Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

83
Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze

Transcript of Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Page 1: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Binnenvaart Politiereglement (9de wijziging)

Vaaropleiding kleine schepen

Admiraliteit van de Maze

Page 2: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 3.16 Tekens van varende veerponten

1. Een niet-vrijvarende veerpont moet des nachts voeren:a.      een wit helder rondom schijnend licht op een hoogte van ten minste 5 m. b.      een groen helder rondom schijnend licht ongeveer 1 m boven het onder a

bedoelde licht.2.      De het meest bovenstrooms gelegen ankerschuit of drijver van een veerpont aan een langskabel moet des nachts zijn voorzien van een wit helder rondom schijnend licht, ten minste 3 m boven het wateroppervlak.

Artikel 3.16, lid 2: Meest bovenstrooms gelegen ankerschuit of

drijver van een veerpont aan een langskabel.

Niet vrij-varende veerpont.

Page 3: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 3.16 Tekens van varende veerponten

3. Een vrijvarende veerpont moet des nachts voeren:a. een wit helder rondom schijnend licht, bedoeld in het eerste lid onder a;b. een groen helder rondom schijnend licht, bedoeld in het eerste lid onder b, en,c. boordlichten en een heklicht.

Page 4: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 3.20 - Tekens van stilliggende schepen

4. Een klein schip dat stilligt, met uitzondering van de bijboot van een schip, moet voeren:a. 's nachts: een wit gewoon rondom schijnend licht waar dit het best kan worden gezien;b. overdag, indien het niet direct of indirect aan de oever gemeerd ligt: een zwarte bol op een geschikte plaats, op een zodanige hoogte dat hij van alle zijden zichtbaar is.

Page 5: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 3.25 - Tekens van in bedrijf zijnde drijvende werktuigen en van vastgevaren of gezonken schepen

1. Een in bedrijf zijnd drijvend werktuig en een schip dat in het vaarwater werken uitvoert, dan wel peilingen of metingen verricht, moeten voeren:

a. aan de zijde waar de doorvaart vrij is:- des nachts: twee groene heldere of gewone rondom schijnende

lichten in een verticale lijn - des daags: twee groene ruiten in een verticale lijn

Page 6: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 3.25 - Tekens van in bedrijf zijnde drijvende werktuigen en van vastgevaren of gezonken schepen

b. aan de zijde waar de doorvaart niet vrij is:- des nachts: een rood rondom schijnend licht op dezelfde hoogte als hetbovenste van de onder a voorgeschreven groene lichten en van dezelfde lichtsterkte als die lichten;- des daags: een rode bol op dezelfde hoogte als de bovenste van de onder a voorgeschreven groene ruiten;

 Artikel 3.25 lid 1 onder c: In bedrijf zijnd drijvend werktuig, vastgevaren of gezonken schip of schip dat in het vaarwater werken uitvoert;

vaarwater aan beide zijden vrij. Tevens verplichting hinderlijke waterbeweging te vermijden.

Page 7: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 3.29 - Bijkomende tekens bescherming hinderlijke waterbeweging

- des nachts: een rood helder of gewoon rondom schijnend licht en een wit helder of gewoon rondom schijnend licht, in een verticale lijn het bovenste rood en het onderste wit, op een zodanige plaats dat zij van alle zijden zichtbaar zijn en niet met andere lichten kunnen worden verward;- des daags: een bord waarvan de bovenste helft rood en de onderste helft wit is dan wel twee borden in een verticale lijn, het bovenste rood en het onderste wit, op een geschikte plaats en op een zodanige hoogte, dat elk bord van alle zijden zichtbaar is.De borden mogen worden vervangen door vlaggen van dezelfde kleur.

Page 8: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 3.37 - Tekens van vissersschepen.

Een vissersschip moet voeren;

a. 's nachts:1°. een groen helder of gewoon rondom schijnend licht en een wit helder of gewoon rondom schijnend licht in een verticale lijn het bovenste groen en het onderste wit, op een zodanige hoogte dat het onderste zich tenminste 2 m boven de boordlichten bevindt;

b. overdag: twee zwarte kegels met de punten tegen elkaar (diabolo) in een verticale lijn, op een zodanige hoogte dat zij van alle zijden zichtbaar zijn.

Page 9: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 3.38 - Teken bij een duiker te water

1. Een schip dat gebruikt wordt bij het duiken moet, behalve de bij artikel 3.08, respectievelijk artikel 3.20 voorgeschreven tekens, als bijkomend teken voeren:de internationale seinvlag "A" dan wel een replica daarvan vervaardigd van niet buigzaam materiaal, op een zodanige hoogte en op een zodanige wijze dat deze van alle zijden zichtbaar is.

Page 10: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 4.02 Geven van geluidsseinen13. Een klein schip mag niet de manoeuvreerseinen, vermeld in de afdelingen B, C, D en E van bijlage 6, geven.

Page 11: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 4.02 Geven van geluidsseinen13. Een klein schip mag niet de manoeuvreerseinen, vermeld in de afdelingen B, C, D en E van bijlage 6, geven.

BIJLAGE 6 - GELUIDSSEINENA. Algemene seinenB. Seinen bij naderen op tegengestelde koersenC. Seinen bij voorbijlopenD. Seinen bij het kerenE. Seinen bij het uit- en invaren van havens en nevenvaarwaterenen het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwaterF. (niet overgenomen)G. Seinen bij slecht zicht

Page 12: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 4.02 Geven van geluidsseinen13. Een klein schip mag niet de manoeuvreerseinen, vermeld in de afdelingen B, C, D en E van bijlage 6, geven.

BIJLAGE 6 - GELUIDSSEINENA. Algemene seinenB. Seinen bij naderen op tegengestelde koersenC. Seinen bij voorbijlopenD. Seinen bij het kerenE. Seinen bij het uit- en invaren van havens en nevenvaarwaterenen het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwaterF. (niet overgenomen)G. Seinen bij slecht zicht

A. ALGEMENE SEINEN Attentie, Ik ga stuurboord uit , Ik ga bakboord uit ,Ik sla achteruit, Ik kan niet manoeuvreren (3.18,lid2), Er dreigt gevaar voor aanvaring, Verzoek om medische hulp (3.30, lid 3), Noodsein (4.01, lid 4), Blijf weg sein (4.04),Verzoek tot het bedienen van een beweegbare brug of van een sluis (6.26, lid 7) en (6.28, lid 4)

Page 13: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.19 - Gedrag van schepen die het «blijf weg» sein horen 1. Een schip dat het in artikel 4.04 bedoelde sein hoort moet alle maatregelen nemen die dienstig zijn om gevaar te vermijden. In het bijzonder moet het :

a. Indien het een koers in de richting van het gevaarsgebied voorligt, zich zover mogelijk hiervan verwijderd houden en zo nodig keren;

Page 14: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.19 - Gedrag van schepen die het «blijf weg» sein horen 1. Een schip dat het in artikel 4.04 bedoelde sein hoort moet alle maatregelen nemen die dienstig zijn om gevaar te vermijden. In het bijzonder moet het :

b. indien het het gevaarsgebied reeds is gepasseerd, zijn weg met een zo groot mogelijke snelheid vervolgen.

Page 15: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.19 - Gedrag van schepen die het «blijf weg» sein horen  1. Een schip dat het in artikel 4.04 bedoelde sein hoort moet alle maatregelen nemen die dienstig zijn om gevaar te vermijden. In het bijzonder moet het :

2. De schipper van een schip als bedoeld in het eerste lid moet onmiddellijk zorg dragen, dat aan boord alle ramen en andere openingen die in verbinding staan met de buitenlucht worden gesloten, dat een onbeschermd licht en open vuur worden gedoofd, dat niet meer wordt gerookt, dat hulpmotoren die niet noodzakelijkerwijs in bedrijf zijn worden afgezet en dat in zijn algemeenheid het veroorzaken van vonken wordt vermeden. Ingeval het schip ligplaats gaat nemen, moet de schipper zorg dragen, dat de motoren en de hulpmotoren die nog in werking zijn worden afgezet.

Page 16: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.19 - Gedrag van schepen die het «blijf weg» sein horen  1. Een schip dat het in artikel 4.04 bedoelde sein hoort moet alle maatregelen nemen die dienstig zijn om gevaar te vermijden. In het bijzonder moet het :

3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op een schip, dat in de nabijheid van het gevaarsgebied stilligt en dat het sein hoort. Zo nodig moet de schipper zorg dragen, dat het schip wordt verlaten.

Page 17: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.19 - Gedrag van schepen die het «blijf weg» sein horen  1. Een schip dat het in artikel 4.04 bedoelde sein hoort moet alle maatregelen nemen die dienstig zijn om gevaar te vermijden. In het bijzonder moet het :

4. Bij de toepassing van dit artikel dient rekening te worden gehouden met de stroom en de windrichting.

Page 18: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.19 - Gedrag van schepen die het «blijf weg» sein horen  1. Een schip dat het in artikel 4.04 bedoelde sein hoort moet alle maatregelen nemen die dienstig zijn om gevaar te vermijden. In het bijzonder moet het :

5. Dit artikel is eveneens van toepassing, indien het sein niet door een schip maar vanaf de wal wordt gegeven.

Page 19: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.19 - Gedrag van schepen die het «blijf weg» sein horen  1. Een schip dat het in artikel 4.04 bedoelde sein hoort moet alle maatregelen nemen die dienstig zijn om gevaar te vermijden. In het bijzonder moet het :

6. De schipper die het sein hoort moet, voorzover mogelijk, onverwijld de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit inlichten.

Page 20: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 5.02 - Prioriteit

Onverminderd de artikelen 1.04 en 1.05 heeft een verkeersteken prioriteit boven een gedragsregel.

Een verkeersaanwijzing heeft prioriteit boven een gedragsregel en een verkeersteken. 

Page 21: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.04 Naderen op tegengestelde koersen Hoofdregel

2. Indien twee schepen elkaar zodanig naderen op tegengestelde koersen, dat gevaar voor aanvaring bestaat, moet het schip dat niet de stuurboordszijde van het vaarwater volgt voorrang verlenen aan het schip dat de stuurboordszijde van het vaarwater volgt.

Page 22: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.04 Naderen op tegengestelde koersen Hoofdregel

2. Indien twee schepen elkaar zodanig naderen op tegengestelde koersen, dat gevaar voor aanvaring bestaat, moet het schip dat niet de stuurboordszijde van het vaarwater volgt voorrang verlenen aan het schip dat de stuurboordszijde van het vaarwater volgt.

Page 23: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.04 Naderen op tegengestelde koersen Hoofdregel

2. Indien twee schepen elkaar zodanig naderen op tegengestelde koersen, dat gevaar voor aanvaring bestaat, moet het schip dat niet de stuurboordszijde van het vaarwater volgt voorrang verlenen aan het schip dat de stuurboordszijde van het vaarwater volgt.

Page 24: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.04 Naderen op tegengestelde koersen

4. Indien twee grote motorschepen of een groot motorschip en een groot zeilschip elkaar zodanig naderen op tegengestelde koersen, dat gevaar voor aanvaring bestaat, moet, ingeval geen der schepen de stuurboordszijde van het vaarwater volgt, elk van beide naar stuurboord uitwijken, zodat zij elkaar bakboord op bakboord voorbij varen.

Page 25: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.04 Naderen op tegengestelde koersen

3. Indien een groot schip en een klein schip elkaar zodanig naderen op tegengestelde koersen, dat gevaar voor aanvaring bestaat, moet, ingeval geen der schepen de stuurboordszijde van het vaarwater volgt, het kleine schip voorrang verlenen aan het grote schip.

Page 26: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.04 A Naderen op tegengestelde koersen Afwijking van de hoofdregel

2 Een groot schip dat zich wil begeven naar een vaarwater, een haven, een laad- of losplaats, een sluis, de doorvaartopening van een brug, een aanlegplaats of een plaats waar schepen mogen liggen, gelegen aan zijn bakboordszijde, en een groot schip dat vertrekt vanaf een ligplaats aan de, gezien zijn vaarrichting, bakboordszijde van het vaarwater, mag aan een op tegengestelde koers naderend schip het verlangen kenbaar maken, dat, in afwijking van artikel 6.04, het voorbijvaren stuurboord op stuurboord geschiedt. Het grote schip mag het verlangen slechts kenbaar maken, nadat het zich er van heeft vergewist, dat het mogelijk is daaraan zonder gevaar te voldoen. 3. Het verlangen wordt kenbaar gemaakt door het tijdig tonen aan stuurboord tot het voorbijvaren heeft plaats gehad, van:a. 's nachts: een wit helder rondom schijnend flikkerlicht, eventueel in combinatie met een lichtblauw bord;b. overdag: een lichtblauw bord, in combinatie met een wit helder rondom schijnend flikkerlicht. 4. Een groot schip waaraan het verlangen wordt kenbaar gemaakt moet daaraan voldoen en, indien het hiermede is uitgerust, de tekens tonen, bedoeld in het derde lid.

Page 27: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.04 A Naderen op tegengestelde koersen

4. Een groot schip waaraan het verlangen wordt kenbaar gemaakt moet daaraan voldoen en, indien het hiermede is uitgerust, de tekens tonen, bedoeld in het derde lid.

Een klein schip waaraan het verlangen wordt kenbaar gemaakt moet voorrang verlenen aan het grote schip, bij voorkeur door aan het verlangen te voldoen.

Page 28: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.04 A Naderen op tegengestelde koersen Afwijking van de hoofdregel

2 Een groot schip dat zich wil begeven naar een vaarwater, een haven, een laad- of losplaats, een sluis, de doorvaartopening van een brug, een aanlegplaats of een plaats waar schepen mogen liggen, gelegen aan zijn bakboordszijde, en een groot schip dat vertrekt vanaf een ligplaats aan de, gezien zijn vaarrichting, bakboordszijde van het vaarwater, mag aan een op tegengestelde koers naderend schip het verlangen kenbaar maken, dat, in afwijking van artikel 6.04, het voorbijvaren stuurboord op stuurboord geschiedt. Het grote schip mag het verlangen slechts kenbaar maken, nadat het zich er van heeft vergewist, dat het mogelijk is daaraan zonder gevaar te voldoen. 3. Het verlangen wordt kenbaar gemaakt door het tijdig tonen aan stuurboord tot het voorbijvaren heeft plaats gehad, van:a. 's nachts: een wit helder rondom schijnend flikkerlicht, eventueel in combinatie met een lichtblauw bord;b. overdag: een lichtblauw bord, in combinatie met een wit helder rondom schijnend flikkerlicht. 4. Een groot schip waaraan het verlangen wordt kenbaar gemaakt moet daaraan voldoen en, indien het hiermede is uitgerust, de tekens tonen, bedoeld in het derde lid.

Page 29: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.04-a Naderen op tegengestelde koersen(niet op Gelderse IJssel en Maas)

5. Zodra is te vrezen, dat de bedoeling van het schip dat het verlangen heeft kenbaar gemaakt met is begrepen door het schip waaraan dit is geschied, moet het schip een geluidssein van twee korte stoten geven. Het andere schip moet dan antwoorden door het geven van een geluidssein van twee korte stoten.

6. Indien het schip waaraan het verlangen wordt kenbaar gemaakt daaraan niet kan voldoen, moet het een reeks zeer korte stoten geven. Elk van beide schepen moet dan de maatregelen nemen die de omstandigheden vereisen om het ontstaan van een gevaarlijke situatie te voorkomen.

Page 30: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.04-a Naderen op tegengestelde koersen (niet op Gelderse IJssel en Maas)2 Een groot schip dat zich wil begeven naar een vaarwater, een haven, een laad- of losplaats, een sluis, de doorvaartopening van een brug, een aanlegplaats of een plaats waar schepen mogen liggen, gelegen aan zijn bakboordszijde, en een groot schip dat vertrekt vanaf een ligplaats aan de, gezien zijn vaarrichting, bakboordszijde van het vaarwater, mag aan een op tegengestelde koers naderend schip het verlangen kenbaar maken, dat, in afwijking van artikel 6.04, het voorbijvaren stuurboord op stuurboord geschiedt. Het grote schip mag het verlangen slechts kenbaar maken, nadat het zich er van heeft vergewist, dat het mogelijk is daaraan zonder gevaar te voldoen.

Page 31: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.05 Naderen op tegengestelde koersen op Gelderse IJssel en op de Maas2 Indien een opvarend groot schip en een afvarend schip elkaar naderen op tegengestelde koersen, moet het opvarende schip voor het afvarende schip een geschikte weg vrijlaten, de plaatselijke omstandigheden en de bewegingen van andere schepen daarbij in aanmerking genomen. 3. Het opvarende grote schip dat daartoe aan bakboord voor het afvarende schip de weg vrijlaat toont geen teken.

Page 32: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.05 Naderen op tegengestelde koersen op Gelderse IJssel en op de Maas4., Het opvarende grote schip dat daartoe aan stuurboord voor het afvarende

schip de weg vrijlaat moet tijdig aan stuurboord tot het voorbijvaren heeft plaats gehad, tonen:

a. 's nachts: een wit helder rondom schijnend flikkerlicht, eventueel in combinatie met een lichtblauw bord;

b. overdag: een lichtblauw bord, in combinatie met een wit helder rondom schijnend flikkerlicht.

Page 33: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

6. Een afvarend groot schip moet voorbijvaren aan de zijde die het opvarende grote schip vrijlaat. Het afvarende grote schip moet daartoe de tekens en het geluidssein die het opvarende grote schip toont of geeft herhalen. 

Page 34: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.05 Naderen op tegengestelde koersen op Gelderse IJssel en op de Maas

7. Een afvarend klein schip moet voorrang verlenen aan het opvarende grote schip, bij voorkeur door voorbij te varen aan de zijde die het opvarende grote schip vrijlaat .

Page 35: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.05 Naderen op tegengestelde koersen op Gelderse IJssel en op de Maas

8. Een opvarend klein schip moet voorrang verlenen aan een afvarend groot schip. 

Page 36: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.05 Naderen op tegengestelde koersen op Gelderse IJssel en op de Maas

9. Indien twee kleine schepen elkaar zodanig naderen op tegengestelde koersen, dat gevaar voor aanvaring bestaat, moet het schip dat niet de stuurboordszijde van het vaarwater volgt voorrang verlenen aan het schip dat de stuurboordszijde van het vaarwater volgt. 

 

Page 37: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.07 Voorbij varen op tegengestelde koersen in een engte

6. Bij het doorvaren van een engte moet op een vaarweg waar geen stroom loopt een klein schip voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend groot schip.  

Page 38: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.07 Voorbij varen op tegengestelde koersen in een engte

7. Bij het doorvaren van een engte moet op een vaarweg waar geen stroom loopt: a. een groot motorschip dat aan stuurboord een hindernis tegen, komt of dat bij een bocht de binnenbocht aan stuurboord heeft voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend groot schip;

Page 39: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.07 8. Bij het doorvaren van een engte moet op een vaarweg waar geen stroom loopt:

a. een klein motorschip dat aan stuurboord een hindernis tegenkomt of dat bij een bocht de binnenbocht aan stuurboord heeft voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend ander klein motorschip

Page 40: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

8. Bij het doorvaren van een engte moet op een vaarweg waar geen stroom loopt:

b. een klein door spierkracht voortbewogen schip dat aan stuurboord een hindernis tegenkomt of dat bij een bocht de binnenbocht aan stuurboord heeft voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend ander klein door spierkracht voortbewogen schip

Page 41: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

8. Bij het doorvaren van een engte moet op een vaarweg waar geen stroom loopt:

c. een klein motorschip of een klein door spierkracht voortbewogen schip voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend klein zeilschip dat de engte heeft bezeild

Page 42: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

8. Bij het doorvaren van een engte moet op een vaarweg waar geen stroom loopt:

d. een klein motorschip voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend klein door spierkracht voortbewogen schip

Page 43: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

8. Bij het doorvaren van een engte moet op een vaarweg waar geen stroom loopt:

e. een klein zeilschip dat de engte niet bezeild heeft voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend klein schip.

Page 44: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

8. Bij het doorvaren van een engte moet op een vaarweg waar geen stroom loopt:

f. een klein zeilschip dat over stuurboordsboeg zeilt en de engte bezeild heeft voorrang verlenen aan een op tegengestelde koers naderend klein zeilschip dat over bakboordsboeg zeilt en dat de engte eveneens bezeild heeft.

Page 45: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.13 - Keren1. Een schip mag slechts keren, nadat het zich er van heeft vergewist dat dit zonder gevaar kan geschieden.

2. Een groot schip mag bij het keren medewerking verlangen van een ander schip.

Page 46: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.13 - Keren1. Een schip mag slechts keren, nadat het zich er van heeft vergewist dat dit zonder gevaar kan geschieden.

3. Een klein schip moet bij het keren voorrang verlenen aan een groot schip.

Page 47: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.13 - Keren1. Een schip mag slechts keren, nadat het zich er van heeft vergewist dat dit zonder gevaar kan geschieden.

4. Een klein schip mag bij het keren medewerking verlangen van een ander klein schip.

Page 48: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.14 - Vertrek1.      Een schip mag slechts vertrekken, nadat het zich er van heeft vergewist dat dit zonder gevaar kan geschieden. 2.      Een groot schip mag bij het vertrekken medewerking verlangen van een ander schip.

Page 49: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.14 - Vertrek1.      Een schip mag slechts vertrekken, nadat het zich er van heeft vergewist dat dit zonder gevaar kan geschieden. 3.     Een klein schip moet bij het vertrekken voorrang verlenen aan een groot

schip.

Page 50: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.14 - Vertrek1.      Een schip mag slechts vertrekken, nadat het zich er van heeft vergewist

dat dit zonder gevaar kan geschieden. 4. Een klein schip mag bij het vertrekken medewerking verlangen van een ander klein schip.

Page 51: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.16 - Uitvaren en invaren van havens en nevenvaarwateren en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater 1.      Een schip mag slechts een haven of een nevenvaarwater uitvaren en daarbij een hoofdvaarwater invaren of oversteken dan wel een haven of een nevenvaarwater invaren, nadat het zich er van heeft vergewist dat dit zonder gevaar kan geschieden.

Page 52: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.16 - Uitvaren en invaren van havens en nevenvaarwateren en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater 2.      Een groot schip mag bij het uitvaren van een haven of een nevenvaarwater en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater dan wel bij het invaren van een haven of een nevenvaarwater medewerking verlangen van een ander schip.

Page 53: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.16 - Uitvaren en invaren van havens en nevenvaarwateren en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater 3.      Een klein schip moet bij het uitvaren van een haven of een nevenvaarwater en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater dan wel bij het invaren van een haven of een nevenvaarwater voorrang verlenen aan een groot schip.

Page 54: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Artikel 6.16 - Uitvaren en invaren van havens en nevenvaarwateren en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater 4. Een klein schip mag bij het uitvaren van een haven of een nevenvaarwater en het daarbij invaren of oversteken van een hoofdvaarwater dan wel bij het invaren van een haven of een nevenvaarwater medewerking verlangen van een klein schip.

Page 55: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Motortechniek

Page 56: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Principe van de verstuiver

De functie van de verstuiver is om er voor te zorgen dat de brandstof onder de juiste (hoge) druk in zeer fijn vernevelde toestand in de cilinder wordt gespoten

De verstuivers kunnen op diverse manieren in de cilinder worden bevestigd.

De linker verstuiver wordt met twee bouten in de cilinder vastgemaakt.

Bij de middelste wordt een vork die over de verstuiver zit met bouten vastgemaakt.

De rechter heeft uitwendige schroefdraad en wordt in de cilinder geschroefd.

Page 57: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Inspuitsystemen

In principe zijn er twee methoden om de vernevelde brandstof in de cilinder te laten ontbranden.De eerste methode is door de brandstof via de verstuiver direct in de cilinder te spuiten. Dit noemen we directe inspuiting, Bij de andere methode wordt de brandstof in een aparte “kamer” gespoten, de wervelkamer. Het voordeel hiervan is dat de brandstof zich beter met de lucht vermengd voordat de verbranding plaatsvindt en dus een betere en schonere verbranding het gevolg is.

Page 58: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Voorverwarming (gloeien)

Indirect ingespoten dieselmotoren hebben altijd een koudestartinstallatie nodig.Dit komt door de warmteverliezen die in de wervel- of voorkamer optreden

Page 59: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Voorverwarmen (gloeien)

In serie met de gloeibougies staan een weerstand die de stroom beperkt en een “gloeioog” die op het instrumentenpaneel zit en aangeeft of de bougies gloeien.

Page 60: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Koeling

Page 61: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Thermostaten zorgen er voor dat bij koude motor het koelwater uitsluitend door de motor circuleert. Het nu snel warm wordende koelwater opent de thermostaat (door uitzetting) geleidelijk tot de maximale opening. Het koelwater zal nu via de motorkoeler gaan circuleren, omdat de thermostaat gelijktijdig de bypass.leiding van het thermostaathuis naar de waterpomp heeft afgesloten.

De temperatuur waarbij de thermostaten openen is ongeveer 75 graden Celsius.

Page 62: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Enkel thermostaat uitvoering

Page 63: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

dubbel thermosstaat uitvoering ( parallel)

1) thermostaten gesloten (bypass geopend)

2 thermostaten geopend (bypass gesloten)

A) vanaf motor B) bypassleiding naar de waterpomp C) naar motorkoeler

Page 64: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Werking van de impeller-pomp

Deze pomp is redelijk goed zelfaanzuigend.De impeller mag beslist NIET drooglopen!

Page 65: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Als een impeller uit het pomphuis gehaald is en daarin terug wordt geplaatst dient er op gelet te worden dat de draairichting van de impeller dezelfde dient te zijn als voorheen.

Page 66: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Waaierpomp

Page 67: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Weerkennis

Page 68: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Wind. Wind is het gevolg van luchtdrukverschillen aan het aardoppervlak. Op aarde zijn er Hogedrukgebieden en Lagedrukgebieden. Deze laatste worden depressies genoemd. De natuur probeert het verschil in druk tussen deze gebieden op te heffen. Er wordt dan lucht verplaatst van hoge naar lage druk, die luchtverplaatsing noemen we wind. Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe harder het waait.

De winden draaien om een depressie heen en wel tegen de wijzers van de klok in (linksom) en om de kern van een hogedrukgebieden met de wijzers van de klok mee (rechtsom)  Op weerkaarten worden alle punten van gelijke lucht druk door middel van een lijn met elkaar verbonden deze lijnen noemen we ISOBAREN. Hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen des te meer wind er staat

Verandering in de luchtdruk is dikwijls een aanwijzing van weersverandering.Hoe sneller de luchtdruk daalt des te heviger gaat de wind worden

Page 69: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Isobaren over Nederland dicht bij elkaar,dus stormachtige wind vanuit het westen. Een koude front passeert Holland, dus regen

Page 70: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Isobaren ver uit elkaar, weinig wind. In het Noorden uit het noordwesten, dus koel. In het zuiden uit het oosten dus warm. Geen depressie in de buurt dus droog

Page 71: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

1 februari 1953. Een krachtig hoog op de oceaan en een zeer diepe depressie boven Nederland. Wind van orkaankracht uit het Noorden stuwt het water over een zeer lange golfbaan naar de nauwe doorgang van het Kanaal.

Het gevolg extreem hoog water aan de kust, samen met de springvloed de oorzaak van de watersnoodramp

Page 72: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Fronten

Wanneer een warmtefront in een gebied van koude lucht komt, schuift het over de koude lucht heen en koelt het af. Er kan dan condensatie ontstaan en dus wolkenvorming ontstaan. De eerste wolken die voor het front verschijnen zijn gewoonlijk Cirruswolken die meestal gevolgd worden door wolken op middelbare hoogte. Daarna komt er dikke Stratusbewolking. Deze lagere bewolking brengt veel neerslag en kan vergezeld gaan van vrij krachtige wind. Zo een situatie kan wel een dag duren.

Koudefronten, die in het algemeen samenhangen met lagedrukgebieden, veroorzaken meestal turbulenter weer dan warmtefronten. Als een koudefront in een gebied met warme, minder zware lucht komt, wordt deze door de koude lucht met geweld opgetild. Hierdoor ontstaat een sterke convectie. Er kunnen dan grote Cumulus-wolken en zelfs Cumulonimbuswolken ontstaan. Deze veroorzaken langs het front buien. Dit leidt tot een gebied met lage druk, met een sterke wind. Langs het front is de regenval het zwaarst en de wind het krachtigst. De wolken die erachter ontstaan leiden ook tot buien

Page 73: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Cirruswolken (vederwolken)Dit zijn afzonderlijke wolken. We zien ze als een teer vezelig weefsel zonder eigen schaduw en meestal wit van kleur. Soms lijken ze op krijtstrepen aan de blauwe hemel, soms lijken ze op veren. Ze bestaan geheel uit ijskristallen.

Page 74: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Cumuluswolken (stapelwolken)Dit zijn afzonderlijke wolken, ontstaan door instabiele lucht en spontane stijging, waarvan de bovenzijde koepelvormig is en halfronde uitwassen vertoont, terwijl de onderzijde vrijwel horizontaal is. Staat de wolk tegenover de zon dan zijn de vlakken witter dan de randen. Valt het licht terzijde op de wolk, dan vertoont zij sterke contrasten van licht en donker. Tegen de zon in gekeken lijkt de wolk donker met een lichte rand. De Cumulus wolk is doorgaans zowel aan de boven- als aan de onderzijde scherp begrensd. Uit deze wolken valt doorgaans geen neerslag.

Page 75: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

CumulonimbuswolkenDit zijn hele grote wolken met een sterke verticale ontwikke ling (onstabiele lucht en spontane stijging), waarvan de bovenzijde vezelachtig van structuur is in de vorm van een grote pluim of aambeeld.Cumulonimbus bestaat uit waterdruppeltjes en in de hogere delen ijskristallen, met daartussen een gemengde laag van beide, met daarin regendruppels en vaak ook sneeuwvlokken en hagelstenen. Uit deze wolken valt neerslag in de vorm van regen-, hagel- of sneeuwbuien, vaak vergezeld van onweer.

Page 76: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

StratuswolkenStratuswolken zijn sluiers over het gehele firmament of een groot deel daarvan. Er zijn verschillende vormen:- Een fijne witachtige sluier, die de zon nog niet vervaagt en die veelal een "halo", een kring om de zon veroorzaakt.- Ook mogelijk is een vezelachtige sluier van een min of meer grauwe of blauwachtige tint. Soms is deze laag dun, waardoor je de zon vaag, als door matglas te zien is. Soms ook ziet het geheel eruit als een laag vormeloos wolkendek, vrijwel geheel egaal en van donkergrijze kleur.

Page 77: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

weersverslechteringWanneer (nagenoeg) gelijktijdig de volgende waarnemingen worden gedaan kunnen we weersverslechtering verwachten: -de luchtdruk daalt,-de wind krimpt en wordt harder,-aan het firnament verschijnen cirruswolken Daalt de luchtdruk snel en wakkert de wind snel aan, dan treedt de verslechtering snel op.Zien we een 'halo', dan wijst dit op sluierbewolking op grote hoogte; een indicatie voor een naderende depressie, op enige afstand. Zonder temperatuur en drukdaling wijst dat echter niet op een verandering in de eerstkomende uren.

Page 78: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

weersverbeteringWanneer (nagenoeg) gelijktijdig de volgende waarnemingen worden gedaan kunnen we weersverbetering verwachten: -de luchtdruk stijgt,-de wind ruimt en neemt af,-de bewolking breekt, bij stratus, of, bij cumulus, wordt minder. Hoe lang deze verbetering zal duren is afhankelijk van de algemene weerssituatie; dikwijls volgt de ene depressie de andere op en blijft het weer wisselvallig.

Page 79: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Windstil

0 Beaufort

0.0- 0.2

m / sec

Spiegelgladde zee

Zwakke wind

1 Beaufort

0.3- 1.5

m / sec

Tot 6

km/h

Kleine golfjes die de zee een geschubd aanzien geven

Zwakke wind

2 Beaufort

1.6- 3.3

m / sec

6 tot 12 km/h

Kleine, korte golfjes met een glasachtig aanzicht

Page 80: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Matige wind

3 Beaufort

5.5- 7.9

m / sec

20 tot 28 km/h

Kleine golven, ze beginnen te breken, de eerste schuimkopjes

Matige wind

4 Beaufort

5.5- 7.9

m / sec

20 tot 28 km/h

Kleine, langer wordende golven.

Schuimkoppen komen nu vrij veel voor

Vrij krachtige wind

5 Beaufort

8.0-10.7

m / sec

29 tot 38 km/h

Matige golven van grotere lengte, overal schuimkoppen en hier en daar opwaaiend schuim

Page 81: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Krachtige wind

6 Beaufort

10.8-13.8

m / sec

39 tot 50 km/h

Er komen grotere golven, de brekende koppen doen overal grote witte schuim-plekken ontstaan. Opwaaiend schuim komt vrij veel voor

Harde wind

7 Beaufort

13.9-17.1

m / sec

51 tot 61 km/h

De golven worden hoger, het witte schuim begint zich als strepen in de richting van de wind te ontwikkelen

Stormachtige wind

8 Beaufort

17.2-20.7

m / sec

62 tot 74 km/h

Matig hoge golven met aanmerkelijke kamlengte, toppen waaien af en vormen goed ontwikkelde schuimstrepen in de richting van de wind

Page 82: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Storm

9 Beaufort

20.8-24.4

m / sec

63 tot 88 km/h

Hoge golven, zware strepen schuim. Rollers beginnen zich te vormen. Het zicht kan door verwaaid schuim worden beïnvloed

Zware storm

10 Beaufort

24.5-28.4

m / sec

89 tot 102 km/h

Zeer hoge golven met lange over-stortende kammen De zee krijgt een wit aanzicht. Zware over-slaande rollers. Verminderd zicht

Zeer zware storm

11 Beaufort

28.5-32.6

m / sec

103 tot 117 km/h

Buitengewoon hoge golven. De zee is bedekt met lange schuimstrepen. De randen van de kammen verwaaien overal. Weinig zicht

Page 83: Binnenvaart Politiereglement (9 de wijziging) Vaaropleiding kleine schepen Admiraliteit van de Maze.

Orkaan

12 Beaufort

Meer dan 32,7

m / sec

Meer dan 118 km/h

De lucht met schuim en verwaaid zeewater gevuld, de zee is volkomen wit.

Zicht op enige afstand bestaat niet meer