Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

24
Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie

Transcript of Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Page 1: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Bierse anesthesie

Intraveneuze regionale anesthesie

Page 2: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Inleiding

• Geschiedenis regionale anesthesie• Techniek Bierse anesthesie• Zenuwgeleiding• Werking Bierse anesthesie• Locale anesthetica• Bijwerkingen • Contra-indicaties Bierse anesthesie• Conclusie

Page 3: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Geschiedenis regionale anesthesie

• 1564, Paré, compressie van zenuwen

• 1600, Valverdi, compressie van zenuwen en bloedvaten

• 1646, Severino, ‘koude’ als lokaal anestheticum

Page 4: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Geschiedenis regionale anesthesie

• 1908, Karl August Bier, intraveneuze anesthesie met procaïne (1892)

• 1963 Holmes, intraveneuze anesthesie met lidocaïne (1944)

• 1971 Thom/Alquist met prilocaïne (1960)• 1976 Ware met bupivacaïne (1963)

• Geschikt voor operaties aan de hand, pols elleboog, onderarm, voet, knie en onderbeen

Page 5: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Techniek Bierse blokkade (arm)

1) Manchet met dubbele cuff om bovenarm

2) Infuuscanule in vene op handrug (1ml anestheticum inspuiten)

3) Arm omhoog houden en met Esmarchband bloedleeg maken

4) Proximale cuff manchet op 300 mmHg

5) Esmarchband verwijderen

Page 6: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Techniek Bierse blokkade (arm)

6) Anestheticum langzaam inspuiten7) Druk manchet voortdurend controleren8) Afhankelijk van anestheticum kan chirurg

beginnen met opereren9)Na sluiten huid + drukverband →

Bloedleegte in één keer opheffen (moet wel min. 20 min bestaan..)

10) 5 minuten de liggende patiënt observeren

Page 7: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Techniek Bierse blokkade

• Voor de voet, onderbeen of knie → drukmanchet 600 mmHg + grotere dosering anestheticum nodig

• Bij pijn door hoge druk manchet; kan proximaal en distaal verwisselen

• Variatie: gebruik maken van een tweede manchet, distaal → geringere dosering anestheticum nodig

Page 8: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Zenuwgeleiding (1)

Page 9: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Zenuwgeleiding (2)

• Geleidingssnelheid door de zenuwen afhankelijk van:

• 1) Electrische capaciteit

• 2) Weerstand van het axon

Page 10: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Zenuwgeleiding (3)

• Druk van buitenaf

• Temperatuur

• Vascularisatie

• PH

• Anesthetica

Page 11: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Werking

• 1) Het lokale anestheticum

• 2) Compressie van de zenuwen

• 3) Bloedleegte

• 4) Ischemie/Hypoxie

Page 12: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Lokale anesthetica

• Esters

– Metabolisatie door pseudocholinesterase→ urine → snel

– Abnormale pseudocholinesterase

– Metaboliet → allergische reacties

• Amides

– Metabolisatie in de lever → langzaam

– Toxiciteit verhoogd bij ↓ leverfunctie of ↓ bloedtoevoer

Page 13: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Lokale anesthetica

• Procaïne 0,5% (niet meest effectief, allergische reacties)

• 2-chloroprocaïne 0,75%, 60 ml (been) (tromboflebitis)

• Tetracaïne 0,1% (max 3mg/kg) (lange nawerking)

• Lidocaïne 0,5%, 2-3 mg/kg lg (arm) en 5-6 mg/kg lg (been)

• Prilocaïne 0,5% , +/- 40 ml (arm), 80 ml (been)

• Bupivacaïne 0,25% (max 3mg/kg)

Page 14: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Bijwerkingen (1)

• Prilocaïne, lidocaïne en bupivacaïne kunnen allen ongeveer dezelfde bijwerkingen geven:

– CZS: duizeligheid, tremoren, spraakstoornissen, wazig zien, convulsies, ademhalingsstilstand

– CVS: hypotensie, ritmestoornissen, depressie myocard

Page 15: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Bijwerkingen (2)

• Verscheidene onderzoeken, met vooral lidocaïne, prilocaïne en bupivacaïne, lieten zien dat zowel de CZS als CVS bijwerkingen het minst frequent zijn bij het gebruik van prilocaïne

• Bupivacaïne liet enkele gevallen van ernstige convulsies zien

• Lidocaïne liet de meeste bijwerkingen zien

Page 16: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Overdosis/ Manchet los

• Zuurstof toedienen, intuberen

• Asystolie: epinefrine i.v.

• Hypotensie: volumesuppletie + dopamine

• Convulsies: diazepam 5mg, rectiole

Page 17: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

NU

• Tjongerschans gebruikt prilocaïne 0,5 % i.v., dosis +/- 50 tot 80 ml

• Bij doseringen vanaf 400-600 mg vormt prilocaïne een metaboliet → o-toluïdine → methemoglobinemie

Page 18: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Methemoglobinemie:

• de aanwezigheid van geoxideerd en dus voor zuurstoftransport ongeschikt hemoglobine. Afhankelijk van het methemoglobinepercentage kan dit leiden tot centrale cyanose, bewustzijnsdaling, coma en zelfs overlijden.

• Behandeling bij hoge methemoglobineconcentraties bestaat uit intraveneuze toediening van methyleenblauw.1 mg/kg lichaamsgewicht (G6PD!)

Page 19: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Pulse oximetrie

• Geoxygeneerd en ongeoxygeneerd hemoglobine verschillen in hun absorptie van rood en infrarood licht

• Methemoglobine heeft dezelfde absorptiecoefficiënt voor rood als infrarood → vals laag als hoger dan 85%

→ vals hoog als lager dan 85%

Page 20: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Contra-indicaties

• Overgevoeligheid voor lokale anesthetica• Epilepsie• Trombose: risico van postoperatieve

tromboflebitis en late longembolie• Vaatstoornissen (Raynaud, DM) en

neurologische stoornissen (polyneuropathie) waarbij geen tourniquet gebruikt mag worden

• Sikkelcelanemie

Page 21: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

conclusie

• Intraveneuze regionale anesthesie is een oude eenvoudige methode waar weinig onderzoek naar is gedaan

• Het lijkt een zeer veilige techniek, maar men moet wel altijd voorbereid zijn op de centrale en cardiovasculaire complicaties omdat er een sterke individuele gevoeligheid voor een lokaal anestheticum kan bestaan

Page 22: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Protocol Biers block, zorg op de verkoever (tjongerschans)

• Doel: bewaken van een patiënt die verdoofd is met een Biers-block

• Indicatie: patiënten die een Biers-block hebben gehad• Verantwoordelijkheid: Bewaken van een patiënt door

anesthesie-assistent of verkoeververpleegkundige• Werkwijze:

- patiënt stapt vaak zelf over in bed- éénmalig controle ECG, tensie, saturatie- familie inlichten- eventueel pijnbestrijding- gevoel checken- patiënt mag na 15 minuten naar de afdeling

Page 23: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.
Page 24: Bierse anesthesie Intraveneuze regionale anesthesie.

Bronnen

• Intraveneuze regionale anesthesie of Bierse anesthesie,

Dr MJM Gielen, instituut voor anesthesiologie, Nijmegen

• Clinical anesthesiologie, 3rd edition, E. Morgan• Peripheral nerve blocks, principles and practice, A. Hadzic• Anesthesie.startkabel.nl