Canon 300d b

download Canon 300d b

of 138

Transcript of Canon 300d b

INSTRUCTIEHANDLEIDING

NEDERLANDSINSTRUCTIEHANDLEIDING

Bedankt voor het kopen van een Canon-product.De EOS 300D DIGITAL is een hoogwaardige, digitale AF-, spiegelreflexcamera met een zeer fijne CMOS-sensor met 6.30 miljoen effectieve pixels. De camera is zeer compleet met functies voor alle soorten opnamen, van volautomatische opnamen tot zeer creatief werk. U kunt gebruik maken van alle Canon EF- en EF-S-lenzen en snel beginnen met fotograferen, wanneer en hoe u maar wilt. Tevens kunnen opnamen direct vanaf de camera worden afgedrukt. CompactFlash-kaarten doen dienst als opnamemedium van de camera. Lees deze Instructiehandleiding zodat u vertrouwd raakt met de functies en de juiste bediening van deze camera.

Camera testen voor het maken van opnamenTest de camera voordat u deze gebruikt. Controleer dat de afbeeldingen goed worden opgenomen op de CF-kaart. Wanneer de camera of de CF-kaart defect is en de beelden niet kunnen worden opgenomen of gelezen door een PC, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.

CopyrightMogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen van mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor priv-gebruik. Het opnemen van openbare optredens of exposities kan ook verboden zijn. en EOS zijn handelsmerken van Inc. Canon en Photoshop zijn handelsmerkenCanonAdobe Systems Incorporated. van Adobe CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation.handelsmerken geregistreerde Microsoft en Windows zijn in de Verenigdehandelsmerken of landen. van Microsoft Corporation Staten en overige is een Macintosh Staten geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation in de Verenigde en overige landen. * Deze digitale camera ondersteunt Exif 2.2 (ook wel genoemd Exif Print). Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale cameras en printers. Bij aansluiting op een printer die voldoet aan Exif Print worden de afbeeldinggegevens gebruikt en geoptimaliseerd die tijdens de opnamen zijn opgeslagen in de camera, wat resulteert in afdrukken met een extreem hoge kwaliteit.

2

Controlelijst uitrustingControleer of alle volgende uitrustingsonderdelen en accessoires van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. Camerabehuizing van EOS 300D DIGITAL (met oculairbeschermring, cameradop en lithiumbatterij als back-up voor datum en tijd) EF-S18-55mm f/3.5-5.6 (met lensdop en stofkap) * In optionele lensset Batterij BP-511 (inclusief beschermdeksel) Batterijoplader CB-5L Netsnoer voor batterijoplader Interfacekabel IFC-300PCU Videokabel VC-100 Nekdraagriem EW-100DB 11 (met oculairdop) EOS DIGITAL Solution Disk (cd-rom) Adobe Photoshop Elements Disk (cd-rom) Beknopte gebruikershandleiding Beknopte handleiding voor het gebruik van de camera. Instructiehandleiding voor de EOS 300D DIGITAL (het document dat u nu leest) De software installeren Geeft uitleg over het installeren van de software en de functies ervan Software-instructies voor de EOS 300D DIGITAL Geeft uitleg over het overzetten van afbeeldingen naar een pc en het bewerken van RAW-afbeeldingen Instructies batterij BP-511 GarantiebewijsBewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig. CF-kaart is niet inbegrepen. U moet deze apart aanschaffen. CF-kaarten van Canon worden aanbevolen.

3

InhoudsopgaveInleidingControlelijst uitrusting .............. 3 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ............................... 8 Namen van onderdelen ......... 10 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .... 16

2 Volautomatische opnamen .. 37YVolautomatische opnamen .. 38 Voorgeprogrammeerde opnamemodi .......................... 40 Opnamen bekijken ........ 42 Opnamen bekijken ............. 42 Kijktijd wijzigen ................... 43 q Bediening van de zelfontspanner .................. 44 KDraadloze afstandsbediening .. 45 Het gebruik van de oculairdop .. 46MENU

1 Voordat u begint ............... 17Opladen van de batterij ......... 18 Installeren en verwijderen van de batterij ........................ 20 Het gebruik van een netvoeding ............................. 22 Bevestigen en losmaken van een lens ........................... 23 Installeren en verwijderen van de CF-kaart ..................... 24 Basisgebruik .......................... 26 Menugebruik .......................... 28 Menu-instellingen ............... 30 LCD-scherm ....................... 31 Terugkeren naar de standaardinstellingen ......... 31 Datum en tijd instellen ... 32 Batterij voor datum/tijd vervangen .............................. 33MENU

3 Opname-instellingen ....... 47MENU Opnamekwaliteit ............ 48 DISO-waarde instellen ....... 50 6Witbalans selecteren ....... 51 MENU MENU

Aangepaste witbalans ... 52 Automatische reeksopnamen op basis van de witbalans ............ 53 De bewerkingsparameter selecteren ...................... 55 Bewerkingsparameters instellen ......................... 56 Bestandnummering ........ 58

MENU

MENU

MENUMENU

Reinigen van de beeldsensor (CMOS) ..... 34 Dioptrische aanpassing ......... 36 Vasthouden van de camera ... 36MENU

Afbeeldingsrotatie instellen .. 59 4Camera-instellingen controleren ................... 60

4 Geavanceerd gebruik ....... 613Een AF-punt selecteren .... 62 Als autofocus niet werkt (handmatige focus) ................ 64

4

Inhoudsopgave

Selectie van de opnamestand .. 65 TAE-programma ................... 66 R AE-sluiterprioriteit ............ 68 E AE-diafragmaprioriteit ..... 70 Preview scherptediepte ......... 71 WHandmatige belichting ...... 72 QAutomatische AE-scherptediepte ....... 74 Belichtingscompensatie instellen ................................. 75 Reeksopnamen met automatische belichting .. 76 jAE-vergrendeling .............. 78 Opnamen bij gloeilampverlichting .. 79 Het gebruik van de ingebouwde flitser .................. 80 Het gebruik van de rode ogen-reductie ...................... 82 jFlitsbelichtingsvergrendeling .. 83 Lichtmeetmodi ....................... 84 0LCD-paneelverlichting ....... 84MENU

MENU Een afbeelding roteren .. 92 Aansluiten op een tv .............. 93 MENU Wispreventie .................. 94 9Een afbeelding wissen ....... 95 MENU

De CF-kaart formatteren .. 97

6 Rechtstreeks afdrukkenvanaf de camera ............... 99De camera op de printer aansluiten ............................ 100 Afdrukken ............................ 102

7 DPOF: Digital Print OrderFormat ............................. 109MENU Printopties ................... 110 Rechtstreeks afdrukken met DPOF ............................ 116

8 Referentiemateriaal ........ 119Tabel met functiemogelijkheden ........... 120 AF-modi en opnamestanden ............... 121 Handleiding Problemen oplossen .............................. 122 Foutcodes ............................ 125 Belangrijkste accessoires (optioneel) ............................ 126 Systeemoverzicht ................ 128 Specificaties ........................ 130 Index .................................... 136

5 Opnameweergave ............ 85Opnameweergave ................. 86 ]Enkele opname ............. 86 4Afbeelding met opname-informatie .... 86 Indexweergave .............. 88 7/ Vergrote weergave ... 89 5Opnamesprong ......... 90MENU

Automatische opnameweergave (automatisch afspelen) .... 91

5

VeiligheidsmaatregelenVoorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken.

Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen: - Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze handleiding worden genoemd. Gebruik geen zelfgemaakte of aangepaste batterijen. - Sluit de batterij en de back-upbatterij niet kort en probeer ze niet te demonteren of te wijzigen. Verhit de batterij of de back-upbatterij niet en probeer deze niet te solderen. Stel de batterij of de back-upbatterij niet bloot aan vuur of water. Stel de batterij of de back-upbatterij ook niet bloot aan grote fysieke schokken. - Installeer de batterij en de back-upbatterij op de juiste manier (+ ). Plaats nooit nieuwe en oude of verschillende soorten batterijen bij elkaar. - Laad de batterij niet op bij een temperatuur die buiten het toegestane bereik ligt van 0C - 40C. Overschrijd de oplaadtijd niet. - Steek geen vreemde metalen voorwerpen in de elektrische contacten van de camera, de accessoires, de verbindingskabels, en dergelijke. Houd de back-upbatterij buiten het bereik van kinderen. Waarschuw direct een arts als een kind een batterij heeft doorgeslikt. (De chemicalin in de batterij kunnen de maag en de ingewanden beschadigen.) Dek de elektrische contacten van de batterij of de back-upbatterij af voordat u deze wegdoet, om te voorkomen dat deze contact maken met andere metalen voorwerpen of batterijen. Zo voorkomt u brand of explosies. Voorkom brand door de oplader direct uit de wandcontactdoos te halen en te stoppen met opladen, als er bij het opladen van de batterij grote hitte, rook of schadelijke damp vrijkomt. Verwijder de batterij of de back-upbatterij onmiddellijk als deze lekt, van kleur of van vorm verandert, of als er rook of giftige damp vrijkomt. Pas op dat u hierbij geen brandwonden oploopt. Voorkom dat de inhoud van de batterij in aanraking komt met ogen, huid en kleding. Dit kan blindheid en huidaandoeningen tot gevolg hebben. Als de inhoud van de batterij in contact komt met uw ogen, huid of kleding, moeten deze direct met overvloedig water worden afgespoeld zonder te wrijven. Ga daarna meteen naar een huisarts. Houd de apparatuur tijdens het opladen buiten bereik van kinderen. Kinderen kunnen stikken als zij het snoer rond hun nek krijgen of een elektrische schok krijgen. Houd snoeren altijd op uit de buurt van hittebronnen. Door de hitte kan het snoer vervormen en het isolatiemateriaal kan smelten wat brand of elektrische schokken kan veroorzaken. Flits niet in het gezicht van automobilisten. Door de verblinding kunt u een ongeluk veroorzaken. Flits niet in de buurt van de ogen van een persoon. Het gezichtsvermogen kan hierdoor beschadigd raken. Houd altijd minimaal 1 meter afstand bij het met flits fotograferen van kinderen. Verwijder de batterij en haal de stekker uit de wandcontactdoos als u de camera of een accessoire langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u elektrische schokken, warmteontwikkeling en brand. Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een explosie of brand.

6

Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de inwendige onderdelen bloot komen te liggen, raakt u deze dan niet aan. Deze onderdelen staan mogelijk onder stroom. Demonteer of wijzig de apparatuur niet. Er staat een hoge spanning op de interne onderdelen en deze kunnen een elektrische schok veroorzaken. Kijk niet door de camera of de lens naar de zon of een andere felle lichtbron. Uw gezichtsvermogen kan hierdoor worden aangetast. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen. De nekdraagriem kan bij kinderen tot verstikking leiden. Berg de apparatuur niet op in een vochtige of stoffige ruimte. Hiermee voorkomt u brand en elektrische schokken. Vraag toestemming voordat u de camera gebruikt in een vliegtuig of ziekenhuis. De elektromagnetische golven die door de camera worden afgegeven, kunnen storingen veroorzaken in de instrumenten van vliegtuigen of de medische apparatuur in ziekenhuizen. Voorkom brand en elektrische schokken door onderstaande veiligheidsmaatregelen in acht te nemen: - Steek de stekker altijd helemaal in de wandcontactdoos. - Pak het netsnoer nooit met natte handen vast. - Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u de stekker uit de wandcontactdoos haalt. - Voorkom beschadiging van het netsnoer door er niet in te krassen of te snijden, en deze niet te knikken of er een zwaar voorwerp op te plaatsen. Draai of knoop de netsnoeren niet. - Sluit niet teveel stekkers aan op n contactpunt. - Gebruik geen snoeren waarvan het isolatiemateriaal is beschadigd. Haal zo nu en dan de stekker uit de wandcontactdoos en haal met een droge doek het stof rond de wandcontactdoos weg. In een stoffige, vochtige of vette omgeving kan het stof op de wandcontactdoos vochtig worden en kortsluiting veroorzaken, wat weer kan leiden tot brand.

Voorkomen van letsel en schade aan apparatuur Laat de apparatuur niet achter in een auto die in de zon staat of in de nabijheid van een warmtebron. De apparatuur kan heet worden en brandwonden veroorzaken. Loop niet met de camera als deze op een statief is bevestigd. Dit kan letsel veroorzaken. Controleer of het statief stevig genoeg is om de camera en de lens te dragen. Laat de lens of een camera met een lens niet zonder lensdop in de zon staan. De zonnestralen kunnen door de lens worden gebundeld en brand veroorzaken. Bedek de batterijoplader niet en wikkel deze ook niet in een doek. Hierdoor kan de warmte niet weg en kan de behuizing vervormen of in brand vliegen. Verwijder de batterij en de back-upbatterij direct als u de camera in het water laat vallen of als er water in de camera komt. Verwijder de batterijen ook als er metaaldeeltjes in de camera komen. Hiermee voorkomt u brand en elektrische schokken. Gebruik en plaats de batterij en de back-upbatterij niet in een hete omgeving. Hierdoor kan de batterij gaan lekken en kan de levensduur van de batterij afnemen. De batterij of de back-upbatterij kan ook te heet worden en brandwonden veroorzaken. Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de gezondheid.

Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.

7

Tips en waarschuwingen voor het gebruikDe cameracamera is Deze aan fysiekeeen precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot schokken. De camera is niet waterdicht en mag niet worden gebruikt in natte omstandigheden of onder water. Breng de camera direct naar uw Canon-dealer als deze nat is geworden. Wrijf de camera droog met een schone doek als er kleine waterspatten op de camera terecht zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden zoals magneten of elektrische motoren. Gebruik de camera niet op plaatsen waar sterke elektromagnetische signalen worden gegenereerd zoals bij elektronische zendmasten. Blootstelling aan sterke elektromagnetische signalen kan tot storingen leiden en opgeslagen opnamegegevens beschadigen. Laat de camera niet op hete plaatsen achter zoals in een auto die in direct zonlicht staat. Hoge temperaturen kunnen de camera beschadigen. De camera bevat precisieschakelingen. Probeer nooit de camera te demonteren of zelf reparaties of onderhoud uit te voeren. Gebruik een blaasborsteltje om stof op lens, zoeker, spiegel of focusscherm te verwijderen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem contact op met uw Canon-dealer als de camera erg vuil is. Raak de elektrische contacten van de camera niet met uw handen aan. Als u dat wel doet, kunnen de contacten gaan roesten en de werking van de camera nadelig benvloeden. Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afsluitbare plastic tas te plaatsen. Laat de camera zich aanpassen aan de hogere temperatuur voordat u hem uit de tas haalt. Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd omdat deze dan beschadigd kan raken. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u de CF-kaart en de batterij uit de camera en wacht u tot de condens is verdampt. Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken. Als de camera is opgeborgen, moet u af en toe de sluiter bedienen om ervoor te zorgen dat deze goed blijft functioneren. Vermijd opslag op plaatsen waar mogelijke bijtende chemicalin worden gebruikt, bijvoorbeeld in een laboratorium. Controleer voor gebruik of de onderdelen goed functioneren als de camera langere tijd opgeborgen is geweest. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en u bent van plan om opnamen te maken waarbij niets mag misgaan (verre reis, geboorte, etc.), is het raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of alle onderdelen naar behoren functioneren.

LCD-paneel en LCD-schermis kunnen een Het LCD-scherm zijngefabriceerdopmet hogeprecisietechnologie. Erzwarte ofechterpixel paar dode pixels waardoor een bepaalde plaats altijd een rode wordt weergegeven. In aantal zijn het er niet meer dan 0,01 procent van alle effectieve pixels. Dit is geen camerastoring en heeft geen invloed op de opgeslagen afbeeldingen.

8

Tips en waarschuwingen voor het gebruikbeschadiging van Voorkomtegenaan te stoten.het LCD-scherm door er niet hard op te drukken en het nergens een met Reinighet af vuil LCD-schermdoek.een in de winkel verkrijgbaar blaasborsteltje of veeg met een zachte Let op dat u het scherm niet bekrast. Neem bij lage temperaturen en LCD-schermen reageren van nature tragerOp kamertemperatuur zal ze kunnen er donkerder worden bij hoge temperaturen. het scherm weer gewoon uitzien. contact op met uw Canon-dealer als een LCD-scherm erg vuil is geworden.

Lithiumbatterij voor de datum en de tijdbuiten het bereik van kinderen. De chemicalin Bewaar lithiumbatterijengevaarlijk als de batterijkleineongeluk wordt ingeslikt. Ga in deze batterijen zijn erg per direct naar de huisarts of eerstehulpafdeling wanneer een batterij is ingeslikt.

Gebruik geen metalen instrumenten, zoals een combinatietang, om de batterij vast te houden omdat u hiermee kortsluiting kunt veroorzaken. Demonteer de batterij niet. Verhit de batterij ook niet. Deze kan hierdoor barsten.CF-kaartprecisie-instrument. Laat CF-kaarten ze niet De CF-kaart is een De op de kaart opgeslagen opnamenniet vallen en stelnamelijk bloot aan trillingen. kunnen hierdoor bewaar CF-kaarten niet Gebruik ofluidsprekers of magneteninofde buurt van objecten met magnetische velden zoals tvs, op plaatsen met statische elektriciteit. direct zonlicht of dicht bij verwarmingsapparaten. Plaats CF-kaarten niet in vervormen, waardoor ze onbruikbaar worden. De kaarten kunnen hierdoor Mors geen vloeistoffen op CF-kaarten. of kast ter bescherming van de Bewaar uw CF-kaarten altijd in een houder opgeslagen gegevens. dan Met CF-kaarten van een anderinmerkgevalCanon kunt u mogelijk geen opnamen opslaan en afspelen. Gebruik dat een CF-kaart van Canon. CF-kaarten niet en zorg dat ze gestoten. Buig de CF-kaarten niet op hete,er ook voorvochtigeniet hard wordenplaatsen waar ze plaatsen Bewaar blootgesteld aan statischestoffige of of magnetische of op worden elektriciteit velden. Hierdoor kunnen de op de CF-kaart opgeslagen opnamen namelijk verloren gaan. verloren gaan.

Elektrische contacten van de lensNadat u de lens hebt losgedraaid van de camera, bevestigt u de lensdoppen of plaatst u de lens met de achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contacten te voorkomen.

Contacten

9

Namen van onderdelenPaginanummers ter referentie worden aangegeven met (p.Programmakeuzewiel (p.14) Aan-/uitschakelaar (p.26) Selectieknop opnamestand (p.65) l Hoofdschakelaar (p.27) Ontspanknop (p.26) Rode ogen-reductie/ Zelfontspannerlampje (p.82/44) Sensor afstandsbediening Greep (batterijcompartiment) Gat gelijkstroomkoppelingssnoer (p.22) Spiegel (p.34) Contacten (p.9)

).

EF-lensbevestigingsgaatje (p.23) Ingeb. flitser (p.80) Flitssynchronisatiecontacten Cameraschoen EF-S-lensbevestigingsgaatje (p.23) Draagriemhouder (p.17) M Flitsknop (p.83) Lensontgrendelingsknop (p.23) Previewknop scherptediepte (p.71) Lensvergrendelingpin Lensbevestiging DIGITALaansluitbus (p.100) VIDEO OUTaansluitbus (p.93) Aansluitbus afstandbediening (voor afstandsbediening RS-60E3) Contacten (p.9) Lensbevestigingsgaatje

EF-S18-55mm f/3,5-5,6-lensKapbevestiging EW-60C (optioneel) Focusring Zoomring

Schroefdraad 58 mm-filter (voorkant lens) Knop Focusmodus

10

Namen van onderdelen

Knop dioptrische aanpassing (p.36) Oculairdop (p.46) Zoekeroculair LCD-paneel (p.12) m Menuknop (p.28) 4 Info-knop (p.60, 86) 5 Jumpknop (p.90) ] Opnameweergaveknop (p.86) 9 Wisknop (p.95) LCD-scherm (p.31) Statiefhouder Pijltoetsen (p.28) Witbalansknop (p.51) NO. Serienummer camerabehuizing p Set-knop (p.28)

0 LCD-paneelverlichtingsknop (p.84) Diafragmawaarde-/ Belichtingscompensatieknop (p.72) j/8 AE-vergr./ FE-vergr.knop/ Knop Index/Verkleinen (p.78/83/88/89,106) 3/7 Knop AF-puntselectie/ Vergroten (p.62/89,106) Draagriemhouder (p.17) ISO-waardeknop (p.50) CF-kaartsleufdeksel (p.24) Lees-/schrijfindicator (p.25) Ontgrendelknop batterijcompartiment (p.20) Deksel batterijcompartiment (p.20) Deksel Datum/ tijdbatterijcompartiment (p.33)

CF-kaartsleuf (p.24)

Uitwerpknop CF-kaart (p.24)

11

Namen van onderdelen

LCD-paneelSluitertijd Bezig ( ) ) Datum/tijd-batterij niveauwaarschuwing ( ISO-waarde Camera start ( ) AF-puntselectie ( ) ) )

Waarschuwing CF-kaart vol ( Waarschuwing CF-kaartfout ( Foutcode Foutcode Beeldsensor wordt gereinigd ( Diafragmawaarde Rest. opnamen D ISO-waarde

)

Witbalans Z Autom. C Daglicht X Schaduw L AEB V Bewolkt B Gloeilampverlichting N Tl-licht M Flits , Aangepast Batterijniveau wer Belichtingsniveau-indicator Waarde belichtingscompensatie AEB-niveau Schrijfstatus CF-kaart

F Rode ogen-reductie G Pieper Opnamestand J Enkel Hcontinu Afstandsbediening/ zelfontspanner

Opnamekwaliteit da Groot/Fijn ds Groot/Normaal fa Middel/Fijn fs Middel/Normaal ga Klein/Fijn gs Klein/Normaal h RAW

Bij werkelijk gebruik worden alleen de symbolen weergegeven die in die situatie van toepassing zijn.

12

Namen van onderdelen

ZoekerinformatieFocusscherm AF-puntweergave-indicator . AF-punten

j AE-vergr./Flitsbel.

n Focusbevestigingslampje Maximumaantal opnamen bij continu-opname Belichtingsniveau-indicator Waarde belichtingscompensatie AEB-niveau Indicator Rode ogen-reductielamp aan Waarschuwing CF-kaart vol ( Waarschuwing CF-kaartfout ( ) )

vergr. AEB actief M Flits gereed Waarschuwing onjuiste FE-vergr. High-speed flitssync. (FP-flits)

Sluitertijd FEvergr. ( ) Bezig ( ) Diafragmawaarde

13

Namen van onderdelen

Programmakeuzewiel Het programmakeuzewiel is ingedeeld in twee functiezones.

Volautomatisch

1 Basisgebruik

CrB

tief ea

gebruik

ta nd a a rd g e br uik as is g e bruik

S

2 Creatief gebruikHiermee kunt u een hele reeks instellingen uitvoeren. T : AE-programma (p.66) R : AE-sluiterprioriteit (p.68) E : AE-diafragmaprioriteit (p.70) W : Handmatige belichting (p.72) Q: Automatische AEscherptediepte (p.74)

U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. Y: Volautomatisch (p.38) U kunt volautomatisch opnamen maken - de camera stelt zichzelf helemaal in.

StandaardgebruikHiermee kunt u volautomatische opnamen maken in specifieke situaties. U : Portret (p.40) I : Landschap (p.40) O : Close-up (p.40) P : Sport (p.41) A : Nachtopnamen (p.41) S : Flitser uit (p.41)

14

Namen van onderdelen

Batterijoplader CB-5L Dit is een batterijoplader (p.18). Batterijcompartiment Netsnoer Rode lamp

Netsnoeraansluiting AC-adapterset ACK-E2 (optioneel) Verzorgt de stroomtoevoer van de wandcontactdoos naar de camera (p.22).AC-adapter AC-E2

Gelijkstroomkoppelingszijde

Netsnoerzijde

Gelijkstroomaansluitbus

Netsnoeraansluiting

Stekker gelijkstroomkoppeling

Snoer gelijkstroomkoppelingGelijkstroomkoppeling DR-400

Netsnoer

15

Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt

Dit pictogram staat voor het hoofdinstelwiel.De pictogrammen en staan voor pijltoetsen. De pictogrammen , , ende staan voor de respectieve pijltoetsen (omhoog, omlaag, links en rechts). SET-knop, Het pictogram staat voor de in te stellen.die wordt gebruikt om de menuopties camera en markeringen in deze De controlepictogrammen van de de pictogrammen en markeringen handleiding corresponderen met op de camera. verwezen naar Voor meer informatie wordttussen haakjes (p.00). referentiepaginanummers bij de instructies Voor de duidelijkheid wordt de cameraf/3.5-5.6-lens. weergegeven met een EF-S18-55mm Bij de beschrijvingen van de menus wordt uitgegaan van de standaardinstellingen. De aanduiding worden gewijzigd. bij een menu-instelling geeft aan dat deze kan (), en () geven De pictogrammenvia een () en dat deze actiefaan dat de functie wordt uitgevoerd timer blijft nadat de knopMENU

is losgelaten. De pictogrammen staan voor 4, 6 of 16 seconden.

In deze handleiding worden de volgende waarschuwingssymbolen gebruikt: : Bij het waarschuwingssymbool wordt een waarschuwing gegeven om te voorkomen dat er opnameproblemen ontstaan. : Bij het opmerkingssymbool wordt aanvullende informatie gegeven.

16

Voordat u begintDit hoofdstuk legt een aantal voorafgaande stappen en de basisbediening van de camera uit. De riem bevestigenHaal het einde van de riem van onderaf door de draagriemhouder. Haal deze daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak om te voorkomen dat deze uit de gesp glijdt. De oculairdop is ook bevestigd aan de riem. (p.46)

1

Oculairdop

17

Opladen van de batterijaan. 1 Sluit het netsnoeraan op de oplader. Sluit het netsnoer

Sluit het netsnoer aan op de wandcontactdoos.

2 Verwijder het deksel. als u de batterij Plaats het deksel teruguit de camera verwijdert, om kortsluiting te voorkomen.< > teken

3 Plaats de batterij. van de batterij Plaats de bovenkants

precies op het < >-teken op de oplader. Terwijl u de batterij naar beneden duwt, schuift u deze in de richting van de pijl. Om de batterij te verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.

de batterij op. 4 Laad opladen begint automatisch zo Hets

gauw de batterij in de oplader zit. Het rode lampje begint te knipperen. Als de batterij helemaal leeg is, duurt het ongeveer 90 minuten totdat deze helemaal is opgeladen.Oplaadniveau 050% 5075% 75-90% Rode lamp Knippert eenmaal per seconde Knippert tweemaal per seconde Knippert driemaal per seconde

90% of hoger Blijft branden * De knipperfrequentie van het rode lampje en de getallen er omheen geven aan hoe ver het opladen is gevorderd.

18

Opladen van de batterij

op van het type of Laad uitsluitend batterijen in de camera zit BP-511 datBP-512. wordt langere zonder de camera Als de batterijeen lagetijd gebruikt, kan elektrische stroom zich ontladen en de levensduur van de batterij verkorten. Verwijder de batterij als u de camera niet gebruikt en plaats het deksel om kortsluiting te voorkomen. Laad de batterij op voordat u de camera weer gebruikt. rode lamp oplicht, Nadat deom deze volledig te laat u de batterij nog een uur in de oplader laden. Verwijder de batterij na het opladen en haal het netsnoer uit de wandcontactdoos. De vereiste oplaadtijd van de batterij is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het batterijniveau. werkt 0C tot 40C, hoewel voor De batterijwerkingbij temperaturen tussen tussen 10C en 30C wordteen optimale een temperatuurbereik

aanbevolen. In een koude omgeving zoals skigebieden, nemen de prestaties van de batterij tijdelijk af en kan de gebruiksduur zijn verkort. Als de gebruiksduur zelfs na het opladen sterk is verminderd, is de batterij wellicht versleten. Vervang de batterij door een nieuwe.

19

Plaatsen en verwijderen van de batterijDe batterij plaatsenPlaats een volledig opgeladen BP-511-batterij in de camera.

1 Open het deksel van het batterijcompartiment.de knop de richting Schuifafbeeldinginen open het van de pijl in de deksel.

in 2 Plaats de batterij vande camera. De contactpunten de batterij

wijzen omlaag. Schuif de batterij in de camera totdat deze vastzit.

3 Sluit het deksel. totdat dit dicht klikt. Druk op het dekselU kunt ook de batterij BP-512 gebruiken.

Indicatoren batterijniveauHet resterende batterijniveau wordt weergegeven in drie fasen als de aan-/uitschakelaar op staat. (p.26)w : Spanning is voldoende. e : Spanning is laag.

r : Batterij moet worden opgeladen.

20

Installeren en verwijderen van de batterij

BatterijduurTemperatuur Normaal (20C) Laag (0C)

(opnamen) Opname-omstandigheden Geen flits 50% flits Ongeveer 600 Ongeveer 400 Ongeveer 450 Ongeveer 350

gebaseerd op de De bovenstaande cijfers zijnCanon (met volledig opgeladen batterij, standaardtestcondities van EF-S18-55mm f/3.5-5.6-lens, opname bekijken [AAN], kijktijd van [2 sec.], en opnamekwaliteit van [Groot a]).in sommige gevallen minder zijn Het aantal opnamen kan van de opname-omstandigheden.dan is aangegeven, afhankelijk Het aantal opnamen is verminderd door intensief gebruik van het LCDscherm. kan ook afnemen als u de ontspanknop langere Het aantal opnamen om de AF-functie te gebruiken zonder dat u een tijd half ingedrukt houdt opname maakt.

De batterij verwijderen

1 Open het deksel van het batterijcompartiment.de knop de richting Schuifafbeeldinginen open het van de pijl in de deksel.

2 Verwijder de batterij. Schuif de batterijvergrendelknop in derichting van de pijl in de afbeelding en open het deksel.

21

Het gebruik van een netvoedingMet de wisselstroomadapterset ACK-E2 (optioneel) kunt u de camera aansluiten op een gewone wandcontactdoos en hoeft u niet bang te zijn dat de batterij leegraakt.

gelijkstroomkoppeling aan. 1 Sluit de de stekker van de Plaats gelijkstroomkoppeling in de aansluitbus van de wisselstroomadapter.

aan. 2 Sluit het netsnoeraan op de Sluit het netsnoer

Steek de stekker in de wandcontactdoos. bent, verwijdert u de Als u klaar de wandcontactdoos. stekker uitin de groef. 3 Plaats het snoervoorzichtig in de Plaats het snoer groef.

wisselstroomadapter.

de gelijkstroomkoppeling 4 Plaatscamera. in debatterijcompartimentdeksel Open hethet deksel van het en open de gelijkstroomkoppeling Plaatsvastzit en plaats het snoer totdat deze in het gelijkstroomkoppelingsgat.

snoergat. Sluit het deksel.

Plaats of verwijder het snoer nooit terwijl de aan-/uitschakelaar van de camera op staat.

22

Bevestigen en verwijderen van een lensEen lens bevestigen doppen. 1 Verwijder de achterste lensdop en de Verwijder decameradop door ze los te draaien in de richting van de pijl.EF-S-lensbevestigingsmarkering

2 Plaats de lens. op de camera Plaats de EF-S-lens

EF-lensbevestigingsmarkering

precies boven de lensbevestigingsmarkering en draai de lens in de richting van de pijl totdat de lens op zijn plaats klikt. Als u een andere lens plaatst dan de EF-S-lens, plaats de lens dan boven de rode EF-lensbevestigingsmarkering.

3 Op de lens stelt u de in op . focusinstellingsknopde focusinstellingsknop is ingesteld Als, werkt autofocus niet. op

4 Verwijder de voorste lensdop.Een lens verwijderen Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van de pijl.meer Draai de lens totdat deze nietlos. verder kan, en koppel deze

De EF-S-lens is speciaal gemaakt voor deze camera. Hij past niet op andere EOS-cameras.

23

Installeren en verwijderen van de CF-kaartDe opname wordt opgeslagen op de CF-kaart (optioneel). U kunt een CF-kaart type I of type II in de camera plaatsen.

Een CF-kaart installeren

1 Open het deksel.in de richting van de Schuif het dekselpijl en open het.Bovenkant

de CF-kaart. 2 Plaatsgebruik van CF-kaarten van Het

Als u de CF-kaart verkeerd plaatst, kan de camera worden beschadigd.Uitwerpknops

Canon wordt aanbevolen.

De bovenkant van de kaart moet naar u zijn gericht, terwijl de rand met de rij kleine gaatjes volledig in de sleuf wordt geplaatst (zie afbeelding). De uitwerpknop komt naar buiten.

3 Sluit het deksel.en schuif het in de Sluit het deksels

richting van de pijl totdat het dicht klikt. Als u de aan-uitschakelaar instelt op , wordt het aantal resterende opnamen weergegeven op het LCD-paneel.

Aantal resterende opnamen

Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de resterende capaciteit van de CF-kaart en de ISO-waarde-instelling.

24

Installeren en verwijderen van de CF-kaart

De CF-kaart verwijderen het deksel. 1 Opende aan-/uitschakelaar op . Zet

bericht Controleer of hetverschijnt. niet op het LCD-paneel Zorg dat de lees-/schrijfindicator uit staat, en open het deksel.

Lees-/schrijfindicator

de CF-kaart. 2 Verwijderde uitwerpknop. Druk op s

Sluit het deksel.

De CF-kaart wordt uitgeworpen.

Als de lees-/schrijfindicator knippert geeft dit aan datofgegevens worden gelezen, geschreven of gewist op de CF-kaart dat ergegevens worden overgebracht. Om schade te voorkomen aan de opnamegegevens, de CF-kaart of de camera mag u de volgende dingen nooit doen terwijl de lees-/schrijfindicator knippert: de camera schudden of er op slaan; het deksel van de CF-kaartsleuf openen; de batterij verwijderen. Dit alles om te voorkomen dat de opnamegegevens, de CF-kaart of de camera worden beschadigd. Het menu kan niet worden gebruikt tijdens de beeldverwerking na de opname en terwijl het beeld wordt opgeslagen op de CF-kaart (de lees-/ schrijfindicator knippert). Als (Fout CF) wordt weergegeven, zie dan pagina 98. Als u een CF-kaart met een lage capaciteit gebruikt, kan deze mogelijk geen grote afbeeldingen opnemen. Een microdrive is kwetsbaar voor trillingen en fysieke schokken. Indien u een microdrive gebruikt, dient u extra op te letten dat de camera niet wordt blootgesteld aan trillingen of fysieke schokken tijdens het opslaan of weergeven van opnamen.

25

BasisgebruikAan-/uitschakelaarDe camera is alleen in werking nadat de aan-/uitschakelaar is ingesteld op . : Stel de camera hierop in als u deze wilt gebruiken. : De camera werkt niet. Stel de camera hierop in als u deze niet gebruikt.sparen, schakelt de camera Om de batterijistegebruikt. Om de camera weerautomatisch uit nadat deze 1 minuut niet in te schakelen, drukt u

gewoon de ontspanknop in. U kunt de automatische uitschakeltijd wijzigen door middel van de menus [Uitschakelen] instelling (). Als u direct na een opname de aan-/uitschakelaar instelt op , blijft de lees-/schrijfindicator wellicht enkele seconden knipperen terwijl de CF-kaart de opname opslaat. Nadat de opname is opgeslagen op de CF-kaart, schakelt de camera automatisch uit.

OntspanknopDe ontspanknop heeft twee fasen. U kunt deze half en helemaal indrukken. De twee fasen werken als volgt:

Half indrukkenAls u de ontspanknop half indrukt, activeert u autofocus (AF) en het automatische belichtingsmechanisme (AE) en stelt u de sluitertijd en het diafragma in. De belichting (de combinatie van sluitertijd en diafragma) verschijnt op het LCD-paneel en in de zoeker ().

Volledig indrukkenDe sluiter ontkoppelt en een opname wordt gemaakt.

26

Basisgebruik

wordt Camerabewegingen tijdens het belichtingsmomenthebben.camera shake genoemd. Dit kan onscherpe opnamen tot gevolg Om dit te voorkomen: Houdt u de camera stevig vast. Gebruikt u het topje van uw vinger om de ontspanknop te bedienen, houdt u de camera met uw gehele rechterhand vast, en drukt u daarna zachtjes de ontspanknop in. Ongeacht hoe de camera is ingesteld (opnameweergave, menugebruik, opnameopslag, etc., behalve tijdens rechtstreeks afdrukken), als u de ontspanknop half indrukt, is de camera direct klaar voor een opname.

Het gebruik van de elektronische knoppenMet het instelwiel kiest u opname-instellingen en selecteert en stelt u menu-items in.

Gebruik van het instelwiel (1) Druk op een knop en draai aan het instelwiel .Als u een knop indrukt, blijft de desbetreffende functie actief terwijl de timer () afloopt. Gedurende deze tijd kunt u het instelwiel draaien en de instellingen bekijken op het LCD-paneel. Als de timer afloopt of als u de ontspanknop half indrukt, is de camera klaar om een opname te maken. U kunt het AF-punt selecteren of de ISO-waarde en de witbalans instellen.

(2) Draai gewoon aan het instelwiel .U kijkt op het LCD-paneel of in de zoeker, en draait aan het instelwiel om de gewenste instelling te selecteren. Draai het wiel in deze richting om de sluitertijd en het diafragma in te stellen. Tijdens de opnameweergave kunt u aan het instelwiel draaien om de vorige of de volgende opname te bekijken.

27

MenugebruikVia de schermmenu's kunt u diverse instellingen bepalen zoals de opnamekwaliteit, datum en tijd, etc. Terwijl u op het LCD-scherm kijkt drukt u op de knop , de knop , de pijltoetsen , en de knop om naar de volgende stap te gaan. Hoofdschakelaar

-knop -knop LCD-scherm Pijltoetsen < Weergavemenu Opnamemenu Tabblad Instellingenmenu 1 Instellingenmenu 2 > -knop

Menu-items

Menu-instellingen

wordt u direct teruggaan Ook wanneer een menudoor deweergegeven, kuntin te drukken. naar de opnamemodus ontspanknop half Als een van de Basisgebruik-modi is ingesteld, worden bepaalde menuitems niet weergegeven (p.30). van de menufuncties In de beschrijvingenworden weergegeven.wordt er hierna vanuit gegaan dat alle instellingen In sommige gevallen kan het instelwiel worden gebruikt in plaats van de pijltoetsen.

28

Menugebruik

Instelprocedure weergeven. 1 Het menude knop om het Druk op

menu weer te geven. Om het menu weer af te sluiten, drukt u nogmaals op de knop.

een tabblad. 2 Selecteerde knop om een Druk op tabblad is gemarkeerd, kunt u Als een-knoppen gebruiken om ook de een ander tabblad te selecteren. tabblad te selecteren.

3 Selecteer een menu-item. een menu Druk op de -knoppen om

ook het instelwiel gebruiken U kunt gewenste instelling te selecteren. om de indrukt, Als u de knop nugeselecteerd. wordt een ander tabblad

item te selecteren, en druk daarna op .

de menu-instelling. 4 Selecteerde toetsen of Gebruik

om de gewenste instelling te selecteren. (Afhankelijk van de instelling hebt u het een of het andere paar nodig.) U kunt ook het instelwiel gebruiken om de gewenste instelling te selecteren.

de gewenste instelling. 5 Selecteer de knop . Het Druk opbeginmenu verschijnt opnieuw.

menu af. 6 Sluit het de knop om af te sluiten. Druk op

29

Menugebruik

Menu-instellingen (Opnamen maken)Groot a Groot a Middel a Middel a Klein a Klein s RAW Rode ogen aan/uit Uit Aan AEB verhogingen in stappen van 1/3 2 stappen WB-BKT hele stap verhogingen, 3 stappen Pieptoon Aan Uit Handm. WB Handmatige instelling van witbalans Parameters Parameter 1 Parameter 2 Adobe RGB Set 1 Set 2 Set 3 Instelling Kwaliteit

(Instellingen 1)1 min. 2 min. 4 min. 8 min. 15 min. 30 min. Uit Beeldomkeren Aan Uit LCD-helderheid 5 niveaus Datum/tijd Datum-/tijdinstelling Bestandnummering Continu Auto reset Formatteer CF-kaart Initialiseert en wist de CF-kaart Uitschakelen

(Instellingen 2)Taal Videosysteem 12 talen NTSC PAL Communicatie Normaal PTP Wis alle Reset camera instellingen instellingen naar standaard Sensor reinigen. Voor reinigen sensor Firmwareversie Geeft versie-info Beschikbaar in de talen: Engels, Duits, Frans, Nederlands, Deens, Fins, Italiaans, Noors, Zweeds, Spaans, Vereenvoudigd Chinees en Japans.

(Terugspelen)Beveilig Roteren Print Opties Wispreventie Afbeeldingrotatie Geeft de afbeeldingen weer die moeten worden afgedrukt Autom. afspelen Automatische weergave afbeeldingen Bekijken Uit Aan Aan (Info) Kijktijd 2 sec. 4 sec. 8 sec. Vastzetten

De grijze menu-items worden niet weergegeven in de Basisgebruik-modi.

30

Menugebruik

LCD-schermVia het kleuren-LCD-scherm aan de achterkant van de camera kunt u de opnamen bekijken en selecteren en de diverse menu-instellingen selecteren. U kunt het LCD-scherm niet als zoeker gebruiken om opnamen te maken. De helderheid van het LCD-scherm kan worden aangepast met de menuoptie [LCD Helderheid] ().

Terugkeren naar de standaardinstellingen

1 Selecteer [Wis camera instellingen]. Selecteer het tabblad []. om [Wis Druk op de alle camera-knoppen instellingen] teselecteren, en druk daarna op .

instellingen. 2 Wis deop de toets om [OK] te Druk

s

selecteren, en druk daarna op . De camera-instellingen worden teruggezet naar de standaardinstellingen. De standaardinstellingen van de camera worden als volgt weergegeven. Beeldregistratie-instellingenKwaliteit ISO-waarde Witbalans WB-BKT Parameters Beeldomkeren Bestandnummering da (Groot/fijn) 100 Z (Autom) Geannuleerd Parameter 1 Aan Continu

Opname-instellingenAF-puntselectie Opnamestand Belichtingscompensatie AEB Automatisch Enkel 0 (Nul) Geannuleerd

31

Datum en tijd instellenStel de datum en de tijd in zoals hierna beschreven.

1 Selecteer [Datum/Tijd] Selecteer het tabblad [].s

om Druk op de -knoppenen druk [Datum/Tijd] te selecteren, daarna op . Het scherm Stel Datum en Tijd in verschijnt.

datum en tijd in. 2 Stel deop de -knoppen om de Druk

cijfers in te stellen, en druk daarna op . De selectie schakelt dan over naar het volgende item.

van 3 Stel het formaat in. de datumweergaveDruk op de -toetsen het gewenste datumformaat in omstellen op te [dd/mm/jj], [mm/dd/jj], of [jj/mm/dd].

op de knop . 4 Drukdatum en de tijd worden ingesteld, Des

en het menu verschijnt weer.

Ledere opname wordt opgeslagen met de datum en de tijd waarop de opname is gemaakt. Zorg ervoor dat u de datum en de tijd correct instelt.

32

Batterij voor datum/tijd vervangenDe datum/tijd-batterij onderhoudt de datum en tijd van de camera. De levensduur van de batterij is ongeveer 5 jaar. Als de datum/tijd-batterij bijna leeg is, verschijnt op het LCD-scherm. Vervang de batterij door een nieuwe CR2016-lithiumbatterij zoals hierna beschreven. De datum/tijd-instelling wordt ook gereset, zodat u de correcte datum/tijd moet instellen.

1 Stel de aan-/uitschakelaar in op . 2 Open het deksel en verwijder de batterij. 3 Neem de batterij uit de camera. 4 Vervang de batterij in de batterijhouder.(+) ()

Zorg dat de batterij juist (+ ) wordt geplaatst.

5 Sluit het deksel.

Zorg ervoor dat de datum/tijd-batterij een lithiumbatterij van het type CR2016 is.

33

Reinigen van de beeldsensor (CMOS)De beeldsensor is te vergelijken met de film in een gewone filmcamera. Iedere vorm van stof of vreemde deeltjes die op de beeldsensor achterblijven, kunnen als donkere spikkels op de afbeelding zichtbaar worden. Om dit te voorkomen moet de hierna beschreven procedure voor de reiniging van de beeldsensor worden opgevolgd. Denkt u eraan dat de beeldsensor zeer gevoelig is. Indien mogelijk moet u de beeldsensor laten reinigen door een Canon Service Center. De camera moet zijn ingeschakeld als u de beeldsensor reinigt. Gebruik de ACadapterset ACK-E2 (optionele accessoire, zie pagina 126) of een batterij. Als u een batterij gebruikt, let er dan op dat deze voldoende is geladen. Haal de lens van de camera voordat u de beeldsensor reinigt.

de gelijkstroomkoppeling 1 Bevestigplaats een volledig opgeladen (p.22) of batterij in het batterijcompartiment en zet de aan-/uitschakelaar op .

2 Selecteer [Sensor reinigen]. Selecteer het tabblad [].s

Druk op de -knoppen om en [Sensor reinigen] te selecteren, druk daarna op . Als u een batterij gebruikt die voldoende is geladen, verschijnt het scherm dat in stap 3 is weergegeven. Als de batterij leeg is, verschijnt er een waarschuwing, waarna u niet meer verder kunt met de reiniging. Vervang f de batterij f gebruik een gelijkstroomkoppeling en start weer vanaf stap 1.

[OK]. 3 Selecteerde -toetsen om [OK] te Druk op s s

selecteren, en druk daarna op . De spiegel wordt opgeklapt en de sluiter wordt geopend. knippert op het LCD-paneel.

34

Reinigen van de beeldsensor (CMOS)

beeldsensor. 4 Reinig deeen blaasbuisje om stof, etc. Gebruik

op het oppervlak van de beeldsensor voorzichtig te verwijderen.

reiniging beindigen. 5 DeZet de aan-/uitschakelaar op < 2>. s

De camera wordt uitgeschakeld en de sluiter gaat dicht. De spiegel wordt eveneens neergeklapt. Zet de aan-/uitschakelaar op < 1>. U kunt weer opnamen gaan maken.

u geen van Tijdens het reinigen van de beeldsensor moetwordt dan de volgende handelingen verrichten. De stroom uitgeschakeld. Als de stroom wordt uitgeschakeld, gaat de sluiter dicht, waardoor de sluitergordijnen en de beeldsensor beschadigd kunnen raken. Zet de aan-/uitschakelaar niet op . Open de CF-kaartsleuf niet. Verwijder de batterij niet. Steek het blaasbuisje niet verder dan de lensbevestiging in de camera. Als de stroom wordt uitgeschakeld, zal de sluiter dichtgaan, waardoor de sluitergordijnen en de beeldsensor beschadigd kunnen raken. Gebruik geen blaasborsteltje. Het borsteltje kan het oppervlak van de CMOS-sensor beschadigen. Gebruik nooit reinigingssprays. De druk en het vriezend vermogen van de spray kunnen het oppervlak van de beeldsensor beschadigen. Als de batterij leeg is, klinkt een pieptoon, en het pictogram knippert op het LCD-paneel. Zet de aan-/uitschakelaar en vervang de batterij. Start vervolgens weer vanaf stap 1.

35

Dioptrische aanpassingDoor de diopter aan te passen aan uw gezichtsvermogen (met of zonder bril), zal het zoekerbeeld scherper zijn. Het aanpasbare diopterbereik van de camera loopt van 3 tot +1 dpt.

Draai aan de diopterknop.

Draai de knop naar links of rechts zodat de AF-punten in de zoekermet De illustratie toont de knopdpt). standaardinstellingen (1Als het beeld in de zoeker na de dioptrische aanpassing van de camera nog niet scherp is, wordt aanbevolen om de Dioptric Adjustment Lens E (10 typen) te gebruiken.

scherp zijn.

Vasthouden van de cameraOm scherpe opnamen te krijgen, houdt u de camera stil om bibberen te minimaliseren.

Horizontaal fotograferen Verticaal fotograferen

Houd de camera stevig vast met uw rechterhand en druk beide ellebogen licht tegen uw lichaam. de lens onderaan vast met Houdde camera tegen uw gezichtuw linkerhand. zoeker. en kijk door de Druk een stabiele houding plaatst u een voet voor de andere. Voor36

Volautomatische opnamenIn dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de Basisgebruik-modi < Y> kunt gebruiken voor het snel en eenvoudig maken van opnamen. Het enige wat u hoeft te doen, is richten en fotograferen. Om fouten door onjuist gebruik van de camera te voorkomen, werken de knoppen niet. Deze kunnen dus nooit per ongeluk verkeerd zijn ingesteld. Stel het programmakeuzewiel in op of .

2

as

is g

e bruik

De opnameprocedure is dezelfde als bij YVolautomatische opnamen op pagina 38.

B

37

YVolautomatische opnamenU hoeft alleen maar te richten en de ontspanknop in te drukken. Alles gaat automatisch en u kunt elk onderwerp dus eenvoudig vastleggen. De camera beschikt over zeven AF-punten waarop kan worden scherpgesteld. Zo wordt fotograferen wel heel eenvoudig.

1 Draai het programmakeuzewiel op . 2 Richt een van de zeven AF-punten op het onderwerp.stelt scherp op Een van de AF-puntende camera het datgene wat volgens hoofdonderwerp is.

AF-punt

3 Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in oms

scherp te stellen op het onderwerp. Zodra is scherpgesteld, gaat het puntje in het actieve AF-punt rood knipperen, klinkt een pieptoon en gaat het focusbevestigingslampje rechtsonder in de zoeker branden.

Sluitertijd Diafragmawaarde

4 Controleer de belichtingsinstellingen.s

De sluitertijd en de diafragmawaarde worden automatisch ingesteld en weergegeven in de zoeker en op het LCD-paneel.

38

Y Volautomatische opnamen

de opname. 5 Maak de opname samen en druk de Stels

ontspanknop helemaal in. De opname wordt ongeveer 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven ( MENU ).

Raak tijdens de de lens niet aan.- scherpstelling de focusring aan de voorkant van u scherpstelt. Wanneer Alshetwilt in- of uitzoomen,dedoet u dit voordat ukan de focus verloren u na scherpstellen aan zoomring draait, waarschuwing Wanneer de CF-kaart vol raakt, verschijnt de geen opnamen CF-kaart vol op het LCD-paneel en kunt u meer ingebouwde Wanneer de omhoog kan flitser wordt geblokkeerd en daardoor nietop automatisch komen, knippert de foutcode < > maken. Vervang de CF-kaart. gaan.

het LCD-paneel. U verhelpt dit door de aan-/uitschakelaar uit en vervolgens weer aan te zetten. Wanneer een EOS-camera wordt gebruikt met een EF-lens van een ander merk dan Canon is het mogelijk dat de camera of de lens niet goed functioneert.

Wanneer de scherpstelling is bereikt, worden de autofocus- en de belichtingsinstelling vergrendeld. het focusbevestigingslampje Wanneerworden gemaakt (p.64). knippert, kan er geen opname AF-punten selecteert de automatisch het AF-punt Uit de zeven dichtst bij het onderwerp camera en stelt hierop scherp. dat zicht het bevindt mogelijk dat Het is is op al deze in meer AF-punten een rood puntje knippert. In dat geval AF-punten scherpgesteld. en In de Basisgebruik-modi (behalve , flitst ) komt de ingebouwde flitser automatisch naar boven en bij slechte lichtomstandigheden of tegenlicht. Duw de flitser weer naar beneden, als u deze niet wilt gebruiken. Het focusbevestigingspiepje kan worden uitgezet via de instelling [Pieptoon] in het menu ().

39

Voorgeprogrammeerde opnamestandenSelecteer een opnamestand die bij het onderwerp past en de camera wordt automatisch ingesteld voor het beste resultaat. Raadpleeg de Tabel met functiemogelijkheden (p.120) voor de beschikbare functies in de Basisgebruik-modi.

U PortretMet deze opnamestand wordt de achtergrond onscherp, zodat het onderwerp duidelijk uitkomt.

Wanneer u de ontspanknop ingedrukt houdt, worden continu-opnamen gemaakt. een onscherpere achtergrond gebruikt Voortelelens en maakt u het onderwerp u een

beeldvullend of laat u het onderwerp verder van de achtergrond af staan.

I LandschapDeze opnamestand is bedoeld voor weidse panoramas, nachtopnamen en dergelijke.groothoeklens Met eenvan de opnameworden de diepte en de breedte nog verder vergroot.

O

Close-upGebruik deze opnamestand om closeupopnamen te maken van bloemen, insecten en dergelijke.

het onderwerp zoveel Stelkortste focusafstand vanmogelijk scherp bij de de lens. Gebruik de telezijde van een zoomlens voor een verdere vergroting. een speciale Voor betere close-ups wordenRing Lite (beide EOS-macrolens en de Macro optioneel) aanbevolen.

40

Voorgeprogrammeerde opnamestanden

P

SportGebruik deze opnamestand wanneer u bij snelbewegende onderwerpen de actie wilt vastleggen.de camera het onderwerp met het Eerst volgtAF-punt. Focustracering volgt het middelste onderwerp vervolgens met de zeven AF-punten. Wanneer het onderwerp is scherpgesteld, hoort u een zachte pieptoon. Wanneer u de ontspanknop ingedrukt houdt, blijft de camera scherpstellen voor het maken van continu-opnamen.

ANachtopnamen

Deze opnamestand is bedoeld voor het fotograferen van personen in de schemering of s nachts. De flitser belicht het onderwerp terwijl een langzame synchronisatiesnelheid voor een natuurlijke belichting van de achtergrond zorgt.u alleen een Gebruik de -stand wanneer personen). nachtopname wilt maken (zonder het onderwerp Vraag blijven staan. ook na de flits nog even stil te

S Flitser uitU kunt de flitser uitschakelen wanneer u deze niet wilt gebruiken.flitser De ingebouwdeniet. of een eventuele externe Speedlite flitst

Gebruik bij de -stand een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Gebruik bij de - of de -stand een statief als de indicator voor de sluitertijd knippert.

41

Opnamen bekijkenOpnamen bekijkenDe gemaakte opname kan direct op het LCD-scherm worden weergegeven. U kunt een van de volgende drie opties instellen: [Aan] om de afbeelding weer te geven, [Aan (Info)] om zowel de afbeelding als informatie weer te geven en [Uit] om de afbeelding niet weer te geven.

1 Selecteer [Bekijken].. Selecteer het tabblad

Ga met de knoppen naar [Bekijken] en druk vervolgens op .knoppen Ga met deinstelling en druk naar de gewenste vervolgens op .

2 Selecteer de instelling voor [Bekijken].de opname. 3 Maakgemaakte opname wordt Des

weergegeven op het LCD-scherm.Instelling [Aan] Instelling [Aan (Info)] (p.87) Histogram

Opnameinformatie

Bij continu-opnamen worden de opnamen na de beeldverwerking automatisch achter elkaar weergegeven.

42

Opnamen bekijken

Kijktijd wijzigenU kunt de kijktijd instellen op [2 sec.], [4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten]. Bij deze laatste optie blijft de opname op het LCD-scherm staan.

1 Selecteer [Kijktijd]. . Selecteer het tabblad

Ga met de knoppen naar [Kijktijd] en druk vervolgens op .knoppen Ga met deinstelling en druk naar de gewenste vervolgens op .

2 Selecteer de instelling voor de [Kijktijd].

de instelling [Vastzetten] wordt de opname u Metontspanknop half indrukt. Wanneer de functieweergegeven totdateen de [Uitschakelen] op

tijd is ingesteld, schakelt de camera automatisch uit wanneer de ingestelde tijd is verstreken. Druk op de knop en ga vervolgens met naar [OK] om de weergegeven opname te verwijderen. Druk daarna op . Zie Opnameweergave om eerdere opnamen te bekijken (p.85).

43

q Bediening van de zelfontspannerU kunt de zelfontspanner gebruiken in alle Basisgebruik- of Creatief gebruik-modi. Bij het gebruik van de zelfontspanner raden wij het gebruik van een statief aan.

(). Druk op de knop Op het

LCD-paneel verschijnt nu het pictogram .

2 Stel scherp op het onderwerp. bij De opnameprocedure is dezelfde alss

s

Volautomatische opnamen op pagina 38. Kijk door de zoeker en druk de ontspanknop volledig in. U hoort een pieptoon en de opname wordt 10 seconden later gemaakt. Gedurende de eerste 8 seconden hoort u een langzame pieptoon en knippert het lampje. Gedurende de laatste 2 seconden hoort u een snelle pieptoon en blijft het lampje branden. Tijdens de werking van de zelfontspanner wordt op het LCD-paneel het aantal seconden afgeteld totdat de opname is gemaakt.

Zorg ervoor dat u niet vr de camera staat wanneer u de ontspanknop indrukt om de zelfontspanner in werking te stellen. Dan kan de camera namelijk niet scherpstellen op het onderwerp. zelfontspanner wilt uitschakelen Als u de drukt u op de knop < H >. nadat u deze in werking hebt gesteld, met de zelfontspanner Wanneer u(p. 63) op een object dateen foto van u zelf maakt, vergrendelt u de focus zich ongeveer op dezelfde afstand van de camera bevindt als u op het moment van de opname.

44

K Draadloze afstandsbedieningMet de optionele afstandsbediening RC-1 en RC-5 kunt u opnamen maken terwijl u maximaal 5 meter voor de camera staat.

(). Op het Druk op de knop

LCD-paneel verschijnt nu het symbool .

2 Maak de opname. Richt met de signaalzender op des

sensor voor de afstandsbediening van de camera en druk op de signaalzendknop. Het lampje van de zelfontspanner gaat branden en de opname wordt gemaakt.

Sensor afstandsbediening

geen maken de zelfontspanner. U kunt na hetcontinu-opnamenopname metde lees-/schrijfindicator Wacht maken van een tot uitgaat voordat u een nieuwe opname maakt. Bij een beeldkwaliteit van of duurt het ongeveer 5-10 seconden voordat u de volgende opname kunt maken en bij de instelling duurt het ongeveer 10-20 seconden. Bepaalde soorten TL-buizen kunnen de werking van de camera verstoren. Plaats de camera bij gebruik van de afstandsbediening niet in de buurt van TL-verlichting.

45

Het gebruik van de oculairdopTijdens het gebruik van de zelfontspanner of van de afstandsbediening bedekt uw oog het oculair van de zoeker niet, en kan er verspreid licht in de zoeker doordringen, wat een nadelige invloed heeft op de belichting op het moment van de opname. Om dit te voorkomen plaatst u de oculairdop (bevestigd aan de nekdraagriem) over het oculair van de zoeker.

de oculairbeschermring. 1 Verwijderoculairbeschermring van Duw de onderaf omhoog.

2 Bevestig de oculairdop. gleuf van de Schuif de oculairdop in deoculairbeschermring naar beneden om deze te bevestigen.

46

Opname-instellingenDit hoofdstuk legt de instellingen uit voor het maken van digitale opnames: opnamekwaliteit, ISO-waarde, witbalans, bewerkingsparameters, bestandnummering en afbeeldingsrotatie.Voor de Basisgebruik-modi worden in dit hoofdstuk alleen opnamekwaliteit (behalve ), bestandnummering, afbeeldingsrotatie en het controleren van camera-instellingen besproken.

3

47

OpnamekwaliteitVoor de instellingen van de opnamekwaliteit anders dan wordt de gangbare JPEG-indeling gebruikt. Opnamen die worden vastgelegd in de formaat moeten later worden bewerkt op een pc. U kunt op het LCD-paneel zien welke instellingen u hebt geselecteerd. Wanneer u bijvoorbeeld [Groot a] hebt geselecteerd, wordt op het LCD-paneel weergegeven.

1 Selecteer [Kwaliteit].. Selecteer het tabblad

knoppen naar Ga met de en druk vervolgens op . [Kwaliteit]

2 Selecteerdede opnamekwaliteit.de Ga met knoppen naarInstellingen voor opnamekwaliteitGroot

gewenste kwaliteitsinstelling en druk vervolgens op .

Voor afdrukken op A4-formaat (297 x 210 mm). Legt de opname vast met een groot beeldformaat (ongeveer 6,30 megapixels). Medium Voor afdrukken van A5- tot A4-formaat. Legt de opname vast met een middelgroot beeldformaat (ongeveer 2,80 megapixels). Klein Voor afdrukken op A5-formaat (210 x 148 mm) of kleiner. Legt de opname vast met een klein beeldformaat (ongeveer 1,60 megapixels). RAW Voor afdrukken op A4-formaat (297 x 210 mm) en groter. Legt de opname vast met een groot beeldformaat (ongeveer 6,30 megapixels) zonder kwaliteitsverlies.dit formaat Bijenige kennismoet de afbeelding worden bewerkt opiseen pc. Hiervoor is vereist, maar de benodigde software meegeleverd. RAW-afbeeldingen kunnen niet direct vanaf de camera worden afgedrukt.

(Medium) staan voor de De pictogrammen (Klein) enopnamekwaliteit wilt, selecteertcompressie van de opname. Als u een betere u een

lage compressie. Als u ruimte wilt besparen zodat u meer opnamen kunt vastleggen, selecteert u een hogere compressie. Bewerken is het aanpassen (van bijvoorbeeld de witbalans of het contrast) van de RAW-gegevens van de afbeelding.

48

Opnamekwaliteit

Afbeeldingsbestandsgrootte en capaciteit CF-kaart in relatie tot de opnamekwaliteitOpnamekwaliteit Beeldgrootte (pixels) Formaat 3072 x 2048 (Ongeveer 6,3 miljoen) 2048 x 1360 (Ongeveer 2,8 miljoen) 1536 x 1024 (Ongeveer 1,6 miljoen) JPEG Beeldbestandgrootte Max.capaciteit (ongev.) (ongev.) 3,1 MB 1,8 MB 1,8 MB 1,2 MB 1,4 MB 0,9 MB RAW + JPEG 7 MB 38 afbeeldingen 65 afbeeldingen 66 afbeeldingen 101 afbeeldingen 88 afbeeldingen 132 afbeeldingen 16 afbeeldingen

+

: 3072 x 2048 (Ongeveer 6,3 miljoen)

De maximale capaciteit is berekend op basis van een CF-kaart van 128 MB. en de maximale capaciteit De grootte van het afbeeldingsbestandtestnormen van Canon van de CF-kaart zijn gebaseerd op de (ISO 100 en de instelling [Parameter 1]). De afbeeldingsbestandsgrootte en de maximale capaciteit van de CF-kaart variren afhankelijk van het onderwerp, de opnamemodus, de ISO-waarde en de bewerkingsparameters. Op het LCD-paneel kunt u controleren hoeveel opnamen er nog op de CF-kaart kunnen worden vastgelegd. In de modus wordt tegelijkertijd een JPEGafbeelding opgenomen en vastgelegd in de RAW-opname. Gebruik de speciale software wanneer u de ingesloten JPEGafbeelding wilt selecteren. Raadpleeg de instructies bij de software voor meer informatie. Voor de modi Basisgebruik en Creatief gebruik kan een verschillende opnamekwaliteit worden ingesteld.

49

D ISO-waarde instellenDe ISO-waarde is een numerieke indicatie van de lichtgevoeligheid. Een hogere ISO-waarde betekent een grotere lichtgevoeligheid. Een hoge ISOwaarde is daarom geschikt voor bewegende onderwerpen of voor het fotograferen bij slechte lichtomstandigheden. De opname bevat wel meer ruis waardoor deze er grover en korreliger uit kan zien. Een lage ISO-waarde geeft een fijnere afbeelding, maar deze is niet geschikt voor het vastleggen van bewegende onderwerpen of het fotograferen bij slechte lichtomstandigheden.

ISO-waarde in Basisgebruik-modiDe ISO-waarde wordt automatisch ingesteld tussen 100 en 400. (ISO) Y U Normaal (geen flits) Varieert* 100 Met ingebouwde flitser 400** 100 Met externe Speedlite 100 100 I O P A S Auto* Auto* 400 Auto* Auto* 400** 400** 100 100 400 100

* Automatisch ingesteld tussen ISO 100-400. ** Bij tegenlicht overdag wordt ISO 100 ingesteld.

ISO-waarde in Creatief gebruik-modiU kunt de ISO-waarde instellen op , , , of .

1

Druk op de knop (). ( )s

De huidige ISO-waarde wordt op het LCD-paneel weergegeven.

2Stel de ISO-waarde in.en draai Kijk op het LCD-paneel

tegelijkertijd aan het instelwiel om de gewenste ISO-waarde in te stellen. Druk de ontspanknop half in om terug te gaan naar het opnemen.

en de omgevingstemperatuur, hoe Hoe hoger de ISO-waardegroter het afbeeldingbestand wordt. meer ruis de opname bevat en hoe Hoge temperaturen,inhoge ISO-waarden of lange belichtingen kunnen afwijkende kleuren de opname tot gevolg hebben.

50

6 Witbalans selecterenBij de instelling zal doorgaans automatisch de optimale witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u de witbalans handmatig instellen op de lichtomstandigheden van dat moment. Bij de Basisgebruik-modi wordt automatisch de instelling gebruikt.

1 Druk op de knop (). ( ) 2 Selecteer de witbalansinstelling. Kijk op het LCD-paneel en draaiAutom. Daglicht

tegelijkertijd aan het instelwiel om de gewenste witbalansinstelling te selecteren. Druk de ontspanknop half in om terug te gaan naar het opnemen.Schaduw Bewolkt, schemer, zonsondergang

Aangepast (p.52)

Flits

TL

Gloeilamp

WitbalansDe drie primaire kleuren, R (rood), G (groen) en B (blauw), komen in verschillende proporties voor in een lichtbron, afhankelijk van de kleurtemperatuur. Wanneer de kleurtemperatuur hoog is, is er meer blauw. En wanneer de kleurtemperatuur laag is, is er meer rood. Het menselijk oog ziet elk wit object altijd als wit, ongeacht het soort licht. Met de witbalansinstelling van een digitale camera kunt u de kleurtemperatuur compenseren om de kleuren in de opname natuurlijker te laten lijken. De witte kleur van het onderwerp wordt gecorrigeerd en vormt de basis voor de aanpassing van de andere kleuren. Bij de functie van de camera wordt de beeldsensor gebruikt om de witbalans automatisch in te stellen.

51

Aangepaste witbalansBij de aangepaste witbalans fotografeert u een wit object dat gebruikt wordt als de standaard voor de witbalans. Wanneer u deze opname selecteert, worden de desbetreffende witbalansgegevens gemporteerd voor de witbalansinstelling.

object. 1 Fotografeer een wit moet het midden Het effen witte object

Stel de focusinstellingsknop op de lens in op en stel vervolgens(p.51). Selecteer een witbalansinstellingeen object zodat Fotografeer het wittewordt verkregen. standaardbelichting Onder- of overbelichting zal een incorrecte witbalansinstelling tot gevolg hebben. handmatig scherp (p.64).

van de zoeker geheel vullen.

2 Selecteer [Handmatige witbalans]. Selecteer het tabblad . Ga met de knoppen naar [Handmatige witbalans] en drukvervolgens op .

3 Selecteerdeeen opname. naar de Ga met knoppen s

opname die u hebt genomen bij stap 1 en druk vervolgens op . De witbalansgegevens van de opname worden gemporteerd. Druk op de knop om het menu te verlaten.

52

Handmatige witbalans /

Automatische reeksopnamen op basis van de witbalans

[,]. 4 Selecteerde knop (). () Druk op het instelwiel Draai aan selecteren. < l> om tes

De handmatige witbalans wordt ingesteld.

Automatische reeksopnamen op basis van de witbalansHet is mogelijk drie opnamen met een verschillende kleurtoon in n keer op te nemen. Op basis van de standaardkleurtemperatuur van de huidige witbalansmodus kan de witbalansinstelling worden gewijzigd van 0 tot +/3 in (hele) stappen. Dit worden reeksopnamen op basis van de witbalans genoemd. Een stap is gelijk aan 5 mireds van een kleurenconversiefilter zoals gebruikt bij filmcameras.

1 Stel de opnamekwaliteit in op een willekeurige instelling behalve[RAW] (p.48).

2 Selecteer [WB-BKT].. Selecteer het tabblad.

knoppen naar Ga met de en druk vervolgens op [WB-BKT]

3 Stel de hoeveelheid reeksopnamen in.Aantal reeksopnamen

knoppen naar de Ga met de hoeveelheid reeksopnamen gewenstes s

en druk vervolgens op . De markering voor de geselecteerde witbalanscompensatie knippert. Het aantal resterende opnamen dat wordt weergegeven op het LCD-paneel, is eenderde van het normale aantal.

53

Automatische reeksopnamen op basis van de witbalans

de opname. 4 Maakvolgorde van de reeksopnamen begint Des

met de standaardkleurtemperatuur gevolgd door een blauwachtige kleur (verminderde compensatie) en roodachtige kleur (vergrote compensatie).Het maken van reeksopnamen op basis van de witbalans is niet mogelijk wanneer de opnamekwaliteit is ingesteld op < h>. is het aantal opgenomen Bij continu-opnamengemaakte opnamen. afbeeldingen drie keer zo groot als het aantal worden Aangezien voor iedere opname drie afbeeldingenmeer tijd.opgenomen, kost het opslaan van de opname op de CF-kaart op basis van de Reeksopnamende reeksopnamenwitbalans kunnen worden gebruikt in combinatie met met automatische belichting (AEB) (p.76). In dit geval worden voor elk van de drie AEB-opnamen weer drie reeksopnamen op basis van de witbalans opgenomen. Hierdoor worden in totaal negen afbeeldingen op de CF-kaart opgeslagen.

Automatische reeksopnamen op basis van witbalans annulerenhet Volg de stappenin2teen 3 omop aantal reeksopnamen stellen

> en druk vervolgens op < . U kunt de ook de aan-/uitschakelaar op < 2> zetten om de reeksopnamen op basis van de witbalans te annuleren.

54

De bewerkingsparameter selecterenDe vastgelegde afbeelding kan worden bewerkt om deze levendiger te maken of juist te verzachten. U kunt de bewerkingsparameters instellen op de voorgeprogrammeerde opties Parameter 1, Parameter 2 en Adobe RGB. Maar u kunt ook zelf parameterinstellingen definiren onder Set 1, 2 of 3.

1 Selecteer [Parameters]. Selecteer het tabblad ..

Ga met de knoppen naar op [Parameters] en druk vervolgens

de bewerkingsparameter. 2 Selecteerde knoppen naar de Ga met gewenste parameter en druk vervolgens op . (De bijbehorende instellingen worden hieronder weergegeven.)

BewerkingsparametersParameter Parameter 1 Parameter 2 Omschrijving De opname heeft heldere, levendige kleuren. Bij de Basisgebruik-modi worden alle opnamen gemaakt met deze instelling. De kleuren zijn zachter dan bij Parameter 1. Deze instelling is vooral geschikt voor commercieel gebruik. Omdat de afbeelding er niet helder uitziet, is beeldbewerking vereist. Gebruikers die geen kennis hebben van beeldbewerking en Adobe RGB wordt aangeraden deze instelling niet te gebruiken.* Het ICC-profiel is niet toegevoegd. U moet Adobe RGB instellen om het profiel te converteren.

Adobe RGB

Set 1, 2, 3 Stel in

Stel eerst de parameters in via [Stel in] (p.56). Hiermee wordt Set 1, 2 of 3 geselecteerd.

* Voor parameters anders dan Adobe RGB wordt sRGB ingesteld als kleurruimte.

55

Bewerkingsparameters instellenDe door u gemaakt opname kan automatisch door de camera worden bewerkt overeenkomstig de geselecteerde parameterinstellingen (telkens vijf instellingen voor [Contrast], [Scherpte], [Verzadiging] en [Kleurtoon]). U kunt maximaal drie sets bewerkingsparameters instellen en opslaan.Parameter Contrast Scherpte Verzadiging Kleurtoon Min Laag contrast Minder scherpe contouren Lage verzadiging Roodachtige huidskleur Plus Hoog contrast Scherpe contouren Hoge verzadiging Geelachtige huidskleur

1 Selecteer [Parameters]. Selecteer het tabblad ..

Ga met de knoppen naar op [Parameters] en druk vervolgens

2 Selecteerde[Stel in]. naar [Stel Ga met knoppen De standaardparameterinstellingen voor [Set 1], [Set 2] en [Set 3] zijnallemaal [0] (standaard). in] en druk vervolgens op .

set. 3 Selecteerdehet nummer van de[1], [2] Ga met knoppen naarof [3] en druk vervolgens op .

56

Bewerkingsparameters instellen

4 Selecteerdede parameter. naar de Ga met knoppen gewenste parameter en druk vervolgens op .

5 Stel de parameterinin. de knoppen Stel de parameter met en druk vervolgens op .

6 Ga terug naar het menu [Parameters].Druk twee de om terug tekeer opnaarknop keren stap . Druk vervolgens op .

7 Selecteer het gewenste setnummer.de Ga met [Setknoppen naar [Set 1], 2] of [Set 3] en druk vervolgens op .

[Parameter 1] heeft bij contrast, scherpte en verzadiging de instelling +1. [Parameter 2] heeft alle parameters ingesteld op .

57

BestandnummeringDe opnamen die u maakt, krijgen automatisch een nummer toegewezen van 0001 tot 9999 en worden opgeslagen in een automatisch aangemaakte map die maximaal 100 opnamen kan bevatten. De bestandnummers zijn vergelijkbaar met de beeldnummers van filmbeelden. De automatische bestandnummeringmethode kan worden ingesteld op [Continu] of [Auto reset].

1 Selecteer [Bestandnr.]. Selecteer het tabblad .

Ga met de knoppen naar op . [Bestandnr.] en druk vervolgensknoppen Ga met deof [Auto reset] ennaar [Continu] druk vervolgens op .

2 Selecteer de bestandnummeringsmethode.Continue nummeringDe volgorde van de bestandnummering wordt niet Bestandnummering na onderbroken, zelfs wanneer u de CF-kaart vervangt. verwisselen van de CF-kaart. Zo wordt voorkomen dat opnamen hetzelfde CF-kaart 1 CF-kaart 2 bestandnummer hebben en is het gemakkelijker om de opnamen met een PC te beheren.XXX-0001 XXX-0002

Opeenvolgend bestandnummer

Auto ResetWanneer u de CF-kaart vervangt, begint de Bestandnummering na verwisselen van de CF-kaart. nummering opnieuw bij het eerste bestandnummer (XXX-0001). Aangezien het CF-kaart 1 CF-kaart 2 bestandnummer van de opname bij iedere CFkaart bij 0001 begint, kunt u de afbeeldingen Bestandnummering per CF-kaart archiveren.XXX-0001 XXX-0001

begint opnieuw Wanneer de map met het nummer 999 wordt aangemaakt, verschijnt het bericht [Foldernummering vol] op het LCD-scherm. Als vervolgens het op bestand met het nummer 9999 wordt aangemaakt, verschijnt het LCD-paneel en in de zoeker. Vervang de CF-kaart.

58

Afbeeldingsrotatie instellenVerticale opnamen kunnen automatisch worden geroteerd zodat ze tijdens het afspelen rechtop worden weergegeven. De afbeeldingsrotatiefunctie werkt alleen als de instelling [Beeldomkeren] tijdens het maken van de verticale opnamen op [Aan] stond. De opnamen worden dus niet geroteerd als [Beeldomkeren] tijdens het maken van de verticale opnamen op [Uit] stond.

1 Selecteer [Beeldomkeren]. Selecteer het tabblad .op .

Ga met de knoppen naar [Beeldomkeren] en druk vervolgensen druk vervolgens op .

rotatiefunctie in. 2 Schakel de knoppen naar [Aan] Ga met de een verticale opname. 3 Maakhet bekijken van de afbeelding Bij

direct na de opname, wordt het beeld niet verticaal op het LCD-scherm weergegeven.

weer. 4 Geef de opname. Druk op de knop s

De verticale opname wordt verticaal weergegeven, zoals links afgebeeld.

Wanneer een verticale opname is gemaakt terwijl de camera naar boven of naar beneden werd gehouden, kan het zijn dat de afbeelding niet automatisch wordt geroteerd. Wanneer u de cameraorintatie wijzigt van horizontaal in verticaal, maakt de orintatiesensor van de camera een zacht geluid. Dit is geen defect.

59

INFO. Camera-instellingen controlerenWanneer de camera gereed is voor opname, drukt u op de knop om de huidige camera-instellingen op het LCD-scherm te bekijken.

De camera-instellingen weergeven.knop . Druk op de camera-instellingen De huidiges

verschijnen op het LCD-scherm. Druk nog een keer op de knop om het LCD-scherm te wissen.Datum/Tijd (p.32) Aantal reeksopnamen (AEB) (p.76) Aantal reeksopnamen op basis van de witbalans (WB-BKT) (p.53) Instelling bewerkingsparameter (p.55) Opnamen bekijken (p.42) Kijktijd (p.43) Beeldomkeren (p.59) ISO-waarde (p.50)

Informatie over de camera-instellingen

Resterende capaciteit CF-kaart Automatisch uitschakelen (p.30)

Zie Afbeelding met opname-informatie voor het bekijken van een opname met opname-informatie (p.86).

60

Geavanceerd gebruikMet de Creatief gebruik-modi kunt u de sluitertijd of diafragmawaarde instellen om de gewenste belichting te krijgen. U hebt de controle over de camera.ruik eb fg

4

Cre ati e

Preview van de scherptediepte, belichtingscompensatie, AEB,AE-vergrendeling, gloeilampen witbalansreeksopnamen zijn alleen mogelijk in Creatief gebruik-modi.

Voordat u begint zet u de aan-/uitschakelaar op .

61

3Een AF-punt selecterenHet AF-punt wordt gebruikt om scherp te stellen. Het AF-punt kan automatisch door de camera worden geselecteerd of handmatig door u. In de Basisgebruik-modi en in de modus is alleen automatisch AF-puntselectie mogelijk. In de modi , , , en kan het AF-punt automatisch of handmatig worden ingesteld.

Automatische AF-puntselectieDe camera selecteert AF-punt automatisch, afhankelijk van de omstandigheden.

Handmatige AF-puntselectieHandmatig kunt u elk van de zeven AF-punten selecteren. Een handmatige selectie is het beste wanneer u per se op een bepaald onderwerp wilt scherpstellen of wanneer u de snelle AF-functie wilt gebruiken om een bepaalde opname samen te stellen.

1 Druk op de knop . () op. Het geselecteerde AF-punt lichts

het AF-punt. 2 Selecteer het AF-punt op het LCDKijk naar

paneel of in de zoeker en draai aan het instelwiel om het gewenste AFpunt te selecteren. Druk de ontspanknop half in om het AF-punt te selecteren. De camera is gereed om een opname te maken.

62

3 Een AF-punt selecteren

Automatische AF-puntselectie

Handmatige AF-puntselectie

FocusvergrendelingNadat u hebt scherpgesteld, kunt u de focus vergrendelen op een onderwerp en de opname opnieuw samenstellen. Deze techniek noemt men focusvergrendeling.

1 2 3 4 5

Stel de camera in op een Creatief gebruik-modus.

Stel een willekeurige Creatief gebruik-modus in behalve .Selecteer het AF-punt. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Houd de ontspanknop half ingedrukt om het beeld naar wens opnieuw samen te stellen. Maak de opname.

AF-hulplicht met ingebouwde flitserOnder slechte lichtomstandigheden geeft de flitser een reeks flitsen wanneer u de ontspanknop half indrukt. Zo wordt het onderwerp verlicht zodat u eenvoudiger automatisch kunt scherpstellen.AF-hulplicht werkt niet in Hetingebouwde flitser van hetde modi , en . AF-hulplicht werkt tot op ongeveer Demeter afstand. 4 flitser in Creatief gebruik-modi via Wanneer de ingebouwdehet AF-hulplicht worden verzonden.de knop omhoog komt, kan

63

Als autofocus niet werkt (handmatige focus)Met autofocus lukt het niet altijd om het onderwerp scherp te stellen (het focusbevestigingslampje knippert) wanneer het onderwerpen uit de volgende categorie betreft: (a) Onderwerpen met weinig contrast (strakblauwe lucht, muren met een effen kleur, enz.). (b) Onderwerpen in slecht licht. (c) Reflecterende onderwerpen met extreem tegenlicht (auto met reflecterende carrosserie, enz.). (d) Nabije en verre objecten die elkaar overlappen (dier in een kooi, enz.). In zulke gevallen handelt u als volgt: 1. Stel scherp op een object dat op dezelfde afstand staat als het onderwerp, en vergrendel de focus vrdat u de opname opnieuw samenstelt. 2. Stel op de lensknop voor de focusinstelling in op en stel handmatig scherp.

Handmatige focus

1 Stel op de lensknop voor de focusinstelling in op . 2 Stel het onderwerp scherp.focusring Stel het beeld scherp door deFocusring op de lens te draaien totdat u het onderwerp scherp in de zoeker ziet.handmatige focus de ontspanknop half Als u bijAF-punt en het focusbevestigingslampjeindrukt,inlichten het op actieve de zoeker kan worden het AF-hulplicht van Als geen scherpstellinghet middelstebereikt metMet een niet-gecentreerd Speedlite, selecteert u AF-punt. wanneer scherpstelling is bereikt.

< AF> betekent autofocus. focus. < MF > betekent handmatige64

AF-punt is het wellicht niet mogelijk om scherpstelling te bereiken.

Selectie van de opnamestandDe opnamestand kan worden ingesteld op enkel of continu (2,5 opnamen per sec.).

Druk op de knop . ( )s

De knop wisselt tussen de twee opnamestanden. De opnamestand continu kan worden geselecteerd in de Creatief gebruik-modi. J : Enkel H: Continu : Zelfontspanner/Afstandsbediening

de opnamen Tijdens een continu-opname worden vanvastgelegdeen daarna eerstn opgeslagen in het interne geheugen de camera pas voor n overgezet naar de CF-kaart. Wanneer tijdens een continu op het LCDopname het interne geheugen vol raakt, verschijnt paneel en in de zoeker, waarna de camera geen fotos meer kan nemen. Nadat de opgeslagen opnamen zijn overgezet naar de CF-kaart, kunt u weer meer opnamen maken. Druk de ontspanknop half in om in de zoeker het resterende aantal opnamen te controleren voor een opnamereeks ( tot ) in de modus continu. Het maximumaantal voor een reeks wordt niet weergegeven als er geen CF-kaart in de camera zit. Als u de ontspanknop half indrukt vrdat alle opnamen zijn overgezet van het interne geheugen naar de CF-kaart (terwijl de lees-/schrijfindicator knippert), wordt de overdracht van opnamen naar de CF-kaart tijdelijk stopgezet. Als in de zoeker en op het LCD-paneel verschijnt, dient u te wachten totdat de lees-/schrijfindicator niet meer brandt, waarna u de CF-kaart kunt vervangen.

- links van het focusbevestigingslampje Het cijfer aantal opnamen bij continu-opnamen aan. geeft het maximale Met witbalansreeksopnamen (p.53) kunnen de vier opnamen achterelkaar worden genomen.

65

TProgramma AEEvenals de modus (volautomatisch), betreft het hier een algemene modus voor het maken van fotos. De camera stelt automatisch de sluitertijd en de diafragmawaarde in die het beste passen bij de helderheid van de opname. Dit heet Programma AE.T betekent Programma AE betekent Auto Exposure (automatische belichting)

het 1 Stel.programmakeuzewiel in op

AF-punt

scherp. 2 Stel het onderwerpen richt een AF Kijk door de zoekerpunt op het onderwerp. Druk de ontspanknop vervolgens half in.

Sluitertijd Diafragmawaarde

3 Kijk op de display.diafragmawaarde De sluitertijd en des

worden automatisch ingesteld en worden weergegeven in de zoeker en op het LCD-paneel. De belichting is correct zolang de sluitertijden de diafragmawaardeweergave niet knipperen.

de opname. 4 Maak de opname samen en druk de Stel ontspanknop helemaal in.

66

TProgramma AE en de Wanneer is er sprakemaximumdiafragmawaarde knipperen, van onderbelichting. Verhoog en de minimumdiafragmawaarde Wanneer is er sprake van onderbelichting. Verlaag knipperen, ISO-waarde of gebruik een ND-filter om de hoeveelheid licht te verminderen die de lens binnenkomt. de Tabel met functiemogelijkheden (p.120) voor RaadpleegCreatief gebruik-modi en de Basisgebruik-modi. verschillen tussen de de ISO-waarde of gebruik de flitser.

Het programma wisselen

naar wens de door In de Programma AE-modus kunt u en diafragmawaardede camera ingestelde combinatie van sluitertijd (programma)

wijzigen en toch dezelfde belichtingswaarde handhaven. Dit wordt programma wisselen genoemd. Hiervoor drukt u de ontspanknop half in en draait u vervolgens aan het instelwiel totdat de gewenste sluitertijd of diafragmawaarde wordt weergegeven. Programmawisseling wordt automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaakt. Als u een flitser gebruikt, kunt u het programma niet wisselen.

67

RAE-sluiterprioriteitIn deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de diafragmawaarde in die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE-sluiterprioriteit. Met een snelle sluitertijd kan de beweging van een snelbewegend onderwerp worden opgenomen en met een langzame sluitertijd kan het onderwerp onscherp worden weergegeven om de indruk van beweging te geven.R betekent tijdwaarde

Snelle sluitertijd

Langzame sluitertijd

het programmakeuzewiel in 1 Stel. op

2 Selecteer de gewensteensluitertijd. Kijk op het LCD-paneel draai aanhet instelwiel om de gewenste sluitertijd in te stellen.

3 Stel het onderwerp scherp. Druk de ontspanknop half in.s

De diafragmawaarde wordt automatisch bepaald.

4 Kijk in de zoeker en maak een foto. Wanneer de indicator voor de is de diafragmawaarde niet knippert,belichting goed.

68

R AE-sluiterprioriteit

Wanneer de maximumdiafragmawaarde knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan hetinstelwiel om een langzamere sluitertijd in te stellen totdat het knipperen stopt. Of verhoog de ISO-waarde. knippert, is Wanneer de minimumdiafragmawaarde het instelwiel er sprake van overbelichting. Draai aan om een snellere sluitertijd in te stellen totdat het knipperen stopt. Of verlaag de ISO-waarde. Weergave sluitertijd tot geven de noemer aan van de breuk The sluitertijden van betekent 1/125 sec. Tevens van de sluitertijd aan. Bijvoorbeeld, geeft 0,5 sec aan, en 15 sec.

69

E AE-diafragmaprioriteitIn deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in die past bij de helderheid van het onderwerp. Hoe groter of helderder het diafragma (lager f/getal), hoe onscherper de achtergrond wordt. Dit effect is ideaal voor portretten. Hoe kleiner of donkerder het diafragma (hoger f/getal), hoe duidelijker de focus is voor objecten, dichtbij en veraf (grotere scherptediepte).E is een afkorting voor diafragmawaarde.

Met een groot diafragma

Met een klein diafragma

het programmakeuzewiel in 1 Stel. op

2 Selecteer de gewenste diafragmawaarde.op het LCD-paneel Kijkinstelwiel omen draai aan het de gewenste diafragmawaarde in te stellen.

3 Stel het onderwerp scherp. Druk de ontspanknop half in.s

De sluitertijd wordt automatisch bepaald.

4 Kijk in de zoeker en maak een foto. Wanneer de sluitertijd niet knippert, is de belichting niet goed.70

E AE-diafragmaprioriteit/preview scherptediepte

Wanneer de -sluitertijd knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel om een groter diafragma (lager f/getal) in te stellen, totdat het knipperen stopt. Of verhoog de ISOwaarde. knippert, is er sprake Wanneer de -sluitertijd het instelwiel van overbelichting. Draai aan om een kleiner diafragma (lager f/getal) in te stellen, totdat het knipperen stopt. Of verlaag de ISOwaarde.

Weergave diafragmawaardeHoe groter het getal, hoe kleiner de diafragma-opening. De diafragmaweergave kan variren afhankelijk van de lens. Als er geen lens op de camera zit, wordt weergegeven als diafragma.

Preview scherptediepteDruk op de knop Preview scherptediepte om het huidige diafragma te selecteren. Het diafragma in the lens wordt ingesteld op het huidige diafragma zodat uw de scherptediepte (bereik van aanvaardbare focus) in de zoeker kunt controleren.

functie kan in Creatief gebruik worden gebruikt. Deze modus drukt u de ontspanknop half in om scherp te In de en daarna de knop Preview scherptediepte terwijl u de stellen, vergrendeld (AE-vergrendeling) terwijl de knop Preview De belichting is wordt ingedrukt. scherptediepte ontspanknop half ingedrukt houdt.

71

f Handmatige belichtingIn deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik de handmatige belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode wordt handmatige belichting genoemd.f betekent handmatig.

1

Stel het programmakeuzewiel in op .

sluitertijd. 2 Selecteer de gewenste om de Draai aan het instelwiel gewenste sluitertijd in te stellen.

3 Selecteer de gewenste diafragmawaarde.Houdt de ingedrukt draai aan knopinstelwiel omen het het gewenste diafragma in te stellen.

4 Stel het onderwerp scherp. Druk de ontspanknop half in.s

Teken belichtingsniveau

De belichtingsinstelling wordt weergegeven. Het pictogram voor het belichtingsniveau < v> geeft aan hoe ver u bent verwijderd van het standaardbelichtingsniveau.

72

f Handmatige belichting

de belichting. 5 Bepaalde het belichtingsniveau, de Steltsluitertijd en het diafragma in.

6 Maak de opname.

Als het teken belichtingsniveau knippert op het niveau of , dan geeft dit aan dat er een verschil bestaat met het standaardbelichtingsniveau van +/2 stappen.73Q Automatische AE-scherptediepteMet deze modus verkrijgt u automatisch een bredere scherptediepte tussen een onderwerp dat zich dichtbij bevindt en een onderwerp dat zich verderaf bevindt. Deze modus is handig voor groepsfotos en landschappen. De camera gebruikt de zeven AF-punten om de dichtstbijzijnde en verst verwijderde onderwerpen scherp te stellen.Q betekent automatische scherptediepte.het programmakeuzewiel in 1 Stel. op2 Stel scherp op het onderwerp. Beweeg het AF-punt over hetonderwerp en druk de ontspanknop half in. () Alle onderwerpen die onder de AFpunten vallen en rood knipperen, worden scherpgesteld.3 Maak de opname. modus is De lens is ingesteld op niet beschikbaar als de focusinstellingsknop van de < MF>. de -sluitertijd Wanneerde ISO-waarde. knippert, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de -sluitertijd Wanneerde ISO-waarde. knippert, is er sprake van overbelichting. Verlaag de dat het belichtingsniveau Wanneermaardiafragmawaarde knippert, betekent ditkan worden bereikt. goed is, dat de gewenste scherptediepte niet niet zo maar de sluitertijd en het In deze opnamemodus kunt ucamera stil of gebruik een statief wanneer diafragma wijzigen. Houd de u een flitser gebruikt, is Wanneer(AE-programma) modus het resultaat hetzelfde als wanneer u de < T> met flitser gebruikt. de camera een trage sluitertijd instelt. Gebruik een breedhoeklens of ga verder van het onderwerp afstaan.74Belichtingscompensatie instellenBelichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichtingsinstelling van de camera te wijzigen. U kunt het beeld lichter (vergrote belichting) of donkerder (verminderde belichting) laten lijken. De belichtingscompensatie kan worden ingesteld op +/2 stappen in verhogingen van 1/3.het programmakeuzewiel 1 Draaieen willekeurige Creatief naar gebruik-modus, behalve . de belichtingsinstellingen. 2 Controleerontspanknop half in en kijk op Druk de de display.3 Stel de belichtingscompensatie in. Houdt de knop ingedrukt enStandaardbelichtingsindexdraai aan het -instelwiel om de gewenste belichtingscompensatie in te stellen. Om de flitsbelichtingscompensatie te annuleren, stelt u deze in op < >.Verminderde belichtingVergrote belichtingTeken belichtingsniveau4 Maak de opname. De belichtingscompensatie blijft van toepassing, zelfs nadat u de aan-/ uitschakelaar op < 2> hebt gezet. Als het Programmakeuzewiel wordt ingesteld op een Basisgebruikmodus, wordt de belichtingscompensatie automatisch geannuleerd. Wanneer de standaardbelichtingsinstelling 1/125 seconde en f/5.6 is en u stelt de belichtingscompensatie in op plus of min n stap, is dithetzelfde als wanneer u de sluitertijd of het diafragma als volgt instelt: Sluitertijd Diafragmawaarde 1 stap 250 8.0 0 125 5,6 +1 stap 60 4,075Reeksopnamen met automatische belichtingBij reeksopnamen met automatische belichting (AEB) wijzigt de camera het belichtingsniveau automatisch met +/2 stappen in verhogingen van 1/2 voor drie opeenvolgende opnamen.StandaardbelichtingVerminderde belichtingVergrote belichting1 Selecteer [AEB]. . Se