Carillon Herfst 2012

77

description

De herfst editie van het Carillon.

Transcript of Carillon Herfst 2012

Page 1: Carillon Herfst 2012
Page 2: Carillon Herfst 2012

1

VASTE RUBRIEKEN

Pag. 2: Van de redactie. Pag. 6: Bericht van de directeur. Pag. 9: Column Bart Langeveld. Pag. 35: Column Annet van Zeijst. Pag. 17: Vrienden van Insula Dei. Pag. 26: Column Roelf Nobbe. Pag. 54: Vrijwilligers gevraagd. Monica Frequin. Pag. 56: Herfst Puzzel. Pag. 70: Periodiek bericht St. Beheer ID. Pag. 75: Vertrouwensper-soon Bewoners. Pag. 76: Colofon

LEVENSVERHALEN/INTERVIEWS

Pag. 12: Interview mevrouw Francoise door Henny de Mönnink. Pag. 28: Interview Jac Rombout door Henny de Mönnink. Pag. 44: Interview Ellen Van den Bos door Henny de Mönnink. Pag. 60: Interview Riet Burgers-Van Betuw door Henny de Mönnink. Pag. 66: ‘Vreemde Bedden’ door Catharina van Ommen.

VERSLAGEN VAN DIVERSE ACTIVITEITEN

GEDICHTEN

Pag 18: Tocht met Rotary. O.a. met verslag Roelf Nobbe. Pag.20: Huize Kohlmann Feest. Pag. 22: Tour de Boer. Pag. 24: Bustoer naar de Natuurkoeien van boer Jos in Aerdt. Door Willie de Wilde, VvB. Pag. 36: Patronesdag Insula Dei. Pag. 58 De Veluwedag op Insula Dei.

Pag. 3: Een groep begeleiden, dat is de opdracht. Mirjam Gademann. Pag. 48: Overzicht werkzaamheden Cliëntenraad door Henk J. Goudappel.

FOTOPAGINA’S

Pag. 5: Hongerige gans bij appartement mevr. Van den Brink. Pag. 8: Herfst op Rennen Enk. Pag. 11: Foto Wafelbakkers. Foto Vrouwen van ‘Felue’. Pag. 27: Herfst op Rennen Enk. Pag. 34: Herfst op Insula Dei. Pag. 51: Herfst op landgoed Rennen Enk. Pag. 65: Herfst op Rennen Enk. Pag. 74: Herfst op het landgoed Rennen Enk.

DIVERSEN

Pag. 4: Desiderata. Max Ehrmann. Pag.10: Er is niets aan de hand en ik voel me nog fris.

Carillon Uitgave Herfst 2012, veertiende jaargang nr. 3

INHOUDSOPGAVE

Page 3: Carillon Herfst 2012

2

Van de redactie

Terwijl wij dit schrijven, zitten we al weer diep in de herfst. Het landgoed Rennen Enk, waar Insula Dei zich op bevindt, vertoont zich in al zijn kleurenpracht. Bij een wandeling over het landgoed zagen we een keur aan paddenstoelen. De bekende rood met witte stippen van kabouter Spillebeen is er alom aanwezig. Hoogtij voor kabouters. Ook het Herfst Carillon is weer gereed, met bijdragen van bewoners en medewerkers. Zoals u ziet hebben we een ‘nieuwe jas’ gekregen: iedere twee jaar veranderen wij de omslag en deze keer ligt de nadruk op de mooie natuur op het landgoed in combi-natie met impressies van de bewoners van beide huizen en type-rende beelden van de beide locaties. De een op het landgoed, mid-den in de natuur en de andere locatie in het centrum van Arnhem. Je zou haast zeggen: voor ieder wat wils… Het waren weer enerverende maanden, die nu achter ons liggen. Enkele hoogtepunten: de Patronesdag op 24 september ( motto: Ik ben Bewogen…) en de Veluwedag op 26 september. Ook hebben onze bewoners genoten van de diverse tochtjes in het kader van Tour de Boer, waarvan getuigen de mooie verhalen en foto’s. De mensen van Rotary verzorgen een mooie tocht ,’met onbekende bestemming’. Lovende reacties hierop en wij willen de Rotary be-danken voor deze geste. Excellent! Onze drie columnschrijvers Bart Langeveld, Roelf Nobbe en Annet van Zeijst hebben weer hun best gedaan, hetgeen geresulteerd heeft in prachtig geschreven stukjes. Ieder over zijn eigen interesses. Er zijn weer de nodige interviews te lezen en wel met mevrouw Francoise van HK, mevrouw Burgers-van Betuw, wiens vader ook in Insula Dei verbleef, de heer Jac Rombout en last but not least onze Ellen van den Bos, de vrouw van het jaar van Insula Dei. Catharina van Ommen schreef over haar broer de hoogleraar die afscheid nam van de universiteit. Inte-ressant om zoiets ook eens te lezen. En oh ja: de Vrienden van In-sula Dei heeft, dankzij uw bijdrage, de piano in het Binnenhof kun-nen restaureren. Carel van Bergefurt, onze nieuwe koster, heeft dit kunststukje uitgevoerd, waarvoor dank. Als u tijd heeft, neem dan eens een kijkje in de gang richting Noord, voorbij de lift, alwaar de prachtigste foto’s hangen in een permanente Expositie. Foto’s gemaakt door medewerkers en bewo-ners. Na dit alles gememoreerd te hebben, willen wij u nogmaals vragen: mocht u een leuk verhaal hebben of een tip, geef dit dan door aan één van de recepties of aan [email protected] of [email protected] t.a.v. de redactie. Rest ons u een mooie herfst te wensen en we treffen u weer in december met het Winter Carillon, een uitgave die we in de week voor Kerstmis verspreiden. Tot dan….

Page 4: Carillon Herfst 2012

3

Een groep cliënten begeleiden, dat is de opdracht.

In september 2011 ben ik gestart met de VIG –opleiding. Tijdens de opleiding kwam de op-dracht ‘een groep cliënten begeleiden.’ Ik heb er even over na moeten denken wat ik zou organiseren. Toen ik een idee had heb ik het samen met mijn werkbegeleidster overlegd (dit hoorde bij de opdracht). In de opdracht stond ook dat er anderen in de situatie aanwezig moeten zijn, zoals naasten, mantelzorger of vrijwilligers. We waren met ons achten, vier cliënten, een familielid, een mantelzorger, mijn werkbegeleid-ster en ik. De uitnodiging die ik had gemaakt viel in de smaak en er kwamen positieve reacties. Op woensdag 22 augustus hebben we een wandeling gemaakt over het Landgoed en daarna een High Tea in het restaurant. We hebben erg genoten van deze middag en mijn opdracht was geslaagd. Mirjam Gademann Extra muraal

Page 5: Carillon Herfst 2012

4

Desiderata Wees kalm temidden van het lawaai en de haast en be-denk, welke vrede er in stilte kan heersen. Sta op goede voet met alle mensen, zonder jezelf geweld aan te doen. Zeg je waarheid rustig en duidelijk en luister naar ande-ren; ook zij vertellen hun verhaal. Mijd luidruchtige en agressieve mensen; zij belasten de geest. Wanneer je jezelf met anderen vergelijkt, zou je ijdel en verbitterd kunnen worden, want er zullen altijd kleinere en grotere mensen zijn dan je zelf bent. Geniet zowel van wat je hebt bereikt als van je plannen. Blijf belangstelling hebben voor je eigen werk, hoe nederig dat ook moge zijn; het is een werkelijk bezit in het veranderlijke fortuin van de tijd. Betracht voorzichtigheid bij het zaken doen, want de wereld is vol bedrog. Maar laat dit je niet verblin-den voor de bestaande deugd; veel mensen streven hoge idealen na, en overal is het leven vol heldendom. Wees jezelf. Veins vooral geen genegenheid. Maar wees evenmin cynisch over de liefde, want bij alle dorheid en ontevredenheid is zij eeuwig als het gras. Volg de loop der jaren met gratie, verlang niet naar een tijd die achter je ligt. Kweek geestkracht aan om bij onverwachte tegenslag beschermd te zijn. Maar verdriet jezelf niet met spook-beelden. Vele angsten worden uit vermoeidheid of een-zaamheid geboren. Leg jezelf een gezonde discipline op, maar wees daarbij lief voor jezelf. Je bent een kind van het heelal, niet min-der dan de bomen en de sterren. Je hebt het recht hier te zijn, en ook al is het je al of niet duidelijk, toch ontvouwt het heelal zich zoals het zich ontvouwt, en zo is het goed. Heb daarom ook vrede met God, hoe je ook denkt dat Hij moge zijn en wat je werk en aspiraties ook mogen zijn; houd vrede met je ziel in de lawaaierige verwarring van het leven. Met al zijn klatergoud, somberheid en vervlogen dromen is dit toch nog steeds een prachtige wereld. Streef naar geluk Max Ehrmann (1872-1945) Dit gedicht, uit 1927, is ons aangereikt door Yvonne Wissink. Het heeft een bijzondere achtergrond, zie onder Desiderata in Wikepedia.

Page 6: Carillon Herfst 2012

5

Elke morgen meldt deze gans zich bij het appartement van mevrouw Van den Brink. Als er nog geen brood ligt, dan tikt hij met zijn snavel tegen het glas.

Foto: Henny de Mönnink

Page 7: Carillon Herfst 2012

6

Jong geleerd … We schrijven oktober: een nieuw inspirerend seizoen staat voor de deur! De herfstvakantie strooit scholieren in de bossen uit; de rijke oogst van kas-tanjes, beukennootjes en kleurend blad vindt gretig aftrek bij de jeugd. Ook in onze huizen zie je hier en daar de tekenen van een rijke oogst: at-tente medewerkers versieren restaurants en gangen met vrolijke seizoens-groeten maar ook: het menu verandert langzaam richting stamppot en draad-jesvlees, een nieuw vest wordt hier en daar aangeschaft of een kleurige sjaal wordt om de schouders geslagen. Het is herfst! Een prachtig seizoen waarin we ons zo zoetjes aan gaan wijden aan activiteiten binnenshuis en af en toe naar buiten om uit te waaien. Activiteiten binnenshuis zijn volop verkrijgbaar in onze huizen, we genieten daar samen van. Een bijzondere activiteit wil ik hier even uitlichten: In het kader van de Nationale week van de Ouderen in oktober is op Huize Kohlmann in samenwerking met de Montessorischool een kunstproject uitge-voerd. Vijf bewoners van HK waren te gast in de school om geportretteerd te worden door de leerlingen. Ik heb even mogen kijken bij de jonge kunstenaars en hun modellen; ik was getroffen door de ernst en de concentratie waarmee ‘dat jonge spul’ hun op-dracht uitvoerden. Met grote precisie, en de tong op het puntje, werd de ge-bloemde jurk en het geruite overhemd weergegeven op papier De karakteristieke gelaatsuitdrukkingen waren natuurlijk moeilijker te treffen door de jonge meesters, maar een heel goede poging, puur op motivatie al geslaagd te noemen! Stiekem was ik een beetje trots op ‘onze’ senioren, met engelengeduld , een vriendelijk, bemoedigend woord voor de jongelui en verhalend over hun ei-gen schoolherinneringen was het een prachtig contactmoment om even bij te mogen zijn. Jong geleerd-oud gedaan; met respect en aandacht elkaar ontmoeten. De kunstwerken zijn te bewonderen in de school en komen binnenkort naar Huize Kohlmann, Een levendig museum! Barbara J. Versteegen Directeur/bestuurder Insula Dei Huize Kohlmann

Page 8: Carillon Herfst 2012

7

Barbara J. Versteegen

Page 9: Carillon Herfst 2012

8

Herfst op het landgoed Rennen Enk

Page 10: Carillon Herfst 2012

9

Column Bart Langeveld

De eerste herfststormen rukken aan de bomen die luid pro-testerend hun bladeren verliezen. Binnen gaan de schemer-lampen aan en de thermostaat voorzichtig een graadje ho-ger. Op het schap staan de boeken die weken hebben moe-ten wachten op slecht weer, op leesweer. Het is herfst. Bij Gorinchem (om een of andere reden spreek je dit uit als Gorkum) staat een slot. Dat slot heet Loevestein en dan denkt u meteen aan Hugo de Groot. De goede man sprak zes talen en was op zijn zestiende al afgestudeerd aan de universiteit Delft in rechten. Hij was een groot rechtsgeleerde en had een goede naam in heel Eu-ropa. Jammer voor hem werd hij betrokken in politiek en hij werd slachtoffer in de machtstrijd tussen Prins Maurits en Van Oldenbarneveldt. Dat was in 1618. Hugo werd eerst in Den Haag vast gehouden maar op 5 juni 1619 overgebracht naar Loevestein die toen als staatsgevan-genis dienst deed. Hij was daar niet de enige overigens. Al zijn bezittingen waren aan de staat vervallen zodat zijn vrouw op straat kwam te staan. Zij deed een verzoek om ook op het slot te mogen wonen samen met een dienstmeisje. Het was geen comfortabel kasteel maar toch had Hugo een grote kamer en een studeer vertrek. Hij las veel en probeer-de te schrijven. Maar het lukte hem maar half. Hij kwijnde een beetje weg in gevangenschap. Het ging niet zo goed met hem maar zijn vrouw Maria van Reigersberch was veel ster-ker en zij bedacht een plan. De boeken die hij gebruikte voor zijn studie kwamen van een bevriende boekhandelaar in een grote kist die met een bootje over de waal van Gorinchem naar het slot werd vervoerd en weer terug. Maria liet Hugo oefenen in het zitten in de kist zonder geluid te maken. Op 22 maart 1621 was de strenge hoofdbewaarder weg en was het bovendien jaarmarkt in Gorinchem, waardoor het druk zou worden en er minder gecontroleerd zou worden. De soldaten die de kist droegen zouden verlangen naar een pint bier en niet erg oplettend zijn. Het dienstmeisje Elselina ging mee en wuifde met haar zakdoek vanaf de boot naar Maria die vanuit het raam toekeek. Dat was het afgesproken teken dat alles goed ging. Toen de soldaten de vracht hadden afgeleverd bij de boek-handelaar verdwenen zij snel richting kroeg en Hugo kon uit de kist klimmen en opgelucht ademhalen. In metselaarskle-ren vluchtte hij naar Antwerpen en vandaar naar Frankrijk. Als u, nu het weer koud en guur wordt, een boek uit de kast pakt, denk dan eens aan Hugo de Groot. Bij goed licht en een warme radiator heeft u het veel beter dan hij in de ze-ventiende eeuw. Geniet van de luxe en de vrijheid te mogen denken wat u wit. Sommige mensen vinden boekenwijsheid nutteloos, maar het is een prettig tijdverdrijf. Hugo die veel gestudeerd had zei het zo: ” door veel te begrijpen, heb ik niets bereikt.” Dat kwam misschien omdat hij in zijn tijd niet begrepen werd. Uiteindelijk heeft hij wel wat bereikt, want hij wordt nu nog gezien als één van de grondleggers van de Hollandse rechtstaat. Een fijne herfsttijd met veel leesplezier.

Leesweer

Page 11: Carillon Herfst 2012

10

Er is niets aan de hand en ik voel me nog fris want ik ben zo gezond als maar mogelijk is ’t Is alleen da’k wat jicht in mijn knieën krijg

en het praten gaat soms met een piepend gehijg Mijn pols is wat zwak, en wat dun wordt mijn bloed

maar ik ben voor mijn leeftijd nog vreselijk goed

Die steunzolen onder mijn voeten dat gaat anders zou ik niet best kunnen lopen op straat

Soms wordt me de slaap nachtenlang niet gegund maar ik merk dat je ook wel eens zonder kunt

Mijn geheugen wordt minder, soms duizelt mijn hoofd maar dat valt niet zo op, geen mens die ’t gelooft

Denk niet dat ik vaak daar in zorg over zit want ik ben voor mijn leeftijd nog werkelijk fit

Ze zeggen dat je de oude dag als de ‘gouden leeftijd’ beschouwen mag Maar af en toe twijfel ik toch wel daaraan

als ik ’s avonds weer moe naar bed ben gegaan Met mijn oren in de la en mijn tanden in een glas en mijn ogen op de tafel, als ik uitgelezen was

En voordat ik inslaap bedenk ik me dan zit er nog iets los wat ik wegleggen kan ? Terwijl het met mij zo slecht nog niet zit

want ik ben voor mijn leeftijd nog tamelijk fit

Elke morgen stof ik mijn hersens wat af en ben blij met de dag, die God mij weer gaf

Dan haal ik de krant en lees na mijn bad de overlijdensberichten in het ochtendblad

Als mijn naam er niet bij staat weet ik dat ik nog leef het was dus de bedoeling dat ik nog wat bleef Ik geloof dat er toch wel wat heilzaams in zit want ik ben voor mijn leeftijd nog redelijk fit

Wat is van dit alles tot slot de moraal

die te leren valt uit dit goedmoedig verhaal ? Voor elk die het ouder- zijn glimlachend draagt

als een ander je weer eens “hoe maak je het” vraagt Is het beter te zeggen dat het best met je gaat

dan die lui te vertellen hoe het echt met je staat !

Naam auteur is ons onbekend. Het gedicht is aangereikt door mevrouw Van der Heijde

Page 12: Carillon Herfst 2012

11

De dames van Muziekvereniging Crecendo uit Hengelo (gld) aan het wafelbakken op de

Veluwedag op 26 september

En enkele leden van de Folkloregroep uit Ede de ‘Felue’

Foto; activiteiten Insula Dei

Foto: Jac Rombout

Page 13: Carillon Herfst 2012

12

Mevrouw Francoise

Page 14: Carillon Herfst 2012

13

Mevrouw Francoise kwam precies op het afge-sproken tijdstip naar de receptie van Huize Kohlmann. Op haar verzoek gingen we in ge-sprek in een van de spreekkamers. Voor de duidelijkheid; haar echte achternaam is een onvervalste Duitse naam namelijk: Kuttschrütter. Maar dat is een te moeilijke naam voor de meeste mensen, dus laat ze zich mevrouw Francoise (haar voornaam) noemen. En eerlijk is eerlijk zo’n mooie Fran-se naam past haar wel. Mevrouw Francoise woont in het huis sinds 12 maart dit jaar, na al lange tijd een aanleunhuis bewoond te heb-ben. Francoise Caroline Maria is geboren in 1924 in Voorburg, nabij Den Haag. Het gezin telde zeven kinderen, waarvan zes meisjes en een jongen. Francoise was het oudste meisje en ze scheelde 13 jaar met haar jongste zus, die overigens nog leeft. Ze heeft daar niet zo lang gewoond omdat haar vader een baan kreeg als bankdirecteur in Brabant. Hij is van origine accountant. Later verhuisden ze naar Bussum. Hier heeft Francoise haar lagere en middelba-re school gedaan. Zowel de lagere school als de kerk stonden in de nabijheid van haar ou-derlijk huis. Ze heeft hier gewoond tot haar 20e jaar. Daarna is ze, zoals ze het zelf uit-drukt ‘uitgevlogen’. Francoise: “Ik heb altijd hard gewerkt, kei-hard gewerkt kan ik wel zeggen. Ik ben Mis-siewerk gaan doen. Ik ben nooit getrouwd ge-weest en heb mijn leven in dienst gesteld van de mensen door te werken bij het seculair in-stituut Unitas. Dit instituut is allang geleden opgeheven. Ik was een religieuze, compleet met de gelofte van armoede en gehoorzaam-heid, maar zonder de aanspreektitel zuster en niet in habijt gekleed. Daar waar ik werkte deed ik missiearbeid. Mijn werk bestond uit verpleging; ik ben verpleegkundige in de ou-derenzorg en in de wijk. Ik heb alle aanteke-ningen die je maar bedenken kunt. Maat-schappelijk werk heb ik ook gedaan. Ik wou beslist verderop met mijn werk. De gelofte van armoede waar ik zo even over sprak, houdt vooral in dat we totaal onthecht moeten zijn. Het materiële heeft onze aandacht niet. Er is namelijk niets hier op aarde van ons zelf!

Samen met mijn collega’s van het instituut Unitas woonden we in een huis - beslist geen klooster - waar wij allen een eigen kamer hadden.” Op mijn vraag of dit instituut Unitas lijkt op dat van de voor mij bekende – van Insula Dei - Vrouwen van Bethanië, antwoordt zij met een volmondig ja: “Dat kun je wel zo stellen.” Mijmerend over haar zussen en broer, ver-schijnt er een brede lach op haar gezicht als ze over haar broer Ton vertelt: “ Hij was stu-dent, maar door de oorlogsomstandigheden ging dat niet zo goed meer. Dan maar boer, dacht hij.” Francoise moet hier vreselijk om lachen, alleen al het idee dat haar broer dan maar besloot om boer te worden… : “Hij was altijd zo’n heertje...“ Om te ontkomen aan de zogenaamde Arbeitseinzats ging hij onderdui-ken bij een boer, verstopte zich bij een con-trole in een hooimijt en ofschoon de Duitsers met een hooivork door de hooimijt prikten, werd hij niet geraakt en ook niet gevonden. Dat was zijn geluk. Hij is later terecht geko-men bij boeren in het Overijsselse Raalte. Ze dachten dat ze wel een boer van hem konden maken. Hij probeerde het wel, maar had dui-delijk geen aanleg. Wel zou hij de boerderij over kunnen nemen, maar omdat het duide-lijk zijn ding niet was, heeft hij daarvan afge-zien. Hij vond een kortstondig baantje bij de Spoorwegen en heeft daar nog het leven ge-red van twee dronken jongens die op de rails lagen; hij kon ze nog net voor de aanstor-mende trein vandaan slepen. Een jongen heeft hem nog uitgebreid bedankt en de an-der was te ver heen en kon zich later ook niets meer herinneren van dit voorval. Ton was toen nog steeds dakloos. Een neef bracht hem in contact met een kapper in Raalte en deze hielp Ton aan onderdak. Via deze kapper leerde hij zijn vrouw kennen. Zij kwam ook uit een groot gezin – het was een vrolijk gezin – van ik denk wel tien kinderen. Zijn vrouw was de jongste en ook een stuk jonger dan mijn broer. Mijn ouders scheelden elkaar ook 15 jaar. Mijn broer is altijd heel avontuurlijk geweest. Toen zijn nieuwbakken zwager hem vroeg om naar Alaska te gaan

‘Totale onthechting is de gelofte die ik heb afgelegd’

Een interview met mevrouw Francoise, bewoner van Huize Kohlmann

Page 15: Carillon Herfst 2012

14

lopen en liften, was hij daar direct voor in. Ze hadden maar weinig kleren bij zich; eigenlijk alleen maar een dubbel setje kleren: broeken, ondergoed, kousen en zo. Ze wasten onder-weg telkens hun kleding. Zodra de kleding-stukken weer droog waren konden ze weer verder. Het grote voordeel hiervan was: om-dat ze er zo keurig uitzagen, kregen ook wat gemakkelijker een lift. Ze liepen en liftten ui-teraard ook dwars door Canada. Dat beviel hen zo dat ze er later ook zijn gaan wonen met hun vrouwen. Ze woonden in Oshawa, in het oosten. Ton, daar voor het gemak maar Anthony geheten, werkte bij General Motors. Ik was intussen ingetreden bij Unitas en had afstand gedaan van al mijn aardse bezittin-gen. Het enige wat ik al die tijd behouden heb is het antieke bureautje dat ik van oma ge-kregen heb. Ik voelde er wel wat voor om mijn broer te bezoeken in Oshawa. Het was wel zo in die tijd als je ging emigreren naar Canada, dan betekende dat eigenlijk een defi-nitief afscheid van je familie. Mijn vader en mijn moeder hadden er heel veel moeite mee. Mijn vader nog het meest. Ik ging met de boot erheen. De tocht duurde enige weken. Het was, geloof ik, vlak na de oorlog zo rond 1950.

Eenmaal daar aangekomen, zocht ik werk. Dat was nog niet zo eenvoudig voor een Hol-lands meisje; mijn Engels was ook niet zo ge-weldig. Ik zou in Toronto een werkvergunning aan moeten vragen. Gelukkig las ik een ad-vertentie in een plaatselijke krant waarin een oppas gevraagd werd voor veertien dagen in een privé verzorgingshuis voor ouderen. De directrice kon er veertien dagen niet zijn want ze moest op hertenjacht… stel je voor. Ik moet nog steeds lachen want ik mijn herinne-ring hoor ik haar nog mijn naam roepen. Ze had een schelle harde stem en het schalde dan door het hele huis: “Francis, Francis…. Zij was leuk en bijzonder; zo heb ik in mijn leven heel wat leuke mensen ontmoet. Vlak daarbij dat huis zat een Hollandse bakker. Ze zeiden dat ik daar eens kennis mee moest maken, dat leek ze wel leuk voor mij. Nou die bakker is een goede kennis geworden. Hij bewaarde altijd een gebakje voor mij en bracht me vaak naar Brookland, waar ik op de bus kon stap-pen naar Oshawa. Ook sneeuwde het op een gegeven moment en dat was zo’n mooi gezicht dat ik het nabij-gelegen bos in ben gewandeld, helemaal on-der de indruk van de mooie witte sfeer. Toen ik terugkwam en vertelde waar ik geweest

Page 16: Carillon Herfst 2012

15

was, was iedereen in paniek en vroegen ze mij of ik dan geen wolven en beren had ge-zien? Niets van dat alles; ik had er totaal niet aan gedacht. Ik schijn geluk gehad te hebben. Nou ja… iemand heeft mij nog diezelfde dag leren schieten met een geweer. Dat was pas spannend. Ze hadden me zelfs nog een ja-gersjasje aangedaan. Heel leuk was dat. Na een jaar kreeg ik een werkvergunning als ziekenverzorgster. Ik kwam te werken in een ziekenhuis. Mijn Hollandse diploma’s waren daar weliswaar niet geldig, maar een bed op-schudden daar gebeurt er op dezelfde manier als hier in Holland. De bewoners waren heel blij met mij. Je bent altijd zo vrolijk, zeiden ze. Het andere personeel liep daar met zulke chagrijnige gezichten rond. Ze noemden mij de ‘Dutch Girl’. Op een gegeven moment moest ik bij de directrice komen. Ik maakte me zorgen: ontslag misschien? Het gesprek was heel leuk en ging uiteraard in het Engels. Het bleek een test van haar te zijn geweest om te kijken hoe mijn Engels was en dat be-viel haar wel. Ik kreeg in ieder geval een compliment en ik mocht blijven. Ik werkte altijd heel snel. Terwijl de anderen rookten, werkte ik door. Ik rookte toen nog niet. Nu wel.“ Ze lacht uitbundig. Later, na dit gesprek, zijn we gearriveerd op haar kamer en daar steekt ze dan direct een sigaretje op: “Dan ga ik maar wat eerder dood: ik ben er nu al 88 jaar mee geworden.” zegt ze, een beetje obstinaat. Er staat op haar tafeltje naast haar, ook heel ouderwets- ik kan me dat herinneren vanuit mijn jeugd- een glas met sigaretten. Francoise vertelt verder vol vuur over haar werkzaamheden in het Canadese ziekenhuis; ze kreeg hoe langer hoe meer verantwoorde-lijke taken toegeschoven. Leuk was ook dat ze vlak bij haar broer woonde. Hij had een mosgroene Buick gekocht die ze samen deel-den. De afspraak was dat ze beiden de benzi-ne zouden aanvullen, naar verbruik natuurlijk. Ze woonde vlakbij het ziekenhuis en had een mooie kamer in een groot huis waar ook Polen woonden, die haar als hun eigen dochter be-schouwden. Haar vader had haar al laten we-ten dat hij haar en haar broer heel erg miste en toen hij ernstig ziek werd, vond ze het tijd om terug te gaan naar Holland. Met spijt in haar hart nam ze afscheid van Canada. Haar vader was dan wel behoorlijk ziek, maar heeft toch nog een tijdje geleefd. In Bussum ging Francoise in een ziekenhuis werken. Mevrouw Francoise: “Op een gegeven moment kreeg ik

in dat ziekenhuis een telefoontje. Iemand stelde zich voor en zei: “U kent mij wel niet, maar ik ben van uw instituut Unitas. Ik heb een vraag aan u: wilt u de volgende maand al in Afrika, in Tanzania, gaan werken want er is daar een verpleegkundige die ziek geworden is en daar willen wij een vervangster voor hebben. Ik heb er over gedacht en nog een gesprek gehad waar een pater van de Heilige Geest bij zat. Uiteindelijk heb ik ja gezegd. Ook daar heb ik de nodige en heftige avontu-ren meegemaakt, zoals een bijna verkrachting en een overval op de collega’s daar. Ik hoorde op een gegeven moment een gegil, het leek van vrouwen die in doodsangst verkeerden. Bleek dat ze overvallen werden door de man-nen die duidelijk seksuele bedoelingen had-den. Doordat de vrouwen zo hard gilden, luk-te ze het om de overvallers te verjagen. Ik heb daar tien jaar gewerkt. Onder leiding van zuster Riet Nijkamp, zelf poliopatiënte, heb-ben we gezorgd dat de huisvesting van de mensen en het ziekenhuis verbeterd werd. We hebben de moeders de regels van de hygiëne bijgebracht en altijd als ze een bezoek brach-ten aan ons ziekenhuis, dan gingen ze weer naar huis met een zak meel en andere levens-middelen. Soms werd er zelfs uit de zwaarbe-veiligde voorraadkamer, waar al die levens-middelen lagen, nog gestolen. Eén keer heb-ben we, midden in de nacht, die inbrekers achterna gezeten en bang dat ze waren. We achtervolgden ze met onze auto, de lichten vol aan. Dat joeg ze wel schrik aan; we heb-ben ze in ieder geval nooit meer teruggezien. Ik heb ook eens een keer een bezoek ge-bracht aan een melaatsenkamp. Dat heeft veel indruk op me gemaakt. Ik heb gezien hoe vrouwen in Tanzania in de bosjes beval-len. Ook heb ik er aardbevingen meegemaakt. Onvoorstelbare zaken voor ons in het rijke westen. Maar we hebben er echt mooi werk verricht en ik heb er wondermooie jaren ge-had. Na al die jaren werd het weer tijd om terug te gaan. Wederom lag mijn vader slecht en heb ik zijn sterven nog mee mogen maken. Al mijn zussen waren er bij, gelukkig maar. Ik heb hierna nog op verschillende adressen ge-werkt als verpleegkundige.” Ik vroeg Francoise of ze nou nooit een man heeft gemist en misschien ook kinderen? Ze antwoordt mij dat het dan wel zo is, maar dat ze door haar werk met onder andere de oude-

Page 17: Carillon Herfst 2012

16

ren zoveel liefde heeft ontvangen dat dit daardoor ruimschoots vergoed werd. “ Het heeft mijn leven goed gevuld. “Ik ben er heel gelukkig mee geweest en heb geen moment spijt gehad.” Mevrouw Francoise kijkt peinzend: “Hoe ben ik hier in Arnhem terecht gekomen? Eigenlijk door mijn grootmoeder; zij woonde in de Raaphorst, een zorgcentrum. Het was een prachtig, deftig ‘First Class’ bejaardenhuis. Als peuter kwam ik daar al. Ik herinner me nog de lift daar: heel bijzonder. Jij moest zelf de lift optrekken, dat ging met een touw. Dat vond ik wel zo interessant. Ik logeerde daar veel en trok dan met oma op. Zij durfde nooit de weg over te steken en dan hielp ik haar.” Francoise lacht van ontroering bij deze herin-neringen. “We kwamen altijd met een privé auto met chauffeur uit Bussum. Veel later heb ik gedacht: waarom zou ik niet in Arnhem gaan wonen; het is er zo mooi. Toen ik later eens wilde kijken naar de Raaphorst was het weg. Gesloopt. Wonderlijk, er was niets meer over van het mooie gebouw waar mijn oma woonde. Ik heb hier werk gevonden en kwam, toen ik nog werkte, terecht in een aanleunwo-

ning van Huize Kohlmann. Door allerlei licha-melijke kwalen, was het voor mij moeilijk ge-worden om zelfstandig te wonen. Zodoende ben ik hier—op 12 maart - in het zorgcentrum gaan wonen.” Mevrouw Francoise Caroline Maria Kuttschrüt-ter is gelukkig met haar nieuwe woonplek. Het is voor haar ook heel vertrouwd hier. Ze vertrouwt me nog toe dat ze hier, weliswaar in het oude Huize Kohlmann, nog gewerkt heeft. Haar hele leven is ze een doener ge-weest en nu het lichamelijk wat minder gaat, kan dat niet allemaal meer. “Ik moet het een andere invulling geven en daar ben ik druk mee doende. Dat is wel moeilijk, maar ik houd er niet van om te zeuren.” Ondanks haar reuma en andere kwalen blijft ze opgewekt en wil ze nog steeds andere mensen helpen: “Dat heb ik mijn hele leven gedaan en dat blijf ik doen.” Haar roeping blijft de Missie om andere men-sen te helpen waar ze kan. Je zou kunnen zeggen: ze is een ‘seculiere religieus’. Henny de Mönnink, fotografie en tekst

Page 18: Carillon Herfst 2012

17

Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) De Stichting Vrienden van woonzorgcentrum Insula Dei is door de Belastingdienst aangewe-zen als een ‘ANBI’ (Algemeen Nut Beogende Instelling). Dit betekent dat een donateur de gift van de inkomsten- of vennootschapsbelasting kan aftrekken (uiteraard binnen de daar-voor geldende regels). Door de vriendenstichting ontvangen nalatenschappen zijn vrijgesteld van successierecht.

Gegevens over de Vrienden van Insula Dei wzd kunt u vinden op de laatste pagina in het Colofon.

Koster Carel Bergefurt kon de piano restaureren dankzij uw bijdrage aan de Vrienden van Insula Dei

Page 19: Carillon Herfst 2012

18

Heb ik bijna 60 jaar al in Arnhem gewoond en kende ik tot gisteren niet het in de buurt gele-gen gebied ‘De Utrechtse Heuvelrug’. Nu weet ik dat er op internet 56.900 meldingen zijn aangegeven over dit gebied. Mijn verkenningen van de omgeving bleven in het verleden nogal beperkt tot bijvoorbeeld De Posbank, het Openlucht Museum, de Betu-we in bloei, de Achterhoek en Lobith, het na-tionale Park De Hoge Veluwe en vooral ook in de beginjaren met de kinderen op familiebe-zoek in Deventer of Bourtange in Groningen. Maar dat was vroeger… Vandaag, 15 september, kwam daar verande-ring in omdat een afdeling van Rotary Arn-hem, bewoners van Insula Dei voor een dagje uitnodigde, met onbekende bestemming. Eerst even korte informatie over R O T A R Y, omdat de vraag aan de begeleidende groepsleden van deze club vaak werd gesteld door de genodigden, lees: wij van Insula Dei: waarom men zoiets bijzonders voor ons op zo een aangename manier organiseerde ? Wel: Rotary is een wereldwijde organisatie, met 530 districten in 200 landen. Er zijn thans 32.000 clubs, met 1.2.millioen leden. . Het doel van al deze leden van dit wereldom-vattend netwerk is: ‘Om op vrijwillige basis,

tijd en talenten te geven, om de maatschappij waarin ze leven te dienen.’ We hebben vandaag uit Arnhem een negental van hen héél dichtbij ontmoet, en hoe. Renkum: koffie met gebak – een nieuw res-taurant na brand herbouwd. Grebbeberg: spontaan een lied hierover door mevrouw Huit (91 jaar). Dit heeft grote in-druk gemaakt op ons. Kasteel Amerongen, Huize Doorn (Keizer Wil-lem II). Over mooie dijken rijden met prachtig uitzicht op landerijen, huizen en boerderijen. Parelhoenders. Scharrelkippen, bruin en wit, nooit eerder gezien, dus het is toch echt waar en ze tonen zich blij en gezond als een hechte groep. Goed om zoiets eens van dichtbij mee te maken. Eindpunt van ‘het dagje uit’, als ik het nog goed weet, was in Wijk bij Duurstede. De hele meute werd verzameld in een mooi en ruim restaurant en samen heerlijk genoten van een fantastisch verzorgd en heerlijke lunch. Het was al met al een waar-devolle belevenis. Veel gezien, heel afwisse-lend, een prachtroute waar we allen fijne her-inneringen aan over blijven houden. Heel veel dank nogmaals voor jullie persoon-lijke inzet om onze groep zo te dienen! Roelf Nobbe

Een tocht met onbekende bestemming… met dank aan Rotary

Page 20: Carillon Herfst 2012

19

Foto’s: Jac Rombout

Page 21: Carillon Herfst 2012

20

Huize Kohlmann Feest

Van feestjes kun je er niet genoeg hebben, een aanleiding voor een feestje is zo gevon-den: er is altijd wel iemand jarig. Maandag 24 september was er niemand jarig en toch was er feest: Huize Kohlmann, het gebouw aan de Beekstraat, bestond 26 jaar. Wat in ieder geval bij een feest hoort is ge-bak, dus daar begon de dag mee. Terwijl de schoteltjes met appeltaart werden uitgedeeld was het een gerinkel van jewelste. Het bleek niet mogelijk de handen stil te houden omdat het thema deze dag ‘Bewogen’ was. Frans van Haren hield een toespraak over dit thema en benoemde iedereen die op de ga-ngfoto’s terecht was gekomen. Bewogen met anderen is dat je je bekommert om anderen, dat je emotioneel betrokken bent met ande-ren. Na deze koffie gingen verschillenden naar de kerkdienst. Pastor Ben Bergen sprak ook over het thema, het geloof sluit natuurlijk nauw aan bij het bewogen zijn. Inmiddels waren de tafels keurig gedekt met witte kleden en bloemetjes in vaasjes. Alles stond klaar voor een feestdiner. En niet zo-maar een diner maar een heuse dinershow. Entertainment terwijl u eet, zoals dat heet. Neeske kondigde de artiesten aan, en het wa-ren sterren hoor. Anneke deed (zonder versterking !) twee lie-

deren, waarvan één over een vrouw die over-al liefde en vrede bracht. Het was erg knap en temperamentvol gezongen. Daarna kwam Roos, die al eerder had opge-treden in Kohlmann, de sterren van de hemel zingen. Dat deed ze zo mooi dat iedereen het eten vergat. Het was allemaal lekker hoor. Er was pom-poenensoep en er was een stoofschotel in kleine pannetjes. De koks hadden hun best gedaan en kregen terecht applaus, net als Bep. Was Bep er ook ? Jawel, de playbackster van HK die al jaren prijzen wint in binnen en bui-tenland. Zij had een act over een non die aan de hasjiesj gaat. Je had er bij moeten zijn, niet te beschrijven. Daarna was er een optre-den van Gerard als Wim Sonneveld met het lied ‘Het Dorp’. Nostalgie natuurlijk, maar ook dat hoort bij bewogen zijn. Na het toetje met ‘Hangop’ zong Roos nog twee liedjes van de Carpenters en toen er ook nog bonbonnetjes bij de koffie waren, kon de dag helemaal niet meer stuk. Wel moesten we allemaal nog flink wat bewegen om de extra calorieën er weer af te krijgen. Nu maar ho-pen dat de foto’s niet zijn bewogen. Bart Langeveld

Page 22: Carillon Herfst 2012

21

Foto’s: Activiteiten Huize Kohlmann

Page 23: Carillon Herfst 2012

22

Tour de Boer 2012 Deze zomer kregen de bewoners van Insula Dei de gelegenheid om een aantal boeren te bezoeken. Yuska ,Marga en een medewerker van Oregio-nal hadden het plan opgepakt om bewoners een kijkje achter de schermen te bieden zodat de bewoner bewuster wordt van het lekkere sukadelapje of bijvoorbeeld het toetje van de zondag. Oregional heeft contact gezocht met vijf ver-schillende boerenbedrijven die we gedurende de zomer zouden gaan bezoeken in groepen van ongeveer 10 personen. De bewoners kon-den één bedrijf naar keuze opgeven. Het kan-toor van de activiteitenbegeleiders leek wel een reisbureau, het heeft storm gelopen en we hebben dan ook een aantal bewoners moeten teleurstellen. Volgend jaar gaan we zeker weer de boer op. De hele tour werd afgesloten met een heerlijk diner bij Oregional in Oosterhout. Ik zal een kleine impressie geven van de be-zochte bedrijven: Fruitbedrijf De Woerdt in Ressen is een fruit-teler met een landwinkel. Hier werden we ont-vangen met koffie en vers gebakken appel-taart in de boomgaard, ook konden we proe-ven van de verschillende soorten appels van zoet naar zuur .We genoten van een heerlijk zonnetje en de boer vertelde vol passie over zijn appels. Na afloop hebben we allemaal heerlijke appels en lek-kernijen in de landwinkel gekocht. Natuurkoeien van Jos Bolk: zie ook het ver-slag van mevrouw Willy de Wilde Wijngaard de Collognes uit Groesbeek, hier was ik samen met alle deelnemers van de bridgeclub. Het is heel bijzonder dat hier in Nederland een wijnboer zit die met zijn wijn gouden prij-zen heeft behaald. De wijnboer is begonnen als hobbywijnboer en nu uitgegroeid als een wijnboer die de Nederlandse wijn op de kaart

heeft gezet. We kregen uitleg over de teelt/pluk en wijn maken en ik kan u vertellen het persen gaat niet meer met de voeten in een houten vat maar allemaal machinaal. De IJssel hoeve in Arnhem is een zuivelboer-derij met 300 koeien die zelf hun yoghurt, hangop, karnemelk maken en verkopen in de kleine landwinkel. Het is leuk om te zien dat dit familiebedrijf zo met passie hun vak als boer uitvoert. Wij waren weer als kinderen tussen de koeien en kalveren en werden ver-tederd door een kip met 12 jonge kuikens. Een aantal bewoners hebben nog wat oude recepten doorgegeven en aangegeven dat er rustig meer fruit in de yoghurt mocht. De tomatenboer Gerichausen uit Huissen: dit bezoek is uitgesteld naar 3 oktober vanwege de warmte, het was 45 graden in de kassen, we zouden tomatensoep worden. Verslag volgt nog. 19 september het diner in Oosterhout in de gezellige keuken van Oregional. We zaten met 14 personen aan de keukentafel met een wel-komstdrankje van de Collognes waar we proosten op de ‘Tour de Boer’. Het diner bestond uit : Tomatensoep met zonnepittenbrood Sukadelapje met rode wijnsaus en een stamp-potje van waterkers Vlaflip met verse fruitsaus En er werd rode en witte wijn geschonken of verse vruchtensappen. Ik denk dat we terug kunnen zien op een goe-de tour de boer . Het was erg gezellig en leer-zaam en natuurlijk ook de boeren waren erg gastvrij. De foto’s zullen voor zich spreken. Marga, Herman en Inge

Page 24: Carillon Herfst 2012

23

Foto’s: Activiteiten Insula Dei

Links: Willie de Wilde en rechts boer Jos.

Page 25: Carillon Herfst 2012

24

Bustoer naar de Natuurkoeien van Jos Balk in Aerdt

Het was 2 augustus. Met een klein groepje van zes bewoners van Insula Dei vertrokken wij om half twee met een gezellige chauffeur in het Regina Pacis busje, begeleid door Her-man Barink en Eric Korunka als fotograaf, naar de boerderij van Jos Balk en zijn natuur-koeien in Aerdt. We hadden geen idee waar dat lag en dan… wat zijn eigenlijk natuurkoei-en? Na een mooie tocht van 22 kilometer langs Zevenaar en Babberich, reden we over de dijk richting Pannerden, tot we in de diepte onder aan de dijk een boerderij zagen liggen. We reden via de Renbaan de dijk af en kwa-men precies terecht waar we verwacht wer-den. Op de deel voor de twee grote koeien-stallen, stonden zitjes klaar met koffie, thee en cake en werden we verwelkomd door Jos Balk, de coördinatrice van Oregional en zijn gastvrouw. Iets verderop zaten de ouders van Jos te genieten van het mooie weer voor hun boerderij. Jos Balk vertelde ons wat zijn bedrijf met ‘natuurkoeien’ inhoudt. De koeien zijn van het ras blonde ‘d Aquitaine. Het zijn zeer goede vleeskoeien, maar niet geschikt voor de melk-productie. Alles in het bedrijf is erop gericht om het de dieren zo aangenaam mogelijk te maken. Wat vinden deze koeien fijn? Dat is allereerst het liggen op een lekker strobed en vooral niet op beton. Ze worden niet vastge-bonden en ze verblijven zeven maanden per jaar in de openlucht. De stallen zijn open en beschermen de koeien in de winter tegen sneeuw en hagel. Bovendien liggen ze lekker droog. Ze kunnen goed tegen de kou, want aan het eind van de zomer gaat hun huid zich aanpassen en ontwikkelt zich de wintervacht. Terwijl ik zit te luisteren naar het verhaal van boer Jos heb ik het zicht op een van de twee stallen die tegenover elkaar liggen. Ik geniet zeer van deze koeien met hun mooie camel-kleurige koeienkoppen, die zich juist te goed

doen aan het eten van krachtvoer, dat be-staat uit hooi, mais en eiwitrijk gras. Deze koeien hebben in de afgelopen dagen een kalfje ter wereld gebracht en krijgen zo een ‘Vipbehandeling’. De moeders produceren hun melk uitsluitend voor hun kalfjes. Zijn ze na een tijdje weer terug in de wei, dan zijn ze zo weer zwanger. De stieren, die ook in de wei lopen, zijn er niet voor niets, aan kunstmatige insematie wordt hier niet gedaan. Puur na-tuur! Jos heeft zo’n 400 koeien en heeft hier meer dan een dagtaak aan. De koeien bren-gen zelf hun kalfjes ter wereld en maar een enkele keer hebben ze hierbij hulp nodig. Al-len om de koeien naar hun verschillende wei-den te brengen kost Jos al een dag. Zelf heb-ben we zicht op zo’n weide met naar schatting zo’n 40 koeien. Wanneer een koe vier á vijf keer een kalfje heeft voortgebracht krijgt ze nog eens extra krachtvoer en wordt dan door Jos zelf naar een slachterij in Zevenaar gebracht. Ze wor-den dus niet zoals in de reguliere veehouderij in volle veewagen gedreven, waardoor het dier angstig wordt en het vlees aan kwaliteit verliest. Hoe het precies zit met de verhouding man-netjes en vrouwtjes in de wei, is mij uit mijn aantekeningen niet duidelijk geworden. Ik lees hierin iets van een stier met een harem van 15 vrouwtjes. Na het verhaal van Jos lopen we nog wat rond en zien de twee koeien met hun kalveren en een ‘stoute’ stier die apart zit omdat hij ruzie heeft gemaakt. Daarna gaan moe maar vol-daan over het bezoek en alle informatie van boer Jos met het busje en het mooie tochtje weer naar huis. Willie de Wilde, Vrouwe van Bethanië.

Page 26: Carillon Herfst 2012

25

Page 27: Carillon Herfst 2012

26

Column Roelf Nobbe

Op de terrassen in de steden staan steeds minder stoelen, ‘t wordt herfst: de zon (ver)schijnt bijna niet meer en dus zitten we ook niet da-gelijks meer buiten. Ik herinner nu nog heel duidelijk een terrasgesprek op een mooie dag in augustus met een mij nog steeds onbekende gepensioneerde persoon, met als opening voor een gesprek: “U bent ook niet meer zo jong hé?” Ik reageerde: “Och, de mens is zo oud, als hij zich voelt, vindt u ook niet?” U bent uiteraard zichtbaar jonger dan ik ben – eind zestiger? “Ja, goed geschat, kan ik voor u begin tachtiger noteren?” Een poosje bleef het stil, hij pakte even later rustig zijn portefeuille en daaruit een krantenknipsel en zei: Wilt u dit eens even lezen? Ik las: (en vond het een vreemd begin...) “Incontinentie kan een ware nachtmerrie zijn! Honderdduizenden men-sen hebben last van slechte blaascontrole en schamen zich ervoor.” Ik begreep de bedoeling denk ik niet zo goed en keek even in de richting van de verteller, die geen signaal af gaf en vervolgde dus mijn opdracht zoals: “Actieve mannen en vrouwen, die anders volop van het leven zouden genieten, zien zich in hun vrijheid beknot. En worden zo gevangenen van dit veelvoorkomende gezondheidsprobleem”. Ik bracht over dat ik van de inhoud zeer onder de indruk was en moest bekennen dat ik er eigenlijk ook geen weet van had gehad, maar véél van zou kunnen leren! “Mijnheer, als een zestiger kende ik van dit probleem totaal niks, hoezo incontinentie? Maar ik wil u er wel wat meer over vertellen, als u het wilt. Het werd een lange zit, waar ik zelf weinig had in te brengen maar wel zeer ge-boeid bleef luisteren. Het was informatie, waarvan ik nog steeds niet los kan komen en zeker in de buurt van een terras aan de onbekende gepensioneerde moet te-rugdenken, die na zijn verhaal beëindigd te hebben, mij bedankte voor het lenen van een gewillig oor, terwijl hij degene was die mij met de neus op een alom heersende taboe opmerkzaam maakte, waarna er voor al die honderdduizenden op bewogen wijze aandacht werd ge-vraagd. Hij hamerde er bij mij in, dat: Er duidelijk in onze samenleving een gebied is te markeren, dat is ondergesneeuwd. En bedoeld als een soort opdracht. Er is duidelijk behoefte om met elkaar openheid te ver-werven over het thema incontinentie. Het was een heftige ontmoeting met een open-minded gepassioneerde persoon met een groot probleem, dat niet alom onderkend wordt. Het is aan de Zorg, de Wetenschap, de Beleidsmakers et cetera en aan de betrokkenen, die weten wat het betekent om incontinent te zijn. Ik wil hiermee graag een appél doen op een ieder die zich kan vinden in hetgeen hierboven is verwoord en mogelijk op enigerlei wijze een aan-deel denkt te kunnen leveren om de doelstelling - openheid te verwer-ven - te bewerkstelligen. Reacties daarom graag aan de redactie van het Carillon, per brief of per e-mail.

Uit het Leven gegrepen

Page 28: Carillon Herfst 2012

27

Herfst op ons Landgoed Rennen Enk

Page 29: Carillon Herfst 2012

28

Jac Rombout

Page 30: Carillon Herfst 2012

29

‘Ik heb mijn vrouw Louisa nog leren dansen’

Een interview met Jac Rombout, bewoner van Insula Dei

Jac Rombout heb ik twee jaar geleden voor het eerst ontmoet toen Adie Smit, hoofd van afdeling Zuid 2, mij vroeg om een foto te ma-ken op de 60-jarige huwelijksdag van Jac en zijn vrouw Louisa. Louisa verbleef toen al in Insula Dei en Jac woonde nog zelfstandig. Ze kregen op die dag bloemen uitgereikt en er werd nog een toespraakje gehouden. Louisa is vorig jaar overleden en nu is Jac hier komen wonen. In het restaurant ontmoette ik hem en hij sprak me aan. Het duurde even voor ik hem herkende. Jac is nu negentig jaar, je geeft het hem niet. Hij is nog zeer vitaal, al-leen: “Ik mag er dan wel goed uit zien, maar van binnen zit het allemaal niet zo goed.” Het leek me leuk om hem eens te interviewen en na enige aarzeling stemt hij toe. Jac is in 1921 geboren in Hulst in Zeeuws-Vlaanderen. Het gezin Rombout telde negen, zoals Jac het zegt: ‘kinders’. Hij is de oudste. Zijn jongste broer is 21 jaar jonger. Jac’s doopnamen zijn Petrus Jacobus; dit was ei-genlijk niet de bedoeling. Vader en moeder hadden samen afgesproken dat het Jacobus Petrus – naar de beide grootvaders - zou wor-den. Maar vader moest eerst nog een getuige

zoeken en die vond hij, na verschillende bor-reltjes genuttigd te hebben, in de kroeg. Daarna ging hij met de getuige – zo ging dat in die tijd - naar het stadhuis. Geen wonder was het dat hij toen de namen omdraaide. Vader was van beroep brievenbesteller. Wij zouden postbode zeggen. Jac Rombout: “In België zeggen ze ‘facteur’.” Een prachtige naam. Jac’s jeugd is overigens helemaal door-weven met het water en met België. Ze woon-den er vlakbij. Jac is ook misdienaar geweest. Dat was in de tijd dat je zondags twee keer naar de kerk ging. ’s Middags ook nog naar het Lof en dan door de week ook nog enkele keren. Jac: “Je had een mis om half zeven, een om zeven uur, een om half acht en om acht uur. We hadden vier geestelijken: die moesten toch allemaal wat te doen hebben?” Een tijdje heeft hij nog in Ossenisse gewoond, dat is zo’n 20 kilometer van de grens verwij-derd, en fietste dan weleens naar Sint Niklaas in België. Dat was dan meestal om te gaan dansen. We kenden wat meisjes die daar ook naar toe gingen. Maar wij moesten met de fiets; dat was heen en terug 30 kilometer. De meisjes hadden een auto van pa. Mooi ge-

Zicht op Hulst in Zeeuws-Vlaanderen, eigen foto van J. Rombout

Page 31: Carillon Herfst 2012

30

makkelijk. Ook gingen ze later weleens uit in Gent; om een operette te zien of zo. Mijn op-merking dat ze eigenlijk ‘halve Belgen’, zijn beaamt Jac. Jac Rombout is een technisch mens; hij is la-ter bij de PTT gaan werken in de Technische Dienst. Jac: “We moesten wel eens op locatie gaan lassen. Voor de apparatuur hadden we een speciale kar; die moesten we dan achter de fiets spannen. Soms moesten we tien kilo-meter verderop zijn, in Kloosterzande bijvoor-beeld, en daar had ik eigenlijk niet zo’n trek in. Nu had mijn baas een motor en ik stelde hem voor dat we die zouden gebruiken, maar dan moest ik er wel achterop zitten en de kar vasthouden aan de beugel. Die kar woog mis-schien wel 1000 kilo en als mijn baas de mo-tor startte en ging rijden, dan duurde het even voor dat de kar, door het gewicht, mee-trok. Ik heb er lange armen van over gehou-den: maar het werkte. Soms begon de motor en dus ook de kar te zwaaien. Dat was best spannend, maar het ging altijd goed en ik hoefde niet op de fiets en we waren er sneller. Toen het op een avond in november bar slecht weer was, heb ik mijn baas gevraagd of ik de motor mee mocht nemen. Dat mocht. Eenmaal onderweg kwam ik door een dorp waar net de plaatselijke harmonie marcheer-de. Het was een drukte van belang en ik week

al uit naar links om mensen te ontwijken, maar op een gegeven moment knalde ik te-gen een onverlicht geparkeerde verhuiswa-gen. Zij waren net bezig om de burgemeester te verhuizen. De chauffeur had al een waar-schuwing gekregen om voor licht te zorgen. Nu hadden ze vanuit de woning een lampje over de wagen laten schijnen, maar als je er aan komt rijden, dan zie je dat niet. Ik raakte bewusteloos en de passerende mannen van de harmonie brachten mij in het nabijgelegen café. Ze hadden mijn ouders al gewaarschuwd en erbij gezegd dat ik het niet zou halen. Mijn huisarts was snel ter plaatse en heeft mijn been gespalkt. Ik ben drie weken buiten ken-nis geweest. Daarna heb ik nog tien weken in een ziekenhuis gelegen. Ik wilde graag naar huis, want ik kon thuis ook wel liggen. Dat mocht, alleen onder de voorwaarde dat ik beenoefeningen zou doen. De eerste oefening deed de dorpsdokter zelf met mij: ik schreeuwde het uit van de pijn. Daarom heb ik zelf een soort hometrainer gemaakt; heel primitief van een oude damesfiets en daar oe-fende ik een paar keer per dag op. Dat ging heel wat beter en… de dokter was zeer con-tent. Toen ik hersteld was ben ik wel weer gaan motorrijden. Dat is de beste manier te-gen angst voor nog eens zo’n ongeluk. De oorlog kwam, ik was 19 jaar. Ik werd ont-slagen en moest op zoek naar ander werk. Dat heb ik gevonden op een scheepswerf. Ik

Page 32: Carillon Herfst 2012

31

moest onder andere stalen platen klinken. Door de zogenaamde Arbeidseinzats werd ik door de Duitsers vriendelijk verzocht om mij naar Wilhelmshaven, naar een scheepswerf, in het noorden van Duitsland te begeven. Wij zaten daar in het ‘Lager Sander’. Omdat mijn collega’s en ik op een werf werkten kwam dat voor hen wel zo goed uit. We hadden al erva-ring met dit werk. Over onze behuizing in het lager hoefden wij niet te klagen; dat zag er heel verzorgd uit. We waren als niet-Duitsers niet de enigen: er waren ook nog Russische meisjes die in de keuken dienst deden en an-dere buitenlanders. We zouden om het half jaar naar huis mogen. Jac laat me nog een paar foto’s zien uit die tijd, 1942. Allemaal keurig gerangschikt en bewaard in envelop-pen. Een foto van Jac en zijn vier collega’s. Een paar foto’s van grote oorlogsschepen. Bij een staat de begeleidende tekst: Panzerschiff “Admiral Scheer” paradierend vor dem Führer. Aan dergelijke schepen heeft Jac Rombout dus moeten werken. Jac: “We bouwden ook veel U-boten. We werkten in ploegen, dus ook wel eens ‘s nachts. Op een morgen, het was na ons werk ’s morgens om half vijf, liepen we over de dokken waar de U-boten gemaakt werden. Het alarm ging en niet lang daarna zag ik vliegtuigen bommen loslaten en spoe-dig daarna vielen de eerste gewonden en do-den. Die vliegenier is later neergeschoten. Jammer, want hij had de pech dat er overal afweergeschut stond. De man was juist zo goed bezig. Ons geluk was dat het geweld op-

hield: anders had ik hier nu niet gezeten om dit te vertellen. Dit voorval was na ons eerste verlof van veertien dagen en de hel pas brak daarna pas goed los daar. Je had er ook schuilkelders, daar kon écht geen bom door-heen. Als het sein veilig gegeven werd, gin-gen we buiten kijken, naar de ravage. Het was niet leuk voor de Duitsers, maar wij had-den er veel lol om. Zondags gingen er wel eens collega’s naar het nabij gelegen dorp Sanderbusch, naar een kneipe om een biertje te drinken. Ik ging niet mee. Ik kroop weer in bed. Een maat ging er, op zijn klompen, ook naar toe. Toen hij terugkwam en zijn klompen uitdeed, zag ik dat het bloed in zijn klompen stond. Van hem hoorde ik dat er weer een bombardement geweest was en dat er ook collega’s gewond waren. We zouden weer teruggaan voor verlof en ik vroeg daarvoor nog aan de ‘arbeitsführer’ waar mijn werkkist zou staan als ik terugwas. Hij keek mij fronsend aan en zal er wel het zijne van gedacht hebben. Inderdaad, we wa-ren ook niet van plan om terug te komen. We zijn allemaal ondergedoken. Ik vond direct werk bij een boer. Voor die boer kwam het goed uit want hij was net bezig het stro en de tarwe van het land te halen. Goed veertien dagen later stond de politie bij de deur en vertelden mijn ouders dat ik terug moest naar Duitsland. Een vriend van mijn zus had voor mij een adres gevonden in Den

Foto:Jac helemaal links

Page 33: Carillon Herfst 2012

32

Bosch. Hij zei mij dat ik met de trein moest gaan richting Duitsland en dan in Den Bosch eruit moest stappen. Het was een goed adres bij een echtpaar. Ze hadden nog een zoon thuis van mijn leeftijd en we trokken veel sa-men op. We fietsten weleens naar Veghel en dan vroegen we bij boeren om aardappels en zo. Op een van die tochten werden we be-schoten. Het bleek een zogenaamd Sperrge-biet te zijn. We mochten daar he-lemaal niet komen. Zonder aardappels, dit keer, keerden we huiswaarts. Ik wilde gaan wer-ken, ook al om de mensen, waar ik in kost was, te steu-nen. Gelukkig kon ik bij machinefa-briek Grasso een baantje vinden. Het betrof machi-nebankwerk voor onderdelen van treinen. Later werd ik gevraagd om chauffeur te wor-den; op het ar-beidsbureau had-den ze een chauf-feur nodig. Ik was verbaasd: ik als onderduiker voor het arbeidsbureau werken? De direc-teur waar ik voor zou moeten rijden, had zich bekeerd: hij was als NSB-er aan de ‘goede’ kant terecht geko-men. Toen ik dat wist heb ik het baantje aan-genomen. Zelf wilde de man altijd rijden, maar hij was een slechte chauffeur. Dat kon ik hem natuurlijk niet zeggen. Op een gege-ven moment moest ik wel rijden, want hij moest een mevrouw in de auto ondervragen. Hij vond dat ik zo goed reed. Vanaf dat mo-ment heeft hijzelf nooit meer gereden. Ik moest ook eens een hele foute man rijden op zijn trouwdag. Niemand wou hem rijden. Ik werd als het ware gedwongen. Het punt was namelijk dat ik kort daarvoor een ongeluk met de auto had gehad. Hij was nogal beschadigd. Omdat er geen andere auto beschikbaar was, was ik de klos. Voor mij was, als onderduiker, deze situatie ook heel gevaarlijk. Afijn, ik reed die bewuste dag naar het gemeentehuis. Ze hebben gelukkig de beschadiging niet opge-

merkt omdat ik ze steeds aan de andere kant in de auto liet gaan. Nadat het huwelijk vol-trokken was , moesten we naar de fotograaf. Iemand vroeg mij wie dat was en ik vertelde dat hij een zogenaamde KK-man (Kontroll Korps) was, kortom een hele foute. Hij zei: “Kan je hem niet in de Willemsvaart rijden”? Dit was een serieuze vraag. Er werd me zelfs geld geboden. Later, hij liep altijd in uniform,

was hij met zijn nieuwbakken vrouw aan het winkelen in het centrum. Een fietsende voorbij-ganger heeft hem toen neergescho-ten. Hij wilde nog zijn pistool pakken, maar viel dood neer. Ik heb dit van horen zeggen en het helaas niet ge-zien. De auto zou gevorderd worden door de Duitsers en de dag ervoor heb ik hem onklaar ge-maakt. Tot mijn verbazing zag ik de auto de dag erop voor het Bisschop-pelijk Paleis staan; hadden ze hem toch nog op weten te lappen. Ik heb daar, in Den Bosch, op het eind van de oorlog ook

nog bombardementen meegemaakt. Dat wa-ren nog hachelijke momenten. Gelukkig vond de bevrijding kort hierop plaats. Ik mocht weer naar huis. Ik ging op mijn fiets zonder banden. Vanwege de schermutselin-gen moest ik een omweg maken via Antwer-pen. Later mocht ik met een vrachtwagentje mee. Mijn fiets werd ingeladen en zo bereikte ik eindelijk Hulst. Ik ben direct gaan slapen; ik was doodmoe. De volgende dag brak het feest los. Ik weet ook nog dat er een paard van Duitsers geraakt werd door geweervuur en dodelijk getroffen was. Mijn vader ging er direct op af en sneed er een flink stuk vlees af. Al snel volgden anderen. Wij gingen in die tijd veel dansen. Schijnbaar deed ik het goed want de dansleraar vroeg mij als assistent. Zo heb ik mijn vrouw Louisa

Page 34: Carillon Herfst 2012

33

leren kennen. Ik heb haar leren dansen. Het was niet direct ‘aan’, dat duurde nog enige tijd. Maanden later kwam ik haar tegen op een dansfeest en heb ik haar gevraagd of ze een keer meewilde naar de bioscoop. Zo is het gekomen. We zijn getrouwd en konden daarna bij mijn schoonouders inwonen. We gingen nog eerst twee dagen op huwelijksreis naar Berg en Dal. Later gingen we in Hulst wonen. Louisa bleef heimwee naar de Cling houden, de plaats waar ze geboren was. Maar door mijn werk moesten we verhuizen naar Terneuzen. Ik ging studeren om verder te ko-men bij de PTT. Bij dit bedrijf heb ik mijn ver-dere werkzame leven gewerkt. Ik ben daar ‘afgezwaaid’ als hoofdemployee. Louisa en ik zijn 62 jaar getrouwd geweest. Het waren mooie jaren. In 2000 heeft ze een tia gekregen. Dat kwam hard aan. We hebben drie kinderen; twee jongens en een meisje. Onze dochter woont in Arnhem en kwam ons wel eens bezoeken, maar dat betekende 250 kilometer heen en terug rijden. Omdat het met Louisa steeds slechter ging, opperde zij dat we dan maar naar Arnhem moesten ver-huizen, dan was zij in ieder geval in de buurt. Dat was een goed idee. Zo zijn we terecht ge-komen in een ruim driekamer appartement in het complex ‘Arnheim’ Daar hebben we nog samen mogen wonen van 2002 tot 2006. Toen Louisa nog verder achteruit ging en thuisblijven voor haar geen optie meer was, moesten we op zoek gaan naar een zorgcen-

trum voor haar en zijn we uiteindelijk via Re-gina Pacis bij Insula Dei terecht gekomen. Hier is ze op 12 februari 2011 overleden. Ook voor mij werd het steeds moeilijker om thuis te blijven wonen en ik koos uiteindelijk voor Insula Dei, ook al vanwege mijn goede ervaringen met Insula Dei tijdens het verblijf van mijn vrouw. Het lopen gaat heel moei-zaam. Om mijn benen te trainen heb ik een heel speciaal hometrainertje gekocht; ik had een artikel erover in de Mikrogids gezien. Het is een soort hometrainer waar je niet op hoeft te zitten. Ik kan in mijn stoel blijven zitten en zet mijn voeten dan op een trapper en ‘fiets’ iedere dag een minuut of tien. Zo houd ik ook mijn conditie op peil. Het bevalt me hier goed en ik probeer zoveel mogelijk aan allerlei acti-viteiten mee te doen. Straks ga ik naar de Veluwemiddag. Vanmorgen ben ik er ook bij geweest en heb zelfs nog wat foto’s gemaakt. Zo is er hier altijd wat te doen. Vorige week ben ik nog mee geweest met een tocht geor-ganiseerd door de Rotary: een tocht met on-bekende bestemming. Het was een prachtige dag. Ja, ik vermaak me hier wel.” Jac Rombouts kijkt tevreden. Wij besluiten dit interview met het maken van foto’s en het drinken van een heerlijk zelfgezet kopje kof-fie. Henny de Mönnink, fotografie en tekst

Page 35: Carillon Herfst 2012

34

Herfst op Insula Dei

Page 36: Carillon Herfst 2012

35

De zomervakantie is weer achter de rug. Dit jaar ben ik naar Frankrijk gegaan, maar het ging ge-paard met nogal wat vakantie- stress. Het begon al toen we net onderweg waren: ik kwam er achter dat ik mijn regenjas was vergeten. Dat was op zich nog niet zo’n ramp, maar mijn geld zat er in en ook mijn paspoort. Dus waren we na een half uur weer terug bij het begin: mijn voordeur. Een soort generale repetitie noemde ik het maar. In Frankrijk heb je tolwegen en die hebben we maar ge-nomen richting zuiden, want dat schiet lekker op. Maar als je van de tolweg af gaat moet je afrekenen en met je auto in de goede rij gaan staan. Ik stond dus in de ver-keerde, alleen voor creditcardhouders. Op het moment dat je daar achter komt staan er al drie auto’s achter je dus je kunt geen kant meer op. Bij de betaalautomaat was wel een HELP knopje en toen ik daar op drukte sprak er door de intercom iemand iets in het Frans. Nu kan ik wel een beetje Frans maar door de intercom kon ik er geen kaas van maken. Het getoeter op de achtergrond van inmiddels ongeduldige auto’s hielp ook niet mee…en dan was er ook nog die auto-mobilist die z’n auto uit stapte en boze woorden in m’n oren tetterde, gelukkig begreep ik niet alles wat hij zei. Toen ik uiteindelijk uit de rij verlost werd was ik zo van slag dat ik bijna tegen een andere auto aan reed. En dan nog de keer dat we even geld gingen pinnen in het centrum van Langres. De heenweg ging prima, maar door wegopbrekingen overal kwamen we de stad ge-woon niet meer uit. We kwamen steeds weer bij dezelfde rotonde uit, totaal verdwaald. En weer een boze fransman toen we per on-geluk een eenrichtingsweg inreden.. we waren zo aan het zoeken dat we de borden niet hadden gezien. Weer terug in Nederland, en de eerste dag op het werk loop ik door de gesloten afdeling naar de Tuinkamer. En ik zie de mevrouw die haar vest achter heeft gelaten in de gang en hem loopt te zoeken. Ik hoor de meneer die boos is omdat een bewoner per abuis zìjn kamer in loopt, hij is daar niet van gediend. Ik zie een mevrouw die de ‘weg naar huis’ zoekt en de ver-pleegster die haar de ‘goede kant op stuurt’. Ik hoor een mevrouw die iets probeert te vertellen maar totaal niet wordt begrepen… Ik zie de mevrouw die zich klemgere-den heeft met de looprolstoel… En ik denk dat ik het weer ietsje beter snap wat er in ze om gaat…

Herkenning

Column Annet van Zeijst

Page 37: Carillon Herfst 2012

36

Page 38: Carillon Herfst 2012

37

Patronesdag 2012 De kernwaarde: Ik ben Bewogen...

Het is 10 uur: de koffie met verse appeltaart wordt uitgedeeld onder alle bewoners en me-dewerkers van Insula Dei. Het is een drukte van belang in het restaurant want we hebben er met z`n allen zin in deze feestdag. Marga doet het welkomstwoord en geeft daarna het woord aan Barbara onze bestuurder. Zij wenst alle bewoners een mooie dag en hoopt dat wij allen bewogen zijn in ons samenzijn en werk. Marga krijgt voor haar bewogenheid de Maria-kalender met elke dag een spreuk, heel toe-passelijk bij deze dag en Marga zal hem vaak raadplegen voor de spreuk op maandagoch-tend. Om elf uur begon de eucharistieviering in de kapel. Wij zijn daar helaas niet geweest omdat wij het restaurant moesten klaarzetten voor het middagprogramma. Alle medewerkers die er ook maar voor han-den waren werden ingezet om het binnenhof en restaurant te dekken voor het diner. Alles was weer mooi op elkaar afgestemd, de mooie witte damasten tafellakens, groene servetten en oranje dahlia’s en dit alles kwam terug in het menukaartje, speciaal voor deze dag laten maken. Het was een race tegen de klok maar om 13.00 uur konden de bewoners plaats nemen voor het diner met optredens van personeelsleden. De werkgroep patrones-dag had voor de kernwaarde ‘Ik ben bewogen’ personeelsleden benaderd om hun bewogen-heid in muziek, dans, zang met ons te delen. We hadden dan ook spontaan 5 aanmeldingen gekregen van personeelsleden om dit tot uit-voering te brengen. Annette zong twee liedjes a capella en wist bewoners tot ontroering te brengen en er werd ook spontaan meegezongen met ‘Het is weer voorbij die mooie zomer’. Bernadette en Gert-Jan gingen stijldansen en zwierden heerlijk door de zaal en ook hier zag je dat een aantal bewoners ook wel met de

beentjes van de vloer wilden. Mien deed haar vertolking van Edith Piaf en ik zeg vertolking, maar Mien was heel even Edith Piaf en dat zegt genoeg. Ik zag hier en daar een traantje en ze kreeg een staande ovatie. Herman speelde een eigen muziekstuk op zijn gitaar, helemaal Herman, een beetje jazz ,hij nam ons mee in zijn muziekwereld. Yvonne, Ans en Yvonne hadden een gedicht dat ze met z n drieën voordroegen. Dit ge-dicht wordt geplaatst in het Carillon. Het werd even stil in de zaal maar ook hier een ap-plaus. Deze optredens waren tussen de gangen van het diner en door de diversiteit was het een diner met veel passie en liefde voor hun uit-voering en ik kan u zeggen dat we dat hebben gevoeld en gezien. Ook in het diner zat veel passie en liefde en dat werd geproefd. De kleine oranje stoofpan-netjes met de Boeuf de Bourgogne werden tot de bodem leeg gemaakt en menig bewoner wilde dit schattige pannetje mee naar huis nemen, maar helaas dat ging niet gebeuren. U zult ze vast vaker tegen komen in onze di-ners. Bij deze wil ik het hele keukenteam namens de bewoners bedanken voor het voortreffelij-ke diner. Maar ook het team van het restau-rant, de vrijwilligers en de welzijnscommissie bedankt! We kunnen terug zien op een prachtige dag vol met bewogenheid. Marga Roerdink Namens de welzijnscommissie

Page 39: Carillon Herfst 2012

38

La Annet van Zeijst

zingt A Capella

Page 40: Carillon Herfst 2012

39

Page 41: Carillon Herfst 2012

40

Het dansduo Bernadette en Gert-Jan

Page 42: Carillon Herfst 2012

41

Edith Piaf ( Mien Huilmand )

Foto: Colette Bongers

Page 43: Carillon Herfst 2012

42

De Expositie ‘Ik ben Bewogen’

Page 44: Carillon Herfst 2012

43

Zuster Klazien Trilsbeek, Zuster van Liefde, is geboeid door de mooie foto’s van de Expositie ‘Ik ben Bewogen’.

Page 45: Carillon Herfst 2012

44

Ellen Van den Bos

Bovenin: het schilderijtje van Ellen’s kleindochter Peres

Page 46: Carillon Herfst 2012

45

‘Ik heb veel plezier van mijn iPad’ Een interview met mevrouw Ellen van den Bos-ten Oever, bewoner van Insula Dei

Mevrouw Ellen van den Bos-ten Oever ontving op 8 maart van dit jaar de bokaal voor de Vrouw van het Jaar op Insula Dei. Dit was in het kader van de Nationale Vrouwendag. Zo-als gezegd bij de uitreiking van de bokaal kreeg ze deze omdat ze in de korte tijd dat ze hier woonde een bijzondere indruk heeft ach-tergelaten bij de medewerkers en haar mede-bewoners. Ondanks de moeilijke periode die zij doorgemaakt heeft, viel haar positiviteit, opgewektheid en interesse in haar medemens iedereen op. Zo, dit maakte mij nieuwsgierig en ik besloot haar te vragen voor een interview. Zij aarzel-de wel even, maar stemde toch toe en zo be-vind ik mij nu in haar appartement voor een gesprek over van alles en nog wat en vooral over haar leven. Op 1 augustus vorig jaar is ze hier gekomen na op 23 mei opgenomen te zijn geweest in het ziekenhuis. Ze heeft al ze-ven jaar de ziekte van Parkinson en de medi-catie moest opnieuw ingesteld worden omdat het niet goed met haar ging. Ondertussen kreeg haar man een ernstige longziekte en kwam Ellen terecht op de verpleegafdeling van Regina Pacis. Zij is daarna niet meer thuis gekomen. Op RP was ze uitbehandeld en was er op de Somatiek geen plaats voor haar. Ge-

lukkig wel in Insula Dei. Ellen: “Ik ben hier eerst wezen kijken en gelijk toen ik hier bin-nen was had ik al een soort thuisgevoel. Mijn man is vorig jaar in december overleden. Hij is hier nog een paar keer op bezoek geweest. Hij wist dat hij niet lang meer te leven had, maar hoe lang dat weet je niet.” Ellen Ten Oever is geboren in Arnhem in 1940. Haar geboorte huis stond aan de Laan van Klarenbeek, daar waar nu dokter Dieke-ma, verpleeghuisarts van Regina Pacis en ook van hier, woont. Ellen: “Mijn ouders hadden een wasserij. Wasserij Ten Oever. Mijn broer heeft later de zaak overgenomen, maar toen hij ziek werd, zag hij geen andere weg dan de zaak te verkopen. Daarna raakte de wasserij in het slop. Ons gezin telde zes kinderen; ik was een nakomertje. Mijn moeder was al 43 jaar toen ik geboren werd. Ik heb de MULO gevolgd en ben later op het kantoor van de wasserij gaan werken. De wasserij stond op de Schaapsdrift, bij het water van de Klaren-beek. Dat stroomde dwars door de tuinen in de buurt, zoals je dat wel vaker ziet in Arn-hem. Eén van onze grootste klanten toen was het oude Kloosterverzorgingshuis Insula Dei. Toevalligerwijs heeft Jac Berendsen - van de Facilitaire Dienst hier - nog samengewerkt

Page 47: Carillon Herfst 2012

46

met mijn broer. Mijn vader hield van zijn werk. Als we eens ergens zaten te eten, dan bekeek hij het tafellaken uitgebreid en kon dan misprijzend zeggen: “Nou, dat is ook niet goed gemangeld!” Ellen moet lachen bij deze herinnering. “Ik heb ook nog bij de Akzo op het kantoor gewerkt. En ik ben drie maanden naar Canada geweest en heb nog bij een ver-zekeringsmaatschappij gewerkt. Dat was bij Delta Loyd, ze zaten toen nog in de binnen-stad. Later ben ik getrouwd. Ik kreeg twee kinderen. Een jongen en een meisje. Ik heb nu vier kleinkinderen.” Vol trots laat Ellen de foto’s aan mij zien. Ze straalt helemaal: “Ze zijn me allen even lief…” Haar kleinzoon Mink voetbalt bij Vitesse. Hij schijnt een talent te zijn. Omdat hij nu drie jaar voor Vitesse uitkomt, kreeg hij twee sei-zoenskaarten, een voor een volwassene en een voor hemzelf. Een kaart gaf hij aan zijn idool opa. Ellen heeft hem al beloofd dat zij, als Mink in het eerste uitkomt en in het Gelre-dome speelt, naar het stadion gaat. Ze wil dan beslist op de eerste rij zitten. Mink heeft zijn talent niet van een vreemde: Ellen’s man was 60 jaar keeper bij VDZ. Op het dressoir heeft ze ook een foto staan van haar man. Poserend met een voetbal. Hij keepte nog op zijn 70e jaar! Ellen heeft het nog wel moeilijk

met haar situatie: “Ik ben toch in goed een half jaar tijd mijn man en mijn huis kwijt ge-raakt. Dat valt me soms nog zwaar. Ik ben nog maar 72 jaar. Eigenlijk te jong voor een zorgcentrum, maar ja… het loopt niet altijd in het leven zoals je het zelf wilt. Ik heb het hier goed. Ik maak makkelijk contacten. Met Frits Gielink heb ik ook een goed contact. Frits wordt binnenkort 65 jaar. We lachen veel met elkaar. Ik noem hem altijd Frits Pindakaas, omdat hij ’s morgens bij het ontbijt zijn eigen pot pindakaas meeneemt. “ Ellen zingt graag en dat doet ze onder andere bij het Velps Middagkoor. Ellen van den Bos: “Op 2 september zijn we hier nog opgetreden in de kapel. Het was afgeladen vol daar. Iede-re dinsdag hebben we repetitie in Velp. Verder doe ik mee aan veel activiteiten hier. Koers-bal, Bingo en als dinsdags de repetitie uitvalt om een of andere reden dan ga ik graag naar het groepje van Herman Barink om te zingen. Nee, ik zit niet zo vaak op mijn kamer.” Over die bewuste uitverkiezing van begin van dit jaar zegt ze: “Ik schrok me rot. Herman had het zo georganiseerd dat ik zogenaamd zou zingen voor iemand die jarig was. Ruud zou mij dan aan de piano begeleiden. Het bleek een valstrik te zijn. Ze wilden dat ik er was om die onderscheiding in ontvangst te

Ellen’s poezen van vroeger

Page 48: Carillon Herfst 2012

47

nemen en met deze smoes hebben ze me om tien uur ’s morgens het restaurant in gelokt. Ik vond het al zo raar; normaal als er iemand jarig is, dan wordt er versiering aangebracht. Dat zag ik helemaal niet, dus ik kreeg al arg-waan. De verrassing was des te groter toen bleek dat het om mij ging. Tjonge… “ Toevallig sprak ik Christel Bluemer, een doch-ter van Th. F. Bluemer, die in het begin van dit jaar op 100-jarige leeftijd overleden is, en Christel vertelde mij dat ze op bezoek zou gaan bij Ellen. Ellen is heel lang de buurvrouw geweest van haar vader aan de Laan van Kla-renbeek. Ellen: “Hij, meneer Bluemer, was een man met humor. Een voorval heeft hij mij eens verteld: er was een voorstelling in het Binnenhof en dat duurde nogal lang. Er zat een zuster naast hem, die in slaap was geval-len. Theo Bluemer had tegen haar gevraagd toen ze wakker werd: bent u ooit wel eens wakker geworden naast een man? Iedereen moest er zo om lachen. En toen hij honderd jaar was geworden, werd hij gefeliciteerd door de burgemeester Paulien Krikke. Zij was een beetje laat en deed ter plaatse haar burge-meesters ketting om. Bluemer zei toen: Ein-delijk weer eens een vrouw aan de ketting! Theo Bluemer’s vrouw werd verzorgd op Regi-na Pacis. Daar ging hij altijd helpen. Hij ging er op de fiets naar toe; toen was hij al hoog-bejaard: “Ik ga de zusters helpen pannenkoe-ken bakken voor de oude mensen”, zei hij toen.” Ellen vertelt ook nog van vroeger toen ze ver-kering kreeg met een jongen. Haar vriendje belde voor de eerste keer aan bij haar huis. Vader deed het luikje van de deur open en vroeg de jongen voor wie hij kwam. Voor El-

len, zei hij. Vader zei: “Ben je katholiek?” Ja, zei de jongen: “Kom er dan maar in”. Ellen moet daar nog vreselijk om lachen: zo ging dat in die tijd. Van haar schoonzoon heeft ze nog niet zo lang geleden een iPad gekregen. “Ik zei nog: wat moet ik daar nou mee doen?” was haar eerste reactie. “Daar kun je mee e-mailen, werd gezegd. Nou, voor mij was dat niet no-dig. Maar het blijkt dat er ook spelletjes opzit-ten. Bijvoorbeeld kan ik er mee scrabbelen. Patience en Wordfeuten kun je er ook mee. Dat heeft me nu wel in zijn greep. Ik vind het een fantastisch apparaat. Ik kan iedere oude-re dit aanbevelen. Ook kun je het als e-reader gebruiken en zelfs het lettertype vergroten: dit is een zegen voor mij. Kijk ik kan zelfs mijn oude huis hiermee opzoeken, dat huis naast Bluemer aan de Laan van Klarenbeek. Kijk maar…” Ellen is dol enthousiast en laat me dat huis zien. In zwart-wit nog wel. Ook staan er de foto’s op van haar katten. Ze is een echte kat-tenliefhebster en daar kan ze met mij over praten… Foto’s van haar kleinkinderen staan er ook op en de wintersportvakanties van haar kinderen. Ellen van den Bos - ten Oever is tevreden hier in haar kamer op Zuid met een mooi uit-zicht op het terras bij het restaurant en het landgoed. Ze vindt de kamer een beetje aan de kleine kant, die had wel iets groter gemo-gen. Maar ja, je kunt ook niet alles hebben. Na een aanvankelijk moeilijk begin, voelt ze zich nu gesetteld. Henny de Mönnink, fotografie en tekst

Mink

Page 49: Carillon Herfst 2012

48

Overzicht van de werkzaamheden van de cliëntenraad Insula Dei Huize Kohlmann

Periode april 2012 – oktober 2012

De CR vergaderde vijf keer in de vorm van een Overlegvergadering met onze bestuurder. De drie werkcommissies kwamen ieder drie keer bijeen met de desbetreffende managers. ► Vanaf 1 Januari 2012 werken wij ter voor-bereiding van deze vergaderingen met drie werkcommissies, die zich resp. op de Zorg, de Dienstverlening (Facilitair) en het Welbevin-den van onze bewoners / cliënten richten. De werkwijze blijkt succesvol te zijn: ieder lid van de CR is regelmatig persoonlijk direct betrok-ken bij zowel het contact met het manage-ment van de instelling als bij de noodzakelijke aandacht voor het welzijn en het welbevinden van de cliënten. Ieder levert daarbij zijn/haar eigen steentje. ►In de loop van deze periode is steeds duide-lijker geworden dat het zogenaamde Instel-lingsbesluit, dat destijds door het Bestuur ID-HK is opgesteld op grond van de Wet op de Cliëntenraden (1996), op enkele punten her-zien zou moeten worden. Dit om een aan de-ze tijd aangepaste werkwijze te bereiken. In-middels is een notitie hierover door de CR be-sproken en aanvaard en aan de bestuurder aangeboden. We geven nu een selectie van de belangrijkste onderwerpen die in de afgelopen tijd in de CR-vergaderingen aan de orde zijn ge-weest :uitvoeriger wordt hierover bericht in de notulen van iedere vergadering. Deze zijn zoals bekend, opgenomen in de leesmappen CR op de leestafels in de restaurants ID en HK en ze staan ook op de website.

Het tweejaarlijkse Cliënt Tevredenheidon-derzoek en het Plan van Aanpak (Verbeterpunten) dat daarop reageert en nu uitgewerkt wordt;

De periodieke rapporten naar aanleiding van bezoeken van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de verwerking van de aanbevelingen;

De uitwerkingen van het Strategisch Be-leidsplan IDHK (Meerjarenplan 2012-2016); bijzondere aandacht krijgen

daarbij de nog voortdurend wisselende voornemens en maatregelen van de overheid, die sterk door de politieke onzekerheden (kabinetsformatie, be-grotingsperikelen, e.d.) worden beïn-vloed.

De opstelling van een duidelijke en een-vormige Zorg Leveringsovereenkomst tussen onze cliënten en de instelling IDHK;

De totstandkoming (project) van een breed georiënteerd Welzijnsbeleid ID-HK, waarin de bij onze bewoners le-vende wensen en behoeften (activiteiten: van ontspanning tot in-spanning – lichamelijk en geestelijk) een zinvolle invulling krijgen;

Het oppakken van alle signalen die vanuit de bewoners worden vernomen. Daar-bij spelen zowel de persoonlijke con-tacten tussen de CR en de cliënten als de verslagen van het bewonersoverleg op de verschillende afdelingen een be-langrijke rol als informatiebron.

Bij zo’n opsomming behoort een verhaal. Dat sprak de voorzitter uit op de Algemene Leden-vergadering van 17 oktober 2012 met de vol-gende woorden: Het moet mij van het hart dat ik nog wel eens voorzichtig gevraagd wordt of nu al die moei-lijk doenerij wel nodig is. Ik weet dat andere leden van de CR ook wel eens opmerkingen in die trant te horen krijgen. “Als ik over die CR hoor of eens in de notulen kijk en allerlei toelichtingen in de vergaderin-gen lees”, zegt een bewoner dan tegen mij, “dan heb ik gevoel dat ik er eigenlijk niets van snap en het allemaal boven m’n pet gaat,” ; wat moeten wij met projecten, plannen van aanpak, trajecten en vooral ……. Beleid, Ma-nagement, Zorginkoop, Cliënttevredenheid ….. ? Laten we toch gewoon doen! Ik kijk dan misschien wel eens beteuterd, maar ik probeer dan toch maar weer om de

Page 50: Carillon Herfst 2012

49

draad op te pakken. Want op zich begrijp ik heel goed wat de vriendelijke bewoner be-doelt, maar ik heb dan toch ook de behoefte om daar wat nader op in te gaan. Want …. een cliëntenraad is het product van nu bijna een halve eeuw ‘opstand’ tegen wat men de ‘gevestigde orde’ noemde. Daar be-doelde men dan de mensen en de clubjes mee die het voor het zeggen hadden. Dat begon vanouds al met “gegoede klassen” en hun lobby’s in allerlei bestuursorganen, de politie-ke partijen met hun “bonzen”, die de zaken regelden voor wat wij nu de overheid noe-men. En op kleinere schaal zette het zich voort in de regenten en hun colleges, paro-chie- of kerkenraden, sociëteiten. Alles meestal verbonden met ruimten waarin een dikke sigarenrook hing en waar ter afsluiting een afzakkertje, zo niet een pikketanissie, werd genoten. Velen van ons weten het nog. Nu, daartegen zijn ze (nee, wij), in de beroemde zestiger en zeventigerjaren, in opstand gekomen met ei-sen tot inspraak, democratisering, mede-zeggenschap en waar nodig eventueel ook bezettingen, teach-inns, hippies, provo of ka-bouters. Ik hoop niet dat u vindt dat ik nu te-veel in uw schoenen schuif, maar wij maakten allemaal toch wel deel uit van die ‘opstandige’ generatie. Het duurt dan lang al eer de werking van zulk publiek ongenoegen een gewoon gezicht krijgt, geaccepteerd wordt. Want de wereld draait wel door maar laat zich toch ook weer niet zo erg versnellen. Zo duurde het tot 1996 voordat er een wet van kracht werd, die voorschreef en regelde dat er in de wereld van de Zorg Cliëntenraden moesten worden gevormd, die alle betrokke-nen bij de huisvesting, verzorging en verple-ging (kortom: de cliënten) zouden vertegen-woordigen en medezeggenschap concreet zouden maken. Zo’n cliëntenraad heeft eigenlijk twee gezich-ten en moet die ook hebben ; het is de Janus-kop die twee kanten op kijkt. De Romeinen verheven Janus zelfs tot een godheid, waar-naar onze maand januari nog altijd naar ge-noemd is, omdat we rond oudjaar nog wel even terugkijken, maar ook meteen het nieu-we jaar dat vóór ons ligt tegemoet moeten zien. Die dubbelkoppigheid is dus een wezen-lijk iets dat je serieus moet nemen. Zo moet de cliëntenraad en daarmee ook uw CR IDHK, omgaan met de realiteit, waar ze mee geconfronteerd wordt:

enerzijds zijn daar de bewoners die in de meest voor de hand liggende dagelijkse taal vaak eenvoudige, maar irriterende problemen duidelijk willen maken. Maar gelukkig ook hun tevredenheid willen uiten en anderzijds de contacten met bestuur en management van de zorginstelling. Maar achter dat bestuur c.a. staat dan weer de maatschappij en het overheidsapparaat dat zich blijkt te moeten bedienen van erg veel jargon en meent dat je dat wel moet ge-bruiken om zich nog onderling verstaanbaar te maken in een bureaucratische wereld, die overigens ook in het bedrijfsleven niet meer weg te denken is. Zo zijn ook onze zorginstellingen ook in dat vaarwater terecht gekomen van al die vaak voor buitenstaanders onbegrijpelijke termen. U en ik kijken daar als oudere cliënten soms een beetje vreemd tegen aan. De vroegere burgemeester van Amsterdam en latere Mi-nister van Binnenlandse Zaken, Ed. van Thijn (en die is nog maar 78 jaar jong), zei het in de krant dezer dagen zo: “Ik hoor er niet meer bij” en “Ik begrijp de wereld om mij heen niet meer….” Dat klinkt dramatisch, maar dat bedoelde hij niet en dat is ook niet zo. Want hij voegde er aan toe: “daardoor kan ik me gelukkig nu meer richten op de mensen die ik liefheb ….” Zo wil en moet de CR zich ook opstellen. Laat daarbij voorop staan dat die CR dat niet doet om nu zelf ook eens een deuntje mee te gaan blazen in de beleidsvorming of het ma-nagement. Die zijn in vertrouwde en professi-onele handen: het is onze taak om binnen al die moeilijke dingen en die verwarrende be-grippen te ontdekken wat dit allemaal bete-kent voor uw welzijn en welbevinden binnen onze leefgemeenschap en voor u als cliënt persoonlijk. Vanuit dat perspectief reageren wij op hetgeen er in onze zorgomgeving ge-beurt ! We gaan kritisch na wat er voorgesteld wordt aan regels en maatregelen, wat die be-tekenen voor de cliënten en of ze bijdragen aan hun welbevinden. Medezeggenschap moet haar beperkingen kennen, maar ook haar verantwoordelijkhe-den aanvaarden. Wij als ouderen, bejaarden, bevinden ons in een geheel eigen levensfase met geheel eigen kenmerken. Die zijn even waardevol, mis-schien zelfs even heilig als de fasen van het kind-zijn, de puber, de mens in het volle le-ven of welke ook. Iedere fase kent bijvoor-beeld verschillende soorten van afhankelijk-heid, want geen enkele levensperiode is daar

Page 51: Carillon Herfst 2012

50

vrij van. Leuk om eens over na te denken. Ik wil ter afsluiting nog wel een stapje verder gaan. Laten we met elkaar toch blij zijn dat we samen deel uitmaken van een instelling die nog relatief klein en overzichtelijk is. Waar veel mensen, bewoners en medewerkers el-kaar nog kennen. En … dat we een bestuur en dagelijkse leiding hebben die vanuit een warm hart voor de Zorg werken en dit gevoel ook weten over te brengen op de medewerkers.

Dat ze dan af en toe, in de geest van de tijd, voor ons wat vreemd jargon moeten gebrui-ken moeten we maar accepteren. Waar mo-gelijk zullen wij als Cliëntenraad proberen om wat vertaalwerk op ons nemen. Henk J. Goudappel Voorzitter Cliëntenraad Insula Dei Huize Kohl-mann

Page 52: Carillon Herfst 2012

51

Herfst op ons Landgoed Rennen Enk

Page 53: Carillon Herfst 2012

52

Terugkijken: Levensweg door de jaren heen…

Ik las ooit een spreuk, die luidde als volgt:"Het leven wordt naar voren geleefd, maar pas achteraf begrepen". Daarom is het goed terug te kijken op die vele jaren, die achter u liggen. Terugkijkend zijn er soms lij-nen te ontdekken in het leven. Een voorbeeld: Een geloofsverhaal van mijn vader:

Mijn broer bleef leven. Toen hij 12 jaar was zei hij tegen mijn vader dat hij Franciscaan wilde worden. Dus ging mijn vader met hem naar de Franciscanen om hem aan te melden. Maar in die dagen was de toeloop zo groot dat ze een schifting moesten maken. Mijn broer viel daar buiten, was teleurgesteld. Vandaar dat mijn vader hem vroeg”:”Wat nu?”. En mijn broer zei:”Dan wil ik wel schilder wor-den. Terugkijkend op zijn leven vertelde mijn va-der:”Ik had dit kind aan God willen afstaan opdat het zou blijven leven. Het bleef leven en werd mijn hulp en medewerker op mijn oude dag. Gods heeft erin voorzien, want twee andere kinderen heb ik aan de kerk mo-gen afstaan”.

Zo kunnen we met andere ogen naar het ver-leden kijken. Lijnen zien. De zin of de onzin van gebeurtenissen, belevenissen of ervarin-gen in onze levensloop. Maar dat vraagt wel dat we bij het verleden stil blijven staan. Op zoek naar herinneringen. Dat kan heel spon-taan vanwege een aanleiding. Ik heb dat zelf ooit heel sterk ervaren toen iemand mij het kerkboek van haar moeder liet zien. Het was zo’n kerkboek met een gevulde kaft. Ik nam het in mijn handen en zei spon-taan: “Ik ruik de poeier van mijn moeder”. Het kerkboek van mijn moeder lag altijd op de schoorsteenmantel. En ze was gewoon haar gezicht te bepoederen voordat ze naar de kerk ging. En natuurlijk viel er van die poeder op haar kerkboek, die daarmee een bepaalde geur kreeg. En die kende we goed, want als we als kind wat onrustig waren kre-gen we haar kerkboek om naar de plaatsjes en bidprentjes te kijken. Maar ook andersom kan het ook gebeuren dat dingen uit ons geheugen gewist zijn. Ook daarvan een voorbeeld. Ik was een week op een training. Een van de trainers heette Nico. Na die week, bij het afscheid wilde ik zijn naam noemen, maar dat lukte me niet. Nu zou ik het niet vreemd vinden, maar toen wel. Ik ben dus op zoek gegaan naar een verkla-ring. En ik vond deze. We hadden een oom Nico, die met vrouw en kinderen bij ons thuis kwam. Maar op een gegeven moment bleven ze weg. Wisten wij veel dat Nico en zijn vrouw gescheiden waren. Maar als we naar hen vroegen dan zei mijn moeder steevast:”Daar praten we niet meer over!”. Zo kunnen we stilstaan bij onze levensloop. Stil staan bij mensen of dingen die ons dier-baar waren en er misschien niet meer zijn. Stil staan bij belevenissen, gebeurtenissen of ervaringen, die een diepe indruk in ons leven hebben achtergelaten. In het woord levensloop zit het woord:”lopen” in. Het is de reden dat mensen soms op pel-grimstocht gaan, vaak op een scharniermo-ment in hun leven. Zo zijn er elk jaar weer heel wat mensen die de weg naar Compostel-la lopen om op verhaal te komen om en zo aan den lijve hun levensweg te ervaren en opnieuw te ervaren. Want onderweg zijn er

Mijn vader was huisschilder en hoopte dat een van zijn jongens hem zou opvolgen. De eerste zoon, mijn oudste broer ging studeren en werd accountant. De broer boven mij wilde priester worden. Toen kwam ik, maar ik had astma en kon niet tegen de verflucht. De broer na mij werd voor dood geboren. De vroedvrouw zei tegen mijn vader:”Probeer hem warm te houden. Mocht hij het niet red-den, dan zal ik hem morgen wel verder ver-zorgen”. En mijn vader was de hele nacht in de weer met kruiken en bad:”Heer, als u me dit kind laat, wil ik het aan uw eredienst ge-ven”. Daarin leek hij op de moeder van Samuel, die onvruchtbaar was en tot Gods roept in zijn tempel met de belofte het kind weer terug te brengen om in de tempel op te groeien. U kent uiteraard het verhaal. U vind het in het eerste boek Samuel hoofdstuk 1, vers 1-18. Ik weet niet of mijn vader het kende. We had-den wel een bijbel thuis, maar ik heb hem er nooit in zien lezen.

Page 54: Carillon Herfst 2012

53

onverwachte ontmoetingen. Maar ook onze-kerheid en vermoeidheid. Het verlangen naar het doel. Dieptepunten en hoogtepunten. Zelf heb ik dat nooit gedaan. Wel heb ik een maand voor mijn intrede in onze Congregatie een fietstocht naar Lourdes gemaakt en heb later nog veel fietstochten gemaakt om “op verhaal” te komen. Wanneer we vertellen over onze belevenissen, bijvoorbeeld over een bijzondere gebeurtenis in onze kindertijd, over de dood van een ge-liefd medemens, over een bepaald boek dat ons inspireert, over ons werk, vertellen we stukjes van ons leven. Over wat we beleven, met wie we leven, waarvan we leven, hoe we naar het leven kijken, over de herinneringen die we met ons meedragen, over onze inspi-ratie, over onze verwachtingen en verlangens, over onze plannen. Bepaalde ervaringen kun-nen diep doorwerken en kunnen van grote invloed zijn op ons verdere leven. Ieder van ons zou een autobiografie kunnen schrijven. Maar geen daarvan zou hetzelfde zijn. Elke mens is immers uniek. Toch is het levensverhaal meer dan een in-ventarisatie van belevenissen, gebeurtenissen en ervaringen. Het is meer dan een samen-spel van natuurlijke aanleg en invloeden van de omgeving. Het is het verhaal van de wor-ding van wie wij zijn als persoon, van de wijze waarop wij ons eigen mens-zijn verwerkelij-ken of verwerkelijkt hebben. Het is het ver-haal van onze verlangens en van onze vra-gen. Kort gezegd:”Wat heb ik ervan ge-maakt?”en “Wie ben ik geworden?” In een interview na zijn terugtreden als aarts-bisschop van Utrecht zei Kardinaal Simo-nis:”Natuurlijk blik je terug als je ouder wordt en ga je bij jezelf na of je het allemaal goed hebt gedaan. Aan sommige beslissingen twij-fel ik nu wel eens, maar ik realiseer me dan tegelijk dat ik die beslissingen indertijd geno-men heb met de kennis en de overtuiging die ik toen had. Ik ben me ook altijd bewust ge-weest van mijn eigen beperktheid. Ik ben door de omstandigheden bovenkomen drijven

en ik heb geprobeerd ervan te maken wat er-van te maken valt”. In de loop van mijn pastoraat heb ik heel wat uitvaarten gedaan. De meeste preken bij die gelegenheid gehouden, heb ik bewaard. Klei-ne icoontjes van telkens een uniek mensenle-ven. Maar niet alleen de platte geschiedenis, de feiten om zo te zeggen. Maar steeds weer verbonden met een tekst uit de bijbel. Het waren Bijbel-teksten die de menselijke historie overstegen en het leven met God verbonden. Zo heeft ieder van ons een heel persoonlijk levensverhaal., waarin gelukkig een diepere dimensie aanwezig is, ook wel aangeduid met: de geestelijke weg. Want in iedere mens is er een bepaalde ontvankelijkheid, die aan-gesproken kan worden door God. Wij kunnen in ons mens-zijn geraakt worden door het goddelijke Mysterie, waarbij we be-seffen, dat we niet alleen onze levensweg af-lopen, maar dat Hij ons nabij is en met ons meetrekt, zoals het joodse volk dat mocht er-varen doorheen de woestijn, en zoals de Em-maüsgangers dat mochten ervaren bij de avondmaaltijd met Jezus. De werking van God is geen los verhaal, dat in de lucht zweeft of in een soort bovennatuur. De werking van God is verweven met gebeurtenissen van het leven. Het goddelijk geheim voltrekt zich op de weg die God met ons gaat en waarin wij omgevormd worden tot zijn kinderen, naar zijn beeld en gelijkenis, Jezus Christus. Maar dat zal pas gebeuren als we uit deze wereld moeten vertrekken en Hem ontmoeten die onze schepper is. Ik begon met: "Het leven wordt naar voren geleefd, maar pas achteraf begrepen". Daar-om is het goed soms terug te kijken op die vele jaren. Terugkijkend zijn er soms lijnen te ontdekken. Het is goed dat met elkaar te de-len. Pastor Ben Bergen MSC

Page 55: Carillon Herfst 2012

54

VRIJWILLIGERSWERK INSULA DEI HUIZE KOHLMANN:

MAAK WERK VAN JE TALENT!

Locatie Insula Dei Assistent activiteitenbegeleiding Wij zijn op zoek naar mensen die zelfstandig (gesteund door de activiteitenbegeleiding) een activiteit willen draaien. U heeft affiniteit met dementerende ouderen en houd u van muziek of bent u creatief, houd u van spelletjes of van koken, dan bent u degene die wij zoeken. Dagen en tijden in overleg. Helper restaurant Ondersteuning tijdens koffietijd en middagmaaltijd. Koffie van 9.00 tot 10.30 u. Middagmaaltijd van 11.30 tot 14.00 u. Dagen in overleg. Begeleider koersbal Vrijwilliger die ondersteuning biedt bij koersbal. Vrijdag van 13.30 tot 16.00 uur. Medewerker winkel Dagen en tijden in overleg

Bezoekvrijwilliger Een bewoner bezoeken, wandelen, winkelen etc. Tijden in overleg met de bewoner.

Interesse of wilt u meer weten? Heeft u interesse of wilt u nadere informatie, belt u dan tijdens kantooruren met Monica Frequin, coördinator vrijwilligerswerk via telefoonnummer 026 - 3697989

Page 56: Carillon Herfst 2012

55

VRIJWILLIGERSWERK INSULA DEI HUIZE KOHLMANN:

MAAK WERK VAN JE TALENT!

Locatie Huize Kohlmann Medewerker huiskamer Ondersteuning bieden bij het ontbijt en het verzorgen van de koffie, een spelletje doen, wan-delen de krant voorlezen. Dagelijks vanaf 8.30 uur. Affiniteit met dementerenden, goed sociaal contact en zelfstandigheid zijn hierbij belangrijk. Dagen in overleg. Gastvrouw/heer Koffie serveren op de appartementen van de bewoners tevens aanspreekpunt zijn voor de bewoners die even behoefte hebben aan een luisterend oor. Dagelijks van 18.30 tot 20.30 uur. Dagen in overleg. Bezoekvrijwilliger Een bewoner bezoeken, wandelen, winkelen etc. Tijden in overleg met de bewoner.

Helper restaurant middagmaaltijd

Samen met een medewerker tafels dekken en helpen met het uitserveren van de warme maaltijd. Tijden van 11.30 tot 14.00 u. Dagen in overleg.

Interesse of wilt u meer weten? Heeft u interesse of wilt u nadere informatie, belt u dan tijdens kantooruren met Monica Frequin, coördinator vrijwilligerswerk via telefoonnummer 026 - 3697989

Page 57: Carillon Herfst 2012

56

Herfstpuzzel HORIZONTAAL 1 zeer haastig, 7 machine die stroom opwekt, 14 onbeschadigd, 16 wending, 17 genoegdoening, 19 kleren, 21 dans, 23 karakter, 24 sportartikel, 25 tijd-maat, 27 fijngemalen eikenschors, 28 houten vat, 29 wijnsoort, 31 dagaan-duiding, 33 lidwoord, 34 Eerwaarde Vader (Lat.), 35 korte dracht, 36 pensi-oenuitkering, 38 revue, 40 muzieknoot, 41 afspraak, 42 rijstgerecht, 44 on-verdorven, 46 ophef, 48 grootte, 50 ransel, 52 etappe, 53 nul, 54 winter-voertuig, 56 opnameschijfje, 57 dergelijke, 58 oude munt, 60 droge, korte hoest, 62 nakomeling, 63 gestold vleesnat, 64 straalvliegtuig, 66 laatste rustplaats, 68 zeer oud, 70 verkoudheidsverschijnsel, 72 enig exemplaar, 75 houten kom, 76 soort scan van het menselijk lichaam, 78 groef, 79 ge-boortevogel, 80 grondsoort, 82 politieke partij in Zuid-Afrika, 83 niet deel-baar door twee,87 plaats in Utrecht, 89 plaats in Noord-Brabant, 92 onderko-men, 94 Sociaaleconomische Raad, 95 haal, 96 noordnoordwesten, 98 kunstleer, 100 bedenking, 101 body mass index, 102 Tibetaans rund, 104 Indiaas kledingstuk, 106 goedheiligman, 107 aalkorf, 108 meerstemmig zangstuk, 110 Italiaans rijstgerecht, 112 sterrenbeeld, 114 uitdossing, 116 schutkolk, 117 moot, 118 lange golf, 120 onvriendelijk, 122 Griekse godin, 123 ondeugd, 124 predikant, 125 soort haver, 127 stamsymbool, 129 klets-koek, 131 zwart agaat, 132 riv. in Noord-Brabant, 134 kaarterm, 136 vreemde munt, 137 spijskaart, 138 zonder kleur, 140 kleinigheden, 141 re-denaar, 142 wrede keizer, 144 schoonmaakmiddel, 145 dichtmaken, 146 borrelen. VERTICAAL 1 omhoog, 2 ontzag, 3 bestuurslichaam, 4 hatelijkheid, 5 klaar, 6 sprong met een draai, 8 pl. in Italië, 9 godsdienst, 10 hoog aanzien, 11 riv. in Limburg, 12 gebrek, 13 sportoefening, 15 arbeidsduurverkorting, 18 knolgewas, 19 kantinedienst in het leger,20 soort beitel , 22 vuurtoren, 24 club van kunste-naars, 26 zijrivier v. d. Rijn, 29 doorzichtige stof, 30 hoofdstad van Egypte, 31 krankzinnig, 32 fijnkookte vruchten, 35 deel van een schip, 37 boom, 39 onbebouwd, 41 merkteken, 42 drank, 43 roofvogel, 45 militaire organisatie, 47 drinkgelag, 48 vergissing, 49 nip, 51 afscheidsgroet, 53 windrichting, 55 crèmekleurig, 58 snotneus, 59 deegwaar, 61 handelsman, 63 dienstorder, 64 groot stuk, 65 communicatiemiddel, 67 fiat insertio, 68 in orde, 69 wijf-jesree, 70 neerslag, 71 afgeknotte boom, 73 zwemslag, 74 altijdgroene heester, 75 noordnoordoosten, 77 Internationaal Olympisch Comité, 81 vier-voeter, 82 schijn, 84 Japanse strijder, 85 van huis, 86 niets, 88 kleverige stof, 89 huiduitwas, 90 overblijfsel, 91 filmheld, 93 riv. in Duitsland, 95 soort gevulde koek, 97 vuisthandschoen, 99 deel van het oog, 100 op voor-waarde dat, 101 lichaamsdeel, 103 kieuw van een vis, 105 oosterse gods-dienst, 106 ambacht,107 verpakking voor flessen, 108 land in Zuid-Amerika, 109 harde vrucht, 111 term bij een balspel, 112 brandstof, 113 nazenden, 115 golfstok, 117 steenafval, 119 sportterm, 121 tweewieler, 123 kiezel-zandsteen, 124 reptiel, 126 oogje van garen, 128 Franse leerling, 130 bloem, 131 nummer, 133 beestenboel, 135 pl. in Flevoland, 137 honing-drank, 139 omroepvereniging, 141 overrijp, 143 uitgeput, 144 heilige.

Page 58: Carillon Herfst 2012

57

Page 59: Carillon Herfst 2012

58

De Veluwedag

Foto: Activiteiten ID

Page 60: Carillon Herfst 2012

59

De Veluwe dag werd verzorgd door de Edese Folkloregroep ‘Felue’. De dag was speciaal voor mevrouw Visser-Wessels georganiseerd. Haar zoon is lid van de Folkloregroep en de dit alles was ter ere van de 95e verjaardag van mevrouw Visser-Wessels. Zij was hierdoor erg verrast. Ook de ande-re bewoners vonden het een geweldig evenement. Het is, wat hen betreft, voor herhaling vatbaar. De ochtend bestond uit demonstraties van diverse oude ambachten in het restaurant en de omgeving. Het middag-gedeelte bestond uit een volksdansdemonstratie en daarna een modeshow van oude kostuums en een uitgebreide toe-lichting daarop. De Wafelbakkers uit Hengelo (Gld.) van de muziekvereni-ging Crecendo waren die dag ook aanwezig met hun luxe bakkerswagen. De wafels waren weer een succes bij de mensen. Ze waren bijna niet aan te slepen. Al met al was het een geslaagde dag die hopelijk nog eens vaker plaats-

vindt.

Page 61: Carillon Herfst 2012

60

Mevrouw Burgers– van Betuw

Page 62: Carillon Herfst 2012

61

‘Mijn vader woonde ook in Insula Dei’ Een interview met mevrouw Riet Burgers - van Betuw, bewoner van Insula Dei

Mevrouw Riet ( Maria Theodora ) Burgers – van Betuw is een geboren Arnhemse. Ze is van 1919, dus is ze nu 93 jaar. Vanaf haar geboorte heeft ze lang gewoond aan de Brou-werijweg. Haar ouders waren - vooral afgezet tegen die tijd - ‘laat getrouwd’: haar vader was 30 jaar en haar moeder vijf jaar ouder Twee kinderen hebben ze gekregen. Ze heeft nog een ander-half jaar jonge-re broer. Haar vader was als machine bank-werker in dienst van de Spoor-wegen. Omdat hij dag en nacht, bij cala-miteiten, opge-roepen kon worden was het wel zo handig dat hij vlakbij het spoor woonde. Riet Burgers is hier in Insula Dei op 5 juli van dit jaar gaan wonen en dat om dezelf-de reden waar-om de meeste mensen hier wonen: het zelfstandig wo-nen werd haar te moeilijk en dan is het wel fijn dat je hier alles bij de hand hebt en bovendien ook een prima ver-zorging, waar ze heel lovend over is. Ze loopt met haar 93 jaar weliswaar met haar hulpje de rollator, maar dat gaat nog in een aardig tempo. Getuige die keer dat ik met haar het bos van Insula Dei inliep om foto’s te maken van haar op het bankje, aan de kant van de Velperweg, datzelfde bankje, nou ja; dezelfde plek waar haar vader ook altijd naar het ver-

keer zat te kijken. Haar vader is 52 jaar gele-den overleden. Zij was dol op hem en kan nog ontroerd worden als ze over hem spreekt. Het is lang geleden, maar voor haar nog als de dag van gisteren. Zij was vaders oogappel. Als ze vroeger van haar werk in de buurt van Insula Dei naar hem toe fietste dan zag ze hem al in de verte zitten op dat bankje. Vaak

bracht ze dan iets lekkers voor hem mee. Hij is met 72 jaar niet oud geworden. Haar broer is la-ter naar Australië geëmigreerd en heeft daar, tot zijn dood drie jaar geleden ge-woond. Hij is 90 jaar geworden. Riet: “Ik heb in een urn nog een deel van zijn as gekregen en heb mijn kinderen gevraagd om dit, na mijn overlij-den samen met mijn as uit te strooien.” Mijn oog valt op een mooie ovale foto, die aan de wand hangt. Riet Burgers: “Die fo-to van mijn broertje en mij hebben mijn ou-ders laten maken op hun 12,5 jaar huwelijksfeest. Deze foto is nu

zo’n tachtig jaar oud. Wij lijken veel op onze moeder, dat kun je zien: kijk hier heb ik een foto van mijn moeder. Mijn moeder is maar 63 jaar geworden. Zij is kort na de oorlog ge-storven. Daarna heb ik altijd voor mijn vader gezorgd. Mijn vader heeft nog een tijd op Lombok gewoond. Hij woonde op een boven-etage die hij gehuurd had van een echtpaar

Page 63: Carillon Herfst 2012

62

met 16 (!) kinderen. Op een gegeven moment hadden ze ook de bovenverdieping nodig en moest mijn vader eruit. Hij is daarna in Insula Dei gaan wonen.” Een leuk detail is dat Riet een nicht is van de vroegere pastor van Insula Dei pater Wim van Betuw. Hij is in 2007 plotseling gestorven. De schok was groot toen; Wim was zeer geliefd. Persoonlijk kan ik mij herinneren dat pater van Betuw vaak een gebatikt hemd droeg; hij had in de missie in Indonesië gewerkt. Hij was een man van weinig woorden, die voor ieder-een klaarstond. Een aimabel mens. Zo gezien heeft Riet dus nog meer banden met Insula Dei. Wim’s vader (oom Antoon) was een broer van de vader van Riet. Hij werkte ook bij de Spoorwegen en heeft bij een ernstig ongeluk zijn beide benen verloren. Dat was behoorlijk dramatisch. Ik vraag Riet Burgers of het al begint te wen-nen hier: “Ik heb er in het begin wel moeite mee gehad. Ik woonde nabij het winkelcen-

trum Kronenburg. Ik heb daar 25 jaar ge-woond. Er was daar altijd wat te doen.. Als ik uit mijn raam keek, dan zag ik winkelende mensen, altijd is er beweging. Hier is het stil-ler. Maar, het went. Ik had mijn vrienden en kennissen daar. Wij hadden een vriendinnen-club van negen vrouwen. Mevrouw Visser-Wessels, ter ere waarvan laatst de Veluwedag werd georganiseerd , is één van mijn vrien-dinnen van toen. Wij zijn alleen nog over van ons clubje. Mevrouw Visser-Wessels werd 29 augustus 95 jaar. Haar zoon woont in Barne-veld en in Kootwijk werd haar verjaardag groots gevierd. Haar zoon is lid van de Edese Volksdansgroep ‘de Felue’ en hij organiseerde mede de Veluwedag, die op 26 september ge-houden werd. (Waarvan uitgebreid verslag op pagina 32 van het Carillon, de redactie). Leuk is wel dat mevrouw Visser hier ging wonen en dat ik samen met een vriendin een bezoek bracht aan haar. Wij moesten even wachten bij de receptie. Wij zaten daar op het oranje bankje en ik zei tegen mijn vriendin: Wat lijkt het me leuk hier; ik zou hier ook wel willen wonen. Het is hier zo mooi. Ik had al eerder afwijzingen bij andere huizen gekregen: ik zie

Riet en haar broer

Page 64: Carillon Herfst 2012

63

er nog zo goed uit, volgens hen. Maar dat is de buitenkant; het wordt voor mij ook steeds moeilijker om zelfstandig te kunnen wonen. Mijn vriendin vroeg aan de receptioniste of hier misschien nog plaats was. Zij was heel vriendelijk en gaf haar een formulier. We zou-den dan wel iets horen van Insula Dei. Nou, dit gebeurde op een vrijdag en ’s maandags lagen er al papieren bij mij thuis. ‘Overtoom’ kan het niet sneller doen. Mijn kinderen, ik heb er vier; twee zonen en twee dochters – de jongste is 67 jaar - heb-ben me geholpen met de verhuizing. Het ging in een keer wel heel snel. Gelukkig woont een van mijn dochters dicht-bij: in Elderveld. De an-deren wonen in Assen, Doetinchem en Uitgeest. Hen bezoeken wordt voor mij steeds moeilijker; de jaren gaan tellen.” Al haar vier kinderen kreeg ze in die beroerde oorlogsjaren. Ook moes-ten ze, evenals alle ande-re Arnhemmers, evacu-eren, vanwege het drei-gende oorlogsgeweld. Riet Burgers-van Betuw: “ De eerste tijd van de evacuatie hebben we in de buurt van Ellecom ge-zeten. Wij zaten daar bij een kolenboer in huis tot-dat de Duitsers het huis vorderden. Daarna heb-ben we nog een paar nachten in een woonwa-gen doorgebracht en het toeval wilde dat mijn schoonfamilie in Ellecom in een mooie villa zaten. Mijn man is samen met de kinderen daar we-zen kijken. Ik was zwanger van de jongste en ik bleef ‘thuis’ in de woonwagen. De kinderen hebben er leuk gespeeld en toen mijn man terug kwam, vroeg ik hem waar de kleine Bennie was. Dat wist hij niet. Ik was helemaal in paniek. Bij navraag bleek dat mensen hem in De Steeg hadden gezien: hij sliep achter een boom daar. We hebben gelijk de fiets ge-pakt en ja hoor: we zagen hem daar lopen. Als hij dat bos bij Ellecom ingelopen was, dan hadden wij hem waarschijnlijk niet meer te-ruggevonden. Maar gelukkig hij was er weer. We moesten hier weg, de behuizing was te

klein en men had zowaar een adres voor ons gevonden in Voorst nabij Zutphen. Dat was een dag lopen. Wij kwamen daar ’s avonds aan. We kregen een kop soep en kwamen te-recht bij een mevrouw die ook zwanger was. Daar zijn we niet lang geweest. Het volgende adres was een zogenaamd ‘Bakhuisje’. Mijn kinderen en mijn man en ik sliepen er onder de pannen en het dak was zo lek als een zeef. We moesten iedere avond de ladder op om naar bed te gaan. Ik kon dat op het laatst niet meer volhouden. We besloten om het verder-op te zoeken. Mijn man zorgde voor een bol-derkar en we zijn helemaal naar Bekerom ge-lopen. Dat kostte ons twee dagen. Wij hebben

onderweg nog in een opgeknapte varkensstal geslapen. Ook hebben we in Hoenderloo nog in een school overnacht. Eenmaal aangekomen in Bekerom bleek dat men daar geen evacués meer aannam. Via mijn schoonzus zijn we in Beekbergen te-recht gekomen. Mijn schoonzus bleek in een mooi huis te wonen, maar ze had geen eten… Geen nood: dat had ik wel bij me. Ge-lukkig had ik voor onze reis begon van mijn bonkaarten eten ge-kocht. We konden daar niet blijven want we moesten van het evacu-atiebureau weer naar Voorst terug. Wat een gedoe was me dat. In Voorst kwamen we te-

recht bij een ouder boe-renechtpaar. Aan eten ontbrak het ons niet. We kregen daar een hele invasie van mensen uit Noord-Holland over ons – de hongerwinter was daar aangebroken – die wanhopig naar eten zochten. Gelukkig konden we die men-sen wat geven. Piepers hadden we in over-vloed. We hebben in die tijd vreselijke taferelen ge-zien. Mensen die bij ons aanklopten met een dode man bij in hun midden bijvoorbeeld. Daar in Beekbergen hebben we nog negen maanden gezeten. Intussen was de oorlog beëindigd, mijn zoon was nog geboren op 31 maart 1945. We moesten wel weg, want het werd voor die oude mensen ook te druk. Bo-

Vader Burgers

Page 65: Carillon Herfst 2012

64

vendien wilden we wel graag weer naar huis. Gelukkig werd ons transport aangeboden in een vrachtwagentje. Hoefden we niet de hele reis naar Arnhem te lopen. Toen we thuis kwamen schrokken we: het hele dak was eraf geschoten. De ramen lagen eruit en het kook-fornuis was roestig geworden. Afijn, ik was blij dat we weer thuis waren. Mijn man heeft alles weer kunnen herstellen. Een jaar later is mijn moeder overleden. Ik heb daarna nog 14 jaar voor mijn vader gezorgd. Toen hij écht niet meer zelfstandig kon wonen, is hij naar Insula Dei gegaan. De gebouwen die er nu niet meer staan, waren toen – in 1960 - nog hagelnieuw. Mijn vader woonde toevalligerwijs aan dezelfde kant als waar ik nu woon, maar dan wel in de nieuwbouw van toen. Ik heb laatst nog het boekje ‘Herinneringen aan In-sula Dei’ gekocht voor vijf euro (!) in de win-kel hier in Insula Dei. Hierin zag ik veel van wat ik kende uit die tijd. In 1960 is mijn vader overleden. Hij heeft maar een half jaar hier gewoond en is nog in de kelder van toen op-gebaard.” De bel gaat en we werden onderbroken door het bezoek van een alleraardigste medewer-ker van de steunkousenfirma. Hij komt de nieuwe kousen brengen en ook helpen met

het aantrekken. Riet vertelt dat haar dochter nog bij zuster Bonaventuris Herlfterkamp in de klas heeft gezeten. Het was voor haar dochter een ver-assing om haar oude docente hier terug te zien. Overigens is deze zuster Bonaventuris (Zuster van Liefde) de zuster die het langst op Insula Dei woont. Samen met Riet Burgers-Van Betuw bekijk ik nog een aantal familiefoto’s, waarvan de mooiste, ik had dit al gememoreerd de foto is waar ze samen met haar broertje opstaat. Tachtig (!) jaar geleden. Ik besluit van een paar van deze foto’s reproducties te maken en misschien te plaatsen. We drinken nog een kopje Senseo en hebben het voornemen om terug te komen voor de foto op het bankje van haar vader. Dat gebeurt dan de zondag daaropvolgend. Riet is hier inmiddels gewend en zoals altijd: de eerste indruk die je hebt is de beste. Ze heeft het goed gezien toen: het is heerlijk wo-nen hier in Insula Dei. Henny de Mönnink, fotografie en tekst

Het oude Insula Dei

Page 66: Carillon Herfst 2012

65

Herfst op ons Landgoed Rennen Enk

Page 67: Carillon Herfst 2012

66

Vreemde bedden Het begon die ochtend van de achtentwintig-ste september, zijn verjaardag, met een trein-reis naar Leiden. Wanneer ik er bij aanvang wilde zijn, had ik om kwart voor zes ’s mor-gens in de trein moeten zitten. De vorige avond, rond half tien, belde ik m’n broer en zei: “Het is The Evening before.. wat doe je op dit moment?” “Ik lig in bed met een boek..” ‘Cool,’ dacht ik, ‘en dat aan de voor-avond van zo’n grote dag.’ Normaal gespro-ken zijn we in mijn kleine familie niet zo van de verjaardagen, maar deze dag vormde een behoorlijke uitzondering. Ik sprak met hem af dat ik bij de ‘short break with coffee, tea and refresments’ zou aan-schuiven, wat voor mij inhield dat ik op een iets vriendelijker tijdstip van huis kon gaan. Nu moest ik wel via Schiphol reizen – ver-maard om z’n sein- en wisselstoringen. Haas-tig uit huis, met wat stukjes rennen tussen-door, kwam mijn station in zicht. Nou ja, station.. twee sporen met een overweg. Was ik toch vroeger dan ik dacht? De intercity had ik nog niet voorbij horen razen, de belletjes van de spoorbomen zwegen. Het bleef ver-dacht stil. Binnen gehoorafstand kwam de ge-hate toon, voorafgaand aan een omroepbe-richt. ‘Nee – het zal toch niet..?’ schoot er door me heen. “Door een sein- en wisselsto-ring tussen Dieren en Zutphen is er helaas geen treinverkeer mogelijk. Onze excuses voor het ongemak.” Geïrriteerd drukte ik op het perron de knop van de praat- en s.o.s. paal in. “Goedemorgen,” klonk het veel te vrolijk voor mijn stemming van dat moment. “Ja mevrouw, er is een sein- en..” “Dat wéét ik!” riep ik uit. “Maar wanneer gaat de eerste trein weer rijden?” “Dat kan ik u niet zeggen, maar de NS gaat bussen inzetten – alleen is dat nog niet opgestart.” Medereizigers verlie-ten het perron; bits riep ik haar nog een ‘dank u’ toe en liep de anderen achterna, richting bushalte. Nog niet daar aangekomen zagen we de reguliere bus 43, totaal volgestouwd en met beslagen ramen, de halte voorbij rijden. Het mopperen en foeteren kwam nu goed los. Ik hoorde verhalen aan die zeer herkenbaar klonken. Deed mijn duit in het zakje erbij. Tot onze stomme verbazing kwam er al na tien minuten weer een 43.. en die stopte. Achterin waren zelfs nog een paar zitplaatsen. Zo kon ik het gesprekje met een gestrande mederei-ziger over treinuitval, de komende winter met vierkante wielen en politiek voortzetten. Dat laatste blijft een gevaarlijk onderwerp; enigs-

zins vage antwoorden doen het altijd goed, in dezen. De jonge vader, naar bleek, hoorde ik in z’n mobiel zeggen: “Ja; ga je nu je jas aan-trekken? Je brooddoosje staat op het aanrecht en fiets met je broer mee.. ja.. toe nou maar..” Hij verbrak de verbinding, voelde mijn ogen op zich gericht. “Moet onderhand kunnen, toch? Een kwartiertje alleen en dan naar school – zelfstandigheid hè. Ze kunnen het niet vroeg genoeg leren.” De reisgoden waren mij genadig: vanwege het ongemak een cappuccino van de NS ge-kregen en slechts een half uur vertraging op-gelopen. Best wel zenuwachtig stapte ik met mijn handgeschreven routebriefje het station uit. Eigenlijk meteen zag ik links op een groot ge-bouw LUMC staan. ‘Mh? Zo dichtbij?’ Voor de zekerheid vroeg ik aan een passant waar het Leids Universitair Medisch Centrum was. Hij wees in de richting van het gebouw dat ik al had gezien. “Even oversteken, dan bent u er.” Nog in de trein, na de tweede overstap op Schiphol die vlekkeloos verliep, had ik al wat aanpassingen aan mijn bescheiden bagage gedaan. Het chique witte handtasje met kort hengsel, alleen voor speciale gelegenheden, hing nu over mijn rechterschouder; de grote felrode reistas hield ik in de andere hand. M’n pashmina-shawl in tinten rood en cyclaam zwierig om mijn hals.. Zo verscheen ik in de foyer van Gebouw 3 waar het gonsde van de stemmen. Even hield ik in. Nam de sfeer op: zoveel mensen, mooi gekleed, kopjes in de hand, druk met elkaar in gesprek. Het was geen doen mijn broer, noch mijn schoonzusje te ontdekken. Zag wel een tafel, mooi wit af-gerokt, met daarachter bedienend personeel. Een vriendelijke jongeman knikte mij uitnodi-gend toe. “Wilt u een kopje koffie?” “Heel graag,” antwoordde ik, “maar eerst wil ik mijn tas kwijt, waar kan dat?” Hij verwees mij naar een geweldige hoeveelheid kluisjes achter een wand. Bij terugkomst stond hij met een kopje in de hand, de koffiekan in de aanslag. Ik kon het niet laten hem te melden dat ik de zus was van de jubilaris, professor in de Humane Ge-netica. Ik scharrelde aan de buitenrand van de grote groep mensen wat heen en weer; zag nog twee andere afgerokte tafels, strate-gisch opgesteld. En mijn schoonzusje – in een antraciet kleurig mantelpakje. “Ha Ria!” “Ah,

Page 68: Carillon Herfst 2012

67

mooi! Het is je gelukt.” Ik zei op dat moment maar niet hoe het begin van mijn reis was geweest. Een opvallend lange man liep tussen de menigte door en schudde een handbel. Men zette kopjes weg, dames gingen nog even toiletteren en via twee te-genover elkaar liggende trappen zigzagde men naar boven. Ik volgde Ria. En betrad de Burumazaal, gebouwd als een amfitheater, halfrond, normaal plaats biedend aan veel studenten. En nu bezet door louter genodig-den. Bovenaan is de entree, via trappen daal-den mijn schoonzusje en ik helemaal af naar beneden. De eerste rij stoelen was gereser-veerd voor familie. Ik ging links van haar zit-ten, zag mijn broer Gert-Jan even later aan de andere kant naast haar plaatsnemen. Zeer geconcentreerd. Hij scheen mij niet te zien. Toch was er een kort moment dat hij even naar me knikte. Het programma ging verder; alles in ’t Engels natuurlijk. Twee sprekers, een uit Finland en een uit Brazilië had ik gemist. Voor mij was dat niet erg; ik begrijp van de waanzinnig complexe materie bitter weinig en had mij daar op voorbereid. Kon zodoende de mens achter de knappe kop beschouwen; een bij-

zondere kans. Een kleine tengere vrouw, Kay, gekleed in een prachtig gesneden jasje van een kleur die het midden hield tussen mintgroen en lime, op een zwarte pantalon, nam het woord. Nadat de lange man, die ik eerder beneden had zien rondgaan met de handbel, haar een headset had omgedaan. Hij vermeed daarbij zoveel mogelijk haar zilverwitte halflange kapsel in de war te brengen. In wonderschoon Engels hield ze een betoog dat ze zo nu en dan door-weefde met fijnzinnige grapjes. Geregeld keek ze daarbij met een bijzondere vorm van gene-genheid in de richting van mijn broer. De laat-ste voordracht voor de lunch werd gegeven door een vrouw die ik persoonlijk ken. Ik zie haar, Elizabeth, altijd bij verjaardagen en an-dere feestelijkheden die door mijn broer en schoonzusje worden georganiseerd in restau-rantjes in Amsterdam. Elizabeth is moeder van een zoon met de ziekte van Duchenne - de specialisatie van mijn broer - en inspire-rend drijvende kracht van het Duchenne Pa-rent Project Nederland, de patiëntenvereni-ging. Door haar inzet heeft ze het bijvoor-beeld voor elkaar gekregen om drie miljoen bijeen te brengen voor vervolgonderzoek. (Later, in zijn afscheidscollege onderstreepte

Page 69: Carillon Herfst 2012

68

mijn broer het belang van deze vereniging. “In veel landen bestaat het DPP maar er is maar één land met iemand als Elizabeth ..”) Haar krachtige bijdrage aan deze dag zoemde na in de hoofden van de aanwezigen terwijl we de trappen weer afdaalden naar de foyer waar de lunch gegeven werd. Met mooi ver-zorgde broodjes en smaakvolle warme een-persoons quiches (met en zonder vlees), an-dere warme hapjes als saucijzen- of kaas-broodjes, fruit van het seizoen en non-alcoholische drankjes. De tijd die uitgetrokken was voor deze break, bleek goed geschikt om kennis te maken met verschillende mensen; nieuwsgierig als zij waren naar ‘de zus van..’ Ook zag ik oude bekenden terug uit ons ge-meenschappelijke familieleven. (Slechts in het gezicht zijn de getelde jaren waar te nemen; het gevoel blijft prettig onaangetast.) Als eerste na de lunch, kwam een man aan ’t woord met een duidelijk Duits accent in z’n Engels. Nogal onhandig stoeiend met de aan-wezige apparatuur, bracht hij daarmee de la-chers op zijn hand. Deze man, Hans, begon met een anekdote die zich jaren geleden had afgespeeld: “Gert-Jan en ik waren nooit eerder in de gele-genheid geweest elkaar te ontmoeten. Dit was de eerste keer. Tijdens deze ontmoeting, nu zo’n jaar of twaalf geleden, vertelde Gert-Jan mij dat hij en zijn vrouw de trotse bezitter waren geworden van een huis in Zuid-Frankrijk. Met die mededeling wekte hij mijn bijzondere interesse. “Wat leuk, waar pre-cies?” vroeg ik. “In Ste. Maxime,” antwoordde hij. Nog meer geïnteresseerd, vroeg ik hem waar dat appartement lag en voegde eraan toe: “Ik ken Ste. Maxime vrij goed namelijk.” Gert-Jan beschreef de plek. Tot mijn stomme verbazing.. “Op ongeveer vierhonderd meter afstand heb ik ook een huis,” riep ik uit, “met als verschil dat wij er al dertig jaar van genie-ten..” Tijdens het verdere praatje van H. kwam voor mij het eerste en enige moment dat ik vocht tegen opkomende slaap. Ik friste weer helemaal op toen Mark aan ’t woord kwam; niet in de laatste plaats door zijn perfecte en echte Engels. Mark (ook Brits, net als Kay) begon met te vertellen dat hij maar een paar uur die nacht had geslapen, omdat hij beslist aanwezig wilde zijn bij deze dag. De korte nachtrust bleek geen enkele invloed te hebben op zijn betoog - integen-deel.. vaak worden mensen daar beter van, scherper, als het niet te vaak voorkomt. Als een van de laatste sprekers hield Martijn

een verhaal vanuit een verrassende invals-hoek: de nakomelingen van mijn broer, die geen kinderen heeft. Er verscheen op het gro-te scherm een stamboom met mijn broer aan ’t hoofd, met daaronder, in aftakkingen, die studenten die hij had lesgegeven en die een belangrijke rol zijn gaan vervullen (en deels ook gepromoveerd waren) in het vakgebied van de Humane Genetica. De uiteindelijke tel-ling kwam op zesennegentig. Na een nieuwe ‘short break’ was het de beurt aan mijn broer zelf, om te spreken. De colle-gezaal zat nu tot de nok toe vol. Iedereen verrees van zijn stoel: alle genodigde hoogle-raren (ook van ver buiten onze landsgrenzen) betraden de zaal. Het togaprotocol werd ge-hanteerd. Men verscheen in de lange, diep geplooide, veelal zwarte mantel met accenten in kleur, van zijn of haar universiteit. Op het hoofd droeg men een Rembrandt-achtige muts, eveneens van fluweel. De eerste vier rijen van het middendeel waren voor hen ge-reserveerd. Wij als toehoorders, bleven staan, totdat iedere professor plaats had genomen. Naar mijn eigen schatting waren er over de 40 hoogleraren aanwezig. Mijn broer sloot als laatste de rij en posteerde zich meer aan de zijkant, waar de apparatuur stond die hij, zo-wel als de andere sprekers, gebruikte om zijn verhaal te verduidelijken. Ik genoot van zijn wijze van spreken, zoals ik dat al een paar maal eerder in mijn leven mocht meemaken. Navertellen kan ik het niet; begrijpen op het moment zelf doe ik het zeker. Dat is zijn ver-dienste. Hij verstaat de kunst om zeer inge-wikkelde materie in begrijpelijke taal over te brengen. Daarnaast kun je je niet onttrekken aan zijn aanstekelijke geestigheid. Zoals hij nu vertelde over een van hun (Russisch-blauwe) katten..: “Mendel had een keer het euvele plan opgevat, om, tijdens een van on-ze geregelde bezoekjes aan Texel, er zonder knapzak op uit te trekken.. Pas drie weken later, en na diverse vruchteloze zoekacties, meldde hij zich als zwerver, uitgehongerd en sterk vermagerd, aan de achterkant van een restaurantje waar wij wel eens komen, en precies op die avond maar wat gingen eten, omdat dat toch ook nog moest gebeuren.. ” Hij had evengoed een prima cabaretier kun-nen zijn, vermoed ik elke keer dat ik hem hoor spreken. Aan het eind van zijn praatje dankte hij alle aanwezigen voor de aandacht die hij had mogen ontvangen. Het applaus laaide op, duurde door.. Gedreven door het enthousiasme stond ik op. Men volgde mijn aanzet. En ontketende een staande ovatie. Later hoorde ik van mijn broer, dat iemand

Page 70: Carillon Herfst 2012

69

helemaal in de nok, op de achterste rij, nét voor mijn actie, ook was gaan staan.. maar dat had niemand gezien. Bor-relen, lekkere hapjes erbij, gesprekjes voeren in de foyer waarna ongeveer iedereen vertrok naar de ‘walking dinner and party’ in het Rijksmuseum voor Oudheden.

De ‘walking dinner’ sloeg niet op de bewegin-gen van ons, genodigden. Het waren de stu-denten die zich al serverend, moesten bewe-gen tussen de mensen door, op zich een niet geringe klus. Geen blad is er die avond die tot over twaalven duurde, omgegaan. Er bleek een heel feestprogramma te zijn bedacht door diverse mensen. Toespraakjes, levende mu-ziek, uitgevoerd door een gelegenheidscombo van mensen uit zijn vakgroep, een paar speci-aal geschreven liedjes en een voortdurende vertoning van diabeelden waarin mijn broer natuurlijk de hoofdrolspeler was. Ik kreeg een bijzonder kijkje in zijn leven als student, als beginnend hoogleraar, op de universiteit, daarbuiten.. zag foto’s van een heel jonge Gert-Jan, te midden van vakgenoten aan ’t klootschieten, conferenties in het buitenland tot aan Japan toe, in kleine en heel grote ge-zelschappen, met een geel hesje aan als mar-kering van een spelersgroepje tijdens een personeelsuitje, op een boot, op een heuvel, in een bos, met medewerkers aan de wandel.. Ook zag ik hem ouder worden in al die beel-den.. en bij mij borrelde een plannetje op. Ik wist nog in ’t geheel niet wát ik zou gaan zeggen; alleen maar dát ik iets wilde zeggen, op deze unieke verjaardagsviering. En vroeg het aan bij de ceremoniemeester van ‘s avonds. Hij keek op zijn notitievelletje wan-neer hij mij kon plaatsen. “Rond tien uur, na die-en-die..” Ter plekke werd ik zenuwachtig – wat had ik mezelf nu weer op de hals ge-haald? Terug kon ik niet meer, dat was duide-lijk. Sloeg nog een lekker glas wijn achterover en pretendeerde te vergeten wat ik zou gaan doen. Na weer een spreker, verraste mijn broer alle gasten door een lied te laten aan-kondigen, gezongen door een vrouw met een geschoolde jazzstem en.. hemzelf. ‘Wow, wat een lef,’ dacht ik. Het was een countryliedje, (“We’ll sweep out the ashes in the morning” - Gram Parsons en Emmulou Harris) begeleid door de gitarist en de violiste van het combo. Voor dit optreden had mijn broer een bor-deaux kleurig fluwelen jasje aangetrokken, met op zijn hoofd een fikse Texaanse hoed. Ik hoorde met de oren van mijn (en zijn) moe-der, keek met haar ogen. Zo ze erbij zou zijn geweest, moet haar dit beslist hebben beval-len; ze was immers chansonnière.. De ontroering daarna, zat ‘m in het applaus.

“En mag ik dan nu verzoeken aan..,” en ik hoorde mijn naam noemen.. alsof het iemand anders betrof.. Mijn hoofd gonsde, mijn hart bonsde; ik stapte het podium op – vanaf het moment dat ik de microfoon in mijn hand voelde, werd ik plotseling kalm. Heel kalm. En sprak. “Dear brother, if there is any opportu nity to speak to you; it is on a night like this, in such an ambiance,” en ik wees de ruimte in, “with such an audience..,” en streek met m’n linkerhand over de hoofden van de aan-wezigen, “I only like to tell you this: I am glad to be your sister!” Een moment was het zó stil.. toen brak er een applaus los. Mijn broer pakte de microfoon over, stapte ook de kleine verhoging op en zei: ”And I am glad to be your brother!” We omhelsden elkaar zoals we in ons leven nog niet eerder deden. Terwijl ik mij door de menigte bewoog, in een roes, werd ik door mensen op de schouder geklopt, alsof ik een man was. Daar stond Elizabeth ineens voor me, breed lachend en riep uit: “Mijn favoriete tafelgenoot – práchtig gesproken!” Ze kuste me en hield me bij de schouders, duwde me een beetje van zich af en zei: “Ik vind ’t toch zó leuk om jou samen met je broer te zien!” Die gelegenheid krijgt ze inderdaad niet zo heel vaak. Mijn broer slaapt veel in vreemde bedden. Van hotels en conferentieoorden. Hij reist namelijk zeer geregeld over de wereld, op weg naar een nieuw symposium, een nieu-we bijeenkomst, een vervolgonderzoek in weer een ander lab, een collega-werkgroep, naar een samenkomst met andere knappe koppen.. Want hij blijft natuurlijk professor in de Humane Genetica, of hij nou vijfenzestig is of niet. [vertaling van mijn toespraakje: “Lieve broer, wanneer er een gelegenheid is je toe te spre-ken, is het op een avond als deze, in zo’n omgeving als deze, met een publiek als dit publiek – ik wil je alleen maar zeggen: ik ben blij dat ik je zus ben!”] Note: Mijn broer heeft naast al zijn diverse werk-zaamheden, de ontwikkeling van de ontrafe-ling van het DNA van nabij meegemaakt en is als voorzitter van HUGO (de Human Genome Organisation) eerst in Europa (1995-1998) en daarna wereldwijd (1998-2000) nauw betrok-ken geweest bij de internationale coördinatie, ethische afstemming en communicatie met het publiek. Catharina van Ommen

Page 71: Carillon Herfst 2012

70

Page 72: Carillon Herfst 2012

71

Periodiek bericht over de werkzaamheden Van Beheer ID op het Landgoed Rennen Enk

Tijdens de rondgangen over het park met Rob Spaan, heeft hij mij meerdere malen laten weten dat het park, de bomen, struiken, ofte-wel al het groen nog nooit zo ‘explosief gegr-oeid’ is als deze zomer. En dat is te zien, het ligt er allemaal mooi groen bij. De laatste maanden zijn daarom voornamelijk, qua tijd, besteed aan het onder-houden hiervan. Inmiddels is ook ‘de vlam’ op een mooi gemetselde sokkel geplaatst in de bin-nentuin van het restaurant van het woonzorgcen-trum. Ik hoop bij een vol-gende keer u iets te laten weten over de historie hiervan. De villa Rennen Enk heeft weer een mooi terras met hekwerk eromheen en twee nieuwe mooie bor-ders aan beide zijden van de hoofdingang. Ook dit bloeit weelderig. We zul-len de verlichting aan de villa nog opknappen en dan hebben we daarmee ook dit belangrijke gebouw, historisch gezien, er weer goed bij staan. De verhuur in de villa blijkt de laatste maan-den wat lastig. De appartementen zijn te huur zonder dat er sprake hoeft te zijn van zorg, men kan hier zelfstandig wonen. Op dit mo-ment staan er nog twee leeg. Het apparte-ment gelegen aan het terras op de begane grond hebben we inmiddels verhuurd als praktijkruimte. In het kader van maatschap-pelijke doeleinden past dit goed bij ons land-goed en hiermee houden we ook wat ‘beweging’ in het pand.

Eén kamer is verhuurd aan twee verpleegkun-digen van ‘Care for Women’ en de andere ka-mer aan ‘Personal Brain Care’ een neuropsy-chiater. Zij zullen overdag en soms ook ’s avonds aanwezig zijn op wisselende dagen.

De cliënten komen alleen op afspraak en wachten in de wachtruimte die zich in het appartement bevindt. Op 21 september jl. vond het zomerconcert plaats. Vanwege de te verwach-ten hoge opkomst, zo’n 120 personen maar ook met de weersverwachting, is er gekozen om het con-cert in de Kapel te laten plaatsvinden. Met zijn mooie akoestiek, prachtig en hierbij kwam het geluid van de harpiste en fluitiste mooi tot zijn recht. Het Duo Puur vertelde iets over de stukken die zij speelden. Alle huurders van Mariën, Rennen, Stellen en Velper

Enk en de bewoners van het Woonzorgcen-trum waren uitgenodigd. Het concert is aan-geboden door de St. Beheer Insula Dei. Daar-na was er een drankje en hapje in het res-taurant aangeboden door het Woonzorgcen-trum . Informatie over het landgoed vindt u ook op onze website www.landgoedrennenenk.nl. Met het team van beheer wensen wij u een prettige herfst toe met veel mooie wandelin-gen over het park. Jozé Janssen.

Page 73: Carillon Herfst 2012

72

Het duo Puur in de Kapel

Foto: Jozé Janssen

Page 74: Carillon Herfst 2012

73

De Vlam

Page 75: Carillon Herfst 2012

74

Herfst op ons mooie Landgoed Rennen Enk

Page 76: Carillon Herfst 2012

75

Vertrouwenspersoon Bewoners

Als u het woord Vertrouwenspersoon leest denkt u misschien wat is dit nu weer voor ie-mand? Graag wil ik u daar iets over vertellen. Het is alweer enige tijd geleden dat ik begonnen ben als Vertrouwenspersoon in Insula Dei en sinds kort ook in Huize Kohlmann. Door mijn werk in het Ouderenpastoraat heb ik in de loop van de jaren veel contact gehad met ouderen. Wat mij boeit in mensen is de wijze waarop zij in het leven staan. Vooral oudere mensen met hun levenservaring en – wijsheid weten daar dikwijls hele mooie dingen over te zeggen.. Hun ervaringen en hun manier van omgaan met wat het leven biedt en geboden heeft, zijn niet alleen boeiend maar ook leerzaam. Ze gaan over vreugde en verdriet, over mo-gelijkheden en onmogelijkheden die ieder mens kent. en meemaakt. Daarnaast heb ik ervaren dat het mensen goed kan doen om daar met iemand over te praten. Daarom wil ik als vertrouwensper-soon graag met u in gesprek. In de afgelopen tijd heb ik alle nieuwe bewoners van Insula Dei, binnen 6 weken na hun komst, bezocht. Zij vertellen mij hoe het met hen gaat. Hoe zij de overgang van thuis of vanuit van zieken-huis, naar zorginstelling ervaren. Dat is niet altijd even gemakkelijk hoor ik.. Oud, écht oud worden is een gave maar vaker nog een opgave. Afhankelijk worden evenzo.

Dat is voor niemand fijn. Loslaten van het ou-de vertrouwde is moeilijk en vraagt tijd.. Toch zijn er velen die blij zijn dat zij geen zor-gen meer hebben over hun dagelijkse zorgen als de boodschappen doen, het huis op orde houden, het eten bereiden en ga zo maar door. Het is zeker geen gesprek alleen over het ver-leden. Belangrijker is te kijken hoe het nu met u gaat. Wat betekent het voor u te wo-nen in Insula Dei?. Wat komt u tegen en waar hebt u vragen over?Bent u tevreden over de zorg die u ont-vangt? Zijn er dingen waar u aan moet wennen en hoe doet u dat? Krijgt u voldoende aandacht voor uw verhaal Hierover en over nog veel meer kunnen we samen praten. De gesprekken vinden plaats in een vertrou-welijke sfeer en dat betekent dat het een ge-sprek is tussen u en mij. Als vertrouwensper-soon heb ik mij verplicht tot geheimhouding. U kunt mij bereiken op mijn mobiele nummer 06 10 98 53 59. U kunt dan uw naam en uw telefoonnummer inspreken. Ik bel u dan zo gauw mogelijk terug voor ver-dere afspraken. Marijke Wasser-Westerman

Page 77: Carillon Herfst 2012

76

COLOFON

REDACTIE Bart Langeveld

Elly Ligtvoet-Raben Anne Marie van Loon-Hoefsloot

Henny de Mönnink Catharina van Ommen

INSULA DEI HUIZE KOHLMANN

Organisatie voor Wonen, Zorg en Dienstverlening e-mail Insula Dei: [email protected]

email Huize Kohlmann: [email protected]

Fotografie, ontwerp cover en opmaak: Henny de Mönnink

Interviews: Henny de Mönnink

INFORMATIE OVER DE STICHTING ‘VRIENDEN VAN INSULA DEI wzd’:

Rekeningnummer 84.82.63.006, t.n.v. St. ‘Vrienden van Insula Dei’

Bezoekadres: Velperweg 139 Postadres: postbus 9011, 6800 DN ARNHEM

Telefoon: 026 369 79 89 E-mail: [email protected]

Website: www. insuladei.nl

TELEFOONNUMMER VERTROUWENSPERSOON BEWONERS: 06 10 98 53 59

Niets uit deze uitgave mag, zonder uitdrukkelijke toestemming van Insula Dei Huize Kohlmann, Organisatie voor Wonen, Zorg en Dienstverlening, gebruikt cq. vermenigvuldigd worden.

De redactie dankt iedereen voor zijn of haar bijdrage aan deze uitgave. Tevens behoudt de redactie zich het recht voor tot inkorten, aanpassen of niet plaatsen

van kopij zonder opgaaf van reden.