Bouwwereld 12-2012 Van energieprestatie naar milieuprestatie · naar milieuprestatie Een duurzaam...

2
Van energieprestatie naar milieuprestatie Een duurzaam gebouw is meer dan een energiezuinig gebouw. Juist door energiezui- nigheid stijgt het aandeel van bouwmaterialen in de totale CO 2 -emissie. De overheid onderkent dit door per 1 januari 2013 een milieuartikel op te nemen in het Bouwbesluit. 2 6600 m BVO; 5 bouwlagen Draagconstructie: staal; betonnen binnenspouwbladen; in het werk gestorte vloeren Oplevering: casco (niet-ingedeeld) 2 6300 m ; 6 bouwlagen Draagconstructie: staal; betonnen binnenspouwbladen; in het werk gestorte vloeren Indeling: in kantoortuinen en cellenkantoren 2 Schaduwkosten € 0,78 per m BVO Fundering Gevels Binnenwanden Vloeren Daken Installatie Inrichting 2 Schaduwkosten € 0,92 per m BVO 0,02 0,04 0,17 0,09 0,19 0,06 0,19 0,01 0,04 0,22 0,17 0,27 0,05 0,17 Het nieuwe milieuartikel in het Bouwbe- sluit eist bij elke aanvraag van een om- gevingsvergunning bouwen voor nieuw te bouwen woningen en kantoren (met een gebruiksoppervlakte van meer dan 100 m² ) dat een berekening van de mi- lieuprestatie wordt bijgevoegd. Deze milieuprestatie wordt uitgedrukt in scha- duwkosten en geeft inzicht in de mate- riaalgebonden milieueffecten (emissies en uitputting) van een gebouw. Vooralsnog wordt op basis van het Bouw- besluit enkel een berekening gevraagd en is geen prestatie-eis gesteld. Er zal dus (nog) geen minimaal prestatieniveau afgedwongen worden. Wat wel geregeld wordt, is het aanwijzen van een uniforme berekeningsmethode voor de bepaling van de milieuprestatie van een gebouw. Privaatrechtelijke eisen Wettelijk mogen er dan nog geen presta- tie-eisen vastgelegd zijn, privaatrechtelijk wordt dit al wel gedaan. In gehanteerde duurzaamheidsmethodieken als BREEAM- NL, GPR-Gebouw en GreenCalc+ heeft de milieubelasting ten gevolge van de toe- gepaste materialen al een plaats. Ook het inkoopbeleid van de overheid stelt eisen aan de milieuprestatie. Voorheen waren een dergelijke milieuprestatieberekening zijn de berekeningsuitgangspunten en -resultaten van twee volgens de huidige standaard gebouwde kantoorgebouwen weergegeven (zie tabel en diagrammen). Uit de berekeningen volgt een milieu- prestatie van 0,78 en 0,92 €/m² BVO. De constructie van de gebouwen bepaalt circa 40% van dit resultaat. De installaties en gevels volgen met elk een aandeel van ongeveer 25%. Voor woningen kan een soortgelijk resul- taat worden verwacht. Echter het aandeel installaties kan hier oplopen tot circa 40%. Dit geldt met name voor energiezuinige woningen met bijvoorbeeld PV-cellen, zonnecollectoren en een warmtepomp. Met behulp van deze resultaten kan ver- volgens gezocht worden naar een opti- malisatie van de milieuprestatie van een gebouw. Door toename van de toepas- sing van energieopwekkende installaties, is het reduceren van het installatiedeel niet realistisch. Het sterk verminderen van de milieubelasting moet dan ook met name gevonden worden in de hoofd- draagconstructie van een gebouw. Voor het minimaliseren hiervan geldt: hoe minder nieuw materiaal wordt toege- voegd, hoe beter. Hier ligt een toekomst voor hergebruik van bestaande construc- ties, door revitalisatie en transformatie. Bij nieuwbouw zal het zwaartepunt moe- ten liggen op minimalisering van het ma- teriaalgebruik. Hier moet in de definitie- fase al rekening mee worden gehouden, door realistische prestatie-eisen voor een gebouw te definiëren. Daarbij moet een optimum gevonden worden tussen ge- wenste flexibiliteit en comfort enerzijds en de milieubelasting van materiaalge- bruik anderzijds. Basis Met het vastleggen van een gemeen- schappelijke taal voor het bepalen van de zowel de eisen als uitkomsten van deze methodieken niet met elkaar te vergelij- ken. De in het Bouwbesluit gedefinieerde rekenregels maken dit wel mogelijk. Rekenregels De milieuprestatie van een gebouw wordt uitgedrukt in schaduwkosten per m² bru- tovloeroppervlakte (€/m² BVO). Deze kosten geven een indicatie van de maat- schappelijke kosten voor het bestrijden van de gevolgen (emissie en uitputting) van materiaalgebruik. De schaduwkosten moeten worden vastgesteld conform de door het Bouwbesluit aangewezen ‘Be- palingsmethode Milieuprestatie gebou- wen en GWW-werken’, inclusief de daarin opgenomen geharmoniseerde Nationale Milieudatabase. Beschikbare rekeninstru- menten waarin deze bepalingsmethode en de database zijn opgenomen, zijn de MRPI Freetool MPG, GPR-Gebouw en GPR-Bouwbesluit. In deze rekeninstru- menten moeten alle gebouwonderdelen voor fundering, vloeren, draagconstructie, gevels, daken, installaties en inbouw worden ingevoerd. Praktijkvoorbeeld Om inzicht te geven in de uitkomsten van 60 // BOUWWERELD TEKSTPRODUCTIE IR. JANNEKE VAN DER WEERD EN IR. HENK VERSTEEG (ADVISEURS BIJ LBP|SIGHT) // AFBEELDINGEN LBP|SIGHT EN INBO // TEKENWERK HENK HEUSINKVELD

Transcript of Bouwwereld 12-2012 Van energieprestatie naar milieuprestatie · naar milieuprestatie Een duurzaam...

Page 1: Bouwwereld 12-2012 Van energieprestatie naar milieuprestatie · naar milieuprestatie Een duurzaam gebouw is meer dan een energiezuinig gebouw. Juist door energiezui nigheid stijgt

Van energieprestatienaar milieuprestatieEen duurzaam gebouw is meer dan een energiezuinig gebouw. Juist door energie zui­nig heid stijgt het aandeel van bouwmaterialen in de totale CO

2­emissie. De overheid

onderkent dit door per 1 januari 2013 een milieuartikel op te nemen in het Bouwbesluit.

26600 m BVO; 5 bouwlagenDraagconstructie: staal; betonnen

binnenspouwbladen; in het werk gestorte vloerenOplevering: casco (niet-ingedeeld)

26300 m ; 6 bouwlagenDraagconstructie: staal; betonnen

binnenspouwbladen; in het werk gestorte vloerenIndeling: in kantoortuinen en cellenkantoren

2Schaduwkosten € 0,78 per m BVO

FunderingGevelsBinnenwandenVloerenDakenInstallatieInrichting

2Schaduwkosten € 0,92 per m BVO

0,02

0,04

0,17

0,09

0,19

0,06

0,19

0,010,04

0,22

0,17

0,27

0,05

0,17

Het nieuwe milieuartikel in het Bouwbe­sluit eist bij elke aanvraag van een om­gevingsvergunning bouwen voor nieuw te bouwen woningen en kantoren (met een gebruiksoppervlakte van meer dan 100 m² ) dat een berekening van de mi ­ l ieuprestatie wordt bijgevoegd. Deze milieuprestatie wordt uitgedrukt in scha­duwkosten en geeft inzicht in de mate­riaalgebonden milieueffecten (emissies en uitputting) van een gebouw.Vooralsnog wordt op basis van het Bouw­besluit enkel een berekening gevraagd en is geen prestatie­eis gesteld. Er zal dus (nog) geen minimaal prestatieniveau afgedwongen worden. Wat wel geregeld wordt, is het aanwijzen van een uniforme berekeningsmethode voor de bepaling van de milieuprestatie van een gebouw.

Privaatrechtelijke eisen Wettelijk mogen er dan nog geen presta­tie­eisen vastgelegd zijn, privaatrechtelijk wordt dit al wel gedaan. In gehanteerde duurzaamheidsmethodieken als BREEAM­NL, GPR­Gebouw en GreenCalc+ heeft de milieubelasting ten gevolge van de toe­ge paste materialen al een plaats. Ook het inkoopbeleid van de overheid stelt eisen aan de milieuprestatie. Voorheen waren

een dergelijke milieuprestatieberekening zijn de berekeningsuitgangspunten en ­resultaten van twee volgens de huidige standaard gebouwde kantoorgebouwen weergegeven (zie tabel en diagrammen). Uit de berekeningen volgt een milieu ­ pre statie van 0,78 en 0,92 €/m² BVO. De constructie van de gebouwen bepaalt circa 40% van dit resultaat. De installaties en gevels volgen met elk een aandeel van ongeveer 25%.Voor woningen kan een soortgelijk resul­taat worden verwacht. Echter het aandeel installaties kan hier oplopen tot circa 40%. Dit geldt met name voor energiezuinige woningen met bijvoorbeeld PV­cellen, zonnecollectoren en een warmtepomp. Met behulp van deze resultaten kan ver­volgens gezocht worden naar een opti­malisatie van de milieuprestatie van een gebouw. Door toename van de toepas­sing van energieopwekkende installaties, is het reduceren van het installatiedeel niet realistisch. Het sterk verminderen van de milieubelasting moet dan ook met name gevonden worden in de hoofd­draagconstructie van een gebouw. Voor het minimaliseren hiervan geldt: hoe minder nieuw materiaal wordt toege­voegd, hoe beter. Hier ligt een toekomst voor hergebruik van bestaande construc­ties, door revitalisatie en transformatie. Bij nieuwbouw zal het zwaartepunt moe­ten liggen op minimalisering van het ma­teriaalgebruik. Hier moet in de definitie­fase al rekening mee worden gehouden, door realistische prestatie­eisen voor een gebouw te definiëren. Daarbij moet een optimum gevonden worden tussen ge­wenste flexibiliteit en comfort enerzijds en de milieubelasting van materiaalge­bruik anderzijds.

BasisMet het vastleggen van een gemeen­schappelijke taal voor het bepalen van de

zowel de eisen als uit kom sten van deze methodieken niet met elkaar te vergelij­ken. De in het Bouwbe sluit ge definieerde rekenregels maken dit wel mogelijk.

RekenregelsDe milieuprestatie van een gebouw wordt uitgedrukt in schaduwkosten per m² bru­tovloeroppervlakte (€/m² BVO). Deze kosten geven een indicatie van de maat­schappelijke kosten voor het bestrijden van de gevolgen (emissie en uitputting) van materiaalgebruik. De schaduwkosten moeten worden vastgesteld conform de door het Bouwbesluit aangewezen ‘Be­palingsmethode Milieuprestatie gebou­wen en GWW­werken’, inclusief de daarin opgenomen geharmoniseerde Nationale Milieudatabase. Beschikbare rekeninstru­menten waarin deze bepalingsmethode en de database zijn opgenomen, zijn de MRPI Freetool MPG, GPR­Gebouw en GPR­Bouwbesluit. In deze rekeninstru­menten moeten alle gebouwonderdelen voor fundering, vloeren, draagconstructie, gevels, daken, installaties en inbouw worden ingevoerd. PraktijkvoorbeeldOm inzicht te geven in de uitkomsten van

60 // Bouwwereld

TeksTproducTie ir. Janneke van der weerd en ir. Henk versteeg (adviseurs biJ lbP|sigHt) // AfBeeldingen lbP|sigHt en inbO // Tekenwerk Henk Heusinkveld

60-61_lbp.indd 60 19-11-12 17:01

Page 2: Bouwwereld 12-2012 Van energieprestatie naar milieuprestatie · naar milieuprestatie Een duurzaam gebouw is meer dan een energiezuinig gebouw. Juist door energiezui nigheid stijgt

milieu­impact van een materiaal en een gebouw, wordt de weg vrijgemaakt voor een aandachtsverschuiving van de ener­gieprestatie naar de milieuprestatie van een gebouw. De basis is gelegd door het verwijzen naar de bepalingsmethode en Nationale Milieudatabase. Ontwerpers, ontwikkelaars en adviseurs krijgen de mogelijkheid op eenduidige wijze duur­zaam materiaalgebruik te kwantificeren. Voor producenten wordt het duidelijk op welke wijze productdata aangeleverd moeten worden. De hierbij benodigde mil ieudatabase, gevuld met bouwproduc­ten, is echter nog lang niet voldoende compleet. Voor de verdere ontwikkeling dragen opdrachtgever, ontwerper/advi­seur en producent/leverancier een gezamen lijke verantwoordelijkheid. Meer informatie over o.a. de milieupresta­tieberekening en het opnemen van pro­ducten in de database is te vinden op milieuprestatie bouwmaterialen.nl.

1-2 // Het rieten dak en de in de gevel geïnte­

greerde PV­cellen geven dit gemeentehuis

van Midden Delfland een zichtbaar duurzame

uitstraling. De geharmoniseerde rekenmethode

maakt de mate van duurzaamheid écht zicht­

baar (foto’s Inbo).

Milieubelasting minimaliserenVoor het minimaliseren van de mi ­ l ieu belasting van een gebouw is kennis over de milieulast van de geprojecteerde bouwmaterialen van groot belang. Al vanaf het definiëren van de ontwerpopgave. Het volgen­de stappenplan kan hierbij helpen. 1. Verleng de levensduur door her­ge bruik van gebouwen en materi­alen via revitalisatie of transformatie van een gebouw, of hergebruik van bouwdelen of bouwmaterialen.2. Minimaliseer materiaalgebruik:­ Definieer realistische prestatie­eisen: welke mate van flexibiliteit, welk niveau ten aanzien van akoes­tische eisen; ­ Optimaliseer en minimaliseer de draagconstructie: realiseer de gede­finieerde prestatie­eisen met een minimum aan materiaalgebruik; ­ Maximaliseer de functionaliteit van materiaal: combineer functies, ge­bruik de constructie voor meer dan alleen dragen.3. Pas duurzame materialen toe. Maak gebruik van de Nationale Mil ieudatabase.

De Nationale MilieudatabaseDe Nationale Milieudatabase is het resultaat van een har­monisatie van verschillende milieudatabases. Hierin staan gegevens over de milieueffecten van bouwmaterialen, zoals emissies en uitputting. De database bestaat uit merkgebon­den en merkongebonden data en uit getoetste en ongetoet­ste data. De getoetste data, conform een vast en uniform toetsingsprotocol, leveren de meeste nauwkeurige informa­tie over de milieuprestatie van een materiaal. Het is dan ook de bedoeling dat het merendeel van de nu nog ongetoetste data wordt vervangen door getoetste data. Voor producten waar een onderscheidend milieuprofiel wordt verwacht ten opzichte van een branchegemiddelde (merkongebonden), wordt een toename van de merkgebon­den data verwacht. Het is dan de verwachting dat dit type data een lagere milieulast oplevert dan merkongebonden (on)getoetste data. De database wordt beheerd door de Stichting Bouw Kwali­teit (SBK). Leveranciers/producenten zijn zelf verantwoorde­lijk voor de productdata en leveren deze aan bij SBK. De leverancier kan voor de toetsing gebruikmaken van markt­partijen die door SBK worden aangemerkt als 'onafhankelijk gekwalificeerd'. Na goedkeuring van deze data kan het product worden opgenomen in de database.

Raadgevend ingenieursbureau LBP| SIGHT stelt regelmatig zijn kennis en ervaring beschikbaar qua bouwfysica, bouwakoestiek en brandveiligheid. Reacties: lbpsight.nl of [email protected]

61

BouwfysicA //

Bouwwereld //

1

2

60-61_lbp.indd 61 19-11-12 17:01