Blok 4 G/B vraag 1: kommagetallen tot op 0,01 noteren en … deel Get en bew... · 2020. 6. 5. ·...
Transcript of Blok 4 G/B vraag 1: kommagetallen tot op 0,01 noteren en … deel Get en bew... · 2020. 6. 5. ·...
Blok 4 G/B vraag 1: kommagetallen tot op 0,01 noteren en analyseren
Kommagetallen tot op 0,01 noteren en analyseren
■ Positietabel
D H T E , t h
9 , 5 9 9 E + 5 t + 9 h = 9,59
1 0 , 7 5 1 T + 7 t + 5 h = 10,75
■ Waarde van een cijfer in een getal• Vul het getal in de positietabel in.• Kijk in welke rang het cijfer staat.Voorbeeld:5 in 9,59: de 5 staat in de rang van de t. 5 t = 0,55 in 10,75: de 5 staat in de rang van de h. 5 h = 0,05
■ Lezen van kommagetallen850,9 = achthonderdvijftig gehelen en negen tienden10,75 = tien gehelen en vijfenzeventig honderdsten
¨ Lees het getal. ¨ Vul het getal in de positietabel in. ¨ Noteer het getal in cijfers. ¨ Kijk naar het voorbeeld.
H T E , t h
Acht gehelen en vijf tienden 8 , 5 = 8,5
Vijftien gehelen en negen honderdsten =
Zeshonderdachttien gehelen en zes tienden =
Zesenvijftig gehelen en zestien honderdsten =
¨ Plaats de cijfers juist in de positietabel. ¨ Schrijf het getal daarna voluit. ¨ Kijk naar het voorbeeld.
H T E , t h
7 H + 8 T + 9 E + 8 t + 6 h 7 8 9 , 8 6 = 789,86
6 H + 9 T + 2 E + 7 h =
8 T + 8 t =
9 H + 1 t + 5 h =
1
2
© De Wiskanjers 4, Plantyn Blok 4 - Vraag 1 1A
1 5 , 0 9 15,09
6 1 8 , 6 618,6
5 6 , 1 6 56,16
6 9 2 , 0 7 692,07
8 0 , 8 80,8
9 0 0 , 1 5 900,15
Hoe deed ik de opdracht?
Ik denk: Juf/Meester vindt:
J L J L
¨ Lees de getallen. ¨ Splits de getallen zoals in het voorbeeld.
15,68 = 1 T + 5 E + 6 t + 8 h
318,05 =
800,09 =
408,7 =
¨ Plaats de getallen in de positietabel. ¨ Wat is de waarde van het onderstreepte cijfer? ¨ Kijk naar het voorbeeld.
H T E , t h
480,8 4 8 0 , 8 8 t = 0,8
0,09
555,55
901,10
3
4
© De Wiskanjers 4, Plantyn Blok 4 - Vraag 1 1B
3 H + 1 T + 8 E + 5 h
8 H + 9 h
4 H + 8 E + 7 t
0 , 0 9 9 h = 0,09
5 5 5 , 5 5 5 E = 5
9 0 1 , 1 0 1 t = 0,1
Hoe deed ik de opdracht?
Ik denk: Juf/Meester vindt:
J L J L
Blok 4 G/B vraag 3: kommagetallen op een getallenas plaatsen
Kommagetallen op een getallenas plaatsen
0 1
0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9
■ Het geheel is verdeeld in 10 gelijke delen.
■ Eén deel is dus 1 van de 10 gelijke delen of 1
10.
■
110
= 1 t = 0,1
0,3 0,4
0,31 0,32 0,33 0,34 0,35 0,36 0,37 0,38 0,39
■ Van 0,3 naar 0,4 is een sprong van + 0,1
■
110
= 10
100 ■ Het deel van 0,3 tot 0,4 is verdeeld in 10 gelijke delen.
■ Eén deel = 1
100 = 0,01
¨ Verbind de stippen. ¨ Begin bij 0.
¨ Vul aan met de passende kommagetallen.
2,44 2,48
7,98 7,99
1
0
2
0,12,3
1,92,1
0,70,9
1,31,1
0,3
1,7
0,5
1,5
0,4
1,6
0,6
1,4
0,8
1,2
12,2
0,2
1,8
2
© De Wiskanjers 4, Plantyn Blok 4 - Vraag 3 3
2,46 2,50
8 8,01
Hoe deed ik de opdracht?
Ik denk: Juf/Meester vindt:
J L J L
Blok 4 G/B vraag 4: kommagetallen tot op 0,01 vergelijken
Kommagetallen tot op 0,01 vergelijken
■ Om te onthouden1 E = 10 t 1 t = 10 h
■ Kommagetallen met gelijk aantal cijfers na de komma vergelijken• Kijk eerst naar het aantal gehelen waaruit het getal bestaat.• Het getal met het grootste aantal gehelen is het grootste getal.Voorbeeld: 7,5 > 5,7• Als het aantal gehelen gelijk is, is het getal met het hoogste cijfer bij de tienden het
grootste getal.Voorbeeld: 2,75 > 2,57
■ Kommagetallen met verschillend aantal cijfers na de komma vergelijken• Maak het aantal cijfers na de komma gelijk door een hulpnul toe te voegen.Voorbeeld: 2,50 > 2,08
¨ Vergelijk telkens de twee getallen. ¨ Omkring het grootste getal.
2,7 7,2 5,1 5,01
51,8 15,8 8,09 8,1
¨ Vergelijk de twee getallen. ¨ Vul het juiste symbool in: <, > of =.
5,10 5,1 0,8 0,79 18,2 12,8
0,7 0,70 98,99 99,1 0,15 0,2
¨ Orden de getallen van klein naar groot (stijgende volgorde). ¨ Gebruik het passende symbool.
8,3 – 3,8 – 8,03 – 3,08
15,1 – 15,09 – 15,15 – 15,2
0,88 – 1 – 0,87 – 0,9
1
2
3
© De Wiskanjers 4, Plantyn Blok 4 - Vraag 4 4
= > >
= < <
3,08 < 3,8 < 8,03 < 8,3
15,09 < 15,1 < 15,15 < 15,2
0,87 < 0,88 < 0,9 < 1
Hoe deed ik de opdracht?
Ik denk: Juf/Meester vindt:
J L J L
Blok 4 G/B vraag 7: kommagetallen optellen en aftrekken
Kommagetallen tot op 0,01 uit het hoofd optellen en aftrekken
■ Kommagetallen met een gelijk aantal decimalen• Volgens analogie
Voorbeeld: 2,5 + 0,325 + 3 = 2825 t + 3 t = 28 t = 2,8 (bij tienden maar 1 cijfer na de komma)
• StandaardprocedureHet eerste getal blijft op slot, het tweede splits je in E, t en h.Voorbeeld: 18,75 – 5,32 = (18,75 – 5) – 0,30 – 0,02 = 13,75 – 0,30 – 0,02 = 13,45 – 0,02 = 13,43
■ Kommagetallen met een verschillend aantal decimalen• Maak het aantal decimalen gelijk door het toevoegen van een hulpnul.
Voorbeeld: 8,3 + 2,15 = 8,30 + 2,15• Reken daarna uit volgens analogie of standaardprocedure (zie hiervoor).
¨ Reken uit.
6 + 3 = 8 – 2 = 15 + 32 = 57 – 25 =
6 t + 3 t = t 8 t – 2 t = t 15 h + 32 h = h 57 h – 25 h = h
0,6 + 0,3 = 0,8 – 0,2 = 0,15 + 0,32 = 0,57 – 0,25 =
¨ Reken uit volgens de standaardprocedure. ¨ Noteer de tussenstappen. Je mag de hulpnul toevoegen.
15,9 – 3,8 =
20,36 + 5,62 =
35,65 – 3,45 =
5 + 4,8 =
7 – 2,7 =
12,3 + 4,35 =
24,57 – 3,1 =
1
2
Hoe deed ik de opdracht?
Ik denk: Juf/Meester vindt:
J L J L
© De Wiskanjers 4, Plantyn Blok 4 - Vraag 7 7
(15,9 – 3) – 0,8 = 12,9 – 0,8 = 12,1
(20,36 + 5) + 0,60 + 0,02 = 25,36 + 0,60 + 0,02 = 25,96 + 0,02 = 25,98
(35,65 – 3) – 0,40 – 0,05 = 32,65 – 0,40 – 0,05 = 32,25 – 0,05 = 32,20
9 6 47 32
9 6 47 32
0,9 0,6 0,47 0,32
(5 + 4)+ 0,8 = 9 + 0,8 = 9,8
(7 – 2) – 0,7 = 5 – 0,7 = 4,3
(12,30 + 4) + 0,30 + 0,05 = 16,30 + 0,30 + 0,05 = 16,60 + 0,05 = 16,650
(24,57 – 3) – 0,10 = 21,57 – 0,10 = 21,470
Hoe deed ik de opdracht?
Ik denk: Juf/Meester vindt:
J L J L
Blok 4 G/B vraag 10a: kommagetallen tot op 0,1 cijferend optellen
Kommagetallen tot op 0,1 cijferend optellen
■ Schatten: kijk naar TETE < 50 à rond af naar lagere H (218 à 200)TE 50 of meer à rond af naar hogere H (869 à 900)
■ Cijferend optellenIk schat: 300 + 100 = 400Ik reken uit en begin bij de tienden.t 7 t + 2 t = 9 t Ik noteer de 9 onderaan bij de t.Ik kom bij de rang van de eenheden en schrijf de komma voor de t.E 5 E + 3 E = 8 E Ik noteer de 8 onderaan bij de E.T 8 T + 5 T = 13 T, dat is 1 H en 3 T. Ik noteer de 3 onderaan bij de T en ik onthoud 1 H. Dat H schrijf ik bovenaan bij de H.H 1 H + 2 H = 3 H Ik noteer de 3 onderaan bij de H.
■ Vergelijk de uitkomst met de schatting.
¨ Noteer de schatting (s). ¨ Schrijf de getallen nauwkeurig onder elkaar. ¨ Reken uit. ¨ Vergelijk de som met de schatting.
425,7 + 166,2 =
s:
D H T E , t
De som ligt in de buurt van de schatting.¨ ja ¨ nee
985,4 + 134,8 =
s:
D H T E , t
De som ligt in de buurt van de schatting.¨ ja ¨ nee
768,6 + 532,4 =
s:
D H T E , t
De som ligt in de buurt van de schatting.¨ ja ¨ nee
D H T E , t12 8 5 , 7
+5 3 , 2
3 3 8 , 9
1
© De Wiskanjers 4, Plantyn Blok 4 - Vraag 10a 10
D H T E , t1
4 2 5 , 7
+1 6 6 , 25 9 1 , 9
D H T E , t1 1 1 1
9 8 5 , 4
+1 3 4 , 8
1 1 2 0 , 2
D H T E , t1 1 1 1
7 6 8 , 6
+5 3 2 , 4
1 3 0 1 , 0
591,9
400 + 200 = 600
1 120, 2
1 000 + 100 = 1 100
1 301,0
800 + 500 = 1 300
Hoe deed ik de opdracht?
Ik denk: Juf/Meester vindt:
J L J L
Blok 4 G/B vraag 10b: kommagetallen tot op 0,1 cijferend aftrekken
Kommagetallen tot op 0,1 cijferend aftrekken
■ Schatten: kijk naar TETE < 50 à rond af naar lagere H (218 à 200)TE 50 of meer à rond af naar hogere H (869 à 900)
■ Cijferend aftrekkenIk schat: 400 – 100 = 300Ik reken uit en begin bij de tienden.t 7 t – 6 t = 1 t Ik noteer de 1 onderaan bij de t.Ik kom bij de rang van de eenheden en schrijf de komma voor de t.E 7 E – 5 E = 2 E Ik noteer de 2 onderaan bij de E.T 6 T – 8 T gaat niet, dus ik ga 1 H lenen en wissel tegen 10 T. Ik zet een stip boven de H en doe 10 bij de T. Nu heb ik 16 T. 16 T – 8 T = 8 T, ik noteer de 8 onderaan bij de T.H Er staat een stip; dat wil zeggen dat ik al een H geleend heb
aan de T. 2 H – 0 H = 2 H Ik noteer de 2 onderaan bij de H.
■ Vergelijk de uitkomst met de schatting.
¨ Noteer de schatting (s). ¨ Schrijf de getallen nauwkeurig onder elkaar. ¨ Reken uit. ¨ Vergelijk het verschil met de schatting.
468,6 – 159,4 =
s:
D H T E , t
Het verschil ligt in de buurt van de schatting.¨ ja ¨ nee
654,3 – 123,4 =
s:
D H T E , t
Het verschil ligt in de buurt van de schatting.¨ ja ¨ nee
800,2 – 105,3 =
s:
D H T E , t
Het verschil ligt in de buurt van de schatting.¨ ja ¨ nee
D H T E , t. 10
3 6 7 , 7
–8 5 , 6
2 8 2 , 1
1
© De Wiskanjers 4, Plantyn Blok 4 - Vraag 10b 11
D H T E , t. 10
4 6 8 , 6
–1 5 9 , 43 0 9 , 2
D H T E , t. 10
6 5 4 , 3
–1 2 3 , 45 3 0 , 9
D H T E , t. .
10.
10 10
8 0 0 , 2
–1 0 5 , 36 9 4 , 9
309,2
500 – 200 = 300
530,9
700 – 100 = 600
694,9
800 – 100 = 700