bouwen milieu, veranderen of veranderen van de werking en het in … · 2017. 6. 7. · 1. bouwen...

29
@nuon.com Nuon Windpark Wieringermeer B.V. Mevrouw Hoekenrode 8 1102 BR AMSTERDAM Verzenddatum Datum 2017 Ons kenmerk Z-143843 Uw kenmerk Uw brief van Onderwerp Omgevingsvergunning Z-143843 Contact Pagina 1/25 T 088 321 Geachte mevrouw Correspondentieadres Contact Overige gegevens Postbus 8 T 088-321 5000 IBAN NL82 BNGH 028.51.52.785 1760 AA Anna Paulowna www.hollandskroon.nl BIC: BNGHNL2G KvK Alkmaar 54477506 Op 6 februari 2017 hebben wij uw aanvraag omgevingsvergunning ontvangen voor het aanpassen van de bestaande vergunningen bestaande uit een lijnopstelling van 16 windturbines gelegen nabij de A7 in het noorden van de gemeente Hollands Kroon naar een vergunning op hoofdlijnen. Het betreft cluster NUON 1 uit het Windpark Wieringermeer. De aanvraag is geregistreerd onder nummer Z-143843. Ontwerpbesluit Wij zijn voornemens de omgevingsvergunning te verlenen. Dit ontwerpbesluit heeft betrekking op de activiteiten: 1. bouwen (artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wabo); 2. milieu, veranderen of veranderen van de werking en het in werking hebben ( (artikel 2.1, lid 1, sub e onder 2º en 3º van de Wabo). Dit ontwerpbesluit betreft dus nog niet het definitieve besluit dan wel de definitieve omgevingsvergunning. Voorbereidingsprocedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.10 van de Wabo. Daarnaast is de aanvraag getoetst aan het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor). Gebleken is dat uw aanvraag voldoet.

Transcript of bouwen milieu, veranderen of veranderen van de werking en het in … · 2017. 6. 7. · 1. bouwen...

  • @nuon.com

    Nuon Windpark Wieringermeer B.V.

    Mevrouw

    Hoekenrode 8

    1102 BR AMSTERDAM

    Verzenddatum

    Datum 2017 Ons kenmerk

    Z-143843 Uw kenmerk

    Uw brief van

    Onderwerp Omgevingsvergunning Z-143843 Contact Pagina 1/25 T 088 321

    Geachte mevrouw

    Correspondentieadres Contact Overige gegevens

    Postbus 8 T 088-321 5000 IBAN NL82 BNGH 028.51.52.785

    1760 AA Anna Paulowna www.hollandskroon.nl BIC: BNGHNL2G

    KvK Alkmaar 54477506

    Op 6 februari 2017 hebben wij uw aanvraag omgevingsvergunning ontvangen voor het aanpassen van de

    bestaande vergunningen bestaande uit een lijnopstelling van 16 windturbines gelegen nabij de A7 in het

    noorden van de gemeente Hollands Kroon naar een vergunning op hoofdlijnen. Het betreft cluster NUON 1 uit

    het Windpark Wieringermeer.

    De aanvraag is geregistreerd onder nummer Z-143843.

    Ontwerpbesluit

    Wij zijn voornemens de omgevingsvergunning te verlenen. Dit ontwerpbesluit heeft betrekking op de

    activiteiten:

    1. bouwen (artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wabo); 2. milieu, veranderen of veranderen van de werking en het in werking hebben ( (artikel 2.1, lid 1, sub e

    onder 2º en 3º van de Wabo).

    Dit ontwerpbesluit betreft dus nog niet het definitieve besluit dan wel de definitieve omgevingsvergunning.

    Voorbereidingsprocedure

    De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.10 van de Wabo.

    Daarnaast is de aanvraag getoetst aan het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling

    omgevingsrecht (Mor). Gebleken is dat uw aanvraag voldoet.

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    2/25

    In artikel 9b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Elektriciteitswet 1998 is bepaald dat op de besluitvorming

    voor dit project de rijkscoördinatieregeling als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening van

    toepassing is. Dat wil in dit geval zeggen dat de besluiten die nodig zijn voor windpark Wieringermeer fase 5

    gezamenlijk worden voorbereid, waarbij deze procedure wordt gecoördineerd door de minister van

    Economische Zaken (EZ). Daarbij doorlopen de besluiten, op grond van artikel 3.31, derde lid, in samenhang

    met artikel 3.35, vierde lid, van de Wro, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in

    afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht met toepassing van de bijzondere regels in artikel 3.31, derde

    lid, in samenhang met artikel 3.35, vierde lid, van de Wro.

    Dit besluit is één van de besluiten die nodig zijn voor windpark Wieringermeer fase 5. Daarom is ook op dit

    besluit de rijkscoördinatieregeling van toepassing.

    De minister van EZ heeft een gecoördineerde voorbereiding van de besluiten voor windpark Wieringermeer

    fase 5 bevorderd. Onderhavig besluit is samen als volgt voorbereid:

    - op [datum] is een kennisgeving met betrekking tot het ontwerp gepubliceerd in de Staatscourant;

    kennisgeving heeft ook plaatsgevonden in enkele huis-aan-huisbladen en regionale dagbladen;

    - op [datum] is door de minister van EZ een ontwerp van het besluit aan initiatiefnemer gezonden;

    - het ontwerp van het besluit heeft van [datum] tot en met [datum] ter inzage gelegen bij de gemeente

    Hollands Kroon en de provincie Noord Holland;

    Op grond van artikel 3.32 in samenhang met artikel 3.35, vierder lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt dit

    besluit door de minister van EZ bekendgemaakt. Tevens doet de minister van EZ daarvan mededeling in de

    Staatscourant, enkele huis-aan-huisbladen en regionale dagbladen en langs elektronische weg.

    1. Activiteit Bouwen Voor de activiteit bouwen moet het plan volgens artikel 2.10 van de Wabo voldoen aan de volgende criteria:

    • het geldende bestemmingsplan; • het Bouwbesluit; • de Bouwverordening; • redelijke eisen van welstand.

    Bestemmingsplan

    Het plan ligt in het ‘Inpassingsplan Windpark Wieringermeer’. Dit plan moet gelezen worden in samenhang met

    het bestemmingsplan Buitengebied 2009. Het perceel heeft de bestemming ‘Agrarisch (A) en Bedrijf’ en

    voldoet aan de geldende regels.

    De aanvrager beschikt over een reeds afgegeven omgevingsvergunning voor de bouw en het in werking hebben

    van meerdere (9) turbines op 16 locaties. Deze vergunning heeft betrekking op de types met een ashoogte

    tussen de 100 en de 120 meter waarbinnen alle types vergund worden.

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    3/25

    Bouwbesluit

    Het is aannemelijk gemaakt dat het plan voldoet aan het Bouwbesluit 2012, als wordt voldaan aan de

    voorwaarden uit dit besluit.

    Voorwaarden

    1. Wij verlenen de vergunning voor de activiteit bouwen overeenkomstig het bouwplan en de bouwtekening(en) + bijlagen die bij dit besluit horen en als zodanig zijn gewaarmerkt.

    2. Constructieve gegevens moeten uiterlijk drie weken voor aanvang van de bouw worden aangeleverd en voor aanvang zijn goedgekeurd.

    2. Activiteit milieu, veranderen of veranderen van de werking en het in werking hebben Overwegingen

    De inrichting (Windpark Cluster Nuon 1) in het Robbenoordbos en langs de Waterkaaptocht nabij de A7 in de

    Wieringermeer, kadastraal bekend sectie I, nummers 3663, 3662, 3655, 3650, 3636, 3633/3635, 3630, 3295,

    755, 2595, 1954 en 1952 en sectie L, nummers 144, 143 en 142 voldoet aan de beste beschikbare technieken

    (BBT) ter voorkoming van emissies naar de lucht, de bodem, het water, geluidemissie, afvalpreventie, externe

    veiligheid, lichthinder en energiebesparing. Voor de overwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de

    desbetreffende paragraaf in de inhoudelijke beoordeling.

    Uit onderstaande en de inhoudelijke beoordeling volgt dat met betrekking tot het onderdeel milieu de

    gevraagde omgevingsvergunning kan worden verleend. De voorschriften uit de vigerende

    omgevingsvergunning van 1 mei 2015 (kenmerk Z-100324/DOC.003819) blijven, naast de artikelen uit

    hoofdstuk 3 en de afdelingen 2.1 tot en met 2.4 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en de

    Activiteitenregeling milieubeheer, onverminderd van kracht.

    De omgevingsvergunning is aangevraagd voor het plaatsen van windturbines die voldoen aan de minimale en

    maximale dimensies en kenmerken zoals opgenomen in kolom 4 van tabel 3.3 van de notitie

    ‘Wijzigingsvergunning Toelichting op de aanvraag van omgevingsvergunning Windpark Cluster Nuon 1’

    (Pondera Consult, kenmerk 716140 van 2 februari 2017).

    De windturbinetypen Acciona AW 116/3000, Nordex N117, Senvion 3.2M114, Siemens SWT-3.2 113 en Vestas

    V112 uit de omgevingsvergunning van 1 mei 2015 (kenmerk Z-100324/DOC.003819) en de windturbinetypen

    Nordex N117 3.6 MW, Senvion 3.6M114, Vestas V112 3.6 MW en de Vestas V117 3.6 MW uit de milieuneutrale

    verandering van 6 februari 2017 (kenmerk Z132262) worden ingetrokken. De kleinere windturbinetypen

    (ashoogte < 100 meter) uit de omgevingsvergunning van 1 mei 2015 worden niet ingetrokken.

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    4/25

    Omdat er geen specifiek windturbinetype wordt aangevraagd, maar alleen minimale en maximale dimensies

    (en kenmerken), zijn de mogelijke effecten van de te plaatsen windturbines inzichtelijk gemaakt door gebruik

    te maken van bekende gegevens van reeds vergunde grote windturbinetypen met betrekking tot de aspecten

    geluid en slagschaduw. Er wordt te zijner tijd één windturbinetype geplaatst in Windpark Cluster Nuon 1.

    Voorafgaand aan plaatsing wordt een melding in het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer ingediend,

    waarin staat welk type wordt geplaatst. Bij deze melding worden onder andere een akoestisch onderzoek,

    onderzoek naar slagschaduw en typecertificaat overgelegd.

    Het volgende deel van de aanvraag maakt deel uit van de omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu:

    -Notitie ‘Wijzigingsvergunning toelichting op de aanvraag van omgevingsvergunning windpark Cluster Nuon 1,

    Nuon Windpark Wieringermeer B.V.’(kenmerk 716140 van 2 februari 2017).

    INHOUDELIJKE BEOORDELING

    Inleiding

    Op 6 februari 2017 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene

    bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen voor het veranderen en daarna in werking hebben van

    Windpark Cluster Nuon 1 als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, onder 2 en 3 van de Wabo. Het betreft

    een aanvraag van Pondera Consult B.V.. De aanvraag heeft betrekking op de locaties in het Robbenoordbos en

    langs de Waterkaaptocht nabij de A7 in de Wieringermeer, kadastraal bekend sectie I, nummers 3663, 3662,

    3655, 3650, 3636, 3633 en 3635, 3630, 3295, 755, 2595, 1954 en 1952 en sectie L, nummers 144, 143 en 142,

    RD-coördinaten x=132954.40 y=541095.80 (WK-01), x=132787.30 y=541426.00 (WK-02), x=132620.00

    y=541756.00 (WK-03), x=132454.10 y=542086.70 (WK-04), x=132285.60 y=542416.10 (WK-05), x=131725.50

    y=543519.30 (WK-06), x=131565.70 y=543853.00 (WK-07), x=131435.50 y=544199.40 (WK-08), x=131335.70

    y=544555.70 (WK-09), x=131267.30 y=544919.30 (WK-10), x=131230.60 y=545287.40 (RB-01), x=131228.20

    y=545672.40 (RB-02), x=131258.60 y=546071.30 (RB-03), x=131346.90 y=546475.80 (RB-04), x=131434.10

    y=546895.40 (RB-05) en x=131520.40 y=547310.30 (RB-06).

    De aanvraag is ingediend voor het veranderen van een windturbinepark bestaande uit 16 windturbines. Er

    worden minimale en maximale dimensies (en kenmerken) conform kolom 4 uit tabel 3.3 van de notitie

    ‘Wijzigingsvergunning toelichting op de aanvraag van omgevingsvergunning Windpark Cluster Nuon 1’ (Nuon

    Windpark Wieringermeer B.V., kenmerk 716140 van 2 februari 2017) aangevraagd. Deze dimensies zijn (onder

    andere) een maximaal vermogen van 4,5 MW, een maximale ashoogte van 120 meter, een minimale ashoogte

    van 100 meter, een maximale rotordiameter van 117 meter, een minimale rotordiameter van 101 meter en

    een tiphoogte van 178,5 meter. Ook worden een vijftal windturbinetypen uit de omgevingsvergunning van 1

    mei 2015 (Acciona 116/3000, Nordex N117, Senvion 3.2M114, Siemens SWT-3.2-113 en Vestas V112) en alle

    windturbinetypen uit de milieuneutrale verandering van 6 februari 2017 (Nordex N117-3.6 MW, Senvion

    3.6M114, Vestas V112-3.6 MW en Vestas V117-3.6 MW) ingetrokken.

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    5/25

    Er wordt uiteindelijk één windturbinetype geplaatst in Windpark Cluster Nuon 1. Voorafgaand aan de plaatsing

    zal hiervoor een melding in het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer worden ingediend.

    De Wabo omschrijft in artikel 2.14 het milieuhygiënische toetsingskader van de aanvraag. Een toetsing aan

    deze aspecten heeft plaatsgevonden.

    Vergunningsituatie

    Voor het Windpark Cluster Nuon 1 is op 1 mei 2015 een omgevingsvergunning onderdelen bouwen, handelen

    in strijd met regels ruimtelijke ordening en milieu verleend voor het oprichten en in werking hebben van een

    windturbinepark (kenmerk Z-100324/DOC.003819). Deze omgevingsvergunning is verleend voor 9

    windturbinetypes (Acciona AW 116/3000, Alstom ECO-110, Enercon E-101, Gamesa G114, General Electric 3.2-

    103, Nordex N117, Senvion 3.2M114, Siemens SWT-3.2-113 en Vestas V112).

    Op 6 februari 2017 is een omgevingsvergunning verleend voor het milieuneutraal veranderen. Deze vergunning

    is verleend voor het toevoegen van een viertal windturbinetypen (Nordex N117 3.6 MW, Vestas V112 3.6 MW,

    Senvion 3.6M114 en Vestas V117 3.6 MW) aan de omgevingsvergunning van 1 mei 2015.

    Activiteitenbesluit milieubeheer

    In het Activiteitenbesluit milieubeheer (verder: Activiteitenbesluit) en de Activiteitenregeling milieubeheer

    (verder: Activiteitenregeling) zijn voor verschillende activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden

    algemene artikelen opgenomen. De artikelen uit hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit en de

    Activiteitenregeling zijn ook van toepassing op vergunningplichtige inrichtingen (type C-inrichting). Windpark

    Cluster Nuon 1 is vergunningplichtig met dien verstande dat een aantal artikelen uit het Activiteitenbesluit en

    de Activiteitenregeling rechtstreeks, dus zonder dat deze in de beschikking expliciet zijn opgenomen, van

    toepassing zijn.

    Uit de aanvraag blijkt dat binnen de inrichting de volgende in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit genoemde

    activiteiten plaatsvinden:

    •Lozen van hemelwater dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening (paragraaf 3.1.3);

    •In werking hebben van een windturbine (paragraaf 3.2.3).

    Tevens zijn voor bovenstaande activiteiten de artikelen uit de afdelingen 2.1 (Zorgplicht), 2.2 (Lozingen), 2.3

    (Lucht en geur) en 2.4 (Bodem) van het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling van toepassing. Gelet op

    voorgaande zijn voor het lozen van hemelwater dat niet afkomstig is van een bodembeschermende

    voorziening, het in werking hebben van een windturbine, zorgplicht, lozingen, lucht en geur en bodem geen

    voorschriften opgenomen.

    Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

    Het bedrijf is geen inrichting waarop het Bevi van toepassing is.

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    6/25

    Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo)

    Het bedrijf is geen inrichting waarop het Brzo van toepassing is.

    Aanvraag:

    Door Pondera Consult B.V. is namens Nuon Windpark Wieringermeer B.V. een aanvraag voor een

    omgevingsvergunning (onderdeel milieu) ingediend. De volgende documenten maken deel uit van de aanvraag

    en zijn bijgevoegd:

    • Aanvraagformulier met nummer 2727965;

    • Notitie Wijzigingsvergunning Toelichting op de aanvraag van omgevingsvergunning Windpark Cluster

    Nuon 1, Pondera Consult, nr. 716140 van 2 februari 2017;

    • Machtiging Pondera Consult B.V. van 12 juni 2014;

    • Akoestisch onderzoek en onderzoek naar slagschaduwhinder van het op te richten windpark Nuon 1

    te Wieringermeer in de gemeente Hollands Kroon, Pondera Services, kenmerk 714029 AS WP Nuon 1

    V7.docx van 15 september 2016;

    • Akoestisch onderzoek en onderzoek naar slagschaduwhinder van het op te richten windpark Nuon 1

    te Wieringermeer in de gemeente Hollands Kroon, Pondera services, kenmerk 714029 AS WP Nuon 1

    V6 van 3 september 2014;

    • Aanvullend akoestisch onderzoek WP Wieringermeer, geluid Robbenoordbos, Pondera Services,

    kenmerk 713057 A WP Wieringermeer V7 van 9 oktober 2014;

    • Externe veiligheid windturbines Wieringermeer, onderbouwing tbv MER en Rijksinpassingsplan,

    Anteagroup, projectnummer 262723 van april 2014;

    • Beoordeling schuifruimte inpassingsplan in relatie tot veiligheid, Anteagroup, projectnummer 262723

    van 14 mei 2014;

    • Milieueffectrapportage Windpark Wieringermeer, Pondera Consult, kenmerk 713057 van 30 juni

    2014 (inclusief bijlagen);

    • Overzichtstekening Windpark Wieringermeer, Omgevingsvergunning Bouw & Milieu, nr. AO-

    3.112.176, overzicht clusters van 14 augustus 2014 (B);

    • Overzichtstekening Windpark Wieringermeer, Omgevingsvergunning Bouw & Milieu, Cluster NUON

    1. Inrichting Robbenoordbos en Waterkaaptocht, nr. A0-3.112.156 van 20 juni 2014 (A);

    • Tekening Nuon Wieringermeer Aanzichten Turbines Omgevingsvergunning Bouw & Milieu, Pondera

    Consult, nr. A3-3112.504 van 24 januari 2017 (B);

    • Tekening Windpark Wieringermeer Omgevingsvergunning Bouw & Milieu, Inrichting Robbenoordbos

    en Waterkaaptocht, Positietekening RB-01 en RB-02, tekeningnummer A3-3.112.259 van 10 juni

    2014;

    • Tekening Windpark Wieringermeer Omgevingsvergunning Bouw & Milieu, Inrichting Robbenoordbos

    en Waterkaaptocht, Positietekening RB-03 en RB-04, tekeningnummer A3-3.112.260 van 10 juni

    2014;

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    7/25

    • Tekening Windpark Wieringermeer Omgevingsvergunning Bouw & Milieu, Inrichting Robbenoordbos

    en Waterkaaptocht, Positietekening RB-05 en RB-06, tekeningnummer A3-3.112.261 van 10 juni

    2014;

    • Tekening Windpark Wieringermeer Omgevingsvergunning Bouw & Milieu, Inrichting Robbenoordbos

    en Waterkaaptocht, Positietekening WK-02 en WK-01, tekeningnummer A3-3.112.253 van 10 juni

    2014;

    • Tekening Windpark Wieringermeer Omgevingsvergunning Bouw & Milieu, Inrichting Robbenoordbos

    en Waterkaaptocht, Positietekening WK-03 en WK-04, tekeningnummer A3-3.112.254 van 10 juni

    2014;

    • Tekening Windpark Wieringermeer Omgevingsvergunning Bouw & Milieu, Inrichting Robbenoordbos

    en Waterkaaptocht, Positietekening WK-05, tekeningnummer A3-3.112.255 van 10 juni 2014;

    • Tekening Windpark Wieringermeer Omgevingsvergunning Bouw & Milieu, Inrichting Robbenoordbos

    en Waterkaaptocht, Positietekening WK-06, tekeningnummer A3-3.112.256 van 10 juni 2014;

    • Tekening Windpark Wieringermeer Omgevingsvergunning Bouw & Milieu, Inrichting Robbenoordbos

    en Waterkaaptocht, Positietekening WK-07 en WK-08, tekeningnummer A3-3.112.257 van 10 juni

    2014;

    • Tekening Windpark Wieringermeer Omgevingsvergunning Bouw & Milieu, Inrichting Robbenoordbos

    en Waterkaaptocht, Positietekening WK-09 en WK-10, tekeningnummer A3-3.112.258 van 10 juni

    2014.

    Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen

    van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen.

    Aanleiding van de aanvraag

    Aanleiding voor deze aanvraag is het voornemen van Nuon Windpark Wieringermeer B.V. om het Windpark

    Cluster Nuon 1 te veranderen. De verandering betreft het intrekken van een negental windturbinetypen

    (Acciona 116/3000, Nordex N117, Senvion 3.2M114, Siemens SWT-3.2-113, Vestas V112, Nordex N117-3.6

    MW, Senvion 3.6M114, Vestas V112-3.6 MW en de Vestas V117-3.6 MW) en het aanvragen van maximale en

    minimale dimensies (en kenmerken) voor windturbines op de betreffende locaties zoals opgenomen in tabel

    3.3, vierde kolom van de notitie ‘Wijzigingsvergunning Toelichting op de aanvraag van omgevingsvergunning

    Windpark Cluster Nuon 1’ (Pondera Consult, nr. 716140 van 2 februari 2017).

    De vergunningaanvraag heeft dus betrekking op een inrichting die voldoet aan de omschrijving uit bijlage I,

    onderdeel C, categorie 20, onderdeel 20.1, onder a van het Besluit omgevingsrecht (Bor). De inrichting is

    vergunningplichtig op grond van bijlage I, onderdeel B, onder 1, sub b, van het Bor. Voor Windpark

    Wieringermeer (inclusief Windpark Cluster Nuon 1) is de ‘Milieueffectrapportage Windpark Wieringermeer’

    (Pondera Consult B.V., nummer 713057 van 30 juni 2014) opgesteld.

    Deze maakt onderdeel uit van deze aanvraag. Er is dus een omgevingsvergunning onderdeel milieu in het kader

    van de Wabo nodig (uitgebreide procedure).

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    8/25

    De windturbinetypes met een ashoogte onder de 100 meter (Alstom ECO 110, Enercon E-101, Enercon E101

    3.5 MW, Gamesa G114 en General Electric 3.2-103) zoals vergund in de omgevingsvergunning van 1 mei 2015

    (kenmerk Z-100324/DOC.003819), worden niet ingetrokken en blijven onverkort van toepassing.

    Aard van de inrichting

    Windpark Cluster Nuon 1 is een windpark als omschreven in categorie 20, onderdeel 20.1, onder a van bijlage I,

    onderdeel C, van het Bor. Het windturbinepark bestaat uit 16 windturbines. Verder valt het bedrijf ook nog

    onder categorie 1, onderdeel 1.1 van bijlage I, onderdeel C van het Bor.

    Wettelijk kader

    In artikel 9b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Elektriciteitswet 1998 is bepaald dat op de besluitvorming

    voor dit project de rijkscoördinatieregeling als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijk ordening (Wro) van

    toepassing is. Dat wil in dit geval zeggen dat de besluiten die nodig zijn voor windpark Wieringermeer (dus ook

    Windpark Cluster Nuon 1) gezamenlijk worden voorbereid, waarbij deze procedure wordt gecoördineerd door

    de minister van Economische Zaken (EZ). Daarbij doorlopen de besluiten, op grond van artikel 3.31, derde lid, in

    samenhang met artikel 3.35, vierde lid, van de Wro, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als

    bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht met toepassing van de bijzondere regels in artikel

    3.31, derde lid, in samenhang met artikel 3.35, vierde lid, van de Wro.

    In bijlage I, onderdeel C, categorie 20, onderdeel 20.6 staat welke inrichtingen vergunningplichtig zijn. Een

    windturbinepark is op grond van deze categorie niet vergunningsplichtig. Conform bijlage I, onderdeel B, onder

    1, sub b geldt er echter een vergunningplicht, omdat er sprake is van een m.e.r.-plichtige activiteit.

    Coördinatie en aanhouding

    Er is geen sprake van het lozen van stoffen als bedoeld in artikel 6.1 van de Waterwet. Gelet op voorgaande is

    er dus geen vergunning noodzakelijk op grond van de Waterwet.

    Melding Activiteitenbesluit

    Ten aanzien van de windturbines worden maximale en minimale dimensies (en kenmerken) aangevraagd

    conform tabel 3.3, vierde kolom, van de notitie ‘Wijzigingsvergunning Toelichting op de aanvraag van

    omgevingsvergunning Windpark Cluster Nuon 1’ (Pondera Consult, nr. 716140 van 2 februari 2017). Hiermee

    worden slechts randvoorwaarden aangegeven. Op grond van artikel 1.10, eerste lid, van het Activiteitenbesluit

    moet tenminste vier weken voor het plaatsen van de windturbines een melding inclusief akoestisch onderzoek,

    onderzoek naar slagschaduw en productcertificaat worden ingediend. In de aanvraag is aangegeven dat de

    melding 8 weken voorafgaand aan de bouw wordt ingediend.

    PROCEDURE

    Voorbereiding

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    9/25

    De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.10 van de Wabo, afdeling

    3.4 Awb en afdeling 13.2 van de Wet milieubeheer (Wm).

    Ontvankelijkheid

    Artikel 2.8 van de Wabo biedt de grondslag voor een geharmoniseerde regeling van de indieningsvereisten. Dit

    betreft de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag van een omgevingsvergunning moeten worden gesteld

    om tot een ontvankelijke aanvraag te komen. De regeling is uitgewerkt in paragraaf 4.2 van het Bor, met een

    nadere uitwerking in de Regeling omgevingsrecht (Mor).

    Na ontvangst hebben wij deze aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. Daarbij is gebleken dat de

    aanvraag volledig en ontvankelijk is.

    Bestemmingsplan

    De inrichting is in overeenstemming met het vigerende Rijksinpassingsplan Windpark Wieringermeer

    (vastgesteld op 29 april 2015, NL.IMRO.0000.EZip14wieringer-0003).

    Besluit milieueffectrapportage

    Ten aanzien van het Windpark Cluster Nuon 1 is met betrekking tot deze aanvraag sprake van een (vormvrije)

    m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit. Het veranderen van een windpark valt onder kolom 1 van onderdeel

    D22.2 van de bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). Ten behoeve van het

    Rijksinpassingsplan is de ‘Milieueffectrapportage Windpark Wieringermeer’ (Pondera Consult, nr. 713057 van

    30 juni 2014)(verder: MER) opgesteld. Deze MER bevat informatie aangaande de voorgenomen activiteit en is

    als bijlage bij de ingediende aanvraag opgenomen. In deze MER zijn de aangevraagde dimensies al opgenomen.

    Voor deze MER is reeds een procedure gevoerd gelijktijdig met de omgevingsvergunning van 1 mei 2015. Op

    grond van voornoemde hoeft dus geen (vormvrije) m.e.r.-beoordeling meer plaats te vinden.

    IPPC-installatie

    Vanaf 1 januari 2013 is de Europese richtlijn industriële emissies (RIE) in de Nederlandse milieuwetgeving

    geïmplementeerd (richtlijn 2010/75/EU, PbEU L334). De RIE geeft milieueisen voor de installaties die genoemd

    staan in de bij de richtlijn horende bijlage I. Wanneer een installatie daar genoemd is, spreken we van een IPPC-

    installatie.

    De aangevraagde activiteit heeft betrekking op een inrichting waartoe geen IPPC-installatie behoort. Een

    beoordeling op grond van de RIE, zoals deze is geïmplementeerd in de Wm en Wabo, is voor deze inrichting dus

    niet van toepassing.

    TOETSING

    ALGEMEEN

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    10/25

    De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van de inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef

    en onder e Wabo en het in werking hebben daarvan na die verandering. Voor deze inrichting gelden algemene

    regels uit het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Voor een aantal onderwerpen waarop de aanvraag

    betrekking heeft, blijft het nodig om ze in een vergunningprocedure te toetsen.

    De Wabo omschrijft in artikel 2.14 het toetsingskader voor het onderdeel milieu. Een toetsing aan deze

    aspecten heeft plaatsgevonden.

    Toetsing veranderen

    Bij onze beslissing op de aanvraag hebben wij:

    - de aspecten genoemd in artikel 2.14, eerste lid, onder a van de Wabo betrokken;

    - met de aspecten genoemd in artikel 2.14, eerste lid, onder b van de Wabo rekening gehouden;

    - de aspecten genoemd in artikel 2.14, eerste lid, onder c van de Wabo in acht genomen

    Gelet op artikel 2.14, eerste lid, onder a van de Wabo hebben wij de volgende aspecten betrokken bij de

    beslissing op de aanvraag:

    1. de bestaande toestand van het milieu, voor zover de inrichting daarvoor gevolgen kan veroorzaken;

    2. de gevolgen voor het milieu, mede in hun onderlinge samenhang bezien, die de inrichting kan

    veroorzaken, mede gezien de technische kenmerken en de geografische ligging daarvan;

    3. de met betrekking tot de inrichting en het gebied waar de inrichting zal zijn gelegen, redelijkerwijs te

    verwachten ontwikkelingen die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu;

    4. de ingebrachte adviezen en zienswijzen;

    5. de mogelijkheden tot bescherming van het milieu, door de nadelige gevolgen voor het milieu, die de

    inrichting kan veroorzaken, te voorkomen, of zoveel mogelijk te beperken, voor zover zij niet kunnen worden

    voorkomen

    6. het systeem van met elkaar samenhangende technische, administratieve en organisatorische

    maatregelen om de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen en,

    voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, dat degene die de inrichting drijft, met betrekking

    tot de inrichting toepast, alsmede het milieubeleid dat hij met betrekking tot de inrichting voert.

    Wij beperken ons tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van

    invloed kunnen zijn. Voor veel aspecten geldt dat een meer uitgebreide toetsing heeft plaatsgevonden. Deze

    toetsingen staan verderop in deze (ontwerp)beschikking.

    Ad. 5: Maatregelen ter voorkoming of beperking van nadelige gevolgen

    In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu worden aan de vergunning

    voorschriften verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan

    veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk –bij voorkeur bij de bron- te

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    11/25

    beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de

    inrichting in aanmerking komende best beschikbare technieken worden toegepast.

    Ad. 6: Mate van milieuzorg

    Aanvrager past een milieuzorgsysteem toe van met elkaar samenhangende technische, administratieve en

    organisatorische maatregelen om de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te

    beheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen.

    Daarnaast hebben wij, conform artikel 2.14, eerste lid, sub b, van de Wabo rekening gehouden met:

    • het Milieubeleidsplan 2015-2018 (milieu) van de Provincie Noord-Holland;

    • de richtwaarden.

    Ten slotte hebben wij conform artikel 2.14, eerste lid, sub c, van de Wabo bij onze beslissing het volgende in

    ieder geval in acht genomen:

    • de best beschikbare technieken;

    • de grenswaarden;

    • de aanwijzing van de minister.

    Binnen de inrichting moeten de beste beschikbare technieken (BBT) worden toegepast. Bespreking van BBT

    vindt plaats bij de individuele beoordeling van de milieu-compartimenten in deze (ontwerp)beschikking. Nu

    aan dit criterium kan worden voldaan, kan de vergunning voor wat betreft dit aspect worden verleend.

    Aan overeenkomstig artikel 5.2 Wm gestelde grenswaarden in Algemene Maatregel van Bestuur moet door de

    inrichting worden voldaan. Hierover merken wij op dat aan de normen zoals opgenomen in de bijlage waarna

    wordt verwezen in artikel 5.2, wordt voldaan.

    BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT)

    Om een hoog niveau van bescherming van het milieu mogelijk te maken, dient de inrichting de meest

    doeltreffende technieken toe te passen om emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu die de

    inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken. Indien

    door verlening van de vergunning niet kan worden bereikt dat, rekening houdend met de voorzienbare kosten

    en baten van maatregelen, en met het voorzorg- en het preventiebeginsel, in de inrichting ten minste de voor

    de inrichting in aanmerking komende BBT worden toegepast, moeten wij de vergunning weigeren.

    Bij het bepalen van BBT hebben wij betrokken:

    - de toepassing van technieken die weinig afvalstoffen veroorzaken;

    - de toepassing van minder gevaarlijke stoffen of mengsels;

    - de ontwikkeling, waar mogelijk, van technieken voor de terugwinning en het opnieuw gebruiken van

    de bij de processen in de inrichting uitgestoten en gebruikte stoffen en van afvalstoffen;

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    12/25

    - vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn

    beproefd;

    - de vooruitgang van de techniek en de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis;

    - de aard, de effecten en de omvang van de betrokken emissies;

    - de data waarop de installaties in de inrichting in gebruik zijn of worden genomen;

    - de tijd die nodig is om een betere techniek toe te gaan passen;

    - het verbruik en de aard van de grondstoffen, met inbegrip van water, en de energie-efficiëntie;

    - de noodzaak om het algemene effect van de emissies op en de risico's voor het milieu te voorkomen of

    tot een minimum te beperken;

    - de noodzaak ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor het milieu te beperken.

    De aanvraag is ingediend voor het veranderen en daarna in werking hebben van een windturbinepark.

    Ingevolge artikel 5.4, tweede lid, van het Bor is bij de bepaling van de voor de inrichting in aanmerking

    komende BBT rekening gehouden met de in de bijlage bij de Mor opgenomen lijst met aangewezen BBT-

    documenten. Omdat deze documenten waarborgen dat de betreffende technieken voldoen aan de eisen die

    aan BBT worden gesteld, achten wij het niet noodzakelijk om voor de betreffende onderwerpen nog andere

    documenten te raadplegen. Voor niet alle toetsingsaspecten zijn specifieke BBT-documenten aangewezen. Bij

    de uitwerking van het betreffende toetsingskader is aangegeven welke documenten wij hebben gebruikt. Als

    aan de betreffende documenten is voldaan, zijn wij van mening dat de toegepaste technieken voldoen aan BBT.

    Bij het bepalen van BBT voor de onderhavige inrichting hebben wij gebruik gemaakt van de tabel uit de bijlage

    bij de Mor. Uit deze bijlage is de volgende BBT-document gebruikt:

    - Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB).

    Paragraaf 5.2.1 van het Bor verplicht ertoe om in het belang van het bereiken van een hoog niveau van

    bescherming van het milieu aan de vergunning voorschriften te verbinden, die nodig zijn om de nadelige

    gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel

    mogelijk –bij voorkeur bij de bron- te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de

    inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste technieken worden toegepast.

    Gelet op artikel 5.4 van het Bor, is rekening gehouden met de voorzienbare kosten en baten van maatregelen,

    en met het voorzorg- en preventiebeginsel bij de bepaling van BBT. Voor een verdere beschouwing van de

    beste beschikbare technieken, verwijzen wij naar de afzonderlijke toetsing aan de relevante

    milieucompartimenten.

    AFVALPREVENTIE

    In de bijlage bij de Mor zijn geen BBT-documenten opgenomen met betrekking tot afvalpreventie.

    Afvalpreventie

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    13/25

    Afval- en emissiepreventie is het voorkomen of beperken van het ontstaan van afval en emissies of de

    milieuschadelijkheid ervan, door reductie aan de bron of door interne recycling. Preventie van afval is een van

    de hoofddoelstellingen van het afvalstoffenbeleid. Op welke wijze invulling kan worden gegeven aan preventie

    is beschreven in de Handreiking "Wegen naar preventie bij bedrijven" (InfoMil 2005).

    Uitgangspunt voor alle bedrijven is dat het ontstaan van afval zoveel mogelijk moet worden voorkomen of

    beperkt. Op de internetsite van InfoMil is de ‘meerkostentoets’ opgenomen, een instrument waarmee

    afzonderlijke bedrijven kunnen bepalen wat voor hen de meerkosten zijn van de scheiding van bepaalde

    afvalstoffen. De Handreiking hanteert ondergrenzen die de relevantie van afvalpreventie bepalen. Hierin wordt

    gesteld dat afvalpreventie relevant is wanneer er jaarlijks meer dan 25 ton (niet gevaarlijk) bedrijfsafval en/of

    meer dan 2,5 ton gevaarlijk afval binnen de inrichting vrijkomt.

    De totale hoeveelheid afval ligt beneden de gehanteerde ondergrenzen. Wij hebben daarom in deze

    vergunning verder geen aandacht besteed aan de preventie van afvalstoffen.

    Afvalscheiding

    In het Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021 (LAP2) staat het beleid voor het beheer van alle afvalstoffen

    waarop de Wm van toepassing is. Het LAP2 geldt voor zes jaar (2009-2015) en geeft daarnaast een doorkijk tot

    2021. In hoofdstuk 14 van het LAP2 is het beleid uitgewerkt voor afvalscheiding, waarbij paragraaf 14.4

    specifiek ingaat op de afvalscheiding door bedrijven. Voor vergunningplichtige bedrijven is de verplichting tot

    afvalscheiding onderdeel van de omgevingsvergunning. Het bevoegd gezag kan in de vergunning aangeven

    welke afvalstoffen die binnen de vergunde inrichting vrijkomen, gescheiden moeten worden gehouden en

    gescheiden moeten worden afgegeven. Steeds geldt dat er sprake moet zijn van afvalscheiding tenzij dat

    redelijkerwijs niet kan worden gevergd. Tabel 14.1 uit het LAP2 geeft voor de meest voorkomende afvalstoffen

    die diffuus en in kleine hoeveelheden ontstaan een indicatie wanneer het redelijk is dat afvalscheiding

    plaatsvindt. Afhankelijk van de omstandigheden kan afvalscheiding onder de waarden van tabel 14.1 ook

    redelijk worden geacht. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de afvalstroom geconcentreerd vrijkomt en

    eenvoudig te scheiden en gescheiden af te geven is. Daarnaast kan het ook zo zijn dat het bij hogere dan de in

    tabel 14.1 genoemde hoeveelheden niet redelijk is om afvalscheiding te verlangen, gezien de onevenredige

    belasting in de kosten die dit voor een bedrijfsspecifieke situatie met zich brengt.

    In de bijlage bij de aanvraag staat dat er nauwelijks afvalstoffen worden geproduceerd binnen de inrichting. Er

    is enkel sprake van restafval dat vrijkomt bij onderhoud en reparatie. De dienstdoende monteur neemt deze

    afvalstoffen mee. Toetsing van de informatie heeft opgeleverd dat een verdergaande scheiding niet mogelijk is.

    In deze omgevingsvergunning zijn geen voorschriften met betrekking tot afvalstoffen opgenomen. De

    voorschriften uit de omgevingsvergunning van 1 mei 2015 zijn ook van toepassing op de verandering van de

    inrichting.

    De binnen de inrichting vrijkomende afvalstoffen zijn getoetst aan de Eural.

    AFVALWATER

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    14/25

    De uitgangspunten voor de bescherming van het milieu tegen verontreiniging door de lozing van afvalwater zijn

    vastgelegd in de Waterwet, de Wm en de Instructieregeling lozingsvoorschriften milieubeheer. De drie

    belangen die deze wetten en regeling ten aanzien van afvalwater behartigen zijn:

    - de doelmatige werking van een openbaar vuilwaterriool en de verwerking van het slib uit het

    openbaar vuilwaterriool;

    - de doelmatige werking van de rioolwaterzuiveringsinstallatie;

    - de bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater.

    Binnen de inrichting ontstaan, met uitzondering van schoon regenwater, geen bedrijfsafvalwaterstromen.

    Gelet op voorgaande zijn ook geen voorschriften opgenomen in deze (ontwerp)beschikking met betrekking tot

    het aspect afvalwater.

    Afvalwater dat afkomstig is van schone oppervlakten moet worden geloosd in de bodem of op het

    oppervlaktewater (conform het Activiteitenbesluit).

    GEURHINDER

    De aanvraag is ingediend voor het veranderen en daarna in werking hebben van een windturbinepark. De

    verandering betreft dat een aantal windturbinetypen worden ingetrokken en dat minimale en maximale

    dimensies en kenmerken voor de windturbines worden vastgelegd. Deze verandering zal niet zorgen voor enige

    vorm van geurhinder die is toe te schrijven aan (het veranderen van) de inrichting.

    BODEM

    Het preventieve bodembeschermingsbeleid is vastgelegd in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming

    bedrijfsmatige activiteiten (NRB). In de bijlage bij de Mor is de NRB opgenomen als BBT-document.

    Uitgangspunt van de NRB is dat door een doelmatige combinatie van bodembeschermende maatregelen en

    voorzieningen een verwaarloosbaar bodemrisico wordt gerealiseerd. De NRB beperkt zich tot de normale

    bedrijfsvoering en voorzienbare incidenten. Bodembescherming ten bate van calamiteiten wordt in NRB-kader

    niet behandeld. Een eventuele calamiteitenopvang echter wel. De NRB kent geen verdergaande vorm van

    preventieve bodembescherming dan het verwaarloosbaar bodemrisico. Een verwaarloosbaar bodemrisico kan

    echter volgens de NRB op verschillende manieren worden gerealiseerd. Globaal is de NRB-aanpak samen te

    vatten als “vloeistofdichte vloeren met een minimum aan gedragsvoorschriften”, of kerende vloeren en/of

    lekbakken met een zwaar accent op de daarop toegesneden gedragsvoorschriften.

    Binnen de inrichting vindt geen opslag van gevaarlijke stoffen plaats. De installaties in de aangevraagde

    windturbines bevatten echter wel bodembedreigende vloeistoffen, zoals smeeroliën en vetten ten behoeve

    van de hydraulische installaties. Volgens de NRB is hier sprake van een ‘gesloten proces of bewerking’.

    Uitgangspunt bij een gesloten proces of bewerking is dat tijdens de gangbare bedrijfsvoering de stoffen niet

    buiten de procesomhulling treedt.

    De installaties bevinden zich in de gondel van de windturbines. In geval olie c.q. smeermiddel vanuit de

    installaties in de gondel vrij mocht komen, wordt deze in de gondel opgevangen. De gondel heeft voldoende

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    15/25

    capaciteit om de totale hoeveelheid olie en smeermiddel op te vangen. De installaties die smeermiddelen en

    oliën bevatten worden jaarlijks onderhouden. Indien een installatie olie en/of smeermiddelen lekt, zal dit

    onmiddellijk worden gesignaleerd, omdat dan storingen gaan optreden.

    Conform de notitie ‘Wijzigingsvergunning toelichting op de aanvraag van omgevingsvergunning Windpark

    Cluster Nuon 1 (Pondera Consult, nr. 716140 van 2 februari 2017) wordt voorafgaand aan de bouw een

    bodemonderzoek uitgevoerd naar de nulsituatie. De resultaten van dit onderzoek worden uiterlijk drie weken

    voor de start van de bouw aan het bevoegd gezag overgelegd. Dit wordt niet opgenomen als voorschrift in deze

    (ontwerp)beschikking. Windturbines staan in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Op activiteiten uit

    hoofdstuk 3 is afdeling 2.4 (Bodem) van het Activiteitenbesluit van toepassing. In artikel 2.11 van afdeling 2.4

    staat zowel een nul- als eindonderzoek voorgeschreven. Dit artikel heeft een rechtstreekse werking.

    Bij een eventuele calamiteit kunnen bodembedreigende stoffen vrijkomen. Indien dit gebeurd zijn artikel 17.1

    en 17.2 van de Wm van toepassing. Dit betekent dat bij een calamiteit de drijver van de inrichting onmiddellijk

    maatregelen moet treffen om gevolgen te voorkomen c.q. zoveel mogelijk beperken. Een calamiteit moet

    worden gemeld bij het bevoegd gezag.

    De aanvraag is ingediend voor het veranderen en daarna in werking hebben van een windturbinepark. De

    aangevraagde verandering betreft dat een aantal windturbinetypen worden ingetrokken en dat minimale en

    maximale dimensies (en kenmerken) voor de windturbines worden vastgelegd in deze omgevingsvergunning.

    Binnen de inrichting vinden geen nieuwe c.q. uitbreiding van bestaande bodembedreigende activiteiten plaats.

    Gelet op voorgaande zal deze verandering geen gevolgen hebben voor het aspect bodembescherming.

    BRANDVEILIGHEID

    Brand is een van de aspecten die tot nadelige gevolgen voor het milieu kan leiden en valt dus in beginsel onder

    de reikwijdte van de Wm c.q. Wabo.

    Criterium voor het stellen van brandveiligheidseisen is of de nadelige gevolgen voor het milieu door brand zich

    tot buiten de inrichting kunnen uitstrekken. Brandveiligheidseisen kunnen worden opgesteld vanuit

    verschillende invalshoeken. Wij streven bij vergunningverlening ingevolge de Wabo een integrale benadering

    na waarbij onderlinge afstemming plaatsvindt tussen betrokken actoren. Dit leidt ertoe dat het gewenste

    brandveiligheidsniveau wordt gerealiseerd.

    In Windpark Cluster Nuon 1 is geen sprake van de opslag van brandbare en/of milieugevaarlijke stoffen. Deze

    aanvraag is ingediend voor het veranderen en daarna in werking hebben van een windturbinepark. De

    verandering betreft het intrekken van een aantal windturbinetypen en het aanvragen van minimale en

    maximale dimensies (en kenmerken) voor de te plaatsen windturbines. Deze minimale en maximale dimensies

    zijn middels windturbinetypen in de omgevingsvergunningen van 1 mei 2015 en 6 februari 2017 reeds vergund.

    Gelet op voorgaande heeft deze verandering geen gevolgen met betrekking tot het aspect brandveiligheid.

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    16/25

    ENERGIE

    Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag is rekening gehouden met het aspect zuinig omgaan met

    energie.

    Om vast te stellen of het energieverbruik van de inrichting relevant is, is aangesloten bij de Circulaire "Energie

    in de milieuvergunning" (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het

    Ministerie van Economische Zaken, Den Haag, oktober 1999) gehanteerde ondergrens. Deze ondergrens is

    25.000 m3 aardgas(equivalent) en/of tegelijk 50.000 kWh elektriciteit per jaar. Bedrijven met een jaarlijks

    energieverbruik dat lager ligt dan deze waarden, worden als niet energie relevant bestempeld.

    Binnen de inrichting (Windpark Cluster Nuon 1) wordt nauwelijks energie verbruikt. Er wordt vooral energie

    geproduceerd door middel van wind. Gelet op voorgaande zijn energiebesparende maatregelen niet relevant.

    De verbruikte energie wordt ook geleverd door de windturbines.

    GELUID

    Algemeen

    De inrichting Windpark Cluster Nuon 1 is gelegen in het Robbenoordbos en langs de Waterkaaptocht nabij de

    A7 in de Wieringermeer. De dichtstbijzijnde woning van derden (Zeugweg 14 te Wieringerwerf) bevindt zich op

    530 meter van het windpark. De activiteiten vinden 24-uur per dag plaats. Transportbewegingen vinden

    hoofdzakelijk plaats tussen 09.00 en 19.00 uur.

    Beste beschikbare technieken

    In de bijlage bij de Mor zijn geen BBT-documenten met betrekking tot geluid aangewezen.

    Beschrijving van de activiteiten

    De door de inrichting veroorzaakte geluidemissie is afkomstig van de in de inrichting aanwezige windturbines.

    Bij de beoordeling van de geluideffecten van de inrichting naar de omgeving en voor het opstellen van de

    geluidvoorschriften zou gebruik moeten worden gemaakt van de “Handreiking Industrielawaai en

    vergunningverlening” (verder: Handreiking). In deze Handreiking staan richtwaarden aangegeven voor

    verschillende omgevingen. Hierop zou eigenlijk moeten worden aangesloten. Windturbineparken zijn echter

    opgenomen in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Dit hoofdstuk is ook van toepassing op activiteiten bij

    vergunningplichtige inrichtingen (type C-inrichtingen).

    In artikel 3.13, tweede lid, van het Activiteitenbesluit staat dat de artikelen 2.17 tot en met 2.22 niet van

    toepassing zijn op een windturbine of combinatie van windturbines. In artikel 3.14a, eerste lid, van het

    Activiteitenbesluit staat dat een windturbine of een combinatie van windturbines voldoet ten behoeve van het

    voorkomen of beperken van geluidhinder aan de norm van ten hoogste 47 dB Lden en aan de norm van ten

    hoogste 41 dB Lnight op de gevel van gevoelige gebouwen en bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein.

    Het opnemen van andere waarden kan niet in deze (ontwerp)beschikking, maar is alleen mogelijk door middel

    van maatwerk op grond van artikel 3.14a, tweede of derde lid, van het Activiteitenbesluit. Hierbij moet wel

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    17/25

    worden voldaan aan een aantal uitgangspunten. Het bevoegd gezag kan bij maatwerkvoorschrift teneinde

    rekening te houden met cumulatie van geluid als gevolg van een andere windturbine of een andere combinatie

    van windturbines, normen met een lagere waarde vaststellen. Verder kan het bevoegd gezag bij

    maatwerkvoorschrift in verband met bijzondere lokale omstandigheden normen met een andere waarde

    vaststellen.

    Akoestisch onderzoek

    Door Pondera services zijn akoestisch onderzoeken uitgevoerd. De resultaten van deze onderzoeken zijn

    beschreven in de rapporten ‘Akoestisch onderzoek en onderzoek naar slagschaduwhinder van het op te richten

    Windpark Nuon 1 te Wieringermeer in de gemeente Hollands Kroon” (kenmerk 714029 AS WP Nuon 1 V6 van 3

    september 2014), ‘Akoestisch onderzoek en onderzoek naar slagschaduwhinder van het op te richten windpark

    Nuon 1 te Wieringermeer in de gemeente Hollands Kroon’ (kenmerk 714029 AS WP Nuon 1 V7.docx van 15

    september 2016) en ‘Aanvullend akoestisch onderzoek WP Wieringermeer, geluid Robbenoordbos’ (kenmerk

    713057 A WP Wieringermeer V7 van 9 oktober 2014). Uit deze rapporten blijkt met betrekking tot geluid het

    volgende.

    De vergunde (en deels ingetrokken) windturbinetypen in de omgevingsvergunning van 1 mei 2015 en de

    milieuneutrale verandering van 6 februari 2017 voldoen (bij toepassing van mitigerende maatregelen) aan de

    geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit. De in deze aanvraag aangevraagde maximale en minimale dimensies

    vallen binnen de dimensies van de reeds vergunde windturbinetypen. Hieruit blijkt dat binnen de

    aangevraagde dimensies van de windturbine voldaan kan worden aan de geluidsnormen uit het

    Activiteitenbesluit. Gelet op voorgaande zal ook de uiteindelijk te realiseren windturbinetype kunnen voldoen

    aan het Activiteitenbesluit. Hiervoor zijn mogelijk mitigerende maatregelen nodig, zoals het wijzigen van de

    instellingen van de windturbine(s). Dit gaat ten koste van de energieproductie. Ook kan een aantal

    windturbines tijdelijk worden stilgezet. Welke mitigerende maatregelen worden toegepast, is afhankelijk van

    het te plaatsen windturbinetype.

    Uiterlijk acht weken voorafgaand aan de start van de bouw zal middels een akoestisch onderzoek worden

    aangetoond dat het gekozen windturbinetype voldoet aan het Activiteitenbesluit. Hierin worden ook (indien

    nodig) de te nemen mitigerende maatregelen opgenomen.

    Ook is onderzoek gedaan naar de cumulatieve effecten van de windturbines in Windpark Cluster Nuon 1. Deze

    effecten zijn beschreven in hoofdstuk 4 van de Akoestisch onderzoeken van 15 september 2016 en 3

    september 2014. Uit deze onderzoeken is gebleken dat de cumulatieve geluidbelasting vanwege Windpark

    Cluster Nuon 1 en de ‘Poldermolen’ nergens hoger is dan 47 dB Lden. Cumulatie met andere windparken is niet

    relevant vanwege de grote afstand.

    De akoestische rapporten zijn getoetst en akkoord bevonden.

    Verkeersaantrekkende werking

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    18/25

    In de omgeving van de inrichting zijn woningen of andere geluidgevoelige objecten gelegen. Om deze reden is

    de verkeersaantrekkende werking van de inrichting relevant. De aanvraag is echter ingediend voor het

    veranderen van een windturbinepark. De verandering betreft dat een aantal windturbinetypen worden

    ingetrokken en dat minimale en maximale dimensie en kenmerken conform tabel 3.3 , vierde kolom uit de

    notitie ‘Wijzigingsvergunning toelichting op de aanvraag van omgevingsvergunning windpark Cluster Nuon 1

    (Pondera Consult, 2 februari 2017) voor de windturbines worden vastgelegd in de omgevingsvergunning. Het

    enige verkeer van en naar de inrichting zijn motorvoertuigen voor het uitvoeren van onderhoud aan de

    windturbines. De verkeersbewegingen zijn zeer beperkt en zullen dus niet zorgen voor een overschrijding van

    de geluidsnormen.

    Om een hoog niveau van bescherming van het milieu mogelijk te maken, dient de inrichting de meest

    doeltreffende technieken toe te passen om de emissie van geluid en andere nadelige gevolgen voor het milieu

    die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken.

    Indien door verlening van de vergunning niet kan worden bereikt dat in de inrichting ten minste de voor de

    inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast, moeten wij de vergunning

    weigeren. Voldoen aan de artikelen van het Activiteitenbesluit met betrekking tot het aspect geluid, kan

    worden aangemerkt als de beste beschikbare technieken.

    Stiltegebied

    De windturbines RB-04, RB-05 en RB-06 liggen in het Robbenoordbos. Dit gebied is conform de Provinciale

    Milieuverordening (PMV) aangewezen als stiltegebied. Uit eerder uitgevoerd onderzoek (zie: ‘Aanvullend

    akoestisch onderzoek WP Wieringermeer, geluid Robbenoordbos’ (kenmerk 713057 A WP Wieringermeer V7

    van 9 oktober 2014)) blijkt dat in een brede strook van het Robbenoordbos langs de Rijksweg A7 het

    geluidniveau al hoger is dan 35 dB. Dit wordt veroorzaakt door het verkeer op de A7. Gelet op voorgaande zijn

    er vooralsnog geen aanvullende maatregelen nodig.

    SLAGSCHADUW

    In artikel 3.12, eerste lid, van de Activiteitenregeling staat met betrekking tot slagschaduw dat ten behoeve van

    het voorkomen of beperken van slagschaduw en lichtschittering de windturbine moet zijn voorzien van een

    automatische stilstandvoorziening die de windturbine uitschakelt indien slagschaduw optreedt ter plaatse van

    gevoelige objecten voor zover de afstand tussen de windturbine en de gevoelige objecten minder dan 12 maal

    de rotordiameter bedraagt en gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag

    slagschaduw kan optreden en voor zover zich in de door de slagschaduw getroffen uitwendige

    scheidingsconstructie van gevoelige gebouwen ramen bevinden. De afstand geldt van een punt op ashoogte

    van de windturbine tot de gevel van het gevoelige object.

    Door Pondera services zijn onderzoeken naar slagschaduw uitgevoerd. De resultaten van deze onderzoeken zijn

    beschreven in de rapporten ‘Akoestisch onderzoek en onderzoek naar slagschaduwhinder van het op te richten

    windpark Nuon 1 te Wieringermeer in de gemeente Hollands Kroon’ (kenmerk 714029 AS WP Nuon 1 V6 van 3

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    19/25

    september 2014) en ‘Akoestisch onderzoek en onderzoek naar slagschaduwhinder van het op te richten

    Windpark Nuon 1 te Wieringermeer in de gemeente Hollands Kroon’ (kenmerk 714029 AS WP Nuon 1 V7.docx

    van 15 september 2016).

    Uit deze rapporten blijkt met betrekking tot slagschaduw het volgende. Bij een aantal gevoelige objecten

    (woningen van derden) wordt niet voldaan aan de norm uit artikel 3.12, eerste lid, van de Activiteitenregeling.

    Gelet op voorgaande moeten een aantal windturbines worden voorzien van een automatische

    stilstandvoorziening die de windturbines afschakelt indien slagschaduw optreedt ter plaatse van gevoelige

    objecten. Welke windturbines moeten worden voorzien van een automatische stilstandvoorziening, kan pas

    worden bepaald als de keuze voor het windturbinetype is gedaan.

    De aanvraag is ingediend voor het veranderen en daarna in werking hebben van een windturbinepark. De

    verandering betreft het intrekken van een aantal windturbinetypen en het vergunnen van minimale en

    maximale dimensies voor de windturbines. De maximale dimensies zijn niet groter dan de reeds vergunde

    grootste windturbinetypen. Omdat de locaties van de windturbines niet wijzigen en de maximale afmetingen

    van de windturbines (ashoogte en rotordiameter) niet groter worden dan de dimensies van reeds vergunde

    windturbinetypes, zal hinder als gevolg van slagschaduw niet toenemen.

    De rapporten zijn getoetst en akkoord bevonden.

    Uiterlijk acht weken voorafgaand aan de start van de bouw zal middels een onderzoek naar slagschaduwhinder

    worden aangetoond dat het gekozen windturbinetype voldoet aan de Activiteitenregeling. Hierin wordt ook de

    automatische stilstandvoorziening opgenomen, indien sprake is van een overschrijding van artikel 3.12, eerste

    lid, Activiteitenregeling.

    LICHTHINDER

    Op grond van de internationale burgerluchtvaartregeling moeten windturbines worden voorzien van

    obstakellichten in verband met de luchtvaartveiligheid. Obstakelverlichting kan echter tot hinder leiden bij

    omwonenden. In de (ontwerp)beschikking zijn geen voorschriften met betrekking tot het voorkomen van

    lichthinder opgenomen. Windturbines staan namelijk in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Op activiteiten

    uit hoofdstuk 3 is afdeling 2.1 (Zorgplicht) van het Activiteitenbesluit van toepassing. In artikel 2.1, tweede lid,

    onder h van afdeling 2.1 staat dat onder het voorkomen of beperken van het ontstaan van nadelige gevolgen

    voor het milieu als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan: ‘het voorkomen dan wel voor zover dat niet

    mogelijk is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van lichthinder’. Het bevoegd gezag kan op grond van

    artikel 2.1, vierde lid, van het Activiteitenbesluit maatwerkvoorschriften stellen ter beperking van lichthinder.

    Artikel 2.1 van het Activiteitenbesluit heeft een rechtstreekse werking. Indien na oprichting van Windpark

    Cluster Nuon 1 er sprake is van lichthinder die te wijten is aan het windturbinepark, dan zal middels het stellen

    van maatwerkvoorschriften deze hinder worden voorkomen c.q. beperkt.

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    20/25

    Deze aanvraag is ingediend voor het veranderen en daarna in werking hebben van een windturbinepark. De

    verandering betreft het intrekken van een aantal windturbinetypen en het aanvragen van minimale en

    maximale dimensies voor de windturbines. De maximale dimensies (ashoogte en rotordiameter) zijn niet groter

    dan de reeds vergunde windturbinetypen. Omdat de locaties van de windturbines niet wijzigen en de maximale

    ashoogte en rotordiameter niet groter worden dan de reeds vergunde ashoogte en rotordiameter, zal het

    aspect lichthinder niet wijzigen.

    GRONDSTOFFEN/WATERBESPARING

    In de Wm is bepaald dat onder bescherming van het milieu mede wordt verstaan een zuinig gebruik van

    energie en grondstoffen. De wet maakt het daarom mogelijk om aan het gebruik van grondstoffen, zoals water,

    eisen te stellen.

    Binnen Windpark Cluster Nuon 1 worden geen grondstoffen gebruikt. Gelet op voorgaande hebben wij ten

    aanzien van het grondstoffenverbruik het niet nodig geacht om hierover voorschriften op te nemen.

    Er wordt (ook) geen leiding- en oppervlaktewater bedrijfsmatig verbruikt. Gelet op voorgaande is

    waterbesparing dus geen optie.

    NATUURBESCHERMING, GEBIEDSBESCHERMING

    Voor de omschrijving van waardevolle of bijzonder kwetsbare gebieden is aangesloten op artikel 2.1 van de

    Wet natuurbescherming. Het betreft hier de door de minister aangewezen Natura 2000-gebieden.

    Bij de vaststelling of sprake is van ‘voldoende afstand’ hebben wij de volgende aspecten betrokken:

    - aard van de in de inrichting aanwezige organische stoffen;

    - mogelijke effecten van een ongeval met gevaarlijke stoffen op het milieu;

    - de aard en kwetsbaarheid van het desbetreffende natuurgebied;

    - de scenario’s voor mogelijke zware ongevallen;

    - in de inrichting getroffen technische en organisatorische preventieve en repressieve maatregelen;

    - andere beschikbare mogelijkheden voor bestrijding van een ongeval.

    In het MER zijn in hoofdstuk 7 de effecten van Windpark Wieringermeer (inclusief Windpark Cluster Nuon 1) op

    Natura 2000-gebieden beschreven. Vanwege mogelijke effecten is een vergunning op grond van de

    (voormalige) Natuurbeschermingswet 1998 aangevraagd. Deze vergunning is al verleend door de Provincie

    Noord-Holland. Gelet op voorgaande zal Windpark Cluster Nuon 1 geen significant negatieve effecten hebben

    op kwetsbare Natura 2000-gebieden.

    Deze aanvraag is ingediend voor het veranderen en daarna in werking hebben van een windturbinepark. De

    verandering betreft het intrekken van een aantal windturbinetypen en het aanvragen van minimale en

    maximale dimensies voor de windturbines. De maximale dimensies zijn niet groter dan de dimensies van de

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    21/25

    reeds vergunde grootste windturbinetypen. Omdat de locaties van de windturbines niet wijzigen en de

    maximale dimensies middels de oprichtingsvergunning en milieuneutrale verandering reeds zijn vergund, zal de

    aangevraagde verandering niet zorgen voor een wijziging van effecten op kwetsbare Natura 2000-gebieden.

    SOORTENBESCHERMING

    In het MER zijn in hoofdstuk 7 de effecten van Windpark Wieringermeer (inclusief Windpark Cluster Nuon 1) op

    de soortenbescherming beschreven. Na uitvoering van meerdere mitigatie-maatregelen zijn significant

    negatieve effecten op bepaalde soorten uit te sluiten. Voor het realiseren van Windpark Wieringermeer is

    reeds een ontheffing in het kader van de voormalige Flora- en faunawet verleend.

    Deze aanvraag is ingediend voor het veranderen en daarna in werking hebben van een windturbinepark. De

    verandering betreft het intrekken van een aantal windturbinetypen en het aanvragen van minimale en

    maximale dimensies voor de windturbines. De aangevraagde maximale dimensies zijn niet groter (en de

    minimale dimensies niet kleiner) dan de reeds vergunde windturbinetypen.

    Omdat de locaties van de windturbines niet wijzigen, zal deze aanvraag niet zorgen voor een significante

    wijziging met betrekking tot de effecten op soortenbescherming.

    EXTERNE VEILIGHEID

    Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beheersen van risico's bij industriële activiteiten en het

    realiseren van een veilige woon- en leefomgeving. Het betreft risico's die verbonden zijn met onder meer de

    productie, de opslag, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen, voor zover deze stoffen als gevolg

    van een voorval vrij kunnen komen. De nadruk van het veiligheidsbeleid ligt op een kwalitatieve benadering en

    heeft tot doel om het risico van (grote) ongevallen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven zo klein mogelijk te

    maken. Enerzijds door de kans dat dergelijke ongevallen plaatsvinden te verkleinen (preventie), anderzijds door

    de gevolgen van een eventueel ongeval te verkleinen (repressie).

    Op grond van het Arbobesluit moet, indien er kans is op gas- en stofontploffingsgevaar, een risico-

    inventarisatie worden uitgevoerd en zal/zullen zo nodig een gevarenzone-indeling moeten worden gemaakt en

    explosieveiligheidsdocumenten moeten worden opgesteld. Omdat er geen externe veiligheidseffecten ten

    gevolge van een gas- of stofexplosiegevaar buiten de inrichting zijn te verwachten zijn geen voorschriften met

    betrekking tot dit aspect opgenomen.

    Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

    In het Bevi en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) zijn de risiconormen voor externe

    veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het besluit heeft tot doel

    de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen

    in inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Om dit doel te bereiken verplicht het besluit het

    bevoegd gezag afstand te houden tussen kwetsbare objecten en risicovolle bedrijven. Voor beperkt kwetsbare

    objecten geldt een richtwaarde.

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    22/25

    Op grond van artikel 2, eerste lid, van het Bevi valt Windpark Cluster Nuon 1 niet onder de werkingssfeer van

    dit besluit.

    Registratiebesluit

    Het Registratiebesluit externe veiligheid geeft aan welke inrichtingen en welke informatie opgenomen moet

    worden in het Risicoregister (RRGS). De inrichting valt niet onder het Registratiebesluit.

    Overig

    Conform artikel 3.15a, eerste lid, van het Activiteitenbesluit mag het plaatsgebonden risico (PR) voor een

    buiten de inrichting gelegen kwetsbaar object, veroorzaakt door een windturbine of een combinatie van

    windturbines, niet hoger zijn dan 10-6 per jaar. Evenzo staat in artikel 3.15a, tweede lid, van het

    Activiteitenbesluit dat het PR voor een buiten de inrichting gelegen beperkt kwetsbaar object, veroorzaakt

    door een windturbine of combinatie van windturbines, niet hoger mag zijn dan 10-5 per jaar.

    Bij de aanvraag zijn de rapporten ‘Externe veiligheid windturbines Wieringermeer, onderbouwing tbv MER en

    Rijksinpassingsplan’ (Anteagroup, projectnr. 262723 van april 2014) en de ‘Beoordeling schuifruimte

    inpassingsplan in relatie tot veiligheid’ (Pondera consult, projectnr. 262723 van 14 mei 2014) toegevoegd. Uit

    deze rapporten blijkt dat er met betrekking tot Windpark Cluster Nuon 1 geen knelpunten optreden met

    betrekking tot de externe veiligheid.

    Uit paragraaf 4.11 van de toelichting op de aanvraag blijkt dat ten aanzien van afstanden tot bestaande

    buisleidingen er geen potentiele knelpunten zijn.

    De aanvraag is ingediend voor het veranderen en daarna in werking hebben van een windturbinepark. De

    verandering betreft het intrekken van een aantal windturbinetypen en het vergunnen van minimale en

    maximale dimensies voor de windturbines. De aangevraagde maximale dimensies zijn niet groter dan de

    dimensies van de reeds vergunde windturbinetypen. Omdat de locaties van de windturbines en het aantal

    windturbines niet wijzigen en de maximale ashoogte en rotordiameter niet groter worden dan de reeds

    vergunde ashoogte en rotordiameter, zal het aspect externe veiligheid niet wijzigen ten opzichte van de reeds

    vergunde situatie.

    Conform artikel 3.14, derde lid, van de Activiteitenregeling wordt voldaan aan de veiligheidseisen uit artikel

    3.14, eerste lid, van de Activiteitenregeling als een certificaat is afgegeven door een certificerende instantie

    (die is geaccrediteerd voor het afgeven van certificaten). Het te plaatsen windturbinetype in Windpark Cluster

    Nuon 1 is nog niet bekend. Gelet op voorgaande is aangegeven in paragraaf 4.11.2 van de toelichting op de

    aanvraag dat uiterlijk binnen 8 weken voor de start van de bouw het certificaat voor het betreffende

    windturbinetype worden overlegd.

    LUCHTKWALITEIT

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    23/25

    De belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wm. Artikel 5.16,

    eerste lid, Wm geeft aan hoe een vergunningaanvraag moet worden getoetst en onder welke voorwaarden

    deze kan worden verleend. Als aannemelijk is dat aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, vormen

    luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor de uitoefening van de bevoegdheid. Voor de kwaliteit

    van de buitenlucht zijn in bijlage 2 bij de Wm bepaalde milieukwaliteitseisen voor de buitenlucht opgenomen.

    Deze milieukwaliteitseisen betreffen grenswaarden van concentraties voor zwaveldioxide, stikstofoxiden (NOx

    als NO2)zwevende deeltjes (PM10 en PM2,5), lood, koolmonoxide en benzeen.

    Indien verlening van de omgevingsvergunning gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit moet aandacht

    worden besteed aan de gevolgen van de aangevraagde activiteiten voor deze milieukwaliteitseisen. Volgens de

    Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 moeten de concentraties worden bepaald vanaf de grens van het

    terrein van de inrichting. Indien als gevolg van vergunningverlening geen effect op de luchtkwaliteit in zijn

    algemeenheid te verwachten is, is het in acht nemen van de grenswaarden niet aan de orde.

    Uit de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland blijkt dat in de omgeving van onderhavige inrichting de

    jaargemiddelde achtergrondconcentratie voor NO2 op circa 10,8 µg/m3 lag in 2015. Hierbij wordt de

    grenswaarde van 40 µg/m3 als jaargemiddelde concentratie niet overschreden.

    Gezien de beperkte verkeersbewegingen van en naar de inrichting en de lage achtergrondconcentratie, zal er

    geen sprake zijn van een toename van de NO2-concentratie door Windpark Cluster Nuon 1 die zorgt voor een

    overschrijding van deze norm. Uit de website van het RIVM blijkt dat overschrijdingen van de uurgemiddelde

    concentratie van 200 µg/m3 NO2 niet meer aan de orde zijn in Nederland. Er wordt dus voldaan aan bijlage 2

    van de Wm.

    Uit de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland blijkt dat in de omgeving van de inrichting de

    jaargemiddelde achtergrondconcentratie voor zwevende deeltjes (PM10) in 2015 lag op maximaal 14,6 µg/m3.

    Hierbij wordt de grenswaarde van 40 µg/m3 als jaargemiddelde concentratie niet overschreden. De

    uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m3 werd minder dan vijfendertig maal (6 maal in 2016) per kalenderjaar

    overschreden. Er wordt dus voldaan aan bijlage 2 van de Wm.

    De aanvraag is ingediend voor het veranderen van een windturbinepark. Een windturbinepark zorgt niet voor

    emissie van PM10. De aangevraagde verandering zal dus niet zorgen voor een verandering van de PM10-

    concentratie. Gelet op voorgaande zal de grenswaarde niet worden overschreden.

    Artikel 5.19, derde lid, van de Wm geeft de mogelijkheid om concentraties die zich van nature in de lucht

    bevinden en die niet schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens, bij het beoordelen van de luchtkwaliteit

    voor PM10 buiten beschouwing te laten. In de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 wordt in bijlage 5

    aangegeven dat het op de gebruikte wijze bepaalde aantal overschrijdingsdagen gecorrigeerd kan worden voor

    zeezout met een aantal van vier voor de provincie Noord-Holland. Voor de jaargemiddelde concentratie PM10

    kan een plaats afhankelijke correctie worden toegepast die voor de gemeente Hollands Kroon is bepaald op 3

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    24/25

    µg/m3. De werkelijke concentratie van niet natuurlijke zwevende deeltjes is nog lager en voldoet dus

    ruimschoots aan bijlage 2 van de Wm.

    Uit de jaarlijkse achtergrondgegevens van het RIVM blijkt dat de achtergrondconcentraties van benzeen,

    zwaveldioxide, koolmonoxide, lood en ozon in Nederland laag zijn. Gelet op voorgaande en omdat vanuit de

    inrichting onder reguliere omstandigheden geen emissie van deze stoffen plaatsvindt, hebben wij geen nadere

    toetsing aan de van toepassing zijnde grenswaarden voor deze stoffen uitgevoerd.

    Gelet op voorgaande verzet titel 5.2 van de Wm zich dan ook niet tegen het verlenen van de aangevraagde

    vergunning.

    VERKEER EN VERVOER

    Beleid

    In de bijlage behorende bij de Mor is geen BBT-document opgenomen met betrekking tot verkeer en vervoer.

    In artikel 1.1, tweede lid, van de Wm is aangegeven dat onder de bescherming van het milieu ook moet worden

    verstaan de zorg voor het beperken van de nadelige gevolgen voor het milieu van het personen- en

    goederenverkeer van en naar de inrichting.

    Huidige situatie

    Windpark Cluster Nuon 1 heeft minder dan 100 werknemers, minder dan 500 bezoekers per dag en minder dan

    2 miljoen transportkilometers per jaar. Wij hebben het daarom niet nodig geacht om op het gebied van

    vervoermanagement maatwerkvoorschriften op te nemen.

    CONCLUSIE

    Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het veranderen en het daarna in werking hebben van

    Windpark Cluster Nuon 1 zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren.

    Leges

    Volgens de legesverordening bent u voor het in behandeling nemen van uw aanvraag omgevingsvergunning

    leges verschuldigd. Voor betaling van dit bedrag ontvangt u een nota. Bij deze nota wordt vermeld hoe u

    eventueel bezwaar kunt aantekenen tegen de hoogte van het legesbedrag en de gehanteerde grondslagen.

    Ter inzage legging

    De ontwerp omgevingsvergunning wordt op bekendgemaakt in de Staatscourant, in het digitale

    gemeenteblad en diverse huis-aan-huisbladen. Deze publicatie kunt u ook vinden

    op www.officiëlebekendmakingen.nl. Vanaf ligt het ontwerp van deze beschikking gedurende zes weken ter

    inzage en is iedereen in de gelegenheid om zienswijzen in te brengen.

    http://www.officiëlebekendmakingen.nl/

  • Ons Kenmerk

    Z-143843 Pagina

    25/25

    Zienswijzen

    Tegen het ontwerpbesluit kunnen binnen zes weken na ter inzage legging zienswijzen naar voren worden

    gebracht. U kunt deze richten aan:

    Bureau Energieprojecten

    Inspraakpunt Windpark Wieringermeer fase 5

    Postbus 248

    2250 AE VOORSCHOTEN

    Uw zienswijze dient het volgende te bevatten:

    • uw naam, adres, postcode en woonplaats; • de datum; • over welke beschikking het gaat (het beste kunt u een kopie van deze brief bijsluiten); • de redenen waarom u het er niet mee eens bent; • uw handtekening.

    Met vriendelijke groet,

    Mederwerker Wabo

    Afdeling Ruimte

  • Bijlagen tabel Cluster Nuon 1 Fase 5 Vergunning Z-143843

    Nummer titel sub-

    nummer

    sub-categorie digitaal

    documenttitel

    documenttitel / kenmerk Versie /

    datum

    1 Tekeningen 1.1 Overzichtstekening A0-3.112.176B Windpark Wieringermeer

    Omgevingsvergunning Bouw & Milieu;

    Overzicht Clusters

    14-8-

    2014

    1.2 Situatietekening A0

    Situatietekening

    Windpark Wieringermeer

    Omgevingsvergunning Bouw & Milieu; Cluster

    Nuon 1; inrichting: Robbenoordbos en

    Waterkaaptocht

    20-6-

    2014

    1.3 Positietekening RB01 RB02 Windpark Wieringermeer

    Omgevingsvergunning Bouw & Milieu; Cluster

    Nuon 1; inrichting: Robbenoordbos en

    Waterkaaptocht; Positietekening RB01 en

    RB02

    10-6-

    2014

    RB03 RB04 Windpark Wieringermeer

    Omgevingsvergunning Bouw & Milieu; Cluster

    Nuon 1; inrichting: Robbenoordbos en

    Waterkaaptocht; Positietekening RB03 en

    RB04

    10-6-

    2014

  • RB05 RB06 Windpark Wieringermeer

    Omgevingsvergunning Bouw & Milieu; Cluster

    Nuon 1; inrichting: Robbenoordbos en

    Waterkaaptocht; Positietekening RB05 en

    RB06

    10-6-

    2014

    WK01 WK02 Windpark Wieringermeer

    Omgevingsvergunning Bouw & Milieu; Cluster

    Nuon 1; inrichting: Robbenoordbos en

    Waterkaaptocht; Positietekening WK02 en

    WK01

    10-6-

    2014

    WK03 WK04 Windpark Wieringermeer

    Omgevingsvergunning Bouw & Milieu; Cluster

    Nuon 1; inrichting: Robbenoordbos en

    Waterkaaptocht; Positietekening WK03 en

    WK04

    10-6-

    2014

    WK05 Windpark Wieringermeer

    Omgevingsvergunning Bouw & Milieu; Cluster

    Nuon 1; inrichting: Robbenoordbos en

    Waterkaaptocht; Positietekening WK05

    10-6-

    2014

    WK06 Windpark Wieringermeer

    Omgevingsvergunning Bouw & Milieu; Cluster

    Nuon 1; inrichting: Robbenoordbos en

    Waterkaaptocht; Positietekening WK06

    10-6-

    2014

    WK07 WK08 Windpark Wieringermeer

    Omgevingsvergunning Bouw & Milieu; Cluster

    Nuon 1; inrichting: Robbenoordbos en

    Waterkaaptocht; Positietekening WK07 en

    10-6-

    2014

  • WK08

    WK09 WK10 Windpark Wieringermeer

    Omgevingsvergunning Bouw & Milieu; Cluster

    Nuon 1; inrichting: Robbenoordbos en

    Waterkaaptocht; Positietekening WK09 en

    WK10

    10-6-

    2014

    2 Informatiepakketten

    ECN

    2.1 Aanzichtstekening A3-3.112.504b

    blad 1

    NUON Wieringermeer Aanzichten Turbines

    Omgevingsvergunning Bouw & Milieu

    24-1-

    2017

    2.2 Fundament A3-3.112.268A Windpark Wieringermeer Indicatieve fundatie

    windturbine

    25-6-

    2014

    3 Onderzoek akoestiek

    en slagschaduw

    3a Bijlage 3a

    714029 AS WP

    Nuon 1 V7

    714029 AS WP Nuon 1 V7 9-10-

    2014

    3b Bijlage 3b

    714029 AS WP

    Nuon 1 V6

    714029 AS WP Nuon 1 V6 15-9-

    2016

    3c Bijlage 3c

    713057 A WP

    Wieringermeer

    V7

    713057 A WP Wieringermeer V7 3-9-

    2014

    4 Externe veiligheid 4 Bijlage 4

    Wieringermeer

    windturbines

    MER V 03 4

    Externe veiligheid windturbines

    Wieringermeer onderbouwing tbv MER en

    Rijksinpassingsplan

    apr-14

    4a Bijlage 4a

    Beoordeling

    schuifruimte

    Beoordeling schuifruimte inpassingplan in

    relatie tot veiligheid

    14-5-

    2014

  • inpassingsplan

    veiligheid

    5 Milieueffectrapportage 140630 MER

    Wieringermeer

    definitief

    Milieueffectrapportage Windpark

    Wieringermeer

    30-6-

    2014

    Bijlage 1 Toelichting op aanvraag Cluster NUON 1 2

    februari

    2017

    Publiceerbare aanvraag 6

    februari

    2017

    Ontwerpvergunning Z-143843OntwerpbesluitWij zijn voornemens de omgevingsvergunning te verlenen. Dit ontwerpbesluit heeft betrekking op de activiteiten:1. bouwen (artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wabo);2. milieu, veranderen of veranderen van de werking en het in werking hebben ( (artikel 2.1, lid 1, sub e onder 2º en 3º van de Wabo).Dit ontwerpbesluit betreft dus nog niet het definitieve besluit dan wel de definitieve omgevingsvergunning.Voorbereidingsprocedure1. Activiteit BouwenVoor de activiteit bouwen moet het plan volgens artikel 2.10 van de Wabo voldoen aan de volgende criteria: het geldende bestemmingsplan; het Bouwbesluit; de Bouwverordening; redelijke eisen van welstand.BestemmingsplanHet plan ligt in het ‘Inpassingsplan Windpark Wieringermeer’. Dit plan moet gelezen worden in samenhang met het bestemmingsplan Buitengebied 2009. Het perceel heeft de bestemming ‘Agrarisch (A) en Bedrijf’ en voldoet aan de geldende regels.De aanvrager beschikt over een reeds afgegeven omgevingsvergunning voor de bouw en het in werking hebben van meerdere (9) turbines op 16 locaties. Deze vergunning heeft betrekking op de types met een ashoogte tussen de 100 en de 120 meter waarbinnen a...BouwbesluitHet is aannemelijk gemaakt dat het plan voldoet aan het Bouwbesluit 2012, als wordt voldaan aan de voorwaarden uit dit besluit.Voorwaarden1. Wij verlenen de vergunning voor de activiteit bouwen overeenkomstig het bouwplan en de bouwtekening(en) + bijlagen die bij dit besluit horen en als zodanig zijn gewaarmerkt.2. Constructieve gegevens moeten uiterlijk drie weken voor aanvang van de bouw worden aangeleverd en voor aanvang zijn goedgekeurd.2. Activiteit milieu, veranderen of veranderen van de werking en het in werking hebben

    Bijlagen tabel Wabo Cluster NUON 1