Biobased Economy Magazine

44
Innovatiecontract Biobased Economy ondertekend Rijksoverheid investeert 125 miljoen euro in 2012-2013 Waarom de biobased economy nú al bedrijvigheid oplevert Croda, HempFlax en Synbra slaan hand aan de ploeg Hoe zal zonne-energie op termijn bio-energie verslaan? ECN’er Wim Sinke voorspelt grote toekomst solar fuels Lourens Zwart over ontdekking eiwitwinning uit eendenkroos ABC Kroos klaar voor opstart pilotplant MEI 2012 • BIOBASED ECONOMY MAGAZINE • EDITIE 1-2012

description

Het vakblad voor Nederland en Vlaanderen over biobased economy. Het belicht de sectoren agro & chemie, food, farma, logistics, energie en tal van andere sectoren. De oplage is 5.000 exemplaren.

Transcript of Biobased Economy Magazine

Innovatiecontract Biobased Economy ondertekendRijksoverheid investeert 125 miljoen euro in 2012-2013

Waarom de biobased economy nú al bedrijvigheid oplevertCroda, HempFlax en Synbra slaan hand aan de ploeg

Hoe zal zonne-energie optermijn bio-energie verslaan?ECN’er Wim Sinke voorspelt grote toekomst solar fuels

Lourens Zwart over ontdekkingeiwitwinning uit eendenkroosABC Kroos klaar voor opstart pilotplant

MEI 2

012

• B

IOBA

SED

ECON

OMY M

AGAZ

INE •

EDITI

E 1-20

12

Energy Event Brabant 2012

Energiek programmaInspirerende sprekers:• Herman Wijffels• Henk Scheepers• Robert Seegers• En nog veel meer…

Uitgebreid inspirerend programma en keynote sprekers over zonne-energie,biobased economy en elektrisch rijden.

Volop gelegenheid voor ontmoeting.

De kracht van BrabantBrabant behoort tot de top van kennis- en innovatieregio’s in Europa. In Brabant loopt men voorop wat betreft innovatie in duur zame energie en weet men de eco-nomische kansen van duurzame energie te benutten.

30 mei 2012 1931 Congrescentrum Brabanthallen ’s-Hertogenbosch9.45 - 17.00 uur

Schrijf nu gratis in via: www.brabant.nl/energyevent

Duurzame energie én innovatie,dan denk je aan Brabant!

PNB12053 Advertentie Energy Event deel2.indd 1 17-04-12 09:27

Croda, HempFlax en Synbra Technology bewijzen biobased bestaansrecht 10

‘Rijksoverheid overtuigen dat vanaf 2014 een hoger budget nodig is’ 14

‘CO2-producerende bedrijven nog niet bewust van kansen voor hergebruik’ 17

Zeeland en West-Brabant presenteren biobased delta 18

Column Ruud Lubbers - Nieuwe allianties 19

De Start-up - ABC Kroos 21

Groene bio-economische expansie op stapel in Rotterdamse haven 22

HarvestaGG maakt vaart met gras als bron van hernieuwbare grondstof 24

Column Paul Gosselink - Eeuwenoud of net van start? 25

2Dingen - Johan Sanders en Willy Verstraete spreken zich uit 26

‘Solar fuels natuurlijke opvolger van energetisch gebruik biomassa’ 29

SABIC onderkent belang van biobased chemicals en materialen 30

Column Gerald van Engelen - Het gebod en verbod 32

Europarlementariër Judith Merkies oordeelt over bio-economiebeleid 33

‘Transformeren van maakindustrie naar innovatieve biobased industrie’ 34

Suiker Unie en API Institute blij met start innovatieproject Bio-TRIP 36

Europa loopt groot gevaar aantrekken biobased productieplants te missen 38

Activiteitenkalender 41

Biobased Economy Magazine | 3

Biobased economy: another hype of de vierde industriële revolutie?

We schrijven januari 2012. In Eindhoven voer ik een gesprek met Paul Gosselink van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM). Binnen de BOM is hij de man van de biobased economy. Hij raakt direct enthousiast over het idee om een ieder professioneel in Nederland en Vlaanderen betrokken bij de biobased economy voor het eerst cross-sectoraal te verbinden met een eigen vaktijdschrift. Dat enthousiasme is er nog steeds!

Al hebben we er een behoorlijke weg voor moeten afl eggen. Uitgeverijen staan in deze moeilijke economische tijden niet te springen om hun nek uit te steken voor het starten van een nieuwe vaktitel. Toch doen wij het, eigenwijs als we zijn. De tijd is er rijp voor en de biobased economy is er klaar voor! En er zijn ongekend veel sectoren bij betrokken. Sectoren die u allemaal ziet terugkomen in ons blad. Van agro en chemie, tot papier, energie, logistiek en farma. Bij ieder (groter) artikel in dit blad treft u één of meerdere sectoraanduidingen aan (zie ook de uitleg op pagina 4). Zo kunt u in één opslag zien op welke sectoren het specifi eke artikel betrekking heeft. Vanaf nu vormt Biobased Economy Magazine voor hen allen een fysiek (via het tijdschrift) en digitaal (via de website en de gratis tweewekelijkse nieuwsbrief) kennis- en communicatieplatform. Het is een plaats waar kennis op het gebied van de biobased economy wordt gedeeld en vergroot. De karakteristie-ken internationaal en cross-sectoraal geven aan dat Biobased Economy Magazine daarbij niet denkt in grenzen. Na het gesprek met Paul zijn diverse stakeholders (zie ook het nieuwsbericht op pagina 5) toegetreden tot de redactieraad van Biobased Economy Magazine. Verder verleenden diverse prominenten medewer-king aan de eerste editie van dit magazine; zoals het Haagse Interdepartementaal Programmabureau Biobased Economy en ook Ruud Lubbers.

Op deze plaats mag ik ook de eerste adverteerders en abonnees niet vergeten te bedanken. Zonder hun steun was Biobased Economy Magazine er nooit gekomen. Daarom hebben wij speciaal voor hen en alle andere bedrijven en instellingen een ambassadeurs- en partnerpakket ontwikkeld waarmee wij elkaar ook in de toekomst blijven ondersteunen. U leest hierover meer in de bijsluiter van dit magazine. Tenslotte: het enthousiasme en de passie die wij vanuit alle bij de biobased economy betrokken sectoren hebben ervaren bij het maken van deze eerste editie, geven ons een enorme boost! Het geeft aan dat de biobased economy in alle opzichten een leuke beleving is. Maar dat wist u natuurlijk allang… Veel leesplezier!

Edwin van Gastel | Uitgever en hoofdredacteur

I N H O U D S O P G A V E

Het grootste Belgische water-zuiveringsstation Aquiris is eind vorig jaar gestart met de productie van biologisch plastic op basis van afvalwater. Het pilotproject is het resultaat van ettelijke jaren geavanceerd onderzoek in samenwerking met de bedrijven Veolia en Anoxkaldnes. Allebei zijn zij ook partner in het Noord-Nederlandse innovatieproject Bio-TRIP waarover u meer leest op pagina 36 en 37.

4 | Biobased Economy Magazine

Het Interdepartementaal Programmabureau BioBased Economy (IPBBE) heeft het programma ‘Botsende belangen BioBased Econo-my’ in het leven geroepen. Het programma moet belemmeringen, zoals die op verzoek van het IPPBE geïnventariseerd zijn door Sira Consulting, wegnemen of verzachten. Sira Consulting inventariseer-de begin dit jaar zeventig belemmeringen en categoriseerde die in een rapport. Dit is volgens de betrokkenen een momentopname. Bij verdere groei van de biobased economy wordt verwacht dat bedrij-ven tegen nieuwe belemmeringen aanlopen. De benoemde catego-rieën zijn operationeel, structureel, fundamenteel en botsend.

Download het rapport van Sira Consulting via het tabblad ‘Achtergrond’ op www.biobasedeconomymagazine.nl

Ondertussen bij

Op de cover

Routekaart Biobased Economy wint bronzen medaille op infographics-congres

De digitale routekaart van het Interdepartementaal Programma Biobased Economy (IPBBE) heeft op de twintigste editie van het internationale infographics-congres Malofi ej de derde plaats behaald bij de Malofi ej-Awards. Een inter-nationale jury selecteerde dit jaar uit 1.356 inzendingen de beste infographics. Net als voorgaande jaren vielen vooral de New York Times en National Geographic Ma-gazine royaal in de prijzen; samen

waren ze goed voor ruim een derde van de medailles. De routekaart van het IPBBE behoort volgens de jury tot de beste zesenveertig infographics van de wereld in de categorie ‘online infographics’. Het IPPBE maakte deze infographic in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie en in samenwerking met Dröge en van Drimmelen, Wagenin-gen University & Research centre en Schwandt Infographics.

Netwerkbijeenkomst met thema EuropaHet Interdepartementaal Program-mabureau BioBased Economy (IPB-BE) organiseert in het Circustheater in Scheveningen de zesde netwerk-bijeenkomst BioBased Economy voor bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisa-ties plaats. Het thema is ditmaal Europa. In februari presenteerde de Europese Commissie haar visie voor een biobased economy. Tijdens deze netwerkbijeenkomst wil het

IPBBE de aanwezigen graag op de hoogte brengen van de laatste ontwikkelingen die in Europa plaats vinden. Speciale aandacht is er voor innovatieve, grensoverschrijdende samenwerking met buurlanden Bel-gië en Duitsland. Onder meer Maive Rute (Director General Research bij de Europese Unie) en Bertholt Leeftink (Directeur-Generaal B&I bij het ministerie van EL&I) zullen acte de presence geven.

Programma botsende belangen BBE van start

Legenda Biobased Economy MagazineBij de verschillende artikelen in dit magazine treft u rechtsboven op de pa-gina één of meerdere sectoraanduidingen aan. Deze fi guren symboliseren de volgende setoren die betrokken zijn bij de biobased economy:

Agro & Food

Chemie

Logistiek

Farma

Energie

Europa

Innovatiecontract Biobased Economy ondertekendRijksoverheid investeert 125 miljoen euro in 2012-2013

Waarom de biobased economy nú al bedrijvigheid oplevertCroda, HempFlax en Synbra slaan hand aan de ploeg

Hoe zal zonne-energie optermijn bio-energie verslaan?ECN’er Wim Sinke voorspelt grote toekomst solar fuels

Lourens Zwart over ontdekkingeiwitwinning uit eendenkroosABC Kroos klaar voor opstart pilotplant

MEI 2

012

• B

IOBA

SED

ECON

OMY M

AGAZ

INE •

EDITI

E 1-20

12

Biobased Economy Magazine | 5

Uitgeverij EG Media heeft de redactieadviesraad van Biobased Economy Magazine benoemd. De redactieadviesraad is het kloppend hart van het tijdschrift en overlegt ieder kwartaal over de inhoud en ontwikkeling van het vakblad. De redactie van Biobased Economy Magazine legt verantwoordelijk-heid af over haar redactionele koers aan de redactieadviesraad, waarin de belangrijkste koe-pelorganisaties die actief zijn op het domein van biobased economy vertegenwoordigd zijn. De redactieadviesraad bestaat uit Ton Runneboom die plaatsneemt als voorzitter van het Biorenewa-ble Business Platform (BBP). Het BBP is nauw verbonden met het Interdepartementaal Programma Biobased Economy van de Rijks-

overheid. Het tweede redactielid is Paul Gosselink, programma-manager New Energy & Bio-based Economy bij de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (NV BOM). Gosselink heeft zitting in de redactieadviesraad namens de verschillende stakeholders in Zuid-Nederland waaronder de vier ontwikkelingsmaatschappijen. Professor Rudy Rabbinge is redac-tieraadlid namens Wageningen UR en Pieter van Essen vertegen-woordigt het Rotterdam Climate Initiative. Op zijn beurt is Eisse Luitjens als hoofd innovatie en ontwikkeling van de Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij Noord-Nederland (NOM) redac-tieraadlid. Het laatste lid is Annita Westenbroek, directeur van het Dutch Biorefi nery Cluster en trek-

Zesde netwerkbijeenkomst BioBased EconomyOp 23 mei vindt de zesde netwerkbijeen-komst BioBased Economy plaats, georgani-seerd door het Haagse Interdepartementaal Programma Biobased Economy (IPBBE). Tijdens deze netwerkbijeenkomst wil het IPBBE deelnemers op de hoogte brengen van de laatste ontwikkelingen in Europa. Speciale aandacht is er voor samenwerking met België en Duitsland.

Innovatiecontract BBE: Rijk investeert 125 miljoen euroBedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid hebben de innovatiecontracten ondertekend. De Rijksoverheid investeert in 2012 62 mil-joen euro in de biobased economy en in 2013 63 miljoen euro. Het bedrag is verdeeld over de topsectoren Tuinbouw en Uitgangsmateria-len, Agrofood, Chemie en Energie.

Ekwadraat en Bioclear lanceren biovergisterEkwadraat en Bioclear hebben een biogas-installatie ontwikkeld die veel rendabeler is dan de huidige vergisters. Door enzymen te gebruiken kan twintig procent meer groen gas worden gewonnen uit de vergisting van mest, mais en ander organisch materiaal. De bedrijven gaan de Greenstep via het bedrijf Greenmove Technologies vermarkten.

Marktplaats voor biomassa offi cieel gestartDe digitale marktplaats biomassa.eu brengt sinds kort vraag en aanbod van alle soor-ten biomassa bij elkaar. Reststromen uit de land- en tuinbouwsector en de verwerkende industrie worden benut in duurzame toepas-singen zoals co-vergisting of verbranding voor de productie van onder meer biogas, warmte en elektriciteit.

Wageningen UR demonstreert biobased productieprocessenVolgens deskundigen van Wageningen University & Research kan in 2030 zestig procent van onze kunststoffen economisch rendabel vervangen zijn door bioplastics die uit hernieuwbare, groene grondstoffen zijn gemaakt. WUR-onderzoekers demon-streerden dit recent aan de pers. Op een speciale bijeenkomst werd onder meer het demonstratieproces van de omzetting van bermgras naar melkzuur, polymelkzuur (PLA) en biopiepschuim getoond. Bovendien werd ook de productie van bulkchemicaliën via industriële biotechnologie en van algenolie en pigmenten gedemonstreerd.

Via het tabblad ‘Abonneren’ op www.biobasedeconomymagazine.nl kunt u zich inschrijven als ontvanger van onze tweewekelijkse digitale nieuwsbrief.

Meest geklikt in onze nieuwsbrief

1

2

3

4

5

Redactieadviesraad Biobased Economy Magazine benoemd

ker van het industriële Platform Agro–Papier–Chemie (APC). Van links naar rechts zijn op de bovenste rij te zien Ton Runne-

boom, Rudy Rabbinge en Annita Westenbroek. Op de onderste rij zijn te zien Pieter van Essen, Paul Gosselink en Eisse Luitjens.

6 | Biobased Economy Magazine

Biof litsenDe provincie Zeeland heeft zeshonderdduizend euro subsidie beschikbaar gesteld voor het Subsidieprogramma Biobased Zeeland (SBZ). Doel van het programma is het stimuleren van bedrijven om te investeren in de bioconomy.

In opdracht van NL EVD Internationaal organi-seert de Nederlandse Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg (NKVK) op 11, 12 en 13 juni een handelsreis naar België omtrent bio-based kunststoffen en aanverwante producten.

Het is in Nederland zo goed als onmogelijk om zonder inzet van subsidies een biogasinstal-latie rendabel te laten draaien. Dat zegt Cees Buisman, hoogleraar Agrotechnologie aan de Wageningen Universiteit. Co-producten zijn te duur  en het gas levert te weinig op.

Demissionair staatssecretaris Bleker van Eco-nomische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft meer dan tachtig nieuwe producten toegestaan die als co-vergistingsmateriaal in co-vergisters mogen worden gebruikt om deze rendabeler te maken. De gasopbrengst van de installaties kan hierdoor aanzienlijk hoger worden.

AVEBE heeft met het tekenen van de eerste Drentse Green Deal drie miljoen euro subsidie weten te bemachtigen voor het opschalen van het vergistingsproces om biogas te kunnen produceren in Gasselternijveen.

Het project ‘Agrobiopolymeren’ georganiseerd door de Eems Dollard Regio (EDR) is officieel ge-start. Het daagt bedrijven in Noord-Nederland en Noordwest-Duitsland uit om nieuwe kunststoffen te ontwikkelen uit organische grondstoffen.

De provincie Flevoland gaat actief samenwer-ken met de stichting Groen Gas Nederland. De samenwerking is gericht op het uitwisse-len van kennis en het stimuleren van nieuwe groen gasprojecten. Twee nieuwe projecten die zich richten op het verbeteren van biogas-productie hebben onlangs subsidie gekregen van de provincie Flevoland.

Ecofys is een proef gestart met de offshore teelt van zeewier voor combinatie met offshore windenergie. Eind juni hoopt Ecofys de eerste tonnen Hollands zeewier te kunnen leveren voor de productie van vis- en veevoer, gekweekt voor de kust van Texel met een speciale teeltmodule.

De Algemene Vereniging Inlands Hout (AVIH) heeft een online overzichtskaart die het gebruik van houtige biomassa in Nederland en de grens-gebieden met België en Duitsland in beeld brengt.

Op het terrein van de voormalige kartonfabriek De Eendracht in Appingedam worden wilgenbo-men geplant waarvan het snelgroeiende hout wordt gebruikt als brandstof in een houtketel. Naar dit idee wordt een haalbaarheidsonder-zoek verricht door een consortium dat een subsidie van de Provincie Groningen krijgt.

In samenwerking met de Hogeschool van Amster-dam en de Van Hall Larenstein school zijn parallel twee boten vervaardigd uit biobased composiet materiaal Nabasco. Het composiet materiaal bestaat uit natuurlijke vezels, een natuurlijk sandwichmateriaal en een biobased hars.

Afvalintercommunale Mirom heeft 23.000 wilgen geplant op een stuk grond naast haar verbran-dingsoven. De actie vond plaats in een Europees project dat de ontwikkeling en het gebruik van biomassa in functie van hernieuwbare energie ondersteunt in samenwerking met Inagro en de West-Vlaamse ontwikkelingsmaatschappij.

De Rijksoverheid stelt 300.000 euro subsidie beschikbaar voor een Innovatie Prestatie Contract (IPC) voor de biobased economy in Zeeland en West-Brabant. Twaalf ondernemers hebben door het vormen van een cluster de subsidie toegekend gekregen om nieuwe, groene en duurzame producten te ontwikkelen.

Biomass Technology Group start een haalbaar-heidsstudie naar het gebruik van biomassa uit het nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa, gelegen in het noorden van Drenthe, om aan te wenden voor energietoepassingen.

Op het groenteteeltbedrijf SunSelect in het Canadese Delta wordt een nieuwe technolo-gie ontwikkeld door het Nederlandse bedrijf Procede. De technologie is in staat om uit de rookgassen van een houtstookinstallatie zuivere CO

2 te halen.

Met ingang van 2014 levert Staatsbosbeheer jaarlijks 100.000 ton biomassa aan Stadsver-warming Purmerend  (SVP) voor de opwekking van duurzame warmte. Deze biomassa bestaat uit gesnipperd hout dat afkomstig is uit Neder-landse bossen, natuur en landschappen.

Het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen en Solvay Energy hebben de projectvennootschap Antwerp Biopower opgericht. Die vennootschap, waarin Solvay Energy een meerderheidsbelang van zestig procent krijgt, is op zoek naar een operationele partner voor de geplande biomas-sacentrale in de Antwerpse haven.

De digitale marktplaats biomassa.eu brengt sinds enige tijd vraag en aanbod van alle soor-ten biomassa bij elkaar. Reststromen uit de land- en tuinbouwsector en de verwerkende industrie worden benut in duurzame toepassingen zoals co-vergisting of verbranding voor de productie van onder meer biogas, warmte en elektriciteit.

Het Productschap Tuinbouw (PT) gaat aan de slag met zes investeringsprogramma’s. Ze zijn vooral gericht op nieuwe afzet- en verdiencapaciteit, kostenverlaging, voldoende werknemers voor tuinbouwondernemingen en duurzame innovaties. Een van de programma’s draagt de titel ‘Biobased economy & MVO’.

Hogeschool HAS Den Bosch heeft met ingang van 1 maart Albert Zwijgers benoemd tot lector Technologie en Ingrediënten. Het nieuwe lectoraat heeft drie aandachtsgebie-den: proceskunde, chemie en microbiologie. Deze onderwerpen komen ook terug in de aandachtsgebieden Voedingsmiddelentech-nologie en Milieukunde alsook de biobased-activiteiten van HAS Den Bosch.

Energiebedrijf RWE/Essent wil in 2020 in de kolencentrale in de Eemshaven vijfendertig procent biomassa meestoken. Dat zegt Nina Skorupska, lid van de Raad van Bestuur. Het bedrijf maakt met het besluit een gebaar naar de politiek, die er op heeft aangedrongen de installatie schoner te maken.

Op het terrein van de voormalige kartonfa-briek De Eendracht in Appingedam worden wilgenbomen geplant waarvan het snelgroei-ende hout wordt gebruikt als brandstof in een houtketel. Naar dit idee wordt een haalbaar-heidsonderzoek verricht.

Gedeputeerde Tanja Klip-Martin en directeur Pieter Broos van Dutch Recycling Solutions bv (DRS) hebben de tweede Drentse Green Deal ondertekend. De DRS-boardfabriek gaat hoog-waardig board uit organische reststromen, met name tomatenloof, ontwikkelen.

Biobased Economy Magazine | 7

Soep eten met de biopolymeren Biotulp

Op de Nation Branding & Investment Expo in Eindhoven heb-ben productdesignbureau GBO, Haval en Synbra Technology de Biotulp gepresenteerd. Het kunststof bestek van biopolymeren is ontworpen tijdens een Design Pressure Cooker van Syntens. Het doel was een bijzonder disposable te ontwikkelen voor een eve-nement zoals de Floriade. Opdrachtgever Haval was zo enthou-siast over het design dat Haval-directeur Erwin van Limpt een matrijs liet maken. De Biotulp is spuitgegoten uit het biobased polymelkzuur van Synbra Technology. Het bedje (tray) waarop de Biotulp staat is samengesteld uit BioFoam.

Noord-Nederlands cluster werkt aan ontwikkeling BTX uit biomassaIn Noord-Nederland is een consortium gestart met de ontwik-keling van productietechnologie voor het winnen van waar-devolle chemicaliën uit biomassa. Deze biobased chemicaliën – benzeen, tolueen en xyleen (BTX) – zijn identiek aan fossiele chemicaliën. Hierdoor kan de chemische industrie vergroenen zonder extra investeringen in nieuwe productieprocessen. Onder leiding van BioBTX BV, een dochter van onderzoeks- en adviesbureau KNN, wordt de komende vijftien maanden onderzocht hoe de productie van BTX geoptimaliseerd kan worden. Naast BioBTX leveren Syncom en de Rijksuniversiteit Groningen een belangrijke bijdrage. Het initiatief wordt ge-steund door de Europese Unie en de provincie Groningen die subsidie verlenen aan het project.

LandArt Diessen viert van 8 tot 24 september haar eerste lustrum. Ook dit jaar biedt deze expositie ruim 20 kunstenaars de gelegen-heid grote kunstwerken te tonen langs rivier de Reusel en in het Turkaa bos. De wandelroute van zo’n vier km begint en eindigt in het paviljoen. Met het jaarthema ‘Ode aan Aarde’ laat LandArt Diessen dit jaar ruim twintig kunstenaars en ontwikkelaars van duurzaam en biobased elkaar in-spireren. Kunstenaars worden in de gelegenheid gesteld te werken met biobased materialen. Producenten van biobased materialen wordt in het paviljoen de mogelijkheid

geboden reguliere producten en toepassingen te tonen. Daarnaast biedt het paviljoen de mogelijkheid voor ontmoetingen en seminars. Er is al een themadag over ontwik-kelingen in de biobased economy op 17 september. LandArt Diessen verwacht dit jaar vijftienduizend bezoekers en wil een katalysator vormen in de ontwikkeling naar een duurzame samenleving. Toeval-lig is de belangstelling van LandArt Diessen voor de biobased economy niet, het orgaan wordt namelijk voorgezeten door de partner van Europarlementariër Lambert van Nistelrooij; een fervent voorvechter van de biobased economy.

Land Art meets Bio Based

DETAF 2012 gaat grens over en verwacht significante groei

Het evenement Duurzame Energie Technieken & Agro Fuels (DETAF) beleeft dit jaar op dinsdag 27, woensdag 28 en donderdag 29 november haar tweede editie.

De vakbeurs voor bio-energie en andere duurzame energietechnie-ken verwacht een flinke groei door te maken. Ook dit jaar vindt het plaats in Evenementenhal Venray. Nieuw is de ambitie om grens-overschrijdend te opereren en niet alleen Duitse standhouders, maar ook een aanzienlijk aantal Duitse bezoekers aan te trekken.‘Ondanks de economisch roerige tijden heeft zo’n zestig procent van

de exposanten van afgelopen jaar al weer gereserveerd voor de komende editie’, stelt Maarten Hemelt, beursmanager bij Evenementenhal Venray. ‘Veelal boeken zij een grotere stand. Dit bevestigt de con-statering gedurende de evaluatie dat DETAF 2011 goed ontvangen is. Door het actief benaderen van de Duitse markt verwachten wij een significante groei door te maken in het aantal exposanten en bezoe-kers. Door als beurs meer ‘body’ te krijgen willen wij in 2012 ons bestaansrecht bewijzen.’ Ambitie van DETAF is volgens Hemelt om vraag en aanbod van technische ontwikkelingen op het gebied van

duurzame energie en grondstoffen bij elkaar te brengen. ‘Wij richten ons op het innovatieve deel van het bedrijfsleven en trekken vooral producerende bedrijven aan.’

Afgelopen jaar kwamen meer dan honderd bezoekers af op het DETAF-openingssymposium. Dit droeg de titel: ‘Een duurzaam perspectief voor Nederlandse biomassa’ en werd geopend door Joep Hermans, voorzitter van de stuurgroep De Energieboerderij. Verder gaven ook prominente spre-kers als LLTB-voorzitter Noud Jans-sen en Royal Cosun-directievoorzit-ter Robert Smith acte de présence.

Zij deelden met de bezoekers hun visie op de kansen en uitdagingen van de biobased economy voor de agroketens. ‘Dit jaar zal het sym-posium plaatsvinden op de tweede dag van de beurs’, weet Hemelt te melden. ‘Net als bij de eerste editie draait het symposium om kennisoverdracht in de biobased economy. Wij kunnen nog geen na-men onthullen qua sprekers, maar werken net als afgelopen jaar voor het syposium in ieder geval samen met De Energieboerderij.’

Meer informatie over de beurs DETAF 2012 is te verkrijgen via de website www.detaf.nl

European Forum for Industrial Biotechnology & The Biobased Economy 2012Where business and policy meet

the leading European Biotech event

Don’t miss out, register now at www.efibforum.com

16–18 October 2012 SwissôtelDüsseldorf, Germany

Gathering together high-level representatives from Europe’s industrial

biotechnology community and the broader bioeconomy,

EFIB 2012 will feature an unrivalled calibre of speakers

from both policy and business, to debate and

develop the way forwards for biobased industries.

Biobased Economy Magazine | 9

Greenmove Technologie gaat de biovergister Greenstep vermarkten. Ekwadraat en Bioclear hebben deze biogasinstallatie ontwikkeld die volgens de ondernemingen veel rendabeler is dan de huidige vergisters. Door enzymen te gebruiken kan twintig procent meer groen gas worden gewonnen uit de vergisting van mest, mais en ander organisch materiaal. De methode van de noordelijke bedrijven, waar twee jaar aan is gewerkt, voorziet er in dat boeren zelf goedkoop enzymen kunnen maken. Die kunnen de vergis-ting beter op gang krijgen dan bacteriën, die nu vooral worden gebruikt. Het maken van enzymen was alleen duur en lastig. De beide bedrijven gaan met de joint-venture Greenmove Technolo-gies de vergister op de markt brengen. Het bedrijf verwacht op korte termijn tientallen installaties in Nederland af te zetten. In het buitenland ver-wacht men honderden installaties te verkopen. De eerste vergister is al in bedrijf genomen.

WereldnieuwsNieuwe ethanol plant Filipijnen Foodbedrijf Universal Robina’s investeert in een nieuwe productie plant voor bio-ethanol. De plant wordt in 2013 in gebruik genomen en zal per dag honderdduizend liter produce-ren op basis van suikerbieten.

EU-project HyTIME van startIn het nieuwe Europese project HyTIME gaan negen partijen de komende drie jaar metho-den onderzoeken om de waterstofproductie uit biomassa te verhogen. Het project zet in op een continu fermentatieproces dat één tot tien kilo waterstof per dag produceert.

IEA voorspelt tipping pointHet International Energy Agency (IEA) stelt dat de biobased productie op het gebied van chemische toepassingen en materialen de komende jaren zal verdubbelen. Door hoge olieprijzen, voorkeuren van consumenten, commitment van het bedrijfsleven en over-heidsondersteuning wordt volgens het IEA een tipping point bereikt.

Amerika intensiveert inspanningen BBEDe Amerikaanse overheid heeft aangekondigd zevenentwintig miljoen euro te investeren in onderzoek en ontwikkeling van geavanceerde biobrandstoffen, bio-energie en biogebaseerde

producten. Amerika doet dit via het Biomass Research & Development Initiative (BRDI). Een initiatief van de overheid om het fossiele energieportfolio te vervangen.

Maleise palmolie-samenwerking gestartIn het parlement van Maleisië heeft de Maleise premier Datuk Seri Najib Razak het startsein gegeven voor het OPBC (Oil Palm Biomass Center). Het OPBC is een Maleisisch publiek-privaat samenwerkingsverband dat zich richt op intensivering van de technologi-sche ontwikkeling van palmolie als biomassa.

Luchtvaartmaatschappijen demonstreren biojetsPorter Airlines, All Nippon Airways en Qantas hebben met succes het gebruik van biobrand-stoffen in hun vliegtuigen gedemonstreerd. Amerikaanse experts zien de demonstraties als een belangrijke doorbraak in de opkomst van biobrandstoffen in de luchtvaartindustrie.

Volkswagen start samenwerking met biobrandstofbedrijvenAutoproducent Volkswagen is een samenwer-king aangegaan met biobrandstofbedrijven Solazyme en Amyris om de uitstoot van biodiesel te evalueren. Het bedrijf gaat gedu-rende twaalf maanden data verzamelen.

European Forum for Industrial Biotechnology & The Biobased Economy 2012Where business and policy meet

the leading European Biotech event

Don’t miss out, register now at www.efibforum.com

16–18 October 2012 SwissôtelDüsseldorf, Germany

Gathering together high-level representatives from Europe’s industrial

biotechnology community and the broader bioeconomy,

EFIB 2012 will feature an unrivalled calibre of speakers

from both policy and business, to debate and

develop the way forwards for biobased industries.

Greenmove Technologies lanceert nieuwe biovergister

Door de toenemende vraag naar bio-energie en de daarmee grotere behoefte aan een bran-chebreed aanspreekpunt hebben een vijftal importeurs zich verenigd in de Vereniging van Nederlandse Biomassa Ketel Leveranciers (NBKL). Naast het verspreiden van hun eigen ideeën zijn er meerdere punten van aandacht volgens Roel Beuker, voorzitter van de NBKL. ‘We zien gelukkig steeds meer aanvragen voor een biomassaketel, bijvoorbeeld op pellets of houtchips en hiermee komen ook meer aanbieders op de markt die bij projecten steeds tegen dezelfde problemen aanlopen, bij voorbeeld bij vergunningverlening. Er is nog weinig ervaring bij gemeenten omtrent deze projecten, maar ook initiatiefnemers kunnen nog niet goed vergelijken tussen de aanbieders van ketels. Door te fungeren als centrale infor-matiebron willen we hieraan bijdragen.’ Beuker hoopt dat andere aanbieders van biomassaketels zich aansluiten en dat de NBKL op deze wijze ook richting overheden een betere gesprekspartner kan zijn voor de vele zaken die er momenteel spe-len op het gebied van wetgeving en certifi cering. ‘In de komende maanden wordt verder gebouwd aan de fundamenten van deze vereniging, maar we willen nu ook al in gesprek met partners over meerdere onderwerpen die actueel zijn.’

Vereniging van Biomassa Ketel Leveranciers opgericht

De weg naar de biobased economy is niet een-voudig en vraagt doortastende keuzes op korte termijn. TNO en HCSS gaan in een nieuw rapport in op de vraag wat een bio-based economy voor Nederland betekent. Men laat het niet alleen bij visies: ‘Wat we nodig hebben zijn succesvolle business cases en bedrijven die de biobased economy samen gaan realiseren. Niet iedereen beseft hoe ingrijpend de veranderingen naar een biobased economy zijn’, stelt Rob Weterings van TNO. ‘We moeten het gebruik van aardolie, aardgas en kolen vervangen door plantaardige en dierlijke grondstoffen en reststromen. Het gaat echter niet alleen om vervanging van grondstof-fen. Bestaande economische sectoren als de agrofood, chemie, energie en logistiek gaan in nieuwe waardeketens op een andere manier met elkaar samenwerken.’ De agrosector zal niet al-leen mensen en dieren voeden. De sector zal ook

TNO: omwenteling naar biobased economy noodzakelijk en ingrijpend

grondstoffen gaan leveren voor de farmaceutische en chemische industrie, en zal voorzien in grond-stoffen voor de energievoorziening. De noodzaak tot verandering is volgens TNO niet alleen groot, de aard van de verandering net zozeer. Daarom is het belangrijk precies te bekijken waar de kracht en de zwakte van de Nederlandse economie ligt. Hoe kan Nederland deze omwenteling maken, op zo’n manier dat we in Europees en mondiaal verband een sterke positie kunnen verwerven? Weterings: ‘We moeten in ieder geval doen waar we goed in zijn. Ten eerste beschikken we over veel bedrijven die hoogwaardige materialen isoleren uit plantaardige of dierlijke reststromen en die toepassen in producten. Zoals het vormen van bioplastics op basis van (aardappel)zetmeel, hetgeen al langer gebeurt. Ten tweede hebben we in Nederland een combinatie van petrochemie, havens en oliemaatschappijen.’

‘De biobased economy draait nú al op volle toeren’

Croda, HempFlax en Synbra Technology bewijzen bestaansrecht biobased economy:

‘Wij bewijzen al anderhalve eeuw dat de biobased economy kan.’ ‘De biobased economy is er al en draait vandaag de dag op volle toeren.’ ‘De biobased economy komt er, dat is onvermijdelijk. Het is een luxe dat het Nederlandse bedrijfsleven nu al met bestaande geldstromen biobased producten kan introduceren.’ Aan het woord zijn een drietal ondernemingen die al geruime tijd in de biobased economy actief zijn, achtereenvolgens: Croda, HempFlax en Synbra. Stuk voor stuk hebben zij geen bewijs nodig dat de biobased economy kan, want het bestaansrecht van hun bedrijf is het vervaardigen van biobased producten.

Anderhalve eeuw. Het is de periode waarin Croda vanuit Gouda al actief is in de biobased eco-nomy. De voormalige kaarsenfabrikant kent een Engelse moedermaatschappij en maakt op basis van natuurlijke oliën en vetten halffabricaten die bestemd zijn voor tal van industrieën. De specialty chemicals van Croda dienen veelal als basis voor non-foodproducten zoals plastic folie, gezicht- en haarverzorgingsproducten, verf en lijmen.

PolitiekOok in Haagse kringen is Croda de afgelopen jaren niet onopgemerkt gebleven. Zo kreeg het

‘Wij kennen negen productgroepen waarbij coatings en polymeren en smeermiddelen de belangrijkste zijn’, vult Hans Vreeswijk, Process Engineering Specialist bij Croda aan. ‘Basis van ons bedrijf is de technologie voor splitsing van vetten en oliën in glycerol en vetzuren. Deze werken wij uiteindelijk op tot halffabricaten voor non-foodproducten. De technologische processen zijn in de loop der jaren vergaand geoptimali-seerd. De mogelijke winst – en daarmee ook de uitdaging voor de biobased economy – zit in het geschikt maken van onze halffabricaten voor een nog breder palet van toepassingen.’

bedrijf in 2010 van voormalig minister Gerda Verburg al subsidie voor de ontwikkeling van het commerciële productieproces van polymeren als nieuwe biobased bouwstenen. ‘Uiteraard zijn wij zeer blij met de almaar toenemende belangstelling voor de biobased economy vanuit de politiek’, stelt site director Hubert Legius. ‘Het bijzondere is dat de biobased economy altijd al bestaan heeft. De winstgevendheid van ons bedrijf is gebaseerd op biobased goederenstromen. Voor ons is de vraag of de biobased economy al kan niet actueel, wij bewijzen al anderhalve eeuw dat het kan. Hoe veel meer bewijs heb je nodig?’

De site van Croda in Gouda

10| Biobased Economy Magazine

Biobased Economy Magazine | 11

Uitgangspositie‘En daar komen ook de deels gesubsidieerde in-novatieprojecten om de hoek kijken’, licht Croda Research & Application Manager Hans Ridderikhoff toe. ‘Het gaat binnen die projecten veelal om lange termijnperspectieven zoals die ook beoogd worden met het Biobased Performance Materials (BPM) pro-gramma waar wij nauw bij betrokken zijn. Volgend jaar gaan wij bijvoorbeeld een pilotplant realiseren voor een biorefi nery project. Het is niet zo dat der-gelijke investeringen afhankelijk zijn van overheids-subsidie, maar het optreden van de Nederlandse overheid helpt wel ons moederbedrijf te overtuigen in deze site te investeren.’Met slechts vijf of zes concurrenten die in dezelfde markten actief zijn en een toenemend aantal afnemers vanwege de stijgende belangstelling in biobased performance materials, heeft Croda een goede uitgangspositie. Legius: ‘De trend is groen en daarbij is niet langer alleen imago de drijfveer, maar ook economisch voordeel en de toegevoegde waarde van biobased chemicals. Voor een aantal van onze producten bestaan geen niet-biobased alternatieven. Natuurlijk kunnen en willen wij niet in elk marktsegment de concurrentie aan met de bulk oleochemie.’ ‘Bovendien is ook de hoeveelheid grondstoffen beperkt’, vult Vreeswijk aan. ‘De groot-ste hoeveelheid oliën en vetten vinden immers hun toepassing in de voedselketen.’Wereldwijd is volgens Ridderikhoff momenteel het meeste ontwikkelingswerk gericht op de vervanging van petrochemische producten door biobased chemi-cals. ‘Binnen ons bedrijf focust de R&D zich op twee sporen. Allereerst op onderzoek naar coatings en polymeren. Wij werken aan een aantal nieuwe tech-nologische platforms met veel potentie. Ten tweede zullen wij doorgaan met de ontwikkeling van bio-based bouwstenen voor de chemie. Een voorbeeld is het ontwikkelen van sterker en fl exibeler PLA.’ Legius: ‘Daarbij zijn wij bereid onze rol te nemen als demon-strator en te laten zien dat de biobased economy niet subsidiegedreven hoeft te zijn. Ook binnen ons eigen bedrijf laten wij door onze ‘go-do-it-mentaliteit’ zien wat biobased allemaal mogelijk is.’

Hennep‘De biobased economy is er al en draait vandaag de dag op volle toeren’, vult Mark Reinders aan van het in Oude Pekela gevestigde HempFlax. ‘Heel veel bedrijven brengen de biobased economy al in de praktijk. Zo wordt aardappelzetmeel sinds anderhalve eeuw gebruikt voor diverse industriële toepassingen. Cosun doet het met SuikerUnie ook al jaren goed in de bioconomy. En natuurlijk, ook als HempFlax leveren wij al jarenlang hennepvezels.’De hennepvezels van HempFlax vinden onder meer aftrek in de textielindustrie en de bouwsector, maar ook in de automobielindustrie. Zo maakt het exclusieve sportwagenmerk Bugatti gebruik van de producten uit Oude Pekela. De autofabrikant ge-bruikt de hennepvezels van het bedrijf onder meer omdat deze dertig procent lichter zijn dan glasve-zels. Volgens Reinders verschilt de motivatie om in te zetten op en gebruik te maken van producten uit de biobased economy per bedrijf aanzienlijk. ‘Je hebt bedrijven die ervoor kiezen vanuit een idealistische grondslag, maar ook bedrijven die het louter vanuit kostenperspectief bekijken. Die laatste groep ziet vooral de olieprijs hard stijgen waardoor de kostprijs voor onder meer synthetische vezels die vervaardigd worden met behulp van aardolie evenredig meestij-gen. Als fabrikant van natuurlijke vezels spinnen wij daar garen bij.’

Mechanisatie‘Wij spelen al decennia in de voorhoede en hebben industriële hennep in Nederland geher-introduceerd’, vervolgt Reinders. ‘Begin jaren veertig stopte Nederland met de gewasproductie van hennep. Als direct gevolg is de mechanisatie gestopt en hebben wij de afgelopen jaren zelf oogst- en verwerkingsmachines moeten ontwikke-len. Wij investeren hier nog altijd in om een hogere kwaliteit vezels te kunnen produceren.’Reinders maakt zich daarbij in toenemende mate zorgen over de continuïteit van de productie. Volgens de ondernemers komt de grondstofvoorziening momenteel in gevaar. ‘Dit komt met name door de productie van bio-energie uit agrarisch geteelde

biomassa. Er is enorme stimulatie op energiepro-ductie uit biomassa. Vreemd, want het is de meest laagwaardige toepassing van biomassa. Ik ben wel een voorstander van biogas, maar wel pas als het om het benutten van reststromen gaat waar je verder niks meer mee kunt. En dat laatste is nu niet het geval. Om voldoende areaal hennep te bemachtigen hebben wij het afgelopen jaar zelfs uit moeten wijken naar Oost-Europa. Bio-energie economy is daarmee iets volstrekt anders dan de biobased economy.’

Fiber ValleyWaar HempFlax nu vooral vezels maakt voor technische toepassingen, wil het ook een vezel als vervanger van katoen introduceren. Katoen kent immers een ongekend vervuilend productieproces. ‘Zes procent van het wereldwijde zoetwaterverbruik is voor rekening van de katoenindustrie. Waar zij 17.000 liter voor een kilogram katoen nodig heb-ben, heeft ons nieuwe proces slechts 700 liter no-dig. De ontwikkeling is in een vergevorderd stadium en de vezel wordt al bijgemengd bij de reguliere sokkenproductie van één van ’s wereld grootste sokkenfabrikanten.’ En de ultieme droom van Rein-ders? Van het Noordoosten van Nederland een Fiber Valley maken: een kenniscentrum voor de ontwik-keling en productie van natuurvezels, geschikt voor duurzame productie en toepassing. ‘Wij willen hier in de regio eindproducten maken. Het een en ander begint langzaam maar zeker vorm te krijgen. Meer-dere bedrijven hebben interesse getoond om hun activiteiten – allen met het gezamenlijke belang om natuurvezels als grondstof te gaan gebruiken – hier te clusteren. De biobased economy begint daarmee in een rap tempo meters te maken.’Een derde onderneming die vandaag de dag al bewijst dat de biobased economy kan, is Synbra Holding uit Etten-Leur. Synbra Technology is daarbij de eigen polymerisatie- en R&D-faciliteit van Synbra Holding en levert een belangrijke bijdrage aan innovatie en ontwikkeling van nieuwe producten. Synbra Holding heeft een leidende positie in Europa betreffende Expandeerbaar Polystyreen (EPS)

>>>

BioBased Business Cases

Kennispartner: Partner:

Mediapartner:

Kennispartner: Mediapartner:Partner:

Mediapartner: Mediapartner: Mediapartner:

Aanmelden via: www.iir.nl/biobased | Data: 24 mei 2012 | Locatie: Avans Hogeschool Breda

Het onafhankelijke praktijkplatform voor alle biobased keten partijen!

Slimmer samenwerken voor succesvolle

1-daagse conferentie

adv_186x131_B1412_v03.indd 1 27-03-12 09:19

Green Chemistry Campus, Bergen op Zoom

Voordelen voor bedrijven

Green Chemistry Campus“Agro Meets Chemistry”

• LocatieSABICBergenopZoom:strategische ligging in de Vlaams-Nederlandse Delta en in logistieke hotspot• Aantrekkelijkvestigingsklimaat met bewezen track record in de Bio Based Business• Technicum voor proces- of productexperimenten na pilot plant fase en validering op semi-commerciële schaal• Co-siting mogelijk in overleg met SABIC• Uniekevoorzieningen, inclusief laboratoria, utilities en veiligheid: uitstekende basis voor ontwikkeling & innovatie• Geïntegreerdbusinessprogramma rondom werklijnen voor 3 marktsegmenten• Toegangtotkennisinstellingen, o.a. WUR, TU/e, Avans Hogeschool (Expertise Centrum Biobased), Hogeschool Zeeland en Universiteit van Gent

Accelerating Biobased Businesswww.greenchemistrycampus.com

Plasticslaan 1, 4612 PX Bergen op Zoomtel. 076 5646770

[email protected]

Biobased Economy Magazine | 13

voor energiebesparende isolatiesystemen voor de bouw en voor toepassingen in de industrie. Synbra Technology is ook ontwikkelaar van het biobased piepschuim BioFoam. Deze producten worden in Nederland in de markt gezet door zusterbedrijven Synprodo en IsoBouw.

VermarktenDe geoogste successen? Een groot aantal awards – met als hoogtepunt het winnen van de MKB In-novatie Top 100 – maar belangrijker nog het op de kaart zetten van het bedrijf in de biobased economy. ‘Ons BioFoam wordt geproduceerd uit polymelkzuur (PLA)’, vertelt directeur Jan Noordegraaf en boven-dien bestuurder bij kunststoffenbranchevereniging NRK. ‘De door onze bedrijven verwerkte PLA-korrels worden met in Pernis afgevangen CO2 opgeblazen tot BioFoam-schuim. Waar wij begonnen met het maken van PLA voor eigen gebruik, ontstond al snel een spin-off. Door bijna honderd procent zuiver linksdraaiend polymelkzuur met honderd procent rechtsdraaiend polymelkzuur te mengen, kan een hittebestendig PLA worden gevormd. Dit materiaal is na spuitgieten en thermovormen zelfs bestand tegen kokend water. Dat is een mijlpaal omdat je nu eindelijk met biobased plastics zonder kwaliteitsver-mindering in kokend water aan de slag kunt.’Waar Noordegraaf al geruime tijd overtuigd is van het feit dat de biobased economy vandaag de dag al kán, raken volgens de Etten-Leurse

ondernemer ook zijn collega’s in de industrie hiervan doordrongen. ‘Zo waren recent op een Kamer van Koophandel-bijeenkomst in Zuidwest-Nederland een achttal bedrijven aanwezig die stuk voor stuk al biobased producten maken en vermarkten. Een aantal heeft zelfs de gelukkige positie dat zij al tientallen jaren bezig zijn en momenteel zeer fors groeien. Voor het huidige opkomende midden- en kleinbedrijf geldt he-laas dat zij vaak te weinig tijd en geld hebben voor marketing en lobbyisme om hun bedrijf en producten voor het juiste voetlicht te brengen. Het ontbreekt hen aan de mankracht om het product met de nodige geliktheid over de bühne te brengen. Ook wij hebben hier een aantal jaren voor nodig gehad. Toch is ook ons product tot wasdom gekomen en beschikken wij nu over een van de grotere biobased plants van Nederland.’Technisch kan Synbra volgens Noordegraaf zeer goed concurreren met de niet-biobased bedrij-ven, prijstechnisch is dit vooralsnog wat lasti-ger. ‘Als speler met een relatief nieuw product en productieproces moet je immers concurreren met traditionele productiebedrijven die al veer-tig jaar lang geoptimaliseerd zijn. Daarnaast is de basisprijs van het biobased product al iets hoger, de olieprijs is dus nog niet hoog genoeg. De oplossing? Het keteneffect vinden en benadrukken, de totale cost of ownership is namelijk lager.’

Onvermijdelijk‘De biobased economy komt er, dat is onvermij-delijk’, vervolgt Noordegraaf. ‘De huidige fossiele grondstoffen zijn eindig. Het is eigenlijk een luxe dat het Nederlandse bedrijfsleven nu al bestaan-de biobased producten kan introduceren. Wij kunnen als nieuwe industrie gestaag groeien. Als de olieprijzen meer exponentieel zouden stijgen, zouden wij die tijd en fi nanciële middelen voor innovatie niet krijgen.’ De rubber en kunststofsector heeft volgens Noordegraaf de afgelopen maanden met het Topconsortium Kennis & Innovatie (TKI) voor de biobased economy ongekend veel werk verzet. Los van het toekennen van fi nanciële ondersteuning voor deze TKI kan de overheid volgens de ondernemer nog een minstens even belangrijke rol spelen: die van belastingheffer. ‘De verpakkingsbelasting kan een fantastisch instrument zijn om de biobased economy aan te jagen. De keuze om biobased verpakkingen in de laagste heffi ngscategorie en andere kunststoffen en metalen in de hoogste catego-rie in te delen, is in beginsel goed. Het is echter vreemd dat men vervolgens besluit om deze belasting niet langer te heffen. Bepaalde bedrij-ven lijken hier sterk voor gelobbyd te hebben en de overheid heeft zich hiervoor vooralsnog gevoelig getoond. Mijn inziens moeten wij de kosten voor naverwerking en recycling juist aan producenten blijven doorberekenen, het stimu-leert immers de biobased economy.’

>>>

Jan Noordegraaf

Hennepplant van HempFlax

14 | Biobased Economy Magazine

‘DSM is positief over het concept van de top-sectoren’, stelt Atzo Nicolaï, President van DSM Nederland. ‘Nederland kiest hiermee voor die sectoren die ons verdienmodel ook voor de toekomst zeker stellen. Daarom is het ook van belang om juist in moeilijke tijden niet te bezui-nigen op innovatie. Dit moet immers de produc-

‘Rijksoverheid overtuigen dat vanaf 2014 een hoger budget nodig is’

DSM en Productschap Tuinbouw reageren op Innovatiecontract Biobased Economy:

De inmiddels demissionaire minister Maxime Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) tekende begin april de innovatiecontracten. Verhagen maakte bekend dat de overheid voor het Innovatiecontract Biobased Economy in 2012 en 2013 in totaal 125 miljoen euro beschikbaar stelt. Twee belangrijke stakeholders binnen het Innovatiecontract Biobased Economy – het Productschap Tuinbouw en chemie- en biotechnologieconcern DSM – geven hun reactie op de gepresenteerde plannen.

ten – en dus inkomsten – van morgen genere-ren. Bedrijven als ons zijn daar van overtuigd en dat is de reden dat wij bijvoorbeeld ten tijde van de financiële crisis in 2008 en 2009 op allerlei gebieden kosten bespaard hebben, maar niet op innovatie: die investeringen zijn overeind gebleven.’

Nieuwsgierigheid ‘De biobased economy is een belangrijk ge-bied dat voor vele Nederlandse topsectoren perspectief biedt: van agro en food tot life sciences en chemie’, vervolgt Nicolaï. ‘De sector is nog jong en complex omdat nieuwe waardeketens en samenwerkingsverbanden moeten worden opgezet. Dat betekent dat er steun nodig is: bedrijven, noch onderwijs- en onderzoeksinstellingen, noch de overheid kun-nen de bioBased economy alleen realiseren. We hebben elkaar nodig.’Nederland heeft volgens Nicolaï alles in huis om van deze nieuwe sector een succes te kun-nen maken: goede agro- en foodbedrijven en onderzoeksinstellingen, logistiek, verwerkende industrie en industriële bedrijven zoals DSM die in staat zijn van hernieuwbare grondstof-fen producten te maken. Nicolaï: ‘Samenwer-king tussen topsectoren is daarbij cruciaal. De Nederlandse overheid zal de gezamenlijke ambitie moeten stimuleren, zowel financieel als met goede randvoorwaarden. Dat betekent wat ons betreft allereerst niet bezuinigen en ten tweede ervoor zorgen dat die middelen die nu zijn ingezet voor de topsectoren – veelal bestaande budgetten voor NWO, topinstituten et cetera – ook daadwerkelijk aangewend worden voor onderzoek en innovatie zoals in de topsectoren via innovatiecontracten is

afgesproken. Het is daarbij noodzakelijk dat de toezegging die de overheid nu voor twee jaar heeft gedaan, verlengd wordt. Ook als bedrijf moeten wij voor langere tijd commitments aangaan, de overheid dus ook. Als univer-siteiten niet kunnen rekenen op een zekere continuïteit in de financiering van onderzoek, lopen we kans dat deze gaat verschralen. Het waarborgen van ‘nieuwsgierigheidsgedreven’ onderzoek binnen de kaders van de topsecto-ren achten wij van groot belang.’

Acceptabel‘Gelet op de fase waarin wij ons bevinden heeft minister Verhagen een acceptabel budget be-schikbaar gesteld’, vult Agnes van Ardenne aan, voorzitter van het Productschap Tuinbouw. ‘Het is namelijk de start van een geïntegreerd inno-vatieprogramma. Als Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI Biobased Economy) zullen we in 2012 en 2013 klinkende resultaten moeten neerzetten. Ook zullen we een goede kennis- en innovatieagenda voor de periode tot en met 2020 opstellen, met financieel commitment van het bedrijfsleven. Vervolgens zullen we de minis-ter ervan moeten overtuigen dat er vanaf 2014 een hoger budget noodzakelijk is, ook omdat dit een goed rendement voor de Nederlandse eco-nomie zal geven en toegevoegde waarde voor de bedrijven oplevert.’Van Ardenne is blij met de belangrijke rol die het midden- en kleinbedrijf toebedeeld krijgt in de visie van de overheid. ‘De topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen bestaat bijvoorbeeld groten-deels uit mkb-bedrijven. Diverse ondernemingen ontplooien momenteel initiatieven in de biobased economy. Voor de realisatie van biobased ke-tens is het essentieel dat er binnen de chemie,

Agnes van Ardenne

Biobased Economy Magazine | 15

papier en agrofood – allen potentiële afnemers van plantenstoffen uit de tuinbouw – ook in-novatiepartners uit het mkb zijn. Ik ben daarom enthousiast over het voornemen van de minister om een mkb-loket voor de TKI’s op te zetten. Dit kan innovatieve mkb-bedrijven uit de tuinbouw goed verbinden met innovatieve spelers uit an-dere topsectoren. Als tuinbouwsector zullen wij daarbij duidelijk maken dat de tuinbouw invulling kan geven aan een duurzame en goed stuurbare productie van planten en algen als groene grond-stof voor onder meer geneesmiddelen, voedings-supplementen en cosmetica.

Voorbeeldprojecten In de visie van Van Ardenne is het noodzaak dat in de komende twee jaar kennis, innovaties en pro-ducten worden ontwikkeld waarmee de tuinbouw producent en leverancier wordt van (inhoudsstof-fen uit) plantmateriaal. ‘Dat is een basis waarop tuinbouwbedrijven zich kunnen ontwikkelen als partner in biobased business ketens met bedrijven in de chemie-, food-, feed- en materialenindustrie. Het is daarbij essentieel dat we op korte termijn al resultaten kunnen tonen van tot de verbeelding

sprekende projecten om draagvlak te behouden bij de mkb-bedrijven. Kansrijke voorbeelden zijn het ontwikkelen van een tomatendoos met daarin vezels uit tomatenplanten voor het verpakken van tomaten en het winnen van eiwitten, vetzuren, kleurstoffen en anti-oxidanten voor de food- en feedindustrie uit bepaalde algensoorten. Deze algen kunnen onder gecontroleerde omstandighe-den in kassen worden geteeld.’‘Kortom, wij moeten de koplopers in de verschil-lende sectoren ondersteunen bij hun kennisvra-gen en daarmee het realiseren van succesvolle en rendabele biobased business cases stimuleren. Het mkb-loket kan en moet ondersteuning geven in matchmaking tussen mkb-bedrijven uit de diverse sectoren en vervolgens de partijen onder-steunen in het oplossen van hun kennisvragen.’

Download de samenvatting van het Innovatiecontract Biobased Economy en de gepresenteerde en de bijbeho-rende visie van de Rijksoverheid via het tabblad ‘Achtergrond’ op www.biobasedeconomymagazine.nl

Atzo Nicolaï

Innovatiecontract Biobased Economy

238 miljoen euro 62 miljoen euro2012 174 miljoen euro 63 miljoen euro2013

= investering overheid = investering bedrijfsleven

16| Biobased Economy Magazine

‘CO2-producerende bedrijven nog niet bewust van kansen voor hergebruik’

Glastuinbouw maakt Carbon Capture & Utilisation mogelijk:

De glastuinbouwsector heeft de ambitie om vanaf 2020 de teelt in nieuwe kassen klimaatneutraal en economisch rendabel te laten zijn. Carbon, Capture & Utilisation (CCU, zie kader) is een van de oplossingen die moet gaan bijdragen aan deze doelstelling. Het Productschap Tuinbouw werkt samen met LTO Glaskracht Nederland en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) in het programma Kas als Energiebron aan het waar maken van de genoemde ambitie. Er zijn zeven transitiepaden geformuleerd die bijdragen aan de overgang naar een klimaatneutrale glastuinbouw, waarvan duurzame CO2 er een vormt.

CCS versus CCU

Veel scenario’s van internationale on-derzoeksinstituten laten zien dat Carbon Capture & Storage (CCS) in de wereld nodig zou zijn om snel genoeg voldoende CO2-reductie te kunnen realiseren. De Nederlandse overheid ziet het zelfs als noodzakelijk middel om de klimaatdoelen te behalen. CCS beschrijft drie hoofdstap-pen, namelijk afvang, transport en per-manente opslag van CO2. Carbon Capture & Utilisation (CCU, waarbij de U ook wel aangeduid wordt als Usage) gaat uit van het afvangen en hergebruik van CO2 voor andere toepassingen, zoals de glastuin-bouw. Internationaal heeft onder meer de Verenigde Staten afgelopen jaar de aan-dacht verlegd van CCS naar CCU.

‘Bij verduurzaming komt er minder CO2 vrij en daarom moet je dus een andere CO2-voorziening regelen’, vertelt Dennis Medema van het Product-schap Tuinbouw. ‘CCU vanuit andere sectoren – zoals chemie- en elektriciteitsbedrijven – vormt een oplossing.’ Volgens Medema betekent de keuze voor CCU niet dat Carbon Capture & Storage (CCS, zie eveneens kader) een foute keuze zou zijn. ‘Het is geen of-of-verhaal, maar juist een en-en-verhaal. Bij CCS gaat het om enorme hoe-veelheden, terwijl het bij CCU voor de tuinbouw om een relatief kleine hoeveelheid CO2 gaat. Bovendien kent de glastuinbouw qua benodigde hoeveelheid CO2 een piek in de zomer en zal in de winter minder CO2 nodig zijn.’

OCAPEen tekort aan CO2 zal volgens Medema sowieso niet één, twee, drie ontstaan. Wel schakelen bestaande bedrijven over op duurzame energie en wordt er gewerkt aan nieuwe glastuinbouw-gebieden . ‘Daar bestaat dus behoefte aan extra CO2’, stelt Medema. ‘In zulke gebieden wordt vaak met aardwarmte of een restwarmtevoorziening gewerkt waardoor er een behoefte is aan externe CO2. Een voorbeeld is Nieuw Prinsenland in West-Brabant. Daar wordt momenteel voor het gebied een leidingnetwerk aangelegd voor CO2. Er wordt aan verschillende externe CO2-bronnen gewerkt om dit gebied te kunnen voorzien. Voor de glas-tuinbouw is CO2 immers ongekend belangrijk om de groei van gewassen en planten te bevorderen. Kassen zijn redelijk gesloten en als je geen CO2 toevoert groeien de gewassen onvoldoende.’ De hoeveelheid CO2 die de gehele glastuinbouw-

sector volgens Medema nodig heeft om het ren-dement van de kasproductie via CO2-dosering te verhogen, bedraagt jaarlijks rond de vier megaton. Tot op heden wordt een groot gedeelte hiervan door de sector zelf opgewekt via aardgas. ‘Een voorbeeldproject hoe het anders kan is OCAP’, stelt Medema. ‘OCAP levert zuivere CO2 aan ondernemers in de glastuinbouw via een oude ongebruikte olieleiding tussen Rotterdam en Am-sterdam. Deze CO2 komt vrij bij de productie van waterstof bij Shell in de Botlek en bij de productie van bio-ethanol bij Abengoa in de Europoort en zou anders worden uitgestoten in de atmosfeer. Nu wordt het via een nauw vertakt netwerk naar het Oost- en Westland geleid.’

ProductievolumeOCAP – een afkorting van Organic Carbondioxide for Assimilation of Plants – bezorgt de 580 aan-gesloten tuinders een jaarlijkse besparing van honderdvijftien miljoen kubieke meter aardgas. OCAP is een joint venture van bouwbedrijf Volker-Wessels en gassenleverancier Linde Gas. ‘OCAP toont aan dat er al met al genoeg CO2 beschikbaar is bij chemie- en elektriciteitsbedrijven om aan te wenden voor de glastuinbouw’, vervolgt Medema. ‘De drempel, dan wel het knelpunt is het vinden van een goedkope manier om CO2 bij de glas-tuinbouwbedrijven te krijgen. Het afvangen bij de elektriciteitsbedrijven vergt een dure technologie en ook het transport kost al snel veel geld. Bo-vendien zijn zuiverheid en leveringszekerheid voor de glastuinbouw ongekend belangrijk. Als er een CO2-bron is of een CO2-leidingnetwerk, moet de tuinbouwer zeker weten dat er voldoende CO2 is.

Ook binnen OCAP is dit een discussiepunt. Als de toevoer uitvalt heeft dit directe gevolgen voor het rendement en productievolume van de tuinders.’Een ander belangrijk punt is volgens Medema de aanpak van onwetendheid. ‘Onbekend maakt onbemind’, stelt hij. ‘Veel bedrijven die CO2 uit-stoten zijn zich niet bewust dat het nog van nut kan zijn voor de glastuinbouw. Gelukkig neemt de aandacht toe, want er zijn nog tal van nieuwe koppelingen mogelijk. Zo komt bijvoorbeeld ook bij de productie van groen gas zuivere CO2 vrij, net als bij de chemische industrie.’

Biobased Economy Magazine | 17

18 | Biobased Economy Magazine

Logo ‘biobased delta’ onthuld tijdens Biobased Innovations-meeting

‘Wij zijn niet de grootste, maar wel de meest dynamische regio’

Het ochtendprogramma van de Biobased Innovations-dag werd georgani-seerd door het Kenniscentrum Biobased Economy van Avans Hogeschool. Projectmanager Han van Osch had een divers programma samengesteld dat in het teken stond van samenwerkingskansen voor West-Brabant met Zeeland en België. Het was de ‘eerste’ uit een reeks evenementen die Avans zal organiseren. In samenwerking met NV REWIN West-Brabant werden onder meer Gijsbrecht Gunter van N.V. Economische Impuls Zee-land en Wim Grymonprez van het Vlaams Kunststofcentrum bereid gevon-den een presentatie te verzorgen.

FordGunter wist de aanwezigen te overtuigen van de kansen die er liggen in Zeeland. Dit deed hij onder meer aan de hand van voorbeelden van succesvolle Zeeuwse innovatieprojecten. ‘Ik wil mij informeel opwerpen als de ambassadeur van de biobased economy in Zuidwest-Nederland’, stelde Gunter. ‘De biobased economy is niet zaligmakend en wij moeten het geen hype laten worden, maar anderzijds zijn de kansen groot. Ik illustreer het met een anekdote over Henry Ford. De trekpaarden werden niet vervangen door trekkers omdat de paarden op waren, maar omdat Ford aan de boeren vroeg wat ze wilden. Zij zeiden dat ze snellere paar-den wilden, Ford bouwde voor hen trekkers. Oftewel, de olie zal misschien nooit opraken, maar de biobased economy zal er komen.’Grymonprez wist de bezoekers van de Biobased Innovations-meeting vervolgens te overtuigen van de kansen in België. Zo benadrukte hij niet alleen dat Vlaanderen wereldwijd het meeste kunststof produceert, maar wist hij ook te melden dat in elke Vlaamse regio gewerkt wordt aan

Op de Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom vond half april de Biobased Innovations-bijeenkomst ‘Werken aan de Biobased Economy in Zuidwest-Nederland’ plaats. Een van de hoogtepunten van het evenement was de onthulling van het ‘biobased delta’-logo door regiocoördinator Paul Bleumink. Dit alles gebeurde in het bijzijn van zo’n kleine honderdvijftig ondernemers, onderzoekers en bestuurders.

biobased plastics en andere producten. ‘Wij kennen bijna zevenhonderd kunststofbedrijven die zo’n vijfentwintigduizend werknemers hebben. Meer en meer beginnen zij naar de mogelijkheden in de biobased eco-nomy te kijken en daarbij zijn zij ook bereid over de grens te kijken.’ Bioboosts In het middagprogramma was het vooral Paul Bleumink die de aanwe-zigen wist te prikkelen. Tijdens de Bioboosts – korte inspirerende pre-sentaties van koplopers in de biobased economy – onthulde Bleumink als regiocoördinator het ‘biobased delta’-logo. Bleumink predikte dat Zuidwest-Nederland een internationale koploper is in de bioconomy. ‘Wij zijn misschien niet de grootste, maar wel de meest dynamische regio’, aldus Bleumink. ‘Wij kennen geen harde grenzen en staan open voor samenwerking met onze buren.’Het logo (zie foto) visualiseert met de kleur groen de agrosector, met de kleur geel de chemie-industrie en met de kleur paars innovatie als gevolg van de samenwerking tussen agro en chemie. Bleumink verklaarde te ho-pen dat het ‘biobased delta’-logo als een waar brand benut gaat worden door ondernemers, zoals dat ook in Zuidoost-Nederland gebeurt met het merk ‘Brainport’. Opvallend was dat de regiocoördinator verder bekend-maakte jaarlijks twintig innovatieprojecten op te willen tuigen waarbij het midden- en kleinbedrijf betrokken is. Verder zal ook veel aandacht geschonken worden aan gerichte opleidingen en de ontwikkeling van de zogenaamde biobased hotspots. Daarbij is ook de ambitie uitgesproken om nieuwe topinstituten aan te trekken. De nieuwe website van ‘biobased delta’ zal overigens binnen enkele weken gelanceerd worden.

Regiocoördinator Paul Bleumink

Biobased Economy Magazine. Een nieuw blad, voor alle professionals die werken aan de biobased economy. Ik juich dat toe. Tegelij-kertijd zou ik het nog wat willen verbreden. Ik juich het toe omdat dit thema zo breed is, dat geen enkele speler of sector het hele werk-veld kan omvatten. Als vertegenwoordiger van het Rotterdam Climate Initiative maak ik van dichtbij mee hoe er in de Rotterdamse haven wordt gewerkt aan de overgang van een fossiele haven naar een haven die geba-seerd is op hernieuwbare grondstoffen. Daar zijn uiteenlopende partijen bij betrokken.

Samenwerking, nieuwe allianties en her-nieuwde verbindingen tussen sectoren zijn noodzakelijk. Zoals tussen de agro- en de energiesector. Was de agro ooit een belang-rijke leverancier van energie en chemische grondstoffen, later werd die positie overge-nomen door fossiele brandstoffen. Nu wordt de verbinding tussen die sectoren hersteld.

De biobased economy biedt bovendien kan-sen voor de BV Nederland, waar iedereen van profiteert. Het moet onderdeel zijn van de ‘green growth’, waarover de OECD in 2011 rapporteerde. Ontwikkelde landen en steden moeten manieren vinden om CO2-intensieve activiteiten meer en anders te belasten en te komen tot een hogere CO2-prijs. Daarvoor moeten we niet wachten op wereldwijde overeenstemming maar zelf, liefst in EU-verband, de lead nemen. Mogelijk heeft dat nadelen voor individuele bedrijven. Maar de voordelen voor de economie als geheel zijn groter, doordat het duurzame innovaties sti-muleert. En het geheel aan banen zal groeien.

De biobased economy is dus een omvangrijke taak, waar we velen bij moeten betrekken. Eén groep moeten we daarbij zeker niet

Nieuwe allianties

vergeten: de eindgebruiker, oftewel de consu-ment. Zonder begrip en steun van het brede publiek zal de biobased economy niet slagen. Het onderwerp is zo complex en abstract, dat we het moeten uitleggen. We moeten ook toelichten hoe we met een aantal issues om-gaan. Hoe we waarborgen dat er voldoende aanvoer van duurzame biomassa is, hoe we concurrentie met voedsel voorkomen, hoe we zorgen dat het niet ten koste gaat van natuur en voedselkwaliteit. Bij onjuiste of ongenuan-ceerde informatie zal er weerstand komen. En zal er ook geen vraag naar biobased produc-ten komen. Dan is er straks alleen een ‘push’ vanuit de technologie, zonder een ‘pull’ vanuit de markt. We hebben dus ook trekkers nodig, bedrijven die een voortrekkersrol wil-len spelen. Die eisen dat er groene grondstof-fen voor bijvoorbeeld verpakkingen worden gemaakt. Die mee-investeren, door een gega-randeerde afname af te spreken. En die met hun producten de consument bereiken.

Er wordt vaak gesproken over ‘de gouden driehoek’ van overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven. Dat zijn onmisbare partijen maar er is meer nodig. Betrek ook het maat-schappelijk middenveld. Vraag aan NGO’s wat zij ervan vinden en of we op de goede weg zijn. Leg aan journalisten uit hoe het zit. Voer het debat. En betrek ook partijen die dicht bij de eindgebruiker, de consument, staan. De pomphouders en de energieleverancier, lagere overheden en intermediaire partijen. Zij ken-nen hun publiek. Ik hoop dat dit blad ook hen zal bereiken en de beloftevolle maar ook nog abstracte biobased economy een stapje dich-ter bij de maatschappij brengt.

Ruud Lubbers Voorzitter Council Rotterdam Climate Initiative

Biobased Economy Magazine | 19

Venray27, 28 en 29

november 2012DETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDETAFDUURZAME ENERGIE TECHNIEKEN EN AGRO FUELSDUURZAME ENERGIE TECHNIEKEN EN AGRO FUELSDUURZAME ENERGIE TECHNIEKEN EN AGRO FUELS

D é v a k b e u r s v o o r b i o - e n e r g i e e n d u u r z a a m h e i d

Evenementen

HALHARDENBERG

GORINCHEM VENRAY Ons evenement. UW MOMENT.

Evenementenhal VenrayDe Voorde 305807 EZ VenrayT 0478 - 51 97 90F 0478 - 51 97 80I www.evenementenhal.nlE [email protected]

Openingstijden 14.00 - 22.00 uur

Interesse in deelname of het bezoeken van deze beurs?Neem contact op met de beursorganisatie:T 0523-289 834

Biobased Economy Magazine | 21

DE START-UP

‘Eendenkroos nieuwe eiwitbron en groene bouwsteen’

Het samenwerkingsverband ABC Kroos, wat staat voor Aquatische Bio-massa voor Chemie (ABC), wordt geleid door een drietal zelfstandig ondernemers: Bert Knol, Hans Derksen en Lourens Zwart. Zo’n twee jaar geleden werd gestart met het zoeken naar toepassingsmogelijkheden voor eendenkroos als biomassa. ‘Het is het snelst groeiende plantje ter wereld en verdubbelt zich in de Nederlandse sloten iedere drie dagen in hoeveelheid’, opent Zwart het gesprek. ‘Kroos is een doorn in het oog van onder meer waterschappen, het haalt zuurstof en licht weg uit het water.’

VezelsWaterplanten staan de laatste jaren sterk in de belangstelling als bron voor biomassa voor energieopwekking. Met de wetenschap dat de agro- en papierindustrie altijd op zoek zijn naar alternatieve gewassen om vezels uit te halen voor de productie van papier, startte Zwart daarom een onderzoek naar de mogelijkheid om cellulose uit eendenkroos te winnen. ‘Snel bleek echter het eiwit in eendenkroos nog interessanter te zijn. Het is namelijk toepasbaar in de foodindustrie. Tegelijkertijd zou dit ook betekenen dat wij niet langer gebruik kunnen maken van wilde eendenkroos. De foodindustrie eist gekweekt materiaal dat goedgekeurd moet zijn als landbouwgewas. Een kostbaar proces omdat onder meer micro-toxicologisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Een andere route die wij kunnen volgen is het eiwit geschikt maken voor technische toepassingen zoals lijm.’Vanwege de economische potentie heeft ABC Kroos besloten de foodroute te volgen. Zwart: ‘De eerste groene bouwsteen die wij dus uit het kroos halen is eiwit. Een mogelijk tweede grondstof is cellulose voor de productie van vezels. Een derde productgroep die wij gedefi nieerd hebben is die van kleurstoffen als chlorofyl, caroteen en xanthofyl. Tenslotte kunnen wij het

In de rubriek de Start-Up spreekt de redactie iedere editie met een startende ondernemer die zijn kansen probeert te verzilveren in de biobased economy. In deze eerst editie spreken wij met Lourens Zwart van ABC Kroos, een samenwerkingsverband van drie ondernemers. ABC Kroos werkt aan de realisatie van een pilotplant waar bestandsdelen van eendenkroos benut gaan worden als groene bouwstenen.

materiaal dat overblijft na het winnen van de drie genoemde grondstoffen, vergisten om biogas te genereren.’ Anno 2012 heeft ABC Kroos de bijbe-horende technologie van de beschreven processtappen op kleine productie-schaal getest en zodoende de goede werking aangetoond. De technische ‘truc’ is het voorkomen van denaturatie, oftewel zorgen dat het eiwit rauw blijft door verwarming en bevriezing te voorkomen. Groot voordeel voor agrariërs die de eendenkroos aan ABC Kroos moeten leveren, is dat de teelt en oogst in vergelijking met andere aquatische biomassa zoals algen zeer eenvoudig is. ‘Het volstaat om met aarde een geul te creëren, deze te be-dekken met folie en te voorzien van een laagje water van dertig centimeter en het plantje daarin te kweken’, aldus Zwart.

Crowd fundingABC Kroos bevindt zich momenteel in de beruchte fase van de ‘Valley of Death’, het bedrijf moet op zoek naar kapitaal om een faciliteit voor grootschalige pilotproductie te fi nancieren. Zwart is optimistisch dat het bedrijf deze fase met succes doorkomt: ‘De provincie Gelderland heeft al aangegeven het project te willen subsidiëren. Wij denken het overige gedeelte van het bedrag mogelijkerwijs bij elkaar te krijgen door gebruik te maken van crowd funding. Een trend die meer en meer naar Europa komt overwaaien vanuit de Verenigde Staten.’Als de fi nanciering slaagt en ABC Kroos over een pilotplant beschikt, wil het bedrijf anderhalf jaar op grotere schaal proefmateriaal kunnen produceren voor markttesten, om in 2014 te kunnen starten met commerciële productie. Op termijn hoopt ABC Kroos in Nederland zeker vijf à zes productielocaties met fabrieken waar eendenkroos verwerkt wordt van de grond te krijgen. De opzet van elke plant vergt een investering van circa vijf miljoen euro en de fabriek is vervolgens in staat zo’n tienduizend ton eendenkroos te verwerken. Zwart: ‘Voor de productie van die hoeveelheid eendenkroos zijn acht tot tien boeren nodig met ieder een areaal van circa honderd hectare.’

22 | Biobased Economy Magazine

‘Brandstoffen, chemicaliën en energie voor biobased economy kunnen haven tot dé bioport maken’

Groene bio-economische expansie op stapel in Rotterdamse haven:

Biomassa voor biobrandstoffen, bio-chemicaliën en bio-energie. Stuk voor stuk bieden ze grote kansen voor de Rotterdamse haven. Met de Maasvlakte 2 in aanleg en een groot aantal al aanwezige actieve bedrijven in de biobased economy, beschikt de Port of Rotterdam over een uitstekende uitgangspositie. In de komende jaren wil de haven zich positioneren als dé internationale bioport. ‘Een beslissing van de overheid omtrent de meestookverplichting van biomassa is daarbij cruciaal om de markt en investeringen op gang te trekken’, stelt Nicole van Klaveren, Business Manager Renewables bij het Havenbedrijf Rotterdam.

Het Rotterdam Climate Initiative (RCI) werkt sinds enkele jaren aan de halvering van de CO2-uitstoot in 2025, ten opzichte van 1990. De Rotterdamse haven en biomassa spelen hierin een belangrijke rol. Meestook van bio-massa wordt zelfs geacht in 2025 een bijdrage van vier megaton aan de vermindering van de CO2-uitstoot te leveren. Deze forse ambitie biedt volgens Van Klaveren voor de haven ook kansen om een sterke positie te verwerven in de biobased economy. Dit wordt onderschre-ven door het programma Bioport Rotterdam. Het staat onder leiding van het Havenbedrijf Rotterdam, in de persoon van Pieter van Es-sen die projectdirecteur Haven is voor het RCI. Bovendien vervult Ruud Lubbers een belangrijke functie als ambassadeur voor de Rotterdamse biomassa-aanpak.

Meestookverplichting‘Wij werken als Havenbedrijf Rotterdam aan drie toepassingen van biomassa: biomassa voor energie (vaste biomassa), biomassa voor

weliswaar fors, maar anderzijds zijn er ook nog grote onzekerheden zoals de meestookver-plichting die een gunstige ontwikkeling in de weg staan. In het ideaal plaatje van Van Klave-ren weet Rotterdam zich in de komende jaren als biomassahub te positioneren en wordt

biomassa een commodity zoals kolen dat nu ook zijn. Het havenbedrijf probeert deze ont-wikkelingen op tal van manieren te stimuleren en faciliteren. Inmiddels zijn diverse wapenfei-ten gepresenteerd. Zo werd in samenwerking met de Brits-Nederlandse energiebeurs APX-ENDEX eind vorig jaar een beurshandel gestart in biomassaproducten. Deze eerste ‘biomass

transportbrandstoffen (vloeibare biomassa) en biomassa als grondstof voor chemie’, ver-telt Van Klaveren. ‘Alle drie de toepassingen hebben grote economische kansen’, vervolgt Van Klaveren. ‘De eerste twee zijn nodig om voldoende volume in biomassa in de haven te creëren om innovaties in de chemie te bewerk-stelligen. Om voldoende volume te kunnen creëren zijn wij ook in afwachting van een beslissing van de Rijksoverheid ten aanzien van de meestookverplichting van biomassa. Als de Rijksoverheid zich niet daadkrachtig opstelt, zullen de energiebedrijven niet inves-teren in grootschalige meestook van biomassa in kolencentrales. Sterker geformuleerd: er is nog dit jaar duidelijkheid nodig omtrent de meestookverplichting van biomassa in ko-lencentrales. De benodigde faciliteiten, zoals bijvoorbeeld een biomassaterminal, bouw je namelijk niet in één jaar. De regering moet dan ook niet denken dat ze alle tijd heeft om een beslissing te nemen.’ De ambities van de Rotterdamse haven zijn volgens Van Klaveren

‘Energiebeleid belangrijkste drijfveer voor energiereuzen om te kiezen voor het meestoken van biomassa’

Biobased Economy Magazine | 23

exchange’ ter wereld werd destijds geopend door minister Maxime Verhagen van Econo-mische Zaken, Landbouw & Innovatie. Van Klaveren: ‘Door een dergelijke beurs kun je als haven een echte draaischijffunctie krijgen voor biomassa. De komst van de handelsbeurs was de eerste stap op weg naar onze hubfunctie. Bovendien is een platform gecreëerd waar marktspelers elkaar voor de aan- en verkoop van biomassa kunnen vinden. Als haven wil-len wij natuurlijk de fysieke goederenstromen verwerken. Om van het biomassavolume van zeven à achthonderdduizend ton nu, naar zeven à acht miljoen ton in 2020 te kunnen, zijn dergelijke tussenstappen nodig.’

Stick or carrotOordelen of de Rotterdamse haven voorop-loopt, vindt Van Klaveren vooralsnog moeilijk. ‘Wij kijken vooral naar dat wat ons sterk maakt. Wij willen laten zien wat wij kunnen. Je moet er wat voor doen om dé bioport te worden. Want vooralsnog kunnen bedrijven

voor alle West-Europese havens kiezen. Voor Rotterdam, maar ook voor Amsterdam of Antwerpen . Onlangs hebben de havens van Rotterdam, Amsterdam, Zeeland en Eems-haven een regulier overleg opgestart om te kijken hoe de gezamenlijke positionering van alle Nederlandse havens in de internationale biobased economy kan worden bespoedigd. Er is eigenlijk ook geen sfeer van strijd, om-dat de markt nog niet zo groot is.’ Nu het Ha-venbedrijf Rotterdam haar steentje bijdraagt aan de creatie van een nationale bioconomy, hoopt Van Klaveren dat ook de overheid volgt. ‘Zie het maar als het bekende theorie ‘stick or carrot’. Energiebeleid is de belang-rijkste drijfveer voor de energiereuzen om te kiezen voor het meestoken van biomassa en het realiseren van biomassacentrales. Als de overheid niet stimuleert via wet- en regelge-ving, zal de markt niet uit zichzelf massaal biomassa gaan aanwenden, omdat de kosten voor inzet van biomassa hoger zijn dan het fossiele alternatief.’

Maasvlakte 2Met de Maasvlakte 2 – in de volksmond ook wel Tweede Maasvlakte genoemd – wordt hoe dan ook fysiek ruimte geboden aan de bio-based economy. Het uitbreidingsproject van de haven behelst tweeduizend hectare, waardoor de haven twintig procent groter wordt. De ver-wachting is dat Maasvlakte 2 in 2013 in ge-bruik genomen wordt. ‘De Maasvlakte 2 krijgt voor een deel ook daadwerkelijk het stempel ‘biobased’’, stelt Van Klaveren. ‘Logischerwijs betreft het conceptontwikkeling, maar we willen ruimte bieden aan partijen die willen investeren in biobased productie en benodigde terminals voor de grondstoffen.’ Om zeker te zijn van de toekomstperspec-tieven voor de Rotterdamse haven in de biobased economy, laat het havenbedrijf mo-menteel een capaciteitsstudie uitvoeren rond vaste biomassa. Van Klaveren: ‘De uitkomsten worden na de zomer verwacht en bieden meer inzicht in de omvang en de volumes van de (toekomstige) markt.’

HarvestaGG maakt vaart met gras als bron van hernieuwbare grondstof

‘Gras als bron van hernieuwbare grondstof kan op termijn voor 2.500 tot 3.000 boeren een nieuwe inkomensstroom opleveren.’ Aan het woord is de Flevolandse agrariër Jan Cees Vogelaar, tevens oprichter van HarvestaGG. Dit bedrijf wil in de toekomst op grote schaal eiwit en polymeren winnen uit gras voor toepassing in de biobased economy. Bovendien wil het bedrijf het restmateriaal vergisten wat uiteindelijk tot een jaarlijkse hoeveelheid groen gas van tweehonderdvijftig à driehonderdvijftig miljoen kubieke meter moet leiden.

Vogelaar kwam zo’n vier jaar geleden op het idee van HarvestaGG, wat staat voor HarvestaGG Green Goods. Samen met enkele collega-melkvee-houders speelde hij met het idee om gezamenlijk mest te vergisten. Na een kort marktonderzoek bleek het idee fi nancieel onhaalbaar. In de zoektocht kwam Vogelaar echter ook voorbij het idee om plantenmateriaal zoals gras te gaan vergisten zonder mest. ‘Al snel kwam ook het idee om onderzoek te doen naar aanvullende toepassingsmogelijkheden voor het gras’, vertelt Vogelaar. ‘Naast de productie van groen gas, bleek bijvoorbeeld het eiwit uit gras toegepast te kunnen worden in de veevoederindustrie en kan het digestaat dienen als veenvervanger in potgrond.’

EiwitIn samenwerking met adviesbureau Ekwadraat ontwikkelde HarvestaGG haar ideeën door. Vogelaar: ‘Wij hebben onderzoek verricht naar een businessmodel op basis van grasteelt door gedeeltelijke eiwitwinning en vergisting van restmateriaal. En waar drie jaar geleden bij het schrijven van de plannen het winnen van eiwit technologisch te hoog gegrepen leek, is de afgelopen periode gebleken dat door de huidige stand der technologie eiwitwinning een realistische optie is. Bovendien onderzoeken wij nog het perspectief van biopolymeren voor plastics en is met Essent een sterke partner aan boord gehaald.’‘In 2012 willen wij onze business case verder onderbouwen’, vervolgt Vo-gelaar. ‘Daar waar de berekeningen hebben laten zien wat mogelijk is, moet nu ook blijken dat het in de praktijk werkt.’ Voor de praktijkproef van Har-vestaGG is inmiddels tien hectare gras ingezaaid wat deze zomer geoogst wordt. ‘Door het gras te persen hopen wij veel informatie te verkrijgen over

de eiwitten en polymeren’, stelt de agrariër. ‘Vreemd genoeg is er veel infor-matie over het winnen van dergelijke stoffen, maar niet over de gebruikte grastypen. De variëteit aan grassoorten is gigantisch.’

SchaalgrootteVerder organiseert HarvestaGG momenteel informatieavonden voor po-tentiële grastelers. Vogelaar: ‘Op termijn kan HarvestaGG voor 2.500 à 3.000 boeren een nieuwe inkomensstroom opleveren en bovendien leiden tot een sterke grondverbetering. Door één tot twee jaar gras te telen neemt de grondkwaliteit en vruchtbaarheid van de bodem ongekend toe. Wij hebben de intentie geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken bij het telen, onkruid wordt bij de gekozen grassoort veelal onderdrukt.’ Als de huidige weg met succes vervolgd wordt, kan HarvestaGG volgens Vogelaar daadwerkelijk tot een nieuwe economie leiden. Alvorens gras als bron van hernieuwbare grondstof succes kan oogsten, zijn nog wel enkele hobbels te nemen. ‘Zo is de toekenning van subsidie via de SDE+-regeling cruciaal. Krijgen wij die niet, dan loopt het project direct een jaar vertraging op. Er is politiek en maatschappelijk draagvlak nodig en binnen afzienbare tijd moet duidelijk worden of dit aanwezig is.’In eerste instantie wil HarvestaGG vier vergistingsinstallaties realiseren in Fle-voland. De eerste Green Goods farm in Swifterbant moet in 2013 in bedrijf zijn. Binnen tien jaar wil HarvestaGG vervolgens op basis van gras tweehon-derdvijftig tot driehonderdvijftig miljoen kubieke meter groen gas produce-ren. Voor de te winnen hoeveelheden eiwitten en andere nuttige grondstof-fen zijn nog geen harde cijfers bekend. Vogelaar besluit: ‘Rond de zomer moet duidelijk zijn of wij daadwerkelijk op grote schaal van start kunnen.’

Animaties van de eerste beoogde Green Goods farm in Swifterbant die in 2013 in bedrijf genomen moet worden

24 | Biobased Economy Magazine

De laatste paar jaar kon je als ondernemer en bestuurder niet om de term ‘biobased economy’ heen. Het is een echte hype aan het worden. Kortweg komt het erop neer dat je probeert producten te maken uit natuurlijke grondstoffen in plaats van uit fossiele grondstoffen als olie of gas (eigenlijk ook natuurlijke producten, maar dan heeft moeder aarde er tienduizend jaar over gedaan om biomassa om te zetten naar olie).

Ik heb de afgelopen twee jaar regelmatig in mijn privé-omgeving het woord biobased economy laten vallen. Dan blijkt dat het bij hen – en ook bij de grote meerderheid van de Nederlanders – niet bekend is! De een denkt dat het om uit-breiding van megastallen gaat, maar dan niet alleen voor varkens maar ook voor landbouw. Een ander denkt helemaal niets, want kan er zich niets bij voorstellen. Een derde zei ‘dat zal wel erg veel gaan kosten, in die bio-winkels is alles duur, dat kan ik niet betalen!’. Is dat erg? Het komt natuurlijk vaker voor dat hypes in de indu-strie bij de gewone man niet bekend zijn.

Alleen praten we hier met zijn allen over een grote overgang van onze maatschappij. We zijn verslaafd aan olie en gas en tachtig tot negentig procent van wat wij in ons dagelijks leven gebruiken wordt eruit gemaakt. Gegeven dat die grondstoffen vaak uit politiek instabiele gebieden komen, de steeds hogere prijzen ervan en dat bij het gebruik ervan CO2 vrijkomt wat onze aarde opwarmt, dan is het duidelijk dat we naar alternatieven toe moeten. Echter, als de gewone burger al niet weet wat biobased economy is, hoe krijgen we het dan voor elkaar dat op natuurlijke grondstoffen gebaseerde producten meer afgenomen worden? Het gevaar is dat straks politiek gestimuleerd ondernemers met kennisinstellingen allerlei mooie producten maken, die consumenten vervolgens niet willen! We zullen meer vanuit de markt moeten gaan kijken waar om gevraagd wordt en tegen welke voorwaarden (prijs!). Pas dan kunnen we bepa-

Biobased economy: al eeuwenoud en bekend of net van start?

len of die biobased economy er kan komen. Aan de andere kant moet die er wel komen, willen we onze aarde netjes achterlaten voor onze (klein)kinderen en willen we ons huidige leven betaal-baar houden (zonder grondstoffen op geweld-dadige wijze te verkrijgen).

Daarom voel ik wel voor – gegeven de gepre-senteerde context rondom olie en gas – een autarkische maatschappij. Een gebied dat zelf-voorzienend kan zijn of zich zelfvoorzienend kan krijgen door uitruil van goederen. Gegeven de vraag naar producten in een gebied en de aanwezige grondstoffen en reststromen probe-ren we met schone technologie die stoffen om te zetten naar de benodigde producten. Deels kunnen we dat al, bij voedsel en papier. Deels moet dat nog ontwikkeld worden, bijvoorbeeld bij kunststoffen, chemicaliën of brandstoffen uit gras. En dan moeten die producten betaal-baar zijn en de consumenten weten waarom die producten zo gemaakt worden en grofweg hoe dat gebeurt. Consumentenparticipatie bij de ontwikkeling dus!

Dit moet de weg zijn om ons onafhankelijker te maken van politiek instabiele landen en om onze aarde netjes en betaalbaar achter te laten. Daarbij geloof ik heilig in de ondernemer van het mkb die niet politiek correct meepraat en rapporten ontwikkelt. Nee, deze heeft ideeën om uit reststromen producten te ma-ken met schone technologie. Die ondernemer maakt een praktijkopstelling en laat zien dat het werkt. Laten we deze ondernemers koeste-ren, centraal stellen in de topsector biobased economy en met consumenten zijn producten ontwikkelen en op de markt zetten. Eeuwen-oud of brandnieuw, het gaat erom dat produc-ten uit reststromen of natuurlijke producten er gewoon meer en betaalbaar gaan komen!

Paul GosselinkN.V. Brabantse Ontwikkelings Maatschappij

Biobased Economy Magazine | 25

26 | Biobased Economy Magazine

Biomassa voor chemie versus biomassa voor methaangas

Johan Sanders en Willy Verstraete spreken zich uit

In de rubriek 2Dingen spreekt Biobased Economy Magazine ieder kwartaal met twee ondernemers of onderzoekers die elk een expliciete mening hebben over een specifiek thema. Dit keer de professoren Johan Sanders van Wageningen University & Research (Wageningen UR) en Willy Verstraete van de Universiteit Gent (UGent). Sanders is een fervent voorstander van het opwerken van biomassa tot groene bouwstenen, Verstraete gelooft in de productie van biogas dat vervolgens aangewend kan worden voor soortgelijke toepassingen.

Professor Johan Sanders is hoogleraar Valo-risatie plantaardige productieketens bij Wage-ningen UR. Hij propageert hartstochtelijk de biobased economy. Wageningen UR positioneert zichzelf daarbij als hét (inter)nationale centrum voor de biobased economy.

Johan Sanders: ‘Met de biomassa die wij beschikbaar kunnen maken voor de biobased economy moeten wij zeer zuinig en efficiënt omgaan. De verschillende (rest)stromen moet je op zijn minst uit elkaar halen om elk individu-eel component zo hoogwaardig mogelijk in te kunnen zetten. Niet alleen economisch (profit), want ook people en planet mogen wij niet vergeten. Voor de beschikbare gronden geldt dat we zo veel mogelijk opbrengst per hectare moeten realiseren. Dit betekent leren omgaan met gewassen die minder water, fosfaten of andere schaarse grondstoffen behoeven.

Verder leidt de benodigde bioraffinage – voor het creëren van onder meer groene bouwste-nen voor chemie – tot (kapitaal)kosten. Die kosten moeten wij proberen zo laag mogelijk te houden per product. Nauwkeurig stilstaan bij het ontwerp van het productieproces is cruciaal. Er zijn een aantal dingen die je beslist wel en niet moet doen. Zo zijn de (kapitaals)kosten heel hoog als je warmte moet over-dragen. Wat bijvoorbeeld het geval is bij elek-triciteitsproductie uit reststromen. Een ander voorbeeld is het verzamelen van grondstof-fen bij een centrale fabriek wat leidt tot een enorme en vaak onnodige logistieke operatie. Als je kleinschalig zou kunnen opereren, hoef je relatief weinig te investeren om onder meer het transport mogelijk te maken.

De voordelen zijn aanzienlijk: je bent goedkoop uit op de kapitaalmarkt, kent een zuiniger energieverbruik en hebt tenslotte nauwelijks transport nodig. Dit laat natuurlijk onverlet dat je in een gebied als Rotterdam waar vanzelf-

sprekend veel grondstoffen bij elkaar komen, wel grootschalig kunt bouwen. Zoals gezegd moet je uiteindelijk toe naar het aanwenden van biomassa voor een zo hoog mogelijke waarde. Voeding vertegenwoordigt in de alge-mene gedachtegang een hoge waarde, evenals biobased chemicaliën. Aan de onderkant van de waardepiramide staan reststromen die je gebruikt om elektriciteit en brandstoffen te maken. Die toepassing is laagwaardig omdat je concurreert met kolen of aardolie. Als je biomassa namelijk aanwendt om chemicaliën te maken, heb je veel minder aan grondstoffen nodig om tot dezelfde chemicaliën te komen zoals deze nu in de petrochemie worden ge-maakt. Oftewel, als je uit planten moleculen kunt isoleren die in aanleg een gewenste structuur hebben, kun je geld voor energie- en grondstoflevering in je zak houden en kost het ook minder kapitaalsmiddelen.

Dit maakt dat biobased chemie veel meer waard is dan bijvoorbeeld biogasproductie. Naast dit theoretische verhaal – er is relatief veel ontwik-keling nodig om kennis bij elkaar te krijgen – is het ontzettend belangrijk om ook in de praktijk de stromen die je overhoudt te kunnen verwer-ken tot transportbrandstoffen en energie. An-ders krijg je een milieuprobleem met reststoffen.

Gezien het hier voorgaand opgemerkte is het wel belangrijk om infrastructuur te genereren voor de biogasproductie en verbranding van reststromen. Daar is al een begin mee gemaakt. Wij beschikken over een toenemend aantal biogasinstallaties waar wij steeds meer kennis over vergaren. Het is echter te hopen dat het een en ander meer snelheid gaat krijgen. En ook hier geldt dat wij steeds na moeten denken hoe met zo gering mogelijke investeringen meer waarde te creëren. En wij moeten hier eveneens voor ogen houden dat wij praten over people, planet en profit. Een belangrijke leidraad die wij niet uit het oog mogen verliezen.’

Biobased Economy Magazine | 27

Willy Verstraete is professor emeritus en coör-dinator van Multidisciplinary Research Partnership Ghent Bio-economy bij de UGent. De nadruk ligt in dit programma op onderzoek naar de tweede generatie biobrandstoffen en nieuwe bioproducten zoals detergenten; dit alles geplaatst in een breed kader waarbij economie, marketing, wetgeving en ook ethiek actief worden betrokken. De activiteiten maken onderdeel uit van Ghent Bio-Energy Valley. Een initiatief dat gegroeid is uit de samenwerking van Universiteit Gent, Stad Gent, Haven van Gent, Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Vlaanderen en tal van industriële bedrijven die nauwe banden hebben met Gent en actief zijn in productie, distributie, opslag en gebruik van bio-energie en biogebaseerde producten.

Willy Verstraete: ‘In eerste instantie moeten wij met zijn allen nuchter blijven over het concept van de biobased economy. Eerst willen wij kijken of wij nieuwe biomassa kunnen aanmaken, onder meer door het inzetten van genetische techno-logie. Vervolgens gaan we intensief kijken of wij waardevolle producten kunnen halen uit de eerste rang biomassa en brandstoffen kunnen halen uit al het tweederangs materiaal. Ten derde – en even belangrijk – is versterkte aandacht voor het sluiten van de kring op zijn plaats.

Vooralsnog zijn de verwachtingen rond genetische manipulatie, in mijn aanvoelen, erg hoog gespan-nen. Bio- en plantenchemie kunnen maar een bepaald rendement opleveren en wij kunnen geen wonderen verwachten. Wij moeten kritisch zijn en onderkennen dat bepaalde dromen misschien geen werkelijkheid zullen worden. De accenten liggen verder naar mijn idee te sterk op ethanol en wij kijken te weinig naar biogas als biobrandstof . Biogas is een ondergeschoven kindje doordat het verhaal van ethanol de boventoon voert.

Wij moeten onder ogen zien dat wij op dit mo-ment een tekort hebben aan aardolie en dat dit ook steeds moeilijker te winnen is. Waar echter

geen tekort aan is, is aardgas. Wij beschikken over gigantische reserves voor de komende paar honderd jaar. In mijn visie gaat de economie zich als direct gevolg meer en meer richten op gas. Gas zal vroeg of laat in de petrochemie geïntroduceerd worden als vervanger van olie. Naarmate de eco-nomie zich nog meer gaat richten op gas, zal ook de aandacht voor duurzaam geproduceerd biogas toenemen. Door met biomassa via industriële biogasinstallaties methaan te produceren zal het vervolgens integraal onderdeel worden van de bio-economie Methaangas kan namelijk in bestaande petrochemische installaties ingebracht worden. En uit dat methaangas kunnen oneindig veel produc-ten ontwikkeld worden: van biogas naar consumer products. Op dat moment hebben wij een soort doorstart van de olie-economie maar dan met duurzaam methaangas.

Logischerwijs is er enorm veel aandacht vanuit de chemie om methaan om te zetten naar grotere moleculen. Nieuwe onderzoeksprogramma’s in Duitsland en Frankrijk zetten hier massaal op in. Ook in Gent zijn petrochemische experts aanwezig die geloven in het omzetten van methaan naar vloeibare brandstoffen en andere moleculen. In Nederland ken ik deze insteek niet op de agenda van het onderzoek, maar ik verwacht dat Neder-land volgt zodra men inziet dat de markt het wil. In Gent is er al een hele industriële setting op gang gekomen waarbij biomassa (tot dusver nog eerste rang materiaal) tot bio-ethanol wordt omgezet. Op dit moment is dat wat gaande is behoorlijk cohe-rent. We hebben een goede kritische massa met het partnership. Wij moeten wel waken dat wij niet te snel gaan en onszelf voorbij fi etsen. Je moet meefi etsen om te kijken waar de wind vandaan komt en waar alternatieven liggen die wij nog niet opgepakt hebben. Hoe dan ook heb ik het gevoel dat wij voor de komende vijf jaar voldoende op tempo zijn en de juiste hoofdroute volgen en dat we bekwaam zijn om op het gepaste moment de ‘retro-doorstart’ van de petrochemie met methaan als basis direct op te pikken.

Bioraffi nage

Bioraffi nage is de duurzame verwerking van biomassa tot een spectrum van verkoopbare producten In analogie met de verwerking van ruwe aardolie in olieraffi naderijen kan ook biomassa geraffi neerd worden tot waardevolle producten. Bioraffi nage is daarmee een verzamelnaam voor een aantal sleuteltechnologieën. Hierbij wordt gestreefd naar een zo effi ciënt mogelijk gebruik van de biomassa: alle componenten worden optimaal gebruikt en het ontstaan van reststromen wordt geminimaliseerd.

2DINGEN

NADER UITGELEGD...

Dé vakbeurs voor duurzame mobiliteit

Ruim 10.000m² beursvloer, workshops en een test & drive parcours. Op 16 mei

organiseren we ook dit jaar weer de ecomobiel rally voor duurzame voertuigen.

Deelnemen? Reserveer snel uw plek! Download de brochure en schrijf in via

www.ecomobiel.nl of bel: 010-7989505 en vraag naar de mogelijkheden!

Deelnemen? Reserveer snel uw plek! Download de brochure en schrijf in

via www.ecomobiel.nl of bel: 010-7989505 en vraag naar de mogelijkheden!

NEWMobimix.beurs 2012Op 6 & 7 juni 2012 organiseren Mobimix.be en ecomobiel de

eerste editie van de Mobimix.beurs bij Tour & Taxis in Brussel.

Op 3.500 m² beursvloer maken meer dan 2.000 vakbezoekers

kennis met de nieuwste oplossingen voor een duurzamere be-

drijfsmobiliteit. Voor meer informatie: www.mobimixbeurs.be

Vierde editie ecomobiel!

ecomobiel®

Dé vakbeurs voor groene mobiliteit

2012

AHOY Rotterdam

9 & 10 oktober 2012

‘Solar fuels natuurlijke opvolger van energetisch gebruik biomassa’

Zonne-energie-expert Wim Sinke:

De solar sector onderscheidt meerdere vormen van zonne-energie. De be-kende vormen zijn zonnestroom uit zonnepanelen (photovoltaics, oftewel pv) of zonnekrachtcentrales (concentrating solar power; csp) en zonne-warmte. In laboratoria over de hele wereld wordt echter ook gewerkt aan zonne-energie in de derde belangrijke vorm waarin wij energie gebruiken: zonnebrandstoffen, meestal aangeduid als solar fuels.

Overcapaciteit De pv-markt bevindt zich momenteel in een consolidatiefase. Sinke: ‘Gelokt door de spectaculaire marktgroei in de afgelopen tien jaar hebben Aziatische fabrikanten van zonnepanelen in nog hoger tempo hun capaciteit opgebouwd en uitgebreid. Daardoor is een forse overcapaciteit ontstaan en zijn prijzen én marges even spectaculair gedaald. Vele bedrijven kunnen dat niet aan en moeten de handdoek in de ring gooien. Met een economisch eufemisme heet dat consolidatie, maar het is een drama voor betrokkenen. Het doet bovendien de technologische diversiteit van de sector geen goed en betekent het einde van een aantal pv-groeidiamanten. Daar komt bij dat de grootste afzetmarkten ter wereld – Duitsland en Italië – zich herbezinnen op hun marktstimulering. Terugleververgoedingen voor opgewekte zonnestroom worden snel en drastisch verlaagd. Ik vind dat een begrijpelijke reactie maar het geeft onzekerheid in de markt, vooral omdat opkomende afzetmarkten zoals China en de Verenigde Staten in absolute termen nog lang niet kunnen tippen aan de Europese pv-giganten. Het illustreert het belang van een betere spreiding van de mondiale markt. Het wordt tijd dat de rest van de wereld aan de bak gaat.’

PortfolioVolgens Sinke is de consolidatie een tijdelijke zaak, omdat overal ter wereld binnen enkele jaren zelfdragende markten voor pv-systemen gaan ontstaan. ‘De overheid gaat dan faciliteren in plaats van stimuleren. Zodra zonnestroom op consumentenniveau defi nitief kan concurreren met traditionele stroom – en dit moment nadert met rasse schreden of is misschien al bereikt – zijn discussies over terugleververgoeding en saldering irrelevant. Een belangrijk eerste deel van de markt wordt dan zelfdragend, dat wil zeggen onafhankelijk van overheidsbeleid. De pv-sector werkt daar koortsachtig aan.’ Nu zonne-energie zo in opmars is, rijst de vraag of het een concurrent is van bio-energie. ‘Op langere termijn is dat zeker zo’, stelt Sinke.‘Op dit moment is dat echter nog niet het geval; het zijn appels en peren in elke vergelijking. Ze zijn hooguit concurrenten in de simplistische discussie of Nederland zich moet focusseren op bio-, wind-, of zonne-energie. Dat is echter een schadelijke manier van denken. Zij maken namelijk allemaal onderdeel uit van de startset, ons huidige portfolio, waarmee wij het voorlopig moeten doen.’

Duurzaamheidscriteria‘Bij de verdere ontwikkeling van het portfolio is het zaak zeer streng te zijn op duurzaamheidscriteria’, stelt Sinke. ‘Je moet bijvoorbeeld niet koste wat kost grootschalige bio-energie stimuleren als niet aan scherpe criteria

‘Er bestaat geen enkele twijfel dat zonne-energie van alle duurzame energievormen het grootste potentieel heeft. Dit staat in elk lesboek op pagina één. Interessanter is de vraag op welke termijn zonne-energie kan concurreren met andere energiebronnen en daarom echt groot kan gaan worden.’ Aan het woord is Wim Sinke, het boegbeeld van de Nederlandse solar community en gerenommeerd onderzoeker bij Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN).

wordt voldaan. Dat keert zich tegen ons. Ook moet je een energievorm niet grootschalig willen maken als je de voorwaarden die daarbij horen nog niet helder op het netvlies hebt of daarover nog geen overeenstemming hebt bereikt. Daarmee vernietig je het fundament voor de grootschalige toepas-sing. Tot 2020 zijn wij feitelijk alleen maar bezig met vingeroefeningen voor het echte werk dat ons wacht in relatie tot de doelen voor 2050. Draagvlak en geloofwaardigheid zijn onze belangrijkste assets. In mijn optiek is het gebruik van biomassa in brede zin voor het genereren van grondstoffen voor de chemie heel belangrijk. Daarvoor bestaat momenteel geen duur-zaam alternatief. Dat ligt anders voor energetisch gebruik, waarvoor diverse alternatieven bestaan. De hete adem van de 2020-doelen mag ons niet in een verkeerde richting sturen.’

‘Zodra wij in staat zijn om met een hoog rendement en tegen aanvaardbare kosten solar fuels te maken – het rendement is in potentie tien maal zo hoog als dat van biomassa – stoppen wij met het grootschalig gebruik van biomassa voor energietoepassingen’, voorspelt Sinke. ‘Waar zonnestroom al volop toegepast wordt, bevinden solar fuels zich echter pas op laboratori-umniveau. De creatieve kracht van vele honderden excellente onderzoekers in Nederland, Duitsland, Japan, de Verenigde Staten en andere landen gaat daarin echter ongetwijfeld verandering brengen. Solar fuels zijn het (on)natuurlijke alternatief voor bio-energie. Geen concurrent, maar een unieke kans om biomassa op termijn te gebruiken voor die andere cruciale en enorme behoefte van de mensheid: grondstoffen.’

Solar expert Wim Sinke

Biobased Economy Magazine | 29

Marktstudies en Green Chemistry Campus brengen kansen bedrijven in beeld

SABIC onderkent belang van biobased chemicals en materialen

Zuidwest-Nederland tracht zich meer en meer te profileren als biobased hotspot. Een van de belangrijkste stakeholders in het lokale ecosysteem is de Innovative Plastics Business van SABIC. Het bedrijf timmert momenteel hard aan de weg in de biobased economy. Zo bevorderde het bedrijf de vestiging van de Green Chemistry Campus op haar terrein en zoekt het nadrukkelijk de cross-sectorale samenwerking in de keten op. Bovendien liet het bedrijf samen met anderen recent een onderzoek uitvoeren door Arthur D Little om ook internationaal coöperaties aan te kunnen gaan. ‘Nu alle potentiële partners in beeld gebracht zijn, kunnen wij daadwerkelijk meters maken om een internationaal vooraanstaande positie te verwerven in biobased chemicals’, stelt Willem Sederel, Technology & Innovation Leader bij SABIC.

Willem Sederel kent een lange historie binnen SABIC’s Innovative Plastics Business (het voor-malige GE Plastics) in Bergen op Zoom. SABIC is een van de zes grootste petrochemische bedrij-ven in de wereld en op de oliemaatschappijen na het grootste bedrijf in het Midden-Oosten. In 1981 startte Sederel zijn carrière bij het bedrijf. Na enkele omzwervingen en onder meer een directeursfunctie in Amerika, is Sederel anno 2012 het aanspreekpunt binnen SABIC als het gaat om de biobased economy.

Voedingsbodem‘Het begrip biobased economy passeerde ruim vijf jaar geleden in ons bedrijf voor het eerst de revue’, blikt Sederel terug. ‘Bij de ontwikkeling van een speciaal type polycarbonaat kwamen wij op het spoor van een aantal biobased grondstoffen. Als gevolg van klantvragen heb-ben wij meerdere projecten met deze grond-stoffen uitgevoerd. Door het uitbreken van de crisis in 2008 kwamen wij er helaas niet toe de eindresultaten te commercialiseren.’Toen in 2009 echter nabij gevestigde bedrij-ven als LambWeston, Cargill en Royal Cosun de handen ineen sloegen voor het benutten van agroreststromen voor de chemie, kwam ook voor SABIC de biobased economy in een stroomversnelling terecht. ‘En inmiddels is het een en ander tot wasdom gekomen’, stelt Se-derel. ‘Het Pieken in de Delta-project Biobased Innovations vormde een eerste aanzet voor de huidige samenwerking tussen de chemie- en agro-industrie. Binnen Biobased Innovations dacht een twintigtal bedrijven onder het motto

‘agro meets chemistry’ na over het buiten de bestaande kaders slimmer inzetten van de rest-stromen. Dit heeft onder meer geleid tot een aantal productinnovaties. Bovendien vormde het ook de voedingsbodem voor de Green Chemistry Campus (GCC).’

HotspotMet de GCC is een belangrijke pijler genoemd in het beleid van SABIC rond de biobased economy. De vier initiatiefnemers van de GCC – SABIC, REWIN West-Brabant, de gemeente Bergen op Zoom en de provincie Noord-Brabant – tekenden begint maart nog een samenwerkingsovereen-komst die ten grondslag ligt aan de campus. In de overeenkomst zijn ook de ambities voor de toekomst opgenomen. De campus, waar grote en kleine bedrijven, kennisinstellingen en over-heid in een open innovatiestructuur gaan samen werken aan nieuwe producten en technologieën met de focus op biobased materialen, opende vorig jaar haar deuren op het terrein van SABIC.In de visie van Sederel moet de GCC binnen twee tot drie jaar een internationale positie verwerven als biobased hotspot. ‘En dit in samenwerking met andere locaties als Nieuw-Prinsenland, Gent en het Zeeuwse Sloegebied’, aldus Sederel. ‘Het toekomstbeeld is dat de campus hét centrum wordt van open chemische innovatie voor biobased toepassingen. De cam-pus maakt onderdeel uit van de grotere delta Zuidwest-Nederland en Vlaanderen. Dat moet ook, wil je je internationaal kunnen profileren. De delta legt gewicht in de schaal en kan op wereldniveau concurreren.’

Poort naar EuropaIn de afgelopen periode is Sederel internatio-naal de boer op geweest om de GCC te promo-ten. ‘Ik heb ervaren dat de regio daadwerkelijk een unieke positie heeft door de combinatie van R&D en productie’, stelt Sederel. ‘Met de nabije aanwezigheid van een internationaal gerenom-meerd biobased kennisinstituut als de WUR en de geografische positie van Nederland als poort naar Europa, zijn alle randvoorwaarden

De site van SABIC met aan de meest linkerzijde de Green Chemistry Campus

30 | Biobased Economy Magazine

aanwezig.’ Cruciaal is volgens Sederel dat Ne-derland haar zwakke punten verbetert. ‘Zo zijn wij traditioneel gezien minder goed in het ver-markten van kennis. Van kennis geld maken is de echte innovatie. Mede daarom is gekozen om de biobased economy in West-Brabant via de campus business driven in te richten. De kracht van de waardeketen is bijvoorbeeld dat che-miebedrijven zoals Nuplex en SABIC vragen om groene grondstoffen die de agro-industrie door

bewerking met bio-raffi nage kan aanbieden. Omdat wij als petrochemisch bedrijf relatief laat in de biobased economy zijn gestapt is het ook belangrijk om samenwerking te zoeken. Het is een van de manieren om te versnellen.’

Arthur D LittleOm de koppeling met internationale samenwer-kingspartners en potentiële stakeholders in de biobased economy te bewerkstelligen, heeft SABIC samen met andere partijen een ver-trouwelijk onderzoek laten uitvoeren door het gerenommeerde adviesbureau Arthur D Little (ADL). ‘Wij hebben dit voor twee marktsegmen-ten laten uitvoeren: voor biobased performance materialen en voor biobased coatings’, licht Sederel toe. ‘Nu de potentiële internationale partners in beeld zijn gebracht – met een sterke concentratie aan de Amerikaanse westkust – kunnen wij daadwerkelijk meters maken om een vooraanstaande positie in biobased chemicals te verwerven. Wij zien het daarbij als essentieel om ook daadwerkelijk productie naar Nederland te halen en te houden. Het model waarin ons land enkel een kennisindustrie heeft en geen maakindustrie is onwenselijk.’Het lopende kalenderjaar is volgens Sederel een succes als de campus een aanzienlijk aantal bedrijven weet aan te trekken. ‘Er is een focus op midden- en kleinbedrijven, maar je moet je ook niet beperken. Vijf kleintjes maken nog geen grote. Het aantrekken van een grote vis kan katalyserend werken. Ten tweede moet gekeken worden of het mogelijk is om in 2012 een kennisinstelling als TNO aan te trekken om

gezamenlijke innovatiecapaciteit te creëren. Zelf zijn wij daartoe gestart met het ombou-wen van ons Customer Innovation Center tot het Campus Innovation Center waardoor bedrijven straks in een gesloten en open om-geving kunnen innoveren.’Als de GCC in de kom ende jaren met succes een voet aan de grond weet te krijgen als biobased hotspot, verwacht Sederel dat SABIC en de andere stakeholders in de periode 2014-2015 een positieve beslissing nemen voor (fl exibele) nieuwbouw ter uitbreiding van de campus. ‘Op dat moment kunnen wij de daad bij het woord voegen en daadwerkelijk extra ruimte creëren voor producerende bedrijven en ontstaat een ecosysteem waar ook SABIC garen bij spint.’

Willem Sederel, binnen SABIC aanspreekpunt voor de Green Chemistry Campus

Biobased Economy Magazine | 31

Gestationeerd bij het hoofdkantoor van Cosun startte ik zes jaar geleden met het in kaart brengen van de mogelijke betekenis van de opkomst van de ‘biobased economy’. Sindsdien heb ik vorm en inhoud gegeven aan dat wat een nieuwe groeirichting kan zijn voor Cosun. Inmiddels ben ik als mana-ger Biobased Products verantwoordelijk voor een uitgebreid portfolio van activiteiten, va-riërend van eerste technologische screenings tot het runnen van start-ups.

Anno 2012 is de biobased economy zich wereldwijd in volle hevigheid aan het ontwik-kelen. Tal van verschillende regio’s proberen zich internationaal te profileren en kennen allen een verschillend investeringsklimaat. Waar zes jaar geleden slechts mondjesmaat subsidie toegekend werd aan relatief kleine innovatieprojecten, is er nu sprake van groot-schalige investeringsprogramma’s vanuit be-drijven en dit deels met hulp van overheden. De biobased economy bestaat daadwerkelijk en kent business van substantiële omvang.

Eigenlijk is dit een vanzelfsprekendheid. De biobased economy is immers vele malen ouder dan de economie gebaseerd op fossiele grondstoffen. Toen er nog geen olie was, was ‘alles’ biobased. De hernieuwde keuze voor de biobased economy is een logische ont-wikkeling. Toch gaf minder dan een decen-nium geleden niemand een stuiver voor de opkomst van bijvoorbeeld biobrandstoffen. De afgelopen periode is de alsmaar stijgende olieprijs de motor achter deze ontwikkeling geweest. En ook nu, in tijden van crisis, blijft de olieprijs stijgen en is het daarmee een ongekende drijfveer voor de biobased econo-my. In mijn overtuiging is het daarmee geen buzzword, de biobased economy is er name-lijk altijd geweest. Een illustratief voorbeeld?

Het gebod en verbod

Wereldwijd zijn er te allen tijde meer natuurlijke polymeren gebruikt dan op olie gebaseerde synthetische polymeren.

Als Cosun zijn wij blij met alle aandacht die de biobased economy in Nederland krijgt. In mijn visie kun je wel discussiëren of momenteel de juiste accenten gelegd worden. Iedereen lijkt het eens te zijn dat wij het als land moeten hebben van ken-nisintensieve technologieën. Ook de che-mie- en agro-industrie moeten het hebben van innovatie. Die gedachte staat haaks op de huidige wijze hoe men aan de doelstel-lingen van bijvoorbeeld de CO2-uitstoot probeert te voldoen. Ik krijg stellig de indruk dat in Nederland de overheid met name energietoepassingen vanuit biomas-sa stimuleert terwijl dit niet in het belang is van de chemie- en agro-industrie. Zij willen de grondstoffen immers gebruiken voor hoogwaardige groene bouwstenen voor chemieproducten.

Ik pleit daarom voor een model van gebod en verbod. Als je het als overheid belang-rijk vindt dat het bedrijfsleven werkt aan duurzame producten gebaseerd op groene grondstoffen, moet je niet je oren laten hangen naar degene die daar geen belang bij hebben. Te weten, de gevestigde orde wiens business met name gebaseerd is op fossiele grondstoffen. Door bijvoorbeeld het gebruik van groene grondstoffen in verpakkingsmaterialen af te dwingen, cre-eer je met gebod en verbod een markt en zijn er geen subsidies nodig om diezelfde markt te creëren.

Gerald van EngelenRoyal CosunManager Biobased Products

32 | Biobased Economy Magazine

Biobased Economy Magazine | 33

‘Relatief veel vaagheden en een gemiste kans voor effi ciënte consumptie’

Europarlementariër Judith Merkies over Europese bio-economiebeleid:

Half februari onthulde eurocommissaris Maire Geoghegan-Quinn de nieuwe strategie ‘Innovating for Sustainable Growth: a Bioeconomy for Europe’. Door hergebruik van afval, biomassa en biologische hulpbron-nen te stimuleren, wil Europa biobased innovaties versnellen. Volgens Geoghegan-Quinn is het meer gebruik maken van hernieuwbare hulp-bronnen niet langer een optie, maar noodzaak.

Combineren wetgevingDe bioconomy zou in Europa al een omzet vertegenwoordigen van 2.000 mil-jard euro en goed zijn voor negen procent van de totale werkgelegenheid. Het nieuwe beleid steunt op drie pijlers: investeringen in onderzoek, innovatie en vaardigheden; ontwikkeling van biobased economische markten en het con-currentievermogen in de bijbehorende sectoren; en tenslotte vergroting van de beleidscoördinatie en betrokkenheid van de verschillende belanghebbenden via de oprichting van een bio-economiepanel en een waarnemingscentrum.Europarlementariër Merkies is blij dat Europa nieuw beleid heeft ontwik-keld. ‘Het is zeer goed dat expliciet aandacht gevraagd wordt voor de biobased economy. De opzet oogt groots met nieuw onderzoek en ken-nisplatforms voor informatie-uitwisseling. De volgende broodnodige stap is het formuleren van specifi eke doelen en maatregelen. Logischerwijs is er geen behoefte aan nieuwe wetgeving, maar wij kunnen wel kijken naar het combineren van oude wetgeving om meer effi ciëntie in de biobased economy te krijgen.Daar moet nu hard aan gewerkt worden.’

PatroonMet het woord effi ciëntie is direct het stokpaardje van Merkies genoemd. ‘Europa is meer dan andere continenten afhankelijk van import. Wij moeten toe naar duurzame en bij voorkeur op Europese grondgebied geproduceerde hernieuwbare grondstoffen. Helaas mis ik in het beleid de aandacht voor effi ciëntere consumptie. In nagenoeg alle modellen voor de

In de rubriek Internationaal spreekt Biobased Economy Magazine ieder kwartaal met een ondernemer of bestuurder over een ‘nieuwtje’ uit het buitenland. Ditmaal is aan het woord Europarlementariër Judith Merkies over het recent door de Europese Unie aangekondigde beleid voor de biobased economy.

biobased economy wordt de huidige hoeveelheid consumptie één op één geprojecteerd. Dat is een gemiste kans, want wij kennen een ongekend hoge hoeveelheid verspilling van grondstoffen. Disruptive thinking is hard nodig om veranderingen in gang te brengen die ervoor zorgen dat ons consumptiepatroon van grondstoffen drastisch omlaag gaat en de produc-tiemethoden op een optimale, intelligente manier worden ingericht.’In de komende periode verwacht Merkies de nodige invloed op het Euro-pese bio-economiebeleid uit te kunnen oefenen. ‘Zo kunnen wij als Euro-parlementariërs draaien aan de normen voor biobased producten. Labe-ling wordt een belangrijk instrument. Hernieuwbare grondstoffen moeten aangewend worden voor toepassingen met de hoogste toegevoegde waarde. Door bepaalde zaken in wetgeving vast te leggen en vervolgens middelen beschikbaar te stellen voor innovatie kan daadwerkelijk succes geoogst worden. Noodzakelijk is wel het omzetten van kennis naar zin-nige producten en toepassingen voor consumenten.’

VerbodAnderzijds is Merkies ook een voorstander van het hanteren van verbo-den. ‘Je moet de deuren openen en sluiten. Als je bijvoorbeeld een stort-verbod creëert moet je andere biobased oplossingen voor afval genereren. Je gebruikt een stortverbod dan als stimulans voor innovatie. Wat mij betreft gaan wij toe naar een stortverbod voor afval in 2020 en werken wij gefaseerd naar dit jaartal toe. Verbranding is daarbij zeker niet de enige oplossingen. We verbranden nu ongekend veel afval in Europa waar nog goed bruikbare grondstoffen inzitten.’Tenslotte baart de geringe aandacht voor het midden- en kleinbedrijf baart ook Merkies zorgen. ‘Normaliter is er veel aandacht voor deze groep bedrijven. In het bio-economiebeleid is dit onduidelijk. Het gepubliceerde beleid is nog erg vaag en behoefte de nodige uitwerking om de conse-quenties voor het midden- en kleinbedrijf in beeld te krijgen.’

Europarlementariër Judith Merkies

‘Transformeren van traditionele maakindustrie naar innovatieve biobased industrie’

VNP-voorzitter Van Houtum over regiefunctie papier- en kartonindustrie:

‘De papier- en kartonindustrie heeft een uitgelezen kans om een traditionele maakindustrie te transformeren in een innovatieve biobased industrie.’ Aan het woord is Henk van Houtum die sinds eind vorig jaar voorzitter is van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Papier- en kartonfabrieken (VNP). Van Houtum staat aan het hoofd van de in Swalmen gevestigde Papierfabriek Van Houtum, zelfstandig producent van hygiënepapier en bijbehorende oplossingen voor toilethygiëne.

34 | Biobased Economy Magazine

Van Houtum BV is een van de voorbeelden waaruit blijkt dat binnen de papier- en karton-industrie sinds enige tijd een ommekeer gaande is. Zo vervaardigde het bedrijf in 2009 als eerste een cradle-to-cradle toiletrol. Met de productlijn Satino Black beschikt het bedrijf zelfs over een speciale cradle-to-cradle productlijn. ‘Direct ge-volg is de transformatie van een bedrijf met een ‘me too’-product naar een onderneming met een unieke groene propositie’, aldus Van Houtum.

APCInmiddels heeft de gehele sector oog voor de biobased economy. De papiersector was één van de eerste Nederlandse bedrijfstakken die zich richtte op energietransitie. Nederland staat ook in de top drie van papierrecyclende landen ter wereld, reststromen fungeren opnieuw als ener-giebron of grondstof en men gebruikt duurzame energiebronnen. ‘Een ander zeer belangrijk wa-penfeit is de optuiging van een samenwerkings-verband met het Dutch Biorefi nery Cluster (DBC) en de komst van het platform Agro-Papier-Che-mie (APC) om als sector biomassa en ook onze overige grondstoffen optimaal te kunnen gaan benutten’, aldus Van Houtum. ‘Innovatie moet zich niet beperken tot één bedrijf of bedrijfstak. De meest succesvolle innovaties komen voort uit cross-sectorale samenwerkingsverbanden. Nu de verschillende samenwerkingsverbanden op-getuigd zijn, hopen wij als sector snel de eerste successen in de biobased economy te laten zien. We vervullen daarbij ook een regiefunctie.’

Bio-raffi nageBiobased onderwerpen die voor de VNP onder meer via het APC hoog op de agenda staan zijn volgens Van Houtum efficiëntere en zo volledig mogelijke benutting van biomassa, de productie van hoogwaardige cellulose, de inzet van alternatieve gewassen (zoals gras) voor de productie van papier en karton en waardever-meerdering van restafval uit de papierindustrie. ‘Door biomassa via bio-raffi nage te scheiden in

componenten, kun je het als sector veel effi ciën-ter gebruiken en een veel hogere economische waarde toebedelen dan wanneer de biomassa in ruwe vorm wordt ingezet’, stelt Van Houtum. ‘Zo kunnen wij met onze reststromen ook groe-ne bouwstenen voor de chemie gaan leveren. In Finland is bijvoorbeeld een stofje in hout gevon-den om kanker te bestrijden. Dat is natuurlijk een fantastische ontwikkeling omdat je zo een hoogwaardigere toepassing voor hout vindt.’

UpcyclebaarTwee kernwoorden bij het benutten van de kansen in de biobased economy door de pa-pier- en kartonindustrie zijn volgens de VNP-voorzitter ‘hernieuwbaar’ en ‘upcyclebaar’. ‘Enerzijds moeten wij zuinig omgaan met onze grondstoffen en ze bij voorkeur hernieuwbaar laten zijn zodat ze keer op keer gebruikt kun-nen worden. Zo is hout daadwerkelijk een hernieuwbare grondstof die je keer op keer kunt blijven gebruiken. Anderzijds is hout ook upcyclebaar: wij halen als sector vezels uit hout, maar daarna kunnen andere sectoren het restant gebruiken voor hoogwaardige toepas-singen. Grote spelers zijn nu al in staat hun productieproces zo in te richten dat er geen afval meer ontstaat. Natuurlijk zijn er nog wel een aanzienlijk aantal innovaties nodig, wil de papier- en kartonindustrie naar een volledige biobased productie toe kunnen.’

Van Houtum is naar eigen zeggen als voorzit-ter van de VNP tevreden als in het kalenderjaar 2012 het topsectorenbeleid en de samenwer-king met het DBC en ook het APC verder uit-gediept worden. ‘De kansen rond de biobased economy voeren de boventoon en zeker voor onze sector. Het is een uitgelezen kans om van deze traditionele maakindustrie een innovatieve biobased industrie te maken. Temeer wij van ori-gine al een op de natuur georiënteerde industrie zijn, is het wel een grote verandering maar niet de stap van papier naar een paraplu.’

‘De biobased economy is een grote verandering, maar niet de stap van papier naar een paraplu’

Biobased Economy Magazine | 35

36 | Biobased Economy Magazine

worteldoek voor gebruikt dat permanent in de natuur aanwezig blijft. Een andere mogelijkheid is een graszodennet van PHA. Het net vormt een versteviging en een verhoogde hanteerbaarheid tijdens het transport. Vervolgens wordt het na het uitrollen van de zoden automatisch afgebro-ken door de natuur. Beide zijn dit voorbeelden van toepassingen waar je geen olie-gerelateerde kunststoffen meer wilt zien, maar juist natuurlijk degradeerbare bioplastics wilt gebruiken.’De case van Bio-TRIP is ongekend belangrijk voor de Noord-Nederlandse biobased economy’, stelt Lint. ‘Dit consortium heeft ongekend veel kennis en capaciteiten. Als wij er in slagen een

‘Belangrijke duw in rug van biobased economy in Noord-Nederland’

Suiker Unie en API Institute blij met start innovatieproject Bio-TRIP:

API Institute is een relatief nieuw onderzoeksin-stituut dat in 2008 is ontstaan uit de vroegere research- en ontwikkelingsafdeling van Diolen Industrial Fibers in Emmen, een voormalig on-derdeel van Akzo Nobel. De kennisinstelling is gespecialiseerd in toegepast onderzoek naar polymeren. ‘De afgelopen twee jaar is onderzoek naar biopolymeren in een stroomversnelling terechtgekomen’, opent Lint het gesprek. ‘Met de komst van de Coca Cola-fles die deels bio-based is, is een belangrijk punt bereikt. De deur voor marktpartijen naar de biobased producten is geopend. Voor de komst van de colafles was iedereen op zoek naar een honderd procent biobased product. Dat is een moeilijke weg. Nu is de weg vrij gemaakt voor biobased bouwstenen. Bovendien staan ook nieuwe grondstofleveran-ciers op doordat de agro-industrie kansen ziet in de biobased economy.’

PHADoel van het Bio-TRIP – gesubsidieerd vanuit het Innovatief Actieprogramma Groningen – is het economisch verwaarden van organische (rest)stromen tot hoogwaardige biopolymeren. Onder leiding van KNN wordt Bio-TRIP uitgevoerd door een consortium bestaande uit API, Suiker Unie, Veolia Water, Bioclear en het Zweedse Anoxkaldnes. ‘Met Bio-TRIP willen wij traditio-nele kunststoffen vervangen door natuurlijke en afbreekbare stoffen’, licht Lint toe. ‘In dit geval gaat het om de biopolymeren Polyhydroxyalka-noaten (PHA’s). PHA’s zijn polymeren gevormd door bacteriën, gisten of planten. Het is daarmee honderd procent biobased en degradeerbaar.’ Bio-TROP voorziet in het maken van een busi-nessplan voor de bouw van een of meerdere

De biobased economy in Noord-Nederland wordt momenteel hard aangejaagd door de provincies Groningen, Friesland en Drenthe en ontwikkelingsmaatschappij NOM. Een voorbeeldproject in de noordelijke biobased economy is Bio-TRIP. Dit project moet resulteren in een industriële installatie waarmee organische reststromen omgezet worden in hoogwaardige bioplastics. Onno Lint van kennisinstelling API Institute en Bram Fetter van de Suiker Unie productielocatie Vierverlaten zien Bio-TRIP als een belangrijke duw in de rug van de Noord-Nederlandse biobased economy.

industriële installaties waarmee organische rest-stromen worden omgezet naar de hoogwaardige biopolymeren PHA’s. Deze PHA’s kunnen weer leiden tot hoogwaardige eindproducten zoals garens of componenten voor farmaceutische producten. Een installatie bij Suiker Unie Vierver-laten in de gemeente Hoogkerk dient als test-locatie. ‘Wij verwachten PHA bijvoorbeeld toe te kunnen passen bij dijkjes in de Waddenzee waar boeren paarden en koeien snel mee van het land kunnen halen’, aldus Lint. Met PHA kun je bio-afbreekbaar worteldoek maken waarna de natuurlijke begroeiing de versterking over-neemt. Tot op heden wordt hier olie-gebaseerd

Onderzoek bij het API Institute

Biobased Economy Magazine | 37

business case te ontwikkelen op deze schaal met een marktrijp product, is het een mooi voorbeeld van waar je als regionale biobased economy naartoe kunt groeien.’

Ketenindustrie‘Elke partner kende voor Bio-TRIP natuurlijk al zijn eigen leven’, vult Bram Fetter aan, site manager van Suiker Unie Vierverlaten. ‘Zo was Suiker Unie als grootste suikerproducent van Nederland – en ook moederbedrijf Cosun – al een hele tijd bezig om de productieketen aan te passen aan de bioba-sed economy. Dit past uitstekend bij onze cultuur. Wij hebben van suikerbieten namelijk altijd al meerdere producten geproduceerd. Het bleef niet bij suiker. Wij willen van alles wat met de suikerbiet van het land komt gebruikmaken en toepassen. In feite zijn wij altijd een ketenindustrie geweest.’De keten wordt volgens Fetter steeds verder uit-gebreid en bovendien wordt voor de (rest)stromen voortdurend gezocht naar toepassingen met een hogere toegevoegde waarde. ‘En met de restpro-ducten waar wij voor voeding niets meer kunnen, produceren wij groene bijproducten. Zowel op onze productielocatie in Groningen als Brabant beschikken wij over een biomassa vergister waar wij per stuk tien miljoen kubieke meter groen gas op jaarbasis mee kunnen produceren.’

PilotschaalDat Suiker Unie in het project Bio-TRIP is gestapt, is in de visie van Fetter volkomen van-zelfsprekend. ‘Het is een volgende belangrijke stap in het creëren van een biobased society in Noord-Nederland. Onder aanvoering van de NOM zijn wij via een werkgroep in contact geko-men met API en dit leidde als snel tot Bio-TRIP.

Biopolymeren vormen voor ons een belangrijk onderwerp, en Bio-TRIP is een van de initiatieven waar we zijn ingestapt. Wij hopen via Bio-TRIP duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden om vanuit onze reststromen hoogwaardige biopolymeren te vervaardigen. Als het op pi-lotschaal mogelijk blijkt, overwegen wij in de toekomst het biopolymeer PHA op grote schaal te gaan maken. Het is een nicheproduct met een hoge toegevoegde waarde.’‘Het past perfect in ons straatje’, vervolgt Fetter. ‘In onze fabriek worden jaarlijks drie miljoen ton bieten verwerkt. Het gaat dus om gigantische volumes en omvangrijke reststromen die wij

kunnen aanwenden. Dat maakt de business case potentieel interessant. Eind 2012 willen wij we-ten of het – op pilotschaal – technisch mogelijk en of economisch haalbaar is om over te gaan tot productie. Natuurlijk ben je dan niet klaar, maar je hebt wel een eerste resultaat. De droom is dat het lukt en dat er over een paar jaar een fabriek staat die het product maakt. Daar is veel voor nodig, maar in dit stadium geldt alleen de vraag ‘willen en kunnen wij het?’. Het is mooi om te zien dat partijen elkaar heel snel gevonden heb-ben en dezelfde droom hebben. Het is een echte risicodragende samenwerking. Je ziet het vaak bij deze projecten: één plus één is drie.’

Energie

Chemie

Food

Farma

Waardepiramide suikerproductie

Toeg

evoe

gde

waa

rde

prod

ucte

n >

< V

olum

e re

stpr

oduc

ten

Europa loopt groot gevaar aantrekken biobased productieplants te missen

Marc Verbruggen van NatureWorks maant Europese Unie tot haast:

NatureWorks is ‘s werelds grootste producent van biopolymeren. Het bedrijf vervaardigt het biopo-lymeer Ingeo, dat van hernieuwbare grondstoffen is gemaakt. Het wordt gemaakt door melkzuur te polymeriseren en zo polymelkzuur (PLA) te genereren. Het melkzuur zelf is het resultaat van de fermentatie (zie kader) van plantaardige suikers uit gewassen als suikerbieten, granen en mais. In de nabije toekomst ligt het in de verwachting dat deze plantaardige suikers uit het plantafval wor-den gehaald, de zogenaamde tweede gerenatie renewable feed stocks (oftewel hernieuwbare grondstoffen). De afgelopen paar jaren groeide de vraag naar de Ingeo-biopolymeren jaarlijks met zo’n twintig tot vijfentwintig procent. Op de huidige productielocatie van NatureWorks in Blair, gelegen in de Amerikaanse staat Nebraska en te midden van de Amerikaanse ‘maisberg’, is de afgelopen twee jaar de capaciteit verdubbeld tot honderdveertigduizend ton. NatureWorks kondig-de afgelopen najaar zelfs aan een tweede fabriek te willen bouwen in Thailand. De grootste chemie-producent van Thailand – PTT Global Chemical PLC dat samen met Cargill aandeelhouder is in het bedrijf – investeert honderdvijftig miljoen dollar in de nieuwe fabriek. Deze wordt naar verwachting in 2015 in bedrijf genomen.

Carbon foot print‘Op onze plant in Blair produceren wij mo-menteel op zestig tot vijfenzestig procent van onze capaciteit’, vertelt Verbruggen. ‘Daar het ongeveer drie jaar duurt om een nieuwe plant te bouwen en om zeker te stellen dat we de toekomstige vraag naar onze Ingeo-producten kunnen volgen, werkt ons team van ingenieurs met volle kracht aan deze tweede plant. Onze

In de wereld van biochemicals staan tal van fabrikanten aan de vooravond van grootschalige investeringen in productieplants voor biopolymeren. De grote vraag is of Nederland in West-Europees verband daadwerkelijk in de race is om dergelijke plants aan te trekken, of dat Nederland naast het aantrekken van de industrie van de toekomst zal grijpen. ‘Het is tijd dat Europa in actie komt en stopt met het oeverloze praten en maken van plannen, anders mist men de boot’, is het antwoord van Marc Verbruggen, chief executive officer van NatureWorks.

producten worden wereldwijd verkocht in zes grote marktsegmenten waarbij de verpakkings-industrie vandaag de belangrijkste afzetmarkt vormt. De markt van biopolymeren is tot nu toe vooral gedreven door het groene denken. Onze directe klanten (converters), eindgebruikers en de consument willen toe naar een lower car-bon foot print. De laatste paar jaar zijn echter ook economische drijvers een rol gaan spelen. Logischerwijs is dit terug te leiden tot de prijs-stijging en de gigantische prijsfluctuatie van olie. Downstream producten zoals plastics tonen vaak een nog grotere prijsfluctuatie dan olie met als additioneel nadeel dat deze producten niet gehedged kunnen worden. Direct gevolg is een ontwikkeling waarbij grote eindfabrikanten als Coca-Cola op zoek zijn gegaan naar renewable feed stocks. Zij verwachten dat biobased plastics op lange termijn meer concurrerend zijn dan op olie gebaseerde plastics.’

ClustersVolgens Verbruggen beschikt NatureWorks met twee plants straks ook over afdoende capaciteit om te concurreren met traditionele grootbedrij-ven uit de chemische industrie. ‘Juist daarom zijn wij ook de afgelopen periode op zoek gegaan naar een vestigingslocatie voor een nieuwe plant. Het is interessant dat sommige collega’s die andere biopolymeren willen produceren, ook nu op het punt staan ergens ter wereld een eerste grote plant te realiseren. De komende drie jaar worden daarmee uitermate belangrijk voor regio’s die zich willen profileren. Je gaat een ontwikkeling zien waarbij ergens in de wereld één, twee of drie sterke biobased clusters gaan ontstaan. Net zoals je dat eerder bij de olie- en

elektronica-industrie hebt gezien. De biofuel en biochemical spelers gaan elkaar opzoeken en fysiek clusteren. Vanuit een perspectief van groene banengroei zijn deze clusters uitermate belangrijk omdat – net zoals bij de traditionele plastics industrie – converters zich rond deze clusters gaan organiseren. Zo worden voor elke directe baan in de plant extra banen geschapen door aanverwante bedrijven. In deze biobased industrie is de ‘clustering’ niet anders dan we de laatste tien jaar gezien hebben in de traditionele plastics industrie waar Europese en Amerikaanse banen verloren zijn gegaan ten koste van nieuwe banen in Azië en het Midden-Oosten.

RandvoorwaardenVerbruggen ziet meerdere landen ter wereld die in rap tempo zichzelf proberen te positioneren als een belangrijk biobased cluster. ‘Zo is Brazilië zich uitermate agressief aan het profileren, maar ook Zuidoost-Azië doet haar best met landen als Thai-land, Maleisië, Singapore, Indonesië en natuurlijk China. Tenslotte blijven ook Amerika en Canada niet achter. Europa is vooralsnog een vraagteken. Europa lijkt gevangen te zitten in haar complexe structuur. Enerzijds is er de Europese Commissie die weinig voortvarend opereert en anderzijds zijn er wel individuele landen – zoals Nederland – die zich duidelijk agressiever in de markt willen bewegen maar gebonden zijn aan het Europese keurslijf en de bijbehorende wet- en regelgeving.’Het gehele spel van investeringen in nieuwe plants door fabrikanten van biopolymeren beslaat volgens Verbruggen zo’n slordige één tot twee miljard dollar in de komende drie jaar. Volgens de topman is het nog een grote vraag waar de investeringen in de genoemde regio’s plaats

38 | Biobased Economy Magazine

zullen vinden. Vaststaat in zijn visie in ieder geval dat als regio’s deze eerste golf van investeringen missen, de industrie ook in de toekomst niet snel meer voor deze gebieden zal kiezen. ‘Elke fabri-kant stelt dezelfde randvoorwaarden en neemt soortgelijke beslissingen. Je praat hier met recht over een wereldeconomie. Of een fabri-kant nu in Duitsland of Singapore investeert, qua geografische locatie – lettend op logis-tiek en fysieke afstand tot de markt – maakt het niets uit. Het gaat iedere producent om de aanwezigheid van een biobased cluster en bijbehorende infrastructuur.’

VoorsprongLanden als Thailand, China en Maleisië die al vijf tot zeven jaar beschikken over een ‘road-map to a biobased economy’ hebben volgens Verbruggen een fl inke voorsprong. ‘De nationale overheden van deze landen stellen al jaren alles in het werk om de industrie behorend bij de biobased economy aan te trekken. Als voorbeeld zie je grote Thaise petrochemische bedrijven investeren in gerichte biopolymeer bedrijven zoals NatureWorks. De keuze voor Thailand als vestigingslocatie was voor ons daarmee een logische. Toch maakt Europa nog steeds kans

om productieplants aan te trekken omdat wij verwachten dat een bedrijf zoals NatureWorks elke paar jaar een nieuwe plant nodig heeft om de stijgende vraag te volgen. De tijd om in actie te komen is echter wel aangebroken. Wacht Europa nog langer, dan is de eerste golf van investeringen weg en is de drempel om je in te kopen alleen maar groter. En de kansen zijn er voor Europa, men heeft toegang tot kapitaal, grondstoffen, R&D en arbeidspotentieel. Als zij die beschikbaar maken voor biochemicals maakt men een grote kans.’

>>>

De productieplant van NatureWorks in het Amerikaanse Blair

Biobased Economy Magazine | 39

>>>

Vooralsnog is Verbruggen ontgoocheld over het Europese optreden. ‘Allereerst wordt er oever-loos gepraat en ten tweede is er uitermate veel aandacht voor R&D, daar kun je echter op korte termijn onvoldoende mee. Het lijkt wel of Europa een verkeerd idee heeft van de groeistatus van de industrie: Europa bekijkt de industrie alsof het in een R&D-fase verkeert, terwijl de rest van de we-reld voornamelijk geïnteresseerd is in grootscha-lige investeringen. Waarom zou je bijvoorbeeld in 2012 een pilotplant voor PLA creëren? Het is een vijftien jaar oude technologie en voldoende bedrij-

ven weten hoe je op commerciële schaal PLA moet maken. Wij zijn zelfs al bereid licenties uit te geven aan derden die een PLA-plant willen realiseren. Kortom, Europa moet geen geld uitgeven aan R&D die gebruikt wordt om het wiel opnieuw uit te vinden. Bovendien concurreert Europa onder meer tegen een goed gecoördineerde Thaise regering en industrie die zich inkopen in biochemical tech-nology en daarmee in één klap klaar zijn. Thailand kiest voor een economische aanpak en Europa voor een politieke aanpak. Deze Europese aanpak betekent de noodzaak aan brede consensus onder

vele, verschillende partijen en dat kost te veel tijd. Op het moment dat de Europese politiek een plan heeft, staat de halve wereld misschien al vol met plants voor biopolymeren.’

Snelle oplossingVerbruggen heeft naar eigen zeggen inmiddels meermaals gesproken met verschillende individu-ele nationale overheden. ‘Zij wensen in tegenstel-ling tot de Europese Commissie pragmatisch op te treden, maar kunnen vooralsnog weinig doen omdat veel aspecten – bijvoorbeeld landbouw-politiek, maar ook ondersteuningsmaatregelen – vanuit Europa worden aangestuurd. Een snelle oplossing is daarmee niet zomaar voorhanden. Het goede nieuws is dat de Europese markt voor biopolymeren snel groeit en ook dat is een aspect waar op verschillende overheidsniveaus de nodi-ge ondersteuning kan worden gegeven. Een goed voorbeeld is Nederland met zijn progressieve ver-pakkingsbelasting. Het enige nadeel hiervan is de korte geldingsduur. Industrieën reageren meestal niet of slecht op initiatieven voor de korte termijn omdat omschakeling jaren duurt. Helaas is het zo dat de vraag- en aanbodzijde in de bioconomy niet fysiek aan elkaar gekoppeld hoeven te zijn. Voor Europa ligt daarmee het gevaar op de loer dat na de olie- en chemie-industrie die vertrekt naar het Midden-Oosten, ook de biobased indus-try voor andere werelddelen kiest.’

Fermentatie

Fermentatie is afgeleid van het Latijnse woord ‘fervere’ wat zo veel betekent als koken of borrelen. In de biobased economy wordt met fermentatie het biochemische proces aangeduid waar in afwezigheid van zuurstof met behulp van bacteriën, celculturen of schimmels biologische materialen (organische stoffen) worden omgezet. Van oudsher is het al een bekende techniek die gebruikt wordt bij het maken van onder meer brood, kaas, yoghurt en bier. Ook medicijnen zoals penicilline worden op deze manier ontwikkeld.

Het biopolymeer Ingeo

40 | Biobased Economy Magazine

NADER UITGELEGD...

Activiteitenkalender

Biobased Economy Magazine | 41

Marktdag Biocomposieten | 10 mei – WageningenDeze eerste Marktdag Biocomposieten laat zien wat biovezels en bioharsen voor producten en processen van fabrikanten kunnen bete-kenen. De organisatie is in handen van DPI Value Centre, VKCN, NRK BioBased en Wageningen UR.   www.dpivaluecentre.nl

Symposium Ketens & Agrologistiek | 10 mei – DelftHet Groene Kennis Coöperatie innovatieprogramma Ketens & Agrologis-tiek organiseert samen met Hogeschool In Holland Delft een symposium over nieuwe business kansen in de biobased economy.www.inholland.nl

PLA World Congress | 15 mei – München (D)Bioplastics Magazine organiseert de tweede editie van het PLA World Congress dat plaatsvindt in Duitsland.www.bioplasticsmagazine.com

Natuurvezelcomposiet: zo gemaakt! | 16 mei – DelftHet kennisnetwerk Natural Fiber Composites Design (NFC Design) organiseert voor bedrijven en ontwerpers een bijeenkomst over natuurvezelcomposiet.www.nfcdesign.org

Wonders of Waste 2012 | 17-20 mei – Rotterdam-RomeVoor de vierde editie van Wonders of Waste rijden de teams per auto van Rotterdam naar Rome op afval dat onderweg gratis verkregen wordt. Het te verbranden materiaal moet biologisch zijn.www.the7adventures.com

Proefstuderen Biobased TeCh | 22 mei – BredaEenieder die een beter beeld wilt krijgen van de inhoud van de major Biobased TeCh kan deze proefstuderen aan Avans Hogeschool. www.avans.nl

Proefstuderen Biobased TeCh | 22 mei – BredaEenieder die een beter beeld wil krijgen van de inhoud van de major Biobased TeCh kan deze dag proefstuderen aan Avans Hogeschool. www.avans.nl

Knowledge for Growth | 24 mei – Gent FlandersBio organiseert de achtste editie van haar jaarlijkse life science conventie ‘Knowledge for Growth’. Het is Europa’s grootste biotech conventie met ruim duizend bezoekers.www.knowledgeforgrowth.be

IIR-conferentie Biobased Business Cases | 24 mei – BredaEendaags congres over de laatste stand van zaken rond de biobased economy in Nederland.www.iir.nl/biobased

Themabijeenkomst NKCC | 30 mei – RotterdamHet Nederlands KennisCentrum voor Commissarissen organiseert de themabijeenkomst ‘De biobased economy’ in samenwerking met het Biorenewables Business Platform en VNO/NCW. www.nkcc.nl

Energy Event Brabant 2012 | 30 mei – ’s-HertogenboschTijdens het Energy Event staat de innovatieve kant van bedrijven, kennis-instellingen en overheden centraal met focus op de biobased economy. www.brabant.nl/energie

TEDx Wageningen BBE | 30 mei – WageningenTEDx is een wereldwijd initiatief gericht op het verspreiden van innovatie.tedxwageningen.org

NEN-sessie vaste biomassa | 7-8 juni – DelftAls onderdeel van het Europese SolidStandards project organiseert NEN een trainingssessie over normen. kwaliteit en duurzaamheid van vaste biomassa.www.nen.nl

Seminar ‘Groen Gas’ KIWA | 21 juni – ApeldoornOm bij te dragen aan het oplossen van vraagstukken rondom Groen Gas organiseert kiEMT-participant Kiwa dit Seminar ‘Groen Gas’.www.kiwatraining.nl

Biobased Performance Materials | 21 juni – WageningenDit symposium zal stilstaan bij de laatste ontwikkelingen rond biobased performance materials.www.biobasedperformancematerials.nl

BiobasedWorld ACHEMA 2012 | 18-22 juni – Frankfurt (D)BiobasedWorld ACHEMA is wereldwijd een van de grootste beurzen en conferenties voor professionals uit de bioconomy.www.biobasedworld.org

Ghent Bio-Economy summer school | 7-10 augustus – GentIn deze summer school wordt door wereldwijd leidinggevende experts de biobased economy gedoceerd, van biomassa tot bioproduct. www.gbesummerschool.be

Wilt u uw evenement op deze of onze digitale agenda laten opnemen? Stuur de gegevens van uw bijeenkomst naar [email protected]

Zesde netwerkbijeenkomst IPBBE 23 mei Scheveningen

De zesde netwerkbijeenkomst BioBased Economy – georgani-seerd door het Haagse Interdepartementaal Programmabureau (IPBBE) – staat stil bij het onderwerp Europa. Speciale aandacht is er voor innovatieve, grensoverschrijdende samenwerking met buurlanden België en Duitsland. Tijdens de netwerkborrel na het informatieve programma is er voor de deelnemers ruimschoots de mogelijkheid om hun netwerk te verbreden en te verdiepen.

Kijk voor meer informatie op www.biobasedeconomy.nl

42 | Biobased Economy Magazine

Colofon

Jaargang 1 - nr. 1 mei 2012Biobased Economy Magazine is een onafhan-kelijk vakblad en verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 5.000 exemplaren.

Uitgever & HoofdredacteurEdwin van Gastel (EG Media)(E). [email protected]

Vormgeving Bette van Loenen (EG Media)

Fotografi eVincent Knoops en Hollandse Hoogte

DrukRoto Smeets

Abonnementen & Advertentieswww.biobasedeconomymazine.nl of [email protected]

RedactieadviesraadledenTon Runneboom namens het Biorenewables Business PlatformPaul Gosselink namens NV BOMProf. Rudy Rabbinge namens Wageningen URPieter van Essen namens het Rotterdam Climate InitiativeEisse Luitjens namens NV NOMAnnita Westenbroek namens hetDutch Biorefi nery Cluster

© EG Media 2012 - Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever. Redactie en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventueel voorkomende onjuistheden.

Biobased Industry Register

Biorenewables Business PlatformPlatform voor stimulering van duurzame ontwikkeling Nederlandse biobased economyT. 070 - 378 56 18 I. www.biobasedeconomy.nl

Dutch Biorefi nery ClusterPlatform voor het vollediger tot waarde brengen van biomassaPostbus 424 9700 AK GroningenI. www.dutchbiorefi nerycluster.nl

N.V. BOMOntwikkelingsmaatschappij van de provincie Noord-BrabantGoirleseweg 15, 5026 PB TilburgT. 088-8311120 / I. www.bom.nl

N.V. NOMInvesterings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-NederlandT. 050 - 521 44 44I. www.nom.nl

Rotterdam Climate InitiativeKlimaatprogramma van gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam, DCMR en DeltalinqsT. 010 - 267 21 23 I. www.rotterdamclimateinitiative.nl

Wageningen University & Research centreUniversiteit en kennisinstelling gericht op de thema’s gezonde voeding en leefomgevingT. 0317 - 480100I. www.wur.nl

Door uw bedrijf en bedrijfsactiviteiten op te laten nemen in het Biobased Industry Register wordt u voor slechts 500 euro per jaar ieder kwartaal onder de aandacht gebracht bij duizenden biobased professionals, van bestuurders tot toeleveranciers, fabrikanten, onderzoekers en investeerders. Vul het ‘Biobased Industry Register’ formulier digitaal in via www.biobasedeconomymagazine.nl/industryregister

INVESTEREN IN ONTWIKKELING

INVESTEREN IN ONTWIKKELING

Plaats alvast in uw agenda: rond de verkiezingen volgt onze tweede uitgave!

www.twitter.com/bbe_magazine www.facebook.com/BiobasedEconomyMagazine

JA, ik neem een postabonnement op Biobased Economy Magazinevoor 49,95 per jaar exclusief btw

JA, ik neem een digitaal en kosteloos abonnement op Biobased Economy Magazine

en/of

Innovatiecontract Biobased Economy ondertekendRijksoverheid investeert 125 miljoen euro in 2012-2013

Waarom de biobased economy nú al bedrijvigheid oplevertCroda, HempFlax en Synbra slaan hand aan de ploeg

Hoe zal zonne-energie optermijn bio-energie verslaan?ECN’er Wim Sinke voorspelt grote toekomst solar fuels

Lourens Zwart over ontdekkingeiwitwinning uit eendenkroosABC Kroos klaar voor opstart pilotplant

MEI 2

012

• B

IOBA

SED

ECON

OMY M

AGAZ

INE •

EDITI

E 1-20

12