Bouwstenen van atomen

56
Bouwstenen van atomen massa (u) ladin g plaats Aantal is gelijk aan: Proton (p + ) 1,0 1+ kern Atoomnummer Neutro n (n 0 ) 1,0 0 kern Massagetal - atoomnr. Elektr on (e - ) 0 1- rond de kern Atoomnummer

description

Bouwstenen van atomen. Atoomnummer Aantal protonen in de kern Massagetal Aantal protonen + aantal neutronen. Schrijfwijze. Massagetal Symbool atoomnummer òf Symbool -massagetal. Hoofdgroep 1: de alkalimetalen Hoofdgroep 2: de aardalkalimetalen Hoofdgroep (1)7: de halogenen - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Bouwstenen van atomen

Page 1: Bouwstenen van atomen

Bouwstenen van atomen

massa

(u)

lading

plaats Aantal is gelijk aan:

Proton(p+)

1,0 1+ kern Atoomnummer

Neutron (n0)

1,0 0 kern Massagetal - atoomnr.

Elektron

(e-)

0 1- rond de kern

Atoomnummer

Page 2: Bouwstenen van atomen

• Atoomnummer

Aantal protonen in de kern

• Massagetal

Aantal protonen + aantal neutronen

Page 3: Bouwstenen van atomen

Schrijfwijze

• MassagetalSymbool atoomnummer

òf Symbool-massagetal

Page 4: Bouwstenen van atomen

• Hoofdgroep 1: de alkalimetalen• Hoofdgroep 2: de

aardalkalimetalen• Hoofdgroep (1)7: de halogenen• Hoofdgroep (1)8: de edelgassen

Page 5: Bouwstenen van atomen

Moleculaire stoffen

• Bestaan alleen uit niet-metaal atomen

• Bevatten atoombindingen

• Geleiden geen stroom

Page 6: Bouwstenen van atomen

Voorbeeld 3

• Systematische naam P2O5

• Index P-atoom: 2 di

• Index O-atoom: 5 penta

• De naam wordt dan difosforpentaoxide

telwoord- atoomsoort- telwoord-atoomsoort-ide

Page 7: Bouwstenen van atomen

VanderWaalsbindingen

• Aantrekkende krachten tussen moleculen: cohesie.

• Er geldt in het algemeen:Hoe groter de molecuulmassa, hoe sterker de VanderWaalsbindingen, hoe hoger het smelt,- kookpunt.

Page 8: Bouwstenen van atomen

Welke stoffen lossen op in water?

• Hydrofiel (“houden van water”)

Lossen op in water

Bevatten een OH- of een NH-groep, zodat ze een H-brug kunnen vormen met water

Page 9: Bouwstenen van atomen

• Hydrofoob (“angst voor water”)Lossen niet op in water

Sommige stoffen zoals zeep bestaan uit een hydrofiel- en een hydrofoob- gedeelte.

(C17H35COOH)

Page 10: Bouwstenen van atomen

Tekenen van H- bruggen

Page 11: Bouwstenen van atomen

Mengsels

• Suspensie

Mengsel van een vloeistof waarin kleine vaste korreltjes zweven.

Voorbeelden: verf, krijt in water

Page 12: Bouwstenen van atomen

Mengsels• Emulsie

Mengsel van een hydrofiele vloeistof waarin kleine druppels van een hydrofobe vloeistof zweven of omgekeerd.

(mayonaise, yoghurt, zonnebrandcrême)

Emulgator:

Zorgt ervoor dat olie en water wel mengen

Page 13: Bouwstenen van atomen

Overzicht scheidingsmethodenOverzicht scheidingsmethodenScheiden

indampen extractie filtreren adsorptie destillerenMethode

Berust opVerschil in

kookpuntoplosbaarheidin extractie-

vloeistof

deeltjes-grootte

Hechtingsver-mogen aan

adsorptiemiddelkookpunt

Gebruikt voor

Oplossing vaste stofIn vloeistof

(on)gewenstestoffen uit

mengsel halen

sus-pensies

Verwijderenvan geur-, kleur-,

stoffen uit mengsel

Scheiden vloeistoffen

Page 14: Bouwstenen van atomen

Oplosvergelijking

• Bijvoorbeeld:

Oplossen van suiker in water.

SUIKER (s) SUIKER (aq)

C6H12O6 (s) C6H12O6 (aq)

Page 15: Bouwstenen van atomen

Significantie

Kijk naar het kleinste aantal significante cijfers in de vraag en rond je antwoord (op het laatste moment) hier op af.

Page 16: Bouwstenen van atomen

Rekenen met de mol• 1 Reken de gegeven hoeveelheden om

naar mol.• 2 Reken met behulp van de molverhouding uit

de reactie-vergelijking de hoeveelheid mol gevraagde stof uit.

• 3 Reken de hoeveelheid mol om naar de gevraagde eenheid.

Page 17: Bouwstenen van atomen

Oplosvergelijkingen

ijzer(III)sulfaat heeft als verhoudingsformule: Fe2(SO4)3

Let op: géén + H2O in de reactievergelijking:

Oplosvergelijking:

Fe2(SO4)3 (s) 2 Fe3+(aq) + 3 SO4

2-(aq)

Page 18: Bouwstenen van atomen

Reactievergelijking• natriumoxide heeft als verhoudingsformule Na2O

• Let op: hier wel H2O in de reactievergelijking

Na2O (s) + H2O (l) 2 Na+(aq) + 2OH-(aq)

• (aq) : de ionen die ontstaan zijn gehydrateerd en opgelost in water

• Alleen de reacties van BaO, CaO, K2O en Na2O moet je kennen

Page 19: Bouwstenen van atomen

Indampvergelijkingen

• Wanneer een oplossing van een zout wordt ingedampt ontstaat weer vast zout.

3 K+ (aq) + PO43- (aq) K3PO4 (s)

Page 20: Bouwstenen van atomen

Neerslagreacties

• http://www.youtube.com/watch?v=8RmVwz2fNGc&feature=related

1. Oplossingen van NaCl en AgNO3 worden bij elkaar gevoegd. Er ontstaat een wit neerslag

2. Oplossingen van NaI en AgNO3 worden bij elkaar gevoegd. Er ontstaat een gelig neerslag

Page 21: Bouwstenen van atomen

Tabel 45A

Page 22: Bouwstenen van atomen

Neerslagreactie vergelijking:

• Ag+ en Cl- : de combinatie is slecht oplosbaar

• Ze zullen met elkaar reageren en een neerslag vormen: neerslagreactie

• De vergelijking van de reactie wordt ook ionenvergelijking genoemd

• Ag+(aq) + Cl-(aq) AgCl (s)

Page 23: Bouwstenen van atomen

Zouthydraten• In het ionrooster zijn dan een aantal moleculen (kristal)water opgenomen.

(blauw) koper(II)sulfaatpentahydraat CuSO4•5H2O

• Bij het indampen van koper(II)sulfaat uit een oplossing vindt dan de volgende reactie plaats:

Cu2+ + SO4

2- + 5 H2O CuSO4•5H2O

• Bij sterke verhitting van het hydraat verliest het zijn kristalwater:

CuSO4•5H2O CuSO4 + 5H2Owit

Watervrij kopersulfaat wordt als indicator gebruikt om water in de lucht of een

andere stof aan te tonen: CuSO4 + 5H2O CuSO4•5H2O (EXOTHERM)

Page 24: Bouwstenen van atomen

Hard water

Hard water bevat veel Mg2+ of Ca2+- ionen.

Deze ionen zorgen voor problemen omdat ze makkelijk een neerslag vormen.

Vorming van hard water:

CaCO3 + H2O + CO2 Ca2+ + 2 HCO3-

Page 25: Bouwstenen van atomen

Soorten dynamische evenwichten:• Homogeen evenwicht

Alle stoffen in een reactie hebben dezelfde fase.• Heterogeen evenwicht

Als er verschillende fasen in de reactievergelijking staan.

• Verdelingsevenwicht

Opgeloste (vaste) stof verdeelt zich over twee oplosmiddelen (die niet mengen) in een vaste verhouding.

B.v. jood in water en benzine

Page 26: Bouwstenen van atomen

Ligging van een evenwicht

• Principe van Le Chatelier- Van ‘t Hoff

Oefent men op een stelsel in evenwicht een dwang uit, dan zal het stelsel er zo op reageren dat de gevolgen zoveel mogelijk worden teniet gedaan

Page 27: Bouwstenen van atomen

• Drukverhoging:Dan verschuift het evenwicht naar de kant met de minste gasmoleculen.

• Concentratie:Toevoegen van een bepaalde stof zorgt ervoor dat deze stof verdwijnt door verschuiving van het evenwicht naar de andere kant

Page 28: Bouwstenen van atomen

• Een reactie is aflopend als er een neerslag wordt gevormd of een gas ontstaat.

• Een katalysator versnelt zowel de heen- als teruggaande reactie. Een katalysator beïnvloed de ligging niet, enkel de snelheid van het bereiken van het evenwicht.

Page 29: Bouwstenen van atomen

De reactiesnelheid wordt door de volgende factoren beïnvloed: Soort stof

ijzer reageert sneller met zoutzuur dan koper Concentratie

Bij een hogere concentratie neemt de reactiesnelheid toe. De deeltjes zitten dan dichter op elkaar en kunnen dus makkelijker botsen.

Verdelingsgraad

Hoe fijner de stof is verdeeld, des te groter is het oppervlak, des te groter is de reactiesnelheid. Door het grotere oppervlak kunnen er meer botsingen aan dit oppervlak plaatsvinden.

Temperatuur Bij een hogere temperatuur is de reactiesnelheid groter. Per 10 °C is dat ruwweg 2 à 3 keer. Door de hogere snelheid van de deeltjes is niet alleen het aantal botsingen, maar ook het aantal effectieve botsingen meer.

Katalysator Deze beïnvloedt de reactiesnelheid. Een katalysator voor een reactie is een stof die de snelheid van die reactie vergroot zonder daarbij zelf verbruikt te worden. Katalysatoren zijn erg belangrijk. In ons lichaam worden de meeste reacties door katalysatoren beïnvloed. Deze biologische katalysatoren noemt men enzymen. Bijna elke reactie in ons lichaam wordt mogelijk gemaakt door een speciaal enzym.

Page 30: Bouwstenen van atomen

LET OP!

• zoutzuur is een oplossing van HCl

Notatie: H+ + Cl-

Page 31: Bouwstenen van atomen

• Sterke zuren

Tabel 49 : boven H3O+

Zwakke zuren

Tabel 49 : onder H3O+

• Sterke basen

onder OH-

• Zwakke base

boven OH-

Page 32: Bouwstenen van atomen

HNO3 H+ + NO3-

Bv: oplossen salpeterzuur in water

Oplossen van een sterk zuur

Alle zuurdeeltjes staan H+ af

Page 33: Bouwstenen van atomen

Stap 2:

NH4+ NH3 + H+

Bij het oplossen van ammoniumnitraat in water dan kan er een zuur ontstaan:

Oplossen van een zwak zuur

Stap 1:

NH4NO3 NH4+ + NO3

-

Niet alle zuurdeeltjes staan H + af evenwicht

Page 34: Bouwstenen van atomen

Berekeningen:De concentratie altijd in mol/l invullen!

pH = - log [H+]

[H+] = 10-pH

pOH = - log [OH-]

[OH-] = 10-pOH

pOH + pH = 14

Page 35: Bouwstenen van atomen

significantie bij pH en pOH:

Bij pH en pOH tellen alleen de cijfersachter de komma mee voor significantie.pH = 0,25 en pOH = 13,75 zijn beiden in2 cijfers significant.

Page 36: Bouwstenen van atomen

Drie hoofdcategorieën stoffen:

Moleculaire stoffen:Atoombinding in molecuul (sterk), Van der Waals binding tussen moleculen (zwak), polaire (atoom)bindingen, evt. H-bruggen tussen moleculen.

Metalen:Metaalbinding (zeer sterk), dus hoog smeltpunt, geleiden

Zouten:Ionbinding (sterk), dus hoog smeltpunt, ionen

Page 37: Bouwstenen van atomen

Als bij een reactie elektronenoverdracht plaatsvindt spreken we van een RedOxreactie!

Deeltjes die elektronen opnemen zijn oxidatorenDeeltjes die elektronen afstaan zijn reductoren

Algemeen kun je stellen dat alle reacties waarbij de lading van een deeltje verandert, redoxreacties zijn.

Verder zijn alle reacties waarbij elementen verdwijnen en/of ontstaan ook redoxreacties. Soms zie je dat daarbij de lading verandert (bijvoorbeeld bij het ontstaan van zouten). In andere gevallen gebeurt dat niet.

Page 38: Bouwstenen van atomen

Halfreacties

Elke RedOxreactie is op te splitsen in twee halfreacties. Eén die het afstaan van elektronen weergeeft (reductor)Eén die het opnemen van elekronen weergeeft (oxidator)

We bekijken weer ons voorbeeld:

2 Fe(s) + O2(g) 2 FeO(s)

Halfreactie (Red) Fe (s) Fe2+ + 2e-

Halfreactie (Ox) O2 (g) + 4e- 2 O2-

2x1x

+

Totaal reactie 2 Fe (s) + O2 (g) 2 FeO (s)

Page 39: Bouwstenen van atomen

Redoxvergelijkingen opstellen:

1. Schrijf de formules van alle deeltjes in het reactiemengsel op. (Vergeet H2O niet!)

2. Ga voor ieder deeltje na m.b.v. Binas 48 of het een oxidator of reductor is.1. Kies uit het rijtje de sterkste oxidator en de sterkste reductor. 2. Kijk of de reactie kan verlopen: OX moet boven RED staan.2. Schrijf de halfreacties op. De halfreactie van de reductor moet

worden omgekeerd! 3. Tel de twee halfreacties op, zorg ervoor dat er evenveel elektronen

worden opgenomen als afgestaan. De elektronen worden bij het optellen tegen elkaar weggestreept.

4. VEREENVOUDIGEN (links en rechts hetzelfde wegstrepen) Denk aan water wegstrepen!

Page 40: Bouwstenen van atomen

40

Elektrochemische Cel

Hoe stromen de elektronen?

Page 41: Bouwstenen van atomen

• De min- pool ontstaat aan de kant van de (sterkste) reductor

• De plus- pool ontstaat aan de kant van de (sterkste) oxidator

• Een Pt- elektrode en een C- elektrode doen nooit mee (inerte elektrode) als OX of RED

Page 42: Bouwstenen van atomen

Elektrolyse• REDOX Reactie die altijd verloopt

• Niet alleen een ontledingsmethode

• Reactie die verloopt onder invloed van een externe (gelijk)spanningsbron.

Page 43: Bouwstenen van atomen

Elektrolyse

2 Br- → Br2 + 2 e-

Zn2+ + 2e- → Zn

Page 44: Bouwstenen van atomen

Let op!• De halfreacties mag je nooit optellen!

• Bij de plus- pool reageert de sterkste reductor

• Bij de min- pool reageert de sterkste oxidator

• Als je moet kiezen tussen Cl- (+1.36) en H2O (+1.23) als RED dan wint Cl-!!!

Page 45: Bouwstenen van atomen

Naamgeving vertakte alkanenStamnaam: langste onvertakte C-keten (de hoofdketen).Zijgroep: methyl (1 C) of ethyl ( 2 C) etc.Nummering: hoofdketen nummeren en plaats van zijgroep met nummer aangeven.(Zo laag mogelijk nummeren)

CH3

|

CH2 – CH2 – CH

| |

CH3 CH3

Stamnaam: pentaan

Zijgroep: methyl (CH3)Nummering: 2 (dus niet: 4)

Naam: 2-methylpentaan

Page 46: Bouwstenen van atomen

Dezelfde regels gelden ook voor andere zij-groepen zoals F, Cl, Br en I.

CH3 Br

| |

CH2 – CH –

CH2

|

CH3 – CH2

Stamnaam: hexaan

Zijgroep: broomNummering: 3 (dus niet: 4)

Naam: 3-broomhexaan

Gecombineerd:CH3 Cl

| |

CH – CH – CH2

| |

CH3 F

1-fluor-2-chloor-3-methylbutaan

Page 47: Bouwstenen van atomen

Naamgeving van alkenenC123456

Stam

met

hethpropbutpenthex

alkaan

aanaanaanaanaanaan

C123456

Stam

met

hethpropbutpenthexAlleen enkele C-C

CnH2n+2

Eén C=C, de rest C-CCnH2n

alkeen

--eeneeneeneeneen

Waar zit de dubbele binding?

Page 48: Bouwstenen van atomen

C C C

H

Br H H

H

H

C C C

H

H

H

H

H H

Br

H

C C C

Br

H

H

H

H H

H

H

1-broompropaan

C CC

Br

H

H

HH

H

C CC

H

H

Br

HH

H

1-broompropaan

Dubbele binding krijgt altijd het laagste nummer

3-broom(-1-)propeen

2-broompropeen

1-broompropeen

Page 49: Bouwstenen van atomen

CC C

H

H

C

CH3 H

HH

H

H

CC C

H

H

C

CH3 H

HH

H

H

H

H

CC

C

C

H

HH

H H

HH

HC C C C

H

H

H H H H

F

H

methylbutaan

1-fluor-2-buteen

methylpropeen

3-methyl-1-buteen

Page 50: Bouwstenen van atomen

OVERZICHTKoolstofverbinding Kenmerk

Alkaan Alleen enkele C-C bindingAlkeen 1x een C=C binding

Alkanol Alleen enkele C-C binding(alcoholen) èn O-H groep (of: OH)

Alkaanzuur Alleen enkele C-C binding(carbonzuren) èn C-O-H groep (of: COOH) ║

O

Page 51: Bouwstenen van atomen

Extra regels naamgeving alkanolen (alcoholen):

Alcoholen: Naam eindigt met ‘ol’ (geeft OH-groep aan) OH-groep krijgt zo laag mogelijk nummer

CH3

CHCH

CH3

OH

Cl

3-chloor-2-butanol of 3-chloorbutaan-2-ol

Page 52: Bouwstenen van atomen

Extra regels naamgeving alkaanzuren (carbonzuren) :

Carbonzuren: Naam eindigt met ‘zuur’ (geeft COOH-groep aan)

C-atoom van COOH-groep krijgt altijd nr 1

C-atoom van COOH behoort tot hoofdketen

CH3

CHCH2

CO

OH CH3

3-methylbutaanzuur

Page 53: Bouwstenen van atomen

53

IUPAC namen

• CH4 methaan HCOOH methaanzuur

CH3—CH3 ethaan CH3—COOH ethaanzuur

• Zijtakken altijd nummeren vanaf de zuurgroep.

CH3 O | ║

CH3—CH—CH2—C—OH 4 3 2 1

3-methylbutaanzuur

Page 54: Bouwstenen van atomen

54

EstersIn een ester,

• Is de H in de zuurgroep vervangen

door een alkyl- groep (CH-).

O

CH3 — C—O—CH3

ester groep

Page 55: Bouwstenen van atomen

55

• De reactie van een carbonzuur en een alcohol in de aanwezigheid van een zuur (H+) als katalysator: verestering.

O H+

CH3—C—OH + H—O—CH2—CH3

O

CH3—C—O—CH2—CH3 + H2O (ester)

Page 56: Bouwstenen van atomen

Waterstof additie aan onverzadigde olie

• Zet alkenen om in alkanen• Onverzadigd wordt verzadigd

Pt

CH2 O C

O

(CH2)16CH3

CH2 O C

O

(CH2)16CH3

CH O C

O

(CH2)16CH3

+3H2CH

CH2

O C

O

(CH2)7CH CH(CH2)7CH3

O C

O

(CH2)7CH CH(CH2)7CH3

CH2 O C

O

(CH2)7CH CH(CH2)7CH3