Calamiteitenplan WSHD 2017-2020 versie 1.0 d.d. 26 01 2017 · -IBP Vaarwegen-IBP Wegen...
Transcript of Calamiteitenplan WSHD 2017-2020 versie 1.0 d.d. 26 01 2017 · -IBP Vaarwegen-IBP Wegen...
1
Calamiteitenplan 2017-2020
Bezoekadres: Postadres:
Handelsweg 100 Postbus 4103 2988 DC Ridderkerk 2980 GC Ridderkerk
Telefoonnummer (T) 088 – 9743000 E-mail adres (E) [email protected]
Website (W) www.wshd.nl
Voor meldingen van wateroverlast, watertekort of waterverontreiniging
is waterschap Hollandse Delta 24 uur per dag bereikbaar via het
Waterschapsloket / Klant Contact Centrum (T) 0900 – 2005005.
2
Processtappen Planning
1. Ontwikkelen Ontwerp Calamiteitenplan WSHD 2016
25-07-2016
2. Vaststellen van het Ontwerp Calamiteitenplan WSHD 2016 door de stuurgroep calamiteitenzorg WSHD
27-07-2016
3. Vaststellen van het Ontwerp Calamiteitenplan WSHD 2016 door de Directieraad WSHD
03-08-2016
4. Vaststellen van het Ontwerp Calamiteitenplan WSHD 2016 door het college van Dijkgraaf en Heemraden WSHD
23-08-2016
5. Verzoek om zienswijzen op Ontwerp Calamiteitenplan WSHD 2016 uit te brengen aan: - besturen van veiligheidsregio’s; - burgemeester en wethouders van inliggende gemeenten; - omliggende waterschappen; - Rijkswaterstaat West Nederland Zuid; - Rijkswaterstaat Verkeer en Watermanagement; - de provincie Zuid-Holland; - de Inspectie voor Leefomgeving en Transport; door afdelingshoofd BJ/beleidsadviseur calamiteitenzorg
07-09-2016
6. Beoordelen van ingekomen zienswijzen en opmaken nota van beantwoording waarin ook gewenste aanpassingen op het Ontwerp Calamiteitenplan WSHD 2016 staan aangegeven door afdelingshoofd BJ/beleidsadviseur calamiteitenzorg Voor zienswijzen ter inzage leggen. Beoordeling ingekomen zienswijzen
18-11-2016 21-10-2016 18-11-2016
7. Vaststellen van het definitief Calamiteitenplan WSHD 2016 door het college van dijkgraaf en heemraden WSHD door de Verenigde Vergadering WSHD
13-12-2016 26-01-2017
COLOFON
In opdracht van: waterschap Hollandse Delta
Samensteller: adviseur calamiteitenzorg, drs. C.A. Robbemont
Vaststelling: door de Verenigde Vergadering
Status: definitief
Versie: 1.0
Datum: 26 januari 2017
3
INHOUDSOPGAVE
1 Inleiding 05
1.1 Leeswijzer 1.2 Definities van incident, calamiteit, ramp en crisis
1.3 Doel van het plan
1.4 Afbakening van het plan
1.5 Relatie met andere plannen
2 Missie en visie van waterschap Hollandse Delta 12
2.1 Missie
2.2 Visie
2.3 Integraal veiligheidsbeleid waterschap Hollandse Delta 2.4 Visie op organisatie waterveiligheid
3 Taken en beheergebied van waterschap Hollandse Delta 16
3.1 Gebiedsbeschrijving
3.2 Beheertaken
4 Wettelijk kader Calamiteitenplan en bevoegdheden 19
4.1 Wettelijk kader preparatiefase
4.2 Wettelijk kader responsfase
4.3 Afstemming over maatregelen en bevoegdheden
5 Risicoprofiel 27
5.1 Organisatiebehoefte
5.2 Risicoanalyse
5.3 Risicodiagram 5.4 Calamiteitenbestrijdingsplannen en supplementen
5.5 Overzicht risicobeheersing en crisisbeheersing Hollandse Delta
6 Alarmeren en opschalen 35
6.1 Melden en alarmeren
6.2 Opschalen van de calamiteitenorganisatie
6.3 Afschalen van de calamiteitenorganisatie
6.4 Regionale opschaling algemene bestuurlijke kolom
6.5 Landelijke opschaling waterkolom bij watercrises
7 Calamiteitenorganisatie 49
7.1 Uitgangspunten
7.2 Mensen
7.3 Middelen
7.4 Structuur
7.5 Mandaten
Continuïteit
8 Informatiemanagement 60
8.1 Ontwikkeling informatiemanagement 8.2 Implementatie Netcentrisch Werken
4
9 Risico- en Crisiscommunicatie 61
9.1 Risicocommunicatie 9.2 Crisiscommunicatie
10 Nafase 62
10.1 Psychosociale nazorg 10.2 Schadeafhandeling
10.3 Evaluatie 10.4 Herstel en wederopbouw
11 Netwerkpartners 65
11.1 Externe netwerkpartners
11.2 Afstemmen met de algemene keten 11.3 Relatie met convenanten en plannen
11.4 Relevante netwerkpartners in de functionele keten 11.5 Relevante netwerkpartners in de algemene keten
11.6 Overige relevante netwerkpartners 11.7 Bijstand van de netwerkpartners
12 Borging kwaliteit calamiteitenorganisatie 72
12.1 Deskundige en goed opgeleide medewerkers 12.2 Beleidscyclus
12.3 Plancyclus 12.4 Goede samenwerking met crisispartners
12.5 Beheer en inrichting van de calamiteitenorganisatie
Lijst van afkortingen 80
5
1 Inleiding
Het calamiteitenplan van waterschap Hollandse Delta (WSHD) beschrijft het beleidskader van waterschap Hollandse Delta met betrekking tot de voorbereiding, uitvoering, evaluatie en
bijstelling van de aanpak van (dreigende) calamiteiten en watercrises, en de organisatie en werkwijze van de calamiteitenorganisatie.
De Waterwet verwacht van waterschap Hollandse Delta doeltreffend optreden bij gevaar
voor waterstaatswerken. Daarvoor moet het waterschap (periodiek) oefeningen houden
in het doeltreffend optreden bij gevaar, en voor alle in beheer zijnde waterstaatswerken een calamiteitenplan vaststellen.
Onder “waterstaatswerk” wordt verstaan: “oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied,
waterkering of ondersteunend kunstwerk”.
Onder “gevaar” wordt verstaan: “omstandigheden waaronder de goede staat van een of
meer waterstaatswerken onmiddellijk en ernstig in het ongerede is, of in het ongerede dreigt te raken”.
Het calamiteitenplan bevat tenminste:
a. een overzicht van de soorten calamiteiten die zich in de watersystemen of onderdelen daarvan kunnen voordoen, waaronder een inventarisatie van de daarmee gepaard
gaande risico’s;
b. een overzicht van te nemen maatregelen die voortkomen uit de voor de betreffende watersystemen geldende overstromingsrisicobeheerplannen, en het beschikbare
materieel benodigd om de onderscheidene calamiteiten het hoofd te bieden;
c. een overzicht van de diensten, instanties en organisaties die bij gevaar kunnen
worden ingeschakeld;
d. een beschrijving van het moment en de wijze van het door de beheerder informeren van burgemeester en wethouders van de gemeenten waarbinnen de watersystemen of
onderdelen daarvan zijn gelegen;
e. een schema met betrekking tot de calamiteitenorganisatie van de beheerder;
f. een meld- en alarmeringsprocedure;
g. een overzicht waaruit blijkt op welke wijze de beheerder de kwaliteit van de
calamiteitenorganisatie waarborgt.
Onder watersysteem wordt verstaan: “samenhangend geheel van een of meer
oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken”.
In het calamiteitenplan moet de afstemming op de regionale crisisplannen van inliggende
veiligheidsregio’s en voor het waterbeheer van belang zijnde rampbestrijdingsplannen worden gewaarborgd. Het ontwerp van het Calamiteitenplan wordt daarvoor in elk geval voor commentaar gezonden aan de besturen van veiligheidsregio’s en colleges van burgemeester
en wethouders van de gemeenten waarbinnen de waterstaatswerken zijn gelegen.
6
1.1 Leeswijzer
Het calamiteitenplan is het basisdocument van het Calamiteiten Zorg Systeem (CZS),
waarbinnen alle activiteiten van waterschap Hollandse Delta gericht op een goede voorbereiding, uitvoering, evaluatie en bijstelling van calamiteitenbestrijding plaatsvinden.
Aangezien elke calamiteit weer anders is, bevat het calamiteitenplan geen draaiboek waarin van het begin tot het eind staat beschreven wat moet gebeuren bij de bestrijding van een
calamiteit. Uiteindelijk is de feitelijke bestrijding van calamiteiten gebaseerd op gezond verstand van de betrokken medewerkers en een effectieve samenwerking met anderen.
De organisatiestructuur beschreven in het calamiteitenplan geeft duidelijkheid over de wijze van interne en externe coördinatie en afstemming met anderen tijdens calamiteiten.
Aanvullend op het calamiteitenplan zijn voor de verschillende soorten calamiteiten die door
het waterschap zijn voorzien calamiteitenbestrijdingsplannen opgesteld. Wanneer deze calamiteiten optreden is niet te voorzien. De calamiteitenorganisatie kan ook worden
ingesteld bij ernstige verstoring van de bedrijfscontinuïteit ten gevolge van ongeplande personeelsuitval, ongeplande uitval van vitale infrastructuur, of ongeplande uitval van
centrale en decentrale werk- en vergaderlocaties van het waterschap.
De calamiteitenbestrijdingsplannen bevatten scenario’s van mogelijke calamiteiten die zich
kunnen voordoen bij waterstaatswerken en maatregelen die daarbij overwogen moeten worden. Hiervan kan gebruik gemaakt worden tijdens de bestrijding van specifieke
calamiteiten. De calamiteitenbestrijdingsplannen worden periodiek op basis van risicoanalyses geactualiseerd of herzien.
CALAMITEITENPLAN
- Beleidskader- Organisatieplan
CALAMITEITENBESTRIJDINGSPLANNEN
- CBP Waterkeringen- CBP Watersystemen- CBP Zuiveren
INCIDENTBESTRIJDINGSPLANNEN
- IBP Vaarwegen- IBP WegenBEDRIJFSCONTINUÏTEITSPLANNEN
SUPPLEMENTEN
- Netwerkoverzicht- Alarmeringslijsten- Werkwijze calamiteitenorganisatie- Overzicht Personeel- Overzicht Middelen- Opleidings- en Oefenprogramma- Juridisch supplement- Evaluaties en situatierapportages
7
Naast de interne organisatie wordt in het calamiteitenplan ook aandacht besteed aan de
samenwerking en afstemming met externe organisaties. Bij een calamiteit zijn naast het waterschap meestal andere organisaties actief en betrokken, zoals gemeenten,
hulpverleningsdiensten, veiligheidsregio’s, andere waterbeheerders, externe adviseurs, aannemers en diverse soorten media. Voor deze externe organisaties biedt het
calamiteitenplan inzicht in de wijze waarop het waterschap omgaat met calamiteiten.
Uit oefeningen en de feitelijke bestrijding van calamiteiten komen leerpunten naar voren voor verdere verbetering van de calamiteitenorganisatie. Het calamiteitenplan is dus nooit “af”,
maar een “levend” document.
Actualisering en herziening
Het calamiteitenplan wordt jaarlijks geactualiseerd door de stuurgroep calamiteitenzorg. Herziening vindt eens in de vier jaar plaats of eerder als daartoe vanwege interne of externe
ontwikkelingen of evaluaties aanleiding is.
1.2 Definities van incident, calamiteit, ramp en crisis
Incident
Een incident wordt door waterschap Hollandse Delta gedefinieerd als: “een klein voorval dat
de beheertaken van het waterschap raakt, doch met beperkte inzet van mensen en middelen
in normale bedrijfsvoering is te herstellen”.
Calamiteit
Calamiteiten worden door waterschap Hollandse Delta gedefinieerd als: “omstandigheden,
waarin de veiligheid van waterstaatswerken in gevaar is, of dreigt te komen met mogelijk
zodanig ernstige gevolgen voor waterkeringen, watersystemen, wegen, vaarwegen en/of
rioolwaterzuiveringen, rioolgemalen en riooltransportleidingen dat het noodzakelijk kan zijn af
te wijken van het bestuurlijk vastgestelde beleid, of beslissingen te nemen waarin het
vastgestelde beleid niet voorziet”.
Indien waterschap Hollandse Delta de instandhouding van de waterstaatswerken in zijn
beheer (mogelijk) niet (alleen) meer kan garanderen dan is sprake van een calamiteit. Bij calamiteitenbestrijding gaat het om de inzet van mensen, middelen, werkwijzen en communicatie in bijzondere omstandigheden. Deze gebeurtenissen hebben veelal
de volgende kenmerken: - grote maatschappelijke consequenties kunnen op het spel staan;
- er is doorgaans grote belangstelling van de media; - een (goede) samenwerking met andere overheden en instellingen is voorwaarde voor een
effectieve bestrijding van de calamiteit; - er zijn vaak (hoge) kosten waarin de begroting slechts beperkt voorziet.
Genoemde kenmerken impliceren niet dat meteen van een crisis of ramp wordt gesproken.
De dijkgraaf (voorzitter) van het waterschap is bij gevaar voor waterstaatswerken (namens het dagelijks bestuur van het waterschap) bevoegd, zolang de ontstane situatie zulks
noodzakelijk maakt, de maatregelen te treffen die hij nodig oordeelt, zo nodig in afwijking van wettelijke voorschriften, met dien verstande dat hij geen maatregelen treft die in strijd
zijn met de Grondwet of internationaalrechtelijke verplichtingen.
8
Crisis
Onder crisis wordt verstaan: “een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is
aangetast, of dreigt te worden aangetast”.
Crisisbeheersing is: “het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de
voorbereidingen daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in
een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang
met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet
toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen”.
Ramp
Onder ramp wordt verstaan: “een zwaar ongeval of andere gebeurtenis waarbij het leven en
de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn
geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of
organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de
schadelijke gevolgen te beperken”.
Rampenbestrijding is: “het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de
voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio treft
met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp, en het beperken van de gevolgen
van een ramp”.
Indien een calamiteit wordt bestempeld als een ramp of zwaar ongeval geldt een andere
bevoegdhedenstructuur en is het waterschap, als functioneel gezag voor wat betreft het beheer van waterstaatswerken, ondergeschikt aan de bevelen die door het algemeen gezag, de burgemeester of de voorzitter van de veiligheidsregio, in het kader van openbare orde en
veiligheid worden gegeven.
De voorzitter (dijkgraaf) van elk direct betrokken waterschap wordt door de voorzitter van de veiligheidsregio uitgenodigd deel uit te maken van het regionaal beleidsteam, als dat door
hem bijeengeroepen wordt bij ramp of crisis met waterstaatkundige oorzaken of gevolgen.
incident calamiteit ramp crisis
9
De calamiteitenorganisatie van het waterschap Hollandse Delta is voorbereid op het
bestrijden van de volgende typen calamiteiten (scenario’s) en incidenten: 1. (dreigende) overstroming en/of bezwijken van waterkeringen;
2. (dreigende) wateroverlast; 3. (dreigend) watertekort;
4. (dreigende) waterverontreiniging (ernstige verslechtering van de waterkwaliteit); 5. (dreigende) ernstige verstoring van rioolwaterzuiveringsprocessen.
6. incidenten op wegen in beheer van het waterschap; 7. incidenten op vaarwegen in beheer van het waterschap.
In de scenario’s zoals beschreven in de calamiteitenbestrijdingsplannen en
incidentbestrijdingsplannen staat nader aangegeven welke specifieke acties (maatregelen) het waterschap kan uitvoeren bij het voordoen van een bepaald type calamiteit (scenario). Waterschap Hollandse Delta actualiseert
calamiteitenbestrijdingsplannen en incidentbestrijdingsplannen periodiek op basis van risicoanalyses, oefeningen en evaluaties. Daarnaast is bij waterschap Hollandse Delta
planvorming op het gebied van bedrijfscontinuïteitsmanagement ontwikkeld. Deze planvorming is geïntegreerd in het Calamiteiten Zorg Systeem (CZS).
Overzicht planvorming calamiteitenzorg WSHD
Vastgesteld door
Visie op organisatie Waterveiligheid
Directieraad
Calamiteitenplan Verenigde Vergadering
Crisiscommunicatieplan Dijkgraaf en Heemraden
Calamiteitenbestrijdingsplan Waterkeringen Dijkgraaf en Heemraden secretaris-Directeur
Calamiteitenbestrijdingsplan Watersysteem Dijkgraaf en Heemraden secretaris-Directeur
Calamiteitenbestrijdingsplan Zuiveren Dijkgraaf en Heemraden secretaris-directeur
Incidentbestrijdingsplan Vaarwegen Dijkgraaf en Heemraden secretaris-directeur
Incidentbestrijdingsplan Wegen Dijkgraaf en Heemraden secretaris-directeur
Draaiboek uitbraak Pandemie
Directieraad Stuurgroep calamiteitenzorg
Continuïteitsplan uitval elektriciteit en ICT-verbindingen
Directieraad
Strategisch beleid voor informatiebeveiliging Dijkgraaf en Heemraden
Het bestuur van het waterschap stelt vast hoe en in welke mate de eigen organisatie
voorbereid moet zijn op calamiteiten en rampen die zich op het gebied van zijn taken en in zijn beheersgebied kunnen voordoen. Daarvoor is inzicht nodig in de omvang en effecten van
die (taak gerelateerde) calamiteiten en rampen. Om ook andere overheden en instanties gelegenheid tot voorbereiding te geven, wordt kennis daarvan met hen gedeeld. Die kennis
kan dan tevens worden benut voor risicobeheersing en crisisbeheersing binnen de algemeen bestuurlijke keten.
10
1.3 Doel van het calamiteitenplan
Het belangrijkste doel van dit plan is structuur bieden aan de eigen calamiteitenorganisatie,
zowel tijdens de voorbereiding op calamiteiten (preparatie), tijdens de bestrijding van calamiteiten (repressie), als na de bestrijding van calamiteiten (nafase). Het calamiteitenplan
is het basisdocument dat invulling geeft aan het Calamiteiten Zorg Systeem. Het is daarmee van belang voor alle medewerkers en vrijwilligers die betrokken kunnen raken bij de
voorbereiding op en daadwerkelijke bestrijding van calamiteiten.
Elke calamiteit is per definitie anders. Het calamiteitenplan en de daarbij behorende
calamiteitenbestrijdingsplannen en supplementen moeten dan ook niet gezien worden als uitputtende regelingen, waarin alle mogelijke situaties en risico’s zijn afgedekt. Uiteindelijk is
de feitelijke bestrijding van calamiteiten gebaseerd op gezond verstand van betrokken medewerkers en vrijwilligers, hun kennis en expertise en effectieve samenwerking met
andere publieke en private organisaties.
Het calamiteitenplan beschrijft de wijze waarop de voorbereiding en uitvoering van crisisbeheersing en rampenbestrijding bij waterschap Hollandse Delta is vormgegeven en de
wijze waarop de benodigde kwaliteit wordt geborgd.
Het calamiteitenplan vormt daarmee het beleids- en operationele kader voor de voorbereiding
op en bestrijding van incidenten en calamiteiten.
1.4 Afbakening van het calamiteitenplan
Het beleid rond waterveiligheid komt tot uitdrukking in de verschillende schakels van de
veiligheidsketen (pro actie, preventie, preparatie, respons en nazorg) en meerlaags veiligheid (veiligheidsnormering, ruimtelijke inrichting, en voorbereiding en uitvoering van
rampenbeheersing).
Pro-actie
Preventie
PreparatieRespons
Nazorg
11
1.5 Relatie met andere plannen
Voor een adequate bestrijding van calamiteiten is samenwerking met andere private en
publieke organisaties – de zogenaamde netwerkpartners – een vereiste. Hiervoor is het noodzakelijk dat plannen, procedures en dergelijke op elkaar zijn afgestemd. Voorliggend
calamiteitenplan is dan ook in overleg met de netwerkpartners opgesteld.
Het calamiteitenplan staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een landelijke en regionale planstructuur.
Schaal
Functionele keten
Algemene Keten
Landelijk
Handboek Crisisbeheersing Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC) IenM Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen * Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging (LCO) Landelijk Draaiboek Watertekort en Droogte * Landelijke Coördinatiecommissie Watertekort (LCW) en Regionale Droogte Overleggen (RDO’s) Landelijk Draaiboek Milieuverontreiniging Water * Landelijke Coördinatiecommissie Milieuverontreiniging Water (LCM) Nationaal Meetplan voor metingen in water bij nucleaire incidenten
Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming Nationaal Crisisplan Hoogwater en Overstromingen Landelijk Operationeel Plan Evacuatie Water Handboek Bijstand LOCC Catalogus Nationale Operaties Ministerie van Defensie Handboek Incidentmanagement Rail ProRail
Provinciaal
Provinciaal Draaiboek Water
Provinciaal Coördinatieplan
Regionaal
Calamiteitenplan - waterschap Hollandse Delta - andere waterschappen en regionale diensten van Rijkswaterstaat Calamiteitenbestrijdingsplannen - Waterkeringen - Watersystemen - Zuiveren Incidentbestrijdingsplannen - Wegen - Vaarwegen Draaiboeken Aanvalsplannen
Regionaal Crisisplan VRR en VRZHZ Rampbestrijdingsplannen Incidentbestrijdingsplannen - Hoogwater en Overstromingen - Extreem Weer - Incidenten op het water - Natuurbranden - Stroomuitval (Basis) Informatie Kaarten Incidentbestrijdingsplan Deltawateren Inzetprotocol Volkerak-Zoommeer Calamiteitenregeling HSL-Zuid Calamiteitenregeling Betuweroute
Lokaal Hoogwaterbestrijdingsplan Dordrecht Aanvalsplan Wateroverlast Zwijndrechtse Waard Calamiteitenplan Kijfhoek Werkafspraken Indirecte Lozingen met DCMR en OZHZ
Hoogwaterbestrijdingsplannen Rotterdam, Dordrecht, HI-Ambacht en Zwijndrecht Operationeel Veiligheidsplan spoor Overkapping Barendrecht Incidenten Plannen Rioleringen HI-Ambacht, Goeree-Overflakkee, Korendijk, Oud-Beijerland, Strijen, Rotterdam, Spijkenisse, Zwijndrecht.
12
2 Missie en visie van waterschap Hollandse Delta
2.1 Missie
De missie van het waterschap Hollandse Delta luidt: "Waterschap Hollandse Delta beschermt
de Zuid-Hollandse eilanden tegen wateroverlast, beheert het oppervlaktewater en de wegen
en levert een actieve bijdrage aan de ruimtelijke invulling van zijn gebied. Het richt zich
daarbij, samen met anderen, op veilig en duurzaam wonen, werken en recreëren voor
burgers, bedrijven en andere gebruikers. Waterschap Hollandse Delta is toonaangevend in de
uitvoering van zijn taak, stelt zich ten dienst van zijn omgeving en is een goed en
aantrekkelijk werkgever."
Van deze missie kan de volgende doelstelling voor de (calamiteiten)organisatie van het waterschap Hollandse Delta worden afgeleid: “het bieden van veiligheid”.
"Bescherming tegen wateroverlast behoort tot het wezen van een waterschap. Burgers en
bedrijven kunnen er dan ook op vertrouwen dat het waterschap deze taak zeer serieus neemt
en dat het er alles aan doet om hen de vereiste veiligheid te bieden."
Waterschap Hollandse Delta biedt bescherming tegen wateroverlast, tegen watertekort (de gevolgen van extreme droogte), tegen (dreigende) ernstige verslechtering van de waterkwaliteit, en is voorbereid op calamiteitenbestrijding op of aan waterkeringen,
watersystemen, rioolwaterzuiveringen. Het bieden van “veiligheid” voor de ingezetenen (burgers, bedrijven en instellingen) in het beheersgebied ziet het waterschap Hollandse Delta
als kerntaak van zijn (calamiteiten)organisatie!
2.2 Visie
Naast preparatie, ook pro-actie en preventie
Veiligheid wordt niet alleen geboden door het in stand houden van een goede
calamiteitenorganisatie, inclusief de dijkbewakingsorganisatie en de mensen en middelen (materiaal en materieel) die daarvoor nodig zijn, maar vooral ook door een goed
proactief en preventief onderhoud van de objecten (waterkeringen, watersystemen, wegen en rioolwaterzuiveringsinstallaties) in beheer bij het waterschap aangevuld met een goede vergunningverlening en handhaving, met andere woorden een kwalitatief goede
bedrijfsvoering, c.q. taakuitvoering.
De veiligheidsketen
Het bieden van veiligheid vraagt om kwaliteit van bedrijfsprocessen die kunnen worden ondergebracht in de zogeheten “veiligheidsketen” ( pro-actie – preventie – preparatie – repressie – nazorg/evaluatie ) die gesloten moet zijn om een goed resultaat te kunnen
bereiken.
13
Het Calamiteitenzorgsysteem heeft in dit kader betrekking op de preparatiefase: de
voorbereiding op de bestrijding van calamiteiten door gestructureerde planvorming en het periodiek opleiden en oefenen van functionarissen die in de calamiteitenorganisatie een taak
hebben (de “koude” situatie). Repressie heeft betrekking op het feitelijk optreden van de calamiteitenorganisatie bij alarmering en opschaling (de “warme” situatie).
Risicoanalyse, operationele prestaties en risicocommunicatie
Uit risicoanalyses voor de te onderscheiden beheerobjecten van het waterschap wordt afgeleid tot op welk niveau het waterschap zich moet voorbereiden op mogelijke calamiteiten
in zijn beheersgebied, en welke operationele prestaties (inzet van personeel en materieel) daarbij van het waterschap verwacht mogen worden! De gewenste operationele prestaties
kunnen echter op gespannen voet staan met de maatschappelijke aanvaardbaarheid van investeringen in personeel, materiaal en materieel voor de calamiteitenorganisatie.
Bestuurlijk moet daarom vastgesteld worden tot op welk niveau in de calamiteitenorganisatie van het waterschap wordt geïnvesteerd. Naar burgers en bedrijven moet aansluitend
communicatie over de restrisico’s plaatsvinden!
Calamiteitenzorgsysteem
Door implementatie van het Calamiteiten Zorg Systeem (CZS) wordt:
- de calamiteitenorganisatie van het waterschap ingebed in de normale organisatiestructuur en taakuitoefening van het waterschap, hierdoor wordt dagelijkse kennis en kunde van
personeel ook benut in de calamiteitenorganisatie;
- naast planvorming en voorbereiding ook structureel aandacht besteed aan het opleiden en oefenen van (sleutel)functionarissen in de calamiteitenorganisatie, zodat men voorbereid is
op zijn taken;
- effectieve en efficiënte inzet van personeel en materieel van het waterschap bij calamiteiten
bevordert;
- een structurele waakzaamheid, bereikbaarheid en beschikbaarheid van het waterschap geborgd, wat bijdraagt aan het tijdig signaleren van weers- en terreinomstandigheden die
aanleiding kunnen geven tot calamiteitenbestrijding.
Voortdurend verbeteren van kwaliteit
Calamiteitenorganisatie en Calamiteitenplan en bijbehorende calamiteitenbestrijdingsplannen
en supplementen worden periodiek bijgesteld en geactualiseerd naar aanleiding van:
- de uitkomsten van evaluaties van incident- en calamiteitenbestrijding;
- de uitkomsten van evaluaties van opleidingen, trainingen en oefeningen van de
calamiteitenorganisatie;
- relevante interne en externe ontwikkelingen.
14
Veilig
"Het resultaat van het werk is dat de Zuid-Hollandse eilanden voor iedereen ‘waterveilig’ zijn.
Schoon water, voldoende water, veilige wegen en bescherming tegen de kracht van hoog
water zijn primaire levensbehoeften. Het voorzien in deze levensbehoeften creëert bestaans-
en leefmogelijkheden voor mensen, dieren en planten. Daarom is het zo belangrijk dat het
waterschap de calamiteitenorganisatie goed op orde heeft."
Als het waterschap zijn beheer van waterschapsobjecten goed op orde heeft en hierbij pro-actief en preventief optreedt, wordt de kans op het voordoen van calamiteiten kleiner. Een
goed beheer van waterschapsobjecten (waterkeringen, watersystemen, wegen en afvalwaterzuiveringsinstallaties) gekoppeld aan pro-actie en preventie (bijvoorbeeld door
vergunningverlening en handhaving) kan de kans op het voordoen van calamiteiten in het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta verkleinen.
Kwaliteitsbeleid met betrekking tot calamiteitenzorg wordt bij het waterschap Hollandse Delta
gerealiseerd door implementatie van het Calamiteitenzorgsysteem (vergelijkbaar met een arbozorgsysteem) van de Unie van Waterschappen.
Duurzaam
Het gaat er om structurele oplossingen voor problemen te vinden. Waterschap Hollandse Delta pakt problemen pro-actief en integraal aan. Waterschap Hollandse Delta ontwikkelt een
integraal veiligheidsbeleid waarbij niet alleen aan preparatie maar ook aan pro-actie, preventie en nazorg aandacht wordt besteed.
Samen met anderen
"Waterschap Hollandse Delta vindt het belangrijk dat nauw wordt samengewerkt met
anderen."
Een van de uitgangspunten voor de opbouw van een goede calamiteitenorganisatie is netwerkmanagement. Netwerkmanagement wordt dan ook in hoofdstuk 5 van dit
calamiteitenplan als een belangrijk onderdeel van het Calamiteitenzorgsysteem beschreven.
Goed werkgever
“Waterschapswerk is mensenwerk. Hollandse Delta investeert daarom in zijn medewerkers.
Door een open cultuur, een transparante manier van werken, goede arbeidsvoorwaarden,
een veilige werkomgeving en aandacht voor competenties en persoonlijke
ontwikkelingsbehoeften.”
De bepalingen in de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregeling van Waterschappen
(SAW) over de inzetbaarheid van waterschapsmedewerkers in bijzondere omstandigheden (bij calamiteiten) worden expliciet bekend gemaakt bij de aanstelling van de medewerkers in het waterschap Hollandse Delta.
In het calamiteitenplan zijn de taken van functionarissen in de calamiteitenorganisatie
beschreven. Op grond van het Personeelsoverzicht behorend bij het calamiteitenplan worden medewerkers van het waterschap geplaatst in de calamiteitenorganisatie.
Deze functionarissen worden structureel opgeleid en geoefend voor hun taken in de calamiteitenorganisatie.
15
2.3 Integraal veiligheidsbeleid waterschap Hollandse Delta
EXTERNE VEILIGHEID
RISICOBEHEERSING/DUURZAAM BEHEER CRISISBEHEERSING/CALAMITEITENZORG VAN WATERKERINGEN, WATERSYSTEMEN, VAARWEGEN, WEGEN EN RIOOLWATERZUIVERINGSINSTALLATIES PRO-ACTIE PREVENTIE PREPARATIE REPRESSIE NAFASE
Ruimtelijke ordening Vergunningverlening Planvormen Melden, alarmeren Psychosociale nazorg Ruimte voor de rivier Toezicht & Handhaving Opleiden Op- en afschalen Schadeafhandeling Vasthouden, bergen, afvoeren waterkeringen Trainen Leiding &coördinatie Evalueren Watertoets ontwikkelingsplannen watersystemen Oefenen Uitvoering Herstel/wederopbouw Veiligheidstoets waterkeringen waterketen Informatiemanagement Watersysteemanalyse wegen Risico- Crisis- Waterkansenkaart/ Monitoring waterkwaliteit communicatie communicatie Waterrisicokaart Meten en monitoren van Rationeel wegenbeheer weer-, water- en terreinomstandigheden INTERNE VEILIGHEID
KAM (Kwaliteit, Arbeidsomstandigheden en Milieu) Kwaliteitsbeleid Arbeidsomstandighedenbeleid – Bedrijfshulpverlening (ontruimings- en evacuatieoefeningen) Bedrijfscontinuïteitsplanning (BCP) - Bedrijfsnoodplannen Beveiligingsbeleid en Beveiligingsplan (Fysieke beveiliging en ICT-beveiliging) Duurzaamheidsbeleid Milieuzorg HRM-beleid Goede werkomgeving Individuele ontwikkelings- en ontplooiingsmogelijkheden
2.4 Visie op organisatie waterveiligheid 2015
Waterveiligheid is een kerntaak van waterschap Hollandse Delta. Voor de uitvoering van
taken vindt een omslag plaats naar risico gestuurd beheer en onderhoud.
Om deze taken goed te kunnen uitvoeren dient de eigen formatie in staat te zijn om te sturen op output, adequate besluitvorming en efficiënte processen.
Basisvoorwaarden hiervoor zijn grondige kennis van het watersysteem en een uitmuntende informatievoorziening.
De visie dient als stip op de horizon waar naar toe gewerkt wordt, en waarlangs alle
voorstellen voor plannen, investeringen, capaciteit, formatie e.d. getoetst worden.
16
3 Taken en beheergebied van waterschap Hollandse Delta
3.1 Beheertaken
Waterschap Hollandse Delta zorgt voor waterkeringen, watersysteembeheer, (vaar)wegenbeheer en rioolwaterzuivering in het gebied van de Zuid-Hollandse eilanden:
Goeree-Overflakkee, de Hoeksche Waard, Voorne-Putten, Rozenburg, Pernis, IJsselmonde en het Eiland van Dordrecht.
Dit houdt in:
• beheer en onderhoud van duinen, dijken en boezemkades (waterkeringen);
• beheer van de hoeveelheid oppervlaktewater (peilbeheer);
• bewaking van de kwaliteit van het oppervlaktewater;
• transport en zuivering van afvalwater;
• beheer en onderhoud van wegen en fietspaden buiten de bebouwde kom (met uitzondering van provinciale wegen en rijkswegen en het wegenbeheer op het Eiland
van Dordrecht);
• beheer en onderhoud van gereglementeerde vaarwegen en boezemwateren.
Het waterschap onderscheidt binnendijkse en buitendijkse gebieden. In de buitendijkse
gebieden voert waterschap Hollandse Delta niet alle beheertaken uit. Buitendijkse gebieden worden door waterschap Hollandse Delta niet, of slechts beperkt beschermd tegen hoog
water vanuit zee of de rivieren. De gemeenten toetst de aanvaardbaarheid van de aanwezige en de gewenste ruimtelijke inrichting in deze gebieden, en regelt de hoogwaterbestrijding in
deze gebieden. De buitendijkse gebieden in de Noord-Bovenpolder in Dordrecht, in de Leenherenpolder in de Hoeksche Waard, in Polder Beningerwaard en Polder Zuidoord in
Voorne-Putten, en in de Crezéepolder in IJsselmonde worden beperkt beschermd tegen hoogwater door voorliggende waterkeringen in beheer bij waterschap Hollandse Delta.
De stand en kwaliteit van het grondwater vallen sinds 1 januari 2010 onder de verantwoordelijkheid van verschillende overheden. Het beheer over de grondwaterstand
berust voor het stedelijk gebied bij de gemeente en voor ondiep grondwater en kleine wateronttrekkingen buiten de bebouwde kom bij het waterschap. De provincie is
verantwoordelijk voor grote onttrekkingen en koude- en warmteopslagsystemen. Het beheer van de grondwaterkwaliteit ligt volgens de Wet Bodembescherming bij de provincie.
17
3.2 Gebiedsbeschrijving
Het beheergebied van waterschap Hollandse Delta op de Zuid-Hollandse Eilanden
is circa 101.800 hectare groot. Enkele kengetallen over het beheersgebied:
- Aantal gemeenten 17
- Aantal inwoners 845.000 - Dijken en duinen 787 kilometer
- Peilgebieden 618 - Oppervlaktewatergemalen 280
- Rioolwaterzuiveringsinrichtingen 21 - Rioolgemalen 65
- Rioolpersleiding 180 kilometer - Wegen 1.390 kilometer
- Fietspaden 224 kilometer
Het Rijk, i.c. de minister van Infrastructuur en Milieu is politiek eindverantwoordelijk voor
een goede waterstaatszorg in Nederland. Rijkswaterstaat is de beheerder van het hoofdwatersysteem, de rivieren en meren die de Zuid-Hollandse eilanden omgeven, van de
stormvloedkeringen die de Zuid-Hollandse eilanden beschermen tegen overstroming, van de primaire waterkringen en dammen die de Zuid-Hollandse eilanden verbinden, is beheerder
van de rijksvaarwegen (rivieren) en beheerder van rijkswegen. Verder voert het rijk i.c. ministerie van IenM sinds 2013 rechtstreeks toezicht uit op het beheer van primaire
waterkeringen door het waterschap. Het nautisch beheer in het Rotterdamse havengebied is door Rijkswaterstaat Zuid-Holland
belegd bij het Havenbedrijf Rotterdam N.V. Divisie Havenmeester.
18
De provincie is verantwoordelijk voor de waterstaatkundige organisatie op regionaal niveau.
Tevens is zij verantwoordelijk voor grondwateronttrekkingen van meer dan 500.000 m3 per jaar. Ook het in stand houden van meetnetten en het grondwaterregister is een taak voor de
provincie. Tenslotte is de provincie beheerder van provinciale wegen en een aantal provinciale vaarwegen.
De veiligheidsregio is een gebied waarin door verscheidene besturen en diensten wordt samengewerkt bij taken op het terrein van rampenbeheersing en crisisbeheersing:
bevolkingzorg, brandweerzorg, geneeskundige zorg, politiezorg, water- en scheepvaartzorg en handhaving van de openbare orde en veiligheid. Het beheergebied van waterschap
Hollandse Delta is gelegen in de veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid.
Gemeenten beheren gemeentelijke wegen voornamelijk binnen de bebouwde kom, beheren
havens en verzorgen de inzameling en (deels) het transport van rioolwater. De inzameling van afvalwater door middel van het beheer en onderhoud van rioleringssystemen in stedelijk
en landelijk gebied is een taak van de gemeenten in het beheersgebied van het waterschap.
Gemeenten zijn ten tijde van een (dreigende) ramp of crisis verantwoordelijk voor de bevolkingszorg. Hieronder valt de uitvoering van de volgende processen: Communicatie,
Publieke zorg, Omgevingszorg, Informatie en Ondersteuning. Deze processen worden ook geactiveerd bij (dreigende) overstroming van buitendijkse gebieden in gemeenten.
Gemeenten bepalen op basis van een eigen risicobeoordeling op overstromingsgevaar van
buitendijkse gebieden in hun gemeente zelf of zij wel of niet nadere maatregelen voor hoogwaterbestrijding in de buitendijkse gebieden voorbereiden en uitvoeren, en of zij
daarvoor wel of niet een specifiek hoogwaterbestrijdingsplan opstellen. Rijkswaterstaat en de waterschappen kunnen de gemeenten hierover adviseren.
Drinkwaterbedrijven verzorgen de drinkwatervoorziening en nooddrinkwatervoorziening in het beheergebied van het waterschap.
19
4 Wettelijk kader calamiteitenbestrijding en bevoegdheden
In dit hoofdstuk worden de (wettelijke) taken en bevoegdheden van het waterschap in het
kader van calamiteitenbestrijding beschreven.
4.1 Wettelijk kader preparatiefase
In de preparatiefase zijn twee hoofdtaken te onderscheiden:
* Informeren
* Prepareren
De wettelijke grondslagen van de preparatiefase zijn in artikel 5.29 van de Waterwet en
artikel 5.3 van het Waterbesluit vastgelegd.
Informeren
Verzorgen van informatievoorziening aan overheden, instanties en particulieren die daarvoor
in aanmerking komen, komt tot stand door:
- overleg over het ontwerp van het calamiteitenplan met rijk, provincies, veiligheidsregio’s,
gemeenten en andere waterbeheerders;
- het informeren van betrokken overheden, instanties en particulieren over de waterstaatkundige risico’s;
- deelnemen aan gemeentelijke en regionale crisisteams.
Prepareren
Onder preparatie worden alle voorbereidende activiteiten verstaan die noodzakelijk zijn om in
geval van een calamiteit doeltreffend te kunnen optreden, zoals: - het vaststellen van een Calamiteitenplan;
- het onderhoud van noodvoorzieningen; - het aanhouden van strategische voorraden;
- het aanschaffen van specifiek materieel; - opleiden, trainen en oefenen;
- overleg met partners in crisisbeheersing; - verzamelen en verspreiden van kennis over relevante risico’s.
Naast kwaliteitszorg voor de eigen organisatie is ook bekendheid met en afstemming op de
operationele (basis)plannen van derden van belang.
20
4.2 Wettelijk kader responsfase
De bevoegdheden van het waterschap in relatie met de algemeen bestuurlijke kolom.
De wettelijke grondslagen van de responsfase zijn in artikel 5.30 van de Waterwet,
artikel 96 van de Waterschapswet, en de artikelen 7, 39 en 50 van de Wet veiligheidsregio’s vastgelegd.
De algemeen bestuurlijke kolom omvat de overheidshulpdiensten (brandweer, politie, ambulancediensten en geneeskundige hulpverlening) en de coördinerend instanties hiervoor
van gemeenten, veiligheidsregio’s, provincie en ministerie van Veiligheid en Justitie.
De functionele waterkolom is verantwoordelijk voor het aanpakken van de dreiging. De functionele kolom wordt gevormd door de waterschappen, Rijkswaterstaat en andere
onderdelen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu die bij de bestrijding van een waterstaatkundige dreiging betrokken zijn.
Een belangrijke voorwaarde voor de effectiviteit van calamiteitenbestrijding, crisisbeheersing en rampenbestrijding is een efficiënte en effectieve samenwerking tussen de algemeen
bestuurlijke kolom en de functionele waterkolom.
21
Bestuurlijke netwerkkaart 3 Oppervlaktewater en waterkering
22
Bevoegdheden waterschappen
Noodbevoegdheden
Wanneer bij gevaar voor waterstaatswerken opgetreden moet worden, heeft de dijkgraaf van waterschap Hollandse Delta verregaande (nood)bevoegdheden om die maatregelen te treffen
die hij noodzakelijk vindt.
Onder gevaar voor waterstaatswerken verstaat artikel 5.28 Waterwet: “omstandigheden
waardoor de goede staat van één of meer waterstaatswerken onmiddellijk en ernstig in het
ongerede is of dreigt te geraken”.
Aandachtspunten zijn als volgt.
* De maatregelen mogen in strijd zijn met wettelijke voorschriften, maar ze mogen niet in strijd zijn met de grondwet of internationaalrechtelijke verplichtingen.
* De noodbevoegdheden zijn alleen van toepassing op waterstaatswerken en taken waarvoor het waterschap verantwoordelijk is.
* Het bestuur en gedeputeerde staten dienen zo snel als mogelijk op de hoogte te worden gesteld van het gebruik van de noodbevoegdheden.
* De noodbevoegdheden zijn vastgelegd in artikel 5.30 van de Waterwet en artikel 96 van de Waterschapswet.
* Daarnaast zijn artikel 73 Onteigeningswet en artikel 3 van de Wrakkenwet van belang. De Onteigeningswet regelt dat onroerende zaken in bezit mogen worden genomen voor het
winnen van bodemmaterialen voor de aanleg, het herstel en de versterking van waterkeringen. De Wrakkenwet regelt dat alle gezonken of gestrande vaartuigen en andere voorwerpen direct mogen worden verwijderd door het waterschap.
* In de Waterwet zijn onder andere de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO) en een deel van de Wet bodembescherming (voor wat betreft de waterbodem) opgegaan.
Aanwijzing door Commissaris van de Koning of minister
De burgemeester of voorzitter van een veiligheidsregio kan, in geval van een ramp, eventueel
specifieke maatregelen (of juist het nalaten daarvan) opleggen aan het waterschap. De provincie – gedeputeerde staten - en het rijk – minister van Infrastructuur en Milieu –
oefenen toezicht uit op het optreden bij gevaar door waterschappen. Indien Gedeputeerde Staten – en bij spoed de Commissaris van de Koning – of de minister van Infrastructuur en
Milieu vinden dat het waterschap niet adequaat optreedt bij calamiteiten, dan kunnen zij het waterschap een aanwijzing ten aanzien van het door het waterschap te voeren beleid geven.
Bevoegdheden algemeen bestuurlijke kolom
De burgemeester of de voorzitter van de veiligheidsregio, in geval van een ramp of crises van meer dan plaatselijke betekenis, is belast met het opperbevel in geval van
een ramp of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Dit opperbevel strekt zich ook uit over niet-gemeentelijke diensten en bestuursorganen (waaronder waterschappen).
23
Samenloop bevoegdheden burgemeester/voorzitter veiligheidsregio – dijkgraaf
Er kan sprake zijn van samenloop van bevoegdheden van de burgemeester/voorzitter
veiligheidsregio (openbare orde en veiligheid) en de beheerder van een waterstaatswerk (dijkgraaf en/of hoofd ingenieur directeur Rijkswaterstaat ) in geval van een ramp of crisis
met meer dan plaatselijke betekenis.
Bij een ramp
Degenen die aan de bestrijding van een ramp deelnemen staan onder het bevel van de burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio. Dit betekent dat:
* de burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio het beleid bepaalt van de rampenbestrijding in overleg met betrokken diensten en bestuursorganen;
* de burgemeester daarbij rekening houdt met de wettelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden van anderen;
* de voorzitter van de veiligheidsregio daarbij ook bovenregionaal kan afstemmen met de voorzitters van andere veiligheidsregio’s;
* de burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio in het uiterste geval bindende aanwijzingen kan geven aan de dijkgraaf;
* de dijkgraaf de inzet van de eigen bevoegdheden moet afstemmen met de burgemeester; * als de burgemeester een aanwijzing aan de dijkgraaf geeft, de dijkgraaf verplicht is de
eigen bevoegdheden conform die aanwijzing te hanteren; * de burgemeester niet in de plaats kan treden van de dijkgraaf van het waterschap.
Bij een calamiteit, niet zijnde een ramp
Daarnaast is het denkbaar dat er sprake zal zijn van een situatie van gevaar in de zin van de
Waterwet, die nog niet is te kwalificeren als een ramp (of ernstige vrees daarvoor) in de zin van de Wet veiligheidsregio’s. Het waterschap beschikt dan over eigenstandige
bevoegdheden. Bevoegdheden van de burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio zijn dan nog niet aan de orde.
Geschillen
Een geschil tussen burgemeester/voorzitter van de veiligheidsregio en dijkgraaf over de toepassing van wederzijdse bevoegdheden dient te worden voorgelegd aan de Commissaris van de Koning en aan de minister van Infrastructuur en Milieu.
4.3 Afstemming over maatregelen en bevoegdheden
Operationele invulling liaisons/vertegenwoordigers
De operationele afstemming tussen de functionele waterstaatskolom en de algemeen bestuurlijke kolom kan het beste plaatsvinden door samen te werken in de volgende te onderscheiden coördinatiefasen.
* Operationeel niveau: ambtelijke vertegenwoordiging van het waterschap in Commando
Plaats Incident (CoPI) bij afkondiging van GRIP-1 door de veiligheidsregio.
* Tactisch niveau: ambtelijke vertegenwoordiging van het waterschap in het Regionaal Operationeel Team (ROT) bij afkondiging van GRIP-2 door de veiligheidsregio.
* Strategisch niveau: bestuurlijke vertegenwoordiging van het waterschap in het Gemeentelijk Beleidsteam(GBT) of Regionaal Beleidsteam (RBT) bij afkondiging van GRIP-3
of GRIP-4 door de veiligheidsregio.
24
Bestuurlijke afstemming
Wanneer een maatregelen meerdere veiligheidsregio’s overstijgt of wanneer om andere redenen een waterbeheerder niet alleen over een maatregelen kan beslissen, is hierover
afstemming nodig.
Afstemming tussen waterschappen en Rijkswaterstaat vindt plaats tussen dijkgraaf en Hoofd Ingenieur Directeur (HID). De HID stemt indien nodig verder af met de Directeur-Generaal
van Rijkswaterstaat. Een dijkgraaf kan worden uitgenodigd voor de Coördinatiegroep van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, waarin de Directeuren Generaal van het ministerie
van Infrastructuur en Milieu zitting hebben. Voorzitter van de Coördinatiegroep is de meest betrokken Directeur-Generaal.
Landelijke afstemming bij (verwachte) overschrijding van landelijke
alarmeringspeilen voor hoogwater
In 2010 is het Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen (LDHO) vastgesteld. Het
LDHO beschrijft de landelijke opschaling binnen de waterkolom (waterschappen, ministerie van Infrastructuur en Milieu en provincies) bij een (dreigende) overstroming met
bovenregionale effecten, dat wil zeggen een overstroming waarvan de effecten zich uitstrekken over het (beheer)gebied van meerdere waterschappen, veiligheidsregio’s,
provincies en/of regionale diensten van Rijkswaterstaat. Het coördinatieplan beschrijft de taken en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen in de waterkolom ten aanzien van
deze bovenregionale effecten. Het gaat daarbij vooral om de landelijke coördinatie van de informatievoorziening gericht op een eenduidig landelijk beeld van de waterstaatkundige toestand, en de afstemming van eventuele maatregelen met bovenregionale effecten. De
landelijke coördinatie van de informatievoorziening dient voor een goede samenwerking tussen de betrokken actoren en voor de ondersteuning van de besluitvorming door
bestuurders ten aanzien van eventuele maatregelen.
Als er kans bestaat dat landelijke alarmeringspeilen voor hoogwater in het hoofdsysteem (zee, meren en rivieren) worden bereikt of overschreden, wordt op grond van het LDHO de
Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging (LCO) ingesteld. In de LCO zijn ook liaisons (vertegenwoordigers) van de (Unie van) waterschappen vertegenwoordigd.
Wanneer de LCO actief is worden situatierapporten van waterschap Hollandse Delta,
als deze vanwege een overstromingsdreiging in het beheergebied van Hollandse Delta gemaakt worden, ook naar de LCO gezonden. Problemen met primaire en regionale waterkeringen die tot regio-overstijgende crisissituaties kunnen leiden worden door het
waterschap direct aan de LCO gemeld. De calamiteitencoördinatoren fungeren als contactpersonen van waterschap Hollandse Delta voor de LCO. WSHD geeft voor
veiligheidsregio’s duiding aan de interpretatie van het landelijk waterbeeld van de LCO.
In het kader van de (mogelijke) opschaling van veiligheidsregio’s bij (dreigende) overstromingen kan bestuurlijke afstemming van waterschap Hollandse Delta met andere
waterbeheerders (Rijkswaterstaat en andere waterschappen) plaatsvinden. In Dijkring 14, 15 en 44 is hierover een convenant met bijbehorend coördinatieplan
afgesloten. Waterschap Hollandse Delta rapporteert rechtstreeks aan de LCO en geeft voor de veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid duiding aan het
regionaal waterbeeld in het beheergebied van waterschap Hollandse Delta.
25
Landelijke en regionale samenwerking bij droogte
In 2009 is het Landelijk Draaiboek Watertekort en droogte vastgesteld. Zodra de
rivierafvoeren bij de grens van de Rijn (bij Lobith) en de Maas (bij Maastricht Sint Pieter) onder een bepaalde waarde komen óf er bovenregionale watertekortproblemen ontstaan
zonder dat aan de eerste twee criteria wordt voldaan, wordt op grond van het LDW de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) bijeengeroepen.
De LCW maakt bij watertekorten een verdeling van het beschikbare rijkswater onder sectoren die daarvan afhankelijk zijn. Voorbeelden van deze sectoren zijn de land- en tuinbouwsector,
de scheepvaartsector en natuurbeheer.
De LCW kijkt naar de hoeveelheid water per sector, maar ook naar de juiste waterkwaliteit voor de bestemming ervan. Elke sector heeft immers zijn eigen wensen voor het water. Zo
wil de landbouwsector graag water met een niet te hoge zoutconcentratie en willen elektriciteitsproducenten water dat niet te warm is.
De LCW heeft formeel geen besluitvormende rol, maar geeft advies aan de directeur-generaal van Rijkswaterstaat. De directeur-generaal besluit bij beperkte watertekorten of hij de
adviezen overneemt en uitvoert. Als de situatie kritischer wordt kan de besluitvorming worden neergelegd bij de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.
Regionaal Droogte Overleg (RDO)
Waterschap Hollandse Delta neemt deel aan twee Regionale Droogte Overleggen: het RDO West en Midden Nederland, en het RDO Zuid West Nederland. Het doel van een RDO is het
gezamenlijk aanpakken van knelpunten in de zoetwateraanvoer bij droogte, lage rivierafvoeren en waterkwaliteitsproblemen gerelateerd aan watertekort in de regio. In het RDO vindt afstemming plaats over de regionale droogtesituatie en de maatregelen.
Het RDO zorgt tevens voor de juiste regionale informatie ten behoeve van besluitvorming en informeert de Landelijke Commissie Waterverdeling die adviezen opstelt over de landelijke
waterverdeling.
De taken van het RDO zijn te verdelen in de koude fase (periode waarin er geen droogte is) en de warme fase (bijzondere omstandigheden).
Taken van een RDO in de koude fase zijn:
- kennis uitwisselen over watersysteem eigen beheergebied (eenmalig); - opstellen (en actualiseren) orgaanbeschrijving RDO (regionale uitwerking);
- opstellen en actualiseren draaiboek; - verankeren van RDO (in plannen en draaiboeken) van de eigen organisaties; - inventariseren van belangen in de regio en de daarvan afgeleide watervraag;
- afstemmen en optimaliseren van waterbeheer bij droogte (bijv. KWA); - uitwerken van knelpunten en (nood)maatregelen per scenario (eenmalig);
- opleiden, trainen, oefenen; - evalueren van de warme fase;
- elkaar informeren over relevante ontwikkelingen; - actualiseren contactpersonenlijst en de RDO organisatie in het algemeen.
26
Taken van een RDO in de warme fase, zijn:
- de LCW informeren over de huidige en potentiële knelpunten in de waterverdeling en de daarvoor al genomen maatregelen door middel van situatierapportages;
- wederzijds informeren van partijen in de regio over de actuele en verwachte situatie; - afstemmen van de uitvoering van maatregelen mede op basis van de op landelijk niveau
vastgestelde maatregelen; - afstemmen communicatie met de stakeholders en verstrekken van informatie aan de
veiligheidsregio’s (door tussenkomst van de crisisorganisatie); - afstemmen van en adviseren over onderlinge (pers-)communicatie in de regio.
Deelnemende partijen in RDO West Midden Nederland
Rijkswaterstaat Provincies Waterschappen
West Nederland Zuid Utrecht Delfland Midden Nederland Zuid-Holland Schieland en de Krimpenerwaard West Nederland Noord Noord-Holland Stichtse Rijnlanden
Rijnland Amstel Gooi en Vecht/Waternet Hollandse Delta Rivierenland (agendalid)
Deelnemende partijen in RDO Zuid West Nederland
Rijkswaterstaat Provincies Waterschappen
West Nederland Zuid Zuid-Holland Hollandse Delta
Zee en Delta Zeeland Scheldestromen
Zuid Noord-Brabant Brabantse Delta
Werkafspraken Indirecte Lozingen met DCMR en OZHZ
Met de invoering van de Waterwet is de bevoegdheid voor de bij categorieën aangewezen
indirecte lozingen bij het WABO bevoegd gezag komen te liggen, en daarmee de verhouding tussen gemeente (Wabo-bevoegd gezag) en de waterbeheerders bij indirecte lozingen
veranderd. De waterbeheerder is geen bevoegd gezag meer voor de indirecte lozingen, maar heeft nog wel een aantal bevoegdheden. Dit betreft de adviesbevoegdheid bij de Wabo-
vergunningverlening en de mogelijkheid om toezicht te mogen houden bij indirecte lozingen. Daarnaast verplicht artikel 3.8 van de Waterwet dat waterbeheerder en gemeente
samenwerken aan een samenhangend waterbeheer, waarbij de nodige afstemming van taken en bevoegdheden moet plaatsvinden.
Omdat in Zuid-Holland Zuid de DCMR en OZHZ als WABO bevoegd gezagen het toezicht en de handhaving op de indirecte lozingen hebben, de gemeenten als rioolbeheerders het
afvalwater ontvangen en transporteren, en het waterschap het afvalwater zuivert is het belangrijk dat deze instanties samenwerken in de afvalwaterketen. Hiervoor zijn in 2013
Werkafspraken in de vorm van 4 blokschema’s opgesteld: [1] Plan van aanpak afwijkend influent op rioolwaterzuiveringsinstallaties;
[2] Plan van aanpak melding calamiteit / onvoorziene lozing door bedrijf aan DCMR/OZHZ; [3] Plan van aanpak lozing van bluswater (afkomstig van brandbestrijding bij bedrijven) op rioolwaterzuiveringsinstallaties;
[4] Plan van aanpak lozing van afvalwater wat (mogelijk visueel) niet voldoet aan lozingseisen Lozingsvergunning of Activiteitenbesluit.
27
5 Risicoprofiel
5.1 Organisatiebehoefte
De nadruk van de werkzaamheden van het waterschap ligt op het veilig houden van het beheergebied (preventie). Dit komt tot uitdrukking in bijvoorbeeld de veiligheidsnormen
voor primaire en regionale waterkeringen, de NBW-normen voor wateroverlast, de beheer- en onderhoudsstrategie van het waterschap, en de prioritering bij handhavingstaken. Het
voorkomen van waterstaatkundige calamiteiten en hun gevolgen is niet altijd mogelijk. De combinatie van de kans van voorkomen van calamiteiten de gevolgen daarvan vormen samen
het (rest)risico.
Bij een risico inventarisatie is het daarom noodzakelijk om inzicht te krijgen in zowel de
kansen van voorkomen als de gevolgen (effecten) bij het optreden van calamiteiten. Een derde aspect is de risicoperceptie. Waterschap Hollandse Delta en crisispartners kunnen
de risicoperceptie van burgers en bedrijven actief beïnvloeden door risico-communicatie. Voor het bepalen van nut en noodzaak voor preparatieve maatregelen is de risicoperceptie buiten
beschouwing gelaten.
De stuurgroep calamiteitenzorg heeft op 2 april 2012 het volgende overzicht van soorten calamiteiten en inventarisaties van de daarmee gepaard gaande risico’s
(waarschijnlijkheid x impact) vastgesteld. De score geeft de door de stuurgroep calamiteitenzorg gepercipieerde impact op de bedrijfsprocessen van
waterschap Hollandse Delta aan.
5.2 Risicoanalyse
Soort calamiteit risico-inventarisatie score
PRIMAIRE WATERKERINGEN
overstroming van buitendijkse gebieden kans: waarschijnlijk effect: aanzienlijk
laag
overlopen/bezwijken van voorliggende waterkeringen
kans: mogelijk effect: beperkt
laag
overloop/overslag van primaire waterkeringen
kans: onwaarschijnlijk effect: beperkt
midden
falen van kunstwerken/kabels en leidingen in primaire waterkeringen
kans: waarschijnlijk effect: aanzienlijk
midden
erosie van de dijkbekleding van primaire waterkeringen
kans: mogelijk effect: beperkt
laag
bezwijken van primaire waterkeringen faalmechanismen
- macro-instabiliteit - micro-instabiliteit - piping/zandmeevoerende wel(len) - zettingsvloeiing
- invaren schip (met gevaarlijke lading) - schade door (zwaar) verkeer - explosie - sabotage/terroristische aanslag
kans : zeer onwaarschijnlijk effect: catastrofaal
hoog
28
Overzicht van soorten calamiteiten en risico-inventarisatie
Soort calamiteit risico-inventarisatie score
BOEZEMWATERKERINGEN
overstroming van boezemland kans: waarschijnlijk effect: beperkt
laag
overloop/overslag van boezemwaterkeringen
kans: onwaarschijnlijk effect: aanzienlijk
midden
falen van kunstwerken/kabels en leidingen in boezemwaterkeringen - onvoorziene zetting van boezemwaterkeringen
kans: mogelijk effect: aanzienlijk
midden
erosie van de bekleding van boezemwaterkeringen - graverijen door dieren - instabiliteit door droogte of extreem hoge of lage boezemwaterstanden
kans: mogelijk effect: beperkt
laag
bezwijken van boezemwaterkeringen faalmechanismen
- macro-instabiliteit - micro-instabiliteit - piping/zandmeevoerende wel(len)
- droogte/extreem lage boezemwaterstand - maalstop/extreem hoge boezemwaterstand - snel dalende boezemwaterstand
- doorbraak van primaire waterkeringen - invaren schip (met gevaarlijke lading) - schade door (zwaar) verkeer - explosie - sabotage/terroristische aanslag
kans: onwaarschijnlijk effect: zeer ernstig
hoog
29
Overzicht van soorten calamiteiten en risico-inventarisatie
Soort calamiteit risico-inventarisatie score
WATEROVERLAST
extreme neerslag of dooi kans: waarschijnlijk effect: aanzienlijk/ernstig
midden
uitval van een bemalingsinrichting of peilregulerend kunstwerk
kans: mogelijk effect: beperkt/aanzienlijk
laag
breuk van een transportleiding kans: mogelijk effect: beperkt
laag
maalbeperking als gevolg van een verontreiniging van oppervlaktewater
kans: onwaarschijnlijk effect: beperkt
laag
doorbraak van een primaire waterkering of een boezemwaterkering
kans: zeer onwaarschijnlijk effect: catastrofaal
hoog
WATERTEKORT
verzilting van oppervlaktewater en grondwater kans: waarschijnlijk effect: beperkt/aanzienlijk
midden
zoutindringing op de rivieren kans: waarschijnlijk effect: aanzienlijk
midden
inlaten van water van onvoldoende kwaliteit kans: mogelijk effect: aanzienlijk
midden
verzakking van waterkeringen kans: onwaarschijnlijk effect: aanzienlijk/ernstig
hoog
hoge watertemperaturen kans: mogelijk effect: beperkt/aanzienlijk
laag
WATERVERONTREINIGING (KWALITEIT)
Zoutindringing kans: waarschijnlijk effect: beperkt/aanzienlijk
midden
lozing bekende of onbekende stof - puntbronnen: verontreiniging op specifieke locatie bijvoorbeeld vanuit een pijpleiding, riolering of brandbestrijding - diffuse bronnen: verontreiniging die verspreid en indirect in het oppervlaktewater belandt vanuit de landbouw (meststoffen, chemische bestrijdingsmiddelen), industrie, bebouwde omgeving, weg- en railverkeer, beroeps- en recreatievaart), veroorzaker is moeilijk aan te wijzen. In bijzondere omstandigheden kan het waterschap vergunning verlenen om stoffen te lozen op het oppervlaktewater. Bijvoorbeeld rioolwateroverstorten. Dit type lozing wordt niet als calamiteit beschouwd.
kans: mogelijk effect: aanzienlijk/ernstig
midden
Zuurstofgebrek kans: mogelijk effect: beperkt/aanzienlijk
laag
Botulisme kans: mogelijk effect: aanzienlijk/ernstig
midden
Bruinrot kans: onwaarschijnlijk effect: aanzienlijk/ernstig
midden
waterhyacint/grote waternavel kans: waarschijnlijk effect: beperkt
midden
dode dieren in het water kans: mogelijk effect: beperkt
laag
30
Overzicht van soorten calamiteiten en risico-inventarisatie
Soort calamiteit risico-inventarisatie score
VAARWEGEN
bezwijken van een sluis of sluisdeur kans: onwaarschijnlijk effect: aanzienlijk/ernstig
midden
verontreiniging van vaarwater kans: mogelijk effect: beperkt/aanzienlijk
laag
versperring van de vaarweg - door een op drift geraakt of gezonken schip
kans: mogelijk effect: aanzienlijk/ernstig
midden
blokkade van de vaarweg door extreme weersomstandigheden - sneeuw en ijs
kans: onwaarschijnlijk effect: beperkt/aanzienlijk
laag
WEGEN
bezwijken of overstromen van een weg door: - leidingbreuk - extreme regenval - dijkdoorbraak met overstroming
kans: mogelijk effect: aanzienlijk/ernstig
midden
blokkade van wegen door extreme weersomstandigheden, zoals:
- extreme sneeuwval - ijzel - extreme regenval - storm
kans: mogelijk effect: beperkt/aanzienlijk
laag
blokkade van wegen door menselijke activiteiten zoals:
- ongeval - opzettelijke stremming - opzettelijke beschadiging - sabotage
kans: mogelijk effect: aanzienlijk/ernstig
midden
uitval van verkeersregelinstallaties door: - werkzaamheden aan kabels en leidingen in
de omgeving - ongeval - sabotage
kans: waarschijnlijk effect: beperkt/aanzienlijk
midden
ZUIVEREN
uitval van één of meerdere rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi's) door:
- stroomstoring - zeer vervuilde aanvoer van ongezuiverd
rioolwater - explosie
kans: mogelijk effect: aanzienlijk/ernstig
midden
uitval van één of meerdere rioolgemalen door: - stroomstoring - falen van een pomp - explosie
kans: mogelijk effect: beperkt/aanzienlijk
laag
breuk of lekkage van een rioolpersleiding door: - verzakking - lekkage - werkzaamheden
kans: waarschijnlijk effect: beperkt/aanzienlijk
midden
31
5.3 Risicodiagram waterschap Hollandse Delta
Catastrofaal Bezwijken van Primaire waterkeringen
Zeer ernstig Bezwijken van Moedwillige langdurige elektriciteitsuitval Boezemwaterkeringen Cyberspionage
Ernstige grieppandemie
Ernstig Uitval rwzi's Extreme neerslag (wateroverlast) Cyberconflict Cyber hackactivisme
Waterverontreiniging
Moedwillige ICT-uitval Aanzienlijk Falen van kunstwerken Overstromen van Chemisch incident kabels & leidingen buitendijkse gebieden Incident vaarwegen Uitval gemaal Verzilting oppervlaktewater (watertekort)
Beperkt Uitval rioolgemaal Incident wegen Overstromen van boezemland
Milde grieppandemie Breuk/lekkage rioolpersleiding
Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk Mogelijk Waarschijnlijk Zeer waarschijnlijk
Risicodiagram Nationale Risicobeoordeling 2014
Risicodiagram veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (2016)
32
Risicodiagram natuurlijke omgeving
veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid (2015)
5.4 Calamiteitenbestrijdingsplannen en supplementen
Calamiteitenbestrijdingsplannen
Voor bestrijding van de soorten calamiteiten (watercrises) die in het beheergebied van waterschap Hollandse Delta met een bepaalde kans en gevolg (effect) kunnen optreden heeft
het waterschap calamiteitenbestrijdingsplannen opgesteld, waarin is beschreven op welke wijze de calamiteitenorganisatie bij dreiging op, of het voordoen van calamiteiten
(watercrises) optreedt.
* Calamiteitenbestrijdingsplan waterkeringen
* Calamiteitenbestrijdingsplan watersysteem
* Calamiteitenbestrijdingsplan zuiveren
Incidentbestrijdingsplannen
Voor de bestrijding van incidenten op wegen en vaarwegen in normale bedrijfsvoering heeft waterschap Hollandse Delta incidentbestrijdingsplannen vastgesteld.
* Incidentbestrijdingsplan Wegen
* Incidentbestrijdingsplan Vaarwegen
Incidenten op wegen of vaarwegen kunnen leiden tot calamiteiten op of aan waterkeringen,
watersystemen of rioolwatertransport en –zuivering. In dat geval zijn de calamiteiten-bestrijdingsplannen voor waterkeringen, watersysteem of zuiveren van toepassing.
33
Supplementen
Bij het Calamiteitenplan behoort een aantal losbladige supplementen: * de werkwijzebeschrijving van de calamiteitenorganisatie;
* het Crisiscommunicatieplan; * het Personeelsoverzicht;
* het Middelenoverzicht inclusief overzicht waakvlamovereenkomsten; * het opleidings- en oefenprogramma;
* het netwerkoverzicht (overzicht van crisispartners); * het juridisch supplement (dat een overzicht biedt van relevante wet- en regelgeving en
noodbevoegdheden van het waterschap bij calamiteiten en in crisissituaties).
Beschikbaarheid van de plannen
Alle medewerkers van het waterschap kunnen via intranet beschikken over het calamiteitenplan, het crisiscommunicatieplan, calamiteitenbestrijdingsplannen,
incidentbestrijdingsplannen, bedrijfscontinuïteitsplannen en supplementen.
Stuurgroep calamiteitenzorg
Het directieteam van waterschap Hollandse Delta heeft op 20 april 2005 een stuurgroep
calamiteitenzorg ingesteld, waarvan de samenstelling en werkwijze op 20 juni 2012 is gewijzigd door de directieraad. Deze stuurgroep staat onder voorzitterschap van een lid van
de directieraad, die wordt ondersteund door de beleidsadviseur calamiteitenzorg die het secretariaat van de stuurgroep voert. De stuurgroep calamiteitenzorg kan voor de uitvoering
van werkzaamheden op het gebied van calamiteitenzorg projectgroepen en werkgroepen instellen.
Bedrijfscontinuïteitsplannen
Ongeplande uitval van personeel
Naar aanleiding van de eerste Nationale Risicobeoordeling 2008 heeft het kabinet in 2009 aan
alle vitale sectoren, waaronder de sector keren en beheren van oppervlaktewater, gevraagd een continuïteitsplan voor ongeplande uitval van personeel bij een grieppandemie vast te
stellen. Op 31 augustus 2009 heeft waterschap Hollandse Delta hiervoor het: * Draaiboek uitbraak pandemie (2009) vastgesteld.
Ongeplande uitval van elektriciteit en/of informatietechnologie
Naar aanleiding van de Nationale Risicobeoordeling 2010 heeft de minister van Veiligheid en Justitie op 9 december 2010 aan alle vitale sectoren gevraagd voor de ongeplande uitval van elektriciteit of informatietechnologie (ICT) een continuïteitsplan vast te stellen.
Op 17 oktober 2012 heeft waterschap Hollandse Delta hiervoor het:
* Continuïteitsplan uitval elektriciteit/ICT verbindingen (2012) vastgesteld.
Nationale Cyber Security Strategie (2013) Cyber security is het vrij zijn van gevaar of schade door verstoring of uitval van ICT. Het gevaar of de schade door misbruik, verstoring of uitval kan bestaan uit beperking van de
beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de ICT, schending van de vertrouwelijkheid van de in de ICT opgeslagen informatie, of schade aan de integriteit van die informatie.
Op 6 januari 2015 heeft waterschap Hollandse Delta hiervoor het:
* Strategisch beleid voor informatiebeveiliging (2015) vastgesteld.
34
5.5 Overzicht van risico- en crisisbeheersing Hollandse Delta
WATERSTAATSWERKEN
CALAMITEITEN RISICO's RISICOBEHEERSING CRISISBEHEERSING
1. Waterkeringen
- waterkeren
Relevante wet- en regelgeving:
- Waterwet en Waterbesluit (2009)
- Europese kaderrichtlijn
overstromingsrisico's (ROR)
- Landelijk Draaiboek Hoogwater en
Overstromingen (LDHO)
- Deltawet (2011)
Faalmechanismen
veroorzaakt door
* extreem weer
* menselijk handelen
* technische of
mechanische storing(en)
leiden tot:
(dreigende)
overstroming of
bezwijken van
waterkeringen
* Bedreiging van de
fysieke veiligheid van mens en
dier
* Economische
schade voor burgers en
bedrijven
* Maatschappelijke
ontwrichting
* Milieuverontreiniging
(ecologische schade)
* Veiligheidstoetsing
waterkeringen
* Watertoets
* Beleidsplan waterkeringen 2006
* Keur en Leggers van primaire
en regionale waterkeringen
* Dijkversterkingsprogramma’s
* Vergunningverlening
* Handhaving
* Beheer, toezicht, inspectie
* Calamiteitenplan
* Crisiscommunicatieplan
* Calamiteitenbestrijdingsplan
Waterkeringen
* Calamiteitenregelingen voor
dijkversterkingsprojecten.
* Hoogwaterbestrijdinsgplannen
Dordrecht, HI-Ambacht en Zwijndrecht.
* Hoogwaterregeling
Stadsbeheer Rotterdam
2. Oppervlaktewateren
- waterkwantiteit
- waterkwaliteit
Relevante wet- en regelgeving:
- Waterwet en Waterbesluit (2009)
- Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (Wabo)
- Europese kaderrichtlijn water (KRW)
- Nationaal Bestuursakkoord Water
- Landelijk Draaiboek Watertekort
(LDW)
- Landelijk Draaiboek
Milieuverontreiniging Water (LDM)
Faalmechanismen
veroorzaakt door
* extreem weer
* menselijk handelen
* technische of
mechanische storing(en)
leiden tot:
wateroverlast
watertekort
waterverontreiniging
* Bedreiging van de
fysieke veiligheid van mens en
dier
* Economische
schade voor burgers en
bedrijven
* Maatschappelijke
ontwrichting
* Milieuverontreiniging
(ecologische schade)
* Watersysteemanalyse
oppervlaktewateren
* Watertoets
* Waterbeheerplan
* Waterstructuurplan
* Waterplannen
* Keur en Legger van wateren en
kunstwerken
* Vergunningverlening
* Handhaving
* Beheer, toezicht, inspectie
* Calamiteitenplan
* Crisiscommunicatieplan
* Calamiteitenbestrijdingsplan
Watersystemen
* Inzetplannen flexibele noodbemaling
* Aanvalsplan Wateroverlast
Zwijndrechtse Waard
* Incidentenplannen Rioleringen
Goeree-Overflakkee,
Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk,
Oud-Beijerland, Rotterdam,
Spijkenisse, Strijen en Zwijndrecht.
* Werkafspraken indirecte lozingen
met DCMR en OZHZ
3. Wegen
- verkeersmanagement
Relevante wet- en regelgeving:
- Wegenverkeerswet 1994
- Besluit Administratieve
Bepalingen Wegverkeer 1990
- Handreiking Incidentmanagement
Wegen (Rijkswaterstaat)
Faalmechanismen
veroorzaakt door
* extreem weer
* menselijk handelen
* technische of
mechanische storing(en)
leiden tot:
bezwijken,
innunderen of blokkade
van wegen, en/of
uitval van vri's
* Bedreiging van de
fysieke veiligheid van mens en
dier
* Economische
schade voor burgers en
bedrijven
* Maatschappelijke
ontwrichting
* Milieuverontreiniging
(ecologische schade)
* Risicobeoordeling (inspecties)
Wegen
* Rationeel wegbeheer
* Duurzaam Veilig
* Wegenbeleidsplan 2008
* Keur
* Vergunningverlening
* Handhaving
* Beheer, toezicht, inspectie
* Calamiteitenplan
* Crisiscommunicatieplan
* Incidentbestrijdingsplan Wegen
4. Vaarwegen
- nautisch verkeersmanagement
voor het openbaar scheepvaartverkeer
op bestaande binnenwateren
Relevante wet- en regelgeving:
- Scheepvaartsverkeerswet 1988
- Besluit Administratieve
Bepalingen Scheepvaartverkeer 1993
- Handboek Incidentbestrijding
op het water IFV (2015)
Faalmechanismen
veroorzaakt door
* extreem weer
* menselijk handelen
* technische of
mechanische storing(en)
leiden tot:
bezwijken sluis of
sluisdeur
versperring
blokkade
verontreiniging
* Bedreiging van de
fysieke veiligheid van mens en
dier
* Economische
schade voor burgers en
bedrijven
* Maatschappelijke
ontwrichting
* Milieuverontreiniging
(ecologische schade)
* Risicobeoordeling (inspecties)
Vaarwegen
* Waterbeheerplan
* Keur
* Besluit Binnenvaart Politie
Reglement (1983)
* Vergunningverlening
* Handhaving
* Beheer, toezicht, inspectie
* Calamiteitenplan
* Crisiscommunicatieplan
* Incidentbestrijdingsplan Vaarwegen
5. Zuiveren
- zuiveren van afvalwater
Relevante wet- en regelgeving:
- Waterwet en Waterbesluit (2009)
- Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (Wabo)
- 2e Rioleringsnota 2002
- Nationaal Bestuursakkoord Water
Faalmechanismen
veroorzaakt door
* extreem weer
* menselijk handelen
* technische of
mechanische storing(en)
leiden tot:
nucleair, chemisch,
biologisch
verontreinigd
rioolwater (slib)
uitval rwzi
uitval gemalen
breuk/lekkage
transportleiding
* Bedreiging van de
fysieke veiligheid van mens en
dier
* Economische
schade voor burgers en
bedrijven
* Maatschappelijke
ontwrichting
* Milieuverontreiniging
(ecologische schade)
* Waterbeheerplan
* Nota gemeentelijke zorgplicht en
waterschap d.d. 6 augustus 2008
* Afvalwaterakkoorden
* Vergunningverlening
* KAM handboeken en
procesbeschrijvingen ZV
- Vaststelling behoefte aan
zuiveringscapaciteit
- Voorbereiding en uitvoering van
(nieuwbouw)projecten
- Productie, onderhoud
zuiveringstechnische werken
- transporteren en zuiveren van
afvalwater
- milieuvriendelijk verwerken van
geproduceerd slib
* Calamiteitenplan
* Crisiscommunicatieplan
* Calamiteitenbestrijdingsplan
Zuiveren
* Bedrijfsnoodplan rioolwater-
zuiveringsinstallatie Dokhaven
* Bedrijfsnoodplan
Slibverwerkingsbedrijf Sluisjesdijk
* Locatienoodplan rioolwater-
zuiveringsinstallatie Baanhoekweg
Dordrecht
35
6 Alarmeren en opschalen
6.1 Melden en alarmeren
Waterschap Hollandse Delta is voor de meldingen van hoogwater, wateroverlast, watertekort, waterverontreiniging, of incidenten op waterschapswegen, vaarwegen en rioolwaterzuiveringen 24 uur per dag bereikbaar onder het nummer:
0900 – 2005005 (KCC/Waterschapsloket) Tijdens kantooruren worden (spoedeisende) meldingen door het KCC/Waterschapsloket doorgeleid naar de meldingenwacht van afdeling Handhaving of de (administratieve) medewerkers van de afdeling BO op de regiosteunpunten in de werkgebieden van
waterschap Hollandse Delta.
In de weekenden en tijdens werkdagen van 16.30 uur tot 08.30 uur wordt dit nummer beantwoord door een Klant Contact Centrum (KCC), die op verzoek spoedeisende meldingen direct doorschakelt naar de wachtdienst van de afdeling Handhaving of de wachtdienst Beheer en Onderhoud (hoogwater en gladheidsbestrijding). Buiten kantooruren zijn de wachtdiensten Handhaving, Beheer en Operatie, en Technisch
Onderhoud/Zuiveren op hun vaste telefoonnummers of semafoonnummers bereikbaar.
De wachtdienst van de afdeling Handhaving bepaalt of spoedeisende meldingen verder moeten worden afgehandeld door: * de wachtdienst Beheer en Onderhoud, en de piketdiensten in de werkgebieden van de afdeling Beheer en Onderhoud; * de wachtdiensten in de werkgebieden van de afdeling Technisch Onderhoud/Zuiveren. Verder is de calamiteitencoördinator 24 uur per dag bereikbaar via het telefoonnummer:
088 - 974 3055 De calamiteitencoördinator fungeert als eerste meldpunt bij dreigende calamiteiten. Hij beoordeelt de situatie, overlegt met, en adviseert wachtdiensten, teamleiders, afdelingshoofden, directeuren, secretaris-directeur en dijkgraaf over de mate van opschaling van de calamiteitenorganisatie en de te ondernemen acties. Voor persvragen in en buiten kantooruren is een piketdienst van communicatieadviseurs bij de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken ingesteld, bereikbaar via het telefoonnummer:
088 - 974 3056
36
Normale bedrijfsvoering Medewerkers van het waterschap lossen dagelijks zelfstandig klachten en incidenten op in het kader van de werkwijzen die zijn afgesproken bij de normale bedrijfsvoering van het waterschap. De wacht- en piketdiensten van het waterschap zijn via het KCC/Waterschapsloket permanent bereikbaar voor de afdoening van spoedeisende meldingen van incidenten en/of calamiteiten. De aanpak van incidenten wordt tijdens kantooruren door de meldingenwacht van de afdeling Handhaving en buiten kantooruren door de wachtdiensten van het waterschap geïnitieerd. De aanpak van pers en media wordt door het communicatiepiket van de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken geïnitieerd. Als incidenten escaleren wordt door het KCC/Waterschapsloket of de wachtdiensten contact opgenomen met de calamiteitencoördinator. De meldkamers van de veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid alarmeren de calamiteitencoördinator rechtstreeks via pager als zich GRIP-incidenten in de regio voordoen, en multidisciplinaire crisisteams - CoPI, ROT, GBT of RBT – worden ingesteld. Vanuit de gemeenten kan de officier van dienst bevolkingszorg (OvD-Bz) rechtstreeks contact opnemen met de calamiteitencoördinator bij incidenten, en vice versa. De calamiteitencoördinator fungeert als eerste meldpunt bij (dreigende) calamiteiten. Hij beoordeelt de situatie, overlegt met en adviseert de wachtdiensten, teamleiders, afdelingshoofden, directeuren, secretaris-directeur en dijkgraaf over de mate van opschaling van de calamiteitenorganisatie en de te ondernemen acties. In alle gevallen beoordeelt personeel ter plekke of de situatie aanleiding geeft tot opschaling. In dat geval wordt met de calamiteitencoördinator contact opgenomen. De wachtdienst Handhaving (handhaver) initieert, in overleg met de coördinerend bevelvoerder bij incidenten, de inzet van mensen en middelen vanuit het waterschap tijdens de bestrijding van calamiteiten op de incidentlocatie in een zogeheten “motorkapoverleg” of vanuit een Commando Plaats Incident (CoPI).
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Decentraal (regio)
OG
VELD
Centraal
37
6.2 Opschalen van de calamiteitenorganisatie
Potentiële Coördinatiefase 1 : activeren GWB en Planningsstaf
Aan de hand van de opschalingscriteria beschreven in de calamiteitenbestrijdingsplannen en in overleg met betrokken wachtdiensten, medewerkers, coördinatoren of teamleiders stelt de calamiteitencoördinator vast of er sprake is van een Potentiële Coördinatiefase 1. Als dat zo is maakt de calamiteitencoördinator een activiteit aan in LCMS Waterschappen en activeert zo het Gemeenschappelijk Waterbeeld (GWB) van WSHD. De calamiteitencoördinator wordt bij een GRIP-situatie direct geïnformeerd door een veiligheidsregio. Ook dan maakt hij de afweging, in overleg met de meldingenwacht of de wachtdienst Handhaving of er sprake is van een potentiële Coördinatiefase 1. Ook kan de calamiteitencoördinator bij een externe melding afkomstig van het KNMI, WMCN Kust, RWS-WNZ, LCO, LCW, ProRail, VRR, VRZHZ, DCMR, OZHZ, of een gemeente in het beheersgebied van waterschap Hollandse Delta een Potentiële Coördinatiefase 1 afkondigen, daarbij een GWB van waterschap Hollandse Delta activeren, en een Planningsstaf instellen om een dreigingsanalyse en een daarop afgestemde capaciteitsplanning voor WSHD te maken. De calamiteitencoördinator informeert langs geautomatiseerde weg (Nerve Center) direct afdelingshoofden en teamleiders, communicatieadviseurs, KCC/Waterschapsloket en ICO’s over de afkondiging van een Potentiële Coördinatiefase 1 en activering van het GWB in LCMS Waterschappen. Bij het instellen van een Planningsstaf wordt dit direct door de dienstdoende communicatieadviseur op Intranet bekend gemaakt. Een Planningsstaf is als volgt samengesteld. * Calamiteitencoördinator (voorzitter) - Informatiecoördinator WOT - GIS-ondersteuner - Adviseur waterkeringen - Adviseur watersystemen - Adviseur zuiveren - Adviseur wegen - Adviseur TO/AA/FC/PK - Informatiecoördinator Rail (ICR) - Calamiteitencoördinator - Communicatieadviseur - Juridisch adviseur De voorzitter bepaalt aan de hand van het type incident/scenario welke adviseurs aan de Planningsstaf deelnemen. De kernvragen van een Planningsstaf bij een dreigingsanalyse en bijbehorende capaciteitsplanning zijn als volgt. - Wat bedreigt ons en hoe erg is dat? - Wat moeten we daarbij kunnen? - Wie doet wat en hoe organiseren we dat?
38
Coördinatiefase 1 : Veld en Waterschaps Actie Team (WAT) Als incidenten in één regio (dreigen te) escaleren tot calamiteit, en als aanvullende coördinatie, beeld- en oordeelsvorming en/of ondersteuning ten behoeve van de uitvoering van bestrijdingsmaatregelen gewenst is, dan wordt door het betrokken afdelingshoofd Coördinatiefase 1 afgekondigd. De calamiteitencoördinator kan hierover aan het betrokken afdelingshoofd advies uitbrengen. Als incidenten in meerdere regio’s (dreigen te) escaleren wordt direct opgeschaald naar Coördinatiefase 2! Nadat een besluit tot afkondiging van Coördinatiefase 1 door een afdelingshoofd is genomen, informeert de calamiteitencoördinator langs geautomatiseerde weg (Nerve Center) de Hoofden Veld, de Hoofden WAT, de Voorzitters WOT, de Voorzitters WBT, de ICO’s, en de communicatieadviseurs over de opschaling naar Coördinatiefase 1. De dienstdoende communicatieadviseur maakt direct op Intranet de opschaling bekend. Aan de hand van het type incident/scenario, en de in Nerve Center aangegeven beschikbaarheid van Hoofden Veld en voorzitters WAT, verzoekt de calamiteitencoördinator: - een beschikbaar Hoofd Veld zijn team bijeen te roepen; en - een beschikbaar Hoofd WAT zijn team bijeen te roepen. Door het Hoofd Veld wordt eerst een beschikbare ICO-Veld opgeroepen. De ICO-Veld presenteert beeldvorming aan het Hoofd Veld, actualiseert het GWB, monitort het GWB en informeert het Hoofd Veld over ontwikkelingen. De samenstelling van het Veldteam is als volgt * Hoofd Veld (teamleider) - Informatiecoördinator Veld - coördinator(en) uitvoering BO, HH, TO/ZV - medewerker(s) uitvoering BO, HH, TO/ZV - liaison CoPI WSHD (Handhaver) Het Hoofd Veld bepaalt wie aan het overleg van het Veldteam deelnemen. Door het Hoofd WAT wordt eerst een beschikbare ICO-WAT opgeroepen. De ICO-WAT presenteert beeldvorming aan het WAT, actualiseert het GWB, monitort het GWB en informeert het Hoofd WAT over ontwikkelingen. De samenstelling van een WAT is als volgt. * Hoofd WAT (afdelingshoofd of teamleider) - Informatiecoördinator WAT - GIS-ondersteuner - Adviseur waterkeringen - Adviseur watersystemen - Adviseur zuiveren - Adviseur wegen - Calamiteitencoördinator (indien niet verder wordt opgeschaald) - Communicatieadviseur (indien niet verder wordt opgeschaald) - Telefonist Het Hoofd WAT bepaalt welke adviseurs aan het overleg van het WAT deelnemen. De communicatieadviseur in het WAT kan de coördinator van het KCC/Waterschapsloket verzoeken het meldingenbeeld in het Tabblad Meldingen van het LCMS bij te houden. Aan een WAT kunnen ook externe vertegenwoordigers of liaisons van bijvoorbeeld gemeenten, brandweer, veiligheidsregio’s, Defensie, andere betrokken hulpdiensten, bedrijven, ingenieurs- of adviesbureaus worden toegevoegd.
39
Coördinatiefase 2 : Waterschaps Operationeel Team (WOT) De secretaris-directeur interpreteert en monitort de informatie in het GWB in het LCMS en weegt af of opschaling naar Coördinatiefase 2 noodzakelijk is. Als incidenten in meerdere regio’s (dreigen te) escaleren tot calamiteit en als aanvullende tactische coördinatie, beeld- en oordeelsvorming en/of ondersteuning ten behoeve van de operationele calamiteitenbestrijding gewenst is, dan wordt door de secretaris-directeur Coördinatiefase 2 afgekondigd. De calamiteitencoördinator, betrokken afdelingshoofden, teamleiders en/of Hoofden WAT die reeds zijn opgeschaald, kunnen hierover advies aan de secretaris-directeur uitbrengen. Nadat een besluit tot afkondiging van Coördinatiefase 2 door de secretaris-directeur is genomen informeert de calamiteitencoördinator langs geautomatiseerde weg (Nerve Center) de Hoofden Veld, de Hoofden WAT, de voorzitters WOT, de voorzitters WBT, de ICO’s en de communicatieadviseurs over de opschaling naar Coördinatiefase 2. De dienstdoende communicatieadviseur maakt direct op Intranet de opschaling bekend. Aan de hand van het type incident/scenario, en de in Nerve Center aangegeven beschikbaarheid van ICO’s-WOT verzoekt de calamiteitencoördinator: - de beschikbare voorzitter WOT zijn team bijeen te roepen. Door de Voorzitter WOT wordt eerst een beschikbare ICO-WOT opgeroepen. De ICO-WOT presenteert beeldvorming aan het WOT, actualiseert het GWB, monitort het GWB en informeert de voorzitter WOT over ontwikkelingen. Het WOT is als volgt samengesteld: * Voorzitter WOT (secretaris-directeur); - Informatiecoördinator WOT - GIS-ondersteuner - Adviseur waterkeringen - Adviseur watersystemen - Adviseur zuiveren - Adviseur wegen - Informatiecoördinator Rail (ICR) - Calamiteitencoördinator - Communicatieadviseur - Juridisch adviseur - KAM adviseur De Voorzitter WOT bepaalt welke adviseurs aan het WOT deelnemen. Iedereen met een vast dienstverband bij het waterschap kan op grond van de SAW worden verzocht in of buiten kantooruren in het WOT zitting te nemen. Aan een WOT kunnen ook externe vertegenwoordigers of liaisons van bijvoorbeeld gemeenten, brandweer, veiligheidsregio’s, Defensie of andere betrokken hulpdiensten, bedrijven, ingenieurs- of adviesbureaus worden toegevoegd. Het WOT heeft voor de ondersteuning van zijn werkzaamheden de beschikking over: * een Actie Centrum Crisiscommunicatie (ACC) die uitvoering geeft aan het Crisiscommunicatieplan WSHD; * een Coördinator Ondersteuningsgroep (OG) die uitvoering geeft aan de facilitaire ondersteuning en de ICT-dienstverlening van de calamiteitenorganisatie.
40
Coördinatiefase 3 : Waterschaps Beleidsteam (WBT) De dijkgraaf monitort de ontwikkeling van de calamiteit via het GWB in het LCMS en weegt af of opschaling naar Coördinatiefase 3 noodzakelijk is. Heeft het optreden van de calamiteitenorganisatie van het waterschap gevolgen voor beleid, strategie en/of communicatie van het waterschap dan wordt door de dijkgraaf Coördinatiefase 3 afgekondigd. De voorzitter WOT en de calamiteitencoördinator kunnen hierover advies aan de dijkgraaf uitbrengen. Nadat een besluit tot afkondiging van Coördinatiefase 3 door de dijkgraaf is genomen informeert de calamiteitencoördinator langs geautomatiseerde weg (Nerve Center) de Hoofden Veld, de Hoofden WAT, de voorzitters WOT, de voorzitters WBT, de ICO’s en de communicatieadviseurs over de opschaling naar Coördinatiefase 3. De dienstdoende communicatieadviseur maakt direct op Intranet de opschaling bekend. Aan de hand van het type incident/scenario, en de in Nerve Center aangegeven beschikbaarheid van ICO’s-WBT verzoekt de calamiteitencoördinator: - de beschikbare voorzitter WBT zijn team bijeen te roepen. Door de Voorzitter WBT wordt eerst een beschikbare ICO-WBT opgeroepen. De ICO-WBT presenteert de actuele situatie met de bestuurlijke knelpunten, legt de bestuurlijke besluiten van het WBT vast in het GWB., en informeert de voorzitter WBT over ontwikkelingen. Het WBT is als volgt samengesteld: * Voorzitter WBT (dijkgraaf); - Informatiecoördinator WBT - Voorzitter WOT - Bestuurlijk-Juridisch adviseur - Communicatieadviseur De Voorzitter WBT bepaalt wie aan het WBT deelnemen. De dijkgraaf (voorzitter WBT) is het hoofd van de calamiteitenorganisatie van het waterschap en heeft bijzondere wettelijke bevoegdheden voor de uitoefening van zijn functie.
Coördinatiefase 4 : beheergebied overschrijdende calamiteit
Bij een calamiteit die het beheergebied van waterschap Hollandse Delta overschrijdt kan een coördinatiefase 4 worden afgekondigd. Dit is een calamiteit waarbij intensieve bestuurlijke afstemming nodig is tussen meerdere waterschappen en/of Rijkswaterstaat. > Overeenkomstig het Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen (LDHO) stemt WSHD zijn GWB af met de Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging (LCO) bij hoogwater en (dreigende) overstromingen en (boven)regionale wateroverlast. > Overeenkomstig het Landelijk Draaiboek Watertekort en Warmte (LDW) stemt WSHD zijn GWB af met de Landelijke Coördinatiecommissie Watertekort en Droogte (LCW) en participeert WSHD in het Regionaal Droogte Overleg West en Midden Nederland en het Regionaal Droogte Overleg Zuid West Nederland. De voorzitter van het WBT (dijkgraaf) beslist tot het opschalen naar coördinatiefase 4, op advies van de Voorzitter WOT (secretaris-directeur) en/of de calamiteitencoördinator. Een coördinatiefase 4 betekent geen verandering in de bevoegdheden van waterschap Hollandse Delta of andere waterschappen. Er is geen centrale bestuurlijke aansturing.
41
SAMENVATTEND
De calamiteitenorganisatie bestaat uit de volgende onderdelen: Afkorting
Naam
Locatie Opgezet in
coördinatiefase
Planningsstaf Planningsstaf Centraal op hoofdkantoor
Potentiële fase 1
VELD en WAT Veldteam Waterschap-Actie-Team
Decentraal in de regio
Coördinatiefase 1
WOT Waterschap-Operationeel-Team
Centraal op hoofdkantoor
Coördinatiefase 2
ACC Actie Centrum Crisiscommunicatie
Centraal op hoofdkantoor
Coördinatiefase 1/2
OG Coördinator Ondersteuningsgroep
Centraal op hoofdkantoor
Coördinatiefase 1/2
WBT Waterschap- Beleids-Team
Centraal op hoofdkantoor
Coördinatiefase 3
RDO Regionaal Droogte Overleg
Bovenregionaal
Coördinatiefase 4
Indien een incident of calamiteit een hoger niveau van bevelvoering cq. verantwoordelijkheden vereist, wordt opgeschaald van uitvoerend (coördinatiefase 1) naar tactisch (coördinatiefase 2), naar bestuurlijk-strategisch (coördinatiefase 3) en uiteindelijk (inter)regionaal niveau (coördinatiefase 4). De mate van coördinatie is afhankelijk van diverse factoren: dreigingsniveau, (mogelijke) impact, bestuurlijke betrokkenheid, financiële gevolgen en/of media aandacht. In coördinatiefase 1 wordt één Veldteam en één Waterschaps Actie Team (WAT) ingesteld in de regio waar de calamiteit optreedt of dreigt op te treden. In coördinatiefase 2 zijn er altijd één of meerdere WAT’s en Veldteams in de regio’s en een WOT met ACC en OG op het hoofdkantoor actief. In coördinatiefase 3 wordt een Waterschaps-Beleids-Team (WBT) ingesteld.
In coördinatiefase 4 is sprake van bovenregionale afstemming en coördinatie.
42
Schema alarmering en opschaling van de calamiteitenorganisatie
Calamiteiten-
coördinator
Meldingenwacht óf
Wachtdienst HH / BE
Hoofden Veld, leden WAT,
vz’s WAT, vz’s WOT, vz’s WBT
Regionale meldkamer(s)
veiligheidsregio(‘s)
Rijkswaterstaat en/of
andere waterschappen
Provincie Zuid-Holland
Ministerie van IenM
Coördinatiefase 1:
WAT/VELD.
Normale
bedrijfsvoering of
Potentiële fase 1 :
dreigende calamiteit
Coördinatiefase 2:
WOT, WAT(‘s)/VELD,
ACC en OG.
Coördinatiefase 3:
WBT, WOT,
WAT(’s)/VELD,
ACC en OG.
43
Dijkbewakingsorganisatie
Als de calamiteitenorganisatie wordt opgeschaald bij verwacht hoogwater aan de Kust en/of in het Benedenrivierengebied kunnen de Waterschaps-Actie-Teams
in de betreffende regio’s dijkposten (38) instellen van waaruit patrouilles van dijkwachten de (232) dijkvakken van primaire waterkeringen kunnen inspecteren.
De organisatie en werkwijze van de dijkbewakingsorganisatie is beschreven in het Calamiteitenbestrijdingsplan Waterkeringen.
Overzicht van dijkposten en dijkvakken waterschap Hollandse Delta
WAT Eiland van Dordrecht (RWZI Dordrecht)
- Actiecentrum Hoogwaterbestrijding Stadsbeheer Depot Kerkeplaat (8 dijkvakken) - Dijkpost Stadspolders, Gemaal Stadspolders (6 dijkvakken)
- Dijkpost Kop van’t Land, Gemaal Staring (5 dijkvakken) - Dijkpost Biesbosch, Hoeve Jong Dordrecht (5 dijkvakken) - Dijkpost Prinsenheuvel, Gemaal Prinsenheuvel (5 dijkvakken) - Dijkpost Wieldrecht, Gemaal Loudon Wieldrecht (7 dijkvakken)
WAT Hoeksche Waard (Regiosteunpunt Hoekseweg Strijen)
- Dijkpost Oud-Beijerland, Gemaal De Bosschen Heinenoord (7 dijkvakken) - Dijkpost Puttershoek, Rioolgemaal Puttershoek (6 dijkvakken) - Dijkpost ’s-Gravendeel, Dorpshuis Concordia ’s-Gravendeel (5 dijkvakken) - Dijkpost Strijensas, Gemaal De Volharding Strijensas (9 dijkvakken) - Dijkpost Cromstrijen, Gemaal Cromstrijen Numansdorp (11 dijkvakken)
- Dijkpost De Eendracht, Gemaal De Eendracht Nieuwendijk (6 dijkvakken) - Dijkpost Goudswaard, Dorpshuis Coorndijk Goudswaard (9 dijkvakken) - Dijkpost Nieuw-Beijerland, Dorpshuis Swaensvoet Nieuw-Beijerland (7 dijkvakken)
WAT IJsselmonde (Hoofdkantoor WSHD Ridderkerk)
- Dijkpost IJsselmonde, Bothastraat 13 Ridderkerk (5 dijkvakken) - Dijkpost Ridderkerk, RWZI Ridderkerk (5 dijkvakken) - Dijkpost Zwijndrecht, Magazijn Walburg Zwijndrecht (6 dijkvakken) - Dijkpost Groote Lindt, Magazijn De Geer Zwijndrecht (7 dijkvakken) - Dijkpost Barendrecht, RWZI Barendrecht (6 dijkvakken)
- Dijkpost Albrandswaard, Albrandswaardsedijk 153 (9 dijkvakken) - Dijkpost Pernis, Wijksecretarie Pernis (7 dijkvakken) - Dijkpost Gemeentewerken Rotterdam Molenvliet Rotterdam (7 dijkvakken)
WAT Voorne-Putten en Rozenburg (RWZI Hellevoetsluis)
- Dijkpost Noordzeekust, Gemeentehuis Westvoorne Rockanje (2 duinvakken) - Dijkpost Hartelkanaal, West Spuisluis Rozenburg Oostvoorne (6 dijkvakken) - Dijkpost Brielle, Oude Veerdam Brielle (4 dijkvakken) - Dijkpost Zwartewaal, Jachthaven Nautica Zwartewaal (4 dijkvakken) - Dijkpost Hartelkanaal Oost, Voornse Sluis Spijkenisse (6 dijkvakken) - Dijkpost Spijkenisse, RWZI Spijkenisse (7 dijkvakken)
- Dijkpost Spui Oost, gemaal De Volharding Hekelingen (7 dijkvakken) - Dijkpost Spui West, Inlaatsluis Bernisse Simonshaven (6 dijkvakken) - Dijkpost Haringvliet Oost, Dijkmagazijn Oudenhoorn (5 dijkvakken) - Dijkpost Haringvliet West, Reddingsbrigade Hellevoetsluis (6 dijkvakken) - Dijkpost Rozenburg, Dijkmagazijn Rozenburg (4 dijkvakken)
WAT Goeree-Overflakkee (Regiosteunpunt Goeree-Overflakkee Stellendam)
- Dijkpost Kust Goeree, Magazijn Kust Goeree Ouddorp (2 duinvakken) - Dijkpost Stellendam, Spuisluis Zuiderdiep Stellendam (6 dijkvakken) - Dijkpost Zuiderdiep, RWZI Middelharnis (6 dijkvakken)
- Dijkpost Middelharnis, RWZI Middelharnis (7 dijkvakken) - Dijkpost Den Bommel, Dorpshuis Bommelstee Den Bommel (6 dijkvakken)
44
6.3 Afschalen van de calamiteitenorganisatie
Indien de situatie het toelaat kan worden beslist om de calamiteitenorganisatie af te schalen. Afschalen is het afkondigen van een lagere coördinatiefase of het terugkeren
naar normale bedrijfsvoering. Er wordt pas afgeschaald als resterende taken en verantwoordelijkheden zijn overgedragen aan de reguliere organisatie. Besluitvorming
over afschalen geschiedt door de voorzitter WBT, voorzitter WOT en/of het Hoofd WAT in afstemming met het Hoofd Veld, op advies van de calamiteitencoördinator.
45
6.4 Regionale opschaling algemeen bestuurlijke kolom
Bij de bestrijding van waterstaatkundige calamiteiten is naast de waterkolom vaak ook de algemeen bestuurlijke kolom betrokken. De veiligheidsregio en gemeenten kunnen
door het waterschap geïnformeerd en betrokken worden bij de bestrijding van waterstaatkundige calamiteiten, zonder dat zij zelf opschalen. Informatie over oorzaken
en gevolgen van deze waterstaatkundige calamiteiten kan voor veiligheidsregio of gemeente aanleiding zijn om naast de opschaling van het waterschap, parallel op te
schalen in de algemeen bestuurlijke kolom overeenkomstig de Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) van de veiligheidsregio.
Daarnaast kan het waterschap vanuit het proces Waterzorg, zoals beschreven in het Regionaal Crisisplan van de veiligheidsregio, betrokken worden bij multidisciplinaire
opschaling van de algemeen bestuurlijke kolom, zonder zelf op te schalen. Het waterschap stelt dan vertegenwoordigers of liaisons ter beschikking die aan de
multidisciplinaire crisisteams op operationeel, tactisch en/of bestuurlijk-strategisch niveau van de veiligheidsregio en gemeenten kunnen deelnemen.
Adequate bestrijding van incidenten en rampen valt of staat met een goede
communicatie en samenwerking tussen alle betrokken diensten. Essentieel hierbij is dat elkaars ‘taal’ wordt gesproken. Dit kan alleen bereikt worden door het gezamenlijk toepassen van een eenduidige systemantiek van opschaling en fasering. In eerste
instantie binnen de eigen kolom, waar mogelijk tussen verschillende kolommen onderling.
De organisatiestructuur van de algemeen bestuurlijke kolom is tijdens rampen leidend.
Om goed met de algemeen bestuurlijke kolom te kunnen communiceren tijdens een ramp is het dan ook noodzakelijk dat structuren en begrippen zo veel mogelijk
herkenbaar zijn voor iedereen. Te veel verschillen in (functie)benamingen, faseringen, nummeringen en dergelijke kan tijdens calamiteiten al snel leiden tot misverstanden.
Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)
De algemeen bestuurlijke kolom maakt gebruik van de GRIP-systematiek als een
incident of een crisis een gecoördineerd optreden van hulpdiensten vereist. GRIP staat voor Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure, en is in 2013 uitgebreid met bovenregionale en landelijke coördinatiestructuren.
De GRIP-systematiek maakt gebruik van zes opschalingsniveaus en werkt volgens het
principe van “bottom-up” organisatorische opschaling. Indien een incident of calamiteit multidisciplinaire samenwerking behoeft en een hoger niveau van bevelvoering c.q.
verantwoordelijkheden vereist, wordt er opgeschaald van uitvoerend naar tactisch en uiteindelijk strategisch niveau.
46
De zes opschalingsniveaus van GRIP kunnen als volgt worden omschreven.
GRIP-1 Wanneer bij de bestrijding van een incident in het brongebied meerdere disciplines betrokken zijn en structurele coördinatie tussen disciplines noodzakelijk is, wordt
opgeschaald naar GRIP-1. Er wordt nabij de plaats van het incident een team ingericht, het commando plaats incident (COPI). Dit team wordt geleid door een leider COPI.
GRIP-2
Wanneer ook structurele coördinatie buiten het brongebied – het effectgebied – noodzakelijk is, wordt opgeschaald naar GRIP-2. Naast het COPI wordt een regionaal
operationeel team (ROT) ingericht. Dit team wordt geleid door een regionaal operationeel leider (ROL).
GRIP-3 Wanneer er sprake is van een bedreiging van het welzijn van grote groepen van de
bevolking binnen een gemeente en bestuurlijke coördinatie of besluitvorming is noodzakelijk, wordt opgeschaald naar GRIP-3. Naast het COPI en het ROT wordt een
gemeentelijk beleidsteam (GBT) gevormd, onder voorzitterschap van de betrokken burgemeester.
GRIP-4 Wanneer er sprake is van een gemeentegrensoverschrijdend incident waarbij de
hulpdiensten in meerdere gemeenten moeten optreden en bestuurlijke coördinatie van betrokken gemeenten aan de orde is, wordt opgeschaald naar GRIP-4. Naast COPI en
ROT wordt dan een regionaal beleidsteam (RBT) gevormd, onder voorzitterschap van de voorzitter van de veiligheidsregio.
GRIP-5 Bij een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis in meerdere regio’s of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kunnen de voorzitters van de betrokken veiligheidsregio’s, omdat dit bestuurlijk noodzakelijk wordt geacht, besluiten een coördinerend regionaal operationeel team en coördinerend regionaal beleidsteam in te stellen. Mochten de betrokken voorzitters veiligheidsregio’s het tijdens een specifiek incident niet eens kunnen worden over GRIP-5, dan voorziet de Wet veiligheidsregio’s erin dat de Minister van Veiligheid en Justitie dienaande de Commissaris(sen) van de Koning een aanwijzing kan laten geven. Bij GRIP-5 zijn in elke betrokken regio naar behoefte RBT’s en ROT’s actief, al dan niet met één of meerdere COPI’s. De voorzitters van de betrokken veiligheidsregio’s wijzen samen één coördinerend regionaal operationeel leider (COL) aan. In principe die van de bronregio. De voorzitters van de betrokken veiligheidsregio’s maken samen afspraken over coördinerend voorzitterschap. In principe de voorzitter RBT van de bronregio. Alle ROL’s en voorzitters van betrokken veiligheidsregio’s houden hun adviestaak ten opzichte van het eigen bveoegd gezag. Ook worden geen verantwoordelijkheden overgedragen. De ROL en de voorzitter van de veiligheidsregio waaruit de voorzitters coördineren hebben daarmee een bijzondere positie.
47
GRIP-RIJK Bij een ramp of crisis met landelijke uitstraling of situaties waarbij de nationale veiligheid
in het geding is of kan zijn, kan sturing bij het Rijk belegd worden en kan de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb) GRIP-Rijk verklaren. Daarvan is sprake als de vitale
belangen van de Nederlandse Staat en/of samenleving zodanig bedreigd worden dat er sprake is van (potentiële) maatschappelijke ontwrichting. Het rijk neemt de operationele
uitvoering niet over maar faciliteert, geeft richting aan en stuurt een of meer deelaspecten van de crisisaanpak. GRIP-Rijk kan in alle GRIP-fasen worden ingesteld.
Het Rijk faciliteert en verschaft bij GRIP-Rijk:
* bestuurlijke of operationele expertise, advies of informatiekennis (bijvoorbeeld advies ten aanzien van crisiscommunicatie via het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie of
lessen uit eerdere, soortgelijke rampen en crises); * mogelijkheden tot afstemming en coördinatie tussen partijen (bijvoorbeeld interdepartementale of internationale afstemming);
* facilitering voor operationele processen, informatievoorziening, informatieverstrekking en crisiscommunicatie;
* middelen (bijvoorbeeld communicatiemiddelen, zoals www.crisis.nl of het publieksinformatienummer).
Het Rijk geeft richting in een situatie dat enige vorm van coördinatie en/of het
stimuleren van eenduidigheid van leiding en coördinatie gewenst of noodzakelijk is; dat geschiedt door middel van een dringend advies van het Rijk aan veiligheidsregio(‘s)
en/of gemeente(n). Het Rijk stuurt een of meer deelaspecten van de crisisaanpak, door het geven van een aanwijzing en/of door het instellen van GRIP-Rijk.
Coördinatieprocessen nationale crisisbesluitvorming
48
6.5 Landelijke opschaling Waterkolom bij watercrises
Landelijke opschaling van de Waterkolom bij watercrises vindt plaats op grond van de landelijke draaiboeken en plannen die beheerd en onderhouden worden door de Landelijke Coördinatiecommissies van het Water Management Centrum Nederland
(WMCN) van Rijkswaterstaat en de waterschappen in Lelystad. De opschalingscriteria en informatiestromen die in deze landelijke plannen en draaiboeken zijn beschreven zijn,
voor zover van toepassing, verwerkt in de calamiteitenbestrijdingsplannen van waterschap Hollandse Delta.
* Landelijk Draaiboek Watertekort en Droogte
* Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen
* Landelijke Coördinatiecommissie Milieuverontreiniging Water (LCM)
- Internationaal Waarschuwings- en Alarmplan Rijn
- Internationaal Waarschuwings- en Alarmsysteem Maas
- Nationaal meetplan voor metingen in water bij nucleaire ongevallen
49
7 Calamiteitenorganisatie
In dit hoofdstuk staat beschreven op welke wijze waterschap Hollandse Delta is georganiseerd om calamiteiten te bestrijden.
7.1 Uitgangspunten
Een slagvaardige en flexibele organisatie kan elke crisis het hoofd bieden. Waterschap
Hollandse Delta bereikt dit door zowel tijdens de voorbereiding als tijdens de daadwerkelijke bestrijding van calamiteiten te werken met een aantal uitgangspunten.
Deze uitgangspunten zijn onder andere gebaseerd op ervaringen met calamiteiten in het verleden. Deze uitgangspunten zijn:
- voortbouwen op de dagelijkse praktijk; - toepassen van drie-eenheid voor besluitvormende teams;
- scheiden van beleid en uitvoering; - toepassen van vijf crisismanagementprocessen.
Voortbouwen op de dagelijkse praktijk
Het optreden van het waterschap bij (dreigende) calamiteiten wordt gezien als het
uitvoeren van de normale bedrijfsvoering onder bijzondere omstandigheden. Het waterschap houdt nadrukkelijk rekening met deze bijzondere omstandigheden en
baseert daar zijn voorbereidingen op. De voorbereiding op calamiteitenbestrijding vindt structureel plaats als volwaardig onderdeel van de bedrijfsvoering. Tijdens calamiteiten
werkt het waterschap vanuit een vaste basisstructuur en werkwijze. Afhankelijk van de omstandigheden worden binnen deze structuur mensen met de juiste expertise op de
juiste plaats ingezet. Waar nodig wordt extra expertise en capaciteit van buiten de organisatie gehaald.
Toepassen van drie-eenheid voor besluitvormende teams
Om in een besluitvormend team tot een goed resultaat te komen zijn drie componenten
van wezenlijk belang. Een goed resultaat is een besluit dat technisch/inhoudelijk voldoet, aanvaardbaar is voor de “buitenwereld” en binnen korte beschikbare tijd tot stand komt.
Vakinhoudelijke
kennis
Procesbewaking
Communicatie
50
Vakinhoudelijke kennis
De basis voor de bestrijding van elke calamiteit is de eigen kennis en vaardigheden van
de organisatie. Bij de basis van de organisatie zullen kennis en vaardigheden vooral betrekking hebben op operationele en uitvoeringstechnische aspecten. In de top van de
organisatie zijn kennis en vaardigheden meer gericht op beleidsmatige aspecten. Deze kennis is nodig om tijdens een calamiteit technisch goede oplossingen te kunnen vinden.
Procesbewaking en probleemgestuurd vergaderen
Zowel de organisatiestructuur als de werkprocessen bieden houvast bij het bestrijden van een calamiteit. Door de grote druk bij calamiteiten kan het overzicht over de structuur en werkwijze verloren gaan. Het houden van overzicht is niet gericht op
specifieke maatregelen, maar op het algemeen functioneren van de organisatie. Dit is extra van belang op plekken in de organisatie waar coördinatie tussen
verschillende onderdelen van de organisatie en/of met externe partijen plaatsvindt. Procesbewaking moet voor iedereen een punt van aandacht moet zijn. Besluitvorming
moet binnen de beschikbare tijd plaatsvinden.
Probleemgestuurd vergaderen houdt in dat op elk niveau van de calamiteitenorganisatie, als daartoe aanleiding is (en niet op basis van een klok), het Gemeenschappelijk
Waterbeeld (GWB) bijgewerkt. Voor alle betrokkenen is daarmee continu inzichtelijk wat de situatie is. Beeldvorming is een continu proces geworden. Actuele besluiten en uitgezette acties worden direct via het GWB gedeeld.
Vergaderingen worden gehouden als er problemen voorliggen. Als bijvoorbeeld uit het
GWB blijkt dat het operationele niveau bepaalde issues heeft die de competenties of capaciteiten overstijgen, dan wordt dat als probleem/knelpunt op tactisch niveau bij het
WOT neergelegd, dat gebaseerd daarop een vergadering belegt. Informatie Coördinatoren (ICO’s) spelen daarbij een cruciale rol in de informatievoorziening.
Zij worden toegevoegd op elk niveau aan de operationeel leidinggevende (Hoofd Veld, Hoofd WAT, voorzitter WOT, voorzitter WBT) en monitoren het GWB voortdurend.
Als de ICO een probleem constateert in het GWB dat bijvoorbeeld door een Hoofd WAT bij het WOT is neergelegd, dan ziet de ICO dat, hij informeert de voorzitter WOT en deze
beslist of daar een WOT voor wordt bijeen geroepen. Het begin van elk overleg start met een presentatie door de ICO van de beeldvorming en wordt afgesloten met de
problemen die voor dit overleg voorliggen om opgelost te worden. Als het WOT dan met een oplossing komt wordt dit door ICO WOT verwerkt in het GWB. ICO WAT merkt dit op
en legt dit dan voor aan Hoofd WAT. Op deze wijze wordt probleemgestuurd op elk niveau vergaderd.
Communicatie
Naast de daadwerkelijke inhoudelijke bestrijding is communicatie met andere
organisatieonderdelen van belang en het beeld dat de “buitenwereld” heeft van het optreden van het waterschap. De bestrijding kan nog zo effectief en efficiënt zijn,
wanneer organisatie onderdelen niet over voldoende informatie beschikken kunnen zij niet handelen of hun handelen niet voldoende afstemmen. Als “buiten” een ander beeld
bestaat, loopt het imago van het waterschap schade op. Goede communicatie en voorlichting zijn essentieel. Daarmee is communicatie in alle lagen van de
calamiteitenorganisatie een punt van aandacht.
51
Scheiden van beleid en uitvoering
De calamiteitenorganisatie wordt ingericht naar aard, omvang en locatie van (dreigende)
calamiteiten en benodigde expertise en capaciteit om deze te voorkomen, dan wel gevolgen ervan te beperken, De daarvoor benodigde activiteiten en bevoegdheden
worden daarop afgestemd. Elk onderdeel van de calamiteitenorganisatie heeft een eigen taak. Wanneer een onderdeel zich niet met de eigen taak bezig houdt zullen bepaalde
activiteiten niet en andere wellicht dubbel worden uitgevoerd, met coördinatieproblemen als gevolg. Een scheiding tussen activiteiten is daarom noodzakelijk.
In aansluiting op de crisisorganisaties bij diverse netwerkpartners is een driedeling op basis van de soorten gepast. Het Waterschaps-Beleids-Team (WBT) houdt zich bezig met
de strategie, waarbij beleidsvorming, bestuurlijke afstemming, lange termijngevolgen en communicatie aan de orde komen. De tactische coördinatie, de aanpak op hoofdlijnen,
de afstemming met coördinatiecentra van andere instanties en dergelijke behoren tot de taken van het Waterschaps-Operationeel-Team (WOT). Tenslotte zijn Waterschaps-Actie-
Teams (WAT’s) en Veldteams actief met de daadwerkelijke operationele bestrijding van de calamiteit in de regio en op de incidentlocaties in de regio. De afbakening, rolvastheid
en afstemming tussen deze onderdelen van de calamiteitenorganisatie is essentieel.
Toepassen van crisismanagementprocessen
Bij het bestrijden van een calamiteit en/of crisis staan de volgende processen centraal:
- informatiemanagement;
Tijdens calamiteitenbestrijding en crisisbeheersing wordt relevante informatie zo snel mogelijk ontsloten, geverifieerd en continu met betrokken partijen gedeeld.
- netwerkmanagement;
Tijdens calamiteitenbestrijding en crisisbeheersing wordt samengewerkt met andere
organisaties en diensten en wordt voortgebouwd op de dagelijkse contacten met deze organisaties.
Het waterschap houdt nadrukkelijk rekening met de gevraagde adviserende en ondersteunende rol bij opschaling van de algemeen bestuurlijke kolom en voorziet in
liaisons en vertegenwoordigers in multidisciplinaire crisisteams van veiligheidsregio’s.
- procesbewaking;
De omvang van de daadwerkelijke opschaling van de calamiteitenorganisatie wordt
gestuurd door de actuele behoefte aan benodigde mensen (expertise) en middelen en kan ook extern worden bepaald, als waterprocessen worden geraakt bij opschaling van
de algemeen bestuurlijke kolom (veiligheidsregio’s en gemeenten).
- groepsdynamiek;
- crisisbesluitvorming;
- communicatie en mediamanagement.
Tijdens calamiteitenbestrijding en crisisbeheersing communiceert het waterschap open en eerlijk over de risico’s en over de eigen mogelijkheden en onmogelijkheden.
52
7.2 Mensen
Uitgangspunten Bij een calamiteit wordt zo veel mogelijk uitgegaan van de normale, dagelijkse
werkwijzen. Medewerkers hebben zo veel mogelijk een rol in de calamiteitenorganisatie die in het verlengde ligt van hun dagelijkse werkzaamheden. Door de vele
werkzaamheden en langdurige inzet zijn concessies hierop noodzakelijk. Competenties geven daar zo veel mogelijk richting aan. Voor de rollen in de calamiteitenorganisatie
zijn in het supplement “Werkwijze calamiteitenorganisatie” competentieprofielen opgenomen. Deze competentieprofielen gebruikt de werkgroep Opleiden, Trainen en
Oefenen (OTO) tevens voor het opleiden en oefenen van de calamiteitenorganisatie.
Vanwege specifieke kennis en vaardigheden hebben sommige medewerkers meer dan één rol. Het maximum is twee rollen zodat specifiek opleiden en trainen voor de
toegewezen rollen mogelijk blijft. Voor elke rol in de calamiteitenorganisatie wijst waterschap Hollandse Delta minimaal twee medewerkers aan, maar bij voorkeur meer zodat bij ziekte of andere redenen van (langdurige) afwezigheid Hollandse Delta kan
beschikken over twee of drie ‘shifts’.
Beschikbaarheid en bereikbaarheid van medewerkers
In het Personeelsoverzicht van de calamiteitenorganisatie staat welke medewerkers bij
de bestrijding van calamiteiten inzetbaar zijn in welke rol. De stuurgroep calamiteitenzorg zorgt voor actualisatie van in- en uitstroom en bereikbaarheids-
gegevens.
In principe is iedere medewerker van waterschap Hollandse Delta inzetbaar binnen de
calamiteitenorganisatie. Op basis van de Sectorale Arbeidsvoorwaardenreling Waterschapspersoneel (SAW) kan waterschap Hollandse Delta in bijzondere
omstandigheden medewerkers aanwijzen voor bijzondere (afwijkende) taken, eventueel op afwijkende werktijden.
Ook is een overzicht van wacht- en piketdiensten (geconsigneerde medewerkers) bij
WSHD beschikbaar. Geconsigneerde medewerkers zijn volgens een rooster beschikbaar en telefonisch bereikbaar. Voor de opkomst gelden maximale opkomsttijden. Ook voor niet geconsigneerde medewerkers worden verwachtingen t.a.v. bereikbaarheid en
beschikbaarheid met betrekking tot hun rol in de calamiteitenorganisatie aangegeven.
Personeelsinvulling bij een daadwerkelijke calamiteit
In samenspraak tussen de leidinggevenden van de crisisteams op operationeel, tactisch
en bestuurlijk- strategisch niveau vindt bij een daadwerkelijke calamiteit de personele invulling plaats van de diverse onderdelen van de calamiteitenorganisatie. Uitgangspunt
hierbij is dat alleen die mensen worden opgeroepen die strikt noodzakelijk zijn voor de aanpak van de calamiteit.
Daar waar knelpunten optreden in de beschikbaarheid van personeel is het de verantwoordelijkheid van de leidinggevenden van de betrokken crisisteams om samen
tot een oplossing te komen. Zij zorgen ook voor aflossing bij langdurige calamiteiten. Bij grote knelpunten beslist de voorzitter WOT. De wijze van aflossen wordt bij elke
(dreigende) calamiteiten opnieuw afgesproken en vastgelegd. Ter ondersteuning van de calamiteitenorganisatie kan ook gebruik worden gemaakt van personeel dat in het
Personeelsoverzicht calamiteitenorganisatie nog geen rol is toebedeeld.
53
7.3 Middelen
Crisisteams (centraal en decentraal)
De calamiteitenorganisatie beschikt over centrale crisisteams op het hoofdkantoor en
decentrale crisisteams op de regiosteunpunten en RWZI’s in de regio’s. Deze crisisteams zijn gevestigd in vergader- en werkruimten die door de reguliere organisatie in de
normale bedrijfsvoering worden gebruikt. Bij opschaling van de calamiteitenorganisatie zullen deze calamiteitenruimten vrijgemaakt en ingericht worden als vergaderruimten
voor de crisisteams en werkruimten voor medewerkers van de calamiteitenorganisatie.
* Het Waterschaps Beleids Team (WBT) komt bijeen in Vergaderzaal 4 op het hoofdkantoor in Ridderkerk.
* Het Waterschaps Operationeel Team (WOT) komt bijeen in de Vergaderzalen 8+9 op het hoofdkantoor in Ridderkerk.
* Het Actie Centrum Crisiscommunicatie (ACC) komt bijeen in het Atrium op het
hoofdkantoor van WSHD in Ridderkerk.
* De coördinator van de Ondersteuningsgroep (OG) komt indien noodzakelijk met
betrokken teamleiders van de teams AAID, AAIB en BOFC bijeen in een daarvoor beschikbare overlegruimte op het hoofdkantoor in Ridderkerk
* De Waterschaps-Actie-Teams (WAT’s) kunnen worden ingesteld:
- in de vergaderruimte op het regiosteunpunt in Stellendam (Goeree-Overflakkee); - in de vergaderruimte op de RWZI in Hellevoetsluis (Voorne-Putten en Rozenburg);
- in Overlegruimte 1.42B op het hoofdkantoor van WSHD in Ridderkerk (IJsselmonde); - in de vergaderruimte op het regiosteunpunt in Strijen (Hoeksche Waard);
- in de vergaderruimte op de RWZI in Dordrecht (Eiland van Dordrecht).
Een plattegrond met indeling en vermelding van alle beschikbare faciliteiten is
opgenomen in het supplement “Werkwijze calamiteitenorganisatie”. In het supplement zijn ook de faciliteiten nader uitgewerkt en is beschreven hoe vaak, op welke wijze en
door wie de beschikbaarheid van de faciliteiten wordt beproefd.
De afdelingen BO en AA zijn verantwoordelijk voor alle ruimten, middelen en inrichting van de als zodanig aangewezen calamiteitenruimten. De stuurgroep calamiteitenzorg geeft in het Programma van Eisen calamiteitenorganisatie de gewenste beschikbaarheid,
wijziging of doorontwikkeling van crisisruimten en middelen aan.
Communicatiemiddelen
In het supplement “Werkwijze calamiteitenorganisatie” is uitgewerkt welke
communicatiemiddelen gebruikt kunnen worden voor welke doelen. Bovendien is daarin opgenomen hoe vaak en door wie het gebruik van deze middelen wordt beproefd.
Materiaal en materieel
In het supplement “Middeloverzicht” zijn het benodigde en beschikbare materiaal en
materieel met de opslagplaatsen beschreven. Relevante aannemers, loonbedrijven en (technisch) adviseurs zijn ook opgenomen. Bovendien is opgenomen op welke wijze en
hoe vaak de beheerder de beschikbaarheid van materiaal, materieel en leveranciers beproeven. De afspraken die zijn gemaakt met bovenstaande partijen zijn vastgelegd in
waakvlamovereenkomsten.
54
7.4 Structuur
Planningsstaf
Een Planningsstaf kan centraal op het hoofdkantoor van het waterschap worden ingesteld om een dreigingsanalyse en capaciteiten planning bij een dreigende calamiteit
uit te voeren. Mensen en middelen van waterschap Hollandse Delta worden dan preventief ter voorkoming of beperking van dreigende calamiteiten in het hele
beheergebied van het waterschap ingezet.
Waterschaps-Actie-Team (WAT) en Veldteam
Waterschaps-Actie-Teams (WAT’s) kunnen decentraal op een regiosteunpunt,
op het hoofdkantoor in Ridderkerk, of op een RWZI worden ingesteld om een opgetreden of dreigende calamiteit in een specifiek werkgebied (regio) van WSHD te bestrijden. Mensen en middelen van WSHD worden dan decentraal voor calamiteitenbestrijding in
een specifiek werkgebied van het waterschap ingezet. Bij opschaling naar een WAT wordt tegelijkertijd een Veldteam in de betreffende regio ingesteld die door het
waterschap ingezette of nog uit te voeren maatregelen op incidentlocaties in de betreffende regio gaat coördineren en uitvoeren. Het veldteam wordt aangestuurd door
het Hoofd Veld ondersteund door een ICO-Veld en bestaat uit coördinatoren en medewerkers van betrokken uitvoerende afdelingen (BO, HH en TO/ZV).
55
Op grond van het CBP Waterkeringen kan vanuit de Waterschaps-Actie-Teams (WAT’s) dijkbewaking worden ingesteld. Dijkpostleiders ontvangen dan van de Hoofden WAT
instructies over wanneer, hoe en met welke aandachtspunten inspecties van dijkvakken vanuit de dijkposten moeten worden ingezet, en komen de voor de dijkposten benodigde
middelen, opgeslagen in dijkpostkoffers, dan afhalen op het WAT.
Waterschaps-Operationeel-Team (WOT)
Het Waterschap Operationeel Team (WOT) is de spil van de calamiteitenorganisatie.
Het WOT bepaalt de tactiek van de calamiteitenbestrijding. De taken zijn al volgt samen te vatten: - analyseren van het probleem;
- het bijhouden van een totaalbeeld van de calamiteitenbestrijding door het waterschap; - coördinatie en operationele leiding van de calamiteitenorganisatie:
- vertalen van de strategie van het WBT naar een tactiek voor de actieteams; - nemen van beslissingen voor gevallen binnen het vastgestelde beleid, over
operationele dilemma’s, die in het CBP zijn toegewezen aan het WOT of die worden voorgelegd door het WAT en vanuit de WAC’s;
- netwerkmanagement op operationeel/ tactisch niveau.
Liaisons en vertegenwoordigers bij externe crisisteams
Op alle niveaus van de calamiteitenorganisatie kan WSHD liaisons afvaardigen naar, en ontvangen van netwerkpartners. Liaisons zorgen voor informatie-uitwisseling tussen
betrokken partijen en afstemming van de te nemen maatregelen (strategie, tactiek, uitvoering). De voorzitter WBT (dijkgraaf) en voorzitter WOT besluiten in overleg met de
calamiteitencoördinator welke liaisons zij afvaardigen en wie die rol vervult.
Waterschaps-Beleids-Team (WBT)
Het Waterschap-Beleids-Team (WBT) houdt zich bezig met de bestuurlijke en
beleidsmatige aspecten van de calamiteit en is eindverantwoordelijk voor het optreden van het waterschap. Dat betekent dat het WBT de strategie voor het optreden bepaalt.
De taken zijn als volgt samen te vatten: - bewaken van het imago;
- crisiscommunicatie en voorlichting aan publiek, pers en media; - nemen van beslissingen voor gevallen waarin afgeweken wordt van vastgesteld beleid, waarin beleid niet voorziet of die in het CBP zijn voorbehouden aan het WBT;
- besluiten tot gebruik van bijzondere bevoegdheden (dijkgraaf); - netwerkmanagement op bestuurlijk niveau.
Actie-Centrum-Crisiscommunicatie (ACC)
Het Actie-Centrum-Crisiscommunicatie (ACC) bestaat uit communicatieadviseurs en medewerkers en geeft uitvoering aan het Crisiscommunicatieplan. Vanuit het ACC vindt
afstemming plaats met het Waterschapsloket voor omgevingsanalyse.
Klant Contact Centrum (KCC)/Waterschapsloket
Het KCC/Waterschapsloket is in eerste instantie de schakel tussen melders en de Waterschaps-Actie-Teams (WAT’s) in de regio’s. Daarnaast kan het informatievragen van
burgers afhandelen. De coördinator van het KCC/Waterschapsloket bepaalt in overleg met de coördinator van het ACC de daadwerkelijke bezetting van het Waterschapsloket.
56
Coördinator Ondersteuningsgroep (OG)
De coördinator Ondersteuningsgroep biedt de benodigde facilitaire en ICT ondersteuning
die voor een goed functioneren van de calamiteitenorganisatie noodzakelijk is. Het gaat om de bezetting van de receptie, gebouwbeheer (toegang, beveiliging,
klimaatbeheersing en voorzieningen in vergaderruimten en werkplekken), catering en beschikbaarheid van automatisering, communicatiemiddelen en gegevensbronnen.
Voor de gewenste dienstverlening door de afdelingen BO en AA wordt door de
stuurgroep calamiteitenzorg een Service-Level-Agreement afgesloten op grond van een “Programma van Eisen calamiteitenorganisatie WSHD”.
De specifieke bezetting van de ondersteuning is sterk afhankelijk van de mate van opschaling en de omstandigheden (tijdstip, media aandacht, aanloop burgers e.d.).
De coördinator Ondersteuningsgroep zorgt voor de aansturing van de ondersteuning.
De werkwijze is uitgewerkt in het supplement “Inzetprocedure Facilitaire
Ondersteuning en ICT Dienstverlening WSHD”.
57
7.5 Mandaten
De functionele structuur van de calamiteitenorganisatie is niet dezelfde als die van de reguliere organisatie. Voor de uitoefening van juridische bevoegdheden (het gebruik
maken van mandaten en volmachten) in beide organisaties betekent dit het volgende.
De reguliere organisatie heeft juridische bevoegdheden conform het delegatie- en mandaatbesluit 2016. Voor de financiële bevoegdheden geldt de regeling budgetbeheer
2016. Zodra de calamiteitenorganisatie geactiveerd wordt en totdat afgeschaald wordt naar de dagelijkse werkzaamheden, geldt dat de reguliere juridische en financiële
bevoegdheden als volgt van toepassing zijn op de calamiteitenorganisatie.
Bevoegdheden dijkgraaf/voorzitter WBT
De dijkgraaf, of zijn plaatsvervanger door het dagelijks bestuur aangewezen, is voorzitter van het beleidsteam van het waterschap (WBT). De dijkgraaf heeft alle
bevoegdheden zoals die in de wet aan het dagelijks bestuur zijn toegekend. Hij moet zich houden aan de wettelijke verplichtingen van informeren en evaluatie.
Bevoegdheden secretaris-directeur/voorzitter WOT
De secretaris-directeur, of zijn plaatsvervanger, is voorzitter van het WOT. Hij kan beschikken over alle bevoegdheden die aan de secretaris-directeur overeenkomstig het
delegatie- en mandaatbesluit 2016 en de regeling budgetbeheer 2016 aan de secretaris-directeur zijn toegekend. Hij kan daarmee in ieder geval beschikken over alle middelen van het waterschap (inclusief al het personeel). Daarnaast kan hij alle
bijstandsverzoeken (laten) doen aan hulpverleningsdiensten, gemeenten, (buur)waterschappen, Rijkswaterstaat en andere netwerkpartners voor zo ver deze niet
expliciet door het bestuur gedaan moeten worden.
Zo lang niet afgeweken wordt van vastgesteld beleid kan de voorzitter WOT alle maatregelen nemen die hij noodzakelijk acht. Voor de effectieve bestrijding van een
ernstig incident of calamiteit kan de voorzitter WOT beschikken over extra bevoegdheden. Indien de voorzitter WOT gebruik maakt van deze bevoegdheden moet
hij zorg dragen voor voldoende verantwoording achteraf, en kunnen aantonen dat het organiseren van maatregelen, materieel en middelen via de normale bevoegdheden en procedures niet mogelijk was. Indien mogelijk stemt de voorzitter WOT het gebruik van
de extra bevoegdheden zo veel mogelijk af met de dijkgraaf.
Indien noodzakelijk heeft de voorzitter WOT de bevoegdheid: - om af te wijken van het inkoop en aanbestedingsreglement, dat wil zeggen opdracht te
verstrekken zonder aanbesteding of offerteaanvraag; - om af te wijken van het budgetreglement, dat wil zeggen uitgaven te doen zonder dat
bekend is of een toereikend budget beschikbaar is; - om opdracht te verstrekken tot het bedrag van teken- en beschikkingsbevoegdheid van
het niveau van directeur; - om medewerkers van waterschap Hollandse Delta te verplichten werkzaamheden te
verrichten ter bestrijding van het incident of de calamiteit, ook buiten de normale werktijden; - om gebouwen van waterschap Hollandse Delta open te (laten) stellen buiten de
normale openingstijden; - om uitgebreide assistentie in te roepen van hulpdiensten, (buur)waterschappen,
Rijkswaterstaat of andere netwerkpartners.
58
Het WOT kan bovendien alle maatregelen nemen die in de bestrijdingsplannen expliciet bij het WOT zijn neergelegd.
Bevoegdheden Hoofd WAT
Voor de effectieve bestrijding van een (ernstig) incident of calamiteit kan een Hoofd WAT (na opschalen tot coördinatiefase 1 of hoger) beschikken over extra bevoegdheden.
Indien een Hoofd WAT gebruik maakt van deze bevoegdheden moet hij zorg dragen voor voldoende verantwoording achteraf. Hij moet kunnen aantonen dat het organiseren van
maatregelen, materieel en middelen via de normale bevoegdheden en procedures niet mogelijk was. Indien mogelijk moet een Hoofd WAT het gebruik van de bevoegdheden zo veel mogelijk afstemmen met secretaris-directeur of voorzitter WOT.
Indien noodzakelijk heeft een Hoofd WAT de bevoegdheid:
- om af te wijken van het inkoop en aanbestedingsreglement, dat wil zeggen opdracht te verstrekken zonder aanbesteding of offerteaanvraag;
- om af te wijken van het budgetreglement, dat wil zeggen uitgaven te doen zonder dat bekend is of een toereikend budget beschikbaar is;
- om opdracht te verstrekken tot het bedrag van teken- en beschikkingsbevoegdheid van het niveau van afdelingshoofd;
- om medewerkers van waterschap Hollandse Delta te verplichten werkzaamheden te verrichten ter bestrijding van het incident of de calamiteit, ook buiten de normale werktijden;
- om gebouwen van waterschap Hollandse Delta open te (laten) stellen buiten de normale openingstijden;
- om beperkte assistentie in te roepen van hulpdiensten, collega waterschappen, Rijkswaterstaat of andere netwerkpartners.
Een Hoofd WAT kan bovendien alle maatregelen nemen die in de bestrijdingsplannen
expliciet bij het WAT zijn neergelegd. Het gebruik van deze bevoegdheden binnen de calamiteitenorganisatie is beperkt tot handelingen die in verband staan met het
bestrijden van de betreffende calamiteit. Indien gebruik is gemaakt van juridische en financiële bevoegdheden, wordt hiervan in de nafase gerapporteerd aan de dijkgraaf (als
een volmacht is gebruikt) en het college (als een mandaat is gebruikt).
Bevoegdheden van liaisons bij multidiciplinaire crisisteams
Een liaison is een afgevaardigde van het waterschap en is bevoegd om als adviseur en deskundige van het waterschap op te treden in een multidisciplinair crisisteam: COPI,
ROT, GBT of RBT. Hij is daarin een gelijkwaardige partner. De liaison draagt bij aan het gezamenlijk doel om de calamiteit of crisis te bestrijden, treedt op namens het
waterschap, sluit aan op vigerende wet- en regelgeving zoals uitgewerkt in de bestuurlijke netwerkkaarten en treedt niet in de bevoegdheden van andere disciplines.
59
7.6 Continuïteit
De standaard regel is dat een medewerker die 8 uur heeft gewerkt, wordt afgelost. Dit kan in overleg met de voorzitter WOT worden verlengd tot maximaal 12 uur.
De voorzitter van het WBT, de voorzitter van het WOT, de Hoofden WAT en de Hoofden
Veld regelen hun eigen aflossing en zijn verantwoordelijk voor de aflossing van de medewerkers in hun crisisteams met gebruikmaking van het personeelsoverzicht.
Knelpunten met betrekking tot de continuïteit worden gemeld aan het WOT en zo nodig door het WOT opgelost.
De coördinator ACC regelt de aflossing van het ACC in afstemming met het WOT.
De coördinator van het KCC/Waterschapsloket regelt zijn eigen aflossing en die van de medewerkers van het KCC/Waterschapsloket in afstemming met de coördinator van het
Actiecentrum Crisiscommunicatie (ACC).
60
8 Informatiemanagement
8.1 Ontwikkelingen in informatiemanagement
De Unie van Waterschappen, Rijkswaterstaat en het Veiligheidsberaad hebben
september 2011 in De Beurs te Amsterdam een Model convenant ondertekend waarin is opgenomen dat partijen streven naar de netcentrische werkwijze van informatie-
voorziening. Dit houdt in dat alle partijen op dezelfde tijd over relevante en eenduidige informatie (kunnen) beschikken.
Door waterschap Hollandse Delta zijn met de veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en
Zuid-Holland Zuid afspraken gemaakt over de toegang tot de netcentrische applicatie van de veiligheidsregio’s: het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Sinds de
introductie van LCMS bij de veiligheidsregio’s heeft waterschap Hollandse Delta bij de VRR schrijfrechten, en bij de VRZHZ leesrechten in dit systeem.
Op grond van het STOWA-rapport “Informatievoorziening bij crisisbeheersing” (2011) en de uitwerking daarvan in de Visie “Samenwerking in crisisbeheersing” (2013) heeft de
Unie van Waterschappen 16 juni 2014 het Referentiekader implementatie Netcentrisch Werken waterschappen en Uitvoeringsprogramma Crisisbeheersing vastgesteld.
8.2 Netcentrisch Werken
De essentie van Netcentrisch Werken is dat verschillende partijen samenwerken op basis
van een actueel gedeeld totaalbeeld van dreigende of acuut opgetreden incidenten, calamiteiten en/of crises. Dit totaalbeeld zorgt voor een versnelling van het proces van
crisisbesluitvorming, omdat gezamenlijke beeldvorming minder tijd kost.
In 2014 is bij waterschap Hollandse Delta de 1e fase van het project implementatie Netcentrisch Werken WSHD gestart. De 2e fase – feitelijke implementatie - van dit
project is op 22 april 2015 door de Directieraad gestart aan de hand van het landelijke Referentiekader implementatie Netcentrische Werken waterschappen (2014).
De opdracht van dit project is op 6 januari 2016 door de Directieraad bijgesteld naar aanleiding van de evaluatie aanpak wateroverlast WSHD 31 augustus 2015: naast
Netcentrisch Werken moest ook een nieuwe calamiteitenorganisatie worden geïmplementeerd.
In 2016 is Netcentrisch Werken en een nieuwe calamiteitenorganisatie bij WSHD
geïmplementeerd. Het verlengde implementatietraject loopt tot 1 oktober 2016. Hierna zal een eerste borgingsfase van 1 oktober 2016 tot 1 april 2017 ingaan, die april
2017 wordt geëvalueerd, in aanloop naar de gewenste resultaten en daarvoor benodigde mensen (capaciteit) en middelen (financiën) in de Programmabegroting 2018-2022.
Onderdeel van de eerste borgingsfase is dat zowel landelijk als regionaal met veiligheidsregio’s, waterschappen en Rijkswaterstaat nadere afspraken worden gemaakt
om informatie uit het LCMS van de waterkolom en het LCMS van de veiligheidsregio’s onderling uit te wisselen om zo het netcentrisch werken verder te ontwikkelen.
61
9 Risico- en Crisiscommunicatie
9.1 Risico communicatie
Risico communicatie is het communiceren over de kans op het plaats vinden van een
calamiteit en de gevolgen daarvan. Doelstellingen hiervan zijn: - verbeteren van kennis en bewustwording van risico’s;
- realiseren van draagvlak en reële verwachtingen ten aanzien van risicobeheersing; - aanzetten tot verstandig gedrag bij calamiteiten, en daardoor beperken van het aantal
slachtoffers en/of materiële schade.
Crisiscommunicatie volgt op de risicocommunicatie en vindt plaats vlak voor, tijdens en vlak na een calamiteit en richt zich vooral op het beperken van de gevolgen en repons.
Op WSHD rust geen verplichting tot risicocommunicatie en kiest daarom voor een sobere uitvoering van deze taak. Concreet betekent dit dat WSHD noodzakelijke informatie
verstrekt binnen de wettelijke kaders en zich laat informeren door gemeenten en veiligheidsregio’s met betrekking tot risicocommunicatie. Risicocommunicatie vindt
plaats in normale bedrijfsvoering en niet bij opschaling van de calamiteitenorganisatie.
9.2 Crisis communicatie
Crisis communicatie is een belangrijke pijler van crisismanagement. Om een effectieve
en gezaghebbende communicatie te realiseren is het van belang alle interne en externe doelgroepen snel, regelmatig, eenduidig, consistent en geloofwaardig te informeren over de (dreigende) calamiteit en de wijze waarop WSHD de bestrijding ter hand gaat nemen
of heeft genomen. Het gaat daarbij uitsluitend om waterschap gerelateerde aspecten.
Crisiscommunicatie haalt de buitenwereld naar binnen om een communicatieaanpak te ontwikkelen. Hierdoor kan de beeldvorming van de buitenwereld worden meegenomen in
het besluitvormingsproces, mede door omgevingsanalyses. Daarnaast brengt communicatie de binnenwereld naar buiten om gericht te voorzien in informatie-
behoeftes. Afstemming tussen overheden is bij crisiscommunicatie essentieel. Deze belangrijke taak is dan ook beschreven in het Crisiscommunicatieplan.
Bij crisiscommunicatie staan drie basisdoelstellingen centraal: * informatieverstrekking: geven van feitelijke informatie gericht op wat doelgroepen
willen/moeten weten; * schadebeperking: door snelle handelingsadviezen en instructies;
* betekenisgeving: communicatie op basis van wat de crisis betekent voor de getroffenen en de samenleving door de informatie in een breder perspectief te plaatsen.
Goede crisiscommunicatie draagt bij aan: * het voorkomen van onrust bij burgers, bedrijven en mede overheden;
* het verkrijgen van medewerking van alle betrokkenen; * het tonen van verantwoordelijkheid;
* het verkrijgen van vertrouwen in de genomen maatregelen; * een positief imago van WSHD.
De verdere uitwerking van crisiscommunicatie en uitgangspunten worden beschreven in
het Crisiscommunicatieplan WSHD.
62
10 Nafase
Iedere calamiteit, en in het verlengde hiervan de bijbehorende nafase is uniek. Sommige calamiteiten blijven qua gevolgen beperkt. Grote rampen hebben haast onvoorstelbare
gevolgen. De omvang en complexiteit van de nafase van een calamiteit is even onvoorspelbaar als de calamiteit zelf. Zolang een calamiteit niet is afgeschaald, blijft het
hoogst opgeschaalde crisisteam verantwoordelijk voor het inzetten van de uitvoering van de nafase.
Tijdens de nafase moet door WSHD aandacht worden besteed aan: - psychosociale nazorg;
- schade-afhandeling; - evalueren van de calamiteitenbestrijding;
- herstel en wederopbouw van waterstaatswerken en/of wegen.
De calamiteitenorganisatie mag pas afgeschaald worden nadat resterende taken en verantwoordelijkheden worden overgedragen aan de “normale” organisatie of aan een
projectteam die met de afhandeling van de calamiteit in de nafase wordt belast. Voor dit projectteam is een Checklist Nafase calamiteitenbestrijding (2015) beschikbaar.
10.1 Psychosociale nazorg
Een crisissituatie met één of meerdere (zwaar)gewonde(n) en/of dodelijke slachtoffers
kan een schokkende ervaring zijn geweest. Het is dan ook belangrijk dat direct na de afhandeling van een dergelijke crisis, de medewerkers ondersteuning krijgen bij de
verwerking van mogelijke traumatische ervaringen.
Hier geldt: * het aanbieden van nazorg is een verantwoordelijkheid voor het waterschap als werkgever;
* het gebruik maken van nazorg is een keuze van de medewerker; * het eerste opvanggesprek is een verantwoordelijkheid voor de direct leidinggevende
(lijnorganisatie), daarna kan gekozen worden voor een traject met een vertrouwenspersoon of bedrijfsmaatschappelijk werker.
10.2 Schadeafhandeling
Onduidelijkheid over schadeafhandeling kan voor veel onrust en onzekerheid zorgen onder getroffenen. Vaak bestaat er grote druk om snel tot afhandeling over te gaan om
zowel getroffenen als verzekeraars uit deze onzekerheid te halen. Voor een goede schadeafhandeling is taxatie noodzakelijk. Echter, te snelle taxatie kan
betekenen dat nog niet alle schade bekend is. Met andere woorden: een goede schadeafhandeling dient zorgvuldig te gebeuren en kost daarmee tijd. Van belang is dat
al tijdens de bestrijding van de calamiteit informatie wordt verzameld en logboeken worden bijgehouden, zodat achteraf kan worden geconstrueerd wat er zich precies heeft
afgespeeld.
Op nationaal niveau bestaat de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen, op basis waarvan in voorkomende gevallen gedupeerden een
tegemoetkoming kunnen krijgen in schade en kosten.
63
Bij schadeafhandeling kan WSHD te maken krijgen met twee situaties: * derden stellen WSHD aansprakelijk;
* WSHD verhaalt de kosten op derden.
Voor beide situaties geldt dat de afdeling Vergunningverlening van waterschap Hollandse Delta verantwoordelijk is voor de schadeafhandeling.
Derden stellen WSHD aansprakelijk
Als gevolg van waterstaatkundige calamiteiten kunnen derden schade ondervinden.
In die gevallen kan WSHD – al dan niet terecht – geconfronteerd worden met schade als gevolg van bijvoorbeeld wateroverlast. WSHD wordt dan aansprakelijk gesteld voor de
schade op grond van onrechtmatig handelen. Voor die gevallen heeft WSHD een WA-verzekering afgesloten.
WSHD verhaalt de kosten op derden
Handelend optreden tijdens calamiteiten of incidenten brengt kosten met zich mee, bijvoorbeeld: arbeidsloon van eigen of ingehuurd personeel, reinigingskosten, bergingskosten, herstelkosten en kosten van gebruikt materiaal en materieel. In principe
zijn alle gemaakte kosten voor bestrijding en nazorg verhaalbaar op de veroorzaker.
10.3 Evaluatie
Het analyseren en evalueren van calamiteiten is naast een wettelijke plicht ook een
leermoment van de bij de bestrijding betrokken overheden en instanties. Tevens vormt het de (publieks)verantwoording over de ondernomen acties. Evaluaties kunnen niet
alleen aanleiding geven om de calamiteitenorganisatie en/of procedures bij te stellen, maar ook een eerste aanzet te geven voor het bijstellen of opstellen van nieuw beleid.
Bij afschaling van de calamiteitenorganisatie wordt de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken belast met het uitvoeren van een evaluatie. In de opdracht voor het uitvoeren van
de evaluatie staat beschreven: - welke informatie door verschillende partijen ter beschikking moet worden gesteld;
- wie bij de evaluatie betrokken moet worden; - wanneer de evaluatie moet worden gehouden;
- wie verantwoordelijk is voor het opstellen van de evaluatie, verslaglegging van evaluatiebijeenkomsten, en verspreiding van evaluatieverslagen.
Bij opschaling tot:
Coördinatiefase 1 Operationeel Potentiële Coördinatiefase 1
Coördinatiefase 2 Tactisch
Coördinatiefase 3/4 Strategisch
Wie levert informatie?
WAT / Planningsstaf en externen (CoPI)
WAT’s, WOT, ACC en externen (ROT’)
WAT’s, WOT, ACC WBT externen (RBT)
Wie zijn betrokken bij de uitvoering?
Afdeling(en)
Afdeling(en) Extern onderzoeksbureau
Afdeling(en) Extern onderzoeksbureau
Opdrachtgever
Voorzitter SGCZ lid Directieraad
Voorzitter WOT secretaris-directeur
Voorzitter WBT dijkgraaf
In het Protocol Evalueren worden uitgangspunten en randvoorwaarden nader beschreven.
64
10.4 Herstel en wederopbouw
Nadat een calamiteit zich heeft voorgedaan, moeten beschadigde waterstaatswerken of
wegen worden hersteld. De aard en omvang van deze activiteiten verschillen per calamiteit.
Herstel en wederopbouw zijn binnen de nafase samenhangende al dan niet door de
overheid in samenhang aangestuurde processen en activiteiten, uitgevoerd met als doel gevolgen van een ramp, crisis of zwaar ongeval zodanig aan te pakken dat getroffenen, getroffen objecten en gebieden weer duurzaam kunnen functioneren op vergelijkbaar of
hoger niveau.
Nadat de calamiteit is afgelopen, dienen de resterende taken en verantwoordelijkheden over te worden gedragen aan de “normale” dagelijkse organisatie.
Afhankelijk van de schade die aan waterstaatswerken of wegen is opgetreden kan het noodzakelijk zijn een speciaal projectteam voor herstel en wederopbouw in te stellen.
Dit projectteam heeft dan als opdracht alle herstelwerkzaamheden te coördineren die noodzakelijk zijn. Al naar gelang de aard van de calamiteit kan het projectteam worden
aangevuld met andere teams en disciplines.
Aandachtspunten
De werkzaamheden die door het projectteam herstel moeten worden verricht zijn zeer
divers. Aandachtspunten daarbij zijn: * waterstaatswerken waarvoor noodmaatregelen zijn genomen moeten zoveel mogelijk
weer in overeenstemming met de legger worden gebracht (overeenkomstig artikel 5.30 lid 3 Waterwet);
* bepaal de omvang van de gevolgen van de calamiteit. Denk hierbij aan de omvang van materiële schade, de politieke lading en de kans op volgende calamiteiten;
* maak een herstelplan; * zorg voor voldoende tijdelijke voorzieningen, zoals noodpompen (het kan langere tijd
duren voordat definitief herstel is uitgevoerd); * ga na of er wel moet worden hersteld, en of er een kans bestaat tot verbetering; * breng zo snel mogelijk de verantwoordelijkheden in beeld;
* werk met heldere doelstellingen in een Plan van Aanpak Nafase (deze doelstellingen moeten zoveel als mogelijk bestuurlijk worden goedgekeurd. Hierbij horen ook een
duidelijk mandaat voor de projectleiding en een vastgesteld werkbudget); * werk met een duidelijke projectstructuur voor de nafase;
* definieer de rollen en verantwoordelijkheden van de bestuurders in de nafase; * maak gebruik van scenario’s en denk vooruit in dagen, maanden en jaren (scenario’s
kunnen betrokken partners helpen om de mogelijk noodzakelijke capaciteit en middelen in beeld te brengen);
* werk samen met andere partners zoals gemeenten en veiligheidsregio’s, maar ook collega waterbeheerders om eventuele schaarse capaciteit en expertise te bundelen,
zodat deze voor langere tijd kan worden ingezet.
65
11 Netwerkpartners
Voor een goede bestrijding van calamiteiten is samenwerking met andere overheden en instanties noodzakelijk. De betrokken organisaties vormen samen een netwerk.
Het netwerk van waterschap Hollandse Delta
GEMEENTEN
EILAND VAN DORDRECHT - Dordrecht
VEILIGHEIDSREGIO
ROTTERDAM-RIJNMOND
- GMK - Risico & Crisisbeheersing - Brandweer - Ambulancezorg
CHEMISCHE EN NUCLAIRE INDUSTRIE - BRZO-bedrijven
EILAND HOEKSCHE WAARD - Binnenmaas - Cromstrijen - Korendijk - Oud-Beijerland - Strijen
VEILIGHEIDSREGIO
ZUID-HOLLAND ZUID
- GMC - VRC - Brandweer - GHOR
DRINKWATERBEDRIJVEN - Evides - Oasen
EILAND IJSSELMONDE - Albrandswaard - Barendrecht - Hendrik-Ido-Ambacht - Ridderkerk - Rotterdam * Hoogvliet * Pernis * Charlois * Feijenoord * IJsselmonde - Zwijndrecht
Instituut Fysieke
Veiligheid (IFV)
Veiligheidsberaad
ENERGIE - Gasunie - Stedin (Eneco)
OMGEVINGSDIENSTEN
- DCMR - OZHZ
FINANCIËLE INSTELLINGEN - NWB - ING
PROVINCIE
ZUID-HOLLAND
- PCC - Afdeling Water en Groen - Dienst Beheer Infrastructuur
GEZONDHEID - Huisartsen - Ambulancediensten - Ziekenhuizen - Zorginstellingen - GHOR
EILAND VOORNE-PUTTEN - Brielle - Hellevoetsluis - Nissewaard - Westvoorne EILAND ROZENBURG - Rotterdam
UNIE VAN
WATERSCHAPPEN
- CBCF - Adviesgroep Crisisbeheersing - STOWA - Waterschapshuis
KEREN EN BEHEREN OPPERVLAKTEWATER - DCC-IenM
- RIJKSWATERSTAAT - WATERSCHAPPEN - Havenbedrijf Rotterdam
GOEREE-OVERFLAKKEE - Goeree-Overflakkee
SMWO OPENBAAR BESTUUR Rijk, provincie, gemeenten
OVERIGE INSTANTIES
Wegbeheerders
Rijk, provincie, gemeenten
Veiligheid en Justitie
- NCC – NCTV – NSCC - LOS/LOCC - IOOV
OPENBARE ORDE en VEILIGHEID - Veiligheidsregio/Brandweer - Politie
Natuurterreinbeheerders
- Natuurmonumenten - Staatsbosbeheer - ZH en HW Landschap
Infrastructuur en Milieu
- KNMI - WMCN - ILT
RECHTSORDE - Openbaar Ministerie - Rechtspraak
Recreatieschappen
- Voorne-Putten Defensie
- OVR TELECOMMUNICATIE ICT
Pers en media - RTV Rijnmond - NOS, RTL en SBS
Economische Zaken
Landbouw en Innovatie TRANSPORT Weg, Water, Spoor, Lucht, Buisleiding
Burgers en bedrijven
- Arcadis, Deltares, Fugro Onderwijs & Onderzoek
- RIVM, RIZA, TNO VOEDSEL - Voedsel en Warenautoriteit
66
11.1 Externe netwerkpartners
In alle gevallen is bij de bestrijding van calamiteiten een goede samenwerking met
andere overheden en instanties onontbeerlijk. Deze organisaties vormen samen het externe netwerk. Het externe netwerk wordt gevormd door de instanties die betrokken
zijn bij de bestrijding van een calamiteit. Welke externe netwerkpartners bij een specifieke calamiteit zijn betrokken verschilt afhankelijk van de soort calamiteit.
In het Calamiteitenplan wordt in hoofdlijnen een aantal mogelijke externe netwerkpartners aangeduid.
In het supplement “Netwerkoverzicht” van het Calamiteiten Zorg Systeem (CZS) is per externe netwerkpartner gedetailleerde informatie, zoals bereikbaarheidsgegevens,
aangegeven.
In de Calamiteitenbestrijdingsplannen van het waterschap wordt voor een aantal specifieke calamiteiten aangegeven welke netwerkpartners actief zijn en welke rol zij
vervullen bij de bestrijding van een calamiteit.
11.2 Afstemmen met de algemene keten
De algemene keten wordt gevormd door de gemeenten, de veiligheidsregio’s, de
provincie en het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Als sprake is van een gebeurtenis waarbij door een burgemeester gebruik wordt gemaakt van zijn bevoegdheden op grond van de Gemeentewet (handhaving openbare orde, brand of ongevallen) of op grond van
de Wet veiligheidsregio’s, dan opereren de diensten van het waterschap in gecoördineerd verband met de andere overheidsdiensten op aanwijzing van, of onder opperbevel van
de betreffende burgemeester, en bij gemeentegrens overschrijdende calamiteiten onder opperbevel van de voorzitter van de veiligheidsregio en de operationele leiding van de
daartoe aangewezen operationeel leider (voorzitter ROT).
Namens het waterschap kan de dijkgraaf deel uit maken van een Gemeentelijk Beleidsteam (GBT) indien daardoor de afstemming beter wordt gewaarborgd. Hij wordt
daartoe uitgenodigd door de burgemeester. Bij gemeentegrensoverschrijdende incidenten kan de dijkgraaf gevraagd worden deel uit te maken van een Regionaal
Beleidsteam (RBT). Hij wordt daartoe uitgenodigd door de voorzitter van de veiligheidsregio. De regionaal operationeel leider van het ROT kan het waterschap verzoeken zitting te
nemen in het Regionaal Operationeel Team (ROT), en aan het waterschap verzoeken een liaison (vertegenwoordiger) naar het ROT af te vaardigen.
Als op een incidentlocatie in een veiligheidsregio een Commando Plaats Incident (CoPI) wordt ingesteld kan een handhaver van het waterschap daarin optreden als
vertegenwoordiger van het waterschap.
Bij opschaling naar de calamiteitenorganisatie zorgt de dienstdoend calamiteiten-coördinator van waterschap Hollandse Delta voor telefonische waarschuwing van:
- de Staf Officier van Dienst Rotterdam-Rijnmond via de GMK van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond; - de Regionaal Operationeel Leider Zuid-Holland Zuid via de GMC van de veiligheidsregio
Zuid-Holland Zuid; - de burgemeesters van de betrokken gemeenten via de ambtenaren rampenbestrijding
c.q. ambtenaren openbare veiligheid van de betrokken gemeenten; - de provincie Zuid-Holland via de Waakdienst van de provincie Zuid-Holland.
67
In het volgende schema wordt de samenwerking tussen de gemeente(n), het waterschap en de hulpverleningsdiensten tijdens de bestrijding van calamiteiten weergegeven.
11.3 Relatie met convenanten en plannen
Met een aantal netwerkpartners zijn afspraken gemaakt over de samenwerking bij (boven)regionale incidenten en calamiteiten. Deze afspraken zijn in de volgende
documenten vastgesteld.
* Convenant veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond “Bestuurlijke en operationele
afspraken Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, Hoogheemraadschap van Delfland, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en waterschap Hollandse
Delta (2012);
* Convenant veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid “Bestuurlijke en operationele afspraken Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, waterschap Hollandse Delta en waterschap
Rivierenland (2012);
* Crisisplan veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 2014-2017
* Crisisplan veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid (2016)
De Zuid-Hollandse waterschappen hebben afgesproken de opzet en inhoud van hun calamiteitenplannen zo veel als mogelijk op elkaar af te stemmen en eenduidig te
maken, zowel voor wat betreft indeling en opzet als voor wat betreft de inhoud.
* Calamiteitenplan Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard * Calamiteitenplan Hoogheemraadschap van Delfland
* Calamiteitenplan Hoogheemraadschap van Rijnland * Calamiteitenplan waterschap Rivierenland
WBTWaterschaps Beleidsteam
WOTWaterschaps Operationeel
Team
WACWaterschaps Actiecentra
RVS/RBTRegionale
Veiligheidsstaf - Beleidsteam
ROTRegionaal Operationeel Team
CoPICommando Plaats Incident
EenhedenRegionale Hulpdiensten
Veldmedewerkers
WSHD
GVS/GBTGemeentelijke
Veiligheidsstaf - Beleidsteam
GMTGemeentelijk Management
Team
Gemeentelijke
Actiecentra
Veldmedewerkers
Gemeente
Strategisch Niveau
Tactisch Niveau
Coördinerend
uitvoerend niveau
Uitvoerend niveau
WSHD VEILIGHEIDSREGIO GEMEENTE
WBTWaterschaps Beleidsteam
WOTWaterschaps Operationeel
Team
WACWaterschaps Actiecentra
RVS/RBTRegionale
Veiligheidsstaf - Beleidsteam
ROTRegionaal Operationeel Team
CoPICommando Plaats Incident
EenhedenRegionale Hulpdiensten
Veldmedewerkers
WSHD
GVS/GBTGemeentelijke
Veiligheidsstaf - Beleidsteam
GMTGemeentelijk Management
Team
Gemeentelijke
Actiecentra
Veldmedewerkers
Gemeente
Strategisch Niveau
Tactisch Niveau
Coördinerend
uitvoerend niveau
Uitvoerend niveau
WSHD VEILIGHEIDSREGIO GEMEENTE
RBT
Regionaal Beleids Team
GBT
Gemeentelijk Beleids Team
Team
Bevolkingszorg WAT
Waterschap Actie Team
Veldteam
WSHD
68
Convenanten met veiligheidsregio’s
De veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid hebben
convenanten met inliggende waterschappen, waaronder waterschap Hollandse Delta, afgesloten waarin de volgende afspraken zijn vastgelegd.
1- Kennis van elkaars organisaties en processen wordt vergroot om te komen tot daadwerkelijke samenwerking op het gebied van risicobeheersing en (de voorbereiding
op) crisisbeheersing. 2- Bij deze samenwerking wordt zo veel mogelijk efficiency en optimalisatie gerealiseerd
door gebruik te maken van elkaars expertise en door gezamenlijk te oefenen. 3- Waterschappen werken mee aan het regionaal risicoprofiel van de veiligheidsregio.
4- Waterschappen stemmen risico- en crisiscommunicatie af met de veiligheidsregio. 5- Waterschappen en veiligheidsregio’s betrekken elkaar bij nieuw te ontwikkelen
plannen met betrekking tot crisisbeheersing. 6- Waterschappen en veiligheidsregio organiseren regelmatig oefeningen met elkaar en stemmen hun meerjarig OTO beleid en de planning hiervan, op elkaar af.
7- Waterschappen streven naar een netcentrische werkwijze van informatievoorziening bij crisisbeheersing.
8- De GRIP-structuur is leidend bij deelname van waterschappen aan multidisciplinaire crisisteams COPI, ROT, GBT of RBT.
9- waterschappen en veiligheidsregio’s geven zo veel als mogelijk gevolg aan verzoeken om personele en materiële bijstand;
10- Waterschappen en veiligheidsregio maken afspraken over het gezamenlijk evalueren van incidenten in opschalingsfase GRIP-1 of hoger.
De actielijsten behorend bij deze convenanten worden jaarlijks geactualiseerd.
11.4 Relevante netwerkpartners in de functionele keten
Gemeenten (rioleringsbeheerders en Wabo bevoegd gezag)
Waterschappen
- het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard - het Hoogheemraadschap van Delfland
- het Hoogheemraadschap van Rijnland - waterschap Rivierenland - waterschap Brabantse Delta
- waterschap Scheldestromen
PROVINCIE ZUID-HOLLAND
RIJKSWATERSTAAT
Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Rijkswaterstaat Verkeer en Water Management
Water Management Centrum Nederland (WMCN) Rijkswaterstaat West Nederland Zuid
Rijkswaterstaat Kust en Delta Rijkswaterstaat Zuid Nederland
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing (DCC) Inspectie Leefbaarheid en Transport (ILT)
69
11.5 Relevante netwerkpartners in de algemene keten
* Gemeenten
* Omgevingsdiensten (DCMR en OZHZ)
* Veiligheidsregio’s
* Provincies
* Nationaal Crisis Centrum
* Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC)
11.6 Overige relevante netwerkpartners
KNMI
- Extranet Waterbeheer (“Gevaarlijk weer voor waterbeheer”)
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
- Infectieziekten Bulletin
Ministerie van Defensie
- Civiel-Militaire Samenwerking: bijstand en steunverlening
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
- Adviescentrum Bescherming Vitale Infrastructuur (BVI)
Spoorwegbeheerders : ProRail, Keyrail en Infraspeed
- Betuweroute - Hogesnelheidslijn-Zuid
- Overige spoorwegen
Rotterdamse Elektrische Tramwegmaatschappij (RET)
- Metrotunnels en Metrobaan
70
11.7 Bijstand van de netwerkpartners
Regionale meldkamers veiligheidsregio’s
De meldkamers van de brandweer, politie en de centrale post ambulancevervoer zijn ondergebracht in de Gemeenschappelijke Meld Kamer (GMK) Rotterdam-Rijnmond en de
Gemeenschappelijke Meld Centrale (GMC) Zuid-Holland Zuid. De meldkamers regelen en coördineren de inzet van de hulpverleningsdiensten in de betreffende veiligheidsregio’s. Voor een verzoek om assistentie van brandweer, politie of geneeskundige dienst moet
contact opgenomen worden met de betreffende meldkamer of meldcentrale.
Regionale Verkeerscentrale Dordrecht (RVC)
De RVC is het centraal meldpunt van Rijkswaterstaat West Nederland Zuid bij
ongevallen, calamiteiten, waterverontreinigingen en ijsbestrijding op de rivieren en kanalen rond de Zuid-Hollandse Eilanden. De RVC heeft een continue bezetting, veel
kennis van het gebied en onderhoudt direct contacten met verschillende instanties zoals: patrouillevaartuigen van Rijkwaterstaat, Politie te Water en Havendiensten, regionale
brandweer en politie, ambulancediensten, artsen, drinkwater- en energiebedrijven, de verkeersposten in Nederland en het Berichtencentrum van het RIZA.
Verkeersmanagementcentrale (VMC) Zuid-West Nederland Rhoon
Deze Verkeersmanagementcentrale houdt in de regio het verkeer op alle bruggen,
tunnels en rijkswegen in de gaten, en beïnvloedt dit waar nodig met systemen voor dynamisch verkeersmanagement. Meldingen van ongevallen worden afgehandeld het
Incident Management Protocol. Het Verkeerscentrum Nederland (VCNL) in Utrecht coördineert het werk van regionale centrales bij verstoringen met landelijke gevolgen.
Bijstandsaanvragen door burgemeester of voorzitter veiligheidsregio
Uitsluitend de burgemeester van de gemeente of de voorzitter van een veiligheidsregio
waarin zich een ramp of zwaar ongeval voordoet of dreigt is bevoegd tot het aanvragen van bijstand van brandweer, politie en/of geneeskundige eenheden buiten de
betreffende veiligheidsregio. Ook is de burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio bevoegd tot het aanvragen van militaire bijstand. Dergelijke aanvragen dient de
burgemeester te richten aan het LOCC. De Commissaris van de Koning wordt hierover geïnformeerd. Indien het Regionaal Operationeel Team (ROT) operationeel is worden
dergelijke bijstandsaanvragen namens de betreffende burgemeester of voorzitter veiligheidsregio door het ROT aan het LOCC gedaan.
Verzoek om bijstand aan het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum
De formele procedure voor het verlenen van bijstand is vastgelegd in de
Wet veiligheidsregio’s. Een verzoek om bijstand aan het LOCC dient de volgende elementen te bevatten:
- de plaats, de aard en de omvang van de (dreigende) ramp of het zware ongeval; -het totale aantal en de soort van de reeds ingezette eenheden van hulpverlenings- en
andere diensten; - degene die ter plaatse met de operationele leiding is belast, alsmede diens
bereikbaarheid; - het aantal en de soort van het benodigde bijstandspotentieel, alsmede de behoefte aan
gespecialiseerd personeel, deskundigen en specifiek materieel: -de locatie waar de bijstandsverlenende eenheden zich dienen te melden.
71
Bijstand van hulpverleningsdiensten (brandweer, politie, GHOR)
De dijkgraaf, secretaris-directeur, afdelingshoofden en/of veldcoördinatoren van het
waterschap kunnen bijstand aanvragen via de GMK Rotterdam-Rijnmond of de GMC Zuid-Holland Zuid.
De regionale politiekorpsen beschikken ook over rivierpolitie. De afdeling Luchtvaart van
het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) beschikt over vliegtuigen en helikopters voor het uitvoeren van verkenningsvluchten.
De Landelijke Eenheid van het Korps Nationale Politie te Driebergen, Dienst Informatie- en Communicatiecentrum (DIC), legt contact tussen bijstandsverlenende instellingen en
bedrijven en de overheid die om bijstand vraagt. Ook de politie te water kan via het DIC worden bereikt. Het verzoek om assistentie van de Landelijke Eenheid Nationale Politie
loopt via de regionale eenheden van het Korps Nationale Politie.
Militaire bijstand
In geval van een ramp of dreigende ramp kan door de burgemeester militaire bijstand
worden aangevraagd bij het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) van de Minister van Veiligheid en Justitie.
In zeer spoedeisende gevallen kan men zich rechtstreeks richten tot de Minister van
Veiligheid en Justitie, die het verzoek kan indienen bij de Minister van Defensie. De burgemeester is in spoedeisende gevallen bevoegd zich rechtstreeks te wenden tot
de Regionaal Militair Commandant (met de verplichting de Commissaris van de Koning te informeren).
Aan de Commandant Maritieme Middelen kan in geval van een calamiteit hulp van de marine worden gevraagd. De hulp betreft onder meer bemande kleine vaartuigen,
vletten, helikopters, vliegtuigen, en dergelijke.
Indien de inzet van een helikopter nodig is, kan een aanvraag daartoe worden gericht tot het Kustwachtcentrum in Den Helder. Het Kustwachtcentrum is aangewezen als
Nationaal Maritiem en Aëronautisch Redding Coördinatie Centrum.
Voor melding en ruiming van explosieven kan men zich te allen tijde rechtstreeks
wenden tot het Explosieven Opruimings Dienst Defensie (EODD). Wanneer een gemeente bijstand van de EODD behoeft loopt deze aanvraag van de burgemeester
via de Commissaris van de Koning.
Bijstand crisiscommunicatie
De provincie heeft een convenant met RTV Rijnmond afgesloten voor inzet bij calamiteiten. De Commissaris van de Koning kan deze zender gebruiken voor het doen van dringende mededelingen in het algemeen belang van het publiek.
De veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid zijn met RTV Rijnmond
een rampenbestrijdingsregeling overeengekomen. Deze regeling voorziet erin dat de bevolking in crisisomstandigheden via RTV-Rijnmond snel kan worden voorgelicht.
72
12 Borging kwaliteit calamiteitenorganisatie
Een professionele en slagvaardige calamiteitenorganisatie dient de voorbereiding en de kwaliteit ervan in de organisatie te borgen.
Uitgangspunt is de definitie van crisisbeheersing als gecoördineerde improvisatie door
kundige en goed opgeleide mensen, op basis van het Calamiteitenplan.
De vier belangrijkste pijlers van de kwaliteit van de calamiteitenorganisatie zijn:
* kundige, goed opgeleide en geoefende medewerkers en vrijwilligers in de calamiteitenorganisatie (mensen);
* planvorming (waarin aan de hand van scenario’s de gewenste uitvoering van maatregelen, organisatie en werkwijze, inzet van mensen en middelen, is beschreven);
* goede samenwerking met de crisispartners (netwerk); * beheer en inrichting van de calamiteitenorganisatie (middelen).
De kwaliteitsborging van de calamiteitenorganisatie, zowel in de preparatie, respons als nafase, kan cyclisch worden weergegeven.
De kwaliteitsborging van de calamiteitenorganisatie betekent dat de plannen, mensen en middelen op elkaar zijn afgestemd en gebaseerd zijn op de risico’s in het beheergebied
van waterschap Hollandse Delta. Essentieel is periodiek evalueren hiervan (doen we de goede dingen en doen we de dingen goed), mogelijk leidend tot aanpassing van beleid, planvorming en/of procedures.
PLANNEN
* Calamiteitenplan
* Bestrijdingsplannen
* OTO beleidsplan en OTO Jaarplan
* Programmabegroting
UITVOEREN
* Incident- en calamiteitenbestrijding
* Opleidingen, trainingen en oefeningen
* Programmabegroting
EVALUEREN
* Incident- en calamiteitenbestrijding
* Opleidingen, trainingen en oefeningen
* Programmabegroting a.d.h.v.Maraps en Buraps
AANPASSEN
* Calamiteitenplan
* Bestrijdingsplannen
* OTO beleidsplan en OTO Jaarplan
* Programmabegroting
73
12.1 Deskundige en goed opgeleide en geoefende medewerkers
Jaarplan Opleiden, Trainen en Oefenen WSHD Voor een goede voorbereiding op de bestrijding van calamiteiten moeten medewerkers met een rol in de calamiteitenorganisatie worden opgeleid, getraind en geoefend.
De Waterwet (2009) verplicht de beheerder van waterstaatswerken, in artikel 5.29 lid 1, zorg te dragen voor “het houden van oefeningen in doeltreffend optreden bij gevaar”.
In het Jaarplan Opleiden, Trainen en Oefenen WSHD, dat wordt vastgesteld door de
stuurgroep calamiteitenzorg, is vastgelegd hoe waterschap Hollandse Delta medewerkers en vrijwilligers voorbereid op hun rol in de calamiteitenorganisatie, en
welke monodisciplinaire en multidisciplinaire OTO activiteiten daarvoor worden gepland. Het Jaarplan OTO WSHD wordt jaarlijks geëvalueerd in de maand april, en bijgesteld in
de maand mei zodat conclusies en aanbevelingen uit de evaluatie tijdig kunnen worden verwerkt in de Programmabegroting voor het komende jaar, en het Jaarplan OTO voor het open seizoen (1 april tot 1 oktober) en stormseizoen (1 oktober tot 1 april) tijdig kan
worden bijgesteld.
Multidisciplinair Opleiden, Trainen en Oefenen (MOTO) Multidisciplinaire OTO activiteiten van waterschap Hollandse Delta worden afgeleid van
de meerjarenbeleidsplannen MOTO en de MOTO jaarplannen van de veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid. Waterschap Hollandse Delta brengt advies
uit over deze plannen en ziet erop toe dat daarin convenantafspraken worden geborgd dat regelmatig oefeningen met elkaar op operationeel, tactisch en strategisch niveau
worden gehouden, en dat (M)OTO beleid en planning op elkaar wordt afgestemd.
Waterschap Hollandse Delta maakt voldoende capaciteit vrij voor het gezamenlijk
ontwikkelen van oefenscenario’s, het voorbereiden en evalueren van multidisciplinaire oefeningen en spant zich in om de verbeterpunten te implementeren.
Evaluaties van oefeningen
Alle OTO activiteiten worden door waterschap Hollandse Delta geëvalueerd. De evaluaties worden uitgevoerd door de afdeling BO in opdracht van de stuurgroep
calamiteitenzorg. De afdeling BO kan de evaluatie van een OTO activiteit delegeren aan een extern bureau. De deelnemers aan OTO activiteiten (medewerkers en vrijwilligers) worden geacht hun medewerking te verlenen aan de evaluatie van OTO activiteiten.
Eventuele acties en of verbeterpunten uit de evaluaties van opleidingen, trainingen en
oefeningen worden uitgezet door de afdeling BO en gerapporteerd aan de stuurgroep calamiteitenzorg. De stuurgroep calamiteitenzorg stelt prioriteiten aan uit te zetten
verbeterpunten en borgt het nakomen van afspraken van individuele actiehouders.
Evaluatieverslagen worden door de afdeling BE opgesteld en door de stuurgroep
calamiteitenzorg vastgesteld. Inhoudelijk worden opleidingen, trainingen en oefeningen bepaald door de oefenbehoefte van medewerkers en vrijwilligers die zijn ingedeeld in de
calamiteitenorganisatie en die kan worden afgeleid uit de evaluaties van incidenten, calamiteiten en OTO activiteiten in het voorgaande jaar.
74
12.2 Beleidscyclus
In de Programmabegroting van waterschap Hollandse Delta is de inzet van mensen en middelen ten behoeve van calamiteitenzorg in vijf programma’s en beleidsproducten
uitgewerkt:
1* Programma Waterkeringen / beleidsproduct 110 Calamiteiten waterkeringen;
2* Programma Water / beleidsproduct 210 Calamiteiten water; 3* Programma Zuiveren / beleidsproduct 310 Calamiteiten zuiveren;
4* Programma Wegen / beleidsproduct 410 Calamiteiten wegen;
5* Programma Algemene beleidstaken / beleidsproduct 510 Bestuur.
Van de beleidsproducten zijn in de Beheerbegroting van waterschap Hollandse Delta de volgende beheerproducten afgeleid:
* 1.40 Calamiteiten waterkeringen / 1.4001 Calamiteitenplannen waterkeringen en
1.4002 Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding waterkeringen;
* 2.70 Calamiteiten watersystemen / 2.7001 Calamiteitenplannen waterkwantiteit en 2.7002 Calamiteitenbestrijding watersystemen;
* 3.30 Calamiteiten zuiveringsbeheer / 3.3001 Calamiteitenplannen zuiveringsbeheer;
* 4.40 Calamiteiten wegenbeheer / 4.4001 Calamiteitenplannen wegen en 4.4002
Calamiteitenbestrijding wegen;
* 6100 Bestuur / 6.1002 Calamiteitenplannen algemeen.
In de afdelingsjaarplannen en persoonlijke jaarplannen staan de bijdragen van
afdelingen en individuele medewerkers aan de totstandkoming van beleids- en beheerproducten beschreven.
75
Stuurgroep calamiteitenzorg
Op dinsdag 20 april 2005 heeft het Directieteam de stuurgroep calamiteitenzorg
ingesteld om het Calamiteiten Zorg Systeem van waterschap Hollandse Delta te beheren en onderhouden. Onder Calamiteiten Zorg Systeem wordt verstaan: alle activiteiten die
waterschap Hollandse Delta onderneemt om de calamiteitenorganisatie te prepareren op optreden tijdens (dreigende) calamiteiten.
De Directieraad heeft op 20 juni 2012 de samenstelling en werkwijze van de stuurgroep
calamiteitenzorg herzien en daarbij de volgende uitgangspunten ingenomen.
1. De calamiteitenorganisatie bouwt voort op de normale bedrijfsvoering van waterschap
Hollandse Delta en de strategische samenwerking met veiligheidsregio’s, Rijkswaterstaat en andere waterschappen.
2. Er is onderscheid tussen voorbereiding (koude fase) en daadwerkelijke inzet van de
calamiteitenorganisatie (warme fase).
3. Incidentmanagement valt niet binnen de scope van calamiteitenzorg.
Continuïteitsmanagement wel.
4. Calamiteitenzorg, preparatie en periodieke evaluatie van de calamiteitenorganisatie, wordt als regulier bedrijfsproces in de planning en control cyclus van waterschap
Hollandse Delta en het daarbij behorend instrumentarium opgenomen.
5. Het afdelingshoofd Handhaving toetst regelmatig de actualiteit en adequaatheid van
de wachtdiensten van WSHD en rapporteert hierover, tenminste jaarlijks of indien hiertoe aanleiding is, aan de directieraad.
Activiteiten in het kader van calamiteitenzorg zijn:
PREPARATIE (koude fase) * beoordelen en communiceren van risico’s;
* ontwikkelen, vaststellen en evalueren van beleid; * maken, vaststellen en evalueren van plannen;
* inrichten, beheren en onderhouden van calamiteitenruimten en informatiesystemen; * opleiden, trainen en oefenen van medewerkers en vrijwilligers;
* kwaliteitsborging van calamiteitenzorg; * nazorg, schadeafhandeling en herstel.
REPRESSIE (warme fase) * meten en monitoren
* waarschuwen en alarmeren * opschalen en afschalen
* leiding en coördinatie * uitvoeren van bestrijdingsmaatregelen (inzet van mensen en middelen)
* informatiemanagement * crisiscommunicatie
76
Afdelingen betrokken bij calamiteitenzorg
strategisch - tactisch – operationeel Werkgroepen/trekkers BJ PR BOTO HH PK AA PU VG FN
Calamiteitenplan T B B B B B B B B B
Bestrijdingsplannen scenario’s & maatregelen
B T B T B B B B B B
Dijkbewakingsorganisatie B B T B B B B B
Bestrijdingsmiddelen B B T B B B B B B B
Personeelsmanagement opleiden trainen, oefenen
B B T B B B B B B B
Personeelsmanagement werven, selecteren, indelen, beoordelen
B B B B B T B B B B
Incidentmanagement - wachtdiensten
B B B B T B B
Continuïteitsmanagement * B B T B B T T B B B
T = trekker, B = betrokken.
* Trekker continuïteitsmanagement facilitaire dienstverlening = BO
* Trekker continuïteitsmanagement personeel = PK * Trekker continuïteitsmanagement ICT dienstverlening = AA
Samenstelling
Het afdelingshoofd BO, aangewezen door de secretaris-directeur, is voorzitter van de stuurgroep calamiteitenzorg. De stuurgroep calamiteitenzorg wordt ondersteund door
een secretaris, een adviseur calamiteitenzorg, en een communicatieadviseur.
De afdelingshoofden BJ, PR, TO, BO, AA, HH en PK met budgetverantwoordelijkheid
en/of uitvoerende bevoegdheden op het gebied van calamiteitenzorg zijn leden van de stuurgroep calamiteitenzorg.
Vergaderfrequentie
De stuurgroep calamiteitenzorg komt maandelijks bijeen en stuurt op de doelstellingen
en inzet van mensen en middelen met betrekking tot calamiteitenzorg zoals vastgesteld in de programmabegroting, en verantwoord in management- en bestuursrapportages
hierover.
Mandaat
De voorzitter van de stuurgroep beoordeelt welke beslispunten met betrekking tot calamiteitenzorg tijdig aan de directieraad moeten worden voorgelegd.
De voorzitter van de stuurgroep calamiteitenzorg rapporteert maandelijks aan de
portefeuillehouder calamiteitenzorg (dijkgraaf) en de directieraad over de voortgang van calamiteitenzorg bij waterschap Hollandse Delta.
De stuurgroep calamiteitenzorg kan projectgroepen instellen voor onderzoek en ontwikkeling, van de calamiteitenorganisatie, en werkgroepen instellen voor beheer en
onderhoud van het Calamiteiten Zorg Systeem (CZS) van waterschap Hollandse Delta.
77
12.3 Plancyclus
Calamiteiten Zorg Systeem (CZS) waterschap Hollandse Delta Het Calamiteitenplan is het basisdocument voor de verdere ontwikkeling van de calamiteitenorganisatie en het Calamiteiten Zorg Systeem van WSHD.
Op grond van het Calamiteitenplan worden bestrijdingsplannen en supplementen
jaarlijks geactualiseerd en periodiek herzien.
Calamiteitenplan
In het Calamiteitenplan staat in hoofdlijnen beschreven op welke wijze het waterschap de voorbereiding op en de bestrijding van calamiteiten ter hand neemt. Op basis van de
in het Calamiteitenplan aangegeven structuur vindt in andere plannen verdere uitwerking plaats. Eens per jaar wordt het calamiteitenplan geactualiseerd.
Het Calamiteitenplan wordt ten minste een keer per vier jaar herzien.
Calamiteitenplan
=
Beleidskader +
Organisatieplan
Risicobeoordeling
Scenario's
Basisdocument
Calamiteiten-
bestrijdingsplan
(scenario's)
=
maatregelen
inzet van mensen
en middelen
Bestrijdingsplannen
Netwerkoverzicht
Crisiscommunicatie
O&O programma
Personeelsoverzicht
Supplementen
Werkwijze
calamiteiten-
organisatie
78
Supplementen
Bij het calamiteitenplan behoort een aantal supplementen: de werkwijze beschrijving
van de calamiteitenorganisatie, het crisiscommunicatieplan, het personeelsoverzicht van de calamiteitenorganisatie, het middelenoverzicht (materiaal en materieel) inclusief
overzicht van waakvlamovereenkomsten, het opleidings- en oefenprogramma, het netwerkoverzicht en het juridisch supplement.
In de Werkwijze beschrijving van de calamiteitenorganisatie is per onderdeel van de organisatie aangegeven welke taken medewerkers hebben en op welke wijze deze taken
worden uitgevoerd.
Het Personeelsoverzicht geeft een overzicht van medewerkers van het waterschap die bij opschaling naar een bepaalde coördinatiefase een taak in de calamiteitenorganisatie
vervullen.
In het Crisiscommunicatieplan staat beschreven op welke wijze de interne en externe
communicatie tijdens calamiteiten plaatsvindt.
Het Jaarplan OTO beschrijft op welke wijze het waterschap Hollandse Delta zich door middel van monodisciplinaire en multidisciplinaire opleidingen, trainingen en oefeningen
voorbereidt op calamiteiten. Het Netwerkoverzicht biedt achtergrondinformatie over de diverse netwerkpartners, in
de vorm van organisatiebeschrijvingen, overzichten van contactpersonen, bereikbaarheid, calamiteitenregelingen, enz.
Het Juridisch Supplement biedt een overzicht van alle relevante wetteksten,
verordeningen en regelingen met betrekking tot de (nood)bevoegdheden van het waterschap in crisissituaties.
Calamiteitenbestrijdingsplannen
Los van de supplementen zijn er calamiteitenbestrijdingsplannen waarin voor de
betreffende soorten calamiteiten is beschreven op welke wijze de calamiteitenorganisatie concreet kan optreden. Dit zijn vertalingen van de algemene werkwijze naar situaties
waarin een bepaalde calamiteit optreedt.
Beschikbaarheid van Calamiteitenplannen
Alle medewerkers van het waterschap kunnen via Sharepoint digitaal beschikken over de documenten behorend bij het Calamiteiten Zorg Systeem (CZS) van WSHD.
De stuurgroep calamiteitenzorg zorgt voor de beschikbaarheid van actuele documenten.
79
12.4 Goede samenwerking met de crisispartners
Waterschap Hollandse Delta werkt met diverse crisispartners samen, op zowel strategisch, tactisch als operationeel niveau. De afdeling Bestuurlijke en Juridische
Zaken is verantwoordelijk voor de contacten van waterschap Hollandse Delta met de diverse netwerkpartners op het gebied van crisisbeheersing.
De prioriteit voor de samenwerking met partners ligt voor waterschap Hollandse Delta bij het KNMI, Rijkswaterstaat, andere (omliggende) waterschappen, de veiligheidsregio’s
Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid, inliggende gemeenten, burgers en bedrijven.
De afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken signaleert relevante ontwikkelingen en adviseert bij het maken van strategische keuzes en beslissingen op bestuurlijk-
strategisch en tactisch niveau.
De adviseurs calamiteitenzorg kennen sleutelfunctionarissen van de crisispartners, en
hebben regelmatig overleg met:
- de veiligheidsregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid; - Rijkswaterstaat West Nederland Zuid, Zee en Delta, en Zuid Nederland;
- andere waterschappen; - landelijke crisispartners, zoals de KNMI, Rijkswaterstaat, Unie van Waterschappen,
Veiligheidsberaad, IFV, ministerie van IenM, ministerie van VenJ, NCTV/LOCC en het Ministerie van Defensie vertegenwoordigd in de landelijke Stuurgroep Management Watercrises en Overstromingen (SMWO).
12.5 Beheer en inrichting van de calamiteitenorganisatie
De stuurgroep calamiteitenzorg is eindverantwoordelijk voor ontwikkeling, beheer en onderhoud van crisisruimten en daarin benodigde communicatie- en ICT middelen.
De stuurgroep stelt daarvoor een “Programma van Eisen calamiteitenorganisatie”
op dat jaarlijks wordt geactualiseerd en tenminste een keer per vier jaar wordt herzien aan de hand van evaluaties van incidenten, calamiteiten en/of oefeningen.
Daarnaast is de stuurgroep calamiteitenzorg eindverantwoordelijk voor ontwikkeling, beheer en onderhoud van middelen (materiaal en materieel) dat door de
calamiteitenorganisatie van waterschap Hollandse Delta wordt ingezet bij de bestrijding van calamiteiten.
De stuurgroep calamiteitenzorg zorgt dat een Middelenoverzicht – supplement van het
Calamiteitenplan in het Calamiteiten Zorg Systeem (CZS) – wordt bijgehouden, dat wordt gedeeld met het Waterschaps Hulp Team (WHT) van de Unie van Waterschappen.
P.M. Dijkgraaf en Heemraden hebben 19 januari 2016 ingestemd met het voorstel beschikbaarheid en inzet van noodbemaling waterschap Hollandse Delta.
80
Lijst van afkortingen
AA Afdeling Advies en Automatisering
ACC Actiecentrum Crisiscommunicatie
BJ Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken
BO Afdeling Beheer en Operatie
BVI Adviescentrum Bescherming Vitale Infrastructuur
CBP Calamiteitenbestrijdingsplan
COPI Commando Plaats Incident
CZS Calamiteiten Zorg Systeem
DCC Departementaal Coördinatie Centrum
DCMR Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (Omgevingsdienst)
DenH Dijkgraaf en Heemraden
DIC Dienst Informatie en Communicatie (Nationale Politie)
DR Directieraad
EOD Explosieven Opruimingsdienst Ministerie van Defensie
FN Afdeling Financiën
GBT Gemeentelijk Beleids Team
GHOR Geneeskundige Hulpverlenings Organisatie in de Regio
GMC Gemeenschappelijke Meld Centrale (Zuid-Holland Zuid)
GMK Gemeenschappelijke Meld Kamer (Rotterdam-Rijnmond)
GMT Gemeentelijk Management Team
GRIP Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure
GWB Gedeeld Water Beeld
HH Afdeling Handhaving
HID Hoofd Ingenieur Directeur (Rijkswaterstaat)
HRM Human Resource Management
IA Afdeling Informatisering en Automatisering
IAO Interdepartementaal Afstemmings Overleg
ICCb Interdepartementale Coördinatiecommissie Crisisbeheersing
81
Lijst van afkortingen
ICO Informatie Coördinator
ICT Informatie- en Communicatie Technologie
IenM Ministerie van Infrastructuur en Milieu
IFV Instituut Fysieke Veiligheid
ILT Inspectie Leefbaarheid en Transport
ING Internationale Nederlanden Groep (Bank)
IOOV Inspectie Openbare Orde en Veiligheid
KAM Kwaliteit-, Arbeidsomstandigheden en Milieuzorg
KNMI Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
KRW Europese Kaderrichtlijn Water
LCO Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging
LCM Landelijke Coördinatiecommissie Milieuverontreiniging Water
LCMS Landelijk Crisis Management Systeem
LCW Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling
LDHO Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen
LDW Landelijk Draaiboek Watertekort
LOCC Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum
MCCb Ministeriële Coördinatiecommissie Crisisbeheersing
MOTO Multidisciplinair Opleiden Trainen en Oefenen
NCC Nationaal Coördinatie Centrum
NKC Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie
NWB Nederlandse Waterschapsbank
OG Ondersteuningsgroep facilitaire en ICT dienstverlening
OTO Opleiden Trainen en Oefenen
OvD-B Officier van Dienst Brandweerzorg
OvD-Bz Officier van Dienst Bevolkingszorg
OvD-G Officier van Dienst Geneeskundige Hulpverlening
OvD-P Officier van Dienst Politiezorg
82
Lijst van afkortingen
OVP Operationeel Veiligheids Plan Spoorwegoverkapping Barendrecht
OVR Officier Veiligheidsregio (Ministerie van Defensie)
OZHZ Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (Omgevingsdienst)
PK Afdeling Personeel & Organisatie / KAM
PR Afdeling Plannen en Regie
PU Afdeling Projecten en Uitvoering
RBT Regionaal Beleids Team
RDO Regionaal Droogte Overleg
RET Rotterdamse Elektrische Tramwegmaatschappij
RIVM Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne
ROL Regionaal Operationeel Leider
ROT Regionaal Operationeel Team
ROR Europese Kaderrichtlijn Overstromingsrisico’s
RVC Regionale Verkeers Centrale (Rijkswaterstaat) Dordrecht
SAW Sectorale Arbeidsvoorwaardenregeling Waterschappen
SGCZ Stuurgroep Calamiteitenzorg (waterschap Hollandse Delta)
SMWO Stuurgroep Management Watercrises en Overstromingen
TO Afdeling Technisch Onderhoud
VenJ Ministerie van Veiligheid en Justitie
VG Afdeling Vergunningverlening
VMC Verkeers Management Centrale (Rijkswaterstaat) Rhoon
VWM Verkeer en Water Management (Rijkswaterstaat)
VRR Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
VRZHZ Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
WABO Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
83
Lijst van afkortingen
WAT Waterschap-Actie-Team
WOT Waterschap-Operationeel-Team
WBT Waterschap-Beleids-Team
WMCN Water Management Centrum Nederland (Rijkswaterstaat) Lelystad
WSHD waterschap Hollandse Delta
WSRL waterschap Rivierenland