Carpooling Verkeer en Waterstaatpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/4954/carpooling... ·...
Transcript of Carpooling Verkeer en Waterstaatpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/4954/carpooling... ·...
EXPERIMENTEN
Carpooling Verkeer en Waterstaat •—•—mmmmlmtmmmfUmi'mglirm^^mmmmm'mmmmÊfmmmffmÊlim
MAART 1982
Ministerie van Verkeer en Waterstaat DIRECTORAAt-GENERAAL van hot VERKEER , Postbus 2Q901
SROEP EXPERIMENTEN /STAFBUREAU PLANNING 2300 EX s-Gravenhaae
ministerie van verkeer en waterstaat directoraat-generaal van het verkeer
t- \ - #» 4T-* * é
Carpooling Verkeer en Waterstaat
's-Gravenhage, maart 1982
2 8 JULI wz
postbus 20901 2500 EX 's-gravenhage plesmanweg 1-6 telegramadres transdirect tel. (070) 74 74 74 telex 32562
bereikbaar mi'l luini im 9 [Stalion hs)
de buslijnen 22 on 3t> utHhon ca).
65 (leiderdorp! en 09 (an'Merdani)
SaHSEDfflEFraUK Naam van het projekt
Carpooling Verkeer en Waterstaat
datum maart 1982
Doelstelling Onderzoeken in hoeverre de mogelijkheden en de bereidheid aanwezig zijn om met elkaar mee te rijden in de eigen auto naar en van het werk en nagaan waarom eenmaal gevormde pools eventueel weer uit elkaar vallen.
Samenvatting Carpooling, ofwel het met elkaar meerijden in de eigen auto, kan worden beschouwd als een van de mogelijkheden om de stedelijke verkeers- en vervoerproblemen (in het bijzonder in de spits) te verminderen: een verhoging van de bezettingsgraad van auto's, dus een efficiënter gebruik van het autosysteem, kan leiden tot minder milieuveront reiniging, minder beslag op ruimte voor wegen en parkeerplaatsen en minder energieverbruik. Met name het laatste aspect is de invalshoek geweest van waaruit bij de gebouwen Plesmanweg en Koningskade van het Ministerie een experiment met carpooling is opgezet.
Auteur A. Steenbrink
Sleutelwoorden
samenrijden in de eigen auto, bezettingsgraad van de auto, autovervoer, personenvervoer, carpooling, energiebesparing, parkeerproblematiek
Geplande duur circa 1 jaar
Consultant
voor onderdelen van de statistische analyses: AGV Adviesgroep voor Verkeer en Vervoer, Utrecht
Kontaktpersoon Verkeer en Waterstaat P.J.A.Hamburger A.Steenbrink
,
Postbus 20901 2500 EX 's-Gravenhage
Ministerie van Verkeer en Waterstaat DIRECTORAAT -GENERAAL van het VERKEER
GROEP EXPERIMENTEN /STAFBUREAU PLANNING
nMKDUJDD
1 inleiding l
2 het begrip carpooling 3
3 experiment en onderzoek 5
4 opzet van het project 7
5 het vooronderzoek 11
5.1 Inleiding 11
5.2 Enquêteverantwoording 12
5.3 Resultaten 13
5.3.1 Algemene kenmerken van het verplaatsingspatroon .... 13
5.3.2 Resultaten met betrekking tot carpooling 15
5.4 Reacties op de enquête 17
6 projectresultaten 19
6.1 Het informatiecentrum 19
6.2 De potentiële markt 20
6.3 De carpools 21
6.4 Diversen 22
7 carpooling anderhalf jaar later 23
8 samenvatting en resultaten 25
9 aanbevelingen 27
9.1 Aanbevelingen voor het project 27
9.2 Algemene aanbevelingen 28
Bijlagen
-1-
inleiding
In het Meerjarenplan Personenvervoer 1976-1980 is carpooling als
een van de aktiepunten opgenomen. Daarover is het volgende ge
schreven.
"De bezettingsgraad -dat wil zeggen het gemiddeld aantal inzit
tenden- van de auto in onder andere het woon-werkverkeer en het
zakelijk verkeer is erg laag.
Vooral in de spitsuren leidt dit tot veel auto's op de weg, die
naar verhouding slechts weinig personen vervoeren. Dit vraagt
veel infrastructuur, zowel aan wegen als aan parkeerruimte, die
weinig efficiënt wordt benut.
Het ligt in het voornemen door een systematische voorlichting het
met elkaar meerijden te bevorderen. Daarenboven wordt een demon
stratieproject voorbereid waarbij aan deelnemers aan het carpoo-
lingproject een gegarandeerde parkeerplaats zal worden geboden."
Begin 1980 zijn bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat de
voorbereidingen gestart voor een dergelijk experiment met carpoo
ling ofwel samenrijden in de eigen auto naar het werk.
Het doel van dit experiment met het samenrijden is te onderzoeken
in hoeverre de mogelijkheden en de bereidheid aanwezig zijn om
met elkaar mee te rijden naar en van het werk en te onderzoeken
waarom eenmaal, gevormde pools eventueel weer uit elkaar vallen,
en voorts het daadwerkelijk vorm geven aan de bevordering van
carpooling bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Op grond van de uitkomsten van een dergelijk onderzoek moet dan
inzicht worden verkregen in de eisen waaraan een carpoolprojekt
moet voldoen om een kans van slagen te hebben en onder welke om
standigheden deze kans het grootste is.
-2-
Ter begeleiding van het onderhavige projekt is een koördinatie-
groep ingesteld, waarvan de samenstelling in bijlage I is weerge
geven.
Bij de statistische verwerking en de analyses van de onderzoeks
gegevens is de AGV Adviesgroep voor Verkeer en Vervoer te Utrecht
betrokken geweest.
Het rapport is verder als volgt ingedeeld:
in par. 2 wordt omschreven welke invulling aan het begrip carpoo
ling is gegeven bij dit projekt;
in par. 3 komt de relatie tussen experiment en onderzoek aan de
orde;
in par. 4 wordt beschreven hoe het projekt bij het Ministerie van
Verkeer en Waterstaat is opgezet;
in par. 5 wordt een beschrijving gegeven van het vooronderzoek;
in par. 6 wordt een verantwoording gegeven van de voortgang gedu
rende de Loop van het experiment;
in par. 7 wordt aangegeven in welke mate begin 1982 bij de gebou
wen Plesmanweg, Koningskade en Koninginnegracht wordt samengere-
den, al dan niet via het Informatiecentrum waarop in par. 4 wordt
ingegaan;
in par. 8 wordt een samenvatting gegeven;
in par. 9 worden enige aanbevelingen geformuleerd.
.rangen s2'~~> ^ 7/£~. "*""/ — ^JT*
- 3 -
D!»]BiA(BDBi\i\lF 2 het begrip carpooling
Carpooling kan worden beschouwd als een van de instrumenten,
waarmee de stedelijke verkeers- en vervoerproblemen kunnen worden
verminderd. Met carpooling kan immers een bestaand vervoersysteem
(nl. het autosysteem) efficiënter worden benut. Zoals in par. 1
al aangegeven, is deze visie geheel in de lijn van het Meerjaren
plan Personenvervoer 1976-1980, waar carpooling beschouwd wordt
als een efficiënter gebruik van de auto (met het oog op milieu
verontreiniging, ruimtebeslag t.a.v. wegen en parkeerruimte en
energieverbruik). In het MPP 1980-1984 is deze beleidslijn op
nieuw bevestigd.
Het onderhavige projekt (zoals dat met carpooling trouwens in het
algemeen het geval is) richt zich uitsluitend op carpooling met
betrekking tot woon-werkverplaatsingen. Immers, woon-werkver-
plaatsingen vertonen, in tegenstelling tot verplaatsingen van an
dere aard die veelal met de auto gemaakt worden, een regelmatig
herkomst- en bestemmingspatroon en spreidingspatroon over de dag
en over de week. Ze worden gemaakt op tijden dat de kongestie het
grootst is. Bovendien is de bezettingsgraad van auto's in het
woon-werkverkeer lager dan tijdens de overige perioden van de dag
en in het weekend. Een signifikante verhoging hiervan door car
pooling lijkt mogelijk.
Doorgaans wordt een carpool gedefinieerd als een auto met twee of
meer inzittenden, die zelf ook een auto bezitten en deze ook zou
den gebruiken indien de mogelijkheid van poolen er niet zou zijn
(poolers in engere zin) of die voorheen een andere vervoerwijze
gebruikten (meerijders).
Echter, teneinde de bezettingsgraad nog verder te verhogen (zon-
-4-
der overigens de drempel voor het vormen van een pool al te hoog
te maken), is besloten dat voor het onderhavige projekt van een
carpool sprake is, als aan tenminste één van de volgende voor
waarden is voldaan:
. de auto waarmee wordt samengereden bevat tenminste drie perso
nen (dus inklusief de bestuurder);
. er wordt in totaal tenminste één auto minder gebruikt dan voor
dat de carpool werd gevormd.
Door de laatste voorwaarde wordt er hier meer naar gestreefd
pools te vormen bestaande uit poolers in de bovengenoemde engere
zin. Eventueel mensen uit het openbaar vervoer of van de fiets te
halen om hen met autorijders mee te laten rijden is minder in
overeenstemming met het huidige verkeers- en vervoerbeleid.
Op welke wijze in dit projekt aan het experimentele onderzoek ge
stalte is gegeven en wat hiermede beoogd wordt, wordt in de vol
gende paragraaf aangegeven.
wc11 .u f* re ntfi vlrf
©e fee*»"" , U "
i *
„ifrt
er
ht { ^
f f l T rite1™ -lU\e ü
i e '
i d
**
^
-i^f fScB I
(X^h
!(!(aw
- 5 -
)]MU\iMIM.U\]e 3 experiment en onderzoek
In het algemeen kan een experiment worden omschreven als een vorm
van onderzoek, waarbij in de praktijk op kleine schaal onder
vooraf bepaalde omstandigheden en gedurende een (vooraf) bepaalde
periode een of meer maatregelen worden ingevoerd, om op grond van
de gevolgen van die maatregelen hun algemene toepasbaarheid te
kunnen beoordelen.
Uit het bovenstaande blijkt dat een carpool-experiment in princi
pe van tijdelijke aard is. (Dit neemt uiteraard niet weg dat,
wanneer een experiment suksesvol is, besloten kan worden tot de
finitieve invoering van de maatregelen. Echter, de experimentele
onderzoeksfase is dan afgerond). In feite is het experiment met
carpooling gedurende circa één jaar gehouden. Tijdens deze perio
de is door een voor dit doel ingericht Informatiecentrum bemid
deld bij het vormen van pools. Voor de duur van het experiment
hebben de medewerk(st)ers die met elkaar meerijden voor de auto
waarmee gereden wordt een eigen, gegarandeerde parkeerplaats ge
kregen. Meer over het Informatiecentrum en de faciliteiten voor
de poolers in par. 4.
De aard van het experiment zoals dat hierboven is gedefinieerd
brengt ook met zich mee dat de situatie tijdens de experimenteer
periode vergeleken moet kunnen worden met de situatie zoals die
was voordat met het experiment was begonnen. Op grond van zo'n
vergelijking kan dan worden bepaald of tot permanente invoering
van de gedurende het experiment ingevoerde maatregelen (in dit
geval bemiddelen bij het vormen van pools, verstrekken van par
keerplaatsen e.d.) moet worden besloten. Er moet, met andere
woorden, op grond van criteria bepaald kunnen worden of het expe
riment suksesvol is. Bij deze criteria kan worden gedacht aan ef-
-6-
fecten op de milieuverontreiniging, energieverbruik, ruimtebeslag
en parkeerdruk.
In het verlengde hiervan ligt dat op basis van het experiment bij
het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een indruk moet worden
verkregen van de aanbevelingen die kunnen worden gedaan t.a.v.
projekten bij andere overheidsgebouwen of kantoren van partiku-
liere werkgevers, alsmede de criteria die bepalen of een carpool-
projekt kans van slagen heeft.
Mede om dergelijke aanbevelingen algemene geldigheid te geven
zijn er bij de gemeenten Den Haag en Rotterdam eveneens carpool-
projekten opgezet onder auspiciën van het Ministerie. Het project
bij de gemeente Den Haag is in mei. 1981 van start gegaan, in Rot
terdam wordt in januari 1982 gestart. Dit is overeenkomstig de
toezegging in het Meerjarenplan Personenvervoer 1980-1984.
Om de hiervoor genoemde vergelijking tussen de situatie vóór en
na invoering van de genoemde maatregelen te kunnen maken, is het
in ieder geval noodzakelijk vóór de invoering van de maatregelen
de dan bestaande situatie te beschrijven. Dit is het zogenaamde
vooronderzoek, waarop in par. 5 wordt ingegaan. De situatie die
zich heeft ontwikkeld nadat de maatregelen zijn ingevoerd, dus
tijdens de loop van het experiment, is beschreven in par. 6.
Eerst komt de praktische opzet van het projekt aan de orde.
*«*^"" , r^i^n h ^ ' n „*>*'''
*J^d&«l.. ,,^^?
loc M***" 00li •
-7-
opzet van het project
Zoals in de inleiding is vermeld is er een koördinatiegroep Car
pooling Verkeer en Waterstaat ingesteld met als taak uitvoering
te geven aan de wens te komen tot een beter inzicht in de fakto-
ren die het al dan niet suksesvol zijn van carpooling bepalen.
Uitgangspunt hierbij is dat inzicht in elk geval verkregen wordt
door middel van het in de vorige paragraaf beschreven experimen
tele onderzoek. Aan een dergelijk onderzoek moest de koördinatie
groep dan ook gestalte geven. Voorts moest de koördinatiegroep
zorg dragen voor de begeleiding van het projekt in zijn totali
teit. De samenstelling van de groep is in bijlage I opgenomen.
Om het carpoolen zo aantrekkelijk mogelijk te maken, is besloten
aan de medewerk(st)ers die tot samenrijden over gaan, een aantal
faciliteiten te verlenen, namelijk:
a. behulpzaam zijn bij het vinden van geschikte mederijd(st)ers
(het zg. matchen);
b. het verstrekken van een eigen parkeerplaats;
c. informatie verschaffen.
Matchen is een methode die bedoeld is om personen bij het vinden
van potentiële poolers te helpen.
In beginsel zijn er drie basissystemen:
. Het lokatiebord: Van een plattegrond met genummerde gebiedsin
deling neemt men het nummer van zijn/haar eigen woongebied en
andere gegevens over op een kaart die men in een bij dat nummer
behorend vak deponeert. Een aantal kaarten met hetzelfde nummer
kan dan tot een pool leiden;
. Het rooster: Men prikt een genummerd vlaggetje op zijn/haar
woonadres en geeft de gegevens onder dat nummer op een rooster
-8-
naast de kaart op. Een concentratie van vlaggetjes kan weer tot
een pool leiden;
Het centrale systeem: Hierbij verzorgt een centrale de adminis
tratie die nodig is om te kunnen bepalen wie er met elkaar kun
nen samenrijden en brengt de potentiële poolers met elkaar in
kontakt.
Daarnaast zijn er vele variaties op deze systemen.
T.a.v. de eerste twee methoden is het de potentiële pooler zelf
die een aantal handelingen moet verrichten om tot een pool te ko
men. Bij het centrale systeem wordt door de centrale veel werk
van de potentiële poolers overgenomen.
Om verschillende redenen is er voor het centrale systeem gekozen:
- bij het matchen moest er rekening mee worden gehouden dat de
medewerkers uit twee gebouwen konden komen; er moest dus voor
gezorgd kunnen worden dat er in principe pools gevormd konden
worden bestaande uit personen met verschillende werkadressen;
- om voldoende kennis te verkrijgen over de met carpooling samen
hangende faktoren, moest het projekt intensief worden begeleid;
- om de ontwikkelingen t.a.v. het tot stand komen en evt. uiteen
vallen van pools te kunnen volgen, was een nauw kontakt met de
(potentiële) poolers noodzakelijk.
Aan het centrale systeem is vorm gegeven door een zgn. Informa
tiecentrum in te richten met een aantal taken die nauw samenhan
gen met de bovenstaande overwegingen, alsmede met hetgeen hierna
onder b) en c) naar voren komt. Deze taken zijn onder meer:
. een adressenbestand op te zetten waaruit geput kan worden bij
het vormen van pools;
. telefonisch en schriftelijk kontakten te leggen tussen poten
tiële poolers teneinde hen te stimuleren een pool te vormen;
. informatie te verschaffen over alles wat met carpoolen samen
hangt ;
. zorg te dragen voor het reserveren van parkeerplaatsen en bij
houden van het bestand daarvan;
. het bestand van gevormde pools bijhouden.
ad b. parkeerplaats en
Voor wat betreft het verstrekken van parkeerplaatsen aan de deel-*
nemende pools, hebben de volgende overwegingen gegolden:
. misbruik moest zoveel mogelijk worden uitgesloten;
. kontrole en sankties op misbruik moesten mogelijk zijn;
. bij (door ziekte, vergaderingen e.d.) uitvallen van één der
deelnemers aan de pool, moesten de overige deelnemers van de
parkeerplaats gebruik kunnen blijven maken;
. praktische uitvoerbaarheid;
. er moest rekening gehouden worden met het feit dat de parkeer
druk bij de gebouwen Plesmanweg en Koningskade gering is.
Deze overwegingen in aanmerking genomen, is er gekozen voor een
systeem, waarbij de parkeerplaatsen voor de carpools werden afge
sloten met een in de grond bevestigde neerklapbare zg. parkeer-
beugel. Deze beugel kan in vertikale stand worden vastgezet door
middel van een slot, waarvan de sleutels aan iedere deelnemer van
de pool werden overhandigd.
De gegevens van de pool werden doorgegeven aan de Inwendige
Dienst, die er voor zorgde dat de portier bij de ingang waar de
parkeerplaatsen waren aangelegd, toezicht hield op het gebruik
van de parkeerplaats. Bij de keuze van de parkeerplaatsen is er
onder meer op gelet of ze een representatieve funktie konden heb
ben, d.w.z. ook voor niet-samenrijdende medewerkers als voor car
pools gereserveerde plaatsen herkenbaar waren en als zodanig een
extra stimulans konden zijn om alsnog te gaan poolen.
In de eerste plaats heeft het eerder genoemde informatiecentrum
tot taak het informatie verstrekken over carpoolen. Vervolgens
is, na een eerste inventarisatie van de bereidheid tot carpoolen
op basis van een enquête (zie volgende paragraaf), aan de mede
werkers die verklaarden in principe tot carpooling over te willen
gaan, een folder toegezonden waarin informatie werd verstrekt
over alles wat met carpooling samenhangt. Deze folder is tot
stand gekomen in samenwerking met de Hoofdafdeling Voorlichting
-10-
van het Ministerie.
Een tweede, gedrukte, versie van deze folder is vervolgens ver
spreid onder alle medewerk(st)ers, werkzaam in de gebouwen Ples
manweg en Koningskade (zie bijlage V).
Een greep uit de inhoud:
. waarom samenrijden: files, parkeerruimte, luchtvervuiling,
energieschaarste;
. voordelen van het samenrijden: samenrijden bespaart geld en
wellicht ook tijd;
. het Informatiecentrum;
. samenrijden en de Wet Autovervoer Personen;
. samenrijden en de verzekering;
. samenrijden en de reiskostenvergoeding;
. aan welke voorwaarden moet een carpool voldoen.
Tenslotte is tijdens het projekt een affiche op zoveel mogelijk
in het oog lopende plaatsen in beide gebouwen Plesmanweg en Ko
ningskade gehangen.
- 1 1 -
M\HBI\0§[BJMOT 5 het vooronderzoek
5 . 1 . In le id ing
Het doel van het vooronderzoek was tweeledig:
. een beschr i jv ing geven van het verplaats ingspatroon van de rae-
dewerk(s t )ers die werkzaam z i jn in de gebouwen Plesmanweg en
Koningskade;
. de carpoolmogelijkheden en -bereidheid van de medewerk(st)ers
nagaan.
Deze gegevens zijn verkregen door de medewerk(st)ers een vragen
lijst toe te sturen, met het verzoek deze ingevuld terug te zen
den naar het Informatiecentrum. De vragenlijst met de begeleiden
de brief is in bijlage II opgenomen.
Omdat carpooling centraal staat in het onderzoek, worden de alge
mene onderzoeksgegevens (leeftijd, werktijden, e.d.), welke voor
administratieve doeleinden worden gebruikt, alsmede bij de bemid
deling bij het vormen van de pools, niet vermeld. De gegevens die
betrekking hebben op het verplaatsingspatroon van de medewer-
k(st)ers dienen om inzicht te krijgen in de situatie voordat het
projekt van start ging. Hiermee is een beeld verkregen van een
aantal algemene kenmerken van dat verplaatsingspatroon, dat van
belang kan zijn als achtergrondinformatie ten behoeve van het
carpoolprojekt. Over deze gegevens wordt wel gerapporteerd, zij
het dat zoveel mogelijk het statistisch materiaal in de bijlagen
wordt opgenomen. Op de gegevens die in het bijzonder ingaan op de
mogelijkheden en de bereidheid om te poolen, wordt uiteraard uit
gebreid ingegaan.
-12- /
5.2. Encjuêteverantwoording
In maart 1980 zijn onder de 2.242 medewerk(st)ers die op dat mo
ment volgens de personeelsadministratie werkzaam waren bij dien
sten gevestigd in de gebouwen Plesmanweg en Koningskade te
' s-Gravenhage, vragenlijsten verspreid (bijlage II). Door 1.651
medewerk(st)ers is deze vragenlijst teruggestuurd. Van deze groep
waren er 110 om diverse redenen onbruikbaar (verhuizing, uit
dienst getreden enz.). De analyses zijn dus uiteindelijk uitge
voerd op 1.541 waarnemingen. Zie figuur 1.
figuur 1
ondervraagden 2.242
respondenten 1.651
74%
i—(niet bruikbaar 110
7%
bruikbaar 1.541
93%
e- wil poolen 151
weet het nog niet 182
niet-respondenten 591
— wil niet poolen 1.208
10%
12%
78%
26%
Er is derhalve een bruikbare respons van 1.541 op de 2.242 uitge
zette formulieren, dus ca. 69%.
Hiervan wil ca. 78% niet poolen, ca. 10% wil wel poolen, terwijl
ca. 12% het nog niet weet.
Over de niet-respondenten is verder te weinig bekend om te kunnen
nagaan of deze groep wezenlijk andere kenmerken heeft dan de
groep van respondenten.
5.3. Resultaten
5.3.1 De algemene kenmerken van het verplaatsingspatroon.
Allereerst dient opgemerkt te worden dat een aantal werknemers
van diensten die gevestigd zijn aan de Koningskade of de Plesman-
\
-13-
weg, is werkzaam in gebouwen elders in Den Haag of daarbuiten. Tn
bijlage III pag. 1, is een tabel opgenomen met het aantal werkne
mers per werkadres dat op de enquête reageerde.
Werkadres en afstand tot het woonadres
Ruim de helft (59%) van het aantal medewerkers dat een vragen
lijst inzond, woont binnen een straal van 10 km van het werk
adres. Deze grens valt vrijwel samen met die van de agglomeratie
Den Haag (Den Haag, Wassenaar, Voorburg, Leidschendam en Rijs
wijk).
Een verdeling naar afstandsklassen levert het volgende beeld op:
afstandsklasse
aantel absoluut
werknemers .. &
o- 5 km
59>+
39
5-10
309
20
10-1?
298
19
15-30
205
13
>30
77
nie t bekend
3
t o t l f i l
1 5M
100
In bijlage III pag. 2, is de geografische ligging van de woon
adressen weergegeven.
Vervoerwijze en afstand woning-werkadres
De auto blijkt het meest gebruikte vervoermiddel te zijn: 42%
komt altijd met de auto naar het werk en 25% komt soms met de au
to en soms op andere wijze naar het werk.
Het openbaar vervoer wordt door circa 20% van de respondenten ger
bruikt. Lopend of (brom)fietsend komt 11%. Tot 5 km wordt er vrij
veel gelopen of van de (brom)fiets gebruikt gemaakt. De trein
wordt veel gekozen door hen die meer dan 30 km. van het werk wo
nen (48% tegen 38% autogebruikers).
Bijlage III pag. 3, geeft de verdeling van de verschillende ver
voerwijzen over enkele afstandsklassen aan.
Autobeschikbaarheid en afstand/vervoerwijze
60% van de respondenten heeft dagelijks een auto ter beschikking;
ruim 10% soms en 30% nooit.
]
f
.' /
t
-14-
Van hen die altijd over een auto beschikken maakt 62% er dage
lijks gebruik van, 25% soms.
Van de werknemers die de auto gebruiken heeft 60% deze wel eens
nodig voor het werk.
De werknemers die tot 5 km van hun werk wonen, hebben het minst
de beschikking over een auto. De autobeschikbaarheid is het
grootst in de klasse van 15—30 km. Overigens is de variatie in de
autobeschikbaarheid over de afstandsklassen niet erg groot.
Voorts dient opgemerkt te worden dat de vraagstelling (die in het
kader van dit onderzoek beperkt moest zijn) oorzaak kan zijn van
enige vertekening in het beeld van de autobeschikbaarheid. De au
tobeschikbaarheid is doorgaans alleen met een zeer uitgebreide en
diepgaande vraagstelling nauwkeurig te schatten.
Reist ijd
Aan hen die altijd met de auto komen is gevraagd hoeveel tijd men
eventueel met het openbaar vervoer kwijt zou zijn; deze personen
denken dat de reis dan gemiddeld 25 minuten langer zou duren. Dit
verschil is hetzelfde voor korte en lange ritten!
Omgekeerd denken openbaar-vervoergebruikers dat de reis met de
auto 7 (korte ritten) tot 17 minuten (lange ritten) korter zou
duren. \${h ,- ̂ s ft-Cf' AC -•'- • 'UJLU r i, f- '••-
Zij die soms met de auto en soms met het openbaar vervoer naar
het werk komen, denken dat de reis met de auto tussen 12 en 17
minuten korter zou duren dan met openbaar vervoer. Bij een reis
duur van circa een uur, bedraagt dit verschil echter slechts 6
minuten. Zie bijlage III pag. 4 en 5 voor een grafische weergave
van deze resultaten.
Voor een grafische weergave van een aantal met reistijd samenhan
gende onderzoeksresultaten zie bijlage III pag. 6 en 7, die een
indruk geven van de geografische spreiding van reistijden per au
to en met het openbaar vervoer.
De reistijd van werknemers die gebruik maken van het openbaar
vervoer blijkt -zoals te verwachten- minder afhankelijk van de
afstand dan van de aanwezigheid van goede openbaar vervoervoor-
zieningen te zijn. Zo is de gemiddelde reistijd van Amsterdammers
(afstand ca. 50 km) en die van geënquêteerden uit Hoek van Hol
land (ca. 15 km) even groot.
\ \
w -15-
5.3.2 Resultaten met betrekking tot carpooling
Bereidheid tot carpoolen
Van de 1.541 respondenten staan 333 niet negatief tegenover het
idee om samen met kollega's naar het werk te rijden. Tien procent
van de inzenders van het vragenformulier is bereid om deel te ne
men aan een door het Ministerie georganiseerde carpool. Een iets
hoger percentage (12%) wist op het moment dat het vragenformulier
werd ingevuld nog niet zeker of men al dan niet zou willen mee
doen.
De bereidheid om (eventueel) samen met anderen naar het werk te
rijden is het grootst bij hen die altijd met de auto naar het
werk komen.
Gemeten naar afstand is de belangstelling bij hen die op 15-30 km
van het werkadres wonen het grootst.
Argumenten om al dan niet aan een carpool mee te doen
Op het enquêteformulier is gevraagd om welk reden(en) men wel of
niet aan een carpool zou willen deelnemen. Bij een aantal voorbe
drukte argumenten -waaraan men zelf enkele kon toevoegen- kon
worden aangegeven hoe belangrijk het betreffende argument voor
hem of haar was om al dan niet aan een carpool mee te doen.
De meest belangrijke reden om te gaan poolen is "kostenverla
ging", direkt gevolgd door "energiebesparing", waarbij aangete
kend moet worden dat dit laatste in die tijd een zeer aktueel on
derwerp was.
Onder de 845 skores werd "kostenverlaging" 222 maal genoemd,
waarbij 110 maal op de eerste plaats. "Energiebeparing" scoorde
215 maal, waarbij 95 maal op de eerste plaats. Vooral voor hen
die altijd met de auto naar het werk gaan zijn de twee bovenge
noemde argumenten belangrijk. Omdat energiebesparing tevens kos
tenbesparend is, hangen deze twee argumenten waarschijnlijk ten
nauwste samen. De vaste gebruikers van het openbaar vervoer zet
ten "tijdwinst" boven aan de ranglijst.
Zij die niet geïnteresseerd zijn in carpoolen zijn dat in de eer
ste plaats omdat men dan afhankelijk van anderen is; daarnaast
blijken onregelmatige werktijden een hinderpaal te vormen om met
-16-
anderen mee te rijden. Gebruikers van het openbaar vervoer die
niet aan een carpool mee willen doen, spreken, naast het bezwaar
"afhankelijk van anderen" te zijn, een sterke voorkeur uit voor
het openbaar vervoer. Dit betreft vooral degenen die gebruik ma
ken van de trein of de interlokale bus.
Werknemers die te voet of op de (brom)fiets naar het werk komen,
hebben over het algemeen weinig belangstelling om bij een ander
in de auto te stappen. Als belangrijkste reden wordt "voorkeur
voor lopen/fiets" opgegeven. In veel gevallen wordt daarbij ver
meld, dat lopen en fietsen gezonde bezigheden zijn.
Aanpassing werktijd
Van de 333 werknemers bij wie in principe belangstelling voor
carpoolen bestaat, hebben slechts 32 personen aangegeven dat zij
hun werktijd willen aanpassen, indien dat het vormen van een pool
vergemakkei i jk t.
Bereidheid om met collega's van een ander werkadres mee te rijden
Bijna tweederde (63%) van de groep werknemers die positief tegen
over carpoolen staat, wil dat alleen doen met iemand die in het
zelfde gebouw werkt. Tussen degenen die "ja" en degenen die "weet
het nog niet" op hun formulier vermeldden, bestaat een duidelijk
verschil in de bereidheid om met collega's uit een ander gebouw
mee te rijden. Bijna veertig procent van de "ja"-zeggers vindt
dat niet bezwaarlijk, tegen ongeveer twintig procent van de
"weer-het-niet"-er s.
Passagier of bestuurder
De meeste potentiële poolers vinden het niet belangrijk of zij
als passagier of als bestuurder in de auto zitten (66%). Ongeveer
een kwart, van de geïnteresseerden wil uitsluitend als passagier
meerijden. Deze verhouding is voor zowel de "ja"-zeggers als voor
de "weet-het-nog-niet"-zeggers vrijwel gelijk.
Ook voor de personen die met het openbaar vervoer reizen en voor
de autogebruikers is dit beeld hetzelfde.
-17-
Reacties_og_de_enauête
Door een groot aantal ondervraagden is van de mogelijkheid ge
bruik gemaakt opmerkingen neer te schrijven op het formulier. Een
aantal reakties die ingaan op de al dan niet vermeende mogelijk
heden te gaan poolen komen verderop ter sprake.
Er is een groep reakties op de vertrouwelijkheid van de gegevens
die op deze wijze worden verzameld. In het bijzonder vroeg men
zich af waarom het nodig was naam, adres en telefoonnummer op te
geven.
Ook hebben velen de ruimte gebruikt om te benadrukken dat ze
voorkeur hebben voor fiets, lopen of openbaar vervoer.
Tenslotte een bloemlezing uit een aantal reakties van andere
aard:
- "In begeleidende brief wordt gesproken van "De bewoners kunnen
op vrijwillige basis aan het samenrijden deelnemen, is er dan
ook gedacht aan een of andere vorm van onvrijwillige basis. Zou
dit laatste het geval zijn, dan zou ik er terstond toe overgaan
tot de aanschaf van een tweepersoonsauto."
- "U kunt beter de mensen die in de buurt van rechtstreekse ver
bindingen met het openbaar vervoer wonen aansporen hiervan ge
bruik te maken."
- "S.v.p. meer medewerking van V. & W. aan aanleg veilige fiets
routes. "
- "Het opheffen van het file-probleem zal n.m.m. een grotere be
strijding leveren van werkloosheid en onnodig benzineverbruik,
dan carpooling ooit zal kunnen doen."
- "Voorstel: Het rijden van busjes beschikbaar gesteld door de
R.W.S. op bepaalde tijden, gedurende de spitsuren van woon
plaats tot kantoor.
Tarief: heffing per persoon per rit."
"Ren opgelegd patroon. De ganse, lange dag. Tijdslimieten,
plandata, periodieke vergaderingen, telefoon die je dé-concen-
treert, mensen die iets van je verwachten. Straks, na thuis
komst een andere rol maar ook weer verwachtingen. Dat je
iets wel of juist niet zult doen.
Mag ik, zo tussen diensttijd en avondeten door, even van mezelf
zijn? Naar de zee gaan kijken als ik daar zin in heb. Of de
thuisreis onderbreken voor zomaar eens een gesprek met iemand
in een koffiehuis. Even voor jezelf zijn dat is ook een
vorm van je wel bevinden.
Carpoolen betekent weer méér op de tijd letten; de snelste rou
te nemen; luisteren naar dingen die je niet interesseren kortom
voldoen aan weer andere verwachtingen die mensen van je heb
ben. Carpoolen hoeft voor mij niet. Als het dan zó erg is dan
neem ik de bus wel, of de fiets of ik ga gewoon lopen...."
Ó ^
\n
W
- 1 9 -
OMBiWEBiAIW O projectresultaten
6.1. Het^Informatiecentrum
Zoals reeds aangegeven, is er ten behoeve van het projekt een In
formatiecentrum in het leven geroepen, met een aantal taken.
Een van de belangrijkste taken met het oog op het onderzoek, was
het benaderen van medewerkers die te kennen hadden gegeven (in
principe) te voelen voor deelname aan een carpool en om tevens na
te gaan waarom eventueel gevormde pools uiteenvallen.
Er is voor gekozen in de benadering van de medewerkers het Infor
matiecentrum een bijzonder aktieve rol te laten spelen. Derhalve
is in de loop van de maanden mei tot en met augustus 1980 door
het centrum op zeer uitgebreide schaal telefonisch köntakt opge
nomen met de potentiële poolers, teneinde te bewerkstelligen dat
zoveel mogelijk pools werden gevormd. Hierbij dient te worden
aangetekend dat met name het leggen van telefonisch kontakt zeer
tijdrovend is geweest. Per saldo zijn hieraan ca. 400 arbeidsuren
besteed. Sterk betwijfeld moet worden of een dergelijke procedure
in de toekomst of voor andere projekten aanbeveling verdient.
Op 17 juni 1980 zijn door de Minister in aanwezigheid van de pers
de sleutels van de parkeerbeugel van de eerste geregistreerde
pool overhandigd.
Het Informatiecentrum heeft, nadat het op 30 mei 1980 alle poten
tiële poolers een voorlopige brochure had toegestuurd, op 9 okto
ber 1980 aan alle medewerkers van de gebouwen Plesmanweg en Ko
ningskade een definitieve folder toegestuurd.
Aan de sinds de start van het experiment nieuw in dienst getreden
werknemers is per formulier gevraagd of zij bereid waren aan een
door Verkeer en Waterstaat georganiseerde pool deel te nemen.
In 1980 hebben van de 210 benaderde personen er 68 gereageerd
(32%): 6 wilden wel poolen; 12 wisten het nog niet en 50 wilden
niet aan een pool deelnemen.
-2Q-
De gotentiële markt
Bij de ontwikkeling van het aantal pools dient rekening te worden
gehouden met het aantal pools dat verwacht had kunnen worden op
grond van een aantal hierbij een rol spelende faktoren, de zgn.
potentiële markt of doelgroep.
Hieronder zal dan ook gepoogd worden een indruk te geven van de
omvang van deze doelgroep.
De faktoren die een rol spelen bij het te verwachten aantal
pools, zij n:
1. de afstand tussen woon- en werkadres;
2. of men de beschikking heeft over een auto;
3. of men de auto dikwijls i.v.m. het werk nodig heeft;
4. of men een regelmatig verplaatsingspatroon heeft;
5. of er anderen in dezelfde woonplaats wonen die hetzelfde werk
adres hebben.
6. de aanwezigheid van openbaar vervoerverbindingen.
Deze faktoren zijn gebruikt om van de groep van 1.541 responden
ten die personen af te splitsen van wie niet mag worden verwacht
dat ze aan een carpool-projekt meedoen.
Dit leidt tot de volgende resultaten:
1. 44% van de bruikbare respons is woonachtig in Den Haag.
Nu zullen een aantal in Den Haag woonachtigen een zeer slechte
loop-, fiets- of openbaar-vervoerverbinding hebben (in Loos
duinen bijvoorbeeld). Maar het grootste deel is voor de woon-
werkverplaatsingen niet afhankelijk van de auto. Deze groep
kan dan ook voor de doelgroep van het experiment buiten be
schouwing blijven.
2. Van de resterende groep gaat 29% nooit met de auto naar het
werk. Hoewel in de definitie van een carpool de mogelijkheid
van een pool bestaande uit niet-autogebruikers aanwezig
blijft, ligt het niet in de bedoeling met dit project evenals
andere carpoolprojecten mensen uit het openbaar vervoer of van
de fiets te halen. Derhalve wordt ook deze groep in de doel
groep buiten beschouwing gelaten.
-Zl-
3. 18% van de restgroep heeft de auto veel nodig voor het werk
(dienstreizen, werkzaam in de buitendienst enz.).
Van deze personen kan niet worden aangenomen dat ze aan een
regelmatige pool kunnen deelnemen.
4. 22% van de overgeblevenen heeft zeer onregelmatige diensten,
werktijden e.d. Ook zij blijven buiten beschouwing.
5. Van de resterende groep heeft 7% in zijn of haar woonplaats
geen potentiële mederijders.
6. Een groep personen, woonachtig buiten de agglomeratie Den
Haag, beschikt over dermate goede openbaar-vervoerverbindin-
gen, dat zij voor de doelgroep buiten beschouwing worden gela
ten.
Deze procedure van afbakenen van de doelgroep voor het car
poolexperiment leidt tenslotte tot een groep van ca. 370 per
sonen. ,
Hierbij dient te worden aangetekend dat personen, die middels een
van de volgende of soortgelijke reaktie te kennen hebben gegeven
niet te willen poolen, buiten de potentiële markt zijn gehouden:
- man en vrouw rijden samen en hebben hun patroon op elkaar afge
stemd (dit kan als een vorm van carpooling beschouwd worden);
- men vervoert huisgenoten tussendoor naar school e.d.;
- gezondheidsredenen staan poolen in de weg;
- werkt part-time, halve dagen e.d.
3. De_carp_ools
Per 1 september 1981 waren er 15 pools geregistreerd. Hierbij
zijn 34 medewerkers betrokken. Van deze medewerkers reden 17 (dus
50%) al met anderen samen voordat het experiment van start ging.
Tijdens het projekt is een aantal pools uiteengevallen. De rede
nen hiervoor waren: uit dienst getreden (4 pers.), verhuisd (3
pers.) en het feit dat de mederijder om welke reden dan ook niet
-22-
akseptabel was (1 pers.). In twee gevallen heeft een dergelijke
mutatie niet geleid tot het uiteenvallen van de pool, maar tot
een lagere bezettingsgraad van de auto. In de andere gevallen
zijn de pools uiteengevallen. In totaal zijn er gedurende het
project 17 pools gevormd.
In het voorjaar van 1981 is aan potentiële poolers die nog geen
pool gevormd hadden, een brief gestuurd met de vraag waarom men
er tot op dat ogenblik niet in geslaagd was een pool te vormen.
Tevens is gevraagd of men in het bestand van het Informatiecen
trum wilde blijven. Van de 123 aangeschreven personen hebben er
88 gereageerd. 62 hiervan wilden uit het bestand geschrapt wor
den.
Redenen waarom men van poolen afzag waren vooral: onregelmatige
werktijden, de tevredenheid over het openbaar vervoer en het feit
dat men de doorgekregen meerijders om welke reden dan ook niet
geschikt vond.
In de doelgroep van ca. 370 personen zijn er 86 personen die op
de een of andere wijze al samenrijden. Dit is 23% van de doel
groep. Bij het Informatiecentrum zijn 34 poolers geregistreerd.
Dit is ca. 10% van de doelgroep. Dit betekent dat ruim de helft
van de groep samenrijders om de een of andere reden geen behoefte
heeft aan een ondersteuning van de kant van de werkgever en dat
iets minder dan de helft die ondersteuning wel behoeft.
Diversen
Bij het Informatiecentrum zijn uiteenlopende reakties geïnventa
riseerd op een aantal punten. Deze reakties, die overigens voor
het overgrote deel als terloops in een telefonisch gesprek naar
voren werden gebracht, zijn te specifiek van aard om daar enige
algemene geldigheid aan te ontlenen.
T.a.v. de inrichting van de parkeerplaatsen dient nog te worden
opgemerkt dat i.v.m. aanrijden van de beugels en blokkeren van
een van beugel voorziene parkeerplaats, het aanbeveling verdient
om, indien mogelijk, een aantal parkeerplaatsen voor samenrijders
af te sluiten met een slagboom. Dit soort problemen zullen hier
door verminderen. Dit gaat echter wel ten koste van de flexibili
teit in wijziging van het aantal parkeerplaatsen.
-23 -
I]MBAAQ?;IBi\.t\ff 7 carpooling anderhalf jaar later
Medio januari 1982 is onder de medewerkers werkzaam in de gebou
wen Plesmanweg, Koningskade en Koninginnegracht een korte vragen
lijst verspreid (zie bijlage IV). Op basis van deze enquête is
een indruk verkregen van de mate waarin op dat moment door de me
dewerkers van de genoemde gebouwen werd saraengereden van en naar
het werk en van de rol die het carpoolexperiment heeft gespeeld
bij de beslissing om te gaan samenrijden.
De vragenlijst is verspreid onder circa 2.600 werknemers. Het
preciese aantal kon niet worden vastgesteld omdat de vragenlijst
met medewerking van de interne bodedienst is verspreid over de
kamers van de drie gebouwen.
Tot medio maart zijn hiervan 577 vragenlijsten geretourneerd.
Onder de respondenten bevinden zich 89 personen die op de een of
andere wijze met anderen samenrijden. Tesamen vormen zij zo'n 40
pools. Hiervan zijn er ongeveer 14 waarvan uitsluitend de be
stuurder één van bovengenoemde gebouwen als bestemming heeft.
Deze aantallen kunnen niet exact worden bepaald omdat ze globaal
zijn afgeleid uit het aantal personen waaruit de pool is samenge
steld.
Opmerkelijk is dat ruim 20% van de poolers al vijf jaar of langer
met anderen samenrijdt. 39 Inzenders rijden korter dan twee jaar
met elkaar mee. Hiervan zijn er tien die hebben opgegeven dat het
carpoolproject van Verkeer en Waterstaat invloed heeft gehad op
hun beslissing te gaan carpoolen.
- 2 4 -
- 2 3 -
IPMlJMSIBALftff ft samenvatting van de resultaten
Van de medewerkers die op de enquête hebben gereageerd, heeft
ca. 10% opgegeven te willen poolen en ca. 12% wist het nog niet.
De potentiële markt is op ca. 25% van de medewerkers geschat. De
belangrijkste redenen voor deze bereidheid zijn de kostenvermin
dering voor de deelnemers aan een pool en de energie-besparing
waar carpooling toe leidt. Zij die niet in carpooling geïnteres
seerd zijn, willen vooral niet afhankelijk zijn van anderen of ze
hebben te onregelmatige werktijden.
Onregelmatige werktijden zijn ook de belangrijkste oorzaak van
het feit dat er uiteindelijk maar een gering aantal pools is ge
vormd (zeker als daarbij in aanmerking wordt genomen dat ca. 50%
van de poolers reeds langer met anderen meereed). Andere redenen
waarom zo weinig pools tot stand komen, zijn: de voorkeur die men
bij nader inzien toch heeft voor zijn oude vervoerwijze, met name
het openbaar vervoer en lopen/fietsen. Hierbij dient aangetekend
te worden dat 10% van de potentiële markt al op een of andere
wijze samenrijdt.
Het weer uiteenvallen van pools wordt vooral veroorzaakt door
verhuizingen, uit dienst treden en dergelijke.
De beoordeling van deze resultaten moet mede worden bezien tegen
de achtergrond van de geringe parkeerdruk, die bij het gebouw Ko
ningskade tijdens het project zelfs geheel is weggevallen.
- 2 6 -
Q/J^V^
- 2 7 -
n»]Bl\(Bl.EiM\I? 9 aanbevelingen
9.1. Aanbeve1ingen_voor_het_grojekt
1 de koordinatiegroep: t.b.v. de opzet en de intensieve bege
leiding in de eerste fasen van het projekt is de funktie van
de kob'rdinatiegroep als zeer zinvol ervaren.
Voor eenmaal lopende projekten of projekten voor welke van
meet af aan een duidelijk beeld bestaat van de opzet en uit
voering, is het aan te bevelen, slechts een zeer beperkte
groep (2 of 3 personen) buiten het eventuele informatiecen
trum, te belasten met de begeleiding van het projekt. Deze
algemene aanbeveling lijkt dus in elk geval op het onderha
vige projekt van toepassing.
n definitie van een carpool: de bij dit projekt gehanteerde
definitie (waarbij dus sprake is van een pool als de auto
meer dan 2 inzittenden bevat inkl. de bestuurder en/of er
tenminste 1 auto blijft staan) heeft geleid tot een aanmer
kelijke verhoging van de bezettingsgraad van de auto's waar
mee werd gepoold. Bovendien bestaat de indruk dat een ver
soepeling van deze norm niet tot veel meer pools zou hebben
geleid. Een dergelijke definitie zou dus in het algemeen
kunnen worden overgenomen.
i n het matchen: de zeer aktieve en stimulerende rol van het In
formatiecentrum heeft zeer veel in het projekt geïnvesteerde
mensuren van de betreffende medewerkers met zich meege
bracht. Bovendien is niet duidelijk of een aanmerkelijk min
der aktieve benadering tot een geringer aantal geëffektueer-
de pools zou hebben geleid. Tenslotte bestaat de indruk dat
een aantal personen zich belemmerd voelen door de uitgespro
ken rol van de werkgever. Naar alle waarschijnlijkheid is
het dus efficiënter bijv. een centrum in te richten dat uit
sluitend tot taak heeft informatie te verschaffen en een be
stand van pools en bezette parkeerplaatsen bij te houden.
-28-
Het zgn. matchen zou dan aan het eigen initiatief van de po
tentiële poolers kunnen worden overgelaten d.m.v. een van de
in par. 4 vermelde bord-systemen. Afhankelijk van opzet en
uitvoering van andere projekten zou deze aanbeveling in min
of meer gewijzigde vorm kunnen worden overgenomen.
iv de parkeerplaatsen: zie hierover 6.4.
v informatieverschaffing: de informatieverschaffing door het
Informatiecentrum is zeer uitgebreid geweest en lijkt geen
aanleiding te geven tot opmerkingen. Ook het verspreiden van
de brochures en het in de twee gebouwen aan de Plesmahweg en
de Koningskade ophangen van posters heeft geleid tot een
goede bekendheid bij de ambtenaren met het feit dat er een
carpooling-projekt werd gehouden.
9.2. Algemene_aanbevelingen
1 Voordat een carpoolproject wordt overwogen, dient inzicht te
worden verkregen in het mobiliteitspatroon van de medewer
kers. Dit geeft een indicatie van de omvang van de doelgroep
waarop het project zich richt.
2 D.m.v. informatieverschaffing (zie hiervoor 8.1 onder v) kan
de aandacht op samenrijden worden gericht om het idee van sa-
menrijden zo groot mogelijke bekendheid te geven.
3 Wat betreft het matchen (het feitelijke vormen van pools) ver
dient het niettemin aanbeveling dit voor het grootste deel
over te laten aan het initiatief van degenen die willen gaan
samenrijden. Als er sprake is van poolen bij meerdere gebou
wen, kan wel een centraal punt overwogen worden.
4 Wat betreft de parkeerfaciliteiten kan gedacht worden aan een
door een slagboom afgescheiden terrein. Ook het afscheiden van.
afzonderlijke parkeerplaatsen door middel van een beugel is
een goede mogelijkheid. Uiteraard is een dergelijke faciliteit
slechts zinvol als er van enige parkeerdruk sprake is.
Tenslotte kan nog opgemerkt worden dat de eerste voorlopige re
sultaten van het experiment bij de gemeente Den Haag in dezelfde
richting wijzen. • •
BIUJIIJMEK! t
samenstelling van de koördinatiegroep carpooling Verkeer en
Waterstaat
begeleidende brieven en enquêteformulier
1 verdeling van het aantal respondenten over het werkadres
2 verdeling van het aantal respondenten naar plaats van herkomst
3 verdeling van het aantal respondenten naar vervoerwijze per
afstandsklasse
4 reistijd auto en lagere reistijd openbaar vervoer
5 frekwentieverdeling gemiddelde reistijd huisadres - werkadres
per vervoerwijze
6 gemiddelde reistijd reizigers personenauto
7 gemiddelde reistijd reizigers openbaar vervoer
enquête 1982: begeleidende brief en enquêteformulier
brochure 'samen naar het werk', carpool V en W
bijlage i
samenstelling van de koördinatiegroep carpooling Verkeer en Waterstaat
rap. W.M. Bijleveld StW
ing. B.J. van de Eshof DVK
drs. P.J.A. Hamburger DGV
J.J. Heemskerk AZK
D. Hofland DGV
drs. A.I.J.M. van der Hoorn DVK
ir. H. Luikens HDW
drs. P.N.M. Pilgram DGV
drs. A. Steenbrink DGV
ing. P. Vreugdenhil HDW
(tot 1 oktober 1980)
-voorzitter
(vanaf 1 oktober 198O)
-sekretaris
StW
DVK
DGV
HDW
AZK
Stuurgroep Verkeer en Vervoer
Dienst Verkeerskunde
Directoraat^Generaal van het Verkeer
Hoofddirectie van de Waterstaat
Algemene Zaken en Kabinet
Ministerie van Verkeer en Waterstaat b i j l age I I 1
begeleidende brieven
s-Gravenhr.gc - Plesmanweg 1-6 - Telefoon 070-747474 - Telex 32562 bereikbaar nint tramlijn 9 (station HS), de buslijnen 22 en 36 (station CS), 65 (Leiderdorp) en 89 (Amsterdam) *~—"~—
Postadres:
Postbus 50901
2500 EX VGravenhage
AAN: de dames en heren medewerkers van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, werkzaam bij diensten, gevestigd in het gebouw Koningskade 4 's-Gravenhage
Uw brief van;
Uw kenmerk:
Onderwerp: Carpooling.
VGravenhage, , j f e b r u a r i 1 9 8 0
Ons kenmerk: D G V / S - 1 / V 21 2 9 6
Bijlager»: 1
toestel:
Geachte medewerker,
In het onlangs verschenen Meerjarenplan Personenvervoer 1980-1984 is als een van de aktiepunten opgenomen het samenrijden in de eigen auto (carpooling).
Al jaren wordt er over carpooling gepraat. Vooral in de afgelopen weken is er weer veel aandacht aan geschonken in verschillende dagbladen en op de televisie. Na de energiecrisis van 1973 is een groot aantal pogingen ondernomen om het carpoolen populair te maken, maar tot nu toe zijn deze meestal teleurstellend verlopen. En waarom? Iedereen weet dat het veel goedkoper is als men samenrijdt naar en van het werk dan wanneer ieder in z'n eigen auto deze reis maakt. Bovendien zijn gezamenlijke inspanningen voor een beter gebruik van wegen en parkeerplaatsen (minder files!) en een zuiniger energiegebruik in deze tijd toch voor iedereen van belang.
Om nu te weten te komen waarom het carpoolen in het verleden niet zo'n succes was, en vooral om te weten te komen hoe het carpoolen in de toekomst wel een succes zou kunnen worden, zal binnen ons eigen departement een experiment met carpoolen worden gehouden. Daarvoor zijn een paar grote gebouwen van Verkeer en Waterstaat in Den Haag uitgekozen. De 'bewoners' kunnen op vrijwillige basis aan het samenrijden deelnemen via een speciaal op te zetten organisatie.
Bij het gebouw Koningskade 4 is - vooruitlopend op deze organisatie -reeds in de loop van vorig jaar door middel van een intern schrijven een aanzet gegeven voor dit gezamenlijk rijden.
- Omdat -
Verzoeke bij uw antwoord kenmerk en datum te vermelden, en slechts één zaak In één brief te behandelen
- 2
Omdat er voor de algehele organisatie iets meer bekend moet zijn over het huidige reisgedrag van huis n.iar liet werk wordt thans een kleine enquête gehouden, waarvoor u een vragenformulier bij deze brief aantreft. Op grond van de zo verkregen informatie zal worden getracht ora hen die willen carpoolen maar dit tot nu toe niet deden, met elkaar in kontakt te brengen.
Ik verzoek u dan ook vriendelijk om het vragenformulier in te vullen en in de bijgevoegde enveloppe aan het departement terug te sturen (zie adres op het formulier). Ook de informatie van hen, die niet wensen deel te nemen aan carpooling is van belang.
Hoogachtend,
DE SECRETARIS-GENERAAL,
ir. P/C. de Man.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
VGravenhcge - Plesmanweg 1-6 - Telefoon 070-747474 - Telex 32562 bereikbaar niet ir.imliin 9 (sution HS), de buslijnen 22 en JS (station CS), 65 (Leiderdorp) en 89 (Amsterdam)
PostadrM:
Postbus ?0901
2!>00 fc'X 's Gravenhage
AAN: de dames en heren medewerkers van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, werkzaam bij diensten, gevestigd in het gebouw Plesmanweg 1-6 's-Gravenhage
Uw brief van:
Uw kenmerk:
Onderwerp: C a r p o o l i n g .
's-Gravenhage. \ j f e b r u a r i 1 9 8 0
Ons kenmerk: D G V / S - 1 / V 2 1 2 9 7
Bljlage(n): 1
toestel:
Geachte medewerker,
In het onlangs verschenen Meerjarenplan Personenvervoer 1980-1984 is als een van de aktiepunten opgenomen het samenrijden in de eigen auto (carpooling). Al jaren wordt er over carpooling gepraat. Vooral in de afgelopen weken is er weer veel aandacht aan geschonken in verschillende dagbladen en op de televisie. Na de energiecrisis van 1973 is een groot aantal pogingen ondernomen "in het carpoolen populair te maken, maar tot nu toe zijn deze meestal teleurstellend verlopen. En waarom? Iedereen weet dat het veel goedkoper is als men samenrijdt naar en van het werk dan wanneer ieder in z'n eigen auto deze reis maakt. Bovendien zijn gezamenlijke inspanningen voor een beter gebruik van wegen en parkeerplaatsen (minder files!) en een zuiniger energiegebruik in deze tijd toch voor iedereen van belang.
Om nu te weten te komen waarom het carpoolen in het verleden niet zo'n succes was, en vooral om te weten te komen hoe het carpoolen in de toekomst wel een succes zou kunnen worden, zal binnen ons eigen departement een experiment met carpoolen worden gehouden. Daarvoor zijn een paar grote gebouwen van Verkeer en Waterstaat in Den liaag uitgekozen. De 'bewoners' kunnen op vrijwillige basis aan het samenrijden deelnemen via een speciaal op te zetten organisatie.
- Omdat
Verzoeke bij uw antwoord kenmerk; tv ta-turn te vermelden, en slechts één zaak In één brief te behandelen
- 2
Omdat er voor de algehele organisatie iets meer bekend moet zijn over het huidige reisgedrag van huis naar het werk wordt thans een kleine enquête gehouden, waarvoor u een vragenformulier bij deze brief aantreft. Op grond van de zo verkregen informatie zal worden getracht om hen die willen carpoolen maar dit tot nu toe niet deden, met elkaar in kontakt te brengen.
Ik verzoek u dan ook vriendelijk om het vragenformulier in te vullen en in de bijgevoegde enveloppe aan het departement terug te sturen (zie adres op het formulier). Ook de informatie van hen, die niet wensen deel te nemen aan carpooling is van belang.
Hoogachtend,
DE SECRETARIS-GENERAAL,
ir. P.x:. de Man.
bijlage n 2
Min is te r i e von Verkeer en Waterstaat
enquêteformulier
Vragenlijst Carpooling hokjes aankruisen B geslacht MAN
VROUW B telefoon
werkzaam in gebouw
werktijd
1.1 THUIS
1.2 KANTOOR
(0 ) (070- )
2.1 2.2 2.3
3.1
3.2
———
-
.
PLESMANWEG KONINGSKADE
VAST n v a n- -. uur
tot uur
VARIABEL •
aSeiiuaAB-tg-s, X3 00S2
X060Z snq^sod
SOZï- JaoreM T-S/ADd
^ee^s-ia^EM UB -og>|uaA UBA SIJS^SLULW
Na invullen van dit formulier:
Dubbelvouwen en in vensterenveloppe terugsturen.
Kontroleert u -voor u de enveloppe sluit- of het adres op de juiste wijze voor het venster zit.
komt u met de auto naar het werk 1 nooit 2 altijd 3 soms
vraag 5 niet invullen vraag 6 niet invullen alle vragen invullen
indien u met de auto naar het werk komt:
1. rijdt u dan zelf of rijdt u met iemand mee 1.1 zelf 1.2 met iemand mee B
2. hoe lang doet u over de heenreis
3. hoe lang zou u er met het openbaar vervoer over doen
4. heeft u de auto overdag voor uw werk nodig 4.1 nooit 4.2 soms 4.3 dikwijls
minuten
minuten
indien u niet met de auto naar het werk komt, wilt u dan de volgorde aankruisen van de gebruikte vervoermiddelen
voorbeeld
U reist met de auto naar het station, neemt de trein en stapt in den Haag over op de bus. Dan kruist u onder Q] aan auto als bestuurder, onder [2] trein en onder [2 lokale bus/tram/metro
lopen (langer dan 5 minuten) (brom)fiets lokale bus/tram/metro interlokale bus auto (als passagier) auto (als bestuurder) trein
1 2 3 4 5
2. hoe lang doet u over deze reis
3. hoe lang zou u er met de auto over doen
minuten
minuten
heeft u een auto ter beschikking neen ja, dagelijks ja, soms
8 rijdt u reeds samen met anderen naar het werk 1 neen
2 ja
zo ja 2.1 alleen als passagier 2.2 soms als passagier, soms als bestuurder 2.3 alleen als bestuurder
ik reis dan met: 2.4 familie/huisgenoten 2.5 collega's 2.6 anderen
9 wilt u deelnemen in een door verkeer en waterstaat 1 georganiseerde carpool 2
3
zo ja
neen weet het nog niet ja
3 .1 a l l e e n a l s chauf feur 3.2 a l l e e n a l s p a s s a g i e r 3 .3 doet e r n i e t t o e
- vraag 10 en 11 niet invullen I
vraag 12 niet invullen
3.4 a l l e e n met iemand d i e in h e t z e l f d e gebouw werkt
3 .5 ook wel met iemand d i e in een ander gebouw werkt
D D
10 bent u bereid zonodig uw huidige werktijd aan te passen en het werk vroeger of later te t
beginnen en te beëindigen 2
3
zo ja 3.1 hoeveel minuten vroeger
3.2 hoeveel minuten latei-
neen weet het nog niet ja
15 30 45 60
15 30 45 60
11 indien u in een carpool wilt meedoen, wilt u dan belangrijkheid- aangeven waarom
toelichting vindt u 'tijdvinst' het. belangrijkste punt, dan vul" -i in he+ betreffende vakje een QQ in. Korre daarna 'kostenverlaging', dar. vult u daar een[2]in, e:.z.
a b
d e
f_
g
-in volgorde van
energiebesparing tijdwinst vervoer van deur tot deur gezelschap kostenverlaging
andere punten:
-__D G
12 indien u niet in een carpool wilt meedoen, wilt u dan -in volgorde van belangrijkheid- aangeven waarom niet
toelichting vindt u 'tijdverlies' het belangrijkste argument om niet mee te doen, dan vult u in het betreffende vakje een [ï] in. Komt daarna 'privacy', dan vult u daar een nn ^ n > e n z -
a t c d e
f-
omrijden afhankelijk vaa anderen I tijdverlies privacy onregelmatige werktijden
andere punten
...G
..G
13 ruimte voor opmerkingen
denkt u er aan dat het verzendadres voor het venster van de enveloppe zit
bijlage i n 1
verdeling van het aantal respondenten over het werkadres
werkadres aantal respondente
absoluut in %
Koninginnegracht
Plesmanweg
Koningskade
Kanaalweg
van Alkemadelaan
Hooftskade
Koningin Julianalaan
Transitorium
overig en onbekend
8
6U 3
662
1U
26
107
25
13
U3
1
1+1
U2
1
2
7
2
1
3
Totaal 1 5^1 100
bijlage III 2
verdeling van het aantal respondenten naar plaats van herkomst
r J~̂ - ^~~~^y AM$m»*m __ [ f
t % l fcm
bijlage in 3
verdeling van het aantal respondenten naar vervoerwijze per afstandsklasse
afstandsklasse
0 - 5 km
5 - 10 km
10 - 15 km
15 - 30 km
> 30 km
Totaal
1
vervoerwijze
1 2 3
in procenten 1
32 kO 2
21 23 7
21 21 k3
18 11 23
h 2 22
100 100 100
k
58
33
2
1
0
100
5
82
12
2
0
0
100
6
23
9
ïh
1U
9
100
n
59^
309
298
205
77
1 U83
verklaring
1 komt altijd met de auto
2 komt soms met de auto
3 komt altijd met trein of interlokale bus
k komt altijd met lokaal openbaar vervoer
5 komt altijd lopend of met de (brom)fiets
6 totaal alle vervoerwijzen
bijlage i n i+
reistijd auto en langere reistijd openbaar vervoer
o •p
3
-P m
•H •i) U m
X) •m •H •P w
• H 0) SH
minuten
30
20
10 -
•altijd auto
'altijd OV /%
10 20 30 X
1)0 50 6o
reistijd in minuten
toelichting
1 extra reistijd die werknemers die altijd met de auto komen,
nodig denken te hebben bij gebruik van het openbaar vervoer,
2 reistijd, die de openbaar vervoergebruiker minder nodig
denkt te hebben bij gebruik van de auto.
3 reistijd, die de automobilist extra nodig heeft bij gebruik
van het openbaar vervoer
bijlage i n 5
frekwentieverdeling gemiddelde reistijd huisadres-werkadres
per vervoerwijze
30 i_
20 . .
10
Auto
gemiddelde reistijd! 24 minuten
30
20 .
K) .
0 1 1 — •
Openbaar Vervoer
gemiddelde re is t i jd! 44 minuten
- , n—r-r-i
30
20 .
10
(Brom) Fiets
gemiddelde reistijd! 21 minuten
O. 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90
reisti/d m mwuien
bijlage lil 6
gemiddelde reistijd reizigers personenauto
reistijd huis-verk in minuten
O 8 w 1Skm
bijlage i n
gemiddelde reistijd reizigers openbaar vervoer
reistijd huis-werk in minuten
O s » iskm
ministerie van verkeer en waterstaat directoraat-generaal van het verkeer
bijlage iv 1
enquête 1982 AAN:
de dames en heren medewerkers van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat , werkzaam b i j diensten gevestigd in de gebouwen Plesmanweg - Koningskade of Koninginnegracht t e Den Haag.
uw brief van:
uw kenmerk:
onderwerp: v r a g e n l i j s t c a r p o o l i n g
•s-gravenhage, 1 8 j a n u a r i 1982
ons kenmerk. S - 1 / V 2 0 3 6 4 toestelnummer:
bijlage(n)- ]_ verzonden.
Geachte medewerk(st)er,
Medio februari 1980 heeft u een vragenformulier ontvangen over een experiment
met carpooling binnen ons Departement. Mocht u na dat tijdstip in dienst zijn
getreden, dan heeft u bij uw aanstelling de nodige informatie hierover gekre
gen.
Een en ander heeft ertoe geleid dat in juni 1980 het experiment met carpooling
is gestart. Bij dit experiment is tevens een onderzoek uitgevoerd dat tot doel
had informatie te verschaffen'over de mogelijkheden en de bereidheid om met el
kaar mee te rijden naar en van het werk. Dit onderzoek is inmiddels onlangs af
gerond.
Om nu na te gaan wat voor veranderingen er sindsdien zijn opgetreden in het
verplaatsingspatroon en in de mate waarin samen naar en van het werk wordt ge
reden, doe ik nu wederom een beroep op u om uw medewerking te verlenen aan een
aanvullend onderzoek. U kunt dit doen door het vragenlijstje dat u achter deze
brief aantreft in te vullen en zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk per 1 febru-
.ari a.s. terug te sturen naar het onderstaande adres:
de heer C.T. Bestebreurtje,
Plesmanweg 1, kamer 2205,
Den Haag.
postbus 20901 2500 EX 's-gravenhage plesmanweg 1-6 telegramadres transdlrect tel. (070) 74 74 74 telex 32562
- Ui teraard -
bereikbaar met tramlijn 9 (station hs).
de buslijnen 22 en 36 (station es)
65 (leiderdorp) en 88 (amsterdam)
Uiteraard is ook de informatie van belang van diegenen onder u
die niet op enigerlei wijze carpoolen.
Hoogactend,
DE SECRETARIS-GENERAAL, namens deze,
DE DIRECTEUR-GENERAAL VAN HET VERKEER, l.D.-G.,
t drs. A. Rühl.
ministerie van verkeer en waterstaat
bijlage iv
vragenlijst carpooling
wat is uw woonplaats?
welk vervoermiddel gebruikt u doorgaans voor het woon-werkverkeer?
indien u met de auto komt, rijdt u dan met één of meerdere personen samen?
ja D neen 9 volgende vragen niet invullen
3.1 doet u dat het hele jaar door? ja • neen •
3-2 wilt u voor de week van 11-15 januari aankruisen hoe u naar het werkadres bent gegaan?
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
pool naar kantoor
anders naar kantoor
niet naar kantoor
3.3 hoe lang rijdt u al met anderen samen?
3A met hoeveel personen rijdt u samen (excl. uzelf)?
3.5 hoeveel van deze personen zijn niet werkzaam in het gebouw Koningskade, Koninginnegracht of Plesmanweg?
3.6 heeft het carpoolproject van verkeer en waterstaat (met posters, folders, etc.) nog invloed gehad op uw beslissing te gaan carpoolen?
j a Q neenQ
3.7 is uw carpool geregistreerd bij het informatiecentrum carpooling verkeer en waterstaat? j a Q neénQ
na invulllen terugzenden naar
dgv/S-1 plesmanweg 1-6 kamer 2205
SAMENRIJDEN M A R HET WERK
M I N I S T E R I E V A N V E R K E E R E N W A T E R S T A A
S E P T E M B E R 1 9 8 0
In de afgelopen jaren hebben we een snelle toeneming van het gebruik van de personenauto meegemaakt.
De voordelen van de eigen auto zijn maar al te goed bekend. We kunnen gaan en staan waar we willen op ieder uur van de dag en onafhankelijk van anderen reizen we "van-deur-totdeur". Tenminste, dat is telkens weer de bedoeling als we in onze eigen auto stappen en naar het werk, familie of andere bestemmingen vertrekken.
De laatste tijd worden we echter ook regelmatig met de nadelen van het rijden in de eigen auto gekonfron-teerd.
files Steeds vaker en op steeds meer plaatsen ontstaan files op de wegen, vooral in en om de steden. In het woon-werkverkeertreden bijna dagelijks deze problemen op.
In het spitsuur moeten grote stromen auto's vrijwel tegelijkertijd verwerkt worden waar dit eigenlijk nauwelijks mogelijk is.
Files zullen nooit helemaal opgelost kunnen worden. Soms ontbreekt immers de ruimte voor uitbreiding van de wegen en andere voorzieningen.
parkeerruimte Al die auto's moeten een parkeerplaats hebben in binnensteden. Daar blijven ze dan verder de hele dag ongebruikt staan.
lucht vervuiling De bijdrage van de auto aan de luchtverontreiniging is niet gering. Vooral in de binnensteden, bij stoplichten en waarautomobilisten rondjes rijden op zoek naar parkeerruimte is deze vervuiling direkt merkbaar.
In een auto zien we zelden meer dan één persoon zitten. Wat een verspilling aan ruimte en aan brandstoffen!
Voldoende reden dus om er samen wat aan te gaan doen. Samen minder benzine verbruiken, minder parkeerruimte verbruiken, minder files en minder vervuiling veroorzaken. En het kan zo eenvoudig!
We kunnen met elkaar in de auto gaan zitten op weg naar het werk als we toch dezelfde kant uitmoeten.
energie schaarste Er worden steeds meer aardolie-produkten verbruikt en dat in een tijd waarin het naderende tekort aan aardolie steeds dreigender wordt.
De olie moet grotendeels in het buitenland worden gekocht. Dat maakt ons erg afhankelijk van andere landen. Bovendien moeten we er met z'n allen steeds meer voor gaan betalen. En dat kan wel eens duur worden voor ieder van ons, maarook vooronsallen als samenleving.
Samenrijden, in plaats van achterelkaar aan rijden.
En wat zien we bij dit alles?
Het samenrijden heeft voor u een aantal voordelen.
U bespaart geld. In ieder geval een paar honderd gulden per jaar. En misschien wel meer. De paragraaf "Samenrijden bespaart geld" vertelt er meer over.
Welke voordelen heeft u nog meer? U krijgt een eigen parkeerplaats die alleen toegankelijk is voor auto's van uw eigen carpool. Voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt hierin voorzien door het plaatsen van een neerklapbaar hekje met slot (par-keerbeugel). Deze regeling wordt momenteel alleen getroffen bij de gebouwen Plesmanweg en Koningskade.
Bij de keuze van de parkeerplaats zal zoveel mogelijk met uw wensen rekening gehouden worden. U en uw mederijders krijgen iedereen sleuteltje van deze plaats, zodat u niet iedere dag volledig van elkaar afhankelijk hoeft te zijn.
Ook voor deeltijdwerkers zijn er mogelijkheden voor samenrijden, evenals voor mensen met onregelmatige diensten. Uiteraard zijn deze mogelijkheden kleiner dan voor de "regelmatige" werknemers. Het informatiecentrum kan u hierover nader inlichten.
Naast al deze voordelen voor uzelf betekent samenrijden ook vele voordelen voor ons land, zoals u al eerder hebt kunnen lezen in de paragraaf "Samenrijden: waarom.?".
Samenrijden naar het werk kost minder geld. Het gebruik van een auto kost veel. Bij een zuinig rijdende auto moet alleen al voor de variabele kosten (benzinekosten en kosten van reparatie en onderhoud als direkt gevolg van de gereden kilometers) gerekend worden op tenminste 12 a 15 cent per kilometer. De gulziger wagens kosten al snel 18 a 20 cent per kilometer.
Hoeveel geld u bespaart is afhankelijk van een aantal faktoren, zoals:
• de afstand van huis naar het werk
• het type auto dat u en uw mederijders gebruiken
• het aantal meerijders.
In de tabel wordt een aantal voorbeelden gegeven van mogelijke besparingen.
Woont u bijvoorbeeld 25 kilometer van uw werk af (u werkt in Den Haag en woont in Gouda) en rijdt u in een "gemiddelde" auto, dan kost u dit per jaar circa 1.550 gulden (benzineprijs eerste kwartaal 1980).
Ook twee van uw collega's doen dit vrijwel dagelijks. Met z'n drieën geeft u dan zo'n 4.650 gulden per jaar uit.
Gaat u samen in één auto naar het werk, dan houdt u 2 x / 1.550 = f 3.100 over.
Deelt u dit voordeel met z'n drieën, dan betekent dit
per persoon een besparing van circa 1.035 gulden per jaar.
En het kan wellicht nog meer geld besparen.
Misschien kunt u zelfs een (tweede) auto in uw gezin afschaffen. Dit levert een extra besparing van enkele duizenden guldens per jaar op.
En wat te denken van een verlaagde verzekeringspremie die door sommige maatschappijen wordt gegeven als u per jaar minder kilometers rijdt.
In dit rekenvoorbeeld wordt uitgegaan van gemiddelden. De prijs van benzine is gesteld op f 1,50 per liter; de overige variabele kosten (onderhoud en reparatie) zijn gesteld op 3 cent p#r kilometer. Deze kosten kunnen natuurlijk sterk variëren per auto en door de manier van rijden. Een onderzoek van de Consumentenbond heeft deze kosten berekend op 2,7-4,5 cent per kilometer (prijspeil jan. 1980).
De in de tabel genoemde bedragen zijn afgerond.
Dit klinkt misschien vreemd, maar carpooling kan in een aantal gevallen tijdwinst opleveren.
Zoeken naar parkeerruimte voor drie auto's (als u met z'n drieën poolt) is niet nodig.
Decarpool is zeker van een eigen parkeerplaats vlak voor de deur van het werkadres.
Natuurlijk kan samenrijden voor de chauffeur betekenen dat hij wat om moet rijden en dat de medepassagiers even op zich laten wachten. Dit kost enige tijd.
Bijkomend (tijds-)voordeel is dat de passagiers in de auto de krant kunnen lezen of zelfs een oogje dicht kunnen doen.
Wisselt men regelmatig van chauffeurdan heeft iedere deelnemer in de carpool vrijwel gelijke voordelen.
Hoe gaat het samenrij-den in zijn werk?
Sommigen van u doen het wellicht al jaren. Zij kenden elkaar of kwamen toevallig met elkaar in kontakt en besloten toen om samen naaren van het werk te reizen.
Velen van u willen hetzelfde, of zijn nog niet zeker van hun zaak en willen er eerst meer over weten.
Welnu, om u behulpzaam te zijn bij het vinden van mensen waarmee u kunt samenrijden of om u aan informatie over het carpoolen te helpen, is er een Informatiecentrum opgezet.
Dit Informatiecentrum is op de hooge van:
• de wensen van de medewerkers aangaande samenrijden • de mogelijkheden van medewerkers om samen te rijden.
Het Informatiecentrum zorgt er voor dat:
• u in kontakt komt met mogelijke partners • u een eigen parkeerplaats krijgt • u op de hoogte blijft van wijzigingen in uw omgeving, waardoor nieuwe mogelijkheden kunnen ontstaan.
Ook kan het Informatiecentrum u vooraf alle informatie geven over
• de voor- en nadelen van het samenrijden in uw situatie.
Het Informatiecentrum zorgt ervoor dat carpools worden aangepast als er wijzigingen optreden door verhuizing, ontslag, indiensttreding, overplaatsing en dergelijke.
Waar u het Informatiecentrum kunt vinden staat aangegeven op de omslag van deze informatiefolder.
In ons land bestaat de Wet Autovervoer Personen (WAP).
Deze wet regelt het vervoer van personen tegen betaling. Daarvoor is in het algemeen een vergunning vereist. Nu is die vergunningsplicht voor het vervoer van personen niet van toepassing op het vervoer van personen met een personenauto, op voorwaarde dat:
1 . De bestuurder kan aantonen dat een eventuele vergoeding slechts beoogt de kosten van het vervoer te bestrijden.
2. De vervoergelegenheid plaats vindt bij wijze van vriendendienst of daarmee vergelijkbaar dienstbetoon.
Het is bij samenrijden zo dat de meerijders samen de kosten van het vervoer kunnen bestrijden.
Het kan ook zijn dat om beurten met eikaars auto wordt meegereden, waarbij helemaal geen betaling plaats vindt. Dit kan ook tegen vergoeding, wanneer één van de deelnemers altijd chauffeur is of altijd zijn eigen auto gebruikt.
Het zal u dan ook duidelijk zijn dat wanneer er wordt samengereden zonder winstoogmerk, het carpoolen niet in strijd is met de WAP.
7 ^---^TTo ^
\ »« »«r* V-T
Dit is een belangrijk hoofdstuk; leest u het daarom aandachtig. Voor nadere informatie kunt u altijd terecht bij het Informatiecentrum.
In het algemeen geldt dat bij schade aan personen of goederen de schuldige aansprakelijk is. Dit betekent dat bij een ongeluk veroorzaakt door de bestuurder, de inzittenden hem in beginsel voor hun schade aansprakelijk kunnen stellen.
De uiteindelijke schadevergoeding wordt beïnvloed door verschillende omstandigheden, zoals de vraag in hoeverre de passagiers medeschuld hebben.
De aansprakelijkheid van de bestuurder moet (volgens de wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen) door een verzekering gedekt worden. De verzekering - waartoe de eigenaarvan de auto verplicht is - moet de schade omvatten, die aan personen en goederen wordt toegebracht. Deze WA-verzekering omvat dus ook de schade, toegebracht aan personen en goederen die worden vervoerd door het voertuig dat de schade veroorzaakt.
De aansprakelijkheid voor schade, toegebracht aan een bepaalde kate-gorie personen (echtgenoten, bloeden aanverwanten van de bestuurder), behoeft echter-niet te zijn meeverzekerd. De aansprakelijkheid voor schade aan andere passagiers moet dus in het algemeen wel dooreen verzekering worden gedekt. Dit kan door t.b.v. de passagiers een zgn. ongeval-len-inzittendenverzekering af te sluiten.
WA-verzekeringen kennen een clausule, dat dekking voor schade aan inzittenden is uitgesloten, als zij bijdragen in de kosten van het vervoer. Op deze clausule zullen de verzekeringsmaatschappijen, aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Automobielassuradeuren (NWA) zich in dit geval niet beroepen, om zo bij te kunnen dragen aan de bevordering van carpooling.
Het is gewenst van uw verzekeringsmaatschappij na tegaan of deze bij de NVVA is aangesloten om eventuele verassingen te voorkomen.
Een schadeuitkering wordt pas gedaan als de schuld van de bestuurder vaststaat. Dit kan soms niet zonder meer worden vastgesteld, waardoor de afwikkeling vertraagd wordt. Daarom is het zonder meer mogelijk om toch een zgn. inzitten-denverzekering te sluiten, waarbij de uitkering onafhankelijk is van de schuldvraag.
U hoeft zich geen zorgen te maken over uw reiskostenvergoeding. Hoe u naar uw werk gaat doet er niet toe, uw maandelijkse reiskostenvergoeding blijft gewoon bestaan.
Voor de rijksoverheid is deze gebaseerd op het gebruik van het openbaar vervoer, zoals is vermeld in het Verplaatsingskostenbesluit 1962.
10
Voorwaarden waaraan een carpool moet voldoen
Welke uitgangspunten worden bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gehanteerd om te kijken of van een carpool sprake is?
Om dit te bepalen moet door u en uw mederijders aan tenminste één van de volgende voorwaarden worden voldaan:
• de auto waarmee wordt samen-gereden bevat tenminste drie personen (dus inclusief de bestuurder)
en/of
• er wordt in totaal tenminste één auto minder gebruikt dan voordat de carpool werd geformeerd.
10 ^
» * $
ft u o H>
m«*r int»*0 ntf«
Natuurlijk is het mogelijk dat deze brochure nog niet alles voor u duidelijk heeft gemaakt en dat u nog met vragen bent blijven zitten.
Aarzel niet en loop even langs het Informatiecentrum of bel één van de telefoonnummers, die op de achterkant van deze brochure zijn aangegeven.
rê
• f) - »-B
druk: drukkerij samenwerking, den haag vormgeving: frits van gaans illustraties: woiter dekker
J* > ^*Xt .*• 1» ^hLs&^A ?ïm^$!^-
sa dia en ÊB !Ü
informatiecentrum iiièiteai,,© n.. .watftistêit.
voor alle informatie over Carpool V&W kunt u terecht bij
INFORMATIECENTRUM CARPOOLING
plesmanweg 1-6 h.f. pronk kamer 4205, telefoon 747125
dependance: koningskade 4 alleen voor bemiddeling
j.m. vinkestijn kamer 021, telefoon 264011, tst. 2225
^mna