Bureauonderzoek Plangebied Almelo Noord
Transcript of Bureauonderzoek Plangebied Almelo Noord
Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEMPostadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPELTelefoon +31 (0)314 62 77 08, Fax +31 (0)314 62 77 26, Internet: www.synthegra.comBankrelatie F. van Lanschot Bankiers Nijmegen, nr. 22.59.31.451, BTW nr. NL809760538B01, HR 09119698Synthegra Archeologie bv is een werkmaatschappij van de Verhoeve Groep bvVestigingen te Dordrecht, Hummelo, Jirnsum, Weert en Zelhem
BureauonderzoekPlangebied Almelo Noord
OpdrachtgeverGemeente AlmeloPostbus 51007600 GC ALMELO
Projectnummer Autorisatie
175091 Redactie: paraaf datum
drs. B. Klooster
Kenmerk Eindredactie/kwaliteitscontrole: paraaf datum
AEM/ALG/SAZ/175091 drs. E.E.A. van der Kuijl 29 november 2005
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 2 van 26
Colofon
Opdrachtgever: Gemeente Almelo
Project: Plangebied Almelo Noord
Projectnummer: 175091
Titel: Bureauonderzoek, Plangebied Almelo Noord
Datum: 29 november 2005
Redactie: drs. B. Klooster
Met bijdragen van: Ba. A.A.G. Emaus, ing. F. van der Hoeven en drs. C. Helmich
Eindredactie: drs. E.E.A. van der Kuijl
Druk: Synthegra Archeologie bv, Zelhem
ISSN: 1574-0838
Synthegra Archeologie bv
Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL
Telefoon +31 (0)314 62 77 08, Fax +31 (0)314 62 77 26, Internet: www.synthegra.com
© Synthegra Archeologie bv, 2005
De rechten van intellectueel eigendom verblijven te allen tijde bij Synthegra Archeologie bv.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 3 van 26
INHOUD1 Inleiding, onderzoekskader en onderzoeksdoel 4
1.1 Inleiding en onderzoekskader 41.2 Onderzoeksdoel 51.3 Objectgegevens 6
2 Onderzoeksmethodiek 7
2.1 Bepaling van de regionale achtergrondwaarden 72.2 Historisch onderzoek 7
3 Landschapsgenese 8
3.1 Inleiding 83.2 Geologische en geomorfologische ontwikkelingen 8
4 Bewoninggeschiedenis van de onderzoekslocatie 10
4.1 Inleiding 104.2 Inventarisatie van archeologische gegevens 114.3 De onderzoekslocatie op historisch kaartmateriaal 12
5 Analyse fysisch geografisch kaartmateriaal 15
5.1 Stappenplan 155.2 Toelichting bijlage 2 16
6 Analyse historisch kaartmateriaal 18
6.1 Methode 186.2 Toelichting bijlage 1 18
7 Conclusie 20
8 Selectie Advies 21
8.1 Inleiding 218.2 Boorprogramma 22
9 Selectie besluit 24
Gebruikte Literatuur 26
Bijlagen:Bijlage 1: Combinatiekaart IKAW, AMK, ARCHIS en historisch kaartmateriaalBijlage 2: Archeologische verwachtingskaart op basis van landschapseenhedenBijlage 3: Visualisering boormethodesBijlage 4: Catalogus ARCHIS-waarnemingenBijlage 5: Geologische periode en lijst met gebruikte afkortingen
Afbeelding voorblad: de onderzoekslocatie circa 1830
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 4 van 26
1 Inleiding, onderzoekskader en onderzoeksdoel
1.1 Inleiding en onderzoekskaderIn opdracht van gemeente Almelo is door Synthegra Archeologie bv een Bureauonderzoek (BO) uitgevoerdmet betrekking tot het plangebied Almelo Noord. De onderzoekslocatie ligt aan de noordkant van Almelo ende zuidkant van Vriezenveen.
Voor het terrein geldt volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) een lage archeologischeverwachting. De Archeologische Monumenten Kaart (AMK) van de Rijksdienst voor OudheidkundigBodemonderzoek (ROB) laat zien dat er zich op het onderzoeksterrein geen archeologische monumentenbevinden. Naast een onderzoek naar de archeologische verwachting is er ook gekeken naar de cultuurhistorievan het gebied. In het gebied bevinden zich geen monumentale gemeentelijke of rijksgebouwen, monumentenof terreinen.1 Op de onderzoekslocatie zijn grootschalige bodemverstorende activiteiten gepland.
De geplande wijziging in het bestemmingsplan en het daarmee samenhangende grondverzet kan eenbedreiging vormen voor de mogelijke archeologische waarden in het plangebied. Op basis van diverse rijks -en provinciale regelingen, met name het Verdrag van Malta en de Nota Belvédère, dient een inventarisatievan de archeologische waarden in het gebied gemaakt te worden. Het bevoegd gezag, de provincieOverijssel, zal de resultaten van het onderzoek toetsen. De resultaten van het onderzoek zullen vervolgens inde planvorming betrokken dienen te worden.
Het onderzoek en de adviezen hebben betrekking op de Prehistorie tot en met de Nieuwe Tijd. Het onderzoekis afgestemd op het toekomstige grondverzet en de daarmee samenhangende verstoring van het landschapen het bodemarchief. Het onderzoek is uitgevoerd conform de betreffende specificaties voor eenbureauonderzoek van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie 2005 versie 2.2.2
1 Navraag bij gemeente Almelo (Elise Fikkert) en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist (RDMZ) te Zeist.2 http://www.cvak.org/
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 5 van 26
1.2 OnderzoeksdoelHet bureauonderzoek bestaat uit het inventariseren en bestuderen van diverse gegevens waarvan eenarcheologische verwachtingskaart (schaal 1:10.000) wordt gemaakt. Het bureauonderzoek dient zichminimaal te richten op beantwoording van de volgende vragen:
• Zijn er op de locatie naar verwachting archeologische waarden of vindplaatsen aanwezig?• Wat is (naar verwachting) de omvang, ligging, aard en datering hiervan? Het resultaat hiervan wordt op
een gespecificeerde verwachtingskaart van het plangebied weergegeven.
Indien het bureauonderzoek niet of onvoldoende antwoord kan geven op bovenstaande vragen:
• Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de vragen voldoende te kunnen beantwoorden?
Het doel van het onderzoek is inzicht te verkrijgen in de archeologische waarden en de bodemopbouw van delocatie. Het onderzoek bestaat uit een bureaustudie waarbij de voor de archeologie beschikbare bronnenbestudeerd dienen te worden. Deze bestaan onder andere uit de bodem- en geomorfologische kaart vanNederland, gegevens uit ARCHIS (database voor archeologische vindplaatsen), AMK (ArcheologischeMonumentenkaart), IKAW (Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden), luchtfoto’s en provinciale - engemeentelijke archieven. Het resultaat hiervan is een gespecificeerde verwachtingskaart van het plangebied.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 6 van 26
1.3 ObjectgegevensPlaats: AlmeloGemeente: AlmeloProvincie: OverijsselToponiem: “Westerweilanden”Projectnummer: 175091Kaartblad: 28B en 28ECentrum coördinaten: X: 240507, Y: 489680Periode: Prehistorie tot Nieuwe TijdOppervlakte: circa 450 ha.Grondgebruik: gras en akkerlandGeomorfologie: dekzand al dan niet bedekt
met een restant veenBodem: eerdgronden en
podzolgronden
Afbeelding 1: de onderzoekslocatie, aangegeven binnen het rode kader.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 7 van 26
2 Onderzoeksmethodiek
2.1 Bepaling van de regionale achtergrondwaardenDe eerste fase van het historisch onderzoek bestaat uit het bepalen van de regionale achtergrondwaarden.Hiervoor is gebruik gemaakt van het volgende beschikbare kaarten en bronnenmateriaal:
• Archeologische Monumentenkaart (AMK)• Archeologische vondstmeldingen uit het ARCHIS (Archeologisch Informatie Systeem)• Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)3
• Bodemkaart van Nederland (Schaal 1:50.000)• De archeologische en bouwhistorische kroniek van de provincie Overijssel• Geomorfologische kaart van Nederland (Schaal 1:50.000)• Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW)• Kadasterkaarten gemeente Almelo en Vriezenveen
2.2 Historisch onderzoekVoor het historisch onderzoek zijn de volgende instanties bezocht en geraadpleegd:
• Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland (AWN afdeling 20)• Archief en bibliotheek Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort• Archief gemeente Almelo en gemeente Vriezenveen• Heemkundegroep Bruinehaar• Het Oversticht• Provincie Overijssel• Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist• Vereniging Oud Vriezenveen
Het volgende historisch-kartografisch materiaal is voor het onderzoek bestudeerd:
• Archeologische monumentenkaart provincie Overijssel (28 B en 28 E)• De Hottinger atlas van Noord en Oost Nederland 1773-1794• Gemeenteatlas van Nederland 1865• Grote Historische Atlas van Nederland, Oost-Nederland 1830-1855• Kadasterkaarten gemeente Almelo en Vriezenveen 1817
3 Grobbe 2005. Kaartbijlage 1.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 8 van 26
3 Landschapsgenese
3.1 InleidingEr wordt een sterke relatie tussen de ontstaansgeschiedenis van het landschap en de archeologischeverwachting van een gebied veronderstelt. Daarom is het belangrijk om de genese van een landschap goed tebestuderen. De geologische ontwikkeling ligt ten grondslag aan de geomorfologie en bodem. In dit hoofdstukwordt nader ingegaan op de geologische, geomorfologische en bodemkundige ontwikkelingen op deonderzoekslocatie.
3.2 Geologische en geomorfologische ontwikkelingen
Pleistoceen: SaalienHet Pleistoceen (circa 2,4 miljoen – 10.000 jaar voor Chr.) omvat een aantal warme (interglacialen) en koudeperioden (glacialen of ijstijden) waarvan voor het onderzoeksgebied voornamelijk de voorlaatste en laatsteijstijd van belang zijn. Gedurende het Saalien (300.000 – 100.000 voor Chr.) de voorlaatste ijstijd, bereikte hetlandijs vanuit Scandinavië ons land en overdekte het. Daarbij stuwde het ijs een deel van de sedimenten, dievoordien door de grote rivieren waren afgezet, voor zich uit. Hierdoor ontstonden zogenaamde stuwwallenaan de randen van de landijsbedekking. Hierdoor zijn onder andere de stuwwal bij de Veluwe, op Texel, en destuwwal in zuidwest Friesland gevormd.4 Soms werden deze stuwwallen bij uitbreiding van het landijs door hetijs overreden. Het landijs heeft in geheel Noord-Nederland keileem afgezet. Keileem bestaat uit kalkloze,zandige zavel met veel grind en keien, onder andere graniet uit het Scandinavisch gebied. In de ondergrondbij Almelo komen keileem afzettingen, behorend tot de Formatie van Drenthe, voor. De keileem afzettingenbevinden zich dieper dan 1,20 m onder het maaiveld.5
Afbeelding 2: afzettingen op de onderzoekslocatie. De dekzandgronden zijn beige en de veengronden rozeweergegeven. De rode pijl geeft de globale ligging van de onderzoekslocatie weer.
4 Berendsen 1997.5 Stichting voor Bodemkartering 1976, 36.
6500 jaar BP 5100 jaar BP
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 9 van 26
Pleistoceen: WeichselienNa een warme periode, het Eemien interglaciaal, werd het tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien (71.000 –11.000 voor Chr.), opnieuw zeer koud. Het landijs bereikte Nederland deze keer niet. Vanwege het koude,droge klimaat was er weinig vegetatie. Er ontstond een soort toendralandschap waarin de wind vrij spel had.De bodem was het gehele jaar bevroren (permafrost). Tijdens de warmere zomerperiode ontdooide debovengrond enkele decimeters. Gedurende de koudste periodes lagen de rivierbeddingen droog. De droog-liggende zanden van onder andere het Noordzeebekken konden door de overheersend westenwindenverstoven worden. Het zand werd in sterke mate gesorteerd. De grofste bestanddelen werden nauwelijksverplaatst, terwijl de fijnste bestanddelen in het zand over een grote afstand konden worden vervoerd.Hierdoor werd een groot deel van Nederland met zand bedekt. Deze dekzanden worden gerekend tot deFormatie van Boxtel. De korrelgrootte van dekzand ligt ongeveer tussen de 105-210 µm. De dekzandafzettingen komen in de ondergrond van Almelo en Vriezenveen vlak onder het maaiveldniveau voor.
Holoceen:In het Holoceen kon er op grote schaal veenvorming op de onderzoekslocatie optreden. Het regenwater konmoeilijk in de ondergrond wegzijgen, omdat het keileem slecht doorlatend was. Zo ontstond een drassigoppervlak waar een waterminnende vegetatie kon groeien. In de loop der eeuwen ontwikkelde zich op delocatie een groot veenmoeras. Het veen is tussen de 14e en 18e eeuw ontgonnen. Meestal lieten deveenstekers een restant van het veen zitten. Het restant werd verploegd met het Pleistocene dekzandwaardoor er een moerige toplaag ontstond die vruchtbaar was. De vruchtbare toplaag bevatte veel humus datonder invloed van het regenwater en de hoge grondwaterstand makkelijk kon uitspoelen. Daarom kregen depodzoleringsverschijnselen, die van nature al in het dekzand zichtbaar waren, een nieuwe impuls.
3.2 Bewoningscondities vanuit geomorfologisch en bodemkundig oogpuntOp de onderzoekslocatie zijn alleen archeologische waarden uit de Middeleeuwen, vanaf ongeveer de 12e
eeuw, en uit de periode van vóór de Holocene veenvorming te verwachten, omdat alle archeologischerestanten uit de tussenliggende periode vermoedelijk zijn weggegraven ten tijde van de veenwinning. DeHolocene veenvorming kwam ter hoogte van de onderzoekslocatie omstreeks 5100 jaar BP op gang.6 Indiener intacte archeologische waarden aanwezig zijn, dateren ze dus uit de periode van vóór 5100 jaar geleden;uit het Vroeg Neo- of Mesolithicum. Uit deze perioden zijn in de omgeving ook enkele vondsten bekend. Heteventueel aanwezige sporenniveau bevindt zich waarschijnlijk in het “begraven” podzolprofiel op de grens vande B- en de C-horizont. Eventueel op het oppervlak aanwezige strooivondsten uit de periode Vroeg Neo- enMesolihicum bevinden zich in de Ab horizont van het podzolprofiel of in de Ap van de moerige eerdgrond,waar ze door het ploegen van het land vermengd zijn geraakt met de veenrestanten uit het Holoceen.
6 De Mulder et al., 2004, 225.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 10 van 26
4 Bewoninggeschiedenis van de onderzoekslocatie
4.1 InleidingDe onderzoekslocatie betreft het plangebied Almelo Noord, gemeente Almelo in de provincie Overijssel. Hetgaat om een terrein van circa 450 ha. dat gelegen is ten noorden van Almelo en ten zuiden van het huidigeVriezenveen. De onderzoekslocatie wordt momenteel hoofdzakelijk gebruikt als weiland of bouwland. Hetgebied (Almelerveen) was in het verleden een woest gebied dat bestond uit moerasveen en hoogveen.Volgens een akte uit 1323 waren de Hollanders toen reeds begonnen met het maken van “onland tot land”, na1350 zouden de Friezen gekomen zijn. De eerste schriftelijke vermelding van Vriezenveen komen we tegen inhet jaar 1364. In dat jaar gaf Evert van Heker, heer van Almelo de Vriezenveners het recht het veengebied tennoorden van Almelo te ontginnen.7 De oudst ons bekende koopakte stamt uit 1391. In deze akte vraagt deheer van Almelo niet alleen een jaarlijkse pacht maar ook een koopsom van de Vriezenveners. DeVriezenveners kochten het Broek, dat globaal gelegen was tussen de Aa en de Hollander Graven enbegonnen het gebied te ontginnen (zie afbeelding 8 “Het Broek”).8
Afbeelding 3: Vriezenveen gelegen aan de Oudewegswetering zoals het er uit zou kunnen hebben gezien inde 16e eeuw.9
7 Bron: Vereniging Oud Vriezenveen.8 Bron: Vereniging Oud Vriezenveen.9 Hendrikx 1999, 103.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 11 van 26
De nederzetting Vriezenveen is meerdere malen verplaatst geweest. Waarschijnlijk is Vriezenveen in de 14e
eeuw gesticht langs de Vriesen Aa (zie afbeelding 8 “Het Broek”) . Aanwijzigen hiervoor zijn onder anderegevonden in de al besproken koopakte uit 1391. De volgende nederzettingen zouden vervolgens gelegenkunnen hebben langs de Hollander Graven, de Oudewegswetering en de Waterleiding.10 Vriezenveen is eenmooi voorbeeld van een vervening in opstrek. Wanneer men als ontginner over het recht beschikte vanopstrek, betekende dit, dat men zijn kavel in onontgonnen terrein mocht doortrekken.11 In Vriezenveen trokmen de kavels over grote afstanden door, hierdoor werd het dorp zoals al vermeld vier maal verplaatst.12 Dekavels werden door erfdeling nog eens versmald. Door ruimte gebruik gedwongen, werden boerderijen somswel twee tot drie rijen dik achter elkaar gebouwd. Ingrijpende ruilverkaveling heeft het oude bewoningspatroonen de oude percelen grotendeels aangetast.
4.2 Inventarisatie van archeologische gegevensVoor de inventarisatie van archeologische gegevens is gebruik gemaakt van Archis van de Rijksdienst voorhet Oudheidkundig Bodemonderzoek. Aan de hand van de geraadpleegde bronnen kan een inschattinggemaakt worden van de geologische en archeologische verwachting op de onderzoekslocatie. Voor zoverbekend is op de locatie nog niet eerder een archeologisch prospectief onderzoek uitgevoerd. Volgens deIKAW geldt voor het gebied een lage archeologische verwachting (zie bijlage 1). De ArcheologischeMonumenten Kaart (AMK) van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) laat zien dat erzich op het onderzoeksterrein geen monumenten bevinden. In het verleden zijn op het onderzoeksterreinenkele waarnemingen gedaan (zie bijlage 1).
Archis vondstmeldingsnummer 13241 betreft een gedeelte van een zogenaamde Jacobakan, gedateerd in deLate Middeleeuwen (14e eeuw). Archis vondstmeldingsnummer 13262 betreft de melding van geelwit bakkendPingsdorf aardwerk, gedateerd in de Late Middeleeuwen (11e - 13e eeuw). Archis vondstmeldingsnummer13260 betreft de melding van een zogenaamde Fels-Rechteckbeil, gedateerd in het Neolithicum. Archisvondstmeldingsnummer 13261 betreft de melding van de een spits van een dolk en afval gedateerd in hetNeolithicum en/of de Bronstijd. Archis vondstmeldingsnummer 13265 betreft de melding van een zogenaamdeFels-Rechteckbeil, gedateerd in het Neolithicum. Nabij de onderzoekslocatie bevindt zich een terrein van hogearcheologische waarde, Archis monumentnummer 2794. Het betreft hier het voormalige kerkhof van de in1666 verlaten nederzetting Vriezenveen. Op het terrein bevinden zich ook de funderingsresten van een kerk,die als een verhoging in het landschap zichtbaar zijn. In het gebied rondom de onderzoekslocatie komenvondstmeldingen en terreinen van hoge en zeer hoge archeologische waarde (urnenveld, grafheuvel,vuursteenvindplaats) voor uit de perioden; Neolithicum, Bronstijd, Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd.13
10 Hendrikx 1999, 103.11 Rappol et al., 1993, 211.12 Rappol et al., 1993, 211.13 Bron: Archis en de archeologische monumentenkaart provincie Overijssel.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 12 van 26
4.3 De onderzoekslocatie op historisch kaartmateriaal
Afbeelding 4: combinatiekaart van de onderzoekslocatie op een uitsnede van de Hottinger atlas uit 1773. Deonderzoekslocatie is aangegeven in het rode kader.14 Er is sprake van bebouwing op de onderzoekslocatie.15
Afbeelding 5: detail van de bebouwing en perceelsvorming op een uitsnede van de Hottinger atlas.16
14 Versfelt 2003, 51.15 Versfelt 2003, 51.16 Versfelt 2003, 51.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 13 van 26
Afbeelding 6: de onderzoekslocatie weergegeven op een verzamelplan uit 1817.17 De oorspronkelijkaanwijzende tafel (OAT) van de kadastralekaart is helaas niet beschikbaar zodat over de bewoning en hetgrondgebruik geen sluitende uitspraken gedaan kunnen worden. Van grootschalige bebouwing op deonderzoekslocatie is geen sprake. Het ligt voor de hand dat het land een agrarische functie had.
17 Bron: de woonomgeving.nl
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 14 van 26
Afbeelding 7: de onderzoekslocatie op een combinatie van een tweetal kaarten uit circa 1830.18Deonderzoekslocatie is grotendeels onbebouwd en wordt doorsneden door ontginningssloten.
Afbeelding 8: de onderzoekslocatie op een kaart uit circa 1865.19 In het rode kader “Het Broek”.
18 Bron: Grote Historische Atlas van Nederland, Oost-Nederland 1830-185519 Bron: http://www.rat.de/kuijsten/atlas/ov/vriezenveen.html
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 15 van 26
5 Analyse fysisch geografisch kaartmateriaal
5.1 StappenplanHet onderstaande schema zijn de verschillende stappen voor de vervaardiging van de Archeologischeverwachtingskaart (zie bijlage 2) weergegeven:
Geomofologischekaart
Bodemkaart Grondwater-trappenkaart
Stap 1:Digitaliseren engeorefereren
De drie kaarten zijn gedigitaliseerd en ingepast in het Rijksdriehoekstelsel
Stap 2:Samenvoegen vangeomorfologischeeenheden totlandschapseenheden
Landschaps-eenhedenkaart
Stap 3:Samenvoegen vanbodemkaart engrondwatertrappen-kaart totconserveringsgraad-kaart
Conserverings-graadkaart
Stap 4:Samenvoegenlandschapseenheden-kaart metconserveringsgraad-kaart
Overlay van de twee kaarten
Stap 5:Toekennen vanarcheologischeverwachtingen op basisvan delandschapseenheden.
Archeologische verwachtingskaart opbasis van de landschapseenheden
ARCHIS-meldingen
Historischkaartmateriaal
Toevoegenarcheologische enhistorische data
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 16 van 26
5.2 Toelichting bijlage 2Nadat de verschillende analoge kaarten zijn gedigitaliseerd en ingepast in het Nederlandse Driehoeks stelselzijn er een aantal landschappelijke eenheden onderscheiden:
• Dekzandrug• Dekzandvlakte, vervlakt door overstromingsmateriaal• Dekzandwelving• Dijk• Storthoop en ophoogt of opgespoten terrein• Relatief laaggelegen ontginningsvlakte
Uit het vooronderzoek is naar voren gekomen dat in de periode Midden-Neolithicum tot de veenontginning inde Middeleeuwen de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie bestond uit hoogveen dat over hetalgemeen nat en drassig was. Hoogveen is niet geschikt voor bewoning. Ten oosten en ten westen van deonderzoekslocatie zijn hoge dekzandruggen en stuwwallen aanwezig. Deze gebieden verdienden destijds devoorkeur voor bewoning. Binnen de onderzoekslocatie zijn wel kleine dekzandwelvingen en dekzandruggente herkennen (zie bijlage 2). Ze vormden in de periode Steentijd tot de Middeleeuwen een soort eilandjes ineen verder drassig gebied. Met het ontgraven van het veen zijn eventueel aanwezige archeologischewaarden uit de periode Midden-Neolithicum tot de Middeleeuwen uit het bodemarchief grotendeelsverdwenen of verspreid geraakt. Alleen oudere en jongere waarden kunnen dus theoretisch nog aanwezigzijn. Uitzondering hierop vormen de dekzandruggen en dekzandwelvingen, die door hun hogere en drogereligging minder gunstig waren voor veenvorming. Ter hoogte van deze, destijds hoger gelegen gebieden,kunnen dus bewoningssporen uit alle perioden voorkomen. Op basis van deze aanname zijn de volgendearcheologische verwachtingen aan de eenheden toegekend:
Landschapseenheid ArcheologischeVerwachting
periode Toelichting
Dekzandrug Hoog Alle Relatief droog en daarom goede bewoningscondities;Dekzandvlakte Laag Alle Gebied is tot de veenontginning nat geweest en
daarmee niet geschikt voor bijvoorbeeld bewoning.Bovendien is bij de veenwinning een groot deel vande eventueel aanwezige archeologica uit hetbodemarchief verdwenen;
Dekzandwelving Hoog Alle Relatief droog en daarom goede bewoningsconditiesDijk Laag Alle Waarschijnlijk verstoord; door druk van bovenaf en
zuurstofafsluiting (reductie) zijn sporen waarschijnlijkniet meer zichtbaar;
Storthoop Onbekend Alle Afhankelijk hoogte en ondergraving;Ontginningsvlakte Zeer laag Alle Gebied is tot de veenontginning nat geweest en
daarmee niet geschikt voor bijvoorbeeld bewoning.Bovendien is bij de veenwinning een groot deel vaneventueel aanwezige archeologica uit hetbodemarchief verdwenen.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 17 van 26
Op de kaart die is opgenomen in het Quickscan rapport van Royal Haskoning zijn de hoogteverschillen binnende huidige onderzoekslocatie gering. De dekzandruggen en –welvingen liggen wel iets hoger dan deontginningsvlakte maar het hoogteverschil lijkt beperkt. Helaas hebben wij niet de beschikking over de ruwehoogtedata, zodat het niet mogelijk is om specifiek van de onderzoekslocatie een hoogtekaart te maken endeze te vergelijken met bijvoorbeeld de geomorfologie. De kaart die opgenomen is in de Quickscan van RoyalHaskoning is geïnterpoleerd, de legenda is niet opgedeeld in stappen maar volgt een glijdende schaalwaardoor het vrijwel niet mogelijk is om nauwkeurige hoogtegegevens hieruit af te kunnen leiden.20
De conserveringsgraad van de vondsten hangt in sterke mate af van de bodemopbouw en de vochtigheid vande grond. Daarom is besloten om de conserveringsgraad rechtstreeks aan de bodemkaart te relateren. Er zijnbinnen het plangebied 3 verschillende bodemtypen te onderscheiden:
• Beekeerdgrond• Moerige eerdgrond• Veldpodzolgrond
De huidige grondwaterstand in het gebied, die is afgeleid uit de bodemkaart, is veel lager dan in de periodevoor de veenontginning het geval was. Uit het rapport van Royal Haskoning blijkt dat de grondwaterstandentegenwoordig zelfs nog iets lager zijn dat ten tijde dat de bodemkaart is opgenomen.21 Onder de huidige,relatief droge omstandigheden had zich bijvoorbeeld nooit een veldpodzol- of beekeerdgrond op de locatiekunnen ontwikkelen. Door de aanwezigheid van deze (fossiele) bodems weten we dat het vroeger veel nattermoet zijn geweest. Alleen ten zuiden van de storthoop komt nog een hoge grondwaterstand voor. Deconserveringsgraad van beekeerdgronden is niet precies bekend. Indien de archeologische waarden zijnafgedekt met een laagje klei is de conserveringsgraad hoog. Als de beek een deel van de bodem heeftgeërodeerd, is de conserveringsgraad laag. Moerige eerdgronden hebben een hogere conserveringsgraaddan veldpodzolgronden. Bij moerige eerdgronden is soms nog een restantje veen aanwezig of is het veenvermengd geraakt met de A-horizont van het dekzand. Bij de veldpodzolgronden is het veen helemaalverdwenen. Door de aanwezigheid van een moerige eerdlaag is de ondergrond beter beschermd tegeninvloeden van bovenaf zoals diepploegen. Op basis van deze aannames zijn de volgendeconserveringstoestanden vastgesteld:
Bodem Grondwatertrap Conservering ToelichtingBeekeerdgrond III of IV Onbekend Afhankelijk of de beek gesedimenteerd of
geërodeerd heeft;Moerigeeerdgrond
IV Goed Vooral als er nog een restant veen aanwezig is, isondergrond goed beschermd tegen invloeden vanbovenaf. Zowel de oorspronkelijke leeflaag als hetsporenniveau is intact;
Veldpodzolgrond VI Slecht De oorspronkelijke leeflaag ligt direct aan hetoppervlak. Het diepere sporenniveau is mogelijk welintact.
20 Royal Haskoning 2005.21 Royal Haskoning 2005.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 18 van 26
6 Analyse historisch kaartmateriaal
6.1 MethodeDe archeologische verwachtingskaart is opgebouwd uit een aantal vlakdekkende basiskaarten. Voor dehistorische basiskaart is gekozen voor een aantal historische vlakdekkende kaarten als ondergrond. Dezekaarten bestaan uit;
• de Hottinger atlas uit 1773.22
• kadastraal verzamelplan van het onderzoeksgebied uit 1817.23
• Grote Historische Atlas van Nederland, Oost-Nederland 1830-1855
De historische kaarten zijn over de huidige GBKN geprojecteerd. De op de historische kaarten zichtbarehistorische ontginningstructuren en elementen zijn doormiddel van arceringen en nummering zichtbaargemaakt. Hieronder zullen kort de op de kaart aanwezige elementen en nummers beschreven worden.
6.2 Toelichting bijlage 1
1) Historische ontginningstructuren: deze structuren zijn op de uitsnede van de Hottinger atlas duidelijkzichtbaar. Ze bestaan uit oude ontginningsassen en verkavelingstructuren (1773). Op de uitsnede van deHottinger atlas is in de rechterhoek van het onderzoeksgebied ook duidelijk een perceel met bebouwingte herkennen (nr. 4 circa 23 ha.). De uit de Late Middeleeuwen daterende boerenerven kunnen mogelijkgebouwd zijn op de sporen van voorgangers.24 Historische waterlopen die op deze kaart zichtbaar zijn,zijn “De Hollander Graven” en “De Vriesche Aa”. Opvallend is de, ten opzichte van de huidige situatieenigszins afwijkende, oriëntatie van de ontginning. Deze ontginningsstructuren hebben een hogearcheologische verwachting; het is aannemelijk dat er zich de restanten van ontginningsboerderijen vanafcirca 1250 na Chr. bevinden.
2) Historische ontginningstructuren: deze structuren zijn op de uitsnede van het kadastrale verzamelplan uit1817 duidelijk zichtbaar. Ze bestaan uit oude ontginningsassen (De Derde Wetering en Oude WegsBeek) en verkavelingstructuren. Op deze uitsnede zijn ook enkele gebouwen te onderscheiden (nr. 6 en7). Van de op de kaart uit 1773 aanwezige bebouwing is niets meer te zien. Op een kaart uit 1830 komtop deze, aan de Visscherdijk gelegen locatie, de toponiem “eendenkooi voor”. De locatie wordt aan deonderzijde begrenst door “De Aa”, aan de bovenzijde door “De 3e Wetering”. De oriëntatie van deontginningen sluit aan bij die van de huidige situatie. Deze ontginningsstructuren hebben een hogearcheologische verwachting, het is aannemelijk dat er zich restanten van ontginningsboerderijen vanafcirca 1250 na Chr. bevinden.
22 Versfelt 2003, 51.23 Bron: de woonomgeving.24 Oude Rengerink 2002, 11.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 19 van 26
3) Historisch wegenpatroon en historische waterloop (“De Hollander Graven”).
4) Op dit gedeelte van de Hottinger atlas is in de rechterhoek van het onderzoeksgebied duidelijk eenperceel met bebouwing(circa 23 ha.) te herkennen.
5) Historisch wegenpatroon en historische waterlopen ( “De Vriesche Aa”).
6) Op de uitsnede van het kadastrale verzamelplan uit 1817 is op deze locatie duidelijk bebouwingzichtbaar.
7) Op de uitsnede van het kadastrale verzamelplan uit 1817 is op deze locatie duidelijk bebouwingzichtbaar.
8) Historisch wegenpatroon (de Grintweg naar Almelo) en historische waterloop.
9) Historisch wegenpatroon en historische waterloop (“De Aa”).
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 20 van 26
7 ConclusieHet bureauonderzoek richt zich op beantwoording van de volgende vragen:
• Zijn er op de locatie naar verwachting archeologische waarden of vindplaatsen aanwezig?Ja, het is mogelijk dat er op de locatie archeologische waarden of vindplaatsen aanwezig zijn.
• Wat is (naar verwachting) de omvang, ligging, aard en datering hiervan?In het verleden zijn op het onderzoeksterrein enkele waarnemingen gedaan (zie bijlage 1). Dezewaarnemingen zijn gedateerd in het Neolithicum en/of Bronstijd en de Middeleeuwen. De nederzettingVriezenveen is meerdere malen verplaatst geweest. Waarschijnlijk is Vriezenveen in de 14e eeuw gesticht.Vriezenveen is een voorbeeld van een vervening in opstrek; hierdoor werd het dorp meerdere malenverplaatst.25 Het is dan ook de verwachting dat er zich op de onderzoekslocatie resten van oudeontginningsstructuren, zoals bijvoorbeeld van erven, perceelssloten en boerderijen, bevinden.
In het gebied rondom de onderzoekslocatie komen vondstmeldingen, en terreinen van hoge en zeer hogearcheologische waarde (urnenveld, grafheuvel, vuursteenvindplaats) voor uit de perioden; Neolithicum -Bronstijd, Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd.
Op basis van de bodemsamenstelling heeft het grootste deel van de onderzoekslocatie een lagearcheologische verwachtingswaarde. Alleen de dekzandwelvingen en dekzandruggen hebben een hogeverwachting. De dekzandwelvingen en dekzandruggen kunnen archeologische restanten uit alle, maar metname uit de Steentijd, bevatten. Ter hoogte van de ontginningvlaktes is vermoedelijk een groot deel van hetbodemarchief van de periode Midden-Neolithicum – Middeleeuwen weggegraven. De verwachting dat erarcheologische indicatoren uit deze periode ter hoogte van de ontginningsvlaktes aanwezig zijn is daaromlaag.
25 Rappol et al., 1993, 211.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 21 van 26
8 Selectie Advies
8.1 InleidingHet door Synthegra Archeologie bv uitgevoerde bureauonderzoek toont aan dat er een kans bestaat op hetvoorkomen van archeologische waarden binnen de onderzoekslocatie, dit geldt voornamelijk voor dedekzandwelvingen en de ontginningsassen. Daarom wordt aanbevolen om een nader archeologischonderzoek uit te voeren. Omdat de onderzoekslocatie circa 450 hectare beslaat adviseren we om in eersteinstantie een Quickscan uit te voeren om de parameters die gebruikt zijn voor de vervaardiging van dearcheologische verwachtingskaart grof te toetsen. De gebruikte kaarten zouden immers verouderd kunnenzijn. Bovendien is er een gerede kans dat een deel van de bodem zodanig verstoord is, dat het inarcheologisch opzicht niet interessant meer is. Deze gebieden kunnen dan uitgesloten worden voorvervolgonderzoek. Op basis van de resultaten van de Quickscan kan vervolgens bepaald worden welkegebieden wel in aanmerking komen voor een Inventariserend Veldonderzoek.
Samenvattend wordt er geadviseerd om het vervolgtraject in twee fasen uit te laten voeren:
Fase 1: Quickscan waarbij de parameters die gebruikt zijn voor de vervaardiging van de verwachtingskaartgrof getoetst worden.
Fase 2: Inventariserend Veldonderzoek voor de gebieden die geen verstoorde bodemopbouw hebben.
De volgende vragen dienen bij de uitwerking van de Quickscan te worden beantwoord:• Zijn er archeologische waarden of vindplaatsen aanwezig en wat is de aard en datering daarvan?• Op welke diepte liggen de aangetroffen archeologische resten?• Wat is de bodemopbouw en gaafheid van het bodemprofiel in de gebieden die bij de Quickscan zijn
onderzocht?
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 22 van 26
8.2 BoorprogrammaDe landschapseenheden- en conserveringsgraadkaart zijn gecombineerd met de historisch geografische kaartwaarop de oude ontginningsassen zijn aangegeven. De hoogtekaart van Royal Haskoning is er niet bijbetrokken omdat de legenda van deze kaart op een glijdende schaal is uitgevoerd waardoor het niet goedmogelijk is om de exacte hoogtegegevens uit deze kaart af te leiden. Op basis van deze gecombineerdekaart zijn een drietal boormethodes geëxtraheerd die zijn aangeduid met de letter A, B, of C (zie bijlage 3).
Landschapseenheid Archeologische Verwachting BoormethodeDekzandrug Hoog ADekzandvlakte Laag BDekzandwelving Hoog ADijk Laag NietStorthoop Onbekend NietOntginningsvlakte Zeer laag B
Boormethode AVoor de gebieden met een hoge verwachting is het RAAP rapport 1000 als richtlijn gebruikt.26 Het volgendeboorprogramma is geschikt om strooi- en in situ vondsten op te sporen in een gebied met een hogearcheologische verwachtingswaarde, uit met name de Steentijd, te inventariseren:
IVOAantal boringen: 20 boringen per haBoorgrid: verspringend (20 bij 25 m)Boordiameter: 15-20 cm EdelmanboorZeven: alle lagen tot 20 cm in de C-horizontMaaswijdte: 2 mm
QuickscanVoor de Quickscan wordt slechts éénvijfde van het aantal boringen zoals dat voor een IVO gebruikelijk isgehanteerd. Dit houdt in dat er voor gebieden met een hoge verwachting 4 boringen per hectare volstaan omeen grove inschatting van de mate van verstoring in kaart brengen en om de archeologischeverwachtingswaarde te toetsen.27 Als blijkt dat de bodemopbouw overeenkomt met de verwachting(dekzandrug of dekzand welving met een intact bodemprofiel) dan dienen er in de tweede fase alsnog 20boringen per hectare geplaatst te worden.
26 Tol et al., 2004.27 Zoals besproken met de provinciaal archeoloog van de provincie Overijssel.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 23 van 26
Boormethode BOmdat de kans op het aantreffen van archeologisch vondstmateriaal gering is, voldoet voor een standaardIVO een extensief boorgrid van 5 boringen per hectare aan de eisen van het bevoegd gezag. Indien uit hetbooronderzoek blijkt dat een aantal gebieden extra aandacht verdienen, omdat ze bijvoorbeeld hoger liggen ofop een dekzand kopje zijn gesitueerd, dan wordt geadviseerd om het boorgrid plaatselijk te verdichtenvolgens methode A.
IVOAantal boringen: 5 boringen per haBoorgrid: verspringend (40 bij 50)Boordiameter: 15-20 cm EdelmanboorZeven: alle lagen tot 20 cm in de C-horizontMaaswijdte: 2 mm
QuickscanVoor de Quickscan volstaat 1 boring per hectare (éénvijfde van het aantal boringen van een IVO). Ook hiergeldt dat, als de bodemopbouw intact is en overeen komt met de parameters zoals die gebruikt zijn voor devervaardiging van de archeologische verwachtingskaart er alsnog 5 boringen per hectare uitgevoerd moetenworden.
Boormethode CEr is een gerede kans dat er langs de oude ontginningsassen structuren, (paal)sporen, afvalkuilen,strooivondsten en andere nederzettingsoverblijfselen van ontginningsboerderijen uit de Middeleeuwenvoorkomen. Om deze oude nederzettingsterreinen op te sporen, dient intensief geboord te worden. Voor hetbepalen van een boorgrid is RAAP rapport 1000 gehanteerd, waarin staat dat de onderlinge afstand tussen deboringen kleiner moet zijn dat de verwachte breedte van de site.28 De verwachting is dat deontginningsboerderijen niet breder zijn dan 10 meter. Daarom zou, om de boerderijen op te kunnen sporen, deonderlinge afstand tussen de boringen niet meer dan 10 meter mogen bedragen. Deze boormethode wordt, inopvolging van de boormethodes zoals beschreven in paragraaf 4.3, boormethode C genoemd.
IVOAantal boringen: 10 boringen per 100 meterBoorgrid: Twee lineaire boorraaien met een onderlinge afstand van 10 m waarbij om de 10 m
een boring wordt geplaatst.Boordiameter: 15-20 cm EdelmanboorZeven: alle lagen tot 20 cm in de C-horizontMaaswijdte: 2 mm
QuickscanHet heeft geen meerwaarde om de boringen verder dan 10 meter uit elkaar te plaatsen omdat deontginningsstructuren daardoor makkelijk gemist kunnen worden. Daarom adviseren we om voor deQuickscan van de ontginningsassen dezelfde boormethode te hanteren als voor de dekzandruggen en –welvingen, namelijk 5 boringen per hectare met als enige doel de mate van intactheid van het bodemprofiel teonderzoeken. Er dient naast een booronderzoek een uitgebreide veldverkenning uitgevoerd te worden,waarbij de oppervlakte onderzocht wordt op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoalsaardewerkscherven en dergelijke.
28 Tol et al., 2004.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 24 van 26
9 Selectie besluit
Het rapport en het daarbij behorende selectie advies is door het bevoegd gezag, de gemeente Ommennagekeken. De gemeente Almelo heeft de rapportage eveneens door provinciaal archeoloog van Overijssel,mevr. drs S. Wentink, laten toetsen.29
Het bevoegd gezag kon zich vinden in de inhoud van de rapportage maar wilde dat de voorgesteldeboorprogramma’s op een andere wijze worden uitgevoerd dan in het voorgaande hoofdstuk is besproken.
De onderstaande tabel is ook voor het selectiebesluit van toepassing (zie bijlage 2 en3).
Landschapseenheid Archeologische Verwachting OnderzoeksmethodeDekzandrug Hoog ADekzandvlakte Laag BDekzandwelving Hoog ADijk Laag NietStorthoop Onbekend NietOntginningsvlakte Zeer laag BOntginningsassen Hoog C
Onderzoeksmethode A:Het bevoegd gezag adviseert om deze delen direct te karteren en eventueel te waarderen. Dit betekent dat erminimaal zes boringen per hectare nodig zijn. Indien er vuursteen wordt aangetroffen dient het karterendonderzoek uitgebreid te worden naar een waardering met minimaal 24 boringen per hectare.
Samenvattend:
Aantal boringen: 6 boringen per ha indien vuursteen wordt aangetroffen dient devuursteenvindplaats gewaardeerd te worden door middel van aanvullende boringen(minimaal 24 per hectare
Boorgrid: verspringendBoordiameter: 15-20 cm EdelmanboorZeven: alle lagen tot 20 cm in de C-horizontMaaswijdte: 2 mm
Onderzoeksmethode B:Uit het bureauonderzoek blijkt dat deze delen een lage tot zeer lage archeologische verwachting hebben.Hoewel ervan uitgegaan wordt dat de conservering goed is hebben, is bekend dat er in het verleden eenruilverkaveling heeft plaatsgevonden, waardoor de archeologische resten verdwenen zouden kunnen zijn. Hetbevoegd gezag adviseert derhalve, dat er voor dit deel geen vervolgonderzoek noodzakelijk wordt geacht.
29 Brief van het Oversticht met als kenmerk: 3.199.05/sw
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 25 van 26
Onderzoeksmethode C:Gebied en boormethode C betreffen de historische ontginningsstructuren en elementen. Het bevoegd gezagstemt in met het boorprogramma zoals dat in het voorgaande hoofdstuk is besproken. In eerste instantie dienteen quickscan van 5 boringen per hectare gecombineerd met een uitgebreide veldverkenning uitgevoerd teworden.
QuickscanHet heeft geen meerwaarde om de boringen verder dan 10 meter uit elkaar te plaatsen omdat deontginningsstructuren daardoor makkelijk gemist kunnen worden. Daarom adviseert het bevoegd gezag omvoor de Quickscan van de ontginningsassen, een grid van 5 boringen per hectare te hanteren met als enigedoel de mate van intactheid van het bodemprofiel te onderzoeken. Er dient naast een booronderzoek eenuitgebreide veldverkenning uitgevoerd te worden, waarbij de oppervlakte onderzocht wordt op deaanwezigheid van archeologische indicatoren zoals aardewerkscherven en dergelijke.
Samenvattend
Aantal boringen: 5 boringen per haBoorgrid: verspringendBoordiameter: 15-20 cm EdelmanboorZeven: alle lagen tot 20 cm in de C-horizontMaaswijdte: 2 mm
Indien uit de Quickscan blijkt dat er aanleiding is tot verdichting van het boorgrid, dan dient daarvoor contactte worden opgenomen met het bevoegd gezag, mevr. drs. S. Wentink.
Project : Bureauonderzoek, Plangebied Almelo NoordKenmerk : AEM/ALG/SAZ/175091
© Synthegra Archeologie bv, Ambachtsweg 10, NL-7021 BT ZELHEM, Postadres: Postbus 4, NL-6997 ZG HOOG-KEPPEL 26 van 26
Gebruikte Literatuur
Berendsen, H.J.A.,1997: Landschappelijk Nederland, Assen.
Grobbe, H.W., 2005: Quick scan Waterrijk Almelo, rapportage 9P9193 Royal Haskoning, Enschede.
Hendrikx, J.A., 1999: De ontginning van Nederland, het ontstaan van de agrarische cultuurlandschappen inNederland, Utrecht.
Mulder E.F.J. et al, 2003: De Ondergrond van Nederland, Groningen/ Houten.
Oude Rengerink, J.A.M., 2002: Rijksweg 35/36 Wierden-Almelo; een inventariserend archeologischonderzoek, RAAP rapportage 846, Amsterdam.
Royal Haskoning, 2005: Quickscan Waterrijk Almelo, Bijlagenrapport, Enschede.
Rappol, M., 1993: In de bodem van Salland en Twente, Amsterdam.
Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom en M.Verbruggen, 2004: RAAP-Rapport 1000, Prospectief boren,Amsterdam.
Versfelt, H.J., 2003: De Hottinger atlas van noord en oost Nederland, Groningen.
:
:
:
:
:
:
B e dri j
ve npa
rksin g el
Bed
rijve
npa
rkT
wen
te
125
100
122
Spoorb
aan
127
129
Bedrijvenpa
rkTw
ente
115 11
5t
82
908
0
90
Be
drij
venp
arkTw
ent
e
105
Bed r
ij venp
a r kTw e n
t e
102
75
77t
77
79
79t
B ed r i j
venpa
r kT w
en t e
44
43
73t
71
73
Be dri jv e np
a rk Twe nt
e
54
56
57
B e dri j ve
npar k
Twe
nte
62
52
53
170
185
183
31
34
35
Bed
rijve
npa
rkT
wen
te
162
108
133
140
B edr
i j ve
npar
kTw
e nte
151
15
1t
164
16
5k1
65l 165
h
165
m
165
g
165
n
163
165
f
16
5o
16
5e
165
p 165
d
165
q 165
c
16
5r
16
5b1
65a
167
149
149
a
148
2
6
16
Bib
lio
-th
ee
k
Ke
rk
14
26
27
28
29
2
3
4
4A
6
8
10
49
611
8
10
12
5
7
11
14
16
18
20
20
24
25
89
2
7
2a
`tA
ah
oe
s
1
3
5
5a
28
26
87
24
85
Eik
enl
aan
30
83
81
13
79
15
46
17
48
22
Ac aci a
la a n
10
8t
109
142
114
144
Sp
oo
rba
an
1
2
34
145
a
14
5g
145
f
145
e
145
d
145
b
5
7
21
23
1
4
6
1
10
12a
12
3
5
7
8
9
8a
11 10
12
13
5
7
9
9a
11
13
Pe
ppe
llaan
10a
12
12a
14
19
15
16
K er kw
eg
15
17
20
18
1
16
14
12
10
1
3
5
9
Aca
cial
aa
n
Sc
ho
ol
14
14a
16
18
36
38
40
22
42
44
13
77
151
1
75
17
73
28
18
18a
22
2020
32
30
28
26
24
22
263
3
283
3a
30
32
32a
86
4
2
1
Ei ken
la an
25
27
22
29
31
Pep
pella
an
37
35
35a
39
24
Aa do rpw e gHeu ve
lt je s laan
5
8
10
16
18
20
38
41
42
43
66
66a
W il gens traa t
32
30
22
15
21
17
25
21
23
10
8
72
3
26
24
22
20
18
23
19
26
21
38
Sp
or
tpa
rk
36
37
1
3
5
7
9
2
Sc
ho
ol
14
331
2
27
29
31
12
3
5
14
22
79 2
4
11
26
28
34
Vijverla
an
Vi jv e rlaan
11
8
10
12
Mo
len
hoe
k
Molenhoek
23
21
36
25
41
44 4
2
40
17
19
19
17
15
33
35
37
1339
Vijverla
an
15
15a
15b
17
16
1817a
221
9
24
19a
26
21 2
8
30
36
38
44
46
43
75t
7
29
31
33
35
38a
38b
40
42
44
46
28
30
36
36a
36b
21a
23a
25
25a
27
48
50
52
45
Aa d orp we g
H e u v eltj e sla
an
45t
62Wi l ge
nstr aat
56
58
56
35
37
39
41
29
31
54
He u ve l tj es la a n
30
6
19
21
23
Aa d o rp we g
Sp
ort
par
k
50 5
2 54
25
27
29
31 3
3
W i lge ns tr aa t
16
14
61
59
375
75
5 39
53
41
51
71
69
67
65
63
7
2
4
6
8
10
122
7
33
35
41
43
49
E i ke n laa
n
43
45 52
54
564
7
58
60
62
46 4
8
49
51
42 4
4
Berk
enla
an
22 24
28
38
13a
15 1
7
17a
30
7
9
25e
6
8 10
12
14
16
15
17
23
25
18
9
20
9a
11
11a
11b
Aad o
rp we g
34
41
364
1t
75P
epp
ella
an
Wil g e ns
traa t
Pe
ppe
llaan
39a
31
25
29
14
16
29a
27
28
33
12
14
16
16a
7t
2
6
8
11
9
9
3
7
25
30
37
41
20
18
Al m
el o
sew
eg
4
Be
drijve
npa
rksin
gel
47
B edr
i j ve
np ar k
Twe
nte
48
49
49t
Bed
rijvenp
ark
sing
el
2
We st e
r we i la
ndw
eg
Wes t erw
eil and
w eg
S cho
utD od
dest r a
a t
S ch o
u t Do d
des t ra
a t
60
17
bos
Al m
el os
ew
eg
Lat e r a
al ka
na al
L at er a
a l kan
a al
45
14
9
10a
10
W est erw
e ilan dw
eg
12a
12
L at er a
al ka na
al
7
7t
L at e
r aa l k
ana a
l
Late
raal
ka
na
al
We
ste
rma
atw
eg
8
5
6t
6a
6
3
Wes
term
aatw
eg
We
sterm
aatw
eg
We
sterm
aatw
eg
bos
bos
4
75
6
10
3
34
36
17
Ble
sk
olk
sin
gel
Ho
llan
der
Gr
ave
n
1a
1
38 Aa
dijk
Aa
dijk
2
Ble
sko
lks
ing
el
172
a
1
Kerk
174
Vr iez env eens e
176
42
Aa
dijk
G ro ene Br ug laan
Alme los e weg
178
Lat
era
alk
anaa
l
46
48
Alm e los ew eg
85
Alm e loseweg
77
Lat
era
alkan
aalOo
st e
r weil a n
dw eg
108
t
108 1
10
Alm e lo sewe g
1
Ooste
rmaatw
eg
Alme l o
se w
eg
Derde
Wetering
2
NT
Z
NT
Z
2a
2
2t
Al m
ol es
ew
eg
2b
NT
Z
1
Al m
elos
ew
eg
Al m
el os
ew
eg
4
3
8
59
7
6
1
2
1
1
1
11
1
2
1
2
2
2
2794
1326
5
1326
2
1326
0
1324
9
1324
1
1319
6
1326
213
262
1326
2
1326
113
261
1321
3
489000490000491000
¥C
ombi
natie
kaar
tIK
AW
,AM
K,A
RC
HIS
-waa
rnem
inge
nen
his
toris
chka
artm
ater
iaal
ten
beho
eve
van
plan
gebi
ed"A
lmel
o-N
oord
"
Synt
hegr
aArc
heol
ogie
025
050
075
012
5M
eter
Lege
nda
hist
oris
che
ontg
inni
ngss
truct
uur,
zeer
hoge
verw
acht
ing
voor
ME
totN
T
hist
oris
che
elem
ente
n,ho
geve
rwac
htin
gvo
orM
Eto
tNT
Waa
rnem
ing
+w
aarn
emin
gsnu
mm
er
:Neo
lithi
cum
Bron
stijd
Mid
dele
euw
en
:N
ieuw
etij
d
Arc
heol
ogis
chm
onum
ent+
waa
rnem
ings
num
mer
Terr
ein
van
arch
eolo
gisc
hebe
teke
nis
Terr
ein
van
arch
eolo
gisc
hew
aard
e
Terr
ein
van
hoge
arch
eolo
gisc
hew
aard
e
Terr
ein
van
zeer
hoge
arch
eolo
gisc
hew
aard
e
Terr
ein
van
zeer
hoge
arch
eolo
gisc
hew
aard
e,be
sche
rmd
scha
al:1
: 10
.000
onde
rzoe
kslo
catie
hoog
(wat
er)
mid
delh
oog
(wat
er)
laag
(wat
er)
wat
er
hoog
mid
delh
oog
laag
zeer
laag
niet
geka
rteer
d
onbe
kend
arch
eolo
gisc
heve
rwac
htin
gtr
efka
ns
Bed ri j
v enpa
rksi n
ge l
Bed
rijve
npa
rkT
wen
te
125
S po o r b
a a n
4
4
6
100
122
Spoorb
aan
127
129
Bedrijvenpa
rkTw
ente
115 1
15t
82
908
0
90
Bed
rijve
npa
rkT
wen
te
105
B ed r i j
venp
a r kTw
ent e
102
75
77t
77
79
79t
B edr
i j ve
np ar k
Twe
nte
44
43
73t
71
73
Be dr i j ven pa
rk Twen te
54
56
57
Bedr
i j ve
npa rk
Twe
n te
62
52
53
170
185
183
31
34
35
Bed
rijve
npa
rkT
wen
te
162
108
133
140
Bed r
ij ve np
a r kTw
e nt e
151
151
t
164
16
5k1
65l 165
h
165
m
165
g
16
5n
163
16
5f
165
o 165
e
165
p
165
d
16
5q
16
5c
165
r 165
b
165
a
167
149
149
a
148
2
6
16
Bib
lio
-th
ee
k
Ke
rk
14
26
27
28
72
29
2
3
4
4A
6
8
10
49
611
8
10
12
5
7
11
14
16
18
20
20
24
25
89
2
7
2a
t̀A
ah
oe
s
1
3
5
5a
28
26
87
24
85
Eike
nlaan
30
83
81
13
79
15
46
17
48
22
Ac a cia l aa
n
108
t
109
1421
14
144
Sp
oo
rba
an
1
2
34
145
a
14
5g
14
5f
145
e
14
5d
14
5b
5
7
21
23
1
4
6
1
10
12a
12
3
5
7
8
9
8a
11
10
12
13
5
7
9
9a
11
13
Pep
pella
an
10a
12
12a
14
19
15
16
Ker k
weg
15
17
20
18
1
16
14
12
10
1
3
5
9
Aca
ciala
an
Sc
ho
ol
14
14a
16
18
36
38
40
22
42
44
13
77
1511
75
17
73
28
18
18a
22
2020
32
30
28
26
24
22
263
3
283
3a
30
32
32a
86
4
2
1
E ike n la
a n
25
27
22
29
31
Pep
pella
an
37
35
35a
39
24
Aa d orp we gH eu v elt j es laan
5
44t
8
10
16
38
18
20
38
41
42
43
68
66
66a
Wi l ge nstr aa
t
32
30
51
14
W i lge nstr
49
W ilgenstraa t
22
18
7
5a
15
21
17
11
9
12
8
16
25
21
23
11
13
15
19
19a
30
32
34
10
3
8
6
8a
5
6
14
12
7
7
1
5a
8
23
28
26
24
22
6a
6b
16
20
18
23
19
26
21
38
Sp
or
tpa
rk
36
37
1
3
5
79
2
Sch
oo
l
14
331
2
27
29
31
12
3
5
14
227
9 24
11
26
28
34
Vijv
erlaan
Vi j v e rlaan
11
8
10
12
Mole
nhoe
k
Molenhoe
k
23
21
36
25
41
44 4
2
40
17
19
19
17
15
33
35
37
1339
Vijv
erla
an
15
15a
15b
17 1
6
1817a
22
19
241
9a
26
21 2
8
30
36
38
44
46
43
75t
7
29
31
33
35
38a
38b
40
42
44
46
28
30
36
36a
36b
21a
23a
25
25a
27
48
50
52
45
Aa d o rpw eg
He u v el tj es la
a n
45t
62Wi l gens tr aa t
56
58
56
35
37
39
41
29
31
54
H eu v el tj es
la a n
30
6
19
21
23
Aa d o rp w eg
Spor
tpa
rk
50
52 5
4
25
27 2
9
31 33
Wi l genst
r aa t
16
14
61
59
375
75
5
39
53
4151
71
69
67
65
63
7
2
4
6
8
10
122
7
33
35
41
43
49
Eik en la
an
43
45 52
54
5647
58
60
62
46 48
49
51
42 44
Be
rke
nla
an
22 2
4
28
38
13a
15 1
7
17a
30
7
9
25e
6
8
10
12
14
16
15
17
23
25
18
9
20
9a
11
11a
11b
Aado rp
w eg
34
41
364
1t
75P
epp
ellaan
W ilge ns
tr aat
Pep
pella
an
39a
31
25
29
14
16
29a
27
28
33
12
14
16
16a
7t
2
6
8
11
9
9
3
7
25
30
37
41
20
18
Alm
el os
ew
eg
4
Bed
rijve
npa
rksin
gel
47
Bed r ij
venp a
r kT
wen t
e
48
49
49t
Be
drijve
npark
sing
el
2
We st
er w
eila nd
weg
West
erwe il a
n dwe g
S cho
ut
D odde
str a
at
S ch o u
t Do d
d e s t r aa t
60
17
bos
Alme lo
se w
eg
L ater a
al ka n
a al
L at e
r aal k
a na a
l
45
14
9
10a
10
Wes
terwe il a
n dwe g
12a
12
Lat e
raa l k
a n aal
7
7t
L at er
aal k
a na a l
Late
raal
kan
aa
l
Wes
term
aat
we
g
8
5
6t
6a
6
3
We
ste
rmaa
twe
g
Wes
term
aatw
eg
Wes
term
aatw
eg
bos
bos
5
111
a
Sc
ho
ol
4
75
6
10
3
34
36
17
Ble
sko
lksin
gel
Ho
llan
de
rG
rav
en
1a
1
38
Aad
ijk
Aa
dij
k
2
Ble
sko
lksin
gel
172
a
1
Kerk
172
a
174
Ble
sk
olk
sin
ge
Ble
sko
lks
ing
el
213
Vr iez e nv eense weg
176
42
Aa
dij
k
G roene Br uglaan
Alme lose weg
178
Late
raal
kan
aa
l
46
48
Alm e loseweg
85
Alme lose weg
52
O os ter w ei land weg
Van Re c hteren L imp urg sin ge
77
Late
raal
kan
aalO
ost e rw
ei la n
dwe
g
Oo s te r wei l a n d we g
108
t
108 1
10
Alm e lo s e w eg
1
Oos
terma
atweg
Al m
el o
sew
eg
Derde
Wete
ring
2
NT
Z
NT
Z
2a
2
2t
Al mo le
se w
eg
2b
NT
Z
1
Al me l o
se w
eg
Al me lo
se w
eg
489000490000
¥
Synt
hegr
aAr
cheo
logi
e
ten
beho
eve
van
plan
gebi
ed"A
lmel
o-N
oord
"sc
haal
:1 :
10.0
00
Lege
nda
onde
rzoe
kslo
catie
geom
orfo
logi
ede
kzan
drug
dekz
andv
lakt
e-v
ervl
aktd
oorv
een
en/o
fove
rstro
min
gsm
ater
iaal
dekz
andw
elvi
ng-b
edek
tmet
ten
dele
afge
grav
enve
en
dijk
stor
thoo
pen
opge
hoog
dof
opge
spot
ente
rrei
n
veen
kolo
nial
eon
tgin
ning
svla
kte
-rel
atie
flaa
ggel
egen
wat
er
cons
erve
rings
graa
dgo
ed
slec
ht
onbe
kend
arch
eolo
gisc
heve
rwac
htin
gho
ogvo
oral
lepe
riode
n
laag
voor
alle
perio
den
hoog
voor
alle
perio
den
laag
voor
alle
perio
den
onbe
kend
zeer
laag
voor
alle
perio
den
025
050
075
012
5M
eter
B edr i
jv e npa
rksi
n gel
Be
drij
venp
ark
Twe
nte
125
S p o or b a a
n
Bru
glaa
n
4
4
6
10
8
100
122
Spoorb
aan
127
129
Bedrijve
npark
Twente
115 1
15t
82
908
0
90
Be
drij
venp
arkTw
ent
e
105
B e dri j v
e npar k
Tw e n
t e
102
75
77t
77
79
79t
Bed r
i j venp
a rkT we
n t e
44
43
73t
71
73
Bedr
i j v e n park
Twe n t e
54
56
57
B edr
i jvenp
a r kTw
en t e
62
52
53
170
185
183
31
34
35
Be
drij
venp
ark
Twe
nte
162
108
133
140
B ed r i j
venp
a r kTw
ent e
151
151
t
164
165
k16
5l
16
5h
165
m
16
5g
165
n
163
165
f
16
5o
16
5e
165
p
165
d
165
q 165
c
16
5r
16
5b1
65a
167
149
149
a
148
2
6
16
Bib
lio
-
the
ek
Ke
rk
14
26
27
28
72
29
2
3
4
4A
6
8
10
49
611
8
10
12
5
7
11
14
16
18
20
20
24
25
89
2
7
2a
`tA
aho
es
1
3
5
5a
28
26
87
24
85
Eik
en
laan
30
83
81
13
79
15
46
17
48
22
Aca c i al a
a n
108
t
109
1421
14
144
Sp
oorb
aa
n
1
2
34
145
a
145
g
145
f1
45e
145
d
145
b
5
7
21
23
1
4
6
1
10
12a
12
3
5
7
8
9
8a
11 10
12
13
5
7
99
a
11
13
Pe
ppe
llaan
10a
12
12a
14
19
15
16
K er k w
eg
15
17
20
18
1
16
14
12
10
1
3
5
9
Aca
ciala
an
Sc
hoo
l
14
14a
16
18
36
38
40
22
42
44
13
77
151
1
75
17
73
28
18
18a
22
2020
32
30
28
26
24
22
263
3
283
3a
30
32
32a
86
4
2
1
E i ken
laan
25
27
22
29
31
Pep
pella
an
37
35
35a
39
24
Aa do rpw egHeuv e ltj e sla
an
5
44t8
10
16
38
18
20
38
41
42
43
68
66
66a
Wi l gens tr aa t
32
30
51
14
Wi l ge nstr aa t
49
Wi lge nstr aa
t
22
18
7
5a
15
21
17
11
9
12
8
16
25
21
23
11
13
15
19
19a
30
32
34
10
3
8
6
8a
5
6
14
12
7
7
1
5a
8
23
28
26
24
22
6a
6b
16
20
18
23
19
26
21
38
Spor
tpa
rk
36
37
1
3
5
7
9
2
Sc
ho
ol
14
331
2
27
29
31
12
3
5
14
22
79 2
4
11
26
28
34
Vijverla
an
Vi j verlaan
11
8
10
12
Mo
len
hoe
k
Molenhoek
23
21
36
25
41
44 4
2
40
17
19
19
17
15
33
35
37
13
39
Vijverla
an
15
15a
15b
17 1
6
1817a
221
9
24
19a
26
21 2
8
30
36
38
44
46
43
75t
7
29
31
33
35
38a
38b
40
42
44
46
28
30
36
36a
36b
21a
23a
25
25a
27
48
50
52
45
Aado rp
w e g
H euvel t
j es laa n
45t
62W il gens tra
a t
56
58
56
35
37
39
41
29
31
54
H e uve lt j e sla
an
30
6
19
21
23
Aad orp we g
Sp
or
tpa
rk
50 5
2
54
25
27
29
31 3
3
Wi l gens traa t
16
14
61
59
3757
55 3
9
53
41
51
71
69
67
65
63
7
2
4
6
8
10
122
7
33
35
41
43
49
E ik e n laa n
43
45 52
54
564
7
58
60
62
46 4
8
49
51
42 4
4
Berk
enla
an
22 2
4
28
38
13a
15 1
7
17a
30
7
9
25e
6
8
10
12
14
16
15
17
23
25
18
9
20
9a
11
11a
11b
Aa d orp we g
34
41
364
1t
75P
epp
ella
an
Wil g
e nstr
aa t
Pe
ppe
llaan
39a
31
25
29
14
16
29a
27
28
33
12
14
16
16a
7t
2
6
8
11
9
9
3
7
25
30
37
41
20
18
Al me l o
sew
eg
4
Be
drijven
park
sing
el
47
B ed r
i j venp
a r kT w e
n t e
48
49
49t
Bed
rijvenp
arks
ing
el
2
Wes
t er w
e i land
weg
Wes
terwe il a
n dwe g
Scho
utDo
d dest ra
a t
S c hou t D
od d e
st r aa t
60
17
bos
Al m
el os
ew
eg
Lat e
ra al ka n
aal
Lat e
raa l k
a n aal
45
14
9
10a
10
W est erw
eil a
ndwe g
12a
12
L ater a
al ka n
a al
7
7t
Lat e
raa l k
a naa
l
Lat
era
alk
an
aa
l
We
ste
rma
atw
eg
8
5
6t
6a
6
3
Wes
term
aat
we
g
We
sterm
aa
twe
g
We
sterm
aa
twe
g
bos
bos
5
111
a
Sc
ho
ol
4
75
6
10
3
34
36
17
Ble
sk
olk
sin
gel
Ho
llan
der
Gr
ave
n
1a
1
38 Aa
dij
k
Aadi
jk
2
Ble
sko
lks
ing
el
172
a
1
Ke
rk
17
2a
174
Ble
sko
lks
ing
el
Ble
sko
lks
ing
el
213
Vrieze nv een
s ew eg
176
42
Aadi
jk
Gro ene Brug laa n
Alm e los eweg
178
Va nR ec h ter en Lim purgs inge l
211
Lat
era
alk
anaa
l
46
48
Alme loseweg
85
Alm e los eweg
52
Oos te rw e ila nd weg
Va nR ec hter en Lim purgs inge l
77
Lat
eraalk
anaa
l
Oo s
t er w
eil a
n dwe
g
O oste
r wei la nd we g
108
t
108 1
10
Alm e lose we g
1
Ooste
rmaatw
eg
Al m
el os
ew
eg
Derde
Weterin
g
2
NT
Z
NT
Z
2a
2
2t
Al m
ol es
ew
eg
2b
NT
Z
1
Al m
el o
sew
eg
Al m
el os
ew
eg
489000490000
¥
Synt
hegr
aAr
cheo
logi
e
ten
beho
eve
van
plan
gebi
ed"A
lmel
o-N
oord
"sc
haal
:1 :
10.0
00
Lege
nda
onde
rzoe
kslo
catie
boor
met
hode
A,c
a.6
ha
B,c
a.33
4,3
ha
C,c
a.88
,5ha
niet
,ca.
18,3
ha
025
050
075
012
5M
eter
Ë·¬¹»¾®»·¼» ο°°±®¬¿¹» É¿¿®²»³·²¹»²
ïíîìïÉ¿¿®²»³·²¹²®æ
Ê®·»¦»²ª»»²Ð´¿¿¬æÊÎ×ÛÆÛÒÊÛÛÒ̱°±²·»³æ
ß´³»´±Ù»³»»²¬»æѪ»®·¶»´Ð®±ª·²½·»æ
ÒßÐ ³¿¿·ª»´¼æ
îèÛÆóîѾ¶»½¬½±¼»æ
ײ¼·®»½¬æ ½±´´»½¬·»Ê»®©»®ª·²¹æѲ¾»µ»²¼Ù»±³±®º±´±¹·»æѲ¾»µ»²¼Ù®±²¼¹»¾®«·µæ
ÙÛÊÑÒÜÛÒ Þ×Ö ÎË×ÔÊÛÎÕßÊÛÔ×ÒÙ ÌÛÒ ÉÛÍÌÛÒ ÊßÒ ØÑÑÚÜÉÛÙÊÎ×ÛÆÛÒÊÛÛÒóßÔÓÛÔÑ ÕßÜ ÍÛÝÌ×Û Ûìè ó ëêò
îìðíððݱ±®¼·²¿¬»²æ ìçðîëð ñ
Ѳ¾»µ»²¼ÐßÎÌ×ÝËÔ×ÛÎØËÔÍØÑÚÚ
Ê·²¼»®ñ¼¿¬«³æײª±»®¼»®ñ¼¿¬«³æÞ»½¸®·¶ª»®ñ¼¿¬«³æ
ñ ççççñ îêóðëóïçëçñ çççç
Þ»½¸®·¶ª·²¹
ݱ³°´»¨æ
ݱ³°´»¨æ
ݱ³°´»¨æ
Ý«´¬««®æ
Ý«´¬««®æ
Ý«´¬««®æ
ß¿²¬¿´æ
ß¿²¬¿´æ
ß¿²¬¿´æ
̱»¬¿²¼æ
̱»¬¿²¼æ
̱»¬¿²¼æ
Ó¿¬»®·¿¿´æ
Ó¿¬»®·¿¿´æ
Ó¿¬»®·¿¿´æ
ݱ¼» ¿´¹»³»»²æ
ݱ¼» ¿´¹»³»»²æ
ݱ¼» ¿´¹»³»»²æ
ݱ¼» °»½·º·»µæ
ݱ¼» °»½·º·»µæ
ݱ¼» °»½·º·»µæ
Ü¿¬»®·²¹æ
Ü¿¬»®·²¹æ
Ü¿¬»®·²¹æ
ó
ó
ó
Ѳ¾»µ»²¼
Ѳ¾»µ»²¼
Ѳ¾»µ»²¼
Ò·»¬ ª¿² ¬±»°¿·²¹
Ò·»¬ ª¿² ¬±»°¿·²¹
Ò·»¬ ª¿² ¬±»°¿·²¹
çççç
çççç
çççç
Ú®¿¹³»²¬
ݱ³°´»»¬
Ú®¿¹³»²¬
Õ»®¿³·»µ
Õ»®¿³·»µ
ͬ»»²
ͬ»»²¹±»¼æµ¿²
ͬ»»²¹±»¼æµ¿²
Ó¿¿´¬»»²æ´·¹¹»®ñ´±°»®
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
ʱ²¼¬»²
Ó
̱»´·½¸¬·²¹æ
̱»´·½¸¬·²¹æ
̱»´·½¸¬·²¹æ
ùÖßÝÑÞßÕßÒÒÛÒù
ùÊÎ×Ö ÙßÊÛ ÕßÒÒÛÒù
ʱ²¼¬³»´¼·²¹²®æ
Ë·¬¹»¾®»·¼» ο°°±®¬¿¹» É¿¿®²»³·²¹»²
ݱ´´»½¬·»
ÑËÜØÛ×ÜÕßÓÛÎ ÊÎ×ÛÆÛÒÊÛÛÒ Ò·»¬ ·²¹»ª«´¼
ݱ³°´»¨æ
ݱ³°´»¨æ
ݱ³°´»¨æ
Ý«´¬««®æ
Ý«´¬««®æ
Ý«´¬««®æ
ß¿²¬¿´æ
ß¿²¬¿´æ
ß¿²¬¿´æ
̱»¬¿²¼æ
̱»¬¿²¼æ
̱»¬¿²¼æ
Ó¿¬»®·¿¿´æ
Ó¿¬»®·¿¿´æ
Ó¿¬»®·¿¿´æ
ݱ¼» ¿´¹»³»»²æ
ݱ¼» ¿´¹»³»»²æ
ݱ¼» ¿´¹»³»»²æ
ݱ¼» °»½·º·»µæ
ݱ¼» °»½·º·»µæ
ݱ¼» °»½·º·»µæ
Ü¿¬»®·²¹æ
Ü¿¬»®·²¹æ
Ü¿¬»®·²¹æ
ó
ó
ó
Ѳ¾»µ»²¼
Ѳ¾»µ»²¼
Ѳ¾»µ»²¼
Ò·»¬ ª¿² ¬±»°¿·²¹
Ò·»¬ ª¿² ¬±»°¿·²¹
Ò·»¬ ª¿² ¬±»°¿·²¹
çççç
çççç
çççç
Ѳ¾»µ»²¼
Ѳ¾»µ»²¼
Ú®¿¹³»²¬
×Ö¦»®
×Ö¦»®
ر«¬ñ¸±«¬µ±±´
ܱ´µ ø±²¼»®¼»»´÷
ͽ¸»¼» ø¼±´µô ¦©¿¿®¼ ±º ³»÷
ܱ´µ ø±²¼»®¼»»´÷
¼±´µ½¸»¼»
¼±´µ¹®»»°ñ¼±´µ¹»ª»¬
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Þ»¸»»®¼»® ̱»´·½¸¬·²¹
ܱ½«³»²¬¿¬·»
Ô·¬»®¿¬««®æ
̱»´·½¸¬·²¹æ
̱»´·½¸¬·²¹æ
̱»´·½¸¬·²¹æ
ùÜÑÔÕ ÓÛÌ ÍÝØÛÜÛù
ùÜÑÔÕ ÓÛÌ ÍÝØÛÜÛù
ùØÑËÌÛÒ ÙÛÊÛÍÌù
Ë·¬¹»¾®»·¼» ο°°±®¬¿¹» É¿¿®²»³·²¹»²
ïíîêðÉ¿¿®²»³·²¹²®æ
Ê®·»¦»²ª»»²Ð´¿¿¬æÍÝØËÌØÑÑÙÌÛ̱°±²·»³æ
ß´³»´±Ù»³»»²¬»æѪ»®·¶»´Ð®±ª·²½·»æ
ÒßÐ ³¿¿·ª»´¼æ
îèÛÆóîíѾ¶»½¬½±¼»æ
ײ¼·®»½¬æ ½±´´»½¬·»Ê»®©»®ª·²¹æѲ¾»µ»²¼Ù»±³±®º±´±¹·»æßµµ»®¾±«©ñ¬«·²¾±«©ñ¾±«©ª±±®Ù®±²¼¹»¾®«·µæ
ÙÛÊÑÒÜÛÒ Ýß ïçêð Òß Ü×ÛÐÐÔÑÛÙÛÒò
îìïðððݱ±®¼·²¿¬»²æ ìèçíðð ñ
ÐßÎÌ×ÝËÔ×ÛÎÐßÎÌ×ÝËÔ×ÛÎÊÛÎÔ×ÒÜÛ
Ê·²¼»®ñ¼¿¬«³æײª±»®¼»®ñ¼¿¬«³æÞ»½¸®·¶ª»®ñ¼¿¬«³æ
ñ ïçêðñ ïçéëñ ðïóçççç
Þ»½¸®·¶ª·²¹
ݱ´´»½¬·»
ÑËÜØÛ×ÜÕßÓÛÎ ÊÎ×ÛÆÛÒÊÛÛÒ ÑËÜØ ÕßÓÛÎ ÊÎ×ÛÆÛÒÊÛÛÒ ÒØ ïê
ݱ³°´»¨æÝ«´¬««®æß¿²¬¿´æ̱»¬¿²¼æÓ¿¬»®·¿¿´æݱ¼» ¿´¹»³»»²æݱ¼» °»½·º·»µæÜ¿¬»®·²¹æ ó
Ѳ¾»µ»²¼Ñ²¾»µ»²¼ïѲ¾»µ»²¼Í¬»»²Þ·¶´Ú»´óλ½¸¬»½µ¾»·´Ò»±´·¬¸·½«³ ³·¼¼»²æ ìîðð ó îèëð ªÝ Þ®±²¬·¶¼æ îððð ó èðð ªÝ
Þ»¸»»®¼»® ̱»´·½¸¬·²¹
ܱ½«³»²¬¿¬·»
ʱ²¼¬»²
Ó
Ô·¬»®¿¬««®æ
̱»´·½¸¬·²¹æ ÓæùÞÛÍÝØßÜ×ÙÜÛ ÍÒÛÜÛùåÔæéôèåÞæìôëåÜæïôèÝÓåùÒÛÑùøÛòÜòæÒÛÑÓóÒÛÑÔá÷åÆ×Û Ýßß
ʱ²¼¬³»´¼·²¹²®æ
Ë·¬¹»¾®»·¼» ο°°±®¬¿¹» É¿¿®²»³·²¹»²
ïíîêïÉ¿¿®²»³·²¹²®æ
Ê®·»¦»²ª»»²Ð´¿¿¬æÊÎ×ÛÆÛÒÊÛÛÒ̱°±²·»³æ
ß´³»´±Ù»³»»²¬»æѪ»®·¶»´Ð®±ª·²½·»æ
ÒßÐ ³¿¿·ª»´¼æ
îèÛÆóîìѾ¶»½¬½±¼»æ
ײ¼·®»½¬æ ½±´´»½¬·»Ê»®©»®ª·²¹æѲ¾»µ»²¼Ù»±³±®º±´±¹·»æѲ¾»µ»²¼Ù®±²¼¹»¾®«·µæ
ÙÛÊÑÒÜÛÒ Ýß ïçëè ÑÐ ×ÛÌÍ ØÑÙÛÎÛ ÙÎÑÒÜ ÔßÒÙÍ ÜÛ ßßò
îìïèëðݱ±®¼·²¿¬»²æ ìèçïðð ñ
ÐßÎÌ×ÝËÔ×ÛÎÐßÎÌ×ÝËÔ×ÛÎÊÛÎÔ×ÒÜÛ
Ê·²¼»®ñ¼¿¬«³æײª±»®¼»®ñ¼¿¬«³æÞ»½¸®·¶ª»®ñ¼¿¬«³æ
ñ ïçëèñ ïçéëñ ðïóçççç
Þ»½¸®·¶ª·²¹
ݱ´´»½¬·»
ÑËÜØÛ×ÜÕßÓÛÎ ÊÎ×ÛÆÛÒÊÛÛÒ Ò·»¬ ·²¹»ª«´¼
ݱ³°´»¨æ
ݱ³°´»¨æ
Ý«´¬««®æ
Ý«´¬««®æ
ß¿²¬¿´æ
ß¿²¬¿´æ
̱»¬¿²¼æ
̱»¬¿²¼æ
Ó¿¬»®·¿¿´æ
Ó¿¬»®·¿¿´æ
ݱ¼» ¿´¹»³»»²æ
ݱ¼» ¿´¹»³»»²æ
ݱ¼» °»½·º·»µæ
ݱ¼» °»½·º·»µæ
Ü¿¬»®·²¹æ
Ü¿¬»®·²¹æ
ó
ó
Ѳ¾»µ»²¼
Ѳ¾»µ»²¼
Ѳ¾»µ»²¼
É·µµ»´¼®¿¿¼ó½«´¬««®
çççç
ï
Ѳ¾»µ»²¼
Ú®¿¹³»²¬
Ê««®¬»»²
Ê««®¬»»²
ߺª¿´
ͽ¿²¼·²¿ª·½¸» ¼±´µ
Ò»±´·¬¸·½«³æ ëíðð ó îððð ªÝ
Þ®±²¬·¶¼ ª®±»¹æ îððð ó ïèðð ªÝ
Þ®±²¬·¶¼æ îððð ó èðð ªÝ
Þ®±²¬·¶¼ ª®±»¹æ îððð ó ïèðð ªÝ
Þ»¸»»®¼»® ̱»´·½¸¬·²¹
ܱ½«³»²¬¿¬·»
ʱ²¼¬»²
Ó
Ô·¬»®¿¬««®æ
̱»´·½¸¬·²¹æ
̱»´·½¸¬·²¹æ ùÍÐ×ÌÍ ÊßÒ ÜÑÔÕùå ùÞÎÑÒÍÊù øÛòÜòæ ÛÊÌò ÒÛÑÔÞ ÑÚ ÞÎÑÒÍÓß÷
ʱ²¼¬³»´¼·²¹²®æ
Ë·¬¹»¾®»·¼» ο°°±®¬¿¹» É¿¿®²»³·²¹»²
ïíîêîÉ¿¿®²»³·²¹²®æ
Ê®·»¦»²ª»»²Ð´¿¿¬æÊÎ×ÛÆÛÒÊÛÛÒ̱°±²·»³æ
ß´³»´±Ù»³»»²¬»æѪ»®·¶»´Ð®±ª·²½·»æ
ÒßÐ ³¿¿·ª»´¼æ
îèÛÆóîëѾ¶»½¬½±¼»æ
ײ¼·®»½¬æ ½±´´»½¬·»Ê»®©»®ª·²¹æѲ¾»µ»²¼Ù»±³±®º±´±¹·»æѲ¾»µ»²¼Ù®±²¼¹»¾®«·µæ
ÙÛÊÑÒÜÛÒ Ýß ïçëè Þ×Ö ÎË×ÔÊÛÎÕßÊÛÔ×ÒÙå ÊÑÒÜÍÌÛÒ ÕÑÓÛÒ Ë×Ì ÑÚÛÛÎÍÌÛ ÒÛÜÛÎÆÛÌÌ×ÒÙ ÊßÒÊÎ×ÛÆÛÒÊÛÛÒ Ü×Û ×Ò ïíìí ÙÛÒÑÛÓÜ ÉÑÎÜÌßÜíðë ÊßÒ ÝÑÑÎÜ×ÒßßÌ îìïôéñìçðôç Ê×ÒÜÛÎ ÛÍØË×ÍôÙÖò
îìðéððݱ±®¼·²¿¬»²æ ìçðëðð ñ
ÐßÎÌ×ÝËÔ×ÛÎÐßÎÌ×ÝËÔ×ÛÎÊÛÎÔ×ÒÜÛ
Ê·²¼»®ñ¼¿¬«³æײª±»®¼»®ñ¼¿¬«³æÞ»½¸®·¶ª»®ñ¼¿¬«³æ
ñ ïçëèñ ïçéëñ ðïóçççç
Þ»½¸®·¶ª·²¹
ݱ³°´»¨æ
ݱ³°´»¨æ
Ý«´¬««®æ
Ý«´¬««®æ
ß¿²¬¿´æ
ß¿²¬¿´æ
̱»¬¿²¼æ
̱»¬¿²¼æ
Ó¿¬»®·¿¿´æ
Ó¿¬»®·¿¿´æ
ݱ¼» ¿´¹»³»»²æ
ݱ¼» ¿´¹»³»»²æ
ݱ¼» °»½·º·»µæ
ݱ¼» °»½·º·»µæ
Ü¿¬»®·²¹æ
Ü¿¬»®·²¹æ
ó
ó
Ѳ¾»µ»²¼
Ѳ¾»µ»²¼
Ò·»¬ ª¿² ¬±»°¿·²¹
Ò·»¬ ª¿² ¬±»°¿·²¹
çççç
çççç
Ú®¿¹³»²¬
Ú®¿¹³»²¬
ͬ»»²
Õ»®¿³·»µ
Ó¿¿´¬»»²æ´·¹¹»®ñ´±°»®
з²¹¼±®º ¹»»´©·¬¾¿µµ»²¼
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬æ ïðëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ ßæ ïðëð ó ïîëð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬æ ïðëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ ßæ ïðëð ó ïîëð ²Ý
ʱ²¼¬»²
Ó
̱»´·½¸¬·²¹æ
̱»´·½¸¬·²¹æ ùÕÉßÎÌ ÜÛÛÔ ÊßÒ Ð×ÒÙÍÜÑÎÚ ÐÑÌ ÙÛÊÑÒÜÛÒ Ü×ÎÛÝÌ ÒÑÑÎÜ ÊßÒ ïÛÒÛÜÛÎÆÛÌÌ×ÒÙù
ʱ²¼¬³»´¼·²¹²®æ
Ë·¬¹»¾®»·¼» ο°°±®¬¿¹» É¿¿®²»³·²¹»²
ݱ´´»½¬·»
ÑËÜØÛ×ÜÕßÓÛÎ ÊÎ×ÛÆÛÒÊÛÛÒ Ò·»¬ ·²¹»ª«´¼
ݱ³°´»¨æ
ݱ³°´»¨æ
ݱ³°´»¨æ
Ý«´¬««®æ
Ý«´¬««®æ
Ý«´¬««®æ
ß¿²¬¿´æ
ß¿²¬¿´æ
ß¿²¬¿´æ
̱»¬¿²¼æ
̱»¬¿²¼æ
̱»¬¿²¼æ
Ó¿¬»®·¿¿´æ
Ó¿¬»®·¿¿´æ
Ó¿¬»®·¿¿´æ
ݱ¼» ¿´¹»³»»²æ
ݱ¼» ¿´¹»³»»²æ
ݱ¼» ¿´¹»³»»²æ
ݱ¼» °»½·º·»µæ
ݱ¼» °»½·º·»µæ
ݱ¼» °»½·º·»µæ
Ü¿¬»®·²¹æ
Ü¿¬»®·²¹æ
Ü¿¬»®·²¹æ
ó
ó
ó
Ѳ¾»µ»²¼
Ѳ¾»µ»²¼
Ѳ¾»µ»²¼
Ò·»¬ ª¿² ¬±»°¿·²¹
Ò·»¬ ª¿² ¬±»°¿·²¹
Ѳ¾»µ»²¼
çççç
çççç
çççç
Ѳ¾»µ»²¼
Ѳ¾»µ»²¼
ݱ³°´»»¬
Õ»®¿³·»µ
Õ»®¿³·»µ
Õ»®¿³·»µ
ͬ»»²¹±»¼æµ¿²
ͬ»»²¹±»¼æµ¿²
Í°·²µ´±ñ°·²½¸·¶ºñ°·²¬»»²
Í·»¹¾«®¹Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»²æ ìëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»² ´¿¿¬ Þæ ïîëð ó ïëðð ²Ý
Ó·¼¼»´»»«©»²æ ìëð ó ïëðð ²Ý
Þ»¸»»®¼»® ̱»´·½¸¬·²¹
ܱ½«³»²¬¿¬·»
Ô·¬»®¿¬««®æ
̱»´·½¸¬·²¹æ
̱»´·½¸¬·²¹æ
̱»´·½¸¬·²¹æ
ùÔÛÛÓÙÛÙÔßÆËËÎÜÛ Í×ÛÙÞËÎÙÕßÒù
ùÍ×ÛÙÞËÎÙÕßÒ ïìñïëÛ ÛÛËÉÍù
ùÍÐ×ÒÕÔÑÍ Ó×ÜÜÛÔÛÛËÉÍù
Ë·¬¹»¾®»·¼» ο°°±®¬¿¹» É¿¿®²»³·²¹»²
ïíîêëÉ¿¿®²»³·²¹²®æ
ß´³»´±Ð´¿¿¬æÞÔÛÍÕÑÔÕ̱°±²·»³æ
ß´³»´±Ù»³»»²¬»æѪ»®·¶»´Ð®±ª·²½·»æ
ÒßÐ ³¿¿·ª»´¼æ
îèÛÆóîéѾ¶»½¬½±¼»æ
Ѳ¾»µ»²¼Ê»®©»®ª·²¹æѲ¾»µ»²¼Ù»±³±®º±´±¹·»æÍ»½«²¼¿·®ñ±°¹»¾®¿½¸¬» ¹®±²¼Ù®±²¼¹»¾®«·µæ
ÙÛÊÑÒÜÛÒ ÑÐ ØÛÌ ÍÌÑÎÌ Þ×Ö ÛÛÒ ÆßÒÜÆË×ÙÙßÌò
îìïðððݱ±®¼·²¿¬»²æ ìèèêðð ñ
ÐßÎÌ×ÝËÔ×ÛÎÐßÎÌ×ÝËÔ×ÛÎÊÛÎÔ×ÒÜÛ
Ê·²¼»®ñ¼¿¬«³æײª±»®¼»®ñ¼¿¬«³æÞ»½¸®·¶ª»®ñ¼¿¬«³æ
ñ ðïóïçééñ ïçééñ ðïóçççç
Þ»½¸®·¶ª·²¹
ݱ´´»½¬·»
ÐßÎÌ×ÝËÔ×ÛÎ Ò·»¬ ·²¹»ª«´¼
ݱ³°´»¨æÝ«´¬««®æß¿²¬¿´æ̱»¬¿²¼æÓ¿¬»®·¿¿´æݱ¼» ¿´¹»³»»²æݱ¼» °»½·º·»µæÜ¿¬»®·²¹æ ó
Ѳ¾»µ»²¼Ñ²¾»µ»²¼ïѲ¾»µ»²¼Í¬»»²Þ·¶´Ú»´óλ½¸¬»½µ¾»·´Ò»±´·¬¸·½«³ ³·¼¼»²æ ìîðð ó îèëð ªÝ Þ®±²¬·¶¼æ îððð ó èðð ªÝ
Þ»¸»»®¼»® ̱»´·½¸¬·²¹
ܱ½«³»²¬¿¬·»
ʱ²¼¬»²
Ó
Ô·¬»®¿¬««®æ
̱»´·½¸¬·²¹æ ùÞÎÛÛÜÌÑÐÐ×ÙùåÓæùÑËÜÌ×ÖÜÍ ÙÛÞËÌÍÌÛ ÍÒÛÜÛåùÞÛÜÛÕÌ ÓÛÌ ×ÖÆÛÎÑÛÎùåÆ×Û ØÛÌ Ýßß
ʱ²¼¬³»´¼·²¹²®æ
Lijs
tmet
gebr
uikt
eaf
kort
inge
nB
OB
urea
uond
erzo
ekIV
OIn
vent
aris
eren
d V
eldo
nder
zoek
d.m
.v.b
orin
gen
IVO
-2In
vent
aris
eren
d V
eldo
nder
zoek
d.m
.v.a
anvu
llend
ebo
ringe
nIV
O-3
Inve
ntar
iser
end
Vel
dond
erzo
ekd.
m.v
.pro
efsl
euve
nA
MK
Arc
heol
ogis
che
Mon
umen
ten
Kaa
rtIK
AWIn
dica
tieve
Kaa
rt A
rche
olog
isch
eW
aard
enR
OB
Rijk
sdie
nstv
oorh
etO
udhe
idku
ndig
Bod
emon
derz
oek
AR
CH
ISA
RC
Heo
logi
sch
Info
rmat
ie S
yste
emB
PB
efor
eP
rese
ntC
AA
Cen
traal
Arc
heol
ogis
chA
rchi
efG
LGG
emid
deld
Laag
ste
Gro
ndw
ater
stan
dG
HG
Gem
idde
ldH
oogs
teG
rond
wat
erst
and
MV
Maa
iVel
dN
AP
Nie
uw A
mst
erda
ms
Pei
lR
GD
Rijk
sG
eolo
gisc
heD
iens
tST
IBO
KA
STI
chtin
gB
Ode
mK
arte
ring
Pal
eolit
hicu
m:t
ot88
00vC
PA
LEO
vroe
g:80
0–
500
vCIJ
ZVvr
oeg:
tot3
00.0
00C
14P
ALE
OV
mid
den:
500–
250
vCIJ
ZMm
idde
n:30
0.00
0–
35.0
00C
14P
ALE
OM
laat
:250
–12
vCIJ
ZLla
at:3
5.00
0C
14–
8800
vCP
ALE
OL
Rom
eins
etij
d:12
vC–
450
nCR
OM
laat
A:3
5.00
0–
18.0
00C
14P
ALE
OLA
vroe
g:12
vC–
70nC
RO
MV
laat
B:1
8.00
0C
14–
8800
vCP
ALE
OLB
vroe
g A
: 12
vC–
25nC
RO
MV
AM
esol
ithic
um:8
800–
4900
vCM
ES
Ovr
oeg
B: 2
5–
70nC
RO
MV
Bvr
oeg:
8800
–71
00vC
ME
SO
Vm
idde
n:70
–27
0nC
RO
MM
mid
den:
7100
–64
50vC
ME
SO
Mm
idde
nA
:70–
150
nCR
OM
MA
laat
:645
0–
4900
vCM
ES
OL
mid
den
B:1
50–
270
nCR
OM
MB
Neo
lithi
cum
:530
0–
2000
vCN
EO
laat
:270
–45
0nC
RO
ML
vroe
g:53
00–
4200
vCN
EO
Vla
atA
:270
–35
0nC
RO
MLA
vroe
g A
: 530
0–
4900
vCN
EO
VA
laat
B:3
50–
450
nCR
OM
LBvr
oeg
B: 4
900–
4200
vCN
EO
VB
Mid
dele
euw
en:4
50–
1500
nCX
ME
mid
den:
4200
–28
50vC
NE
OM
vroe
g:45
0–
1050
nCV
ME
mid
den
A:5
300–
3400
vCN
EO
MA
vroe
g A
: 450
–52
5nC
VM
EA
mid
den
B:3
400–
2850
vCN
EO
MB
vroe
g B
: 525
–72
5nC
VM
EB
laat
:285
0–
2000
vCN
EO
Lvr
oeg
C:7
25–
900
nCV
ME
Cla
atA
:285
0–
2450
vCN
EO
LAvr
oeg
D:9
00–
1050
nCV
ME
Dla
atB
:245
0–
2000
vCN
EO
LBla
at:1
050–
1500
nCLM
EB
rons
tijd:
2000
–80
0vC
BR
ON
Sla
atA
:105
0–
1250
nCLM
EA
vroe
g:20
00–
1800
vCB
RO
NS
Vla
atB
:125
0–
1500
nCLM
EB
mid
den:
1800
–11
00vC
BR
ON
SM
Nie
uwe
tijd:
1500
–he
den
mid
den
A:1
800–
1500
vCB
RO
NS
MA
A:1
500–
1650
nCN
TAm
idde
nB
:150
0–
1100
vCB
RO
NS
MB
B:1
650–
1850
nCN
TBla
at:1
100–
800
vCB
RO
NS
LC
:185
0-h
eden
NTC
IJze
rtijd
:800
–12
vCIJ
ZO
nbek
end
XX
X
Met
aals
oorte
nS
teen
soor
ten
Bro
nsM
BR
Bar
nste
enS
BA
Gou
dM
AU
Ber
gkris
tal
SB
EIJ
zer
MFE
Dia
baas
/gab
bro
/dol
erie
t/di
orie
tS
DI
Kop
erM
CU
Git
SG
ILo
odP
BG
rani
et/g
neis
SG
RM
essi
ngM
ME
Jade
iet/
nefri
etS
JAM
etaa
lM
XX
Kal
k(s
teen
)S
KA
Tin
oflo
odle
gerin
gM
SN
Leis
teen
SLE
Zilv
erM
AG
Mar
mer
SM
AO
rgan
isch
Oke
rS
OK
Bot
,die
rlijk
OD
BS
teen
SX
XB
ot,m
ense
lijk
OM
BTe
friet
/ ba
saltl
ava
STE
Bot
,onb
eken
dO
XB
Tufs
teen
STU
Gew
eiO
DG
Vuu
rste
enS
VU
Hoo
rnO
DH
Zand
stee
n/k
war
tsie
tS
ZAH
out/
Hou
tsko
olO
PH
Ivoo
rO
DI
Onb
eken
dX
XX
Leer
/ hu
id/b
ont
OD
LN
ietv
an to
epas
sing
---
Org
anis
chO
XX
Org
anis
ch,d
ierli
jkO
DX
Gla
sG
LSO
rgan
isch
,men
selijk
OM
XK
eram
iek
KE
RO
rgan
isch
,pla
ntaa
rdig
OP
XS
lak
SLA
KS
chel
pO
DS
Text
iel:
kato
en/l
inne
n/w
ol/z
ijde
OTE
wer
kelijk
e
jare
n
14C
y
BP
Lith
o-
stra
tigra
fie
Chr
onos
tratig
rafie
Veg
etat
ieA
rche
olog
isch
epe
riode
nC
ultu
urna
men
Late
Mid
dele
euw
enD
uink
erke
IIIK
arol
ingi
sche
tijd
Dui
nker
keII
Form
atie
van
Nie
uwko
opLa
teIJ
zerti
jd
Dui
nker
ke I
Mid
den
IJze
rtijd
Suba
tlant
icum
Vroe
geIJ
zerti
jdZe
ijen
Late
Bro
nstij
d
Dui
nker
ke 0
Mid
den
Bro
nstij
dH
ilver
sum
-
Dra
kest
ein
Elp
Vroe
geBr
onst
ijdW
ikke
ldra
ad
Subb
orea
al
Cal
ais
IV
Laat
-Neo
lithi
cum
Cal
ais
IIIM
idde
n-N
eolit
hicu
m
Cal
ais
II
Band
cera
mie
k
Cal
ais
I
Atla
ntic
um
loof
bos
Bore
aal
den
Preb
orea
albe
rk
Vroe
g-N
eolit
hicu
m
Mes
olith
icum
Jong
dek
zand
IILa
te D
ryas
(kou
d)to
endr
aAh
rens
burg
Alle
rød
(war
m)
den,
berk
Tjon
ger
Jong
dek
zand
IVr
oege
Dry
as(k
oel)
toen
dra
Bøllin
g(w
arm
)be
rk
Ham
burg
Laat
-Pal
eolit
hicu
m
Oud
dekz
and,
löss
Plen
igla
ciaa
lge
en:
pool
-w
oest
ijn
Eem
ien
(war
m)
loof
bos
Mid
den-
Pale
olith
icum
keile
emgla
cioflu
viaal
(en
stuww
allen
)Sa
alie
n(ij
stijd
)ge
en:
land
ijsVr
oeg-
Pal
eolit
hicu
m
Bron
:Es,
W.A
. van
,H.S
arfa
tijen
P.J
.Wol
terin
g,19
88:A
rche
olog
ie in
Ned
erla
nd,d
erij
kdom
van
hetb
odem
arch
ief.
Am
ster
dam
/Am
ersf
oort.
Mer
ovin
gisc
hetij
dVo
lksv
erhu
izin
gstij
dLa
at-R
omei
nse
tijd
Mid
den-
Rom
eins
etij
dVr
oeg-
Rom
eins
etij
d
Rom-tijd
IJzertijd Bronstijd Neolithicum Paleolithicum
PleistoceenHoloceen
Vlaardingen
Trechter-beker
Swifter-bant
Michelsberg
HarzStand-voet-beker
Klok-beker
DrenteForm.FormatievanBoxtel
-150
0 n C
hr.
-100
0•1
000
-500
- 0•2
000
-500
-100
0
•300
0
-150
0
-200
0
-250
0•4
000
-300
0
-350
0•5
000
-400
0
-450
0
-500
0•6
000
-600
0
-700
0•8
000
-800
0
-900
0•1
0000
-100
00
-110
00•1
2000
-120
00
-250
00
-500
00-1
0000
0
-150
000
-200
000
-250
000
-300
000
v C
hr.
Weichselien