Burgerlijk Procesrecht

8
Postbus 13346 | 3507 LH Utrecht Tel.: 030 - 220 10 70 | Fax: 030 - 220 53 27 | [email protected] Magna Charta Digital Law Review Burgerlijk Procesrecht WWW.MAGNACHARTA.NL K. Roderburg Kantoorbetekening in grensoverschrijdende zaken: een goede zaak?

description

K. Roderburg: Kantoorbetekening in grensoverschrijdende zaken: een goede zaak?

Transcript of Burgerlijk Procesrecht

Page 1: Burgerlijk Procesrecht

Postbus 13346 | 3507 LH UtrechtTel . : 030 - 220 10 70 | Fax: 030 - 220 53 27 | [email protected]

Magna Charta Digital Law Review

Burgerlijk Procesrecht

W W W . M A G N A C H A R T A . N L

K. Roderburg Kantoorbetekening in grensoverschrijdende zaken:een goede zaak?

Page 2: Burgerlijk Procesrecht

Kantoorbetekening in grensoverschrijdende zaken: een goede zaak?

De heer mr. K. Roderburg, advocaat bij Hammerstein Advocaten N.V.

Sinds de arresten van de Hoge Raad van 18 december 2009 (LJN AC9459; Demerara/Haus) en 4 februari 2011 (LJN BP0006) geldt dat voor zaken waarin de geëxploteerde is gevestigd in een van de landen die zich heeft aangesloten bij de BetVo II (EG-Betekeningsverordening, nr. 1393/2007) respectievelijk het Haags Betekeningsverdrag, bij appel, cassatie en verzet kan worden volstaan met betekening aan het kantoor van de advocaat in vorige instantie (ex artikel 63 Rv).

Daarmee is in veel grensoverschrijdende zaken een praktisch alternatief gegeven voor de betekening in het buitenland. Maar kleven er ook negatieve gevolgen aan deze praktische oplossing? Een beschouwing van de mogelijkheden en de gevolgen daarvan.

Kantoorbetekening

Artikel 63 Rv regelt de veelgebruikte kantoorbetekening. Involge de bepaling kan een exploot houdende verzet, hoger beroep of beroep in cassatie ook worden gedaan aan het kantoor van de advocaat of deurwaarder bij wie degene voor wie het exploot is bestemd, laatstelijk ter zake woonplaats heeft gekozen. ‘Ook’ omdat het een subsidiair betekeningsadres is.

De mogelijkheid hiertoe is bij wet van 1985 ingevoerd1. Doel van de wet was volgens de memorie van toelichting de betekeningsvoorschriften aan te passen aan de behoeften van de praktijk en een grotere waarborg te scheppen dat het exploot ook werkelijk tijdig degene bereikt voor wie zij is bestemd2. De bepaling schept een inspanningsverbintenis voor de advocaat of deurwaarder (en voorheen procureur): hij/zij dient te bevorderen dat het exploot degene voor wie het is bestemd, tijdig bereikt.

In 2001 zijn de mogelijkheden van kantoorbetekening met de invoering van artikel 63 Rv verder verruimd3. Onder artikel 343 Rv oud was het enkel mogelijk rechtsgeldig te betekenen aan de procureur en niet aan de advocaat, tenzij de advocaat al gemachtigde was opgetreden ten overstaan van de kantonrechter4. De wetgever heeft die mogelijkheid echter expliciet gecreëerd met invoering van artikel 63 Rv. De wetgever is echter nog verder gegaan door toe te staan dat een exploot houdende hoger beroep of beroep in cassatie tegen de vonnis van een kantonrechter ook kan worden gedaan aan het kantoor van de deurwaarder.

In grensoverschrijdende zaken

Het praktische belang van de kantoorbetekening is evident: het is eenvoudiger aan het kantoor van de advocaat in laatste instantie te betekenen dan aan een (onzeker) adres van de wederpartij. Dat geldt voor zaken met in Nederland gevestigde partijen, maar a fortiori in grensoverschrijdende zaken. Vertaling van stukken kan achterwege blijven, verzending naar het buitenland is niet meer nodig en kortere termijnen kunnen worden aangehouden.

Sinds voornoemde arresten van de Hoge Raad kan in alle grensoverschrijdende zaken worden volstaan met de kantoorbetekening op de voet van artikel 63 Rv.

Onder BetVo II

Onder de oude Betekenings Verordening gold dat een enkele kantoorbetekening niet voldoende was om van een geldige betekening te kunnen spreken5. Volgens de Hoge Raad was vereist dat naast de

1 Wet van 3 juli 1985, Stb. 1985, 384. 2 Kamerstukken II 1982/83, 18 052, nr. 3, p. 7; 11-12 (MvT). 3 Bij wet van 6 december 2001, Stb. 2001, 580. 4 HR 9 juni 1989, NJ 1990, 107; Huliselan/De Staat. 5 HR 17 januari 2003, NJ 2003, 11; Oerlemans/Kools.

W W W . M A G N A C H A R T A . N L

Page 3: Burgerlijk Procesrecht

kantoorbetekening binnen 14 dagen alsnog conform BetVo werd betekend. Als dat niet gebeurde werd geen verstek verleend. Als de geïntimeerde/verweerder echter, zonder opgeroepen te zijn volgens de regels van het BetVo, toch verscheen verbond de HR geen procesrechtelijke sanctie aan de wijze van betekening6. Dit omdat dan aan het doel van de BetVo was voldaan: de geïntimeerde/verweerder is op de hoogte van het geding.

Het arrest van de Hoge Raad van 18 december 20097 heeft daar verandering in gebracht. In het arrest werd bepaald dat onder BetVo II kan worden volstaan met een kantoorbetekening ex artikel 63 Rv. De Hoge Raad zag daarvoor aanleiding – zonder prejudiciële vragen voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen – in de nieuw toegevoegde overweging 8 aan de considerans bij BetVo II, luidende: “Deze verordening is niet van toepassing op de betekening en de kennisgeving van een stuk aan de gevolmachtigde vertegenwoordiger van de partij in de lidstaat waar de procedure plaatsvindt, ongeacht de woonplaats van die partij”. De advocaat en de deurwaarder zoals genoemd in artikel 63 Rv wordt door de Hoge Raad gezien als een dergelijke gevolmachtigd vertegenwoordiger.

Onder het Haags Betekeningsverdrag (HBetV)

Tot voor kort kon, indien de geïntimeerde/verweerder was gevestigd in een land dat partij is bij het Haags Betekeningsverdrag (1965), niet met betekening op de voet van artikel 63 Rv worden volstaan. In de jaren tachtig heeft de Hoge Raad geoordeeld dat deze wijze van betekening niet ertoe strekt het verdrag en de daarin voorgeschreven wijze van betekening terzijde te stellen8. Tegen de niet-verschenen gedaagde kon geen verstek worden verleend, zolang niet blijkt dat aan artikel 15 HBetV is voldaan.

Bij de invoering van artikel 63 Rv in 2002 heeft de wetgever daaraan vastgehouden, onder vermelding van de voornoemde arresten wees de wetgever uitdrukkelijk op de beperkte werking van de kantoorbetekening wanneer de gedaagde in het buitenland woont en het HBetV van toepassing is9.

Wel gold dat het exploot dat enkel is gedaan op de voet van artikel 63 Rv enige betekenis toekwam: indien het exploot geen gebrek bevatte dat met nietigheid werd bedreigd, diende de datum van het exploot aangehouden te worden voor de beoordeling of het beroep tijdig was ingesteld. Als de gedaagde niet verscheen werd de eiser toegestaan de geëxploiteerde nogmaals op te roepen tegen een nieuwe dag.

Enkele auteurs10 wezen er al op dat niet moest worden uitgesloten dat in de toekomst aansluiting zou worden gezocht bij het systeem van de BetVo II, aldus dat betekening op de voet van artikel 63 Rv volstaat. Maar de Hoge Raad diende daarvoor wel terug te komen op zijn arresten uit de jaren tachtig. Begin 2009 deed zich daartoe een mogelijkheid voor, maar die heeft de Hoge Raad niet aangegrepen11. Kennelijk in navolging van zijn oordeel ten aanzien van de BetVo II in het arrest van 18 december 2009 (Demerara/Haus), was de Hoge Raad nu ook van oordeel dat de tijd rijp was om te kunnen volstaan met een kantoorbetekening onder het Haags Betekeningsverdrag12. Met dat oordeel komt de Hoge raad terug van zijn in zijn arrest van 27 juni 1986 (NJ 1987, 764) neergelegde opvatting.

Geen verdrag van toepassing

Voor zaken waarin de geïntimeerde/verweerder woonplaats of werkelijk verblijf heeft in een land dat geen partij is bij een betekeningsverdrag of enkel bij het Haags Rechtsverorderningsverdrag (1954),

6 HR 30 mei 2008, NJ 2009, 70. 7 HR 18 december 2009 (LJN: BK 3078), NJ 2010, 111 en RvdW 2010, 34; Demerara/Haus. 8 HR 27 juni 1986, NJ 1987, 764; Segers/Mabanhaft en HR 18 december 197, NJ 1987, 259; Oldenboom/Haagstad. 9 Kamerstukken II 1999/2000, 26 855, nr. 3, p. 75. 10 Van Mierlo (Tekst & Commentaar Burgerlijke rechtsvordering, artikel 63 Rv) en P. Vlas (zie noot bij HR 18 december 2009, NJ 2010, 111) 11 HR 6 februari 2009, RvdW 2009, 280; Hulley c.s./Yukos International 12 HR 4 februari 2011, NJ 2011, 368; Goudberg/Van Breukelen en HR 15 april 2011, NJ 2011, 369.

W W W . M A G N A C H A R T A . N L

Page 4: Burgerlijk Procesrecht

geldt al sinds het arrest van de Hoge raad van 12 mei 1989 (TSM/Geisseler) dat bij niet verschijnen verstek wordt verleend wanneer is volstaan met betekening op de voet van artikel 63 Rv13.

De gevolgen voor de praktijk

Met de nieuwe weg van de Hoge Raad is gekomen tot een situatie waarbij in alle grensoverschrijdende zaken kan worden volstaan met betekening op de voet van artikel 63 Rv.

De mogelijkheid van kantoorbetekening is in eerste instantie door de wetgever met invoering van artikel 63 Rv (nieuw) uitgebreid. Vervolgens heeft de Hoge Raad, weliswaar stapsgewijs, de mogelijkheid van kantoorbetekening uitgebreid tot alle grensoverschrijdende zaken.

Achterliggende gedachte daarbij is dat op eenvoudige en snelle wijze kan worden bewerkstelligt dat de geadresseerde die in een andere lidstaat woon- of verblijfplaats heeft van het stuk kennis neemt. De kantoorbetekening beoogt een grotere waarborg te scheppen dat het exploot ook werkelijk tijdig degene bereikt voor wie het is bestemd14. Zoals AG Huydecoper dat bij het arrest van 15 april 2011 (NJ 2011, 369) aangeeft, bestaat er een aanzienlijke mate van zekerheid dat een partij bij toepassing van kantoorbetekening deugdelijk en tijdig wordt geïnformeerd, doordat een gekwalificeerde ‘professional’ die eerder aan de kant van de partij voor wie het exploot bestemd is bij de zaak betrokken was wordt ingeschakeld.

De praktische voordelen hiervan voor eiser laten zich makkelijk kennen. Zo is het onder andere niet meer nodig stukken ter betekening of kennisgeving naar het buitenland te verzenden, kan vertaling van het te beteken stuk achterwege worden gelaten en heeft de eiser/appellant de mogelijkheid de korte dagvaardingstermijn van één week aan te houden.

Een risico kan echter worden gevonden in de executie van het arrest verkregen na een kantoorbetekening die heeft plaatsgevonden enkel op de voet van artikel 63 Rv. Het risico bestaat dat een kantoorbetekening tot gevolg heeft dat het vonnis niet ten uitvoer kan worden gelegd omdat niet is voldaan aan de betekenisvereisten uit de betekenisverordeningen15. De betekenisverordeningen vereisen immers dat een gedaagde tijdig kennis heeft kunnen nemen dat een geding tegen hem aanhangig is gemaakt. Bij hantering van de korte dagvaardingstermijn van één week die artikel 63 Rv toestaat is nog maar de vraag of daar sprake van is.

Daarnaast dienen praktische problemen van de advocaat of deurwaarder waaraan wordt betekend onder ogen te worden gezien. Op hem rust de inspanningsverplichting het betekende stuk te vertalen en tijdig aan zijn cliënt/cliënten toe te zenden. Bij een cliënt waarmee goed contact wordt onderhouden moet dat met de moderne communicatietechnieken geen problemen opleveren. Maar hoe is dat in een zaak van een massaclaim waarbij de advocaat of deurwaarder zorg moet dragen voor vertaling en verzending aan tientallen, zo niet honderden cliënten. De situatie wordt nog penibeler als daarbij wordt gedagvaard op de korte termijn van één week.

Ook denkbaar is de situatie, in geval van verzet, waarbij de verzetdagvaarding eerst geruime tijd (maanden of jaren) na beëindiging van de procedure in de laatste instantie wordt betekend. Ook in dat geval rust op de advocaat/deurwaarder de verplichting het exploot te vertalen en ervoor te zorgen dat het stuk zijn cliënt, waarmee hij misschien al geruime tijd geen contact meer heeft, tijdig bereikt.

Conclusie

Met de uitbreiding van de kantoorbetekening in grensoverschrijdende zaken schept de Hoge Raad een mogelijkheid die ertoe bijdraagt meer zekerheid erover te verkrijgen dat het te betekenen exploot de

13 Zie HR 12 mei 1989, NJ 1989, 678; TSM/Geisseler. 14 HR 18 december 2009, NJ 2010, 111, onder r.o. 2.3. 15 Zie in die zin E. Hennis, ‘Een rammelende Uitvoeringswet ter uitvoering van de Europese Betekenisverorderning: kantoorbetekening’, JutD, p. 18-22 (afl. 11). Hennis adviseert altijd een betekening volgens het verdrag te laten volgen.

W W W . M A G N A C H A R T A . N L

Page 5: Burgerlijk Procesrecht

geïntimeerde/verweerder tijdig en daadwerkelijk bereikt. Dat is een oplossing die veel praktische voordelen heeft.

Niet dient echter over het hoofd te worden gezien dat er ook risico’s kleven aan het volstaan met een kantoorbetekening. Vraag is nog maar of deze wijze van betekening een uitspraak oplevert die probleemloos in het buitenland kan worden geëxecuteerd. Daarnaast worden mogelijk voorkomende problemen bij betekening in het buitenland op het bordje van de advocaat/deurwaarder gelegd waar het stuk wordt betekend.

Draagt de kantoorbetekening daarmee werkelijk bij aan het vergroten van de zekerheid dat het exploot de wederpartij bereikt of is het een verschuiving van het probleem van de eiser naar de advocaat/deurwaarder waar laatstelijk domicilie is gekozen? De praktijk moet het uitwijzen.

W W W . M A G N A C H A R T A . N L

Page 6: Burgerlijk Procesrecht

AvdR Lawschool

Page 7: Burgerlijk Procesrecht
Page 8: Burgerlijk Procesrecht

Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan ineen geautomatiseerd gegevensbestand) en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijketoestemming van de uitgever. © Academie voor de Rechtspraktijk, Nieuwegein 2012

W W W . M A G N A C H A R T A . N L

“A pessimist sees the difficulty in every opportunity; an optimist sees the opportunity in every difficulty.”

Sir Winston Churchill