Burgerlijk en Handelsrecht

download Burgerlijk en Handelsrecht

of 23

Transcript of Burgerlijk en Handelsrecht

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    1/23

    Burgerlijk en handelsrecht

    1. Bronnen van het recht

    Wetten decreten ordonnanties

    De wet is een bindende rechtsregel, opgelegd door de wetgevende macht Kamer van

    Volksvertegenwoordigers en Senaat en bekrachtigd door de Koning.

    Decreten worden uitgevaardigd op het vlak van de gemeenschappen en de gewesten door de

    Vlaamse Raad, de Franse Gemeenschapsraad, de Waalse Gewestraad en de Raad van de

    Duitstalige Gemeenschap.

    De Brusselse Hoofdstedelijke Raad vaardigt ordonanties uit.

    Zij worden afgekondigd en gepubliceerd in het Belgische Staatsblad.

    Gewoonten

    Gewoonten en gebruiken kunnen van streek tot streek verschillen en zijn gegroeid uit de

    manier van handelen van het volk.

    Bij de openbare verkoop van onroerende goederen (een huis of een stuk grond) wordt in

    bepaalde verkoopszalen nog gewerkt met een kaars. Is de vlam gedoofd, dan wordt het goed

    toegewezen aan de laatste en hoogste bieder.

    Rechtspraak

    In hun vonnissen en arresten geven de rechters een verklaring van de geschreven wettekst in

    functie van de veranderde omstandigheden in de maatschappij. Toch al gehoord van de letter

    en geest van de wet ?

    Rechtsleer

    Het zijn de studies en commentaren van rechtsgeleerden die tot nieuwe of gewijzigde wetten

    aanleiding geven.

    Verordeningen en richtlijnen

    In de Europese Unie vormt de Europese Ministerraad het zwaartepunt van de wetgevende

    macht. Een verordening van deze raad is rechtstreeks bindend zonder dat de lidstaten

    nationale uitvoeringsbesluiten moeten uitvaardigen. Richtlijnen daarentegen moeten wel in

    nationale wetgeving worden omgezet.

    Internationale verdragen

    Als belangrijke Europese verdragen kennen wij: het Europese Verdrag van de Rechten van de

    Mens en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    2/23

    2. De persoon als lid van..

    2.1 Een gezin (naam, woonplaats, nationaliteit)

    Naam

    De voornaam wordt gekozen door de ouders en onderscheidt het kind van de andere

    familieleden. De familienaam van een kind wordt toegekend op basis van wettelijke regels.

    Zo geldt bijvoorbeeld nog steeds de regel dat als moeder van het kind gehuwd is, de

    ambtenaar van burgerlijke stand het kind automatisch de familienaam van de echtgenoot zal

    geven.

    De juiste schrijfwijze van je voornaam en je familienaam is belangrijk en het verboden aan je

    identiteitskaart iets te wijzigen. Op je diploma en op officile documenten

    Zoals verandering van woonplaats, huwelijksakte, geschreven overeenkomsten, etc. zal de

    volgorde en de schrijfwijze moeten overeenstemmen met die van je identiteitskaart.

    Woonplaats

    De woonplaats is de plaats waar een natuurlijk persoon zijn hoofdverblijf heeft, wat betreft

    uitoefening van zijn burgerlijke rechten; waar men volgens het recht geacht wordt te

    verblijven.

    Belang:

    Op het wettelijke adres krijgt men zijn aanslagbiljet voor de inkomstenbelastingen, zijn

    kiesbrief, de dagvaarding voor de rechtbank De woonplaats staat op de identiteitskaart.

    Gewoonlijk is het de gemeente waar iemand ingeschreven is op een bepaald adres in het

    bevolkingsregister.

    De verblijfplaats daarentegen is de plaats waar men in werkelijkheid vertoeft. Bv. mijn

    woonplaats is Antwerpen, maar tijdens de zomervakantie ik in mijn appartement te Oostende.

    Er zijn dus meerdere verblijfplaatsen mogelijk maar er is slechts n woonplaats.

    De woonplaats van een niet-ontvoogde minderjarige beneden 18 jaar is in de gezamenlijke

    verblijfplaats van zijn ouders of voogd. Als de ouders niet samenleven, woont hij in de

    verblijfplaats van n van beiden.

    Man en vrouw kunnen beiden een afzonderlijke woonplaats hebben: zij hebben slechts n

    gemeenschappelijke, echtelijke verblijfplaats;

    Nationaliteit

    De rechtsband die een natuurlijk persoon aan een bepaald land bindt, noemen we nationaliteit.

    Uit deze rechtsband ontstaan rechten en plichten:

    - alleen Belgen hebben in ons land de rechten van staatsburger of politieke rechten, nl.

    kiesrecht, recht om verkozen te worden. Een vreemdeling kan in Belgi wel

    overeenkomsten sluiten, in het huwelijk treden, handelaar zijn

    - de rechten en de vrijheden van de Belgen worden gewaarborgd door de grondwet.

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    3/23

    In het Wetboek van de Belgische nationaliteit van 28 juni 1984 wordt uitvoerig geregeld wie

    Belg is en wie Belg kan worden.

    2.2 Verwantschap

    2.2.1 Bloedverwantschap

    Bloedverwantschap is de juridische band tussen personen die ofwel van elkaar afstammen,

    ofwel van een gemeenschappelijke stamouder afstammen. De afstand tussen twee personen

    van eenzelfde familie noemen wij de graad van bloedverwantschap. De opvolging van graden

    noemen wij lijn.

    Wij maken onderscheid tussen:

    1. bloedverwantschap in rechte lijnOpvolging van graden (generaties) van personen die van elkaar afstammen.

    De opgaande lijn verbindt de persoon met degene van wie hij afstamt (ascendenten).

    De neerdalende lijn verbindt de ouder met de personen die van hem/haar afstammen

    (descenten).

    2. bloedverwantschap in zijlijn

    personen die van een gemeenschappelijke stamouder afstammen zonder van elkaar af te

    stammen.

    2.2.2 Aanverwantschap

    Aanverwantschap is de juridische band die ontstaat door een huwelijk en die een persoon

    heeft met enerzijds de bloedverwanten en anderzijds met de huwelijkspartners van zijn

    bloedverwanten. Er bestaat aanverwantschap in rechte lijn en in zijlijn.

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    4/23

    2.3 Als lid van de gemeenschap

    De aangifte van geboorte

    Voor alle belangrijke rechtsfeiten in het leven van de natuurlijke personen wordt een akte

    door de ambtenaar van de burgerlijke stand opgemaakt.

    Dit is het geval voor geboorte, huwelijk, echtscheiding, overlijden

    Deze akte is een authentiek geschrift omdat het is opgesteld door een openbaar ambtenaar.

    Aan de waarachtigheid wordt niet getwijfeld.

    De aangifte wordt gedaan door n van de ouders of beiden aan de ambtenaar van de

    burgerlijke stand van de geboorteplaats van het kind binnen 15 dagen na geboorte. Op de

    eerste werkdag na de bevalling moet de directie van de kraaminrichting kennisgevind doen

    van de geboorte aan de ambtenaar. Op de keerzijde van deze kennisgeving is de vaststelling

    van geboorte gedaan door een geneesheer of vroedvrouw.

    Op basis van een ministerile omzendbrief van 3 november 2008 kan een geboorteaangifte

    voortaan ook in de kraamkliniek zelf gebeuren.

    3. Je wordt volwassen

    3.1 Bekwaamheid

    3.1.1 Begrip

    Om te begrijpen wat volgt is het noodzakelijk vooraf goed het onderscheid te maken tussen

    volgende begrippen:

    De rechtsbekwaamheid:

    - Dit is de bekwaamheid om titularis te zijn van rechten en plichten. Je kunt

    bijvoorbeeld als 14-jarige eigenaar zijn van een stuk grond, je kunt passief van je

    rechten genieten.

    De handelingsbekwaamheid

    - Dit is de bekwaamheid om de rechten en plichten waarvan je titularis bent zelfstandig

    uit te oefenen. Je kunt bijvoorbeeld je eigendom verhuren of verkopen, je kunt op een

    actieve manier je rechte uitoefenen.

    3.1.2 Rechtsbekwaamheid

    Algemeen gesproken is elke persoon (natuurlijke persoon of rechtspersoon) volledig

    rechtsbekwaam. Dit wil zeggen dat iedereen de mogelijkheid heeft drager te zijn van alle

    mogelijke rechten en plichten.

    Ook een minderjarige is dus rechtsbekwaam.

    Slechts een tweetal categorien van personen hebben geen volledige rechtsbekwaamheid, nl.

    vreemdelingen en sommige strafrechtelijke veroordeelden.

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    5/23

    Volledigheidshalve merken we op dat de wetgever af en toe specifieke

    rechtsonbekwaamheden in het leven roept, die dan gelden voor n welbepaalde

    rechtsverhouding (bv. artikel 909 Burgerlijk Wetboek)

    3.1.3 Handelingsbekwaamheid

    In principe is iedereen bekwaam om de rechten en de plichten die hij heeft ook zelf uit te

    oefenen.

    Sommige personen zijn echter in min of meerdere maten handelingsonbekwaam. We denken

    hierbij vooral aan de minderjarigen.

    3.2 Minderjarige

    In Belgi ligt sinds 1 mei 1990 de grens van de minderjarigheid naar de meerderjarigheid opde leeftijd van 18 jaar.

    Door zijn jeugdige leeftijd wordt de minderjarige handelingsonbekwaam geacht en op die

    manier beschermd tegen eigen voortvarendheid en eventuele misleiding en uitbuiting door een

    volwassene.

    We zullen later duidelijk maken dat er binnen de minderjarigen naar Belgisch recht nog een

    onderscheid moet gemaakt worden tussen een niet-ontvoogde minderjarige en een ontvoogde

    minderjarige.

    De ontvoogding van minderjarigen komt echter bijna niet meer voor.

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    6/23

    3.2.1 De niet-ontvoogde minderjarigen

    Niet-ontvoogde minderjarigen zijn in principe algemeen handelingsonbekwaam, dit is voor

    alle rechten en plichten.

    Bovendien is hun handelingsonbekwaamheid volledig. Dit wil zeggen dat de niet-ontvoogde

    minderjarigen voor het stellen van de rechtshandelingen vertegenwoordigd moeten worden

    door een ander persoon.

    Deze andere persoon zijn meestal de ouder(s) of de voogd.

    1. De oudersDe persoon van de minderjarige

    - Wat betreft zijn persoon staat de minderjarige onder het ouderlijke gezag.

    Uitgangspunt is dat beide ouders gezamenlijk het gezag over de persoon van hun kind

    uitoefenen. Of de ouders met elkaar gehuwd zijn en al dan niet samenleven, staat hier

    los van. Als er slechts n ouder is, dan oefent deze ouder alleen het gezag over de

    persoon van het kind uit. In uitzonderlijke gevallen zal een rechtbank de uitoefening

    van het gezag over de persoon toch toevertrouwen aan n van de twee ouders. De

    ouder die dan niet het gezag heeft, kan wel de andere ouder controleren en eventueel

    de jeugdrechtbank aanspreken. Gezamenlijke uitoefening betekent niet dat de ouders

    altijd en overal gelijktijdig moeten optreden. Als slechts n ouder optreedt, wordt

    vermoed dat hij optreedt met instemming van de andere ouder. Als er tussen de ouders

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    7/23

    onenigheid ontstaat, kan de jeugdrechtbank wel worden aangesproken om mee het

    probleem op te lossen.

    De goederen van de minderjarige

    - Als de ouders gezamenlijk het gezag over de persoon van het kind uitoefenen, beheren

    ze ook gezamenlijk de goederen van het kind en vertegenwoordigen het kind. Ook hierbestaat het vermoeden dat als n ouder een daad stelt m.b.t. de goederen van het kind,

    hij handelt met instemming van de andere ouder. Ouders kunnen niet zomaar doen wat

    ze willen. Ze staan onder controle van de vrederechter en ze zullen voor bepaalde

    handelingen (bv. verkopen van goederen van het kind, aanvaarden van schenking of

    van een nalatenschap) een voorafgaandelijke machtiging moeten krijgen van de

    vrederechter.

    2. De voogd

    Sinds 1 augustus 2001 is het systeem van de voogdij grondig gewijzigd. Daar waar vroeger de

    voogdij reeds werd georganiseerd als een slechts n ouder (meer) had, komt de voogdij nutot stand als een kind geen ouders (meer) heeft. De familieraden die in het vroegere systeem

    werden ingericht, bestaan niet meer.

    Als een kind geen ouders meer heeft, zal men een oplossing moeten zoeken voor de vraag

    hoe en door wie de goederen van het kind worden beheerd en hoe hij wordt

    vertegenwoordigd, aangezien hij nog steeds handelingsonbekwaam is.

    De voogd zal in de plaats komen van de ouders. Ook hij wil de persoon en de goederen van de

    niet-ontvoogde minderjarige beschermen.

    Net zoals de ouders staat de voogd onder controle van de vrederechter en moet ook hij in

    bepaalde situaties voorafgaandelijk machtiging bekomen van de vrederechter.

    3.2.2 De ontvoogde minderjarige

    Een minderjarige kan ofwel door zijn huwelijk ofwel door een uitspraak van de

    jeugdrechtbank ontvoogd worden.

    Een verzoek tot ontvoogding bij de jeugdrechtbank kanpas vanaf de leeftijd van 15 jaar.

    Een ontvoogde minderjarige is slechts gedeeltelijk handelingsonbekwaam, dit wil zeggen

    enkel voor die handelingen die de wetgever uitdrukkelijk aanduidt.

    Een ontvoogde minderjarige is dus eigenlijk een soort van tussencategorie: hij kan meer dan

    een gewone minderjarige, maar aan de andere kan hij nog niet evenveel als een

    meerderjarige.

    3.2.3 De verlengde minderjarigheid

    Een persoon kan in staat van verlengde minderjarigheid worden verklaard door de rechtbank

    als hij wegens ernstige geestelijke achterlijkheid ongeschikt is en schijnt te zullen blijven om

    zichzelf te leiden en zijn goederen te beheren.

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    8/23

    Dergelijke personen worden gelijkgesteld met minderjarigen beneden de leeftijd van 15 jaar,

    ook al zijn ze in werkelijkheid bijvoorbeeld al 30 jaar.

    4 Huwelijk

    4.1 Formaliteiten

    4.1.1 Aangifte

    Een van de aanstaande echtgenoten of beiden doen aangifte van hun huwelijk bij de

    ambtenaar van de burgerlijke stand. Het is de ambtenaar van de burgerlijke stand van de

    gemeente waar een van hen zijn inschrijving heeft in het bevolkingsregister. De ambtenaar

    maakt de akte van aangifte op. Voor ieder van da aanstaande echtgenoten dienen bij de

    aangifte van het huwelijk een aantal documenten voorgelegd te worden, o.a. bewijs van

    identiteit, bewijs van nationaliteit, bewijs van ongehuwde staat, bewijs van inschrijving in hetbevolkingsregister

    Sinds 1 februari 2006 zijn deze formaliteiten voor de meeste aanstaande echtgenoten nog

    verder versoepeld en vraagt de ambtenaar van de burgerlijke stand zelf de nodige documenten

    op.

    4.1.2 Voltrekking

    Het huwelijk mag niet voor de 14de dag na de datum van de opmaak van de akte van aangifte

    worden voltrokken.

    De voltrekking geschiedt in het openbaar voor de ambtenaar van de burgerlijke stand die deakte van aangifte heeft opgemaakt en in aanwezigheid van twee getuigen.

    Tot voor kort kon men alleen maar huwen in het gemeentehuis zelf. Sinds 2009 geeft de

    wetgever het mogelijk gemaakt om de huwelijksplechtigheid te laten doorgaan op een andere

    plaats in de gemeente. Het is aan de gemeenteraad om deze plaats(en) aan te duiden.

    4.1.3 Vereisten

    1. Verwantschap

    Je kiest je huwelijkspartner uiteraard vrij. Maar in zeer uitzonderlijke situaties zal de

    ambtenaar van de burgerlijke stand het huwelijk toch niet laten doorgaan. Dit is bijvoorbeeld

    het geval wanneer de aanstaande echtgenoten een bepaalde verwantschap met elkaar hebben.

    In sommige gevallen kan de Koning alsnog toelating verlenen, soms is ook dat niet mogelijk

    en dan is er sprake van een absoluut huwelijksbeletsel.

    In Belgi geldt een absoluut huwelijksbeletsel voor bloedverwanten in rechte lijn (bv. een

    grootvader mag niet met zijn kleindochter trouwen) en voor bloedverwanten in zijlijn tot en

    met de tweede graad (je kunt niet met je broer trouwen).

    Een huwelijk tussen aanverwanten in de rechte lijn (bv. je vraagt een echtscheiding om nadien

    te kunnen trouwen met je schoonmoeder) en een huwelijk tussen bloedverwanten in de zijlijn

    in de derde graad (oom-nicht) kan enkel wanneer de Koning het huwelijksbeletsel opheft.

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    9/23

    De aanstaande echtgenoten moeten van hetzelfde geslacht of van een verschillend geslacht

    zijn. Het homo- of lesbiennehuwelijk is in Belgi toegelaten. Dit huwelijk heeft dezelfde

    rechten als het heterohuwelijk.

    Sinds de wet van 18 mei 2006 kunnen ook personen van hetzelfde geslacht samen een kind

    adopteren.

    2. Leeftijd

    Om te trouwen moeten de partners 18 jaar oud zijn. De jeugdrechter kan afwijking van

    leeftijd toestaan.

    3. Onderlinge toestemming.

    Bij de voltrekking geven de toekomstige echtgenoten hun jawoord. Men kan geen tweede

    huwelijk aangaan, tenzij na ontbinding van het eerste door echtscheiding of overlijden.

    4. Toestemming van de ouders

    - indien beide partijen meerderjarig zijn is toestemming van de ouders niet vereist.

    - Onder de 18 jaar moeten de ouders hun toestemming geven. Deze toestemming moetdoor de jeugdrechter worden vastgesteld. Indien de ouders hun toestemming weigeren,

    kan de jeugdrechter in bepaalde gevallen, onder andere zwangerschap, toestemming

    verlenen

    5. Verzet tegen huwelijk

    Vroeger konden sommige personen tegen een voorgenomen huwelijk verzet aantekenen bij de

    ambtenaar van de burgerlijke stand. In dat geval mocht het huwelijk niet worden voltrokken

    vooraleer over dit verzet door een rechtbank uitspraak is gedaan. De wetgever heeft recent

    deze verzetsmogelijkheid afgeschaft. In de praktijk werd er zelden of nooit gebruik van

    gemaakt.

    6. Schijnhuwelijk

    Er is geen geldig huwelijk als, ondanks de gegeven formele toestemmingen tot het huwelijk,

    uit een geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van minstens n van de echtgenoten

    er niet op gericht is om een duurzame levensgemeenschap tot stand te brengen, maar enkel op

    het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel dat verbonden is aan de staat van de

    gehuwde.

    Een schijnhuwelijk kan nietig worden verklaard, zodat het geacht wordt nooit te hebben

    bestaan.

    4.1.4 Einde van het huwelijk

    Een huwelijk eindigt ofwel omdat het wordt ontbonden waardoor het voor de toekomst

    ophoudt verder te bestaan, ofwel omdat het nietig wordt verklaard, waardoor het geacht wordt

    nooit te hebben bestaan.

    1. De ontbinding van een huwelijk

    Een huwelijk wordt ontbonden ofwel door een echtscheiding ofwel door het overlijden van

    n van de huwelijkspartners.

    Bij overlijden

    - bij een overlijden is het huwelijk van rechtswege, dit wil zeggen automatisch

    ontbonden.Bij een echtscheiding

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    10/23

    - De wet van 27 april 2007 betreffende de hervorming van de echtscheiding heeft met

    ingang van 1 september 2007 het Belgische echtscheidingsrecht grondig hervormd.

    Voortaan zijn er nog twee echtscheidingsprocedures, nl. de echtscheiding op grond

    van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk (EOO-artikel 229 Burgerlijk

    Wetboek) en de echtscheiding op grond van onderlinge toestemming (EOT-artikel 230

    Burgerlijk Wetboek)

    De EEO is nieuw en kan op drie verschillende manieren worden bekomen:

    - door feiten te bewijzen die aantonen dat er een onherstelbare ontwrichting van het

    huwelijk is. Dit is volgens de wet wanneer de voortzetting van het samenleven tussen

    de echtgenoten en de hervatting ervan redelijkerwijs onmogelijk is geworden

    ingevolge die ontwrichting.

    We denken bv. aan situaties waarbij n van de echtgenoten een overspelige relatie

    heeft of n van de echtgenoten de andere mishandelt.

    - Door gezamenlijkde echtscheiding aan te vragen wanneer men meer dan zes maanden

    feitelijk gescheiden leeft. Als de feitelijke scheiding nog geen zes maanden bedraagt,

    kan de echtscheiding worden bekomen bij een tweede aanvraag na een bedenktermijnvan drie maanden of korter indien ondertussen de termijn van zes maanden is bereikt.

    - Doordat n der echtgenoten de echtscheiding aanvraagt wanneer er sprake is van een

    feitelijke scheiding van meer dan n jaar. Indien de feitelijke scheiding nog geen jaar

    bedraagt, kan de echtscheiding bekomen worden bij een tweede aanvraag na een

    bedenktermijn van n jaar of korter indien de termijn van n jaar ondertussen is

    bereikt.

    In deze laatste twee varianten bewijst de gedurende de wettelijke vereiste periode

    volgehouden feitelijke scheiding op zich dat het huwelijk onherstelbaar is ontwricht.

    De EOT bestond reeds voorheen, maar het is voortaan niet langen vereist dat de echtgenoten

    beiden ouder zijn dan twintig jaar en dat het huwelijk reeds langer dan twee jaar duurt.

    Specifiek voor deze vorm van echtscheiding is dat de echtgenoten om hun echtscheiding te

    bekomen niet alleen een gezamenlijke aanvraag moeten doen, maar ook dat zij over de

    volgende punten een globale en schriftelijke overeenkomst hebben bereikt:

    - de verblijfplaats van de echtgenoten gedurende de proeftijd (tijd tussen het indienen

    van de aanvraag tot scheiding en de uitspraak van de scheiding)

    - Het bestuur over de persoon en over de goederen van de minderjarige kinderen en het

    bezoekrecht van de ouder die de kinderen niet bij zich heeft.

    - De bijdrage van elke echtgenoot in de opvoeding van de kinderen- Het bedrag van de eventuele uitkering, te betalen door de ene aan de andere

    echtgenoot.

    De nieuwe echtscheidingswet verandert niets aan het gegeven dat een echtscheiding

    noodzakelijkerwijze bij vonnis van een rechtbank moet worden uitgesproken.

    Nadat het vonnis niet meer vatbaar is voor hoger beroep, zal de griffier van de rechtbank het

    vonnis overmaken aan de ambtenaar van de burgerlijke stand waar het huwelijk is gesloten.

    De cirkel is dan rond. Het is pas op het moment dat de ambtenaar het echtscheidingsvonnis

    overschrijft in zijn registers dat het huwelijk naar de buitenwereld toe is ontbonden. Tussen de

    vroegere echtgenoten is de echtscheiding voltrokken zodra het echtscheidingsvonnis niet meer

    vatbaar is voor hoger beroep.

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    11/23

    4.1 Wederzijdse rechten en plichten van de echtgenoten

    4.2.1 Rechten van de echtgenoten

    - De echtgenoten kunnen ieder een afzonderlijke woonplaats hebben.

    - Ieder van de echtgenoten heeft zijn eigen inkomen

    - Ieder van de echtgenoten kan onder zijn eigen naam een beroep of handel uitoefenen

    zonder de instemming van de andere echtgenoot; de opvang van de kinderen moet

    echter gewaarborgd worden

    - Ieder van de echtgenoten kan een eigen financile rekening en bankkluis hebben; de

    bank moet de andere echtgenoot hierover informeren

    4.1.1 Plichten van de echtgenoten

    - Voor schulden aangegaan door n van beiden voor de huishouding of de opvoeding

    van de kinderen is de andere eveneens verbonden.

    - Echtgenoten hebben slechts n echtelijke verblijfplaats die in onderlinge

    overeenkomst wordt vastgesteld.

    - De echtgenoten zijn tegenover elkaar tot samenwoning verplicht. Zij zijn elkaar

    getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd.

    - Iedere echtgenoot draagt bij in lasten van het huwelijk naar zijn eigen vermogen.

    4.2 Soorten huwelijksvermogensstelsels

    4.3.1 Soorten stelsels

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    12/23

    4.3.2 Stelsel van de algehele gemeenschap

    In het huwelijkcontract kunnen de echtgenoten het gemeenschappelijk vermogen zoals

    voorzien door het wettelijk stelsel uitbreiden. Zij kunnen o.a. overeenkomen dat bepaalde

    goederen die zij of n van hen bezaten vr het huwelijk tot het gemeenschappelijk

    vermogen zullen behoren. Bv. de ene partner bezit al een bouwgrond en brengt deze in hetgemeenschappelijk vermogen in omdat zij hierop later wensen te bouwen. Het

    huwelijkscontract kan zelfs volledige gemeenschap van goederen voorzien. Dit wil zeggen dat

    alle goederen, zowel diegene die zij vr het huwelijk bezaten als deze die zij later zullen

    erven of verkrijgen, worden opgenomen in de gemeenschap, met uitzondering van die

    goederen die van persoonlijke aard zijn.

    Alle schulden zijn dan ook gemeenschappelijk.

    4.3.3 Wettelijk stelsel

    A. SamenstellingAls de toekomstige echtgenoten geen huwelijkscontract bij de notaris opstelden vr de

    echtverbintenis, dan kozen zij voor het wettelijk stelsel. Dit stelsel kunnen wij

    omschrijven als een stelsel van scheiding van persoonlijke goederen met een gemeenschap

    van aanwinsten. Het wettelijk stelsel omvat dan ook drie vermogens:

    Tot het eigen vermogen van iedere echtgenoot behoren:

    - alle bezittingen en schulden van vr het huwelijk- alle bezittingen en schulden die n van de echtgenoten tijdens het huwelijk door

    schenking, ergernis of testament heeft verkregen

    - de gereedschappen en werktuigen die dienen voor de uitoefening van het beroep van

    vr of tijdens het huwelijk

    - kleren en voorwerpen voor persoonlijk gebruik verkregen vr of tijdens het huwelijk

    Tot het gemeenschappelijk vermogen van beide echtgenoten behoren:

    - de inkomsten uit de beroepsbezigheden die elk van de echtgenoten tijdens het

    huwelijk ontvangen

    - de schulden door beide echtgenoten gezamenlijk aangegaan

    - de inkomsten en intresten tijdens het huwelijk verkregen van de eigen goederen

    - de schulden door n van de echtgenoten aangegaan voor het huishouden, de

    gezinswoning en de opvoeding van de kinderen

    - alle goederen en schulden waarvan niet bewezen is dat zij aan n van de echtgenoten

    toebehoren

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    13/23

    B. Het bestuur van de drie vermogens

    Op deze regeling zijn ook uitzonderingen voorzien zoals bijvoorbeeld de regel die de

    gezinswoning beschermt: als de gezinswoning en/of de huisraad eigendom zijn van n

    van de echtgenoten, kan deze de gezinswoning en/of het huisraad niet verkopen zonder de

    instemming van de andere echtgenoot.

    4.3.4 Scheiding van goederen

    De scheiding van goederen kan door de echtgenoten worden bedongen in het

    huwelijkscontract of kan het gevolg zijn van een vonnis.

    A. Bedongen scheiding van goederen

    Zoals je merkt bestaat er in dit stelsel geen gemeenschappelijk vermogen meer. Alle goederen

    blijven eigen goederen en alle schulden eigen schulden. Ieder van de echtgenoten zal naar

    verhouding bijdragen in de lasten van het huishouden en de opvoeding van de kinderen. Als

    het bewijs van eigendom van een goed niet geleverd kan worden door eigendomstitels ofboedelbeschrijving, wordt dit goed beschouwd als in mede-eigendom (ieder voor de helft)

    tussen de echtgenoten. Als zij goederen samen aankopen is dit tevens hun onverdeelde

    eigendom. Ieder van hen kan op ieder ogenblik de verdeling van de onverdeelde eigendom

    eisen, tenzij het om de gezinswoning gaat.

    Het stelsel van scheiding is aangewezen voor handelaars en personen met een vrij beroep. Bij

    faillissement van de handelaar(ster) kan door de schuldeisers alleen beslag worden gelegd op

    het persoonlijk vermogen van de gefailleerde (hoewel dat wat in mede-eigendom is, zal

    worden verkocht en gesplitst). Het stelsel van scheiding van goederen is evenwel minder

    interessant als n van de echtgenoten geen beroepsinkomsten heeft, noch inkomsten uit

    persoonlijk vermogen.

    Een aangepaste clausule in het contract kan hieraan echter verhelpen.

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    14/23

    B. Gerechtelijke scheiding van goederen

    Als n van de echtgenoten het gemeenschappelijk vermogen slecht beheert of zijn

    inkomsten verkwist, kan de andere echtgenoot de ontbinding van de gemeenschap vragen

    bij de rechtbank van eerste aanleg. Deze gerechtelijke scheiding is vanzelfsprekend alleen

    mogelijk in een stelsel met een gemeenschappelijk vermogen.

    5 De voornaamste overeenkomsten

    5.1. De (ver)koopsovereenkomst

    5.1.1 Begrip

    Het is een overeenkomst waarbij de ene partij (verkoper) zich verbindt om een zaak te leveren

    en de andere (koper) zich verbindt om daarvoor een prijs te betalen.

    Bij de wederzijdse toestemming van koper en verkoper over de zaak en prijs is de koop

    voltrokken en gebeurt van rechtswege de eigendomsoverdracht; ook al werd de zaak nog niet

    geleverd en de prijs nog niet betaald. Een geschrift is niet noodzakelijk, maar kan van groot

    belang zijn als bewijs voor later.

    5.1.2 Essentie van de koop

    In de bepaling kunnen we de twee bestanddelen van de koop terugvinden:

    - de eigendom moet van de verkoper overgaan op de koper

    - de koper moet daarvoor een prijs in geld betalen

    A. De eigendomsoverdracht

    Wanneer gebeurt de eigendomsoverdracht ?

    - De verkochte zaak is welbepaald: bv. een bepaald schilderij

    de eigendomsoverdracht gebeurt op het ogenblik van het akkoord, zelfs als de

    feitelijke levering of betaling van de prijs pas later zal plaatsvinden

    - De zaak is slechts bepaald op basis van soort: bv. 2000 l huisbrandolie

    de eigendomsoverdracht gebeurt bij het tellen, wegen of meten; dus bij het

    overpompen in mijn tank thuis

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    15/23

    B. De prijs moet bepaald of bepaalbaar zijn in geld en door partijen vastgesteld.

    5.1.3 Geldigheidsvoorwaarden

    1. Toestemming

    Zodra partijen het eens zijn over de zaak en de prijs is de koop voltrokken. Detoestemming is ongeldig als zij alleen door dwaling is gegeven, door geweld is afgeperst

    of door bedrog verkregen.

    2. Bekwaamheid

    Als algemeen principe geldt dat al degenen aan wie de wet het niet verbiedt, kunnen

    kopen of verkopen. Denk aan de handelingsonbekwaamheid van de minderjarige.

    3. Voorwerp

    - de verkochte zaak moet in de handel zijn en de vervreemding ervan mag niet door een

    bijzondere wetsbepaling benoden zijn. Bv. verkoop van drugs, bedorven

    voedingswaren.

    - De verkochte zaak moet aan de verkoper toebehoren

    - Op het ogenblik van de koop moet de zaak bestaan of kunnen bestaan. Bv. verkoop

    van oogst die nog gezaaid moet worden, verkoop van een appartement dat nog

    gebouwd moet worden.

    5.1.4 Rechten en plichten van de verkoper

    1. Verplichtingen van de verkoper

    De verkoper heeft twee hoofdverplichtingen:

    De verkochte zaak leveren de koper vrijwaren

    1.1. De levering

    Begrip

    Het is de overdracht van de verkochte zaak in de feitelijke macht en het bezit van de koper.

    De levering is de zichtbare eigendomsoverdracht.

    Hoe gebeurt de levering?

    Voor roerende goederen: door de werkelijke overgave van het goed.

    Voor onroerende goederen: door afgifte van de eigendomstitels of de sleutels.

    Waar en wanneer?

    In principe verwijzen wij hiervoor naar de geschreven overeenkomst. Bij het ontbreken

    hiervan gelden de volgende regels:

    Plaats

    - De levering gebeurt op de plaats waar het verkochte goed zich ten tijde van het sluiten

    van de overeenkomst bevond. Dit is gewoonlijk bij de verkoper.

    Tijdstip

    - De levering van welbepaalde zaken gebeurt onmiddellijk bij de wederzijdse

    toestemming. Zijn de zaken slechts bepaald op basis van hun soort, dan gebeurt de

    levering bij de individualisatie (tellen, wegen of meten).

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    16/23

    In welke toestand?

    De zaak moet geleverd worden in de toestand waarin zij zich op het ogenblik van de koop

    bevond. Als de zaak zichtbare gebreken vertoont, weiger dan het ontvangstbewijs te tekenen

    of maak schriftelijk voorbehoud dat je door de leverancier laat ondertekenen als je de zaak

    toch aanvaardt.

    Kosten

    De kosten van levering zijn ten lasten van de verkoper. De kosten van weghalen zijn ten laste

    van de koper.

    Over welke rechtsmiddelen beschikt de koper als de verkoper de goederen niet levert ?

    Als de verkoper binnen de tussen partijen overeengekomen termijn de goederen niet heeft

    geleverd, kan de koper na ingebrekestelling van de verkoper, ofwel de ontbinding van de

    koop eisen ofwel de inbezitstelling (rechtstreekse uitvoering). De vertraging moet in dit geval

    alleen aan de verkoper te wijten zijn. De verkoper kan bovendien tot schadevergoeding

    worden veroordeeld, als de koper door niet-tijdige levering schade heeft geleden.

    1.2 Vrijwaring tegen verborgen gebreken

    De verkopermoet aan de koper het ongestoorde bezit van de verkochte zaak verzekeren en

    hem beschermen tegen verborgen gebreken van die zaak of tegen koopvernietigende

    gebreken.

    Wat is een verborgen gebrek?

    Het is een gebrek dat een doorsnee koper na ernstig onderzoek van de zaak redelijkerwijze

    niet heeft kunnen vaststellen; bv. een constructiefout. Bij zichtbare gebreken is er na de koop

    geen verhaal meer.

    Draagwijdte van de vrijwaring

    De verkopermoet de koper vrijwaren tegen verborgen gebreken, ook al kende hij deze zelf

    niet en die:

    - de zaak ongeschikt maken voor het gebruik waarvoor ze bestemd was, of het gebruik

    ervan zo vermindert dat de koper de zaak niet of slechts voor een mindere prijs zou

    gekocht hebben als hij de gebreken zou gekend hebben.

    - Reeds bestonden op het ogenblik van de koop

    Rechtsmiddelen waarover de koper beschikt

    Bij het ontbreken van een clausule van niet-vrijwaring, moet de koper het bestaan en de

    omvang van het verborgen gebrek bewijzen. Hij heeft dan de keuze:- de ontbinding vorderen van de koop wegens een koopvernietigend gebrek, de zaak

    teruggeven en de betaalde prijs terugvorderen.

    - De zaak behouden en een gedeelte van de prijs doen terugbetalen

    LET OP:

    De overeenkomst tussen partijen mag van deze regels afwijken. In vele gevallen is de

    contractuele waarborg nadeliger voor de koper dan de wettelijke waarborg. Waarborgkaarten

    beperken in vele gevallen de aansprakelijkheid van de verkoper.

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    17/23

    5.1.5 Rechten en plichten van de koper

    Prijs betalen De zaak in ontvangst nemen

    1. Betaling van de prijs

    Het is de hoofdverplichting van de koper de prijs in geld te betalen

    Waar en wanneer?

    Op de eerste plaats verwijzen we naar wat partijen overeenkwamen. Bij het ontbreken

    hiervan, vallen de plaats en het tijdstip samen met de levering.

    Rechtsmiddelen van de verkoper bij niet-betaling

    - De verkoper is niet verplicht de zaak te leveren als de betaling nog niet gebeurd is. Dit

    noemt met retentierecht of het recht van terughouding van de zaak

    - De verkoper kan de rechtstreekse uitvoering, d.i. betaling van de prijs vorderen, of deontbinding eisen van de koop en aldus de zaak terugvorderen.

    2. De zaak in ontvangst nemen

    Als hierover niet werd overeengekomen tussen koper en verkoper zijn de plaatselijke

    gebruiken van toepassing.

    Bij niet-aanvaarding moet de koper de verkoper onmiddellijk zijn weigering bekendmaken,

    want door aanvaarding ziet hij af van zijn recht om bezwaren in te dienen voor de zichtbare

    gebreken.

    3. De bescherming van de verbruiker

    De wet van 14 juli 1991 over de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van

    de consument heeft aan de verkopers van producten en diensten die aan private consumenten

    verkopen, bepaalde extra verplichtingen opgelegd.

    Deze wet is thans opgeheven en vervangen door de wet van 6 april 2010 betreffende

    marktpraktijken en consumentenbescherming.

    4. Verplichting tot voorlichting van de consument

    Ten laatste op het ogenblik van het sluiten van de verkoop moet de verkoper te goeder trouw

    aan de consument de behoorlijke en nuttige voorlichting geven over de kenmerken van hetproduct of de dienst en over de verkoopsvoorwaarden.

    5. Onrechtmatige bedingen in het contract

    Alle verkoopvoorwaarden die de koper te sterk benadelen tegenover de verkoper kunnen door

    de rechter nietig worden verklaard. De wet bevat een lijst met voorwaarden die verboden zijn.

    Hier zijn er enkele vermeld:

    - eenzijdige wijzigingen van de prijs of de leveringstermijn, met de mogelijkheid iets

    anders te leveren dan was overeengekomen.

    - De consument verbieden de ontbinding van de overeenkomst te vragen ingeval de

    verkoper zijn verbintenis niet nakomt

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    18/23

    - De consument ertoe verplichten zijn verbintenis na te komen, terwijl de verkoper de

    zijne niet is nagekomen of in gebreke zou zijn deze na te komen.

    - De wettelijke waarborg voor verborgen gebreken op te heffen of te verminderen

    - Een onredelijk korte termijn te bepalen om gebreken aan de verkoper te melden

    - Het bedrag vast te leggen van de vergoeding, verschuldigd door de consument die zijn

    verplichtingen niet nakomt, zonder in een gelijkwaardige vergoeding te voorzien tenlaste van de verkoper die in gebreke blijft.

    - In geval van betwisting, de consument te doen afzien van elk middel tot verhaal tegen

    de verkoper

    - In geval van niet-uitvoering of vertraging in uitvoering van de verbintenissen door de

    koper, schadevergoedingsbedragen vast te stellen die duidelijk niet evenredig zijn aan

    het nadeel dat door de verkoper geleden kan worden.

    6. Documenten betreffende de verkopen van producten en diensten

    Als de tarieven van een dienst niet geafficheerd zijn, er geen bestek of factuur is gegeven en

    het niet gaat om diensten voor een forfaitair bedrag, dan hoeft de consument de dienstslechts te betalen na afgifte door de verkoper van een gratis bewijsstuk.

    Elke verkoper is verplicht een bestelbon af te geven als de levering van een product of de

    verlening van een dienst uitgesteld wordt en er door de consument een voorschot wordt

    betaald. De verkoper is door de gegevens van de bestelbon gebonden. De ondertekening van

    een bestelbon heeft tot gevolg dat je akkoord gaat met alle gegevens en met de algemene

    verkoopsvoorwaarden die op de keerzijde vermeld staan kleine lettertjes

    7. Bijzondere regels

    Er bestaan bijzondere regels voor overeenkomsten op afstand (verkoop via telefoon,

    postorder) en voor verkopen buiten het bedrijf (ten huize van) van de verkoper, op de

    arbeidsplaats of op salons of beurzen enz. Hiervoor verwijzen wij naar de Wet betreffende

    marktpraktijken en consumentenbescherming.

    DE WET VAN 20 DECEMBER 2002 BETREFFENDE DE MINNELIJKE INVORDERING

    VAN SCHULDEN VAN DE CONSUMENT

    Reclame kan dikwijls de oorzaak zijn dat de consument onbezonnen aankopen doet en die

    financiert met een aangevraagde krediet.

    Na enkele aflossingen kunnen zich betalingsmoeilijkheden voordoen en wordt de consument

    gecontacteerd door incassofirmas. Zij treden op voor schuldeisers en proberen de uitstaandeschulden te innen.

    De wetgever reglementeert op zeer strikte wijze de manier waarop een minnelijke invordering

    van schulden mag gebeuren.

    Incassobureaus mogen enkel werken als ze hiervoor een erkenning hebben bekomen van de

    FOD ECONOMIE. Anders kunnen ze gestraft worden.

    Worden verboden door deze wet: telefonische oproepen en huisbezoeken tussen 22.00 uur en

    08.00 uur, het innen van niet voorziene of niet wettelijke toegestane bedragen, navraag doen

    bij buren, familie of werkgever van de schuldenaar.

    Deze wet biedt echter enkel bescherming aan een consument, dit wel zeggen elke natuurlijke

    persoon die schulden heeft die vreemd zijn aan zijn handels- beroeps- of ambachtelijke

    activiteit.

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    19/23

    5.1 De huurovereenkomst voor de huur van een woning

    5.2.1 Begrip

    De huurovereenkomst is een contract waarbij de ene partij (verhuurder) zich ertoe verbindt

    aan een andere partij (huurder) het gebruik of het genot van een (on)roerend goed of een deel

    ervan af te staan voor een bepaalde duur tegen een bepaalde prijs die de huurder zich verbindt

    te betalen.

    Men kan bv. een fiets, een dvd of een auto huren, maar ook een woning of een appartement.

    Een aantal artikelen uit het Burgerlijk Wetboek heeft specifiek betrekking op

    huurovereenkomsten van woningen die dienen als hoofdverblijfplaats van de huurder. Men

    noemt die geheel van regels meestal de Woninghuurwet. Deze artikelen zijn dan niet van

    toepassing op de huur van een garage, van een vakantieverblijf, van een studentenkamer, een

    kantoor of een stuk grond.Huurovereenkomsten die onder de woninghuurwet vallen, moeten verplicht schriftelijk

    worden opgesteld. In andere gevallen is een geschrift als zodanig niet vereist om te huren.

    1. De registratie

    Een schriftelijk huurcontract moet binnen de vier maanden na de ondertekening door de

    huurder en/of de verhuurder geregistreerd of ingeschreven zijn op het registratiekantoor van

    de plaats waar het goed gelegen is.

    Het niet laten registreren van een huurcontract maakt dit niet ongeldig. Wel is het een fiscale

    verplichting.

    2. De kostenTenzij in het geschreven contract anders werd overeengekomen, worden de registratiekosten

    verdeeld tussen huurder en verhuurder.

    In de praktijk wordt de huurder meestal contractueel verplicht tot registratie op zijn kosten.

    Dit is begrijpelijk gezien de registratie de huurder zal beschermen in geval van overdracht van

    het gehuurde goed.

    3. Betekenis

    Door de registratie krijgt het huurcontract een vaste, dit wil zeggen een door derden

    betwistbare, datum. De huurovereenkomst zal dan tegenstelbaar zijn aan een nieuwe eigenaar,

    d.w.z. hij zal de huurovereenkomst moeten naleven zoals de oorspronkelijke verhuurder.

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    20/23

    4. Belang bij overdracht van het gehuurde goed

    Ondanks het feit dat de fiscale wetgeving tot registratie verplicht, gebeurt het in de praktijk

    niet altijd. Nochtans beschermt een registratie van de huurovereenkomst de huurder in geval

    van overdracht van het gehuurde goed:- De huurovereenkomst heeft een vaste dagtekening.

    Als de huurovereenkomst een vaste datum heeft vr de vervreemding van het

    gehuurde goed, treedt de verkrijger om niet of onder bezwarende titel in de rechten en

    verplichtingen van de verhuurder op de datum van het verlijden van de authentieke

    akte. Dit geldt zelfs als de huurovereenkomst her recht van uitzetting in geval van

    vervreemding bedingt.

    - De huurovereenkomst heeft geen vaste dagtekening.

    Hier geldt hetzelfde als de huurovereenkomst met vaste dagtekening, op voorwaarde

    dat de huurder het verhuurde goed sinds minstens zes maanden bewoont. De verkrijger

    kan evenwel de huurovereenkomst op elk tijdstip beindigen, om dezelfde redenen en

    voorwaarden die wij vroeger al hebben vermeld. Hij moet wel aan de huurder eenopzeg van drie maanden geven, binnen de drie maanden te rekenen vanaf het verlijden

    van de authentieke verkoopakte door de notaris.

    5.2.2 Huurprijs

    Huurder en verhuurder kunnen bij het sluiten van het contract de huurprijs overeenkomen.

    Zolang er geen prijs is, is er geen huur. De prijs moet ernstig zijn. Een te lage prijs in

    verhouding tot het genot van het gehuurde goed, zou een verdoken schenking kunnen doen

    vermoeden.

    Waaruit bestaat de prijs ?

    - geldsom

    - uitzonderlijk

    - in natura: levering van koopwaar

    - in prestatie te leveren door de huurder in het voordeel van de verhuurder.

    Aanpassing van de huurprijs

    Eens de partijen bij aanvang van de huurovereenkomst een huurprijs zijn overeengekomen,

    kan deze tijdens de huurovereenkomst slechts op een tweetal manieren aangepast worden, nl.

    afwel door een indexatie ofwel door een herziening.

    1. principe van indexatie

    Volgens de wet mag de huurprijs nmaal per jaar op de verjaardag van de inwerkingtreding

    worden aangepast aan het indexcijfer van de gezondheidsindex, enkel als:

    - de overeenkomst schriftelijk werd gesloten

    - de mogelijkheid van indexatie in de huurovereenkomst niet uitdrukkelijk werd

    uitgesloten

    -

    Mondelinge huurovereenkomsten zijn wel geldig (met uitzondering van de

    huurovereenkomsten van korte duur), maar de huurprijs kan niet worden gendexeerd.

    Een indexering moet schriftelijk gemeld worden en werkt slechts terug tot drie maanden

    voorafgaand aan het verzoek.

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    21/23

    2. Bedrag

    De aanpassing gebeurt meestal volgens de formule:

    Basishuurprijs x nieuw indexcijfer

    Aanvangsindexcijfer = aangepaste huurprijs

    5.2.4 Duur

    1. Het gewone contract

    Elke huurovereenkomst duurt in principe negen jaar. Zij eindigt na het verloop van deze

    periode op voorwaarde dat n van de partijen ten minste zes maanden voor de vervaldag het

    contract opzegt. Als er geen opzeg is, wordt de overeenkomst automatisch met drie jaren

    verlengd onder dezelfde voorwaarden.

    2. De huur van korte duur of maximum 3 jaar

    Het contract moet schriftelijk worden gesloten en kan slechts n keer en schriftelijk worden

    verlengd zonder dat de totale duur meer dan drie jaar mag bedragen. Het contract wordt

    beindigd met een opzegtermijn van 3 maanden voor het verstrijken van de in de

    overeenkomst bepaalde duur

    3. De huur van lange duur of meer dan 9 jaar

    Het contract moet schriftelijk worden gesloten.

    Ook deze huurovereenkomst eindigt slechts door middel van een opzeg van zes maanden door

    n van de partijen.

    4. De huur voor het leven van de huurder

    Het contract wordt schriftelijk gesloten en eindigt van rechtswege bij het overlijden van de

    huurder. Tenzij anders overeengekomen kan de verhuurder het contract niet opzeggen. De

    huurder kan het contract op ieder ogenblik beindigen met een opzeg van 3 maanden.

    5.2.5 Einde: opzeg en vroegtijdige beindiging

    Een woninghuurovereenkomst zal bij het bereiken van de voorziene duur niet zonder meer

    eindigen. Hiervoor is een opzeg vereist, behalve bij de huur voor het leven van de huurder.

    De verhuurder of de huurder kunnen volgens de wet in sommige gevallen nzijdig een einde

    maken aan de huurovereenkomst en dit voortijdig, die wil zeggen voor het bereiken van de

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    22/23

    aanvankelijk voorziene einddatum. De opzeg gebeurt het best door een aangetekende brief.

    Het afschrift en het ontvangstbewijs van het postkantoor gelden als bewijsmiddel. De

    opzegtermijn vangt aan op de eerste dag van de maand na die waarin de opzeg is gegeven. De

    huurder die een opzeg gekregen heeft, kan een tegenopzeg doen van 1 maand.

    1. Opzeg door de verhuurder

    De opzegtermijn bedraagt steeds 6 maanden en in bepaalde gevallen is de verhuurder

    schadevergoeding verschuldigd.

    De verhuurder is geen schadevergoeding verschuldigd in de volgende gevallen:

    - De verhuurder wil een naast familielid de woning laten betrekken

    Op elk ogenblik van de huurovereenkomst kan de verhuurder door middel van een

    opzeg van zes maanden de overeenkomst beindigen indien hij de verhuurde woning

    zelf of door een naast familielid wil laten betrekken.

    Op verzoek van de huurder moet de verhuurder de band van zijn verwantschap

    bewijzen. Binnen het jaar moet de verhuurder of zijn bloedverwant de woning

    betrekken en dit doorlopend gedurende ten minste twee jaar.

    Sanctie:

    Als deze voorwaarden niet vervuld worden, heeft de huurder recht op een vergoeding

    gelijk aan 18 maanden huurprijs, tenzij de verhuurder buitengewone omstandigheden

    kan bewijzen.

    Als een broer, zuster, oom, tante, neef of nicht (familieleden in de 3 de graad) de

    woning wil betrekken, mag de opzegtermijn niet verstrijken voor het einde van de

    eerste drie jaar.

    - Verbouwen

    Met een opzegtermijn van 6 maanden kan het huurcontract eindigen na drie jaar of na

    zes jaar als de verhuurder verbouwingswerken wil uitvoeren.

    Ook hier zijn bepaalde voorwaarden na te leven en wordt een sanctie voorzien voor

    het niet naleven van deze voorwaardxen.

    - Zonder motivering

    Met opzegtermijn van zes maanden, kan de verhuurder het huurcontract beindigen na

    drie jaar of na zes jaar. Hij zal een schadevergoeding aan de huurder betalen van:

  • 7/27/2019 Burgerlijk en Handelsrecht

    23/23

    5.2.6 Rechten en plichten van de verhuurder

    1. Hij moet het gehuurde goed gebruiken als een goed huisvader, wat wil zeggen dat hij het

    moet onderhouden zoals een zorgzaam eigenaar normaal zou doen. Bv. de woning regelmatig

    verluchten en schoonmaken, de verhuurder tijdig en met aangetekend schrijven inlichten van

    uit te voeren grote herstellingen, jaarlijks de schoorstenen vegen

    In appartementsgebouwen bestaat dikwijls tussen de huurders een huishoudelijk reglement

    waarin een beurtrol voorzien wordt voor het onderhoud van gemeenschappelijke delen. Dit

    maakt dan deel uit van het huurcontract.

    De huurder moet bovendien de gehuurde woning gebruiken volgens zijn bestemming. Hij

    mag de zolderkamers niet veranderen in duiventillen. In een woonhuis mag hij geen

    handelszaak beginnen.

    2. Hij moet de huurprijs op de overeengekomen termijn betalen. De kosten en lasten die dehuurder moet betalen, moeten overeenkomen met de werkelijke bedragen, maar ze mogen op

    forfaitaire wijze in het contract worden bepaald.

    3. Hij moet de woning voorzien van voldoende huisraad. Zo bekomt de eigenaar een

    bijkomende waarborg in geval van niet-betaling.

    4.De huurder staat in voor de huurherstellingen. Hiermee worden de kleine herstellingen als

    kranen van de waterleiding, zekeringen van de elektriciteit, deurklinken, sleutels, ruiten, enz..

    bedoelt. Als door ouderdom van de woning of door overmacht een herstelling uitgevoerd zou

    moeten worden, valt deze niet ten laste van de huurder