Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8...

15
1 JUNI 2001 16E JAARGANG / NUMMER 2 / JUNI 2001 > Groningen wordt internetknooppunt Het verhaal van een geslaagde lobby Broerstraat 5 MAGAZINE VOOR ALUMNI VAN DE RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN De glasvezelkabel komt aan in de Eemshaven

Transcript of Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8...

Page 1: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

1J U N I 2 0 0 11 6 E JA A R G A N G / N U M M E R 2 / J U N I 2 0 0 1

> Groningen wordt internetknooppuntHet verhaal van een geslaagde lobby

Broerstraat 5

M A G A Z I N E VO O R A LU M N I VA N D E R I J KS U N I V E R S I T E I T G R O N I N G E N

De glasvezelkabel komt aan in de Eemshaven

Page 2: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

Zestiende jaargang

Tweede nummer

juni 2001

ISSN 0921-1721

Broerstraat 5 is een gratis

magazine voor alle laatstejaars

studenten, afgestudeerden

en gepromoveerden van de

Rijksuniversiteit Groningen,

alsmede oud-cursisten van de

Academische Opleidingen

Groningen. Overige personen

en instellingen kunnen zich

abonneren voor ƒ 40,- per jaar.

Het blad verschijnt vier keer

per jaar.

UitgeverInterne en Externe

Betrekkingen

RUG

RedactieAndries Bierling

Lidy Bosker

Chris Giebels

Gert Gritter

Wim Janssen

Geert Sanders

RedactieadresRedactie Broerstraat 5

Postbus 72

9700 AB Groningen

Telefoon (050) 363 73 79

[email protected]

Fax (050) 363 63 00

Online-versiehttp://www.rug.nl (alumni)

Ontwerp en lay-outIn Ontwerp, Assen

Fotografie– Dennis Beek (WFA): omslag

– Reyer Boxum: p 14

– Bert Janssen: p 4, 7 en 28

– Bob Kleinjans: p 23

– Elmer Spaargaren: p 6

ProductieFacilitair Bedrijf RUG

DrukTijl Offset, Zwolle

Oplage40.000 exemplaren

Adreswijziging/aanmelding(050) 363 77 67

[email protected]

RedactioneelHet lijkt erop dat de zomer Groningen eindelijk bereikt heeft. Je kunt in het week-

end niet even rustig de tuincentra bezoeken zonder vijf rondjes op de parkeer-

plaats te rijden op zoek naar een plekje. Ook zie je in de middagpauze collega’s

regelmatig ijsjes etend door de stad kuieren. Inmiddels werk ik al weer enkele

maanden als alumnifunctionaris voor de RUG en begin aardig ingeburgerd te

raken in het universitaire leven. Mijn vuurdoop bestond uit de organisatie van de

voorjaarsdiners die ook dit jaar weer plaatsvonden op de eerste donderdag na

Pasen, 19 april. In Rotterdam, Amsterdam, Zwolle, Leeuwarden en Groningen

gingen alumni aan tafel om tussen voorgerecht en toetje te genieten van twee boei-

ende lezingen. Ondanks de tegenvallende opkomst was het een geslaagd evene-

ment dat volgend jaar zeer zeker herhaald wordt.

Wij laten u in dit nummer van Broerstraat 5 door

middel van ons verslag nagenieten van deze bij-

zondere avond.

Even verrassend als bijzonder is ook het artikel

dat gewijd is aan de Groningse jaren van de van

oorsprong Hongaarse biochemicus Albert Szent-

Györgyi. Deze winnaar van de Nobelprijs heeft in

Groningen de basis gelegd voor de ontdekking

van de vitamine C. De u allen bekende witte of

gele pilletjes die met name in de winter in grote hoeveelheden dienden te worden

ingenomen (ze waren best lekker). Naast de lichamelijke gezondheid ook een arti-

kel over geestelijke gezondheid. Naar aanleiding van het boek van Louis

Sommeling gaan we dieper in op de praktijk van de studentenpsychologen in

Groningen.

Verdere items die in dit nummer aan bod komen zijn de zogeheten snuffelpalen

bij Lutjewad, waarmee de RUG metingen verricht naar broeikasgassen. Maar ook

het recent succes waarbij door succesvol lobbyen een uiterst belangrijk schakel-

punt voor het internetverkeer in Groningen is terechtgekomen. Zo zie je maar

weer: ‘Er gaat nog steeds niets boven Groningen.’

Veel leesplezier!

Lidy Bosker

Alumnifunctionaris

Inhoud

4 Sint-Joris en de vitamine C

Szent-Györgyi in Groningen

7 Ain wondre stad /

Sharon Dijksma over Haddingestraat 10

8 Snuffelen in Lutjewad

10 Terugblik op het Voorjaarsdiner

12 Rond de wereld /

Wim Klooster in Maine

14 De hoedende moeder

De studentenpsychologen van de RUG

16 WKB / column van Willem Hofstee

17 Academische Schatten

18 Groningen Internet Exchange

20 Besmet met de ziekte van Stendhal?

De alumnireis naar Florence

22 Academische Opleidingen Groningen

24 Brandpunt Groningen

28 Alumni Achteraf

3J U N I 2 0 0 1

Colofon

Page 3: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

Albert Szent-Györgyi (zijn Hongaarse

naam zou in het Nederlands ‘Sint-Joris’

luiden) werd in 1893 geboren te

Boedapest in het toenmalige keizerrijk

Oostenrijk-Hongarije. Na zijn studie

geneeskunde werkte hij in Poszony (nu

Bratislava in Slowakije). Toen

Oostenrijk-Hongarije na de oorlog was

ontmanteld, werd hij min of meer

gedwongen naar het Westen uit te wij-

ken. Via Praag en Berlijn kwam hij in

Hamburg terecht, waar hij een cursus

fysische chemie volgde aan het Insti-

tuut voor Tropische Hygiëne. Met deze

opleiding hoopte hij in dienst geno-

men te worden door een of andere

koloniale regering, als zijn geld op was.

In Hamburg ontmoette Szent-Györgyi

tijdens een congres de farmacoloog

W. Storm van Leeuwen, die hem een

positie in Leiden aanbood. Na twee jaar

in Leiden, waar hij ‘in zijn vrije tijd

scheikunde leerde’, vertrok hij naar

Groningen op uitnodiging van prof.dr.

H.J. Hamburger. Hamburger was hier

een vooraanstaande persoon in de

medische faculteit tijdens het eerste

kwart van de vorige eeuw. Hij slaagde

erin vele getalenteerde onderzoekers

aan te trekken. ‘Salarissen waren laag,

maar voldoende voor een zeer beschei-

den leven, dat gelukkig en rustig was,’

aldus Szent-Györgyi.

Bijnierschors enaardappelenDe fysioloog prof.dr. R. Brinkman her-

innerde zich in 1965 bij zijn afscheids-

college: ‘In die tijd kwam op

Hamburger’s laboratorium de meest

brilliante amateur welke ik ooit ont-

moette, Albert Szent-Györgyi. Hij

kwam, in vrij berooide toestand met

vrouw en dochtertje via Leiden uit

Hamburg, en mijn chef had hem naar

ons laboratorium uitgenodigd. Zijn

bagage bestond in hoofdzaak uit een

tropenhelm, twee paar ski’s, een

Alpenhoorn en een boemerang, en ver-

der bezat hij nog een sigarenkistje,

waarin zijn laboratorium zich bevond.

(...) Hamburger had voor hem een

prachtige laboratoriumkamer laten

inrichten, maar die weigerde hij; hij

wou in een kleine kelder beginnen, dat

hadden Pasteur en Claude-Bernard ook

gedaan!’

In Groningen begon Szent-Györgyi

met studies over de celademhaling of

biologische oxidatie. In de eerste regels

van zijn eerste artikel in het Bioche-

mische Zeitschrift noemde hij de pro-

bleemstelling: ‘De beide grote moder-

ne theorieën van de celademhaling, de

theorie van de waterstofactivering

(Wieland) en de theorie van de zuur-

stofactivering (Warburg) staan tegen-

woordig [1922] nog vaak als logische

tegenstellingen tegenover elkaar.’

Szent-Györgyi postuleerde echter dat

beide theorieën correct zijn, dat beide

activeringen plaatsvinden en dat de

geactiveerde waterstof door de geacti-

veerde zuurstof wordt verbrand.

Tijdens het Groningse onderzoek, dat

later werd voortgezet in Hongarije, ont-

dekte hij dat deze verbranding inder-

daad via tussenproducten verloopt.

Deze ontdekking werd beloond met de

Nobelprijs in 1937.

Een waarneming waaraan Szent-

Györgyi veel aandacht gaf, was de gelij-

kenis tussen de bruinkleuring van bij-

nierschorsweefsel tijdens de ziekte van

Addison en de bruinkleuring van aan-

gesneden appels en aardappels bij

blootstelling aan lucht. Dit bracht hem

ertoe ook de celademhaling in planten-

weefsel te onderzoeken, omdat deze in

principe gelijk zou zijn aan die in dier-

lijk weefsel (waarin hij gelijk had) en

een gemeenschappelijke oorzaak van

de genoemde bruinkleuringen zou

kunnen worden gevonden (hetgeen

niet het geval was). Dit verschijnsel

onderzocht hij in aardappelen en later

in twaalf andere planten: appel, peer,

boon, banaan, druif, suikerbiet,

meloen, selderij, ananas, wortel, radijs

en komkommer. Ik kan mij voorstellen

dat zijn collega’s in het medisch-fysio-

logische laboratorium aan de Bloem-

singel 1 vreemd hebben opgekeken

toen hun Hongaarse collega kwam

aanzetten met deze op de markt aange-

schafte materialen. Uit zijn onderzoe-

kingen bleek dat in sommige planten

een stof aanwezig is, die het door hem

onderzochte oxidatieproces sterkt

onderdrukt en dat eerst na omzetting

van deze stof een kleurreactie optreedt.

Vrij abrupt kwam er een halt aan het

werk van Szent-Györgyi in Groningen.

In 1924 stierf Hamburger, de fysioloog

die hem had binnengehaald. De opvol-

ger van Hamburger was een psycho-

loog, die niet van scheikunde hield met

inbegrip van Szent-Györgyi. Daarmee

kwam een eind aan de onderzoekingen

van de Hongaar in Groningen. In zijn

5J U N I 2 0 0 14 J U N I 2 0 0 1

ONZE UNIVERSITEIT VERTELT MET TROTS DAT FRITS ZERNIKE IN 1953 ONZE EERSTE

(EN OOK ENIGE) NOBELPRIJSWINNAAR WAS. IS DE NOBELPRIJS VAKER BINNEN BEREIK

GEWEEST? MISSCHIEN WEL, NAMELIJK IN HET GEVAL VAN DE HONGAARSE BIOCHEMICUS

ALBERT SZENT-GYÖRGYI, DIE IN 1937 DE NOBELPRIJS VOOR FYSIOLOGIE EN GENEESKUNDE

ONTVING. HIJ LEGDE DE BASIS VOOR ZIJN WERK TIJDENS ZIJN VERBLIJF IN GRONINGEN

VAN 1922–1926.

Sint-Joris envitamine C

>

Albert Szent-Györgyi (1893–1986)

studeerde geneeskunde in Boeda-

pest. Werkte in Bratislava, Praag,

Berlijn, Hamburg, Leiden, Gronin-

gen, Cambridge en Rochester (VS).

In 1930 werd hij hoogleraar aan

de universiteit van Szeged in

Hongarije. In de jaren dertig was

hij actief anti-nazi. Tijdens de

Tweede Wereldoorlog verleende

Zweden hem ter bescherming

het Zweedse staatsburgerschap.

In 1947 verliet hij Hongarije om

politieke redenen en woonde en

werkte tot zijn dood in Amerika.

Zie voor meer informatie over Albert

Szent-Györgyi zijn autobiografische

artikel ‘Lost in the twentieth century’,

Annual Review of Biochemistry 32

(1963), 1–14.

Page 4: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

‘Het begin van mijn politieke carrière ligt daar. Ik kwam er op mijn zes-

tiende voor het eerst. Ik woonde in Groningen en was lid van de jonge

socialisten en die zaten ook in dat pand, waar verder de gemeentelijke

en de provinciale PvdA-afdelingen zaten. Ik ben er de laatste tijd niet

meer geweest, maar ik zie het nog goed voor me. Een oud pand, van

binnen vrij modern. Met achterin een professionele drukkerij. Evert, de

drukker, met zijn shaggie in de mond... Hij was een van die vrijwilligers

waar een partij het van moet hebben. Volgens mij werkt hij er nog

steeds. Er zijn maar heel weinig van zulke partijpanden in het land.

Vaak zitten politieke partijen gewoon op het gemeentehuis. In

Enschede waar ik nu woon is dat bijvoorbeeld zo.

De ruime zolder was van de jonge socialisten. Dat was ónze plek, daar

hingen onze posters, onze vlaggen. Ons nest was het, waar van alles

werd bekokstoofd. Zeker een paar avonden per week zat ik aan de

Haddingestraat. En een of twee middagen. Op woensdagmiddag bij-

voorbeeld bemande ik vaak de vrijwilligerstelefoon van de PvdA. Ook

tijdens mijn studie rechten, waar ik in 1989 mee begon, bleef ik er

natuurlijk komen. Die studie heb ik overigens niet afgemaakt. Ik ging

het uit idealisme studeren, dacht dat recht stond voor rechtvaardig.

Maar ik kwam al snel tot de conclusie dat dat niet zo was. Ik merkte dat

ik in de praktijk, in de politiek, veel meer voor de maatschappij kon

betekenen.’

Ellis Ellenbroek

7J U N I 2 0 0 1

zesde en laatste Groningse publicatie

in 1926 vatte Szent-Györgyi het onder-

zoek over de bijnierschors samen. Hij

beschreef dat de studies over dit orgaan

aanvankelijk tot niets leidden, maar

uiteindelijk een positief resultaat had-

den en dat een stof was ontdekt met

sterk reducerende eigenschappen, die

sterk leek op de in planten gevonden

stof. Hij publiceerde de resultaten van

zijn niet-afgesloten onderzoek, omdat

hij zijn ‘Groninger werkplaats’ ging

verlaten in de hoop dat andere onder-

zoekers met deze stof verder zouden

kunnen werken en het artikel eindigt

met de zin: ‘Jammer genoeg ben ik niet

meer in staat om de verkregen extrac-

ten systematisch te onderzoeken.’

Overigens bedankte hij in dit artikel

nog wel keurig de Groningse hooglera-

ren voor de in Nederland genoten gast-

vrijheid.

IgnoseNog altijd een beginneling in de weten-

schappen was Szent-Györgyi ten einde

raad. Hij zat zonder geld en had geen

buitenlands diploma. Hij stuurde zijn

vrouw en kind naar Hongarije en

bereidde zich voor op het einde van

zijn wetenschappelijke carrière. Dat

duurde gelukkig niet lang. Tijdens het

Internationaal Fysiologisch Congres in

Stockholm (1926) werd in de ope-

ningslezing door Sir F.G. Hopkins

Szent-Györgyi’s naam drie keer ver-

meld, meer dan die van enig ander. Dit

resulteerde in een uitnodiging om ver-

der in Cambridge te werken met een

Rockefeller Fellowship. Daar zette

Szent-Györgyi zijn onderzoek over de

in Groningen ontdekte stof voort. In

1928 publiceerde hij over de isolering

in zuivere vorm van deze stof uit sap

van sinaasappelen en kool, maar ook

van een identieke stof uit runderbij-

nierschors. De stof was kennelijk een

suiker. Omdat de structuur en functie

onbekend was, stelde Szent-Györgyi

voor de stof ‘ignose’ (van ignosco,

Latijn voor ‘ik weet het niet’, en de uit-

gang -ose, waarmee een suiker wordt

aangeduid) of ‘godnose’ (‘God knows’)

te noemen. Hiervoor kreeg hij echter

op zijn kop van Harden, de redacteur

van het Biochemical Journal, die niet

van grapjes hield. De stof werd voor-

lopig hexuronzuur genoemd (omdat ze

zes koolstofatomen bevatte en een zuur

was).

Kort daarna werd Szent-Györgyi be-

noemd als hoogleraar in Szeged. Hij

kreeg het vermoeden dat zijn hexuron-

zuur wel eens identiek aan vitamine C

kon zijn, een voor de gezondheid

essentieel bestanddeel van voedsel,

waarvan de chemische identiteit onbe-

kend was. Eigenlijk vond hij het veld

van vitamineonderzoek te ‘glamorous’

en theoretisch oninteressant:

‘Vitamines betekent dat je ze moet eten

en dat is meer een zaak voor de chef-

kok dan voor een wetenschapper.’ In

1931 toonden Szent-Györgyi en zijn

assistent J. Swirbely inderdaad ondub-

belzinnig aan dat hexuronzuur en vita-

mine C identiek waren! Dat vergrootte

de vraag naar grote hoeveelheden van

deze stof voor nader onderzoek door

wetenschappers over de gehele wereld.

Toevallig ligt Szeged in het hart van de

Hongaarse paprikateelt en tijdens een

diner realiseerde Szent-Györgyi zich

dat hij deze plant nog nooit had onder-

zocht. Dat deed hij en paprika’s bleken

een bron bij uitstek te zijn! De ontdek-

king van vitamine C is de tweede reden

geweest voor toekenning van de

Nobelprijs in 1937 aan Szent-Györgyi.

Doorslaggevend voor de ontdekking

van vitamine C, door Szent-Györgyi en

een collega omgedoopt tot ascorbine-

zuur (van a-scorbuut: ‘tegen scheur-

buik’), waren de experimenten in

Groningen. Szent-Györgyi verwoordde

dat in zijn Nobelprijslezing: ‘Groot was

de opwinding in mijn kleine kelderka-

mer in Groningen, toen ik vond dat de

bijnierschors een vergelijkbare reduce-

rende stof bevatte in relatief grote hoe-

veelheden als verschillende planten-

sappen.’

Daar zijn we weer terug bij de door

Brinkman genoemde kleine kelder. De

emeritus hoogleraren F.J. Loomeijer

en W.G. Zijlstra konden op een platte-

grond van het Laboratorium aan de

Bloemsingel 1 nog deze ruimte aanwij-

zen (zie foto). Het zal de moeite waard

zijn daarin een blijvende herinnering

aan deze ontdekking aan te brengen.

Jaap J. Beintema

Biochemisch Laboratorium RUG

6 J U N I 2 0 0 1

> A i n w o n d r e s t a d <GRONINGEN. UNIVER-

SITEIT. MAAR OOK

TALLOZE STRATEN,

HUIZEN, BRUGGEN

PLEINEN MET EVEN

ZOVEEL HERINNERIN-

GEN DAARAAN VAST.

BEKENDE OUD-RUG-

STUDENTEN VER-

TELLEN OVER HUN

SPECIALE PLEK.

Sharon Dijksma (30) /

tweede kamerlid PvdA /

speciale plek:

Haddingestraat 10,

PvdA-pand.

Werkkamer en

laboratorium Van

Szent-Györgyi aan

de Bloemsingel 1

Page 5: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

9J U N I 2 0 0 18 J U N I 2 0 0 1

Snuffelen in Lutjewad

HET BROEIKASEFFECT BLIJFT EEN

MOEILIJK GRIJPBAAR FENOMEEN.

DE AARDE LIJKT WARMER TE WORDEN

ONDER INVLOED VAN DOOR

MENSEN GEPRODUCEERD KOOLDIOXIDE.

MAAR WAAR KOMT HET PRECIES VAN-

DAAN? EN, OOK BELANGRIJK, WAAR

GAAT HET BROEIKASGAS HEEN?

RUG-ONDERZOEKERS ZOEKEN EEN

ANTWOORD.

Glazen dakDoor gebruik van fossiele brandstoffen als olie en steenkool

blazen we een enorme hoeveelheid kooldioxide de atmosfeer

in. Dat gas werkt, simpel gezegd, als het glazen dak van een

kas, waardoor de aarde meer warmte vasthoudt. Een wereld-

wijde stijging van de temperatuur zou - zeker voor het laag-

gelegen Nederland - dramatische gevolgen hebben.

De Groningse onderzoekers hebben een methode om te ach-

terhalen waar het kooldioxide dat ze meten vandaan komt.

Wanneer de snuffelpaal in Lutjewad interessante verschui-

vingen in de concentraties opmerkt, kan Neubert vanuit

Groningen met een druk op de knop zo’n twintig luchtmon-

sters vastleggen. ‘De lucht wordt voortdurend in flessen van

2,5 liter opgevangen. Als we dat proces stoppen hebben we

monsters van ongeveer één dag.’ Hierin worden – in het lab

in Groningen – stabiele en radioactieve isotopen gemeten

van het koolstofatoom uit de moleculen kooldioxide. Die

leveren een ‘vingerafdruk’ waarmee de bron van de koolstof-

dioxide kan worden achterhaald. Koolstof uit fossiele brand-

stoffen ligt bijvoorbeeld al zo lang onder de grond dat alle

radioactieve koolstof – die hoog in de atmosfeer ontstaat

onder invloed van kosmische straling – vervallen is.

Kyoto‘Maar we kunnen ook meten waar de kooldioxide blijft,’ ver-

telt Neubert. Wanneer planten kooldioxide opnemen, produ-

ceren ze zuurstof. Maar wanneer kooldioxide in de oceaan

verdwijnt, gebeurt dat niet. Dan wordt het bijvoorbeeld vast-

gelegd in schelpen, die naar de bodem zakken. Minimale

verschuivingen in de verhouding tussen kooldioxide en

zuurstof onthullen dus de eindbestemming van het broei-

kasgas. Dat is belangrijk: ‘Als de kooldioxide die wij produ-

ceren in bomen wordt vastgelegd, komt het over honderd

jaar weer vrij als die bomen vergaan. Maar als het de oceaan

ingaat, blijft het daar zeker 5000 jaar liggen.’

De metingen van schone zeelucht in Lutjewad worden ver-

geleken met metingen van een Europees netwerk. Zo is te

bepalen hoeveel kooldioxide onderweg door de mens wordt

toegevoegd. ‘Er liggen afspraken over reductie van uitstoot,

gemaakt in Kyoto. Op deze manier kunnen we registreren of

de Europese landen zich daaraan houden.’

René Fransen

De waddendijk is een heerlijke plek om even uit te waaien.

Bij een noordelijke wind komt de zuivere zeelucht direct van

de Atlantische Oceaan. Bijna maagdelijke lucht, zonder men-

selijke toevoegingen zoals uitlaatgassen. Dat is precies de

reden waarom wetenschappers van het Centrum voor

Isotopenonderzoek (CIO) juist daar hun meetapparatuur

hebben neergezet. Net achter de dijk bij Hornhuizen staat

het Atmosferisch Meetstation Lutjewad. Hier staat een zestig

meter hoge mast, die continu luchtmonsters kan nemen.

‘Er lopen zo’n tien slangen van de mast naar het gebouwtje

ernaast,’ legt dr. Rolf Neubert uit, hoofd van het atmosferisch

lab. Door de slangen wordt lucht van 60, 40 en 7 meter

hoogte naar het gebouw getransporteerd, waar de concentra-

tie van verschillende gassen in de monsters gemeten wordt.

‘We kunnen direct de concentratie kooldioxide, methaan en

koolmonoxide meten,’ legt Neubert uit. Maar wat de onder-

zoekers eigenlijk willen weten is waar die gassen, vooral

kooldioxide, vandaan komen. ‘We zijn al sinds de jaren

zeventig geïnteresseerd in de koolstofkringloop in de atmo-

sfeer. En dan vooral de vraag waar de kooldioxide blijft die wij

mensen produceren.’

303101x00 ❍ Ik ontvang drie nummers van Historisch Nieuwsblad voor ƒ 10,-. Als ikdaarna Historisch Nieuwsblad niet verder wens te ontvangen, laat ik dateen week na ontvangst van het tweede nummer weten.

Achternaam Voorletters m/v

Adres

Postcode en woonplaats

Land

Telefoonnummer Datum

Handtekening

U kunt deze bon kopiëren en faxen naar (020) 53 10 971 of u kunt hem in een envelop zonder postzegel sturen naar:Historisch Nieuwsblad, Antwoordnummer 9224, 1000 WZ Amsterdam. Of bel gratis 0800 0234100

NU OVERAL TE KOOP • WWW.HISTORISCHNIEUWSBLAD.NL

BR0015

3 nummers voor slechts ƒ10,-Een jaarabonnement (10 nummers) kost ƒ 99,50

VerfrissendFraude en

voorkennis: de Amsterdamse

beurs in deGouden Eeuw

VerslavendSerie:

de jaren ‘80,met de yup, hetpoldermodel, de eerste pc

VerrassendWillem-

Alexander móetwel jagen:

rituelen van demonarchie

HISTORISCH NIEUWSBLAD

Page 6: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

Wereldbuffet in AmsterdamHet Tropenmuseum schotelde ons een keur aan culinaire

hoogstandjes uit de hele wereld voor. Deze werden gelar-

deerd met lezingen. De eerste was van bedrijfskundige

Tienke Koning. Als regiodirecteur van Arcadis Heidemij is

zij nauw betrokken bij de ruimtelijke ordening van ons land.

Vindt u ook niet dat Nederland vol is? Met deze prikkelende

vraag begon haar verhaal. Van alle Europeanen reizen

Nederlanders het meeste voor hun werk. De daarvoor beno-

digde uitbreiding van wegen, huizen, bedrijventerreinen

gaat ten koste van natuur- en landbouwgebied. Is dat erg?

Nee, betoogde Koning, maar we moeten wel goed nadenken

over de vraag of we bereid zijn schaarse ruimte op te offeren

voor vervoer en huisvesting. Ruimtelijke ordening is geen

zaak van planologen, verkeersdeskundigen en politici alleen,

maar ieders verantwoordelijkheid. Ook socioloog Max van

den Berg benadrukte de eigen verantwoordelijkheid van bur-

gers. Neem de MKZ-crisis. Het besluit vee niet in te enten

tegen mond- en klauwzeer is destijds door dezelfde boeren

gevraagd die nu aandringen op inenting. Als je niet wilt

inenten, moet je ook voor de consequenties staan en dus

accepteren dat de ziekte af en toe uitbreekt, met alle econo-

mische gevolgen van dien. Volgens de europarlementariër

moeten grote maatschappelijke beslissingen op Europees

niveau worden genomen. De bescheiden groepsomvang van

25 RUG-alumni nodigde uit tot veel interactie, met geani-

meerde gesprekken en levendige discussies. Het enige min-

puntje was dat de lezingen door geluidsoverlast soms moei-

lijk te volgen waren. (MvA)

Zonnige avond in ZwolleOp een zonnige avond verzamelde zich een gezelschap van

rond de 35 personen in het Pestengasthuis. Het was een bont

gezelschap: van redelijk recent afgestudeerd tot al lang gele-

den de bul ontvangen. Na ontvangst met aperitief ging men

aan tafel. De tafelschikking was gemengd en willekeurig.

Het welkomstwoord werd uitgesproken door José Siersema,

directeur Personeels-zaken van de RUG. De eerste spreker,

Arjan van Witteloostuijn, boeide de aanwezigen met zijn

betoog over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van

bedrijven. Na het volgende gerecht volgde een geanimeerd

verslag van Winnie Sorgdrager over de commissie waarvan

zij deel uitmaakte en die staatssecretaris Van der Ploeg advi-

seerde over de verdeling van subsidiegelden in de cultuur-

sector. Na de koffie gingen de geanimeerde tafelgesprekken

nog enige tijd door. De reacties na afloop waren enthousiast,

zowel over het eten, als over de sprekers en het contact met

elkaar. Jammer dat door de tegenvallende aanmelding niet

het hele Pestengasthuis voor ons beschikbaar was. Er waren

nu veel andere gasten, die door hun geroezemoes het volgen

van de sprekers erg lastig maakte. (LK)

11J U N I 2 0 0 110 J U N I 2 0 0 1

Terugblik ophet Voorjaarsdiner

OP DONDERDAGAVOND 19 APRIL HIELD DE RUG IN VIJF GROTE

STEDEN HET VOORJAARSDINER VOOR ALUMNI EN UNIVERSITEIT

EEN UITGELEZEN GELEGENHEID OM ELKAAR IN EEN PLEZIERIGE

AMBIANCE TE ONTMOETEN.

kon de echte gourmand niet ad libitum zijn maag vullen.

Voor de organisatie en de sprekers is het jammer dat de

alumni slechts in kleinen getale waren opgekomen.

Anderzijds was het nu wel een avond ‘entre nous’. (GG)

Ontspannen ‘bal’ in ProvinciehuisDe ambiance van het Groningse Voorjaarsdiner is de eeuwen-

oude Gedeputeerde Statenkamer van het Provinciehuis. Voer

voor anekdotes, over de Vonhoffen, de Van Panhuysen, de

Aldersen. Maar vooral ook over de vroegere studietijd.

Mirjam de Meijer, gastvrouw vanuit de Provincie, zet met

een persoonlijk welkomstwoord de toon voor een ontspan-

nen avond. Een kleine veertig alumni verdelen zich over drie

ronde tafels en het bal kan beginnen. Wat is er van mijn oude

universiteit geworden? Marius Kooyman, lid van het College

van Bestuur, somt de facts & figures anno nu op. Totaal bijna

20.000 studenten. Meer vrouwelijke dan mannelijke. Steeds

meer, maar nog veel te weinig vrouwelijke hoogleraren.

Wijsgeer Theo Kuipers filosofeert over de overeenkomsten

tussen ‘Schoonheid’ en ‘Waarheid’. Over hoe mooi en bevre-

digend de perfecte wetenschappelijke theorie kan zijn. Daar

drinken we nog een glas wijn op. En de zalm smaakt voor-

treffelijk. Dat de ontrafeling van ziektes als astma en taai-

slijmziekte verre van eenvoudig is, maakt Dirkje Postma

overtuigend duidelijk. Postma, hoogleraar longziekten (‘Nee,

natuurlijk wordt hier niet gerookt!’) gaat uitvoerig in op haar

stapsgewijze vorderingen in het traceren van het astmagen.

‘Astma is like love: everyone knows what it is, but not how to

define it.’ Tussen de wetenschappelijke bedrijven door

gebeurt er veel. Aan het eind van de avond wekken tafelge-

noten de indruk veel meer met elkaar gedeeld te hebben dan

een interessante en smakelijke avond. (AB)

Groningers inRotterdamHet alumnidiner in Hotel New York

begon met een welkomstwoord van

Bert Verveld, algemeen directeur van

het Bureau van de RUG. Daarna hield

neerlandicus Hieke Jippes, correspon-

dent in Londen voor NRC Handels-

blad, haar lezing. De angst die zij als

alfa had te moeten spreken voor een

zaal vol geleerde hersenchirurgen

bleek niet terecht en zij ging over tot

een humoristisch verhaal over de lol

van het wonen en werken in Engeland.

Die zit hem in haar liefde voor land en

volk. Door de invloed van Europa dreigt

het specifiek Engelse uit Engeland te

verdwijnen, tot verdriet van Jippes. Zij

geniet, zolang het nog kan, van de vele

excentriekelingen die het land rijk is.

En het onderkoelde cynisme van de

Engelsman, die met een eenvoudig ‘oh,

how interesting’ zijn minachting voor

de woorden van zijn gesprekspartner

duidelijk maakt. Na de soep was het

woord aan Hans Wesselingh, hoogle-

raar fysische scheikunde. Hij verwacht-

te gegniffel van de alfa’s bij zijn eerste

sheet met de titel van zijn voordracht:

‘Zijn wij bèta’s wel goed bezig?’ Het

onderwijs vraagt volgens hem om een

vernieuwing. Studenten worden mo-

menteel alleen opgeleid voor een

onderzoekersfunctie, terwijl bedrijven

breder inzetbare bèta’s willen. De

hoogleraar begeleidt momenteel stu-

denten die een product niet alleen kun-

nen ontwikkelen, maar ook leren het te

produceren en in de markt te zetten.

De zaal had de nodige vragen over de

praktische uitvoering van deze arbeids-

intensieve aanpak, maar het merendeel

moest worden besproken tijdens het

buffet dat inmiddels was klaargezet.

(ImK)

Op 19 april 2001 overleed prof.dr.ir.

Ton Beenackers, hoogleraar technische

scheikunde. Op de dag van zijn overlijden

zou hij anders een lezing gehouden hebben

op het Voorjaarsdiner in Rotterdam. Ons

medeleven gaat uit naar zijn nabestaanden.

Amsterdam

Rotterdam

Zwolle

Leeuwarden

Vorstelijke sferenin LeeuwardenOnze bijeenkomst vond plaats in

‘hotelpaleis’ het Stadhouderlijk Hof, in

het hart van de Friese hoofdstad. Dit

prachtige historische pand was vroeger

de residentie van de Friese stadhouders

van Oranje-Nassau. Ons gezelschap

van twintig streek neer in de Konin-

ginnezaal, alwaar Simon Kuipers, de

voorzitter van het College van Bestuur,

ons welkom heette. De sprekers waren

goed gekozen. Jan Oosterhaven, hoog-

leraar ruimtelijke wetenschappen,

hield een pittig praatje over de wijze

waarop beslissingen over grote infrast-

ructurele projecten in ons landje tot

stand komen. Dit aan de hand van een

onderwerp dat iedereen die iets met

Groningen heeft na aan het hart gaat:

de magneetzweefbaan van Schiphol

naar de Martinistad. Vervolgens sprak

hoogleraar theologie Ed Noord over het

toepasselijke thema van kookpotten in

het bijbelse Israël. Hij vergeleek de cul-

turen van Noord-Israël (negende eeuw

voor Christus) en Juda (elfde en tiende

eeuw) met elkaar en trok een interes-

sante parallel met de huidige politieke

situatie in Israël. We waren gezeten

aan drie grote ronde tafels, waar zich

geanimeerde gesprekken ontsponnen.

De driegangenmaaltijd was heerlijk, al

Groningen

Page 7: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

Na zijn geschiedenisstudie werkte Klooster als freelancer

en schreef als hobby het boek De geschiedenis van

Albanië, dat in 1991 uitkwam, net toen het land door de

val van het communisme in het nieuws was. ‘De timing

was inderdaad mazzel,’ erkent Klooster. Toen diende

zich een merkwaardig project aan. De Venezolanen wil-

den weten welke invloed hun landgenoot Simón

Bolívar (1783–1830), de grote vrijheidsstrijder, in de VS

en Europa had gehad. Ook wilden ze onderzocht heb-

ben hoe in de zeventiende en achttiende eeuw de

betrekkingen waren tussen Spanje en Nederland.

Venezuela heeft een grensconflict met Colombia over

het gebied ten westen van het Maracaibo-meer, het

grootste meer van Zuid-Amerika. Het land hoopte uit

scheepvaartincidenten tussen Nederlanders en de voor-

malige Spaanse autoriteiten meer te weten over de

eigen historische rechten. Klooster moest elke maand documenten

opsturen naar de Venezolaanse ambassade in Den Haag, vanwaar ze

naar Caracas gingen. Tijdens het archiefonderzoek werd Klooster zich

bewust van de omvang van de Nederlandse handel met Zuid-Amerika

vóór 1800 en voelde dat er een prachtig promotieonderwerp in zat. In

1991 werd hij aio bij de Universiteit Leiden en promoveerde in 1995 op

het proefschrift Illicit Riches. The Dutch trade in the Caribbean, 1648–

1795. Hij toonde hierin aan dat het volume de Nederlandse handel met

West-Indië wel vier keer groter was dan verondersteld. Een groot deel

betrof namelijk smokkelhandel, die buiten de boeken gehouden werd.

Nationale prijsNa zijn promotie zocht Klooster zijn heil in Amerika. Mede dankzij een

Fulbrightbeurs en een NWO-talentenbeurs begon hij aan een vervolg-

onderzoek in de John Carter Brown Library in Providence (Rhode

Island), waar zich de grootste verzameling boeken en kaarten over de

Nederlandse aanwezigheid in de Nieuwe Wereld bevindt. Twee jaar

lang werkte hij, naast zijn eigen project, op verzoek van de directeur van

de bibliotheek aan een tentoonstelling over deze fraaie collectie. Het

boek The Dutch in the Americas, 1600–1800 (1997), waarvoor hij de

tekst had geschreven en kaarten en afbeeldingen had

geselecteerd, won samen met een andere catalogus de

nationale prijs van de American Library Association.

Vervolgens kreeg Klooster een aanstelling als associate

professor ‘Early modern European History (1400–

1800)’ aan de University of Southern Maine. ‘Ik houd

me vooral bezig met de zogeheten Atlantische geschie-

denis. Een nieuw vakterrein, dat zich richt op de con-

tacten tussen Europa, Afrika en Amerika en ook de rest

van de wereld. De ontdekking van Columbus maakte

van verschillende werelden geleidelijk aan één. Het is

het verhaal van migratie van mensen, transport van goe-

deren, maar ook verspreiding van ziektekiemen, dieren

en gewassen of de uitwisseling van ideeën.’

Op de vraag of Klooster er zijn toekomst ziet liggen en

gekozen heeft voor Amerika, antwoordt hij volmondig

‘ja’. Hij heeft een Amerikaanse verloofde en hij verwacht over vijf jaar

full professor te worden. ‘Ik voelde me meteen thuis in Amerika, al mis

ik natuurlijk familie en vrienden en dingen als “gezelligheid”. Het

Nederlandse weer mis ik in ieder geval niet. In Maine heb je vaak een

schitterend blauwe lucht.

Het is grappig hoe het werkt. Ik was in het begin heel kritisch – en ik

merk dat bij veel mensen die hier net zijn gaan wonen. Na een tijd

kreeg ik grote waardering voor dit land, dat eigenlijk een werelddeel op

zich is, en hoe het al die verschillende groepen immigranten gelukt is

samen een samenleving op te zetten. Als immigratieland kan Amerika

in niemands schaduw staan. Eerst ben je Europeaan in Amerika, maar

nu begin ik met Amerikaanse ogen naar Europa te kijken.’

Ook op wetenschappelijk gebied onderhoudt hij een ‘trait d’union’ met

Nederland. Klooster werkt aan een nieuw boek met de titel ‘The Dutch

in the Atlantic World’. Met enkele tientallen Nederlandse, Vlaamse en

Amerikaanse historici heeft hij de Society for Netherlandic History

opgericht, met een hoofdkwartier in New York. Hun streven is de

geschiedenis van de Lage Landen populair te maken.

Gert Gritter

13J U N I 2 0 0 112 J U N I 2 0 0 1

historicusin Maine

Atlantisch

‘ IK WIL NIET OP DE SCHOUDERS VAN

REUZEN STAAN.’ WIM KLOOSTER WILDE

NIET VOORTBORDUREN OP WAT GROTE

VOORGANGERS REEDS BEREIKT HADDEN,

MAAR ZOCHT JUIST NAAR NIEUWE

INVALSHOEKEN EN ONDERBELICHTE

ONDERZOEKSGEBIEDEN. DAT LEIDDE TOT

EEN WETENSCHAPPELIJKE ‘ODYSSEE’

DIE HEM VAN GRONINGEN UITEINDELIJK

NAAR DE UNIVERSITY OF SOUTHERN

MAINE BRACHT.

Wim Klooster (1962) /

Studeerde sociologie en

geschiedenis (1980–1987)

aan de RUG

‘Ik voelde memeteen thuis in

Amerika’

R o n d

d e

we r e l d

Page 8: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

of keert, studenten zijn begaafde jonge mensen. Ze zijn

intelligent, anders waren ze nooit aan de universiteit beland.’

Die intelligente jongeren konden al jong situaties inschatten.

Ze zagen dat hun vader het druk had, dat hun zusje een pro-

bleem had of dat moeder ziek was. En dus besloten ze: ik val

mijn familie niet lastig; ik red mezelf wel. ‘Zulke mensen

zijn vaak uit balans,’ stelt Sommeling. ‘Ze hebben een deel

van zichzelf niet leren kennen en belasten zich teveel met

problemen van anderen. En dan gaat het mis.’

Bureau StudentenpsychologenAnnemarie heeft een psychisch probleem. Een probleem dat

niet zomaar even op te lossen is met een diepzinnig gesprek

met vrienden in de kroeg. Maar als ze op tijd professionele

hulp zoekt, kan ze relatief snel geholpen worden. Blijft ze

doormodderen, dan belandt ze later waarschijnlijk alsnog in

therapie, maar het zal haar veel meer moeite kosten weer ‘in

balans’ te komen. En dat is het grote voordeel van het Bureau

Studentenpsychologen. Studenten vinden er een groep psy-

chologen die gespecialiseerd is in hún problematiek. De

drempel is laag, in tegenstelling tot een RIAGG en een stu-

dent krijgt hier niet zo snel het etiket ‘gek’ opgeplakt.

Studentenpsychologen zijn ‘gewoon’ een van de vele voor-

zieningen aan de RUG.

‘Toen het Bureau Studentenpsychologen werd opgericht, in

de jaren vijftig-zestig, was de hulp alleen voor studiegerela-

teerde problemen,’ zegt Ton Boekhorst, hoofd van de dienst.

Maar al snel breidde de taak zich uit en konden studenten

met alle psychische problemen terecht. Psychische proble-

men en studieproblemen hangen vaak nauw met elkaar

samen. ‘De meeste studenten melden zich met een studie-

probleem: stagnatie of concentratiegebrek. Dan volgt er een

groep met depressieve klachten, angst of stress.’ Het zijn

vaak ook klachten die bij de leeftijdsfase horen. Identiteits-

problemen, wat hoort bij me, of de verhouding met de

ouders.

Als een student zich aanmeldt, kan hij maximaal tien sessies

met een psycholoog doorlopen. Langer niet. ‘Als we op voor-

15J U N I 2 0 0 1

beslist niet goed met Annemarie. Dat beseft ze zelf ook en

daarom zoekt ze hulp.

‘Dit was een heel kenmerkend geval,’ vertelt Louis

Sommeling. Sommeling was vijfentwintig jaar lang werk-

zaam als studentenpsycholoog aan de RUG en ging onlangs

met pensioen. Vóór zijn vertrek schreef hij een boek voor

hulpverleners én studenten: Leren leven en studeren. Gevallen

als dat van Annemarie heeft hij met honderden voorbij zien

komen. ‘Een student komt bij je. Meestal met de klacht dat

het niet goed gaat met de studie. Ze kunnen zich niet con-

centreren. Vertonen uitstelgedrag. Maar als je dan door-

vraagt, zie je het drama van het begaafde kind.’

Met dit ‘drama’ bedoelt Sommeling een psychisch probleem

dat zich vaak voordoet bij studenten. ‘Hoe je het ook wendt

14 J U N I 2 0 0 1

RUIM VIJFHONDERD STUDENTEN

MELDEN ZICH JAARLIJKS BIJ HET

BUREAU STUDENTENPSYCHOLOGEN.

HET GAAT NIET GOED MET HUN

STUDIE OF ZE ZIJN DEPRESSIEF

BIJ DE PSYCHOLOGEN VINDEN ZE

GESPECIALISEERDE HULP. DAT MOET

OOK WEL, WANT STUDENTEN VORMEN

EEN BIJZONDERE GROEP.

Annemarie is een van de vele studenten die jaarlijks aan-

kloppen bij de studentenpsychologen van de RUG. Ze is een

sterke persoonlijkheid, tenminste, zo ervaart haar omgeving

haar. Een praatpaal voor vriendinnen, iemand die altijd klaar

staat om anderen te helpen en te steunen. En toch... toch

gaat het niet. Ze kan slecht met haar eigen gevoelens

omgaan, is depressief. En dat slaat weer terug op haar studie.

Ze kan zich slecht concentreren en loopt vast. Het gaat >

‘Annemarie kwam binnen, maakte een pittige indruk, maar had ook iets ver-

moeids. Ze koos een stoel vlak bij me; het verraste me dat ze niet tegenover me ging

zitten, maar dichterbij. Zocht ze steun, omdat het pittige toch onvoldoende bleek?

Ze kwam van een andere therapeut met wie het ook niet liep; alsof die in haar

machteloosheid en depressie meegezogen werd en het ook niet wist, dacht ze.’

RUG: de hoedende moeder

‘Hoe je het ook wendt of keert, studenten zijn begaafde jonge mensen.’

Studentenpsycholoog

Louis Sommeling

Page 9: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

De inschrijving van studenten aan de Rijksuniversiteit Groningen

gebeurt vandaag de dag vrijwel volledig geautomatiseerd. In de jaren

1645–1809 lag dat anders. Iedere student die zich inschreef, moest zijn

handtekening zetten in het ‘Album academiae huius, habens nomina

studiosorum, manibus ipsorum signata’.

In de eerste jaren van de oprichting, dus vanaf 1614, droegen veel stu-

denten die zich registreerden de namen van bekende Groningse fami-

lies. Zo schreef in april 1616 ene Adrianus Clant, geboren in 1599, zich

in als student in de ‘philosophie’. De Clanten waren een oud en aan-

zienlijk Gronings geslacht en bezaten het fraaie kasteel Nittersum in

Stedum (in 1819 gesloopt). Hun geschiedenis gaat terug tot de veer-

tiende eeuw. Na zijn studie heeft Adriaan Clant in Groningen diverse

bestuurlijke functies bekleed. Hij was onder meer lid van de

Gewestelijke Staten en lid van de Staten-Generaal voor de Omme-

landen.

Toen hij zijn naam in het inschrijvingsboek van de Groningse univer-

siteit schreef, kan hij niet hebben bevroed dat hij 32 jaar later een van

de belangrijkste documenten uit de Nederlandse geschiedenis zou

ondertekenen. In 1648 zette Adriaan Clant namelijk namens Stad en

Ommeland zijn handtekening onder het document waarmee een einde

kwam aan de Tachtigjarige Oorlog met Spanje!

In Munster ontving Clant waarschijnlijk de nodige ‘steekpenningen’

van Spaanse kant om het verdrag maar vooral te ondertekenen, want

Spanje was oorlogsmoe. Het ‘kapitaal’ dat hij zich daar verwierf, heeft

hij kennelijk goed opgepot. Na de dood van Adrianus in 1665 liet zijn

zoon Johan een prachtig grafmonument in de kerk in Stedum maken

door de bekende beeldhouwer Rombout Verhulst. Het is nog steeds te

bezichtigen.

Het vredesverdrag met de handtekening van Clant bevindt zich in het

Rijksmuseum. Het ‘Album Studiosorum’, het boek waarin Clant zijn

handtekening als student zette, bevindt zich in Groningen en behoort

tot de meest bijzondere academische schatten.

Lammert Doedens

17J U N I 2 0 0 116 J U N I 2 0 0 1

‘Album Studiosorum’

WKB>C

olu

mn

<

Rondje om de Broerstraat?

Ik behoor tot de weinige overgebleven sympathisanten

van de NS. Van de machinisten t/m de lokettisten, wel te

verstaan. De machinisten doen het werk. De directie zou dat

moeten dirigeren. Dat doe je door met je gezicht naar het

orkest te staan. Maar tegenwoordig staan directies met hun

gezicht naar het publiek, of in feite natuurlijk naar de aan-

deelhouder. Het werk (wat is dat?) is in hun ogen gevirtua-

liseerd tot een computerspelletje.

Een en ander doet denken aan pogingen van halfbakken

economen om ook de universiteit geleidelijk te privatiseren,

dat wil zeggen in dienst te stellen van het aandeelhouders-

kapitalisme. De wet Modernisering [sic!] Universitair Bestuur

was een aanzet in die richting. Bij onze Faculteit Bedrijfs-

kunde is een crisis ontstaan omdat haar bestuur de MUB au

sérieux meende te moeten nemen: integraal management,

en dat soort ongein uit de vorige eeuw. Gelukkig lopen daar

ook nog enkelingen rond als Ton de Leeuw, criticus van de

‘bestuurlijke drukte’, die echt verstand van organisaties

hebben. Maar dat gaf dus trammelant. De universiteit is naar

haar aard geen commercieel bedrijf, maar een professionele

organisatie. Dat betekent in dit geval dat docenten en onder-

zoekers de dienst uitmaken. Zij zijn de universiteit. Bestuur

en beheer ondersteunen dat primaire proces: secretaresses

m/v van hoog tot laag houden de agenda bij. Het betekent

ook marginaal toezicht, oppassen dat de zaak niet ontspoort:

de universiteit is er niet voor de hoogleraren. Maar besturen

is vooral de kunst anderen niet voor de voeten te lopen.

Als ‘lerende organisatie’ met ‘zelfsturende functionarissen’

is de universiteit al lang niet meer uniek. In deze tijd waarin

de arbeid op alle fronten professionaliseert, had ze daarom

model kunnen staan. Zo zou je NS’ers op hun beroepstrots

kunnen aanspreken in plaats van ze te behandelen als

productiefactor. Maar daarvoor is eerst nodig dat die

universiteit zelf ‘moderne’ vormen en gedachten afschudt.

Willem Hofstee

hand zien dat de problemen meer aandacht vragen dan we in

tien sessies kunnen doen, verwijzen we door,’ benadrukt

Boekhorst. ‘Maar veruit de meeste mensen die zich melden,

kunnen in gemiddeld zeven sessies worden geholpen.’

Daarnaast is er groepstherapie. Een groep studenten praat

dan in groepsverband over problemen als tentamenvrees of

moeite met het leggen van contacten.

SchurkenstrekenVeel van de problemen van studenten hangen samen met

hun ouders. Niet zo gek, want ouders zijn natuurlijk heel

belangrijk bij de vorming van een kind. En als een kind gaat

studeren, moet het zich losmaken en zelfstandig verder

gaan. En dat geeft soms problemen. ‘Ik sta soms versteld van

wat voor schurkenstreken ouders hun kinderen aandoen. Ze

weigeren hun kind los te laten, blijven eisen aan ze stellen.

En de kinderen houden zó van hun ouders, dat ze dat blijven

accepteren.’ De studenten hebben soms niet eens besef van

de scheve verhouding. Het is immers ook wel lekker om zó

belangrijk te zijn. ‘I feel myself as special, as larger than life.

At the same time, I am worthless,’ citeert Sommeling de

therapeut A. Pesso.

Hij paste vaak een bijzondere therapie toe om studenten te

helpen. Hij probeerde de innerlijke stemmen van een cliënt,

die zegt ‘jij bent lui’ of ‘jij bent saai’, naar buiten te halen.

Door letterlijk een lege stoel neer te zetten en te zeggen:

‘Kijk, daar zit de eigenaar van die stemmen. Wat zegt hij?

Hoe klinkt hij? Wie is het?’ Sommeling: ‘De studenten gaan

opvallend gemakkelijk mee in zo’n toneelstukje en al snel

wordt dan duidelijk dat het hun vader is of een onderwijzer,

die ze in hun onderbewuste horen.’ Vanaf dat moment is het

ook gemakkelijker ermee om te gaan, de stemmen te rela-

tiveren en de student weer naar zichzelf te laten luisteren.

‘Als je je niet kunt concentreren, is dat niet omdat je lui bent.

Dan zat je wel aan een Spaans strand,’ zegt Sommeling dan.

‘Maar omdat je een probleem hebt, dat op die manier aan-

dacht vraagt.’

Pas als zo’n probleem is aangepakt, kan een student verder.

Vandaar dat de voorziening studentenpsychologen zo enorm

belangrijk is. ‘Het is zo’n cruciale leeftijd,’ benadrukt

Sommeling. Bovendien, een student komt met zijn héle per-

soonlijkheid op de universiteit, niet alleen om klaarge-

stoomd te worden voor de arbeidsmarkt. En moet gevormd

te worden. ‘De universiteit heet niet voor niets Alma Mater,

de voedende, maar ook hoedende moeder.’

Christien Boomsma

De naam ‘Annemarie’ is gefingeerd. De cursief gedrukte

tekst op p. 14 is een citaat uit het boek van Louis

Sommeling met de titel Leren leven en studeren. Psycholo-

gische hulp in de studententijd. (Van Gorcum, Assen, 2001).

> A c a d e m i s c h e S c h a t t e n <

Herdenking Vrede van

Munster 1648–1998.

Kistje met de originele

vredesakte.

(Algemeen Rijksarchief

Den Haag)

Adrianus Clant

Uit de collectie van het Universiteitsmuseum

Page 10: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

Dat de GN-IX bij het Rekencentrum is ondergebracht is

deels omdat de RUG een ‘neutrale’ partij is. ‘Een telecom-

aanbieder wil natuurlijk liever niet dat het knooppunt bij een

concurrent is gevestigd.’ De RUG heeft hier geen primair

belang bij. ‘Het is meer een stukje dienstverlening naar

gemeente en provincie toe.’ De RUG levert expertise en ver-

huurt vloerruimte in haar computerhal aan de BV waarin de

GN-IX is ondergebracht. De aandelen van de BV zijn in han-

den van de gemeente Groningen, de Noordelijke ontwikke-

lingsmaatschappij (NOM) en de RUG. Eventuele winst zal

worden gebruikt voor investeringen. Het uiteindelijke doel

van de GN-IX is het stimuleren van ICT-bedrijvigheid in

Groningen.

Lobbyen in stilteICT is sinds 1997 een speerpunt van de stad Groningen, legt

wethouder Koen Schuiling (economische zaken en verkeer

en vervoer) uit. De RUG-alumnus rechten was voorzitter van

de stuurgroep die de TyCom kabel binnen wist te halen.

Schuiling benadrukt het belang van het knooppunt. ‘Je kunt

het vergelijken met de ligging aan een spoorweg. Dat is ook

gunstig voor een stad. Tenminste, als er een station is, en dat

hebben we met de GN-IX.’ Schuiling verwacht dat het

knooppunt, en de komst van de TyCom kabel, de bedrijvig-

heid in de ICT-sector in Groningen zal stimuleren. ‘Cor

Baan, voorzitter van het Adviescollege voor de Markt van het

Samenwerkingsverband Noord-Nederland heeft begin april

op ons jaarlijkse congres de verwachting uitgesproken dat de

ICT in Noord-Nederland de komende vijf jaar zo’n tiendui-

zend banen kan opleveren. Dat is misschien wat enthousiast

gerekend, maar het geeft de impact van deze ontwikkeling

aan.’ De gemeente merkt al dat er belangstelling is van ver-

schillende ICT-bedrijven, al bevindt die zich veelal nog in het

‘snuffelstadium’.

De hele operatie om de TyCom kabel naar Groningen te krij-

gen verliep in het geheim. ‘Want tot januari had het nog kun-

nen afketsen.’ Onder de codenaam Glasbak werkte een com-

plete projectorganisatie, waarin onder meer de gemeente, de

provincie, de NOM en SIG Real Estate nauw samenwerkten.

De projectgroep zorgde ervoor dat de kabelaar bij één loket

terechtkon voor alle vergunningen die nodig waren, bijvoor-

beeld voor het leggen van een kabel door de Waddenzee, en

voor het traject Eemshaven-Groningen. Ook leverde Essent

Kabelcom een aansluiting naar Amsterdam en Hamburg,

zodat er directe verbindingen zijn met de rest van Europa.

Cees Hendrikse, voormalig directeur P&O bij de Gasunie,

trad eind vorig jaar enkele maanden op als adviseur voor de

stuurgroep: ‘Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de

kabel in het Duitse Norden zou komen,’ vertelt de RUG-

alumnus bedrijfseconomie en rechten. ‘Maar de Neder-

landse telecommarkt is in de praktijk opener dan de Duitse.’

Deutsche Telecom heeft daar de facto een monopolie. Omdat

TyCom ruimte op haar kabels verhuurt is een markt met

meer aanbieders interessanter. Behalve een vrije telecom-

markt kon Groningen voldoende ruimte bieden, goed gekwa-

lificeerde werknemers en - heel belangrijk in de internetwe-

reld - de Eemscentrale met voldoende capaciteit om aan de

energievraag te voldoen. ‘Wat uiteindelijk de doorslag heeft

gegeven weten we natuurlijk niet,’ aldus Hendrikse. ‘Maar

de attente houding van gemeente, provincie en andere Noor-

delijke partijen is van het allergrootste belang geweest.’

René Fransen

19J U N I 2 0 0 1

De meeste internetgebruikers zullen er niet veel over naden-

ken: dat het wereldwijde web ook daadwerkelijk een wereld-

wijd netwerk is. De hele virtuele werkelijkheid kan alleen

maar bestaan dankzij honderdduizenden kilometers glas-

vezelkabel, die een fysieke verbinding maken tussen servers

onderling en de pc’s van de gebruikers.

Bovendien bestaat er niet één web. Mede door de gelibera-

liseerde telecommarkt kent Nederland een groot aantal

kabelnetwerken, die elk door een ander bedrijf gerund wor-

den. Goed voor de klant, die door de concurrentie minder

betaalt voor de verschillende diensten, maar de voorwaarde

is natuurlijk wel dat er knooppunten zijn waar die verschil-

lende netwerken elkaar ontmoeten.

Zo’n knooppunt bestaat uit schakelkasten met kabels van de

verschillende aanbieders, die onderling worden verbonden.

Tot nu toe was er één centraal knooppunt in Nederland, de

Amsterdam Internet Exchange. In Amsterdam lag boven-

dien de enige aansluiting van Nederland op een transatlan-

tische kabel. Maar met een knooppunt is het netwerk kwets-

baar, weet Wim Liebrand, directeur van het Rekencentrum

van de RUG. Het Amsterdamse knooppunt is wel over vier

gebouwen verspreid, maar wanneer de stroom zou uitvallen

in de regio kan bij alle vier de locaties het licht uitgaan.

Neutrale partijBehalve het ‘aan elkaar knopen’ van telecom-providers zal de

GN-IX ook een directe aansluiting krijgen op een transatlan-

tische verbinding, via het kabelnetwerk van TyCom. Half mei

kwam deze kabel aan in de Eemshaven, eind dit jaar moet de

aansluiting in Groningen operationeel zijn. Dit tweede

knooppunt heeft niet alleen landelijk voordelen (het maakt

de Nederlandse kabelinfrastructuur minder kwetsbaar), ook

regionaal is dit knooppunt van belang, benadrukt Liebrand.

‘Wanneer je als gemeente bijvoorbeeld een woonwijk beka-

belt, dan moet die kabel aangesloten worden op het netwerk

van een provider. Via de GN-IX heeft de gemeente de

keus uit verschillende providers en kan dus lagere tarieven

bedingen.’

18 J U N I 2 0 0 1

Groningen wordt internetknooppuntIN HET REKENCENTRUM VAN DE RUG

WORDT GEBOUWD AAN HET TWEEDE INTER-

NETKNOOPPUNT VAN NEDERLAND.

DE GRONINGEN INTERNET EXCHANGE

(GN-IX) BRENGT DE NETWERKEN VAN

VERSCHILLENDE AANBIEDERS BIJEEN.

EN DANKZIJ INSPANNINGEN VAN DE

GEMEENTE KRIJGT GRONINGEN OOK

DE NOORD-EUROPESE AFTAKKING VAN

HET WERELDWIJDE KABELNETWERK

VAN TYCOM.

Page 11: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

21J U N I 2 0 0 120 J U N I 2 0 0 1

Besmet met de ziekte van

Deze eerste speciale reis voor RUG-

alumni vond plaats van 13 tot 20 mei

en had Florence als bestemming. Met

24 deelnemers, Henk van Veen (hoog-

leraar Italiaanse kunstgeschiedenis),

Maaike Dicke (universitair docent

Italiaans) en Lidy Bosker (alumnifunc-

tionaris) ging de reis van start. Juist op

de dag van aankomst vonden er verkie-

zingen in Italië plaats. Onze alumni

kwamen echter niet voor de politiek.

Zij kwamen voor de schoonheid van

Florence. Een schoonheid, waarvan de

Franse schrijver Stendhal zo in de ban

raakte, dat hij ziek werd en geruime

tijd verpleegd moest worden...

Het programmaElke dag begon met een stevig (en zoet)

Italiaans ontbijt om 8.00 uur. Steevast

opgediend door een altijd even chagrij-

nige serveerster. In de ontbijtzaal werd

het programma doorgenomen en ver-

volgens arriveerden we voor 09.00 uur

op de eerste bijzondere kunsthistori-

sche plek. Na een intensieve ochtend

was er van 12.30 tot 15.30 uur rust en

ruimte voor lunch, wandeling of siësta

in het hotel. Vanaf 15.30 uur werd het

programma voortgezet met een tweede

ronde langs bijzondere kerken, musea

of paleizen. ’s Avonds kon men op

eigen gelegenheid een hapje eten. Op

deze pagina’s staan impressies van

deelnemers die op eigen wijze het ver-

blijf in Florence beschrijven: in woor-

den, beelden en een tekening.

Bombardement‘Als Henk van Veen in de hoogste ver-

snelling komt, wordt het zijn toehoor-

ders onontkoombaar duidelijk hoe

belangrijk de zestiende eeuw was en

hoe centraal de rol van Vasari en andere

kunstenaars. Ons gezelschap bestaat

uit drie generaties alumni, ronddolend

in het decor van Florence en Toscane,

een stad en een streek stampvol archi-

tectuur en kunst. De ziekte van

Stendhal ligt voortdurend op de loer. Je

moet dus zorgen dat je medereizigers

geestelijk goed in evenwicht blijven,

maar daar dient de Toscaanse keuken

voor. Ook het nut van goed schoeisel,

de juiste timing van rustpauzes, de

charme van het in de stad uitwaaieren

van eetgroepjes wordt allemaal duide-

lijk. De Italiaanse les van Maaike Dicke

brengt daarbij een aardige synergie tot

stand met de excursies en zorgt ervoor,

dat men elkaar met animo de loef wil

afsteken in het bestellen van ‘caffe cor-

retto’ en het correcte gebruik van de

Italiaanse gebarentaal. Dit alles maakt

deze alumnireis tot een aparte beleve-

nis. Er is dus niet alleen sprake van een

reis van reünisten van je universiteit of

een volledig verzorgde kunstreis met

lokale gidsen. Nee, je krijgt een volcon-

tinu informatiebombardement vanuit

je eigen universiteit. De hoofdzaak

was: een deputatie van voormalige

Groninger studenten, met een goede

en gevarieerde leeftijdsopbouw, kan

zo’n forse dosis aan en spreekt al spoe-

dig elke vreemde taal. En, als je gewoon

dicht bij elkaar blijft, dan kan je niets

gebeuren...’ Cees Tromp

Brutus en Cosimo‘De overgang van Florence naar mijn

woonplaats Almere is veel groter dan

andersom. Ik durf zelfs te spreken van

een cultural shock; misschien open-

baart het syndroom van Stendhal zich

nu pas, bij thuiskomst. Deze reis was

mijn eerste vakantie sinds 15 jaar en

mijn eerste groepsreis. Ik laat een

schoolreis naar Rome en de befaamde

“Jongkees-excursies” voor studenten

geschiedenis buiten beschouwing. Ik

begon daarom met enige reserve aan

deze onderneming. Tijdens ons eerste

gezamenlijke diner was die reserve

echter al verdwenen. Ik was aange-

naam verrast te ervaren hoe gemakke-

lijk en prettig het contact met mede-

alumni was. Daarna was het alleen nog

maar genieten om door Henk meege-

voerd te worden naar de kunstwerken

van Florence. De vorige keer, 22 jaar

geleden, kwam ik uit Florence “thuis”

met de Michelangelo’s Brutus, een

buste waarvan de krachtige, onverzette-

lijke nek een onvergetelijke indruk op

De alumnireis naar FlorenceOP 13 MEI 2001 VERSCHEEN EEN REIS-

GEZELSCHAP VAN 27 PERSONEN OP SCHIPHOL.

UIT ALLE WINDSTREKEN EN MET UITEENLOPENDE

ACHTERGRONDEN, MAAR MET TWEE GEZAMEN-

LIJKE KENMERKEN. ALLE DEELNEMERS HEBBEN

EEN STUDIE BIJ DE RIJKSUNIVERSITEIT

GRONINGEN GEVOLGD EN BEZITTEN EEN

BOVENMATIGE INTERESSE IN FLORENCE EN

ZIJN KUNST EN GESCHIEDENIS.

mij maakte. Deze keer waren dat de

Perseus en Cosimo I van Cellini, de

Drie-eenheid van Masaccio en de

Visitatie van Pontormo. Deze beelden

hebben mij geraakt door de kracht van

de compositie.’ Sjoerdje Hiddema

Quanta costa?‘In de vroege ochtendzon groeperen

RUG-alumni zich voor de Carmine,

een oude kerk, om op de monumenta-

le trappen Lezione 2 d’Italiano te ont-

vangen. Maaike Dicke begint met prak-

tische zinnen en vragen als “Quanta

costa due birre?” en hoe oud we zijn.

We kunnen in de nieuwe taal inmid-

dels tot tien tellen en af en toe mengt

een Italiaanse voorbijganger zich

lachend in de les. Ons geroezemoes

wordt luider en als de poort van de kerk

eindelijk openzwaait is het alleen ons

uiterlijk dat duidt op een oer-Neder-

landse afkomst...’ Hans Wesselingh

Tekening: AnneMarten Groenman

Page 12: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

Drs. Marcia Biesheuvel is

directeur bij Bureau

Zuidema BV en geeft

organisatieadviezen en

management- en gedrags-

trainingen. Daarnaast is

ze betrokken bij verschil-

lende opleidingen voor

professionalisering van

de opleidingsfunctie in

organisaties, zoals de

Academie voor Manage-

ment (RUG). Ook is zij lid

van de visitatiecommissie

van de HBO-raad, oud-

voorzitter van de Neder-

landse Vereniging van

Opleidingsfunctionarissen

en bestuurslid van de

Vetron. Biesheuvel publi-

ceert veel en maakt deel

uit van de redactie van

verschillende handboeken

en tijdschriften.

23J U N I 2 0 0 1

Ik interview Marcia Biesheuvel over

deze begrippen en over de vraag hoe

zij deelnemers aan de postdoctorale

leergang Opleidingsadviseur aan-

spoort zich te ontwikkelen van intern

opleider naar opleidingsadviseur. Als

kerndocent is zij al tien jaar inhoude-

lijk betrokken bij de leergang Oplei-

dingsadviseur.

Wat is het belang van lerenen ontwikkelen voor mens enorganisatie?‘Bij het begrip “leren” – het zich eigen

maken – ligt het accent op de individu-

eel lerende mens. Interventies zijn

gericht op kennis, vaardigheden en

attitudeverandering en de bewustwor-

ding van het lerende zelf. Bij “ontwik-

keling” ligt het accent op wellicht

onvermoede competenties en het leren

vanuit wat in potentie aanwezig is. Het

belang van de organisatie en het eigen

belang dienen op elkaar afgestemd te

worden. Ontwikkeling is dus veel bre-

der en gaat over persoons- en organisa-

tieontwikkeling, een fenomeen dat in

de jaren zeventig is begonnen. In het

Engels komt dat mooi tot uitdrukking

in een accentverschuiving van personal

development naar personnel develop-

ment. Ik denk dat deze ontwikkeling in

een stroomversnelling is geraakt door

het boek van Hamel en Prahalad uit

1994, vooral door hun visie over de

kerncompetentie van de organisatie.

Een onderneming mag niet alleen

beschouwd worden als een portfolio

van producten of diensten, maar ook

als een portfolio van competenties.

Door de kerncompetentie-kijk wordt

het belang gezien van de individuele

competenties van medewerkers. Daar-

naast is er nu de schaarste aan human

capital die het ontwikkelen van je men-

selijk potentieel nog meer noodzakelijk

maakt. Als er echt sprake is van

Human Resource Management in een

organisatie, dient aangehaakt te wor-

den bij de strategie van de organisatie

door middel van Human Resource

Development. Dat wil zeggen, op de

ontwikkeling van je potentieel gerichte

interventies om je organisatiedoelen te

realiseren. Het gaat echter wringen als

men voor doorverwijzing afhankelijk is

22 J U N I 2 0 0 1

Interview met Marcia Biesheuvel

Tien jaar leren inontwikkeling

AC

AD

EM

ISC

HE

OP

LE

IDIN

GE

N G

RO

NIN

GE

NA

CA

DE

MIS

CH

E O

PL

EID

ING

EN

GR

ON

ING

EN

ACADEMIE VOOR MANAGEMENTSCMA•10

N.J.T. Brinkers-Vonk • P&O Nedlloyd BV

Y. van Die • KPMG Corporate Market

O. Uijttewaal • Friesche Vlag International

J.J.P.J. Verspeek • NOS Kijk- en

Luisteronderzoek

C. de Vries • Holding Bercoop Groep

V.J. de Witte • Belastingdienst

M.J.M. Meussen-Zeebregts • KPN-Telecom

Merkmanagement 11

P.N.M. Arenz • De Lotto

R.O. Bottema • Boehringer Ingelheim BV

W. Hofman • Aegon Nederland NV

S.A.A. Mosmans • Van den Bergh Nederland

O.J. Ottens • Kon. Theodorus Niemeyer B.V

S.C.G. Rietbergen • PCM Dagbladen Trouw

B.G.H. Takkenkamp • Invention Promotion

F.B.G.J.M. Krake (MM9) • Unimata Nederland B.V.

Merkmanagement 12

R.A.G. Bajema • Keja Donia Design B.V.

L.A.C.F. Evers • Hewlett Packard

N. Namba Philips • DAP

C.T. Schuiling • Imperial Tobacco Nederland

Verandermanagement 7

L. Breukelman • Werknet Uitzendbureau

R. de Louw • M.J.A. de Louw Interim• en

Projectmanagement

H. Meijer • ING

R. Berkhout • Interpay Nederland

Infra Development 7

H.C. Span • RWS Noord-Nederland

C. Storm • RWS Zeeland

G. Boot • Boot Milieu Consult

E.F.M. Vermeirssen • RWS Directie Utrecht

M.H. Kiers • TNO FEL

P.A. Kok • Gem. Amsterdam

P.H.M. Verheijen • Gem. Havenbedrijf Rotterdam

L.N. van Warmerdam • Holland Railconsult

N. Maas • TNO Inro

J.G. Meijer • NS Railinfrabeheer

C.D. Hartog • Waterschap Groot Salland

R.J. Scholtes • Rijkswaterstaat

M. Kikkert • Hespirit

M.H.J. van der Heijde • Hespirit

H.B. Brouwer • Ballast Nedam Infra

G.A. Morel • Holland Railconsult

W. Ottevanger • Holland Railconsult

R.G. Jilleba • Four C

Customer Based Marketing 10

S. Wobben • KPN Callcenters

J. Oost • PricewaterhouseCoopers

M.J.W. Donders • Human-i

D. Tendijck • Allied Domecq Benelux

L.C.F. Geelen • 3M Nederland BV

M. de Hoog • KPN Telecom

N.M.P. Bakker • VNU Tijdschriften BV

W.A.G. Manders • AMEV

F.P. Heijke • Amsterdam Airport Schiphol

A. Lentz • Center Parcs NV

A.W.F. Honig • 4C Consulting BV

M. Roelse • NV NUON

C.D. Marsman • Postbank NV

E.J.M. Hondeveld • MCC

van een afdeling personeelszaken die

vooral reactief opereert en pas doorver-

wijst bij disfunctioneren.

Als lid van een visitatiecommissie heb-

ben wij twee jaar geleden een kritisch

eindrapport uitgebracht over P&O-

opleidingen. Deze bleken traditioneel

en weinig strategisch zijn. Wij leren

deelnemers aan de leergang strategisch

te denken. Voorop staat dat de interne

opleider die zich heeft ontwikkeld tot

in- of extern opleidingsadviseur een

pro-actieve houding heeft. De bedrijfs-

kundige invalshoek, sturings- en orga-

nisatieprincipes en inzicht in hoe het

management opereert hebben we als

een van de eersten en enigen in

Nederland al vanaf de eerste editie van

de leergang in het onderwijsprogramma

opgenomen.’

Waarin verschilt de opleidings-adviseur van de opleider?‘De opleider die zich profileert als op-

leidingsadviseur, moet over een andere

oriëntatie en andere vaardigheden

beschikken. Het organisatorisch per-

spectief is breder, de graad van invloed

groter en de tijdschaal van projecten

langer. Doordat veel opleidingsadvi-

seurs een doorgroei hebben gemaakt

van opleider naar adviseur, nemen ze

een brede basis mee. De deelnemers

van de leergang worden zelfbewuster.

Ze kunnen de toegevoegde waarde van

de opleidingsadviseur goed verwoor-

den en hun handelen hierop afstem-

men. Die toegevoegde waarde is vol-

gens mij dat de opleidingsadviseur de

verbinding kan leggen tussen persoon-

lijke motivatie van medewerkers met

de kerncompetentie van de organisatie,

oftewel, op basis van de opleidingsbe-

hoefte van de organisatie, de opleidings-

noodzaak vaststellen. Ook kan de oplei-

dingsadviseur onderzoeken gedaan door

VOLGENS DE VAN DALE IS ONS WOORD ‘LEREN’ VERWANT MET HET LATIJNSE

‘LIRA’, IN DE BETEKENIS ‘DOOR DE PLOEG OPGEWORPEN AARDRUG’. DE

GRONDBETEKENIS IS ‘HET VOLGEN VAN EEN SPOOR’. SYNONIEMEN VOOR

HET WOORD ‘ONTWIKKELING’ ZIJN GROEI EN ONTPLOOIING, ‘ IN HET BIJ-

ZONDER DE GROEI VAN BEVRUCHTE EICEL TOT INDIVIDU’.

bijvoorbeeld Vetron (Vereniging van

Opleidings- en trainingsorganisaties in

Nederland) en GBIO (Gemeenschap-

pelijk begeleidingsinstituut voor onder-

nemingsraden) interpreteren en conse-

quenties voor de eigen organisatie

trekken. Verder kan de opleidingsadvi-

seur onafhankelijk van de lijn advise-

ren. De drie voorkomende opleidings-

stromen (functiegerichte, loopbaange-

richte en contextgerichte opleidingen)

kunnen beter geïntegreerd worden. Of

de opleidingsadviseur kan de verbin-

dende schakel vormen tussen vakdo-

cent, P&O en MD-functionaris en orga-

nisatie-adviseur. Tot slot kan de oplei-

dingsadviseur een kritisch kostenplaat-

je voor bedrijfsopleidingen maken en

daardoor kritisch inkopen en een meet-

bare bijdrage leveren aan organisaties.’

Harriet Enkelaar

Communicatiemedewerker Academie

voor Management

Afgestudeerden van Merkmanagement 11 en 12

Marcia Biesheuvel

Page 13: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

Vier jaar geleden is een begin gemaakt

met een onderzoek over de geschiede-

nis van de RUG gedurende de Tweede

Wereldoorlog, of, iets ruimer geno-

men, de periode 1930–1950. In dat

kader werd door mw.dr. Barbara

Henkes een vragenlijst opgesteld die

naar zoveel mogelijk oud-studenten is

gestuurd. Deze lijst gaf ze de mogelijk-

heid hun ervaringen en indrukken uit

die periode voor historisch onderzoek

beschikbaar te stellen. Velen hebben

dat gedaan en bovendien nog docu-

menten van allerlei aard voor het

onderzoek beschikbaar gesteld. In het

verlengde van de schriftelijke omvraag

heeft mw. Henkes indertijd ook een

aantal interviews afgenomen van die-

genen die door hun zienswijze, opstel-

ling of positie de kennis van het

Groningse oorlogsverleden konden

verdiepen. Dit vooronderzoek kon

indertijd niet direct worden gevolgd

door het eigenlijke onderzoek en het

schrijven van het beoogde boek, maar

inmiddels zijn de moeilijkheden over-

wonnen en heeft het College van

Bestuur een opdracht verstrekt aan

prof.dr. K. van Berkel, hoogleraar

Geschiedenis na de Middeleeuwen aan

de Groningse universiteit en voorzitter

van de Commissie Geschiedschrijving,

om de beoogde studie te schrijven.

Voorop zal daarbij niet staan het alsnog

vereffenen van uitstaande rekeningen,

maar vooral het verwerven van inzicht

in de manier waarop de academische

gemeenschap in die moeilijke periode

gefunctioneerd heeft. De reacties op de

maatregelen van de bezetter vormen

natuurlijk een hoofdbestanddeel, maar

ook het alledaagse reilen en zeilen van

een universiteit zal uitvoerig aan de

orde komen. Het wordt, naar de auteur

laat weten, geen bezettingsgeschiede-

nis, maar universiteitsgeschiedenis- in-

oorlogstijd. Aangezien er ondertussen

ook studies zijn verschenen over de

universiteiten in Utrecht, Nijmegen en

Amsterdam en de Technische hoge-

school in Delft, zal zeker de vergelij-

king met die instellingen niet ontbre-

ken. Het ligt in de bedoeling deze stu-

die in het jaar 2003 te presenteren. Wie

op een of andere wijze een nuttige bij-

drage aan het onderzoek meent te kun-

nen leveren, kan zich met de auteur in

verbinding stellen op het volgende

adres: Instituut voor Geschiedenis,

RUG, Postbus 716, 9700 AS Gronin-

gen, tel. (050) 3636003,

e-mail: [email protected].

25J U N I 2 0 0 124 J U N I 2 0 0 1

> B ra n d p u n t G r o n i n g e n <

Oraties en afscheidscolleges

Alumniverenigingen

¬

¬

>U

bb

o E

mm

ius

Fo

nd

s <

Aanstekelijk

Op 4 en 5 mei vond in Barcelona

de jaarlijkse conferentie van de

Council for Advancement and

Support of Education (CASE)

plaats. Honderdvijftig vertegenwoordigers van

universiteiten uit vele Europese landen en de

Verenigde Staten spraken met elkaar over de

nieuwste ontwikkelingen inzake relatiebeheer en

fondswerving. Een vraag die regelmatig terug-

kwam, luidde: wat is er voor nodig dat de afge-

studeerden hun universiteit als een betekenis-

volle plaats blijven ervaren en dat zij zich

ervoor willen inzetten? Aan de kant van de

universiteit gaat het er dan om interessant en

uitdagend voor haar alumni te zijn. Dat ben je

zeker niet bij een ivoren-torenopstelling.

In de afgelopen twee jaar heeft het Ubbo

Emmius Fonds, vanwege zijn projecten voor de

faculteiten, vele gelegenheden gecreëerd om

met alumni in contact te zijn en na te gaan hoe

zij hierbij zouden zijn te betrekken. Meermalen

hebben wij alumni horen zeggen dat zij zich

aangenaam verrast voelden door deze voort-

varende wijze van optreden. Maar dat niet

alleen. In een aantal gevallen zagen zij het

ook voor zichzelf als aantrekkelijk om aan

projecten mee te doen.

De bestuursleden van het Ubbo Emmius Fonds,

onder leiding van Cees van der Hoeven, worden

er zelf ook door aangestoken. Zo heeft een

bestuurslid, tevens alumnus van onze univer-

siteit, het aanbod gedaan gedurende drie jaar

een deel van zijn tijd aan het fonds beschikbaar

te stellen. Een zeer welkome gift, zowel van-

wege de vele extern als intern te verrichten

activiteiten. Kortom, er ontstaat zoiets als een

beweging. Voelt u zich nieuwsgierig worden?

Neem contact met ons op, wij staan graag tot

uw beschikking.

Geert Sanders

Ubbo Emmius Fonds

Postbus 72

9700 AB Groningen

Telefoon (050) 363 75 95

[email protected]

BRUG BEDRIJFSKUNDE

Eind april was er een succesvolle

Masterclass over management-

concepten, verzorgd door de

heren Van Veen en Karsten van

de Faculteit Bedrijfskunde. In

mei was er een Essential Skill van

Peter Cuppers. Op dit moment

werkt de vereniging BRUG hard

aan de publiciteit richting studen-

ten. Zo is er nu ook een Bache-

lorclass, waarin de werkervaring

van een pas afgestudeerde cen-

traal staat. Daarnaast wordt geke-

ken of de Vakkringen beter afge-

stemd kunnen worden op de

afstudeerrichtingen van de facul-

teit. Hierdoor zullen nieuwe

Vakkringen ontstaan. Ook wor-

den Masterclasses voorbereid

voor juni of september. Meer

informatie: http://www.brug.net

of [email protected].

ALUMANI

Onlangs is de nieuwe Aluprofile

verschenen met artikelen over de

instituutsgrammatica, Marcel

Reich-Ranicki, de ULO in bewe-

ging en de discussie over het stu-

dieprogramma in relatie tot ont-

wikkelingen in het vak Duits op

school en universiteit. U kunt een

exemplaar aanvragen bij het

secretariaat Europese talen. In

oktober is er een symposium over

de vraag wat een germanist moet

kunnen en leren, met medewer-

king van de afdeling Duits, diver-

se alumni en het bedrijfsleven.

Meer informatie: http://mem-

bers.tripod.com/Alumani/.

ANGLISTIEK

Op 12 mei jl kwamen zo’n 45 oud-

studenten en -docenten in de

Bonte Koe bij elkaar voor een reü-

nie van iedereen die tussen 1975

en 1985 als student of docent ver-

bonden was aan wat toen het

Anglistisch Instituut heette. Prof.

Wilkinson gaf een klein hoorcol-

lege over een gedicht van Blake,

onder het mom ‘down memory

lane’, en Helen Wilcox, hoogle-

raar Engelse letterkunde, bracht

de zaal op de hoogte van het hui-

dige programma van wat nu de

afdeling Engels heet en alle ver-

anderingen sinds 1985. Mensen

hadden foto’s meegenomen, er

lagen recente tentamens om de

kennis te testen en onder het

genot van een lunch en later

drankjes werden vele oude herin-

neringen opgehaald. Deze tweede

reünie georganiseerd door de

alumnivereniging was een succes.

De volgende Anglophile bevat een

verslagje en foto’s van deze bij-

eenkomst.

Oproep

Door het vertrek van twee be-

stuursleden zijn er vacatures in

het alumnibestuur en bij de

redactie van Anglophile. Wie

heeft zin mee te werken aan een

bloeiend alumnibeleid en de tot-

standkoming van het nieuws-

blad? Meld je bij Hans Jansen,

[email protected],

(050) 363 59 23!

• ALGEMEEN

3 september: opening academisch jaar

• PSYCHOLOGISCHE, PEDAGOGISCHE EN

SOCIOLOGISCHE WETENSCHAPPEN

11 september: oratie prof.dr. D.A. Stapel. Leeropdracht:

cognitieve sociale psychologie.

• MEDISCHE WETENSCHAPPEN

18 september: afscheidscollege prof.dr. H.J. Huisjes.

Leeropdracht: verloskunde en gynaecologie.

2 oktober: oratie mw. prof.dr. G.J. Navis. Leeropdracht:

experimentele nefrologie, i.h.b. de nefrofarmacologie.

9 oktober: oratie prof.dr. O.F. Brouwer. Leeropdracht:

kinderneurologie.

• WISKUNDE EN NATUURWETENSCHAPPEN

25 september: oratie prof.dr.ir. B.H.C. Westerink.

Leeropdracht: monitoring van pathofysiologische

processen.

• BEDRIJFSKUNDE

16 oktober: oratie prof.dr.ir. R. Goodijk. Leeropdracht:

arbeidsverhoudingen en corporate governance.

30 oktober: oratie prof.dr. H.B.M. Molleman. Leeropdracht:

bedrijfskunde, i.h.b. de personele factor in productie-

en servicemanagement.

• RUIMTELIJKE WETENSCHAPPEN

23 oktober: oratie prof.dr. E.F. Nozeman. Leeropdracht:

vastgoedontwikkeling.

Wijzigingen voorbehouden. Afscheidscolleges beginnen om 16.00 uur, oraties om 16.30 uur. Inlichtingen: mw. I. Sibers, telefoon (050) 363 52 90.

Onderzoek oorlogs-verleden RUG hervat

Het College van B&W van de

gemeente Groningen en het College

van Bestuur van de RUG hebben

overeenstemming bereikt over de

oprichting van een museum voor

Mens, Natuur en Wetenschap. Het

gaat om een samenwerking tussen

het Natuurmuseum Groningen en,

van RUG-zijde, het Volkenkundig

Museum ‘Gerardus van der Leeuw’,

Universiteitsmuseum en het Anato-

misch Museum. Een dergelijke

combinatie heeft de potentie uit te

groeien tot een nieuw en interessant

attractiepunt voor Groningen. De

huisvesting is voorlopig in het

gebouw van het Natuurmuseum aan

de Praediniussingel.

Gezamenlijk museum

Page 14: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

26 J U N I 2 0 0 1

RUG-Alumnipas

Cursussen, opleidingen en onderwijs

– 10 % korting op alle opleidingen van

Academische Opleidingen Groningen

(ook HOVO)

– 20 % korting op alle cursussen bij

de USVA

– 10 % korting op computercursussen

(externe tarieven) van het RC

– 15 % korting op reguliere talencur-

sussen bij het Talencentrum

– 10 % korting op open colleges bij de

letterenfaculteit

– 10 % korting op open colleges bij de

theologische faculteit

– 5 % korting op juridisch postacade-

misch onderwijs

– ƒ 25,– korting op cursussen Frans bij

het Centre Culturel Français

– ƒ 10,– korting op abonnement bij

Studium Generale Groningen

(normale prijs ƒ 25,–)

– diverse kortingen op postacade-

misch onderwijs bij PPSW

Artikelen, diensten, uitstapjes enz.

– ACLO-kaart bij het Sportcentrum

van de RUG voor slechts ƒ 150–

– ƒ 15,– korting op een lenerspas voor

de UB (normale prijs ƒ 60,–)

– ƒ 25,– korting op het RUG-voorjaars-

diner (normale prijs ƒ 75,–)

– ƒ 100,– korting op de RUG-cultuur-

reis (normale prijs ƒ 2.195,–)

– 10 % korting op alle artikelen met

RUG-logo in de RUG-winkel

– 50 % korting op een UK-abonne-

ment (normale prijs ƒ 42,–)

– 20 % korting op concerten van

het Noord-Nederlands Orkest in

De Oosterpoort

– 20 % op weekendovernachtingen

in het University Guesthouse

– 10 % korting op weekendarrange-

menten van de VVV Groningen

– 10 % korting op arrangement hotel-

paleis Het Stadhouderlijk Hof te

Leeuwarden

– 10 % korting op loopbaanoriënte-

ringstraject van organisatieadvies-

bureau MDP

– 10 % korting op Persoonlijke

Aankoopbegeleiding van Kamminga

Makelaars

– RUG-medewerkerstarief voor pc’s en

toebehoren van het RC

– gratis toegang tot alle universitaire

musea in Groningen

InformatieBestel de brochure (met

aanvraagformulier):

Telefoon (050) 363 46 84

Fax (050) 363 63 00

[email protected]

http://www.rug.nl (alumni)

Alle voordelen op een rijNa uw afstuderen of promoveren is er

beslist geen einde gekomen aan uw band

met de universiteit. U bent en blijft immers

RUG-alumnus! Voor al onze oud-studenten

en gepromoveerden is er een speciale RUG-

alumnipas. Daarmee kunt u gebruik maken

van een aantrekkelijk servicepakket, dat

voortdurend wordt uitgebreid. De pas kost

ƒ 50,– en is drie jaar geldig. Dat is nog

geen ƒ 17,– per jaar!

> B ra n d p u n t G r o n i n g e n <

LustrumboekStudium GeneraleBij het elfde lustrum van Studium Generale Groningen ver-

scheen het boek Ongezochte Vondsten. Een ABC van seren-

dipiteit van Pek van Andel, rijkelijk geïllustreerd door Bert

Andreae. RUG-onderzoeker en balpenmoorddeskundige

Van Andel en tekenaar Andreae hebben al eerder bewezen

een koppel te zijn dat goed in staat is een ander beeld van

wetenschappelijke en technische ontdekkingen te beschrij-

ven en te schetsen. Een beeld waarin het stomme toeval, de

geniale ingeving en de fortuinlijke verrassing een rol opei-

sen. Het boek (70 pagina’s) is te koop bij het bureau van

Studium Generale. De prijs van het boek is ƒ 17,50 (inclusief

verzendkosten). Als u uw gegevens doorgeeft aan Studium

Generale Groningen, krijgt u het boek en een acceptgiro-

kaart thuisgestuurd. Adres: Studium Generale Groningen,

Kleine Kromme Elleboog 7a1, Postbus 1260, 9701 BG

Groningen, tel: (050) 363 5463 en e-mail: studium@bureau.

rug.nl.

Reusachtigeradio-telescoopGroningse onderzoekers werken

mee aan de bouw van een nieuwe

radiotelescoop in Chili, de Atacama

Large Millimeter Array (ALMA). De

ALMA-telescoop zal bestaan uit 64

schotelantennes van elk 12 meter

doorsnee. Gecombineerd geven de

schotels een beeld dat tienmaal

meer details bevat dan dat van de

Hubble Ruimte Telescoop. De

Groningse vestiging van de

Stichting Ruimteonderzoek Neder-

land (SRON) en het Kapteyn

Instituut van de Rijksuniversiteit

Groningen ontwerpen en bouwen

een deel van de supergevoelige ont-

vangers die bij de schotels horen.

Nieuw studie-programma Recht & ICTDe opkomst van computer en internet

heeft het recht en de rechtspraktijk ver-

anderd. Aan de ene kant kunnen com-

puters juristen helpen bij het oplossen

van juridische problemen, aan de ande-

re kant levert de automatisering nieu-

we juridische problemen op. De

behoefte aan juridische specialisten op

dit gebied wordt bijgevolg groter. Daar-

om start in september 2001 de oplei-

ding Recht & Informatie- en Commu-

nicatietechnologie aan de RUG. Na de

propedeuse begint de student met een

speciaal studieprogramma. Naast

Nederlands Recht volgt hij of zij een

specialistisch programma in het

Informaticarecht of in de Rechtsinfor-

matica.

Wat heeft

Jeichien Martens met

het Eric Bleumink Fonds? Het Eric Bleumink Fonds van de RUG verstrekt beurzen aan talentvolle studenten en jonge onderzoekers uit ontwikkelings-landen. Het fonds, opgericht in mei 2000,heeft een eigen bestuur onder leiding van deRector Magnificus. Voor het werven van hetgeld zorgt de stichting Ubbo Emmius Fonds. Voor informatie over donaties, schenkingenen legaten aan het Eric Bleumink Fonds:

Ubbo Emmius Fonds

Rijksuniversiteit Groningen

Postbus 72

9700 AB Groningen

Tel. (050) 363 75 95

[email protected]

Bedrijfskundige Jeichien Martens studeerde aan de RUG en isbestuurslid van het Eric BleuminkFonds. ‘Ik ben voor mijn afstudeer-opdracht zeven maanden in Maligeweest en ik beschouw dat als eenheel bepalende periode in mijnleven. Wanneer je in een andereomgeving, een andere cultuur leeft,leer je niet alleen veel over jezelf,maar je gaat ook met andere ogenkijken naar de samenleving waarin je bent opgegroeid. Ik denk dat

verwevenheid tussen culturen opindividueel niveau - iets waar hetEric Bleumink Fonds aan bijdraagt -een belangrijke basis legt voor eenwereld waarin ieder mens de mogelijkheid heeft tot een prettigleven. Het belang van intensieveinterculturele contacten ervaar ik ook in mijn werk bij Humanitas,waar we ons inzetten voor de integratie van nieuwkomers in de Nederlandse samenleving.’

Page 15: Broerstraat 5 juni#2/2001 - University of Groningen...Sharon Dijksma over Haddingestraat 10 8 Snuffelen in Lutjewad 10 Terugblik op het Voorjaarsdiner 12 Rond de wereld / Wim Klooster

28 J U N I 2 0 0 1

Tekst: Ellis Ellenbroek

Wicher Pattje (50), scheikunde 1969–1976 / Werk: wethou-

der van financiën, personeel & organisatie en cultuur in

Groningen / Huis: herenhuis in centrum Groningen / Huis-

houden: getrouwd met Susan Tapper (49), dochter Annemei

(22), zoon Wouter (20) / Jaarsalaris: 150.000 gulden bruto

Barteld de Ruiter (48), scheikunde 1971–1977 / Werk:

programmaleider coatings bij TNO / Huis: vrijstaand huis

in Heeze, bij Eindhoven / Huishouden: getrouwd met

Evelyn (41), lerares op basisschool; dochters Eva (13)

en Janneke (11) / Jaarsalaris: 120.000 gulden bruto

28 j u n i 2 0 0 1

Z E ZO U D E N A L L E B E I P R O M OV E R E N , M A A R S L EC H T S E E N W E R D D O C TO R . D E A N D E R S LO EG

O N D E R W EG A F R I C H T I N G P O L I T I E K E N I S N U C U LT U U R W E T H O U D E R .

Wicher Pattje Barteld de Ruiter

‘Scheikunde of psychologie, ik twijfelde. Scheikunde had een

veel geordender studieprogramma. Bij psychologie deden ze

niks anders dan discussiëren. Dat leek me niks. Ik heb nog

promotieonderzoek gedaan, naar hoge-temperaturen-massa-

spectronomie. Ik was gemotiveerd, ook omdat toen de eerste

computers kwamen, dat was kicken! Maar na vier jaar was

mijn onderzoek nog niet klaar. Ik solliciteerde op een deel-

tijdvacature van PvdA-fractiemedewerker kunst, media en

vrije-tijdsbeleid bij de Tweede Kamer. Ik dacht nog: wie wil

daar nou een chemicus voor? Maar ik kreeg de baan.

Patsboem! Van die promotie kwam niets meer. Den Haag

zóóg! De mooiste baan die ik ooit gehad heb. Toch ben ik er

in 1985 mee opgehouden. Als je niet na een jaar of vijf bij het

Binnenhof weggaat, ga je denken dat het het centrum van de

wereld is. Alles zit daar bovenop elkaar. Een heel eng sfeertje

van Kamerleden, pers, medewerkers. Een andere reden om

te stoppen was dat mijn dochter veel last had van cara en we

weg wilden uit de Randstad.

Ik werd coördinator cultuur bij de gemeente Groningen.

Boeiende tijd. De Ik Jan Cremer-opera, de eerste voorstellen

voor het Museum, de nieuwe bibliotheek. Toch was het een

stuk minder, qua dynamiek, qua aanslag op mijn intellectuele

vermogens. Ik heb toen met een collega uit de Haagse tijd

een adviesbureau opgericht. Dat heb ik tien jaar gedaan. Tot

op een goeie dag de telefoon ging en wethouder Willem

Smink mij vroeg voor het wethouderschap van Groningen...’

‘Ik was niet eens goed in scheikunde op de middelbare

school. Ik geloof dat ik er maar een zes voor had. Maar ik

vond het wel mooi, een doevak, levendig, creatief. Ik ging

dus scheikunde studeren en rolde er vrij makkelijk door.

Daarna ben ik gepromoveerd. Het was in mijn tijd gewoon

dat je dat na je studie deed. Na mijn promotie ben ik vier jaar

wetenschappelijk medewerker geweest en ik zat een jaar in

Iowa. Bij thuiskomst kon ik uit een aantal banen kiezen. Ik

ging naar TNO, in 1986.

TNO is bekend als testinstituut, maar dat is maar een onder-

deel. TNO Industrie, waar ik werk, ontwikkelt materialen. Ik

ben programmaleider coatings bij de afdeling functionele

polymeren en coatings in Eindhoven. In die functie ben ik

verantwoordelijk voor het binnenhalen en uitvoeren van alle

projecten die met verf of andere deklagen te maken hebben.

Vorig jaar ben ik druk geweest met een project “sneldrogende

verven”, een samenwerkingsverband met Griekse, Engelse

en Zweedse bedrijven en instituten.

Toen ik bij TNO begon had ik een witte jas aan, maar nu niet

meer. Het is nu meer leidinggeven en organiseren. Zo’n car-

rière loopt voor het grootste deel vanzelf. Ik ben niet zo’n

man van uitstippelen van een loopbaan. Ik heb geen spijt.

Maar als ik opnieuw zou moeten kiezen, deed ik het waar-

schijnlijk anders. Dan werd ik arts, denk ik, psychiater, een

beroep waarbij je heel nauw contact hebt met mensen.’

> A l u m n i a c h t e ra f <