Chemie magazine 2009 - september
description
Transcript of Chemie magazine 2009 - september
Samen werken aan minder inspectie
Gerard van Koten: 'Innovatie kalft af'
Kunnen we het proefdier missen?
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 08 30 september 2009
Het geheimvan dat toefje slagroom...
Magazine
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 1Chemisch Magazine 5_XL.pdf 1 24-9-2009 6:08:5124-9-2009 6:08:51
Evides Industriewater
Schaardijk 150 • 3063 NH ROTTERDAM
Postbus 4472 • 3006 AL ROTTERDAM
tel. +31 (0)10 293 51 72
www.evides.nl
Als toonaangevende waterpartner voor de industrie in Nederland is Evides
Industriewater verantwoordelijk voor de productie en levering van industriewater,
gedemineraliseerd en gedestilleerd water, landbouwwater en proceswater.
Evides Industriewater heeft verschillende installaties voor industriewater- en
afvalwaterzuivering in bezit en beheer. De installaties worden intern ontworpen
en gebouwd. Daarna draagt Evides Industriewater langjarig zorg voor de
waterlevering. Kortom: Evides Industriewater neemt haar klanten de zorg voor
de watervoorziening graag uit handen!
EvidesBron van Kennis
2350 04 041 Adv IW 210x297.indd 12350 04 041 Ad IW 210 297 i dd 1 27-10-2005 11:04:3727 10 2005 11 04 37Chemisch Magazine 5_XL.pdf 2Chemisch Magazine 5_XL.pdf 2 24-9-2009 6:08:5224-9-2009 6:08:52
De overheid wil inspectiediensten beter laten samenwerken.
Zodat bedrijven minder last hebben van al die delegaties en meer
tijd overhouden voor hun core business. In Limburg en Rijnmond
zijn ze al een aardig eind op weg. Wat merken ondernemers er in
de praktijk van?
Mag het iets minder!
49
20
‘ Redox-reactie in jeugdig jasje’Een redox-reactie blijft een redox-reactie en pipetteren moet je
leren. Ja, zegt prof. dr. Gerard van Koten, voorzitter van de
Stuurgroep Nieuwe Scheikunde. ‘Maar als je jongeren laat ver-
trekken vanuit de actuele context van bijvoorbeeld roestende
stalen bruggen, dan komen ze ook bij de redox-reactie uit. Dan
leren ze verbanden leggen. En dat maakt scheikunde leuker.’
Kunnen we ooit zonder proefdieren? De discussie over de toename van het gebruik van
proefdieren om chemische stoffen te testen in
verband met REACH laaide onlangs weer op.
De oorzaak: een publicatie in Nature. Er zouden
54 miljoen proefdieren nodig zijn. Kosten: 9,5 miljard.
Maken zij van een muis een olifant?
26
08 30 september 2009
FO
TO: S
HU
TTE
RS
TOC
K
FO
TO: S
HU
TTE
RS
TOC
K
FO
TO: C
AS
PE
R R
ILA
september 2009 Chemie magazine 3
Inhoud
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 3Chemisch Magazine 5_XL.pdf 3 24-9-2009 6:08:5224-9-2009 6:08:52
100 JAAR VAN WIJK & BOERMA POMPTECHNIEK EN VERDERPOMPTECHNIEK EN VERDER
Leningradweg 5, 9723 TP Groningen, T 050 549 59 00, www.wijkboerma.nl
Met een ruim pakket verdringer-en centrifugaalpompen voor elkevloeistof de juiste pompoplossing.Neem contact op voor meer info.
van der Flier B.V.Hoofdstraat 579686 VG Beertat. 0597 - 33 16 19f. 0597 - 33 12 26e. [email protected] www.vanderflierbv.nl
DE BODEM VAN NEDERLAND KOMT ALSMAAR VOLLER TE LIGGEN MET KABELS EN LEIDINGEN,ZEKER ALS WE KIJKEN NAAR DE CHEMIEPARKEN. STEEDS VAKER KOMT HET VOOR DAT KABELS EN LEIDINGEN GERAAKT WORDEN EN DAT COMPLETE INSTALLATIES PLAT KOMEN TE LIGGEN.DIT KAN GROTE GEVAREN EN KOSTEN MET ZICH MEEBRENGEN. TEVENS KAN DEZE TECHNIEK ZEER GOED GEBRUIKT WORDEN BIJ DIVERSE SANERINGSACTIVITEITEN.
GRONDZUIGTECHNIEK, VEILIGER DAN GRAVEN
“Als het om veiligheid draait”
OGREEZKEINHCET
EGETORGNAKTIDKAAREGNEGNIDIELNE
NEKJIKEWSLAREKEZ
EDENNAVVAMEDOBED
NEDROWTKIURBEGDE
TEMNETSOKNENERAV
LPMOCTAATDNENEDROWTK
TS.NEKRAPEIMEHCEDRAAN
LOVRAAMSLATMOKDNALRE
SGNIRENASESREVIDJIB
EVET.NEGNERBEEMHCIZ
MOKTAATLPSEITAATLLATTASNIETE
OVTEHTMOKKOREKAVVASDEET
SLEBAKTEMNEGGILETRELL
.NETIETIVITCAS
EZEDNAKSN
.NEGGILETNEM
SLEBAKTAATDRO
,NEGNIDIELNES
w.e
f..t69
Hv
ln.verbiflrndeav.wwwln.vbreiflrednav@ofn. i
62 23 17 - 395096 13 17 - 3950
atreeG B6 V867t 5aartsdfdoo
.V...Vr Beilr Fen da
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 4Chemisch Magazine 5_XL.pdf 4 24-9-2009 6:08:5224-9-2009 6:08:52
Innovatie 11Teren we op oude glorie?
Veiligheid, gezondheid en milieu 17Samenwerken om uitstoot fijnstof te meten
Aktueel 19Balkenende prijst kunstmestfabrikant
Groene ondernemer 53NPSP in Haarlem doet het met hennep en vlas
Column 55 De geloofwaardigheid van het emissiehandelssysteem
volgens P.H Vogtländer
Productnieuws 57Den Hartogh Logistics investeert in nieuw materieel
Uitgelicht 30Professor even een popster
Opinie 32Chemie is toe aan verjonging
In beeld 36Wat heeft drijfgas met ijs te maken?
Kennis en ervaring 40Generale repetitie voor een grieppandemie
Infographic 44Nieuw: bot van afbreekbare hars
Opinie 46SABIC Nederland niet bang voor het Midden-Oosten30
19
57Nieuws 61Europarlementariërs en chemici kruisen de vorken
Personalia en agenda 62
Opinie 7 Het kabinet moet nu innovatie in de chemie stimuleren
08 30 september 2009
FO
TO: M
AA
RTE
N S
CH
UTH
/ C
OO
LPO
LITI
CS
september 2009 Chemie magazine 5
Inhoud
VNCI
Feiten en Visies
Trends
Achtergrond
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 5Chemisch Magazine 5_XL.pdf 5 24-9-2009 6:08:5524-9-2009 6:08:55
SPIEeen gezamenlijke ambitie
Ass
et M
anag
emen
t
Bui
ldin
g Sy
stem
s
Con
trol
ec E
ngin
eeri
ng
Indu
stri
e
Infr
a
Met het oog op de toekomstEen onderneming kan in de 21e eeuw past echt succesvol zijn als deze ookduurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingendie werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend,maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedteen compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciëleen institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onzespecialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infra -structuur, industrie en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan.
De bundeling van onze krachtenMet het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specia-listen en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook eenberoep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.
SPIE-Asset ManagementAdvies over en realisatie van de hoogst mogelijkeeconomische waarde van productiefaciliteitenvoor eigenaars en gebruikers.
SPIE-Building SystemsAdvies, ontwerp, realisatie en onderhoud vanelektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties.
SPIE-Controlec EngineeringAdvies en onafhankelijke, technische, multidisci-plinaire oplossingen op het gebied van engineering& design, procurement, project -en construction management.
SPIE-IndustrieAdvies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud,projectmanagement, processautomatisering eninspectie op het gebied van mechanische technie-ken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek,meet- en regeltechniek en analysersystemen.
SPIE-InfraOntwerp, realisatie, inspectie, service en onder-houd op de terreinen: energie, verkeer en vervoer,telecommunicatie en hoogspanningslijnen.
SPIE NEDERLANDHuifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Bredatel. +31 (0)76 544 54 44 • [email protected] • www.spie-nl.com
280443_SPIE_CORPORATE_AD:210x297 12-06-2008 13:23 Pagina 1
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 6Chemisch Magazine 5_XL.pdf 6 24-9-2009 6:08:5524-9-2009 6:08:55
VNCI-directeur Colette Alma
e regering acht het niet verantwoord om de rekening van de
fi nanciële en economische crisis door te schuiven naar de
jonge en toekomstige generaties. Jongeren dreigen nu geen
werk te vinden, straks de lasten van een vergrijsde bevolking
te moeten dragen, en daarna niet meer te kunnen rekenen
op goede collectieve voorzieningen.
Net als de regering, is de VNCI van mening dat we dit niet moeten laten
gebeuren. Daarom is het essentieel dat onderwijs, kennis, innovatie en
ondernemerschap doelgerichter worden ingezet om de toekomst vorm
te geven.
Zelfs in deze crisistijd investeren bedrijven hierin. Neem bijvoorbeeld het
programma van de Regiegroep Chemie en het nieuwe technologiecen-
trum van Shell. Ook de regering ziet het belang van innovatie in, zo blijkt
uit verschillende maatregelen, waaronder de innovatiebox.
In dat kader past ook onze oproep aan het kabinet om 100 miljoen euro
per jaar te investeren zodat de innovatiekracht van de chemie versterkt
wordt. Natuurlijk beseffen wij dat de overheid de komende jaren de
tering naar de nering moet zetten. En dat iedereen – ook de chemische
industrie – een bijdrage moet leveren om de groeiende staatsschuld van
35 miljard euro per jaar naar beneden te brengen. Chemiebedrijven
weten hier alles van; ze hebben zelf drastische maatregelen moeten
nemen om zich aan de nieuwe economische realiteit aan te passen.
Toch is het essentieel dat het kabinet juist nu kiest voor een krachtige
impuls om duurzame innovatie in het sleutelgebied chemie te stimule-
ren. Alleen zo behoudt Nederland zijn verdiencapaciteit en zijn oplos-
send vermogen voor de maatschappelijke problemen waar we met z’n
allen voor staan. En alleen zo sturen we het economisch herstel in de
richting van de gewenste duurzame kenniseconomie.
Vooral op het terrein van energiebesparing, voedselvoorziening, schoon
drinkwater en gezondheidszorg is de innovatieve bijdrage van de chemie
onontbeerlijk om de groeiende wereldbevolking een redelijk welvaarts-
niveau te bieden, en de aardbol bewoonbaar te houden.
Tegelijkertijd is innoveren een economische kans bij uitstek. We kunnen
het de jonge generatie niet aandoen die kans te laten schieten. p
Nú investeren in innovatie
D
Opinie VNCI
september 2009 Chemie magazine 7
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 7Chemisch Magazine 5_XL.pdf 7 24-9-2009 6:08:5524-9-2009 6:08:55
Kroonprins Willem Alexander opende onlangs het nieuwe onder-
zoekslaboratorium van Shell. In het Shell Technology Centre in
Amsterdam werken 1300 medewerkers van ruim 40 nationaliteiten
onder meer aan de verbetering van chemische processen, bio-
brandstoffen en katalysatorenonderzoek. De bijna dertig jaar oude
kantoren, laboratoria en proefhallen, verspreid over 27 hectare
grond, hebben nu plaatsgemaakt voor één nieuw gebouw.
Volgens site manager Jo Peters heeft Shell het gebouw zo laten
ontwerpen door Arcadis en Mourik dat ‘medewerkers elkaar toeval-
lig kunnen ontmoeten’. De vijf gebouwen zijn met een glazen atrium
met elkaar verbonden, niemand heeft een eigen kamer, en alle kof-
fi eautomaten staan in het centrale glazen atrium. Daardoor moet de
ontwikkeling van vernieuwende ideeën een impuls krijgen, aldus
Peters. Shell profi leert het nieuwe centrum als een duurzaam
gebouw. Er is bijvoorbeeld bijna geen aardgas nodig omdat de tem-
peratuur wordt geregeld via ondergrondse warmte/koude opslag in
combinatie met warmtepompen. Door de fl exibele mogelijkheden
kan de inrichting van proefopstellingen en laboratoria snel en een-
voudig worden aangepast op de behoeftes, nu en in de toekomst.
Het nieuwe Shell Technology Centre behoort met Houston, Rijswijk
en Bangalore tot de vier belangrijkste research centra van Shell
wereldwijd.
BroedplaatsKroonprins opent Shell Technology Centre in Amsterdam
FO
TO: E
RN
ST
BO
DE
8 Chemie magazine juli/augustus 2009
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 8Chemisch Magazine 5_XL.pdf 8 24-9-2009 6:08:5624-9-2009 6:08:56
Wetenswaardig
september 2009 Chemie magazine 9
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 9Chemisch Magazine 5_XL.pdf 9 24-9-2009 6:08:5824-9-2009 6:08:58
VAPRO MAAKT VAN STILSTAND
VOORUITGANGM E E R W E T E N ? K I J K O P VA P R O . N L O F B E L M E T 0 7 0 – 3 3 7 8 3 0 0 .
CRISIS ?OPLEIDINGS- EN SUBSIDIEMOGELIJKHEDEN ?
stilstand vooruitgang**.indd 1 17-04-2009 12:47:32Chemisch Magazine 5_XL.pdf 10Chemisch Magazine 5_XL.pdf 10 24-9-2009 6:08:5924-9-2009 6:08:59
Chemie=spannend
’Monitor ook milieu en aantal banen’
Het werken met méér indica-toren is een aanbeveling van
het onderzoek ‘Chemie de maat genomen’ van twee studenten bedrijfseconomie van de Hoge-school Rotterdam. De studenten onderzochten de CBS-cijfers die de VNCI gebruikt voor de con-tacten met de buitenwacht. De achtergrond en de interpretatie van de cijfers die het CBS beschikbaar stelt, komen in het
rapport uitgebreid aan bod. Het CBS enquêteert maandelijks grote en middelgrote bedrijven. Die zijn wettelijk verplicht om hieraan deel te nemen. Voor kleinere bedrijven doet CBS een steekproef die wordt vertaald naar het totaal aantal bedrijven. De studenten concluderen in het rapport dat de cijfers van CBS een goed beeld kunnen geven van de actuele situatie.
Onbevangen blik Daarnaast merkten de studen-ten op dat de VNCI bij de jaar-lijkse mediadiscussie over de stand van zaken van de chemi-sche industrie, alleen economi-sche factoren zoals productie, omzet en toegevoegde waarde behandelt. Om ervoor te zorgen dat er een beter beeld ontstaat van de bijdrage van de chemie aan een duurzame samenleving, adviseren zij om ook milieu en maatschappelijke factoren te behandelen, zoals bijvoorbeeld de CO2-uitstoot en het aantal banen. De VNCI geeft weliswaar
voor maatschappelijke doel-groepen het Responsible Care rapport uit, maar gaat onder-zoeken of het mogelijk is om in het vervolg met extra cijfers te komen. Een van de studenten Ashwan Bissumbhar vertelt dat hij als bedrijfseconoom geen specifieke kennis had van de chemie. ‘Die onbevangen blik heeft misschien wel geleid tot de behoefte aan een genuan-ceerd beeld van de sector’, aldus Bissumbhar. p
Advies onderzoeksrapport studenten:
Naast economische gegevens zou de VNCI ook ecologische en maatschappelijke data moeten meenemen in persberichten en contacten met journalisten. Op die manier ontstaat een genuan-ceerder beeld van de sector.
Innovatie
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 11Chemisch Magazine 5_XL.pdf 11 24-9-2009 6:09:0124-9-2009 6:09:01
Endress+Hauser BV
Postbus 5102
1410 AC Naarden
Tel. (035) 695 86 11
www.nl.endress.com
EH
20
09
-12
1
De perfecte formule voor uw procesautomatisering.
Endress+Hauser is een internationaal toonaangevende leverancier van robuuste en betrouwbare procesinstrumentatie voor
de chemische industrie. Met onze jarenlange ervaring hebben we de kennis in huis om veilige en innoverende concepten te
ontwikkelen voor de volledige levenscyclus van uw proces. Wij assisteren u in het vinden en realiseren van besparingen op
het bedrijven van uw installatie (OPEX) door het bieden van een uitvoerig portfolio aan service en engineering.
Hoe uitgebreid uw eisen ook zijn, wij hebben de perfecte formule voor uw procesautomatiseringsbehoeften.
www.nl.endress.com/chemie
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 12Chemisch Magazine 5_XL.pdf 12 24-9-2009 6:09:0824-9-2009 6:09:08
Faculteiten serieus uitdagen om profiel te versterken
Meer instroom nieuwe studenten
De commissie Breimer, genoemd naar
voorzitter Douwe Breimer, is belast met
de uitvoering van het Sectorplan Natuur- en
Scheikunde. In de zeskoppige commissie
zitten ook vertegenwoordigers vanuit het
bedrijfsleven. De opdracht is om het weten-
schappelijk onderwijs en onderzoek te verbe-
teren met curriculumvernieuwing en om
verdere profilering van het onderzoeksland-
schap op de kaart te zetten. Dat zou op ter-
mijn moeten leiden tot méér instroom en
rendementen.
Voorzitter Douwe Breimer, voormalig rector
magnificus van de universiteit in Leiden, ver-
telt hoe het in zijn werk gaat. ‘We hebben de
faculteiten eind vorig jaar uitgenodigd om
voor 1 april 2009 profileringsplannen bij ons
in te dienen. Wij hebben die stuk voor stuk
bekeken en het Platform Bètatechniek heeft
de kwaliteit van het onderwijs beoordeeld.
Vervolgens zijn we bij alle faculteiten op
bezoek geweest. Dat was heel informatief. De
initiatiefnemers kregen van ons terugkoppe-
ling en wij konden aanvullende vragen stel-
len. Nu kunnen de faculteiten hun plannen
aanpassen en vóór 1 december weer bij ons
aanleveren’, aldus Breimer.
Elke ton is welkomIn eerste instantie vroegen de faculteiten bij
het ministerie om een jaarlijkse bijdrage van
40 miljoen euro voor uitvoering van het Sec-
torplan Natuur- en Scheikunde. Dat werd dus
20 miljoen. Is dat bedrag wel voldoende om het
plan uit te voeren? Breimer: ‘De budgetten op
de faculteiten zijn de laatste jaren flink uitge-
hold. Elke ton is welkom.’ Voor zowel Natuur-
kunde als Scheikunde is 10 miljoen euro
beschikbaar. Daarvan wordt drie miljoen via
een NWO-competitie verdeeld. Dat betekent
dat er zeven miljoen overblijven voor negen
faculteiten. Dat geld wordt niet evenredig over
de faculteiten verdeeld, maar toegekend op
basis van de kwaliteit van de ingediende plan-
nen. Voor een heel goed plan kan maximaal
ruim anderhalf miljoen euro worden toege-
kend. Dat gebeurt dan vanaf 2011 jaarlijks,
waarbij elke twee jaar de invulling van de plan-
nen wordt gemonitord. In 2017 wordt na einde-
valuatie besloten om de gelden al dan niet
structureel toe te kennen.
Definitief adviesBreimer: ‘We willen de faculteiten serieus
uitdagen om hun profiel te versterken. De
belangrijkste kritiek op de eerste plannen
was dat de faculteiten deze te weinig op
elkaar hadden afgestemd. Wij hebben de
universiteiten dus nadrukkelijk gevraagd om
onderling overleg. Na die afstemming kunnen
zij explicietere keuzes te maken.’
Of de faculteiten in hun nieuwe plannen reke-
ning zullen houden met de wensen van de
industrie durft Breimer niet te zeggen. ‘Maar,
het is natuurlijk wel verstandig dat ze oog
hebben voor hun omgeving.’
De commissie Breimer valt binnenkort recht-
streeks onder het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen. De stuurgroep
van de rectoren is inmiddels opgeheven.
Breimer verwacht dat de formele instelling
van de commissie in september in de Staats-
courant zal verschijnen. Het werk zal er niet
door veranderen. ‘Wij komen in maart 2010
met een definitief advies en daarop zal het
ministerie de toekenning van de gelden base-
ren’, aldus de voorzitter. p
Negen faculteiten werken hard aan voorstellen ter verbetering van het natuur- en schei-kunde onderwijs en aan de profilering van onderzoek. Minister Plasterk stelt van 2011 tot 2016 jaarlijks 20 miljoen euro beschikbaar voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Dat geld wordt nu door NWO en de commissie Breimer toegekend aan de universiteiten.
Talent kiest voor chemie dankzij studiebeurs
Sinds 2002 ontvingen 33 jon-
geren de toelage vanwege
hun uitzonderlijke prestaties
tijdens het eindexamen schei-
kunde of de Chemie Olympiade.
De VNCI heeft alle beursontvan-
gers gevraagd hoe hun studie is
verlopen en of de beurs van
invloed is geweest voor hun
loopbaan. Volgens de onder-
vraagden is de beurs niet bepa-
lend geweest voor hun keuzes.
Opvallend is dat onder de ont-
vangers relatief veel studenten
hebben gekozen voor een pro-
motietraject. Bijna iedereen is
in de chemie blijven werken,
studeren of promoveren.
Andere vormDe VNCI wil leerlingen met de
beurs aanmoedigen om een
keuze voor chemie te maken.
Ook aankomend studiejaar ont-
vangen weer negen studenten
de beurs, mits zij een scheikun-
dige studie gaan volgen. Vijf
hebben recht op de beurs van-
wege een tien voor hun centraal
schriftelijk examen, terwijl vier
anderen de toelage via de
Scheikundeolympiade in de
wacht slepen.
Op dit moment evalueert de
VNCI de studiebeurzen. Het
beloningssysteem zal ook in
2010 blijven bestaan, maar wel-
licht in een andere vorm. p
‘Motiverend. Ik heb nu meer tijd om aan de studie te besteden. Ik gebruik het om studieboeken te kopen.’ Studenten die eerder een VNCI-studiebeurs van duizend euro kregen zijn lovend over het initiatief.
Innovatie
september 2009 Chemie magazine 13
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 13Chemisch Magazine 5_XL.pdf 13 24-9-2009 6:09:1024-9-2009 6:09:10
&
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 14Chemisch Magazine 5_XL.pdf 14 24-9-2009 6:09:1124-9-2009 6:09:11
Meer actueel nieuws over chemie en de chemische industrie? Ga dan naar www.vnci.nl voor een dagelijkse portie chemie en schrijf u in voor onze nieuwsbrief.
Nulmeting Businessplan Chemie afgerondBranche presteert goed
De nulmeting chemie is opgeleverd. Deze meting bepaalt de positie van de Neder-landse chemie op 1 januari 2007 en op basis daarvan kunnen de Regiegroep Chemie en het Ministerie van Economische Zaken bepa-len wat de effecten zijn van het business-plan.
In 2007 presteerde de Nederlandse chemie
goed. Dat blijkt onder meer uit het aantal
publicaties in belangrijke, wetenschappelijke
tijdschriften en de grote concentratie van
(buitenlandse) bedrijven in ons land. Of de
prestaties in de toekomst verder verbeteren,
moet een nieuwe meting uitwijzen.
Van de 152 respondenten is in 2009 een groot
deel bang dat de Nederlandse chemie teert
op oude glorie en dat door de voortdurende
bezuinigingen de vooraanstaande positie van
de sector zal afkalven. De regeldruk is vaak
genoemd als belangrijkste knelpunt. Ook het
gebrek of het dreigend gebrek aan menselijk
kapitaal en de invoering van REACH baren
zorgen. Op het gebied van samenwerking
wordt de beperkte financiering genoemd als
knelpunt.
Het Businessplan Chemie stelt zich ten doel
om in tien jaar tijd (2007-2017) de bijdrage van
de chemie aan het bruto binnenlands product
te verdubbelen van 12 tot 24 miljard euro. Het
gebruik van fossiele grondstoffen moet in
2032 zijn gehalveerd. Ten slotte wil de sector
technologische competenties uitbouwen op
het gebied van industriële biotechnologie,
katalyse, polymeren en procestechnologie.
UitdagingUit de meting blijkt dat nog maar weinig res-
pondenten bekend zijn met het Businessplan
Chemie. Slechts 22 procent van de respon-
denten zegt het plan te kennen.
De respondenten kunnen zich over het alge-
meen wel vinden in de doelstellingen van het
businessplan. Maar liefst 91 procent vindt de
doelstellingen uitdagend en reëel. Overigens
moet er bij toekomstige evaluaties van de
resultaten rekening worden gehouden met de
gevolgen van de economische crisis.
SenterNovem is bezig met de voorbereidin-
gen voor de nieuwe meting. De afspraak is
dat de metingen om de twee jaar zullen
plaatsvinden. Na vier jaar zullen op basis van
deze gegevens verdere beslissingen worden
genomen. p
Eind september is het rapport nulmeting te downloaden op www.dialogic.nl
Het onderzoekDe nulmeting is uitgevoerd door Dialogic Innovatie en Interactie. De
meting bestond uit een bureauonderzoek en een online enquête. De
enquête is afgelopen voorjaar bij kennisinstellingen, lidbedrijven van
de VNCI en de Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie (NRK)
voorgelegd. Ook één omvangrijk onderdeel uit het businessplan, het
Polymeren Innovatieprogramma (PIP), is in de nulmeting opgenomen
met als peildatum 1 januari 2008. Daarvoor zijn bedrijven die hebben
deelgenomen aan programma’s van het Dutch Polymer Institute (DPI)
en het DPI Value Centre (DPI-VC) benaderd. Voor de nulmeting heeft
Dialogic in samenwerking met SenterNovem, de VNCI, DPI en DPI-VC
een set indicatoren ontwikkeld op het gebied van excellentie, samen-
werking, knelpunten, bijdrage aan economie en maatschappij, ver-
trouwen in de aanpak en effectiviteit en efficiëntie van overheids-
ingrijpen.
Innovatie
september 2009 Chemie magazine 15
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 15Chemisch Magazine 5_XL.pdf 15 24-9-2009 6:09:1124-9-2009 6:09:11
De Dräger X-plore® Twinfilter serie. Flexibel. Veilig. Comfortabel.
Ontwikkeld voor enorme flexibiliteit in vele toepassingsgebieden. Tweebajonetaansluitingen zorgen voor een snelle en eenvoudige filtervervan-ging. En wij bieden vele filteropties aan – het juiste filter voor elke taak.
Geniet van uitstekend comfort met de innovatieve “FlexiFit” hoofdsluitingdie zich gemakkelijk laat verstellen. Zorgeloos ademen met onze Dräger X-plore Twinfilter serie. www.draeger.nl/twinfilter
NEEM CONTACT OP MET ONZE OFFICIËLE DEALER SECUR | TEL. 079 3444 880
A mask for
every task
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 16Chemisch Magazine 5_XL.pdf 16 24-9-2009 6:09:1324-9-2009 6:09:13
Stuur uw kennis naar de TU DelftDe TU Delft zoekt bedrijven die hun boventallige onderzoekers tijdelijk willen stationeren op de universiteit. Daar kunnen zij in het kader van de kenniswerkersregeling van de over-heid onder meer onderzoek uitvoeren op het gebied van proces- en transportveiligheid.
De Adviesraad Gevaarlijke Stoffen stelde
eerder dit jaar dat het universitaire
onderwijs en onderzoek over veiligheid en
gevaarlijke stoffen afkalft. Tegelijkertijd gaf
de raad aan dat deze kennis belangrijker is
geworden met de groei van het transport en
het gebruik van gevaarlijke stoffen.
Daarom zijn hoogleraren Ben Ale (veilig-
heidskunde) en Harrie van den Akker (fysi-
sche transportverschijnselen) van de TU
Delft op zoek naar bedrijven die onder de
voorwaarden van de kenniswerkersregeling
een of meerdere van hun mensen tijdelijk bij
de universiteit onder willen brengen. Het
grote voordeel van de regeling is dat de over-
heid financieel bijspringt om talent en exper-
tise te behouden voor bedrijf en samenleving.
De beide hoogleraren zijn met name op zoek
naar mensen die hen kunnen helpen bij het
voorbereiden en opstarten van up-to-date
onderzoek en onderwijs aan veiligere chemie
en energie.
OnderwerpenZe identificeerden de volgende onderwerpen
van onderzoek:
1 Het verbeteren van modellen voor de ver-
spreiding van gevaarlijke gassen in (on-)
bebouwde omgevingen met ‘Computational
Fluid Dynamics’ (CFD) technieken
2 Het ontwikkelen van een volgende genera-
tie waarschijnlijkheidsmodellen voor
risico-analyses
3 De menselijke factor: veiligheidsmanage-
ment en veiligheidscultuur
4 Het modelleren van tijdsafhankelijke
gasconcentraties binnen gebouwen
5 Bescherming van de bevolking tegen de
gevolgen van een ernstig ongeval met
gevaarlijke stoffen
6 De relaties tussen blootstelling aan
gevaarlijke stoffen, evacuatie en crisisbe-
heersing
7 Het effect van de bemoeienis van hulpdien-
sten op onveilige situaties
Meer informatie over eisenHet mag duidelijk zijn dat verschillende types
expertise nodig zijn voor het opzetten en
uitvoeren van onderzoek en onderwijs op
deze zeven terreinen. Meer informatie over
de onderwerpen en de eisen die aan uit te
lenen kenniswerkers gesteld worden, is te
verkrijgen bij de hoogleraren Ale en Van den
Akker van de TU Delft. p
Belangstellenden kunnen zich aanmelden via Prof. Harrie van den Akker, tel. 015-2785000 of e-mail: [email protected]
Hebt u een boventallige onderzoeker?
CTGG organiseert voorlichtingsdag over spoortransport
Naast aandacht voor het
spoor vertelt de Europese
koepelorganisatie Cefic over de
praktijk van transport van
gevaarlijke stoffen. Hoogleraar
Crisisbeheersing en Fysieke
veiligheid aan de VU Amsterdam
Ira Helsloot pleit tijdens de dag
voor meer realisme en minder
symboliek in het Nederlandse
veiligheidsbeleid. Vincent van
der Vlies, promovendus externe
veiligheid en ruimtelijke orde-
ning aan de Radboud Universi-
teit, gaat in op externe veilig-
heid. Daarbij komt het tragische
ongeluk in Viareggio ter sprake.
De CTGG-dag vindt plaats in de
Rijtuigenloods in Amersfoort en
is toegankelijk voor alle geïnte-
resseerden in het vervoer van
gevaarlijke goederen. De kosten
bedragen 195 euro. p
Meer informatie en aanmelden: www.ctgg.nl
De Commissie Transport Gevaarlijke Goederen organiseert 27 november haar jaarlijkse informatiedag. Het vervoer over het spoor, waaronder het Basisnet, staat deze keer centraal.
Uitstoot fijn stof nauwkeuriger in kaart
Samenwerking met andere branches
De chemische industrie nam samen
met een aantal andere sectoren dit
initiatief omdat niemand goed weet wat de
feitelijke uitstoot van fijn stof is. De cijfers
die bedrijven rapporteren kennen grote
onzekerheidsmarges. Dat komt omdat er
nog geen goede methode is om de uitstoot
te meten. De overheid heeft echter in het
Actieplan Fijn Stof, onderdeel van het
Nationaal Samenwerkingsprogramma
Luchtkwaliteit, verschillende maatrege-
len opgenomen om de uitstoot van fijn stof
bij de industrie te reduceren.
De VNCI heeft al eerder aangegeven dat
het Actieplan Fijn Stof niet voldoende
rekening houdt met de Europese IPPC-
richtlijn. Hierdoor moeten bedrijven dure
maatregelen nemen die in de praktijk niet
leiden tot verbetering van de luchtkwali-
teit of tot relevante vermindering van de
stofemissie.
Lastig metenHet blijkt in de praktijk erg lastig om de
uitstoot en de herkomst van fijn stof goed in
kaart te brengen. Dat gebeurt met metin-
gen, berekeningen met omrekenfactoren en
schattingen. Om de betrouwbaarheid van
de cijfers te vergroten en eenheid in de
gebruikte methodes te bevorderen, is er
vorig jaar op initiatief van Nederlandse
meetinstanties een zogeheten technische
afspraak gemaakt. Daarin zijn de eisen om
fijn stof te meten verder gespecificeerd dan
de Europese standaard. De chemische
industrie gaat nu – op basis van deze tech-
nische afspraak - samen met een aantal
bedrijven uit de metaal-, en voedingsindu-
strie, raffinaderijen en opslagbedrijven de
uitstoot nauwkeuriger in kaart brengen.
‘Dan kan de overheid daar haar beleid op
aanpassen’, aldus VNCI-beleidsmedewer-
ker milieu Leantine Mulder-Boeve. p
Meer informatie: Leantine-Mulder Boeve, tel. 070-3378742, e-mail: [email protected]
De chemische industrie gaat samen met een aantal andere sectoren de uitstoot van fijn stof nauwkeuriger in kaart brengen. Daarbij maken de branches onder meer gebruik van cijfers die bedrijven voor hun milieujaarverslag aan de overheid hebben moeten leveren.
Veiligheid, gezondheid en milieu
september 2009 Chemie magazine 17
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 17Chemisch Magazine 5_XL.pdf 17 24-9-2009 6:09:1424-9-2009 6:09:14
De nieuwe Z-serie olievrije schroefcompressoren
abs luutVoor een
olievrije productieolievrije productieDe eerste door de TÜV als ‘olievrij’ (ISO 8573-1 KLASSE 0) gecertifi ceerde luchtcompressorenAls uw industriële proces volledig olievrije perslucht vereist, bent u bij
Atlas Copco aan het juiste adres. De nieuwe compressorserie (Z-serie) van Atlas Copco geeft u de zekerheid van 100% olievrije perslucht.
Deze olievrije schroefcompressoren zijn de eerste op de markt die door de Duitse keurings-instantie TÜV zijn gecertifi ceerd als “klasse 0” conform ISO 8573-1. Bij de tests kon de TÜV geen enkel spoor van olieverontreiniging ontdekken.
U wilt geen risico lopen met uw productie? Vertrouw dan op Atlas Copco’s olievrije lucht-compressoren. De nieuwe norm! Voor meer informatie kijkt u op www.classzero.com
Committed to your superior productivity.
www.atlascopco.nl
60 jaar in Nederland in de lucht
Atlas Copco Compressors NederlandMerwedeweg 7, 3336 LG Zwijndrecht
Postbus 200, 3330 AE Zwijndrecht
Tel (078) 6230 230 Fax (078) 6100 670
60jr_CI_210x297.indd 1 06-01-2009 16:37:38Chemisch Magazine 5_XL.pdf 18Chemisch Magazine 5_XL.pdf 18 24-9-2009 6:09:1424-9-2009 6:09:14
Beter imago voor chemie
De opgaven in Chemie Aktueel
sluiten zoveel mogelijk aan op
de belevingswereld van jongeren.
Miek werkt nu bijvoorbeeld aan
een opgave uit de Allerhande, het
blad van Albert Heijn. ‘Het gaat
om een kooktip; Fruit rijpt sneller
als je het bij elkaar op een schaal
legt. En dan is de vraag natuurlijk
of dat zo is en hoe dat komt. Ove-
rigens komen niet alle onderwer-
pen in aanmerking voor plaatsing
in het blad. Zo zullen we nooit
uitleggen hoe je ghb of een bom
kunt maken. Dat vinden we niet
verantwoord.’
Positief voor imago‘Ik merk in de klas dat de opga-
ven uit Chemie Aktueel een posi-
tieve invloed hebben op het
imago van scheikunde. Nu den-
ken veel jongeren bij chemie aan
milieurampen en stinkende
fabrieken. Die onderwerpen
schuwen we in onze opgaven ove-
rigens niet, maar we laten ook
zien dat als je alle chemie weg-
haalt, er maar bitter weinig over-
blijft van onze samenleving. En
die boodschap snappen leerlin-
gen uitstekend.’
Het concept van Chemie Aktueel
is altijd hetzelfde gebleven, ver-
telt Miek. ‘In kranten en tijd-
schriften zoeken we naar artike-
len die gebruikt kunnen worden
in een scheikundeles. We hebben
de opdrachten in de loop der tijd
wel steeds aangepast aan het
scheikundeonderwijs. Tegen-
woordig doen leerlingen meer
practicum. Het ontwikkelen van
goede proeven kost veel tijd. Je
kunt wel een idee hebben, maar
dat is niet altijd even eenvoudig te
realiseren. In het kader van de
Nieuwe Scheikunde zal er ook
Chemie Aktueel bestaat 20 jaar. Het tijdschrift met op de actualiteit gebaseerde schoolopgaven groeide uit tot een onmisbaar instru-ment in het voortgezet onderwijs. Oprichtster en hoofdredacteur Miek Scheffers-Sap (57) vertelt nog altijd vol vuur over haar passie.
Dit tijdschrift maakt de scheikundeles leuk
heel wat veranderen. Het lesge-
ven vanuit de context is com-
plexer en het maken van materi-
aal tijdrovender. Ik denk
persoonlijk dat niet alle docenten
dat makkelijk vinden.’
Alle bètavakken door elkaarDe opgaven van Chemie Aktueel,
dat drie keer per jaar uitkomt,
worden gemaakt dóór docenten
en vóór docenten. Zelf is Miek
naast aansluitingsdocent op de
TU Eindhoven, ook nog steeds
lerares scheikunde
op een middelbare
school. Volgens haar is dat nood-
zakelijk, want de redactieleden
moeten kennis hebben van
scheikunde in de klas. ‘Je merkt
bijvoorbeeld dat béta’s uit het
bedrijfsleven een hoop van hun
schoolscheikunde kwijt zijn. In
de echte wereld lopen alle bèta-
vakken door elkaar, terwijl wij
ons op school nog steeds con-
centreren op de scheikunde uit
de twintigste eeuw.’
De redactie van Chemie Aktueel
bestaat in totaal uit vijf docenten.
Twee van redactieleden zijn
intussen ook al 18 jaar bij het
blad betrokken: ‘Voor elk num-
mer brengt ieder een aantal
onderwerpen in. Vervolgens
kijken we samen of de opdrach-
ten aan de eisen voldoen. We
blijven ons verdiepen in de schei-
kunde. We willen in ieder geval
doorgaan tot het blad 25 jaar
bestaat. Daarna hopen we dat
een jongere generatie het stokje
overneemt.’ p
D e nieuwe plant vervangt twee bestaande
ureumoplossingsfabrieken en is na de
opstart in 2011 meteen de grootste ter
wereld. De investering is niet alleen econo-
misch, maar ook voor het milieu en de veilig-
heid een grote vooruitgang. Zo stijgt de jaar-
productie van ureumoplossing volgens Yara
met bijna 50 procent. Ureum wordt onder
meer gebruikt bij de productie van kunst-
mest, maar ook voegen oliemaatschappijen
het toe aan diesel, waardoor de uitstoot van
stikstofoxiden daalt.
Verder verbetert de externe veiligheid omdat
Yara een grote hoeveelheid ammoniak
voortaan zelf verwerkt. Daarover heeft het
bedrijf twee jaar geleden een convenant met
de overheid gesloten. Het betekent dat er
maar eens in de drie weken in plaats van één
keer per week een ammoniaktransport per
zeeschip over de Westerschelde gaat. De
overheid draagt, ter compensatie voor het
intrekken van een deel van de vergunning
voor het laden van ammoniakschepen, een-
malig ongeveer 13 miljoen euro bij aan de
vermindering van de ammoniaktransporten.
In het verleden zijn hier overigens nooit pro-
blemen mee geweest.
De CEO van Yara International, de Noor Jor-
gen Haslestad, prees tijdens het evenement
het vlotte verloop van de procedures voor
vergunningen en de samenwerking met de
overheid om het ammoniakvervoer te ver-
minderen. Tegelijkertijd sprak hij, net als
bedrijfsdirecteur Marc van Hijfte, zijn zorg
uit over de gevolgen van de emissiehandel
na 2012. Ondanks het feit dat de Europese
Commissie gratis rechten weggeeft aan
sectoren die blootstaan aan internationale
concurrentie, vrezen beiden dat ze in de
toekomst rechten moeten bijkopen. Op ter-
mijn kan deze ontwikkeling volgens hen
leiden tot de teloorgang van de Europese
chemische industrie, die op milieugebied
juist goed presteert. p
Grootste plant ter wereld goed voor veiligheid en milieu
FO
TOG
RA
FIE
: DU
OF
OTO
, CA
MIE
L S
CH
EL
STR
AE
TE
’Een bedrijf dat ruim 400 miljoen euro durft te investeren in deze zware economi-sche tijden, verdient alle lof’, aldus pre-mier Balkenende begin september tijdens de eerste steenlegging van de ureumfa-briek van Yara in Sluiskil.
Balkenende prijst Yara voor investering ureumfabriek
Actueel
september 2009 Chemie magazine 19
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 19Chemisch Magazine 5_XL.pdf 19 24-9-2009 6:09:1624-9-2009 6:09:16
20 Chemie magazine september 2009
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 20Chemisch Magazine 5_XL.pdf 20 24-9-2009 6:09:1724-9-2009 6:09:17
e kloppen allereerst aan bij Kees Boe-
kel, programmaleider Vernieuwing
Toezicht bij het ministerie van VROM.
Wat is er veranderd? ‘We proberen te
redeneren vanuit het bedrijf en soms
zelfs vanuit de wensen van een bedrijf.
Ten eerste door het toezicht te coördineren en af te
stemmen met het bedrijf, zowel inhoudelijk als qua
planning. Dat gebeurt al enige tijd op bedrijvenpark
Chemelot in Geleen, maar inmiddels ook dit jaar bij
alle chemiebedrijven in Rijnmond. Dit betekent
maatwerk. Het ene bedrijf zal zeggen: ‘Laat de
inspecteurs van alle instanties maar tegelijk
komen’. Het andere bedrijf zag zeggen: ‘Kom in een
bepaalde periode na elkaar langs’. Ten tweede wer-
ken we ook aan het verbeteren van de inhoud van de
inspecties en het verhogen van de expertise van de
inspecteurs. Tot slot willen we alles meer gaan
afstemmen op de eigen kwaliteitszorg- en compli-
ancesystemen van de bedrijven, met andere woor-
den: we gaan systeemgericht toezicht toepassen.’
Begin dit jaar hebben de landelijk betrokken toe-
W
Vernieuwd toezicht staat of valt met samenwerking
Ondernemingen tevreden over pilot, maar...
eFO
TO: S
HU
TTE
RS
TOC
K
Betere inspecties om de toezichtlast bij chemische bedrijven te verminderen. Dat is sinds 2007 de ambitie van de overheid. Limburg loopt voorop en is enthousiast over de nieuwe aanpak. Ook in de Rijnmond zijn grote stappen gezet, maar daar merken sommige chemiebedrijven in de praktijk nog weinig van. Hoe hangt de vlag erbij? Een rondgang. Erik te Roller
zichtinstanties een intentieverklaring getekend,
waarmee ze zich verplichten aan het afgestemd
toezicht mee te werken. Kees Boekel: ‘We zijn nu
bezig dit principe in alle andere provincies in te voe-
ren, waarbij de toezichtinstanties dus samenwerken
en de planning vooraf bespreken met het bedrijf. De
provincie is, als bevoegd gezag voor de Wet milieu-
beheer, de belangrijkste toezichthouder bij chemie-
bedrijven en daardoor de aangewezen coördinator.
Zij is in feite verantwoordelijk voor zo’n 70% van het
toezicht. In vrijwel alle provincies gaan het komende
jaar pilots van start. Doel is om in 2010 alle bedrijven
bereikt te hebben. De provincies hebben toegezegd
daaraan mee te werken.’
Loketten samenvoegenDe provincie Limburg heeft de inspectie nieuwe stijl
al ingevoerd in Zuid-Limburg. Vanuit het Loket
Handhaving Stein vindt gecoördineerd toezicht
plaats bij de bedrijven op Chemelot in Geleen.
DCMR Milieudienst Rijnmond coördineert het onder
de naam Front Office Chemie Rijnmond bij alle
september 2009 Chemie magazine 21
Thema
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 21Chemisch Magazine 5_XL.pdf 21 24-9-2009 6:09:2024-9-2009 6:09:20
45 grote chemiebedrijven in de Rijnmond. ‘Best
kans dat sommige bedrijven daarvan nog niets
gemerkt hebben, omdat ze pas dit najaar bezoek
krijgen’, aldus Boekel.
Een van de bedrijven die nog weinig merkt, is
Huntsman. Jan van Erp, EHS-manager: ‘Huntsman
Holland heeft als proefbedrijf met plezier meege-
daan aan de introductie van de front-office-inspec-
ties. Tijdens deze proef kwamen er inspectiedien-
sten over de vloer die voorheen minder vaak langs
kwamen dan bijvoorbeeld de DCMR Milieudienst
Rijnmond, de Arbeidsinspectie, Rijkswaterstaat of
de brandweer. Dit jaar zijn de inspecties nieuwe stijl
begonnen. Daarbij bundelen de inspecties hun
krachten op bepaalde vakgebieden. De bedoeling is
bedrijven zo volledig mogelijk te bedienen en dat is
winst. Dat vraagt natuurlijk om goede communica-
tie van beide kanten. Men is nog een beetje aan het
zoeken, hoe de vernieuwde inspectie uitgevoerd
moet worden. De voorpui van de inspectie staat,
maar daarachter zijn er nog een aantal loketten. De
volgende stap is om deze samen te voegen.’
‘De ervaring, die DCMR, de brandweer, Arbeidsin-
spectie en RWS al bij gezamenlijke BRZO-inspec-
ties hebben opgedaan, helpt bij het coördineren van
het overige toezicht. Verschil is wel dat de wettelijke
basis voor de BRZO-inspectie voor deelnemende
inspecties gelijk is, wat bij de andere inspecties niet
het geval is. Maar door deze aanpak bij meerdere
bedrijven toe te passen, verwacht ik dat de samen-
werking groeit en inspecties efficiënter verlopen,
zowel voor de overheid als voor het bedrijf’, aldus
Van Erp.
Geen onderlinge afstemmingChemiebedrijf Shin-Etsu in de Rijnmond is tevreden
over de BRZO-inspectie. Directeur Jan Henk Kort:
‘De inspecties trekken hierbij al enkele jaren geza-
menlijk op in een goed gecoördineerd team. De
mensen die aan tafel schuiven zijn behoorlijk com-
petent en de inspectie wordt veel professioneler
uitgevoerd en afgehandeld dan in het verleden. Dit
is een voorbeeld van hoe het moet. Op andere
gebieden merken we nog weinig van coördinatie,
maar dat gaat binnenkort misschien veranderen. In
november krijgen we hier een inspectie in het kader
van het Frontoffice Chemie Rijnmond. We voeren nu
overleg met de DCMR Milieudienst Rijnmond over
de agenda van deze inspectie. In het afgelopen jaar
merkten we al dat er meer coördinatie was dan in
het verleden. Wel hebben de verschillende over-
heidsinstantie elk jaar hun eigen speerpunten en
stemmen die onderling nog niet af.’
‘Zo wil de Arbeidsinspectie vanwege het ongeluk bij
BP in Texas, een paar jaar geleden, weten hoe veilig
Er gebeurt al veel, maar het kan sneller
e
de plekken zijn waar onze medewerkers doorgaans
verblijven. Recentelijk heeft Arbeidsinspectie een
inspectie bij onze plant in Botlek afgerond. De kans
bestaat dat Bouw- en Woningtoezicht van de
gemeente het ook op de agenda zet, evenals DCMR
zelf. Zo’n onderwerp leent zich prima voor een
gecoördineerde aanpak. Dat is dus niet gebeurd.
Conclusie: de overheid geeft nu daadwerkelijk
invulling aan Frontoffice Chemie, maar in de prak-
tijk moet nog blijken hoe gecoördineerd dit gebeurt
en of de toezichtlast, zoals wij die ervaren, ook echt
vermindert’, aldus Kort.
Kan snellerDe DCMR Milieudienst Rijnmond is dit jaar met de
inspecties nieuwe stijl begonnen. Inmiddels hebben
22 chemiebedrijven er een achter de rug, gecoördi-
neerd vanuit het Frontoffice Chemie Rijnmond. Nog
eens 23 chemiebedrijven volgen dit najaar. Voor
2010 staan inspecties nieuwe stijl bij 52 bedrijven op
het programma. Dat zijn er meer, omdat er ook
petrochemiebedrijven en biodieselproducenten bij
zijn gekomen. Anders dan bij Chemelot werkt
DCMR Milieudienst Rijnmond niet met één fysiek
handhavingsloket, maar met een virtueel loket in de
persoon van de coördinerend toezichthouder (CT).
Elk chemiebedrijf heeft iemand toegewezen gekre-
gen, die aanspreekpunt is voor het bedrijf en die
ook de andere inspectiediensten naar het bedrijf
toe vertegenwoordigt. Deze CT-er heeft weer meer-
dere bedrijven in portefeuille.
‘Er gebeurt al veel, maar het kan sneller’, zegt Edu-
ard van der Wilt, VNCI-speerpuntmanager Veilig-
heid, Gezondheid en Milieu. ‘Ook kan de overheid de
bedrijven nog wat beter informeren over hoe ver zij
met Vernieuwing Toezicht is. In 2007 zijn de nodige
verwachting gewekt. Veel bedrijven vinden het alle-
maal wel wat lang duren. Begrijpelijk, want bij het
uitvoeren van plannen zijn bedrijven gewend in
periodes van weken en maanden te denken, bij de
overheid is dat vaak maanden of jaren. Bij het pro-
gramma Vernieuwing Toezicht hoeft dat geen ver-
wondering te wekken, omdat er zo’n twaalf ver-
schillende overheidsinstanties tot samenwerking
moeten komen. Ook werkt de overheid aan de ver-
hoging van de deskundigheid van zijn inspecteurs.
Dat heeft tijd nodig. Vanuit de VNCI dringen we er
niettemin bij de overheid op aan om het proces van
vernieuwing te versnellen.’
Verhogen deskundigheidBoekel van VROM-Inspectie: ‘Vanuit het pro-
gramma Vernieuwing Toezicht lopen inmiddels bij
een aantal chemiebedrijven ook pilots om ervaring
op te doen met systeemgericht toezicht, zoals bij
AkzoNobel Delfzijl. De provincie Noord-Brabant wil
nog een stapje verder gaan en heeft bedrijven
opgeroepen om zich te melden als ze met systeem-
toezicht willen gaan werken. Vijftien bedrijven,
waaronder ook niet-chemiebedrijven hebben zich
hiervoor aangemeld. Daarnaast zijn we van plan om
de BRZO en Frontoffice Chemie in de Rijnmond
binnen één of twee jaar aan elkaar te koppelen.
Langzamerhand is iedereen het er wel over eens,
FO
TO: A
NP
22 Chemie magazine september 2009
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 22Chemisch Magazine 5_XL.pdf 22 24-9-2009 6:09:2024-9-2009 6:09:20
De VROM-inspectie is de trekker van dit programma
onder meer voor het domein Chemie. Bij dit toezicht zijn
zo’n twaalf verschillende overheidsinstanties betrok-
ken, waaronder de provincie, het waterschap, Rijkswa-
terstaat, gemeente, brandweer, Nederlandse Emissie-
autoriteit (NEA) en Arbeidsinspectie. Kern van het
nieuwe toezicht bij de chemiebedrijven is dat de over-
heidsinstanties hun inspecties onderling afstemmen,
waarbij de provincies en DCMR de coördinator zijn. Dit
‘afgestemde toezicht’ geldt vooral voor de regelgeving
voor milieu, waterlozingen, Arbo- en bouwzaken. De
BRZO-inspecties, die gericht zijn op de veiligheid bij
bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stof-
fen werken, zijn hier nog niet volledig aan gekoppeld,
maar dat gaat wel gebeuren’, aldus Kees Boekel, pro-
grammaleider Vernieuwing Toezicht bij het Ministerie
van VROM.
‘Bij het verbeteren van het toezicht kijken we naar de
kwaliteit en kwantiteit van de inspecties. In 2007 heb-
ben de chemiebedrijven bij een eerste meting aangege-
ven dat ze vooral problemen hebben met de kwaliteit
van het toezicht en minder met het aantal bezoeken en
de tijd die ze voor inspecties moeten uit trekken. Daar
houden we rekening mee. We zijn bezig een meerjarig
programma uit te voeren. Ons vertrekpunt daarbij is,
dat het chemiebedrijf centraal staat.’
Hoe zit dat nou?
september 2009 Chemie magazine 23
Thema
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 23Chemisch Magazine 5_XL.pdf 23 24-9-2009 6:09:2024-9-2009 6:09:20
Ze kunnen niet leven zonder hun omgeving te beschadigen.Maar u wel. Met bewezen sustainability management software van SAS.
www.sas.com/nl
Olifanten eten duizenden bomen kaal
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 24Chemisch Magazine 5_XL.pdf 24 24-9-2009 6:09:2224-9-2009 6:09:22
dat BRZO en Frontoffice niet los van elkaar staan.
Er zijn grote parallellen tussen de trajecten.’
‘Behalve meer samenwerking tussen de inspecties,
is ook het verhogen van de deskundigheid en pro-
fessionaliteit van de toezichthouders een belangrijk
punt. De inventarisatie naar de ideeën vanuit het
bedrijfsleven hierover is nagenoeg afgerond. Hier-
uit komt het beeld naar voren, dat de toezichthou-
der kennis moet hebben van de chemie en chemi-
sche technologie en van HBO- of academisch
niveau moet zijn. Dat stelt eisen aan het perso-
neelsbeleid. Een ander aandachtspunt is professio-
neel optreden. Hoe stel je je als inspecteur op bij
een bezoek aan een bedrijf? Informeer je het bedrijf
vooraf over het onderwerp van de inspectie en kop-
pel je de bevindingen snel terug? Dat zijn allemaal
dingen waarmee we de toezichtlast, zoals die door
de bedrijven wordt ervaren, moeten zien te vermin-
deren. Daarnaast moeten we onze kennis over
systeemtoezicht vergroten’, aldus Boekel.
Minder werk en kostenDe provincie Limburg heeft dus in 2007 op het
bedrijventerrein Chemelot een apart kantoor
geopend in Stein vlakbij de locatie. DSM en SABIC
zijn eigenaar van het merendeel van de daar geves-
tigde fabrieken. Het Loket Handhaving Stein draait
nu zo’n twee jaar en Fred Stadler, directeur veilig-
heid, gezondheid en milieu van Sitech Manufactu-
ring Services in Geleen is uitermate tevreden. ‘De
scherpe kantjes zijn eraf. De ervaring en proces-
kennis van de mensen in Stein is sterk toegenomen.
Zij weten waar ze over praten. Bij de BRZO-inspec-
ties van de Arbeidsinspectie, brandweer en provin-
cie is de expertise op een veel hoger niveau geko-
men. Aanvankelijk keek de brandweer vooral naar
de voorzieningen, maar nu ligt de focus ook op
beheer en borging van het noodplan, op brand-
weerscenario’s en methoden om branden te blus-
sen. En Rijkswaterstaat, het waterschap Roer en
Overmaas en de gemeente Sittard-Geleen hebben
zich met hun milieu-inspecties bij het loket aange-
sloten. Betere coördinatie aan de kant van de over-
heid betekent minder werk en kosten aan onze
kant.’
Te grote delegatie‘We profiteren van het feit dat Chemelot één terrein
is, met één milieuvergunning, één milieujaarverslag,
één bedrijfsbrandweer, één veiligheidsrapport en ga
zo maar door. Alle inspectie- en vergunningzaken
lopen via Chemelot Site Permit BV. Voor CSP zijn zo’n
drie mensen bijna continu aan de slag om als bege-
leider en tegenspeler van de mensen bij het Loket
Handhaving Stein op te treden. Op jaarbasis worden
vier tot zes reguliere, geplande BRZO-inspecties
uitgevoerd. Daarnaast zijn er nog circa 80 planma-
tige Wet-milieubeheer-inspecties bij alle fabrieken
op de site. Dat komt neer op gemiddeld twee milieu-
inspecties per bedrijf per jaar. Bouw- en woningtoe-
zicht van de gemeente Sittard-Geleen komt hier
overigens elke twee weken een dag langs.’
Stadler ervaart dat de toezichtlasten zijn afgeno-
men. ‘Onze administratieve belasting is inmiddels
met 20 tot 25% afgenomen.’ Toch moet Stadler nog
constateren dat de inspectie niet bij elk bedrijf even
efficiënt verloopt. Een nieuw intern probleem
steekt de kop op: tijdens inspecties worden veel
eigen mensen ingezet. Bij Chemelot Site Permit zijn
drie mensen permanent belast met het beantwoor-
den van vragen over het interne veiligheidsbeheer-
systeem, intern toezicht en VGM-beleidsvoering.
Aangezien het steeds over hetzelfde bedrijfsterrein
gaat, kunnen ze vragen uit Stein namens alle 50
fabrieken meestal snel, eenduidig en efficiënt
beantwoorden. Bij veel fabrieken zie je echter nog
veel te grote delegaties klaar staan om de inspec-
teurs te ontvangen. Die delegaties kunnen veel
kleiner zijn, maar dat is een kwestie van leren.’ p
Meer informatie: www.inspectieloket.nl/domeinen/chemiewww.dcmr.nl www.chemelot.nl
Het programma Vernieuwing Toezicht Chemie gaat
niet alleen over de planning en coördinatie van de
inspecties. De overheid zoekt bij het toezicht ook naar
aansluiting bij het interne zorgsysteem van een
bedrijf. Dit betekent dat een bedrijf primair zelf con-
troleert of alles volgens de regels gebeurt en zaken
zo nodig bijstelt en dat de overheid onder meer door
steekproeven controleert of het zorgsysteem solide
is. Aangezien een bedrijf inzichtelijk moet maken dat
het met zijn zorgsysteem aan de wettelijke verplich-
tingen voldoet, heeft dit nogal wat voeten in de aarde.
Bedrijven kunnen er daarom ook voor kiezen met de
klassieke inspecties door te gaan. Onderdeel van dit
systeemgericht toezicht is ook selectief toezicht op
basis van risicosturing. In 2011 moet er een uniforme
methodiek voor risicoanalyse beschikbaar zijn en de
doelstelling is om dit in 2015 bij alle chemiebedrijven
toe te passen. Het gaat erom vast te stellen hoe groot
de verschillende risico’s zijn om daarna prioriteiten te
kunnen stellen voor wat betreft het toezicht.
Systeemtoezicht
Onze administratieve belasting is nu al met
20 tot 25% afgenomen
september 2009 Chemie magazine 25
Thema
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 25Chemisch Magazine 5_XL.pdf 25 24-9-2009 6:09:2624-9-2009 6:09:26
‘De sleutel voor het innovatieve vermogen van Nederland ligt in het onderwijs. Daar wordt de kiem
gelegd om creatief te kunnen omgaan met voortdurende vernieuwing. Dat besef inspireert me om me te blijven
inzetten voor de vernieuwing van het scheikunde-onderwijs.’ Aldus prof. dr. Gerard van Koten, sinds 2003
voorzitter van de Stuurgroep Nieuwe Scheikunde. Joost van Kasteren
at was er mis met het scheikunde-onderwijs op de middelbare school?‘Heel veel, maar wat
precies, dat was nog niet
helemaal duidelijk toen
we begonnen met de Verkennings-
commissie Scheikunde, de voorloper
van de Stuurgroep. Toen het Ministe-
rie van OC&W me vroeg om voorzitter
te worden, heb ik gezegd, dat is goed.
Maar dan wil ik wel eerst in kaart
brengen wat de stakeholders ervan
vinden, iedereen die bij het onderwijs
betrokken is. Niet alleen de leraren
scheikunde, maar ook anderen, zoals
de KNCV, de VNCI, de lerarenoplei-
ders bij universiteit en hbo en bij de
vakdidactici. Ook zijn we naar scholen
gegaan om met de leerlingen te pra-
ten. We hebben iedereen gevraagd
wat ze vonden van het huidige schei-
kunde-onderwijs en hoe het eruit zou
zien als zij het voor het zeggen had-
den. De belangrijkste reactie was dat
het scheikunde-onderwijs niet aan-
sloot bij het hoge tempo van vernieu-
wing in natuurwetenschap en tech-
niek en de doorwerking daarvan in de
maatschappij.’
Alles goed en wel, maar onderwijs gaat toch om het aanleren van een aantal basisbeginselen en dito vaardigheden. Een redox-reactie blijft een redox-reac-tie en pipetteren moet je leren.‘Dat klopt in zoverre dat je inderdaad
een aantal concepten moet beheer-
sen als je je havo- of vwo-examen
scheikunde wilt halen. Maar de con-
text waarin die concepten worden
aangeboden, moet volgens ons veel
beter aansluiten op de ontwikkelingen
in de samenleving. Wat wij gedaan
hebben in ons rapport ‘Chemie tussen
Context en Concept’ (2003) is die twee
dingen uit elkaar halen. Om bij het
voorbeeld van de redox-reactie te
blijven: Een actuele ontwikkeling is
dat een aantal bruggen in de Ver-
enigde Staten zijn ingestort of dreigen
in te storten vanwege jarenlang
gebrek aan onderhoud. Het gaat vaak
om stalen bruggen, waarvan de
draagconstructie is doorgeroest. Als
je jongeren laat vertrekken vanuit de
actuele context van roestende stalen
bruggen, komen ze uiteindelijk ook bij
de redox-reactie uit. Dat is het concept
dat ze moeten kennen voor hun eind-
examen. Alleen nu hebben ze dat op
zo’n manier voorgeschoteld gekregen,
dat ze een verband kunnen leggen met
een serieus probleem, namelijk cor-
rosie en wat je eraan kunt doen om
het te voorkomen.’
Moeten ze dan, bij wijze van spreken, voor een realistische context ook kunnen uitrekenen wat het draagvermogen van de brug is en hoever de pijlers kunnen roesten, zonder dat hij instort?‘Precies. Een van de conclusies uit ons
rapport indertijd, ‘Bouwen aan schei-
kunde’, was om meer samenhang aan
te brengen tussen de vakken in de
verschillende profielen. Bij schei-
kunde gaat het dan om het profiel
W
e
26 Chemie magazine september 2009
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 26Chemisch Magazine 5_XL.pdf 26 24-9-2009 6:09:2624-9-2009 6:09:26
‘ Goed onderwijs is een investering in innovatie’
Gerard van Koten:
september 2009 Chemie magazine 27
Interview
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 27Chemisch Magazine 5_XL.pdf 27 24-9-2009 6:09:2724-9-2009 6:09:27
Natuur & Techniek en Natuur &
Gezondheid. Samenhang en context
sluiten ook aan bij het rapport ‘Talent
voor tweede fase’ van de KNAW dat in
2003 is verschenen, waarin zoiets
wordt bepleit met als nadrukkelijk
doel mensen die een natuurweten-
schappelijk profiel kiezen, te stimule-
ren om ook te kiezen voor een ver-
volgopleiding in de exacte
wetenschappen. Niet alleen omdat ze
het een mooi vak vinden, maar ook
omdat ze een beetje gevoel hebben
gekregen voor wat je met zo’n vak
kunt doen.’
Loop je dan niet het gevaar dat het vak scheikunde zelf zijn samenhang verliest en een beetje als los zand aan elkaar hangt?‘In ons rapport ‘Chemie tussen con-
text en concept’ bepleiten we nadruk-
kelijk een samenhangende leerlijn
scheikunde van de derde tot en met
de vijfde klas havo en zesde klas vwo.
Waarbij we overigens een duidelijk
onderscheid maken tussen havo en
vwo. Het vwo-onderwijs is meer
gericht op innovatie, het omgaan met
verandering, terwijl het havo-onder-
wijs meer is gericht op toepassing. De
leerlijnen zijn opgebouwd uit modu-
les. Zo’n module biedt de leerling de
context, bijvoorbeeld het verhaal van
de doorgeroeste bruggen om zijn
interesse te wekken en bevat een of
meer concepten, die hij moet kennen.
De docent kent die concepten, maar
de leerling moet – zoals gezegd - die
zelf kunnen ontdekken. In dit geval
zijn dat de redoxreactie en de potenti-
aalverschillen tussen verschillende
metalen.
De samenhang ontstaat door de
modules in een bepaalde volgorde
aan te bieden, zodat je een doorlo-
pende leerlijn krijgt van de derde
naar de zesde klas. Momenteel ont-
wikkelen we een databank die de
docent helpt bij het samenstellen van
leerlijnen op basis van de beschik-
bare modules. De bedoeling is dat de
docent zelf kiest voor een bepaalde
leerlijn. Dat kan er een zijn die bij-
voorbeeld sterk de nadruk legt op
zelfwerkzaamheid van de leerling,
maar hij kan ook kiezen voor een
leerlijn, die veel strakker is vormge-
geven. Waar hij voor kiest, hangt af
van het type school en van het type
leerling.’
Als ik het goed begrijp krijgt de leerling in de leerlijn dus impliciet alle concep-ten voorgeschoteld, die hij op het eind-examen moet kennen? ‘Meerdere malen zelfs, want het is de
bedoeling dat in de leerlijn dezelfde
concepten in verschillende contexten
worden gepresenteerd, zodat de leer-
ling leert schakelen tussen concept
en context. En dat hij de concepten
ook in een voor hem onbekende con-
text weet te gebruiken. Als het goed
is, heeft hij geleerd om zijn scheikun-
dige kennis flexibel te gebruiken voor
‘We willen dat studenten kiezen voor een vervolg-
opleiding in de exacte wetenschappen‘
28 Chemie magazine september 2009
Interview
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 28Chemisch Magazine 5_XL.pdf 28 24-9-2009 6:09:3124-9-2009 6:09:31
verschillende situaties. Op die manier
bevorder je ook de samenhang tussen
de vakken.’
Gaan we toe naar één vak science als vervanging van schei- en natuurkunde en biologie?‘Nee, daar ben ik niet voor. Het is een
vorm van verbreding die kan leiden tot
vervlakking. Je kunt de concept-in-context benadering wel prima gebrui-
ken om een verbinding te leggen tus-
sen schei- en natuurkunde en
biologie, maar dan liever door teams
die uit verschillende disciplines
bestaan. Wij hebben ervoor gepleit om
er eerst voor te zorgen dat schei- en
natuurkunde en biologie van zichzelf
weer aantrekkelijk worden. Niet
alleen door met verschillende contex-
ten aan te sluiten bij de leefwereld van
de jongeren, maar ook door gebruik
van moderne ICT. Zo kun je bijvoor-
beeld via de website 700 moleculen
ruimtelijk bekijken. Je kunt ook een
vakantiekracht spelen die een presen-
tatie moet maken voor een bedrijfje
dat spectroscopen levert.’
De VNCI heeft ook een aantal modules gemaakt. Kan dat wel, buitenstaanders die lessen maken?‘Net als de universiteiten willen we ook
de industrie betrekken bij het ontwik-
kelen van het nieuwe scheikunde-
onderwijs. Enerzijds omdat ze belang
hebben bij een goede opleiding schei-
kunde. Anderzijds omdat de industrie
bij uitstek een leverancier is van ‘con-
text’, een actuele omgeving waar
scheikunde wordt gebruikt. De modu-
les worden overigens door leraren
gemaakt, maar veel van de informatie
wordt door de industrie aangeleverd
om een zo realistisch mogelijke context
te krijgen. We zijn daar erg blij mee.
Inmiddels zijn er zes modules gemaakt
met een industriële context en zijn er
twee in ontwikkeling. Daarbij gaat het
onder meer om modules over zelfher-
stellende materialen, het gebruik van
melkzuur, nanocoatings en kunstmest.’
Nederland heeft ongeveer het laagste percentage bètastudenten van de geïn-dustrialiseerde landen. Veel mensen met scheikunde in hun profiel kiezen toch niet voor een bètastudie. Lossen we dat op met scheikunde nieuwe stijl?Van Koten: ‘Dat is inderdaad een groot
probleem. De innovatiekracht van
Nederland brokkelt af, omdat de BV
Nederland zich onvoldoende reali-
seert dat de fundamenten voor ons
innovatieve vermogen worden gelegd
in het hoger en middelbaar onderwijs.
Aan ons de taak om ervoor te zorgen
dat jonge mensen ook daadwerkelijk
kiezen voor bèta na de middelbare
school. Dat doen we door enerzijds het
scheikunde-onderwijs te vernieuwen,
door leerlingen te prikkelen om zelf-
standig over dingen na te denken en
oplossingen te zoeken. Anderzijds
door een betere aansluiting met uni-
versiteit en hbo. In het Sectorplan
Scheikunde bijvoorbeeld, dat momen-
teel gestalte krijgt, is afgesproken dat
de universiteiten gezamenlijk probe-
ren om jaarlijks 800 nieuwe studenten
binnen te halen. Tegelijkertijd zetten
de universiteiten zich in voor de bij- en
nascholing van docenten, bijvoorbeeld
door ze parttime te laten meedraaien
in het onderzoek.’
Moet je het aantal scheikunde-opleidin-gen niet verminderen om voldoende massa te krijgen?‘In het Sectorplan Scheikunde wordt
het aantal opleidingen al terugge-
bracht onder meer door samenvoe-
gen van de opleidingen aan de Vrije
Gerard van Koten was tot twee jaar geleden hoogleraar Organische Synthese
aan de Universiteit Utrecht. Als decaan stond hij aan de wieg van de Faculteit
Bètawetenschappen, waarin de vroegere faculteiten Natuur- en Sterren-
kunde, Scheikunde, Biologie, Farmaceutische Wetenschappen en Wiskunde
en Informatica zijn verenigd. Momenteel is hij honorair universiteitshoogle-
raar in Utrecht en distinguished research professor aan de Universiteit van
Cardiff (UK). Hij is auteur van een zeer groot aantal wetenschappelijke publi-
caties en octrooien. Was voorzitter van de Academiecommissie voor de Che-
mie van de KNAW en is tot 1 oktober aanstaande voorzitter van de KNCV. Wat
betreft de vernieuwing van het scheikunde-onderwijs was hij voorzitter van de
Verkenningscommissie (voorjaar 2002) en is hij voorzitter van de Stuurgroep
Nieuwe Scheikunde.
CV
Universiteit en de Universiteit van
Amsterdam. Als je louter zou kijken
naar scheikunde kan ik me ook wel
iets voorstellen bij de wens om het
aantal opleidingen nog verder terug
te schroeven, maar ik ben er geen
voorstander van. De meeste universi-
teiten hebben inmiddels hun bètawe-
tenschappen ondergebracht in één
faculteit. Scheikunde vervult daarin
een brugfunctie tussen enerzijds de
natuurkunde en anderzijds de biolo-
gie. Daarnaast vervult scheikunde
ook een brugfunctie tussen de bèta-
faculteit en de medische faculteit. Als
je de scheikunde-opleiding op zou
doeken, verlies je ook een belangrijke
pijler onder de bètafaculteit. Afgezien
daarvan zien we dat het aantal stu-
denten weer stijgt, dus ook in dat
opzicht hebben de opleidingen recht
van bestaan. p
‘ De industrie levert een realistische context aan. We zijn daar erg blij mee’
september 2009 Chemie magazine 29
Interview
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 29Chemisch Magazine 5_XL.pdf 29 24-9-2009 6:09:3424-9-2009 6:09:34
Like a popst
Ruim 1500 feestgangers kwamen tijdens
het Lowlands Festival op zijn lezing af.
Ze hoorden Bert Meijer praten over
onder meer het ontstaan van het leven
op aarde. De hoogleraar macromolecu-
laire en organische chemie Bert Meijer
van de Technische Universiteit Eindho-
ven leek even op een popster. Volgens
een bericht in het universiteitsblad
Cursor had de hoogleraar nog geen
woord gezegd of klaterde er al een
staande ovatie op hem neer. En ondanks
het feit dat het merendeel van de feest-
gangers al een hele dag op Lowlands
rondliepen, waren ze verbazingwekkend
stil en vol aandacht toen Meijer met zijn
verhaal begon.
Na afloop is hij blij en opgelucht. ‘Het
geeft me een heel bijzonder gevoel en ik
ben er ook best trots op.’ Gaat hij vaker
lezingen houden voor een breed
publiek? ‘Jazeker - en andere TU/e-
onderzoekers zouden dat ook veel vaker
moeten doen. Als wetenschapper is het
je plicht om je kennis ook te delen met
de maatschappij.’ p
Professor geeft college op Lowlands
FO
TO: M
AA
RTE
N S
CH
UTH
/ C
OO
LPO
LITI
CS
30 Chemie magazine september 2009
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 30Chemisch Magazine 5_XL.pdf 30 24-9-2009 6:09:3424-9-2009 6:09:34
ar
september 2009 Chemie magazine 31
Uitgelicht
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 31Chemisch Magazine 5_XL.pdf 31 24-9-2009 6:09:3624-9-2009 6:09:36
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 32Chemisch Magazine 5_XL.pdf 32 24-9-2009 6:09:3724-9-2009 6:09:37
e Regiegroep Chemie startte
vorige jaar met de Roadmap
Human Capital Chemie. Een
onderdeel daarvan is het
onderzoek ‘Employability in
de chemie’ om beter inzicht
te krijgen in de personeels-
samenstelling bij bedrijven in de che-
mische industrie. Het gaat daarbij om
vragen als: Wat is de huidige samen-stelling, hoe manifesteren vergrijzing en ontgroening zich de komende jaren, welke knelpunten ontstaan er en hoe kunnen bedrijven zichzelf daarop voor-bereiden?Het onderzoek toont aan dat er,
ondanks de recessie, grote tekorten
aan voldoende gekwalificeerd perso-
neel aan het ontstaan zijn. Deze tekor-
ten worden nog eens verder vergroot
door de dalende belangstelling bij
jongeren voor een opleiding in de che-
mie en de, wegens de recessie ont-
stane, uitstroom van personeel naar
andere sectoren. Kortom, de chemi-
sche sector moet vraag en aanbod
beter in balans brengen.
Verschillende functietitelsVAPRO heeft in het Employability-
project de gegevens van 7953 werkne-
mers (chemie en procesindustrie)
geanalyseerd en gevisualiseerd.
VAPRO gebruikt daarvoor Magnaview
(zie kader volgende pagina). Vervol-
gens is een benchmarkonderzoek
uitgevoerd. Op deze manier ontstaat
een duidelijker beeld van de employa-
bility binnen de sector. De kleine acht-
D
Employability-onderzoek legt vinger op de zere plekken
De komende vijf jaar stroomt er veel personeel uit in de chemische en procesindustrie. Bovendien neemt de inzetbaarheid van medewerkers met rasse schreden af door seniorendagen en ziekte. Er zijn nu concrete acties nodig om het tij te keren. Als eerste stap daartoe worden regionale bijeenkomsten georganiseerd om met betrokken partijen tot afspraken te komen.
Verjongingskuur geen overbodige luxe
duizend werknemers (tien procent van
het totaal aantal werkenden in de
chemie) zijn representatief voor de
sector. Er is een evenredige vertegen-
woordiging naar bedrijfsgrootte en
geografische spreiding.
In de analyse zijn alle voorkomende
functies binnen de bedrijven betrok-
ken. Opvallend was dat er buitenge-
woon veel verschillende functietitels
worden toegepast: meer dan 2100! Op
iedere vier medewerkers één functie-
benaming. Gezien dat grote aantal zijn
de resultaten van dit onderzoek niet
naar functies uitgesplitst. Daarnaast
was er ook sprake van een grote
diversiteit in benamingen voor afdelin-
gen (880). Deze zijn genormaliseerd
tot 11 afdelingen zodat de resultaten
wel op afdelingsniveau weergegeven
kunnen worden.
Van de bijna 8000 werknemers is
slechts 16% vrouw. 17% jonger dan 35
jaar, ruim de helft is 35 tot 50 jaar en
31% is ouder dan 50 jaar. De gemid-
delde leeftijd bedraagt 45 jaar (zie
figuur 1).
De leeftijdsopbouw verschilt in
behoorlijke mate tussen de bedrijven.
Sommige bedrijven laten een bolvorm
zien; de middencategorie is bij hen het
sterkst vertegenwoordigd, de jonge-
ren en ouderen in duidelijk mindere
mate. Bij andere bedrijven zien we een
omgekeerde piramidevorm, wat over-
duidelijk duidt op vergrijzing; hoe
60-65
55-60
50-55
45-50
40-45
35-40
30-35
25-30
20-25
Leeftijdpiramide totaalVan de bijna 8000 werknemers is
Figuur 1
261
990
1160
1639
1493
1022
715
490
182
september 2009 Chemie magazine 33
Opinie
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 33Chemisch Magazine 5_XL.pdf 33 24-9-2009 6:09:4424-9-2009 6:09:44
ouder de leeftijdscategorie, hoe ster-
ker in aantal vertegenwoordigd. Hoe-
wel de leeftijdpiramiden per bedrijf
flink verschillen, zien we wel dat de
ontgroening en vergrijzing in de che-
mie een onontkoombaar feit is.
Dag- en ploegendienst
Vergrijzing treedt sterker op bij man-
nen dan bij vrouwen (zie figuur 3). Er is
relatief meer aanwas onder jonge
vrouwen dan onder jonge mannen.
Het mbo-opleidingsniveau is het
meest vertegenwoordigd. Ten aanzien
van het opleidingsniveau zien we veel
verschillen tussen de bedrijven.
Opvallend is de verdeling van mede-
werkers over de verschillende typen
roosters. 52% van de medewerkers
werkt in dagdienst (zie figuur 4).
Als er een ploegendienst is, dan is de
5-ploegendienst de meest voorko-
mende. Deze dienst is al jaren favoriet
bij de chemische bedrijven en hun
medewerkers. De vraag is echter in
hoeverre deze dienst voldoende
ruimte laat voor het aantrekken van
doelgroepen die gebaat zijn bij een
flexibel rooster. Denk hierbij aan vrou-
wen in het algemeen en mannen die
een vaste dag vrij willen hebben met
het oog op een betere werk-privéba-
lans. Het is voor deze bedrijven te
Van elkaar leren en met elkaar verder komen: regionale bijeenkomstenVAPRO organiseert dit najaar een aantal bijeen-
komsten om de resultaten en de stand van zaken in
uw regio te bespreken. Voor deze bijeenkomsten
zullen ook scholen en UWV’s uitgenodigd worden.
Door gezamenlijk concrete acties op te zetten,
willen we tot een regionale maatwerkaanpak
komen om goed voorbereid de toekomst in te gaan.
De regionale bijeenkomsten zijn als volgt gepland:
-
Drenthe
Utrecht.
Opgeven voor deze bijeenkomsten is mogelijk via
een mail aan [email protected] onder ver-
melding van de door u gewenste datum. Meer
informatie over de locaties volgt.
> 20
18-20
16-18
14-16
12-14
10-12
8-10
6-8
4-6
2-4
0-2
3227
581
316
131
261
321
477
647
329
482
1150
overwegen om de mogelijkheden tot
flexibel roosteren te verkennen.
Medewerkers zeer loyaalDe medewerkers in de chemische
industrie zijn zeer trouw, het gemid-
delde dienstverband is 17 jaar. 40% is
zelfs langer dan 20 jaar in dienst, zie
figuur 5. Blijkbaar weet de chemische
industrie mensen aan zich te binden.
Daar staat echter tegenover dat lange
dienstverbanden de doorstroom bin-
nen een bedrijf kunnen belemmeren.
Wanneer medewerkers lang op één
en dezelfde plek zitten, kan dat ten
koste gaan van hun flexibiliteit en
vitaliteit. Er loert het gevaar van ver-
oudering van competenties en ver-
minderde inzetbaarheid.
We zien in figuur 5 dat er de afgelopen
twee jaar veel nieuwe instroom heeft
plaatsgevonden. Een van de redenen
die bedrijven hiervoor aangeven is de
verwachte uitstroom als gevolg van de
vergrijzing in de komende jaren en de
toen nog groeiende economie. Daar-
entegen zijn er in de periode 2 tot 6
jaar geleden minder mensen aange-
nomen. Net voor de recessie van 2008
zien we een groeiende behoefte aan
nieuwe instroom. Onder de medewer-
kers die maximaal 2 jaar in dienst zijn,
bevinden zich zowel jongeren als
ouderen. Ruim een derde is jonger
dan 30 jaar. Maar er is ook ruimte
geweest voor nieuw personeel met
een ruime ervaring, eveneens een
derde van de nieuwe medewerkers is
ouder dan 45 jaar.
Er is een golfbeweging zichtbaar in de
verhouding dienstverband en leeftijd.
De jaren dat veel medewerkers aan-
genomen werden tekenen zich duide-
lijk af, evenals de jaren dat het met de
groei wat minder ging.
De toekomstTot 2014 stroomt – op basis van een
pensioengerechtigde leeftijd van 65
jaar – 12% van het huidige personeels-
bestand uit. Over de verschillende
afdelingen heen is een wisselend
beeld te zien.
Binnen productieafdelingen stroomt
de komende 5 jaar 8% van de mede-
werkers uit en binnen de laboratori-
umafdelingen 4%. Echte uitschieters
zien we bij afdelingen als R&D (13%),
onderhoud (17%) en technologie (20%).
Momenteel is wel de trend zichtbaar
dat steeds meer bedrijven de pensi-
oenleeftijd voor nieuwe instroom ver-
hogen in een poging de uitstroom
beter te beheersen.
Verminderde beschikbaarheidBedrijven met oudere werknemers
moeten ook rekening houden met
BR
ON
: PR
OC
ES
SIO
NA
L, S
EP
TEM
BE
R 2
009
Figuur 5
Diensttijdpiramide
Leeftijdopbouw mannen en vrouwen
60
55
50
45
40
35
30
25
20
246
894
1025
1452
1240
769
526
364
148
60
55
50
45
40
35
30
25
20
15
96
135
187
253
253
189
126
34
figuur 3
Man: 6664 Vrouw: 1288
34 Chemie magazine september 2009
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 34Chemisch Magazine 5_XL.pdf 34 24-9-2009 6:09:4524-9-2009 6:09:45
ploegendienst: 262
ploegendienst: 262
ploegendienst: 1945ploegendienst: 4154
Overige: 4154
ziekte- en seniorendagen. Vooral
medewerkers bij kleine en middel-
grote bedrijven hebben recht op seni-
orendagen. Daarnaast zien we dat er
medewerkers willen doorstromen
naar een staffunctie omdat zij fysiek
de ploegendienst niet meer aankun-
nen. In de praktijk zijn er niet veel
dagdienstfuncties die een goede door-
stroommogelijkheid vormen.
Deze verminderde beschikbaarheid is
een eyeopener voor veel bedrijven.
Van de 88% aan personeel dat er nog
is in 2014, is in totaal maar liefst 490
fte (dat wil zeggen 6%) niet beschik-
baar als gevolg van ziekte en/of senio-
rendagen! Gevolg: het werk moet
verzet worden door een kleinere
groep medewerkers. Kortom: het
(tijdig) aantrekken van nieuw gekwali-
ficeerd personeel is cruciaal om het
personeelsbestand op peil te brengen
én te houden.
De meerderheid van de bedrijven
geeft aan bezig te zijn met levensfase-
bewust personeelsbeleid. In de
meeste gevallen betreft dit vooral een
oriëntatie. De stap tot een beleidsplan
is nagenoeg door geen enkel bedrijf
gemaakt.
MagnaviewMagnaview is een tool die
door VAPRO onder andere
gebruikt wordt voor het
analyseren van perso-
neelsbestanden. De tool
stelt je in staat om ver-
schillende scenario’s voor
de verandering in samen-
stelling van een perso-
neelsbestand op korte en
lange termijn door te
scenario’s kunnen de
effecten van veranderin-
gen in bijvoorbeeld pensi-
oenleeftijd, seniorenda-
gen, lengte
dienstverband, maar ook
ontslag of het vervallen
van functies, worden
gesimuleerd. Men krijgt
zo inzicht in de invloed op
de vervangingsvraag,
inzetbaarheid en produc-
tiviteit.
Diensttijd versus leeftijdGemiddelde leeftijd in 2009: 45
Gemiddeld diensttijd in 2009: 17
>20
18-20
16-18
14-16
12-14
10-12
8-10
6-8
4-6
2-4
0-2
Figuur 4
Figuur 6
Bedrijven geven aan dat ze wel met
levensfasebewust personeelsbeleid
willen starten. Helaas worden ze te
snel weer in beslag genomen door de
dagelijkse prioriteiten. Daarnaast
werd duidelijk dat het onderwerp
vooral leeft binnen HRM. HR-mana-
gers hebben moeite om concrete
acties voor levensfasebewust perso-
neelsbeleid op de MT-agenda te krij-
gen.
De volgende stapTijdens de terugkoppeling van de
onderzoeksresultaten blijkt dat de
bedrijven zichzelf herkennen in deze
cijfers. Ze zijn van plan deze analyse te
gaan gebruiken om bij OR, directie, MT
en medewerkers het bewustzijn te
vergroten. Sommige bedrijven waren
een stap verder. Voor hen waren de
resultaten een bevestiging dat ze al
goed bezig waren en dat de ingesla-
gen weg goed paste bij de knelpunten
die werden aangegeven.
Het vastleggen van competenties is
een essentiële stap, zowel voor func-
ties als voor de medewerkers. Op deze
manier wordt de inzetbaarheid van
medewerkers duidelijk, maar ook
welke gaps medewerkers nog hebben.
Bovendien kunnen bedrijven nagaan
welke competenties verdwijnen als
gevolg van uitstroom. Daarnaast is het
kwalitatief maken van de analyse van
belang. Wat heeft het ouder worden
voor effect op het fit houden van je
mensen, bijvoorbeeld bij ploegendien-
sten? Hoe zorg je ervoor dat kritische
know-how wordt geborgd of overge-
dragen? Al deze gegevens kunnen
bedrijven vervolgens aanwenden om
de inzetbaarheid van personeel op
korte en lange termijn aan te laten
sluiten op de gewenste kwantitatieve
en kwalitatieve bezetting.p
20-25 25-30 30-35 35-40 40-45 45-50 50-55 55-60 60-65
september 2009 Chemie magazine 35
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 35Chemisch Magazine 5_XL.pdf 35 24-9-2009 6:09:4524-9-2009 6:09:45
Dagelijks komen we drijfgassen tegen. In de cosmetische hoek, de voedingsmiddelenindustrie en ook in de chemische
industrie. Linde Gas produceert o.a. lachgas, wat ook gebruikt wordt als drijfgas voor bijvoorbeeld slagroom. Op
de volgende pagina meer over dit niet reactieve gas...
36 Chemie magazine juli/augustus 2009
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 36Chemisch Magazine 5_XL.pdf 36 24-9-2009 6:09:4524-9-2009 6:09:45
Om uw vingers bij af te likken
juli/augustus 2009 Chemie magazine 37
In beeld
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 37Chemisch Magazine 5_XL.pdf 37 24-9-2009 6:09:4724-9-2009 6:09:47
Foto 1: Analyseruimte van het productieproces voor lachgas
Foto 2: Regeling en conditionering van gas voor analyse
Foto 3: Vullen van tankauto
Foto 4: Vervoer per tankcontainer naar vulstation voor cilinders
Foto 5: Vullen van cilinders lachgas
Foto 6: Kwaliteitsanalyse van gevulde cilinder
32
1
38 Chemie magazine juli/augustus 2009
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 38Chemisch Magazine 5_XL.pdf 38 24-9-2009 6:09:5024-9-2009 6:09:50
Koolzuurgas wordt ook vaak gebruikt als drijfgas, maar heeft de eigenschap dat het deels oplost in water
5
4
6
juli/augustus 2009 Chemie magazine 39
In beeld
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 39Chemisch Magazine 5_XL.pdf 39 24-9-2009 6:09:5324-9-2009 6:09:53
We zijn voorbereid Draaiboeken klaar, preventiemaatregelen van kracht
inds april heeft het virus
Nieuwe Infl uenza A (H1N1),
in de volksmond de Mexi-
caanse griep, zich in snel
tempo over de wereld ver-
spreid. In juni sprak de World Health
Organisation (WHO) van een pandemie
en een maand later meldde de organi-
satie dat het aantal besmettingen niet
meer bij te houden was. Gevreesd
werd dat het virus dodelijk was en vele
slachtoffers zou maken. In het
ernstigste scenario telt Nederland 5
miljoen zieken, 80.000 doden en is er
grote economische schade. Geschat
werd dat 30 tot 50 procent van de wer-
kende bevolking zou uitvallen. Basis-
voorzieningen voor de hele bevolking
zouden in gevaar komen. Alle organi-
saties moesten zich daarom goed
voorbereiden op de pandemie.
Instellingen, overheid en bedrijfsleven
werkten deze zomer hard aan allerlei
noodplannen. Minister Ab Klink nam
geen enkel risico en kocht vaccins en
virusremmers in voor alle Nederlan-
ders. Begin augustus werd het
gevreesde virus door het RIVM gede-
valueerd tot een gewone seizoens-
griep en half augustus werd de mel-
dingsplicht voor Nieuwe Infl uenza A
(H1N1) aangepast. Nu worden alleen
nog patiënten geregistreerd die in het
ziekenhuis zijn opgenomen en patiën-
ten die aan de griep zijn overleden. Er
zijn dus geen absolute getallen meer
bekend over het aantal grieppatiënten.
Volgens het RIVM zijn er op 27 augus-
tus twee patiënten overleden en 52
patiënten opgenomen in het zieken-
huis. Het merendeel van deze patiën-
ten lijdt ook aan een andere aandoe-
ning.
Domino-effect De ernst van de pandemie lijkt begin
september dus mee te vallen, maar er
wordt nog altijd gevreesd dat de
omvang van de pandemie groot zal
zijn. Ook is niet bekend of het virus in
de loop der tijd een agressievere vari-
ant zal ontwikkelen. De H1NI-virussen
staan erom bekend dat ze snel kunnen
muteren. Bij de Mexicaanse grens met
de VS is onlangs al een variant van het
virus aangetroffen die resistent blijkt
voor de virusremmer Tamifl u. Om die
reden wordt de virusremmer in
Nederland alleen door de huisarts
voorgeschreven als het echt nodig is.
Uit onderzoek van adviesbureau
Deloitte onder 65 grote bedrijven blijkt
dat bijna de helft (45 procent) van de
grote Nederlandse bedrijven nog
steeds rekening houdt met een omzet-
daling van 3,5 procent.
Hoever zijn de vitale chemische
bedrijven met hun voorbereidingen op
de pandemie? Eduard van der Wilt
inventariseerde het, op verzoek van de
De kritische bedrijfsprocessen zijn in kaart gebracht, er liggen draaiboeken voor uitval van grote aantallen
medewerkers en er zijn allerlei preventiemaatregelen van kracht. Dat blijkt uit een telefonische rondgang
langs chemische bedrijven die onderdeel zijn van de vitale infrastructuur in Nederland. Esther Rasenberg
SF
OTO
: AN
P
40 Chemie magazine september 2009
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 40Chemisch Magazine 5_XL.pdf 40 24-9-2009 6:09:5724-9-2009 6:09:57
op pandemie
september 2009 Chemie magazine 41
Kennis en ervaring
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 41Chemisch Magazine 5_XL.pdf 41 24-9-2009 6:09:5824-9-2009 6:09:58
Commissie Vitale Infrastructuur. Hij is
bij de VNCI verantwoordelijk voor
Energie & Klimaat, Veiligheid,
Gezondheid & Milieu. In totaal maken
25 VNCI-lidbedrijven deel uit van de
vitale infrastructuur. Hieronder vallen
ook energie- en drinkwaterwaterbe-
drijven, telecommunicatie, voedsel-
voorziening, gezondheidszorg, finan-
ciële infrastructuur, rechtsorde,
openbaar bestuur, transport en nucle-
aire industrie. Alle vitale sectoren zijn
in meer of mindere mate van elkaar
afhankelijk. Als één product of dienst
uitvalt, kan dit een domino-effect
hebben op de andere sectoren.
TerrorismeVan der Wilt: ‘Het blijkt dat alle bedrij-
ven zich voorbereiden op de pande-
mie. In grote organisaties zijn speciale
teams samengesteld en kleinere
organisaties coördineren de activitei-
ten vanuit het managementteam. Een
aantal bedrijven gebruikt de handlei-
ding van de overheid als richtlijn.
Andere bedrijven brengen zelf hun
bedrijfskritische processen in kaart.
Van der Wilt legt uit dat de grote aan-
dacht voor de gevolgen van een pan-
demie is ontstaan vanuit terrorisme-
dreiging. In 2007 is het Nationaal
Adviescentrum Vitale Infrastructuren
(NAVI) opgericht en daaruit vloeide
overleg tussen vitale sectoren voort.
‘Na verloop van tijd is ook onder de
loep genomen wat de consequenties
zouden zijn van een pandemie. Dat
heeft geleid tot allerlei noodplannen
en die zijn nu dus in het kader van de
Mexicaanse griep in werking gesteld.
Als straks de griep inderdaad blijkt
mee te vallen, hebben we in elk geval
kunnen nagaan of alle processen wer-
ken.’
Ook Ton Heemskerk van Hexion is als
Senior Regional EHS-manager blij
met alle aandacht voor de maatrege-
len: ‘Ik vind eigenlijk dat elk bedrijf
noodplannen op de plank moet heb-
ben. Wij kijken hierbij serieus naar de
businesscontinuïteit mocht er 10, 30 of
50 procent van de medewerkers uit-
vallen. We inventariseren bij onze
mensen of we in plaats van in drie
ploegen van acht uur kunnen werken
met bijvoorbeeld twee ploegen van
twaalf uur. Ook andere aangepaste
roosters worden besproken. Of en
wanneer een dergelijke dienst in wer-
king treedt, beslist het crisisteam aan
de hand van het aantal ziekmeldingen.
Het doel van de maatregelen is voor
ons het op een veilige manier in stand
houden van de productie. Op het
gebied van onderhoud kunnen we
prioriteiten stellen. Niet alles hoeft
per se meteen te gebeuren. Verder
hebben we onderzocht welk product
het best misbaar is, als we de fabriek
onverhoopt toch moeten stoppen.’
Ook is er bij Hexion aandacht voor
preventie en de behandeling van
griep. ‘We hebben er deze zomer over
gedacht om een eigen voorraad vac-
cins en virusremmers aan te leggen.
Dat bleek niet nodig omdat minister
Klink heeft gezorgd voor voldoende
vaccins en virusremmers voor ieder-
een. De overheid raadt het aanleggen
van een eigen voorraad bovendien af
en daar houden wij ons aan. Overigens
is het niet zo dat medewerkers van
‘Bij de eerste griep-melding kan het team
meteen aan de slag’
FO
TO: A
NP
42 Chemie magazine september 2009
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 42Chemisch Magazine 5_XL.pdf 42 24-9-2009 6:10:0024-9-2009 6:10:00
Belangrijkste maatregelen
‘vitale’ bedrijven eerder kunnen
beschikken over de vaccins. Preventie
en behandeling van patiënten komt bij
ons overeen met de algemene richtlij-
nen’, aldus Heemskerk.
Ver-van-mijn-bed-show‘Better safe than sorry’, zegt Jos van
Damme van Yara. ‘In eerste instantie
lijkt het misschien flauwekul, maar we
zijn toch liever goed voorbereid. Wij
zijn bezig met een draaiboek en we
hebben een algemene mededeling
aan onze medewerkers verstuurd. We
weten inmiddels dat we met een
bezetting van 60 procent veilig kunnen
blijven produceren. Met een efficiënte
indeling en het aanpassen van de
ploegendiensten kunnen we, indien
nodig, de chemische installaties
draaiend houden. Vooralsnog is bij ons
het crisisteam niet actief, maar zodra
we de eerste griepmelding krijgen
gaat het team aan de slag.’
‘ExxonMobil beschikt wereldwijd al
sinds 2007 over draaiboeken voor een
pandemie’, vertelt Ton Jeen Benelux
Environmental Advisor ExxonMobil.
‘In het kader van de Mexicaanse griep
zijn die draaiboeken uit de kast
gehaald en hebben we de scenario’s
aan de hand van actuele informatie
en ontwikkelingen geconcretiseerd.
Wat mij opvalt is dat medewerkers
zich nu veel beter dan in 2007 kunnen
voorstellen wat een pandemie kan
betekenen. Twee jaar geleden was
het voor veel mensen echt een ver-
van-mijn-bed-show. Wij hebben des-
tijds gedetailleerde procedures uit-
gewerkt voor het omgaan met een
pandemie.
Wij onderscheiden drie verschillende
alarmfasen waarbij een eigen pakket
maatregelen hoort. De eerste fase is
die van voorbereiding. Bij een toe-
name van het aantal ziektegevallen
kunnen we opschalen naar ‘hot
standby’. Het laatste stadium is de
‘critical operations fase’. In die fase
beperken we onder meer het aantal
bezoekers en kunnen wij besluiten
bepaalde afdelingen van huis uit te
laten werken. Met de huidige ICT-
infrastructuur is dat een optie gewor-
den. Ook is in die fase coördinatie met
de overheid middels verenigingen als
de VNCI van groot belang. De bran-
cheverenigingen kunnen zorgen voor
afstemming met de overheid over het
beleid en de te nemen maatregelen.
Het is belangrijk dat de overheid en
het bedrijfsleven elkaar aanvullen en
dat niet de één linksaf en de ander
rechtsaf gaat. Onze president-direc-
teur bepaalt op dit moment aan de
hand van wekelijkse rapportages over
de Mexicaanse griep of opschalen
nodig is. Bij ExxonMobil in Mexico
heeft deze zomer een dergelijke
opschaling plaatsgevonden.’
In goede conditieTon Jeen vervolgt: ‘In het kader van de
vitale infrastructuur is er in de afgelo-
pen jaren overleg geweest met andere
sectoren. We moeten er voor onze
productie natuurlijk wel van op aan
kunnen dat water, elektriciteit en alle
benodigde chemicaliën geleverd blij-
ven worden. Als dat niet zo is, valt ons
hele draaiboek in duigen. Het is overi-
gens heel belangrijk om de verant-
woordelijkheid voor de noodplannen
in de organisatie zelf neer te leggen.
Zo pakken alle bedrijfsonderdelen de
plannen actief op. Preventie en maat-
regelen behelzen daarmee meer dan
een theoretische ‘act of preparation.’’
Occupational Health Advisor Jan Sije
Huismans van AkzoNobel Industrial
Chemicals houdt zich bezig met het
uitrollen van de preventiemaatregelen
op meerdere locaties. ‘Wij hebben
onze bedrijven opdracht gegeven om
plannen te maken om zich voor te
bereiden op een pandemie. Voor ons is
het van groot belang onze processen
op een veilige en verantwoorde
manier draaiend te kunnen houden.
Onderdeel van de voorbereiding is een
voorlichtingscampagne voor onze
medewerkers. Daarin benadrukken
we bijvoorbeeld dat mensen ervoor
moeten zorgen dat ze in goede condi-
tie zijn. Daarnaast vragen we natuur-
lijk ook aandacht voor alle hygiëne-
maatregelen, zoals handen wassen,
het gebruiken van papieren hand-
doekjes en niezen in papieren zak-
doekjes. Medewerkers met meer dan
38,5 graden koorts adviseren we thuis
te blijven. Overigens zijn de plannen
die wij hebben ontwikkeld in principe
toepasbaar voor elke pandemie’,
besluit Huismans.
Het lijkt er dus op dat de Mexicaanse
griep instellingen, bedrijven en over-
heid heeft wakker geschud. Het milde
virus heeft geleid tot een generale
repetitie voor een serieuze pandemie.
Daardoor zou het weleens onze red-
der in nood kunnen blijken. p
Meer informatie: www.grieppandemie.nl
FO
TO: S
HU
TTE
RS
TOC
K
september 2009 Chemie magazine 43
Kennis en ervaring
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 43Chemisch Magazine 5_XL.pdf 43 24-9-2009 6:10:0224-9-2009 6:10:02
Hars dat het lichaam zelf afbreekt. Dat ontwikkelden Ferry Melchels en Dirk Grijpma van de onder-
zoeksgroep Polymeerchemie en Bioma-terialen van de Universiteit Twente. Met het nieuwe type hars kunnen belangrijke lichaamsdelen exact en precies passend nagemaakt worden. Het werkt als volgt: in het ziekenhuis maakt de arts een CT-scan van bijvoor-beeld een complexe breuk. Vervolgens bewerkt een collega de foto met de com-puter tot een ontwerp voor een implan-taat. De vloeibare kunsthars hardt uit waar deze belicht wordt; zo ontstaat een precies passend implantaat. Het niet belichte - dus niet uitgeharde - deel van de hars wordt uitgewassen. Na het zaaien van botcellen of stamcellen in het poreuze implantaat wordt deze in het lichaam gezet. Na verloop van tijd breekt het lichaam het implantaat af, terwijl de cellen nieuw bot aanmaken.p
Perfect CopyBot van afbreekbaar hars
INF
OG
RA
PH
IC: A
ND
RIE
S H
OF,
IDIO
MO
RF
INF
OG
RA
PH
ICS
44 Chemie magazine september 2009
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 44Chemisch Magazine 5_XL.pdf 44 24-9-2009 6:10:0324-9-2009 6:10:03
september 2009 Chemie magazine 45
Infographic
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 45Chemisch Magazine 5_XL.pdf 45 24-9-2009 6:10:0324-9-2009 6:10:03
46 Chemie magazine september 2009
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 46Chemisch Magazine 5_XL.pdf 46 24-9-2009 6:10:0624-9-2009 6:10:06
et ene type polyetheen is het andere niet. Dat
geldt ook voor polypropeen. Wij richten ons al
enige jaren op het ontwikkelen van types met een
hoge toegevoegde waarde en proberen die uiter-
aard zo goedkoop mogelijk te maken. Het ontwik-
kelen van die types en de toepassingen ervan
vergt zo veel tijd, kennis en samenwerking met de klant,
dat de drempel om tot deze markt toe te treden erg hoog is.
Anderen kunnen deze producten dus niet zomaar kopiëren.
Met dit soort producten concurreren wij niet alleen op kos-
ten, maar ook op kwaliteit. Daarom verwachten we onze
positie in Geleen de komende jaren te kunnen handhaven.’
Hij noemt copol-PP als voorbeeld van een hoogwaardige
productlijn. Dit polymeer bestaat uit een molecuulnetwerk
(homopolymere matrix) van gewoon polypropeen, waarin
rubberachtige bolletjes zijn ingebouwd van een copolymeer
van etheen en propeen. ‘We kunnen spelen met molecu-
laire eigenschappen, zoals de ketenlengte van polypropeen
en ook die van het copolymeer, de verhouding van het copo-
lymeer in het polypropeen, de verhouding van etheen en
propeen in het copolymeer, etcetera. Op die manier contro-
leren we de mechanische eigenschappen, waaronder stijf-
heid en slagvastheid. Van dit materiaal worden bijvoorbeeld
op grote schaal autobumpers gemaakt. Door tegelijk het
aantal bolletjes en de grootte ervan te variëren kunnen we
ook de secundaire eigenschappen van de kunststof beïn-
vloeden, zoals transparantie, textuur, geur en smaak, ter-
wijl we blijven opletten dat het polymeer goed verwerkbaar
blijft.
‘Neem bijvoorbeeld de doorzichtige drinkbeker. (zie foto,
red.) Die is gemaakt van een type copol-PP met als merk-
naam Clearpact® dat transparant is, doordat de bolletjes
vrij klein zijn. Bij grotere bolletjes is de kunststof niet meer
transparant, maar mat of ondoorzichtig. Dit materiaal is
‘H
‘ Concurreren op basis van kwaliteit’
In de komende jaren komen in het Midden-Oosten en elders in de wereld een groot aantal nieuwe petrochemische fabrieken in bedrijf. Vanwege de lagere grondstofkosten, schaalgrootte en moderne technologie zullen de kostprijzen van de producten uit die fabrieken, zoals polyetheen en polypropeen, beduidend lager zijn in Europa. Wat betekent dat voor de toekomst van SABIC in Geleen? Geert Bonte, Director Site Improvements van SABIC, maakt zich daar geen al te grote zorgen over. Erik te Roller
e
Geert Bonte van SABIC:
september 2009 Chemie magazine 47
Opinie
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 47Chemisch Magazine 5_XL.pdf 47 24-9-2009 6:10:0824-9-2009 6:10:08
behalve transparant ook nog slagvast, waardoor de beker
niet meteen barst als het een keer valt’, aldus Bonte.
Hogere winstSABIC maakt in Geleen naar verhouding veel polypropeen
copolymeren en richt zich minder op de grote volumes van
eenduidig polypropeen (homopolymeren) voor tapijt- of
textiel toepassingen of voor verpakkingsfolies voor levens-
middelen en bloemen. ‘We maken tientallen verschillende
types van deze copolymeren en kunnen in ons continupro-
ces met geavanceerde procescontrole tussentijds over-
schakelen van het ene product op het andere met een mini-
mum verlies aan materiaal door off-spec-productie en met
een grote mate van reproduceerbaarheid van de productei-
genschappen’, legt Bonte uit.
Ook is SABIC al jaren specialist in het maken van dunne
polyetheen coatings voor kartonnen pakken voor melk- en
fruitsappen, en ook voor fotopapier. Bonte: ‘Onze klanten
brengen op banen van karton of aluminium een zeer dunne
laag polyetheen van ongeveer 10 micron aan en dat gebeurt
bij snelheden van enkele honderden meters per minuut.
Daarbij is het zaak dat de coating overal even dik wordt
aangebracht ook aan de randen van de banen. Dat stelt
natuurlijk hoge eisen aan de verwerkbaarheid van de poly-
etheen. Hoe sneller verwerkbaar, des te hoger de producti-
viteit per machine en de winst voor onze klanten. Ook hier
zijn de secundaire eigenschappen, zoals optiek voor bij-
voorbeeld de coating van fotopapier en organoleptiek, ofte-
wel smaak en geur voor voedseltoepassingen, van eminent
belang. Die combinatie van eigenschappen maakt onze
producten vaak uniek.’
Heilige graalSABIC maakt dit speciale type polyetheen in continu door-
stroomde geroerde reactoren die al sinds de jaren vijftig in
gebruik zijn en over enkele jaren aan vervanging toe zijn.
‘We brengen de productie dan over naar buisreactoren,
waarmee we grootschaliger kunnen opereren. Dat lijkt
simpel maar is nog nooit eerder vertoont. De technologie
die we daarvoor hebben ontwikkeld, is een soort heilige
graal binnen de polyethyleenwereld. Daarom hebben we
alle vindingen ook goed geoctrooieerd. We zijn inmiddels
uit de pilotfase. Onze klanten proberen de polyetheen nu uit
op hun productielijnen. Het is nog geen gelopen race, maar
we hebben er hoge verwachtingen van. Het gaat in dit geval
om hetzelfde product, maar gemaakt met een andere tech-
nologie. Dat maakt onderdeel uit van onze strategie: hoe
kunnen met bestaande installaties nieuwe producten
maken en hoe kunnen we de processen zo aanpassen dat
we aantrekkelijke bestaande producten op grotere schaal
kunnen maken tegen lagere kosten? Bij onze groei gaat het
overigens niet enkel om volume, maar ook om differentiatie
in kwaliteit’, verklaart Bonte.
Strenge eisenSABIC levert een ander hoogwaardig polyethyleen voor
verpakkingen van klein (melkflessen) tot groot (bulkcontai-
ners). Het bedrijf bepaalt de eigenschappen en de verwerk-
baarheid van het polyetheen door te spelen met het mole-
cuulgewicht (ketenlengte), de moleculaire
gewichtsverdeling (variatie in ketenlengtes) en de concen-
tratie en het type van de co-monomeren. Bij grote contai-
ners komt het erop aan dat de wand overal even dik en dus
sterk is. Dan is er geen extra polymeer nodig om de wand
op bepaalde plaatsen op dikte te brengen en kan dus met
een minimale hoeveelheid polymeer worden volstaan. Om
dat te bereiken maakt SABIC een polyetheen met een mix
van zeer lange en korte moleculen. De lange moleculen
omstrengelen elkaar en zorgen ervoor dat het gesmolten
polymeer tijdens de extrusiegang niet gaat uitzakken onder
invloed van de zwaartekracht. De korte moleculen zorgen
weer voor de ‘smeerwerking’ waardoor het polymeer
gemakkelijk verwerkbaar blijft. Bij voedseltoepassingen
komt daar nog bij dat het materiaal moet voldoen aan
strenge eisen voor de geur en smaak.
Fundamenteel onderzoekBij sommige van deze ontwikkelingen heeft SABIC dank-
baar gebruik gemaakt van het pre-competitieve onderzoek
van het Dutch Polymer Institute, het Nederlandse topinsti-
tuut op het gebied van kunststoffen. Bij het instituut ont-
wikkelen wetenschappers experimentele, zogenoemde
computationele en analytische technieken voor het bepalen
van de ruimtelijke oriëntatie (architectuur) van de molecu-
len. Ook doen ze fundamenteel onderzoek naar relatie
tussen moleculaire ruimtelijke oriëntatie en allerhande
eigenschappen, waaronder viscositeit, slagvastheid, stijf-
heid, krasvastheid, transparantie, smaak en geur. ‘Van dit
soort fundamentele kennis maken wij weer gebruik in onze
R&D-afdeling, waar ongeveer 100 mensen werken aan het
ontwikkelen van nieuwe producten. Ook werken we in toe-
nemende mate samen met SABIC IP in Bergen op Zoom bij
het ontwikkelen en verkopen van producten, met name
voor de automobielindustrie’, aldus Bonte. p
Bij voedsel komen daar nog strenge eisen voor de
geur en smaak bij
48 Chemie magazine september 2009
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 48Chemisch Magazine 5_XL.pdf 48 24-9-2009 6:10:0824-9-2009 6:10:08
Zorgvuldig berekenen voorlopig onmogelijk
De Europese wet- en regelgeving op stoffengebied REACH bevat een groot aantal voorzieningen om proefdiergebruik te verminderen. Is dat haalbaar? En om hoeveel proefdieren gaat het eigenlijk? Zolang onduidelijk is hoeveel informatie over stoffen bekend is, zijn exacte berekeningen lastig. Adriaan van Hooijdonk
Minder proefdieren of juist meer?
september 2009 Chemie magazine 49
Maatschappij
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 49Chemisch Magazine 5_XL.pdf 49 24-9-2009 6:10:0824-9-2009 6:10:08
e discussie over de toename van het
gebruik van proefdieren om chemi-
sche stoffen te testen in verband met
REACH laaide onlangs weer op. De
oorzaak: een publicatie in het tijd-
schrift Nature. Volgens de Duitse
toxicoloog Thomas Hartung en de Italiaanse
chemicus Constanza Rovida zijn er voor
REACH minimaal 54 miljoen proefdieren
nodig. Volgens hen kost het project daarom
9,5 miljard euro aan onderzoeksgeld.
De auteurs baseren deze berekeningen onder
meer op de hoeveelheid preregistraties van
chemische stoffen die vorig jaar bij het
Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)
in Helsinki werden ingediend. In eerste
instantie werd volgens hen rekening gehou-
den met 27.000 bedrijven die 180.000 preregi-
straties voor 29.000 stoffen zouden aanleve-
ren. Uiteindelijk werden het ruim 65.000
bedrijven die meer dan 2,7 miljoen preregi-
straties indienden voor 140.000 stoffen.
Hartung en Rovida gaan ervan uit dat er in
totaal 68.000 stoffen geregistreerd zullen
worden. Daarvan vallen er 6300 in een cate-
gorie waarvoor uitgebreide testen noodzake-
lijk zijn. Zogeheten multigeneratietesten,
waarbij het effect van chemische stoffen op
het nageslacht van onder meer ratten wordt
getest, zorgen er vervolgens voor dat er in
totaal twintig keer zoveel proefdieren nodig
zijn als eerder werd verwacht. Bij elkaar
opgeteld: 54 miljoen proefdieren.
Informatie onbekendHet is echter niet mogelijk om nu een goede
berekening van het aantal benodigde proef-
dieren te maken, volgens Wilbert Frieling.
Frieling, directeur van contractlaboratorium
NOTOX B.V. in Den Bosch: ‘Het probleem is
dat niemand precies weet hoeveel informatie
er op dit moment over de effecten van chemi-
sche stoffen op mens en milieu beschikbaar
is. Daarvoor werken chemische bedrijven
momenteel samen in ‘Substance Information
Exchange Forums’ (SIEF). Hierin wisselen ze
informatie uit over de gegevens van stoffen.
Ook van testen waarvoor eerder proefdieren
zijn gebruikt. Bedrijven zijn verplicht deze
gegevens met elkaar te delen om het gebruik
van proefdieren zoveel mogelijk te beperken.
Wij hebben een afdeling die de hele dag bezig
is in kaart te brengen welke informatie er
beschikbaar is, wie het intellectuele eigen-
dom heeft en hoeveel er eventueel voor
betaald moet worden.’ De medewerkers van
deze afdeling richten zich maar op één vraag:
‘Hebben we genoeg informatie om aan de
registratie-eisen van het Agentschap te vol-
doen?’ Frieling: ‘Wanneer ze die vraag posi-
tief kunnen beantwoorden zijn er geen proef-
dieren nodig. In alle andere gevallen gaan we
eerst na of we de benodigde informatie ook
zonder proefdiergebruik kunnen aanleveren.
Denk bijvoorbeeld aan literatuurstudies,
computermodellen en testen met menselijke
D
e
‘ Bepaalde onderzoeken moet je nu eenmaal uitvoeren op het gehele organisme’
VNCI wil geen extra regels
De VNCI is, net als het kabinet, voorstander van het verminderen van onno-
dige proeven, het verfijnen en vervangen van bestaande testen. Dat schrijft
de vereniging in een brief aan de Kamercommissie die 24 september verga-
dert over een nieuwe Europese richtlijn voor dierproeven.
Tegelijkertijd roept de VNCI de overheid op om geen aanvullende eisen te
stellen en tekent ze bezwaar aan tegen het feit dat de minister zich er sterk
voor wil maken dat bestaande strengere maatregelen in de Nederlandse wet
gehandhaafd mogen blijven. De voorbereiding van de dossiers voor het Euro-
pees Agentschap vindt immers in internationaal verband plaats, en het werkt
niet als Nederland hiervoor andere eisen hanteert.
Verder is de VNCI bezorgd over het voorstel om aanvragen voor dierexperi-
menteel onderzoek nationaal aan een ethische richtlijn te onderwerpen. Het
zou ertoe kunnen leiden dat voor REACH vereiste testen onmogelijk worden
gemaakt. Daarom stelt de vereniging voor om ethische criteria voor regelge-
vend onderzoek (bijvoorbeeld in de REACH-testverordening) te regelen.
Tot slot pleit de VNCI ervoor om de erkenning van testresultaten internatio-
naal af te stemmen. De ontwerprichtlijn zou daarin kunnen voorzien.
cellen in reageerbuizen (in vitro). Maar het
proces om deze informatie te vergaren, is
momenteel in volle gang; dus elke schatting
over de toename van het gebruik van proef-
dieren moet je voorzichtig interpreteren.’
Daar is VNCI-stoffenexpert Dirk van Well het
mee eens. ‘Ik verwacht bovendien dat over de
stoffen die op korte termijn moeten worden
geregistreerd (hoge volumestoffen en zeer
gevaarlijke stoffen) al veel informatie bekend
is. Voor veel stoffen zullen de dossiers nage-
noeg compleet zijn. Die zijn de afgelopen
jaren al beoordeeld in het kader van de
bestaande stoffenregelgeving en het zoge-
naamde HPV-initiatief van de International
Council of Chemical Associations, waarin
veiligheids-, en gezondheidsaspecten van
belangrijke industrieproducten zijn onder-
zocht.’
Registraties overschatVan Well wijst er verder op dat de auteurs van
het Nature-artikel volgens het Agentschap
het aantal te registeren stoffen hebben over-
schat. Bovendien interpreteren ze de ver-
plichtingen niet juist. Het aantal proefdieren
valt daardoor ten onrechte tien à twintig keer
zo hoog uit. Hij benadrukt dat REACH een
groot aantal voorzieningen bevat om het
proefdiergebruik te beheersen. ‘Zo is een
beoordeling mogelijk aan de hand van
modellen die een relatie leggen tussen de
chemische structuur van een stof en zijn acti-
viteit (‘QSAR’ en ‘ReadAcross’). Maar ook het
gebruik van epidemiologische gegevens en
in-vitrotesten dragen bij aan een verminde-
ring van het gebruik van proefdieren.’
Zowel Van Well als Frieling vinden het nood-
zakelijk dat politici zich meer inzetten voor de
acceptatie van het gebruik van alternatieven
voor dierproeven. ‘Wanneer wetenschappers
een bepaalde test hebben gevalideerd, duurt
het vaak nog jaren voordat de overheid die
accepteert’, aldus Frieling. Volgens minister
Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
komt dat omdat internationale organisaties,
zoals de OECD en de WHO, hoge eisen aan de
betrouwbaarheid van testen stellen. Tweede
Kamerlid Tofik Dibi van Groen Links vroeg
onlangs om de toelating te versoepelen.
Klink antwoordde dat het gebruik van onvol-
doende ontwikkelde en gevalideerde testen
kan resulteren in grote risico’s voor de volks-
gezondheid. Tegelijkertijd gaf de minister aan
dat er internationaal veel inspanningen wor-
50 Chemie magazine september 2009
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 50Chemisch Magazine 5_XL.pdf 50 24-9-2009 6:10:1124-9-2009 6:10:11
den geleverd om alternatieven te ontwikke-
len, te valideren en in te voeren. Nederland is
slechts een van de vele spelers op dit terrein,
aldus Klink.
Industrie draagt bijVolgens Dirk van Well levert de industrie
samen met overheid en wetenschap een
belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van
alternatieven, in het European Partnership for
Alternative Approaches to Animal Testing.
Bovendien financiert de Europese koepelorga-
nisatie van de chemische industrie Cefic in het
kader van een speciaal programma – het zoge-
heten Long Range Research Initiative – onder-
zoek naar alternatieven voor tests om lange-
termijneffecten van stoffen vast te stellen.
Volgens directeur Marja Zuidgeest van de
vereniging Proefdiervrij kunnen deze alter-
natieven ertoe leiden dat proefdiergebruik
binnen twintig jaar tot het verleden behoort.
Zij was onlangs op het wereldcongres voor
alternatieven voor dierproeven in Rome. Daar
werd door wetenschappers en dierenorgani-
saties gewezen op verschillende nieuwe ont-
wikkelingen in toxiciteitsonderzoek in de
Verenigde Staten, Europa en Japan. Door de
vooruitgang binnen nieuwe disciplines, zoals
toxicogenomics en computertoxicologie,
kunnen dierproeven straks onder meer wor-
den vervangen door testen in reageerbuizen.
Daarbij maken de onderzoekers bijvoorbeeld
gebruik van cellen van menselijke oorsprong.
Toch kan het volgens Zuidgeest nog wel even
duren voor overheid én wetenschap de ‘gou-
den standaard’ van de proefdieren loslaten.
‘Onderzoekers die artikelen aan wetenschap-
pelijke tijdschriften aanbieden, moeten bij-
voorbeeld hun in-vitrotesten vaak herhalen
met experimenten op proefdieren. En dat is
in onze ogen helemaal niet nodig. Wellicht
dat de start van het Nationaal Kenniscentrum
voor Alternatieven voor Dierproeven deze
ontwikkelingen kan versnellen’, aldus
Zuidgeest.
Petri-schaalWilbert Frieling van NOTOX heeft zijn twij-
fels. ‘Sommige onderzoeken met proefdieren
kunnen waarschijnlijk nooit worden vervan-
gen door alternatieven. Die moet je nu een-
maal uitvoeren op het gehele organisme. Pas
dan zie je het effect van een stof in samen-
hang met alle weefsels. Dat lukt niet als je in
een petri-schaal een test doet op een type
cel.’ Toch kan het gebruik van proefdieren
volgens hem wel omlaag. ‘En daar werken
NOTOX en de industrie in mijn ogen goed en
graag aan mee. Als we bijvoorbeeld voorstel-
len om in het kader van REACH nog eens een
extra literatuurstudie uit te voeren, reageren
bedrijven zonder uitzondering positief.’ p
september 2009 Chemie magazine 51
Maatschappij
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 51Chemisch Magazine 5_XL.pdf 51 24-9-2009 6:10:1224-9-2009 6:10:12
Van 1 literflesjes tot duizenden liters per minuut.
Alle gassen voor chemie, farmacie en raffinage. Internationale knowhow
van Linde Gas als gevolg van continue research en ruim een eeuw ervaring.
Standaard gassen en gasmengsels tot hoogzuivere receptuurgassen.
In welke leveringsvorm dan ook. U zegt ’t maar.
Voor elk proces waarin gassen nodig zijn, biedt Linde Gas Benelux de
betrouwbaarste oplossing.
Linde Gas – ideas become solutions.
Naar een perfecte chemietussen u en onze gassen-portfolio.
Linde Gas Benelux B.V.
Havenstraat 1, Postbus 78, 3100 AB Schiedam
Tel. 010 246 14 70, Fax 010 246 15 06, [email protected], www.lindegasbenelux.com
Eskens Benelux B.V. T: +31 172 430181 [email protected] Eskens Poland Sp. z o.o. T: +48 61 8677208Eskens Benelux N.V. T: +32 15 451500 www.eskens.com StortEskens Ltd. T: +44 1279 756747
Hoog performance zeefmachine type WADankzij elektromagnetische trilkoppen wordt alleen het zeefdoek in trilling ge-bracht t.b.v. het classificeren van bulk materiaal tot de meest fijne zeeffracties.
Meerdeks zeefmachine type MDSLineaire werp-trilzeef met horizontalescheidingsvlakken voor het classificeren van droge stortgoederen tot in het fijnstezeefbereik.
Rhewum GmbH; fabrikant van zeefmachines voor droog, nat en optische analyse zeven.
afvullendispergeren
doserenengineren
homogeniserenmalen
mengenmixenpersen
pompenregenereren
reinigenverpakkenverwarmen
zeven
In de Benelux vertegenwoordigt Eskens o.a. exclusief:
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 52Chemisch Magazine 5_XL.pdf 52 24-9-2009 6:10:1224-9-2009 6:10:12
De sluitdeuren aan de voor-
en achterkant van de Koplo-
per-intercitytreinen van de
NS. De fietspaddenstoelen
voor de ANWB. Het Haar-
lemse bedrijf maakt nog voornamelijk
vezelversterkte polyesterproducten.
Zo ook de constructie van de Nuna 1,
de zonne-auto waarmee studenten
van de TU Delft de World Solar Chal-
lenge in Australië in 2001 wonnen. Het
materiaal bestond uit een composiet
van koolstofvezel en epoxyhars.
De onderneming zoekt niet alleen
uitdaging in het ontwerp en de tech-
niek van haar producten, maar ook in
de vergroening daarvan. Lindy Hen-
sen, manager onderzoek en ontwikke-
ling: ‘Nu al is een derde van onze com-
posieten van polyesterhars versterkt
met natuurvezels, zoals hennep en
vlas. De nieuwe ANWB-paddenstoel is
daar een voorbeeld van. Deze natuur-
vezels kosten minder energie en
hechten zich aan de hars zonder dat je
daarvoor extra chemicaliën hoeft te
gebruiken. En dit composietmateriaal
kun je in de afvalfase helemaal ver-
branden. Er blijven geen vezels achter,
zoals bij glasvezels. In sterkte doen ze
niet onder voor glasvezels. Weliswaar
is glasvezel sterker, maar ook zwaar-
der. Bij eenzelfde gewicht zijn natuur-
vezels daarom toch even sterk. Maar
de kwaliteit van de combinatie natuur-
vezel en hars kan nog beter. De com-
binatie glasvezel en polyester is in de
loop van jaren al sterk verbeterd,
NPSP maakt harsen van biogrondstoffen
Op een groene paddenstoel…
Groene chemie
De fietspaddenstoelen voor de ANWB zijn gemaakt van polyesterhars, versterkt met natuurve-zels zoals hennep en vlas. Het Haarlemse bedrijf NPSP Composieten zoekt continu uitdagingen.
zodat de hechting tussen de glasve-
zels en het polyester optimaal is. Met
natuurvezels zitten we nog aan het
begin van een ontwikkelingstraject,
waarbij we zoeken naar de combina-
ties van harsen en vezels met de beste
onderlinge hechting.’
Soja-olie en suikerbietenBij NPSP Composieten lopen nu twee
onderzoeksprojecten in opdracht van
het ministerie van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit. Bij het eerste
project kijkt het bedrijf samen met
andere bedrijven naar de mogelijkhe-
den om producten van composieten te
maken die behalve natuurvezels ook
bioharsen bevatten, dus volledig
‘groen’ zijn. Bij het tweede gaat het om
producten van biocomposieten voor de
bouw. ‘Met het eerst project zijn we
het verst. We maken samen met
andere bedrijven verschillende bio-
composieten van natuurvezels en
bioharsen op basis van onder andere
lijnzaad, soja-olie en suikerbieten’,
aldus Hensen.
Dominique Vosmaer, marketing &
sales Bouw bij NPSP: ‘Het tweede
project gaat om een haalbaarheids-
studie naar de toepassing van
Nabasco binnen de bouw. Nabasco is
onze merknaam voor composietpro-
ducten met natuurvezels. We bekijken
aan welke eisen ze moeten voldoen en
aan welke testen we ze moeten onder-
werpen. Doel is om samen met de
klant een reëel product in de markt te
zetten. Het gaat om producten voor
zowel binnen als buiten en om straat-
meubilair. Voordeel is dat ze weinig
onderhoud vergen en vandaalbesten-
dig zijn. Architecten en ontwerpers
tonen er grote interesse voor vanwege
het groene karakter van deze produc-
ten. Ze zien dan ook graag dat de
bruine natuurvezels goed zichtbaar
zijn in de transparante hars, die syn-
thetisch of op biologische basis kan
zijn. De vezels kunnen eventueel wor-
den gekleurd. Natuurlijk moeten deze
producten van even goede kwaliteit
zijn als de oude vertrouwde op basis
van synthetische harsen en vezels.’
‘De nieuwe producten zijn op de korte
termijn wel wat duurder, maar wan-
neer ze op grotere schaal worden
toegepast, zakt de prijs en kunnen ze
concurreren met de conventionele
composieten’, voegt Hensen eraan toe.
Vosmaer: ‘Deze ontwikkeling is vrij
nieuw, maar kan de komende jaren
nog een enorme vlucht nemen.’ p
Meer informatie: www.npsp.nl
Composieten, oftewel vezelversterkte harsen. Materialen
die tegen weer en wind kunnen. Maar recyclen is moeilijk, dus echt
‘groen’ zijn de producten niet. Bij NPSP Composieten denken ze daar
anders over: ‘Als je natuurlijke vezels gebruikt en de harsen maakt van biogrondstoffen, heb je een 100 procent groen composiet. Dat kun
je na een lang leven verbranden. De vrijkomende warmte gebruik je om
groene stroom op te wekken.’
Erik te Roller
september 2009 Chemie magazine 53
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 53Chemisch Magazine 5_XL.pdf 53 24-9-2009 6:10:1824-9-2009 6:10:18
Dé afvalverwerker
www.atmmoerdijk.nlTel: 0168-389289 Fax: 0168-389270
Contactpersonen:
Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)
Afvalstoffen Terminal
Moerdijk BV
Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk
Verwerker van: Industrieel afvalwaterOliehoudend afval BrandstofrestenChemisch afval
ATM is een bedrijf.
Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 54Chemisch Magazine 5_XL.pdf 54 24-9-2009 6:10:2124-9-2009 6:10:21
Het ETS-systeem mist zijn doel wanneer de prijs van CO2-emissierech-
ten na 2012 niet snel stijgt naar een niveau van tenminste 50 euro per
ton. Bij de huidige lage prijzen gebeurt er te weinig om de uitstoot
substantieel te verlagen. Natuurlijk kan op langere termijn de prijs
dalen door technologische vooruitgang.
In het huidige systeem zitten vier belangrijke weeffouten waardoor de prijs te
laag blijft. In de eerste plaats zijn er door de lidstaten te veel rechten toebe-
deeld. Ten tweede is het systeem niet recessiebestendig. Pas als de economie
weer aantrekt en de politiek ook nog de rug recht houdt, stijgt de prijs. Ten
derde zijn de emissieplafonds niet gecorrigeerd voor andere doelstellingen,
zoals duurzame energie. Tot slot leidt het toestaan van aankoop van goedkope
externe rechten van buiten het ETS tot een druk op de prijs.
Onlangs voerde de Europese Unie wijzigingen door die (gedeeltelijk) tegemoet
komen aan de weeffouten. Zo vindt de allocatie van rechten voortaan plaats op
EU-niveau, waardoor een level playing fi eld is gegarandeerd. Voor bedrijven die
alleen op EU-niveau concurreren (zoals elektriciteitsproducenten) worden de
meeste rechten geveild. Energie-intensieve bedrijven wiens concurrentiepositie
op de wereldmarkt ernstig wordt aangetast (staal, raffi nage, basischemie) wor-
den uit de wind gehouden door ze de rechten grotendeels gratis toe te kennen.
Het gemiddeld rendement van deze industrieën in Europa is de laatste 10-20
jaar zodanig laag geweest dat, als alle rechten moeten worden aangekocht, deze
bedrijven Europa uitgejaagd worden. Dit heeft niet alleen een stijging van de
wereldwijde CO2 uitstoot tot gevolg, maar ook grote negatieve gevolgen voor de
Europese economie, hetgeen niet de bedoeling kan zijn.
De allocatie van rechten voor de genoemde bedrijven moet gebeuren met
gebenchmarkte prestatienormen per eenheid geproduceerd volume, gebaseerd
op de beste tien procent in hun categorie in de wereld. Van deze norm wordt
bijvoorbeeld 95 procent gratis toegekend. Mocht door volumegroei de totale
emissie van een sector boven het gewenste niveau uitkomen, dan stelt men dit
percentage naar beneden bij.
De herziene ETS-wetgeving is een verbetering, maar ideaal is het nog niet. Het
blijft mogelijk het ETS-systeem om te bouwen tot een geloofwaardig en effectief
systeem, wanneer nog twee verbeteringen worden ingevoerd. In de eerste
plaats moet bij het vaststellen van de plafonds rekening worden gehouden met
de effecten van andere maatregelen. Daarbij gaat het onder meer om andere
doelstellingen van het transitiebeleid, bijvoorbeeld de productie van duurzame
energie, de toegestane hoeveelheid aankoop van externe rechten van buiten
ETS en gespaarde rechten van een voorgaande periode.
In de tweede plaats moet, om ongewenste volatiliteit van de prijs te voorkomen,
overwogen worden een regulerend lichaam (bijv.een bank) op te richten. Die
moet weliswaar de markt zijn werk laat doen maar zorgt voor meer stabiliteit
van de prijs van CO2-rechten en een stabielere outlook, zodat marktpartijen
meer vertrouwen krijgen in de toekomst (vergelijkbaar met de ECB voor de
rente).
Het ideaal blijft natuurlijk een wereldwijd handelssysteem. Daarom moet het
streven blijven om het systeem uit te breiden naar andere landen buiten de EU.
Dit mag echter niet tot nieuwe contaminatie, onzekerheid en vertraging en te
lage prijzen gaan leiden.
Wanneer het niet lukt om het ETS-systeem zodanig te wijzigen dat het geloof-
waardig en effectief wordt, lijkt overgaan tot een CO2-belasting helaas de enige
aangewezen weg. Als jarenlange pleitbezorger van het concept van emissiehan-
del gaat mij deze stap zeer aan het hart. Er is geen tijd meer te verliezen met
weer nieuwe leerprocessen. Verbetering van ETS-systeem langs bovenstaande
lijnen is daarom de beste en de gemakkelijkste weg.
Deze column is geschreven op persoonlijke titel. p
Geloofwaardigheid in geding
Ir.P.H. VogtländerOud-Voorzitter Commissie CO2 emissiehandel
Voorzitter Algemene Energieraad
Ir.P.H. VogtländerColumn
september 2009 Chemie magazine 55
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 55Chemisch Magazine 5_XL.pdf 55 24-9-2009 6:10:2224-9-2009 6:10:22
Vraag de Prijscatalogus 2008
aan (hard-copy en op CD-ROM
met zoekmachine)!
+31 (0)26 320 1820 of
PompenArmaturen Meet- en regeltechniek
Alle technische gegevensen meer vindt u op:www.asv-stuebbe.de
Partner for Solutions
ASV Stübbe Nederland B.V. Kronenburgsingel 60-02NL-6831 GX Arnhem, Nederland+31 (0)26 320 1820 tel+31 (0)26 320 1829 [email protected]
Sterke prestaties en gunstig in aanschaf
De nieuwe kunststofcentrifugaalpomp SHBMet de nieuwe SHB serie breidt ASV Stübbe haar pompengamma uit met 3 krachtige types in de maten 25-125, 32-125 en 40-125 met een pompvolume tot 38 m3 en een opvoerhoogte tot 29 m.
—=
lusttl
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 56Chemisch Magazine 5_XL.pdf 56 24-9-2009 6:10:2324-9-2009 6:10:23
De logistieke dienstverlener heeft afge-
sproken dat Van Hool in België vanaf
begin volgend jaar 50 tankopleggers gaat
leveren. Welfit Oddy verzorgt in de tweede
helft van dit jaar de levering van 200 tankcon-
tainers. Den Hartogh Logistics werkte al
samen met Van Hool om tankopleggers qua
veiligheid en milieu verder te verbeteren. Het
logistieke bedrijf is gespecialiseerd in het
vervoer van vloeistoffen en gassen met weg-
tankers en tankcontainers voor de Europese
chemische en gasindustrie. Operationele
centra in Rozenburg en Oss sturen een vloot
van 4500 eenheden aan. Onlangs opende het
bedrijf vestigingen in Turkije en Rusland in
het kader van de groeiplannen. p
Meer informatie: www.denhartogh.net
Den Hartogh Logistics investeert in nieuw materieel
Den Hartogh Logistics heeft ruim 12 miljoen euro geïnvesteerd in nieuwe tankopleggers en tankcontainers. Daarmee wil het bedrijf vooral buiten Europa groeien.
Rota Yokogawa heeft in Wehr
in Duitsland een nieuwe pro-
ductiehal in gebruik genomen.
Daarnaast investeert de pro-
ducent van hoogwaardige
flowmeters voor industriële
toepassingen in nieuwe
apparatuur, robots en
geautomatiseerde test
platformen. Volgens
directeur Andreas Dobratz
zal de investering ‘de lei-
dende positie op het gebied
van flowmetingen veiligstel-
len en de weg vrijmaken voor
verdere winstgevende groei.’
De komende jaren wil Rota
Yokogawa nog tientallen miljoenen
euro’s investeren.
De Coriolis flowmeters van de Rotamass
3 serie zijn momenteel de best verkopende
producten. Deze high-tech meetapparatuur
registreert rechtstreeks de richting van
massastroom, terwijl tegelijkertijd een pre-
cieze meting van de volumeflow plaatsvindt,
en de dichtheid en temperatuur van het te
meten medium wordt bepaald. Op deze
manier is het ook mogelijk om tijdens de
flowmeting de concentratie (bijvoorbeeld
suiker in water) te bepalen. Het bedrijf voert
kalibraties uit in de eigen DKD-gecertifi-
ceerde faciliteit, die deze service ook aan
andere ondernemingen aanbiedt. Rota
Yokogawa viert overigens in oktober haar
100-jarig bestaan. Het Europese hoofd-
kantoor staat sinds 1982 in Amersfoort. p
Meer informatie: www.yokogawa.com/nl
Rota Yokogawa breidt uit
september 2009 Chemie magazine 57
Productnieuws
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 57Chemisch Magazine 5_XL.pdf 57 24-9-2009 6:10:3024-9-2009 6:10:30
Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: [email protected]
Tijdelijk of semi permanent
behoefte aan extra warmte
en/of energie?
Uw bron van informatie bij
het kopen of huren van
ketelinstallaties voor stoom,
warm en heet water.
Verhuur• warmwaterketels tot 8 MW• heetwaterketels tot 12 MW• automatische expansie-inrichtingen• stoomketelunits tot 28 barg van 400 kg/hr tot 16.000 kg/st• ontgassers, voedingswatertanks, ontharders• olietanks 3, 5, 10 en 20m3• in container, buitenopstelling of romneyloodsen
Services• 24 uurs storingsdienst• leidingwerkmontage• onderhoud• engineering
Milieuzorg• Low-NOx installaties• geluidsbesparende omhuizingen• CE normering
www.ecotilburg.com
Bezoekons op
de vakbeurs
Energie 2009
6 t/m 8 oktober 2009
Brabanthallen
te ‘s-Hertogenb
osch
standnummer 489
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 58Chemisch Magazine 5_XL.pdf 58 24-9-2009 6:10:3324-9-2009 6:10:33
Manon en Ger van Meel startten twaalf en
half jaar geleden met hun eerste wer-
ving -en selectie opdracht voor een groot lab
van Eastman Chemical. Inmiddels voorziet
Checkmark een groot aantal chemiebedrij-
ven van goed opgeleid en makkelijk inzetbaar
personeel.
‘De eerste opdracht bij Eastman zorgde voor
een vliegende start. Wij besteedden veel
aandacht aan training en betrokken de
medewerkers bij het recruitment-proces.
Die aanpak sloeg aan en via mond-tot-mond
reclame kregen we steeds meer opdrachten.
Binnen de kortste keren hadden we een pool
van 25 vaste medewerkers die voor langere
periodes gedetacheerd werden bij diverse
bedrijven. Intussen is de hoeveelheid vaste
krachten gedaald omdat veel bedrijven onze
mensen uiteindelijk toch graag wilden over-
nemen. Daarentegen is de afgelopen vijf jaar
het aantal medewerkers dat via ons op pro-
jectbasis werkt fors toegenomen. Gemiddeld
zijn er zo’n 75 mensen voor ons aan de slag.’
Perfect Engels ‘De kracht van Checkmark is dat onze recrui-
ters allemaal een chemische of biochemi-
sche achtergrond hebben. Zij zijn inhoudelijk
goed op de hoogte van de werkzaamheden,
apparatuur en de functie-eisen binnen de
verschillende laboratoria. Intussen werken
we ook niet meer uitsluitend voor de chemie
en life sciences, maar leveren we ook mensen
aan ziekenhuizen en de food sector’, aldus
Van Meel.
Enkele jaren terug nam oprichter Ger van
Meel het initiatief om over de grenzen mede-
werkers te werven. Via buitenlandse univer-
siteiten wilde hij veelbelovende studenten
naar Nederland halen. Hij deed marktonder-
zoek in heel Europa en kwam uiteindelijk
terecht bij de universiteiten van Belgrado en
Novi Sad in Servië. ‘Het Engels van deze stu-
denten is perfect, het niveau van de opleiding
is hoog en er is een economische noodzaak
om in het buitenland te gaan werken.’
Inmiddels komen er jaarlijks gemiddeld zes
tot zeven Serviërs naar Nederland. Die rou-
leren binnen het Analist Development Pro-
gram. ‘Dat biedt afgestudeerde hbo’ers de
kans om in een periode van drie jaar ervaring
op te doen bij drie verschillende bedrijven. Bij
dit programma zijn onder meer Shell, DSM,
Schering Plough, Solvay
Pharmaceuticals, SGS en
Fuji betrokken. De
ervaringen met de
Servische medewer-
kers zijn positief. Ze
passen zich makkelijk
aan. De culturele ver-
schillen zijn ook niet zo
groot.’
Samenwerking klantenHelaas kan oprichter Ger van
Meel zelf niet meer meemaken dat
zijn plannen in Nederland goed
worden ontvangen. In septem-
ber 2007 werd bij hem slok-
darmkanker geconstateerd
en 10 maanden later overleed
hij aan de ziekte. ‘Een enorm
verlies. Ger was een inspira-
tor voor het CheckMark-team
en geliefd bij klanten vanwege
zijn enthousiasme’, vertelt zijn
vrouw en zakenpartner Manon
van Meel. ‘Al lang voordat Ger ziek werd had
hij Sven Hemmink gevraagd als algemeen
directeur. Ger was meer een pionier. Hij con-
centreerde zich liever op Business Develop-
ment.’
Dat betekent overigens niet dat er bij Check-
mark geen nieuwe initiatieven meer worden
ontplooid. ‘In nauwe samenwerking met
klanten zijn we continu op zoek naar nieuwe
mogelijkheden. Checkmark draagt op die
manier haar steentje bij aan kwalitatief goed
personeel. En dat zullen we de komende 12,5
jaar ook zeker blijven doen.’ p
‘Op zoek naar nieuwe mogelijkheden’
Checkmark viert 12,5 jarig bestaan
Directeuren Sven Hemmink en Manon van Meel
Coolworld verhuurt tijdelijke
installaties voor proceskoe-
ling, koel/vriesruimte en klimaat-
beheersing. Tijdens de economi-
sche crisis kan op die manier de
investering in een nieuwe vaste
installatie even uitgesteld worden
tot een geschikter moment. Tijde-
lijke installaties zijn ook een uit-
komst als installaties plotseling
uitvallen of uitbreiding van de
capaciteit nodig is. De verhuurder
is bekend met de strenge kwali-
teitseisen die in de chemie voor
koelopslag gelden en heeft ruime
ervaring in de sector. Coolworld
heeft regionale depots in Neder-
land, België, Duitsland en Frank-
rijk, waardoor de gewenste
installaties meestal direct lever-
baar zijn. In geval van een calami-
teit kan dat enorm veel geld
besparen. Producent van fi jnche-
mische halffabrikaten Sachem
Europe BV kan daarover meepra-
ten. ‘Tijdens het onderhoud van
een proceskoelinstallatie bleek
dat die aan vervanging toe was.
Via Coolworld hebben we toen
voor vijf maanden een prima
maatwerkoplossing kunnen
regelen’, zegt Victor van de Pas
Production Manager van Sachem
Europe. p
Meer informatie:www.coolworld-rentals.com
Altijd cool!
september 2009 Chemie magazine 59
Productnieuws
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 59Chemisch Magazine 5_XL.pdf 59 24-9-2009 6:10:3724-9-2009 6:10:37
What’s in the pipeline? ©
dec
real
iste
n.nl
Nederland: T +31(0)10 462 16 66
België: T +32(0)3 568 74 [email protected] www.mob-group.eu
industrial projects multidisciplinaire shutdowns prefabrication piping
construction piping construction equipment steam-tracing
Geavanceerde stortgoedtechnologie
CH-8105 RegensdorfT +41 (0)44 871 36 36
FR-95100 ArgenteuilT +33 (0)1 39 98 29 29
www.gericke.net
Singapore 787813T +65 64 52 81 33
GB-Ashton-under-LyneLancashire, OL6 7DJT +44 (0)161 344 1140
Transporteren ...
DE-78239 RielasingenT +49 (0)7731 92 90
NL-3870 CA HoevelakenT +31 (0)33 25 42 100
... doseren, mengen, breken, zeven: GERICKE
beschikt over de kennis en de technieken voor iedere
denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al
meer dan 115 jaar machines en complete systemen als
optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen.
Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in com binatie met
onze betrouwbaarheid, effi ciënte en wereldwijde service.
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 60Chemisch Magazine 5_XL.pdf 60 24-9-2009 6:10:3824-9-2009 6:10:38
Minister van der Hoeven liet
weten dat zij het gesprek als
‘waardevol’ en ‘nuttig’ heeft
ervaren. ‘Ik vind het zinvol om
van ondernemingen zelf te horen
hoe het binnen hun bedrijf gaat,
welke problemen zij ervaren en
welke bijdrage ik als minister
zou kunnen leveren bij het oplos-
sen daarvan. Ook wil ik graag
weten hoe de reeds getroffen
maatregelen in de praktijk uit-
werken’, aldus Van der Hoeven.
Voorzitter van de Raad van
Bestuur Gerard van Harten van
Dow Benelux kijkt tevreden
terug op de ontmoeting bij Oerle-
mans Plastics in Giessen. ‘Het
feit dat de minister tijd vrijmaakt
om met de chemische industrie
in gesprek te gaan, stel ik erg op
prijs. Zeker omdat het in een
open atmosfeer was en ik de
indruk heb dat er goed wordt
geluisterd. Na het gesprek in
maart zijn onze voorstellen door
de overheid als maatregelen
ingevoerd. Voorbeelden hiervan
zijn de verlenging van de werk-
tijdkorting, de overgang naar
deeltijd-ww, de kenniswerkers-
regeling en de verruiming van de
Wet Bevordering Speur- en Ont-
wikkelingswerk (WBSO).’
Talent behoudenNet als zijn collega Van Harten is
ook Werner Fuhrmann, Presi-
dent AkzoNobel Industrial Che-
micals en vice-voorzitter VNCI,
positief over het overleg. ‘Het
gesprek vond plaats in een ont-
spannen sfeer. De minister is
goed op de hoogte van zaken die
spelen. De overheid is, mijns
inziens, met de goede dingen
bezig. Zij probeert de financiële
sector weer op gang te brengen
en talent te behouden. Neder-
land speelde ook een positieve
rol in Brussel rondom het Emis-
sions Trading Scheme met
betrekking tot CO2’, zegt Fuhr-
mann.
Nieuwe inputVan Harten: ‘Toch blijven er nog
knelpunten in de kredietverle-
ning. Verder is een duidelijke
stimulering van innovatie- en
duurzaamheidinitiatieven nood-
zakelijk. Fuhrmann voegt toe:
‘Nederland hield jarenlang de rol
als koploper voor innovatie over-
eind. Deze positie is in gevaar.
Meer consistent beleid over
meerdere jaren is absoluut een
vereiste. En er is nog steeds
onzekerheid over het CO2-
Emmissions Trading Scheme
(ETS) voor stroomintensieve
bedrijfstakken. Dat helpt niet bij
het economisch herstel.’
De minister heeft toegezegd de
nieuwe input van de CEO’s mee
te nemen in het EZ-beleid
rondom de crisis. ‘In mijn con-
tacten met de banken zal ik blij-
ven hameren op de noodzaak van
kredietverlening aan bedrijven
die willen investeren. En ik weet
nu dat het naar voren halen van
investeringen in de infrastruc-
tuur ook voor sommige chemi-
sche bedrijven welkom is’, aldus
Van der Hoeven.
Positieve signalenDe situatie bij de chemiebedrij-
ven is nog steeds onzeker. ‘Wij
hebben gezien dat er een stabili-
sering plaatsvindt en dat er in
bepaalde sectoren een begin is
van een toename in de vraag. Dat
zijn op zich positieve signalen,
maar het algemene beeld is nog
steeds onzeker. Ook de stijging
van de olieprijzen heeft de mar-
ges voor onze producten onder
druk gezet’, zegt Dow-topman
Van Harten. Fuhrmann ziet ook
nog geen wezenlijke verbeterin-
gen: ‘De kredietcrisis is nog niet
echt opgelost. Tot september
was er sprake van een enorme
vraaguitval, de looneisen zijn te
hoog en er is meer helderheid
nodig voor energie-intensieve
bedrijfstakken. Helaas is de cri-
sis nog niet voorbij.’ p
Chemietop en Van der Hoeven toch tevreden over crisisoverlegMinister Maria van der Hoeven van Economische Zaken overlegde eind augustus voor de tweede maal dit jaar met de chemietop over de crisis. Het openhartige gesprek ging over maatregen die al geno-men zijn en actuele knelpunten.
‘De kredietcrisis is nog niet echt opgelost’
VNCI organiseert diner voor Europarlementariërs
FO
TO: R
OG
IER
BO
S
‘Europa, Chemie; de Toekomst’. Dat is het
thema van de bijeenkomst die de VNCI op 7
oktober 2009 organiseert voor de in juni
gekozen Europarlementariërs. Tijdens een
diner wisselen de aanwezigen van gedachten
over de ontwikkelingen in de chemische
industrie.
De vereniging vindt dat thema’s als klimaat-
verandering, duurzaamheid en de reductie
van emissies in toenemende mate de poli-
tieke agenda bepalen. Voor de chemische
industrie vormen deze issues een uitdaging,
waarbij Europa in toenemende mate leidend
is in de wet- en regelgeving voor de branche.
Tijdens de bijeenkomst in het Europees Par-
lement in Brussel zetten enkele prominente
sprekers hun visie over dit onderwerp uiteen
en is er ruimte voor een debat. De gastvrouw
van de avond is CDA-europarlementariër Ria
Oomen.
Leden kunnen zich tot 1 oktober aanmelden via [email protected] p
juli/augustus 2009 Chemie magazine 61
VNCI
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 61Chemisch Magazine 5_XL.pdf 61 24-9-2009 6:10:5024-9-2009 6:10:50
Redactie: Adriaan van Hooijdonk (hoofdredacteur)
e-mail: [email protected]
Jos de Gruiter
e-mail: de [email protected]
Adres redactie:Loire 150 2491 AK Den Haag,
tel. 070-3378787, fax. 070-3203903
Eindredactie: Ingeborg Deana, Alexandra van
Geleuken, bladeren media Baarn
Vaste medewerkers:Rob Cloosterman, dr. ir. Astrid van de
Graaf, drs. Ingeborg van Honschooten,
ir. Joost van Kasteren, ir. Marlies Lukkes,
ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg,
dr. Annemarie Vroom ten Wolde
Vormgeving:Basisvormgeving, art-direction en
opmaak: Curve, Haarlem, Henk Stoffels,
Joachim Mahn en Julian Huiswoud
Advertentie-exploitatie:Mooijman Marketing & Sales,
Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS
Den Haag, tel. 070-323 40 70
Fax 070-323 71 96
e-mail: [email protected]
Advertenties vallen buiten deverantwoordelijkheid van de redactie.
Druk:ALFA BASE publicatie processors B.V.
Alphen aan den Rijn
Abonnementenadministratie:Nieuwe abonnementen/mutaties alleen
schriftelijk opgeven bij: Judith van der
Lugt via e-mail: [email protected].
Voor alle VNCI-leden, alsmede leden
van aangesloten lidverenigingen, is
Chemie magazine gratis.
Abonnementen eindigen per eind
december. Als niet vóór 1 december
wordt opgezegd, loopt het abonnement
nog een jaar door.
Abonnementsprijs per jaar (incl. btw)80 euro in Nederland en België
100 euro in de overige landen
Chemie magazine verschijnt 11 x per
jaar op woensdag
Overname van artikelen en/of foto’s uit
Chemie magazine is alleen toegestaan
na voorafgaande schriftelijke toestem-
ming van de redactie. In de meeste
gevallen zal die graag worden gegeven.
Beeld cover: Shutterstock
Internet: www.vnci.nl
ISSN: 1572-2996
2 oktober Beleidsgroep Communicatie,
Capelle a/d IJssel (Eastman)
15 oktober VNCI-milieudag, Utrecht
(Jaarbeurs)
23 oktober Bestuurs Advies Commissie,
Den Haag (VNCI)
29 oktober Werkgroep Energie en Klimaat,
Breda (Novotel)
10 november
Werkgroep Responsible
Care Global Charter, Den Haag
(VNCI)
10 november Beleidsgroep Energie en
Klimaat, Den Haag (VNCI)
17 november Werkgroep Milieuzorg,
Den Haag (VNCI)
17 november Werkgroep Stoffenbeleid,
Den Haag (Van der Valk Hotel)
20 november Beleidsgroep Communicatie,
Den Haag (VNCI)
Deltalinqs
Bayer
De 43-jarige Bas Janssen versterkt
vanaf 1 september de staf van Delta-
linqs als coördinator havenzaken.
Janssen is daarmee de opvolger van
Rob Bagchus, die eerder dit jaar
Deltalinqs heeft verruild voor een
functie bij containeroverslagbedrijf
ECT. Bas Janssen is afkomstig van
het Havenbedrijf Rotterdam nv. Daar
was hij onder meer werkzaam als
bedrijfsjurist, manager EU Affairs,
en manager Duitsland-desk. p
De Nederlander Marijn Dekkers (51) volgt in oktober
volgend jaar Werner Wenning (62) op als topman
van het Duitse chemie- en farmacieconcern Bayer.
De van oorsprong uit Tilburg afkomstige chemisch
technoloog treedt op 1 januari 2010 toe tot de raad
van bestuur van het concern. In een overgangsfase
zal hij ook optreden als CEO van Bayer Healthcare.
Daar volgt hij Arthur J. Higgins (52) op, die om per-
soonlijke redenen heeft besloten het bedrijf in de
eerste helft van 2010 te verlaten. Momenteel is Dek-
kers bestuursvoorzitter van het Amerikaanse
bedrijf Thermo Fischer, ’s werelds grootste produ-
cent van laboratoriumapparatuur. Eerder werkte hij
als polymerenonderzoeker bij GE Plastics in Bergen
op Zoom en Honeywell International. Daar
bekleedde hij ook verschillende managementfunc-
ties. Dekkers studeerde chemische technologie aan
de universiteiten van Nijmegen en Eindhoven. p
VNCI Agenda
Platform Groene GrondstoffenTon Runneboom is per 1 juli Paul
Hamm opgevolgd als voorzitter van
het platform Groene Grondstoffen.
Het platform, samengesteld uit ver-
tegenwoordigers van het bedrijfsle-
ven, ngo’s, universiteiten en de over-
heid, wil onder meer bereiken dat 30
procent van het energieverbruik voor
de Nederlandse energievoorziening
in 2030 wordt gecreëerd uit groene
grondstoffen, zoals reststromen van
de agrosector.
Scheikundig ingenieur Runneboom is
al 42 jaar werkzaam in de chemie,
onder andere bij Dow Chemical en
AkzoNobel. In 1999 startte hij bij het
Japanse Teijin, waar hij, als CEO van
een van de internationale activiteiten
meewerkte aan de verdere globalise-
ring van het bedrijf. Vanaf 2006 was
hij werkzaam in het hoofdkwartier
van Teijin in Tokio als vice Chief Mar-
keting Officer. Daar leidde hij Teijins
onderzoek naar biomaterialen. p
62 Chemie magazine juli/augustus 2009
VNCI Colofon
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 62Chemisch Magazine 5_XL.pdf 62 24-9-2009 6:10:5024-9-2009 6:10:50
| kwaliteit | dé oplossing | maatwerk | flexibel | enthousiast | een perfecte match
serv
icesCompliance Medewerker QA
Het Nederlands Vaccin Instituut - te Bilthoven is opzoek naar een tijdelijke Compliance Medewerker.Beschik jij over overtuigingskracht en goedeoordeelsvorming? Ben je deskundig en weet jegoed te presenteren?Heb je een afgeronde HBO opleiding in eenbiomedische of procestechnologische richting?Ervaring op het gebied van GMP? Kennis van biotechnologische [productie]processen?Bezoek dan onze site www.cls-services.nl voormeer informatie over deze pro-actieve functie binnen een gerenommeerde organisatie.
en u
CLS Services - werving & selectie én detacheringin de branches chemie | farma | biotech | food
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 63Chemisch Magazine 5_XL.pdf 63 24-9-2009 6:10:5124-9-2009 6:10:51
Chemisch Magazine 5_XL.pdf 64Chemisch Magazine 5_XL.pdf 64 24-9-2009 6:10:5324-9-2009 6:10:53