Buitenspelen is ook bewegen - Springzaad · Pedagogiek in Praktijk | september 2008 | 11 Een...

3
8 | Pedagogiek in Praktijk | september 2008 Pedagogiek in Praktijk | september 2008 | 9 vergewicht en de gevolgen daarvan beginnen epidemi- sche vormen aan te nemen. Zo nam het deel van de negenjarige jongens met overgewicht tussen 1997 en 2004 toe van 9 procent tot 16 procent. Bij vijftienjarige meisjes verdubbelde overgewicht van 10 naar 20 procent. Nederland- se kinderen zijn niet alleen dikker geworden, zij zijn ook op steeds jongere leeftijd te dik. De gevol- gen daarvan worden ook op steeds jongere leeftijd zichtbaar. Zo is bij kinderen al ouderdomssuikerziekte geconstateerd. Deze alarmerende berichten heb- ben geleid tot plannen om overge- wicht tegen te gaan. De preventie richt zich op twee terreinen: betere voedingsgewoonten en meer bewe- gen. Aan de orde is immers een verstoorde balans tussen de inna- me en het verbruik van energie. We concentreren ons hier op het bieden bovendien meer mogelijk- heid tot binnenspel. In sommige wijken spelen ook merkbaar min- der kinderen buiten omdat ze hun vrije uren op een opvangverblijf doorbrengen. Voor buitenspel is kortom kwan- titatief minder ruimte en krijgen kinderen van hun ouders minder ruimte. Een minstens even belang- rijke factor is de achteruitgang van de kwaliteit van de fysieke speelom- geving dichtbij huis. De variatie aan handelingsmogelijkheden die hun leefomgeving mogelijk maakt de Aktionsraumqualität is vaak beperkt. Is sport hét antwoord? Inmiddels is het beleid van diverse overheden erop gericht kinderen meer te laten bewegen. Toonaange- vend daarbij is het stimuleren van sportdeelname, waarbij scholen dikwijls samenwerken met sport- verenigingen. Zie bijvoorbeeld het programma ‘Jeugd in beweging’. Ook worden school- en buurtplei- nen getransformeerd tot sportplei- nen, zoals Cruyff Courts, Krajicek Playgrounds en Nike Zoneparcs. Die sterke koppeling tussen ‘bewegen’ en ‘sporten’ geeft ons een onbe- haaglijk gevoel. Sport kan onge- twijfeld een belangrijke bijdrage leveren aan meer bewegen. Het gaat ons echter te ver om sport als het antwoord op bewegingsarmoe- de te zien. Daarvoor kunnen we een aantal redenen aanvoeren. In de eerste plaats is bewegen meer dan sporten. Sport is in de samenleving zeer zichtbaar en laatste, het verbruik van energie, waaraan bewegen een belangrijke bijdrage levert. Kinderen bewegen steeds minder. Daarvoor zijn verschillende oorza- ken aan te geven. Allereerst noe- men we de verstening van de stad; door intensiever ruimtegebruik in steden en dorpen vermindert de vrije speelruimte voor kinderen. Ook het toenemende autoverkeer en de angst van ouders voor ‘enge mannen’ die hun kind iets kunnen aandoen, zijn beperkende facto- ren. Steeds meer ouders brengen hun kinderen met de auto naar school en vrijetijdsbestedingen. Er wordt niet voor niets gesproken over ‘de achterbankgeneratie’: de kinderen die de omgeving hoofd- zakelijk vanaf de achterbank van de auto waarnemen. Moderne media oefenen daarnaast een sterke aan- trekkingskracht uit, die bijdraagt aan de bewegingsarmoede onder kinderen. De ruimere woningen sterk geïnstitutionaliseerd in de vorm van organisaties en facili- teiten en de bijbehorende lobby. Het krijgt media-aandacht en heeft door dat alles een duidelijk profiel: de sportsector. Alledaagse vormen van bewegen zijn daarentegen min- der grijpbaar en geprofileerd. Met het oog op preventie van over- gewicht zijn ze zeker zo belang- rijk. Uit onderzoek blijkt dat ook minder intensief dagelijks bewegen een positieve bijdrage levert aan het voorkomen van overgewicht [1] . Voorbeelden zijn lopen en fietsen naar school, tuinieren, huishouden en buitenspelen in de woonomge- ving. Onderzoek aan de Groningse universiteit kwam tot dezelfde con- clusie. Veel belangrijker dan sport, zo stelt hoogleraar neuro-endocri- nologie Anton Scheurink, is de zogenaamde Non-Exercise Activity Thermogenesis (NEAT): alle fysieke en onbewuste inspanningen die je gedurende de dag levert: traplopen, staan in plaats van zitten, fietsen naar het werk en andere lichaams- inspanningen die deel uitmaken van het alledaagse handelingsre- pertoire. In de tweede plaats is sportdeel- name niet voor alle kinderen een passende preventiemaatregel. Niet alle kinderen zijn even atletisch of voelen zich aangetrokken tot sport- activiteiten, met zijn sterke nadruk op wedijver, vergelijkend pres- teren. Niet elk kind beschikt over het nodige spelinzicht. Voor kinderen tot zeven jaar, die sterk gebonden zijn aan de nabije omgeving van huis geldt in het bijzonder dat sport nog nauwelijks aan de orde is. In lang niet alle gezinnen is bovendien sprake van een ‘sportcultuur’. Dat kan samenhangen met negatief gekleurde jeugdherinnerin- gen van de ouders, zoals altijd als laatste gekozen worden en andere frus- traties die met sport en ‘gymnastiek’ verbonden zijn [2] . Dergelijke ouders zullen hun kinderen minder stimuleren mee te doen aan sport. Mensen die minder ‘sportief’ en ‘atletisch’ zijn aangelegd, leven overigens niet noodzakelijk ongezonder. Buitenspelen is ook bewegen Om overgewicht tegen te gaan moeten kinderen meer bewegen. Met stille dwang worden ze daarom naar sportverenigingen toegeleid. Kees Both en Josine van den Bogaard vragen zich af of sportdeelname voor alle kinderen een passende preventiemaatregel is. Zij pleiten voor een bredere benadering, waarin niet sporten maar veelzijdig bewegen centraal staat. Om te beginnen moeten opvoeders en beleidsmakers zorgen voor een bewegingsrijke leefomgeving die kinderen uitdaagt tot buitenspelen. De Speeldernis in Rotterdam is hiervan een inspirerend voorbeeld. Kees Both en Josine van den Bogaard Georganiseerde sportdeelname is een aanslag op de vrije tijd en het vrije spel van kinderen. illustratie: sjeng schupp O >

Transcript of Buitenspelen is ook bewegen - Springzaad · Pedagogiek in Praktijk | september 2008 | 11 Een...

Page 1: Buitenspelen is ook bewegen - Springzaad · Pedagogiek in Praktijk | september 2008 | 11 Een laatste aarzeling bij het stimu-leren van sportdeelname als het zaligmakende medicijn

8 | Pedagogiek in Praktijk | september 2008 Pedagogiek in Praktijk | september 2008 | 9

vergewichtendegevolgendaarvanbeginnenepidemi-schevormenaantenemen.Zo nam het deel van denegenjarige jongens metovergewicht tussen 1997en2004toevan9procent

tot 16 procent. Bij vijftienjarigemeisjes verdubbelde overgewichtvan10naar20procent.Nederland-sekinderenzijnniet alleendikkergeworden, zij zijn ook op steedsjongere leeftijd te dik. De gevol-gendaarvanwordenookopsteedsjongere leeftijdzichtbaar.Zo isbijkinderenalouderdomssuikerziektegeconstateerd.Deze alarmerende berichten heb-bengeleidtotplannenomoverge-wicht tegen te gaan. De preventierichtzichoptweeterreinen:beterevoedingsgewoontenenmeerbewe-gen. Aan de orde is immers eenverstoorde balans tussen de inna-me en het verbruik van energie.We concentreren ons hier op het

bieden bovendien meer mogelijk-heid tot binnenspel. In sommigewijken spelen ook merkbaar min-derkinderenbuitenomdatzehunvrije uren op een opvangverblijfdoorbrengen.Voor buitenspel is kortom kwan-titatief minder ruimte en krijgenkinderen van hun ouders minderruimte.Eenminstensevenbelang-rijkefactorisdeachteruitgangvandekwaliteitvandefysiekespeelom-geving dichtbij huis. De variatieaan handelingsmogelijkheden diehun leefomgeving mogelijk maakt– de Aktionsraumqualität – is vaakbeperkt.

Is sport hét antwoord?Inmiddelsishetbeleidvandiverseoverheden erop gericht kinderenmeertelatenbewegen.Toonaange-venddaarbij ishetstimulerenvansportdeelname, waarbij scholendikwijls samenwerken met sport-verenigingen. Zie bijvoorbeeld hetprogramma ‘Jeugd in beweging’.Ookworden school- enbuurtplei-nengetransformeerdtotsportplei-nen, zoals Cruyff Courts, Krajicek Playgrounds en Nike Zoneparcs. Diesterke koppeling tussen ‘bewegen’en ‘sporten’ geeft ons een onbe-haaglijk gevoel. Sport kan onge-twijfeld een belangrijke bijdrageleveren aan meer bewegen. Hetgaatonsechterteveromsportalshet antwoord op bewegingsarmoe-de te zien. Daarvoor kunnen weeenaantalredenenaanvoeren.In de eerste plaats is bewegenmeer dan sporten. Sport is in desamenleving zeer zichtbaar en

laatste, het verbruik van energie,waaraan bewegen een belangrijkebijdragelevert.Kinderen bewegen steeds minder.Daarvoor zijn verschillende oorza-ken aan te geven. Allereerst noe-menwedeversteningvandestad;door intensiever ruimtegebruik insteden en dorpen vermindert devrije speelruimte voor kinderen.Ook het toenemende autoverkeerendeangstvanoudersvoor ‘engemannen’diehunkindietskunnenaandoen, zijn beperkende facto-ren. Steeds meer ouders brengenhun kinderen met de auto naarschoolenvrijetijdsbestedingen.Erwordt niet voor niets gesprokenover ‘de achterbankgeneratie’: dekinderen die de omgeving hoofd-zakelijkvanafdeachterbankvandeauto waarnemen. Moderne mediaoefenen daarnaast een sterke aan-trekkingskracht uit, die bijdraagtaan de bewegingsarmoede onderkinderen. De ruimere woningen

sterk geïnstitutionaliseerd in devorm van organisaties en facili-teiten en de bijbehorende lobby.Hetkrijgtmedia-aandachtenheeftdoordatalleseenduidelijkprofiel:de sportsector. Alledaagse vormenvanbewegenzijndaarentegenmin-der grijpbaar en geprofileerd. Methet oog op preventie van over-gewicht zijn ze zeker zo belang-rijk. Uit onderzoek blijkt dat ookminderintensiefdagelijksbewegen

een positieve bijdrage levert aanhetvoorkomenvanovergewicht[1].Voorbeelden zijn lopen en fietsennaarschool,tuinieren,huishoudenen buitenspelen in de woonomge-ving.OnderzoekaandeGroningseuniversiteitkwamtotdezelfdecon-

clusie.Veelbelangrijkerdansport,zo stelt hoogleraar neuro-endocri-nologie Anton Scheurink, is dezogenaamde Non-Exercise Activity Thermogenesis (NEAT): alle fysiekeenonbewuste inspanningendie jegedurendededaglevert:traplopen,staan in plaats van zitten, fietsennaarhetwerkenanderelichaams-inspanningen die deel uitmakenvan het alledaagse handelingsre-pertoire.In de tweede plaats is sportdeel-name niet voor alle kinderen eenpassende preventiemaatregel. Nietallekinderenzijnevenatletischofvoelenzichaangetrokkentotsport-activiteiten,metzijnsterkenadruk

opwedijver,vergelijkendpres-teren. Niet elk kind beschiktover het nodige spelinzicht.Voorkinderentotzeven jaar,die sterk gebonden zijn aandenabijeomgevingvanhuisgeldt in het bijzonder datsportnognauwelijksaandeordeis.In lang niet alle gezinnenis bovendien sprake vaneen ‘sportcultuur’.Datkansamenhangen met negatiefgekleurde jeugdherinnerin-gen van de ouders, zoalsaltijd als laatste gekozenworden en andere frus-traties die met sport en

‘gymnastiek’ verbondenzijn[2]. Dergelijke ouders zullen

hun kinderen minder stimulerenmee te doen aan sport. Mensendie minder ‘sportief ’ en ‘atletisch’zijnaangelegd,levenoverigensnietnoodzakelijkongezonder.

Buitenspelen is ook bewegenOm overgewicht tegen te gaan moeten kinderen meer bewegen. Met stille dwang worden ze daarom naar sportverenigingen toegeleid. Kees Both en Josine van den Bogaard vragen zich af of sportdeelname voor alle kinderen een passende preventiemaatregel is. Zij pleiten voor een bredere benadering, waarin niet sporten maar veelzijdig bewegen centraal staat. Om te beginnen moeten opvoeders en beleidsmakers zorgen voor een bewegingsrijke leefomgeving die kinderen uitdaagt tot buitenspelen. De Speeldernis in Rotterdam is hiervan een inspirerend voorbeeld.

Kees Both en Josine van den Bogaard

Georganiseerde sportdeelname is een aanslag op de vrije tijd

en het vrije spel van kinderen.

illus

trat

ie: s

jeng s

chup

p

O

>

Page 2: Buitenspelen is ook bewegen - Springzaad · Pedagogiek in Praktijk | september 2008 | 11 Een laatste aarzeling bij het stimu-leren van sportdeelname als het zaligmakende medicijn

Pedagogiek in Praktijk | september 2008 | 11

Eenlaatsteaarzelingbijhetstimu-leren van sportdeelname als hetzaligmakendemedicijntegenover-gewichtwordtingegevendoorhetfeit dat georganiseerde sportdeel-name een aanslag is op de vrijetijdenhetvrijespelvankinderen.Kinderenwordeninhunvrijetijdsteeds meer ingesponnen in doorvolwassenen georganiseerde acti-viteiten.Zehebbensteedsmindertijd waarover zij zelfstandig kun-nen beslissen en waarbinnen zijzelf problemen moeten oplossen.Voor de persoonlijkheidsontwik-kelingisdeze‘eigentijd’vangrootbelang. Het accent op sport, ookbinnendekinderopvangenophetgetransformeerdeschoolplein,tastdeze‘vrijetijd’verderaan.

Kwaliteit van de leefomgevingSportiskortomgeenstandaardop-lossing voor de strijd tegen over-gewicht bij kinderen. Een eenzij-dige inzet op sport ligt dan ooknietvoordehand.Tochrichtendeinterventiesdietotnutoegekozenworden,zichvooralophetstimu-lerenvansportenopvoorlichtingover gezonde voeding en meerbewegen.Zezijnsterkgerichtophetbeïnvloedenvanhet individu-ele gedrag. Wij pleiten voor eenbredekijkopdeproblematiek ende aanpak daarvan. Een kijk dierecht doet aan verschillen tussenkinderenenaandesituatieswaar-in zij opgroeien. Dat betekent:aandacht geven aan de kwaliteitvan de directe leefomgeving vandekinderen,zodichtmogelijkbijhuis.Eenkwaliteitdie,zoalswealzagen,sterkonderdrukstaat.Hetgaat hierbij om een ecologischebenadering,gerichtopkindereninhun leefomgeving. De omgevingmaakt immers bepaalde keuzesmogelijkénbeperktdie.Eénthemaspringteruit,alshetombewegenen het stimuleren van buitenspel

gaat: ‘Alle kinderen hebben plaat-sennodigwaarzijopvanzelfspre-kende wijze dagelijks lichamelijkactiefkunnenzijn.Debelangrijksteplaatsenzijninditverbandbuitente vinden.’[3] Onderzoek wijst uitdathetbuiten(kunnen)speleneenvan de belangrijkste voorspellersis voor een bewegingsrijke vrije-tijdsbesteding[4]. Ouders voor wiesport verbonden is met negatieveconnotaties, hebben zelden naregevoelensalshetoverbuitenspelengaat,integendeel.

Vrij buitenspelVoor onze inzet op buitenspel inde bestrijding van bewegingsar-moede vinden we steun in devakliteratuurophetterreinvandekindergeneeskunde[5] en kinder-fysiotherapie[6]. Er wordt daarbijeen andere taal gesproken danbij het spreken over sport. ‘Dezetaalhanteertgeengereduceerdeneenzijdigmedischperspectief,hetkijktnaarhetgeheelaaneffecten.Buitenspel bevat elementen vansport: het intensief bewegen enhet zich met elkaar meten – alskinderen daar plezier in hebben.Maarhetisveelmeerdandat.Hetvrije buitenspel heeft de potentieom alle aspecten van het welzijnen de ontwikkeling van kinderente verbeteren. Naast het veelzij-dig bewegen en de lichaamsbe-heersing, bevordert het ook desociaal-emotionele ontwikkeling:samenwerken en competitie,het herkennen van gevoelens bijzichzelf en anderen, emotionelegezondheid, het ontwikkelen vanweerstandtegenstress.Tenslottewordt de cognitieve ontwikkelingdoor buitenspel gestimuleerd, inhetbijzonderhetonderzoekenvandeomgeving,decreativiteitenhetzelfstandig oplossen van proble-men. Dit alles is nog sterker hetgevalalshetbuitenspelplaatsvindtineennatuurlijkeomgeving[7].

Zorg voor de omgevingHet gaat om de zorg voor peda-gogische kwaliteit van de nabijeleefomgeving van kinderen. Dezeomgeving moet kinderen uitda-gen tot veelzijdig bewegen. Min-der sportlievende kinderen, maarook de sportfreaks kunnen in een

Buitenspelen is ook bewegen

>

KinderThuisZorg Zorg- en OpvoedOndersteuning biedt begeleiding en ondersteuning aan kinderen die problemen ondervinden in de thuissituatie. Deze problemen kunnen zijn ontstaan doordat het kind acuut of chronisch ziek is of omdat zij hulp nodig hebben bij een ontwikkelingsstoornis of probleem als bijvoorbeeld autisme of ADHD.

KinderThuisZorg Zorg- en OpvoedOndersteuning biedt tevens hulp aan kinderen met probleemgedrag zoals eetproblemen, slaapproblemen, gedragsproblemen of extreem puberen. Wij begeleiden kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar. Tevens richten wij onze begeleiding en ondersteuning op ouders, broer(s) en zus(sen) en de rest van hun omgeving.

Wij zijn op zoek naar enthousiaste medewerkers in heel Nederland die het een uitdaging vinden om pedagogische begeleiding en ondersteuning te bieden in de thuissituatie van een kind.

Functie eisen:SPW niveau 3 of 4, SPH of HBO Pedagogiek.

Wij vragen:Enthousiasme en durf om betrokken te raken•Accuraatheid en fl exibiliteit•Werkervaring en affi niteit met kinderen•Inlevingsvermogen en verantwoordelijkheidsgevoel•Goede communicatieve vaardigheden, zowel mondeling als •schriftelijkMethodisch en zelfstandig kunnen werken•

Wij bieden:Uitdagende werkzaamheden•Werk in een bijzondere omgeving•Salariëring conform ziekenhuis CAO•Diverse contract mogelijkheden•

Kortom, wil jij iets betekenen met betrekking tot pedagogische begeleiding en ondersteuning aan onze kinderen en hun omgeving en is jouw interesse gewekt, dan ben je bij ons aan het juiste adres.

Kijk op onze website www.zorgenopvoedondersteuning.nl en ga naar het kopje “werken bij ons” en vul het formulier in. Na inschrijving volgt een vrijblijvend kennismakingsgesprek.

KinderThuisZorg, Beatrixpark 26a, 7101 BN Winterswijk, 0543-532889, [email protected], www.zorgenopvoedondersteuning.nl

ADVERTENTIE

Bewegen is meer dan sporten.

foto

’s: oa

se/sp

ringz

aad

De Speeldernis in Rotterdam

>

Page 3: Buitenspelen is ook bewegen - Springzaad · Pedagogiek in Praktijk | september 2008 | 11 Een laatste aarzeling bij het stimu-leren van sportdeelname als het zaligmakende medicijn

Pedagogiek in Praktijk | september 2008 | 13

natuurrijke speelomgeving uitda-gingen in allerlei gradaties vindenen daarmee hun zelfvertrouwenopbouwen.Wat de eerdergenoemde Aktions-raumqualität van een leefomgevingprecies behelst, is treffend ver-woord in de beschrijving van eenAmerikaanse natuurspeelplaats:‘Dezespeelplekiszoaantrekkelijkenveelzijdigdathetonmogelijkisom daar niet te bewegen (…). Detuindaagde inde loopvande tijdsteeds meer kinderen, ongeachthun motorische vaardigheid, uittotlichaamsbeweginginderuimte.Metgratieenbehendigheidoefen-denzijhunspieren,gewrichtenenledematen–balanceren,elkaarach-tervolgen, klimmen, kruipen, uit-wijken,hangen,huppen,springen,wiebelen, rollen, rennen, glijden,ronddraaien, kronkelen, zwaaien,tuimelen (koprol), wringen – endat alles zonder enige instructievan een gymleraar’[8]. Ook anderonderzoek laat een sterke relatiezien tussen speelterreinen die rijkzijn aan natuurlijke elementen enactiefbewegendspelen[9].

De SpeeldernisOok in Nederland zijn er natuur-speelplaatsen waar kinderen heer-lijk bewegen. Er komen er steedsmeer bij. Enkele kinderopvangor-ganisatiesenscholengaandaarinal

hetbruggetje?Zewaagtdestenenen haalt bij de eerste al een nattevoet.Tochmaarverder.Bijslechtweerzagenweeengroep-je kinderen zich eindeloos verma-kenmetdemodderglijbaandieopeen helling was ontstaan en waarzeschreeuwendvanplezierafglib-berden.Hetsteedsweernaarbovenkruipenvergdestevigebenen!ErisopDeSpeelderniseenrijkdomaanmogelijkheden tot spel en bewe-gen, omdat het door de kinderenzelf wordt ingevuld, passend bijwat zij kunnen en leuk vinden.Somskomenerkinderendieineer-steinstantienietwetenwatzemeteen natuurspeeltuin aan moeten.Zijwachtenaf,kijkenrondenzijndan meestal binnen een kwartierbezig met stenen sjouwen, zandscheppen,overdeheuvelsrennen.

Conclusie en aanbevelingenBuitenspeleniseenvormvanbewe-gendiebijnaiederkindaanspreekt.Het heeft geen voorgeprogram-meerd of verplicht karakter zoalssportdatkanhebben.Hetgebeurtvanuithetkindzelfen isdaarmeedekrachtigstemotivatievoorbewe-gen.Voorwaardeisdatdespeelom-geving voldoende kwaliteit heeft.Eennatuurlijkespeelplekof‘speel-natuur’scoortgoed:erzijneinde-loze mogelijkheden voor bewegenen een kind stemt zijn spel zelfafopzijnmogelijkhedenenstem-ming.Zobehoudthijzijnbeweeg-plezier. Lokale beleidsmakers zou-

mee: ze richten hun speelplaatsennatuurrijker inennodigenzohunkinderenuittotallerleivormenvanspelenbeweging.Eeninspirerendvoorbeeld in ons land is Natuur-speeltuin De Speeldernis, middeninRotterdam:een terreinvannoggeen hectare, dat zo vormgegevenisdat er eindeloos, en iederekeeranders, gespeeld kan worden. Enwaar het ook voor ouders aange-naamgroen toeven is.Een jongendievolgensartsenaan‘overgewicht’lijdtprobeertvoorzichtigofhijovereen boomstam naar het eilandjekan komen. Het valt niet mee, bijelke nieuwe stap tast zijn blotevoet de stam af, gebruikt hij zijnarmen,ishetbalanszoeken,door-zetten. Net als we denken dat hijinhetwater zalplonzen,heefthijhet tepakkenenkruiptde laatstemeters vlot naar het eiland. Daaraangekomenstraaltdepersoonlijkeoverwinningvanzijngezicht.Drie andere kinderen springenvanstammetjenaarstammetje,dekleinste is het behendigste, voorhen alledrie is het puur speelple-zier. Een geconcentreerde bezig-heid is het boomklimmen, in dehoge vleugelnootboom of in degrillige wilgen, waar je wel metzijn vieren tegelijk in kunt zitten.Jemoet jedanniet laten afleiden.Verderop zien we een meisje aar-zelen:haalikhetomoverdiesloottespringen,neemikdestapstenen,deplankdiezolekkerdoorbuigtalsikeropspring,ofloopikomnaar

Stelling:Als we alle kinderen in beweging willen brengen, moeten we niet te veel verwachten van georgani-seerde sportdeelname, maar kinderen weer uitda-gen tot buitenspelen.

Reageer op deze stelling via www.pipm.nl

Buitenspelen is ook bewegen

>

dener goedaandoen speelnatuurbinnen hand-(woon)bereik vankinderen te brengen. Aan de ran-den van gemeenten, bijvoorbeeldin de vorm van een ‘speelbos’,maar lievernogbinnenhetwoon-gebied, of gekoppeld aan scholenenbestaandespeeltuinen.Gemeenten moeten speelnatuurdan een plek geven in zowel hunspeelruimtebeleid als hun groen-beleid.Zekunnen initiatievenvanbewoners aanmoedigen en onder-steunenmetexpertise.Zocreërenze kwaliteit. Ouders kunnen zichoriënterenopwateralvoorhandenis en partners zoeken, vanuit hetbesef dat de meeste speelnatuurtotstandkomtvanuitdekrachtvanbetrokkenmensen.Hetmaatschap-pelijk middenveld – waaronderhet Nationaal Jeugdfonds (JantjeBeton)–kan fondsen inzettenomspeelnatuur te helpen realiseren.VanuithetRijkkomtdestimulansvoornatuurrijkbuitenspelnuvan-uit het ministerie van LandbouwNatuur en Voedselkwaliteit, hetministerie van Volksgezondheid,Welzijn en Sport richt vooralsnogdeblik, ende financiën, op sport.Het programmaministerie voorJeugd en Gezin kan hun doelstel-lingen samenbrengen. Als ook deministeries van VROM/WWI enOCWaanhaken,kanditinbetrek-

(2008). Grounds for health: the intersec-

tion of green school grounds and health-

promoting schools. Environmental

Education Research, 14/1, p. 77-90.

6. Helders, P.J.M. (2006). Spelende kinderen.

FysioPraxis, december, p. 8-12.

7. Both, 2004; Van den Berg, 2008; Bell &

Dyment, 2006 & 2008; Helders, 2006.

8. Moore & Wong, 1997, 90, geciteerd in

Both, 2004.

9. Cosco, 2007.

literatuurBerg, A. v.d., e.a. (2008). Spelen in het

groen. Wageningen: Alterra WUR.

Both, K. (2004). Natuur voor kinderen. Peda-

gogiek in Praktijk Magazine, 22/10. 8-11.

Leufgen, W. & M. van Lier (2007). Vrij spel

voor natuur en kinderen. Utrecht: Jan van

Arkel.

Louv, R. (2007). Het laatste kind in het bos.

Hoe wij onze kinderen weer in contact

brengen met de natuur. Utrecht: Jan van

Arkel.

Vreke, J. e.a. (2006). Potenties van groen.

Wageningen: Alterra WUR.

weblinks

www.speeldernis.nlwww.natuurvoormensen.nlwww.nationaleuitdaging.nlwww.overgewicht.orgwww.ruimtevoordejeugd.nl

kelijkkortetijdleidentoteenduur-zame vergroting van het bereikvan spelende en dus bewegendekinderen.

Kees Both is als onderwijs- en natuur-pedagoog verbonden aan het Netwerk Springzaad van Stichting Oase en met de leerstoelgroep Natuur- en Milieueducatie van het Freudenthal-instituut van de Universiteit van Utrecht. Josine van den Bogaard is senior beleidsadviseur Gezond bouwen en wonen van de GGD Rotterdam-Rijnmond en voorzitter van het Lan-delijk Netwerk Ruimte voor de Jeugd/ Nationale Speelraad..

noten1. Bell, A.C. & Dyment, J.E. (2006).

Grounds for action. Promoting physical

activity through school ground greening

in Canada. Toronto: Evergreen, p. 25-26.

2. Burdette, H.L. & Whitaker, R.C. (2005).

Resurrection of free play in young child-

ren. Archives of Pediatric and Adoles-

cent Medicine,159. p. 46-50.

3. Sallis, J.F. & Glanz, K. (2006). The Role

of Built Environments in Physical Activi-

ty, Eating, Obesity in Childhood. The

Future of Children, 16/1, p. 91.

4. Cosco, N. (2007). Developing evidence-

based design. In: Ward Thompson, C. &

P. Traviou (eds.), Open space – people

space. Londen: Taylor and Francis.

5. Burdette, e.a., 2005; Ginsburg, K.R.,

e.a. (2007). The importance of play in

promoting healthy child development

and maintaining strong parent-child

bonds. Pediatrics, 19/1, p. 182-191; Bell

& Dyment, 2006; Bell & Dyment

‘Deze speelplek is zo aantrekkelijk en

veelzijdig dat het onmogelijk is om daar

niet te bewegen.’

foto

’s: oa

se/sp

ringz

aad

De Speeldernis in Rotterdam

Reacties op de vorige stelling:Als zwarte scholen niet snel gemengder worden, moet de lokale overheid leerlingen aan scholen kunnen toewijzen, ook al wordt de schoolkeuzevrijheid van ouders daarmee ingeperkt.

Jantine:Niet mee eens! Het lijkt me belangrijk dat zwarte scholen gemengder worden, maar plaatsing door de overheid – oftewel gedwongen plaatsing – lijkt me niet de juiste oplossing. Ik denk dat er naar het volgende gekeken moet worden: hoe en wat moeten we op de scholen veranderen zodat deze toegankelijker worden voor autochtonen?

Jan:Het is niet aan de overheid om kinderen op een bepaalde school te plaatsen. De ouders en het kind hebben hierin te beslissen. De directie kan wel publiciteit maken om hun school gemengder te maken (diversiteit, een werelds schoolprogramma, inclusief onderwijs) en het draagvlak daartoe verbreden.

foto

’s: oa

se/sp

ringz

aad

De Speeldernis in Rotterdam