Bijeenkomst 3: 26 maart 2013, Almere ONZE volkstuinen
Transcript of Bijeenkomst 3: 26 maart 2013, Almere ONZE volkstuinen
Verslag bijeenkomst Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0, 26 maart 2013, Almere
Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0 – Zicht krijgen op do’s en dont’s bij het faciliteren van initiatiefnemers van idee tot realisatie Verslag bijeenkomst 26 maart 2013, Almere
Er zijn heel veel potentiële stadslandbouwinitiatieven. Hoe kun je deze als gemeente zo goed
mogelijk faciliteren zodat ze tot bloei kunnen komen? Die vraag stond centraal tijdens de derde
bijeenkomst van het Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0 op 26 maart 2013 bij ‘Onze Volkstuinen’ in
Almere.
Stadslandbouw als alternatief voor rozenteler
‘Je kunt alleen rendabel zijn als je direct de consument bereikt.’ Met die gedachte ging rozenteler
Ron van Zwet op zoek naar een alternatief binnen de glastuinbouw. Hij kwam terecht bij het
concept van de volkstuin. Maar dan onder glas, zodat tuinieren het hele jaar door mogelijk is. Eind
maart 2012 ging ‘Onze Volkstuinen onder glas’ van start.
Luxe tuinieren
Bij Onze Volkstuinen kunnen mensen tuintjes van 40 m2 huren voor € 70,- per maand. Kennis
geven Van Zwet en zijn collega er gratis bij. Ze adviseren bijvoorbeeld om in kleine hoeveelheden
te poten. “Tuinieren onder glas is eigenlijk een soort luxe tuinieren,” legt Van Zwet uit. “Er is altijd
jong plantmateriaal voorhanden, er zijn wateraansluitingen.” Daarnaast geven Van Zwet en zijn
collega sinds kort pakketten uit, waarbij ze de mensen tegen een meerprijs alle zorg voor de tuin
uit handen nemen. “Voor mensen die niet willen tuinieren. Maar wel graag vers, biologisch voedsel
willen eten waarvan ze zeker weten waar het vandaan komt.”
Verslag bijeenkomst Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0, 26 maart 2013, Almere
De klanten van Onze Volkstuinen bestonden in eerste instantie vooral uit welgestelde Hollandse
gezinnen, vertelt Van Zwet. Mensen die ook hun kinderen meenemen omdat ze de educatieve
kant van voedsel verbouwen belangrijk vinden. Nu komen er ook steeds meer mensen met een
niet-westerse achtergrond, en dan met name van Surinaamse afkomst. Juist omdat tropische
gewassen in de kas goed te telen zijn. Senioren ziet Van Zwet nauwelijks. “Onder senioren zijn de
traditionele volkstuinen in de buitenlucht populair, omdat zij ook willen recreëren. Mensen die hier
komen willen groenten oogsten, maar vooral een stukje rust en beleving.”
Medewerking gemeente
In de samenwerking met de gemeente
speelde een duidelijke onervarenheid van
beide kanten, vertelt Van Zwet. “Op de
vraag hoeveel mensen ik maximaal in de
kas kon ontvangen, antwoordde ik ‘400’.
Toen gingen direct alle seinen op rood.”
Terwijl het onwaarschijnlijk is dat die 400
klanten tegelijk op de stoep staan. Maar
de gemeente stelt zich verder over het algemeen coulant op. “Ik probeer goed in te spelen op de
dingen die kunnen gebeuren, maar werk wel op de grens. In principe voldoe ik aan alle regels,
maar ik wil dan wel de kans krijgen er een succes van te maken. Een ondernemer ziet vooral
kansen, een ambtenaar wil zich indekken. Bij dit soort projecten kan het niet altijd helemaal
volgens de regeltjes. Maar als er twee willen, kom je er altijd uit.”
Succes?
“Het is een soort van succes,” zegt Van Zwet. “Maar ik kan er op dit moment nog niet van leven.”
Op de top had hij zeventig klanten. “Het rechtstreekse contact met klanten is voor mij een
leerzaam proces. Mensen zeggen bijvoorbeeld hun lidmaatschap op, daar had ik helemaal geen
rekening mee gehouden.” Van Zwet hoopt dit jaar 120 klanten te hebben, dan draait hij break-
even. En dan volgend jaar naar het maximum van 180. Nieuw dit jaar is de samenwerking met een
restaurant in Almere, Brasserie Bakboord. Van Zwet kweekt speciaal groente voor het restaurant.
De medewerkers komen regelmatig een kijkje nemen, zodat zij het verhaal ook weer aan klanten
kunnen vertellen.
Tot besluit noemt Van Zwet nog het belang van ondernemers binnen stadslandbouw, náást alle
projecten die draaien op vrijwilligers. “Stadslandbouw heeft een geitenwollensokkenimago. Maar ik
wil er gewoon geld mee verdienen. Het is denk ik moeilijk om continu enthousiasme te houden bij
mensen die stadslandbouw vrijwillig doen. Een ondernemer blijft wél enthousiast.”
Verslag bijeenkomst Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0, 26 maart 2013, Almere
Almere, stadslandbouw en de toekomst
In Almere is een aantal ontwikkelingen gaande waarin een rol weggelegd kan zijn voor
stadslandbouw. Boj van den Berg, projectsecretaris van de Almere Floriade, licht toe.
Oosterwold
Almere gaat een schaalsprong maken naar Almere 2.0, met een verdubbeling van het aantal
inwoners en het creëren van 100.000 extra arbeidsplaatsen. Maar de schaalsprong is meer dan
extra huizen en banen alleen. Het moet ook bijdragen aan unieke identiteit van de stad. De
‘garden city’ is het uitgangspunt, een meerkernige stad met veel open groene ruimte tussen de
kernen. ‘Greening the city’ vormt de stap naar Almere 2.0. Er zijn in Almere 2.0 drie
ontwikkelgebieden aangewezen, één daarvan is Almere Oosterwold.
Almere Oosterwold is een gebied van 4000 hectare ten oosten van Almere. De ruimte wordt
vrijgegeven voor initiatiefnemers. De gemeente bepaalt een aantal spelregels (initiatieven moeten
duurzaam zijn, zelfvoorzienend, et cetera). Er is ook een verhouding vastgesteld waarin huizen,
natuur, landbouw en dergelijke het gebied moeten vullen. Verder wordt de ruimte gegeven aan
initiatiefnemers; de gemeente doet nauwelijks investeringen en bepaalt geen tijdpad. Een unieke,
nieuwe rol.
Floriade
Een tweede interessante ontwikkeling is de Floriade, die in 2022 in Almere zal plaatsvinden.
Hoewel met het evenement/de BV Floriade pas later wordt gestart, wordt al wel begonnen met
het onderdeel ‘Growing Green City’. De Floriade-ontwikkeling koppelt feeding (landbouw),
healthying en energyzing aan de vergroening van de stad. De komende tien jaar wil de gemeente
daarvoor allerlei initiatieven stimuleren die de positieve eigenschappen van groen bij elkaar
brengen. De Floriade biedt voor deze initiatieven uiteindelijk een podium.
Almere: hoe verhogen we de slagingskans?
Voor de middagsessie heeft de gemeente Almere een vraag ingebracht. Deze luidt: Hoe kun je als
gemeente potentiële stadslandbouw-initiatieven faciliteren en daarmee de slagingskans vergroten?
(Zie http://prezi.com/jsgqahkroxvj/stadslandbouwinitiatieven-in-almere/?kw=view-jsgqahkroxvj&rc=ref-
3313741 voor de presentatie van Kirsten de Wit.)
Almere: stadslandbouwinitiatieven nu
Initiatiefnemers kloppen vaak aan bij iemand die ze al kennen. Bij de gemeente of bij een
organisatie. Dat is geen probleem, want daarna wordt geprobeerd hen zo goed mogelijk door te
verwijzen. De meeste initiatiefnemers komen binnen bij het Klant Contact Centrum van de
gemeente. Er is binnen de gemeente Almere één loket voor ondernemers, instellingen of
individuen die grond van de gemeente nodig hebben: het ondernemers-/vestigingsloket. Daar
worden zij naar doorverwezen (of eigenlijk: de vraag wordt doorgestuurd, het loket nodigt de
Verslag bijeenkomst Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0, 26 maart 2013, Almere
ondernemer/initiatiefnemer uit). Buurtinitiatieven van
bewoners(groepen) worden doorverwezen naar één van de
tien wijkregisseurs. Er wordt gebiedsgericht gewerkt, en
bewoners met buurtinitiatieven worden het beste
geholpen door mensen die het gebied en het
bijbehorende netwerk kennen.
De fases die beide groepen doorlopen, zijn ongeveer
dezelfde. Gestart wordt met een intakegesprek of
verkennend gesprek. Bewoners met een buurtinitiatief zijn dan al direct gekoppeld aan de
wijkregisseur. Een ondernemer wordt na het intakegesprek gekoppeld aan een interne
contactpersoon. Als er nog ‘huiswerk’ nodig is, kunnen mensen worden doorverwezen naar interne
of externe adviseurs. Vervolgens vinden vervolggesprekken plaats om het plan aan te scherpen,
terwijl de gemeente haar zaken uitzoekt (is er bijvoorbeeld een tegenstrijdigheid met het
bestemmingsplan?) en wordt ten slotte een contract of zelfbeheerovereenkomst getekend.
De gemeente Almere denkt zelf dat het beter kan met:
De informatievoorziening aan de voorkant (bijvoorbeeld: welke contractvormen zijn er,
welke kosten brengen die met zich mee?);
De informatievoorziening over mogelijke doorverwijzing naar interne en externe adviseurs
voor hulp bij een plan;
Het overzicht van beschikbare percelen. Er is als proef een conceptkaart gemaakt voor één
stadsdeel, deze wordt uitgebreid. Doel: laten zien wat wel en niet kan, zonder alles dicht te
timmeren. Dit helpt ondernemer/initiatiefnemers én gemeente;
De afstemming tussen loketten die zich met gronduitgifte, vergunningen,
bestemmingsplannen en vastgoed bezighouden. Een integraal systeem is nodig, zodat
verschillende afdelingen beter op elkaar af kunnen stemmen en beter kunnen
doorverwijzen.
Twee cases
Hoe ervaren initiatiefnemers zelf de medewerking vanuit de gemeente? Aan het woord komen
twee initiatiefnemers.
Marjan Kuijs vatte samen met een collega het plan op om een schooltuintje te realiseren bij
Basisschool het Zonnewiel. Met de hulp van een doortastende wijkregisseur wisten ze op de
school al een moestuin in te richten.
Marjan´s doel is nu om één tuinencomplex te realiseren voor vier scholen in Almere Parkwijk. De
stichting Stad en Natuur Almere denkt daarover mee. Praktisch gezien staat nog veel in het plan
open; Marjan denkt dat dat het makkelijker voor partners maakt om nog aan te sluiten. Ook wil ze
Verslag bijeenkomst Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0, 26 maart 2013, Almere
op korte termijn in gesprek met bewoners. Financieel gezien zijn er nog hobbels te nemen.
Basisscholen hebben vaak nauwelijks budget voor extra activiteiten.
Wat Marjan bij de gemeente als prettig heeft ervaren is:
De omslag in denken van ‘wij weten hoe het moet, volg ons maar’, naar ‘wat een leuk idee
hebben jullie’.
Wat Marjan fijn had gevonden:
Eén duidelijk loket.
Max de Goede kwam in juni 2012 in contact met
het Voedselloket Almere (de Voedselbank), en
constateerde dat er een tekort is aan verse
groente en fruit. Maar waarom zou je die
eigenlijk niet zelf gaan telen? Inmiddels lijkt het
erop dat er binnen een paar weken een locatie
beschikbaar komt. Dit dankzij de medewerking
van een beleidsmedewerker binnen de gemeente
en de samenwerking met Stichting Stad en
Natuur. Ook Max geeft aan dat het hebben van één loket en één aanspreekpunt binnen de
gemeente welkom zou zijn. Als negatief punt noemt hij het spanningsveld rond de grondprijs: de
prijzen die een gemeente vraagt, zijn voor vrijwilligers niet altijd op te brengen. De informatie over
andere mogelijkheden (bruikleen, huur, beheerovereenkomst) is niet altijd duidelijk.
Reflectie van gemeente Almere
Er is feitelijk één loket. Voor ondernemers. En voor bewoners. Maar, kennelijk weten heel veel
ondernemers en initiatiefnemers dit niet. Dat is een leerpunt voor ons!
Visie van deelnemers
In de middag gaan de deelnemers in groepen uiteen om zich te buigen over de volgende vragen:
Hoe ziet jouw situatie eruit?
1. Wie zijn de initiatiefnemers? Wie kloppen er aan bij de gemeente? Wat is de brandbreedte
van initiatieven waar je mee te maken hebt?
2. Hoe komen de initiatieven binnen bij de gemeente. Wat/wie helpt hen verder? Wat is
nodig? En wat is de rol van de gemeente?
3. Hoe ziet het netwerk buiten het gemeentehuis eruit? Welke externe partijen spelen een rol
in het verder brengen van stadslandbouw initiatieven?
4. Wat gaat goed in het verder brengen van initiatieven? Waar loopt het vast? En wat
betekent dit voor de rol van de gemeente?
Verslag bijeenkomst Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0, 26 maart 2013, Almere
Foto’s van de sheets vindt u als bijlage (Bijlage 2) van dit verslag, een samenvatting van de
resultaten hieronder.
Groep 1
Het is belangrijk dat de gemeente één punt heeft
waar initiatiefnemers terecht kunnen. Verder moet
zij een initiatief stroomlijnen: alleen de basis
faciliteren. De rol van de gemeente is om de
mogelijkheden te laten zien, en het initiatief bij de
initiatiefnemer laten. Verder is de actie van de
gemeente gericht op samenwerken en
initiatiefnemers verbinden met de juiste partners.
Een netwerk is dus belangrijk. Ten slotte moet een
gemeente vooral denken in kansen. Flexibiliteit is belangrijk, zowel van de gemeente als de
initiatiefnemer.
Wat momenteel nog belemmerend werkt, is het toepassen van multifunctioneel grondgebruik en
de grondprijs.
Groep 2
Het netwerk buiten de gemeente is belangrijk. Een kansrijke partij is de VNG: die heeft veel kennis
in huis. Ook onderwijsinstellingen zijn een belangrijke speler binnen het netwerk: de praktische
kennis noodzakelijk voor stadslandbouw zit namelijk niet alleen bij boeren.
Als tweede wordt ´duidelijkheid´ genoemd. Wees duidelijk als iemand met een vraag binnenkomt,
ook als iets niet kan. Laat weten bij welke loketten iemand terecht kan.
Wat betreft de rol van de gemeente, vindt groep 2 dat de gemeente projecten niet zozeer moet
aanjagen, maar initiatieven moet koppelen, en de juiste mensen betrekken. Haar rol is die van
procesbegeleider, koppelaar (denk aan het organiseren van een stadslandbouwcafé) en een
talentenscout. Belangrijk is dat zij altijd betrouwbaar overkomt.
Groep 3
Gemeenten zijn anders gaan denken, van probleemgericht, naar oplossingsgericht. Ook is het
goed dat stedelijke ontwikkeling getemporiseerd wordt en dat gemeenten klein willen beginnen.
Wat niet altijd goed gaat, is de regelgeving, dat de politiek er niet altijd achter staat, en dat er
niet altijd uren beschikbaar zijn voor het faciliteren van stadslandbouw.
Verslag bijeenkomst Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0, 26 maart 2013, Almere
Als tips hoe het beter kan, noemt groep 3 dat het initiatief nóg meer aan de initiatiefnemer
gelaten kan worden. Daarnaast is het belangrijk dat een gemeente weet wat er in de omgeving
speelt, en dat zij aan weet te sluiten op netwerken. Dit zijn boeren en ondernemers, maar ook
organisaties als het Oranjefonds en de Heidemaatschappij: het netwerk is groter dan je denkt. Een
gemeente moet dus haar voelsprieten gebruiken. Ook is een proactieve communicatie belangrijk,
evenals het hebben van één contactpersoon. Ten slotte noemt groep 3 de noodzaak van het
hebben van een gezamenlijk gedragen urgentie binnen de organisatie, van hoog tot laag.
Groep 4
Groep vier benoemt dat er een grote transitie gaande is: binnen de maatschappij, maar ook wat
betreft de rol van de gemeente. Die transitie duurt nog zeker een jaar of tien. Rust creëren is
daarom belangrijk.
De gemeente moet duidelijkheid bieden, één loket aanwijzen en laten weten hoe dat bereikbaar
is. Het is belangrijk dat zij zelf geen reclame maakt: in Groningen neemt de Milieufederatie dit
bijvoorbeeld op zich. Dit zorgt ervoor dat initiatiefnemers een ander verwachtingspatroon hebben,
en van een gemeente bijvoorbeeld geen geld verwachten. Ten slotte helpt het als een gemeente
een vaste contactpersoon aanwijst. Dit is bij voorkeur een makelaar, een tussenpersoon, iemand
die niet geassocieerd wordt met de gemeente.
Ten slotte
Landelijke kaart Stadslandbouw
Anneke Moors van de Stichting
Stadslandbouw Utrecht ontwikkelt
samen met Ariane Lelieveld (Eetbaar
Rotterdam) en Berit Piepgras (Den
Haag) een concept voor een landelijke
stadslandbouwkaart . Deze
gebruiksvriendelijke kaart kan
gemeenten nog meer stimuleren om
over de eigen stadsgrenzen heen te
kijken naar voorbeelden binnen Nederland. Ook is de kaart een tool om de landelijke ontwikkeling
van stadslandbouw te monitoren. De kaart laat bestaande initiatieven én kansen zien. Om de kaart
actueel te houden en partners te committeren aan de kaart zal worden gewerkt met open data.
Een basiskaart met info ter inspiratie, die modulair kan worden uitgebouwd. Om een verdere
concretiseringslag te kunnen maken, wil Anneke de deelnemers de volgende vragen meegeven:
Wat voor informatie zou je uit de kaart willen halen?
Wat voor informatie heb je zelf in huis?
Verslag bijeenkomst Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0, 26 maart 2013, Almere
Wat is de status van het werken met open data in de eigen gemeente?
Anneke zal in later stadium een discussie openen op de LinkedIn-pagina. Tijdens de volgende
bijeenkomst van het Stedennetwerk zal ze een nieuwe update geven over de landelijke kaart.
Agenda Stadslandbouw
Cees van Oorschot (gemeente Rotterdam) heeft samen met onder andere Rosanne Metaal
(ministerie van Economische Zaken), Eva Thompson (ministerie van Infrastructuur en Milieu), Paula
Huismans (Agentschap NL), Jan Willem van der Schans (Wageningen UR) en Jan Eelco Jansma
(Wageningen UR) vorm gegeven aan een Agenda Stadslandbouw. Deze zal tijdens de Dag van de
Stadslandbouw op 25 april in Rotterdam via een videoboodschap aangeboden worden aan de
staatssecretaris. Rosanne Metaal en vier andere deelnemers van het Stedennetwerk tonen zich
bereid in de laatste fase van de agenda nog even mee te denken.
Jan Eelco Jansma voegt toe dat de MKBA analyse die is uitgevoerd met de gemeente Tilburg en
Rotterdam bijna af is. De eerste resultaten worden gepresenteerd tijdens een middagsessie op de
Dag van de Stadslandbouw.
Bijeenkomst vier
Op 11 juni 2013 vindt de vierde en laatste bijeenkomst van het Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0
plaats. Tijdens deze bijeenkomst brengen ZLTO en de gemeente Breda gezamenlijk een vraag in:
hoe kunnen we anders omgaan met grond? In de stadsrandzone gaat veel gemeentegrond
bijvoorbeeld naar boeren die deze volplanten met maïs. Zijn daar ook andere constructies voor
denkbaar? Er wordt voorgesteld dat alle deelnemers van het Stedennetwerk voor deze
bijeenkomst iemand van grondzaken uitnodigen of een betrokkene van buiten de gemeente.
Ook noemt één van de deelnemers nog een interessant onderwerp voor een volgende
bijeenkomst. Boeren kennen veel belemmeringen. Zij hebben bijvoorbeeld een leveringsplicht aan
coöperaties waar zij moeilijk onderuit kunnen komen.
Ten slotte is de vraag bij deelnemers neergelegd: wat zou je willen na de zomer? Het traject willen
voortzetten, en zo ja, in welke vorm?
Verslag bijeenkomst Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0, 26 maart 2013, Almere
Bijlage 1. Deelnemerslijst
Wout Veldstra
Anke van Duuren
Sven Thorissen
Peter Westgeest
Floor Schalken
Marc van Akkeren
Arja Nobel
Astrid Vermeulen
Rein Boersma
Elly Janssen
Annemarie Gout
Barbara Rijpkema
Boudewijn Rip
Yvonne Weustink
Marjon Krol
Stan Kerkhofs
Kirsten de Wit
Peter Post
Leontine van der Meer
Cees van Oorschot
Ria Kemp – van Andel
Mieke Roozen
Rosanne Metaal
R. C. Oldejans
Martha den Ouden-Harssma en Jaap Beumer
Lotty Nijhuis
Thea Attevelt
Juliëtte Kollaard
Trudy Middelbos
Henriëtte Schneiders
Max de Goede
Marian Kuijs
Boj vd Berg
Anneke Moors
Jan Eelco Jansma
Petra van de Kop
Verslag bijeenkomst Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0, 26 maart 2013, Almere
Bijlage 2 Sheets
Verslag bijeenkomst Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0, 26 maart 2013, Almere
Verslag bijeenkomst Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0, 26 maart 2013, Almere