bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

156
ruimte voor ideeën Bijlagen BESTEMMINGSPLAN WESTERWOUD GEMEENTE WOUDENBERG OKTOBER 2011

Transcript of bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Page 1: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

ruimte voor ideeën

BijlagenBESTEMMINGSPLAN WESTERWOUDGEMEENTE WOUDENBERGOKTOBER 2011

Page 2: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 3: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

OVERZICHT BIJLAGEN:

1. Wegverkeerslawaai Geluidsonderzoek wegverkeerslawaai Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg Kenmerk 11.034 Raadgevend ingenieursbureau Metz B.V. Giessen, 15 juni 2011

2. Bodem

Verkennend bodemonderzoek conform NEN-5740 Documentnummer P10-0278-001 Boot organiserend ingenieursbureau B.V. Veenendaal, 14 juli 2010

3. Ecologie

Quickscan Flora en fauna Westerwoud Project nr. 4556 Eelerwoude Vorstenbosch, 29 juni 2010

4. Inspraakreacties

Nota van beantwoording inspraakreacties

5. Overlegreacties Nota van beantwoording overlegreacties

6. Besluit hogere waarden

Beschikking hogere grenswaarden geluid Woudenberg, 27 september 2011

Page 4: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 5: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Bijlage 1 1. Wegverkeerslawaai

Geluidsonderzoek wegverkeerslawaai Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg Kenmerk 11.034 Raadgevend ingenieursbureau Metz B.V. Giessen, 15 juni 2011

Page 6: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 7: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Raadgevend ingenieursbureau Metz B.V. A d v i e s b u r e a u v o o r b o u w a k o e s t i e k

• W o u d r i c h e m

Opdrachtgever: Gemeente Woudenberg Postbus 16 3930 EA WOUDENBERG Kenmerk: 11.034 Betreft: Geluidsonderzoek wegverkeerslawaai Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg Status: Definitief Datum: 15 juni 2011 Behandeld door: E. de Bruijn Raadgevend ingenieursbureau Metz B.V. Ambachtstraat 13 4283 JD Giessen Tel.: 0183 – 44 13 77 Fax: 0183 – 44 18 27

Page 8: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

\\SERVER\ERIC\2011\WVL-RVL\WOUDENBERG WESTWOUD\RAPPORT R01.DOC

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blz. 1 Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg 11.034

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING .................................................................................................................................. 2 2. WETTELIJK KADER ................................................................................................................. 4

2.1. Wet geluidhinder ...................................................................................................................... 4 2.2. Wegverkeerslawaai .................................................................................................................. 5 2.3. Cumulatie van geluid van verschillende geluidsbronnen ......................................................... 9

3. UITGANGSPUNTEN ONDERZOEK ...................................................................................... 10 3.1. Algemeen ............................................................................................................................... 10 3.2. Wegverkeerslawaai ................................................................................................................ 11

4. RESULTATEN EN CONCLUSIES .......................................................................................... 12 4.1. Geluidsbelasting 2021 ten gevolge van de Randweg N224 ................................................... 12 4.2. Geluidsbelasting 2021 ten gevolge van de Slappedel............................................................. 14 4.3. Geluidsbelasting 2021 ten gevolge van alle wegen samen ..................................................... 14

Figuren Figuur 1: Situatietekening nieuwbouwplan Westerwoud Figuur 2: Berekeningspunten Figuur 3: Computersimulatiemodel wegverkeerslawaai Bijlagen Bijlage 1: Verkeersgegevens Bijlage 2: Invoergegevens rekenmodel Bijlage 3: Geluidsbelasting 2021 ten gevolge van de Randweg N224 zonder geluidsmaatregelen Bijlage 4: Geluidsbelasting 2021 ten gevolge van de Randweg N224 geluidsscherm 2,2 meter Bijlage 5: Geluidsbelasting 2021 ten gevolge van de Randweg N224 geluidsscherm 4,0 meter Bijlage 6: Geluidsbelasting 2021 ten gevolge van de Slappedel Bijlage 7: Geluidsbelasting 2021 ten gevolge van alle wegen samen Bijlage 7: Berekening(en) volgens de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder

Page 9: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

\\SERVER\ERIC\2011\WVL-RVL\WOUDENBERG WESTWOUD\RAPPORT R01.DOC

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blz. 2 Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg 11.034

1. INLEIDING In opdracht van de gemeente Woudenberg is door Raadgevend Ingenieursbureau Metz B.V. een onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelastingen ten gevolge van het wegverkeer ter plaatse van het nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg. Het bouwplan voorziet de realisatie van een zevental nieuw te bouwen vrijstaande woningen. Op grond van de Wet geluidhinder heeft dit akoestisch onderzoek betrekking op alle geluidsbronnen die een zone hebben krachtens deze wet. Voor onderhavig onderzoek zijn daartoe de geluidsbelastingen ten gevolge van het autoverkeer op de volgende wegen van belang:

• Randweg N224 • Slappedel

Het geluidsonderzoek heeft tot doel vast te stellen binnen welke randvoorwaarden de woningen, getoetst aan de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder en het Beleid Hogere Grenswaarden van de gemeente Woudenberg, gerealiseerd kunnen worden. Het geluidsonderzoek omvat:

• Het berekenen van de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer; • het toetsen van de geluidsbelastingen aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder, het Besluit

geluidhinder en het plaatselijke beleid van de gemeente Woudenberg; • Het aangeven van mogelijke geluidbeperkende maatregelen bij overschrijding van de grenswaarden

uit de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder; • Het vaststellen van de te volgen procedures op grond van de Wet geluidhinder, indien geluid-

beperkende maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn dan wel op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke en/of financiële aard stuiten.

In deze rapportage is bij het vaststellen van de geluidsbelastingen ten gevolge van het wegverkeer de aftrek ex artikel 110g van de Wet geluidhinder toegepast. Voor de motivering van de toepassing van de aftrek wordt verwezen naar de toelichting op artikel 3.6 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 waarin deze aftrek is geregeld. De aftrek ex artikel 110g van de Wet geluidhinder bedraagt:

− 2 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt;

− 5 dB voor overige wegen; − 0 dB bij de toepassing van artikel 3.2 van het Bouwbesluit en bij toepassing van de artikelen 111,

tweede en derde lid, en 111a, 112 en 113 van de Wet geluidhinder.

Page 10: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

\\SERVER\ERIC\2011\WVL-RVL\WOUDENBERG WESTWOUD\RAPPORT R01.DOC

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blz. 3 Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg 11.034

De in het onderzoek gehanteerde aftrek voor toetsing aan de normen uit de Wet geluidhinder bedraagt 2 dB voor de Randweg N224 en 5 dB voor de Slappedel. In hoofdstuk 2 van deze rapportage wordt ingegaan op het wettelijk kader. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de uitgangspunten voor het onderzoek besproken. In hoofdstuk 4 worden de resultaten en conclusies van het akoestisch onderzoek behandeld.

Page 11: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

\\SERVER\ERIC\2011\WVL-RVL\WOUDENBERG WESTWOUD\RAPPORT R01.DOC

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blz. 4 Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg 11.034

2. WETTELIJK KADER

2.1. Wet geluidhinder De regels (grenswaarden) met betrekking tot de (maximaal) toelaatbare hoeveelheid geluid afkomstig van een industrieterrein, weg of spoorweg zijn opgenomen in de Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit geluidhinder. De Wet geluidhinder is alleen van toepassing binnen een conform deze wet geldende geluidszones. De grenswaarden (voorkeursgrenswaarde en ten hoogste toelaatbare waarde) uit de Wet geluidhinder zijn van toepassing op de geluidsbelasting op de gevel van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen (o.a. woonwagenstandplaatsen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere gezondheidszorggebouwen). N.B. De grenswaarden gelden eveneens voor de terreingrens van een woonwagenstandplaats en

eventueel (afhankelijk van het gebruik) voor een terrein behorende bij een ander gezondheids-zorggebouw.

In artikel 1, eerste lid van de Wet geluidhinder is de volgende definitie opgenomen voor het begrip gevel: bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak. In artikel 1b, vijfde lid, is aangegeven: In afwijking van artikel 1 wordt onder een gevel in de zin van de Wet geluidhinder en daarop berustende bepalingen niet verstaan: a. Een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN5077

bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede;

b. Een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.

Daarnaast gelden voor de verschillende geluidsgevoelige ruimten in de verschillende geluidsgevoelige bestemmingen, afhankelijk van het gebruik van de ruimte, afwijkende normen met betrekking tot de toelaatbare geluidsbelasting binnen deze ruimten.

Page 12: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

\\SERVER\ERIC\2011\WVL-RVL\WOUDENBERG WESTWOUD\RAPPORT R01.DOC

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blz. 5 Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg 11.034

2.2. Wegverkeerslawaai De regels en normen die gelden voor wegverkeerslawaai zijn opgenomen in hoofdstuk VI “Zones langs wegen” van de Wet geluidhinder. De regels en normen uit de Wet geluidhinder (Wgh) gelden binnen de wettelijk vastgestelde zone van een weg. De breedte van de zone van een weg is geregeld in afdeling 1 “Omvang geluidzones” van genoemd hoofdstuk. Op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder heeft elke weg een geluidszone, met uitzondering van de volgende wegen:

− Wegen gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied; − Wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.

Voor de wegen binnen het plangebied gaat in de toekomst een maximumsnelheid van 30 km/uur gelden. Op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder hebben deze wegen geen geluidszone en is de wet niet van toepassing. Op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder is de breedte van de zone van een weg afhankelijk van de ligging in stedelijk1 of buitenstedelijk2 gebied en van het aantal rijstroken. Het nieuwbouwplan Westerwoud in de gemeente Woudenberg is gelegen binnen de zones van de volgende wegen:

• Randweg N224: zonebreedte 200 meter (2 rijstroken / stedelijk gebied); • Slappedel: zonebreedte 200 meter (1 rijstrook / stedelijk gebied).

In de Wet geluidhinder wordt voor wegverkeerslawaai onderscheid gemaakt in nieuwe situaties, bestaande situaties en reconstructies. De grenswaarden en regels die hierbij gelden zijn opgenomen in de onderstaande afdelingen (artikelen) van hoofdstuk VI “Zones langs wegen” van de Wet geluidhinder:

− Afdeling 2 “Maatregelen met betrekking tot nieuwe situaties in zones” (artikel 76 t/m 85); − Afdeling 3 “Bestaande situaties” (artikel 87j t/m 90); − Afdeling 4 “Reconstructies” (artikel 98 t/m 100b).

Voor dit onderzoek is alleen afdeling 2 van toepassing.

1. Onder stedelijk gebied wordt verstaan, het gebied binnen de bebouwde kom, doch, voor toepassing van hoofdstuk VI (“Zones

langs wegen”) van de Wet geluidhinder, met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens.

2. Onder buitenstedelijk gebied wordt verstaan, het gebied buiten de bebouwde kom alsmede, voor toepassing van hoofdstuk VI

(“Zones langs wegen”) van de Wet geluidhinder, het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens.

Page 13: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

\\SERVER\ERIC\2011\WVL-RVL\WOUDENBERG WESTWOUD\RAPPORT R01.DOC

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blz. 6 Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg 11.034

Woningen Op grond van artikel 82 van de Wet geluidhinder is bij woningen binnen de zone van een weg een geluidsbelasting van 48 dB ter plaatse van de gevel van woningen toelaatbaar. Bij algemene maatregel van bestuur ex artikel 82 t/m 85 Wet geluidhinder (Besluit geluidhinder) kan per weg, per gevel en per verdieping van nieuw te realiseren woningen, onder voorwaarden, een hogere waarde worden vastgesteld. Op grond van artikel 83 van de Wet geluidhinder, kunnen in afwijking van de in artikel 82 genoemde waarde van 48 dB de in tabel 2.1 opgenomen waarden als maximale hogere waarde worden vastgesteld.

Tabel 2.1 Maximale hogere waarde voor de gevel van woningen

Situatie woning - weg Stedelijk Buitenstedelijk

Nieuwe woningen en nieuwe weg (art. 83 lid 1) 58 dB 53 dB

Nieuwe woningen en bestaande weg (art. 83 lid 2) 63 dB 53 dB

Bestaande woningen en nieuwe weg (art. 83 lid 3) 63 dB 58 dB

Agrarische bedrijfswoningen (art. 83 lid 4) 63 dB 58 dB

Vervangende nieuwbouw3 binnen bebouwde kom (art. 83 lid 5 en 6) 68 dB 63 dB

Vervangende nieuwbouw3 buiten bebouwde kom (art. 83 lid 7) n.v.t. 58 dB

Het toekennen van een hogere waarde is alleen mogelijk indien maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting tot 48 dB ter plaatse van de gevel van woningen, onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard stuit (artikel 110a, vijfde lid van de Wet geluidhinder).

3. Hierbij geldt, dat de vervanging niet mag leiden tot:

a. Een ingrijpende wijziging van de bestaande stedenbouwkundige functie of structuur en b. Een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden bij toetsing op bouwplanniveau voor ten hoogste 100

woningen.

Page 14: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

\\SERVER\ERIC\2011\WVL-RVL\WOUDENBERG WESTWOUD\RAPPORT R01.DOC

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blz. 7 Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg 11.034

Andere geluidsgevoelige bestemmingen In artikel 1 van de Wet geluidhinder zijn de volgende andere geluidsgevoelige gebouwen opgesomd:

a. Onderwijsgebouwen4, 5; b. Ziekenhuizen en verpleeghuizen; c. Andere gezondheidszorggebouwen6 dan bedoeld onder b.

In artikel 1 is eveneens aangegeven dat onder geluidsgevoelige terreinen wordt verstaan:

a. Terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, of;

b. Woonwagenstandplaatsen. Op grond van artikel 3.1 van het Besluit geluidhinder is een geluidsbelasting van 48 dB toelaatbaar ter plaatse van de gevel van andere geluidsgevoelige gebouwen en aan de grens van woonwagen-standplaatsen. Aan de grens van andere geluidsgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen is een geluidsbelasting van 53 dB toelaatbaar. Op grond van artikel 3.2 van het Besluit geluidhinder kunnen de in tabel 2.2 opgenomen waarden als hogere waarde worden vastgesteld.

Tabel 2.2 Maximale hogere waarde voor andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen

Situatie andere geluidsgevoelig bestemming - weg Stedelijk Buitenstedelijk

Bestaande geluidsgevoelige bestemming en nieuwe weg (art. 3.2 lid 1 Bg)

­ onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen

­ andere gezondheidszorggebouwen en woonwagenstandplaatsen

­ andere geluidsgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen

63 dB

53 dB

58 dB

58 dB

53 dB

58 dB

Nieuwe geluidsgevoelige bestemming en bestaande weg (art. 3.2 lid 1 Bg)

­ onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen

­ andere gezondheidszorggebouwen en woonwagenstandplaatsen

­ andere geluidsgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen

63 dB

53 dB

58 dB

53 dB

53 dB

58 dB

4. Op grond van artikel 1b, eerste lid, van de Wet geluidhinder mag bij de bepaling van de waarde van de geluidsbelasting voor

onderwijsgebouwen worden uitgegaan van het equivalente geluidsniveau gedurende de dagperiode (07.00-19.00 uur), voor zover de gebouwen gedurende de avond- (19.00-23.00 uur) en nachtperiode (23.00-07.00 uur) niet in gebruik zijn.

5. Een gymnastieklokaal maakt op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder geen onderdeel uit van een onderwijsgebouw. 6. Op grond van artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder wordt met “andere gezondheidszorggebouwen” het volgende bedoeld:

verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven.

Page 15: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

\\SERVER\ERIC\2011\WVL-RVL\WOUDENBERG WESTWOUD\RAPPORT R01.DOC

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blz. 8 Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg 11.034

Hogere grenswaarde Binnen de grenzen van de gemeente zijn in principe burgemeester en wethouders het bevoegde gezag. Er zijn echter een aantal uitzonderingen, waarbij Gedeputeerde Staten het bevoegde gezag is. Deze uitzonderingen zijn:

- De hogere waarde is benodigd in verband met de aanleg of wijziging van een hoofdspoorweg; - De hogere waarde is benodigd in verband met de aanleg of wijziging van een weg die in beheer is

bij het Rijk of een provincie; - De hogere waarde is benodigd in verband met de vaststelling of wijziging van een zone langs een

industrieterrein dat als industrieterrein van regionaal belang is aangewezen bij provinciale verordening.

De genoemde uitzonderingen zijn niet van toepassing op het bouwplan. Binnenwaarden Indien een hogere waarde wordt vastgesteld, dienen met betrekking tot de geluidwering van de gevel(s) zodanige (gevel-)maatregelen te worden getroffen dat de geluidsbelasting vanwege de weg binnen:

- De woning niet hoger zal zijn dan 33 dB; - Theorievaklokalen van onderwijsgebouwen en ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede

recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen niet hoger zal zijn dan 33 dB; - Binnen leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen, onderzoeks- en behandelingsruimten

van ziekenhuizen en verpleeghuizen en onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van andere gezondheidszorggebouwen niet hoger zal zijn dan 28 dB.

Bij de bepaling van de geluidsbelasting binnen de geluidsgevoelige ruimten dient te worden uitgegaan van de geluidsbelasting ten gevolge van alle wegen samen. Daarnaast kunnen op grond van het gemeentelijk beleid nadere eisen worden gesteld indien de woning wordt blootgesteld aan een te hoge geluidsbelasting van meerdere verschillende geluidsbronnen.

Page 16: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

\\SERVER\ERIC\2011\WVL-RVL\WOUDENBERG WESTWOUD\RAPPORT R01.DOC

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blz. 9 Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg 11.034

2.3. Cumulatie van geluid van verschillende geluidsbronnen In artikel 110f, eerste lid van de Wet geluidhinder is geregeld dat voor woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen die gelegen zijn binnen geluidszones van meerdere geluidsbronnen (weg, rail, industrie en/of luchtvaart) een onderzoek dient plaats te vinden naar het effect van de samenloop van de verschillende geluidsbronnen. In onderhavig onderzoek is echter alleen het wegverkeerslawaai van belang, omdat andere geluidsbronnen niet aanwezig zijn, zodat een onderzoek naar het zogenaamde cumulatieve effect van verschillende geluidsbronnen niet behoeft te worden uitgevoerd.

Page 17: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

\\SERVER\ERIC\2011\WVL-RVL\WOUDENBERG WESTWOUD\RAPPORT R01.DOC

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blz. 10 Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg 11.034

3. UITGANGSPUNTEN ONDERZOEK

3.1. Algemeen Het nieuwbouwplan Westerwoud in de gemeente Woudenberg is geprojecteerd aan de rand van de woonkern Woudenberg.

Het nieuwbouwplan voorziet de realisatie van een zevental nieuw te bouwen woningen op een open plaats tussen de bestaande bebouwing. De figuur hierboven en figuur 1 in de bijlagen geeft een overzicht van de ligging van de woningen. De geluidsbelastingen zijn per bouwlaag (begane grond en 1e verdieping) berekend op een waarneemhoogte van respectievelijk 1,5 meter, en 4,5 meter ten opzichte van het lokale maaiveld. Een overzicht van de rekenpunten, waarop de geluidsbelastingen zijn berekend, is opgenomen in figuur 2 in de bijlagen.

Nieuwbouwplan Westerwoud

Page 18: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

\\SERVER\ERIC\2011\WVL-RVL\WOUDENBERG WESTWOUD\RAPPORT R01.DOC

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blz. 11 Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg 11.034

3.2. Wegverkeerslawaai Verkeersgegevens Voor de berekening van de geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai is het noodzakelijk de maatgevende intensiteit te kennen van de te onderscheiden categorieën (lichte-, middelzware- en zware motorvoertuigen) en de verdeling van het verkeer over de dag- (07.00 - 19.00 uur), avond- (19.00 - 23.00 uur) en de nachtperiode (23.00 - 07.00 uur). De verkeersgegevens voor het jaar 2021 op de omliggende wegen zijn verstrekt door de gemeente Woudenberg. De verkeersgegevens zijn opgenomen in bijlage 1. De verharding van de Randweg N224 bestaat uit steen mastiek asfalt (SMA) op het wegvak gelegen tussen de Voorstraat en tot voorbij de kruising met de Slappedel en uit Bruitville op het ten zuiden daarvan gelegen wegvak. De verharding van de Slappedel bestaat uit dicht asfaltbeton (DAB). De maximumsnelheid bedraagt 80 km/uur voor de Randweg N224 en 60 km/uur voor de Slappedel. In de berekeningen is voor alle voertuigcategorieën uitgegaan van de geldende maximumsnelheid. Rekenmethode De in deze rapportage gepresenteerde geluidsbelastingen zijn berekend met een computersimulatie-model gebaseerd op de standaardrekenmethode II als bedoeld in artikel 3.3 van het “Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006”. In het onderzoek is voor de berekeningen gebruik gemaakt van het door dirActivity-software ontwikkelde overdrachtsmodel Winhavik V8.30. Computersimulatiemodel Ten behoeve van de berekening van de geluidsbelastingen volgens standaard rekenmethode II is een computersimulatiemodel opgesteld voor de toekomstige situatie (2021). In het model zijn alle voor de overdrachtsberekening relevante gegevens opgenomen, zoals bebouwing, taluds, verharde gebieden (wegen, waterpartijen en bebouwde gebieden) en hoogteverschillen. Voor het opstellen van het computermodel is gebruik gemaakt van een door de opdrachtgever aangeleverde situatietekening (digitaal). Deze gegevens zijn ingevoerd op basis van het Rijksdriehoek-coördinatenstelsel. Voor de omvang van het computersimulatiemodel wordt verwezen naar figuur 3 in de bijlagen. De in de modellen opgenomen gegevens zijn opgenomen en weergegeven in bijlage 2.

Page 19: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

\\SERVER\ERIC\2011\WVL-RVL\WOUDENBERG WESTWOUD\RAPPORT R01.DOC

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blz. 12 Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg 11.034

4. RESULTATEN EN CONCLUSIES In het onderzoek zijn de geluidsbelastingen bepaald, die in de toekomst naar verwachting zullen optreden, ten gevolge van het wegverkeer op de Randweg N224 en de Slappedel.

4.1. Geluidsbelasting 2021 ten gevolge van de Randweg N224 De geluidsbelastingen (met een aftrek van 2 dB) ten gevolge van de Randweg N224 zijn opgenomen (tabel) en weergegeven (plot) in bijlage 3. Uit het onderzoek volgt dat de voorkeursgrenswaarde Lden van 48 dB op de geprojecteerde woningen 1, 2, 3, 5, 6 en 7 zal worden overschreden. Dit geldt voor de waarneemhoogten 1,5 en 4,5 meter boven het plaatselijke maaiveld bij de woningen 1, 2, 3, 6 en 7 en voor de waarneemhoogte 4,5 meter boven het plaatselijke maaiveld bij woning 5. Uit het onderzoek volgt tevens dat de ten hoogste toelaatbare waarde Lden van 63 dB niet zal worden overschreden. Geluidsbeperkende en -reducerende maatregelen Het toepassen van een (aanvullend) geluidsarm asfalt behoort niet tot de mogelijkheden omdat de Randweg N224 ter hoogte van het nieuwbouwplan al reeds van een geluidsarm asfalt (Bruitville) is voorzien. Een verdere reductie van het wegverkeerslawaai op deze wijze is dan niet meer te verwachten. Het wegverkeerslawaai van de Randweg N224 kan wel worden gereduceerd door het plaatsen van een geluidsscherm. De gemeente Woudenberg heeft in overleg met de Provincie Utrecht ervoor gekozen, te willen werken met zo'n laag mogelijke geluidsschermen. Het mogelijke scherm dient daarbij op het eigen grondgebied van de gemeente Woudenberg te worden geplaatst. Vanwege de situering van de sloot en de daarbij behorende taluten kan het mogelijke geluidsscherm op een afstand van minimaal 10 meter worden geplaatst uit de zijkant van de Randweg N224. Geluidsscherm H = 2,2 meter en L = 275 meter De geluidsbelastingen (met een aftrek van 2 dB) ten gevolge van de Randweg N224 inclusief de geluidsafscherming van een 2,2 meter hoog en 275 meter lang geluidsscherm zijn opgenomen (tabel) en weergegeven (plot) in bijlage 4. Uit het onderzoek volgt dat de voorkeursgrenswaarde Lden van 48 dB ter plaatse van de beganegrond (waarneemhoogte 1,5 meter) op de geprojecteerde woningen niet zal worden overschreden. Ter plaatse van de 1e verdieping (waarneemhoogte 4,5 meter) wordt de voorkeurswaarde Lden van 48 dB op de geprojecteerde woningen 1, 6 en 7 nog wel overschreden. Uit het onderzoek volgt tevens dat de ten hoogste toelaatbare waarde Lden van 63 dB ter plaaste van deze drie geprojecteerde woningen niet zal worden overschreden.

Page 20: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

\\SERVER\ERIC\2011\WVL-RVL\WOUDENBERG WESTWOUD\RAPPORT R01.DOC

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blz. 13 Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg 11.034

Geluidsscherm H = 4,0 meter en L = 275 meter De geluidsbelastingen (met een aftrek van 2 dB) ten gevolge van de Randweg N224 inclusief de geluidsafscherming van een 4,2 meter hoog en 275 meter lang geluidsscherm zijn opgenomen (tabel) en weergegeven (plot) in bijlage 5. Uit het onderzoek volgt dat de voorkeursgrenswaarde Lden van 48 dB ter plaatse van de beganegrond (waarneemhoogte 1,5 meter) en de 1e verdieping (waarneemhoogte 4,5 meter) op de geprojecteerde woningen niet zal worden overschreden. Overwegingen hoogten geluidsscherm Vanuit akoestisch oogpunt heeft het de voorkeur een geluidsscherm te plaatsen met een hoogte van 4,0 meter. Ter plaatse van alle geprojecteerde woningen zal er dan geen overschrijding plaatsvinden van de voorkeurswaarde Lden van 48 dB. Vanuit financieel- en stedenbouwkundig oogpunt heeft het (waarschijnlijk) de voorkeur een geluidsscherm te plaatsen met een hoogte van 2,2 meter. Ter plaatse van drie van de zeven geprojecteerde woningen zal ter plaatse van de verdiepingen dan een overschrijding plaatsvinden van de voorkeurswaarde Lden van 48 dB. De ten hoogste toelaatbare waarde Lden van 63 dB ter plaaste van deze drie geprojecteerde woningen niet zal worden overschreden. Wij adviseren burgemeester en wethouders een nader financeel- en stedenbouwkundig onderzoek in te stellen om zo gemotiveerd tot een nadere keuze in deze varianten te komen. Hogere grenswaarde Indien voor het geluidsscherm wordt gekozen met een hoogte van 4,0 meter, vindt er geen overschrijding plaats van de voorkeurswaarde Lden van 48 dB. Indien voor het geluidsscherm wordt gekozen met een hoogte van 2,2 meter, dienen hogere grenswaarden te worden vastgesteld door burgemeester en wethouders om het plan te kunnen realiseren. In het kader van de bouwvergunningaanvraag (Bouwbesluit) moet middels een berekening van de geluidwering van de gevel worden aangetoond, dat het binnenniveau, afhankelijk van de functie, voldoet aan de waarden die opgenomen zijn in § 2.2. Wegverkeerslawaai onder binnenwaarden. Voor de bepaling van het binnenniveau dient te worden uitgegaan van de totale geluidsbelasting van alle wegen samen.

Page 21: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

\\SERVER\ERIC\2011\WVL-RVL\WOUDENBERG WESTWOUD\RAPPORT R01.DOC

Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai blz. 14 Nieuwbouwplan Westerwoud te Woudenberg 11.034

4.2. Geluidsbelasting 2021 ten gevolge van de Slappedel De geluidsbelastingen (met een aftrek van 5 dB) ten gevolge van de Slappedel zijn opgenomen (tabel) en weergegeven (plot) in bijlage 6. Uit het onderzoek volgt dat de voorkeursgrenswaarde Lden van 48 dB op geen van de geprojecteerde woningen zal worden overschreden. Geluidsbeperkende en -reducerende maatregelen Omdat uit het onderzoek volgt dat het wegverkeerslawaai van de Slappedel lager bedraagt dan de voorkeurswaarde Lden van 48 dB is het niet noodzakelijk geluidsbeperkende en -reducerende maatregelen te treffen. Hogere grenswaarde Omdat uit het onderzoek volgt dat het wegverkeerslawaai van de Slappedel lager bedraagt dan de voorkeurswaarde Lden van 48 dB hoeven er geen hogere grenswaarden te worden vastgesteld door burgemeester en wethouders om het plan te kunnen realiseren. 4.3. Geluidsbelasting 2021 ten gevolge van alle wegen samen Bij de bepaling van de geluidsbelasting binnen geluidsgevoelige ruimten dient te worden uitgegaan van de geluidsbelasting ten gevolge van alle wegen samen. Hiertoe wordt de geluidsbelasting van alle wegen samen gecumuleerd met toepassing van een aftrek van 0 dB ex artikel 110g van de Wet geluidhinder. De uitkomsten van de totale geluidsbelasting van alle wegen samen zijn opgenomen (tabel) en weergegeven (plot) in bijlage 7. Het betreft hier de geluidsbelastingen vanwege het wegverkeerslawaai bij toepassing van een geluidsscherm met een hoogte van 2,2 meter. Deze geluidbelastingen kunnen worden gebruikt voor de toetsing van de geluidwering van de gevels bij vaststelling van hogere grenswaarden door burgemeester en wethouders en de toetsing van de binnenwaarden op grond van het Bouwbesluit bij de aanvraag van een Omgevingsvergunning. Bij toepassing van een geluidsscherm met een hoogte van 4,0 meter is de geluidsbelasting van alle wegen samen lager dan de voorkeurswaarde Lden van 48 dB. Giessen 15 juni 2011 E. de Bruijn

Page 22: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

FIGUREN 1 T/M 3

Page 23: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 24: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 25: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 26: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 27: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 28: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 29: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

BIJLAGEN

Page 30: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

BIJLAGE 1

Verkeersgegevens

Page 31: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Verkeersintensiteiten in het jaar 2021

Omschrijving Verkeersgegevens SamenstellingNaam: Randweg N224 werkdag weekdag % uur Lv Mv ZvVak: Maasbergseweg - kuising Slappedel Teljaar: 2010 10.296 9.288 Dagperiode: 6,83% 89,1% 8,2% 2,7%Verharding: Bruitville (dunne deklagen A - CROW 966) Toetsjaar: 2021 12.260 11.060 Avondperiode: 2,72% 94,4% 4,0% 1,6%Snelheid: 80 km/uur % groei/jaar: 1,6% 90,21% Nachtperiode: 0,90% 87,7% 8,6% 3,7%

Omschrijving Verkeersgegevens SamenstellingNaam: Randweg N224 werkdag weekdag % uur Lv Mv ZvVak: kuising Slappedel - Voorstraat Teljaar: 2010 10.296 9.288 Dagperiode: 6,83% 89,1% 8,2% 2,7%Verharding: steen asfalt mastiek (SMA - CROW 200) Toetsjaar: 2021 12.260 11.060 Avondperiode: 2,72% 94,4% 0,0% 5,6%Snelheid: 80 km/uur % groei/jaar: 1,6% 90,21% Nachtperiode: 0,90% 87,7% 8,6% 3,7%

Omschrijving Verkeersgegevens SamenstellingNaam: Slappedel werkdag weekdag % uur Lv Mv ZvVak: Ringelpoel - Randweg N224 Teljaar: 2006 363 319 Dagperiode: 7,10% 85,0% 10,6% 4,4%Verharding: DAB (referentiewegdek - CROW 200) Toetsjaar: 2021 461 405 Avondperiode: 3,00% 92,2% 6,2% 1,6%Snelheid: 60 km/uur % groei/jaar: 1,6% 87,87% Nachtperiode: 0,35% 84,3% 10,9% 4,8%

Prognose 2021 blz. 1 van 1

Page 32: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

BIJLAGE 2

Modelgegevens

Page 33: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 34: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 35: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 36: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 37: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 38: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 39: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

BIJLAGE 3

Geluidsbelasting 2021 t.g.v. deRandweg N224

zonder geluidsmaatrelegen

Page 40: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 41: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 42: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 43: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 44: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

BIJLAGE 4

Geluidsbelasting 2021 t.g.v. deRandweg N224

geluidsscherm H=2,2 meter

Page 45: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 46: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 47: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 48: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 49: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

BIJLAGE 5

Geluidsbelasting 2021 t.g.v. deRandweg N224

geluidsscherm H=4,0 meter

Page 50: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 51: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 52: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 53: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 54: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

BIJLAGE 6

Geluidsbelasting 2021 t.g.v. deSlappedel

Page 55: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 56: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 57: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 58: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 59: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

BIJLAGE 7

Geluidsbelasting 2021 t.g.v.alle wegen samen

(geluidsscherm H=2,2 meter)

Page 60: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 61: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 62: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 63: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 64: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 65: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Bijlage 2

2. Bodem Verkennend bodemonderzoek conform NEN-5740 Documentnummer P10-0278-001 Boot organiserend ingenieursbureau B.V. Veenendaal, 14 juli 2010

Page 66: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 67: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 68: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 69: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 70: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 71: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 72: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 73: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 74: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 75: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 76: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 77: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 78: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 79: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 80: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 81: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 82: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 83: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 84: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 85: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 86: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 87: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 88: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 89: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 90: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 91: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 92: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 93: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 94: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 95: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 96: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 97: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 98: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 99: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 100: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 101: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 102: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 103: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 104: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 105: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 106: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 107: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 108: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 109: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 110: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 111: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 112: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 113: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 114: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 115: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 116: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 117: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 118: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 119: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 120: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 121: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 122: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 123: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Bijlage 3

3. .Ecologie Quickscan Flora en fauna Westerwoud Project nr. 4556 Eelerwoude Vorstenbosch, 29 juni 2010

Page 124: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 125: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Quickscan Flora en fauna Westerwoud

Definitief

Project nr. 4556

Opgesteld door Gecontroleerd Datum

Rosalie Heins 29-6-2010

Opdrachtnemer:

Eelerwoude Zuid Meester Loeffenplein 2 5476 KX VORSTENBOSCH T (0413) 38 70 00 F (0431) 38 70 01 E [email protected] I www.eelerwoude.nl

Opdrachtgever:

Gemeente Woudenberg De heer M. Suiding Postbus 16 3930 EA Woudenberg T 033-2869100 F 033-2869191 E [email protected] I www.woudenberg.nl

Page 126: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

INHOUDSOPGAVE

1 INLEIDING ...................................................................................................................................2 1.1 Aanleiding en opzet ...................................................................................................................2 2 NATUURWETGEVING EN BELEID..............................................................................................3 2.1 Flora- en faunawet beschermd flora en fauna ............................................................................3 2.2 Natura 2000-gebieden, Natuurbeschermingswet 1998 ...............................................................3 3 METHODE....................................................................................................................................4 3.1 Bureauonderzoek ......................................................................................................................4 3.2 Terreinbezoek ...........................................................................................................................4 3.3 Onderzoeksafbakening..............................................................................................................4 4 GEBIEDSKARAKTERISTIEK.......................................................................................................5 4.1 Huidige situatie..........................................................................................................................5 4.2 Voorgestane ontwikkeling..........................................................................................................5 5 BESCHERMDE SOORTEN ..........................................................................................................6 5.1 Planten......................................................................................................................................6 5.2 Grondgebonden zoogdieren ......................................................................................................6 5.3 Vleermuizen ..............................................................................................................................6 5.4 Vogels.......................................................................................................................................7 5.5 Amfibieën en reptielen...............................................................................................................7 5.6 Reptielen...................................................................................................................................8 5.7 Vissen en ongewervelden..........................................................................................................8 6 CONCLUSIE EN ADVIES.............................................................................................................9 6.1 Beschermde soorten..................................................................................................................9 6.2 Aanbevelingen...........................................................................................................................9 6.3 Afbakening ................................................................................................................................9 LITERATUURLIJST BIJLAGE I: FLORA- EN FAUNAWET

Page 127: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Quickscan Flora en fauna Westerwoud

2

1 INLEIDING 1.1 Aanleiding en opzet

De gemeente Woudenberg is voornemens om het gebied Westerwoud te ontwikkelen. Met dit onderzoek wordt een beeld verkregen van de mogelijke consequenties vanuit de gel-dende natuurwetgeving en –beleid. In verband hiermee is een verkennend onder-zoek (‘quick-scan’) uitgevoerd in het kader van de Flora- en faunawet. Met dit onderzoek wordt de aanwezigheid van beschermde soorten in het plangebied onderzocht. Op basis daarvan worden uitspraken gedaan over de (mogelijke) effecten van de voorgenomen ontwikkeling en de eventueel noodzakelijke vervolgstappen. Het onderzoek heeft bestaan uit een visuele inspectie van het terrein en het raadplegen van vrij beschikbare verspreidingsgegevens van beschermde dier- en plantensoorten.

Figuur 1. Ligging plangebied

Page 128: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Quickscan Flora en fauna Westerwoud

3

2 NATUURWETGEVING EN BELEID De natuurwet- en regelgeving kent twee spo-ren, namelijk een gebiedsgericht (Natuurbe-schermingswet 1998) en een soortgericht spoor (Flora- en faunawet). Met de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 zijn de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn in de natio-nale wetgeving geïmplementeerd. 2.1 Flora- en faunawet beschermd

flora en fauna

De Flora- en faunawet richt zich op de be-scherming van soorten. De Flora- en faunawet gaat uit van het 'nee, tenzij'-principe. Bepaalde handelingen, waaronder ruimtelijke ingrepen, waarbij beschermde soorten in het geding zijn, zijn slechts bij uitzondering en onder voorwaar-den mogelijk. Centraal hierbij staat de zorg-plicht. De zorgplicht houdt in dat iedereen ‘vol-doende zorg’ in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. Onder bepaalde voorwaarden is een algemene vrijstelling geregeld van de ontheffingsplicht van de Flora- en faunawet. Welke voorwaarden verbonden zijn aan de vrijstelling hangt af van de dier- of plantensoorten die voorkomen in het plangebied. Hiertoe worden verschillende be-schermingsregimes onderscheiden. - Soorten van tabel 1 – algemene soorten –

lichtste beschermingsregime - Soorten van tabel 2 – overige soorten – mid-

delste beschermingsregime - Soorten van tabel 3 – genoemd in bijlage IV

van de Habitatrichtlijn en in bijlage 1 van de AMvB – zwaarste beschermingsregime

Vogels nemen in de Flora- en faunawet een bijzondere positie in. Vogels worden tijdens het broedseizoen beschermd door de Flora- en faunawet. Voor het aantasten van broedende vogels geldt een zware toets vergelijkbaar met tabel 3-soorten. Daarnaast zijn voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van een aantal vogelsoorten jaarrond beschermd (mits niet definitief verlaten). Het betreft nesten van boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele

kwikstaart, huismus, havik, kerkuil, oehoe, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer, steenuil, wespendief en zwarte wouw. Voor tabel 1-soorten geldt voor ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling van de onthef-fingsplicht en is daarom geen ontheffing no-dig. Deze soorten zijn in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. Zie bijlage 1 voor een uitgebreide beschrijving en toelichting op de Flora- en Faunawet. De Flora- en faunawet is overal en altijd van toepassing bij ontwikkelingen. In hoofdstuk 5 wordt verder ingegaan op de aanwezigheid van beschermde soorten. 2.2 Natura 2000-gebieden, Na-

tuurbeschermingswet 1998

Natura 2000 is een samenhangend netwerk van natuurgebieden in Europa. Natura 2000 bestaat uit gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Europese Vogelrichtlijn (79/409/EEG) en gebieden die zijn aangemeld op grond van de Europese Habitatrichtlijn (92/43/EEG). Deze gebieden worden in Ne-derland op grond van de Natuurbescher-mingswet 1998 beschermd. Er is geen sprake van beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet ter plaatse of in de nabijheid van het plange-bied. Verdere toetsing aan de Natuurbe-schermingswet 1998 is niet aan de orde.

Page 129: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Quickscan Flora en fauna Westerwoud

4

3 METHODE De aanwezige natuurwaarden zijn in beeld ge-bracht op basis van een verkenning van be-staande inventarisatiegegevens en een ver-kennend veldbezoek. 3.1 Bureauonderzoek

De volgende bronnen zijn in het kader van dit onderzoek gebruikt: - landelijke en provinciale verspreidingsinfor-

matie met betrekking tot planten, dagvlin-ders, vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren, met name uit verspreidingsat-lassen;

Zie ook de literatuurlijst. Uit de landelijke verspreidingsinformatie uit at-lassen, die deels min of meer gedateerd is, blijkt dat in of nabij de locaties in het verleden diverse strikt beschermde soorten zijn aange-troffen. Exacte locaties of datering van de waarnemingen zijn daarbij niet bekend. Deze gegevens hebben veelal betrekking op atlas-blokken (5x5 kilometer). De soortgegevens hebben daarom betrekking op de regio en niet specifiek op het plangebied. De website www.waarneming.nl is daarnaast ook geraadpleegd. Een groot aantal amateurs kunnen op deze website natuurwaarnemingen kwijt. De site wordt redelijk gecontroleerd mid-dels peer-reviews. Soortwaarnemingen via de-ze bron zijn redelijk betrouwbaar maar kunnen moeilijk geverifieerd worden. Wel kan het een beeld geven van mogelijke soorten in de regio. Waarneming zijn, in tegenstelling tot atlassen, tot op de exacte locatie te herleiden.

3.2 Terreinbezoek

Op basis van een eenmalig veldbezoek is de geschiktheid van het onderzoeksgebied voor de verwachte soorten/soortgroepen beoor-deeld. Het veldbezoek is door mevrouw R. Heins, ecologisch adviseur van Eelerwoude uitgevoerd op 21 juni 2010 bij 20ºC. Het gaat hier om een deskundigenoordeel op basis van de fysieke gesteldheid van het terrein (bioto-pen onderzoek). Daarnaast zijn de aangetrof-fen belangwekkende soorten ook genoteerd. 3.3 Onderzoeksafbakening

Dit onderzoek betreft een verkennend onder-zoek of Quick-scan. Dit betekent dat geen soortgerichte inventarisatie is uitgevoerd. Het onderzoek geeft dus geen (volledig) inzicht in de aanwezige flora en fauna. Wel geeft het onderzoek een indruk van de ecologische waarden en mogelijk aanwezige soorten in het gebied. Dit rapport leent zich dus niet voor een eventueel noodzakelijke ontheffingsaan-vraag.

Page 130: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Quickscan Flora en fauna Westerwoud

5

4 GEBIEDSKARAKTERISTIEK 4.1 Huidige situatie

Het totale gebied ligt aan de zuidwestzijde van de kern Woudenberg. Het plangebied wordt begrensd door woningen aan de noord, oost en zuidzijde. De Randweg vormt de westelijke be-grenzing. Aan de overzijde van de Randweg staat afschermende beplanting, waarachter het buitengebied begint. Het plangebied betreft het achter de Broederschapslaan gelegen volkstui-nencomplex Westerwoud. Het plangebied ligt zich op korte afstand ten westen van het Wes-terwoud. Het plangebied bestaat uit een klein weiland en een hondenuitlaatveld. Het weiland werd tijdens het veldbezoek begraasd door schapen. Het hondenuitlaatveld en het weiland worden ge-scheiden door een sloot met enkele knotwilgen. Langs de westzijde staat langs de randweg een laan met Amerikaanse eiken. Rond het hon-denuitlaatveld staan struweel met hondsroos, lijsterbes. 4.2 Voorgestane ontwikkeling

De exacte inrichting van de percelen moet nog nader bepaald worden. Dit gebeurt in overleg met de omwonenden van het gebied. Deze rap-portage kan randvoorwaarden en bouwstenen leveren voor de uiteindelijke inrichting.

Figuur 1 weiland met omliggende woningen

Figuur 2. sloot met knotwilgen

Figuur 3 hondenuitlaatveldje

Figuur 4 Randweg

Page 131: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Quickscan Flora en fauna Westerwoud

6

5 BESCHERMDE SOORTEN 5.1 Planten

Voorkomen en functie Tijdens het veldbezoek zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Een aantal alge-mene soorten die aangetroffen zijn, zijn gewo-ne bereklauw, grote brandnetel, smeerwortel, hondsdraf, bitterzoet. De directe omgeving van het plangebied is behoorlijk verruigd, en voed-selrijk. Strikt beschermde plantensoorten (Tabel 2 en 3) worden vanwege het ontbreken van geschikte biotopen (voedselrijke milieus) niet verwacht. Het gebied wordt intensief beweid en is te veel bemest voor de ontwikkeling van soortenrijke vegetaties.

Effecten en ontheffing In het plangebied zijn geen beschermde plan-tensoorten aangetroffen. Op basis van aanwe-zig leefgebied worden geen beschermde soor-ten verwacht. Hieruit kan worden geconclu-deerd dat een ontheffingsaanvraag van de Flo-ra- en faunawet voor planten niet aan de orde is. 5.2 Grondgebonden zoogdieren

Voorkomen en functie Op basis van aanwezig habitat en regionale verspreiding wordt verwacht dat de volgende soorten (sporadisch) gebruik maken van het plangebied zoals mol, vos, egel, bunzing, her-melijn, wezel en diverse soorten muizen. In de ruimere omgeving (circa 5 km) komt ook de das en boommarter voor. Op basis van het aanwe-zige habitat en het intensief gebruikte omlig-gende gebied, kan het voorkomen van deze streng beschermde soorten worden uitgesloten in het plangebied.

Effecten en ontheffing De ingreep zal naar verwachting leiden tot een beperkt verlies van leefgebied van de genoem-de zoogdieren van tabel 1 van de Flora- en

faunawet. Dit heeft geen invloed op de gunsti-ge staat van instandhouding van deze soorten omdat er voldoende alternatief leefgebied aanwezig blijft en het relatief algemene soor-ten betreft. Voor deze soorten geldt dan ook een vrijstelling. Een ontheffing Flora- en fau-nawet is daarom niet noodzakelijk. 5.3 Vleermuizen

Voorkomen en functie Er zijn beperkte gegevens voorhanden over vleermuizen in het plangebied. Uit de regio zijn een aantal vleermuissoorten bekend zoals gewone dwergvleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger, watervleermuis en gewone groot-oorvleermuis. Boombewonende vleermuizen verblijven in gaten, holen of scheuren van voornamelijk grote bomen. Op voorliggende planlocatie zijn echter geen (voor vleermuizen geschikte) ga-ten, holen of scheuren aangetroffen in de bo-men. Gebouwbewonende vleermuizen verblij-ven met name in spouwmuren, onder dakbe-timmering of op zolders. De woningen rondom het plangebied zijn geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Het plangebied is wel geschikt als foerageer-gebied (jachtgebied) voor de uit de regio be-kende soorten. In de omgeving is echter eveneens redelijk wat geschikt foerageerge-bied, zoals boven de vijver langs de zuidkant van de straat Westerwoud, de begraafplaats ten noorden van het plangebied en het omlig-gende agrarische gebied. De beplanting langs de Randweg is mogelijk geschikt als vliegroute voor enkele vleermui-zen.

Effecten en ontheffing Alle vleermuissoorten zijn strikt beschermd onder de Flora- en faunawet. Voor het aantas-ten of vernietigen van vaste rust- en verblijf-plaatsen van vleermuizen (baltsplaatsen,

Page 132: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Quickscan Flora en fauna Westerwoud

7

kraamverblijven, zomer- en winterverblijven, belangrijk foerageergebied en migratieroutes) is een ontheffing Flora- en faunawet noodzakelijk. In voorliggend geval zijn geen verblijfplaatsen binnen het plangebied aangetroffen of te ver-wachten. Eventuele verblijfplaatsen rondom het plangebieden worden met de ontwikkeling niet in hun voortbestaan bedreigd. Foerageergebied en vliegroutes zijn alleen be-schermd als ze van essentieel belang zijn voor een verblijfplaats. Dus bij het verdwijnen van het foerageergebied/ de vliegroute zou de ver-blijfplaats ook verdwijnen. Met het huidige en toekomstige gebruik van het terrein is en blijft het terrein geschikt als vleermuisfoerageerge-bied. Indien de beplanting langs de Randweg behouden blijft, zal de functionaliteit van deze potentiële vliegroute niet worden aangetast. Om het terrein geschikt te houden en te maken voor vleermuizen wordt geadviseerd om de ver-lichting in het gebied aan te passen. Het gaat hierbij voornamelijk om het voorkomen van strooilicht. Figuur 5 geeft voorbeelden van goed en slecht afgestemde verlichting.

Figuur 5 Voorbeelden van verschillende type armatu-ren en plaatsingen om lichthinder te voorkomen 5.4 Vogels

Voorkomen en functie In het plangebied worden verscheidene alge-mene soorten broedvogels van bos, kleinscha-

lig agrarisch landschap en stedelijk gebied verwacht. Bij het veldbezoek zijn alleen zeer algemene soorten zoals pimpelmees en me-rel. Zeer bijzondere worden niet verwacht in het plangebied en zijn niet aangetroffen bij het veldbezoek. In de ruimere omgeving van de locatie, met name in het aanliggende agrarische gebied, kan een soort als de steenuil worden ver-wacht. Nest- en rustplaatsen van deze soort zijn jaarrond beschermd. De steenuil is een soort van kleinschalig agrarisch cultuurland-schap en heeft een sterke binding met boer-derijen met kleinvee. Gezien het biotoop van het plangebied en het geringe oppervlak van de ruimtelijke ontwikkeling heeft het voorne-men geen negatief effect op individuele dieren of de lokale populatie steenuilen.

Effecten en ontheffing Alle vogelsoorten in Nederland zijn stikt be-schermd onder de Flora- en faunawet. Met broedvogels kan echter over het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kap- en sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (circa maart tot en met juli). Op deze wijze zijn geen be-lemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde. Een ontheffing Flora- en fauna-wet is daarom niet noodzakelijk. 5.5 Amfibieën

Voorkomen en functie Bij het veldbezoek zijn geen amfibieën waar-genomen. Met betrekking tot amfibieën vormt de sloot het leefgebied voor enkele algemeen voorkomende beschermde soorten zoals de reeds genoemde groene kikker (waarschijnlijk middelste groene kikker) en kleine watersala-mander. Verder is het mogelijk dat binnen het plangebied bruine kikker, gewone pad en/of bastaardkikker voorkomen. Mogelijk dat het gebied een beperkte functie heeft als overwin-teringslocatie voor algemene soorten als ge-wone pad en bruine kikker. De sloot in het plangebied biedt voor de strikter beschermde soorten weinig mogelijkheden. De sloot is te weinig zonbeschenen, en te dicht begroeid met eendenkroos.

Page 133: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Quickscan Flora en fauna Westerwoud

8

Effecten en ontheffing De ingreep zal naar verwachting leiden tot een beperkt verlies van leefgebied van de genoem-de amfibieën van tabel 1 van de Flora- en fau-nawet. Dit heeft geen invloed op de gunstige staat van instandhouding van deze soorten omdat er voldoende leefgebied aanwezig blijft en het relatief algemene soorten betreft. Voor deze soorten geldt dan ook een vrijstelling. Een ontheffing Flora- en faunawet is daarom niet noodzakelijk. Het is aan te bevelen om de watergang met de knotwilgen de behouden. Eventuele werk-zaamheden aan de oever en watergang kun-nen het beste worden uitgevoerd wanneer de larven van amfibieën zijn volgroeid (augustus) en voordat volwassen exemplaren zich ingra-ven voor de winterslaap (november).

5.6 Reptielen

In de regio komen de strikter beschermde ha-zelworm, levendbarende hagedis en ringslang voor. Er zijn geen beschermde reptielen be-kend uit of waargenomen in het plangebied. Tevens ontbreekt een geschikte habitat voor deze dieren.

Effecten en ontheffing Er worden geen effecten op beschermde soorten reptielen verwacht. 5.7 Vissen en ongewervelden

Voorkomen en functie Beschermde soorten vissen en ongewervel-den (dagvlinders, libellen, kevers, Europese rivierkreeft en platte schijfhoren) worden op grond van verspreidingsgegevens en habitat-voorkeuren niet verwacht.

Effecten en ontheffing Er worden geen effecten op beschermde soorten vissen of ongewervelden verwacht.

Page 134: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Quickscan Flora en fauna Westerwoud

9

6 CONCLUSIE EN ADVIES 6.1 Beschermde soorten

Op basis van deze quickscan wordt geconsta-teerd dat het onderzoeksgebied een potentiële habitat biedt voor een aantal (algemene) be-schermde soorten. Hoewel er geen gerichte veldinventarisatie heeft plaatsgevonden, is op basis van de beschikbare literatuurgegevens en een veldbezoek vastgesteld dat het terrein mo-gelijk van belang is voor enkele licht bescherm-de soorten (tabel 1-soorten) en voor strikter beschermde broedvogels en vleermuizen. De ingreep zal naar verwachting leiden tot een beperkt verlies van leefgebied van enkele soor-ten van tabel 1 van de Flora- en faunawet. Dit heeft geen invloed op de gunstige staat van instandhouding van deze soorten omdat er vol-doende leefgebied aanwezig blijft en het relatief algemene soorten betreft. Voor deze soorten geldt dan ook een vrijstelling. Een ontheffing Flora- en faunawet is daarom niet noodzakelijk. Met broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kapwerkzaamheden niet uit te voe-ren in de broedtijd (circa maart tot en met juli). Op deze wijze zijn geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde. Het onderzoeksgebied is mogelijk van belang als foerageergebied voor vleermuizen. Foera-geergebieden zijn alleen beschermd als het van essentieel belang is voor een verblijfplaats. Dus bij het verdwijnen van het foerageergebied zou de verblijfplaats ook verdwijnen. Met het huidi-ge en toekomstige gebruik van het terrein is en blijft het terrein geschikt als vleermuisfoera-geergebied. Indien de beplanting langs de Randweg behouden blijft, zal de functionaliteit van deze potentiële vliegroute niet worden aangetast.

6.2 Aanbevelingen

Om het terrein geschikt te maken en te hou-den voor vleermuizen is het wel belangrijk om het aanbrengen van verlichting zoveel moge-lijk te voorkomen. Geadviseerd wordt om op het terrein geen verlichting aan te brengen. Indien verlichting wel noodzakelijk is in de plannen dan moet met een gericht onderzoek worden bekeken wat de exacte functie van het gebied is voor vleermuizen. Het is aan te bevelen om de watergang met de knotwilgen de behouden. Eventuele werk-zaamheden aan de oever en watergang kun-nen het beste worden uitgevoerd wanneer de larven van amfibieën zijn volgroeid (augustus) en voordat volwassen exemplaren zich ingra-ven voor de winterslaap (november). 6.3 Afbakening

De initiatiefnemer of opdrachtgever is verant-woordelijk voor het gebruik van de rapportage. Eelerwoude aanvaardt dan ook geen aan-sprakelijkheid voor de inhoud, interpretaties of conclusies indien gebruik wordt gemaakt van deelaspecten van deze rapportage zonder verwijzing naar de volledige rapportage. Bo-vendien aanvaardt Eelerwoude geen aan-sprakelijkheid voor kosten en vertraging die optreden door het voorkomen van bescherm-de flora en fauna.

Page 135: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

LITERATUURLIJST - Bergmans, W. en A. Zuiderwijk (1986) Atlas van de Nederlandse Amfibieen en Reptielen en hun

Bedreiging. Utrecht: KNNV - Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk & J.B.M. Thissen (1992) Atlas van de Ne-

derlandse zoogdieren. Utrecht: KNNV - Janssen J.A.M. en J.H.J. Schaminée (2003) Europese Natuur in Nederland, Habitattypen. Utrecht:

KNNV Uitgeverij - Janssen J.A.M. en J.H.J. Schaminée (2003) Europese Natuur in Nederland, Habitattypen. Utrecht:

KNNV Uitgeverij - Koninklijke Vermande (1999-2009) Planten en dieren, Flora- en faunawet, band 1, 2, 3 , 4 en 5,

SDU Uitgeverij, Den Haag - Limpens, H. , K. Mostert en W. Bongers (1997) Atlas van de Nederlandse Vleermuizen Utrecht:

KNNV Uitgeverij - Limpens, H., P. Twisk & G. Veenbaas (2004) Met vleermuizen overweg. Brochure over vleermui-

zen en de wijze waarop bij planning, aanleg, reconstructie en beheer van wegen praktische invul-lingen kan worden gegeven aan de wettelijke zorgplicht voor vleermuizen. Dienst Weg- en Water-bouwkunde, Delft / Zoogdiervereniging, Arnhem

- Nie, H.W. de (1996) Atlas van de Nederlandse zoetwatervissen. Doetinchem: Media Publising - SOVON Vogelonderzoek Nederland (2002) Atlas van de Nederlandse broedvogels. Verspreiding,

aantallen verandering. Utrecht: KNNV Uitgeverij - Waarneming.nl (z.d.) geraadpleegd op 25 juni 2010 - Weeda, E. J., R. Westra, C. Westra en T. Westra (1985) Nederlandse Oecologische flora; wilde

planten en hun relaties 1-5. Utrecht: KNNV - Wynhoff, I., J. van der Made en C. van Swaay, (1992) Atlas van de Nederlandse dagvlinders.

Utrecht: KNNV

Page 136: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

BIJLAGE I: FLORA- EN FAUNAWET

Inleiding Per 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. In deze wet, gepubliceerd op 14 juli 1998 in het Staatsblad 402, is de soortbescherming geregeld van in Nederland inheemse in het wild voorkomende dier- en plantensoorten. De wet sluit aan op de Europese natuurregelgeving (Natura 2000). De wet is in plaats gekomen voor de Jachtwet, de Vogelwet 1936, de soortenparagraaf uit de Natuurbeschermingswet, de Wet bedreigde uit-heemse dier- en plantensoorten en de soortbeschermingscomponent uit de Europese Habitatrichtlijn en de Euro-pese Vogelrichtlijn. Deze Europese soortenbescherming heeft met de Flora- en faunawet dus een Nederlandse vertaling gekregen.

Zorgplicht De Flora- en faunawet gaat over de bescherming van ongeveer 500 planten- en diersoorten, van de 36.000 soor-ten die in Nederland voorkomen. Het uitgangspunt van de wet is dat geen schade mag worden gedaan, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan (het ‘nee, tenzij-principe’). Centraal staat hierbij de zorgplicht, wat inhoudt dat iedereen ‘voldoende zorg’ in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende dieren en planten en hun leefomgeving. De wet erkent hierbij de intrinsieke waarde van de in het wild voorkomende dier- en plantensoorten. Alle soorten hebben een eigen rol in het ecosysteem en dragen bij aan de biodiversiteit. Dat betekent dat voor de wet alle dieren en planten van onvervangbare waarde zijn en dat daar dus zorgvuldig mee omgegaan moet worden. Het gevolg is onder andere, dat iedereen die redelijkerwijs weet of kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor beschermde dier- of plantensoorten worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten, dan wel naar redelijkheid alle maatregelen te nemen om die gevolgen te voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.

Beschermde soorten Via de Flora- en faunawet worden de volgende planten- en diersoorten beschermd: ▪ ruim 100 inheemse plantensoorten die van nature in Nederland in het wild voorkomen; ▪ alle soorten vogels die van nature op het grondgebied van de lidstaten van de EU in het wild voorkomen; ▪ alle zoogdieren die van nature in Nederland in het wild voorkomen, met uitzondering van bruine rat, zwarte

rat en huismuis; ▪ alle amfibieën en reptielen die van nature in Nederland in het wild voorkomen; ▪ vissen, en schaal- en schelpdieren voorzover ze niet onder de Visserijwet vallen; ▪ bepaalde soorten insecten (bijvoorbeeld vlinders, libellen en mieren); Als beschermde inheemse soort kunnen door middel van algemene maatregel van bestuur worden aangewezen. Het gaat om soorten die van nature in Nederland voorkomen en: die in hun voortbestaan bedreigd of gevaar lo-pen in hun voortbestaan bedreigd worden; mogelijk in hun voortbestaan bedreigd worden door overmatige benut-ting en die uit Nederland zijn verdwenen, maar waarvan de kans op terugkeer reëel is.

Verbodsbepalingen Om de instandhouding van de wettelijk beschermde soorten te waarborgen, moeten negatieve effecten op die instandhouding voorkomen worden. Welke negatieve effecten dat precies zijn, kan niet in een lijst opgesomd worden. Dat is afhankelijk van soort, locatie en aard van de ingreep. Om die bescherming toch enigszins concreet te maken, zijn een aantal voor planten en dieren schadelijke handelingen als verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet opgenomen. De belangrijkste artikelen zijn: ▪ Artikel 8: het is verboden beschermde planten te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei

wijze van hun groeiplaats te verwijderen. ▪ Artikel 9: het is verboden beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het

oog daarop op te sporen. ▪ Artikel 10: het is verboden beschermde dieren opzettelijk te verontrusten. ▪ Artikel 11: het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van be-

schermde dieren te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. ▪ Artikel 12: het is verboden eieren van beschermde dieren te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te be-

schadigen of te vernielen.

Page 137: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Ontheffing Bij werkzaamheden waarbij een schadelijk effect optreedt voor beschermde soorten, is een ontheffing of vrijstel-ling nodig op de in de wet gestelde verbodsbepalingen (artikel 8 tot en met 18). In artikel 75 van de Flora- en fau-nawet wordt de mogelijkheid geboden om ontheffing aan te vragen op de verbodsbepalingen. De bevoegdheid om een ontheffing te verlenen in het kader van artikel 75 van de Flora- en faunawet ligt bij de Minister van Land-bouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Een aanvraag tot ontheffing kan worden ingediend bij Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Bij de ontheffingverlening gelden, afhankelijk van de status van de soort, verschillende voorwaarden waaraan voldoen moet worden. Onderscheid wordt gemaakt in een lichte toets en een uitgebreide toets. De lichte toets geldt voor algemene soorten en overige soorten (categorie 1 en 2; zie vrijstelling). De lichte toets houdt in dat de werkzaamheden het voortbestaan van de soort niet in gevaar mogen brengen (doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding). De uitgebreide toets geldt voor soorten die in bijlage IV van de Habitatrichtlijn zijn opgenomen, voor soorten van bijlage 1 AMvB artikel 75 en voor beschermde vogelsoorten (categorie 3; zie vrijstelling). De uitgebreide toets houdt in dat: ▪ de werkzaamheden het voortbestaan van de soort niet in gevaar mogen brengen (doet geen afbreuk aan de

gunstige staat van instandhouding) en ▪ er geen alternatief is voor de activiteiten en ▪ er sprake is van groot maatschappelijk belang (zoals volksgezondheid, openbare veiligheid et cetera) en ▪ de werkzaamheden zodanig worden uitgevoerd dat er sprake is van zorgvuldig handelen.

Vrijstelling In het ‘Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen’, ook wel AMvB artikel 75 genoemd, zijn (onder andere) een aantal wijzigingen rondom ontheffingen en vrijstellingen beschreven. In het kort houdt de wij-ziging in dat niet altijd meer een ontheffing noodzakelijk is. De vrijstellingsregeling bevat vrijstellingen voor ac-tiviteiten die vallen onder: ▪ bestendig beheer en onderhoud (ook in landbouw en bosbouw), ▪ bestendig gebruik en ▪ ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Welke voorwaarden verbonden zijn aan de vrijstelling hangt af van de dier- of plantensoorten die voorkomen. Hierbij is onderscheid gemaakt in drie categorieën, waarin soorten zijn ingedeeld op basis van zeldzaamheid en kwetsbaarheid.

6.3.1.0.1.1 Tabel 1 – Algemene soorten Voor deze soorten geldt de lichtste vorm van bescherming. Als de werkzaamheden of activiteiten vallen onder de hierboven beschreven activiteiten, dan geldt een vrijstelling van de verbodsbepalingen van Artikel 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. De aanvraag wordt beoor-deeld volgens de lichte toets. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht.

6.3.1.0.1.2 Tabel 2 – Overige soorten Deze soorten genieten een zwaardere bescherming. Er geldt alleen een vrijstelling als sprake is van werkzaam-heden of activiteiten zoals hierboven beschreven én indien gehandeld wordt volgens een, door de Minister van LNV, goedgekeurde gedragscode. Indien niet gewerkt wordt volgens een gedragscode, kan het aanvragen van een ontheffing noodzakelijk zijn. De aanvraag wordt beoordeeld volgens de lichte toets.

6.3.1.0.1.3 Tabel 3 – Soorten, genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en in bijlage 1 AMvB artikel 75 Deze soorten genieten de zwaarste bescherming. Ook al is sprake van werkzaamheden zoals hierboven be-schreven, dan hangt het van de precieze aard van de werkzaamheden af of een vrijstelling met gedragscode geldt, of een ontheffing noodzakelijk is. Voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting geldt altijd dat voor deze soor-ten een ontheffing moet worden aangevraagd. De aanvraag wordt beoordeeld volgens de uitgebreide toets. Vogels Vogelsoorten zijn niet opgenomen in de hierboven genoemde categorieën. Voor verstoring van vogels en vogel-nesten wordt geen ontheffing verleend voor ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en niet voor dwingende redenen van openbaar belang. Voor vogels geldt dat u alleen ontheffing kunt krijgen op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Dat zijn: bescherming van flora en fauna, veiligheid van het luchtverkeer, volksgezondheid of openbare veiligheid. Buiten het broedseizoen mogen de nestplaatsen, zonder ontheffing, worden verstoord. Daarbij geldt geen standaardperiode voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval verstoord wordt, ongeacht de datum. De meeste vogels broeden tussen medio maart en medio juli. Van een (beperkt) aantal vo-

Page 138: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

gels is de nestplaats jaarrond beschermd. Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet het gehele seizoen: 1 Nesten die binnen en buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats. 2 Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en zeer honkvast zijn of afhan-

kelijk van bebouwing of biotoop. 3 Nesten van vogels die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en zeer honkvast zijn of afhankelijk van

bebouwing. 4 Vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest

te bouwen. Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd in de ‘Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten’ wor-den de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. Cate-gorie 5-soorten zijn wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat recht-vaardigen. 5 Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of

de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats ver-loren is gegaan, zich elders te vestigen.

Mitigatie Negatieve effecten en daarmee een ontheffingsaanvraag kunnen worden voorkomen door vooraf gaand aan het project mitigerende (= verzachtende) maatregelen op te stellen en uit te voeren. Het gaat dan om het behoud van de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van de soort.

Page 139: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Bijlage 4 4. Inspraakreacties

Nota van beantwoording inspraakreacties

Page 140: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Nota van beantwoording inspraakreacties voorontwerpbestemmingsplan Westerwoud 1

Nota van beantwoording inspraakreacties voorontwerpbestemmingsplan Westerwoud Het voorontwerpbestemmingsplan Westerwoud heeft gedurende zes weken voor een ieder ter visie gelegen, van 6 april 2011 tot en met 17

mei 2011. Gedurende de periode van ter inzage legging zijn er vijf inspraakreacties ingediend. In deze Nota van beantwoording

inspraakreacties bestemmingsplan Westerwoud zijn de inspraakreacties samengevat en voorzien van een antwoord. Onder de

beantwoording is kort weergegeven of de reactie heeft geleid tot een aanpassing in het ontwerpplan. Nr. Inspraakreactie Antwoord 1. In het

voorontwerpbestemmingsplan

wordt niet ingegaan op de

geurhinder van het agrarische

bedrijf aan de Slappedel 8-10.

Verzocht wordt om met heldere

kaders te komen op het gebied van

geurhinder waarmee duidelijk

wordt wat de gevolgen voor het

agrarische bedrijf nu en in de

toekomst zijn.

Volgens de vergunning, verleend op 25 januari 2008, mag het agrarische bedrijf aan

de Slappedel 8-10 300 stuks melkkoeien

en 75 vrouwelijk jongvee houden.

Het wettelijke toetsingskader voor geur is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv).

De Wgv maakt onderscheid in dieren waarvoor een geurimissiefactor is vastgesteld

en dieren waarvoor dit niet het geval is. Binnen het bedrijf worden dieren gehouden

waarvoor geen geuremmissiefactor is vastgesteld. Voor dieren waarvoor geen

geuremmissiefactor is vastgesteld gelden vaste minimumafstanden tot aan

geurgevoelige objecten. Voor geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom

geldt een vaste afstand van 100 meter tussen het emmissiepunt en de gevel van

het dichtstbijzijnde geurgevoelige object. De gevels van de dichtstbijzijnde nieuwe

woningen zijn op een afstand van ruim 115 meter vanaf de grens van het agrarische

bouwvlak gelegen. Hiermee wordt er aan de afstandeis van minimaal 100 meter

voldaan.

Voor de volledigheid zal in de toelichting van het bestemmingsplan kort

worden ingegaan op de geurhinder van het agrarische bedrijf aan de

Slappedel 8-10.

2. Er worden bezwaren geuit tegen

het bebouwen van de locatie

Westerwoud gezien het verlies van

uitzicht en rust achter de woning.

Indien het plan doorgang vindt dan

is er sprake van planschade door

vermindering van het woongenot

en de waarde van de woning.

Het is helaas niet mogelijk om een nieuwbouwlocatie te ontwikkelen zonder de

belangen van bestaande bewoners te raken. Wij zijn er ons van bewust dat de

ontwikkeling van de locatie er toe leidt dat omwonenden hun uitzicht kwijt raken en

dat de woonomgeving veranderd. Zoals u weet is er getracht om bij de ontwikkeling

zoveel mogelijk rekening te houden met de belangen van omwonenden. Ter

compensatie van mogelijke waardevermindering kunt u inderdaad een aanvraag om

tegemoetkoming in planschade in dienen. Dit is echter pas mogelijk zodra het

bestemmingsplan onherroepelijk is (en dient te gebeuren binnen vijf jaar na het

Page 141: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Nota van beantwoording inspraakreacties voorontwerpbestemmingsplan Westerwoud 2

Nr. Inspraakreactie Antwoord onherroepelijk worden). Dat verzoek zal dan op de gebruikelijke en daarvoor

wettelijk voorgeschreven wijze worden afgehandeld. Dit houdt onder meer in dat

een onafhankelijk adviescommissie ons zal adviseren over uw aanvraag.

Wij zien in deze inspraakreactie geen aanleiding om het bestemmingsplan

aan te passen.

3. Volgens de Quickscan Geluid wordt

bij het vaststellen van het aantal

motorvoertuigen uitgegaan van de

weekdaggegevens en dat is het

gemiddelde uit de

werkdaggegevens en het weekend.

Duidelijk is dat dit leidt tot een

lager getal dan de

werkdaggegevens. Als de

weekdaggegevens als uitgangspunt

genomen worden heeft dit tot

gevolg dat, gelet op de uitkomsten

van de berekeningen, vijf dagen in

de week de toekomstige bewoners

met een geluidsbelasting te maken

krijgen die hoger ligt dan de

ontheffingswaarde van 58dB(Lden).

Uit navraag bij de Provincie bleek,

dat men daar als regel de

werkdaggemiddelden als

uitgangspunt neemt.

Het verzoek is dan ook bij de

komende berekeningen uit te gaan

van de werkdaggemiddelden.

De Quickscan geluid Westerwoud en het Onderzoek Wegverkeerslawaai zoals deze

ten grondslag liggen aan het voorontwerpbestemmingsplan zijn opgesteld om te

bepalen wat de geluidbelasting is binnen het plangebied Westerwoud. Met deze scan

is bepaald voor welke woningen een hogere waarde verleend moet worden

vanwege teveel geluid ten gevolge van wegverkeer. De Wet geluidhinder bepaalt

dat voor het geluid ten gevolge van het wegverkeer een Lden (Level day-evening-

night) bepaald moet worden en hierop de hogere waarden gebaseerd moeten

worden. Het geluid ten gevolge van wegverkeer wordt in deze situatie berekend

volgens de standaard rekenmethode II uit het Reken- en meetvoorschrift

geluidhinder 2006. Volgens artikel 3.1 lid 1 van het Reken- en meetvoorschrift

geluidhinder 2006 is de maatgevende verkeersintensiteit: verkeersintensiteit, zoals

die, in het voor de geluidsbelasting bepalende jaar, gemiddeld over een

representatief tijdvak, optreedt.

In de toelichting van artikel 3.1 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder

2006 is opgenomen dat het akoestisch onderzoek zich richt op het maatgevende

(dat wil zeggen het voor de geluidsbelasting bepalende) jaar en (in dat jaar) op een

periode die in akoestische zin, voor het gehele jaar representatief is. Voor zulk een

periode (het representatieve tijdvak) wordt het zogenaamde langtijdig LAeq (is nu

Lden) bepaald.

Op basis van het bovenstaande wordt er dus voor de bepaling van de Lden gerekend

met een weekdaggemiddelde verkeersintensiteit (dus inclusief zaterdag en zondag).

Een werkdaggemiddelde verkeersintensiteit wordt alleen gebruikt voor de bepaling

van Letmaal waarin slechts een verdeling dag en nacht gehanteerd wordt. Een

werkdaggemiddelde is dus zonder de invloed van een weekend. Dit is gezien het

bovenstaande, voor het vaststellen van hogere waarden, niet de juiste manier van

berekening van het geluid.

Page 142: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Nota van beantwoording inspraakreacties voorontwerpbestemmingsplan Westerwoud 3

Nr. Inspraakreactie Antwoord Ook bij het nadere geluidsonderzoek, zoals deze wordt gebruikt voor de aanvraag

voor hogere grenswaarden (en op basis waarvan een geluidsscherm geplaatst zal

worden) zijn wij daarom uitgegaan van de weekdaggemiddelde verkeersintensiteit.

Wij zien geen aanleiding om de gevoerde geluidsonderzoeken aan te

passen naar aanleiding van deze inspraakreactie.

4. In het

voorontwerpbestemmingsplan

wordt geen melding gemaakt van

de toezegging dat er geen

bouwverkeer door het Westerwoud

toegelaten wordt. Verzocht wordt

om dit in het definitieve plan op te

nemen.

Een tijdelijke bouwweg maakt geen onderdeel uit van een bestemmingsplan. Voor

de aanleg van een tijdelijke bouwweg is daarom een omgevingsvergunning voor het

afwijken van het bestemmingsplan benodigd. Hiervoor wordt nog een aparte

procedure gestart. Alle omwonenden van de locatie Westerwoud ontvangen hierover

nog nader bericht. Overigens hebben wij besloten dat de tijdelijke bouwweg in

principe ter plaatse van het huidige natuurpad komen te liggen (met een

rechtstreekse aansluiting op de Henschoterlaan). Indien uit de voorbereidingen blijkt

dat er zwaarwegende bezwaren zijn waardoor dit niet wenselijk/mogelijk blijkt

zullen wij wederom in overleg met de provincie treden om te bezien of een

bouwweg met directe aansluiting op de N224 mogelijk is. Eerder heeft de provincie

namelijk aangegeven dat dit niet mogelijk is tenzij er echt geen ander alternatief is.

Wij zien in deze inspraakreactie geen aanleiding om het bestemmingsplan

aan te passen.

5. a. Bij de aankoop van de grond aan

de Broederschapsland 1 is door de

gemeente de garantie gegeven dat

er nooit gebouwd kon worden op

de locatie Westerwoud. Kennelijk

veranderen principes en regels in

de tijd.

b. Na de laatste buurtbijeenkomst

en de informatieavond is de

inrichting in de nabijheid van de

randsloot aangepast. Dit resulteert

in een breed, en ’s avonds donker,

pad langs de bestaande bebouwing.

a. In de stukken met betrekking tot de verkoop van de gronden aan het

Broederschapsland hebben wij geen toezegging kunnen vinden dat de locatie

Westerwoud niet bebouwd zou worden. Dit neemt niet weg dat dit destijds

(1987/1988) inderdaad de intentie was. Maar het is natuurlijk zo dat inzichten ten

aanzien van het bebouwen van gronden in de loop der jaren kunnen wijzigen.

b. Zoals wij in onze brief van 18 november 2010 hebben aangegeven is in overleg

tussen gemeente en het waterschap geconcludeerd dat de watergang in de

oorspronkelijke opzet niet te beheren is. Wij hebben daarom onderzocht welke

alternatieven voldoen aan de beheervoorwaarden van het waterschap en de

gemeente. Het doel hierbij was om de watergang tussen de huidige bebouwing en

het nieuwe plan zoveel mogelijk in stand te houden. Gebleken is dat het beste

alternatief is om een schouwstrook in het plan in te voegen. In dit geval verzorgt de

gemeente of het waterschap het beheer en blijft de watergang in eigendom van de

Page 143: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Nota van beantwoording inspraakreacties voorontwerpbestemmingsplan Westerwoud 4

Nr. Inspraakreactie Antwoord Dit is gezien de overlast van jeugd

en het risico van inbrekers

ongewenst. Verzocht wordt dit aan

te passen.

c. De nokhoogte wordt 50

centimeter hoger dan hetgeen

tijdens de buurtbijeenkomsten is

afgesproken.

gemeente. Hiermee is het professionele beheer van de watergang gewaarborgd. Dit

betekent dat er naast de watergang een schouwpad van ongeveer 5 meter nodig is

om de watergang te onderhouden. Zoals wij in inrichtingsplan al hebben

aangegeven wordt het schouwpad afgesloten met

een hekwerk en is het alleen toegankelijk voor de gemeente en het Waterschap

(indien het Waterschap het beheer verzorgt). Aangezien het pad niet openbaar

toegankelijk is, is er geen aanleiding om het te verlichten.

c. Er is in de bijeenkomsten gesproken over het aansluiten van de bouwhoogtes

voor de nieuwe woningen met de bouwhoogtes van de bestaande woningen aan het

Broederschapsland (goothoogte 3,5 en nokhoogte 7,5 meter). Ten tijde van de

bouw van de woningen aan het Broederschapsland was de hoogtemaat voor

verblijfsruimte gesteld op 2.40 meter. In het nieuwe Bouwbesluit is de minimale

hoogtemaat van een verblijfsruimte echter gesteld op 2.60 meter. Een verdieping is

(inclusief verdiepingsvloer etc.) daarom al snel 3 meter hoog. Om op de eerste

verdieping nog een verblijfsruimte te kunnen realiseren, die ook aan de minimale

breedtemaat uit het Bouwbesluit voldoet, is een nokhoogte van 7,5 meter nodig. Er

is derhalve gebleken dat aansluiting op de bestaande nokhoogte van 7 meter niet

mogelijk is.

Wij zien in deze inspraakreactie geen aanleiding om het bestemmingsplan

aan te passen.

Page 144: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 145: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Bijlage 5 5. Overlegreacties

Nota van beantwoording overlegreacties

Page 146: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 147: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Nota van beantwoording inspraakreacties overleginstanties voorontwerpbestemmingsplan Westerwoud

1

Nota van beantwoording overleginstanties artikel 3.1.1 Bro inzake voorontwerpbestemmingsplan Westerwoud In het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zijn er vijf reacties op het voorontwerp bestemmingsplan buitengebied Woudenberg ingediend. In deze Nota van beantwoording inspraakreacties overleginstanties voorontwerp bestemmingsplan Westerwoud zijn de overlegreacties samengevat en voorzien van een antwoord. De eventuele wijzigingen van het bestemmingsplan die voortkomen uit de beantwoording zijn tevens aangegeven.

Hieronder vindt u een overzicht van de indieners van de overlegreacties, weergegeven met het nummer waaronder de

overlegreactie is te vinden in deze nota. Onder de beantwoording is kort weergegeven of de overlegreactie heeft geleid tot

een aanpassing in het ontwerpplan.

1. Vitens te Lelystad 2. Natuur en Milieufederatie Utrecht te Utrecht 3. Waterschap Vallei & Eem te Leusden 4. VROM-inspectie te Den Haag 5. Brandweer Veiligheidsregio Utrecht, District Eemland post Amersfoort Centrum 6. Provincie Utrecht te Utrecht

Page 148: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Nota van beantwoording inspraakreacties overleginstanties voorontwerpbestemmingsplan Westerwoud

2

Nr. Instantie Adres Overlegreactie Antwoord

1. Vitens Postbus 1090, 8200 BB Lelystad

Vitens ziet geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen op het voorontwerpbestemmingsplan zijn.

De reactie wordt voor kennisgeving

aangenomen.

2. Natuur en Milieufederatie Utrecht

Emmalaan 41 3581 HP Utrecht

De Natuur en Milieufederatie Utrecht ziet geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen op het voorontwerpbestemmingsplan.

De reactie wordt voor kennisgeving

aangenomen.

3. Waterschap Vallei en Eem

Postbus 330, 3830 AJ Leusden

Het voorontwerpbestemmingsplan geeft het Waterschap aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen: a. Er is onvoldoende beeld van de watervoerendheid van de nieuw te realiseren watergang; b. Door de ligging van het plangebied is wateroverlast niet te verwachten. Aandacht wordt gevraagd voor de bouw van kelders en garages onder maaiveld. Geadviseerd wordt om de constructies waterdicht uit de voeren om grondwateroverlast te voorkomen. Permanent bemalen is niet toegestaan. c. Er wordt geadviseerd om geen koper, zink, lood en andere uitlogende materialen te gebruiken in verband met emissies naar het grondwater. d. Er is reeds overleg geweest over het plan hierbij is door het Waterschap aangegeven dat het niet vanzelfsprekend is dat het waterschap de watergang gaat onderhouden. Voor het behoud van de watergang is onderhoud wel belang. In de toelichting is opgenomen dat er een onderhoudspad wordt gerealiseerd. Onderhoudsmateriaal vraagt een obstakelvrije vlakke strook van 5 meter. Het Waterschap gaat er vanuit dat deze ruimte voor het onderhoudspad is gereserveerd.

a. In de toelichting is inderdaad niet voldoende ingegaan op de watervoerendheid van de watergang. Dit wordt aangepast. Uitgangspunt hierbij is dat de slootbodem 2 meter onder maaiveld komt te liggen op 1,20+ NAP. De sloot is watervoerend met een waterdiepte van circa 80 cm.

b en c. Deze opmerkingen worden opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan. Daarnaast wordt het meegenomen bij de verkoop van de kavels.

d. In het plan wordt inderdaad in een schouwpad met een breedte van 5 meter voorzien.

De toelichting van het bestemmingsplan zal

worden aangepast.

Page 149: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Nota van beantwoording inspraakreacties overleginstanties voorontwerpbestemmingsplan Westerwoud

3

Nr. Instantie Adres Overlegreactie Antwoord

4. VROM-inspectie Postbus 16191,

2500 BD Den Haag Het plan geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen aangezien er geen sprake is van een nationaal belang als bedoeld in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid.

De reactie wordt voor kennisgeving

aangenomen.

5. Brandweer Veiligheidsregio Utrecht

Kleine Koppel 35, 3812 PG, Amersfoort

De brandweer heeft geen bezwaar tegen de ontsluiting van het plangebied. Wel moeten de volgende afmetingen worden gehanteerd voor de bereikbaarheid van de brandweervoertuigen:

- Doorgangshoogte minimaal 4,2 meter; - Binnenbochtstraal 5,5 meter en

buitenbochtstraal 10 meter; - Rijbaanbreedte 4,5 meter; - De toegangsbrug dient gedimensioneerd te zijn

op een totaal gewicht van 25 ton en een asbelasting van 10 ton.

Daarnaast zal er in het plangebied één brandkraan met een capaciteit van 60 m> per uur gerealiseerd moeten worden.

Aan de genoemde afmetingen wordt bij de uitwerking voldaan. In de toelichting van het bestemmingsplan zullen de voorwaarden voor de verkeersontsluiting worden opgenomen. De brandkraan zal het waterleidingen bedrijf in overleg met de brandweer plaatsen. De toelichting van het bestemmingsplan zal

worden aangepast.

6. Provincie Utrecht Postbus 80300 3508 TH Utrecht

Het bestemmingsplan is niet in strijd met de provinciale belangen en daarom ziet de provincie geen aanleiding om opmerkingen te plaatsen.

De reactie wordt voor kennisgeving

aangenomen.

Page 150: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 151: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011

Bijlage 6 6. Besluit hogere waarden

Beschikking hogere grenswaarden geluid Woudenberg, 27 september 2011

Page 152: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 153: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 154: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 155: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011
Page 156: bestemmingsplan westerwoud gemeente woudenberg oktober 2011