Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

480
Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Transcript of Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Page 1: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Page 2: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Code 10-11-06 / 27-06-13

Page 3: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

GEMEENTE DRONTEN 10-11-06 / 27-06-13 BESTEMMINGSPLAN RANDMEERZONE (8060) TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE blz

1. INLEIDING 1

1. 1. Algemeen 1 1. 2. Plangebied 1 1. 3. Vigerende plannen 3 1. 4. Leeswijzer 4

2. HUIDIGE SITUATIE 5

2. 1. Ontstaansgeschiedenis 5 2. 2. Bodem en geomorfologie 6 2. 3. Landschap 6 2. 4. Toerisme en recreatie 9 2. 5. Natuur 15 2. 6. Overige functies 19

3. BELEIDSKADER 20

3. 1. Algemeen 20 3. 2. Rijksbeleid 23 3. 3. Provinciaal beleid 26 3. 4. Gemeentelijk beleid 34

4. OMGEVINGSASPECTEN 41

4. 1. Water 41 4. 2. Planmer 50 4. 3. Ecologie 51 4. 4. Archeologie 57 4. 5. Geluidhinder 60 4. 6. Luchtkwaliteit 63 4. 7. Bodem 64 4. 8. Externe veiligheid 64

5. JURIDISCHE TOELICHTING 74

5. 1. Algemeen 74 5. 2. Bestemmingen 74 5. 3. Algemene aanduidingsregels 82

6. INSPRAAK EN OVERLEG, ZIENSWIJZEN 85

6. 1. Inspraak en overleg 85 6. 2. Zienswijzen 87

Page 4: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

BIJLAGEN Bijlage 1 Overzicht recreatievoorzieningen Bijlage 2 Beknopte beschrijving Natura 2000-gebieden Bijlage 3 Ecologische voortoets Bijlage 4 ‘Tracé besluit Hanzelijn - Bepalingen’ alsmede de para-

graaf 4.5 ‘Externe veiligheid’ uit de Algemene toelichting van het tracébesluit

Bijlage 5 Risicoberekening conceptbestemmingsplan “Rand-

meerzone”. Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

Bijlage 6 Verantwoording groepsrisico (hoofdrapport inclusief bij-

lagen 1, 2 en 3) Bijlage 7 Inspraak- en vooroverlegrapportage Bestemmingsplan

“Randmeerzone (8060)” - Voorontwerp (inclusief bijla-gen 1 t/m 8)

Bijlage 8 Reactienota zienswijzen bestemmingsplan Randmeer-

zone (8060)

Page 5: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 1

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

1. INLEIDING

1. 1. Algemeen

De gemeente Dronten beschikt over een 60 kilometer lange kustlijn met grote (water)recreatieve mogelijkheden. Voor het gemeentelijk grondgebied dat grenst aan het Veluwemeer, het Drontermeer, het Vossemeer, het Ke-telmeer en het IJsselmeer, is de gemeente voornemens de nu geldende bestemmingsplannen te actualiseren en van een nieuwe en eenduidige be-stemmingssystematiek te voorzien. Door de gehele randmeerzone in één bestemmingsplan onder te brengen, wordt een helder beeld gegeven van het gemeentelijk beleid ten aanzien van het randmeergebied. Uitgangspunt is een conserverend bestemmingsplan dat de huidige activiteiten respec-teert en dat geen nieuwe grote ontwikkelingen mogelijk maakt. Het randmeergebied is een gevarieerd gebied bestaande uit voornamelijk agrarische gronden, natuurgebieden, bossen, (verblijfs)recreatiegebieden, stranden en water. Al deze functies met elk hun eigen beleid c.q. problema-tiek krijgen op een doelmatige en beleidsmatige wijze een plaats in het nieuwe bestemmingsplan.

1. 2. Plangebied

Ligging plangebied Het plangebied van het bestemmingsplan Randmeerzone (8060) beslaat een zone aan de noord-, oost en zuidzijde van de gemeente Dronten en omvat (een gedeelte van) het IJsselmeer, het Ketelmeer, de randmeren (Vossemeer, Drontermeer en Veluwemeer) en de bos-, natuur- en recrea-tiezone grenzend aan deze wateren. De ‘buitenste’ grens wordt gevormd door de gemeente grens. De ‘binnenste’ grens van het plangebied sluit aan bij het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied (9010). Het ge-bied bestaat hoofdzakelijk uit natuur, bos, water, akkerland, stranden en recreatiebedrijven. De volgende objecten maken geen deel uit van het plangebied: • Waterparq Veluwemeer / Buitenplaats Veluwemeer; • Dorhout Mees; • Evenemententerrein en attractiepark Walibi Holland; • Plangebied Ellerveld (evenemententerrein, EHS en recreatiebungalow-

park); • AZC; • Landgoed Roggebotstaete; • Ketelhaven (binnen- en buitendijks); • Plangebied IJsseldelta Zuid.

Figuur 1 geeft het plangebied van het bestemmingsplan Randmeerzone (8060) weer. Typering plangebied Het plangebied van het bestemmingsplan Randmeerzone (8060) is het be-langrijkste concentratiegebied van dag- en verblijfsrecreatie en watersport in de gemeente Dronten.

Page 6: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 2 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Figuur 1. Plangebied bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Page 7: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 3

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Met name het zuidelijk deel van de randmeerzone (ten zuiden van de El-burgerweg) wordt gekenmerkt door een veelheid van functies waarbij re-creatie, water, natuur en landschap de belangrijkste zijn. Langs het Velu-wemeer bevindt zich een strook van stranden en voorlanden waar veel re-creatieve activiteiten plaatsvinden. Daarnaast ligt een bosgebied dat een multifunctioneel karakter heeft. Deze bossen hebben een natuurfunctie, maar daarnaast zijn deze ook van belang voor houtteelt en recreatie. Binnen deze bossen liggen open ruimten met een recreatieve, agrarische of een natuurfunctie. Het noordelijk gedeelte (ten noorden van de Elbur-gerweg) bestaat voornamelijk uit grotere boscomplexen waarbinnen diver-se kampeerterreinen zijn gelegen. Het noordelijk gedeelte heeft in vergelijking tot het zuidelijk gedeelte een meer extensief karakter. De oevers van het Vossemeer en het Drontermeer zijn bij uitstek geschikt voor natuurlijke recreatie.

1. 3. Vigerende plannen

Voor het plangebied van het bestemmingsplan Randmeerzone (8060) zijn de volgende vigerende plannen van toepassing: • Bestemmingsplan Landelijk gebied Dronten 1) • Bestemmingsplan Veluwemeer en omgeving 2) • Wijzigingsplan Rivièracamping 3) • Bestemmingsplan IJsselmeer 4) • Bestemmingsplan Roggebotstaete 5) • Bestemmingsplan baggerspecieberging Ketelmeer 6). Het randmeergebied ten noorden van het Veluwemeer valt in het bestem-mingsplan Landelijk gebied Dronten. Verder is er voor een aantal ontwikkelingen binnen het plangebied de afge-lopen jaren een vrijstellingsprocedure gevolgd. Deze vrijstellingen zijn meegenomen in het onderhavige bestemmingsplan. Het betreft: • de herinrichting van het Greppelveld en Havenhoofd nabij Elburg; • het realiseren van een horecapaviljoen aan de Hanzeweg; • de legalisering van camping de Oase aan de Drontermeerdijk (alleen 20

tenten);

1) vastgesteld op 1 december 1971 en goedgekeurd op 2 december 1972; 2) vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 18 december 1997, goedgekeurd door GS van

Flevoland d.d. 11 augustus 1998; 3) vastgesteld door het college van de gemeente Dronten d.d. 3 mei 2005, goedgekeurd

door GS van Flevoland d.d. 7 juli 2005; 4) vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 18 december 1996, goedgekeurd door GS van

Flevoland d.d. 1 mei 1997; 5) vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 30 januari 2003, goedgekeurd door GS van

Flevoland d.d. 29 april 2003; 6) vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 27 oktober 1994, goedgekeurd door GS van

Flevoland d.d. 16 februari 1995.

Page 8: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 4 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

• de wijziging van het Roggebotveld in de bestemming ‘natuurgebied’; • het realiseren van nieuwbouw ten behoeve van “New Challenge” bij de

Strandgaperweg te Biddinghuizen; • het plaatsen van een aantal tenten, containers, cabines en schaftwa-

gens aan de Abbertweg P89 (Stichting buitenkunst): • parallelvoorziening en reconstructie kruisingen Hanzeweg traject Hoge

Vaart - Roggebotsluis; • het plaatsen van 8 kampeerbungalowtenten op camping De Ruimte; • wijzigen van het gebruik van de boswachterswoning Roggebotweg 27

naar wonen; • het veranderen van het gebruik op kavel X18 ten behoeve van een kli-

maatbos; • het veranderen van het gebruik op kavel X38 ten behoeve van een na-

tuurgebied.

1. 4. Leeswijzer

Het bestemmingsplan Randmeerzone (8060) is als volgt opgebouwd: na het inleidende hoofdstuk (hoofdstuk 1) wordt in hoofdstuk 2 de huidige situ-atie van het plangebied geschetst. In hoofdstuk 3 wordt het rijks-, provinci-aal- en gemeentelijk beleidskader geschetst. Hoofdstuk 4 gaat in op de zo-genaamde ‘omgevingsaspecten’. In hoofdstuk 5 wordt de inhoud van de bestemmingen toegelicht en wordt aangegeven hoe de uitgangspunten hun juridische vertaling in het eigenlijke plan hebben gekregen. Hoofdstuk 6 gaat in op inspraak en overleg.

Page 9: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 5

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

2. HUIDIGE SITUATIE

2. 1. Ontstaansgeschiedenis

Met de ontginning van Oostelijk Flevoland is in 1957 begonnen 7). In de eerste plannen was een smal kanaal gepland langs het oude land (Overijs-sel en Gelderland). Bij de daadwerkelijke realisering van Oostelijk Flevo-land is het kanaal langs het oude land een breed randmerengebied gewor-den. Dit randmerengebied is ontstaan, omdat alleen een kanaal niet vol-doende was om de nadelige effecten van de zuigende kracht van de polder op te vangen 8). Door de bodemligging van de Zuiderzee zijn verschillende hoogtes ont-staan in de polder. Hierdoor zijn twee afdelingen ontstaan die apart worden bemaald. Eén van de twee gemalen bevindt zich in het plangebied. Dit ge-maal (Lovink) ligt aan de Harderdijk 15 ter hoogte van de Hoge Dwarsvaart. Het gemaal Lovink is per september 2010 een rijksmonument. De erf-goedverordening is erop van toepassing. Omdat sprake is van een rijksmo-nument behoeft er geen bescherming van de waarden plaats te vinden via het bestemmingsplan. Het gemaal is met een specifieke bouwaanduiding op de verbeelding aangeduid. De eerste uitgifte van agrarische bedrijven vond ongeveer gelijktijdig plaats met het ontstaan van de kernen (midden jaren 60 van de vorige eeuw). Landbouw vormde voor Oostelijk Flevoland het hoofdgebruik. Toen van start werd gegaan met de inrichting van Oostelijk Flevoland werden nieuwe functies zoals recreatie, natuur en opvang van de bevolkingsoverloop uit de Randstad belangrijker. Dit is terug te zien in de bestemming van de gron-den. Zo is bij de inrichting van Oostelijk Flevoland meer aandacht besteed aan natuur dan bij de inrichting van de voorgaande polders. Om invulling te geven aan natuurwaarden werden houtproductiebossen aangeplant. De aanplant van deze bossen gebeurde in eerste instantie op de voor de land-bouw minder geschikte zandgronden langs het Veluwemeer en het Dron-termeer. Door de grote schaal waarop dit gebeurde en doordat de bodem kalkrijk is, hadden de bossen de mogelijkheid om uit te groeien tot zeer waardevolle bosecosystemen. De bossen werden na verloop van tijd ont-sloten voor recreatief medegebruik en hebben zich kunnen ontwikkelen naar gebieden met bijzondere natte natuurwaarden. In de loop van de tijd werd er steeds meer aandacht besteed aan de ont-wikkeling van natuur. De randen van de randmeren, de ondiepe over-gangszones tussen water en land bieden zeer goede mogelijkheden voor verdergaande natuurontwikkeling.

7) Met de aanname van de Zuiderzeewet in 1918 werd het startsein voor de inpoldering

gegeven. Deze wet heeft de aanleg van de Afsluitdijk mogelijk gemaakt. 8) Deze zuigende kracht werd veroorzaakt door de drooglegging van de polder en heeft

gevolgen voor de grondwaterstand onder het oude land. Doordat de polder door bema-ling wordt droog gehouden, zou het grondwater onder het oude land weggetrokken worden. Dit wordt door het Randmerengebied voorkomen.

Page 10: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 6 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

De bosgebieden en natuurgebieden die in het plangebied aanwezig zijn kregen de aanduidingen Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en vogel- en habitatrichtlijngebied (VHR-gebied). Na de aanleg van de polder en het ontstaan van het de randmeren werden deze ook benut voor recreatie. De recreatie kreeg in de jaren 60 van de vo-rige eeuw een nieuwe stimulans doordat de mensen meer vrije tijd te be-steden hadden. Hierdoor werden ook in het plangebied diverse recreatie-parken, jachthavens en aanloophaventjes gevestigd. Voor de ontwikkeling van de recreatie gold het recreëren op en aan het wa-ter als uitgangspunt. Zo werden de randmeren gebruikt als een doorvaar-route van de Friese meren naar het westen en vice versa. Om deze ont-wikkelingen te bevorderen werden aquacampings en jachthavens aange-legd. Deze recreatieve voorzieningen hebben zich later uitgebreid naar kampeerterreinen, recreatieparken, verschillende jachthavens en recreatie-ve voorzieningen in de aangrenzende bosgebieden. Het beleid was in de eerste periode (tot ongeveer de jaren ’70 van de vori-ge eeuw) erop gericht om een strook van 2 km langs de randmeren te re-serveren voor een primair recreatieve bestemming. Door de jaren heen heeft echter een verschuiving plaatsgevonden naar de ontwikkeling en be-scherming van de aanwezige natuurwaarden in het gebied. Er ligt dan ook de opgave om deze twee functies verder te ontwikkelen zonder dat zij el-kaar belemmeringen opleggen.

2. 2. Bodem en geomorfologie

Voor de opbouw van de bodem van Flevoland zijn de laatste twee ijstijden van belang geweest. In het Saalien werd door het oprukkende ijs onder meer keileem afgezet en in het Weichselien was Nederland een kale vlakte waar veel zandverstuivingen plaatsvonden. Ter hoogte van Flevoland zijn in die periode pakketten dekzand gevormd. De periode erna, het Holoceen, begint circa 10.000 jaar geleden. De zeespiegel en het grondwater in het dekzand stegen en veen werd gevormd. Deze basisveen vormt nu door in-klinking een dunne, moeilijk water doorlaatbare laag die her en der in de ondergrond van de polders terug te vinden is. In oostelijk Flevoland is deze laag afwezig aan de oostzijde en neemt toe in dikte naar de westzijde. Het voorkomen van deze laag bepaalt voor een belangrijk deel de kans op re-gionale kwel in het maaiveld en/of in sloten en vaarten. Na deze periodes zorgden rivier- en zee-invloeden voor een zeer gevarieerde bodemopbouw (rivierduinen, stroomgeulen, Zuiderzee-afzettingen). De bodemsoorten in het plangebied zijn zand, zavel, klei en veen.

2. 3. Landschap

Ontwerpfilosofie Het buitengebied van Dronten heeft een duidelijke planmatige inrichting. Hoewel de inrichting van Oostelijk Flevoland door meerdere functies werd bepaald, is duidelijk dat de landbouw de belangrijkste landschapsvormende factor is.

Page 11: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 7

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Bij het ontwerp is uitgegaan van een scheiding van functies, wat geleid heeft tot afzonderlijke functionele eenheden. Duidelijk te onderscheiden zijn de grote open ruimten met voornamelijk een landbouwkundige functie en daarnaast stedelijke functies en natuur- en recreatiefuncties. Bij de ontwikkeling van Oostelijk Flevoland is de totale polder als min of meer multifunctioneel landschap opgevat. Gestreefd werd naar een land-schap met een ‘menselijke schaal’ en met een zekere mate van diversiteit of afwisseling. Het landschap van Oostelijk Flevoland is, in vergelijking tot de overige Zuiderzeepolders, minder uitdrukkelijk bepaald door de verkave-lingsstructuur en de weg- en erfbeplanting, maar vooral door de randme-ren, het patroon van dorpen en de daarbijbehorende bossen en de singels en wegbeplantingen die de open akkerbouwgebieden compartimenteren. Daarnaast is de aanwezige variatie in de bodemopbouw benut om door middel van verschil in grondgebruik verschillende landschappen te realise-ren. De meer zandige bodems langs het randmeer zijn op grote schaal be-bost en het agrarisch grondgebruik is afwisselend akker- en weidebouw. Vanuit de ontwerpfilosofie is zo reeds een aanzet voor een zonering in landschapstypen gegeven, waarbij groot- en kleinschalige landschappen elkaar afwisselen. Deze zonering in landschapstypen is heden ten dage nog steeds herkenbaar. De landschappen van de drie Flevolandse polders kunnen worden geken-merkt als ‘typisch Nederlandse landschappen’ waarin de openheid en het omgaan met water sterk bepalend zijn voor de beeldvorming. Typerend zijn de ruime maatvoering, de strakke functionele belijning en de op regionale schaal doorgevoerde scheiding van functies. Uit de huidige inrichting van de polders is de ontstaansgeschiedenis nog steeds goed af te lezen. Bij de inpoldering van Oostelijk Flevoland is ten behoeve van de waterhuis-houding op het ‘oude’ land en ten behoeve van de scheepvaart, een strook water gelaten, de randmeren. Tussen het grootschalige, open centrale ak-kerbouwgebied en de randmeren werd een meer besloten randmeerzone aangelegd, voornamelijk bestaande uit boscomplexen. Het landschap van de randmeren en de daar langs gelegen randmeerzone wordt dan ook ge-kenmerkt door de aaneengesloten bosgebieden en het water van de rand-meren. De polderentree bij Elburg vormt met zijn openheid een landschap-pelijke onderbreking van de bosgordel. Dit is conform het oorspronkelijke polderontwerp en het behouden waard Stranden en voorlanden De gemeente Dronten heeft circa 17 km lengte aan stranden en voorlanden langs de randmeren Veluwemeer en Drontermeer. De afgelopen jaren heeft de gemeente zich ingespannen om de stranden op te knappen en het gebied recreatief aantrekkelijk(er) te maken. Nadat de gronden in 1992 in eigendom zijn gekomen bij de gemeente, werd het onderhoud deels door de gemeente en deels door een Stichting Stranden en Voorlanden gedaan. Hierdoor is de kwaliteit van openbare stranden langzaam achteruit gegaan. In 1998 heeft de gemeente het project stranden en voorlanden opgezet.

Page 12: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 8 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Voor de volledige exploitatie van de stranden zijn beheerders uit het gebied gezocht met wie een beheerovereenkomst is afgesloten. Hierbij is handha-ving van de openbaarheid het belangrijkste uitgangspunt geweest. Zij innen de parkeergelden voor de gemeente en moeten daarvoor de stranden onderhouden. Voorafgaand hieraan wordt aan de stranden eerst een flinke opknapbeurt gegeven. De natuurzones langs het Drontermeer en Ellerslenk blijven geheel bij de gemeente in beheer. Ook hier heeft een eenmalige kwaliteitsslag plaatsgevonden.

Figuur 2. Het Abbertstrand aan de Dronterrmeerdijk

Figuur 3. Buitendijkse camping aan Veluwemeer

Figuur 4. Natuurontwikkeling Ellerslenk

Page 13: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 9

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

2. 4. Toerisme en recreatie

2.4.1. Dagrecreatie

Het Veluwemeer heeft een belangrijke functie voor recreatie en toerisme, beroepsvaart, waterberging en drinkwatervoorziening. Het Veluwemeer is in het noorden relatief smal en in het zuiden breder. Het open Veluwemeer wordt onderbroken door een zestal eilanden. De eilanden met een geheel of een gedeeltelijke natuurfunctie zijn grotendeels beplant met bomen en struiken. Drie eilanden hebben een recreatieve functie. De eilanden vervul-len een ecologische verbindingsfunctie tussen het oude land en de polder. Doordat op de eilanden rust heerst, vindt een vrijwel ongestoorde ontwikke-ling plaats van flora en fauna. Langs het Veluwemeer bevindt zich aan de westzijde een strook van stran-den. Deze stranden hebben recent een kwaliteitsimpuls ondergaan, waar-door de veiligheid en aantrekkelijkheid van de stranden is verbeterd. Naast de strook van stranden bevindt zich in het westen van het plangebied een strook van boscomplexen. Deze boscomplexen komen langs het gehele Veluwemeer voor, met uitzondering van het open gebied dat zich langs de Harderdijk bevindt. De bossen kennen een multifunctioneel gebruik voor onder andere natuur, houtproductie en recreatie. Het accent komt steeds meer te liggen op het feit dat de bossen onderdeel uitmaken van de ecolo-gische hoofdstructuur (EHS). Daarnaast was het bos duidelijk bedoeld als bufferzone voor de verblijfsrecreatie. De openbare stranden langs het Veluwemeer bevinden zich langs het smalle deel van het Veluwemeer in het noorden en in het zuiden bij recrea-tiepark het Flevostrand. De overige stranden langs het Veluwemeer heb-ben geen duidelijke zandoever of hebben een natuurlijke ontwikkeling doorgemaakt. Ook langs het Drontermeer bevinden zich enkele stranden ten behoeve van de dagrecreatie. De stranden worden naast het zonnen en zwemmen gebruikt als dagkam-peerterreinen en picknickplaatsen. Op enkele delen van de stranden be-vindt zich in het zomerseizoen verblijfsrecreatie. Dit is bij de Rivièra-jachthaven, Aquacentrum Bremerbergse hoek, strandpaviljoen de Oase en bij de jachthaven Flevostrand. Op de stranden bevinden zich enkele strand-paviljoens: langs het Drontermeer de Oase (Drontermeerdijk 13), langs het Veluwemeer onder meer De Fazant (Bremerbergdijk 10). Aan het restau-rant De Fazant zit ook een informatiecentrum voor de Veluwerandmeren vast (Bremerbergdijk 10a). Op enkele plaatsen langs de oevers van Veluwemeer zijn visplaatsen gesi-tueerd. Op deze plaatsen is het vissen toegestaan en mogelijk gemaakt. In de bosgebieden zijn wandel-, fiets- en ruiterpaden aangelegd. Het gaat hierbij om het Harderbos, Bremerbergbos, het Roggebotzand, het Reve-Abbertbos en het Spijkbos. In de laatste bevindt zich een speelvijver met een speelweide.

Page 14: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 10 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Hier bestaat in de zomer echter wel de kans op het verschijnen van de Blauwalg. Aangrenzend aan het Bremerbergbos bevindt zich het Lowlands adventure centre, ook wel bekend als New Challenge. Dit adventure centre organi-seert diverse outdooractiviteiten. Dagrecreatieve voorzieningen zijn onder-meer de paardenhouderij ’t Spijk en het pannenkoekenrestaurant ‘het grote Kabouterbos’. Aan de Bremerbergdijk 27 bevindt zich voorts restaurant de Klink. Bij dit restaurant behoort een jachthaven en een chaletpark. Op het parkeerter-rein aan de noordzijde van de Hanzeweg (tussen het AZC en de dijk), nabij Roggebotsluis, bevindt zich een horecapaviljoen in de vorm van een snack- en visverkooppunt. Het horecapaviljoen is als zodanig in het onderhavige plan meegenomen.

2.4.2. Verblijfsrecreatie

In het plangebied bevinden zich verschillende recreatieparken en kampeer-terreinen. In bijlage 1 wordt een overzicht hiervan gegeven. Ten aanzien van de verblijfsrecreatieve voorzieningen is er een onderscheid te maken tussen het gedeelte ten noorden van de Elburgerweg en het gedeelte ten zuiden van de Elburgerweg. In het noordelijk gedeelte bevinden zich een aantal kampeerterreinen, waaronder een groepskampeerterrein (De Ab-bert) en een minicamping (P90). De terreinen variëren in omvang en in aantal kampeermiddelen. De meeste terreinen zijn gelegen midden in de bosgebieden en kennen geen directe relatie met de randmeerzone. Bij het strandpaviljoen de Oase (Drontermeerdijk 13) bevindt zich een klei-ne, buitendijkse natuurcamping c.q. trekkersveld. Voor het houden van de-ze camping is in 1993 toestemming gegeven door de gemeente Dronten. Het toestaan van een kleine camping kan worden gezien als een (financi-ele) vergoeding voor het onderhoud van het Abbertstrand, uitgevoerd door de eigenaar van het strandpaviljoen. Deze camping is via een vrijstellings-procedure inmiddels gelegaliseerd. Strandpaviljoen De Oase wil de moge-lijkheid bieden voor het plaatsen van camperplaatsen buitendijks. Ecolo-gisch onderzoek heeft uitgewezen dat dit niet van invloed is op de natuur-waarden in de directe omgeving 9). In dit bestemmingsplan is daarom een regeling opgenomen die het realiseren van 10 camperplaatsen mogelijk maakt. Tevens is rekening gehouden met de wens om het aantal kampeer-plaatsen uit te breiden van 20 naar 40. Het onderhavige bestemmingsplan maakt dit mogelijk. De gevraagde uitbreiding van het aantal kampeerplaat-sen leidt niet tot uitbreiding van het gebied voor de camping.

9) Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer,

A&W rapport 1553, 10-12-2010, Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv.

Page 15: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 11

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

De NTKC camping Roggebot 10) ligt in het Roggebotsbos. Het terrein be-vindt zich in een groot gemengd bos dat is aangelegd kort na het droogleg-gen van de Flevopolder. Het groepskampeerterrein de Abbert ligt in het Reve-Abbertbos. Er zijn vier afzonderlijke velden. De minimale groepsgrootte varieert per veld. In de omgeving zijn volop wandel- en fietsmogelijkheden. Zwemmen en vissen is mogelijk in het Drontermeer op 400 m afstand. Het bestemmingsplan maakt het daarnaast mogelijk 10 trekkershutten/ecolodges op het terrein te plaatsen 11). Camping het Abbertsbos (NCC-terrein 12)) is 2,6 ha groot en heeft 80 plaat-sen met stroom. Er zijn toiletten en warme douches aanwezig. Camping de Ruimte is een camping van bijna 6 hectare groot en telt zo'n 100 kampeerplekken waar wordt ingespeeld op mensen met een bijzonde-re zorgvraag. Er zijn zowel in het bos verscholen plekken, als kampeer-plekken in de meer open velden. Buitenkunstterrein de Wilgen is het terrein, waarop de stichting Buitenkunst in mei, juni, juli & augustus meerdere projecten organiseert. Op dit terrein vinden diverse weekends, werkplaatsen, bijzondere projecten en tientallen speciale weken op het gebied van dans, beeldende kunst, fotografie, schrijven, video, kleinkunst, muziek, zang en theater plaats. Op de kam-peervelden worden elk voorjaar de werktenten, het restaurant en de twee theaters opgebouwd. Op het terrein staat het hele jaar door een aantal permanente gebouwen, waaronder toiletgebouwen. Hiervoor is een vrijstel-lingsprocedure gevoerd. Buitenkunstterrein de Wilgen is alleen toegankelijk voor deelnemers aan de projecten. Minicamping P90 aan de Stobbenweg biedt ruimte aan 10 tot 15 kampeer-plaatsen. Aan de Spijkweg 24 te Biddinghuizen bevindt zich een bed & breakfast voorziening, gevestigd in apart appartement bij de paardenhouderij ’t Spijk. Langs het smalle deel van het Veluwemeer is de grootste concentratie van verblijfsrecreatie gevestigd. Hier liggen onder meer de bungalowparken de Bremerberg en de Boschberg. In het vigerende bestemmingsplan is gere-geld dat de bungalowparken Boschberg en Bremerberg maximaal 15% permanente bewoning mogen.

10) NTKC: Nederlandse Toeristen Kampeer Club. 11) Er is ook een ecologische toets gedaan. Het terrein bevindt zich buiten de EHS. Trek-

kershutten zullen, naar verwachting minder verstorend zijn voor de omgeving dan een groep die gebruikt maakt van het terrein. De omgeving is, zeker in de zomer, voldoende afgeschermd door de zware beplanting op het terrein zelf. Negatief effect van deze ontwikkeling op de flora en fauna, EHS en Natura 2000 is niet te verwachten.

12) Nederlands Caravan Club.

Page 16: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 12 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

In het zuiden van het plangebied ligt het Flevostrand. Flevostrand is een typische familiecamping, gelegen aan het Veluwemeer er zijn mogelijkhe-den voor kort kamperen, seizoensplaatsen of vaste staanplaatsen. Hier zijn plekken voor stacaravans en er is een camping. Tot de huurmogelijkheden behoren luxe tenten, trekkershutten en huurcaravans. Verder is buitendijks hier een appartementencomplex gerealiseerd (“Zuiderzee op Zuid”). Fle-vostrand kent diverse faciliteiten, waaronder een restaurant, een snackbar, een supermarkt, een overdekt zwembad, binnenspeelruimte, een verwarmd buitenzwembad, tennisbanen en een beachvolleybalveld. Flevostrand heeft zowel binnen- als buitendijks een kampeerterrein. Rivièra Parc is typische familiecamping, direct gelegen aan het Veluwe-meer met een eigen zandstrand. De camping kent uitgebreide faciliteiten zoals onder andere een overdekt zwembad, diverse restaurants, overdekt kinderspeelparadijs, sneeuwhal en jachthaven. Rivièra Parc biedt kam-peerplaatsen voor tent of caravan, chalets, stacaravans en kampeerbunga-lows. Ook is er sprake van verhuur van ingerichte tenten. Rivièra Parc heeft een eigen strand en een jachthaven met 300 wal- en ligplaatsen. Rivièra Parc is ingedeeld in diverse kampeervelden die prachtig groen zijn om-zoomd. De camping bestaat uit een gedeelte binnendijks ‘Park’ en een ge-deelte buitendijks ‘Beach’. ‘Beach’ biedt plekken direct aan het Veluwe-meer. ‘Park’ biedt plekken in de bosrijke omgeving. Aquacentrum Bremerbergse Hoek is gelegen aan het breedste deel van het Veluwemeer. Er zijn kampeerplaatsten voor tent of caravan. Tevens kunnen stacaravans of trekkershutten worden gehuurd. De jachthaven biedt plaats aan 550 jachten. Er zijn diverse faciliteiten op het terrein aan-wezig (restaurant, tennisbaan, sauna, etc.). In het Veluwemeer bevinden zich twee aquacampings. Deze campings lig-gen op de eilanden de Ral en Pierland. De Ral en Pierland worden beheerd door het Aquacentrum Bremerbergse hoek. Deze campings zijn bedoeld voor waterrecreanten die aanleggen met hun boten bij de eilanden en na een overnachting weer verder trekken. Het eiland de Kluut wordt door Fle-vostrand bv beheerd. Op dit eiland staan een aantal tipi’s (indianententen), een verplaatsbare toiletvoorziening en een beheerderscaravan. De tipi’s mogen alleen in de zomerperiode (april t/m oktober) gebruikt worden. Ten zuiden van de Elburgerweg bevinden zich voorts een bungalowterrein en kampeerterrein (‘t Spijkven), behorende bij Walibi Holland, twee botels (Bremerbergsehoek), een waterskicentrum met 12 plaatsen voor campers en 32 strandhutten en het Colombinehuis (recreatiewoningen voor gezin-nen met een zorgkind, Spijkweg 38). Verder bevind zich ten westen aansluitend aan Aquacentrum Bremerberg-sehoek aan de noordzijde hotelboot De Maxima, rederij Veluwemeer met drie rondvaartboten en een bedrijfswoning (in bootvorm). De in het Harder-bos gelegen natuurcamping ‘de Gaper’ is enkele jaren geleden gesloten wegens de te grote verstoring van de natuur. Hotelboot De Maxima wil de mogelijkheid bieden voor het plaatsen van 10 camperplaatsen.

Page 17: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 13

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Ecologisch onderzoek heeft uitgewezen dat dit niet van invloed is op de na-tuurwaarden in de directe omgeving 13). In dit bestemmingsplan is daarom een regeling opgenomen die het realiseren van de camperplaatsen moge-lijk maakt. In het verlengde van de Bremerbergweg te Biddinghuizen wordt het recrea-tiegebied Bremerbaai ontwikkeld. Het komt te liggen tussen de rotonde Spijkweg/Bremerbergweg en de Strandgaperweg. De bereikbaarheid en toegankelijkheid van het gebied waren slecht. Alleen fietsers en wande-laars konden gebruik maken van de oude dijkweg. De dijk zelf is eigendom van het Waterschap Zuiderzeeland en heeft een waterkerende functie. Met de realisatie van een strand, een bastion met aanlegplaatsen, een paviljoen en een strekdam bij Bremerberg, wordt de relatie van Biddinghuizen met het Veluwemeer versterkt en krijgt de omgeving er een uniek recreatiege-bied bij. Doel is het aanleggen van een 'robuuste structuur' - dijk, boulevard, strand, trailerhelling - als basis voor het ontwikkelen van de Bremerbergse Hoek tot een goed bereikbaar 'zwaartepunt voor recreatie'. Dat wil zeggen voor dag- en verblijfsrecreatie, watersport en toerisme in het algemeen. Daarnaast wil men een aantrekkelijke ruimte bieden voor het gebruik van bijvoorbeeld waterscooters zonder dat dit voor anderen hinderlijk is. Het moet een alter-natief bieden voor de huidige locatie naast het Harderstrand Noord om ge-vaarlijke situaties tussen strandgasten en jetskiers op die plaats te voorko-men. Ook biedt de aanwijzing en inrichting van een specifiek gebied voor o.a. waterscooters de mogelijkheid deze in andere delen van de Velu-werandmeren te weren en te verwijzen naar Bremerberg. Recreatiegebied Bremerbaai betreft een toekomstige ontwikkeling waar-voor een afzonderlijk bestemmingsplantraject zal worden gevolgd.

13) Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer,

A&W rapport 1553, 10-12-2010, Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv.

Page 18: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 14 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Figuur 5. Plattegrond Rivièrapark

2.4.3. Waterrecreatie

Het hele Veluwemeer is (op de ondiepe delen na) geschikt voor surfen, zei-len en varen. De plaatsen met weinig diepgang vormen een beperking voor de schaal van de watersport. Grote schepen kunnen alleen gebruik maken van de vaargeul. Het Veluwemeer wordt gebruikt als doorvaarroute over de randmeren. Langs de Harderdijk ligt een strook waarin waterskiën en varen met speedboten is toegestaan. Door de aanwezigheid van een sluis in de Hoge Dwarsvaart naar het Veluwemeer is de polder ook vanaf deze kant bereikbaar voor de recreatievaart. Het gebied tussen Polsmaten en Elburg is in de periode van 15 oktober tot en met 15 maart afgesloten voor alle vormen van waterrecreatie ten behoeve van de natuur (winterafsluiting). De begrenzing van dit gebied is weergegeven op onderstaand figuur (rode be-lijning).

Page 19: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 15

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Figuur 6. Gebied winterafsluiting Polsmaten - Elburg ( ex artikel 20 Natuur-

beschermingswet 1998)

2.4.4. Nabij gelegen recreatie

In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich Dorhout Mees en het attractiepark Walibi Holland. Voor beide terreinen is een afzonderlijk bestemmingsplan van toepassing. Het evenemententerrein Walibi Holland (Spijkweg 30) is naast het attractiepark Walibi Holland gelegen en maakt eveneens geen onderdeel uit van het plangebied. Op dit evenemententer-rein worden diverse evenementen en festivals georganiseerd (onder ande-re Low Lands).

2. 5. Natuur

De randmeren, het IJsselmeer en de eilanden in de randmeren (met uit-zondering van IJsseloog) maken onderdeel uit van zowel de EHS als de Natura 2000-gebieden. De primaire functie is het behoud, herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden. De overige functies zijn hieraan onderge-schikt.

Page 20: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 16 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Figuur 7. Ecologische hoofdstructuur (bron: Omgevingsplan Flevoland 2006)

De randmeren De randmeren zijn ontstaan na inpoldering van Flevoland en bedoeld als afwatering van de Veluwe. Het is een veel gebruikte vaarroute van de Randstad naar Friesland. De Randmeren en de rietlanden aan de oever zijn van internationaal belang voor moeras- en watervogels. Binnen de eco-logische hoofdstructuur van Nederland vormen ze de belangrijkste schakel tussen de moerasgebieden van het Hollandse en Utrechtse laagveenge-bied enerzijds het Friese en Overijsselse anderzijds. De laatste tien jaar is de waterkwaliteit van de Randmeren verbeterd en zijn de fonteinkruid- en kranswiervelden teruggekeerd. Ook wordt de oppervlakte moeras vergroot door aanleg van eilanden en vooroevers. Kamperhoek en Kamperhoekbos (voorheen Ketelbos) Het gebied Kamperhoek en Kamperhoekbos ligt nabij het Ketelmeer. Dit gebied bestaat uit bos, moeras en nat halfnatuurlijk grasland. Het bosge-bied is opengesteld op wegen en paden. De kern van het gebied, het moe-rasgebied is alleen onder begeleiding toegankelijk, maar wel te beleven vanuit een observatiehut. In de Kamperhoek ligt het vogelreservaat De Pleisterplas. Naast trekvogels valt er in het gebied een groot aantal andere vogelsoorten te ontdekken, variërend van de bruine kiekendief en ransuil, tot de kuifeend en roerdomp. Roggebotveld Het gebied ‘Roggebotveld’ ligt tussen Ketelhaven en Roggebotzand en wordt in de lengterichting begrensd door de Vossemeerdijk en de Rogge-bottocht. Het Roggebotveld vormt de ecologische verbinding tussen Ketel-haven (Hoge Vaart) en Roggebotzand. Het gebied heeft een zelfstandige- alsmede een verbindingsfunctie voor amfibieën, reptielen, kleine zoogdie-ren, vissen en weide- en watervogels.

Page 21: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 17

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Langs de Roggebottocht is een wandelpad gelegen dat in het broedseizoen kan worden afgesloten. De Roggebottocht is aan de zijde van het Rogge-botveld voorzien van een ecologische oever. Roggebotzand Het Roggebotzand is een loof- en naaldbos (778 ha) dat is aangeplant op een voormalige zandbank. Dit is het oudste bos van Oostelijk Flevoland. Samen met boswachterij Reve-Abbert maakt boswachterij Roggebotzand deel uit van de groene gordel langs de Randmeren. De populieren die in het verleden de horizon bepaalden, hebben plaats gemaakt voor duurzaam loofhout. Door houtoogst, aanplant en natuurlijke verjonging blijft het bos zich vernieuwen. Het gebied heeft een grote biodiversiteit. Bij de ontwikke-ling van de binnendijkse natuur en de aansluiting op de randmeren, zijn tal van grote waterpartijen gegraven. Dankzij het kalkrijke zand en mineraalrijk kwelwater kunnen zich hier vele aan water gebonden soorten ontwikkelen. In Roggebotzand ligt het Koningin Wilhelminabos. Een bos van ongeveer 20 ha waar nabestaanden een boom kunnen planten voor aan kanker over-leden dierbaren. In dit bos bevindt zich tevens een gedenkplek. Reve-Abbertbos Boswachterij Reve-Abbert strekt zich uit langs het Drontermeer. Het vogel-rijke loof- en naaldbos groeit op de drooggevallen bodem van de voormali-ge Zuiderzee. Hoe jong het bos ook is, het is rijk aan historie. In de polder-bodem liggen stobben: restanten van afgestorven bomen. Ze zijn duizen-den jaren oud. Zo’n 5000 jaar geleden was een groot deel van Nederland bedekt door een groot moerasbos. Het Reve-Abbertbos is een multifunctio-neel bos. Er wordt hout geoogst, maar ook mens en dier krijgen volop ruim-te. Reeën houden zich diep in het bos schuil. In het bos zijn enkele speel-terreinen en dagrecreatieterreinen. Greppelveld en Havenhoofd nabij Elburg Dit natuurgebied ligt tegenover Elburg, aan het Drontermeer. Centraal staat de Kop van ‘t Ende: het oude havenhoofd van Elburg. Door middel van een herinrichting is het cultuurhistorisch aanzicht en de belevingswaarde van het voormalige havenhoofd van Elburg herstelt. Tevens heeft door de ver-dere vernatting van het reservaatsgebied een versterking van het Greppel-veld-gebied als schakel in de ecologische hoofdstructuur plaatsgevonden.

Figuur 8. Greppelveld en havenhoofd nabij Elburg

Page 22: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 18 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Het Greppelveld is grotendeels een weidevogelgebied en voor een kleiner deel botanisch grasland. In de loop der jaren is het Greppelveld uitgebreid tot 133 ha. Het gebied is opengesteld met een fietspad. Spijk-Bremerberg Het Spijk-Bremerbergbos is gelegen net ten zuiden van de Elburgerbrug. Het is een jong polderbos. Populieren worden afgewisseld door groepen els, beuk en eik. Zowel ree, vos als de das komen hier voor. Kievitslanden In het zuidwestelijke deel van het plangebied ligt tussen de Harderdijk en de Strandgaperweg het weidevogelterrein “de Kievitslanden”. Dit reservaat is op een gunstige plaats gesitueerd, omdat deze ligt op belangrijke vogel-trekroutes. In het gebied is een aanzienlijke kwelstroom aanwezig, waar-door voor het vogelweidegebied noodzakelijk hoge waterstanden eenvou-dig waren te realiseren door een opmaling van het water. Het graslandgebied wordt gebruikt door veel weidevogels. Het noordweste-lijke deel wordt omgevormd van relatief droog naar nat grasland, zodat ook dit deel geschikt wordt voor weidevogels. De Strandgaperweg is in dit ver-band definitief afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. In de Kievitslanden wordt van juni tot augustus perceelsgewijs gemaaid. Zo blijven gedurende een langere periode bloemen als boterbloem, rode klaver en smeerwortel beschikbaar voor insecten. Die dienen op hun beurt als voedsel voor de vogels. Ook is er altijd ergens lang gras waar de weidevogels dekking kun-nen vinden. Een groot gebied, waaronder Harderbroek, wordt natter ge-maakt. Ook in de Kievitslanden wordt het waterpeil verhoogd. Het gevolg is een rijker bodemleven en meer insectenlarven waar grutto, tureluur en wa-tersnip, en vooral hun kuikens, gek op zijn. In dit gebied is de Strandgaperbeek aangelegd. Deze meanderende beek is ca. 9 kilometer lang. Het brongebied van de beek ligt in het bos aan de Bijsselseweg. De beek vormt een verrassende onderbreking in het strakke Flevolandse landschap. De ontwikkeling van de beek is onderdeel van het landelijke- en provinciale beleid om de “natte as” 14) door Nederland te ver-sterken. Natuurgebied/natuurontwikkeling Mosselweg Aan de Mosselweg te Biddinghuizen is een perceel grond aangekocht door Natuurmonumenten. Het gebied wordt ingericht als natuurgebied, bestaan-de uit ongeveer 50% bos en 50% open natuurdoelen. De voormalige infor-matieschuur ‘De Schulp’ krijgt een functie voor meer intensief recreatief en educatief medegebruik.

14) De randmeren en aangrenzende gebieden zijn een onderdeel van de “natte as” in de

Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

Page 23: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 19

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Klimaatbos In februari 2008 is Natuurmonumenten gestart met de aanleg van een nieuw bosgebied met een omvang van 27 hectare, als uitbreiding van het Harderbos. Het bos wordt een klimaatbos, een symbool van bewustwording voor klimaatverandering. Bedrijven kunnen de te planten 60.000 bomen en 20.000 struiken sponsoren en zo laten zien dat ze zich bewust zijn van het belang van klimaatneutraal ondernemen. Het nieuwe bos vormt een logi-sche uitbreiding van het Harderbos, in de oksel van de Karekietweg. Harderbos Het Harderbos, een populierenbos, is in 1968 aangeplant. Omdat de popu-lieren nu nog veel licht doorlaten, staan er veel brandnetels. Naarmate het bos dichter wordt, krijgen de brandnetels minder kans. Op den duur zullen de brandnetels in aantal afnemen en ontstaat er een ondergroei van onder andere iepen, essen en berken. Zo ontwikkelt zich na verloop van tijd een gemengd, natuurlijk bos. Langs de Hoge Dwarsvaart en de Pluvierentocht wordt de beschoeiing vervangen door een veel natuurlijker riet- en moeras-zone waar meerkoet, fuut en dodaars zich thuis voelen. Deze vogels zijn nu al te zien in het moerassige broekbos dat grenst aan het weidevogelreser-vaat Kievitslanden, ook van Natuurmonumenten. Het natte Broekbos met wilgenbos, rietlanden en ruigtes rond een gegraven plas, vormt een natuur-lijke overgang tussen het Harderbos en het open weidevogelgebied de Kie-vitslanden. Er broeden veel bos- en rietvogels, soms bijzondere soorten als bruine kiekendief en roerdomp.

2. 6. Overige functies

Ter hoogte van de Bremerbergweg en de Harderdijk bevindt zich een pompstation voor de winning van drinkwater uit de onderliggende bodem-lagen. Voor de bescherming van het grondwater zijn er verschillende grondwaterbeschermingsgebieden aangewezen. Overige functies in het plangebied zijn: • gemaal Lovink; • agrarische bedrijven (Stobbenweg 29 en Spijkweg 9); • burgerwoningen; • landbouwschuren Staatsbosbeheer; • volkstuinencomplex Roggebot; • baggerspeciedepot IJsseloog.

Page 24: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 20 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

3. BELEIDSKADER

3. 1. Algemeen

Natuurbeschermingswet en Flora- en faunawet Uitgangspunt voor het opstellen van het bestemmingsplan is dat geen strij-digheid ontstaat met wetgeving ten aanzien van gebiedsbescherming (Na-tuurbeschermingswet) en de soortenbescherming (Flora- en faunawet). Dit bekent dat vooraf de mogelijkheden van het nieuwe bestemmingsplan op de eventueel aanwezige ecologische waarden moeten worden getoetst. Daarbij dient in de eerste plaats nagegaan te worden in hoeverre het be-treffende plangebied in (de nabijheid van) een Speciale Beschermingszone (SBZ) ligt dan wel op een andere wijze sprake is van een planologische bescherming. Het gaat er hierbij om in hoeverre gebiedsbescherming van toepassing is. Naast gebiedsbescherming dient te worden uitgezocht in hoeverre in het plangebied soorten voorkomen die speciale bescherming behoeven en er in die zin geen conflicten optreden met de Flora- en fau-nawet (soortenbescherming). Gebiedsbescherming Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in wer-king getreden. Deze nationale wetgeving biedt bescherming van de Euro-pese Natuur in Nederland. Op grond van deze wet worden alle SBZ’s van de Vogel- en Habitatrichtlijn onder de werking van de Natuurbescher-mingswet gebracht. Daarnaast verplicht de gewijzigde wet tot het maken van beheersplannen voor alle Natura 2000-gebieden waaruit duidelijk moet blijken welke (ruimtelijke) activiteiten in en rond de natuurgebieden wel en niet mogelijk zijn. In bestemmingsplannen (met ontwikkelingsmogelijkhe-den) moet -in verband met de uitvoerbaarheid- een redelijk zicht bestaan op de verleenbaarheid van een eventueel benodigde vergunning op grond van de nieuwe Natuurbeschermingswet. Soortenbescherming Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden met daarin verwerkt de Europese richtlijnen (de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn) 15). Op grond van de Flora- en faunawet gelden onder andere algemene ver-boden tot het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groei-plaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplan-tings- of vaste rustplaatsen of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort.

15) De Vogelrichtlijn is gericht op het beschermen van de in het wild levende vogelsoorten

en op de instandhouding van de gebieden die het leefmilieu voor deze soorten vormen. De Habitatrichtlijn is gericht op het instandhouden van (half)natuurlijke gebieden (habi-tats) en de bescherming van wilde flora en fauna. De soortenbeschermingsregeling van de Vogel- en Habitatrichtlijn is volledig geïmplementeerd in de Flora- en faunawet.

Page 25: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 21

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

In algemene zin geldt dat voor activiteiten, die in bestemmingsplannen mo-gelijk worden gemaakt en die een bedreiging kunnen vormen voor deze beschermde soorten, ontheffing bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) moet worden aangevraagd. Vooral wanneer er soorten voorkomen uit de zogenaamde "strenge" cate-gorie (Bijlage 4 van de Habitatrichtlijn en de bedreigde soorten van de di-verse Rode Lijsten), kan dit een belemmering vormen voor het plan. Dit is het geval wanneer de mogelijkheden in het bestemmingsplan significant nadelige effecten kunnen hebben voor deze soorten. Voor algemene soor-ten heeft het Rijk via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) een al-gemene ontheffing verleend. Voor deze soorten hoeft in het kader van het bestemmingsplan dus niet meer afzonderlijk een ontheffing te worden aan-gevraagd. Bij aanvragen voor een omgevingsvergunning wordt de initia-tiefnemer zo nodig door de gemeente op de noodzaak gewezen tot het aanvragen van een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet. Natura 2000-gebieden De Natura 2000-gebieden betreffen de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. Wanneer door ontwikkelingen in of in de nabijheid van beschermde gebie-den schade kan optreden is nader onderzoek noodzakelijk. In het plange-bied komen de volgende Natura 2000-gebieden voor: • IJsselmeer; • Ketelmeer; • Vossemeer; • Drontermeer. • Veluwemeer. Alle gebieden zijn aangewezen als Vogelrichtlijngebied. Daarnaast zijn een gedeelte van het Veluwemeer en het Wolderwijd (ligt buiten het plange-bied) tevens aangewezen als Habitatrichtlijngebied. Het Drontermeer is te-vens aangewezen als Staatsnatuurmonument. In bijlage 2 is een beknopte beschrijving opgenomen van de Natura 2000-gebieden. Onderstaande kaartjes geven de begrenzing van de definitief aangewezen gebieden weer (v.l.n.r.: IJsselmeer, Ketelmeer & Vossemeer en Velu-werandmeren.

Figuur 9. begrenzing definitief aangewezen Natura 2000-gebieden

Page 26: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 22 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Beheersplan Voor alle Natura 2000-gebieden moet op grond van de Natuurbescher-mingswet 1998 door de provincie/ministerie van EL&I een beheerplan wor-den vastgesteld 16). Zie verder paragraaf 4.3. In het kader van dit bestemmingsplan is een ecologische voortoets opge-steld. Zie verder paragraaf 4.3. Monumentenwet In 1992 werd het Europese Verdrag van Malta ondertekend door een groot aantal EU-landen, waaronder Nederland. Doelstelling van dit verdrag is het veiligstellen van het (Europese) archeologisch erfgoed. Dit beleid moet met name gestalte krijgen in het ruimtelijke ordeningsbeleid. Inmiddels is een wijziging van de Monumentenwet in werking getreden waarin de bescherming van de archeologische waarden wettelijk wordt ge-regeld. Concreet heeft dit tot gevolg dat bij de voorbereiding van bestem-mingsplannen meer aandacht moet worden besteed aan de aanwezigheid van archeologische waarden en dat in bestemmingsplannen een bescher-mende regeling moet worden opgenomen ten aanzien van de (mogelijke) aanwezigheid van archeologische waarden. Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen Dit wetsvoorstel beoogt te regelen dat een bewoner die een recreatiewo-ning onrechtmatig bewoont bij zijn gemeente onder bepaalde bewijsvoor-waarden voorwaarden een (persoonsgebonden) vergunning moet krijgen voor het bewonen van een recreatiewoning. Daarbij moet het gaan om een bewoner ten aanzien van wie voor 1 januari 2010 door zijn gemeente geen besluit is genomen tot oplegging van een last onder dwangsom of bestuursdwang ter zake van die bewoning noch een besluit om voor bepaalde tijd van handhaving af te zien. Is daarvan wel sprake, dan is de bewoner reeds voldoende duidelijkheid geboden dat hij niet in zijn recreatiewoning mag blijven wonen. Daarnaast dient de bewoner aantoonbaar vóór, maar in elk geval op 31 ok-tober 2003 (en sindsdien onafgebroken) de recreatiewoning tot in elk geval 1 januari 2010 te hebben bewoond. Het wetsvoorstel beoogt duidelijkheid te verschaffen aan een afgebakende groep van bewoners, die hun recreatiewoning onrechtmatig bewonen, over de toekomst van die bewoning.

16) Het beheerplan werkt de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied

verder uit in ruimte en tijd. Het beschrijft de resultaten die bereikt dienen te worden om het behoud of het herstel van deze natuurlijke habitats en soorten mogelijk te maken. Het beheerplan geeft een overzicht op hoofdlijnen van instandhoudingsmaatregelen die in de planperiode genomen moeten worden om de beoogde resultaten te behalen. Ten-slotte gaat het beheerplan in op bestaand gebruik en geeft inzicht hoe met externe wer-king omgegaan moet worden. Beheerplannen hebben een looptijd van maximaal zes jaar en worden opgesteld onder het bevoegd gezag van de provincie.

Page 27: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 23

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Gemeenten móeten bewoners die tot de doelgroep behoren op aanvraag een vergunning verlenen een recreatiewoning (permanent) te bewonen. De Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen is op dit mo-ment nog geen geldende wetgeving.

3. 2. Rijksbeleid

Nota Ruimte (2006) De Nota Ruimte (vastgesteld op 17 januari 2006) bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2020, met een doorkijk naar 2030. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak in Nederland. Meer specifiek richt de nota zich op vier algemene doelen: • versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; • bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; • borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke

waarden; • borging van de veiligheid (tegen water en risicovolle activiteiten). In de Nota Ruimte staan de begrippen basiskwaliteit en Nationale Ruimte-lijke Hoofdstructuur centraal. Ter waarborging van de algemene basiskwa-liteit geeft de Nota Ruimte generieke regels die als ondergrens gelden voor alle ruimtelijke plannen. Daarnaast geeft de nota extra regels voor de Nati-onale Ruimtelijke Hoofdstructuur (c.q. de gebieden die van nationaal be-lang zijn). Hier streeft het rijk naar méér dan de algemene basiskwaliteit. De Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur bestaat uit de belangrijkste gebie-den in Nederland op het terrein van economie, infrastructuur en verstedelij-king, water, natuur en landschap. Onder de Nationale Ruimtelijke Hoofd-structuur vallen onder meer de mainports Schiphol en Rotterdam, de natio-nale stedelijke netwerken, de ecologische hoofdstructuur en een aantal aangewezen nationale landschappen. De gemeente Dronten en directe omgeving maakt deel uit van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur uitsluitend voorzover het gaat om: • de hoofdverbindingsassen over spoor, weg en water (Hanzelijn, ruimte-

lijke reservering Zuiderzeelijn, A6 en Ketelmeer als verbinding tussen de IJssel en het IJsselmeer);

• de grote wateren (IJsselmeer, Ketelmeer en randmeren) alsmede de natuurgebieden (EHS, VHR, NBW-gebieden). De bosgebieden gren-zend aan de randmeren worden tot de natuurgebieden gerekend. Voor wat betreft de natuurgebieden geldt een ‘nee, tenzij’-regime. Nieuwe plannen, projecten of handelingen zijn niet toegestaan als zij de wezen-lijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten.

Voor het overige deel van het plangebied van de Randmeerzone is het rijksbeleid gericht op het waarborgen en zo mogelijk vergroten van de ba-siskwaliteit. De eerste verantwoordelijkheid voor deze basiskwaliteit ligt bij de provincie.

Page 28: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 24 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Daarbij geeft de Nota Ruimte wel aan dat het rijk de mogelijkheden voor herbouw en nieuwbouw in het buitengebied wil verruimen. Dit om het eco-nomisch draagvlak en de vitaliteit van de landelijke gebieden te vergroten. In de Nota Ruimte is aangekondigd dat een beperking voor bebouwing rond waterkeringen wordt vastgelegd in de vorm van een te concretiseren zone. In de Nota Ruimte is een richtlijn gegeven voor de omvang, en een proces voor de uitwerking van deze zone. In de nota “Beleid Bouwen nabij primaire waterkeringen” 17) zijn de beleidsregels voor bouwactiviteiten nabij de primaire waterkering uitgewerkt en vastgelegd. Hierbij is rekening ge-houden met het proces van uitwerking zoals beschreven in de richtlijn uit de Nota Ruimte. (Zie verder paragraaf 4.1.3). Beleid permanente bewoning van recreatiewoningen Het Rijk is geen voorstander van permanente bewoning van recreatiewo-ningen. Slechts onder voorwaarden is legalisatie mogelijk. De hoofdlijnen van het rijksbeleid ten aanzien van permanente bewoning van recreatie-verblijven is weergegeven in de kamerbrief van 10 oktober 2003 (“Perma-nente bewoning van recreatiewoningen). Kern van het probleem is dat het permanent bewonen van recreatieverblijven in bestemmingsplannen niet is toegestaan, maar dat het desondanks in de praktijk voorkomt. Juridisch ge-zien gaat het bij permanente bewoning van recreatieverblijven niet om de duur ervan (permanent of tijdelijk), maar om strijdigheid van de activiteit met de geldende planvoorschriften, in dit geval de bestemming ‘recreatie’. Deze verruiming van het ruimtelijk beleid ten aanzien van wonen in het lan-delijk gebied biedt gemeenten en provincies meer mogelijkheden om, op grond van hun reguliere bevoegdheden, bestemmingswijzigingen door te voeren voor situaties waar op 31 oktober 2003 onrechtmatig in een recrea-tiewoning wordt gewoond (van ‘recreatie’ naar ‘wonen’). Dit betekent onder andere dat bedoelde bestemmingswijzigingen in ieder geval niet kunnen worden doorgevoerd in de genoemde waardevolle en/of kwetsbare gebie-den. Bij de afweging om eventueel tot een bestemmingswijziging over te gaan spelen op lokaal en regionaal niveau vele ruimtelijke en regionaal economische factoren een rol, waaronder het belang van het borgen van voldoende verblijfsrecreatief aanbod en het borgen en ontwikkelen van de kwaliteit en leefbaarheid van het landelijk gebied. Gezien de beleidsverruiming wordt aan gemeenten en provincies ook de mogelijkheid geboden om voor complexen van recreatiewoningen waar nu feitelijk in grote mate onrechtmatig wordt gewoond een bestemmingswijzi-ging door te voeren (van ‘recreatie’ naar ‘wonen’). Gedoeld wordt hierbij op complexen van recreatiewoningen: • die op 31 oktober 2003 in grote mate onrechtmatig worden bewoond; • die zijn gelegen buiten de hierboven genoemde waardevolle en/of

kwetsbare gebieden;

17) Het “Beleid bouwen nabij primaire waterkeringen” is van het waterschap Zuiderzeeland

afkomstig.

Page 29: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 25

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

• die thans niet bedrijfsmatig worden geëxploiteerd; • waarvan de woningen voldoen aan het Bouwbesluit; • en waarvan een bestemmingswijziging niet in strijd is met de toepasse-

lijke milieuwetgeving.

Het is niet de bedoeling dat complexen waar niet of nauwelijks wordt ge-woond worden omgezet. Tevens is het niet de bedoeling dat bij bedoelde bestemmingswijziging de eventuele recreatiefunctie van het betreffende gebied in gevaar komt dan wel dat er een nieuwe behoefte aan recreatie-woningen in hetzelfde gebied ontstaat. Gemeenten en provincies kunnen een eigen afweging maken, mede op grond van lokaal / provinciaal beleid over kwetsbare gebieden. Mocht een bestemmingswijziging niet aan de or-de zijn, dan dienen gemeenten te handhaven en geldt de mogelijkheid van een persoonsgebonden beschikking. Deltaprogramma IJsselmeergebied. De zeespiegel stijgt en de piekafvoer in de grote rivieren wordt extremer. Daarnaast neemt de behoefte aan zoetwater steeds meer toe. Dit heeft vroeg of laat gevolgen voor het IJsselmeer. Het overtollige water van rivie-ren moet ondanks veranderingen afgevoerd worden naar de Waddenzee. Het Deltaprogramma IJsselmeergebied (DPIJ) brengt overheden en be-trokken belangenorganisaties samen om na te denken over een strategie hoe in de toekomst met het peilbeheer in het gebied omgegaan kan wor-den. Het Deltaprogramma IJsselmeergebied is onderdeel van het nationale Deltaprogramma. Klimaatverandering leidt ertoe dat in de zomer de beschikbaarheid van zoetwater in het IJsselmeergebied afneemt door meer verdamping en een geringere (rivier)wateraanvoer. Aan de andere kant neemt de vraag naar zoetwater toe door langduriger droogteperiodes en een toenemende verzil-ting. Het kabinet kiest ervoor de strategische zoetwaterfunctie van het IJs-selmeergebied te versterken. In een onderzoek naar zoetwatervoorziening kunnen antwoorden worden geformuleerd, die bepalend zijn voor hoe we het IJsselmeer gebruiken. In 2015 valt een lange termijnbesluit over het peilbeheer van het IJsselmeer, waarbij zowel veiligheid, zoetwatervoorzie-ning, ecologie als ruimtelijke kwaliteit in de afweging worden meegenomen. Het deelprogramma IJsselmeergebied 18) brengt in kaart wat de gevolgen zijn van de wereldwijde klimaatsverandering voor de waterveiligheid en zoetwatervoorziening in het IJsselmeergebied. In dit deelprogramma wer-ken Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samen met kennisin-stellingen en maatschappelijke organisaties. Het deelprogramma IJssel-meergebied werkt aan: • een breed gedragen advies met een voorkeurstrategie voor het peilbe-

heer in het IJsselmeergebied op de lange termijn; • een peilbesluit voor het IJsselmeergebied voor de korte termijn;

18) (bron: www.deltacommissaris.nl).

Page 30: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 26 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

• een kwaliteitsteam voor het IJsselmeergebied en een Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit;

• een borging dat het project Toekomst Afsluitdijk ruimte biedt voor de voorkeurstrategie voor de lange termijn.

Nationaal Waterplan 2009-2015 Het Nationaal Waterplan (NWP) is het rijksplan voor het waterbeleid voor de periode 2009-2015. Het NWP beschrijft de maatregelen die genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. Met de inwer-kingtreding van dit plan is een deel van het nationaal ruimtelijk beleid in en rond het IJsselmeergebied vernieuwd en geactualiseerd.

3. 3. Provinciaal beleid

Omgevingsplan Flevoland 2006 Het integrale omgevingsbeleid van de provincie Flevoland is verwoord in het Omgevingsplan Flevoland 2006 (vastgesteld op 2 november 2006 door Provinciale Staten van Flevoland). Het belangrijkste doel van de provincie is het creëren van een goede woon-, werk, en leefomgeving in heel Flevo-land. Aan de oostzijde van Flevoland liggen de randmeren en vele hectares bos en natuurgebied. Dit gebied heeft unieke potenties voor toerisme en re-creatie, maar die moeten wel in harmonie met de natuurwaarden ontwik-keld worden. Daarnaast zoekt de landbouwsector ook in dit gebied naar schaalvergroting en verbreding. De provincie ziet in de oostrand goede mogelijkheden voor een verweving van landbouw, natuur, recreatie, lande-lijk wonen en een goede waterkwaliteit. Dit vereist een goede samenwer-king tussen partijen en het werken vanuit een heldere ruimtelijke visie. De provincie wil de regie voeren om samen tot die visie te komen en de uitvoe-ring ter hand te nemen. De gemeente Dronten heeft de regie overgenomen tot het maken van een Strategische Visie Oostkant Dronten. Op de kaart ‘ontwikkelingsvisie 2030’ is het plangebied van de Randmeer-zone aangeduid als ‘natuurgebied en natuurontwikkeling’ en als ‘zoekge-bied combinatie dagrecreatie en attracties inclusief landgoederen’. Tevens is het plangebied en omgeving aangeduid als ‘te ontwikkelen bij-zondere waterkwaliteit’ 19). 19) Binnen Flevoland verschilt de potentie van de watersystemen aanzienlijk. Sommige de-

len van de polders worden belast door vuil kwelwater terwijl andere delen gevoed wor-den door schone kwel. Tot nu toe gelden in heel Flevoland dezelfde ecologische nor-men. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) stelt als minimum eis behoud van de waterkwaliteit anno 2000. Om op een maatschappelijk acceptabele wijze aan de KRW-eisen te kunnen voldoen, ligt een gebiedsdifferentiatie van ecologische normen in de rede. Indien de kwaliteit in gebieden met een gunstige uitgangssituatie wordt behouden en versterkt, kunnen toekomstige generieke (provinciebrede) maatregelen worden be-perkt of voorkomen. Vanaf 2009 zullen daarom naar verwachting strengere ecologische doelstellingen gaan gelden in schone gebieden dan in gebieden die van nature minder schoon zijn. De schone gebieden zijn weergegeven op de Ontwikkelingsvisie als te ontwikkelen bijzondere waterkwaliteit.

Page 31: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 27

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Vanuit Dronten en Biddinghuizen dient een versterking van het recreatief uitloopgebied plaats te vinden. In het beleidskader voor het landelijk gebied vermeld het omgevingsplan ten aanzien van recreatie en toerisme het volgende: ‘De provincie ziet goede mogelijkheden om de sector recreatie en toerisme in Flevoland verder te ontwikkelen. Flevoland kan hierin een opvangfunctie voor de Veluwe en de Noordvleugel van de Randstad gaan vervullen. De werkgelegenheid kan met 5% per jaar groeien. De concurrentiekracht van Flevoland als vakantiebestemming kan worden versterkt door de ontwikkeling van de luchthaven, vergroting van de hotel-capaciteit, goede en veilige fietspaden, wandelroutes en vaarroutes, aan-trekkelijk en veilig vaarwater, attractieve stranden en bossen, toegankelijke natuurgebieden, versterking van de belevingswaarde van Flevoland voor de recreant en ontwikkeling van nichemarkten op het gebied van cultuur-toerisme. De oostrand van de provincie is een multifunctioneel gebied dat zich uit-strekt van Lemmer tot aan de zuidlob in Zeewolde. Hier bevindt zich een uitgestrekte recreatiezone met enkele concentraties van vooral verblijfsre-creatieve voorzieningen, maar er zijn ook enkele grotere dagrecreatieve voorzieningen, zoals Walibi Holland, Dorhout Mees en de Orchideeënhoe-ve. Het is een bos- en waterrijke zone nabij aantrekkelijke en (inter-)nationaal bekende recreatie- en natuurgebieden, zoals de Weerribben en de Veluwe. De nabijheid van dit ‘oude land’ is aantrekkelijk voor toeristen (bezoekjes vanuit het ‘oude land’ naar de polder en omgekeerd), maar ook voor ondernemers, die door ruimtegebrek op het oude land niet verder kunnen groeien. De randmeren vormen een belangrijk recreatief gebied voor zowel Gelderland als Flevoland. Veel recreatie is geclusterd rond de meren (jachthavens, stranden en vaargebieden). De provincie ziet in de oostelijke randzone belangrijke kansen voor verdere ontwikkeling van ver-blijfsrecreatie en waterrecreatie. Tegelijkertijd zijn de gebieden die het meest aantrekkelijk zijn voor recreatie ook de gebieden met de hoogste natuurkwaliteit, veelal met een be-schermde natuurstatus. Het beoogde multifunctionele gebruik is daardoor aan een aantal randvoorwaarden gebonden. De provincie wil langs de ran-den van de bossen, in de brede delen van de randmeren en in de minder kwetsbare bosgebieden meer ontwikkelkansen bieden voor recreatie en toerisme. Deze groei is mogelijk als ook de natuur een robuuster karakter krijgt, zodat de extra recreatiedruk goed opgevangen wordt. Door toepas-sing van de saldobenadering ontstaan mogelijkheden om de recreatieve groei te combineren met een kwaliteitsverbetering van de natuur. Vooral in het speerpuntgebied Oostrand van Flevoland kunnen nieuwe zones ont-staan waar recreatie, gebruiksgroen, extensieve landbouw en natuur meer verweven worden’. Natuur inclusief ontwerpen en ontwikkelen heeft de voorkeur alvorens de saldobenadering toe te passen.

Page 32: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 28 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Het Omgevingsplan Flevoland 2006 vermeldt voorts dat permanente be-woning van recreatiewoningen- en accommodaties niet is toegestaan. Het beleid ten aanzien van landschap en cultuurhistorie is gericht op het behouden van de unieke Flevolandse karakteristieken door deze in te zet-ten als ruimtelijke kwaliteit ter versterking van nieuwe ontwikkelingen. Daar-toe wordt onderscheid gemaakt tussen landschappelijke en cultuurhistori-sche kernkwaliteiten en basiskwaliteiten 20). In het archeologiebeleid maakt de provincie een onderscheid in Provinciaal Archeologische en Aardkundige Kerngebieden (PArK’en), archeologische aandachtsgebieden en de Top-10 archeologische locaties. Deze gebieden en locaties acht de provincie van provinciaal belang. De provincie zal het beleid voor de PArK’en en de Top-10 archeologische locaties nader uitwerken. De uitwerking van de archeologische aandachts-gebieden is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Er zijn vier PArK-en, waaronder het Rivierduingebied Swifterbant. De provincie richt zich in PArK’en op de ontsluiting en integrale instandhouding van de archeolo-gische waarden in samenhang met aardkundige en landschappelijke waar-den. Dit betekent dat archeologische waarden in PArK’en in principe niet mogen worden geroerd. Het tot het plangebied van de Randmeerzone behorende natuurgebied Kamperhoek/Ketelbos valt in het PArK Rivierduingebied. Een deel van het plangebied wordt gerekend tot de aandachtsgebieden. Dit zijn gebieden waarbinnen archeologische waarden opgespoord en beschermd dienen te worden 21). Naast de PArK'en heeft de provincie een Top-10 van archeologische loca-ties samengesteld uit de vele honderden archeologische locaties die Flevo-land rijk is. De Top-10 vertegenwoordigt een dwarsdoorsnede van de Fle-volandse archeologie. De provincie vindt het van wezenlijk belang dat de Top-10 locaties behouden blijven.

20) Tot de kernkwaliteiten worden die elementen en patronen gerekend die bepalend zijn

voor het karakter van Flevoland, waarmee de essentie van het polderconcept wordt gewaarborgd. Naast de kernkwaliteiten valt een aantal cultuurhistorische en landschap-pelijke elementen en patronen in de categorie basiskwaliteit. Het gaat dan om open-heid, de verkavelingstructuur, het bijzondere stedenbouwkundige concept van Nagele en het werkeiland Lelystad-Haven, de gemalen, hoge bruggen en de voormalige Zui-derzeekustlijn en de erfbeplanting. De provincie draagt voor deze elementen en patro-nen geen directe verantwoordelijkheid, maar wil wel met de gebiedspartners in dialoog blijven over het behoud en ontwikkeling van deze elementen en patronen.

21) Archeologische aandachtsgebieden zijn gebieden met een relatief hoge dichtheid aan goed geconserveerde archeologische waarden. Zij omvatten delen van de prehistori-sche stroomgebieden van de Vecht, IJssel en Eem, waarin onder andere nederzettin-gen van de Swifterbantcultuur liggen. De inzet in archeologische aandachtsgebieden beperkt zich tot het opsporen en het planologisch beschermen, dan wel - indien niet anders mogelijk - opgraven van individuele archeologische waarden. Terreinen die op de landelijke Archeologische MonumentenKaart (AMK) staan vallen onder de aan-dachtsgebieden, met dien verstande dat ze in principe altijd planologische bescherming moeten krijgen.

Page 33: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 29

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

In de bescherming en instandhouding van individuele archeologische loca-ties geeft de provincie voorrang aan de Top-10 locaties. Binnen het plan-gebied van dit bestemmingsplan bevinden zich geen Top-10 locaties.

Figuur 10. Fragment archeologische beleidskaart Provinciaal Omgevingsplan

Flevoland (Bron: Omgevingsplan Flevoland 2006)

Ten aanzien van het natuurbeleid vermeldt het omgevingsplan het vol-gende. De Natura 2000-gebieden 22) vormen samen met een groot deel van de binnendijkse natuurgebieden het Flevolandse deel van de nationale Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Doel van de EHS is de realisatie van een robuust landelijk samenhangend netwerk van natuurgebieden dat vol-doende (leef-)ruimte biedt voor soorten en waarden die karakteristiek zijn voor de Nederlandse natuur. De EHS moet in 2018 gereed zijn. Overige EHS wordt gevormd door de natuur- en bosgebieden binnendijks.

22) Ongeveer de helft van Flevoland (de Oostvaardersplassen, de Lepelaarplassen en vrij-

wel alle grote wateren) is aangewezen als beschermingszone onder de Europese Vogel-richtlijn en maakt daarmee onderdeel uit van het internationale natuurnetwerk Natura 2000. Enkele delen van deze gebieden zijn tevens aangemeld als beschermingszone onder de Habitatrichtlijn. Nederland is verplicht om specifieke soorten en habitats in deze gebieden in een goede staat van instandhouding te brengen en te houden.

Page 34: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 30 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Hierbij wordt onderscheid gemaakt in drie groepen: prioritaire gebieden, waardevolle gebieden en overige gebieden 23). Voor het versterken van de samenhang in de EHS zijn ecologische verbin-dingen van belang. Het zijn vaak lintvormige elementen met een zodanige natuurlijke begroeiing dat verschillende diersoorten er voldoende beschut-ting vinden om de oversteek van het ene kerngebied naar het andere te wagen. In Flevoland hebben de meeste tochten en vaarten ecologisch ge-zien een verbindingsfunctie, maar formeel niet omdat slechts een enkele vaart in Flevoland aangewezen is als Ecologische verbinding. Hoe langer de afstand, des te belangrijker dat er ook tussentijds wat grotere stapste-nen zijn die als tijdelijk rustgebied kunnen fungeren. De bosgebieden langs de randmeren maken deel uit van de ecologische hoofdstructuur en zijn aangeduid als ‘waardevol gebied’. Enkele delen hebben de aanduiding “prioritair gebied”. Het speerpuntgebied Oostrand van Flevoland omvat de zone van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland langs de randmeren tussen Ketelhaven en de Sticht-se brug. Het gebied wordt gekenmerkt door een langgerekte zone van bos- en natuurgebieden gelegen langs de randmeren. De Oostrand van Flevo-land heeft als gebied nu reeds grote betekenis voor zowel de (water)natuur als de recreatie. In de bossen is een groot aantal recreatiebedrijven geves-tigd. Aan de westzijde van de bossen bevindt zich een uitgestrekt land-bouwgebied. Het gebied wordt nu nog gekenmerkt door vrij scherpe ruimte-lijke scheidingen tussen de aanwezige functies, zoals tussen natuur- en landbouwgebied en (deels) tussen natuur- en recreatiegebied. Er zijn goe-de kansen om zowel de recreatie als de natuur in samenhang verder te ontwikkelen vanwege de gunstige ligging bij de randmeren en - voor de (water)natuur - de aanwezigheid van kwelwater met een goede kwaliteit. In de Oostrand van Flevoland wordt dan ook actief gestreefd naar verweving van functies waarin de kwaliteiten van natuur, water en landschap op har-monieuze wijze gecombineerd worden met landbouw, een sterke recreatie-ve sector en beperkte mogelijkheden voor landelijk wonen en werken.

23) Prioritaire gebieden: naast de gebieden die in het verleden al door het rijk zijn aangewe-

zen (als Vogelrichtlijngebied, beschermd natuurmonument of bosreservaat), gaat het om gebieden waar al zeer bijzondere natuurlijke natuurwaarden zijn ontstaan die vanwege de bijzondere abiotische omstandigheden niet of nauwelijks elders in Flevoland reali-seerbaar zijn (bv. Kuinderplas, Bremerbergbos, Ellerslenk). Toepassing van de saldobe-nadering is in deze gebieden niet mogelijk.

Waardevolle gebieden: dit zijn gebieden met een hoge actuele of potentiële natuurwaar-de. De gebieden zijn essentieel voor de gewenste samenhang en kwaliteit van de EHS. Binnen deze gebieden is de ruimte voor het toepassen van de saldobenadering beperkt, tenzij de natuurkwaliteit en/of -kwantiteit en de gebruikswaarde van het gebied verbete-ren. De prioritaire en de waardevolle gebieden vormen samen de kerngebieden van de EHS.

Overige EHS: deze gebieden hebben vaak een hoge lokale waarde, deels door de lig-ging in of nabij de kernen, maar soms ook door bijzondere abiotische waarden of bij-voorbeeld als landschappelijk element. De omvang of de gebruiksdruk zijn echter zoda-nig dat het alleen met hoge beheersinspanningen mogelijk is om deze waarden ook duurzaam te blijven beheren. Deze gebieden lenen zich voor de saldobenadering, waar-bij nadrukkelijker dan bij de waardevolle gebieden ook verplaatsing aan de orde kan zijn.

Page 35: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 31

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Er wordt ingezet op verbetering van zowel de droge als de natte recreatie-ve verbindingen in de Oostrand, bijvoorbeeld door een nieuwe vaarroute bij Zeewolde. De aansluiting van Dronten en Biddinghuizen op de randmeer-bossen wordt verbeterd door een landschappelijke verbinding te creëren. Hierbij kunnen nieuwe landgoederen een rol spelen. Bij de ontwikkeling van de Oostrand dient een goede bereikbaarheid van het gebied gewaarborgd te worden. Ook de gebiedsontsluiting richting het oude land vraagt bijzon-dere aandacht. Beleidsregel kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied 2008 Het landelijk gebied van Flevoland heeft voor een groot deel een agrari-sche functie. Ontwikkelingen in de landbouwsector maken het wenselijk meer ruimte te bieden aan kleinschalige niet-agrarische of agrarisch aan-verwante functies en vergroting van (voormalige) agrarische bouwpercelen, voor zover deze de bestaande activiteiten en functies niet hinderen, niet leiden tot verstedelijking van het landelijk gebied en landschappelijk, milieu-technisch en verkeerskundig goed worden ingepast. Daarbij dienen de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw behouden te blijven of verder versterkt te worden. De thans bestaande en legaal gevestigde niet-agrarische en agrarisch aanverwante activiteiten die niet binnen de beleids-regel passen, mogen worden voortgezet, mits de afwijking ten opzichte van deze beleidsregel niet vergroot wordt. De onderhavige beleidsregel heeft betrekking op de (voormalige) agrari-sche bouwpercelen in het landelijke gebied van Flevoland, met uitzonde-ring van (voormalige) agrarische bouwpercelen binnen de (te ontwikkelen) Ecologische Hoofd Structuur (EHS). Ook landgoederen worden in deze be-leidsregel buiten beschouwing gelaten, omdat hiervoor specifiek beleid ontwikkeld is. Hetzelfde geldt voor de in het Omgevingsplan 2006 genoem-de integrale ontwikkelingen die onder daar genoemde voorwaarden op ex-perimentele basis kunnen worden uitgezet. Samengevat omvat de beleidsregel het volgende: • Niet-agrarische en/of agrarisch aanverwante activiteiten op (voormali-

ge) agrarische bouwpercelen zijn mogelijk, tenzij belemmeringen en hinder ontstaan voor het functioneren van de naastgelegen (agrarische) bedrijven en/of activiteiten, zoals wonen en recreëren. Indien nodig en mogelijk zal dit nader worden geregeld in een (milieu)vergunning.

• Niet-agrarische en/of agrarisch aanverwante activiteiten op (voormali-ge) agrarische bouwpercelen zijn mogelijk, mits deze activiteiten in op-zet en ontwikkelingsperspectief kleinschalig van karakter zijn en blijven.

• Niet toegestaan zijn niet-agrarische en/of agrarisch aanverwante activi-teiten die qua aard, omvang, verkeersaantrekkende werking en aantal werknemers primair thuishoren op een bedrijventerrein of industrieter-rein dan wel in of aansluitend aan de bebouwde kom. Dit geldt in ieder geval voor activiteiten die vallen in de milieucategorie 4 of hoger.

• Per (voormalig) agrarisch bouwperceel wordt uitgegaan van één wo-ning. Vrijgekomen boerderijwoningen kunnen worden gebruikt voor al-gemene bewoning.

Page 36: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 32 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

• Vergroting van het (voormalige) agrarische bouwperceel is onder voor-waarden mogelijk.

• Het ruimtelijk splitsen van een (voormalig) agrarisch bouwperceel is niet toegestaan.

• Vergroting van de (voormalige) agrarische bouwpercelen en ontwikke-ling van niet-agrarische en/of agrarisch aanverwante activiteiten is mo-gelijk, tenzij de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten wor-den aangetast.

• Vergroting van de (voormalige) agrarische bouwpercelen dan wel de ontwikkeling van niet-agrarische en/of agrarisch aanverwante activitei-ten op (voormalige) agrarische bouwpercelen zijn mogelijk, tenzij dit leidt tot knelpunten of onveilige situaties in de verkeersafwikkeling.

• Er wordt naar gestreefd, dat recreatieve en/of toeristische activiteiten en andere publieksaantrekkende activiteiten goed bereikbaar zijn met openbaar vervoer en fiets.

Beleidsregel windmolens 2008 Het windmolenbeleid is neergelegd in het Omgevingsplan Flevoland 2006. Het voorziet in opschaling en sanering van de huidige situatie gericht op het bereiken van een grotere ruimtelijke kwaliteit van het landschap. Door middel van opschaling kan met minder windmolens meer vermogen gerea-liseerd worden en tevens een kwaliteitsverbetering in ruimtelijke en land-schappelijke zin gehaald worden. Daarmee kunnen de nadelen van de hui-dige situatie worden weggenomen en kan ingespeeld worden op ontwikke-lingen in de markt. Om de bestaande situatie geleidelijk over te laten gaan in een nieuwe situatie met meer ruimtelijke kwaliteit, is het nodig sanering en ontwikkeling bij het nemen van planologische besluiten aan elkaar te koppelen en gericht ontwikkelingsplanologie te bedrijven. Met het instellen van de tijdelijke stop op de plaatsing van windmolens is de huidige situatie geconsolideerd. De voortzetting van de exploitatie van de windmolens be-tekent (op termijn) meegaan in de schaalvergroting die de marktontwikke-ling oplegt aan de windenergiebranche. Dit bepaalt tegelijkertijd het kader voor de bedrijfsvoering, de herinvesteringen en de acceptatie van de ge-wenste sanering. In de praktijk zullen de huidige eigenaren hun belangen en verkregen rechten dienen samen te brengen in nieuwe exploitatievor-men waarmee minder maar grotere windmolenopstellingen in Flevoland ontstaan. Alleen op deze manier kan de gewenste landschappelijke en ruimtelijke kwaliteitsverbetering worden bereikt. Ook dient aandacht be-steed te worden aan uniformering qua type en grootte van de windmolens. Milieubeschermingsgebieden De omgevingskwaliteit van Flevoland kenmerkt zich door de aanwezigheid van bijzondere waarden die beschermd en waar mogelijk verder ontwikkeld worden. Er worden drie categorieën van bescherming onderscheiden: 1. Gebieden die een bescherming kennen vanwege Europese of rijksre-

gelgeving (bijvoorbeeld Natura 2000-gebieden). 2. Gebieden die een beschermde status genieten (grondwaterbescher-

ming, stiltegebieden, archeologie, aardkunde) op basis van provinciaal beleid.

Page 37: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 33

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Voor enkele van deze gebieden worden in de Verordening voor de fy-sieke leefomgeving regels opgenomen. De provincie wil bij de bescherming van deze gebieden een actieve, toetsende rol spelen en zal indien nodig handhavend optreden.

3. Gebieden met bijzondere kwaliteiten waarmee in planvormingsproces-sen rekening moet worden gehouden. Denk aan bijzondere kwaliteiten op het gebied van landschap en aardkundige waarden.

Binnen het plangebied is het Roggebotzand aangewezen als milieube-schermingsgebied voor stilte.

Figuur 11. Milieubeschermingsgebied voor stilte het Roggebotzand.

Bron: verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland 2009

Het milieubeschermingsgebied voor stilte Het Roggebotzand heeft overwe-gend de bestemming ‘Bos’. De gronden zijn bestemd voor bosbouw en het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlij-ke en landschappelijke waarden van het bosgebied. Extensief dagrecreatief medegebruik is toegestaan. In het gebied bevindt zich ook een horeca be-stemming. Via de vergunningen sfeer worden eisen gesteld aan de be-drijfsvoering hiervan, bijvoorbeeld ten aanzien van de openingstijden.

Page 38: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 34 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

3. 4. Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Dronten 2020 In de Structuurvisie Dronten 2020 (vastgesteld in 1997) worden voor de gemeente Dronten de volgende algemene doelen en uitgangspunten ge-formuleerd: • behoud van de basiskwaliteiten; • een sterk voorzieningenniveau; • versterking van de werkgelegenheid; • versterking van het imago; • een stabiele financiële positie van de gemeente. Naast deze algemene doelen en uitgangspunten wordt ook per thema be-leid geformuleerd. Ten aanzien van recreatie is het uitgangspunt dat recre-atieve ontwikkelingen dienen te passen in de noord-zuid geleding van ‘ex-tensief en rustig’ naar ‘intensief en druk’. Concreet houdt dat in dat de uit-bouw respectievelijk vestiging van meer grootschalige en/of verblijfsrecrea-tieve ontwikkelingen beperkt blijft tot de randmeerzone ten zuiden van de Elburgerbrug. Groei en verbreding van de recreatieve sector is mogelijk, mits de kwalitei-ten op het gebied van natuur en landschap gerespecteerd worden. Voorts zullen recreatieve ontwikkelingen in principe geen verdere privatisering van stranden en voorlanden met zich mee mogen brengen. De meer grootschalige en intensieve recreatie in de sfeer van vermaak en verblijf blijft geconcentreerd in de randmeerzone tussen de Harderbrug en de Elburgerbrug. Uitbreiding van bestaande activiteiten is mogelijk, mits het ruimtebeslag en/of de verstoringgraad niet zo groot wordt dat de inbedding in groen bedreigd wordt. Ook buitendijks is intensivering mogelijk, waarbij met name gedacht kan worden aan uitbreiding van jachthavens en vergro-ting van de voorlanden. De zone tussen de Elburgerbrug en de Roggebotbrug is bedoeld voor kleinschaliger en iets meer extensieve vormen van recreatie, met name kamperen. Uitbreiding van bestaande accommodaties is onder voorwaar-den mogelijk. Beleidsnota Toerisme en Recreatie (april 2008) Vertrekpunt voor de beleidsnota Toerisme en Recreatie 2008 is de vraag-stelling welke visie de gemeente Dronten heeft op het toeristisch-recreatief gebied voor de komende vijf tot tien jaar en op welke wijze kan deze visie worden gerealiseerd. De centrale ligging van Dronten in Nederland in combinatie met de ruimte en de eerder genoemde kwaliteiten zorgen ervoor dat de gemeente Dron-ten een interessante plaats is om een toeristisch recreatief bedrijf te vesti-gen. Met name diversiteit ten opzichte van het bestaande aanbod wordt aangemoedigd evenals nieuwe initiatieven die onderscheidend zijn. Bij de vestiging van een nieuwe toeristisch-recreatieve ondernemer zal er reke-ning gehouden moeten worden met het landschap en de omgevingskwali-teit.

Page 39: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 35

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

De huidig bestaande zonering zal behouden blijven en worden aangevuld. Voor de randmeren worden de volgende accenten aangegeven: • Veluwemeer kustzone tussen Hardersluis en de Elburgerbrug. Intensie-

ve recreatiezone voor verblijfsrecreatie en intensieve dagrecreatie → recreatiezwaartepunt. Tevens recreatiegebied voor inwoners van Bid-dinghuizen;

• tussen Elburgerbrug en Roggebotsluis: extensieve en kleinschalige en doelgroep (verblijfs) recreatie;

• tussen Roggebotsluis en Ketelhaven: accent op extensieve dagrecrea-tie;

• Ketelhaven: concentratie van ontwikkelingen buitendijks. Tevens recre-atiegebied voor de inwoners van Dronten;

• Kamperhoek: secundaire watersportontwikkelingslocatie en watersport-gelieerde voorzieningen. Tevens recreatiegebied voor de inwoners van Swifterbant.

Gemeentelijke Verkeer- en Vervoerplan (2004) Het primaire doel van het gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GVVP) is: • het vastleggen van de functie van wegen en straten binnen de totale

verkeerskundige en ruimtelijke structuur; • het ontwikkelen van een toetsingskader om een verantwoorde keuze

van de oplossingsrichtingen te maken bij het ontwerpen van (toekom-stige) verkeersmaatregelen;

• verkrijgen van inzicht in de benodigde maatregelen, prioriteiten en kos-ten.

Als beleidsdoelstelling is geformuleerd ‘het bevorderen van de verkeersvei-ligheid en het daarbij realiseren van een goede bereikbaarheid voor alle verkeersdeelnemers binnen de gemeente Dronten en het beperken van de verkeershinder’. Door de gemeente Dronten is in 1999 een wegencategorisering vastge-steld. Deze categorisering is in het kader van het GVVP opnieuw bekeken en op onderdelen bijgesteld. Binnen de gemeente Dronten kent de A6 een stroomwegfunctie. De wegen in een 30 km/uur-zone zijn wegen met een erftoegangsfunctie. De overige wegen zijn wegen met een gebiedsontslui-tende functie. Het beleid van de gemeente Dronten is erop gericht, om op grond van ver-keerskundige en economische gronden, te komen tot een realisering van de N23, waarbij in eerste instantie de nadruk ligt op de verbinding Dronten-Lelystad. Door de raad is in 2002 een voorkeur uitgesproken voor een prin-cipe-tracé. Een groot gedeelte van het tracé loopt parallel aan de Hanzelijn. Het streven is om in 2010-2012 de N23 te hebben gerealiseerd, waarbij in principe de aanleg wordt gecombineerd met de aanleg van de Hanzelijn. Ten aanzien van het traject Dronten-Kampen bestaan in het kader van de N23 op dit moment geen plannen.

Page 40: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 36 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Wel gaat de provincie aan de gang met het aanleggen van parallelwegen langs de Hanzeweg, om zo het aantal afslagbewegingen naar de aangren-zende percelen te verminderen. Welstandsnota gemeente Dronten (2004) In de Welstandnota (raadsbesluit 27 mei 2004) is het gemeentelijk wel-standsbeleid beschreven en uitgewerkt in welstandscriteria. De hoofddoel-stelling is het handhaven van de huidige aanwezige gebouwde en onge-bouwde kwaliteit, waarbij op onderdelen de kwaliteit kan worden aange-scherpt. Nieuw beleid wordt in toegankelijke vorm geformuleerd. De gemeente voert haar ruimtelijk kwaliteitsbeleid vanuit verschillende in-valshoeken en met verschillende beleidsinstrumenten. Onder meer het be-stemmingsplan heeft een vrij directe en concrete relatie met het welstand-beleid. Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebe-slag van bouwwerken. Het bestemmingsplan regelt echter niets over de ar-chitectuur van bouwwerken. Hiervoor zijn in de welstandsnota de wel-standscriteria geformuleerd. “Ontdek die ruimte in Dronten”, toekomstvisie 2025 De toekomstvisie 2025 24) wil weergeven wat voor een gemeenschap Dron-ten in 2025 wil zijn. De toekomstvisie moet richtsnoer zijn voor het hande-len van het gemeentebestuur. Bij elke beleidsnota die het gemeentebestuur opstelt is de vraag aan de orde: passen de in de nota verwoorde ideeën en plannen bij de toekomstvisie? Daarnaast wil het gemeentebestuur met de toekomstvisie inwoners, bedrijven, instellingen en collega-overheden uitno-digen te komen met ideeën, initiatieven en plannen. Met zes ruimtebieden-de perspectieven wil het gemeentebestuur de toekomstvisie richting geven: • Dronten: netwerkgemeente van vitale dorpen en met ruime voor bijzon-

dere woonvormen; • Dronten: kenniscentrum voor de agro-sector; • Dronten: uitvalsbasis voor kleinschalige en grootschalige recreatie en

toerisme; • Dronten: de plaats voor innovatieve combinaties van wonen en werken; • Dronten: knooppunt op de verkeer- en vervoersas Alkmaar - Zwolle; • Dronten: een innovatieve, dienstverlenende overheid. In de raadsvergadering van 12 juli 2007 is nog een zevende perspectief toegevoegd: “Dronten als gemeenschap met een betrokken samenleving”. Oostkant Dronten Strategische Visie (Julie 2010) De Oostkant van Dronten is een bijzonder gebied. Grote natuurwaarden en uitgebreide recreatiemogelijkheden komen hier samen. Er is behoefte aan een visie die op structuurniveau duidelijk maakt hoe recreatie en natuur samen kunnen gaan en tot expressie kunnen komen in een aantrekkelijk landschap voor de toekomst.

24) Toekomstvisie 2024, eindversie 6 maart 2007.

Page 41: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 37

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Gemeente Dronten ontwikkelde daartoe de Strategische Visie Oostkant die wordt beschouwd als ruimtelijk streefbeeld voor de lange termijn. Naast de gebruikelijke regelgeving kan de visie dienen als kader waartegen ontwikkelingen die op het gebied afkomen kunnen worden afgezet en be-oordeeld. De Strategische Visie zal dienen als bouwsteen voor de later op te stellen structuurvisie voor de gemeente als geheel. Het accent ligt op het binnendijkse gebied, omdat voor de Randmeren eigen plantrajecten lopen (Natura 2000 beheerplannen). De Oostkant van Dronten heeft grote kwaliteiten, maar hier en daar zitten functies elkaar in de weg. Bovendien moet het gebied worden voorbereid op ontwikkelingen in de toekomst. Een samenhangende visie, waarin de kansen voor de verschillende thema’s op elkaar betrokken zijn, geeft aan hoe de bestaande kwaliteiten behouden en uitgebouwd kunnen worden. De visie bevat een aantal hoofdlijnen: 1. het gebied wordt geprofileerd als regio; 2. natuur als duurzame basis; 3. recreatie en toerisme, dé economische drager; 4. harmonie tussen recreatie en natuur: gewenst en mogelijk; 5. de infrastructuur stuurt ruimtelijke ontwikkelingen; 6. op alle niveaus komt samenhang tot stand; 7. het landschap groeit continu. De visie is vertaald in een ruimtelijke ontwikkelingsstrategie, waarvan een landschappelijk raamwerk het belangrijkste onderdeel is. Het landschappe-lijk raamwerk bestaat ten eerste uit de groenblauwe ruggengraat van Randmeren en binnendijkse bos- en natuurgebieden. De ambitie is om de kwaliteit niet alleen te behouden maar ook te verhogen. Een tweede onder-deel van het landschappelijk raamwerk is de verankering van de dorpen in de omgeving. De landschappelijke en recreatieve verbinding tussen de dorpen en de oostkant wordt versterkt. De Strategische visie zet in op een optimalisering van het verkeersma-nagement, onder meer door middel van het gebruik van de applicatie die ontwikkeld is om het wegennet beter te benutten. De aanleg van de N23 maakt het mogelijk om opnieuw na te denken over nieuwe routes naar het gebied. Er zijn verschillende opties verkend die als reservering in de Stra-tegische Visie zijn opgenomen. Verder zet de visie in op verbetering van het openbaar vervoerssysteem in de Oostkant, gekoppeld aan het nieuwe station. Ook biedt dit station kansen voor inzet van busvervoer bij attracties en evenementen. Het landschappelijke raamwerk en de infrastructuur bieden samen de con-dities voor de doorontwikkeling van de recreatie in het gebied. De ambitie is het recreatieve gebruik te verzoenen met de huidige en potentiële kwalitei-ten van natuur en landschap. Er is een zonering aangebracht, waarbij ui-teraard ook de ligging van de bestaande recreatiebedrijven een rol heeft gespeeld.

Page 42: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 38 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

De zones kennen verschillende recreatieprofielen die zodanig gekozen zijn dat de verschillende doelgroepen tot hun recht kunnen komen. De volgende zones worden onderscheiden: • Roggebotzand en Revebos; • De Abbert; • Elburg-Greppelveld; • omgeving Spijkweg; • Biddinghuizen-Bremerberg-Veluwemeer Dijkzone. Archeologiebeleid gemeente Dronten In 2009 is de gemeentelijke archeologische beleidskaart en voorbeeldplan-regels ten behoeve van bestemmingsplannen opgesteld 25). De gemeente wil met het archeologiebeleid bereiken, dat: • bij ruimtelijke ontwikkelingen zorgvuldig wordt omgegaan met archeolo-

gische waarden, zodat deze waar mogelijk behouden blijven voor toe-komstige generaties;

• archeologische waarden meer worden ingezet ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit, identiteit en cultuurbeleving.

Ten behoeve hiervan heeft de gemeente de archeologische waarden en verwachtingen die binnen de gemeentegrenzen voorkomen zoveel mogelijk geïnventariseerd en op een Archeologische waarden en verwachtingen-kaart gevisualiseerd. Deze kaart is doorvertaald in een Archeologische be-leidskaart en voorbeeldplanregels. Het doel van het gemeentelijk archeologiebeleid is het behoud van belang-rijke archeologische waarden, zonder daarbij andere belangen uit het oog te verliezen. Het beleid beperkt zich daarom tot archeologische terreinen waarvan de behoudenswaardigheid al is aangetoond en tot reële archeolo-gische verwachtingen. Gebieden met een lage archeologische verwachting en gebieden waarvan bekend is dat de bodem al is verstoord, vallen buiten de reikwijdte van het gemeentelijk archeologiebeleid (beleidscategorie “Ar-cheologievrij gebied”). In paragraaf 4.4 wordt uitgebreider op het gemeentelijk archeologiebeleid ingegaan. Notitie camperbeleid (2009) De gemeente Dronten is in 2008 een onderzoek gestart om inzicht te ver-krijgen in de behoefte aan camperverblijfplaatsen van de gemeente Dron-ten (zowel voor overnachtingen als gedurende de dag). Doel van het on-derzoek was inzicht te verkrijgen in de behoefte van de doelgroep cam-peraars die niet op campings willen overnachten (ongeveer 1/3 van de groep camperaars) en voor deze doelgroep een plek(ken) aanwijzen voor recreatief nachtverblijf in de vorm van camperplaatsen in de kernen van Dronten. 25) Archeologiebeleid gemeente Dronten VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie Rap-

portnr.: V642, definitief, d.d. 13 oktober 2009.

Page 43: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 39

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

De notitie omvat de volgende conclusies en adviezen: • geen speciale parkeerplaatsen aanwijzen voor campers. De campers

kunnen gebruik maken van de camperplaatsen voor zowel overnachten als parkeren;

• standplaats campers moet minimaal 3 x 7 meter zijn met een harde on-dergrond;

• verwijzingsborden dienen in de omgeving geplaatst te worden evenals aanduidingsborden om de camperplek weer te geven;

• voor de aangewezen camperplekken een uitvoeringsbesluit van de APV nemen;

• het nemen van een verkeersbesluit; • gezien de hoogte van de kosten is het voorstel de camperplekken in

eerste instantie zo minimaal mogelijk in te richten en dus geen extra voorzieningen zoals water of stroom aan te bieden;

• voor initiatieven vanuit de markt kunnen de beoordelingscriteria in deze beleidsnota gebruikt worden ter toetsing.

Beleid permanente bewoning recreatiewoningen In 2002 stelde het college van Dronten de “Nota beëindiging permanente bewoning van recreatieverblijven” vast. Het doel van deze nota is om be-staande permanente bewoning af te bouwen en potentiële nieuwe bewo-ners goed te informeren over het verbod om in een recreatieverblijf te wo-nen. Op deze nota is in 2004 een vervolg gemaakt, nl. “Notitie permanente bewoning”. Ook het doel van deze notitie is om bestaande permanente be-woning van recreatieverblijven af te bouwen. Dit beleid is de basis voor het terugbrengen van het percentage van 15% naar 0% in het bestemmings-plan “Randmeerzone (8060)”. Situatie De Boschberg en De Bremerberg Het bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving”, onherroepelijk in 1998, staat binnen de bestemming ‘Recreatie’ bij de bungalowparken De Bosch-berg en De Bremerberg bij recht 15% aan permanente bewoning toe. In het bestemmingsplan is niet aangegeven welke bungalows tot deze 15% wor-den gerekend. De 15% aan bungalows die op De Bremerberg en De Boschberg perma-nent bewoond mogen worden, zijn niet geoormerkt. Het bestemmingsplan biedt geen duidelijk handvat om deze 15% te handhaven. De regeling is in algemene bewoordingen opgenomen. Op bungalowpark de Bremerberg wordt deze 15% niet overschreden, wanneer afgegaan wordt op gegevens uit de GBA. Daarnaast is het beleid van het bestuur van dit park er ook op gericht op permanente bewoning van bungalows binnen dit park terug te dringen naar 0%. Bij bungalowpark De Boschberg wordt - op grond van gegevens van de GBA- de 15% wel overschreden. Het (huidige) bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” staat 15% permanente bewoning toe op bungalowparken De Boschberg en De Bre-merberg. Dit bestemmingsplan is in werking getreden in 1998.

Page 44: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 40 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Voordat het (huidige) bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” in wer-king trad, gold een bestemmingsplan waarin permanente bewoning was uitgesloten. Het percentage dat is opgenomen in het huidige bestemmingsplan biedt geen duidelijke handvaten om te handhaven. Welke woningen tot deze 15% behoren, is niet duidelijk. De woningen zijn niet geoormerkt. De Boschberg en De Bremerberg liggen in een gebied wat onderdeel uit-maakt van de Veluwemeer kustzone tussen Hardersluis en de Elburger-brug. Deze zone vormt een intensieve recreatiezone voor verblijfsrecreatie en intensieve dagrecreatie (recreatiezwaartepunt) 26). Het gebied is niet be-doeld voor wonen. Ten slotte heeft de gemeente recent meegewerkt aan een recreatiewoningenpark gelegen in de Veluwemeer kustzone waarbij uitdrukkelijk permanente bewoning van de recreatiewoningen niet is toege-staan. In het bestemmingsplan is een bijzondere overgangsbepaling opgenomen ten aanzien van permanente bewoning op De Boschberg en De Bremer-berg. Het gebruik van de recreatiewoningen voor permanente bewoning, op de op de in deze bepaling opgenomen adressen, mag worden voortgezet, mits de betreffende recreatiewoningen vanaf de peildatum niet door een ander of anderen in gebruik zijn genomen dan door degene(n) die op de peildatum op de in deze bepaling opgenomen adressen waren ingeschre-ven in de gemeentelijke basisadministratie.

26) Bron: Beleidsnota Toerisme en Recreatie, gemeente Dronten, september 2008.

Page 45: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 41

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

4. OMGEVINGSASPECTEN

4. 1. Water

4.1.1. Algemeen

In het waterbeleid is het accent de laatste jaren sterk komen te liggen op de watersysteembenadering en op het integraal waterbeheer. Het rijksbeleid en het provinciale beleid zijn gericht op de ruimtelijke functietoedeling (bij-voorbeeld ten aanzien van landbouw en natuurbeheer), op het terugdringen van het areaal aan verdroogde gebieden (kwantiteitsbeheer) en het be-schermen tegen wateroverlast. Daarnaast wordt uitgegaan van verbetering van de kwaliteit van het water (kwaliteitsbeheer). Waterschappen hebben op grond van de Wet op de Waterhuishouding een belangrijke taak gekregen met betrekking tot het waterbeheer. In de water-beheerplannen dienen zij functies aan het water toe te kennen. Daarbij die-nen zij tevens te zorgen voor afstemming met het ruimtelijk beleid. Het pri-maat voor het waterbeheer in de gemeente Dronten ligt bij het Waterschap Zuiderzeeland. Daarnaast maken ook de meren (IJsselmeer, Ketelmeer, Vossemeer, Drontermeer en Veluwemeer) onderdeel uit van het plangebied. Hiervan is Rijkswaterstaat de beheerder. Rijkswaterstaat is bevoegd gezag als het gaat om de randmeren, het Ketelmeer en het IJsselmeer. Het aspect water is in de afgelopen jaren steeds meer op een integrale wij-ze benaderd. In de startbijeenkomst Waterbeleid in de 21e eeuw 27) is in 2001 vastgelegd dat bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden met de belangen van het water. Concreet betekent dit dat over ruimtelijke plannen vooroverleg met het betrokken waterschap plaatsvindt en dat ruimtelijke plannen een waterparagraaf bevatten. Beide vereisten zijn in 2003 ook wettelijk vastgelegd in het Besluit ruimtelijke or-dening (Bro). Daarnaast hebben de waterschappen - op grond van de Wet op de Water-huishouding - een belangrijke en integrale taak gekregen. In waterbeheer-plannen dienen zij functies aan het water te geven en voor afstemming te zorgen met het ruimtelijke beleid. Toetsingskader en beleid: de watertoets Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk ver-plichte ‘watertoets’. De watertoets kan worden gezien als een procesin-strument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelin-gen met de betrokken waterbeheerder.

27) Resulterend in een gezamenlijk document van de VNG, de provincies, het Rijk en de

Unie van Waterschappen.

Page 46: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 42 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Het kader voor de Watertoets wordt gevormd door het vigerende beleid zo-als geformuleerd in de Vierde Nota Waterhuishouding, Waterbeleid 21e eeuw, Europese Kaderrichtlijn water, de Nota Ruimte en de beleidslijn Ruimte voor de rivier. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doel-stellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en be-sluiten. De ‘winst’ die wordt behaald bij de Watertoets ligt bij de vroegtijdige betrokkenheid en informatievoorziening. Ter ondersteuning van het watertoetsproces is de Handreiking Watertoets 2 opgesteld. Hierin wordt onder meer aandacht besteed aan het opstellen van een waterparagraaf. De waterparagraaf in dit bestemmingsplan sluit hierop aan. De waterparagraaf bij een bestemmingsplan moet mede geba-seerd worden op het advies van de waterbeheerder, zodat wateraspecten volwaardig meegenomen worden in de bestuurlijke afweging. De waterbe-heerder komt pas met een wateradvies als alle door haar aangedragen as-pecten in het plan zijn verwerkt.

4.1.2. Beschrijving van het watersysteem

Kwel en grondwater Het plangebied heeft te maken met een sterke kwelstroom. Deze wordt veroorzaakt door het verschil in de (grond)waterstand tussen de polder en het omringende gebied. De kwel komt vanuit het Veluwe-massief en het Drents Plateau terecht in drainagesystemen in landbouwgebied (landbouw-kundige kwel) en in de diepliggende tochten en vaarten. Het meeste grondwater komt vanuit de ondiepe grondwatersystemen en is ijzerrijk. Grondwater vanuit diepe systemen is overwegend goed. Het is namelijk zoet en schoon water afkomstig van Heuvelruggen. Met name vanuit de Veluwe kwelt zoet grondwater naar de polder. In de lijn tussen Harderwijk en de Oostvaardersplassen en in de oostrand van Oostelijk Flevoland heeft dit zoet grondwater tot gevolg. Het meeste kwelwater komt terecht in de sloten direct aan de binnenzijde van de dijk, dit wordt ook wel dijkskwel ge-noemd. De kwaliteit hiervan is goed: zoet en schoon. Waterkwaliteit De kwaliteit van het oppervlaktewater wordt beïnvloed door de kwaliteit van het grondwater en de ligging en diepte van de tochten. De tochten in de oostelijke rand van Oostelijk Flevoland die het pleistocene zandpakket aansnijden hebben relatief een goede waterkwaliteit. Een voorbeeld hier-van is de Hoge Vaart. De kwaliteit van het oppervlaktewater wordt met na-me beïnvloed door de riooloverstorten, het agrarisch landgebruik en het in-waaien van stoffen van verharde oppervlakten. Momenteel is de waterkwa-liteit in het plangebied goed. De grondwaterkwaliteit van het diepe grond-water in de milieubeschermingsgebieden voor grondwater is ook goed: het water is vrij van menselijke invloeden en is al met een kleine zuivering ge-schikt voor drinkwater.

Page 47: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 43

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Rijkswaterstaat IJsselmeergebied is verantwoordelijk voor de waterkwaliteit in het IJsselmeer, Markermeer en de randmeren. De zwemkwaliteit bij offi-ciële zwemlocaties, waaraan de functie zwemwater is toegekend in de Rijkswateren, wordt gecontroleerd tijdens het badseizoen (van 1 mei tot 1 oktober) volgens de Europese richtlijn zwemwater. Binnen de gemeente Dronten betreft het zeven officiële stranden: Strand Kamperhoek, Ab-bertstrand, Spijkstrand, Rivièra Beach Noord en Zuid, Ellerstrand en Har-derstrand. Drinkwater In het plangebied ligt het pompstation de Bremerberg. Dit pompstation pompt drinkwater op uit de onderliggende lagen. Ter bescherming van de-ze functie zijn rond het pompstation en langs de dijk grondwaterbescher-mingsgebieden ingesteld. Bedreiging van de grondwaterkwaliteit wordt met name gevormd door gebruik en opslag van dierlijke mest, gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen en perforatie van de afslui-tende bodemlagen. In de milieubeschermingsgebieden voor grondwater zijn daarom regels gesteld aan het gebruik van meststoffen, chemische be-strijdingsmiddelen en andere schadelijke stoffen, aan afvalwaterlozingen, het maken van boorputten en aan het veroorzaken van bodemverstoringen die de afsluitende lagen kunnen bedreigen. Het grondwater dat wordt ge-bruikt voor de winning van drinkwater is in Flevoland van hoge kwaliteit. Dit grondwater bevindt zich onder de beschermende kleilagen. De toenemende verstedelijking en afname van landbouwareaal zal effect op de waterkwaliteit hebben. De vraag naar schoon en betrouwbaar drink-water neemt echter toe. Naast het grondwater komt het oppervlaktewater in beeld voor de drinkwaterbereiding bij de Bremerberg en de Harderdijk. Ge-bieden voor drinkwater worden planologisch aangewezen en beschermd. Er moet in de toekomst voldoende drinkwater voor alle inwoners van Flevo-land zijn. De drinkwatervoorziening vereist dat het (grond)water beschermd wordt. De aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen is het belangrijkste zorg-punt voor de grondwaterkwaliteit. Voor het grondwaterbeschermingsgebied en het daarbinnen gelegen wa-terwingebied is een regeling opgenomen in het onderhavige bestemmings-plan (aanduiding). Afvoer van water Het overtollige water (neerslag en kwel) in de bodem wordt grotendeels af-gevoerd door middel van een drainagestelsel (ontwatering). De drainage-buizen komen uit in de kavelsloten die het water naar de tochten leiden. De tochten komen uit in vaarten. Het stelsel van vaarten leidt het water naar de gemalen (afwatering). De breedte en diepte van tochten en vaarten past bij een maatgevende afvoer van respectievelijk 1,5 l/s per ha en 1,25 l/s per ha. Vaarwegen De scheepvaart in en om Flevoland kan gebruik maken van de hoofdvaar-ten en de randmeren.

Page 48: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 44 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Naast de beroepsvaart neemt de recreatievaart op de randmeren een be-langrijke plaats in. Om de polder te ontsluiten voor de recreatievaart is een sluis aangebracht tussen de Hoge Dwarsvaart en het Veluwemeer. Hier-door kunnen (recreatie)schepen van het Veluwemeer de polder in- en uit-varen. Waterkering De IJsselmeerdijk, de Ketelmeerdijk, de Vossemeerdijk, de Drontermeerdijk en de Bremerbergdijk en hebben een functie ten behoeve van de primaire waterkering. In verband met de te verwachten waterspiegelstijging zijn de waterkeringen opgehoogd. Om de toekomstige dijkversterkingen mogelijk te maken, worden gronden gereserveerd (vrijwaringszones). Binnen het ge-reserveerde gebied mogen in beginsel geen nieuwe belemmeringen wor-den opgeworpen die de verbreding en verhoging van de dijk frustreren. De Harderdijk die gelegen is tussen de stranden en voorlanden en het achter-liggende polderland heeft vooral een waterstaatkundige functie. Agrarisch medegebruik in de vorm van beweiding is toegestaan op de dijken. De dijk wordt momenteel begraasd door schapen.

4.1.3. Het waterrelevante beleid

4e Nota waterhuishouding (1997) De hoofddoelstelling van de 4e Nota waterhuishouding is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en ver-sterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duur-zaam gebruik blijft gegarandeerd. Het aansluiten bij natuurlijke processen en het herstellen van de veerkracht van watersystemen is een belangrijke leidraad voor het toekomstig waterbeheer. ‘Anders omgaan met water’ Waterbeleid in de 21e eeuw De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft onderzocht welke maatre-gelen genomen kunnen worden om Nederland ook in de toekomst veilig en leefbaar te houden. De adviezen van de commissie staan in het rapport 'Waterbeleid in de 21ste eeuw'. De belangrijkste aanbevelingen zijn: • anticiperen in plaats van reageren; • meer ruimte naast techniek; • vasthouden, bergen en afvoeren. Nota Ruimte (2006) In de Nota Ruimte is als ruimtelijke strategie voor het beleid voor water op nationaal niveau gekozen voor ‘anticiperen op en meebewegen met water’. Er is voor gekozen om water te beschouwen als één van de structurerende principes voor bestemming, inrichting en gebruik van de ruimte. Voor de waarborging van de veiligheid tegen overstromingen geeft het rijk meer ruimte aan de grote rivieren en aan de kustverdediging. De nota vermeldt voorts dat bestuurlijk is overeengekomen dat alle water-huishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten een waterpara-graaf bevatten, als resultaat van het uitgevoerde watertoetsproces.

Page 49: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 45

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Vanuit de toezichthoudende rol op ruimtelijke plannen zal het rijk provinci-ale en gemeentelijke plannen en besluiten toetsen op de uitvoering van de watertoets en nagaan in hoeverre de algemene uitgangspunten van het ruimtelijk waterbeleid zijn meegewogen. Kaderrichtlijn Water In 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) vastgesteld. De richtlijn vormt, samen met de vierde Nota waterhuishouding, Waterbeleid 21e eeuw, Nota Ruimte en de beleidslijn ‘Ruimte voor de rivier’ het beleidskader voor de Watertoets. De KRW beoogt de aquatische ecosystemen en wateraf-hankelijke terrestische natuur voor achteruitgang te behoeden, te bescher-men en te verbeteren. Een concreet doel van de KRW is een goede ecolo-gische toestand van grond- en oppervlaktewater. In beginsel moet dit doel in 2015 behaald zijn. Er is een uitloop naar 2027 om het geheel haalbaar en betaalbaar te maken. Voordeel van spreiden is ook mogelijke synergie met NBW, WB 21 en Natura 2000. Nationaal Bestuursakkoord Water (2003) In februari 2001 sloten Rijk, Interprovinciaal overleg, Unie van Waterschap-pen en Vereniging van Nederlandse Gemeenten de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw. Daarmee werd een eerste stap gezet in het tot stand brengen van de noodzakelijke gemeenschappelijke aanpak van het waterbeleid. Twee jaar later worden de resultaten van die samenwerking neergelegd in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Het akkoord geeft aan welke instrumenten ingezet worden om de opgave te realiseren, welke taken en verantwoordelijkheden iedere partij heeft en hoe partijen el-kaar in staat willen stellen hun taken uit te voeren. Ten aanzien van het be-nodigde instrumentarium wordt onder meer afgesproken dat op basis van de evaluatie van het proces van de watertoets de Handreiking Watertoets 28) aan te passen. Provinciaal Omgevingsplan Flevoland De provincie geeft in het Provinciaal Omgevingsplan de functies van (on-derdelen van) het watersysteem weer. De functies beschrijven de bestem-ming in waterhuishoudkundige zin van het op en in de bodem vrij aanwezi-ge water (het watersysteem), met het oog op de daarbij betrokken belan-gen. De functies maken duidelijk aan welke waterhuishoudkundige eisen moet worden voldaan. De toegekende functies zijn richtinggevend voor de taakuitoefening voor alle bij de waterhuishouding betrokken instanties. Dat wil onder meer zeggen dat de waterbeheerders de inspanningsverplichting hebben om door middel van het waterhuishoudkundige beheer de toege-kende functies en het daarbij behorende eisenpakket te (helpen) realiseren.

28) Handreiking Watertoets 2 (2003):

De watertoets is een waarborg voor water ruimtelijke plannen en besluiten. Vanaf de ondertekening van de startovereenkomst WB 21 (14 februari 2001) moet de watertoets worden toegepast. De watertoets is vastgelegd in nationaal en provinciaal beleid en in juni 2003 is de watertoets wettelijk verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening. De centrale gedachte achter de watertoets is dat initiatiefnemer en waterbeheerder tij-dens de planontwikkeling overeenstemming bereiken over water in het ruimtelijk plan.

Page 50: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 46 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Vrijwel het gehele plangebied van het bestemmingsplan Randmeerzone (8060) is aangeduid als ‘water voor bos en natuur’. Als waterdoel is gefor-muleerd ‘het ontwikkelen van bijzondere waterkwaliteit’. In het gehele ge-bied dient daarnaast rekening te worden gehouden met kwetsbaar ondiep grondwater. Dit betekent dat in het gehele plangebied het waterkwaliteits-beheer gericht is op het in de toekomst handhaven en verder verbeteren van een goede waterkwaliteit. Drinkwaterbeleid In Flevoland wordt de functie 'water voor de openbare drinkwatervoor-ziening' toegekend aan het diepe zoete grondwater in Zuidelijk Flevoland en het grondwater rondom de winningen Harderbroek en Bremerberg. Dit grondwater wordt gebruikt voor de onttrekking van voor menselijke con-sumptie bestemd water. In deze gebieden is de inrichting en het beheer van de waterhuishouding gericht op een kwaliteit van het grondwater die overeenkomt met de eisen die zijn opgenomen in het waterleidingbesluit. Indien de kwaliteit beter is dient deze behouden te blijven. Daarnaast is rond alle drinkwaterwinningen een waterwingebied begrensd. Binnen het waterwingebied mogen alleen activiteiten worden uitgevoerd die nodig zijn in het kader van de winning en bereiding van drinkwater voor de openbare drinkwatervoorziening. Voor het grondwaterbeschermingsgebied en het daarbinnen gelegen waterwingebied is een regeling opgenomen in het on-derhavige bestemmingsplan (aanduiding).

Figuur 12. Grondwaterbescherming en reservering”: waterwingebied (rood),

beschermingsgebied (gearceerd). Bron: omgevingsplan Flevoland

Page 51: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 47

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Waterbeheerplan 2007-2011 Waterschap Zuiderzeeland wil, samen met andere partijen, zorgen dat de inwoners en bezoekers van Flevoland het water blijvend waarderen. Daar-voor moeten de komende jaren flinke inspanningen worden geleverd. Over die inspanningen gaat het Waterbeheerplan. Het Waterbeheerplan be-schrijft welke doelen het waterschap zichzelf stelt en welke maatregelen worden genomen om die doelen te bereiken in de periode 2007-2011. Waterschap Zuiderzeeland streeft ernaar om samen te werken aan inte-graal waterbeheer voor een veilige, kwalitatief goede en aantrekkelijke leefomgeving op een open en verantwoorde werkwijze. Deze missie is ver-taald naar drie belangrijke doelen en vijf thema’s. Als doelen zijn geformu-leerd ‘veiligheid’, ‘voldoende water’ en ‘schoon water’. De thema’s in het waterbeheersplan zijn: • stedelijk water; • calamiteitenbestrijding; • vergunningverlening en handhaving; • communicatie; • belevingswaarde. Nota Beleid bouwen nabij primaire waterkeringen De nota Beleid Bouwen nabij primaire waterkering29) geeft het beleid ten aanzien van bouwen nabij de primaire waterkeringen weer. Het Water-schap Zuiderzeeland is, volgens de Waterschapswet en het Reglement van Waterschap Zuiderzeeland, als beheerder verantwoordelijk voor circa 208 kilometer primaire waterkering. De veiligheid van de waterkeringen en de mogelijkheid voor toekomstige dijkversterkingen kan negatief worden beïn-vloed door de aanwezigheid van elementen op of nabij de dijk, zoals be-bouwing. Bebouwing rond de waterkeringen is daarom niet wenselijk. Het Beleid Bouwen nabij primaire waterkeringen is van toepassing op de realisatie van gebouwen. Onder een gebouw wordt in dit geval verstaan: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijk overdekte geheel of ge-deeltelijke met wanden omsloten ruimte vormt. Het werkingsgebied van het Beleid Bouwen nabij primaire waterkeringen omvat alle primaire a- en c wa-terkeringen: • de primaire waterkeringen categorie a zijn de waterkeringen die het IJs-

selmeer- en Markermeerwater rechtstreeks keren en de dijken gelegen aan wateren die hiermee in open verbinding staan;

• de primaire waterkeringen categorie c zijn de waterkeringen die niet di-rect het buitenwater keren. Deze staan dus niet onder de directe in-vloedssfeer van het buitenwater.

29) Waterschap Zuiderzeeland, 18-11 2008.

Page 52: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 48 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

De binnen-, tussen-, en buitenbeschermingszones zijn zowel binnendijks als buitendijks gedefinieerd. De omvang van de verschillende zones en de keurregimes die in deze zones gelden zijn in de beleidsregels beschreven en worden doorvertaald in respectievelijk de Legger en de Keur. Het doel van de nota Beleid Bouwen nabij primaire waterkeringen, is om: • met beleidsregels vooraf duidelijkheid te geven over wat wel en niet is

toegestaan ten aanzien van het bouwen nabij de primaire waterkerin-gen. Op deze wijze kunnen gemeenten en initiatiefnemers bij hun plan-vorming tijdig met deze regels rekening houden;

• het kader te geven voor advies bij de watertoets en/of beoordeling van aanvragen voor een keurontheffing;

• de richtlijn uit de Nota Ruimte (VROM; 2005) te concretiseren op het gebied van beperkingen voor bebouwingen nabij de waterkeringen;

• de maatvoering van de verschillende zones die onderdeel uitmaken van de primaire waterkering door te kunnen vertalen naar de legger primaire waterkeringen. Met de vaststelling van de aan de keurzones verbonden regimes in deze nota vindt een partiële herziening van de Keur plaats.

Het bouwbeleid waterkeringen is er op gericht dat: 1. de waterkeringen aan de wettelijk gestelde veiligheidsnorm blijven vol-

doen, en geen afbreuk wordt gedaan aan de vereiste grondmechani-sche stabiliteit en daarmee de veiligheid van de waterkering;

2. de waterkeringen robuust en daarmee klimaatbestendig zijn. Bebou-wing mag er niet toe leiden dat er niet meer geanticipeerd kan worden op toekomstige ontwikkelingen;

3. de waterkeringen duurzaam zijn. Dit betekent een inrichting van het ge-bied nabij de waterkering zonder ingewikkelde kunstwerken en con-structies;

4. de mogelijkheid blijft bestaan voor het uitoefenen van doelmatig beheer en onderhoud aan de waterkering. Bebouwing en andere activiteiten mag niet leiden tot vermindering van de toegankelijkheid waardoor het dijkbeheer extra wordt bemoeilijkt en onnodig kostbaar maakt.

Op basis van de hiervoor beschreven visie en uitgangspunten definieert het waterschap een beschermingszone aan weerszijden van de kernzone. De-ze zone is opgedeeld in de binnenbeschermingszone, de tussenbescher-mingszone en de buitenbeschermingszone, met bijbehorende bescher-mingsregimes die vastgelegd worden in de Keur 30). 30) In de nota Beleid Bouwen wordt uitgegaan van de volgende zones wanneer het gaat om

bouwactiviteiten nabij de primaire waterkering: • kernzone. Het centrale gedeelte van de waterkering dat als zodanig in de legger of

keur is aangegeven; • binnenbeschermingszone. Een strook, direct aan weerszijden van de kernzone; • tussenbeschermingszone. Een strook direct gelegen aan weerszijden van, en aan-

sluitend op, de binnenbeschermingszone; • buitenbeschermingszone. Een strook direct aan weerszijden van, en aansluitend

op, de tussenbeschermingszone.

Page 53: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 49

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Deze zones hebben voor landelijk en stedelijk gebied verschillende afme-tingen, waarbij alleen het landelijk gebied de tussenbeschermingszone kent. Voor het stedelijk gebied wordt aangesloten bij afspraken die in 2002 en 2003 met de gemeenten zijn gemaakt ten aanzien van beperking van bebouwing nabij waterkeringen. In de kernzone, binnenbeschermingszone en tussenbeschermingszone geldt een beperking voor bouwactiviteiten, die vastgelegd is in de Keur. El-ke zone heeft zijn eigen beschermingsregime: in de kernzone geldt het strengste regime en in de buitenbeschermingszone geldt het lichtste be-schermingsregime. De doorvertaling van de omvang van de zones en de beschermingsregimes vindt plaats in respectievelijk de Legger en de Keur 31). In het onderhavige bestemmingsplan is voor de beschermingszone aan weerszijde van de dijken een specifieke regeling opgenomen (aanduiding ‘vrijwaringzonedijk’). De ligging van de aanduiding is gerelateerd aan de buitenste beschermingszone.

Figuur 13. Schematische zones primaire waterkering (Bron: nota Beleid Bouwen

nabij primaire waterkeringen)

4.1.4. De watertoets

Centraal in het rijks- en provinciale beleid staat het uitgangspunt dat water moet worden gezien als ordenend principe. Dit betekent dat effecten van nieuwe ontwikkelingen op de waterhuishouding inzichtelijk moeten worden gemaakt. In het bestemmingsplan moet daarom een waterparagraaf wor-den opgenomen.

31) De beleidsregels vormen het toetsingskader voor het beoordelen van bouwplannen na-

bij waterkeringen, en het vervolgens nemen van besluiten met betrekking tot een ver-zoek voor het realiseren daarvan. Afwijking van een beleidsregel is alleen mogelijk in bijzondere omstandigheden, welke een extra motivatie vereist van het waterschap of derden. In de Keur zijn naast het bouwverbod ook verboden opgenomen voor andere activiteiten nabij de waterkering. De uitwerking van de beleidsregels voor bouwactivitei-ten zijn niet van toepassing op deze andere activiteiten.

Page 54: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 50 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Voor nieuwe ruimtelijke plannen geldt bovendien de ‘watertoets’ die ver-plicht tot overleg met de waterbeheerder over voorgenomen ontwikkelin-gen, voordat een bestemmingsplan in procedure wordt gebracht. Deze pa-ragraaf omvat de feitelijke watertoets door waterbeheersplannen en be-stemmingsplan ‘naast elkaar te leggen’ en de vertaling van maatregelen uit de beheersplannen naar dit bestemmingsplan aan te geven. Het Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) is een overwegend conserve-rend plan waarin voornamelijk de bestaande situatie opnieuw wordt vastge-legd. Het bestemmingsplan beoogt dan ook geen veranderingen te bren-gen in het heersende watersysteem in het gebied. Buitendijkse veiligheid Formeel heeft Rijkswaterstaat geen bevoegdheden om veiligheidseisen te stellen aan buitendijkse ontwikkelingen. Hiermee samenhangend acht Rijkswaterstaat zich dus op voorhand ook niet verantwoordelijk voor even-tuele schade (aan nieuwe ontwikkelingen) die in het buitendijks gebied wordt geleden en ook niet voor de veiligheid van het buitendijkse gebied. Eventuele initiatiefnemers dienen zich bewust te zijn van het grotere over-stromingsrisico in buitendijks gebied.

4. 2. Planmer

Het is verplicht om voorafgaand aan besluiten door een overheid over be-paalde plannen een planmer uit te voeren. Het gaat daarbij om plannen die (uiteindelijk) kunnen leiden tot concrete projecten of activiteiten met moge-lijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Meer concreet geldt de planmer-plicht voor plannen: • die het kader vormen voor activiteiten in het plangebied waarvoor op

grond van de Wet milieubeheer een mer(beoordelings)plicht geldt; • waarvoor een passende beoordeling moet worden gemaakt, omdat

mogelijk significante effecten ontstaan voor Natura 2000-gebieden. Kern van de planmer is het in beeld brengen van milieueffecten, waarbij het verschil tussen de huidige en toekomstige milieusituatie inzichtelijk wordt gemaakt. Een passende beoordeling geeft een beschrijving en beoordeling van effecten die een plan of project veroorzaakt op een Natura 2000-gebied. Een passende beoordeling is niet noodzakelijk als uit een voortoets blijkt dat er geen significante effecten kunnen zijn of als er wel effecten zijn, maar dat die effecten niet significant zijn. Om te kunnen bepalen of een passende beoordeling noodzakelijk is, is er in het kader van het onderhavi-ge bestemmingsplan ook een voortoets uitgevoerd. Zie verder paragraaf 4.3.2. Bij het opstellen van het bestemmingsplan Randmeerzone (8060) dient zich dan ook de vraag aan, in hoeverre een planmer (in de vorm van een passende beoordeling) moet worden uitgevoerd. Dit als gevolg van de aanwijzing van de randmeren als Natura 2000-gebied.

Page 55: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 51

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Volgens de huidige wet- en regelgeving op dit gebied is het namelijk zo dat niet alleen voor nieuwe ontwikkelingen, maar ook voor bestaande situaties (die van een actuele planologische regeling voorzien worden) een passen-de beoordeling dient plaats te vinden. Voor het plangebied van de rand-meerzone betekent dit dat in dit geval met name aandacht besteed dient te worden aan de invloed van de binnen het plangebied aanwezige functies op de voornoemde randmeren die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied. Op het moment dat een dergelijke passende beoordeling moet worden gemaakt is er sprake van een planmer-plicht.

4. 3. Ecologie

Toetsingskader en beleid Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuur-waarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonu-menten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Indien ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebie-den, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologisch Hoofd-structuur (EHS). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de EHS geldt het ‘nee, tenzij-principe’. De randmeren, het IJsselmeer en de eilanden in de randmeren (met uit-zondering van IJsseloog) maken onderdeel uit van zowel de EHS als de Natura 2000-gebieden. De primaire functie is het behoud, herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden. De overige functies zijn hieraan onderge-schikt. Soortenbescherming Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.

4.3.1. Beheersplan IJsselmeergebied

Het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie (EL&I) heeft voor zes Natura 2000-gebieden in de wateren van het IJsselmeergebied natuurdoe-len vastgesteld. Alle maatregelen die nodig zijn om de natuurdoelen te ha-len, komen samen in één beheerplan. Binnen drie jaar na de aanwijzing van de Natura 2000-gebieden moet het Beheerplan Natura 2000 IJssel-meergebied gereed zijn. Daarna wordt het steeds voor een periode van zes jaar geactualiseerd en opnieuw vastgesteld. Eind 2011/begin 2012 is het Ontwerp-beheerplan gereed voor inspraak.

Page 56: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 52 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Inhoud van het beheersplan Het beheerplan geeft op de eerste plaats een uitgebreide beschrijving van de zes deelgebieden van het IJsselmeergebied. Vervolgens toont het be-heerplan welke soorten waar en wanneer werkelijk voorkomen. Uit die ge-gevens komen de natuurdoelen voort die het ministerie van EL&I heeft vastgesteld. Het beheerplan beschrijft zo volledig mogelijk welke maatrege-len nodig zijn om die doelen te halen en wie ze moet uitvoeren. Natura 2000 gaat nadrukkelijk niet alleen uit van het belang van de natuur maar van de kwaliteit van het hele gebied, inclusief de activiteiten van mensen die het gebied gebruiken. Het gaat erom dat die activiteiten goed op de natuurbelangen worden afgestemd. Een fors gedeelte van het be-heerplan is dan ook gewijd aan het zogenaamde 'bestaand gebruik'. Daar-onder vallen alle activiteiten die mensen in en rond het IJsselmeer uitoefe-nen. Van de activiteiten die in het beheerplan zijn opgenomen, is tevoren vastgesteld dat ze het behalen van de natuurdoelen niet belemmeren. Ook kan het zijn dat bepaalde vormen van gebruik (lokaal) wel negatieve effec-ten hebben, maar dat deze zijn verzacht. Het beheerplan beschrijft deze verzachtende maatregelen. Voor bestaand gebruik dat in het beheerplan is opgenomen, is geen vergunning nodig. Tot slot beschrijft het beheerplan hoe de maatregelen uit het beheerplan worden gehandhaafd en hoe door metingen en tellingen informatie beschikbaar komt over de mate waarin de natuur zich ontwikkelt.

4.3.2. Ecologische voortoets

In het kader van dit bestemmingsplan is ten aanzien van het aspect ecolo-gie een zogenaamde ‘voortoets’ 32) uitgevoerd. Vanwege de conserverende aard van het bestemmingsplan gaat het bij de voortoets met name om de effecten van het bestaand gebruik op de Natura 2000-gebieden binnen het plangebied. De randmeren, het IJsselmeer en de eilanden in de randmeren (met uit-zondering van IJsseloog) maken onderdeel uit van zowel de EHS als de Natura 2000-gebieden. De primaire functie is het behoud, herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden. De overige functies zijn hieraan onderge-schikt. Het betreft een voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet. Dit is de eerste stap uit de zogenaamde Habitattoets. Tijdens de voortoets is alle aanwezige informatie over de beschermde natuurwaarden verzameld. Vervolgens is deze informatie naast de plannen (in dit geval het bestaand gebruik) gelegd en wordt vastgesteld of de plannen (mogelijk) een (signifi-cant) negatief effect hebben op de beschermde waarden. Wanneer uit de voortoets blijkt dat er geen sprake is van negatieve effec-ten, zijn de betreffende activiteiten niet in strijd met de Natuurbescher-mingswet en is geen vergunning nodig.

32) Ecologische voortoets bestemmingsplan Randmeerzone, gemeente Dronten.

Page 57: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 53

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Wanneer de voortoets laat zien dat er sprake kan zijn van negatieve effec-ten, dient een vergunning te worden aangevraagd bij de provincie. Afhan-kelijk van de zwaarte van de effecten kan dan een verslechterings- en ver-storingstoets of een passende beoordeling nodig zijn. De ecologische voor-toets (hoofdstuk ‘Beoordeling’) is als bijlage 3 opgenomen. De ecologische voortoets bevat een beoordeling van het voornemen in het licht van de Natuurbeschermingswet. Er is aangegeven of het huidige gebruik, zoals beschreven in het bestem-mingsplan, op bezwaren stuit vanuit de Natuurbeschermingswet of onge-wijzigd doorgang kan vinden. Ook is vermeld of nader onderzoek is vereist. Indien er bezwaren zijn, is aangegeven welke vervolgstappen nodig zijn. Conclusies ecologische voortoets De conclusies uit de voortoets zijn: • voor de meeste functies uit het ‘Bestemmingsplan Randmeerzone Ge-

meente Dronten’, zijn er geen negatieve effecten op de instandhou-dingsdoelen van de kwalificerende waarden van de Natura 2000-gebieden die in de omgeving van deze functies liggen. Belangrijkste re-den voor deze constatering is het gegeven dat de staat van instand-houding van de meeste kwalificerende waarden als goed moet worden beschouwd;

• voor een aantal functies is sprake van een kans op een (significant) ne-gatief effect op kwalificerende natuurwaarden. Het gaat hier dan vooral om (kite) surfactiviteiten, die vanaf de surfscholen en stranden langs het Veluwemeer worden ontplooid, vooral in het najaar en winterhalfjaar. Dat is de periode dat grote aantallen overwinterende vogels in de Natu-ra 2000-gebieden aanwezig zijn. Kitesurfen op de randmeren is recen-telijk verboden en alleen nog toegestaan op het Wolderwijd, zodat er van deze activiteit geen negatieve effecten meer zijn te verwachten op de Natura 2000-gebieden die liggen binnen de gemeente Dronten;

• in tegenstelling tot kitesurfen, is het beoefenen van de planksurfsport op dit ogenblik nog overal toegestaan, zodat bij deze activiteit nog steeds sprake is van een kans op een negatief effect. Deze activiteit is daarom mogelijk vergunningplichtig in het kader van de Natuurbeschermings-wet. Dit is ter beoordeling van de Provincie Flevoland, die bevoegd ge-zag is voor de Natura 2000-gebieden. Om na te gaan of de planksurf-sport al of niet vergunningplichtig moet worden gesteld, is vooroverleg nodig tussen de gemeente en bevoegd gezag. Om mogelijk negatieve effecten tegen te gaan kan de activiteit planksurfen het beste worden gezoneerd; de verspreiding van surfers op vooral het Veluwemeer kan effectief worden gestuurd door hen al of niet toe te staan ergens te wa-ter te gaan. Rustzones voor watervogels en locaties voor surfers dienen op ruime afstand van elkaar te worden gepland;

• de staat van instandhouding van de kwalificerende rietbroedende vo-gels Grote karekiet en Roerdomp is slecht of matig. Voor de Grote ka-rekiet is de reden het op veel plaatsen ontbreken en verdwijnen van jonge verlandingsvegetaties van riet, wat terug te voeren is op het ge-voerde waterbeheer.

Page 58: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 54 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Voor de Roerdomp in het Veluwemeer is er mogelijk sprake van een kans op een negatief effect als gevolg van verstoring door recreatie. Dit betekent dat door middel van een verslechterings- en verstoringsonder-zoek moet worden nagegaan welke maatregelen er genomen kunnen worden om verstoring van Roerdompen vanaf het water te minimalise-ren.

De Natuurbeschermingswet vereist dat ook wordt gekeken naar cumulatie-ve effecten. Dit betekent dat er dient te worden gekeken naar de effecten van alle bestaande activiteiten. Dus ook activiteiten buiten het bestemmingsplangebied. Het onderzoek naar cumulatieve effecten op de afzonderlijke Natura 2000-gebieden is niet de verantwoording van de gemeente, maar moet worden uitgevoerd op een hoger niveau, bijvoorbeeld in het kader van het opstellen van het Natura 2000 beheerplan. Hiervoor is het Rijk de aangewezen instantie.

4.3.3. Voortoets in relatie tot beheersplan IJsselmeergebied

De voortoets is gedaan in het kader van de Natuurbeschermingswet. De voortoets is de eerste stap uit de zogenaamde Habitattoets, waarin moge-lijke negatieve effecten van het huidige gebruik op de instandhoudingsdoe-len van nabij gelegen Natura 2000-gebieden op een rij worden gezet. Het doel van de voortoets was om te achterhalen of het huidige gebruik op be-zwaren stuiten vanuit de Natuurbeschermingswet of ongewijzigd doorgang kunnen vinden. Eén van de conclusies van de voortoets is dat (kite)surfactiviteiten, die vanaf de stranden en surfscholen langs het Velu-wemeer worden ontplooid, kunnen leiden tot een kans op een negatief ef-fect, vooral in het najaar en winterhalfjaar. Kitesurfen is verboden op de randmeren, behalve op een locatie op het Wolderwijd (geen onderdeel van het plangebied), zodat van deze activiteit geen negatieve effecten meer zijn te verwachten op de Natura 2000-gebieden die liggen in de gemeente Dronten. In de voortoets wordt aangegeven dat middels een verslechte-rings- en verstoringsonderzoek moet worden nagegaan welke maatregelen er genomen kunnen worden om verstoring vanaf het water te minimalise-ren, waardoor de populatie Roerdompen in het Veluwemeer weer kan toe-nemen. In het kader van het opstellen van een beheersplan voor de Veluwerand-meren voert Rijkswaterstaat verschillende onderzoeken uit. In de “Voor-toets bestaand gebruik Natura 2000-gebieden IJsselmeergebied” 33), komt ook naar voren dat op voorhand niet uit te sluiten is dat windsurfen een verslechterend/verstorend effect heeft op één van de instandhoudingsdoe-len. Als vervolg op deze conclusie is voor onder meer deze activiteit een nadere effectenanalyse gedaan. De conclusie van deze analyse is wisse-lend per Natura 2000-gebied en locaties die binnen Natura 2000-gebieden onderscheiden worden.

33) Versie 14, augustus 2008” opgesteld door Bureau Waardenburg bv en Witteveen+Bos.

Page 59: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 55

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Significante effecten voor windsurfen kunnen binnen het grondgebied van de gemeente Dronten alleen aan de oude landzijde op bepaalde plaatsen (bijvoorbeeld Polsmaten) niet worden uitgesloten en dient mitigatie te wor-den onderzocht. Mitigerende maatregelen worden waarschijnlijk gezocht in zonering van gebieden.

4.3.4. Rustgebied Mheenlanden

Door de randmeren heeft Dronten een groot aantal buurgemeenten. Eén daarvan is de gemeente Harderwijk. Deze gemeente ontwikkelt het project Waterfront. Een veelomvattend project dat een aantal stedelijke knelpunten oplost en daarmee belangrijk is voor het gezond functioneren van de stad Harderwijk in de toekomst. Onderdeel van het Waterfrontproject is de reali-satie van een tweetal rustgebieden voor watervogels. Deze zijn nodig om het verstorende effect van de extra recreatievaart die het Waterfront door de komst van nieuwe woongebieden mogelijk zal gene-reren, op te heffen. De passende beoordeling die ten behoeve van het Wa-terfront is opgesteld wijst dat uit. De rustgebieden komen ter weerszijden van de Knardijk en op geruime afstand daarvan. Ze grenzen direct aan de Harderwijker oever. Voor deze gebieden zal een toegangsbeperkende maatregel worden opge-legd. Gedurende de winterperiode van 1 september tot 1 april mogen deze gebieden niet worden ingevaren door recreatief vaarverkeer. Op die wijze wordt ervoor gezorgd dat vogels ook bij grote drukte kunnen uitwijken naar rustige gebieden. Het noordelijke rustgebied bevindt zich op Drontens grondgebied. Dit bete-kent dat de bevoegdheid om het rustgebied in te stellen primair bij het ge-meentebestuur van Dronten ligt. De gemeente Harderwijk heeft het ge-meentebestuur van Dronten schriftelijk verzocht om daaraan haar mede-werking te verlenen. Het onderhavige bestemmingsplan strekt zich mede uit tot het noordelijke rustgebied. Het is daardoor een goede mogelijkheid om dit rustgebied planologisch-juridisch te borgen. De gemeente Harderwijk heeft in haar verzoek echter duidelijk gemaakt dat zij de rustgebieden in eerste instantie tracht te realiseren via het instrument van artikel 20 Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw). Dit artikel biedt het be-voegd gezag, in dit geval het ministerie van EL&I, de mogelijkheid om de toegang tot een Natura 2000-gebied, of delen daarvan, te beperken voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van natuurwaarden. Een dergelijk besluit heeft het ministerie al genomen voor het smalle deel van het Veluwemeer tussen Elburg en Polsmaten. Het verzoek tot toepassing van artikel 20 Nbw aan het ministerie van EL&I voor de onderhavige rust-gebieden heeft de gemeente Harderwijk in voorbereiding. Uitsluitend voor het geval dat verzoek wordt afgewezen, wil Harderwijk kunnen terugvallen op het instrument bestemmingsplan als basis voor de instelling en handha-ving van de rustgebieden. Dit betekent dat volstaan kan worden met een voorwaardelijke opneming van het noordelijke rustgebied in het bestem-mingsplan en wel in de vorm van een wijzigingsbevoegdheid.

Page 60: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 56 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

De voorwaarden voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zijn dat de toegangsbeperking via artikel 20 Nbw niet of niet tijdig realiseerbaar is en dat is voorzien in een adequate wijze van handhaving. Indien van de wijzigingsbevoegdheid gebruik wordt gemaakt, zal die hand-having plaatsvinden onder regie en verantwoordelijkheid van de gemeente Harderwijk. De fysieke belemmeringen voor de handhavers van de ge-meente Dronten om overtredingen van de toegangbeperking waar te kun-nen nemen brengt dat met zich mee. Beide gemeenten zullen hiervoor een convenant sluiten in het kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Krachtens artikel 8 lid 3 van deze wet is het gemeenten toegestaan een re-geling te sluiten waarin is bepaald ‘dat daarin omschreven bevoegdheden van bestuursorganen of van ambtenaren van aan de regeling deelnemende gemeenten worden uitgeoefend door bestuursorganen, onderscheidenlijk door ambtenaren van een der deelnemende gemeenten’. De bestuurlijke en personele lasten van het rustgebied rusten daardoor bij de gemeente Harderwijk. Het onderhavig bestemmingsplan voorziet in een regeling voor het rustge-bied Mheenlanden (aanduiding).

Figuur 14. Kaartje rustgebieden Harderwijk met gemeentegrens gemeente

Dronten

Page 61: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 57

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

4. 4. Archeologie

Toetsingskader en beleid Ter implementatie van het Verdrag van Malta, is de Monumentenwet gewij-zigd. De kern van Monumentenwet is dat, wanneer de bodem wordt ver-stoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders be-waard (ex situ). Op welke plaatsen archeologisch onderzoek aan de orde is, wordt op grond van gemeentelijk of provinciaal beleid bepaald.

Archeologische beleidskaart en voorbeeldplanregels. Ten behoeve hiervan heeft de gemeente de archeologische waarden en verwachtingen die binnen de gemeentegrenzen voorkomen zoveel mogelijk geïnventariseerd en op een Archeologische waarden en verwachtingen-kaart gevisualiseerd. Deze kaart is doorvertaald in een Archeologische be-leidskaart en voorbeeldplanregels. Het doel van het gemeentelijk archeologiebeleid is het behoud van belang-rijke archeologische waarden, zonder daarbij andere belangen uit het oog te verliezen. Het beleid beperkt zich daarom tot archeologische terreinen waarvan de behoudenswaardigheid al is aangetoond en tot reële archeolo-gische verwachtingen. Gebieden met een lage archeologische verwachting en gebieden waarvan bekend is dat de bodem al is verstoord, vallen buiten de reikwijdte van het gemeentelijk archeologiebeleid (beleidscategorie “Ar-cheologievrij gebied”). Verder sluit het gemeentelijk beleid zoveel mogelijk aan bij de bedoeling van de wet en het onderliggende Europees Verdrag van Malta, namelijk dat het beoogt archeologie een vast onderdeel te laten zijn van planprocessen op het niveau van de grootschaligere ruimtelijke ontwikkelingen. Zowel vanuit archeologisch opzicht als vanuit ruimtelijk op-zicht biedt het hogere ruimtelijk schaalniveau tevens grotere kansen voor behoud en ruimtelijke kwaliteit, omdat archeologische waarden bijvoorbeeld gemakkelijker kunnen worden ingepast en kunnen worden benut voor ruim-telijke kwaliteit (‘behoud door ontwikkeling’). Op de Archeologische beleidskaart van de gemeente Dronten wordt voor wat betreft archeologische terreinen en reële archeologische verwachtin-gen onderscheid gemaakt in 5 categorieën die ‘Archeologisch waardevolle gebieden’ worden genoemd. Een van de uitgangspunten van de Archeolo-gische beleidskaart is dat de zwaarte van de beleidsmaatregel een afgelei-de moet zijn van het - verwachte - effect van een bodemingreep op archeo-logische waarden. Dus hoe groter het verwachte effect, hoe zwaarder de beleidsmaatregel. Het archeologiebeleid van Dronten voorziet hiermee in maatregelen naar rato van het verstorend effect op het bodemarchief en voorkomt dat ruimte-lijke plannen onnodig met archeologisch onderzoek worden belast. Onder Archeologisch waardevol gebied I vallen de wettelijk beschermde archeologische monumenten ex artikel 3 van de Monumentenwet.

Page 62: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 58 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Deze terreinen vallen onder het gezag van het Rijk. Tot op heden zijn bin-nen de gemeente Dronten geen wettelijk beschermde archeologische mo-numenten aangewezen. Binnen Archeologisch waardevol gebied 2 vallen de archeologische terrei-nen die op de provinciale Archeologische MonumentenKaart (AMK) staan. Dit zijn terreinen waarvan de maatschappelijke relevantie (de behoudens-waardigheid) door de provincie en het Rijk is vastgesteld. Het gemeentelijk beleid is er op gericht om bodemverstoringen op deze terreinen te voorko-men, dan wel alleen onder strikte voorwaarden toe te staan. Het beleid voorziet er in om bij bodemingrepen op de locaties van de scheepswrakken bodemverstoring in het geheel te voorkomen. Dit geldt ook voor de gekar-teerde oeverwallen, geulen en rivierduinen in het Swifterbant-gebied. De archeologische waarde is hier dusdanig evident, waardoor iedere mate van verstoring schadelijk is voor dit kwetsbare deel van het bodemarchief. In de overige gevallen, bijvoorbeeld in het Swifterbant-gebied buiten de ge-karteerde oeverwallen, is voor ontwikkelgebieden vanaf een oppervlakte van 100 m2 en een diepte van 40 cm een omgevingsvergunning nodig. De-ze 40 cm-grens is gekozen om normale agrarische activiteiten buiten de reikwijdte van het archeologiebeleid wel te kunnen uitvoeren in deze gebie-den met een hoge archeologische verwachting. Voor wat betreft hoge archeologische verwachtingen die op de Archeolo-gische beleidskaart zijn aangeduid als Archeologisch waardevol gebied 3 is het beleid soepeler. Het betreft hier immers een ‘verwachting’ en niet een ‘vastgestelde archeologische waarde’. Anderzijds is de kans op de aanwe-zigheid van archeologische waarden in deze gebieden groot, zodat het gemeentebestuur in voorkomende gevallen archeologisch (voor)-onder-zoek moet kunnen eisen. Op basis van de resultaten van dergelijk onder-zoek kan vervolgens een besluit worden genomen over planaanpassing of opgraven (veiligstellen). Om te voorkomen dat kleinere bodemverstoringen in de gebieden met een hoge archeologische verwachting automatisch tot (voor)onderzoek leidt, wordt voor deze gebieden het criterium gehanteerd van projecten kleiner dan 500 m2. Beneden deze maat is geen archeolo-gisch onderzoek nodig. Overigens speelt de diepte van de bodemingreep ook nog een rol. Het criterium ten aanzien van de diepte is afhankelijk van de locatie, welke is weergegeven op kaart 8 behorende bij het beleid. Op de Archeologische beleidskaart is het grootste deel van de gemeente echter aangemerkt als Archeologisch waardevol gebied 4. Dat wil zeggen dat in deze zones sprake is van een gematigde archeologische verwach-ting. Voor een deel wil dit zeggen dat in deze gebieden archeologische waarden aanwezig kunnen zijn, maar in een geringere dichtheid. Voor een ander deel betekent dit dat onvoldoende informatie beschikbaar is om deze gebieden op voorhand buiten beschouwing te laten dan wel op te kunnen waarderen naar een hoge archeologische verwachting. Daarom is het van belang om op het moment dat in deze zones bodemverstoringen gaan plaatsvinden, onderzoek uit te laten voeren om alsnog de archeologische verwachting te kunnen specificeren.

Page 63: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 59

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Dit biedt het gemeentebestuur de mogelijkheid om op het moment dat er sprake is van een concrete ruimtelijke ontwikkeling, een afgewogen beslis-sing te nemen over het archeologisch belang van deze gebieden. Daarentegen vindt de gemeente het gerechtvaardigd om voor de gebieden met een gematigde archeologische verwachting een soepeler beleid te hanteren dan die voor de gebieden met een hoge archeologische verwach-ting. Immers, de archeologische potentie van deze gebieden staat niet vast en bovendien is de kans dat bij een kleinschalige bodemingreep een ar-cheologische waarde wordt verstoord, gezien de geringere dichtheid, klei-ner. Dit betekent dat in de zones met een gematigde archeologische ver-wachting het ‘normale’ ruimtegebruik niet te veel vanuit het archeologiebe-leid mag worden gehinderd. Bij ingrepen vanaf 1,7 ha is archeologisch on-derzoek nodig. Overigens speelt de diepte van de bodemingreep ook nog een rol speelt. Het criterium ten aanzien van de diepte is afhankelijk van de locatie, welke is weergegeven op kaart 8 behorende bij het beleid. Voor de randmeerzone is de beleidscategorie Archeologisch waardevol gebied 5 op de Archeologische beleidskaart opgenomen. Hiervoor geldt ook het criterium van 1,7 hectare. (Bij ingrepen vanaf 1,7 ha is archeolo-gisch onderzoek nodig.) Het archeologisch onderzoek in deze zone zal zich vooral richten op scheepswrakken en vereist de inzet van andere onder-zoekstechnieken dan op het land. Daarom is dit als een aparte categorie op de Archeologische beleidskaart opgevoerd. Overigens speelt de diepte van de bodemingreep ook nog een rol speelt. Het criterium ten aanzien van de diepte is afhankelijk van de locatie, welke is weergegeven op kaart 8 beho-rende bij het beleid. De beleidscategorie Archeologisch waardevol gebied 5 heeft betrekking op de meren. Voor de beleidscategorieën 3 t/m 5 geldt het volgende: de planregels zijn gebaseerd op twee criteria: oppervlakte plangebied en diepte bodemin-greep. Het gaat hierbij om een opsomming. Eerst wordt namelijk gekeken naar de oppervlakte van het plangebied. Blijft de oppervlakte binnen het cri-terium, dan is nader onderzoek verder niet noodzakelijk. Valt de oppervlak-te echter buiten het criterium, dan dient naar de diepte gekeken te worden. Blijft deze binnen het criterium, dan is nader onderzoek niet noodzakelijk. Indien het criterium ten aanzien van de diepte echter overschreden wordt, dan is nader archeologisch onderzoek noodzakelijk. PArK “Rivierduingebied Swifterbant”. Een deel van het plangebied valt binnen het Provinciaal Archeologisch en Aardkundig Kerngebied (PArK) “Rivierduingebied Swifterbant”. De provin-cie richt zich in PArK’en op de ontsluiting en integrale instandhouding van de archeologische waarden in samenhang met aardkundige en landschap-pelijke waarden. Dit betekent dat archeologische waarden in PArK’en in principe niet mogen worden geroerd. Zie ook paragraaf 3.3, provinciaal be-leid.

Page 64: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 60 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

De voorbeeldplanregels behorende bij de Archeologische beleidskaart zijn in dit bestemmingsplan vertaald in de regels voor de bestemmingen ‘Waar-de - Archeologie’.

4. 5. Geluidhinder

De Wet geluidhinder heeft als belangrijkste doel het bestrijden en voorko-men van geluidhinder. Op grond van de wet zijn verschillende vormen van geluidhinder te onderscheiden die directe raakvlakken hebben met de ruim-telijke ordening. Rekening dient te worden gehouden met wegverkeersla-waai, spoorwegverkeerslawaai, industrielawaai en vliegverkeerslawaai. 4.5.1. Wegverkeerslawaai

Toetsingskader en beleid Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximum-snelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die ‘‘in belang-rijke mate geluidhinder veroorzaken’’, een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluid-zones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het be-voegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afge-wogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen. In de Wet geluidhinder (Wgh) zijn grens- en richtwaarden voor toelaatbare equivalente geluidniveaus opgenomen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in buitennormen (geluidbelasting op de gevel) en binnennormen (binnen-waarde). De grens- en richtwaarden gelden voor woningen en andere ge-luidgevoelige bestemmingen gelegen binnen de geluidzone van een weg. Een geluidzone is een aandachtsgebied aan weerszijden van een weg waarbinnen de grens- en richtwaarden van de Wet geluidhinder van toe-passing zijn. Geluidzone wegverkeerslawaai De breedte van geluidzones vanwege een weg is afhankelijk van de aard van de weg en is vermeld in tabel 1. Tabel 1. Breedte van geluidzones langs autowegen

Aantal rijstroken Geluidzones buiten- stedelijk gebied

Geluidzones stedelijk gebied

Weg met één of twee rijstroken 250 meter 200 meter Weg met drie of vier rijstroken 400 meter 350 meter Weg met vijf of meer rijstroken 600 meter -

Bron: artikel 74 Wet geluidhinder

Page 65: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 61

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Wanneer een nieuw (of gewijzigd) bestemmingsplan het mogelijk maakt geluidgevoelige bebouwing binnen de geluidzone van een weg te realise-ren is een akoestisch onderzoek noodzakelijk. Bij de uitvoering van het akoestisch onderzoek wordt het Reken en Meetvoorschrift Geluidhinder 2006 gehanteerd. Grens- en richtwaarden wegverkeerslawaai: wetgeving Geluidsgevoelige objecten, die worden gerealiseerd binnen de geluidszo-nes dienen te worden getoetst aan grenswaarden (Tabel 2) van de ge-luidsbelasting die zijn aangegeven in de Wgh. Hierbij geldt een voorkeurs-grenswaarde. Indien deze waarde wordt overschreden, kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het be-stemmingsplan. Er moet dan gemotiveerd worden waarom bron- en over-drachtmaatregelen niet mogelijk zijn en waarom het bouwplan gewenst is. Ook dient het in de Wgh vastgelegd binnenniveau gewaarborgd te worden. Tabel 2 Grens- en richtwaarden voor nieuwe woningen in Lden

Gevoelig gebouw

Voorkeursgrenswaarde (dB)

Maximaal toelaatbare geluidbelasting (Lden in dB)

Buitenstedelijke weg

Stedelijke weg

Binnenwaarde

Woning, nieuwbouw

48 53 63 33

Woning ver-vangend nieuwbouw

48 58 68 33

Woning, behorend bij agrarisch bedrijf

48 58 - 33

Wegverkeerslawaai in relatie tot dit bestemmingsplan Dit bestemmingsplan heeft een grotendeels consoliderend karakter, hierin worden geen nieuwe geluidsgevoelige objecten mogelijk gemaakt. Bij eventuele toekomstige procedures om een ontwikkeling mogelijk te maken moet een toetsing plaats vinden aan de Wgh, waarbij bovenstaande in acht genomen dient te worden. Voor de woningen in deze bestemming gelegen binnen deze zone geldt dat slechts gebouwd kan worden indien vaststaat dat op de gevel(s) van de woning de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde) ingevolge het besluit Hogere waarde, met inachtneming van de in dit be-sluit gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt. Voor New Challenge is een hogere grenswaarde verleend. Voor de be-drijfswoning van New Challenge aan de Strandgaperweg is een hogere waarde van 5 dB vastgesteld in verband met het wegverkeer op de Spijk-weg. Van andere verleende hogere grenswaarden in het plangebied is geen sprake.

Page 66: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 62 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

4.5.2. Spoorwegverkeerslawaai

Toetsingskader en beleid Per spoortracé is een zonebreedte vastgelegd ten opzichte van de buiten-ste spoorstaaf. Bij realisatie van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze zone dient akoestisch onderzoek plaats te vinden. Spoorwegverkeerslawaai in relatie tot dit bestemmingsplan Door ontwikkelingen zoals de aanleg van de Hanzespoorlijn zal een deel van het grondgebied in het bestemmingsplan binnen de wettelijke zones langs het spoor gaan vallen. In deze zones dient bij de aanleg van het spoor de toelaatbare geluidsbelasting in acht te worden genomen. De be-oordeling van de geluidsbelasting van de nieuwe spoorlijnen heeft plaats-gevonden in het kader van het betreffende tracébesluit 34). Akoestisch onderzoek naar spoorweglawaai en eventueel noodzakelijke maatregelen en geluidhinderprocedures vormden onderdeel van de be-treffende tracébesluiten. Ten behoeve van de Hanzespoorlijn is een af-zonderlijk bestemmingsplan opgesteld. Het Tracébesluit geeft aan dat voor nieuwe bebouwing binnen een afstand van 500 m van het midden van de spoorlijn een geluidsberekening uitge-voerd moet worden. Dat geldt dus ook voor een kilometer brede strook door het plangebied van de Randmeerzone (500 m aan weerszijden van het spoor).

4.5.3. Industrielawaai

Toetsingskader en beleid Ten aanzien van inrichtingen die ‘in belangrijke mate’ geluidshinder kunnen veroorzaken, is een geluidzone vastgesteld. In de Wet geluidhinder is be-paald dat de geluidsbelasting binnen deze zone niet boven de 50 dB(A) mag liggen. Indien binnen de zonegrens nieuwe geluidsgevoelige objecten worden mogelijk gemaakt, dient akoestisch onderzoek plaats te vinden om aan te tonen of kan worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde (50 dB(A)). Ook bij wijziging van de zonegrens dient te worden onderzocht of kan worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Bij overschrijding dient door het bevoegd gezag een hogere grenswaarde te worden vastgesteld, waarvoor een maximum geldt. 34) Uit het akoestisch onderzoek dat voor de gemeente Dronten is uitgevoerd, blijkt dat

na toepassing van bronmaatregelen de geluidbelasting ter plaatse van een aan aan-tal geluidgevoelige bestemmingen op een aantal plaatsen de voorkeurgrenswaarde van 57 dB(A) wordt overschreden. Onderzocht is of deze overschrijding terugge-bracht kan worden door het plaatsen van geluidsschermen. Voor de gemeente is een schermvoorstel opgesteld. De daarbij gehanteerde uitgangspunten leiden tot 24 ho-gere waarden voor woningen vanwege het railverkeer. Voor de verspreid liggende woningen in het buitengebied worden hogere waarden voorgesteld. Geluidsschermen worden in het buitengebied niet doelmatig geacht (bron: Tracébesluit Hanzelijn. Toe-lichting op Het Nieuw Land. December 2003).

Page 67: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 63

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Industrielawaai in relatie tot dit bestemmingsplan Van belang is in hoeverre delen van het plangebied binnen de directe in-vloedssfeer van industrieterreinen liggen waar ‘zoneringsplichtige inrich-tingen’ uit de Wet geluidhinder (artikel 41) aanwezig zijn of zijn toegestaan. In de omgeving van het plangebied zijn terreinen aanwezig of geprojec-teerd waarop zogenaamde categorie A-inrichtingen in de zin van het ‘In-richtingen en vergunningenbesluit milieubeheer’ zijn toegelaten. De wette-lijke geluidzones rond dergelijke terreinen die op een digitale verbeelding aangegeven moeten worden, zijn daarom onderdeel van dit bestemmings-plan. Het betreft de geluidzone industrielawaai rondom het industrieterrein Lorentz ten noorden van Harderwijk.

4.5.4. Vliegverkeerslawaai

De Luchthaven Lelystad ligt buiten het plangebied. Langs de luchthaven zijn zones aanwezig waarbinnen geluidsgrenswaarden gelden. Deze ge-luidszones vallen niet over het plangebied. In het bestemmingsplangebied zijn aldus geen gronden aanwezig die vallen binnen de wettelijke geluids-zones van de luchthaven.

4. 6. Luchtkwaliteit

Toetsingskader en beleid In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het ge-bied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke orde-ningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn-stof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdra-gen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van het Besluit niet in bete-kenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) daarbij vrijgesteld van toet-sing aan de grenswaarden. Op grond van de Regeling Niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrij-gesteld van toetsing: • woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen; • kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2; • projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor

stikstofioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3. De bovenstaande projecten mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Het gaat in deze om een conserve-rend plan dat niet beoogt nieuwe ontwikkelingen te bieden. De ontwikkelin-gen die het onderhavige bestemmingsplan in planologische zin mogelijk maakt dragen “niet in betekende mate” bij aan de luchtverontreiniging. Hiermee voldoet het bestemmingplan aan de Wet luchtkwaliteit en zijn er op het gebied van luchtkwaliteit geen belemmeringen te verwachten.

Page 68: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 64 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

4. 7. Bodem

Toetsingskader en beleid Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, dient in geval van ruimtelij-ke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek wor-den uitgevoerd. Het gaat in deze om een conserverend plan dat niet beoogt nieuwe ontwikkelingen te bieden. Dit aspect behoeft daarom geen nadere uitwerking. 4. 8. Externe veiligheid

Toetsingskader en beleid Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico’s die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wet-geving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risi-co’s bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe vei-ligheid buisleidingen (Bevb). Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risi-co (PR)35) en het groepsrisico (GR) 36). Ten aanzien van het plaatsgebon-den risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare ob-jecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het onderscheid tussen kwetsba-re en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe vei-ligheid inrichtingen. Ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de GR-contour moet een bestuurlijke verantwoording plaatsvinden. De verantwoording bevat de volgende elementen: • de personendichtheid; • de hoogte van het groepsrisico; • maatregelen ter beperking van het groepsrisico; • de voor- en nadelen van alternatieve locaties; • de mogelijkheden voor bestrijding van calamiteiten;

35) Plaatsgebonden Risico (PR) is “het risico op een plaats buiten een inrichting uitgedrukt

als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrok-ken is”.

36) De definitie van Groepsrisico (GR) is “de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdings-middel betrokken is”.

Page 69: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 65

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

• de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen binnen het in-vloedsgebied.

Ten aanzien van de bestrijdbaarheid van calamiteiten moet de veiligheids-regio om advies worden gevraagd. Risicovolle inrichtingen Op de ‘Basisrisicokaart Flevoland’ zijn de risicovolle inrichtingen en trans-portroutes voor gevaarlijke stoffen (over weg, water, rail en per buisleiding) aangegeven. Voor wat betreft het plangebied komt op deze kaart de vol-gende risicovolle inrichting voor: • Rijkswaterstaat, Drontermeerdijk 1 (propaan); • Strandpaviljoen De Fazant, Bremerbergdijk 10 (propaan); • Aquacentrum Bremerbergse Hoek (camping), Bremerbergdijk 35 (pro-

paan). Het betreft hier in alle gevallen de opslag van propaan ten aanzien van kampeervoorzieningen/recreatieterreinen/horeca. Naast de hierboven ge-noemde locaties komen nog andere locaties met een propaantank voor. Tevens bevinden zich aan de randen van het plangebied ook enkele agra-rische bedrijven die veelal een propaantank hebben. Propaantanks vallen niet onder het Besluit BEVI. Derhalve levert dit voor het bestemmingsplan geen belemmeringen op. Aan de rand van het plangebied, aan de Karekietweg 2 is een agrarisch bedrijf gevestigd wat een mestvergistingsinstallatie heeft. Deze valt echter niet onder het besluit Bevi. Transport gevaarlijke stoffen Voor wat betreft het transport van gevaarlijke stoffen en de externe veilig-heidsrisico’s die dit met zich mee brengt, is de circulaire ‘Risicobenadering vervoer gevaarlijke stoffen’ 37) verspreid. De provincie Flevoland heeft een onderzoek uitgevoerd naar de risico’s voor de omgeving die verbonden zijn met het transport van gevaarlijke stoffen 38). Uit dit onderzoek blijkt dat geen risico-aandachtspunten te verwachten zijn. Op landelijk niveau is er een Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Hierin zijn opgenomen de A6, de Hanzeweg en de vaargeul IJssel naar IJsselmeer. Aardgastransportleidingen In het plangebied van het Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) ligt een aantal gastransportleidingen van de Gasunie. Binnen een zone van 5 m aan weerszijden van de leidingen zijn in het geheel geen gebouwen en bouwwerken toegestaan (belemmerende strook). In de bestaande situatie wordt deze afstand ruimschoots gehaald.

37) Deze circulaire vervangt de ‘nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen’ uit1996. 38) Actualisatie risico-inventarisatie Flevoland. Deelrapport transport gevaarlijke stoffen,

december 2000.

Page 70: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 66 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

De leidinggegevens zoals aangeleverd door de Nederlandse Gasunie zijn in onderstaande tabel weergegeven 39): Leidingnaam Diameter (mm) Druk (bar) Invloedsgebied

(m) Opmerking

A-510 914.00 66.20 420 Niet relevant,

plangebied buiten invloedsgebied

A-570 323.90 66.20 170 A-570-01 323.90 66.20 165 A-570-04 114.30 66.20 60 Niet relevant,

plangebied buiten invloedsgebied

A-570-08 114.30 66.20 50 A-570-12 168.30 66.20 85 * A-570-12 114.30 66.20 60 * N-570-20 318.00 40.00 130 Niet relevant,

plangebied buiten invloedsgebied

N-570-32 114.30 40.00 130 Niet relevant, plangebied buiten invloedsgebied

A-655 610.00 79.90 330 * De afname in diameter en invloedsgebied van leiding a-570-12 is het gevolg van de aftak-

king A-570-8 in de richting van het Walibi-terrein Hoofdgastransportleiding Hattem-Flevocentrale Voor de hoofdgastransportleiding Hattem-Flevocentrale is een partiële her-ziening van het bestemmingsplan opgesteld 40). Ten aanzien van externe veiligheid is in dit bestemmingsplan het volgende vermeld met betrekking tot dit plangebied: Het tracé van de aardgastransportleiding loopt door on-bebouwd buitengebied. Dit vermindert de kans op slachtoffers als gevolg van een calamiteit met de leiding. Desondanks is er een aantal aandachts-punten. Enkele wegen en waterlopen worden door het tracé gekruist. Bij de aanleg van de aardgastransportleiding op het land gelden vanuit vei-ligheid geen wezenlijke gebruiksbeperkingen, behalve rekening te houden met de ligging van de naastgelegen leidingen bij de graafwerkzaamheden en de verantwoording groepsrisico door het bevoegd gezag in het geval van ruimtelijke ontwikkeling nabij de leiding. De belemmerende strook van 5 m aan weerszijden van de leiding dient te worden gerespecteerd.

39) bron: Risicoberekening conceptbestemmingsplan ‘Randmeerzone’. Toetsing van het

bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Save, 9 december 2010. Datum aanleveren gegevens: 11-10-2010.

40) Partiële herziening van het bestemmingsplan Landelijk gebied Dronten Hoofdgas-transportleiding Hattem-Flevocentrale, vastgesteld op 4 september 2008, goedge-keurd op 27 november 2008.

Page 71: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 67

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Naast de toetsing aan het toekomstige beleid is de nieuwe aardgastrans-portleiding getoetst aan het vigerende beleid conform de Circulaire Zone-ring langs hoge druk aardgastransportleidingen. De leiding ligt in landelijk gebied. Dit betekent dat zich langs het gehele tracé slechts incidentele (agrarische) bebouwing bevindt. Ten opzichte daarvan wordt een bebou-wingsafstand van 5 m gehanteerd. De bij deze leiding horende toetsingsaf-stand is 80 m. Voor de nieuwe gasleiding geldt dat er geen kwetsbare of beperkt kwetsba-re objecten binnen de bebouwingsafstand van 5 m liggen. Binnen de toet-singsafstand van 80 m bevinden zich enkele kwetsbare of beperkt kwetsba-re locaties. Dit betreft voornamelijk incidentele bebouwing (agrarisch). De reden voor de aanwezigheid van kwetsbare of beperkt kwetsbare locaties binnen de toetsingsafstand ligt in het feit dat Gasunie zoveel mogelijk heeft vastgehouden aan het bundelingprincipe en het passeren van lintbebou-wing. Voor ruimtelijke ontwikkelingen die nog niet bekend zijn, kan de gasleiding beperkend zijn, waarvoor geldt dat de bebouwingsafstanden aangehouden worden. Voor intensieve bebouwing is dit vooralsnog 25 m (categorie 3 en 4), voor incidentele bebouwing 5 m. Door Gasunie is in augustus 2007 een risicoanalyse uitgevoerd, om te toetsen of het tracé voldoet aan de eisen uit de circulaire 1984 en aan de criteria voor het plaatsgebonden risico en groepsrisico zoals die door de overheid worden gesteld in de nieuwe AMvB. Naast de bestaande bebouwing is hierbij tevens rekening gehouden met de bekende nieuwbouwplannen die langs het tracé ontwikkeld zullen worden, en eventueel van invloed zijnde objecten (zoals windturbines). Bij de risico-analyse wordt gebruik gemaakt van verschillende uitgangspunten die data opleveren als input voor de berekeningen. Uit de berekeningen en analyses van de risicotoetsing kan het volgende worden geconcludeerd: “het tracé voldoet aan de huidige regelgeving met betrekking tot zonering langs hoge druk gastransportleidingen, zoals vast-gelegd in de circulaire “zonering langs hoge druk gastransportleidingen” uit 1984. Met betrekking tot het plaatsgebonden risico (PR) voldoet het voor-ziene ontwerp van de leiding aan de door de Nederlandse Risicoanalyse overheid gestelde norm van PR < 10-6 per jaar ter plaatse van (beperkt) kwetsbare objecten. Het beoogde tracé, met het voorziene ontwerp, vol-doet aan de oriënterende waarde voor groepsrisico, zijnde F·N2 < 10-2 per km per jaar, waarbij F de frequentie is van een ongeval met N of meer do-delijke slachtoffers.” Ten aanzien van de verantwoording van het groepsrisico kan het volgende worden opgemerkt. Het aantal aanwezigen rond het tracé is zeer beperkt. In geval van een calamiteit is tweezijdige ontvluchting goed mogelijk. Zelf-redzaamheid vormt bij het plan geen belemmering. De risicobron is twee-zijdig bereikbaar.

Page 72: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 68 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Mede door de ligging van het traject in het buitengebied is in het geval van een calamiteit de bestrijdbaarheid voor hulpdiensten goed. Gezien het voorgaande wordt het groepsrisico aanvaardbaar geacht. Koppelleiding Oostelijk Flevoland-Noordoostpolder Tussen Swifterbant en Emmeloord is een nieuwe aardgastransportleiding gerealiseerd. Het betreft een koppelleiding, die de bestaande gasleidingen-tracés in de Oostelijk Flevoland en de Noordoostpolder met elkaar in ver-binding brengt. Voor deze koppelleiding is een afzonderlijk bestemmings-plan opgesteld 41).De aan te leggen leiding betreft een 16" leiding met een druk van 66,2 bar. Het tracé loopt over een lengte van circa 6 kilometer door de gemeente Dronten. De nieuwe aardgastransportleiding is in onder-havig bestemmingsplan opgenomen. Buisleidingenstrook Als onderdeel van een nationaal net van hoofdverbindingen voor buislei-dingen (conform het Structuurschema buisleidingen 1985) is een tracé aangewezen voor een buisleidingenstrook die via het IJmeer aansluit op de buisleidingenstrook van Noord-Holland en ten noorden van Elburg aansluit op de buisleidingenstrook die in het streekplan Gelderland is opgenomen. Binnen het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan bevindt zich een gedeelte van deze reserveringsstrook. (Reserveringsstrook voor een buisleiding ten behoeve van een hoofdverbinding tussen het Rijnmondge-bied en het Eemsmondgebied.) Het gaat hierbij om een buisleidingstrook van 70 m breed, aan beide zijden omgeven door een veiligheidsgebied van 55 m en een toetsingsgebied (inclusief het veiligheidsgebied) van 175. De buisleidingenstrook reserveert ruimte voor de aanleg van een eventuele aan te leggen buisleiding. De strook zelf is 70 m breed. Het Rijk is bezig met een nieuwe Structuurvisie Buisleidingen. In het ont-werp hiervan komt bovengenoemde reservering niet meer voor. Hanzelijn Voor de Hanzelijn is - in het kader van het Tracébesluit - berekend dat het PR 10-6 (plaatsgebonden risico) gelegen is op maximaal 26 m vanuit het hart van de tweesporige spoorbaan. Daar waar meer dan twee sporen lig-gen wordt de contour gemeten uit het hart van de twee buitenste sporen 42). Bepalend in de omvang van de PR-contour is het vervoer van zeer brand-bare vloeistoffen (stofcategorie C3). Op basis van de huidige regelgeving zijn binnen deze 26 m-PR-contour geen kwetsbare bestemmingen toegestaan.

41) Bestemmingsplan Koppelleiding Oostelijk Flevoland – Noordoostpolder, 28 januari

2010. 42) In Dronten zullen goederentreinen, behoudens bijzondere omstandigheden als ver-

storing in de treinenloop en bij werkzaamheden aan de spoorbaan, geen gebruik ma-ken van de buitensporen langs de zijperrons. Om deze reden ligt het meetpunt van de PR-contour in Dronten in het hart van de binnenste 2 sporen.

Page 73: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 69

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

In Dronten zijn geen kwetsbare bestemmingen binnen de veiligheidscon-tour van 26 m uit het spoor aanwezig. De richtlijnen voor het plaatsgebon-den risico leveren dan ook geen knelpunten op voor dit gedeelte van de Hanzelijn. Vooruitlopend op de uitwerking van de RVGS-spoor (Regulering spoorver-voer gevaarlijke stoffen) is door de Minister van Verkeer en Waterstaat aangegeven dat de Flevolijn/Hanzelijn in categorie 2a van de RVGS-spoor gaat vallen. Hierbij behoort een PR-zone van (aan beide zijden van de spoorbaan) 30 m uit het hart van de spoorbaan bij een tweesporig baan-vak. Waar meer dan twee sporen aanwezig zijn, wordt gemeten uit het hart van de 2 buitenste sporen. Omdat deze RVGS-spoor nog niet bestaat kan er in de huidige praktijk nog geen rekening mee worden gehouden. Wel is er voor gekozen om in het Tracébesluit Hanzelijn de PR-contour voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen alvast, vooruitlopend op het van kracht worden van de RVGS-spoor, op 30 m uit het hart van de spoorlijn aan te houden. Het meetpunt ligt daarbij in het hart van de twee middelste sporen, omdat goederentreinen geen gebruik maken van de buitenste sporen langs de zijperrons. Binnen 30 m van het spoor mag niets worden gebouwd, ten-zij het spoorgerelateerde bouwwerken zijn. Voor nieuwe bebouwing binnen 200 m van het spoor dient voorts het groepsrisico te worden bepaald door de initiatiefnemer of gemeente. Dit is eveneens in het kader van het Tracébesluit gebeurd. Het groepsrisico als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor blijft in het tracé door de gemeente Dronten, ver onder de oriënterende waarde. De richtlijnen voor het groepsrisico leveren geen conflictsituaties voor dit ge-deelte van de Hanzelijn. In het Tracébesluit wordt geconcludeerd dat er geen veiligheidsmaatregelen ten behoeve van het groepsrisico getroffen hoeven te worden (Bron: Tracébesluit Hanzelijn. Toelichting op het Nieuwe Land. December 2003). Voor het plaatsgebonden risico wordt in het Tracébesluit Hanzelijn uitge-gaan van een contour op 30 m uit het hart van de binnenste sporen. Binnen deze contour mogen zich geen kwetsbare bestemmingen als woningen, kantoren of verblijfsfuncties bevinden. Gezien de bestemmingen die binnen deze contouren gelden, kunnen in deze zone geen kwetsbare objecten worden gerealiseerd. Om deze reden is de veiligheidszone niet op de ver-beelding weergegeven. Het document ‘Tracé besluit Hanzelijn - Bepalingen’ alsmede de paragraaf 4.5 ‘Externe veiligheid’ uit de Algemene toelichting van het Tracébesluit zijn als bijlage bij de toelichting op dit bestemmingsplan opgenomen. Luchthaven Lelystad Op dit moment bestaat er, behalve voor Schiphol, geen normstelling en daarbijbehorend ruimtelijk beleid voor externe veiligheidsrisico’s rond lucht-havens. Het wetsvoorstel ‘Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens’ biedt hiervoor de basis. Het wetsvoorstel is op 18 december 2008 in werking getreden.

Page 74: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 70 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Met het oog hierop worden provincies verzocht een interimbeleid te voeren op basis van de 10-6-contour. Met dit interimbeleid kan worden voorkomen dat ongewenste ontwikkelingen plaatsvinden in een gebied waar in de na-bije toekomst beperkingen gaan gelden. Het interimbeleid is enkel van toe-passing op nieuwe situaties. Reeds aanwezige of reeds in bestemmings-plannen geprojecteerde nieuwbouw, valt niet onder dit beleid. Binnen de 10-6-contour gelden - in verband met de externe veiligheid - ruimtelijke beperkingen, zoals geen nieuwbouw van kwetsbare en beperkt kwetsbare bestemmingen. De 10-6-contour rondom Luchthaven Lelystad (de plaatsgebonden risico-contour) valt niet over het plangebied van het Bestemmingsplan Rand-meerzone en is derhalve niet op de digitale verbeelding weergegeven. Hoogspanningslijnen In het plangebied van onderhavig bestemmingsplan komen bovengrondse 150 kV hoogspanningslijnen voor. Bovengrondse hoogspanningslijnen zijn misschien schadelijk voor de gezondheid van kinderen tot en met 15 jaar. Onderzoek wijst op een mogelijk verband tussen nabijheid van hoogspan-ningslijnen en kinderleukemie. Het Rijk neemt maatregelen om dit risico te beperken. Dat doet zij door gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor de plaatsing van hoogspanningsmasten, te adviseren. Gemeenten en provincies bepalen waar hoogspanningslijnen worden ge-plaatst. Het Rijk adviseert hen om zo min mogelijk nieuwe situaties te scheppen waarbij kinderen langdurig zijn blootgesteld aan (elektro)Magne-tische velden boven een bepaalde grens, namelijk 0,4 microtesla per jaar (microtesla is de eenheid waarin elektromagnetisme wordt gemeten). Dit betekent, afhankelijk van het soort lijn, een afstand van minimaal 30 tot 200 m. Dit staat in de brief hoogspanningslijnen die in 2008 aan alle gemeenten en provincies is verstuurd. Deze brief was een verduidelijking op een ad-vies over hoogspanningslijnen uit 2005. Onder nieuwe situaties wordt verstaan: • hoogspanningslijnen bouwen in de buurt van bestaande woningen; • woningen bouwen in de buurt van bestaande hoogspanningslijnen. Waar woningen al in de buurt van masten staan, geldt geen advies omdat de gezondheidseffecten onzeker zijn. Bovendien hebben maatregelen vaak grote gevolgen met hoge kosten, zoals woningen verplaatsen. Het onderhavige bestemmingsplan maakt nieuwe situaties als bedoeld in bovenstaande niet mogelijk.

4.8.1. Risicoberekeningen

Algemeen Voor de buisleidingen in het plangebied is een risicoberekening gedaan.

Page 75: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 71

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Deze risicoberekening is weergegeven in de rapportage risicoberekening conceptbestemmingsplan ‘Randmeerzone’ 43). De genoemde rapportage is als bijlage 5 opgenomen bij de toelichting van dit bestemmingsplan Plaatsbonden risico Conform het Bevb is de PR 10-6-contour een grenswaarde voor de bouw van kwetsbare objecten. Voor beperkt kwetsbare objecten is de PR 10-6-contour een richtwaarde. Hiervan mag, mits gemotiveerd, worden afgewe-ken door bevoegd gezag bij vaststelling van het bestemmingsplan. Uit de berekeningen blijkt dat alleen voor leiding A-570-12 een 10-6-risicocontour wordt gegeven. De overige leidingen hebben geen 10-6-risicocontour. Ter hoogte van de bestemming ‘Verblijfsrecreatie’ kan de 10-6-risicocontour voor een knelpunt zorgen. Gelet op het feit dat een nieuw bestemmings-plan geldt als nieuwe situatie betekent bovenstaande dat de grenswaarde van het plaatsgebonden risico van 10-6 wordt overschreden ter plaatse van bungalowpark en kampeerterrein ‘t Spijkven. De 10-6 jr-1-risicocontour ligt op het terrein van het bungalowpark en kampeerterrein ‘t Spijkven. Een bungalowpark wordt beschouwd als kwetsbare object in het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Gelet hierop is een nadere beschouwing van de locatie van de objecten op het terrein noodzakelijk. In de verantwoording van het groepsrisico wordt hierover het volgende vermeld: Aangezien het hier feitelijk gezien gaat om een bestaande situatie -de recreatie woningen en het kampeerterrein worden in het huidige be-stemmingsplan al toegelaten binnen de PR-contour- heeft de exploitant conform artikel 17 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) de verplichting om er voor te zorgen dat binnen drie jaar na inwerkingtre-ding van het Besluit of na realisatie van de geprojecteerde woningen aan het plaatsgebonden risico van 10-6 wordt voldaan. De eigenaar van de aardgasleiding N.V. Nederlandse Gasunie wordt hiervan op de hoogte ge-bracht.

43) Risicoberekening conceptbestemmingsplan ‘Randmeerzone’ Toetsing van het bestem-

mingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Save, 9 december 2010.

Page 76: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 72 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Figuur 15. De 10-6-risicocontour ter plaatse van het bungalow- en kampeerterrein

’t Spijkven.

Verantwoording groepsrisico De verantwoordingsplicht ten aanzien van het groepsrisico draait kort ge-zegd om de vraag in hoeverre risico’s, als gevolg van een ruimtelijke ont-wikkeling (meer personen nabij een risicobron), worden geaccepteerd en indien noodzakelijk welke veiligheidsverhogende maatregelen daarmee gepaard gaan. Met de verantwoordingsplicht zijn betrokken partijen ge-dwongen om een goede ruimtelijke afweging te maken waarin de veiligheid voor de maatschappij als geheel voldoende gewaarborgd is. Op deze ma-nier wordt beoogd een situatie te creëren, waarbij zoveel mogelijk de risi-co’s zijn afgewogen en geanticipeerd is op de mogelijke gevolgen van een incident waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. In deze afweging moeten in ieder geval de volgende aspecten aan de orde komen: • het aantal personen in het invloedsgebied; • toename van het groepsrisico als gevolg van de beoogde ontwikkelin-

gen; • de mogelijkheden tot risicovermindering; • nut en noodzaak van de ontwikkeling (alternatieven); • de mogelijkheden van zelfredzaamheid; • de mogelijkheden van hulpverlening. De invulling van de verantwoordingsplicht is een taak van het bevoegde gezag. Het bevoegde gezag neemt daarmee de verantwoordelijkheid voor het zogenaamde “restrisico” dat overblijft na eventueel benodigde veilig-heidsverhogende maatregelen. Het document ‘Verantwoording groepsrisico bestemmingsplan Randmeerzone Dronten’ (18 januari 2011) geeft invulling aan deze verantwoordingsplicht en geeft concrete adviezen en actiepunten. In de conclusies zijn alle actiepunten genoemd die voortvloeien uit deze verantwoording.

Page 77: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 73

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Het document ‘verantwoording groepsrisico’ is als bijlage 6 bij deze toelich-ting opgenomen. Conclusie en verantwoording Het groepsrisico neemt als gevolg van het bestemmingsplan Randmeerzo-ne niet toe. Het groepsrisico ligt zowel in de huidige situatie als de toekom-stige situatie beneden de oriëntatiewaarde. Maatregelen ter beperking van het groepsrisico: • de aardgasleiding zal worden opgenomen op in de risicokaart voor de

juiste ligging; • in het plangebied worden binnen de plaatsgebonden risicocontouren

geen nieuwe kwetsbare objecten toegelaten; • Scenario calamiteit aardgasleiding meenemen in oefenprogramma

brandweer. Verantwoording Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Dronten hebben kennis genomen van de inhoud van deze rapportage en achten de toename van het groepsrisico door beoogde ontwikkelingen aan-vaardbaar.

Page 78: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 74 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

5. JURIDISCHE TOELICHTING

5. 1. Algemeen

In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke si-tuatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en het beleid. In dit hoofdstuk wor-den de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven. Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In-herent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestem-mingsplannen (SVBP) 2008. De SVBP maakt het mogelijk om bestem-mingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2008 is toegespitst op de re-gels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden, met inachtneming van de aanpassingen die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die op 1 oktober 2010 in werking is getreden. Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeel-ding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende be-stemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en ge-bruiksmogelijkheden. Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelich-ting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel be-langrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestem-mingsplan is geregeld. In het bestemmingsplan is een bijzondere overgangsbepaling opgenomen ten aanzien van permanente bewoning op De Boschberg en De Bremer-berg. Het gebruik van de recreatiewoningen voor permanente bewoning, op de op de in deze bepaling opgenomen adressen, mag worden voortgezet, mits de betreffende recreatiewoningen vanaf de peildatum niet door een ander of anderen in gebruik zijn genomen dan door degene(n) die op de peildatum op de in deze bepaling opgenomen adressen waren ingeschre-ven in de gemeentelijke basisadministratie. 5. 2. Bestemmingen

Agrarisch De landbouwkundig in gebruik zijnde gebieden in de randmeerzone zijn bestemd als “Agrarisch”.

Page 79: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 75

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

De gronden zijn primair bestemd voor het grondgebonden agrarisch ge-bruik, waaronder - naast akkerbouw en melkveehouderij - ook opgaande boomteeltvormen als onderstammenteelt, takkenteelt, fruitteelt en houtteelt wordt verstaan. Voor de minicamping P90 (Stobbenweg 90) maakt het bestemmingsplan een uitbreiding tot 40 kampeerplaatsen mogelijk. Tevens wordt een cara-vanstalling mogelijk gemaakt. De uitbreiding van de minicamping leidt al-leen tot verhoging van het aantal kampeerplaatsen en niet tot uitbreiding van het gebied. Ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recrea-tie - mini camping” is kamperen bij de boer toegestaan. Wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering is binnen het op kaart aangegeven bouwperceel mogelijk. Per bouwperceel is maximaal één bedrijfswoning toegestaan. Via afwijking kan de uitoefening van een agra-risch bedrijf wordt gecombineerd met een ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie in de vorm van onder meer een woonzorgboerderij, een kinderboerderij, een groepsaccommodatie, kleinschalig kamperen of bed and breakfast. Op het perceel Spijkweg 9 zijn hoveniersactiviteiten en opslag en stalling van niet-agrarische producten (waaronder boten) ter plaatste van de betref-fende aanduiding mogelijk. Bedrijf De in het plangebied van de Randmeerzone voorkomende pompstation Bremerberg is onder de bestemming ‘Bedrijf’ gebracht. Het gaat hierbij om lichte vormen van bedrijvigheid, genoemd in bijlage 2 van de regels (onder de categorieën 1 en 2). Geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven zijn binnen deze bestemming uitgeslo-ten. Er is één bedrijfswoning toegestaan. Bedrijf - Agrarisch aanverwant Binnen het plangebied komen enkele paardenhouderijen voor. Deze zijn onder de bestemming ‘Bedrijf - Agrarisch aanverwant’ gebracht. Binnen de bestemming is een bedrijfswoning toegestaan met bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Er is een afwijkingsregeling opgenomen voor het uitoefenen van kleinschalige manegeactiviteiten. Hierbij dient het hore-cavloeroppervlakte echter wel beperkt te blijven tot 50 m². Ook is een afwij-kingsregeling opgenomen voor de uitoefening van productiegebonden de-tailhandel, mits de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen bedraagt, met een maxi-mum van 50 m². Voor het wijzigen van de grondsamenstelling ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak of een tennisbaan, is een omgevingsvergunning nodig. Een omgevingsvergunning om van het bestemmingsplan af te wijken is ook nodig voor de realisatie van vier trekkershutten bij de paardenhouderij aan de Spijkweg 24. Ecologie is hierbij een van de toetsingsvoorwaarden. Mid-dels een aanduiding wordt bed & breakfast mogelijk gemaakt.

Page 80: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 76 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Bedrijf - Kwekerij Aan de Vossemeerdijk 33 is een kwekerij gelegen. Deze is als zodanig inbestemd. Een bedrijfswoning is toegestaan. Bos De bosgebieden in het plangebied vallen onder de bestemming ‘Bos’. De gronden zijn primair bestemd voor bosbouw en voor het behoud, het her-stel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschap-pelijke waarden. Dagrecreatief en educatief medegebruik van de bossen wordt binnen deze bestemming toegestaan. De speelhindernissen beho-rende bij New Challenge zijn vanwege de hoogte specifiek aangeduid. Horeca De horecavoorzieningen in het plangebied zijn onder de bestemming ‘Ho-reca’ gebracht. Het gaat om de strandpaviljoens de Fazant en de Oase, het snack- en visverkooppunt bij Roggebotsluis en het pannenkoekhuis aan de Roggebotweg. Een bedrijfswoning is uitsluitend ter plaatse van de aandui-ding “bedrijfswoning” toegestaan. Bij het restaurant De Fazant bevindt zich een informatiecentrum voor de Veluwerandmeren. Dit informatiecentrum is als ondergeschikte functie binnen de bestemming ‘Horeca’ mogelijk (edu-catieve doeleinden). Natuur De natuurgebieden in het plangebied vallen onder de bestemming ‘Natuur’. Het gaat om de gebieden Roggebotveld, Greppelveld, Kamperhoek en Kie-vitslanden. Ook natuurgebied X38, een aantal eilanden (Abbert, Kroon-eend, Eekt, Kwak, Snip, Reve, Ral, Pierland en De Kluut) en natuurzone Ellerslenk zijn onder de bestemming ‘Natuur’ gebracht. Het primaire doel binnen de bestemming is het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden van de verschillende gebieden. Overige functies zijn daaraan ondergeschikt. Op de eilanden Ral, Pierland en de Kluut zijn de daar aanwezige kampeer-terreinen en jachthavens via een aanduiding geregeld. Het aantal ligplaat-sen is hier vastgelegd. Op of in de als ‘Natuur’ bestemde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Uitzondering hierop vormt het eiland de Kluut. Hier zijn middels een aanduiding gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer en sani-taire voorzieningen mogelijk. Binnen de bestemming is een op het natuur- en landschapsbeheer afge-stemd agrarisch gebruik toegestaan. Om te voorkomen dat de waarden van de natuurgebieden worden verstoord, is een aantal activiteiten gebonden aan een omgevingsvergunning en is een aantal gebruiksverboden opge-nomen. Het havenhoofd nabij Elburg is middels een specifieke bouwaan-duiding geregeld.

Page 81: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 77

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Recreatie - Dagrecreatie De dagrecreatieve voorzieningen in het plangebied zijn onder de bestem-ming ’Recreatie - Dagrecreatie’ gebracht. Het betreft overwegend de stran-den en de daaraan gerelateerde sport- en dagrecreatieve voorzieningen. De gebouwen ten behoeve van de reddingsbrigade zijn specifiek aange-duid, evenals de gebouwen van surfschool Uli’s en het clubgebouw van de watersportvereniging nabij het Flevostrand. Ook de standplaats voor 10 campers bij de Oase is aangeduid, alsmede de standplaats voor een snackkiosk. Recreatie - Jachthaven 1 Aan de Bremerbergdijk 27 bevindt zich een jachthaven met recreatieve voorzieningen, waaronder een restaurant (de Klink) en een chalet-park/camping. Bij de jachthaven zijn maximaal 40 chalets toegestaan. Ook is het aantal ligplaatsen vastgelegd. Recreatie - Jachthaven 2 Het gebied ‘Flevostrand’ is voor wat betreft het buitendijkse gedeelte van de jachthaven onder de bestemming ‘Recreatie - Jachthaven 2’ gebracht. De gronden zijn bestemd voor de jachthaven al dan niet in combinatie met sport- en recreatieve voorzieningen. Ook de surfschool maakt onderdeel uit van deze bestemming. Gebouwen, voorzover ten dienste van de jachtha-ven en/of de recreatieve voorzieningen vallen eveneens onder deze be-stemming. Er is één bedrijfswoning toegestaan. Voorts zijn nog een aantal recreatieappartementen aanwezig die op de bestaande plek zijn aange-duid. Het drijvend bedrijfsgebouw is eveneens onder een specifieke aan-duiding gebracht. Recreatie - Jachthaven 3 De Bremerbergse Hoek is onder de bestemming ‘Recreatie - Jachthaven 3’ gebracht. De gronden zijn bestemd voor de jachthaven (al dan niet in com-binatie met sport- en recreatieve voorzieningen). Gebouwen, voorzover ten dienste van de jachthaven vallen eveneens onder deze bestemming. Ook de surf- en catamaranzeilschool valt onder deze bestemming. Recreatie - Jachthaven 4 De jachthaven Rivièrabeach is onder de bestemming ‘Recreatie - Jachtha-ven 4’ gebracht. De gronden zijn uitsluitend bestemd voor de jachthaven en voor gebouwen, voorzover ten dienste van de jachthaven. Botenverhuur, surfschool, horeca, verkoop watersportartikelen en botenreparatie zijn bin-nen de bestemming mogelijk. Er is één bedrijfswoning toegestaan. Recreatie - Jachthaven 5 Hotelboot de Maxima en rederij Veluwemeer (met drie rondvaartboten en een drijvende bedrijfswoning) zijn onder een aparte bestemming gebracht. De standplaats voor 10 camperplaatsen is aangeduid. Binnen deze be-stemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.

Page 82: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 78 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Recreatie - Kampeerterrein De in de randmeerzone gelegen kampeerterreinen zijn onder de bestem-ming ‘Recreatie - Kampeerterrein’ gebracht. Het gaat om de volgende ter-reinen: • Flevostrand (binnendijks + buitendijks); • Aquacentrum Bremerbergse Hoek; • NTKC Roggebot; • Groepskampeerterrein de Abbert; • NCC het Abbertsbos; • Camping de Ruimte; • Groepskampeerterrein Buitenkunst Randmeer; • Camping de Oase; • Rivièrabeach; • Natuurkampeerterrein ‘de Gaper’. De bestemming is bedoeld primair voor de regeling van de kampeerterrei-nen en gebouwen ten dienste hiervan. Hierbij is onderscheid gemaakt tus-sen terreinen waar niet-plaatsgebonden kampeermiddelen (tenten, vouw-wagens, caravans en campers en dergelijke) en plaatsgebonden kam-peermiddelen (stacaravans, trekkershutten, chalets en dergelijke) mogen worden gevestigd. De terreinen voor plaatsgebonden kampeermiddelen zijn specifiek geregeld via de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-plaatsgebonden kampeermiddelen'. Voor camping De Abbert is een speci-fieke regeling opgenomen die maximaal 10 trekkershutten toestaat. In het bestemmingsplan is opgenomen dat buitendijks alleen tijdens het zomerseizoen (1 april tot en met 31 oktober) kampeermiddelen met inbe-grip van plaatsgebonden kampeermiddelen is toegestaan. In de winterperi-ode dienen de kampeermiddelen verwijderd te zijn. Het is niet de bedoeling dat er alleen maar plaatsgebonden kampeermidde-len op de kampeerterreinen worden geplaatst. Maximaal 15% van het kampeergedeelte inclusief standplaats mag gebruikt worden voor het plaat-sen van plaatsgebonden kampeermiddelen. ”Inclusief standplaats” is niet van toepassing op Flevostrand binnendijks. Vanwege een andere benadering voor het percentage plaatsgebonden kampeermiddelen is hier een afzonderlijke aanduiding opgenomen. Maxi-maal 15% van het kampeergedeelte mag gebruikt worden voor het plaat-sen van plaatsgebonden kampeermiddelen. Het kampeerterrein bij strandpaviljoen De Oase kan het aantal kampeer-plaatsen uitbreiden van 20 naar 40. Hiertoe is een aanduiding opgenomen (‘maximum aantal kampeerplaatsen’). Recreatie - Verblijfsrecreatie (1 t/m 6) De verblijfsrecreatieve voorzieningen bestaande uit recreatiewoningen (al dan niet in combinatie met kampeerplaatsen) zijn onder de bestemming ‘Recreatie-Verblijfsrecreatie’ gebracht.

Page 83: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 79

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Deze bestemming is onderverdeeld in 6-sub-bestemmingen. De subbestemmingen verschillen met name in de bebouwingregeling van de recreatiewoningen en/of in de bijgebouwenregeling (oppervlakte, hoogte en aantal recreatiewoningen). Ook de regeling ten aanzien van de dienst-woningen kan verschillen per subbestemming, evenals de toegestane re-creatieve faciliteiten. Het maximaal toegestane oppervlakte voor de recrea-tiebungalows op alle bungalowparken bedraagt 80 m2. Tot de bestemming ‘Recreatie-Verblijfsrecreatie’ zijn gerekend: • Rivièrapark (RV 1); • New Challenge (RV 2); • Bungalowpark Boschberg (RV 3); • ‘t Spijkven (RV 4); • Het Colombinehuis (RV 5); • Bungalowpark Bremerberg (RV 6). Op de campings die deze bestemming hebben, te weten Rivièra binnen-dijks en ’t Spijkven, mag jaarrond gekampeerd worden. Voor de kampeer-terreinen geldt verder dat maximaal 15% van het kampeergedeelte gebruikt mag worden voor het plaatsen van plaatsgebonden kampeermiddelen. Recreatie - Water Het waterskicentrum de Harder aan de Strandweg is onder de bestemming ‘Recreatie - Water’ gebracht. Binnen de bestemming is het watersportcen-trum ondergebracht, evenals de dagrecreatieve voorzieningen, de stand-plaatsen voor campers, de trekkershutten en de gebouwen ten dienste van het watersportcentrum en de dagrecreatieve voorzieningen. Voor de aan-wezige strandhutten is een specifieke regeling opgenomen. Voor het aan-tal, oppervlakte en bouwhoogte van de trekkershutten zijn bouwregels op-genomen. Verkeer De ontsluitingswegen in het plangebied zijn onder de bestemming ‘Verkeer’ gebracht. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd Water De in het plangebied aanwezige waterlopen zijn onder de bestemming ‘Wa-ter’ gebracht. Het gaat om vaarten, tochten en sloten die een functie heb-ben voor de wateraanvoer en -afvoer en de berging van water. De be-stemming is gericht op het behoud van deze functies, alsmede op het be-houd en de ontwikkeling van de natuurlijke waarden, het vervoer te water en de recreatievaart. Kaden, dijken en (duurzame) oeverstroken vallen ook onder deze bestemming. Ook de delen van de meren die niet onder Natura 2000 vallen zijn onder de bestemming ‘Water’ gebracht. Het baggerspecie-depot is aangeduid.

Page 84: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 80 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Water - Meren Het water van de randmeren is onder de bestemming ‘Water - Meren’ ge-bracht. Voor de bestemmingsgrens is aangesloten op de begrenzing van de Natura 2000-gebieden. Het baggerspeciedepot is aangeduid. De bestemming is dan ook gericht op bescherming, ontwikkeling en in-standhouding van de natuurlijke en landschappelijke waarden. Andere functies die in de randmeren voorkomen zijn hieraan ondergeschikt (dagre-creatie, beroepsscheepvaart, beroepsvisserij, zandwinning, baggerspecie-depots, aanleggelegenheid). Het gedeelte van de jachthaven wat zich binnen het Natura 2000-gebied bevindt is binnen de bestemming ’Water-Meren’ aangeduid. Het in het Ke-telmeer gelegen baggerspeciedepot is als een specifieke vorm van bedrij-vigheid aangeduid. Ook de locatie voor de windturbines is onder een aan-duiding gebracht. Aanduiding windturbines Langs de IJsselmeerdijk (A6) in het water staan 19 windmolens op het grondgebied van de gemeente Dronten. De ashoogte van de molens be-draagt 50 m. De rotordiameter is 43 m. Het type molen is de Nortank 600 kW. Het beleid van de Provincie Flevoland van opschalen en saneren is ook hier van toepassing. Dat houdt in dat als een windmolen aan vervan-ging toe is, de molen ingebracht moeten worden in een opschalings- en saneringsproject. Na verval van de molen of inbreng van de molen in een opschalings- en saneringsproject is sanering van de bestaande molen op de huidige locatie gewenst. Het plaatsen van een nieuwe molen op de plek van de reeds bestaande (toegestane) molen is dus niet gewenst. Verder is het gewenst dat de molens passen in de omgeving, dat er sprake is van eenheid in het landschapsbeeld en regelmaat ten aanzien van de plaatsing van de turbines. Om deze reden zijn er diverse gegevens vastge-legd in de regels, te weten ashoogte, rotordiameter en type molen. Daarom wordt er een ‘strakke’ regeling in het bestemmingsplan opgenomen. Dat houdt in dat de bestaande molens een aanduiding op de kaart krijgen, waarbij is aangegeven wat voor soort molen het is (ashoogte, rotordiame-ter, molen-type). In de regels is opgenomen dat ter plaatse van deze aanduidingen de aan-gegeven windmolen in stand mag blijven, zolang deze molen stroom levert en er geen onderbreking in de stroomlevering heeft plaatsgevonden die langer dan drie maanden heeft geduurd. Dat houdt in dat als de molen lan-ger dan drie maanden geen stroom heeft geleverd, deze onder het over-gangsrecht komt te vallen. De termijn van drie maanden is zo gekozen om-dat er redelijkerwijs vanuit mag worden gegaan dat bij regulier onderhoud een molen niet langer dan drie maanden buiten bedrijf is. Regeling rustgebied Mheenlanden Voor het rustgebied Mheenlanden is een wijzigingsbevoegdheid opgeno-men. (Zie ook paragraaf 4.3.4.)

Page 85: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 81

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' kan een rust-gebied voor watervogels wordt ingericht. Dagrecreatie is hier gedurende de periode van 1 september tot 1 april niet toegestaan. Van de wijzigingsbe-voegdheid kan slechts gebruik worden gemaakt, wanneer de genoemde toegangsbeperking via artikel 20 Natuurbeschermingswet 1990 niet of niet tijdig realiseerbaar is, of reeds is voorzien in een adequate wijze van hand-having. Water - Waterkering De op de kaart voor ‘Water- Waterkering’ aangewezen gronden zijn be-stemd voor werken ten behoeve van de waterkering. De bestemming is ge-legd op de dijken langs het IJsselmeer, het Ketelmeer, het Vossemeer, het Drontermeer en het Veluwemeer. Binnen deze bestemming is extensief agrarisch en recreatief medegebruik toegestaan, voorzover passend bin-nen de waterkerende functie. Tevens is het gebruik voor verkeersdoelein-den toegestaan. Voor het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van dijken en aarden wallen, het planten van bomen en struiken, het dem-pen en graven van waterlopen en het verwijderen en aanbrengen van ver-hardingen, is een omgevingsvergunning nodig. De zandwinning is specifiek aangeduid. Het gebouw ten behoeve van de opslag voor de zandwinnings-activiteiten is eveneens specifiek aangeduid. De snack-kiosken nabij de Elburgerbrug en op de Harderdijk zijn op de verbeelding aangeduid. Ook het gemaal en de ligplaatsen zijn geregeld middels een aanduiding. Dit geldt ook voor het gebouw voor opslag en steunpunt op de Ketelmeerdijk. Wonen In het plangebied komen verspreid enkele woningen voor. Deze zijn onder de bestemming ‘Wonen’ gebracht. Bij de woonfunctie mag een aan-huis-verbonden beroep worden uitgeoe-fend. Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen behoren even-eens tot de bestemming, evenals tuinen en erven. Voor de hoofdgebouwen alsmede voor de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zijn specifieke bouwregels opgesteld. Wonen - Landgoed Vossemeerdijk 34 is onder de bestemming ‘Wonen - Landgoed’ gebracht. De bestemming biedt in planologische zin ruimte voor de functies wonen, natuur(ontwikkeling), bos, groenvoorzieningen, water en dagrecreatief me-degebruik. De woonfunctie mag gecombineerd worden met een aan-huis-verbonden beroep. Voor het hoofdgebouw alsmede voor de bijgebouwen zijn specifieke bouwregels opgesteld. Leiding De reservering voor de buisleidingenstrook Rijnmondgebied Eemsmond-gebied bevindt zich voor een gedeelte in het plangebied. Deze buisleidin-genstrook kent een veiligheidszone. De buisleidingenstrook reserveert ruimte voor de aanleg van een eventuele aan te leggen buisleiding. De strook zelf is 70 m breed.

Page 86: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 82 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Aan weerszijden ligt een veiligheidsgebied van 55 m en een toetsingsge-bied van 175 m (inclusief veiligheidsgebied). Op dit moment is nog niet dui-delijk met welke veiligheidszonering rond de aanwezige buisleidingen reke-ning moet worden gehouden. Hieromtrent vindt in het kader van de door VROM op te stellen AMvB nog overleg met betrokken partijen plaats. Voor-alsnog is daarom voor de reservering voor de buisleidingenstrook een breedte van 70 m aangehouden. Leiding - Gas De op de kaart voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn, naast de ba-sisbestemmingen, voor het op de kaart aangegeven aantal meters aan weerszijden van de as van de op de kaart aangegeven strook), tevens be-stemd voor een hoofdgastransportleiding. Onder deze bestemming is te-vens de nieuwe hoofdaardgastransportleiding Hattem-Flevocentrale ge-bracht. De regeling voorziet in de aanwezigheid van de leidingen en in de bescherming ervan. Binnen de op de kaart aangegeven stroken (een zone van 5 m ter weerszijden van de as van de leidingen) mogen geen gebou-wen en bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de lei-dingen (bebouwingsvrije en/of veiligheidszone). Voor het uitvoeren van werkzaamheden die schadelijk kunnen zijn voor de leidingen is een omge-vingsvergunning noodzakelijk. Leiding - Hoogspanningsverbinding De bovengrondse 150 kV hoogspanningslijnen kennen een veiligheidsge-bied van 60 m (30 m. aan weerszijde). Deze veiligheidszone is op de digita-le verbeelding weergegeven. In deze zone wordt nieuwe bebouwing uitge-sloten. Waarde - archeologie 2 t/m 5 Op de Archeologische beleidskaart van de gemeente Dronten wordt voor wat betreft archeologische terreinen en reële archeologische verwachtin-gen onderscheid gemaakt in 5 categorieën die ‘Archeologisch waardevolle gebieden’ worden genoemd. Zie ook paragraaf 4.4. Categorie 1 komt niet voor in het plangebied. Voor categorie 2 t/m 5 is een passende regeling opgesteld, die gebaseerd is op de voorbeeldplanregels behorende bij de Archeologische beleidskaart (Waarde-Archeologie 2 t/m 5).

5. 3. Algemene aanduidingsregels

geluidzone - industrie Over een gedeelte van het plangebied is een geluidszone gelegen. Deze is onder de algemene aanduiding ‘geluidzone - industrie’ gebracht. Deze gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmin-gen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidgevoelige gebouwen vanwege een indu-strieterrein. Dit betekent dat rekening is gehouden en afstemming is bereikt met de bepalingen uit de Wet geluidhinder.

Page 87: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 83

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

geluidzone - spoor De voor ‘geluidzone - spoor’ aangewezen gronden zijn, naast de basisbe-stemming, bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting van geluidgevoelige gebouwen door de Hanzelijn. De wettelijke geluidzone van de Hanzelijn is 500 m vanuit het hart van de spoorbaan. De algemene aanduiding omvat een wijzigingsbevoegdheid om de contou-ren van de geluidzone te wijzigen. Deze kan worden toegepast, indien er vanwege een wijziging van de feitelijke inrichting van een spoorweg of een toe- of afname van het treinverkeer, sprake is van een noodzakelijke ver-breding of versmalling van de geluidzone. geluidzone - weg De voor ‘geluidzone - weg’ aangewezen gronden zijn, naast de basisbe-stemming, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidbe-lasting van geluidsgevoelige gebouwen vanwege het wegverkeer. De al-gemene aanduiding omvat een wijzigingsbevoegdheid om de contouren van de geluidzone te wijzigen. milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied Voor de waterwinningen Harderbroek en Bremerberg en het daarbij beho-rende grondwaterbeschermingsgebied is een specifieke regeling opgeno-men (algemene aanduiding). Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' is een omgevingsvergunning vereist voor een aantal werkzaamheden, waaronder het opslaan of het ondergrondse transport van schadelijke en bodembedreigende stoffen, het fysisch aan-tasten van de bodem, het ophogen, ontgronden, het egaliseren en ontgin-nen en het graven en dempen van wijken, sloten en waterlopen. milieuzone - waterwingebied Voor de waterwinningen Harderbroek en Bremerberg en het daarbij beho-rende grondwaterbeschermingsgebied is een specifieke regeling opgeno-men (algemene aanduiding). Ter plaatste van de aanduiding milieuzone - waterwingebied’ mag niet worden gebouwd. Uitzondering vormen gebou-wen en bouwwerken ten behoeve van de waterwinning zelf. vrijwaringszone - dijk Deze algemene aanduiding ziet voor de komende decennia op de reserve-ring van gronden langs de waterkering. In verband met de te verwachten waterspiegelstijging, zal het noodzakelijk zijn de waterkering op te hogen. Binnen het gereserveerde gebied mogen in beginsel geen nieuwe belem-meringen worden opgeworpen die de verbreding en verhoging van de dijk(en) frustreren. Bij waterkeringen in het IJsselmeergebied moet een reservering plaatsvin-den van 100 m binnendijks en 175 m buitendijks ten behoeve van een vrij-waringzone: binnen deze zone zijn qua bebouwing alleen windmolens toe-gestaan. De vrijwaringszones (van 100 m binnendijks en 175 m buitendijks) aan de dijken, die eventuele toekomstige dijkversterkingen moeten veilig-stellen, zijn als algemene aanduiding in het plan opgenomen.

Page 88: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 84 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Daarin is geregeld dat het bebouwen en gebruiken van deze gronden op grond van de onderliggende bestemmingen slechts mogelijk is voorzover dat niet in strijd komt met de waterkerende functie en daarover advies is in-gewonnen bij het waterschap. De algemene aanduiding omvat een wijzigingsbevoegdheid. Ten behoeve van de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelma-tig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering, alsmede na on-herroepelijk worden van de definitieve vrijwaringszone, kan een nieuwe al-gemene aanduiding ‘vrijwaringszone - dijk’ worden aangegeven dan wel kan de bestaande algemene aanduiding ‘vrijwaringszone - dijk’ worden verwijderd. vrijwaringszone - weg Deze algemene aanduiding heeft betrekking op de beheerszones en de bebouwingsvrije zones langs rijks- en provinciale wegen. De zones zijn met de algemene aanduiding ‘vrijwaringszone - weg’ op de digitale verbeelding en in de regels geregeld. Er staat aangegeven welke breedte de zone heeft. De algemene aanduiding is gelegd langs de Hanzeweg en de Elbur-gerweg. De gronden binnen de zone zijn mede bestemd voor de bescherming van en het veilig en doelmatig functioneren van de weg. In beginsel mag binnen deze zones niet gebouwd worden, tenzij een ontheffing van de wegbeheer-der is gekregen. Ten behoeve van de aanleg of het verleggen, verbreden of versmallen c.q. opheffen van wegen kan middels een hiervoor opgenomen wijzigingsbevoegdheid een nieuwe algemene aanduiding ‘vrijwaringszone - weg’ worden aangegeven dan wel worden verwijderd.

Page 89: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 85

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

6. INSPRAAK EN OVERLEG, ZIENSWIJZEN

6. 1. Inspraak en overleg

Algemeen Het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” heeft voor in-spraak ter visie gelegen en is voor vooroverleg toegestuurd aan de voor-overleginstanties. Op het plan zijn meerdere reacties binnengekomen. Naar aanleiding van de reacties is tussentijds in 2009 naar de recreatieonder-nemers en daaraan gerelateerde organisaties een brief gestuurd met het verzoek de plannen / wensen aan te geven voor de onderneming. Op basis van deze brieven is beoordeeld of er mogelijkheden bestaan om de wen-sen op te nemen in het bestemmingsplan. De beoordeling wel of niet is be-keken in het licht van de doelstelling van het bestemmingsplan, namelijk conserverend. Naar aanleiding van de inspraakreacties en reacties op tussentijdse brief over wensen / plannen zijn een aantal uitgangspunten uit het geldende be-stemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” en het voorontwerp bestem-mingsplan “Randmeerzone (8060)” onder de loep genomen. Daarnaast zijn een aantal daaraan gerelateerde zaken meegenomen. Vervolgens zijn voorstellen voor nieuwe uitgangspunten geformuleerd. Half oktober 2010 vond een bijeenkomst plaats met de diverse partijen die in het gebied vertegenwoordigd zijn (recreatieondernemers, natuurorgani-satie e.d.). Doel van deze bijeenkomst was het achterhalen hoe de partijen in het gebied tegen de voorstellen aankeken. De reacties zijn meegenomen in de vervaardiging van de “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”. Op 30 november 2010 stemde het college van Dronten in met deze notitie. Deze notitie vormt een basis voor het beantwoorden van een aantal ingediende inspraak- en vooroverlegreacties, maar ook de wen-sen / plannen brieven. De “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone (8060)” gaat in op de uitgangspunten (hoofdlijnen). De rapportage Inspraak en voorover-leg bestemmingsplan Randmeerzone’ gaat in op de specifieke reacties die zijn ontvangen. Passages uit de “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone” komen terug in deze inspraak- en vooroverlegrapportage als beantwoording van de reactie. Het voorontwerp is waar nodig aangepast aan de beantwoording die in de-ze inspraak- en vooroverlegrapportage zijn gemaakt. De Inspraak- en vooroverlegrapportage Bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – Voor-ontwerp is als bijlage 7 opgenomen bij de toelichting van dit bestemmings-plan. Inspraak Op grond van de inspraakverordening heeft het voorontwerp bestem-mingsplan “Randmeerzone (8060)” van 8 september tot en met 20 oktober 2008 (6 weken) ter visie gelegen.

Page 90: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

blz 86 101106

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Buro Vijn B.V. Datum: 27-06-13

Gedurende deze periode konden ingezetenen en belanghebbenden hun inspraakreactie schriftelijk naar voren brengen. Voor eventuele vragen is een informatiemiddag/avond gehouden op 1 ok-tober 2008. Voorafgaand aan de publicatie zijn alle adressen in het gebied aangeschreven. De gebruikers c.q. bewoners van deze adressen hebben een brief ontvangen met daarin de mededeling dat het voorontwerp be-stemmingsplan “Randmeerzone (8060)” ter visie ligt en dat de mogelijkheid tot een schriftelijke inspraakreactie open staat. Op het voorontwerp be-stemmingsplan “Randmeerzone (8060)” zijn 77 inspraakreacties ingediend. Overleg In het kader van het vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerp bestemmingsplan toegezonden aan de volgende instanties: 1. Provincie Flevoland, afdeling RWN te Lelystad; 2. VROM inspectie, Regio Noord-West te Haarlem; 3. Ministerie van LNV - vestiging West te Utrecht; 4. Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed Defensie, Directie Noord te Zwolle; 5. Rijkswaterstaat, directie IJsselmeergebied te Lelystad; 6. Waterschap Zuiderzeeland te Lelystad; 7. N.V. Nederlandse Gasunie, district Noord te Deventer; 8. KPN BV te Utrecht; 9. KPN Vaste Net te Apeldoorn; 10. Vitens Flevoland te Lelystad; 11. Continuon te Duiven; 12. Pro Rail, afdeling GJZ te Utrecht; 13. Staatsbosbeheer, regio Oost te Deventer; 14. Natuurmonumenten te s’-Graveland; 15. Stichting Flevo Landschap te Lelystad; 16. Natuur en Milieu Flevoland te Lelystad; 17. Stichting Milieugroep Dronten te Biddinghuizen; 18. IVN Dronten te Swifterbant; 19. Kamer van Koophandel Flevoland te Lelystad; 20. Dienst der Domeinen, Regionale directie IJsselmeerpolders te Lelystad; 21. Verenigde Verkeersveiligheid Organisatie 3VO, afd. Dronten te Dronten; 22. LTO Noord Flevoland te Dronten; 23. RECRON te Driebergen; 24. Flevoboulevard te Biddinghuizen; 25. Vereniging Dorpsbelangen Biddinghuizen te Biddinghuizen; 26. HISWA Vereniging te Driebergen; 27. Koninklijke Horeca Nederland te Woerden; 28. Gemeente Dronten, afdeling RIB te Dronten; 29. Provincie Flevoland, afdeling WVV te Lelystad; 30. College gemeente Oldebroek te Oldebroek; 31. College gemeente Zeewolde te Zeewolde; 32. College gemeente Noordoostpolder te Emmeloord; 33. College gemeente Kampen te Kampen; 34. College gemeente Elburg te Elburg; 35. College gemeente Harderwijk te Harderwijk; 36. College gemeente Lelystad te Lelystad.

Page 91: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

101106 blz 87

Bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Datum: 27-06-13 Buro Vijn B.V.

Van veertien instanties is een vooroverlegreactie ontvangen, namelijk van nummer 1, 2, 6, 7, 8, 12, 14, 15, 19, 22, 23, 28, 31, 33, 35 en 36. De overigen hebben door het niet sturen van een reactie aangeven geen reactie te hebben op het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Van de ontvangen reacties hebben de volgende instanties aangegeven geen opmerkingen te hebben met betrekking tot de inhoud van het plan: • 12. Pro Rail, afdeling GJZ te Utrecht; • 31. College gemeente Zeewolde te Zeewolde; • 35. College gemeente Harderwijk te Harderwijk; • 36. College gemeente Lelystad te Lelystad.

6. 2. Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan ‘Randmeerzone (8060)’ heeft van 11 maart 2011 t/m 21 april 2011 ter inzage gelegen. Tijdens de inzagetermijn kon een ieder een zienswijze indienen. Naar aanleiding van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan is een reactienota opgesteld. (Reactieno-ta zienswijzen bestemmingsplan Randmeerzone (8060), 3 oktober 2011). De reactienota gaat op deze zienswijzen in. Daarnaast komen ook de ambtshalve wijzigingen aan bod. Als bijlage bij de reactienota is de publica-tietekst opgenomen, alsmede de ingediende zienswijzen. Tevens is een motivatie 0% en overgangsbepaling permanente bewoning als bijlage op-genomen. De reactienota zienswijzen bestemmingsplan Randmeerzone (8060) is als bijlage 8 bij de toelichting op het bestemmingsplan opgeno-men. Het bestemmingsplan is op 24 november 2011 conform het raadsbesluit door de gemeenteraad (gewijzigd) vastgesteld. Tenslotte staat nog de mo-gelijkheid van beroep open tegen het vastgestelde bestemmingsplan.

===

Page 92: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 93: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

BIJLAGE 1

Page 94: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 95: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

1

Horecavoorzieningen • Strandpaviljoen Oase (Drontermeerdijk 13) • Strandpaviljoen de Fazant (Bremerbergdijk 10) • Restaurant de Klink (Bremerbergdijk 27) • Horecapaviljoen/ snack- en visverkooppunt Hanzeweg 45 Campings noordelijke deel Randmeerzone (boven Elburgerweg) Camping Aantal kampeermiddelen Aantal personen NTKC 1)

Roggebotweg Dronten Roggebot 45 250

Groepskampeerterrein De Abbert Stobbenweg 13 Dronten

570 2850

NCC 2)

Stobbenweg Dronten Het Abbertsbos 80 350

Camping De Ruimte (voor-heen De Stobbe) Stobbenweg 23 Dronten

160 450

Buitenkunst Randmeer groepskampeerterrein De Wilgen, Abbertweg Dronten

350 500

Mini-camping P90 Stobbenweg 29

10 à 15 plaatsen

Camping De Oase (buiten-dijks)

20 alléén tenten

1 Nederlandse Toeristen Kampeer Club 2

Nederlandse Caravan Club

Zuidelijk deel plangebied (ten zuiden van Elburgerweg) Dagrecreatie • Paardenhouderij ’t Spijk (paardenstalling) • Rivièrapark

• snowvillage • kidzvillage • verschillende restaurants • zwembad • bowlingbaan

• New Challenge (Outdooractiviteiten zoals survival, stormbaan etc..met de daarbij behorende spel en sporttoestellen)

• Evenemententerrein Walibi World • Z 60 (Staatsbosbeheer organiseert vanaf deze plek diverse wandelroutes en

rondleidingen)

Page 96: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

2

Verblijfsrecreatie omvang Paardenhouderij ’t Spijk (Spijkweg 24)

B&B in een appartement gelegen bij de paardenhouderij

Rivièrapark

• 45 ha • 1200 kampeerplaatsen • 315 extra buitendijks

‘t Spijkven 142 bungalows en kampeerplaatsen Boschberg • 178 recreatiewoningen (particulier bezit)

• 80 bungalows in de zomerperiode verhuurd • 50 regelmatig verhuurd

Bremerberg

• 220 bungalows, particulier bezit • waarvan 50 regelmatig verhuurd.

Bremerbergse Hoek

• twee botels, waarvan: o één met 130 slaapplaatsen o één met 36 slaapplaatsen(half- en volpension) voor

surf en catamarankampen • buitendijkse camping: 210 plaatsen

Waterskicentrum de Harder (Strandweg)

• 12 plaatsen voor campers • 32 trekkershutten (max. 100 dagen per jaar recreatief

nachtverblijf voor bezoekers van het centrum) Ral en Pierland

verblijfsrecreatie voor waterrecreanten (100 plaatsen teza-men)

Flevostrand

• 25 ha en 650 kampeerplaatsen • jachthaven en surfschool • 150 kampeerplaatsen buitendijks • horeca

Colombinehuis (Spijkweg 38)

8 recreatiewoningen voor gezinnen met een zorgkind, thea-ter en restaurant

Hotelboot Maxima Eiland de Kluut diverse tipi’s, verplaatsbare sanitaire unit +stacaravan be-

heerder: Flevostrand Chaletpark De Klink 40 stacaravans/chalets New Challange overnachtingsmogelijkheden in trekkershutten, op camping-

plaatsen en in groepsaccommodatie ter ondersteuning van de outdooractiviteiten en ondergeschikte horeca

Waterrecreatie omvang Rivièrapark

• jachthaven: 300 ligplaatsen • traillerhelling • surfschool • brandstofverkooppunt voor boten

Jachthaven restaurant de Klink

• 70 ligplaatsen met beperkte voorzieningen

Boschberg • strand : 400 m • zwemmen, zonnen, verhuur kano’s en surfplanken, surf-

en catamaranschool Bremerbergse Hoek

• 550 ligplaatsen • surf- en catamaranzeilschool aanwezig

Page 97: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

3

Flevostrand

• Jachthaven van 1000 ligplaatsen • bar/bistro, zeil- en surfschool aanwezig

Eiland de Kluut • Flevostrand beheerder, jachthaven (70 ligplaatsen) De eilanden Ral en Pierland

• tegen betaling toegankelijk • aquacamping • beheert door de ondernemer van Bremerbergse Hoek • ligplaats voor circa 150 boten (100 + 50)

Langs de Harderdijk aangewezen als ge-bied voor snelle motor-boten en waterskiën

• bondswaterskicentrum de Harder (Strandweg) • boten-te-water-laat-plaats en een starthaven met steiger

voor speedboten en waterskiërs.

Surfschool Uli’s Rederij Veluwemeer • 3 rondvaartboten

Page 98: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 99: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

BIJLAGE 2

Page 100: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 101: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Beknopte beschrijving Natura 2000-gebieden (bron: Ministerie van LNV, www.minlnv.nl) IJsselmeer (Vogelrichtlijngebied) Het gebied wordt begrensd door po lderdijken, de H outribdijk, de A fsluitdijk en de Friese kust. De grens tussen water en land is hard. Ondiepe delen komen langs de oevers i n g eringe m ate v oor, waardoor d e litorale 1

) z one ge en be langrijke rol speelt in het ecologisch functioneren van het meer. Versterking van deze compo-nent wordt bewerkstelligd door de aan leg van natuurontwikkelingsprojecten langs de oe vers, zoals de V ooroever Onderdijk en ander en. Het meer wordt v oor 80 % gevoed door water ui t de IJssel. De bodem van het meer bestaat grotendeels uit zand. De waterdiepte is in grote delen circa 5 m met diepere, deels dichtgeslibde oude get ijdengeulen. M inder dan 10% van he t m eer heef t ee n waterdiepte v an minder dan 2 m.

Ketelmeer en Vossemeer (Vogelrichtlijngebied) Het Ketelmeer is ontstaan door de aanleg van de polderdijken van de Noordoost-polder en O ostelijk Flevoland. H et Ketelmeer bes taat v oor he t gr ootste d eel uit open, deels ondiep water. In het Vossemeer is een e iland gelegen, genaamd de Zwaan. De ondiepten in het oostelijke deel van het gebied vallen bij laagwater ge-deeltelijk dr oog. H et K etelmeer heef t i n v ergelijking m et ander e R andmeren e en klein opper vlak aan r iet- en moerasoevers. Langs d e k ust v an O verijssel i s een rietmoeras aanwezig. In het Vossemeer is door natuurbouw de gevarieerdheid van de oeverzone versterkt. Drontermeer (Vogelrichtlijngebied) Het Drontermeer is in zijn huidige vorm ontstaan door de aanleg van de polderdij-ken van Oostelijk Flevoland. Het Drontermeer is een langgerekt smal meer. Zo'n 80% van de oppervlakte is ondieper dan 1,5 m. De helderheid van het water is de laatste jaren toegenomen. Er is over een oppervlakte van circa 300 hectare sprake van zicht tot op de bo dem. H et w ater is o verwegend van eu trofe ( voedselrijke) kwaliteit. De oostzijde van het gebied is begroeid met riet en biezen. In het meer liggen dr ie e ilanden, E ekt, A bbert e n R eve. D e l aatste t wee h ebben ee n nat uur-functie. Bij de Abbert is door natuurbouw een open riet- biezenmoeras ontstaan. Veluwemeer (Vogelrichtlijngebied) Het Veluwemeer ontstond bij de drooglegging van de polders Oostelijk Flevoland in 1957 en Zuidelijk Flevoland in 1968. Het is een ondiep zoetwater meer dat ge-middeld 1,2 m en op sommige plekken tot 5 m diep is. In de jaren 1960 was het water helder en werd in het meer een Sterkranswier-vegetatie waargenomen, een zeldzame associatie die is gebonden aan grote wateren. De kranswieren vormden in de zomer en de herfst een belangrijke voedselbron voor Krooneenden. De vege-tatie i s gev oelig v oor v erslechtering v an de waterkwaliteit ( verminderd door zicht, vermesting) en voor turbulentie door waterrecreatie. Het Veluwemeer werd eind ja-ren 1960 langzaam aan steeds voedselrijker als gevolg van lozingen van ongezui-verd af valwater en u itspoeling v an m eststoffen af komstig v an h et ou de l and. De gevolgen waren overmatige groei van blauwalgen, troebel water en het verdwijnen van roofvissen zoals snoek en baars (oogjagers), van waterplanten en van herbi-vore watervogels. De gehele levensgemeenschap van het water raakte sterk ver-armd. Op diverse plaatsen in het Randmerengebied zijn maatregelen genomen om de waterkwaliteit te verbeteren.

1) Litoraal: de strook die de overgang van land naar zee vormt. In deze strook neemt de in-

vloed van de zee gaande van laag naar hoog zeer snel af.

Page 102: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Eind jaren tachtig hebben zich weer uitgestrekte velden van Schedefonteinkruid en Doorgroeid F onteinkruid ontwikkeld. H et d uurde e chter t ot 1 997, v oordat de kranswiervegetatie weer, op bescheiden schaal, tot ontwikkeling kwam. Ook neemt sinds 1992 het aantal driehoeksmosselen op de diepere delen toe. In het r andmeer zijn zes eilanden gelegen. D e K wak, de R al en de Krooneend hebben e en na tuurfunctie. D e G elderse o ever i s gr otendeels begr oeid m et e en smalle rietkraag; alleen bij Elburg ligt een rietmoeras (Korte Waarden) dat relatief groot is voor de Randmeren. Wolderwijd en Nuldernauw (Vogelrichtlijngebieden) Het Wolderwijd en het Nuldernauw zijn in 1967 ontstaan, toen de dijken van Zuide-lijk Flevoland werden gesloten. Het bestaat voor het grootste deel uit ondiep open water. Van de oppervlakte van het Wolderwijd en Nuldernauw is 83% ondieper dan 3 m, 57% is minder diep dan 1. 5 m. In het Wolderwijd zijn twee eilanden gelegen met een recreatieve functie, de Zegge en de Biezen. Ter hoogte van Horst bij Har-derwijk is met behulp van enige dammen kunstmatige luwte gecreëerd voor water-vogels. Behalve het open water bestaat het buitendijkse gebied uit een k leine s trook r iet langs het oude land en een smalle strook buitendijkse graslanden met bosaanplant aan de zijde van Zuidelijk Flevoland en langs het oude land (strand Nulde). Eind ja-ren t achtig hebben zich in het ondiepe water t ussen H orst en Harderwijk ui tge-strekte ( ondergedoken) f onteinkruidvelden ontwikkeld ( 1989 c . 10 0 h a, bedek-kingsgraad 15-100%). Sinds begin jaren negentig zijn evenals in het Veluwemeer kranswieren sterk in opkomst (1996 c. 400 ha, bedekking 15-100%), waardoor de fonteinkruiden w eer t errein moeten pr ijsgeven. D eze ont wikkelingen wijzen er op dat het water weer helderder is geworden. Veluwemeer en Wolderwijd (Habitatrichtlijngebied) Het Veluwemeer bestaat uit een uitgestrekt zoetwatermeer, moeraszones en zand- en m odderbanken. Het Wolderwijd e n N uldernauw b estaat uit ee n groot zoetwa-termeer met zeer uitgestrekte kranswiervelden.

Page 103: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

BIJLAGE 3

Page 104: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 105: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

.

TITEL RAPRRAPPORT

ECOLOGISCHE VOORTOETS BESTEMMINGSPLAN RANDMEERZONE GEMEENTE DRONTEN

A&W-rapport 956

in opdracht van

Page 106: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Altenburg & Wymenga ECOLOGISCH ONDERZOEK

ECOLOGISCHE VOORTOETS BESTEMMINGSPLAN RANDMEERZONE GEMEENTE DRONTEN

A&W-rapport 956

E. van der Heijden N. Beemster

Altenburg & Wymenga ECOLOGISCH ONDERZOEK

BV Veenwouden 2008

Page 107: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Projectnummer

1027rnz

Projectleider

E van der Heijden

Status

Eindrapport

Autorisatie

Goedgekeurd

Paraaf

W. Altenburg

Datum

9 juli 2008

Heijden, E. van der., Beemster, N. 2008.

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone. A&W-rapport 956. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv, Veenwouden.

Opdrachtgever

Gemeente Dronten Postbus 100, 8250 AC Dronten Telefoon (0321) 388911

Foto Voorplaat

Zilveren maan, Trijehûs, Kemphanen, Ringslang: Benny Klazenga, Katlijk

Uitvoerder

Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv Postbus 32, 9269 ZR Veenwouden Telefoon (0511) 47 47 64, Fax (0511) 47 27 40 E-mail: [email protected] Web: www.altwym.nl

© Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv

Overname van gegevens uit dit rapport is toegestaan met bronvermelding.

Page 108: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten

INHOUD

1. INLEIDING 1

2. NATUURBESCHERMINGSWET 3

3. HET HUIDIGE GEBRUIK 7

3.1. Inleiding 7

3.2. Het huidige gebruik 7

4. BESCHERMDE GEBIEDEN 15

4.1. Inleiding 15

4.2. Natura 2000-gebieden in of nabij het Bestemmingsplangebied 15

5. EFFECTENBESCHRIJVING 23

5.1. Inleiding & Uitgangspunten 23

5.2. Effecten per functie 26

6. BEOORDELING 30

6.1. Inleiding 30

6.2. Beoordeling in het licht van de Natuurbeschermingswet 30

LITERATUUR 32

Page 109: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

A&W-rapport 956

Page 110: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 1

1. INLEIDING

De gemeente Dronten is bezig met het opstellen van het ‘bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten’. Het gaat hier om een zogenaamd conserverend bestemmingsplan, waarin alleen het huidig gebruik in het bestemmingsplan wordt vastgelegd. Buro Vijn heeft aan bureau Altenburg & Wymenga opdracht gegeven om het huidig gebruik zoals beschreven in het bestemmingsplan ecologisch te beoordelen. Het gaat hier dan om een voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet. Dit is de eerste stap uit de zogenaamde Habitattoets, waarin mogelijke negatieve effecten van het huidige gebruik op de instandhoudingsdoelen van nabijgelegen Natura 2000-gebieden op een rij worden gezet. Deze rapportage start in hoofdstuk 2 met een beknopt overzicht van de ecologische wet- en regelgeving die relevant is bij de voortoets. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 in hoofdlijnen het huidig gebruik, zoals geschetst in het ontwerp bestemmingsplan, in beeld gebracht. Het huidig gebruik speelt zich af in en in de buurt van beschermde Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden). In hoofdstuk 4 presenteren we een overzicht van de Natura 2000-gebieden in het bestemmingsplangebied, waarbij we voornamelijk aandacht besteden aan ligging, instandhoudingsdoelen en staat van instandhouding van de kwalificerende waarden1. In hoofdstuk 5 wordt het huidig gebruik van hoofdstuk 3 geconfronteerd met de kwalificerende natuurwaarden in hoofdstuk 4. Hierbij zal worden vastgesteld of het gebruik (mogelijk) een (significant) negatief effect heeft op de beschermde waarden. Wanneer uit de voortoets blijkt dat er geen sprake is van negatieve effecten, zijn de betreffende activiteiten niet in strijd met de Natuurbeschermingswet en is geen vergunning nodig. Wanneer de voortoets laat zien dat er sprake kan zijn van negatieve effecten, dient een vergunning te worden aangevraagd bij de provincie. Afhankelijk van de zwaarte van de effecten kan dan een verslechterings- en verstoringstoets of een passende beoordeling nodig zijn. Een dergelijk onderzoek valt buiten het bestek van dit rapport. Altenburg & Wymenga bv presenteert in dit rapport de resultaten van een onafhankelijk ecologisch onderzoek. Het onderzoek spreekt zich niet uit over de wenselijkheid van het huidig gebruik. Landschappelijke, archeologische of cultuurhistorische waarden komen niet aan de orde. Aan deze ecologische beoordeling kunnen geen rechten worden ontleend.

1 Onder kwalificerende waarden wordt verstaan de natuurwaarden waarvoor een gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet is aangewezen als Natura 2000-gebied. Het kan hier dan gaan om habitattypen en soorten. De kwalificerende natuurwaarden van Natura 2000 gebieden zijn omschreven in de ontwerp-besluiten van de gebieden. In deze ontwerp-besluiten zijn ook de instandhoudingsdoelen van de kwalificerende natuurwaarden opgenomen.

Page 111: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

2 A&W-rapport 956

Page 112: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 3

2. NATUURBESCHERMINGSWET

Alle ruimtelijke ingrepen, maar ook het huidige gebruik in Nederland, dienen aan de ecologische wet- en regelgeving te worden getoetst. Een van die wetten is de Natuurbeschermingswet. Per 1 oktober 2005 is deze wet gewijzigd, waardoor de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn nu zijn opgenomen in de Nederlandse wetgeving. De Natuurbeschermingswet is in dit hoofdstuk kort samengevat. Voor een precieze weergave van juridisch relevante teksten raadplege men de oorspronkelijke uitgaven van de wetsteksten. In de nieuwe Natuurbeschermingswet is de bescherming geregeld van Natura 2000-gebieden (dit zijn Vogel- en Habitatrichtlijngebieden) en Beschermde Natuurmonumenten. Met de vernieuwde Natuurbeschermingswet is het onderscheid tussen Staatsnatuurmonumenten (in eigendom van het rijk) en Beschermde Natuurmonumenten (in particulier eigendom) verdwenen. Daarnaast kan de Minister van LNV gebieden aanwijzen in het kader van verdragen en andere internationale verplichtingen, zoals Wetlands. Handelingen die deze gebieden schaden zijn verboden, tenzij een vergunning is verleend. Van elk van bovenstaande gebieden zijn ontwerpbesluiten opgesteld, die het referentiekader bieden voor het beheerplan, de beoordeling van projecten of activiteiten en de vergunningverlening. Dit referentiekader wordt gevormd door de instandhoudingdoelstellingen en de begrenzing van het gebied. Het belangrijkste uitgangspunt is het behoud of het verbeteren van een gunstige staat van instandhouding van bepaalde natuurwaarden. Deze natuurwaarden zijn specifieke habitattypen en soorten die als kwalificerende en overige waarden zijn opgenomen in het aanwijzingsbesluit van het gebied. Van de meeste gebieden moeten de beheerplannen nog worden opgesteld. Projecten of handelingen die de natuurwaarden van deze gebieden schaden zijn verboden, tenzij een vergunning is verleend door de minister of provincie. Dat geldt uiteraard voor activiteiten binnen een beschermd gebied. Maar ook activiteiten die in de omgeving van een beschermd gebied plaatsvinden, kunnen een negatieve invloed op het beschermde gebied hebben. Er is dan sprake van ‘externe werking’. Dit treedt bijvoorbeeld op wanneer in een plangebied foeragerende vogels worden verstoord, die tot de kwalificerende soorten van het beschermde gebied behoren. Voor het beoordelen van mogelijke negatieve effecten van een project of handeling, kan gebruik worden gemaakt van het stroomschema dat het ministerie van LNV heeft opgenomen in de toelichting op de natuurbeschermingswet (zie figuur 2.1). Het schema laat een beoordelingsstrategie zien die uit verschillende stappen bestaat.

Page 113: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

4 A&W-rapport 956

Figuur 2.1. Stroomschema ecologische beoordeling volgens de Natuurbeschermingswet (LNV oktober 2005).

Page 114: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 5

De eerste stap in het schema is de oriëntatiefase, waarbij in overleg met het bevoegd gezag de vraag moet worden beantwoord of er een kans bestaat dat er significant negatieve effecten optreden bij de uitvoering van een handeling. Wanneer die kans afwezig is, hoeft er geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet te worden aangevraagd. Wanneer er wel kans op effecten is, dient een verslechterings- of een verstoringstoets te worden uitgevoerd. Verslechterings- en verstoringstoets Bij mogelijk optredende effecten die niet significant negatief worden geacht, bestaat dit vervolgonderzoek uit een verslechterings- en verstoringstoets. De toets geeft een inschatting van mogelijk optredende effecten. Wanneer uit deze toets blijkt dat er geen of aanvaardbare verslechtering of verstoring optreedt, kan een vergunning worden verleend (waaraan voorschriften of beperkingen kunnen zijn gebonden). Bij onaanvaardbare verslechtering of verstoring wordt een vergunning geweigerd. Passende beoordeling Wanneer er wel significant negatieve effecten kunnen optreden, bestaat het vervolgonderzoek uit een passende beoordeling. Hierin worden de effecten nader beschreven en beoordeeld in het licht van de natuurdoelstellingen van de beschermde gebieden. Als uit de passende beoordeling blijkt dat inderdaad sprake is van significant negatieve effecten, dan vindt een derde stap in de beoordelingsstrategie plaats. Dit is een toetsing aan de hand van ‘ADC-criteria’ (alternatieven, dwingende reden, compensatie) waarvan de uitkomst voor het ministerie van LNV bepalend is voor de vergunningverlening. LNV kan toestemming voor de gevraagde activiteit geven, wanneer: • er geen alternatieven voor het betreffende project zijn, • er een dwingende reden van groot openbaar belang met die activiteit is gemoeid en • vóór de ingreep compensatie is gerealiseerd van natuurwaarden die door de

voorgenomen activiteit worden aangetast. Bij de passende beoordeling kan blijken dat er wel effecten optreden, maar dat deze niet een significant negatieve invloed hebben op de kwalificerende waarden van een natuurgebied. Er dient dan een verslechterings- en verstoringstoets te worden uitgevoerd (zie hierboven). Wanneer de passende beoordeling uitwijst dat er zeker geen negatieve effecten optreden, kan een vergunning worden verleend. Het in dit rapport beschreven onderzoek betreft de oriëntatie (de voortoets) waarin wordt nagegaan of het huidig gebruik mogelijk een significant negatief effect heeft op beschermde natuurwaarden.

Page 115: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

6 A&W-rapport 956

Figuur 3.1. De te toetsen functies zoals beschreven in het bestemmingsplan randmeerzone van de gemeente Dronten.

Page 116: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 7

3. HET HUIDIGE GEBRUIK

3.1. INLEIDING

In onderhavig rapport wordt het concept ‘bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten’, getoetst aan de Natuurbeschermingswet. Het bestemmingsplan beschrijft verschillende functies in de randmeerzone die in dit hoofdstuk verder worden uitgewerkt en toegelicht. Ten overvloede wordt nog vermeld dat het te toetsen bestemmingsplan moet worden beschouwd als een conserverend bestemmingsplan, dat wil zeggen dat in het document alleen het huidig gebruik van het gebied wordt beschreven. Het bestemmingsplan bevat dus geen nieuwe activiteiten. Voor onderhavig rapport betekent dit dat alleen het huidige gebruik aan de Natuurbeschermingswet wordt getoetst.

3.2. HET HUIDIGE GEBRUIK

Het huidige gebruik zoals beschreven in het bestemmingsplan kan worden onderverdeeld in een vijftal hoofdfuncties, namelijk horecavoorzieningen, dagrecreatie, verblijfsrecreatie, waterrecreatie en overige functies. Deze zijn hieronder verder uitgewerkt. Een samenvatting van de functies, inclusief gegevens over de ligging ten opzichte van de Natura 2000 gebieden, is gepresenteerd in tabel 3.1. De ligging van de verschillende functies binnen het bestemmingsplangebied is gepresenteerd in figuur 3.1.

Horecavoorzieningen Langs het Veluwemeer en het Drontermeer ligt een strook van recreatiestranden. Op de stranden bevinden zich enkele strandpaviljoens: langs het Drontermeer de Oase (Drontermeerdijk 13), langs het Veluwemeer onder meer De Fazant (Bremerbergdijk 10). Andere horecavoorzieningen liggen bij jachthavens (restaurant ‘de Klink’), of meer landinwaarts langs de openbare weg (snack- en visverkooppunt aan noordzijde van de Hanzeweg nabij Roggebotsluis).

Dagrecreatie Vormen van dagrecreatie liggen onder andere in het recreatiepark Rivièra. Dit park ligt tegen het Veluwemeer aan. Onderdelen van dit park zijn het zogenaamde ‘snowvillage’, ‘kidzvillage’, verschillende restaurants, een zwembad en een bowlingbaan. Landinwaarts ligt de Paardenhouderij ’t Spijk, waar paarden kunnen worden gehuurd en gestald en het pannenkoekenrestaurant ‘Het grote Kabouterbos’.

Verblijfsrecreatie In het bestemmingplangebied bevinden zich verschillende recreatieparken en kampeerterreinen. In tabel 3.1 wordt hiervan een overzicht gegeven. De meeste terreinen zijn gelegen midden in de bosgebieden, wat betekent dat de randmeren niet direct vanuit deze voorzieningen kunnen worden bereikt. Bij het strandpaviljoen de Oase bevindt zich een kleine, buitendijkse natuurcamping. Er is hier ruimte voor maximaal 20 tenten. De NTKC camping Roggebot ligt in het Roggebotsbos. Het terrein bevindt zich in een groot gemengd bos dat is aangelegd kort na het droogleggen van Oostelijk Flevoland. Het groepskampeerterrein de Abbert is gelegen in het Reve-Abbertbos. Zwemmen en vissen is mogelijk op het recreatiestrand in het Drontermeer op 400 m afstand.

Page 117: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

8 A&W-rapport 956

Impressies van de huidige functies in het bestemmingsplangebied: Strandpaviljoen ‘De Oase’ (linksboven). Recreatiestrand ter hoogte van ‘De Fazant’ (rechtsboven). Jachthaven bij Bremerbergsehoek (linksmidden). Surfactiviteiten ter hoogte van Bremerbergsehoek (rechtsmidden). Camping Flevostrand (linksonder). Waterskicentrum De Harder (rechtsonder). Foto’s A&W.

Page 118: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 9

Tabel 3.1 Overzicht van de functies zoals beschreven in het Bestemmingsplan Randmeerzone Gemeente Dronten en die in onderhavige studie worden getoetst aan de Natuurbeschermingswet (bron: concept Bestemmingsplan Randmeerzone Gemeente Dronten). Object Omvang Ligging t.o.v. Natura

2000 Horecavoorzieningen Strandpaviljoen Oase Grenzend aan Veluwerandmeren Strandpaviljoen Fazant Grenzend aan Veluwerandmeren Restaurant De Klink Grenzend aan Veluwerandmeren Horecapaviljoen Hanzeweg Landinwaarts

Dagrecreatie Paardenhouderij ‘t Spijk Landinwaarts New Challenge Landinwaarts Walibi World Landinwaarts Z 60 (Staatsbosbeheer organiseert vanaf deze plek diverse wandelroutes en rondleidingen)

Landinwaarts

Riviérapark Grenzend aan Veluwerandmeren

Verblijfsrecreatie (Campings) NTKC Roggebot, Roggebotweg Dronten

Aantal kampeermiddelen: 45 Aantal personen: 250

Landinwaarts

Groepskampeerterrein De Abbert (SBB), Stobbenweg 71 Dronten

Aantal kampeermiddelen: 570 Aantal personen: 2850

Landinwaarts

NCC Het Abbertsbos, Stobbenweg Dronten

Aantal kampeermiddelen: 80 Aantal personen: 350

Landinwaarts

Camping De Ruimte (voorheen De Stobbe), Stobbenweg 23 Dronten

Aantal kampeermiddelen: 160 Aantal personen: 450

Landinwaarts

Buitenkunst Randmeer groeps-kampeerterrein De Wilgen, Abbertweg Dronten

Aantal kampeermiddelen: 350 Aantal personen: 500

Landinwaarts

Minicamping P90 10-15 plaatsen Landinwaarts Camping De Oase (buitendijks) Aantal kampeermiddelen: 20 (alleen tenten) Grenzend aan Veluwerandmeren

Verblijfsrecreatie overig Paardenhouderij ’t Spijk (Spijkweg 24)

B&B in een appartement gelegen bij de paardenhouderij

Landinwaarts

Rivièrapark 45 ha 1200 kampeerplaatsen 315 extra buitendijks

Grenzend aan Veluwerandmeren

‘t Spijkven 142 bungalows Landinwaarts Boschberg 178 recreatiewoningen (particulier bezit)

80 bungalows in de zomerperiode verhuurd 50 regelmatig verhuurd

Grenzend aan Veluwerandmeren

Bremerberg 220 bungalows, particulier bezit 50 regelmatig verhuurd.

Grenzend aan Veluwerandmeren

Bremerbergse hoek

Twee botels, waarvan: één met 130 slaapplaatsen één met 36 slaapplaatsen(half- en volpension) voor surf en catamarankampen en een buitendijkse camping met 210 plaatsen

Grenzend aan Veluwerandmeren

Waterskicentrum de Harder (Strandweg)

12 plaatsen voor campers 32 trekkershutten (max. 100 dagen per jaar recreatief nachtverblijf voor bezoekers van het centrum)

Grenzend aan Veluwerandmeren

Ral en Pierland

Verblijfsrecreatie voor waterrecreanten (100 plaatsen samen)

Liggend in de Veluwerandmeren

Flevostrand

25 ha en 650 kampeerplaatsen Jachthaven en surfschool 150 kampeerplaatsen buitendijks

Grenzend aan Veluwerandmeren

Colombinehuis (Spijkweg 38)

8 recreatiewoningen voor gezinnen met een zorgkind, theater en restaurant

Landinwaarts

BuitenplaatsVeluwemeer (villapark)

200 recreatiewoningen 50 vrijstaande woningen, waar permanente bewoning is toegestaan

Grenzend aan Veluwerandmeren

Hotelboot Maxima Grenzend aan Veluwerandmeren

Page 119: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

10 A&W-rapport 956

Object Omvang Ligging t.o.v. Natura 2000

Eiland de Kluut diverse tipi’s, verplaatsbare sanitaire unit +stacaravan beheerder

Grenzend aan Veluwerandmeren

Waterrecreatie Rivièrapark

Jachthaven: 80 plaatsen Traillerhelling Surfschool Brandstofverkooppunt voor boten

Grenzend aan Veluwerandmeren

Jachthaven restaurant de Klink

70 ligplaatsen met beperkte voorzieningen Plaats voor 40 caravans

Grenzend aan Veluwerandmeren

Boschberg Stuk strand gehuurd: 400 m zwemmen, zonnen, verhuur kano’s en surfplanken, surfschool

Grenzend aan Veluwerandmeren

Bremerbergse Hoek

550 ligplaatsen Surf en catamaranzeilschool aanwezig

Grenzend aan Veluwerandmeren

Flevostrand

Jachthaven van 1000 ligplaatsen bar/bistro, zeil- en surfschool aanwezig

Grenzend aan Veluwerandmeren

De eilanden Ral en Pierland

Tegen betaling toegankelijk Aquacamping Beheert door de ondernemer van Bremerbergse hoek Ligplaats voor circa 150 boten (100+50)

Liggend in de Veluwerandmeren

Eiland de Kluut Flevostrand beheerder, jachthaven (70 ligplaatsen)

Liggend in de Veluwerandmeren

Langs de Harderdijk aangewezen als gebied voor snelle motorboten en waterskiën

Bondswaterskicentrum de Harder (Strandweg) Boten-te-water-laat-plaats en een starthaven met steiger voor speedboten en waterskiërs.

Grenzend aan Veluwerandmeren

Overige functies Baggerspecieberging Ketelmeer Liggend in Ketelmeer

Camping het Abbertsbos is 2,6 ha groot en heeft 80 plaatsen met stroom. Camping de Ruimte is een natuurcamping van bijna 6 hectare groot en telt zo'n 100 kampeerplekken waar wordt ingespeeld op mensen met een bijzondere zorgvraag. Er zijn zowel in het bos verscholen plekken, als kampeerplekken in de meer open velden. Buitenkunstterrein de Wilgen is het terrein, waarop de stichting Buitenkunst in mei, juni, juli & augustus meerdere projecten organiseert. Op dit terrein vinden diverse weekends, werkplaatsen, bijzondere projecten en tientallen speciale weken op het gebied van dans, beeldende kunst, fotografie, schrijven, video, kleinkunst, muziek, zang en theater plaats. Op de kampeervelden worden elk voorjaar de werktenten, het restaurant en de twee theaters opgebouwd. Op het terrein staat het hele jaar door een aantal permanente gebouwen, waaronder toiletgebouwen. Hiervoor is een vrijstelingsprocedure gevoerd. Buitenkunstterrein de Wilgen is alleen toegankelijk voor deelnemers aan de projecten. Minicamping P90 aan de Stobbenweg biedt ruimte aan 10 tot 15 kampeerplaatsen. Aan de Spijkweg 24 te Biddinghuizen bevindt zich een bed&breakfast voorziening, gevestigd in aparte appartementen bij de paardenhouderij ’t Spijk. Langs het smalle deel van het Veluwemeer is de grootste concentratie van verblijfsrecreatie gevestigd. Hier liggen het Rivièrapark, Bremerberg en de Boschberg. Dit zijn bungalowparken, waarbij op het Rivièrapark ook stacaravans worden verhuurd. Op de parken Boschberg en Bremerberg staan alleen bungalows. In het vigerende bestemmingsplan is geregeld dat de bungalowparken Boschberg en Bremerberg maximaal 15% permanente bewoning mogen bezitten. Tevens bevinden zich langs het smalle deel van het Veluwemeer verschillende campings op de stranden die alleen in de periode van april tot november geopend zijn. In het zuiden van het plangebied ligt het Flevostrand. Hier staan stacaravans

Page 120: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 11

en er is een camping. Op het Rivièrapark zijn kampeerplaatsen voor tent of caravan, chalets, stacaravans en kampeerbungalows aanwezig. Daarbij is er een keuze tussen een plaats aan het water of een plaats binnendijks in het “Park”. Verder is er een eigen strand en jachthaven. In het Veluwemeer bevinden zich twee aquacampings. Deze campings liggen op de eilanden de Ral en Pierland. Deze campings zijn bedoeld voor waterrecreanten die aanleggen met hun boten bij de eilanden en na een overnachting weer verder trekken. Op het eiland de Kluut staan een aantal tipi’s (indianententen), een verplaatsbare toiletvoorziening en een beheerderscaravan. Ten zuiden van de Elburgerweg bevinden zich voorts een bungalowterrein voor minder validen (‘t Spijkven). Ten westen, aansluitend aan dit bungalowpark, ligt een camping behorende bij Walibi en aansluitend aan Aquacentrum Bremerbergsehoek aan de noordzijde, de hotelboot Maxima met (2) rondvaartboten en een bedrijfswoning (in bootvorm). Verder ligt er in de omgeving een waterskicentrum met 12 plaatsen voor campers en 32 strandhutten en het Colombinehuis (recreatiewoningen voor gezinnen met een zorgkind, aan de Spijkweg). Aan het Veluwemeer, grenzend aan het recreatiepark Flevostrand, wordt de Buitenplaats Veluwemeer ontwikkeld. Het betreft een villapark met 200 recreatiewoningen en daarnaast 50 vrijstaande woningen, waar permanente bewoning is toegestaan. De realisatie van buitenplaats Veluwemeer is in planologische zin al mogelijk gemaakt in het vigerend bestemmingsplan ‘Veluwemeer en omgeving’ en dient derhalve niet als een ‘nieuwe ontwikkeling’ in het kader van het bestemmingsplan Randmeerzone te worden gezien. Er is al begonnen met de bouw van enkele woningen. Bij het Flevostrand bij de jachthaven wordt ook nog een appartementencomplex gebouwd: Zuiderzee op Zuid. Dit werd al mogelijk gemaakt in het vigerende bestemmingsplan en dient derhalve niet als een ‘nieuwe ontwikkeling’ in het kader van het bestemmingsplan Randmeerzone te worden gezien. Het bestaat uit 6 woongebouwen met in totaal 220 appartementen. Verder bevat het een restaurant en een parkeerkelder.

Waterrecreatie Het hele Veluwemeer is (op de ondiepe delen na) geschikt voor surfen, zeilen en varen. De plaatsen met weinig diepgang vormen een beperking voor de schaal van de watersport. Grote schepen kunnen alleen gebruik maken van de vaargeul. Het Veluwemeer wordt gebruikt als doorvaarroute over de randmeren. Langs de Harderdijk ligt een strook waarin waterskiën en varen met speedboten is toegestaan. Door de aanwezigheid van een sluis in de Hoge Dwarsvaart naar het Veluwemeer is de polder ook vanaf deze kant bereikbaar voor de recreatievaart. In het bestemmingsplangebied liggen een aantal jachthavens en verhuurbedrijven, al of niet in combinatie met andere functies, zoals kamperen, restaurants en surf-zeilscholen. Deze functies liggen vooral in het Veluwemeer. Een overzicht van de aanwezige waterrecreatievoorzieningen is gepresenteerd in tabel 3.1 en de ligging hiervan in figuur 3.1.

Overig Het baggerspeciedepot IJsseloog ligt in het Ketelmeer tussen de Schokkerhaven en de Ketelhaven en is omstreeks 1999 aangelegd ten behoeve van de berging van middelzwaar en zwaar vervuild slib uit het Ketelmeer en het Vossemeer (zie figuur 3.1). In een 45 meter diepe put met een oppervlakte van ca 80 ha wordt de specie geborgen. Het depoteiland heeft een diameter van ongeveer 1,5 km en is aan de zuidzijde voorzien van een werkhaven. Het

Page 121: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

12 A&W-rapport 956

hele depoteiland is buiten de aanwijzing van het Natura 2000-gebied Ketelmeer & Vossemeer gehouden. Dit betekent dat knelpunten met Natura 2000 alleen kunnen ontstaan als gevolg van externe werking. In de bosgebieden zijn wandel-, fiets- en ruiterpaden aangelegd. Het gaat hierbij om het Harderbos, Bremerbergbos, het Roggebotzand, het Revebos

Page 122: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 13

Figuur 4.1. Ligging van beschermde gebieden in en in de omgeving van het bestemmingsplangebied.

Page 123: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

14 A&W-rapport 956

Page 124: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 15

4. BESCHERMDE GEBIEDEN

4.1. INLEIDING

In dit hoofdstuk zal worden nagegaan hoe de Natura 2000 gebieden liggen ten opzichte van het bestemmingsplangebied (paragraaf 4.2.2). Vervolgens beschrijven we in paragraaf 4.2.3 de kwalificerende natuurwaarden en de instandhoudingsdoelen en in paragaaf 4.2.4 de verspreiding van de kwalificerende waarden van de verschillende Natura 2000-gebieden. De gegevens in dit hoofdstuk zijn nodig ten behoeve van hoofdstuk 5, waarin we het huidige gebruik zullen confronteren met de instandhoudingsdoelen van de kwalificerende waarden.

4.2. NATURA 2000-GEBIEDEN IN OF NABIJ HET BESTEMMINGSPLANGEBIED

4.2.1. Inleiding Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden) zijn aangewezen vanwege het voorkomen van bepaalde zeldzame en kwetsbare soorten en habitattypen (de zogenaamde ‘kwalificerende waarden’). Overheden dienen de kwaliteit van deze gebieden te waarborgen. De kwaliteit is mede afhankelijk van de ruime omgeving. Als invloeden van buíten beschermde gebieden een significant negatief effect hebben op de natuurwaarden bínnen een beschermd gebied spreekt men van externe werking. Externe werking kan op verschillende manieren plaatsvinden. Ontwikkelingen op korte afstand van een beschermd gebied kunnen bijvoorbeeld kwalificerende soorten in het gebied verstoren of verontrusten. Een andere vorm van externe werking treedt op als kwalificerende soorten uit beschermde gebieden ook gebruik maken van de omgeving en dat gebruik door ruimtelijke ontwikkelingen bedreigd wordt. Zo’n situatie kan bijvoorbeeld optreden bij het uitvoeren van plannen in een gebied waar ganzen uit een nabijgelegen Natura 2000-gebied foerageren, terwijl dit gebied is aangewezen als rustgebied voor deze ganzen. Lokale en regionale overheden mogen in bestemmingsplannen geen ontwikkelingen mogelijk maken die in potentie een bedreiging voor beschermde gebieden inhouden. Dit geldt voor nieuwe ontwikkelingen, maar in beginsel ook voor bestaand gebruik.

4.2.2. Ligging bestemmingsplangebied t.o.v. Natura 2000-gebieden De ligging van het bestemmingsplangebied ten opzichte van de Natura 2000-gebieden is weergegeven in figuur 4.1. In figuur 3.1 is de ligging van de verschillende functies van het bestemmingsplan weergegeven. Uit beide figuren kan worden opgemaakt dat de functies deels grenzen aan en deels liggen binnen de verschillende Natura 2000-gebieden. Het gaat hier om de Natura 2000-gebieden ‘Veluwerandmeren’, ‘Ketelmeer & Vossemeer’ en ‘IJsselmeer’. In de volgende paragraaf worden deze gebieden kort beschreven.

4.2.3. Algemene beschrijving Natura 2000-gebieden

Natura 2000-gebied Veluwerandmeren De Veluwerandmeren ontstonden bij de drooglegging van de polders van Flevoland vanaf 1957. Het betreft de ondiepe zoetwatermeren Drontermeer, Veluwemeer en Wolderwijd/Nuldernauw, die gemiddeld ruim een meter en op sommige plekken tot 5 meter diep zijn. Ze ontvangen hun water vanuit de Flevopolders en een aantal Veluwse beken, en wateren aan de noordoostzijde via de Roggebotsluis af op het Vossemeer en in het zuidwesten via de Nijkerkersluis op het Nijkerkernauw/Eemmeer. Het gebied heeft een slecht ontwikkelde land-water overgang in verband met een gefixeerd, tegennatuurlijk

Page 125: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

16 A&W-rapport 956

waterpeil. De Gelderse oever is grotendeels begroeid met een smalle rietkraag; alleen bij Elburg (Korte Waarden) is de rietkraag breder. In de 90-er jaren is langs de Gelderse oever een aantal nieuwe moerasgebieden aangelegd. In 2000 is gestart met de aanleg van een aantal eilanden tussen het Harderbroek in Flevoland en de Hierdense beek in Gelderland.

Natura 2000-gebied Ketelmeer & Vossemeer Het Natura 2000-gebied Ketelmeer & Vossemeer is een uitgestrekt zoetwatermeer met moerasvegetatie. De meren kregen in 1957 hun huidige vorm na de aanleg van Oostelijk Flevoland. Het Ketelmeer heeft een diepte variërend van 1 tot 5 meter en heeft een slib- en zavelrijke bodem. Het is relatief diep en heeft alleen in het oostelijk deel omvangrijke ondiepten met waterplanten. In het oostelijk deel van het gebied is sprake van grote peildynamiek als gevolg van een variabele afvoer van water in de IJssel en op- en afwaaiing. Daardoor kon de oorspronkelijke land-waterovergang met uitgestrekte zones waterriet gedeeltelijk in stand blijven. In de monding van de IJssel zijn in 1997 en 2002 eilandjes aangelegd; het geheel bestaat nu uit zand- en slikplaten, rietvelden, wilgenbossen en geulen. Het Vossemeer vormt een verbinding tussen het Ketelmeer en de Veluwerandmeren, en ontvangt het meeste water via de Roggebotsluis uit het Drontermeer. Het Vossemeer is veel zandiger dan het Ketelmeer en is buiten de vaargeul veelal minder dan een meter diep. In 1997 is hier een groot aantal kleine eilandjes (“poffertjes’’) aangelegd.

Natura 2000-gebied IJsselmeer Het IJsselmeer in zijn huidige vorm is ontstaan door afsluiting van de voormalige Zuiderzee door de aanleg van de Afsluitdijk, voltooid in 1932, de aanleg van de IJsselmeerpolders (voltooid in 1968) en tenslotte van de Houtribdijk, voltooid in 1976. Na de aanleg van de Afsluitdijk is het water binnen enkele maanden verzoet, en sindsdien ontbreekt een brakke overgangszone naar de zee. De faunagemeenschap van brak water verdween binnen enkele jaren en werd vervangen door een zoetwater gemeenschap met twee in de voedselketen cruciale sleutelsoorten: de Driehoeksmossel en de Spiering. Het grootste deel van het water in het IJsselmeer wordt aangevoerd door de IJssel. Het doorzicht wordt voor een groot deel bepaald door algen en is in het algemeen relatief hoog. Het waterpeil is gefixeerd, maar door het grote oppervlak van het meer kan de wind echter een aanzienlijke scheefstand (orde grootte een meter) veroorzaken die tevens resulteert in een zekere peildynamiek. Het deel van het IJsselmeer dat onderdeel is van het bestemmingsplangebied bestaat voornamelijk uit open water. De oever bestaat uit een hoog dijklichaam met harde beschoeiing. Er zijn geen zachte oevers en/of vooroevers.

Kwalificerende waarden en instandhoudingsdoelen In tabel 4.1 zijn op basis van de ontwerpbesluiten van de drie Natura 2000-gebieden de kwalificerende waarden en de instandhoudingsdoelen samengevat. Het gaat hier om habitattypen, habitatrichtlijnsoorten en vogelrichtlijnsoorten. In onderstaande paragrafen wordt de verspreiding van de kwalificerende waarden in de gebieden, voor zover relevant voor onderhavige toetsing, verder uitgewerkt en toegelicht. Hierbij zal de nadruk liggen op de beschrijving van de natuurwaarden in het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. Reden hiervoor is het gegeven dat de meeste functies in het bestemmingsplan veluwerandmeerzone in of in de directe omgeving van dit gebied zijn gesitueerd (figuur 3.1).

4.2.4. Voorkomen en verspreiding kwalificerende waarden

Natura 2000 gebied Veluwerandmeren Habitattypen In de huidige situatie zijn de kwalificerende habitattypen kranswier- en fonteinkruidvelden goed vertegenwoordigd in het gebied, zowel wat betreft het areaal als, hoewel in iets

Page 126: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 17

mindere mate, de kwaliteit (Platteeuw et al. 2006). Het duurzame voorkomen van deze habitattypen is afhankelijk van een goed doorzicht, met licht tot op de bodem. Dit betekent dat de nutriëntenlast in de huidige situatie beperkt is en dat er niet te veel slibopwoeling plaatsvindt (Platteeuw et al. 2006). De kranswier- en fonteinkruidenvelden zijn een essentiële voedselbron voor de kwalificerende watervogels (zie onder). Verder vormen de velden ook een geschikt habitat voor kwalificerende vissen (Kleine modderkruiper), macrofauna en andere diersoorten (Beemster et al. 2002, Platteeuw et al. 2006,). In het Natura 2000-gebied zijn de habitattypen vlakdekkend aanwezig in vooral de ondiepere delen. De staat van instandhouding is gunstig (tabel 4.1). Habitatrichtlijnsoorten De Kleine modderkruiper komt volop in de Veluwerandmeren voor, waar ze leven in de modder tussen de waterplantvegetatie (Janssen & Schaminée 2004). Door verbetering van de waterkwaliteit en een toename van het areaal met waterplanten zijn de leefomstandigheden voor de Kleine modderkruiper de laatste tien jaar sterk verbeterd. In de Veluwerandmeren zijn de aantallen recent dan ook sterk toegenomen en bevindt de soort zich in een gunstige staat van instandhouding (tabel 4.1) (Postema et al. 2005). De Rivierdonderpad komt in de Veluwerandmeren redelijk talrijk voor. De soort bewoont hier de verharde oeverzone, maar wordt ook aangetroffen boven concentraties van driehoeksmosselen (Janssen & Schaminée 2004, Platteeuw et al. 2006, Postema et al. 2005). Voor de Meervleermuis behoort het gebied niet tot de belangrijkste gebieden van het land, maar ligt het wel strategisch ten opzichte van concentratiegebieden in lage delen van het westen en noorden van Nederland (Limpens 2002, Janssen & Schaminée 2004, Platteeuw et al. 2006). De kraamkolonies van de Meervleermuis worden vooral aangetroffen in diverse typen gebouwen. De soort foerageert boven open water, waar hij laag boven het wateroppervlak vliegt. Foerageergebieden liggen vaak binnen 10 km afstand van de kraamkolonies, waarbij de vliegroutes vaak boven watergangen liggen (Kuiper et al. 2006).

Page 127: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

18 A&W-rapport 956

Tabel 4.1. Lijst met voor de Natura 2000-gebieden ‘Veluwerandmeren’ ‘Ketelmeer & Vossemeer’ en ‘IJsselmeer’ kwalificerende natuurwaarden met instandhoudingsdoelen en huidige staat van instandhouding (bron: Ontwerpbesluit Veluwerandmeren, Ketelmeer & Vossemeer en IJsselmeer (Ministerie van LNV (2007)). Afkortingen: Comp (Complementair doel); BO (Behoud oppervlakte en kwaliteit); BOP (Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie); BOL (x) (Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor x vogels); UOK (Uitbreiding omvang en behoud kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie) UL(x) (Uitbreiding omvang en/of verbetering leefgebied voor een populatie van tenminste x broedparen). Toegepaste afkorting staat van instandhouding: - is matig of ongunstig (populatie afnemende); +/= is gunstig met een gelijkblijvende (=) of toenemende (+) populatie; ? is onbekend (bron: SOVON & CBS 2005; ontwerpbesluiten Natura 2000 gebieden; Postema et al. 2005).

Kwalificerende waarden

Natura 2000-gebied

Veluwerandmeren Ketelmeer & Vossemeer

IJsselmeer

Doel Staat van instandhouding

Doel Staat van instandhoudin

g

Doel Staat van instandhoudin

g Habitattypen Kranswierwateren BO = BO ? Voedselrijke zoomvormende ruigten

BO ?

Overgangs- en trilvenen

BO ?

Meren met Krabbenscheer en fonteinkruiden

BO =

Beken en rivieren met waterplanten (grote fonteinkruiden)

Comp. BO

=

Habitatrichtlijn soorten

Kleine modderkruiper BOP = Rivierdonderpad BOP ? BOP ? Meervleermuis BOP ? BOP - Noordse woelmuis UOK - Groenknolorchis BOP - Vogelrichtlijnsoorten (broedvogels)

Aalscholver UL(8.000) + Roerdomp UL (5) - UL(5) - UL(7) - Bruine kiekendief BOL(20) + Porseleinhoen BOL(2) - BOL(15) - Bontbekplevier BOL(10) - Kemphaan UL(20) - Visdief BOL(2.000) + Snor BOL(10) + BOL(40) + Rietzanger BOL(990) + Grote karekiet UL (30) - UL (40) - Vogelrichtlijnsoorten (niet-broedvogels)

Fuut BOL(400) + BOL (350) + BOL(1.300) ? Aalscholver BOL(420) + BOL(870) + BOL(8.100) + Grote zilverreiger BOL(40) + Lepelaar BOL(3) + BOL(8) + BOL(30) + Kleine zwaan BOL(120) ? BOL(5) ?/+ BOL(20) + Toendrarietgans BOL + BOL + Kleine rietgans BOL(30) + Kolgans BOL(220) + BOL(4.400) + Grauwe gans BOL(680) + BOL(580) + Brandgans BOL (1.500) + Bergeend BOL(210) +

Page 128: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 19

Kwalificerende waarden

Natura 2000-gebied

Veluwerandmeren Ketelmeer & Vossemeer

IJsselmeer

Doel Staat van instandhouding

Doel Staat van instandhoudin

g

Doel Staat van instandhoudin

g Smient BOL(3500) + BOL(10.300) + Krakeend BOL(280) + BOL(160) + BOL(200) + Wintertaling BOL(360) + BOL(280) +/- Wilde eend BOL(3.800) + Pijlstaart BOL(140) + BOL(50) + BOL(60) + Slobeend BOL(50) ? BOL(60) + Krooneend BOL(30) + Tafeleend BOL(6600) + BOL(310) - BOL(310) + Kuifeend BOL(5700) + BOL(4500) + BOL (11.300) + Topper BOL(15.800) + Brilduiker BOL(220) + BOL(310) + Nonnetje BOL(60) + BOL(30) + BOL(180) ? Grote zaagbek BOL(50) + BOL(70) ? BOL(1.300) - Visarend BOL(3) + Meerkoet BOL(11000) + BOL(1700) + BOL(3.600) + Kluut BOL(20) + Goudplevier BOL(9.700) + Kemphaan BOL(2.100) - Grutto BOL(20) ? BOL(290) + Wulp BOL(310) + Dwergmeeuw BOL(50) ? Reuzenstern BOL(10) + BOL(40) + Zwarte stern BOL(110) -

Vogelrichtlijnsoorten (broedvogels) Het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren is kwalificerend voor de moerasbroedvogels Roerdomp en Grote karekiet. De Roerdomp komt vooral voor in de oeverlanden van het Drontermeer. De laatste decennia is er wat betreft populatieontwikkeling sprake van een negatieve trend, mogelijk als gevolg van een afname van het areaal aan geschikte rietvelden (Van den Berg et al. 2000). De laatste jaren zijn er gemiddeld nog ongeveer 3 broedparen aanwezig (SOVON & CBS 2005). De Grote karekiet is in Nederland een zeer schaarse broedvogel geworden. De soort is gebonden aan dikstengelig, hoogopgaand, in het water staand riet: zogenaamd waterriet. Dergelijk riet is door gebrek aan waterdynamiek en een tegennatuurlijk waterpeilbeheer (hoog in de zomer, laag in de winter) schaars geworden. Kwalitatief goed waterriet komt in de Veluwerandmeren vooral voor in het Drontermeer. Het merendeel van de broedparen van de Grote karekiet in de Veluwerandmeren komt daarom hier voor (ca. 18 broedparen). Het aantal broedparen is hier de laatste twintig jaar tamelijk constant (Foppen & Deuzeman 2007, SOVON & CBS 2005). Het verloop van het aantal broedparen langs het Veluwemeer is minder goede bekend: in 2002/03 bedroeg het aantal drie, in 2007 zeven (van der Hut & Beemster 2007).

Page 129: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

20 A&W-rapport 956

Figuur 4.2. Trends in het vijfjarig gemiddeld van het maximum aantal vogels per seizoen in de Veluwerandmeren, uitgedrukt in percentage van de internationale populatie (figuur uit Platteeuw et al. 2006).

Page 130: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 21

Vogelrichtlijnsoorten (niet broedvogels) In de eerste helft van de jaren negentig namen, met de waterplanten en de driehoeksmosselen, ook de herbivore (Smient, Krakeend, Pijlstaart, Slobeend, Krooneend, Meerkoet, Kleine zwaan) en benthivore watervogels (Tafeleend, Kuifeend, Brilduiker) sterk toe. Door herstel van de visstand zijn ook de visetende vogels (Fuut, Aalscholver, Grote zilverreiger, Lepelaar, Nonnetje, Grote zaagbek) teruggekeerd. Sinds het midden van de jaren negentig loopt het aantal kwalificerende watervogels dat in het najaar en de winterperiode tegelijkertijd in de Veluwerandmeren aanwezig is, elk seizoen op tot rond de 100.000 vogels (Platteeuw et al. 2006). Hiervan wordt gemiddeld ongeveer 60% geteld op het Veluwemeer, 23% op het Wolderwijd, 12% op het Nuldernauw en 5% op het Drontermeer (van den Berg et al. 2000). Een aantal soorten komt in het gebied voor in aantallen die een belangrijk aandeel vormt van de internationale populatie. De hoogste aantallen worden bereikt door Kleine zwaan en Tafeleend, met waarden tot respectievelijk 4300 en 50.000 vogels. Verder zijn Kuifeend en Meerkoet van belang, met maxima van respectievelijk 43.000 en 26.000 vogels. Bij de meeste hierboven genoemde kwalificerende soorten zijn de aantallen, na het afvlakken van de toename van voedselbronnen als kranswier, driehoeksmosselen en kleine vis, min of meer gestabiliseerd. Deze afvlakking en stabilisatie geven aan dat het aquatische deel van het ecosysteem in het gebied min of meer zijn maximale potentie heeft bereikt, inclusief de aantallen vogels (Postema et al. 2005). In figuur 4.2 zijn de trends weergegeven van de populatieontwikkeling van de afgelopen jaren (Platteeuw et al. 2006). Met betrekking tot het seizoen waarin de watervogels aanwezig zijn, kan worden gesteld dat in het zomerhalfjaar (april t/m augustus) het aantal vogels zeer gering is. De grootste aantallen zijn aanwezig van september - januari (van den Berg et al. 2000; zie ook figuur 5.1 in hoofdstuk 5). De werkelijke aantallen die van het gebied gebruik maken zijn aanzienlijk groter dan de genoemde aantallen vanwege de doorstroming die gedurende het seizoen optreedt (Platteeuw et al. 2006).

Natura 2000 gebied Ketelmeer & Vossemeer Habitattypen In het Ketelmeer is er nauwelijks sprake van een noemenswaardige waterplantenvegetatie. De ondiepten van het oostelijk deel zijn in potentie wel geschikt voor de ontwikkeling van waterplanten. Het voorkomen van het Habitattype ‘Beken en rivieren met waterplanten (grote fonteinkruiden)’ is alleen aanwezig in de luwe delen van het Ketelmeer. Vogelrichtlijnsoorten (broedvogels) Het Ketelmeer & Vossemeer kwalificeert zich als Natura 2000-gebied door het voorkomen van de moerasbroedvogels Roerdomp, Porseleinhoen, Snor en Grote karekiet. De soorten komen vooral voor in de oostelijke oeverzone van het Ketelmeer; de Grote karekiet komt ook voor in de rietkragen langs de oostelijke oever van het Vossemeer (van Eerden et al. 2002, Foppen & Deuzeman 2007). De aanleg van eilanden in de IJsselmonding heeft in het Ketelmeer plaatselijk geleid tot een vermindering van de waterdynamiek in de rietkragen en daarmee tot een afname van de Grote karekiet (Foppen & Deuzeman 2007). De afname van de waterdynamiek is in principe ook ongunstig voor Roerdomp en Porseleinhoen. Grote karekiet, Roerdomp en Porseleinhoen hebben zich vooralsnog niet gevestigd op de eilanden in de IJsselmonding (de Roder & van Wijhe 2005) en het is maar de vraag of en in welke mate dat gaat gebeuren. Voor deze soorten is daarom sprake van een ongunstige staat van instandhouding (tabel 4.1). De broedpopulatie van de Snor in het Ketelmeer & Vossemeer is vooral afhankelijk van de

Page 131: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

22 A&W-rapport 956

intensiteit van het maaibeheer. Bij het huidige intensieve maaibeheer blijven de aantallen relatief laag (database moerasvogelprojecten op www.moerasvogels. nl). Voor deze soort is de staat van instandhouding vooralsnog gunstig (tabel 4.1). De laatste jaren bedragen de populaties van Roerdomp, Porseleinhoen, Snor en Grote karekiet respectievelijk gemiddeld 3, 2, 8 en 37 broedparen (SOVON & CBS 2005). Vogelrichtlijnsoorten (niet broedvogels) Met betrekking tot kwalificerende niet-broedvogels gaat het in het Natura 2000-gebied Ketelmeer & Vossemeer om vogels van (ondiep) water (viseters, bodemfauna-eters en herbivoren; Aalscholver, Fuut, Grote zaagbek, Kuifeend, Meerkoet, Nonnetje, Tafeleend), moerassen (Grauwe gans, Grutto, Kleine zwaan, Krakeend, Lepelaar, Pijlstaart, Visarend, Wintertaling) en vogels van kale bodems en slikken (Kolgans, Reuzenstern). Van deze soorten komt de Reuzenstern alleen in het Vossemeer voor. Per meer zijn deels onder invloed van ecotopen, verschillen in soortensamenstelling zichtbaar. Zo komen in het Ketelmeer meer soorten voor die afhankelijk zijn van bodemfauna en zijn er meer soorten die voorkomen op (ondiep) water. Op het Vossemeer komen meer herbivoren en vogels van moerassen voor (Van Eerden et al. 2002). Over het algemeen ligt de nadruk op het voorkomen van de watervogels in de winterperiode. In de meren zijn van soorten als Kuifeend, Tafeleend en Meerkoet in de periode oktober-maart tienduizenden exemplaren aanwezig. Ook van de planteneters kunnen er in de wintermaanden ruim 10.000 vogels verblijven. Bij viseters fluctueren de aantallen binnen een seizoen minder dan bij de overige soortgroepen. Zowel in het voorjaar als najaar zijn de aantallen viseters een fractie hoger dan in de zomer en winter. Deze verhoogde aantallen ontstaan als gevolg van een influx in de trekperioden. In de zomerperiode als het recreatief gebruik van de meren maximaal is, worden toch nog duizenden watervogels in het gebied waargenomen. Het gaat dan vooral om viseters en herbivoren. Van Tafeleend en Meerkoet, die in deze periode bij voorkeur op waterplanten foerageren, kunnen in de zomer meer dan 1000 exemplaren worden gezien (van Eerden et al. 2002).

Natura 2000 gebied IJsselmeer Omdat er geen bestemmingsplanfuncties in de directe omgeving van het IJsselmeer liggen, gaan we slechts kort in op de kwalificerende natuurwaarden in het gebied. Gesteld kan worden dat in het deel van het IJsselmeer waar het bestemmingsplangebied in ligt, geen kwalificerende habitats voorkomen. Aan de oevers van het IJsselmeer komt wel de Rivierdonderpad voor en Kleine modderkruiper en wellicht dat een deel van het bestemmingsplangebied ook gebruikt wordt door de Meervleermuis. Het deel van het IJsselmeer waar het bestemmingsplan in ligt, wordt niet of nauwelijks gebruikt als broedgebied voor kwalificerende broedvogels, aangezien het vasteland hier voornamelijk bestaat uit een verharde dijk zonder rietkragen. Het open water, en dan vooral de ondiepere delen, kan wel worden gebruikt als rust- en foerageergebied door verschillende soorten watervogels (o.a. Aalscholver). Het gaat dan om soorten die ook in voorgaande paragrafen bij de andere Natura 2000-gebieden aan bod zijn gekomen. Omdat er als gevolg van de huidige functies in het bestemmingsplan geen effecten zijn te verwachten op deze soorten, wordt er hier niet verder op ingegaan.

Page 132: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 23

5. EFFECTENBESCHRIJVING

5.1. INLEIDING & UITGANGSPUNTEN

Inleiding In dit hoofdstuk presenteren we een beschrijving van mogelijke effecten van het huidige gebruik in het bestemmingsplangebied op de aangrenzende Natura 2000-gebieden. Bij de effectenstudie hebben we, conform de voorschriften van LNV in ‘Werken aan Natura 2000’ (Ministerie van LNV 2004), een onderscheid gemaakt in de volgende soorten effecten: 1. kwalitatieve effecten (verstoring, chemische effecten, fysieke effecten): de kwaliteit van

habitats kan door verstoring als gevolg van gebruik van een gebied verminderen. Fysieke effecten die de kwaliteit van leefgebied kunnen verminderen zijn bijvoorbeeld veranderingen in de waterhuishouding en verdichting van open gebied. Chemische effecten kunnen worden veroorzaakt door lozing van verontreinigd water en/of stikstofdepositie

2. kwantitatieve effecten (winst of verlies van habitats): verlies aan habitat kan optreden doordat het ruimtebeslag van een ingreep heeft geleid tot het verdwijnen van kwetsbaar habitat dan wel het verdwijnen van leef- en/of foerageergebieden van kwetsbare en beschermde soorten. Het verlies van habitat kan een tijdelijk of een permanent karakter hebben.

3. achteruitgang in ruimtelijke samenhang (versnippering): onder versnippering verstaan we het proces van uiteenvallen van leefgebieden in kleine snippers waarbij de ‘weerstand’ van het tussenliggende landschap toeneemt.

Uit onderstaande paragrafen komt naar voren dat kwalitatieve effecten en dan vooral verstoring als gevolg van recreatie, het meest belangrijke onderdeel is van de hier opgestelde effectbeschrijving. Voorafgaande aan de effectbeschrijving wordt daarom in het tekstkader op de volgende pagina dieper ingegaan op de theoretische achtergronden van het aspect verstoring.

Uitgangspunten Bij onderstaande effectbeschrijving en beoordeling hanteren we de volgende uitgangspunten: • Omdat er uitgegaan wordt van een conserverend bestemmingsplan, toetsen we hier

uitsluitend aan het huidig gebruik, zoals geformuleerd in hoofdstuk 3. Nieuwe ontwikkelingen of autonome ontwikkelingen worden niet in de toetsing meegenomen.

• Naast het beoordelen van de effecten van het bestaand gebruik binnen het bestemmingsplangebied zelf vereist de Natuurbeschermingswet dat ook wordt gekeken naar de effecten van het gebruik in combinatie met effecten van andere activiteiten/plannen. Dit noemt men de cumulatieve effecten. In dit geval betekent het dat er dient te worden gekeken naar de effecten van alle bestaande activiteiten. Dus ook activiteiten buiten het plangebied. Het onderzoek naar cumulatieve effecten op de afzonderlijke Natura 2000-gebieden is niet de verantwoording van de gemeente, maar moet worden uitgevoerd op een hoger niveau, bijvoorbeeld in het kader van het opstellen van het Natura 2000 beheerplan (zie ook hoofdstuk 2). Hiervoor is het Rijk de aangewezen instantie.

Page 133: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

24 A&W-rapport 956

Algemene ecologische aspecten van verstoring Naar de effecten van verstoring is veel onderzoek verricht, met de kanttekening dat dosiseffect relaties maar deels bekend zijn. Hier is de ons bekende informatie over vooral vogels samengevat en voor meer informatie en soortspecifiek overzicht verwijzen we naar Krijgsveld et al. (2004). Het meest direct waarneembare effect van verstoring is de verandering van gedrag (alarm, opvliegen, vluchten, etc.). Veel studies vinden een verband tussen verstorende factoren en gedragsparameters, zoals opkijken, stoppen met voedsel zoeken, opvliegen en het veranderen van foerageerterrein of rustplaats. Voor de beschreven verstoringen in het ‘normale’ gedrag gelden extra energie-uitgaven. Deze kosten moeten met extra voedselopname gecompenseerd worden. Dit kan eventueel effect hebben op de overleving en de reproductie. Veel studies hebben wat dit aspect betreft een verband aangetoond tussen recreatiedruk, verminderde broedvogeldichtheden en een verminderd reproductiesucces (zie overzicht in Vos et al. 2003). Uit deze onderzoeken komen aanwijzingen, dat de dosis (de mate van verstoring ≈ het aantal recreanten) bepalend is voor het effect (breedte van de verstoringszone). Het type en de schaal van een reactie op verstoring vertoont aanzienlijke verschillen tussen vogelsoorten. Gemiddeld genomen zijn grotere vogelsoorten gevoeliger voor verstoring dan kleinere soorten. Verder is de reactie afhankelijk van tijd en plaats. In sommige gevallen treedt gewenning aan de verstoringsbron op. Van vliegvelden en ten aanzien van verjaagmiddelen wordt in de literatuur opgemerkt dat vogels na korte tijd wennen aan het geluid en dan –afhankelijk van de aantrekkelijkheid van de habitat of de beschikbaarheid van voedsel– na een aanvankelijke verstoring terugkeren (Bomford & O’Brien 1990, van Roomen & Madsen 1992). Het is niet geheel duidelijk onder welke omstandigheden gewenning optreedt en onder welke juist niet (Davidson & Rothwell 1993). Gewenning lijkt te worden belemmerd door combinaties van verschillende verstoringsbronnen en te worden gestimuleerd door herhaling en regelmaat (voorspelbaarheid; Platteeuw 1987, Smit & Visser 1993, Küsters & von Raden 1998). Bij gewenning geldt dat de soorten wel blijven reageren op de verstoring, maar na verloop van tijd minder intens (Conomy et al. 1998a). In dit verband is de opmerking relevant dat ook chronische stress tot ziekte en verlaagde fitness en dus tot gevolgen op langere termijn kan leiden (Hüppop & Hagen 1990). Voor het inschatten van de effecten van verstoring is het cruciaal een onderscheid te maken in permanente verstoring en tijdelijke verstoring. Daarnaast is het erg belangrijk om te realiseren dat vogels bij de vestigingskeuze rekening houden met de op dat moment heersende verstoring. In de vestigingsfase en het begin van de broedfase zijn vogels relatief kwetsbaar voor verstoring (Platteeuw 1986, Nisbet 2000). Als een vogel in het begin van het broedseizoen, tijdens de vestiging, de eileg of het begin van het bebroeden van de eieren, met verstoring, predatie of voedseltekort wordt geconfronteerd, zal de vogel sneller besluiten om het nest op te geven en eventueel het broedgebied te verlaten, dan wanneer dat later in het broedseizoen gebeurt (Platteeuw 1986). Door Reijnen (1995) is aangetoond, dat een hoge geluidsbelasting de kwaliteit van de habitat voor broedvogels negatief beïnvloedt en wel meer naarmate de belasting groter is. Hierbij werden sterk door geluid verstoorde habitats vooral bezet door jonge dieren (dat wil zeggen onervaren en met een lage sociale status). In diverse studies is aangetoond dat recreatiedruk van invloed is op de broeddichtheid en het broedsucces, en wel meer naarmate de druk hoger is. De verspreidingspatronen van broedvogels worden beïnvloed door de mate van verstoring. In studies waarin verstoring door verkeer of recreanten is onderzocht, zijn negatieve effecten op de verspreiding van broedende vogels vastgesteld (Madsen 1988, 1993, Mooij 1993, Carney & Sydeman 1999, zie ook Vos et al. 2003). Verstoring door vissers tijdens het broedseizoen had in een tweetal meertjes in Duitsland tot gevolg dat de dichtheid aan eenden in tien jaar sterk afnam (Reichholf 1976). Door verstoring besteden vogels minder tijd aan broeden of de verzorging van de jongen en meer tijd aan ander gedrag (zoals alarmeren, alert zijn e.d.). Bij herhaalde verstoringen moet deze energie-uitgaven met extra voedselopname gecompenseerd worden. Veranderingen in de energiehuishouding kunnen zich vertalen in gevolgen voor reproductie en overleving. Voor verschillende soorten is een positief verband aangetoond tussen de hoeveelheid tijd dat een nest is verlaten en de kans op predatie van de eieren (Harvey 1971, Inglis 1977, Burger 1981, Madsen et al. 1989). Hierbij komt nog dat niet-bedekte eieren blootstaan aan weersinvloeden zoals zon, koude en neerslag. Hierdoor ontstaat een verhoogde kans op embryosterfte. Zo kan verstoring leiden tot een geringer broedsucces, zoals is vastgesteld bij Bruine pelikanen (Anderson & Keith 1980), Fitis (Reijnen 1995) Witte pelikanen (Bunnell et al. 1981) en Strandplevieren (Schulz & Stock 1993). Voor winter- en trekvogels is het van cruciaal belang om op te vetten voor de migratie naar de broedgebieden in het voorjaar en naar de overwinteringsgebieden in de nazomer. Ook de ruiperiode – waarin fuutachtigen, zwanen en eenden in één keer hun slagpennen in de vleugel verliezen en tijdelijk niet kunnen vliegen – is een uitermate kwetsbare periode. De watervogels die foerageren in de ondiepe oeverzones zijn wat dat betreft erg gevoelig en de verstoring die door recreatie wordt teweeggebracht is groot tot zeer groot. Voor groepen watervogels maakt het daarbij vaak niet uit of er sprake is van enkele aanwezige watersporters of meerdere. Een individuele surfer kan tijdelijk een groot deel van de oeverzone ‘leeg’ houden omdat een surfer in korte tijd een grote afstand kan overbruggen. Verstoringen versnellen het gebruik van de energiereserves en verhogen daarmee de risico’s op sterfte. Onderzoek heeft laten zien, dat verstoring kan leiden tot een belangrijke wijziging in de energiebalans (Bélanger & Bédard 1989, Stock 1994, Riddington et al. 1996) en zelfs de reproductie in het eerstvolgende broedseizoen (Madsen 1995). De afstanden tot waarop verstoring van niet-broedvogels merkbaar is, verschillen zeer, afhankelijk van de soort, de grootte van de vogelgroep, het type verstoringsbron en de mate van verstoring (de dosis). Op dit punt zijn nog geen sluitende dosis-effect relaties bekend. Verstoring van groepen watervogels door menselijke activiteit beslaat evenwel al gauw een afstand van enige honderden meters. In onderstaande tabel is per kwalificerende soort aangegeven wat de verstoringsgevoeligheid is in relatie met recreatie. Hierbij is gebruik gemaakt van de gegevens zoals vermeld in Krijgsveld et al. 2004.

Page 134: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 25

Soort Verstoringsgevoeligheid Vogelrichtlijnsoorten (broedvogels) Aalscholver Gemiddeld tot groot Roerdomp Gemiddeld Bruine kiekendief Gemiddeld Porseleinhoen Matig Bontbekplevier Gemiddeld Kemphaan Gemiddeld Visdief Matig tot groot Snor Matig Rietzanger Matig Grote karekiet Matig Vogelrichtlijnsoorten (niet-broedvogels) Fuut Gemiddel tot groot Aalscholver Gemiddeld tot groot Grote zilverreiger Gemiddeld Lepelaar Matig tot gemiddeld Kleine zwaan Matig tot gemiddeld Toendrarietgans Groot Kleine rietgans Groot Kolgans Groot Grauwe gans Groot Brandgans Groot Bergeend Gemiddeld tot groot Smient Gemiddeld Krakeend Groot Wintertaling Gemiddeld Wilde eend Matig tot gemiddeld Pijlstaart Gemiddeld Slobeend Groot Krooneend Groot Tafeleend Groot Kuifeend Groot Topper Groot Brilduiker Groot Nonnetje Gemiddeld Grote zaagbek Groot Visarend Gemiddeld Meerkoet Matig tot gemiddeld Kluut Gemiddeld Goudplevier Gemiddeld Kemphaan Gemiddeld Grutto Gemiddeld Wulp Groot Dwergmeeuw Matig Reuzenstern NB Zwarte stern Gemiddeld

Page 135: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

26 A&W-rapport 956

5.2. EFFECTEN PER FUNCTIE

Hieronder presenteren we een inschatting van de huidige effecten van de verschillende bestemmingsplanfuncties. Hierbij is een onderscheid gemaakt in vier clusters van huidig gebruik:

1. Functies die gelegen zijn in of op de grens van de Natura 2000-gebieden en van waaruit activiteiten plaatsvinden in de Natura 2000-gebieden. Het gaat dan vooral om jachthavens, recreatie-eilanden, waterski- en surfscholen.

2. Functies die grenzen aan de Natura 2000-gebieden. Het zijn dan vooral objecten ten behoeve van oeverrecreatie, van waaruit geen activiteiten binnen de Natura 2000-gebieden plaatsvinden. Hierbij moet worden gedacht aan buitendijkse campings, strandpaviljoens, etc.

3. Functies die op enige afstand liggen van de Natura 2000-gebieden. Het gaat hier dan om ‘landinwaarts’ gelegen verblijfs- en dagrecreatieobjecten. Het betreft hier campings, recreatiewoningen, bed & breakfast, etc.).

4. Overige functies. Het gaat hier dan om het huidige baggerspeciedepot in het Ketelmeer.

5.2.1. Effecten functies en activiteiten binnen Natura 2000 Inleiding Bij het vaststellen van mogelijke effecten bij deze functies in het bestemmingsplan, gaat het vooral om verblijfsrecreatievoorzieningen op de eilanden De Ral en Pierland, de jachthavens (De Klink, Bremerbergse hoek, Flevostrand), surfscholen (Bremerbergsehoek, Flevostrand, Riviérapark) en een waterskischool (De Harder). De recreatievoorzieningen liggen op de grens van het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren en bieden faciliteiten voor mensen om activiteiten te ondernemen binnen dit Natura 2000-gebied. Gezien de afstand zijn er vanuit voornoemde recreatievoorzieningen nauwelijks effecten te verwachten op de Natura 2000-gebieden Ketelmeer & Vossemeer en IJsselmeer. Effecten op habitattypen en habitatsoorten Uit paragraaf 4.2.4 komt naar voren dat de natuurwaarden van het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren de afgelopen decennia sterk zijn toegenomen; zo is er een toename van habitatsoorten, zoals Kleine modderkuiper en Rivierdonderpad. Ook het areaal aan kwalificerende habitattypen (kranswier- en fonteinkruidvegetaties) is door het verbeteren van de waterkwaliteit toegenomen, zodat er ten aanzien van kwalificerende habitats en habitatrichtlijnsoorten geen knelpunten zijn. Effecten niet-broedvogels Het aantal niet broedende kwalificerende watervogels in het winterhalfjaar, is het laatste decennium toegenomen. Volgens van den Berg et al. (2000) en Platteeuw et al. (2005) kan dit worden verklaard door het gegeven dat de kwalificerende natuurwaarden voor een groot deel wordt gestuurd door de waterkwaliteit in het gebied; zo zijn de niet-broedvogelsoorten voor een groot deel afhankelijk van goed ontwikkelde watervegetaties, met daarin voldoende voedselaanbod. Deze onderwatervegetaties, met hun rijke benthische fauna, gedijen alleen bij een goed doorzicht en dus een goede waterkwaliteit. Omdat de waterkwaliteit het laatste decennium sterk is verbeterd, zijn ook de kwalificerende vegetaties, kwalificerende vissoorten en niet-broedvogels in aantallen toegenomen. Dit neemt niet weg dat er waarschijnlijk effecten zijn van recreatie op kwalificerende vogelsoorten en dat mogelijk de aantallen vogels bij uitblijven van recreatie hoger zouden zijn geweest dan nu het geval, vooral in de zomerperiode als de recreatie op zijn hoogst is.

Page 136: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 27

Verstoring door menselijk medegebruik wordt door vogeldeskundigen die de randmeren kennen ervaren als groot tot zeer groot (Beemster et al. 2002), waarbij het gebruik van de gebieden door watervogels mede wordt bepaald door verstoring. Surfers worden gezien als de meest verstorende groep waterrecreanten: ze maken bij voorkeur gebruik van de ondiepe delen van het meer en bewegen zich snel en kriskras over het water en zijn talrijk (Beemster et al. 2002). Dit geldt vooral voor kitesurfers, die grote afstanden kunnen afleggen en zeer verstorend kunnen werken. Indien surfactiviteiten in de najaar- en winterperioden (oktober-februari) vanaf de stranden langs het Veluwemeer worden ontplooid, kan er dus sprake zijn van een kans op een negatief effect. Om deze mogelijk negatieve effecten tegen te gaan is recentelijk door de Provincie Flevoland en Gelderland een vergunning verleend voor kitesurfen op een deel van het Wolderwijd en Nuldernauw. Deze zone is te bereiken vanaf het strand Horst bij Ermelo. Kitesurfen buiten deze zone in het randmerengebied is niet meer toegestaan en wordt ook niet gedoogd. Om de effecten van de kitesurfzone te meten is besloten om de komende drie jaar een monitoringsprogramma uit te voeren (bron: Vergunning Kitesurfzone, Provincie Flevoland/4 september 2007). Omdat kitesurfen in de rest van het randmerengebied binnen de gemeente Dronten niet meer is toegestaan is er van deze activiteit geen negatieve effecten te verwachten. Echter, het beoefenen van de planksurfsport is op dit ogenblik nog overal toegestaan, zodat bij deze activiteit nog steeds sprake is van een kans op een negatief effect. Ook deze activiteit kan daarom het beste worden gezoneerd; door middel van bebording kunnen rustige zones voor watervogels worden gecreëerd. Verder kan de verspreiding van planksurfers op vooral het Veluwemeer effectief worden gestuurd door hen al of niet toe te staan ergens te water te gaan. Rustzones voor watervogels en locaties voor planksurfers dienen op ruime afstand van elkaar te worden gepland. Door het surfen op de resterende locaties te stimuleren hoeft dit niet te leiden tot een afname van de recreatiemogelijkheden. Stranden die wellicht als eerste voor sanering in aanmerking komen zijn het Eller- en Spijkstrand aan de Flevolandse oever en een aantal stranden aan de Gelderse oevers (Beemster et al. 2002). Effecten broedvogels De broedvogels die voor de Natura 2000-gebieden in de instandhoudingsdoelen zijn opgenomen, zijn voor hun voedsel, broed- en nestplaatsen vooral afhankelijk van gezonde en vitale rietvegetaties. Op dit moment, en dat geldt voor alle Natura 2000-gebieden in het bestemmingsplangebied, is de staat van instandhouding van de Roerdomp en Grote karekiet niet goed. Volgens Foppen & Deuzeman (2007) moet de oorzaak hiervoor deels worden gevonden in het verdwijnen of minder vitaal worden van jonge verlandingsvegetaties van riet, wat terug te voeren is op het gevoerde waterbeheer. In het geval van de randmeren zijn deels ook de uitgevoerde natuurontwikkelingsprojecten, waardoor de dynamiek in de in de omgeving liggende rietvelden is verdwenen, hier debet aan (Foppen & Deuzeman 2007). Er zijn geen aanwijzingen dat op korte termijn hier verbeteringen optreden. Het is daarom van groot belang om de huidige concentraties van bijvoorbeeld Grote karekieten goed te beschermen. Het betreft hier onder meer de eilanden in het Drontermeer. Deze plekken moeten dus gevrijwaard blijven van te intensieve recreatie. De slechte staat van instandhouding van de Roerdomp in het Veluwemeer is daarnaast wellicht te wijten aan menselijke verstoring als gevolg van recreatie, aangezien deze soort gevoelig is voor menselijke aanwezigheid (Beemster et al. 2002). Mogelijk is er voor deze soort hier sprake van een kans op een negatief effect. Om verstoring van moerasvogels tegen te gaan dient het menselijk medegebruik in de directe omgeving van waardevolle oevers beperkt te blijven. Om moerasvogels als Roerdomp in de oeverzone van het Veluwemeer meer levenskansen te bieden, is daarnaast een aanpassing van het rietbeheer noodzakelijk; van de natte rietvegetaties dient jaarlijks een deel (minstens

Page 137: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

28 A&W-rapport 956

20%) ongemaaid te blijven. De verstoring van moerasvogels vanaf het water kan naar verwachting worden beperkt door meer riet direct langs de oevers van het meer ongemoeid te laten (Beemster et al. 2007). Bovenstaande samenvattende kan worden geconstateerd dat met betrekking tot het huidige recreatieve gebruik van vooral het Veluwemeer er wellicht sprake is van een kans op een negatief effect op de kwalificerende Roerdomp als gevolg van recreatie. Dit betekent dat middels een verslechterings- en verstoringsonderzoek moet worden nagegaan welke maatregelen er genomen kunnen worden om verstoring vanaf het water te minimaliseren, waardoor de populatie Roerdompen in het Veluwemeer weer kan toenemen.

Functies grenzend aan Natura 2000-gebieden De functies die grenzen aan de Natura 2000-gebieden zijn de strandpaviljoens bij de recreatiestranden (bijv. De Oase en de Fazant), het Rivièrapark met verschillende recreatieactiviteiten langs en op de oever, de buitendijks op de oevers gelegen campings (Flevostrand, Rivièrapark), botels, recreatiewoningen (Boschberg en Bremerberg) en buitenplaats Veluwemeer (zie voor overzicht tabel 3.1). Deze recreatievoorzieningen trekken wel mensen op de oevers van het Natura 2000 gebied, maar bieden geen faciliteiten voor grote aantallen mensen om het water op te gaan. De ligging van bovengenoemde recreatievoorzieningen is weergegeven in figuur 3.1. Uit de figuur kan worden afgeleid dat er geen in het bestemmingsplan genoemde verblijfsrecreatie op de oevers van de Natura 2000-gebieden Ketelmeer & Vossemeer en IJsselmeer aanwezig is. Vanuit voornoemde recreatievoorzieningen zijn daarom geen (significant) negatieve effecten te verwachten op de kwalificerende natuurwaarden van deze Natura 2000-gebieden. Alle bovengenoemde recreatievoorzieningen zijn gelegen langs het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. De verwachting is dat door de aanwezigheid van de oeverrecreatie een deel van dit Natura 2000-gebied wordt verstoord, mede als gevolg van geluid, beweging en licht. Indien het recreatiebezoek zich beperkt tot de oevers, zal dit niet leiden tot (significant) negatieve effecten op de kwalificerende natuurwaarden van dit Natura 2000-gebied. Hiervoor hanteren we de volgende argumentatie die deels ook in de vorige paragraaf is gehanteerd:

- de verstoringscontouren rondom de recreatieobjecten op de oevers beslaan slechts een beperkt oppervlak van het totale Natura 2000-gebied en hebben de afgelopen tien jaar er niet toe geleid dat de duurzame instandhouding van de soorten in gevaar is gekomen. Zoals ook bleek uit de vorige paragraaf, kan de duurzame instandhouding van de kwalificerende niet-broedvogelsoorten als goed worden beschouwd en moeten we constateren dat de slechte staat van instandhouding van de kwalificerende broedvogels, met uitzondering van wellicht de Roerdomp, voor een deel wordt veroorzaakt door het gevoerde peilbeheer in de meren en de ingrepen ten behoeve van natuurontwikkeling en niet in het recreatieve medegebruik van de Natura 2000-gebieden.

- de broedgebieden van de kwalificerende broedvogels liggen niet in de directe omgeving van de recreatieobjecten. Hierbij moet wel de kanttekening worden gemaakt dat het ontbreken van verblijfsplaatsen van rietbewonende kwalificerende vogels aan de westoever van het Drontermeer en Vossemeer wellicht het gevolg is van de aanwezigheid van oeverrecreatie.

Functies niet grenzend aan Natura 2000-gebieden In het bestemmingsplangebied Veluwerandmeerzone zijn een aantal functies opgenomen die op ruime afstand liggen van de Natura 2000-gebieden. Het gaat hier dan vooral om

Page 138: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 29

verschillende recreatievoorzieningen, zoals kampeerterreinen, recreatieparken, bungalowparken, bed & breakfast en horecavoorzieningen. In tabel 3.1 zijn de betreffende voorzieningen in de kolom ‘Ligging t.o.v. Natura 2000’ aangegeven met de term ‘landinwaarts’. Bovengenoemde recreatievoorzieningen liggen op ruime afstand van de Natura 2000-gebieden Ketelmeer & Vossemeer en IJsselmeer (figuur 3.1). Op deze Natura 2000 gebieden zijn daarom geen effecten te verwachten. De recreatievoorzieningen liggen ter hoogte van het Natura 2000 gebied Veluwerandmeren. Toch verwachten we vanuit de individuele recreatievoorzieningen geen (significant) negatieve effecten op de kwalificerende natuurwaarden. Hiervoor hanteren we de volgende argumenten:

- De afstanden van de recreatievoorzieningen tot de grenzen van het Natura 2000-gebied zijn tamelijk groot. Er is daarom geen sprake van enige geluid-of lichtverstoring.

- De verwachting is dat het merendeel van de gasten die gebruik maken van bovengenoemde voorzieningen niet in bezit zijn van een bootje, waarmee de Natura 2000-gebieden kunnen worden bevaren. Verstoring door vaarrecreatie vanuit bovengenoemde recreatievoorzieningen is daarom niet aan de orde.

- Omdat de recreatievoorzieningen niet in de Natura 2000-gebieden zijn gerealiseerd, is er geen sprake van verlies aan habitat en/of achteruitgang in ruimtelijke samenhang.

Overige functies (Baggerspeciedepot IJsseloog) Het baggerspeciedepot IJsseloog ligt in het Ketelmeer tussen de Schokkerhaven en de Ketelhaven en is omstreeks 1999 aangelegd ten behoeve van de berging van middelzwaar en zwaar vervuild slib uit het Ketelmeer en het Vossemeer (zie figuur 3.1). In een 45 meter diepe put met een oppervlakte van ca. 80 ha wordt de specie geborgen. Het depoteiland heeft een diameter van ongeveer 1,5 km en is aan de zuidzijde voorzien van een werkhaven. Aan de oostzijde bevindt zich een gebied met opgespoten platen, geulen en moerassen. Hier zijn in de loop van de jaren belangrijke vogelnatuurwaarden ontstaan (van ’t Zet & Brongers 2006). Ook heeft het noordwestelijk deel van het eiland al een belangrijke functie als broedplaats voor sterns en een rustplaats voor watervogels en vormt het depot een belangrijke toevlucht voor vogels in perioden van intensieve recreatie (van Eerden et al. 2002). Op dit ogenblik zijn er geen aanwijzingen dat de aanwezigheid van het baggerdepot van invloed is op de duurzame instandhouding van kwalificerende vogelsoorten in het Natura 2000-gebied Ketelmeer & Vossemeer.

Page 139: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

30 A&W-rapport 956

6. BEOORDELING

6.1. INLEIDING

Dit hoofdstuk vat de conclusies uit de hoofdstukken 4 en 5 samen. Er is aangegeven of het huidige gebruik, zoals beschreven in het bestemmingsplan, op bezwaren stuiten vanuit de Natuurbeschermingswet of ongewijzigd doorgang kunnen vinden. Ook is vermeld of nader onderzoek is vereist. Indien er bezwaren zijn, is aangegeven welke vervolgstappen nodig zijn.

6.2. BEOORDELING IN HET LICHT VAN DE NATUURBESCHERMINGSWET

- Met betrekking tot de meeste functies uit het ‘Bestemmingsplan Randmeerzone Gemeente Dronten’, zijn er geen negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van de kwalificerende waarden van de Natura 2000-gebieden die in de omgeving van deze functies liggen. Belangrijkste reden voor deze constatering is het gegeven dat de staat van instandhouding van de meeste kwalificerende waarden als goed moet worden beschouwd.

- Met betrekking tot een aantal functies is sprake van een kans op een (significant) negatief effect op kwalificerende natuurwaarden. Het gaat hier dan vooral om (kite) surfactiviteiten, die vanaf de surfscholen en stranden langs het Veluwemeer worden ontplooid, vooral in het najaar en winterhalfjaar. Dat is de periode dat grote aantallen overwinterende vogels in de Natura 2000-gebieden aanwezig zijn. Kitesurfen op de randmeren is recentelijk verboden en alleen nog toegestaan op het Wolderwijd, zodat er van deze activiteit geen negatieve effecten meer zijn te verwachten op de Natura 2000-gebieden die liggen binnen de gemeente Dronten.

- In tegenstelling tot kitesurfen, is het beoefenen van de planksurfsport op dit ogenblik nog overal toegestaan, zodat bij deze activiteit nog steeds sprake is van een kans op een negatief effect. Deze activiteit is daarom mogelijk vergunningplichtig in het kader van de Natuurbeschermingswet. Dit is ter beoordeling van de Provincie Flevoland, die bevoegd gezag is voor de Natura 2000-gebieden. Om na te gaan of de planksurfsport al of niet vergunningplichtig moet worden gesteld, is vooroverleg nodig tussen de gemeente en bevoegd gezag. Om mogelijk negatieve effecten tegen te gaan kan de activiteit planksurfen het beste worden gezoneerd; de verspreiding van surfers op vooral het Veluwemeer kan effectief worden gestuurd door hen al of niet toe te staan ergens te water te gaan. Rustzones voor watervogels en locaties voor surfers dienen op ruime afstand van elkaar te worden gepland.

- Op dit moment, en dat geldt voor alle Natura 2000-gebieden in het bestemmingsplangebied, is de staat van instandhouding van de kwalificerende rietbroedende vogels Grote karekiet en Roerdomp slecht of matig. Met betrekking tot de Grote karekiet is de reden het op veel plaatsen ontbreken en verdwijnen van jonge verlandingsvegetaties van riet, wat terug te voeren is op het gevoerde waterbeheer. Met betrekking tot de Roerdomp in het Veluwemeer is er mogelijk sprake van een kans op een negatief effect als gevolg van verstoring door recreatie. Dit betekent dat door middel van een verslechterings- en verstoringsonderzoek moet worden nagegaan welke maatregelen er genomen kunnen worden om verstoring van Roerdompen vanaf het water te minimaliseren.

Page 140: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 31

- De Natuurbeschermingswet vereist dat ook wordt gekeken naar cumulatieve effecten. Dit betekent dat er dient te worden gekeken naar de effecten van alle bestaande activiteiten. Dus ook activiteiten buiten het bestemmingsplangebied. Het onderzoek naar cumulatieve effecten op de afzonderlijke Natura 2000-gebieden is niet de verantwoording van de gemeente, maar moet worden uitgevoerd op een hoger niveau, bijvoorbeeld in het kader van het opstellen van het Natura 2000 beheerplan (zie ook hoofdstuk 2). Hiervoor is het Rijk de aangewezen instantie.

Page 141: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

32 A&W-rapport 956

LITERATUUR

Anderson, D.W. & J.O. Keith 1980. The human influence on seabird nesting success: conservation implications. Biol. Cons. 18: 65-80. Beemster, N., Brenninkmeijer, A., Wymenga, E. 2002. Gewenste beheer van het ecologisch onderzoek bv, Veenwouden. Belanger, L. & J. Bedard 1989. Responses of staging Greater Snow Geese to human

disturbance. J. Wildl. Manag. 53: 713-719. Berg, M. van den, Jans, L., Noordhuis, R., Platteeuw, M., Rijsdorp, A., Beintema, A.,

Kouwenhoven, E. 2000. Ecologische effecten Inrichtingsplan Veluwerandmeren. RIZA Werkdocument nr. 2000.076x.

Bomford, M. & P.H. O'Brien 1990. Sonic deterrents in animal damage control: a review of device tests and effectiveness. Wildlife Society Bulletin 18: 411-422.

Burger, J. 1981. Behavioural responses of Herring Gulls Larus argentatus to aircraft noise. Environmental Pollution A24: 177-184.

Bunnell, F.L., D. Dunbar, L. Koza & G. Ryder 1981. Effects of disturbance on the productivity and numbers of White Pelicans in British Columbia - observations and models. Col. Waterbirds 4: 2-11.

Carney, K.M. & W.J. Sydeman 1999. A review of human disturbance effects on nesting colonial waterbirds. Col. Waterbirds 22: 68-79.

Conomy, J. T., Dubovsky, J. A., Collazo, J. A., & Fleming, W. J. 1998a. Do black ducks and wood ducks habituate to aircraft disturbance? Journal of Wildlife Management 62: 1135-1142.

Davidson, N. C. & Rothwell, P. I. 1993. Human disturbance to waterfowl on estuaries: conservation and coastal management implications of current knowledge. WSG Bull 68: 97-105.

Eerden, M.R. van, Kolen, M., Platteeuw, M., Rijn, S. van, Hoogenhuizen, R. van 2002. EU-Vogel- en Habitatrichtlijn in Ketelmeer en Vossemeer. RIZA Rapport 2001.048.

Foppen, R., Deuzeman, S. 2007. De Grote karekiet in de noordelijke randmeren; een dilemma voor natuurontwikkelingsplannen? De Levende Natuur, januari 2007, 208(1).

Gemeente Dronten 2007. Bestemmingsplan Randmeerzone. Conceptrapport Buro Vijn 061104.011.

Harvey, J.M. 1971. Factors affecting Blue Goose nesting success. Can J. Zool. 49: 223-234. Hut, R.M.G. van der & N. Beemster 2007. Ruimte voor riet en moerasvogels langs het

Veluwemeer. Beheersadvies voor de Gelderse oeverzone van het Veluwemeer en het rietveld Elburg. A&W-rapport 982. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Veenwouden.

Inglis, I.R. 1977. The breeding behaviour of the Pink-Footed goose: behavioural correlates of nesting success. Anim Behav. 25: 747-764.

Hille Ris Lambers, I., H.A.M. Prinsen, P.W. van Horssen & J. van der Winden 2005. Natuurwaarden van het Waterfront Harderwijk. Basisdocument voor Natuurtoets. Bureau Waardenburg bv, rapport 04-010/3, Culemborg.

Hüppop, O. & Hagen, K. 1990. Der Einfluss von Stoerungen auf Wildtiere am Beispiel der Herzschlagrate bruetender Austernfischer (Haematopus ostralegus). Vogelwarte 35: 301-310.

Janssen, J.A.M. & J.H.J. Schaminée 2004. Europese natuur in Nederland. Soorten van de Habitatrichtlijn. KNNV Uitgeverij, Utrecht.

Krijgsveld, K.L., S.M.J. van Lieshout, J.van der Winden & S.Dirksen 2004. Verstoringsgevoeligheid van vogels: literatuurstudie naar de reacties van vogels op recreatie. Bureau Waardenburg/Vogelbescherming Nederland, Zeist.

Page 142: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Ecologische voortoets bestemmingsplan randmeerzone gemeente Dronten 33

Kuijper, D.P.J., J. Schut, A-J. Haarsma , J. Ouwehand, H.J.G.A. Limpens & D. van Dullemen. 2006. Meervleermuizen in Fryslân: kennisontwikkeling voor soortbescherming. A&W-rapport 748. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek en Zoogdiervereniging VZZ, Veenwouden/ Arnhem

Limpens, H.J.G.A. 2002. Meervleermuizen aan de Gelderse randmeren. In opdracht van de provincie Gelderland. VZZRapportnummer 2002-10.

Küsters, E. & van Raden, H. 1998. On the influence of military shooting ranges on the birds of the Wadden Sea. Zeitschrift für Jagdwissenschaft 44: 221-236.

Madsen, J. 1988. Autumn feeding ecology of herbivorous wildfowl in the Danish Wadden Sea, and impact of food supplies and shooting on movements. Dan. Rev. Game Biol. 9: 1-206.

Madsen, J., T. Bregnballe & F. Mehlum 1989. Study of the breeding ecology and behaviour of the Svalbard population of Light-bellied Brent Goose Branta bernicla hrota. Polar Res. 7: 1-21.

Madsen, J. 1993. Experimental wildlife reserves in Denmark: a summary of results. WSG Bulletin 68: 23-28.

Madsen, J. 1995. Impacts of disturbance on migratory waterfowl. Ibis 137: S67-S74. Ministerie van LNV 2004. Werken aan Natura 2000. Handreiking voor de bescherming van

de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. Concept Ministerie van LNV, Den Haag. Nisbet, I.C.T., 2000. Disturbance, habituation and management of waterbirds colonies.

Waterbirds 23 (2): 312-332. Platteeuw, M. 1986. Effecten van geluidhinder door militaire activiteiten op gedrag en

ecologie van wadvogels. RIN-rapport 86/13, Rijksinstituut voor Natuurbeheer, Texel. Platteeuw, M. (1987), Effecten van Geluidshinder door Militaire Oefeningen op Gedrag en

Ecologie van Wadvogels, RIN-rapport 86/3 (herziene versie) Texel. Platteeuw, M., Noordhuis, R., Perk, J. van der 2006. Inschatting ecologische ontwikkelingen

Veluwerandmeren 2005. Rijkswaterstaat, dienst IJsselmeergebied. Postema, J., Oostinga, K.D., Butijn, G.D., Wildt, J.P.M., de. 2005. Voortgangsrapportage

ecologie en waterkwaliteit Veluwerandmeren 2002-2003. ������������������������������������������������

������������������������������� Reichholf, J. 1976. The influence of recreation activities on waterfowl. Pages 364-369 in M. Smart, ed. Proceedings of the international conference on conservation of wetlands and waterfowl, Heiligenhafen, Federal Republic of Germany, 2-6 December, 1974. International Waterfowl Research Bureau, Slimbridge (Glos), England.

Reijnen, M.J.S.M. 1995. Disturbance by car traffic as a threat to breeding birds in the Netherlands. Diss. Rijksuniversiteit Leiden, Leiden.

Riddington, R., M. Hassels, S.J. Lane, P.A. Turner & R. Walters 1996. The impact of disturbance on the behaviour and energy budgets of Brent Geese Branta b. bernicla. Bird Study 43: 269-279.

Roomen, M. van & J. Madsen 1992. Waterfowl and agriculture: review and future perspective of the crop damage conflict in Europe. IWRB Special Publication 21. IWRB, Slimbridge, U.K.

Roder, F. de & E. van Wijhe 2005. De broedvogels van natuurontwikkelingsgebieden in de IJsselmonding in 1998-2004. Vogels in Overijssel 2005.

Schulz, R. & M. Stock 1993. Kentish Plovers and tourists: competitors on sandy coasts. WSG Bulletin 68: 83-91.

Smit, C. J. & Visser, G. J. M. 1993. Effects of disturbance on shorebirds: a summary of existing knowledge from the Dutch Wadden Sea and Delta area. WSG Bull 68: 6-19.

Stock, M. 1994. Auswirkungen von Störreizen auf Ethologie und Ökologie von Vögeln im Wattenmeer. PhD Universität Osnabrück.

SOVON, CBS 2005. Trends van vogels in het Nederlandse Natura 2000 netwerk. SOVON-informatierapport 2005/09. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.

Page 143: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

34 A&W-rapport 956

Vos, C.C., P.F.M. Opdam & R. Pouwels 2003. Recreatie en biodiversiteit in balans; een ruimtelijke benadering. Landschap 20: 3-13.

Zet, D.J. van ‘t, Brongers, I. (2006). Jaarverslag 2005 Depot IJsseloog. RWS-IJG rapport 2006-6.

Geraadpleegde internetsites www.minlnv.nl/natura2000 www.moerasvogels.nl www.ravon.nl

Page 144: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 145: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

BIJLAGE 4

Page 146: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 147: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 148: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 149: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 150: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 151: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 152: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 153: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 154: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 155: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 156: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 157: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 158: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 159: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 160: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 161: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 162: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 163: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 164: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 165: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

BIJLAGE 5

Page 166: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 167: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Risicoberekening Conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen projectnr. 233021 101011 - HB61 revisie 01 9 december 2010

Save Postbus 321 7400 AH Deventer (0570) 663 993

Opdrachtgever Gemeente Dronten Postbus 100 8250 AC Dronten

datum vrijgave

beschrijving revisie 01

goedkeuring

vrijgave

9 december 2010 definitief RR NR

Page 168: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

© Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins of worden toegepast op situaties waarvoor dit rapport oorspronkelijk niet bedoeld was. Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voorvloeiend uit onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van rekenprogramma's waarvan het gebruik van overheidswege verplicht is gesteld. Ook voor verschillen in uitkomsten met eerdere en/of toekomstige versies van deze rekenprogramma's kan Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. niet verantwoordelijk worden gehouden.

Page 169: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 1 van 20

Inhoud Blz.

1 Inleiding 2

2 Toetsingskader buisleidingen 3 2.1 Besluit externe veiligheid buisleidingen 3 2.2 Plaatsgebonden risico 3 2.3 Groepsrisico 4

3 Uitgangspunten risicoberekening 6 3.1 Relevante leidinggegevens 6 3.2 Bevolking 7 3.2.1 Woningen 7 3.2.2 Agrarische bedrijven 7 3.2.3 Dagrecreatie 7 3.2.4 Verblijfsrecreatie 7 3.2.5 WalibiWorld 8 3.2.6 Bedrijfsdoeleinden 8 3.2.7 Bos en natuur 9

4 Rekenresultaten 10 4.1 Plaatsgebonden risico 10 4.2 Groepsrisico 12

5 Conclusie 13 5.1 Plaatsgebonden risico 13 5.2 Groepsrisico 13

Bijlage 1 : Invloedsgebied 14

Bijlage 2 : Plaatsgebonden risico 19

Page 170: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 2 van 20

1 Inleiding

De gemeente Dronten is bezig met het opstellen van het conceptbestemmingsplan "Randmeerzone". Door dit conceptbestemmingsplan lopen meerdere ondergrondse hogedruk-aardgasleidingen. Gelet hierop heeft de gemeente Dronten Oranjewoud gevraagd het bestemmingsplan te toetsen aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

Figuur 1.1 Ligging bestemmingsplan "Randmeerzone" Uit de uitgevoerde risicoanalyses blijkt dat de ligging van de buisleidingen, conform het Besluit externe veiligheid buisleidingen, op bungalowpark "Het Spijkven" tot een externe-veiligheidsknelpunt kan leiden. De 10-6 jr-1-risicocontour ligt op het erf van het bungalowpark "Het Spijkven". Een bungalowpark wordt beschouwd als kwetsbare object in het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het beleidskader voor buisleidingen uitgelegd. In hoofdstuk 3 zijn alle uitgangspunten neergezet. In hoofdstuk 4 worden de relevante resultaten gegeven. In hoofdstuk 5 wordt de toetsing van de planontwikkeling aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen gegeven. In de bijlage wordt het uitgebreide rekenrapport gegeven zoals afkomstig uit het rekenprogramma CAROLA.

Page 171: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 3 van 20

2 Toetsingskader buisleidingen

2.1 Besluit externe veiligheid buisleidingen

Het externeveiligheidsbeleid voor hogedruk-aardgasleidingen is omschreven in de circulaire "Zonering langs hoge druk aardgasleidingen" uit 1984. In deze circulaire staan toetsingsafstanden en bebouwingsafstanden beschreven die gelden voor verschillende ruimtelijke objecten. Op dit moment is het beleid voor buisleidingen sterk in beweging. Op 17 september 2010 is het nieuwe Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) gepubliceerd in het Staatscourant 686. Hierin is aangegeven dat het Bevb begin 2011 in werking zal treden. Het besluit regelt onder meer de externeveiligheidsaspecten van buisleidingen. Het externeveiligheidsbeleid voor buisleidingen wordt daarmee in lijn gebracht met het beleid voor inrichtingen en voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor. Hiermee wordt aangesloten bij de systematiek van een plaatsgebonden risico (PR) en een groepsrisico (GR). Tevens is in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, zoals gepubliceerd in de Staatscourant op 22-12-2009, aangegeven dat de circulaire "Zonering langs hogedruk-aardgasleidingen" is verouderd. In dit onderzoek is uitgegaan van de het toetsingskader dat is opgenomen in het Bevb.

2.2 Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon, die permanent en onbeschermd zou verblijven in de directe omgeving van een inrichting of transportroute, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen in die inrichting of op die route. De omvang van het PR is geheel afhankelijk van de aard en hoeveelheid stoffen die vervoerd worden over de transportroute. Voor een individu geeft het PR een kwantitatieve indicatie van het risico dat hij loopt wanneer hij zich in de omgeving van een inrichting of transportroute bevindt. Het PR kan visueel worden weergegeven door een isocontour. Daarbij worden op basis van de kans van optreden van de diverse ongevalsscenario's resulterende gelijke overlijdensrisico's op een topografische kaart met elkaar verbonden. De grenswaarde van het PR 10-6 per jaar geldt voor nieuwe situaties. Binnen de 10-6-contour geldt dat de kans van overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen minimaal één op één miljoen jaar bedraagt. Hierbinnen mogen geen kwetsbare objecten worden toegevoegd. Voor beperkt kwetsbare objecten is dit een richtwaarde waarbij door middel van de best mogelijke technieken het risico zo veel mogelijk dient te worden gereduceerd. Tevens geldt dat voor bestaande situatie gestreefd moet worden naar zo weinig mogelijk mensen binnen de 10-6 jr-1-contour. Dit is gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

Page 172: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 4 van 20

Voor bestaande situaties geldt de PR 10-5-contour als grenswaarde. Binnen de 10-5-contour geldt dat de kans van overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen minimaal één op honderdduizend jaar bedraagt. In dit onderzoek is een wijziging van het bestemmingsplan beschouwd. Dit betreft conform Bevb een nieuwe situatie, waardoor het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde moet worden beschouwd.

2.3 Groepsrisico

Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of meer personen in het invloedsgebied van een transportroute komt te overlijden als direct gevolg van een ongewoon voorval met gevaarlijke stoffen op die route. Het GR is een indicatie van de mogelijke maatschappelijke impact van een ongeval; het is dus niet bedoeld als indicatie voor individueel gevaar op een bepaalde plek. Om het GR in te kunnen schatten, is het nodig om niet alleen kennis te hebben van de processen en ongevalsscenario’s bij de bron, maar ook van het aantal personen dat zich binnen het invloedsgebied bevindt. Het invloedsgebied is de omgeving van de risicobron waarbinnen aanwezigen worden meegeteld bij het bepalen van het GR. In onderstaande figuur is een voorbeeld van een fN-curve opgenomen. De rode lijn is het GR. De zwarte stippellijn is de oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde is een ijkpunt in een systeem waarin gezocht moet worden naar maatschappelijk aanvaardbare grenzen. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bij het vervoer van gevaarlijke stoffen is per transportsegment gemeten per kilometer en per jaar: • 10-4 voor een ongeval met ten minste 10 dodelijke slachtoffers; • 10-6 voor een ongeval met ten minste 100 slachtoffers; • 10-8 voor een ongeval met ten minste 1000 slachtoffers;

Figuur 2.1 Weergave plaatsgebondenrisicocontouren, invloedsgebied en

groepsrisicografiek met oriëntatiewaarde voor transport gevaarlijke stoffen Over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico moet verantwoording worden afgelegd. Het betrokken bestuursorgaan moet,

Page 173: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 5 van 20

al dan niet in verband met de totstandkoming van een besluit, expliciet aangeven hoe de diverse factoren zijn beoordeeld en eventuele in aanmerking komende maatregelen zijn afgewogen. Daarbij moet steeds in overleg worden getreden met andere betrokken overheden over de te volgen aanpak. Het is raadzaam ook het bestuur van de regionale brandweer hierbij te consulteren.

Page 174: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 6 van 20

3 Uitgangspunten risicoberekening

De berekeningen zijn uitgevoerd met het rekenprogramma CAROLA versie 1.0.0.49. De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.0. CAROLA is een softwarepakket dat in opdracht van de Nederlandse overheid is ontwikkeld, specifiek ter bepaling van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van ondergrondse hogedruk-aardgastransport-leidingen. Conform het Bevb dienen de berekeningen uitgevoerd te worden conform de bijbehorende regeling, hiermee wordt onder andere het rekenprogramma CAROLA bedoeld.

3.1 Relevante leidinggegevens

Door het plangebied lopen meerdere hogedruk-aardgasbuisleidingen. De leidinggegevens, zoals aangeleverd door de eigenaar 'N.V. Nederlands Gasunie', zijn in tabel 3.1 weergegeven. Tabel 3.1 Gegevens buisleidingen.

Leiding naam

Diameter [mm]

Druk [bar]

Datum aanleveren gegevens

Invloedsgebied (IV) [m]

Opmerking

A-510 914.00 66.20 11-10-2010 420 Niet relevant, plan-

gebied buiten IV A-570 323.90 66.20 11-10-2010 170

A-570-01 323.90 66.20 11-10-2010 165

A-570-04 114.30 66.20 11-10-2010 60 Niet relevant, plan-

gebied buiten IV A-570-08 114.30 66.20 11-10-2010 50

A-570-12 168.30 66.20 11-10-2010 85*

A-570-12 114.30 66.20 11-10-2010 60*

N-570-20 318.00 40.00 11-10-2010 130 Niet relevant, plan-

gebied buiten IV N-570-32 114.30 40.00 11-10-2010 130 Niet relevant, plan-

gebied buiten IV A-655 610.00 79.90 11-10-2010 330

* De afname in diameter en invloedsgebied van leiding A-570-12 is het gevolg van de aftakking A-570-8 in de richting van het Walibi-terrein.

Page 175: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 7 van 20

3.2 Bevolking

In CAROLA is het invloedgebied rondom de leidingen berekend, dit is gegeven in tabel 3.1. Binnen deze verschillende invloedsgebieden liggen gebieden bestemd voor agrarische bedrijven, bedrijfsdoeleinde, verblijfsrecreatie, bos, natuur en dagrecreatie. Dit is vastgelegd in het conceptbestemmingsplan "Randmeerzone", het bestemmingsplan "Six Flags" en het bestemmingsplan "Buitengebied (9010)". In bijlage 1 zijn de invloedsgebieden van de verschillende buisleidingen op kaart weergegeven.

3.2.1 Woningen

Voor woningen is uitgegaan van 2,4 personen per woning. Aangenomen is dat deze mensen voor 50% overdag en voor 100% in de nacht aanwezig zijn. Deze benadering komt overeen met de omschreven werkwijze in de "Handreiking verantwoording groepsrisico".

3.2.2 Agrarische bedrijven

Voor agrarische bedrijven is aangesloten bij de benadering voor woningen. Alleen is aangenomen dat de personen voor 100% overdag aanwezig zijn en voor 100% in de nacht.

3.2.3 Dagrecreatie

De bestemde gebieden nabij de buisleidingen omvat strand en water recreatie. Voor deze gebieden is uitgegaan van 25 personen per hectare, zoals vastgesteld in de PGS 1:deel 6. aangenomen is dat deze mensen voor 80% overdag aanwezig zijn en voor 20% in de avond/nacht periode.

3.2.4 Verblijfsrecreatie

Binnen het bestemmingsplan "Randmeerzone" wordt voor meerdere locaties verblijfsrecreatie voorzien. Binnen het invloedsgebied van ondergrondse buisleidingen liggen twee locaties, specifiek bungalowpark "Het Spijkven" en "Combinehuis". Het Spijkven Op het moment zijn 142 bungalows gevestigd op het bungalowpark "Het Spijkven" volgens het bestemmingsplan mogen hier 250 bungalows worden gevestigd. Deze ruimte bestond ook al in het vigerende bestemmingsplan, derhalve is in de berekening ervan uit

Page 176: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 8 van 20

gegaan dat de bevolking hetzelfde is in de autonome en toekomstige situatie. Uitgangspunt is een gemiddelde aanwezigheid van 4 personen per bungalow, dit komt neer op 1.000 personen. Volgens de PGS1:deel 6 is aangenomen dat deze personen voor 12% overdag aanwezig zijn en voor 76% in de nacht periode. Colombinehuis In het Colombinehuis zijn 8 recreatiewoningen voor gezinnen met een zorgkind, theater en restaurant. Aanname is dat hier 50 personen aanwezig zijn, volgens de PGS1:deel 6 is aangenomen dat deze personen voor 12% overdag aanwezig zijn en voor 76% in de nacht periode. Camping "Veluwe Strandbad" Aan de Flevoweg te Elburg is de camping "Veluwe Strandbad"gevestigd. Voor deze camping is uitgegaan van 225 personen/hectare, zoals gesteld in de PGS 1:deel 6. Volgens de PGS 1:deel 6 is aangenomen dat deze personen voor 12% overdag aanwezig zijn en voor 76% in de nacht periode. Deze camping ligt niet binnen het bestemmingsplan Randmeerzone, maar is wel bepalend voor het groepsrisico rondom de leiding A-570-01.

3.2.5 WalibiWorld

Dit gebied valt buiten het bestemmingsplan Randmeerzone. Het attractiepark en evenemententerrein liggen grotendeels binnen het bestemmingsplan "Six Flags". Een gedeelte van het bestemmingsplan ligt binnen het plan "Ellerveld". Voor het groepsrisico is dit gebied bepalend vanwege het hoge aantal personen aanwezig binnen het invloedsgebied van de leidingen A-570 en A570-8. Deze gebieden zijn als evenementen gemodelleerd omdat de personen slechts een gedeelte van het jaar aanwezig zijn. In tabel 3.1 is een overzicht gegeven van het totaal aantal aanwezigen en het percentage van het jaar. Tabel 3.1 Modellering WalibiWorld terrein

Functie

Aantal aanwezigen

Dagen per jaar

Aanwezigheid dag/nacht

Percentage van het jaar

Attractiepark WalibiWorld 10.000 180 80% / 40% 40% / 20% Lowlandsfestival 40.000 3 100% / 100% 0,82% / 0,82% Kleinere festivals 10.000 9 100% / 100% 2,5% / 2,5%

3.2.6 Bedrijfsdoeleinden

Deze functie komt éénmaal voor binnen dit onderzoek. Voor deze locatie is de specifieke aanname gemaakt dat dit een klein bedrijf is volgens de PGS 1:deel 6. Uitgangspunt is dat hier overdag 5 personen aanwezig zijn en in de nacht 1 persoon.

Page 177: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 9 van 20

3.2.7 Bos en natuur

Voor het bos- en natuurgebied is uitgegaan dat hier geen personen aanwezig zijn, dit is conform de PGS 1:deel 6.

Page 178: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 10 van 20

4 Rekenresultaten

De berekeningen zijn uitgevoerd conform de uitgangspunten in hoofdstuk 3.

4.1 Plaatsgebonden risico

De plaatsgebondenrisicocontouren van alle leidingen zijn gegeven in bijlage 2. Conform het Bevb is de PR 10-6-contour een grenswaarde voor de bouw van kwetsbare objecten. Voor beperkt kwetsbare objecten is de PR 10-6-contour een richtwaarde. Hiervan mag, mits gemotiveerd, worden afgeweken door bevoegd gezag bij vaststelling van het bestemmingsplan. Uit de berekeningen blijkt dat alleen voor leiding A-570-12 een 10-6-risicocontour wordt gegeven. Deze contour is specifiek weergegeven in figuur 4.1. De overige leidingen hebben geen 10-6-risicocontour.

Figuur 4.1 Plaatsgebondenrisicocontouren traject A-570-12, overzicht

paars = 10-8/jaar blauw = 10-7/jaar rood = 10-6/jaar

Ter hoogte van de bestemming Verblijfsrecreatie kan de 10-6-risicocontour voor een knelpunt zorgen. In figuur 4.2 is de precieze ligging van de contour gegeven. Conform Bevb zijn 'kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor een verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen' als kwetsbaar object

Page 179: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 11 van 20

gedefinieerd. Gelet op het feit dat een nieuw bestemmingsplan geldt als nieuwe situatie betekent bovenstaande dat de grenswaarde van het plaatsgebonden risico van 10-6 wordt overschreden ter plaatse van Het Spijkven en naastgelegen recreatieterrein. Gelet hierop is een nadere beschouwing van de locatie van de objecten op het terrein noodzakelijk.

Figuur 4.2 Plaatsgebonden risico, locatie 10-6/jaar (rood)

Page 180: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 12 van 20

4.2 Groepsrisico

In de onderstaande figuren is het groepsrisico gegeven voor de leidingen A-570-01, A-570, A-570-12 en A-570-8. Voor de leiding A-655 heeft het rekenprogramma CAROLA geen relevant groepsrisico berekend.

1,00E-09

1,00E-08

1,00E-07

1,00E-06

1,00E-05

1,00E-04

10 100 1000 10000Aantal slachtoffers [N]

Cum

. Fre

q. [1

/jr]

Orientatiewaarde

A-570

A-570-01

A-570-08

A-570-12

Figuur 4.3 Groepsrisico voor alle buisleidingen binnen het bestemmingsplan

"Randmeerzone" In figuur 4.3 is het groepsrisico te zien van de leiding A-570. Het groepsrisico voor de leiding A-570 wordt merendeels bepaald door het evenemententerrein van WalibiWorld. Voor de leiding A-570-01 wordt het groepsrisico merendeels bepaald door de camping aan de Flevoweg te Elburg. Voor de leiding A-570-08 wordt het groepsrisico bepaald door het attractiepark WalibiWorld. Het groepsrisico van de leiding A-570-12 wordt volledig bepaald door bungalowpark "Het Spijkven". Voor alle leidingen blijft het groepsrisico onder de orientatiewaarde. Als gevolg van het bestemmingsplan Randmeerzone blijft dit groepsrisico gelijk.

Page 181: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 13 van 20

5 Conclusie

Het bestemmingsplan "Randmeerzone" is getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Hieruit is gebleken dat dit geen knelpunten oplevert. In het kader van nieuwe ruimtelijke ontwikkeling heeft Ingenieursbureau Oranjewoud/Save een onderzoek naar het aspect externe veiligheid uitgevoerd voor het doorgaande vervoer van gevaarlijke stoffen. Het onderzoek heeft geleid tot de onderstaande conclusies.

5.1 Plaatsgebonden risico

Voor de buisleiding is een plaatsgebondenrisicocontour van 10-6 jr-1 berekend. Binnen de 10-6-risicocontour bevindt zich een deel van het bungalowpark Het Spijkven, dat conform Bevb als kwetsbaar object wordt beschouwd. Gelet hierop moeten de bestemmingen (objecten) binnen Het Spijkven nader worden beschouwd.

5.2 Groepsrisico

Het groepsrisico wijzigt als gevolg van de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen niet. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat ten gevolge van het bestemmingsplan geen wijziging van het aantal personen binnen het invloedsgebied optreedt.

Page 182: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 14 van 20

Bijlage 1 : Invloedsgebied

In de figuren B1.1 tot en met B1.5 zijn de invloedsgebieden gegeven rondom de relevante buisleidingen.

Figuur B1.1 Invloedsgebied rondom buisleiding A-655 (330 meter)

Page 183: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 15 van 20

Figuur B1.2 Invloedsgebied rondom buisleiding A-570-1 (165 meter)

Page 184: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 16 van 20

Figuur B1.3 Invloedsgebied rondom buisleiding A-570-12 (85 en 60 meter)

Invloedsgebied: 85 meter

Invloedsgebied: 60 meter

Page 185: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 17 van 20

Figuur B1.4 Invloedsgebied rondom buisleiding A-570-8 (50 meter)

Page 186: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 18 van 20

Figuur B1.5 Invloedsgebied rondom buisleiding A-570 (170 meter)

Page 187: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 19 van 20

Bijlage 2 : Plaatsgebonden risico

Figuur B2.1 PR-contouren rondom leiding A-655

Page 188: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 20 van 20

figuur B2.2 PR-contour rondom de leiding A-570-01

Figuur B2.2 PR-contouren rondom de leidingen A-570-12, A-570-8 en A-570

Page 189: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

BIJLAGE 6

Page 190: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 191: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Verantwoording groepsrisico

Bestemmingsplan Randmeerzone Gemeente Dronten

Definitief 18 januari 2011

Page 192: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

2

Inleiding Aanleiding De gemeente Dronten beschikt over een 60 kilometer lange kustlijn met grote (water) recrea-tieve mogelijkheden. Voor de gemeentelijke grondgebieden die grenzen aan het Veluwe-meer, het Drontermeer, het Vossemeer en het Ketelmeer, is de gemeente voornemens de nu geldende bestemmingsplannen te actualiseren en van een nieuwe en eenduidige be-stemmingssystematiek te voorzien. Door de gehele randmeerzone in één bestemmingsplan onder te brengen, wordt een helder beeld gegeven van het gemeentelijke beleid ten aanzien van het randmeergebied. Uitgangspunt is een conserverend bestemmingsplan dat de huidi-ge activiteiten respecteert en dat geen grote nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt. Het randmeergebied is een gevarieerd gebied bestaande uit voornamelijk agrarische gron-den, bossen, (verblijfs)recreatiegebieden, stranden en water. Al deze functies met elk hun eigen beleid c.q. problematiek krijgen op een doelmatige en beleidsmatige wijze een plaats in het nieuwe bestemmingsplan. Voor dit bestemmingsplan moet onder andere de situatie rond externe veiligheid worden beschouwd. Ligging plangebied Het plangebied van het bestemmingsplan Randmeerzone beslaat een zone aan de noord-, oost en zuidzijde van de gemeente Dronten en omvat (een gedeelte van) het IJsselmeer, het Ketelmeer, de randmeren (Vossemeer, Drontermeer en Veluwemeer) en de boszone gren-zend aan deze wateren. De ‘buitenste’ grens wordt gevormd door de gemeente grens. De ‘binnenste’ grens van het plangebied sluit aan bij het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied. Het gebied bestaat hoofdzakelijk uit recreatiegebieden, waaronder water, bos-sen en stranden. Het attractiepark Walibi World met bijbehorend evenemententerrein, Eller-veld, AZC, Landgoed Roggebotstaete en het recreatieterrein Dorhout Mees maken geen deel uit van het plangebied. Onderstaande figuur geeft het plangebied van het bestem-mingsplan Randmeerzone weer.

Page 193: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

3

Wat is de verantwoordingsplicht? De verantwoordingsplicht draait kort gezegd om de vraag in hoeverre risico’s, als gevolg van een ruimtelijke ontwikkeling (meer personen nabij een risicobron), worden geaccepteerd en indien noodzakelijk welke veiligheidsverhogende maatregelen daarmee gepaard gaan. Met de verantwoordingsplicht zijn betrokken partijen gedwongen om een goede ruimtelijke afwe-ging te maken waarin de veiligheid voor de maatschappij als geheel voldoende gewaarborgd is. Op deze manier wordt beoogd een situatie te creëren, waarbij zoveel mogelijk de risico’s zijn afgewogen en geanticipeerd is op de mogelijke gevolgen van een incident waarbij ge-vaarlijke stoffen betrokken zijn. In deze afweging moeten in ieder geval de volgende aspec-ten aan de orde komen: • Het aantal personen in het invloedsgebied; • Toename van het groepsrisico als gevolg van de beoogde ontwikkelingen; • De mogelijkheden tot risicovermindering; • Nut en noodzaak van de ontwikkeling (alternatieven); • De mogelijkheden van zelfredzaamheid; • De mogelijkheden van hulpverlening; De invulling van de verantwoordingsplicht is een taak van het bevoegde gezag. Het bevoeg-de gezag neemt daarmee de verantwoordelijkheid voor het zogenaamde “restrisico” dat overblijft na eventueel benodigde veiligheidsverhogende maatregelen. Dit document geeft invulling aan deze verantwoordingsplicht en geeft concrete adviezen en actiepunten. In deze verantwoording komen eerst de locatiekeuze, dan het plaatsgebonden en het groepsrisico en vervolgens de veiligheidsaspecten aan de orde. Als alle maatregelen om de risico’s te beperken beschouwd zijn, is er altijd een restrisico aanwezig. In de conclu-sies zijn alle actiepunten genoemd die voortvloeien uit deze verantwoording.

Page 194: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

4

Uitgangspunten voor de verantwoording van het groepsrisico De ruimtelijke ontwikkeling De gemeente Dronten heeft het voornemen de nu geldende bestemmingsplannen te actuali-seren en van een nieuwe en eenduidige bestemmingssystematiek te voorzien. Door de ge-hele randmeerzone in één bestemmingsplan onder te brengen, wordt een helder beeld ge-geven van het gemeentelijke beleid ten aanzien van het randmeergebied. Uitgangspunt is een conserverend bestemmingsplan dat de huidige activiteiten respecteert en dat geen grote nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt. Onderzoek risicobronnen Ter voorbereiding van het bestemmingsplan “Randmeerzone” is onderzocht of er risicobron-nen binnen of nabij het plangebied zijn gelegen die hierop van invloed zijn. Mogelijke risico-bronnen zijn bedrijven (inrichtingen), waar activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden of transportmodaliteiten bestemd voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals (spoor)wegen en buisleidingen. Inrichtingen Binnen of in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen inrichtingen gelegen die in het kader van externe veiligheid van invloed zijn op het plangebied. Er zijn dus geen beperkin-gen voor het voorgenomen plan vanwege binnen of in de directe nabijheid van het plange-bied gelegen inrichtingen.

Binnen het plangebied ligt de N307 waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Uit de gegevens van de Risicokaart (

Transport over de weg

www.risicokaart.nl) blijkt dat er geen plaatsgebondenrisico-contour 10-6 aanwezig is. Zie bijlage 3. Er zijn dus geen beperkingen voor het voorgenomen plan vanwege transport van gevaarlijke stoffen over de weg. Transport over het spoor In de nabijheid van het plangebied is een spoor aanwezig, de Hanzelijn, waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De plaatsgebondenrisicocontour 10-6 bedraagt 30 meter (bron: Tracébesluit Hanzelijn 2003) en ligt buiten het plangebied. Binnen het invloedsgebied van de Hanzelijn, 200 meter, zijn geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten gelegen of geprojecteerd. Er zijn dus geen beperkingen voor het voorgenomen plan vanwege transport van gevaarlijke stoffen over het spoor. Transport over het water In de nabijheid van het plangebied is geen vaarwater gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Er zijn dus geen beperkingen voor het voorgenomen plan vanwege trans-port van gevaarlijke stoffen over het water. Transport per buisleiding Binnen het plangebied zijn diverse hogedruk aardgasleidingen gelegen, welke beperkingen opleveren voor de ruimtelijke ordening. In onderstaande tabel zijn de gegevens van deze leidingen weergegeven.

Page 195: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

5

Maatgevende scenario’s In het plangebied liggen hogedruk aardgasleidingen waarbij als gevolg van het falen van de aardgasleidingen effecten binnen het plangebied kunnen optreden. Het maatgevende scena-rio hierbij is een fakkelbrand. Fakkelbrand Een hogedruk aardgasleiding kan falen als gevolg van schade door derden. Falen als gevolg van corrosie is uitgesloten door de veiligheidsmaatregelen die door de Gasunie zijn geno-men (inherente veiligheid). Door een beschadiging van de aardgasleiding kan gas vrijkomen dat vervolgens ontsteekt en een fakkelbrand vormt. Er ontstaan secundaire branden.

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getre-den. Dit besluit is gebaseerd op de Wet milieubeheer (artikelen 5.1 lid 1, 5.2 lid 1, 5.3 lid 1 en 2 en 9.2.2.1) en de Wet ruimtelijke ordening (artikelen 3.37 en 4.3 lid 1 en 2). Het Bevb regelt welke veiligheidsafstanden aangehouden moeten worden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het

Wettelijk kader

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor hogedruk aardgasleidingen is sinds 1 mei 2010 het rekenpakket CAROLA beschikbaar voor het berekenen van de externe veiligheidsrisico's van ondergrondse hogedruk aardgas-transportleidingen. CAROLA staat voor: Computer Applicatie voor Risicoberekeningen aan Ondergrondse Leidingen met Aardgas. Het nieuwe rekenpakket voor bevoegd gezag, ad-viesbureaus, leidingeigenaren en leidingexploitanten is gebaseerd op een rekenmethodiek

Page 196: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

6

die is ontwikkeld door de Gasunie en het RIVM. Conform het Bevb dienen de berekeningen uitgevoerd te worden conform de bijbehorende regeling, hiermee wordt onder andere het rekenprogramma CAROLA bedoeld. De berekeningen zijn uitgevoerd met het rekenpro-gramma CAROLA versie 1.0.0.49. De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.0

Page 197: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

7

Plaatsgebonden risico en groepsrisico Inleiding Voor externe veiligheid zijn twee risicomaten van belang waaraan getoetst moet worden. Het betreft het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Door Ingenieursbureau Oranje-woud/Save zijn het plaatsgebonden risico en groepsrisico berekend. In bijlage 2 zijn de re-sultaten van deze berekening opgenomen, (“Save’ 233021 100900 – HB61). Plaatsgebonden risico Wat is het plaatsgebonden risico? Het basisbeschermingsniveau van de individuele burger wordt gebaseerd op het zogeheten plaatsgebonden risico. Dit risico drukt de overlijdenskans uit die op een bepaalde afstand van de risicobron aanwezig is. De overlijdenskans wordt gebaseerd op de aanname van de permanente aanwezigheid van een volledig onbeschermde persoon op de beschouwde af-stand. Kwetsbare objecten (woningen, kantoren groter dan 1.500 m2) mogen niet binnen een afstand gerealiseerd worden waarop het plaatsgebonden risico de waarde 10-6 (1 op het mil-joen) bereikt. Het plaatsgebonden risico fungeert dus als een minimaal aan te houden risico-afstand tot de risicobron Toetsing plaatsgebonden risico aardgasleiding De plaatsgebondenrisicocontouren van alle leidingen zijn gegeven in bijlage 2 van de risico-berekening. Conform het Bevb is de PR 10-6-contour een grenswaarde voor de bouw van kwetsbare objecten. Voor beperkt kwetsbare objecten is de PR 10-6-contour een richtwaarde. Hiervan mag, mits gemotiveerd, worden afgeweken door bevoegd gezag bij vaststelling van het bestemmingsplan. Uit de berekeningen blijkt dat alleen voor leiding A-570-12 een 10-6-risicocontour wordt gegeven. Deze contour is specifiek weergegeven in onderstaand figuur De overige leidingen hebben geen 10-6-risicocontour.

Ter hoogte van de bestemming Verblijfsrecreatie kan de 10-6 risicocontour voor een knelpunt zorgen. In bovenstaande figuur is de precieze ligging van de contour gegeven. Conform Bevb zijn 'kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor een verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen' als kwetsbaar object gedefinieerd.

Page 198: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

8

Gelet op het feit dat een nieuw bestemmingsplan geldt als nieuwe situatie betekent boven-staande dat de grenswaarde van het plaatsgebonden risico van 10-6 wordt overschreden ter plaatse van het bungalow- en kampeerterrein “’t Spijkven”,. Gelet hierop is een nadere be-schouwing van de locatie van de objecten op het terrein noodzakelijk. Aangezien dat het hier feitelijk gezien gaat om een bestaande situatie, de recreatie woningen en het kampeerterrein worden in het huidige bestemmingsplan al toegelaten binnen de PR-contour, heeft de exploitant conform artikel 17 van het Besluit externe veiligheid buisleidin-gen (Bevb) de verplichting om er voor te zorgen dat binnen drie jaar na inwerkingtreding van het Besluit of na realisatie van de geprojecteerde woningen aan het plaatsgebonden risico van 10-6

Het groepsrisico voor de aardgasleiding is berekend door Ingenieursbureau Oranje-woud/Save op basis van de door de gemeente en de Gasunie aangeleverde gegevens. Het betreft informatie over de personendichtheden langs de gasleiding ter hoogte van het plan-gebied en over de leidinggegevens. Ingenieursbureau Oranjewoud/Save heeft op basis van deze gegevens een groepsrisico berekend. Het aantal personen binnen het invloedsgebied

wordt voldaan. art. 17 Bevb.

1. Indien op het tijdstip waarop dit besluit op een buisleiding van toepassing wordt het plaatsgebonden risico voor een kwetsbaar object, veroorzaakt door een buisleiding hoger is dan 10-6 per jaar, draagt de exploitant er zorg voor dat binnen drie jaar na dat tijdstip het plaatsgebonden risico die waarde niet meer overschrijdt. 2. Indien op het tijdstip waarop dit besluit op een buisleiding van toepassing wordt het plaatsgebonden risico voor een geprojecteerd kwetsbaar object, veroorzaakt door een buis-leiding, hoger is dan 10-6 per jaar, draagt de exploitant er zorg voor dat binnen drie jaar na de realisatie van het object het plaatsgebonden risico die waarde niet meer overschrijdt. 3. Indien op het tijdstip waarop dit besluit op een buisleiding van toepassing wordt de buis-leiding buiten gebruik is, draagt de exploitant er zorg voor dat op het tijdstip waarop de buis-leiding opnieuw in gebruik wordt genomen, het plaatsgebonden risico de waarde 10-6 per jaar voor een kwetsbaar object of een geprojecteerd kwetsbaar object, niet overschrijdt.

4. Bij de toepassing van de artikelen 11, 12, 13 en 14 kan rekening worden gehouden met de resultaten van de verplichtingen, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid.

De eigenaar van de aardgasleiding N.V. Nederlandse Gasunie wordt hiervan op de hoogte gebracht. Groepsrisico (GR) Wat is het Groepsrisico? Het Groepsrisico (GR) laat zich omschrijven als de kans op een bepaald aantal doden dat min of meer gelijktijdig valt door een ramp met een gevaarlijke stof. Dit wordt in een grafiek uitgezet als risico per jaar verticaal tegen het aantal doden. Volgens de definitie wordt er pas van een groepsrisico gesproken als er meer dan 10 doden kunnen vallen. Als ijklijn in de grafiek wordt een oriëntatiewaarde weergegeven. Eenvoudiger is het om het GR te omschrij-ven als de kans op een ramp van een bepaalde omvang. Er is geen harde norm waaraan het groepsrisico moet voldoen. Er is slechts een oriëntatiewaarde gesteld. Elke wijziging in het groepsrisico moet in principe worden verantwoord. Ook al blijft het GR onder de oriëntatie-waarde. Groepsrisico aardgasleiding

Page 199: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

9

van de gasleiding wijzigt niet ten gevolge van de ruimtelijke ontwikkeling. De hoogte van het groepsrisico blijft beneden de oriënterende waarde. Conclusie plaatsgebonden risico en groepsrisico Het bestemmingsplan "Randmeerzone" is getoetst aan het Besluit externe veiligheid buislei-dingen. In dit kader heeft Ingenieursbureau Oranjewoud/Save een onderzoek naar het as-pect externe veiligheid uitgevoerd voor het doorgaande vervoer van gevaarlijke stoffen. Het onderzoek heeft geleid tot de onderstaande conclusies. Plaatsgebonden risico Voor de buisleiding is een plaatsgebondenrisicocontour van 10-6 / jr berekend. Binnen de 10-6-risicocontour bevindt zich een deel van het bungalow- en kampeerterrein ‘t Spijkven, dat conform Bevb als kwetsbaar object wordt beschouwd. De exploitant heeft conform artikel 17 van het Bevb de verplichting om er voor te zorgen dat binnen drie jaar na inwerkingtre-ding van het Bevb of na realisatie van de geprojecteerde woningen aan het plaatsgebonden risico van 10-6 wordt voldaan. Groepsrisico Het groepsrisico wijzigt als gevolg van het bestemmingsplan “Randmeerzone” niet. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat ten gevolge van het bestemmingsplan geen wijziging van het aantal personen binnen het invloedsgebied optreedt. In verband met de verantwoording van het groepsrisico dienen de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid nader te worden bekeken. In de volgende paragrafen wordt verder inge-gaan op de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid en de hieruit voortvloeiende maatrege-len/adviezen ter beperking van het groepsrisico.

Page 200: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

10

Bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid Bestrijdbaarheid De bestrijdbaarheid dient op twee aspecten te worden beoordeeld: 1. Is het rampscenario te bestrijden? 2. Is de omgeving voldoende ingericht om bestrijding te faciliteren? De bestrijdingsmogelijkheden gaan uit van de maatgevende scenario’s, zoals eerder zijn beschreven. Is het rampscenario te bestrijden Fakkelbrand De directe effecten van een fakkelbrand zijn niet te bestrijden, omdat er geen tijd is tussen de beschadiging van de leiding en het optreden van de fakkelbrand. Secundaire branden dienen wel bestreden te worden. Is de omgeving van het rampgebied voldoend ingericht om bestrijding te faciliteren? In kader van de bestemmingsplanprocedure is de regionale brandweer Flevoland om advies gevraagd (zie bijlage 1). In het plangebied Randmeerzone zijn voldoende opstelplaatsen en aan- en afvoerroutes beschikbaar voor de inzet van hulpdiensten. Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daad-werkelijk hulp van hulpverleningsdiensten. Het zelfredzame vermogen van personen is een belangrijke voorwaarde om grote calamiteiten bij een incident te voorkomen. De mogelijkhe-den voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchting. De mogelijkheden van zelfredzaamheid zijn afhankelijk van het maatgevende scenario. In dit geval is dit een fakkelbrand.

goed te alarmeren is;

Mogelijkheden van zelfredzaamheid bij een fakkelbrand In het geval van een fakkelbrand is er geen tijd om te vluchten en zullen de personen in het plangebied binnen de 60 meter van de aardgasleiding slachtoffer worden. Buiten de 60 me-ter is in het geval van een fakkelbrand, schuilen in een gebouw of woning in beginsel de bes-te manier om de calamiteit te overleven. Is het gebied voldoende ingericht om de zelfredzaamheid te kunnen faciliteren? Behalve de vraag of zelfredding mogelijk is, zijn de fysieke eigenschappen van gebouwen en omgeving van invloed op de vraag of die zelfredding optimaal kan plaatsvinden. Vanuit de hierboven geschetste mogelijkheden is het dus van belang dat het plangebied:

goed te ontvluchten is; goede schuilmogelijkheden bieden. Alarmering In het buitengebied zijn geen voorzieningen aanwezig die voorzien in het alarmeren van de aanwezige bevolking (WAS-sirene). Voor het recreatieterrein en evenemententerrein Walibi World is een rampenbestrijdingsplan van toepassing, alarmeren kan via de eigen omroepin-stallaties.

Vluchtmogelijkheden Binnen het plangebied zijn voldoende vluchtwegen van de risicobronnen af.

Page 201: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

11

Maatregelen te beperking van het groepsrisico Ligging aardgasleiding De aardgasleiding zal worden opgenomen op de risicokaart. In ieder geval zal de juiste lig-ging en technische gegevens van de leiding worden opgenomen. Ook de contactgegevens van de Gasunie zullen op de Risicokaart worden opgenomen. Inrichting plangebied Binnen de plaatsgebondenrisicocontour 10-6 worden geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan. Scenario calamiteit aardgasleiding meenemen in oefenprogramma brandweer Het scenario van een calamiteit bij de aardgasleiding wordt in het oefenprogramma van de brandweer Flevoland opgenomen. .

Page 202: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

12

Conclusie en verantwoording In deze rapportage is ingegaan op de onderdelen die bij de verantwoording van het groepsri-sico dienen te worden betrokken. Hieronder wordt kort de belangrijkste constateringen en te nemen maatregelen samengevat, op basis waarvan het college van burgemeester en wet-houders en de gemeenteraad haar verantwoording kan baseren. Situatie groepsrisico Het groepsrisico neemt als gevolg van het bestemmingsplan Randmeerzone niet toe. Het groepsrisico ligt zowel in de huidige situatie als de toekomstige situatie beneden de oriënta-tiewaarde. Maatregelen ter beperking van het groepsrisico De aardgasleiding zal worden opgenomen op in de risicokaart voor de juiste ligging; In het plangebied worden binnen de plaatsgebonden risicocontouren geen kwetsbare

objecten toegelaten; Scenario calamiteit aardgasleiding meenemen in oefenprogramma brandweer. Verantwoording Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Dronten hebben kennis genomen van de inhoud van deze rapportage en achten de toename van het groeps-risico door beoogde ontwikkelingen aanvaardbaar.

Page 203: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

13

Bijlage 1 Advies Regionale Brandweer Flevoland

Page 204: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 205: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 206: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

14

Bijlage 2 Risicoberekening Ingenieursbureau Oranjewoud/Save

Page 207: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Risicoberekening Conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen projectnr. 233021 101011 - HB61 revisie 01 9 december 2010

Save Postbus 321 7400 AH Deventer (0570) 663 993

Opdrachtgever Gemeente Dronten Postbus 100 8250 AC Dronten

datum vrijgave

beschrijving revisie 01

goedkeuring

vrijgave

9 december 2010 definitief RR NR

Page 208: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

© Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins of worden toegepast op situaties waarvoor dit rapport oorspronkelijk niet bedoeld was. Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voorvloeiend uit onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van rekenprogramma's waarvan het gebruik van overheidswege verplicht is gesteld. Ook voor verschillen in uitkomsten met eerdere en/of toekomstige versies van deze rekenprogramma's kan Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. niet verantwoordelijk worden gehouden.

Page 209: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 1 van 20

Inhoud Blz.

1 Inleiding 2

2 Toetsingskader buisleidingen 3 2.1 Besluit externe veiligheid buisleidingen 3 2.2 Plaatsgebonden risico 3 2.3 Groepsrisico 4

3 Uitgangspunten risicoberekening 6 3.1 Relevante leidinggegevens 6 3.2 Bevolking 7 3.2.1 Woningen 7 3.2.2 Agrarische bedrijven 7 3.2.3 Dagrecreatie 7 3.2.4 Verblijfsrecreatie 7 3.2.5 WalibiWorld 8 3.2.6 Bedrijfsdoeleinden 8 3.2.7 Bos en natuur 9

4 Rekenresultaten 10 4.1 Plaatsgebonden risico 10 4.2 Groepsrisico 12

5 Conclusie 13 5.1 Plaatsgebonden risico 13 5.2 Groepsrisico 13

Bijlage 1 : Invloedsgebied 14

Bijlage 2 : Plaatsgebonden risico 19

Page 210: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 2 van 20

1 Inleiding

De gemeente Dronten is bezig met het opstellen van het conceptbestemmingsplan "Randmeerzone". Door dit conceptbestemmingsplan lopen meerdere ondergrondse hogedruk-aardgasleidingen. Gelet hierop heeft de gemeente Dronten Oranjewoud gevraagd het bestemmingsplan te toetsen aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

Figuur 1.1 Ligging bestemmingsplan "Randmeerzone" Uit de uitgevoerde risicoanalyses blijkt dat de ligging van de buisleidingen, conform het Besluit externe veiligheid buisleidingen, op bungalowpark "Het Spijkven" tot een externe-veiligheidsknelpunt kan leiden. De 10-6 jr-1-risicocontour ligt op het erf van het bungalowpark "Het Spijkven". Een bungalowpark wordt beschouwd als kwetsbare object in het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het beleidskader voor buisleidingen uitgelegd. In hoofdstuk 3 zijn alle uitgangspunten neergezet. In hoofdstuk 4 worden de relevante resultaten gegeven. In hoofdstuk 5 wordt de toetsing van de planontwikkeling aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen gegeven. In de bijlage wordt het uitgebreide rekenrapport gegeven zoals afkomstig uit het rekenprogramma CAROLA.

Page 211: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 3 van 20

2 Toetsingskader buisleidingen

2.1 Besluit externe veiligheid buisleidingen

Het externeveiligheidsbeleid voor hogedruk-aardgasleidingen is omschreven in de circulaire "Zonering langs hoge druk aardgasleidingen" uit 1984. In deze circulaire staan toetsingsafstanden en bebouwingsafstanden beschreven die gelden voor verschillende ruimtelijke objecten. Op dit moment is het beleid voor buisleidingen sterk in beweging. Op 17 september 2010 is het nieuwe Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) gepubliceerd in het Staatscourant 686. Hierin is aangegeven dat het Bevb begin 2011 in werking zal treden. Het besluit regelt onder meer de externeveiligheidsaspecten van buisleidingen. Het externeveiligheidsbeleid voor buisleidingen wordt daarmee in lijn gebracht met het beleid voor inrichtingen en voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor. Hiermee wordt aangesloten bij de systematiek van een plaatsgebonden risico (PR) en een groepsrisico (GR). Tevens is in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, zoals gepubliceerd in de Staatscourant op 22-12-2009, aangegeven dat de circulaire "Zonering langs hogedruk-aardgasleidingen" is verouderd. In dit onderzoek is uitgegaan van de het toetsingskader dat is opgenomen in het Bevb.

2.2 Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon, die permanent en onbeschermd zou verblijven in de directe omgeving van een inrichting of transportroute, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen in die inrichting of op die route. De omvang van het PR is geheel afhankelijk van de aard en hoeveelheid stoffen die vervoerd worden over de transportroute. Voor een individu geeft het PR een kwantitatieve indicatie van het risico dat hij loopt wanneer hij zich in de omgeving van een inrichting of transportroute bevindt. Het PR kan visueel worden weergegeven door een isocontour. Daarbij worden op basis van de kans van optreden van de diverse ongevalsscenario's resulterende gelijke overlijdensrisico's op een topografische kaart met elkaar verbonden. De grenswaarde van het PR 10-6 per jaar geldt voor nieuwe situaties. Binnen de 10-6-contour geldt dat de kans van overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen minimaal één op één miljoen jaar bedraagt. Hierbinnen mogen geen kwetsbare objecten worden toegevoegd. Voor beperkt kwetsbare objecten is dit een richtwaarde waarbij door middel van de best mogelijke technieken het risico zo veel mogelijk dient te worden gereduceerd. Tevens geldt dat voor bestaande situatie gestreefd moet worden naar zo weinig mogelijk mensen binnen de 10-6 jr-1-contour. Dit is gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

Page 212: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 4 van 20

Voor bestaande situaties geldt de PR 10-5-contour als grenswaarde. Binnen de 10-5-contour geldt dat de kans van overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen minimaal één op honderdduizend jaar bedraagt. In dit onderzoek is een wijziging van het bestemmingsplan beschouwd. Dit betreft conform Bevb een nieuwe situatie, waardoor het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde moet worden beschouwd.

2.3 Groepsrisico

Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of meer personen in het invloedsgebied van een transportroute komt te overlijden als direct gevolg van een ongewoon voorval met gevaarlijke stoffen op die route. Het GR is een indicatie van de mogelijke maatschappelijke impact van een ongeval; het is dus niet bedoeld als indicatie voor individueel gevaar op een bepaalde plek. Om het GR in te kunnen schatten, is het nodig om niet alleen kennis te hebben van de processen en ongevalsscenario’s bij de bron, maar ook van het aantal personen dat zich binnen het invloedsgebied bevindt. Het invloedsgebied is de omgeving van de risicobron waarbinnen aanwezigen worden meegeteld bij het bepalen van het GR. In onderstaande figuur is een voorbeeld van een fN-curve opgenomen. De rode lijn is het GR. De zwarte stippellijn is de oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde is een ijkpunt in een systeem waarin gezocht moet worden naar maatschappelijk aanvaardbare grenzen. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bij het vervoer van gevaarlijke stoffen is per transportsegment gemeten per kilometer en per jaar: • 10-4 voor een ongeval met ten minste 10 dodelijke slachtoffers; • 10-6 voor een ongeval met ten minste 100 slachtoffers; • 10-8 voor een ongeval met ten minste 1000 slachtoffers;

Figuur 2.1 Weergave plaatsgebondenrisicocontouren, invloedsgebied en

groepsrisicografiek met oriëntatiewaarde voor transport gevaarlijke stoffen Over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico moet verantwoording worden afgelegd. Het betrokken bestuursorgaan moet,

Page 213: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 5 van 20

al dan niet in verband met de totstandkoming van een besluit, expliciet aangeven hoe de diverse factoren zijn beoordeeld en eventuele in aanmerking komende maatregelen zijn afgewogen. Daarbij moet steeds in overleg worden getreden met andere betrokken overheden over de te volgen aanpak. Het is raadzaam ook het bestuur van de regionale brandweer hierbij te consulteren.

Page 214: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 6 van 20

3 Uitgangspunten risicoberekening

De berekeningen zijn uitgevoerd met het rekenprogramma CAROLA versie 1.0.0.49. De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.0. CAROLA is een softwarepakket dat in opdracht van de Nederlandse overheid is ontwikkeld, specifiek ter bepaling van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van ondergrondse hogedruk-aardgastransport-leidingen. Conform het Bevb dienen de berekeningen uitgevoerd te worden conform de bijbehorende regeling, hiermee wordt onder andere het rekenprogramma CAROLA bedoeld.

3.1 Relevante leidinggegevens

Door het plangebied lopen meerdere hogedruk-aardgasbuisleidingen. De leidinggegevens, zoals aangeleverd door de eigenaar 'N.V. Nederlands Gasunie', zijn in tabel 3.1 weergegeven. Tabel 3.1 Gegevens buisleidingen.

Leiding naam

Diameter [mm]

Druk [bar]

Datum aanleveren gegevens

Invloedsgebied (IV) [m]

Opmerking

A-510 914.00 66.20 11-10-2010 420 Niet relevant, plan-

gebied buiten IV A-570 323.90 66.20 11-10-2010 170

A-570-01 323.90 66.20 11-10-2010 165

A-570-04 114.30 66.20 11-10-2010 60 Niet relevant, plan-

gebied buiten IV A-570-08 114.30 66.20 11-10-2010 50

A-570-12 168.30 66.20 11-10-2010 85*

A-570-12 114.30 66.20 11-10-2010 60*

N-570-20 318.00 40.00 11-10-2010 130 Niet relevant, plan-

gebied buiten IV N-570-32 114.30 40.00 11-10-2010 130 Niet relevant, plan-

gebied buiten IV A-655 610.00 79.90 11-10-2010 330

* De afname in diameter en invloedsgebied van leiding A-570-12 is het gevolg van de aftakking A-570-8 in de richting van het Walibi-terrein.

Page 215: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 7 van 20

3.2 Bevolking

In CAROLA is het invloedgebied rondom de leidingen berekend, dit is gegeven in tabel 3.1. Binnen deze verschillende invloedsgebieden liggen gebieden bestemd voor agrarische bedrijven, bedrijfsdoeleinde, verblijfsrecreatie, bos, natuur en dagrecreatie. Dit is vastgelegd in het conceptbestemmingsplan "Randmeerzone", het bestemmingsplan "Six Flags" en het bestemmingsplan "Buitengebied (9010)". In bijlage 1 zijn de invloedsgebieden van de verschillende buisleidingen op kaart weergegeven.

3.2.1 Woningen

Voor woningen is uitgegaan van 2,4 personen per woning. Aangenomen is dat deze mensen voor 50% overdag en voor 100% in de nacht aanwezig zijn. Deze benadering komt overeen met de omschreven werkwijze in de "Handreiking verantwoording groepsrisico".

3.2.2 Agrarische bedrijven

Voor agrarische bedrijven is aangesloten bij de benadering voor woningen. Alleen is aangenomen dat de personen voor 100% overdag aanwezig zijn en voor 100% in de nacht.

3.2.3 Dagrecreatie

De bestemde gebieden nabij de buisleidingen omvat strand en water recreatie. Voor deze gebieden is uitgegaan van 25 personen per hectare, zoals vastgesteld in de PGS 1:deel 6. aangenomen is dat deze mensen voor 80% overdag aanwezig zijn en voor 20% in de avond/nacht periode.

3.2.4 Verblijfsrecreatie

Binnen het bestemmingsplan "Randmeerzone" wordt voor meerdere locaties verblijfsrecreatie voorzien. Binnen het invloedsgebied van ondergrondse buisleidingen liggen twee locaties, specifiek bungalowpark "Het Spijkven" en "Combinehuis". Het Spijkven Op het moment zijn 142 bungalows gevestigd op het bungalowpark "Het Spijkven" volgens het bestemmingsplan mogen hier 250 bungalows worden gevestigd. Deze ruimte bestond ook al in het vigerende bestemmingsplan, derhalve is in de berekening ervan uit

Page 216: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 8 van 20

gegaan dat de bevolking hetzelfde is in de autonome en toekomstige situatie. Uitgangspunt is een gemiddelde aanwezigheid van 4 personen per bungalow, dit komt neer op 1.000 personen. Volgens de PGS1:deel 6 is aangenomen dat deze personen voor 12% overdag aanwezig zijn en voor 76% in de nacht periode. Colombinehuis In het Colombinehuis zijn 8 recreatiewoningen voor gezinnen met een zorgkind, theater en restaurant. Aanname is dat hier 50 personen aanwezig zijn, volgens de PGS1:deel 6 is aangenomen dat deze personen voor 12% overdag aanwezig zijn en voor 76% in de nacht periode. Camping "Veluwe Strandbad" Aan de Flevoweg te Elburg is de camping "Veluwe Strandbad"gevestigd. Voor deze camping is uitgegaan van 225 personen/hectare, zoals gesteld in de PGS 1:deel 6. Volgens de PGS 1:deel 6 is aangenomen dat deze personen voor 12% overdag aanwezig zijn en voor 76% in de nacht periode. Deze camping ligt niet binnen het bestemmingsplan Randmeerzone, maar is wel bepalend voor het groepsrisico rondom de leiding A-570-01.

3.2.5 WalibiWorld

Dit gebied valt buiten het bestemmingsplan Randmeerzone. Het attractiepark en evenemententerrein liggen grotendeels binnen het bestemmingsplan "Six Flags". Een gedeelte van het bestemmingsplan ligt binnen het plan "Ellerveld". Voor het groepsrisico is dit gebied bepalend vanwege het hoge aantal personen aanwezig binnen het invloedsgebied van de leidingen A-570 en A570-8. Deze gebieden zijn als evenementen gemodelleerd omdat de personen slechts een gedeelte van het jaar aanwezig zijn. In tabel 3.1 is een overzicht gegeven van het totaal aantal aanwezigen en het percentage van het jaar. Tabel 3.1 Modellering WalibiWorld terrein

Functie

Aantal aanwezigen

Dagen per jaar

Aanwezigheid dag/nacht

Percentage van het jaar

Attractiepark WalibiWorld 10.000 180 80% / 40% 40% / 20% Lowlandsfestival 40.000 3 100% / 100% 0,82% / 0,82% Kleinere festivals 10.000 9 100% / 100% 2,5% / 2,5%

3.2.6 Bedrijfsdoeleinden

Deze functie komt éénmaal voor binnen dit onderzoek. Voor deze locatie is de specifieke aanname gemaakt dat dit een klein bedrijf is volgens de PGS 1:deel 6. Uitgangspunt is dat hier overdag 5 personen aanwezig zijn en in de nacht 1 persoon.

Page 217: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 9 van 20

3.2.7 Bos en natuur

Voor het bos- en natuurgebied is uitgegaan dat hier geen personen aanwezig zijn, dit is conform de PGS 1:deel 6.

Page 218: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 10 van 20

4 Rekenresultaten

De berekeningen zijn uitgevoerd conform de uitgangspunten in hoofdstuk 3.

4.1 Plaatsgebonden risico

De plaatsgebondenrisicocontouren van alle leidingen zijn gegeven in bijlage 2. Conform het Bevb is de PR 10-6-contour een grenswaarde voor de bouw van kwetsbare objecten. Voor beperkt kwetsbare objecten is de PR 10-6-contour een richtwaarde. Hiervan mag, mits gemotiveerd, worden afgeweken door bevoegd gezag bij vaststelling van het bestemmingsplan. Uit de berekeningen blijkt dat alleen voor leiding A-570-12 een 10-6-risicocontour wordt gegeven. Deze contour is specifiek weergegeven in figuur 4.1. De overige leidingen hebben geen 10-6-risicocontour.

Figuur 4.1 Plaatsgebondenrisicocontouren traject A-570-12, overzicht

paars = 10-8/jaar blauw = 10-7/jaar rood = 10-6/jaar

Ter hoogte van de bestemming Verblijfsrecreatie kan de 10-6-risicocontour voor een knelpunt zorgen. In figuur 4.2 is de precieze ligging van de contour gegeven. Conform Bevb zijn 'kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor een verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen' als kwetsbaar object

Page 219: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 11 van 20

gedefinieerd. Gelet op het feit dat een nieuw bestemmingsplan geldt als nieuwe situatie betekent bovenstaande dat de grenswaarde van het plaatsgebonden risico van 10-6 wordt overschreden ter plaatse van Het Spijkven en naastgelegen recreatieterrein. Gelet hierop is een nadere beschouwing van de locatie van de objecten op het terrein noodzakelijk.

Figuur 4.2 Plaatsgebonden risico, locatie 10-6/jaar (rood)

Page 220: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 12 van 20

4.2 Groepsrisico

In de onderstaande figuren is het groepsrisico gegeven voor de leidingen A-570-01, A-570, A-570-12 en A-570-8. Voor de leiding A-655 heeft het rekenprogramma CAROLA geen relevant groepsrisico berekend.

1,00E-09

1,00E-08

1,00E-07

1,00E-06

1,00E-05

1,00E-04

10 100 1000 10000Aantal slachtoffers [N]

Cum

. Fre

q. [1

/jr]

Orientatiewaarde

A-570

A-570-01

A-570-08

A-570-12

Figuur 4.3 Groepsrisico voor alle buisleidingen binnen het bestemmingsplan

"Randmeerzone" In figuur 4.3 is het groepsrisico te zien van de leiding A-570. Het groepsrisico voor de leiding A-570 wordt merendeels bepaald door het evenemententerrein van WalibiWorld. Voor de leiding A-570-01 wordt het groepsrisico merendeels bepaald door de camping aan de Flevoweg te Elburg. Voor de leiding A-570-08 wordt het groepsrisico bepaald door het attractiepark WalibiWorld. Het groepsrisico van de leiding A-570-12 wordt volledig bepaald door bungalowpark "Het Spijkven". Voor alle leidingen blijft het groepsrisico onder de orientatiewaarde. Als gevolg van het bestemmingsplan Randmeerzone blijft dit groepsrisico gelijk.

Page 221: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 13 van 20

5 Conclusie

Het bestemmingsplan "Randmeerzone" is getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Hieruit is gebleken dat dit geen knelpunten oplevert. In het kader van nieuwe ruimtelijke ontwikkeling heeft Ingenieursbureau Oranjewoud/Save een onderzoek naar het aspect externe veiligheid uitgevoerd voor het doorgaande vervoer van gevaarlijke stoffen. Het onderzoek heeft geleid tot de onderstaande conclusies.

5.1 Plaatsgebonden risico

Voor de buisleiding is een plaatsgebondenrisicocontour van 10-6 jr-1 berekend. Binnen de 10-6-risicocontour bevindt zich een deel van het bungalowpark Het Spijkven, dat conform Bevb als kwetsbaar object wordt beschouwd. Gelet hierop moeten de bestemmingen (objecten) binnen Het Spijkven nader worden beschouwd.

5.2 Groepsrisico

Het groepsrisico wijzigt als gevolg van de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen niet. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat ten gevolge van het bestemmingsplan geen wijziging van het aantal personen binnen het invloedsgebied optreedt.

Page 222: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 14 van 20

Bijlage 1 : Invloedsgebied

In de figuren B1.1 tot en met B1.5 zijn de invloedsgebieden gegeven rondom de relevante buisleidingen.

Figuur B1.1 Invloedsgebied rondom buisleiding A-655 (330 meter)

Page 223: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 15 van 20

Figuur B1.2 Invloedsgebied rondom buisleiding A-570-1 (165 meter)

Page 224: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 16 van 20

Figuur B1.3 Invloedsgebied rondom buisleiding A-570-12 (85 en 60 meter)

Invloedsgebied: 85 meter

Invloedsgebied: 60 meter

Page 225: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 17 van 20

Figuur B1.4 Invloedsgebied rondom buisleiding A-570-8 (50 meter)

Page 226: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 18 van 20

Figuur B1.5 Invloedsgebied rondom buisleiding A-570 (170 meter)

Page 227: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 19 van 20

Bijlage 2 : Plaatsgebonden risico

Figuur B2.1 PR-contouren rondom leiding A-655

Page 228: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

projectnr. 233021 101011 - HB61 Risicoberekening conceptbestemmingsplan "Randmeerzone" 9 december 2010, revisie 01 Toetsing van het bestemmingsplan aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen

blad 20 van 20

figuur B2.2 PR-contour rondom de leiding A-570-01

Figuur B2.2 PR-contouren rondom de leidingen A-570-12, A-570-8 en A-570

Page 229: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

15

Bijlage 3 Rapportbeschrijving N307 Risicokaart

Page 230: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

628 - N307-Kruising N305-Dronten (noord) - Kruising N306

2007073001/04 PBp

Landelijk

Rapportbeschrijving: 628 - N307-Kruising N305-Dronten (noord) - Krui

Algemene gegevens

FLEVOLANDBevoegd gezag

Geaccordeerd door BGStatus

Type Onbekend

JOngeval frequentie aanwezig

0Ongeval frequentie

NVerdiepte ligging

NOverkappingen

NeeTunnel aanwezig

Gegevensherkomst Onbekend

Informatie over invoer

18-2-2008Datum eerste registratie

4-2-2009Datum laatste mutatie

Hoofdtransportroute / Corridor (transportroutedeel maakt hiervan deel uit)

N307Naam

N307 Lelystad - KampenOmschrijving

Provinciale wegModaliteit

Afgedrukt op:27-12-2010 Pagina 1 van 4

Page 231: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

628 - N307-Kruising N305-Dronten (noord) - Kruising N306

2007073001/04 PBp

Landelijk

Rapportbeschrijving: 628 - N307-Kruising N305-Dronten (noord) - Krui

Kaartje

Klik hier voor een grotere kaart

Risico effect bevolking

Plaatsgebonden risico

RBM2Rekenprogramma

1-1-2002Datum berekening

0Risicocontour Risicoafst. (PR 10-5) [m]

0Risicocontour Risicoafst. (PR 10-6) [m]

49Risicocontour Risicoafst. (PR 10-7) [m]

142Risicocontour Risicoafst. (PR 10-8) [m]

Groepsrisico gegevens

Afgedrukt op:27-12-2010 Pagina 2 van 4

Page 232: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

628 - N307-Kruising N305-Dronten (noord) - Kruising N306

2007073001/04 PBp

Landelijk

Rapportbeschrijving: 628 - N307-Kruising N305-Dronten (noord) - Krui

Vervoershoeveelheden

LF1Stofcategorie code

1842Aantallen wagens

1-1-2002Tel datum

LF2Stofcategorie code

1524Aantallen wagens

1-1-2002Tel datum

LT1Stofcategorie code

0Aantallen wagens

1-1-2002Tel datum

LT2Stofcategorie code

0Aantallen wagens

1-1-2002Tel datum

LT3Stofcategorie code

0Aantallen wagens

1-1-2002Tel datum

LT4Stofcategorie code

0Aantallen wagens

1-1-2002Tel datum

GF1Stofcategorie code

0Aantallen wagens

1-1-2002Tel datum

GF2Stofcategorie code

0Aantallen wagens

1-1-2002Tel datum

GF3Stofcategorie code

777Aantallen wagens

1-1-2002Tel datum

GT1Stofcategorie code

0Aantallen wagens

1-1-2002Tel datum

GT2Stofcategorie code

0Aantallen wagens

1-1-2002Tel datum

GT3Stofcategorie code

0Aantallen wagens

1-1-2002Tel datum

GT4Stofcategorie code

0Aantallen wagens

1-1-2002Tel datum

Afgedrukt op:27-12-2010 Pagina 3 van 4

Page 233: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

628 - N307-Kruising N305-Dronten (noord) - Kruising N306

2007073001/04 PBp

Landelijk

Rapportbeschrijving: 628 - N307-Kruising N305-Dronten (noord) - Krui

GT5Stofcategorie code

0Aantallen wagens

1-1-2002Tel datum

Afgedrukt op:27-12-2010 Pagina 4 van 4

Page 234: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 235: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

BIJLAGE 7

Page 236: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)
Page 237: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Versie: 13 december 2010

INSPRAAK- EN VOOROVERLEG RAPPORTAGE

Bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” – Voorontwerp

Page 238: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 3

INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. Inleiding 3 Hoofdstuk 2. Inspraak 7 2.1. Algemene reacties 7 2.2. Specifieke reacties 14 Hoofdstuk 3. Vooroverleg ex artikel 10 Bro 33 Hoofdstuk 4. Wensen / plannen ondernemers 67 Bijlage 1. Publicatie Bijlage 2. Kopieën inspraakreacties Bijlage 3. Kopieën vooroverlegreacties Bijlage 4. Overzicht benaderde ondernemers / instanties wensen / plannen Bijlage 5. Kopieën reacties wensen / plannen ondernemers Bijlage 6. Risicoberekening bestemmingsplan “Randmeerzone” Bijlage 7. Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer Bijlage 8. Oppervlakte recreatiewoningen

Page 239: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 5

HOOFDSTUK 1. INLEIDING Het gemeentebestuur van de gemeente Dronten is bezig de met voorbereiding van een bestemmingsplan waarvan het plangebied de zone aan de noord-, oost- en zuidzijde van de gemeente Dronten beslaat en (een gedeelte van) het IJsselmeer, Ketelmeer, Vossemeer, Drontermeer, Veluwemeer en de bos-, natuur-, en recreatiezone grenzend aan de wateren tussen Ketelhaven en Harderwijk omvat. Het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. De volgende objecten vallen niet in het plangebied:

- Waterparq Veluwemeer / Buitenplaats Veluwemeer; - Dorhout Mees; - Evenemententerrein en attractiepark Walibi World; - Plangebied Ellerveld (evenemententerrein, EHS en recreatiebungalowpark); - AZC; - Landgoed Roggebotstaete; - Ketelhaven (binnen- en buitendijks); - Plangebied IJsseldelta Zuid.

Page 240: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 6

Het bestemmingsplan herziet de geldende bestemmingsplannen en is conserverend van aard. Het voorziet in een actuele planologische regeling voor de bestaande situatie. Wat betekent dat de bestaande situatie is inbestemd, waarbij zoveel mogelijk is aangesloten op de bestaande regeling in de vigerende bestemmingsplannen. Het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” heeft voor inspraak ter visie gelegen en is voor vooroverleg toegestuurd aan de vooroverleginstanties. Op het plan zijn meerdere reacties binnengekomen. Naar aanleiding van de reacties is tussentijds in 2009 naar de recreatieondernemers en daaraan gerelateerde organisaties een brief gestuurd met het verzoek de plannen / wensen aan te geven voor de onderneming. Op basis van deze brieven is beoordeeld of er mogelijkheden bestaan om de wensen op te nemen in het bestemmingsplan. De beoordeling wel of niet is bekeken in het licht van de doelstelling van het bestemmingsplan, namelijk conserverend. In de brief is aangegeven dat complexe plannen wellicht niet mee genomen kunnen worden, door bijvoorbeeld ecologische motieven, maar dat dit mogelijk niet geldt voor eenvoudigere plannen. Naar aanleiding van de inspraakreacties en reacties op tussentijdse brief over wensen / plannen zijn een aantal uitgangspunten uit het geldende bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” en het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” onder de loep gelegd. Daarnaast zijn een aantal daaraan gerelateerde zaken meegenomen. Vervolgens zijn voorstellen voor nieuwe uitgangspunten geformuleerd. Half oktober 2010 vond een bijeenkomst plaats met de diverse partijen die in het gebied vertegenwoordigd zijn (recreatieondernemers, natuurorganisatie e.d.). Doel van deze bijeenkomst was het achterhalen hoe de partijen in het gebied tegen de voorstellen aankeken. De reacties zijn meegenomen in de vervaardiging van de “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”. Op 30 november 2010 stemde het college van Dronten in met deze notitie. Deze notitie vormt een basis voor het beantwoorden van een aantal ingediende inspraak- en vooroverlegreacties, maar ook de wensen / plannen brieven. De “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone (8060)” gaat in op de uitgangspunten (hoofdlijnen). Onderhavige rapportage gaat in op de specifieke reacties die zijn ontvangen. Passages uit de “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone” komen terug in deze inspraak- en vooroverlegrapportage als beantwoording van de reactie. Het voorontwerp zal waar nodig worden aangepast aan de beantwoording die in deze inspraak- en vooroverlegrapportage zijn gemaakt. De inspraak- en vooroverlegrapportage wordt opgenomen in het bestemmingsplan, dat als ontwerp ter inzage wordt gelegd. Leeswijzer In hoofdstuk 2 komt het onderdeel inspraak aan de orde. In eerste instantie worden enkele belangrijke kernpunten algemeen behandeld. Meerdere reacties hebben op dezelfde onderwerpen betrekking. Na deze onderwerpen worden de resterende punten per persoon/instantie/organisatie behandeld. Daar waar zaken in het algemene deel al zijn behandeld, zullen die aspecten niet meer per individuele reactie worden herhaald. In hoofdstuk 3 worden de vooroverlegreacties samengevat en voorzien van een reactie. Hoofdstuk 4 gaat in op een extra stap in het proces, namelijk het verzoek aan recreatieondernemers om hun wensen / plannen van hun onderneming kenbaar te maken. In bijlage 2 zijn de inspraakreacties opgenomen en in bijlage 3 de vooroverlegreacties, zodat waar nodig ook op de integrale tekst van de reacties kan worden teruggevallen. Bijlage 4 bevat een overzicht van de benaderde ondernemers / instanties voor een inzicht in hun wensen / plannen met de onderneming. In bijlage 5 zijn de reacties met wensen / plannen opgenomen. Bijlage 1 bevat de publicatie van de advertentie van het voorontwerp bestemmingsplan.

Page 241: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 7

HOOFDSTUK 2. INSPRAAK Op grond van de inspraakverordening heeft het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” van 8 september tot en met 20 oktober 2008 (6 weken) ter visie gelegen, zie bijgevoegde publicatie (bijlage 1). Gedurende deze periode konden ingezetenen en belanghebbenden hun inspraakreactie schriftelijk naar voren brengen. Voor eventuele vragen is een informatiemiddag/avond gehouden op 1 oktober 2008 van 16.00 – 20.00u. Voorafgaand aan de publicatie zijn alle adressen in het gebied aangeschreven. De gebruikers c.q. bewoners van deze adressen hebben een brief aanvangen met daarin de mededeling dat het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” ter visie ligt en dat de mogelijkheid tot een schriftelijke inspraakreactie open staat. Op het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” zijn inspraakreacties ingediend. De nummering verwijst naar de nummering in bijlage 2, waar de inspraakreacties zijn opgenomen.

1. Indiener 1; 2. Indiener 2; 3. Indiener 3; 4. Indiener 4; 5. Indiener 5; 6. Indiener 6; 7. Indiener 7; 8. Indiener 8; 9. Indiener 9; 10. Indiener 10; 11. Indiener 11; 12. Indiener 12; 13. Indiener 13; 14. Indiener 14; 15. Indiener 15; 16. Indiener 16; 17. Indiener 17; 18. Indiener 18; 19. Indiener 19; 20. Indiener 20; 21. Indiener 21; 22. Indiener 22; 23. Indiener 23; 24. Indiener 24; 25. Indiener 25; 26. Indiener 26;

27. Indiener 27; 28. Indiener 28; 29. Indiener 29; 30. Indiener 30; 31. Indiener 31; 32. Indiener 32; 33. Indiener 33; 34. Indiener 34; 35. Indiener 35; 36. Indiener 36; 37. Indiener 37; 38. Indiener 38; 39. Indiener 39; 40. Indiener 40; 41. Indiener 41; 42. Indiener 42; 43. Indiener 43; 44. Indiener 44; 45. Indiener 45; 46. Indiener 46; 47. Indiener 47; 48. Indiener 48; 49. Indiener 49; 50. Indiener 50; 51. Indiener 51; 52. Indiener 52;

53. Indiener 53; 54. Indiener 54; 55. Indiener 55; 56. Indiener 56; 57. Indiener 57; 58. Indiener 58; 59. Indiener 59; 60. Indiener 60; 61. Indiener 61; 62. Indiener 62; 63. Indiener 63; 64. Indiener 64; 65. Indiener 65; 66. Indiener 66; 67. Indiener 67; 68. Indiener 68; 69. Indiener 69; 70. Indiener 70; 71. Indiener 71; 72. Indiener 72; 73. Indiener 73; 74. Indiener 74; 75. Indiener 75; 76. Indiener 76; 77. Indiener 77.

2.1. ALGEMENE REACTIES Een aantal reacties betreffen hetzelfde onderwerp. Om die reden is er voor gekozen om die reacties, voor zover mogelijk, onderwerpgewijs te beantwoorden. De nummers boven de reacties verwijzen naar de nummers van de inspraakreacties. 2.1.1. Permanente bewoning 2 t/m 27, 29 t/m 41, 43 t/m 61, 64 t/m 67, 69, 70, 72, 73 en 74 De reacties met betrekking tot permanente bewoning hebben betrekking op het percentage aan permanente bewoning op de bungalowparken De Bremerberg en De Boschberg.

Page 242: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 8

Veelal wordt gepleit voor verhoging van het percentage; vanwege sociale controle (veiligheid); leefbaarheid; langere verhuur mogelijk bij moeilijke verkoop; park kan het prima aan omdat bestaande 15% al wordt overschreden; verkoopbaarheid van de bungalows; realiseren hogere economische waarde van het opstal; creëren rechtsgelijkheid met andere bungalowparken in het plangebied; bewoners rust en natuurliefhebbers; minder belastend voor de natuur dan hevige toeristenpieken; in stand houden voorzieningen; voorkomen verpaupering bij lange leegstand (geen verhuring) en door gedateerdheid niet geschikt voor recreatie. Ook handhaven van de bestaande 15% wordt aangevoerd. Dit wordt gevoed uit het beleid van het bestuur van Bungalowpark De Bremerberg, welke 0% opteren. Dit geldt ook voor de verhoging van het percentage. Voorzieningen en infrastructuur zijn geschikt voor 15% permanente bewoning. De argumenten die ook aangevoerd worden bij de verhoging van het percentage zijn ook van toepassing op handhaving van 15%. Verder wordt gesteld dat het percentage naar beneden is gebracht, terwijl dit omhoog zou moeten of vrijgelaten (reactie 70). Ten slotte opteert het bestuur van Bungalowpark De Bremerberg voor verbieden van permanente bewoning.

Reactie 1 Op grond van het huidige bestemmingsplan mogen op de bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg maximaal 15 % van de recreatiewoningen permanente bewoond worden. Dit is bepaald in de gebruiksvoorschriften van artikel 5 lid 6 van het geldende bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving”. Deze regeling is overgenomen in het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Naast inspraakreacties van de eigenaren/huurders/bewoners van de beide bungalowparken op het percentage permanente bewoning is van de VROM-inspectie een reactie ontvangen die in gaat op de gehanteerde regeling van permanente bewoning. In deze reactie geeft de VROM-inspectie aan dat het Rijk geen voorstander is van permanente bewoning van recreatiewoningen. Slechts onder voorwaarden is legalisatie mogelijk. De VROM-inspectie stelt vier voorwaarden aan het legaliseren van permanente bewoning: 1. dat de woning op 31 oktober 2003 onrechtmatige was bewoond of dat het

complex als geheel in grote mate onrechtmatig was bewoond; 2. dat de woning gelegen is buiten waardevolle en/of kwetsbare gebieden; 3. dat de woning voldoet aan het Bouwbesluit voor reguliere woningen; 4. dat de bestemming niet in strijd is met de milieuwetgeving. Een percentage voor woningen dat permanent bewoond mag worden, is in strijd met de eerste voorwaarde voor legalisatie. De VROM-inspectie stelt namelijk dat op deze manier een systeem ontstaat waarin ook diegene na 31 oktober 2003 permanent is gaan wonen in aanmerking kan komen voor legalisering. Geadviseerd wordt om de regel met het percentage te laten vervallen. In plaats daarvan kan persoonsgebonden overgangsrecht worden toegekend. Ook een maatbestemming is een optie, maar gemengd gebruik op één recreatiepark heeft niet de voorkeur van de VROM-inspectie vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening. De gemeente heeft ook over permanente bewoning beleid opgesteld. In 2002 stelde het gemeentebestuur van Dronten de “Nota beëindiging permanente bewoning van recreatieverblijven” vast. Het doel van deze nota is om bestaande permanente bewoning af te bouwen en potentiële nieuwe bewoners goed te informeren over het verbod om in een recreatieverblijf te wonen. In 2004 is hierop een vervolg gekomen “Notitie permanente bewoning (kenmerk: U04. 012919), welke door het college is vastgesteld en kenbaar gemaakt aan de

1 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 243: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 9

betrokkenen. In deze notitie wordt onder meer specifiek ingegaan op de personen die zich gevestigd hebben op de bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg. Het volgende is geschreven. “Eigenaren/bewoners van recreatieverblijven die zijn gesitueerd in de recreatieparken “Boschberg” en “Bremerberg”. In gevolge het ter plaatse vigerende bestemmingsplan “Veluwemeer eo” dat sedert 11 augustus 1998 onherroepelijk van kracht is geworden hebben de gronden waarop de recreatieverblijven zijn gesitueerd de bestemming “Recreatie”. Voorts is het als recht toegestaan dat maximaal 15 % van de aanwezige verblijven ten behoeve van permanente bewoning mag worden gebruikt / bewoond. Voor de beoordeling van de rechthebbende-situatie van de huidige bewoners/eigenaren van deze verblijven zijn de volgende peildata van belang: a. 11 augustus 1998, zijnde de datum van inwerkingtreding van het

bestemmingsplan “Veluwemeer eo”; b. 1 oktober 2003; c. 31 oktober 2003 (brief Min. Dekker); d. 1 januari 2005, termijn van de brief van Min. Dekker waarin standpunt van

gemeenten bekend dient te zijn. Ad a. Eigenaren die reeds voor deze datum het recreatieverblijf bewonen ten behoeve van permanente bewoning mogen dit als recht bewonen en krijgen een beschikking met een persoonsgebonden karakter die gerelateerd is aan het recreatieverblijf voor het voortgezet gebruik van het recreatieverblijf als woning2. Personen die reeds voor, of op deze datum eigenaren zijn van een recreatieverblijf, doch blijkens het ontbreken van inschrijving in het Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) niet permanente bewonen mogen het recreatieverblijf volgens recht ten behoeve van permanente bewoning (laten) gebruiken. Zij krijgen ten behoeve hiervan een persoonsgebonden beschikking om permanent een recreatieverblijf te bewonen. Ad b. Personen die na 11 augustus 1998, doch voor of uiterlijk 1 oktober 2003 eigenaren zijn geworden van een recreatieverblijf en deze verblijfsruimte ten behoeve van permanente bewoning gebruiken krijgen als recht een persoonsgebonden beschikking om dit recreatieverblijf ten behoeve van permanente bewoning ten bewonen, dan wel te laten bewonen. Ad c. Het hiervoor onder sub ad b is van overeenkomstige toepassing.” Uit gegevens van het GBA blijkt dat op peildatum 31 oktober 2003 het percentage dat ingeschreven staat op de adressen van de beide parken als volgt is: Peildatum 31 oktober 2003 Percentage ingeschreven De Bremerberg 16 % De Boschberg 30 %

Tabel 1. Inschrijvingen GBA 31 oktober 2003

Ongeveer 6,5 jaar later ziet dit percentage er als volgt uit: Peildatum 3 mei 2010 Percentage ingeschreven De Bremerberg 15 % De Boschberg 34 %

Tabel 2. Inschrijvingen GBA 3 mei 2010

Het uitvoeren van het beleid “Notitie permanente bewoning (kenmerk: U04. 012919) heeft er toe geleidt dat persoonsgebonden beschikkingen zijn afgegeven. Tabel 3 geeft een overzicht van de afgegeven beschikkingen per bungalowpark.

2 Met andere woorden: de persoon die de beschikkinghouder is, mag die recreatiebungalow waarvoor permanente bewoning is aangevraagd, permanent bewonen. Bij verhuizen dan wel overlijden van de beschikkinghouder vervalt dit persoonsgebonden recht. De persoon die daarna in deze recreatiebungalow recreatief verblijft, heeft geen recht op permanente bewoning.

Page 244: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 10

Bungalowpark Aantal afgegeven

persoonsgebonden beschikkingen

Aantal permanent te

bewonen bungalows*

Percentage beschikkingen

De Bremerberg 13 (7 bungalows) 33 6 % De Boschberg 43 (32 bungalows) 27 24 %

* Conform het percentage van 15 op het totaal aantal woningen per park. Tabel 3. Overzicht verleende persoonsgebonden beschikkingen

Op grond van voorgaande wordt het percentage van 15% uit de regels verwijderd. Het percentage van 15 % wordt verwijderd uit de regels, omdat deze regeling in strijd is met één van de legalisatie voorwaarden voor permanente bewoning.

In eerste instantie was de insteek om voor beide parken te kiezen voor het opnemen van een aanduiding: permanente bewoning, op de bungalows waar permanente bewoning plaatsvindt. Dit op basis van het gevoerde beleid de afgelopen jaren. Voor 11 augustus 1998 was er geen beperking op permanente bewoning. Vanaf 11 augustus 1998 trad het bestemmingsplan “Veluwemeer eo” in werking waarin is opgenomen dat maar 15 % van de recreatiewoningen op bungalowpark De Boschberg en De Bremerberg permanent bewoond mag worden. Op 11 november 2003 heeft minister S.M. Dekker een brief over permanente bewoning van recreatiewoningen aan de Tweede Kamer doen toekomen met een peildatum van 31 oktober 2003. De brief van 11 november 2003 is door de minister van VROM, gesteund door de ministerraad, vastgesteld regeringsbeleid voor de ruimtelijke ordening. De Tweede Kamer staat achter dit beleid. Provincie en gemeenten kunnen dan ook handelen naar dit beleid. De “Notitie permanente bewoning (U04. 012919)” geeft een handreiking over hoe om te gaan met permanente bewoning in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Op grond van dit beleid zijn persoonsgebonden beschikkingen afgegeven. In de loop van het proces tot de totstandkoming van de definitieve notitie is bovenstaande insteek nader bekeken. Zoals eerder genoemd is op grond van het huidige bestemmingsplan zowel bij bungalowpark De Boschberg als De Bremerberg 15 % aan permanente bewoning mogelijk. Echter de 15 % regeling uit het geldende bestemmingsplan is niet geoormerkt. Dus volgens het geldende bestemmingsplan is voor maximaal 15 % van het totale aantal recreatiewoningen permanente bewoning toegestaan, waarbij niet is bepaald welke woningen wel en welke niet permanent mogen worden bewoond in beide bungalowparken. In het bestemmingsplan is de regeling slechts in algemene bewoordingen opgenomen. Bepaalde bewoners hebben een persoongebonden beschikking gekregen. Hieruit kan worden opgemaakt dat deze eigenaren slechts een strikt persoonlijk recht tot permanente bewoning hebben en deze niet overdraagbaar is. Na verhuizing of overlijden van de bewoners vervalt het recht op permanente bewoning. De consequentie van het opnemen van een aanduiding permanente bewoning op de verbeelding is dat dit in ieder geval voor de duur van het bestemmingsplan een zekerheid geeft aan de eigenaar / erfpachter van de recreatiebungalow. Met andere woorden permanente bewoning op deze parken sterft niet uit. De parken liggen in de oostrand van de gemeente Dronten nabij het Veluwemeer tussen de bossen. Op grond van het recreatieve beleid verwoord in de “Beleidsnota Toerisme en Recreatie” (september 2008) maakt het gebied van de bungalowparken onderdeel uit van de Veluwemeer kustzone tussen Hardersluis en Elburgerbrug. Deze zone vormt een intensieve recreatiezone voor verblijfsrecreatie en intensieve dagrecreatie (recreatiezwaartepunt). Het vormt tevens een recreatiegebied voor de inwoners van

Page 245: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 11

Biddinghuizen. Het gebied is niet bedoeld voor wonen. Plus binnen de parken krijgt men ook te maken met een bewuste ongelijke situatie tussen diverse recreatiebungalows. Daarnaast geeft de VROM inspectie aan dat gemengd gebruik op één recreatiepark niet de voorkeur heeft vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening. Het verwijderen van 15 % uit de regels en geen aanduiding permanente bewoning op te nemen, wordt versterkt door het beleid van de coöperatieve vereniging bungalowpark De Bremerberg. Naar aanleiding van de bijeenkomst medio oktober 2010 met de recreatieondernemers vond 22 oktober 2010 een overleg met het bestuur van bungalowpark De Bremerberg plaats. Bij bungalowpark De Bremerberg zijn de percelen in erfpacht uitgegeven. De coöperatieve vereniging heeft percelen in erfpacht uitgegeven en blijft zelf bloot-eigenaar van de percelen. De erfpachters hebben het recht om op het erfpachtsperceel een recreatiebungalow te hebben en te gebruiken. In de erfpachtsvoorwaarden staat nadrukkelijk dat het erfpachtperceel niet voor permanente bewoning mag worden gebruikt. In een besluit van de Algemene Ledenvergadering wordt dit bevestigd. In 1998 werden 33 bungalows permanent bewoond. Door het bestuur van bungalowpark De Bremerberg werden deze 33 gedoogd. In de loop van de jaren is dit aantal gezakt naar 19. De erfpachters van deze 19 bungalows hebben van het bestuur van het bungalowpark een persoonlijke gedoogbeschikking gekregen. Uiteindelijk is het doel van dit bestuur en de haar vertegenwoordigende coöperatieve vereniging en derhalve haar aangesloten leden, zijnde de gezamenlijke erfpachters van de percelen dat er helemaal geen permanente bewoning plaatsvindt in het bungalowpark. In het kader van dit doel vindt het bestuur het wenselijk dat de gemeente hiervoor ook planologisch het kader biedt. Daar komt bij dat de erfpachters met het ondertekenen van de erfpachtovereenkomst het risico hebben aanvaard dat zij de bungalow niet permanent mogen bewonen. Deze planologische wijziging is daarom “voorzienbaar” voor de betreffende erfpachters (leden van de coöperatieve vereniging) “en is het risico aanvaard”. In het geval er schade (in de vorm van waardedaling van het erfpachtsrecht) optreedt dan komt deze schade niet voor vergoeding in aanmerking. Bij bungalowpark De Boschberg is de eigendomssituatie anders. De percelen en de recreatiebungalows erop zijn volledig juridisch eigendom van de eigenaren. Echter hier geldt, net als bij De Bremerberg, dat de 15 % regeling uit het geldende bestemmingsplan niet geoormerkt is. Dus volgens het geldende bestemmingsplan is voor maximaal 15 % van het totale aantal recreatiewoningen permanente bewoning toegestaan, waarbij niet is bepaald welke woningen wel en welke niet permanent mogen worden bewoond. In het bestemmingsplan is de regeling slechts in algemene bewoordingen opgenomen. Het verwijderen van het percentage van 15 % aan permanente bewoning uit de regels zou kunnen leiden tot planschade. Om hierin inzicht te krijgen is een planschaderisicoanalyse3 uitgevoerd. De conclusie van deze analyse is dat niet verwacht wordt dat een recreatiebungalow op het park minder waard wordt wanneer permanente bewoning niet meer is toegestaan. Dit komt doordat een koper geen rechten kan ontlenen aan de regeling in het bestemmingsplan. Deze regeling is niet geoormerkt. Daarnaast hebben bewoners slechts een persoonsgebonden beschikking gekregen, welke niet overdraagbaar is. Kortom, het percentage van 15 % permanente bewoning op de bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg wordt geschrapt uit de regels. Er wordt geen nieuw percentage opgenomen. Permanente bewoning op de bungalowparken De

3 Risicoanalyse planschade inzake het bestemmingsplan “Randmeerzone”, 17 november 2010, Oranjewoud.

Page 246: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 12

Boschberg en de Bremerberg wordt uitgesloten in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Door middel van de persoonsgebonden beschikking wordt permanente bewoning in een aantal recreatiebungalows mogelijk gemaakt, totdat de beschikkinghouder verhuist of overlijdt. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan

2.1.2. Bebouwingsoppervlakte recreatiewoning 2, 14, 15, 55, 56, 63, 64, 70 en 73 Deze reacties gaan in op de vergrotingsmogelijkheden van de recreatiewoningen op De Boschberg en De Bremerberg. Het bestemmingsplan geeft door middel van een binnenplanse ontheffing (artikel 22.4) de mogelijkheid om het oppervlak van de recreatiewoning te vergroten naar 57 m2. Bij recht is 45 m2 toegestaan. In de diverse reacties wordt verzocht om verhoging van het aantal vierkante meters bij binnenplanse ontheffing. De voorstellen betreffen 70 m2, 80 m2 à 90 m2. Argumenten die worden aangevoerd zijn:

- met 57 m2 blijf je aan de onderkant van de recreatiemarkt (voldoet niet aan eisen destijds vanuit woon- en/of verblijfsgerief);

- kleine bungalows slecht verkoopbaar; - doet geen onevenredig afbreuk aan verblijfsaccommodatie; de kavels zijn ruim

genoeg; - grotere slaapkamers zijn geen overbodige luxe; - oppervlakte van 57 m2 te klein voor zes personen (relatie gelegd met ARBO

wetgeving en klimaat c.q. verregende (zomer)vakanties); - laatste jaren toename van “ruimere” woningen op woningmarkt, ook toename van

“ruimere” recreatiewoningen op de markt; - concurrentieverhouding tussen oude (Boschberg/Bremerberg) en nieuwe parken

(Rivieracamping (80 m2) en Buitenplaats Veluwemeer (120 m2) is m.b.t. opstallen buiten proporties;

- rechtsongelijkheid in toekennen van (bouw)rechten en ontwikkelingsmogelijkheden; - bouwtechnische eisen en normen zijn de laatste tijd in wet- en regelgeving geheel

gelijkgetrokken en voor alle bouwwerken even zwaar; Hierbij komt bij dat in een mandaatbesluit van B en W van 12 maart 2002 vergroting naar 62,7 m2 mogelijk wordt gemaakt. Dit is 10 % van 57 m2. Hierover is een afspraak (april 2000) gemaakt tussen de vereniging Bungalowpark De Bremerberg en de gemeente Dronten. Dit komt niet terug in het voorontwerp bestemmingsplan. Verzocht wordt om deze afspraak op te nemen in het bestemmingsplan. Daarnaast verzoekt deze vereniging ook recht te doen aan genoemde afspraken in de bijgevoegde bijlage bij de inspraakreactie.

Reactie 4 In inspraakreacties van de indieners wordt gevraagd om het oppervlak te verhogen naar 70 – 90 m2. Zij verwijzen naar ontwikkelingen in de markt (meer luxe/comfort) en vergelijking met andere parken in de gemeente Dronten. Daarnaast pleit de RECRON ook voor verhoging met de motivatie dat 70 m2 algemeen geaccepteerd is in de markt. Bij bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg is in het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” een oppervlakte van 45 m2

bij recht toegestaan. Door middel van een binnenplanse ontheffing kan dit vergroot worden naar 57 m2. Dit is ook van toepassing op de bungalows van het ’t Spijkven. Daarnaast is voor bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg nog een aparte afspraak gemaakt tussen het college van Dronten en het bestuur van beide parken om nog

4 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 247: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 13

een vergroting van 10 % van 57 m2 toe te staan. Deze ontheffing wordt standaard toegepast. Dit betekent dat de bungalows met ontheffing vergroot kunnen worden naar 62,7 m2. Bij de overige parken in het plangebied van onderhavig bestemmingsplan is een oppervlakte van 80 – 120 m2 toegestaan, zie bijlage 8. De oppervlakte is per park wisselend. Het karakter van de recreatiebungalows op de drie parken is als volgt. Op De Boschberg zijn de bungalows geschakeld (figuur 1). De Bremerberg heeft een clustering van vier bungalows (figuur 2). Op ’t Spijkven is sprake van twee soorten bungalows: geschakelde en geclusterde bungalows (figuur 3).

In vergelijking met wat aan oppervlakte wordt toegestaan bij de bestaande parken in de gemeente Dronten lopen de parken De Bremerberg, De Boschberg en ‘t Spijkven achter. Het Rivièra Parc heeft de mogelijkheid om recreatiewoningen met een maximum oppervlakte van 80 m2 te plaatsen. Andere parken hebben grotere oppervlaktematen, zoals Waterparq Veluwemeer en Colombinehuis, maar dit zijn parken van recentere datum. De RECRON geeft aan dat al jaren de maat van 70 m2 voor een recreatiewoning algemeen geaccepteerd is in de markt. Het doel is niet om bij de overige parken het maximaal toegestane oppervlak te verhogen, maar juist de parken die beneden de markt zitten op een algemeen geaccepteerd oppervlakte te brengen. Volgens de RECRON is dit 70 m2 à 80 m2. De recreatiewoningen die mogelijk zijn bij Riviera Parc mogen maximaal 80 m2

groot zijn. Dit is in de randmerenzone, afgezien van De Boschberg, De Bremerberg en ’t

Figuur 1. Geschakelde bungalows De Boschberg Figuur 2. Geclusterde bungalows De Bremerberg

Figuur 3. Geschakelde en geclusterde bungalows ‘t Spijkven

Page 248: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 14

Spijkven, het laagst toegestane oppervlak is. Daarom vormt dit het uitgangspunt voor de genoemde drie parken. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Het maximaal toegestane oppervlakte voor de recreatiebungalows op de bungalowparken De Boschberg, De Bremerberg en ’t Spijkven te verhogen naar 80 m 2.

2.2. SPECIFIEKE REACTIES 1. Indiener 1 Indiener betreurt het dat er niet gewacht is op de Strategische Visie Oostkant Dronten. Verder wordt aangegeven dat het de gemeente had gesierd als zij meer betrokkenheid met de recreatiebedrijven had getoond, door bijvoorbeeld eens te informeren naar de plannen die er voor de komende tien jaar zijn. Het voorontwerp betekent een achteruitgang voor de bedrijfsvoering en toekomstige mogelijkheden van het bedrijf. Ongewijzigd vaststellen van dit bestemmingsplan leidt tot traject van bezwaren en planschade. Punt voor punt worden vervolgens de problemen opgesomd:

a. in het vigerende bestemmingsplan is het grondgebied met de bestemming “Kampeerterrein” groter dan op de kaarten in het voorontwerp staat ingetekend. Verzocht wordt dit terug te brengen naar wat in het vigerende plan is weergegeven;

b. op grond van het vigerende bestemmingsplan zijn de voor “kampeerterrein” aangewezen gronden bestemd voor kamperen in tenten en caravans. Onderhavig plan sluit stacaravans uit. Verzocht wordt om in het nieuwe bestemmingsplan de mogelijkheid voor het plaatsen van stacaravans open te houden;

c. via vrijstelling zijn kampeerbungalows mogelijk gemaakt. Onderhavig bestemmingsplan bevat deze vrijstellingsmogelijkheid niet. Gevraagd wordt de mogelijkheid om meer kampeerbungalows te plaatsen op het terrein te bieden in het bestemmingsplan;

d. afgevraagd wordt waarom het college verschillende mogelijkheden (bungalowtent, stacaravan, trekkershut, wigwamtent of boomhut) van kamperen precies wil omschrijven en (meestal) verbieden;

e. in artikel 15.2.1.d. is een maximum maat van 50 m2 voor het oppervlakte aan gebouwen ten behoeve van sanitair opgenomen. Echter de bestaande bouw uit 1999 heeft al een oppervlakte van 79 m2. In verband met de doelgroep die zij ontvangen, wordt verzocht de maximale oppervlaktemaat te laten vervallen. Het vigerende bestemmingsplan kent geen maximale oppervlaktemaat voor gebouwen.

f. Artikel 15.2.5.a bevat een maximum oppervlakte van 30 m2 voor trekkershutten. De bestaande kampeerbungalows zijn 32 m2. Verzocht wordt om een maximale maat van 50 m2 te hanteren, in verband met toekomstige ontwikkelingen en de specifieke doelgroep;

g. De grootste belemmering voor de bedrijfsvoering is de invoering van het begrip: maximaal aantal standplaatsen. In de voorschriften ontbreekt dit begrip. Op de plankaart zijn 160 standplaatsen aangegeven. Echter toekomstige ontwikkelingen kunnen leiden tot een andere inrichting van het terrein, waarbij er veel meer standplaatsen kunnen komen. Waarom dient het aantal standplaatsen in het bestemmingsplan te worden aangegeven. Daar kunnen ook andere vergunningen voor worden aangewend. Verzocht wordt om het maximum aantal standplaatsen te laten vervallen.

h. De plankaart geeft het maximale bebouwingspercentage van 1,5% weer. Dit is een achteruitgang ten opzichte van vigerende bestemmingsplan. Daarin is het bebouwd gedeelte 1%, exclusief hoofdgebouwen en dienstwoning. Voor het behouden van dezelfde mogelijkheden is bebouwingspercentage van 2,5% vereist.

Page 249: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 15

Ten slotte wordt verzocht om over de zienswijze gehoord te worden.

Reactie Inmiddels is de Strategische Visie Oostkant Dronten door de gemeenteraad vastgesteld. Naar aanleiding van ingediende reacties op het voorontwerp bestemmingsplan is een tussenstap gemaakt. In 2009 is aan de recreatieondernemers gevraagd schriftelijk aan te geven wat hun plannen zijn de komende jaren. Naar aanleiding van de inspraakreacties en de reacties op de tussentijdse brief over wensen / plannen zijn een aantal uitgangspunten onder de loep gelegd. Vervolgens zijn voorstellen voor nieuwe uitgangspunten geformuleerd. Half oktober 2010 vond een bijeenkomst plaats met de diverse partijen die in het gebied vertegenwoordigd zijn (recreatieondernemers, natuurorganisatie e.d.). Ad a. In het vigerende bestemmingsplan “Landelijk gebied Dronten” is het gebied

waarop een kampeerterrein is toegestaan groter dan in het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Bij de vormgeving van de plankaart van het voorontwerp bestemmingsplan is de kadastrale begrenzing als hulpmiddel gebruikt om de verschillende bestemmingsvlakken te bepalen. Uitgangspunt van onderhavig bestemmingsplan is conserverend van aard. Het respecteert de huidige activiteiten en maakt geen nieuwe (grote) ontwikkelingen mogelijk. Daarom is de bestaande / feitelijke situatie inbestemd. De kadastrale begrenzing geeft hiervan een goede weergave. Daarnaast is in ongeveer 40 jaar geen aanspraak gemaakt op dit gedeelte. Verder maakt dit gedeelte onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur5 en is aangeduid als waardevol gebied. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad b. Op grond van artikel 12, “Kampeerterrein” van het vigerende

bestemmingsplan “Landelijk gebied Dronten” zijn gronden met deze bestemming bestemd voor het kamperen in tenten en caravans en het oprichten van gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen. De strekking van deze regeling is dat er op dit terrein gekampeerd kan worden in tenten en toercaravans. Stacaravans vallen niet onder de benaming caravans. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad c6. In het geldende bestemmingsplan zit geen specifieke vrijstelling welke

kampeerbungalows mogelijk maak. De kampeerbungalows (tenthuisjes) die geplaatst zijn bij Camping de Ruimte zijn door middel van een algemene binnenplanse vrijstelling mogelijk gemaakt. In de reactie bij onderdeel d. valt te lezen dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen mobiele en plaatsgebonden kampeermiddelen. De kampeerbungalows (tenthuisjes) behoren tot de plaatsgebonden kampeermiddelen. Mede naar aanleiding van de vraag van de ondernemer om stacaravans mogelijk te maken, is bekeken in het plangebied welke campings hiervoor nog meer in aanmerking kunnen komen. Een aantal campings (binnendijks) mogen al (beperkt) stacaravans plaatsen. Vanwege het karakter van Camping de Ruimte in vergelijking met de andere campings die al stacaravans mogen plaatsen, is besloten om op Camping de Ruimte ook beperkt stacaravans mogelijk te maken. Aangezien de camping niet in oppervlakte uitbreidt door de komst van plaatsgebonden kampeermiddelen worden geen negatieve effecten bovenop de huidige verstoring verwacht.

5 Kaart EHS vastgesteld door Provinciale Staten van de provincie Flevoland d.d. 17 juni 2010. 6 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 250: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 16

Vanwege de ontwikkeling van diverse kampeermiddelen met een plaatsgebonden karakter wordt in het bestemmingsplan niet sec uitgegaan van de benamingen stacaravans, tenthuisjes of iets dergelijks, maar wordt een overkoepeld begrip gehanteerd, zoals plaatsgebonden kampeermiddelen. Kortom, aan de reactie voor het mogelijk maken van kampeerbungalows (tenthuisjes) wordt tegemoet gekomen, maar is wel begrensd. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad d7. Niet elk middel om mee te kamperen wordt omschreven. Diverse benamingen

van middelen worden gehanteerd, omdat van verschillende middelen om mee te kamperen verschillen in permanentheid uitgaat. In de loop van de jaren zijn nieuwe vormen van verblijfsrecreatie ontstaan. Naast de tent, (toer)caravan, stacaravan worden al enige tijd trekkershutten, blokhutten, tenthuisjes (kampeerbungalows) en (houten) tipi’s gebruikt om in te kamperen/recreëren. Hierdoor is een onderscheid ontstaan tussen mobiele en plaatsgebonden kampeermiddelen. Mobiele kampeermiddelen zijn de kampeermiddelen, zoals deze omschreven zijn in het merendeel van de bestemmingsplannen van de gemeente Dronten, namelijk:

Kampeermiddel: een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

Een stacaravan, tenthuisjes, trekkershutten en blokhutten behoren hier niet toe. Deze onderkomens hebben een plaatsgebonden karakter. Veelal worden deze kampeermiddelen niet weggehaald na het kampeerseizoen (1 april tot en met 31 oktober). Om nieuwe vormen van verblijfsrecreatie middelen, zoals tenthuisjes en trekkershutten, een plek te kunnen geven binnen de huidige regeling voor de omgeving van het Veluwemeer is het voorstel om tenthuisjes, trekkershutten en vergelijkbare vormen onder de stacaravan regeling te scharen. Een stacaravan is een plaatsgebonden kampeermiddel. Tenthuisjes en trekkershutten zijn hiermee vergelijkbaar. In het bestemmingsplan wordt een onderscheid aangebracht tussen mobiele en plaatsgebonden kampeermiddelen.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad e. Het geldende bestemmingsplan bevat geen oppervlaktemaat voor gebouwen, maar wel een bebouwingspercentage van 1% (het bebouwde gedeelte mag ten hoogste 1% van het perceel bedragen) voor sanitaire gebouwen. In het voorontwerp bestemmingsplan is wederom een bebouwingspercentage opgenomen, maar ditmaal naast de sanitaire gebouwen ook voor een voorzieningengebouw, bedrijfswoning e.d. (gebouwen ten dienste van het kampeerterrein). Vervolgens geldt voor onder meer de sanitaire gebouwen een maximum oppervlak van 50 m2 per gebouw. De indiener geeft aan dat er al een sanitair gebouw staat met oppervlakte meer dan 50 m2. In dit geval wordt het bebouwingspercentage leidend en geldt niet het maximum van 50 m2 per sanitair gebouw.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad f8. In het kader van het benoemen van verschillende kampeermiddelen met een

plaatsgebonden karakter onder dezelfde noemer wordt de trekkershut niet meer apart genoemd. Deze vorm van een kampeermiddel met een permanent

7 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten. 8 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 251: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 17

karakter gaat vallen onder de regeling die ook geldt voor stacaravans en dergelijke (plaatsgebonden kampeermiddelen). Maximaal 15 % van het kampeerterrein mag voor dergelijke kampeermiddelen (inclusief standplaats) worden gebruikt, zie ook reactie op onderdeel c. Voor deze trekkershutten verandert het maximaal toegestane oppervlak ook. Dit is inherent aan de gelijkstelling aan de stacaravanregeling. De maximum oppervlakte voor plaatsgebonden kampeermiddelen wordt 70 m2 inclusief bijgebouwen, overkappingen en eventuele aan- en uitbouwen.

De keuze voor het hanteren van een oppervlakte voor stacaravans is als volgt. Op grond van de regeling zoals die nu is opgenomen in het bestemmingsplan is de oppervlakte van een stacaravan onbeperkt binnen het kampeergedeelte. Nadeel voor de ondernemer is hoe groter de stacaravan, hoe minder stacaravans er kunnen staan. Door de markt worden nieuwe vormen van overnachten bedacht, zoals de chalets. Over chalets ontstaat de vraag: is het een recreatiewoning of een stacaravan? De meningen zijn erover verdeeld. Veelal zien mensen een chalet niet als een stacaravan, maar als een recreatiewoning. Hiermee kom je op een hellend vlak. Spreken we nog over kamperen of over een verkapt bungalowpark (recreatiewoningenpark) – voor een goedkoper segment. Om deze discussie te omzeilen wordt, in het verlengde van de provincie Gelderland en andere gemeenten, een maximale oppervlakte maat opgenomen voor stacaravans. Alles wat het maximum oppervlakte overschrijdt, wordt gezien als een recreatiewoning. Alles wat er onder zit, is dus een stacaravan/chalet. Op deze manier hoef je geen onderscheid te maken tussen een stacaravan of een chalet.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad g9. In de geldende bestemmingsplannen zijn geen aantallen standplaatsen

opgenomen, omdat dit toen geregeld werd door middel van de kampeervergunning op grond van de Wet op de Openlucht Recreatie (WOR). Echter de WOR is ingetrokken. De Wet op de Openluchtrecreatie is ingetrokken met het doel de regeldruk voor de ondernemers te verminderen. De ondernemer moet flexibel kunnen inspelen op de steeds veranderende marktomstandigheden. Vanuit deze gedacht past het niet om exacte aantallen dan wel oppervlaktes op te nemen. Op grond van de markt kan regulering plaatsvinden van het aantal standplaatsen. Hoe dichter de standplaatsen op elkaar hoe minder kwaliteit, terwijl in het huidige tijdperk mensen juist om kwaliteit/comfort vragen. Nadeel kan zijn dat ondernemers het gaan uitbuiten. Dus zoveel mogelijk plaatsen per hectare realiseren. Echter hierbij kan worden opgemerkt dan ondernemers bij het plaatsen van kampeermiddelen altijd moeten voldoen aan afstandsnormen die gelden vanuit de bouw- en brandveiligheidregelgeving. De ondernemer kan hieraan binnen de geldende regelgeving zelf invulling geven. In het bestemmingsplan geen aantallen standplaatsen opnemen bij de (reguliere) campings, exclusief mini-campings onder voorbehoud dat dit wordt geregeld in de brandbeveligingverordening.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad h. Het huidige bestemmingsplan bevat inderdaad alleen voor het oprichten van

gebouwen voor sanitaire voorzieningen, zoals toiletgebouwtjes,

9 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 252: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 18

reinwaterkelders, gemaalgebouwtjes en andere bouwwerken een bebouwingspercentage van 1% van het perceel. Ten aanzien van het oprichten van één of meerdere hoofdgebouwen voor bijvoorbeeld een kampwinkel, dienstwoning en andere centrale voorzieningen, is geen oppervlaktemaat of bebouwingspercentage opgenomen. Het bestemmingsvlak op grond van het bestemmingsplan “Landelijk gebied Dronten” uit 1971 heeft een oppervlak van ongeveer 7,9 ha. 1 procent van 7,9 ha is 790 m2. Deze oppervlakte kan op grond van het huidige bestemmingsplan gebruikt worden voor sanitaire voorzieningen. In de bestaande situatie staan er aan hoofdgebouwen de volgende gebouwen: bedrijfswoning, voorzieningengebouw en een schuur. De gezamenlijke oppervlakte van deze gebouwen is ongeveer 546 m2. Uitgaande van het bebouwingspercentage uit het geldende bestemmingsplan (790 m2) en het bestaande oppervlakte aan hoofdgebouwen (546 m2) is een bebouwingspercentage van 2,5 % reëel. Op grond van de planregels is dit percentage bedoeld voor gebouwen ten dienste van het kampeerterrein. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bebouwingspercentage op de plankaart van het bestemmingsplan.

28. Indiener 28 De indiener constateert dat het uitgangspunt: een conserverend plan waarin de huidige activiteiten en mogelijkheden worden gerespecteerd, niet altijd consequent is toegepast. Onderhavig plan is op onderstaande punten beperkend ten opzichte van op dit moment geldende planologische regeling.

a. uit artikel 21.2.3: blijkt onvoldoende of de drie bedrijfswoningen niet onder de 250 (recreatie)woningen vallen. In verband met het voorkomen van onduidelijkheid wordt verzocht het plan hierop aan te passen;

b. de dubbelbestemming “Vrijwaringszone dijk” ligt op ongeveer 1/3 deel van De Buitenplaats. Op deze gronden mogen geen bouwwerken en gebouwen worden gebouwd. Onder voorwaarden kan het college hiervan afwijken. Dit is een behoorlijke beperking ten opzichte van de geldende planologisch regime. Het geldende regime maakt de bouw van (recreatie)woningen bij rechte mogelijk. Verzocht wordt onderhavige regeling in overeenstemming te brengen met de vigerende regeling;

c. het maximale bebouwingspercentage van 8%, wat is weergegeven op de plankaart, is te beperkend. Rekening houdend met 250 bungalows + bergingen en 3 bedrijfswoningen = ca. 35.600 m2, wat mogelijk is op grond van het vigerende bestemmingsplan; een nieuw bedrijfsgebouw en maximaal 30 extra recreatiewoningen (brief college d.d. 25 maart kenmerk U08.00.4914/REO/JD), is een bebouwingspercentage van maximaal 18% reëel. Verzocht word de plankaart hierop aan te passen en de maximaal 30 extra recreatiewoningen op te nemen in artikel 21.2.1;

d. in artikel 21.2.3.d: is geen oppervlakte maat voor bedrijfsgebouwen ten dienste van de bestemming opgenomen. Verzocht wordt een oppervlakte van 600 m2 op te nemen. Deze gebouwen zijn ten behoeve van het beheer van het park;

e. verzocht wordt op de dubbelbestemming “Geluidszone – wegen” op de gronden achter de geluidswal te verwijderen. Deze komt niet overeen met de huidige situatie. Op basis van uitgebreide onderzoeken en berekeningen is de geluidswal aangelegd. Hiermee voldoet de geluidsbelasting op de gevels aan de wettelijke eisen en is deze zone overbodig.

Reactie Vanwege dat voor het gebied van Buitenplaats Veluwemeer een apart nieuw bestemmingsplan wordt voorbereidt, wordt niet ingegaan op bovenstaande

Page 253: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 19

inspraakreactie. Het plangebied van Buitenplaats Veluwemeer wordt daarom uit het plangebied van onderhavig bestemmingsplan gehaald. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

42. Indiener 42 In het algemeen wordt aangegeven dat plan helder is en zich gemakkelijk en prettig laat lezen. Het uitgangspunt van het bestemmingsplan: conserverend van aard, wordt niet altijd gedeeld. Niet overal worden de huidige activiteiten en gebruiksmogelijkheden gerespecteerd. De reactie geeft geen limitatief overzicht van gesignaleerde problemen, tegenstrijdigheden en afwijkingen ten opzichte van de vigerende bestemming. In een later stadium kan dit overzicht nog worden aangevuld. Gesignaleerd zijn de volgende problemen, tegenstrijdigheden en afwijkingen:

a. p. 11, toelichting: eiland de Kluut wordt niet door Staatsbosbeheer, maar door Flevostrand beheerd;

b. p. 12, toelichting: op figuur 6 is de locatie Buitenplaats Veluwemeer niet goed weergegeven. De rode stip dient iets naar het noordoosten te worden verplaatst;

c. p. 53, toelichting: het terrein Flevostrand buitendijks heeft ook bestemming “Recreatie – Kampeerterrein” maar staat niet in het overzicht;

d. Artikel 11.1.b: op grond van dit artikel zijn geen stacaravans mogelijk op het eiland De Kluut. Het vigerende bestemmingsplan staat toe dat stacaravans (kampeermiddelen waarvoor geen bouwvergunningsplicht geldt) op eiland De Kluut mogen worden geplaatst. Verzocht wordt om tenminste de regels op te nemen die gelden in het kader van het geldende bestemmingsplan;

e. Artikel 11.1.g / artikel 11.2.1: Op eiland De Kluut staan een toiletgebouw en een beheersgebouw met een bouwvergunning. Gevraagd wordt om tenminste de regels die gelden op grond van het geldende bestemmingsplan voor gebouwen voor kampeerterreinen en ten behoeve van een jachthaven en/of passantenhaven (artikel 5 lid 4 en 5 van het geldende bestemmingsplan);

f. Artikel 11.5 aanpassen van “tot 30 oktober” in “tot en met 31 oktober”. Komt overeen met de gangbare praktijk;

g. Artikel 15.2.1.a: op de plankaart ontbreekt aanduiding “bedrijfswoning”, terwijl Flevostrand twee bedrijfswoningen op eigen terrein: Strandweg 1 (zodanig in gebruik) en Harderdijk 52 (gesloopt, maar wordt herbouwd), heeft staan. Flevostrand gaat ervan uit dat de bestemming “bedrijfswoning” tenminste nog tweemaal op de kaart zal worden aangegeven, vanwege noodzaak uit toezichthoudende taak beheerder jachthaven en camping;

h. Artikel 15.2.2.b: een oppervlakte van een stacaravan van ten hoogste 40 m2 is te klein. In het huidige bestemmingsplan is geen maximum in oppervlakte opgenomen, maar in aantal staanplaatsen. Dit is ruimer. De nieuwe regel is niet conserverend maar inperkend en staat haaks op ontwikkelingen in de markt. Verzocht wordt regels op te nemen die gelden in het huidige bestemmingsplan. Een oppervlakte van 40 m2 is door de tijd achterhaald, er is geen markt meer voor. Kwaliteit is het sleutelwoord. Een stacaravan met een oppervlakte van minimaal 70 m2 met een staanplaats van minimaal 250 m2 is haalbaar in de markt. De vraag naar grotere en luxere stacaravans kan de ruimtelijke kwaliteit van het park verbeteren; namelijk minder intensief gebruik van de beperkt beschikbare ruimte: vergroening;

i. Artikel 15.5.a: het gebruik van de binnendijkse camping is jaarrond (jaarovereenkomst voor stalling stacaravans op staanplaats van 1 jan. – 31 dec., het gebruik door de gasten en bezoekers van 1 april – 31 okt.). Het nieuwe bestemmingsplan perkt dit in, namelijk alleen van 1 april – 31 okt. Verzocht wordt om in het nieuwe bestemmingsplan tenminste de regels op te nemen die in het kader van het vigerende bestemmingsplan gelden. Ten aanzien van de buitendijkse camping wordt gevraagd het seizoen tot en met de laatste dag van oktober te laten lopen, zie opmerking f;

Page 254: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 20

j. Artikel 36.2.1: door de dubbelbestemming “vrijwaringszone dijk” worden de gebruiksmogelijkheden van de binnendijkse camping ernstig beperkt, wat leidt tot zeer ernstige aantasting van de exploitatiemogelijkheden. Samen met zone Harderbosweg worden de gebruiksmogelijkheden van een groot deel van het kampeerterrein sterk afgenomen. Het is zuur dat een weg en dijk prioriteit genieten boven een decennialang gevestigde exploitatie. Het nieuwe bestemmingsplan mag niet worden gebruikt om de regels in te perken die gelden in het kader van het vigerende bestemmingsplan;

k. Kaart: een deel van de binnendijkse camping in bestemd als bos. Dit betreft een driehoekig deel van perceel sectie F nummer 263. Dit deel moet de bestemming kampeerterrein krijgen conform het vigerende bestemmingsplan.

Wanneer bij de vaststelling van het bestemmingsplan blijkt dat de indiener schade lijdt of zal lijden dan zal de indiener een verzoek om planschade indienen om hiervoor gecompenseerd te worden. Ten slotte sluit de indiener niet uit dat zij later nog een reactie zal indienen op het plan.

Reactie Het gegeven dat het uitgangspunt van het bestemmingsplan: een conserverend bestemmingsplan, niet altijd wordt gedeeld, wordt voor kennisgeving aangenomen. Op de puntsgewijze opmerkingen wordt per punt een reactie gegeven: Ad a. Het genoemde over de beheerder van het eiland De Kluut wordt aangepast,

zodanig dat duidelijk wordt dat de indiener de beheerder is en niet Staatsbosbeheer. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad b. De rode stip op figuur 6 duidt de ligging van Buitenplaats Veluwemeer aan.

Verplaatsen van deze stip naar het noordoosten heeft hieraan geen toegevoegde waarde. Opmerking leidt niet tot aanpassing van de rode stip op figuur 6 van de toelichting. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad c. De indiener heeft zowel binnendijks als buitendijks een kampeerterrein liggen.

Het buitendijkse terrein is niet opgenomen in de opsomming op pagina 53 van de toelichting, terwijl deze wel de bestemming “Recreatie – Kampeerterrein” heeft. Het buitendijkse terrein zal ook genoemd worden in deze opsomming. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad d. Op eiland De Kluut liggen op grond van het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” twee bestemmingen: “Natuur” en “Recreatie” met de aanduiding “Kampeerterrein”. Het kampeerterrein is bedoeld voor maximaal 75 standplaatsen voor kampeermiddelen. De definitie van kampeermiddelen op grond van het bestemming (artikel 1) luidt: 1. een tent, tentwagen, kampeerauto of een caravan; 2. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of

gedeelte daarvoor, voor zover geen bouwwerk zijnde; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Hiertoe wordt geen stacaravan gerekend. In het bestemmingsplan is voor een stacaravan ook een aparte regeling en definitie opgenomen. Wel is het mogelijk om gebouwen ten behoeve van kampeerterreinen te plaatsen zonder dat een bouwvlak aanwezig is. De maximale oppervlakte is 100 m2 met een maximale goothoogte van 3 m en maximale bouwhoogte van 6 m. Door het inwerkingtreden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is

Page 255: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 21

(Wabo) artikel 40 lid 2 van de Woningwet vervallen. Op grond van dit artikel is voor een stacaravan ten behoeve van een recreatief nachtverblijf geen bouwvergunning noodzakelijk indien het bouwen geschiedt in overeenstemming met een bestemmingsplan en de eisen die krachtens zodanig plan zijn opgesteld. In het Besluit omgevingsrecht (Bor) onderdeel van de Wabo wordt in bijlage II artikel 3 lid 2 ingegaan op het omgevingsvergunningsvrij bouwen van recreatieve nachtverblijven mits het voldoet aan de voorwaarden uit dit artikel:

� hoogte maximaal 5 m; � oppervlakte maximaal 70 m2

En in overeenstemming is met de plaatsing-, maatvoering en gebruikseisen uit het bestemmingsplan. Stacaravans vallen onder deze regeling. Zoals genoemd is een stacaravan (voor recreatief verblijf) niet mogelijk op eiland De Kluut, omdat de voorschriften van het huidige bestemmingsplan dit niet mogelijk maakt. Daarom kan deze überhaupt niet zonder bouwvergunning worden verleend. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad e. Op grond van het huidige bestemmingsplan mag op eiland De Kluut het volgende aan gebouwen worden gerealiseerd. Binnen de bestemming “Recreatie” met aanduiding “Kampeerterrein” is geen bebouwingsvlak opgenomen daarom mogen alleen gebouwen kleiner dan 100 m2 worden gebouwd mits de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedraagt. Binnen de bestemming “Recreatie” met aanduiding “Jachthaven en/of passantenhaven” is ook geen bebouwingsvlak opgenomen. Ook binnen deze aanduiding mogen alleen gebouwen kleiner dan 100 m2 worden gebouwd, mits de bouwhoogte niet meer dan 8 m bedraagt. In het voorontwerp bestemmingsplan is het gehele eiland de Kluut bestemd voor recreatie met de mogelijkheid voor een jachthaven en kamperen. In de regels staat inderdaad dat er geen gebouwen mogen worden gebouwd, terwijl dit in het huidige bestemmingsplan wel kan tot 100 m2 binnen de delen die op het eiland zijn aangeduid voor kamperen en jachthaven. Voorstel om alleen dat deel van het eiland wat op grond van het huidige bestemmingsplan voor recreatie is bestemd in het ontwerp bestemmingsplan aan te duiden voor recreatie met onderscheid in kamperen en jachthaven. Dit in verband met de vooroverlegreactie van de provincie Flevoland. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad f. In de planregels, artikel 11 lid 5 sub b…, is “… tot en met 30 oktober”

opgenomen. In het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” staat namelijk tot 31 oktober. “Tot” betekent dat 31 oktober er niet bij hoort. Echter de maand oktober bestaat uit 31 dagen. Daarnaast loopt het kampeerseizoen ook van 1 april tot en met 31 oktober. Daarom is het niet bezwaarlijk om de planregels hierop aan te passen, zodoende dat 30 oktober, 31 oktober wordt. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad g. De twee bedrijfswoningen ontbreken op de plankaart. Op grond van het bestemmingsplan is ten behoeve van het kampeerterrein binnendijks één bedrijfswoning toegestaan en bij de jachthaven (buitendijks) ook één bedrijfswoning. Op de plankaart en in de planregels ontbreekt de bestaande dienstwoning bij het binnendijkse kampeerterrein. Hiervoor dient een

Page 256: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 22

aanduiding op de plankaart te worden opgenomen en een verwijzing in de planregels.

Ten aanzien van de mogelijkheid om buitendijks een bedrijfswoning mogelijk te maken het volgende. Op grond van de huidige planologische regeling mogen gebouwen, waaronder bedrijfswoningen, buitendijks alleen binnen de twee bebouwingsvlakken worden gerealiseerd. Voor beide bebouwingsvlakken geldt dat maar 50 % van deze vlakken bebouwd mogen worden. Door de realisatie van het project Zuiderzee op Zuid is één van de bebouwingsvlakken voor 50% bebouwd. Het andere bebouwingsvlak geeft nog ruimte voor bebouwing. Binnen dit bebouwingsvlak zou op grond van de huidige regeling nog een bedrijfswoning kunnen worden herbouwd. De huidige bedrijfswoning aldaar is gesloopt, zodoende het project Zuiderzee op Zuid mogelijk te maken. Aangezien de regeling een bedrijfswoning bij de jachthaven nog mogelijk maakt, wordt dit recht voortgezet in onderhavig bestemmingsplan. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan voor de bedrijfswoning binnendijks.

Ad h10. In het geldende bestemmingsplan zijn stacaravans bij een aantal binnendijkse

campings niet per aantal geregeld, maar de gezamenlijke oppervlakte van de stacaravans mag niet meer bedragen dan 15 % van de oppervlakte van het gedeelte met aanduiding kampeerterrein. Per stacaravan is maximaal één berging toegestaan, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de oppervlakte niet meer dan 6 m2 mag bedragen. Op grond van de regeling zoals die nu is opgenomen in het geldende bestemmingsplan is de oppervlakte van een stacaravan onbeperkt binnen het kampeergedeelte. Nadeel voor de ondernemer is hoe groter de stacaravan, hoe minder stacaravans er kunnen staan. Door de markt worden nieuwe vormen van overnachten bedacht, zoals chalets. Over chalets ontstaat de vraag: is het een recreatiewoning of een stacaravan? De meningen zijn erover verdeeld. Veelal zien mensen een chalet niet als een stacaravan, maar als een recreatiewoning. Hiermee kom je op een hellend vlak. Spreken we nog over kamperen of over een verkapt recreatiewoningenpark (voor een goedkoper segment). Om deze discussie te omzeilen wordt in het bestemmingsplan “Randmeerzone 8060)”, in het verlengde van de provincie Gelderland en andere gemeenten, een maximum oppervlaktemaat opgenomen voor stacaravans. Alles wat het maximum oppervlakte overschrijdt, wordt gezien als een recreatiewoning. Alles wat er onder zit, is dus een stacaravan/chalet. Op deze manier hoef je geen onderscheid te maken tussen een stacaravan of een chalet. Voor het bepalen van de oppervlakte is gekeken naar buurgemeenten, zowel op het oude als nieuwe land. Daarnaast heeft de bijeenkomst met de recreatieondernemers op 13 oktober 2010 ook bijgedragen aan het bepalen van de oppervlakte. Er is besloten om een oppervlakte van 70 m2 inclusief bijgebouwen, overkappingen en eventuele aan- en uitbouwen te hanteren. Op deze manier wordt er nog enigszins een onderscheid gemaakt tussen een recreatiewoning en plaatsgebonden kampeermiddelen, waartoe een stacaravan behoort.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

10 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 257: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 23

Ad i. In de huidige planologische regeling bestemmingsplan “Veluwemeer en

omgeving” is alleen het gebruik van de buitendijks gelegen kampeerterreinen beperkt tot de periode 1 april tot 31 oktober. In dit bestemmingsplan wordt niets ten aanzien hiervan geregeld voor binnendijks gelegen kampeerterreinen. Onderhavig bestemmingsplan zal worden aangepast. In die zin dat de beperking van het gebruik van 1 april tot en met 31 oktober alleen voor buitendijks gelegen kampeerterreinen geldt en niet voor binnendijks gelegen kampeerterreinen. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad j. Flevoland is ontstaan door inpoldering van delen van het IJsselmeer. Om er voor te zorgen dat deze polder geen natte voeten krijgt, zijn dijken rondom de polders gelegd. Deze dijken zorgen tot op heden ervoor dat alle inwoners, maar ook bedrijven, zoals de recreatiebedrijven aan de oostrand, beschermd zijn tegen het water van de randmeren. “Echter bescherming tegen overstromingen vraagt blijvend aandacht. Als gevolg van de optredende klimaatverandering stijgt de zeespiegel en ontstaat er een verandering van het neerslagpatroon. Dit heeft invloed op het peilregime van het IJsselmeer, Markermeer, het IJmeer en de randmeren. Daarom is het van belang nu al rekening te houden met toekomstige dijkversterkingen.”11 Het waterschap anticipeert op deze ontwikkelingen door ruimte voor de uitvoering van de toekomstige versterking van de keringen (vrijwaringszones) vast te leggen12. In beginsel mag binnen de vrijwaringszone geen uitbreiding van bebouwing worden toegestaan13. De vrijwaringszone dient in het bestemmingsplan te worden vastgelegd. Overigens werd in de Nota Ruimte (Ministerie VROM, 2005) aangekondigd dat een beperking voor bebouwing rond waterkeringen wordt vastgeld in de vorm van een te concretiseren zone. De zone die is opgenomen in het voorontwerp bestemmingsplan is een indicatieve zone die door het Rijk is opgelegd. In de nota “Beleid Bouwen nabij primaire waterkeringen” (waterschap Zuiderzeeland, 2008) zijn de beleidsregels voor bouwactiviteiten nabij de primaire waterkering uitgewerkt en vastgelegd. Hierin heeft het waterschap Zuiderzeeland ook de definitieve zones waarmee rekening moet worden vastgelegd. De zone die beperkingen oplegt aan bouwactiviteiten is smaller. De zones uit het “Beleid Bouwen nabij primaire waterkeringen” zullen in het bestemmingsplan worden opgenomen. Het bestemmingsplan wordt hierop dus aangepast. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vanuit een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met diverse omgevingsaspecten. Hiertoe behoort ook geluid. Vanwege het karakter van de weg, 80 km/h weg, is deze weg zoneplichtig op grond van de Weg geluidhinder. Met deze zone dient rekening te worden gehouden in het bestemmingsplan, daarom is deze op de plankaart opgenomen. Deze aanvullende bestemming “Geluidszone – Wegen” zorgt er voor dat bestaande geluidsgevoelige bebouwing langs zoneplichtige wegen niet dichter naar de weg mag worden toe gebouwd. Recreatieverblijven, zoals stacaravans en kampeermiddelen, zijn geen gevoelig object. Hiervoor geldt dus niet de bepaling uit de aanvullende bestemming “Geluidszone – Wegen”. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

11 Omgevingsplan Flevoland 2006, provincie Flevoland, paragraaf 3.4.2. 12 Waterbeheersplan 2007-2011, waterschap Zuiderzeeland, paragraaf 5.1. 13 Omgevingsplan Flevoland 2006, provincie Flevoland, paragraaf 3.4.2.

Page 258: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 24

Ad k. Op grond van het geldende bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving”

heeft het aangeduide gebied inderdaad de bestemming “Recreatie” met de aanduiding Kampeerterrein. Echter de feitelijke situatie betreft bos. Onderhavig bestemmingsplan probeert zoveel mogelijk de bestaande rechten mee te nemen. Bij aangeduid gebied is dit echter niet gedaan. De insteek is om het aangeduide gebied alsnog in te bestemmen voor kampeerterrein. Het gebied heeft geen status als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het Flevostrand heeft recht tot erfpacht op dit gebied. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

De opmerking ten aanzien van planschade wordt voor kennisgeving aangenomen. De procedure van een bestemmingsplan doorloopt meerdere fasen. Na deze fase heeft de indiener nog de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen tegen het ontwerp bestemmingsplan. De reactie dat de indiener niet uitsluit om later nog een reactie in te dienen op het plan wordt voor kennisgeving aangenomen.

55. Indiener 55 Naast een reactie die betrekking heeft op permanente bewoning en het bebouwingsoppervlak van een recreatiewoning, zie algemene deel paragraaf 2.1., heeft de indiener nog een volgende opmerking. Het college mag zich wel eens realiseren wat een NET betekent in een natuurgebied.

Reactie Het NET maakt geen onderdeel uit van onderhavig bestemmingsplan. Voor deze ontwikkeling is een separaat bestemmingsplan opgesteld. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

62. Indiener 62 Indiener brengt puntsgewijs het volgende onder de aandacht. Het gebied rondom het agrarische erf is van een agrarische bestemming gewijzigd in een bos bestemming. Dit leidt tot beperkingen in de ontwikkelingsmogelijkheden van de agrarische bedrijfsvoering. Het toetsingskader geeft aan dat dat niet het geval mag zijn. Het toetsingskader gaat uit van maximaal 15 plaatsen voor de nevenactiviteit kamperen bij de boer. De indiener heeft uit overleg met wethouder Koning en een bijeenkomst over toeristische ontwikkelingen begrepen dat dit aantal meer gaat worden. Verder geeft de indiener aan dat ze een verzoek hebben ingediend voor een natuurcamping met 40 plaatsen. De provincie eist een effectenrapportage op soorten planten en dieren. De indiener geeft aan dat in een gesprek met wethouder Koning en de heer Heldoorn is afgesproken dat het adviesbureau dat voor de gemeente dit soort rapportages verzorgde, dit ook voor onze situatie zouden kunnen doen. Dit is nog niet gebeurd. De bosbestemming is alleen acceptabel als zij op hun bedrijfslocatie één volwaardige arbeidsplaats kunnen behouden en van Staatsbosbeheer grond kunnen kopen voor de campingactiviteiten (voor een redelijk bedrag). Hierover kunnen ze het niet eens worden met Staatsbosbeheer, omdat het beleid van Staatsbosbeheer erfpacht is. Eén volwaardige arbeidsplaats is haalbaar in een combinatie van het huidige agrarische bedrijf, een mini-camping voor 40 staanplaatsen en een nieuw te bouwen caravanstalling. Wanneer er geen akkoord komt met Staatsbosbeheer, dan is het noodzakelijk om het agrarisch bedrijf verder te ontwikkelen om één volwaardige arbeidsplaats te behouden. In dit kader mag de bestemming op grond van het vigerende bestemmingsplan (agrarische bestemming) niet gewijzigd worden. Ten slotte geeft de indiener aan dat zij niet de dupe mag worden van verkeerd handelen van Staatsbosbeheer (bos aanplanten op een agrarische bestemming) en gedurende een lange reeks jaren het niet handhaven van de bestemming door de gemeente.

Page 259: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 25

De indiener gaat ervan uit dat hun reactie voldoende aanleiding geeft om het bestemmingsplan aan te passen.

Reactie Wat voorheen de bestemming “Agrarisch doeleinden zonder bebouwing” had, heeft nu de bestemming “Bos”, omdat de feitelijke situatie zo is. Op de gronden is bos aangeplant. De bedoeling van dit overwegende conserverende plan is om de bestaande / feitelijke situatie in te bestemmen. Daarnaast maakt dit bos onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Het toetsingskader geeft aan dat een nieuw te vestigen ondergeschikte tweede tak of een deeltijdfunctie bij een agrarisch bedrijf of niet-agrarisch bedrijf niet tot beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven gelegen in de directe omgeving. Het agrarische bedrijf van de indiener is juist het bedrijf waarbij de ondergeschikte tweede tak wordt uitgeoefend. Deze valt niet onder agrarische bedrijven in de directe omgeving waar eventueel beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden kan optreden. Het voornemen is om het aantal plaatsen bij kamperen bij de boer te verhogen van 15 naar 25 plaatsen. Ten aanzien van de natuurcamping met 40 plaatsen wordt verwezen naar de beantwoording van de wensen / plannen brief die de indiener heeft ingestuurd, zie hoofdstuk 4, reactie 10, van deze nota. Deze reactie leidt deels tot aanpassing van het bestemmingsplan. Namelijk ten aanzien van het verhogen van het aantal kampeerplaatsen bij een mini camping.

68. Indiener 68 Door de indieners wordt verzocht om woningen die vóór 11 augustus 1998 tot heden onafgebroken permanent bewoond worden met een bestemming “Wonen” op de plankaart op te nemen. Expliciet geldt dit voor woning nummer 146 op bungalowpark De Boschberg. De aanleiding hiervoor is als volgt ingegeven. Voordat het vigerende bestemmingsplan van kracht was, was er niets geregeld ten aanzien van permanente bewoning. Per 11 augustus 1998 geldt het voorschrift dat 15% permanent bewoond mag worden (onherroepelijk bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving”). Eerste jaren na 1998 kon nog steeds gekocht en verkocht worden ten behoeve van permanente bewoning. Vanaf 2002/2003 is permanente bewoning een “hot issue”. Uit beleidsstukken van de gemeente (bijvoorbeeld U04.013770~/RO/PS/AD) blijkt dat een persoonsgebonden beschikking moet worden aangevraagd en dat “recreatieverblijven nooit verkocht kunnen worden ten behoeve van permanente bewoning”. De indieners geven aan dat zij de woning in oktober 1997 hebben gekocht en vallen onder het overgangsrecht uit de periode vóór het bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving”. Op grond van dit recht geven ze aan dat zij het recht hebben om de woning ten behoeve van permanente te kunnen verkopen. Echter artikel 18.2.1.a van het voorontwerp doet geen recht aan deze overgangsbepaling voor permanente bewoners van vóór 11 augustus 1998.

Reactie Voor een reactie op deze inspraakreactie worden verwezen naar paragraaf 2.1.1. van deze inspraak- en vooroverlegrapportage.

Page 260: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 26

70. Indiener 70 Eén van de redenen waarom de indieners een reactie indienen, is vanwege onjuiste aannames van verhuring van recreatiewoningen in de zomer en winter op bungalowpark De Boschberg. In de winter worden hooguit 40 bungalows verhuurd aan recreanten. 15 woningen worden een grootgedeelte van het jaar verhuurd aan mensen die een tijdelijke woning zoeken of aan buitenlandse werknemers. In de winter wordt alleen verhuurd aan mensen die tijdelijke woonruimte zoeken en de buitenlandse werknemers. De overige redenen: permanente bewoning en bebouwingsoppervlak van de recreatiewoning, waarom een reactie is ingediend, worden bij het algemene deel, paragraaf 2.1., behandeld.

Reactie De reactie met betrekking tot de onjuiste aannames wordt voor kennisgeving aangenomen. De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

71. Indiener 71 Indiener geeft aan dat zij enkele opmerkingen hebben op het plan, welke zij graag verwerkt zien in het ontwerp bestemmingsplan Randmeerzone.

1. Indiener noemt dat zij direct belanghebbende zijn in het gebied. Naast eigenaar en exploitant te zijn van Rivièra Parc, is de indiener actief met enkele ontwikkelingen in/nabij het gebied, namelijk: - Ontwikkeling van recreatiegebied Bremerbergse Hoek in het verlengde van de Bremerbergweg te Biddinghuizen; - Ontwikkeling van een buitenplaatsenzone tussen de Alikruikweg en de Bremerbergtocht. De indiener wil dat beide ontwikkelingen specifiek worden genoemd in het bestemmingsplan;

2. Aangegeven wordt dat definities van stacaravans en dagrecreatie ontbreken. Hierdoor ontstaat onduidelijkheid. In de reactie worden suggesties gegeven, welke de indiener graag ingepast ziet in het bestemmingsplan;

3. Aangegeven wordt dat op pagina 10 van de ecologische voortoets het aantal ligplaatsen van jachthaven van Rivièra Parc onjuist is. Dit is 300 ligplaatsen in plaats van 80;

4. De indiener refereert naar een brief d.d. 6 maart 2000, wat een reactie is op de partiële herziening bestemmingsplan Veluwemeer eo. Hierin geeft de indiener aan dat op locatie 1.2.8 (pier) op het openbare strand ten zuidwesten van Rivièra Beach de ontwikkeling/realisatie van een hoogstaand horecapaviljoen bestemmingsplantechnisch mogelijk moet worden gemaakt. Deze ontwikkeling is niet in onderhavig bestemmingsplan meegenomen. Verzocht wordt dit om dit als nog te doen;

5. Het gebied met de bestemming R-J4 is te klein. In een bijgevoegde bijlage is weergegeven wat het gebied met de bestemming R-J4 wel moet zijn. Verzocht wordt om dit aanpassen. Tevens wordt verzocht om binnen de bestemming R-J4 de bestemmingen: botenverhuur, surfschool, verkoop watersportartikelen en botenreparatie. Ook al valt dit in de bestemming dagrecreatie;

6. Het Spijkpad tussen Spijkweg en Bremerbergdijk is in onderhavig plan opgenomen als “Verkeer”, terwijl in vigerend bestemmingsplan onder “Recreatie” valt. Verzocht wordt de bestemming op het Spijkpad te wijzigen in RV-1;

7. De bebouwingspercentages van Rivièra Parc en Beach komen niet overeen met de huidige situatie. Daarnaast wil de indiener dat toekomstige ontwikkelingen al in het percentage worden meegenomen. In bijlage 4 is een berekening opgenomen van de hoeveelheid bebouwing;

Page 261: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 27

8. In het vigerende bestemmingsplan is buitendijks een dienstwoning vergund. Verzocht wordt deze op te nemen in het onderhavige bestemmingsplan;

9. Genoemde opmerkingen gaan uit van bouwvergunning vrij plaatsen van stacaravans. Deze tellen dus niet mee in het bebouwingspercentage. In het geldende bestemmingsplan is 15 % van het kampeerterrein de maximale oppervlakte van de stacaravans (artikel 5.8b). Onderhavig bestemmingsplan is deze 15% de gezamenlijke oppervlakte voor de standplaatsen voor stacaravans. Hiermee kan de indiener niet akkoord gaan en ziet dit graag verwerkt in het bestemmingsplan.

Reactie Op de puntsgewijze opmerkingen wordt per punt een reactie gegeven: Ad 1 De genoemde ontwikkelingen zullen kort worden genoemd in de toelichting

van het bestemmingsplan voor zover zij nog actueel zijn. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad 2 Het voorontwerp bestemmingsplan bevat inderdaad geen definities van

“stacaravan” en “dagrecreatie”. De indiener geeft aan in hun reactie dat hun reactie een definitie van deze begrippen bevat. Dit is inderdaad zo voor “dagrecreatie”. Echter voor “stacaravan” wordt een suggestie voor een bebouwingsregeling gedaan. Dit is geen definitie voor “stacaravan”. Aangezien het begrip “dagrecreatie” of “dagrecreatieve” wordt gehanteerd in de planregels van het bestemmingsplan is het wijs hiervan een begripsomschrijving op te nemen in de planregels van het bestemmingsplan. De suggestie die de indiener geeft, zal hierbij worden meegenomen. Het bestemmingsplan bevat een eigen regeling voor stacaravans. Hierbij is aangesloten op het geldende bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving”. In het geldende bestemmingsplan voor het Veluwemeer en omgeving wordt de volgende definitie gehanteerd voor een stacaravan:

Een caravan, die, ook als hij niet bouwvergunningsplichtig is, toch als een gebouw valt aan te merken.

Deze definitie biedt weinig houvast ten aanzien het onderscheid tussen een (toer)caravan en een stacaravan. Vanuit de praktijk ontstond de wens om een handzamere definitie aan een stacaravan te hangen. Definities van stacaravans gebruikt bij verschillende gemeenten zijn met elkaar vergelijken op grond hiervan is de volgende definitie ontstaan voor stacaravans:

een caravan of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat mede gelet op de afmetingen kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grotere afstanden, als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, en dat dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.14

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad 3 Op pagina 10 van de ecologische voortoets is het onjuiste aantal ligplaatsen

bij Rivièra Parc opgenomen. Dit dient 300 in plaats van 80 ligplaatsen te zijn. Het betreft een verschrijving. De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. In het bestemmingsplan is wel het juiste aantal ligplaatsen opgenomen. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

14 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 262: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 28

Ad 4 Ten eerste wordt in genoemde brief niet aan gegeven dat op de aangeduide locatie een strandpaviljoen gaat komen. In de brief wordt alleen gevraagd om dit bestemmingsplantechnisch te regelen. Ten tweede heeft deze brief betrekking op een concept partiële herziening van het bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving”. Echter dit bestemmingsplan is nooit verder gekomen dan de concept versie.

Dit zou een nieuwe ontwikkeling zijn, welke ook al niet in het huidige bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt.

Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad 5 Het gebied met de bestemming “Recreatie – Jachthaven 4” (R-J4) zal

aangepast worden aan de afbeelding die bij de reactie van de indiener is opgenomen in bijlage 3. Hierdoor zal het gebied met de bestemming “Recreatie – Kampeerterrein” worden vergroot. Het artikel “Recreatie – Jachthaven” aanpassen en zodanig dat de functies: botenverhuur, surfschool, verkoop watersportartikelen en botenreparatie, mogelijk worden gemaakt en ook zodanig worden benoemd. De functies vinden in de bestaande situatie plaats. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad 6 De weg, Spijkpad, waarvoor verzocht wordt om deze op te nemen binnen de

recreatieve bestemming, ligt op het terrein van de indiener. De wegen op de overige parken die onderdeel uitmaken van het plangebied van dit bestemmingsplan vallen allemaal binnen de betreffende recreatieve bestemming. In onderhavig geval spreekt het dan ook voor zich dat deze weg wordt opgenomen binnen de bestemming “Recreatie – Verblijfsrecreatie 1”. Het is geen weg die openbaar toegankelijk is, zoals de Spijkweg.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad 7 Bebouwing binnendijks In de berekening in bijlage 4 wordt in de opsomming van de bebouwing ook 150 huisjes à 80 m2 met daarbijbehorende bergingen à 6 m2 genoemd. Deze 150 huisjes en bergingen worden niet tot het bebouwingspercentage gerekend. Tot het bebouwingspercentage worden de volgende onderdelen uit de bestemmingsomschrijving gerekend: d. sport- en recreatieve voorzieningen; e. gebouwen, voorzover ten dienste van de recreactie; f. bedrijfswoningen; g. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen. Rekening houdend met de rechten uit het geldende bestemmingsplan wordt het oppervlakte, op grond waarvan het bebouwingspercentage berekend moet worden, 14.500 m2 (afgerond van 14330 m2). Het bebouwingspercentage wordt 3,5 %. Het voorstel dat door de indiener wordt gedaan, wordt niet overgenomen, omdat daarin zaken zijn opgenomen die niet tot het genoemde bebouwingspercentage worden gerekend. Wel wordt in de lijn van hun voorstel het bebouwingspercentage aangepast. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Bebouwing buitendijks jachthaven Rekening houdend met de rechten uit het geldende bestemmingsplan is het mogelijk om bij de jachthaven ca. 2.500 m2 aan bebouwing te bouwen. Op grond van de berekening uit de bijlage van de inspraakreactie blijkt dat 730 m2 aan bebouwing als huidig kan worden bestempeld. 61% van ca. 2.500 m2 is nog niet bebouwd. De wens om rekening te houden met ruimte over 10 jaar

Page 263: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 29

(235 m2) is niet nodig, omdat dit hierbinnen past. De zes toiletgebouwen waarmee rekening wordt gehouden in de berekening behoort niet tot het bebouwingspercentage van de bestemming “Recreatie – Jachthaven”, maar tot de bestemming “Recreatie – Kampeerterrein”. Op grond van de huidige rechten dient het bebouwingspercentage aangepast te worden naar 6,3%. Het gebied met de bestemming “Recreatie – Jachthaven” is namelijk ca. 4 ha groot. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Bebouwing buitendijks kampeerterrein Op het buitendijkse kampeerterrein van Rivièra Parc staan sanitaire voorzieningen. Op grond van het voorontwerp bestemmingsplan zouden deze voorzieningen maximaal 50 m2 per gebouw mogen zijn. Echter op het terrein staan al sanitaire voorzieningen met een oppervlakte van 200 m2. De regeling uit het voorontwerp is te beperkend ten opzichte van de huidige situatie en het geldende bestemmingsplan. Het geldende bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om sanitaire voorzieningen van maximaal 200 m2 te plaatsen (maximaal 100 m2 bij recht en maximaal 200 m2 middels een ontheffing). In onderhavig bestemmingsplan wordt een regeling opgenomen, zodat het plaatsen van sanitaire voorzieningen met een oppervlakte van 200 m2 op de buitendijkse camping bij Rivièra Parc mogelijk blijft. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad 8 Het geldende bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” maakt inderdaad bij de jachthaven een één dienstwoning mogelijk met een goothoogte van maximaal 6 m en een bouwhoogte van maximaal 9 m. Deze mogelijkheid zal in onderhavig bestemmingsplan worden overgenomen. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad 9. Inmiddels is door het inwerkingtreden van de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht (Wabo) artikel 40 lid 2 van de Woningwet vervallen. Op grond van dit artikel is voor een stacaravan ten behoeve van een recreatief nachtverblijf geen bouwvergunning noodzakelijk indien het bouwen geschiedt in overeenstemming met een bestemmingsplan en de eisen die krachtens zodanig plan zijn opgesteld. In het Besluit omgevingsrecht (Bor) onderdeel van de Wabo wordt in bijlage II artikel 3 lid 2 ingegaan op het omgevingsvergunningsvrij bouwen van recreatieve nachtverblijven mits het voldoet aan de voorwaarden uit dit artikel en in overeenstemming is met het bestemmingsplan. Stacaravans vallen onder deze regeling. Op grond van de regeling in het voorontwerp bestemmingsplan vallen stacaravans ten behoeve van een recreatief nachtverblijf niet binnen het bebouwingspercentage, wat geldt voor het hele bestemmingsvak, evenals de recreatiewoningen. Voor stacaravans is een specifieke regeling opgenomen. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Tussen de mogelijkheden die het geldende bestemmingsplan “Veluwemeer en

omgeving” biedt en het onderhavige bestemmingsplan ten aanzien van stacaravans zit verschil. Het huidige bestemmingsplan gaat voor de binnendijkse campings uit van “de gezamenlijke oppervlakte van de stacaravans”, terwijl onderhavig plan uitgaat van de “gezamenlijke oppervlakte van standplaatsen voor stacaravans”. Het uitgangspunt is om de bestaande rechten te vertalen in het onderhavige bestemmingsplan. Dit betekent dat de formulering van de regeling zodanig wordt aangepast dat hieruit blijkt het bij de binnendijkse campings in het gebied van het bestemmingsplan

Page 264: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 30

“Veluwemeer en omgeving” het om “de gezamenlijke oppervlakte van de stacaravans” gaat en niet om “de gezamenlijke oppervlakte van de standplaatsen voor stacaravans”.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. 73. Indiener 73 Eén van de redenen waarom de indieners een reactie indienen, is vanwege onjuiste aannames van verhuring van recreatiewoningen in de zomer en winter op bungalowpark de Boschberg. In de winter worden hooguit 40 bungalows verhuurd aan recreanten. 15 woningen worden een grootgedeelte van het jaar verhuurd aan mensen die een tijdelijke woning zoeken of aan buitenlandse werknemers. In de winter wordt alleen verhuurd aan mensen die tijdelijke woonruimte zoeken en de buitenlandse werknemers. De overige redenen: permanenten bewoning en bebouwingsoppervlak van de recreatiewoning, waarom een reactie is ingediend, worden bij het algemene deel, paragraaf 2.1., behandeld.

Reactie De reactie met betrekking tot de onjuiste aannames wordt voor kennisgeving aangenomen. De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

75. Indiener 75 Door de indiener wordt opgemerkt dat “Evenemententerrein Lowlands” is opgenomen in een tabel op pagina 9 van de Ecologische Voortoets. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat dit gebied onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplangebied. Echter dit gebied maakt geen onderdeel uit van het plangebied van het bestemmingsplan. Dit wordt terecht opgemerkt op pagina 13 van de toelichting van het voorontwerp bestemmingsplan Randmeerzone. Vervolgens wordt ingegaan op de ecologische voortoets en consequenties van de wetgeving. Vanwege teksten uit het bestemmingsplan en de ecologische voortoets voelt indiener zich genoodzaakt om bezwaar te maken tegen beperkingen die de bedrijfsvoering van zowel attractiepark, bungalowpark en camping ’t Spijkven en evenemententerrein nu en in de toekomst op enigerlei wijze kunnen schaden. Deze teksten betreffen het volgende. Het karakter van het bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan waarin alleen het huidige gebruik in het bestemmingsplan wordt vastgelegd. Echter de Natuurbeschermingswet vereist dat er ook gekeken wordt naar cumulatieve effecten, dus ook effecten van bestaande activiteiten buiten het plangebied. Vervolgens wordt aangegeven dat overheden in bestemmingsplannen geen ontwikkelingen mogelijk mogen maken die een bedreiging voor de beschermde gebieden inhouden. Ten slotte zegt het bestemmingsplan Randmeerzone dat dit bestemmingsplan geen ruimte biedt aan nieuw te bouwen geluidsgevoelige functies. Het vigerende bestemmingsplan geeft de mogelijkheid om het bungalowpark en de camping ’t Spijkven uit te breiden. Verzocht wordt dit over te nemen in het onderhavige bestemmingsplan. Vervolgens wordt gemeld dat Jan Reuvers beschikbaar wordt gesteld als deelnemer van het platform Beheerplan om in dit verband en in overleg tot het correcte ontwerp Randmeerzone te komen. Tenslotte wordt nog opgemerkt dat de bungalows niet specifiek geschikt zijn voor mindervaliden (tabel op pagina 9) en is de naam van het evenemententerrein niet Lowlands, maar Evenemententerrein Walibi World.

Page 265: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 31

Reactie In tabel 3.1. van de ecologische voortoets is het evenemententerrein Lowlands opgenomen. Echter dit maakt geen onderdeel uit van het plangebied van het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. In de toelichting op het bestemmingsplan wordt dit ook vermeld. Hierbij wordt benadrukt dat het evenemententerrein Lowlands geen onderdeel uitmaakt van het plangebied van het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Zoals genoemd is onderhavig bestemmingsplan conserverend van aard, waarin de huidige functies zijn inbestemd. In het ecologisch onderzoek zijn mogelijke negatieve effecten van het huidige gebruik op de instandhoudingsdoelstellingen van nabijgelegen Natura 2000-gebieden op een rij gezet. Hieruit blijkt dat de bestaande functies: bungalowpark en camping ’t Spijkven (onderdeel plangebied) en evenemententerrein Walibi World geen negatieve effecten hebben op de instandhoudingsdoelen van de kwalificerende waarden van de Natura 2000-gebieden. Over het attractiepark wordt niets gezegd, omdat dit geen onderdeel is van het plangebied. Nieuwe ontwikkelingen zijn in dit rapport niet meegenomen en zullen op hun eigen merites te zijner tijd moeten worden beoordeeld. Over de cumulatieve effecten kan worden opgemerkt dat, zoals daar staat, dit geen verantwoordelijkheid van de gemeente is. Hiervoor is het Rijk de aangewezen instantie. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. In het geldende bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” heeft bungalowpark en camping ’t Spijkven de bestemming “Recreatie” waarbij de camping de aanduiding “Kampeerterrein (K)” heeft en het bungalowpark de aanduiding “Recreatiewoningen (Rw)”. Binnen de bestemming “Recreatie” wordt door middel van een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid geboden om de aanduidingen “K” en “Rw” op het recreatiecomplex ’t Spijkven te wijzigen ten behoeve van het geheel of ten dele bebouwen van het campingterrein met recreatiewoningen (artikel 5 lid 10 sub 1 onder d). Onderhavig bestemmingsplan maakt op de plankaart geen onderscheid naar gebieden voor kamperen of recreatiebungalows. Het totale gebied van ’t Spijkven heeft de bestemming “Recreatie – Verblijfsrecreatie 4”. Op grond van de planregels zijn onder meer recreatiewoningen en standplaatsen voor kampeermiddelen mogelijk. Het aantal toegestane recreatiewoningen wordt genoemd in de voorschriften, namelijk 250, en is overgenomen uit het huidige bestemmingsplan. De wijzigingsbevoegdheid om het terrein met recreatiewoningen te vergroten wordt niet meegenomen, omdat het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone” geen onderscheid maakt in verschillende gebieden. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. De informatie dat de heer Jan Reuvers beschikbaar wordt gesteld als deelnemer van het platform Beheerplan wordt voor kennisgeving aangenomen. Rijkswaterstaat is de instantie die zich bezig houdt met het opstellen van de beheersplannen voor het IJsselmeer en de randmeren (Ketelmeer, Vossemeer, Drontermeer, Veluwemeer e.d.). Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. In tabel 3.1. van het ecologische voortoets zal “voor minder validen” worden verwijderd en wordt de naam Lowlands verandert in Walibi World. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan (ecologische voortoets).

Page 266: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 32

76. Indiener 76 Op de digitale pagina 21 van 265 staat dat er een wandelpad komt langs de Roggebottocht in het Roggebotveld. Volgens het inrichtingsplan van Staatsbosbeheer is er geen wandelpad voorzien in dit gebied. Aangegeven wordt dat bestemmingsplan het huidige gebruik of bestemming dient vast te leggen.

Reactie Voor het natuurgebied Roggebotveld is een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gevoerd. Deze vrijstelling is op 26 augustus 2003 verleend. In de ruimtelijke onderbouwing onderdeel van deze vrijstelling wordt genoemd “Aan de achterzijde (langs de Roggebottocht) is een wandelpad voorzien, dan in het broedseizoen kan worden afgesloten.”. Het genoemde wandelpad wordt planologisch mogelijk gemaakt. De gevoerde vrijstelling dient opgenomen te worden in een bestemmingsplan, onderhavig bestemmingsplan voorziet hierin. Navraag bij Staatsbosbeheer wijst uit dat dit wandelpad nog steeds voorzien en actueel is. Langs dit pad kunnen wandelaars van Ketelhaven naar het Roggebotzand en vica versa. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

77. Indiener 77 Verzocht wordt om voor het perceel Spijkweg 9 een wijziging aan te brengen ten opzichte van het voorontwerp bestemmingsplan. Naast de agrarische activiteiten (36 ha akkerbouw en 30 ha dijkland schapen) heeft de indiener sinds 15 jaar ook op de Spijkweg 9 een hoveniersbedrijf (opslag van werktuigen en materiaal) en opslag van boten (inclusief onderhoudswerkzaamheden, verkoop via internet en afhaal van Spijkweg 9). Concreet wordt verzocht voor de locatie Spijkweg 9 de bestemming “Agrarisch bedrijf met hoveniersbedrijf en botenopslag, -afhalen en –onderhoud” op te nemen. Reactie

Op grond van het voorontwerp bestemmingsplan heeft het perceel Spijkweg 9 de bestemming “Agrarisch”. Binnen deze bestemming zijn naast het de uitoefening van een agrarisch bedrijf met in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering nevenactiviteiten mogelijk. Hoveniersactiviteiten en opslag en stalling van niet agrarische producten waaronder boten zijn nevenactiviteiten die mogelijk worden gemaakt. Bij de uitoefening van deze activiteiten dient voldaan te worden aan de voorwaarden onderdeel uitmakend van de planregels van het bestemmingsplan. Het voorstel is dan ook om op de verbeelding een aanduiding op te nemen dat deze twee activiteiten op dit perceel mogelijk zijn. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Page 267: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 33

HOOFDSTUK 3. VOOROVERLEG EX ARTIKEL 3.1.1 BRO In het kader van het vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerp bestemmingsplan toegezonden aan de volgende instanties:

1. Provincie Flevoland, afdeling RWN te Lelystad; 2. VROM inspectie, Regio Noord-West te Haarlem; 3. Ministerie van LNV – vestiging West te Utrecht; 4. Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed Defensie, Directie Noord te Zwolle; 5. Rijkswaterstaat, directie IJsselmeergebied te Lelystad; 6. Waterschap Zuiderzeeland te Lelystad; 7. N.V. Nederlandse Gasunie, district Noord te Deventer; 8. KPN BV te Utrecht; 9. KPN Vaste Net te Apeldoorn; 10. Vitens Flevoland te Lelystad; 11. Continuon te Duiven; 12. Pro Rail, afdeling GJZ te Utrecht; 13. Staatsbosbeheer, regio Oost te Deventer; 14. Natuurmonumenten te s’-Graveland; 15. Stichting Flevo Landschap te Lelystad; 16. Natuur en Milieu Flevoland te Lelystad; 17. Stichting Milieugroep Dronten te Biddinghuizen; 18. IVN Dronten te Swifterbant; 19. Kamer van Koophandel Flevoland te Lelystad; 20. Dienst der Domeinen, Regionale directie IJsselmeerpolders te Lelystad; 21. Verenigde Verkeersveiligheid Organisatie 3VO, afd. Dronten te Dronten; 22. LTO Noord Flevoland te Dronten; 23. RECRON te Driebergen; 24. Flevoboulevard te Biddinghuizen; 25. Vereniging Dorpsbelangen Biddinghuizen te Biddinghuizen; 26. HISWA Vereniging te Driebergen; 27. Koninklijke Horeca Nederland te Woerden; 28. Gemeente Dronten, afdeling RIB te Dronten; 29. Provincie Flevoland, afdeling WVV te Lelystad; 30. College gemeente Oldebroek te Oldebroek; 31. College gemeente Zeewolde te Zeewolde; 32. College gemeente Noordoostpolder te Emmeloord; 33. College gemeente Kampen te Kampen; 34. College gemeente Elburg te Elburg; 35. College gemeente Harderwijk te Harderwijk; 36. College gemeente Lelystad te Lelystad.

Van veertien instanties is een vooroverlegreactie ontvangen, namelijk van nummer 1, 2, 6, 7, 8, 12, 14, 15, 19, 22, 23, 28, 31, 33, 35 en 36 (cursief gedrukt in bovenstaande opsomming). De overigen hebben door het niet sturen van een reactie aangeven geen reactie te hebben op het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Van de ontvangen reacties hebben de volgende instanties aangegeven geen opmerkingen te hebben met betrekking tot de inhoud van het plan:

- 12. Pro Rail, afdeling GJZ te Utrecht; - 31. College gemeente Zeewolde te Zeewolde; - 35. College gemeente Harderwijk te Harderwijk; - 36. College gemeente Lelystad te Lelystad.

Page 268: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 34

Van de binnengekomen reacties van de instantie genoemd onder 1, 2, 6, 7, 8, 14, 15, 19, 22, 23, 28 en 33 is hieronder een samenvatting gegeven, met daarbij cursief de gemeentelijke beantwoording. De nummering verwijst naar de nummering in bijlage 3, waar de vooroverlegreacties zijn opgenomen. 1. Provincie Flevoland, afdeling RWN te Lelystad (4 november 2008) De provincie geeft aan dat vanuit het provinciaal belang, zoals verwoord in de Handreiking provinciaal belang Wro, het voorontwerp bestemmingsplan aanleiding geeft tot de volgende opmerkingen. Planopzet Het uitgangspunt is een conserverend bestemmingsplan, dat de huidige functies (water, natuur, recreatie en landschap) respecteert en geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt. De provincie geeft aan dat ze deze planopzet kunnen onderschrijven.

Reactie Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Het leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Toelichting – natuur De provincie maakt een aantal opmerkingen ten aanzien van de paragraaf natuur uit de toelichting. Het gaat om het volgende: a. Nadrukkelijker dient aangegeven te worden dat de randmeren, het IJsselmeer en de

eilanden in de randmeren (m.u.v. IJsseloog) deel uitmaken van zowel de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) als de Natura 2000-gebieden. Primaire functie is het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden. De overige functies zijn hieraan ondergeschikt.

b. Gelet op het bestaand gebruik kunnen de Recreatieve bestemmingen worden beschouwd als een nadere invulling van de EHS. Wel blijft de beschermingsstatus van de EHS hier van kracht (in geval van afwijking van het bestemmingsplan).

c. p. 21, niet de provincie maar de gemeente voert de regie voor de Strategische Visie Oostkant Dronten. De toelichting gaat niet op deze visie in. Ook niet hoe onderhavig bestemmingsplan zich verhoudt tot deze visie.

d. p. 23, opgemerkt wordt dat natuur inclusief ontwerpen en ontwikkelen de voorkeur heeft alvorens een saldobenadering toe te passen.

e. p. 25, opgewezen wordt dat de meeste vaarten en tochten ecologisch gezien een ecologische verbindingsfunctie hebben, maar formeel niet omdat slechts een enkele vaart in Flevoland aangewezen is als Ecologische verbinding.

f. p. 25 – 29, verwezen wordt naar uitgangspunten en voorwaarden uit eerdere visies. Opgemerkt wordt dat enkele hiervan gedateerd zijn. In het bestemmingsplan wordt niets terug gevonden van deze uitgangspunten

g. Deels kan de ecologische voortoets worden onderschreven. Echter een (uitgebreide) onderbouwing wordt gemist. Verder wordt niet ingegaan op de effecten ten aanzien van de EHS. Een conclusie uit het onderzoek is onder andere dat surfactiviteiten in het najaar en winter kunnen leiden tot negatieve effecten. Echter dit wordt verder niet onderbouwd en ontbreekt onderzoek naar. Aangeraden wordt om met Rijkswaterstaat contact op te nemen, omdat zij bezig zijn met het opstellen van beheersplannen voor de Natura 2000-gebieden. Daarbij wordt de afweging gemaakt welke bestaande activiteiten onder het beheerplan kunnen vallen en voor welke een vergunning nodig is.

h. In onderhavig plan ontbreken uitbreidingsmogelijkheden voor de broedvogels Grote Karekiet en Roerdomp. Vanwege de slechte staat van instandhouding dient er extra ruimte in het gebied (geschikte rietvelden) komen zodat de populaties van deze soorten kunnen groeien.

Page 269: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 35

Reactie Ad a In de toelichting zal nadrukkelijker worden aangegeven dat de randmeren, het

IJsselmeer en de eilanden in de randmeren (m.u.v. IJsseloog) deel uitmaken van zowel de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) als de Natura 2000-gebieden. De primaire functie is het behoud, herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden. De overige functies zijn hieraan ondergeschikt.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad b Op grond van het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”

hebben vrijwel alle recreatieve bedrijven een recreatieve bestemming. Uit de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) kaart van de provincie Flevoland blijkt, vastgesteld d.d. 17 juni 2010, dat de recreatieve bestemmingen, op één na niet, geen onderdeel uitmaken van de EHS. Deze reactie van de provincie wordt daarom ter kennisname meegenomen. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad c In de toelichting bij het onderdeel beleid zal worden aangegeven dat de

gemeente de regie voor de Strategische Visie Oostkant Dronten voert. Verder zal een paragraaf worden opgenomen die ingaat op deze visie en hoe onderhavig bestemmingsplan zich verhoudt tot deze visie.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad d Toevoegen aan de betreffende passage: “Natuurinclusief ontwerpen en

ontwikkelen heeft de voorkeur alvorens de saldobenadering toe te passen.”. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad e Toevoegen aan de betreffende passage: “Slechts enkele vaarten in Flevoland

zijn aangewezen als Ecologische verbinding.”. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad f Paragraaf 3.4 beschrijft het gemeentelijke beleid. De opsomming die de

provincie geeft, zijn zaken die genoemd zijn in de “Structuurvisie Dronten 2020”. Dit is een visie uit 1997. Het klopt dat ontwikkelingen/plannen die hierin zijn beschreven niet zijn meegenomen in onderhavig bestemmingsplan. Het uitgangspunt van dit bestemmingsplan is conserverend van aard. Dergelijke ontwikkelingen/plannen zullen eerst een eigen planologische procedure moeten doorlopen.

Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad g In de voortoets wordt inderdaad niet ingegaan op effecten ten aanzien van de EHS. De voortoets is gedaan in het kader van de Natuurbeschermingswet. Deze voortoets is de eerste stap uit de zogenaamde Habitattoets, waarin mogelijke negatieve effecten van het huidige gebruik op de instandhoudingsdoelen van nabij gelegen Natura 2000-gebieden op een rij worden gezet. Het doel van de voortoets was om te achterhalen of het huidige gebruik op bezwaren stuiten vanuit de Natuurbeschermingswet of ongewijzigd doorgang kunnen vinden. Eén van de conclusies van de voortoets is inderdaad dat (kite)surfactiviteiten, die vanaf de stranden en surfscholen langs het Veluwemeer worden ontplooid, kunnen leiden tot een kans op een negatief effect, vooral in het najaar en winterhalfjaar. Kitesurfen is verboden op de randmeren, behalve op een locatie op het Wolderwijd (geen onderdeel van het plangebied), zodat van deze activiteit geen negatieve effecten meer zijn te verwachten op de Natura 2000-gebieden die liggen in de gemeente Dronten. In de voortoets wordt

Page 270: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 36

aangegeven dat middels een verslechterings- en verstoringsonderzoek moet worden nagegaan welke maatregelen er genomen kunnen worden om verstoring vanaf het water te minimaliseren, waardoor de populatie Roerdompen in het Veluwemeer weer kan toenemen. In het kader van het opstellen van een beheersplan voor de Veluwerandmeren voert Rijkswaterstaat verschillende onderzoeken uit. In de “Voortoets bestaand gebruik Natura 2000 gebieden IJsselmeergebied, versie 14 augustus 2008” opgesteld door Bureau Waardenburg bv en Witteveen+Bos komt ook naar voren dat voor voorhand niet uit te sluiten is dat windsurfen een verslechterend / verstorend effect heeft op één van de instandhoudingsdoelen. Als vervolg op deze conclusie is voor onder meer deze activiteit een nadere effectenanalyse gedaan15. De conclusie van deze analyse is wisselend per Natura 2000 gebied en locaties die binnen Natura 2000 gebieden onderscheiden worden. Significante effecten voor windsurfen kunnen binnen het grondgebied van de gemeente Dronten alleen aan de oude landzijde op bepaalde plaatsen (bijvoorbeeld Polsmaten) niet worden uitgesloten en dient mitigatie te worden onderzocht. Mitigerende maatregelen worden waarschijnlijk gezocht in zonering van gebieden. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan door in de toelichting in te gaan op het beheersplan voor de Natura 2000 dat wordt opgesteld door Rijkswaterstaat.

Ad h Zoals genoemd is onderhavig bestemmingsplan een conserverend plan wat

de huidige situatie inbestemd. De locaties voor uitbreidingsmogelijkheden voor de broedvogels Grote karekiet en Roerdomp zijn nieuwe ontwikkelingen. Deze worden in onderhavig plan niet als zodanig meegenomen. Uit het vervolgtraject voor het opstellen van het beheersplan Natura 2000 gebieden IJsselmeergebied moet blijken wat de mitigerende maatregelen gaan worden, bijvoorbeeld zoneringsgebieden. Deze maatregelen zijn nog niet bekend.

Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Toelichting – water Ondanks dat in onderhavig plan voornamelijk de bestaande situatie opnieuw wordt vastgelegd, lijkt het de provincie nu ook het moment om bestaande knelpunten te signaleren of als deze er niet zijn dit vast te stellen. Reactie

Onderhavig bestemmingsplan is naast het Waterbeheersplan van het waterschap Zuiderzeeland gelegd. Onderhavig bestemmingsplan is conserverend van aard, waarin voornamelijk de bestaande situatie wordt vastgelegd. Het bestemmingsplan beoogt ook geen veranderingen te brengen in het heersende watersysteem in het gebied. Voor het al dan niet signaleren van knelpunten is onderhavig bestemmingsplan niet het juiste instrument. Dit zou anders zijn wanneer het bestemmingsplan een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling beoogde. Echter dit is niet het geval. Het waterbeheersplan van het waterschap is het beoogde instrument voor het noemen van knelpunten in de bestaande situatie en hoe hiermee om te gaan. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

15 Bron: “Nadere effectenanalyse bestaand gebruik IJsselmeergebied”, versie 18 september 2009 opgesteld door Bureau Waardenburg en Witteveen+Bos.

Page 271: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 37

Toelichting – archeologie Naast dat voor gebieden met hoge verwachtingswaarde een aanvullende bestemming is opgenomen ter bescherming, geeft de provincie aan dit ook nodig is voor gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde. Hetzelfde geldt voor de waterbodems met een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde. Verder merkt de provincie nog op dat een deel van het plangebied binnen het Provinciaal Archeologisch en Aardkundig Kerngebied (PARK) “Rivierduingebied Swifterbant”. Dit staat niet vermeldt in de toelichting op p. 39-40. Reactie

De gemeente heeft eigen archeologie beleid opgesteld. Dit beleid zal vertaald worden in het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”.

In de paragraaf in de toelichting over archeologie wordt opgenomen dat een deel van het plangebied binnen het Provinciaal Archeologisch en Aardkundig Kerngebied (PARK) “Rivierduingebied Swifterbant” ligt. Ondanks dat dit al vermeldt is in de paragraaf met de beschrijving van het provinciale beleid. Deze reacties leiden tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Toelichting – geluid Geconstateerd wordt dat de geluidszones van de wegen gebaseerd zijn op de verwachte 48 dB Lden contour. Echter de aannames waarop deze contour is gebaseerd ontbreken. De provincie merkt op dat de belangen van de wegbeheerder niet voldoende worden gewaarborgd. Geadviseerd wordt om te kiezen voor de zones die gelden op grond van de Wet geluidhinder. Daarnaast ontbreekt in de toelichting een overzicht van de verleende hogere grenswaarden voor geluid binnen het plangebied (waaronder voor New Challenge). Reactie

Op basis van artikel 74 van de Wet geluidshinder (Wgh) geldt van rechtswege een zone langs wegen. De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken waaruit de weg bestaat en de kwalificatie van de weg als stedelijk of buitenstedelijk gebied. Artikel 74.1. van de Wet geluidhinder stelt de zones: Een weg heeft een zone die zich uitstrekt vanaf de as van de weg tot de volgende breedte aan weerszijden van de weg in buitenstedelijk gebied: 1. voor een weg, bestaande uit vijf of meer rijstroken: 600 meter; 2. voor een weg, bestaande uit drie of vier rijstroken: 400 meter; 3. voor een weg, bestaande uit een of twee rijstroken: 250 meter. De wegen in het plangebied bestaan uit twee rijstroken. Dit betekent dat rekening moeten gehouden met een zone van 250 meter aan weerszijden van de wegen in het plangebied. Wanneer een nieuw (of gewijzigd) bestemmingsplan het mogelijk maakt geluidgevoelige bebouwing binnen de geluidzone van een weg te realiseren is een akoestisch onderzoek noodzakelijk. Geluidsgevoelige objecten, die worden gerealiseerd binnen de geluidszones dienen te worden getoetst aan grenswaarden van de geluidsbelasting die zijn aangegeven in de Wgh. Hierbij geldt een voorkeursgrenswaarde. Indien deze waarde wordt overschreden, kan het college van burgemeester en wethouders ontheffing verlenen. Het college moet dan motiveren waarom bron- en overdrachtmaatregelen niet mogelijk zijn en waarom het bouwplan gewenst is. Ook dient het in de Wgh vastgelegd binnenniveau gewaarborgd te worden.

Page 272: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 38

Dit bestemmingsplan heeft een grotendeels consoliderend karakter, hierin worden geen nieuwe geluidsgevoelige objecten mogelijk gemaakt. Bij eventuele toekomstige procedures om een ontwikkeling mogelijk te maken moet een toetsing plaats vinden aan de Wgh, waarbij bovenstaande in acht genomen dient te worden.

Voor de woningen in deze bestemming gelegen binnen deze zone geldt dat slechts gebouwd kan worden indien vaststaat dat op de gevel(s) van de woning de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde) ingevolge het besluit Hogere waarde, met inachtneming van de in dit besluit gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan, zodat rekening wordt gehouden met genoemde zone. In de toelichting is geen overzicht van de verleende hogere grenswaarden voor geluid opgenomen. Zoals in de vooroverlegreactie wordt aangegeven, is inderdaad voor New Challenge een hogere grenswaarde verleend. Voor de bedrijfswoning van New Challenge aan de Strandgaperweg is een hogere waarde van 5 dB vastgesteld in verband met het wegverkeer op de Spijkweg. Van andere verleende hogere grenswaarden is geen sprake. Deze reactie leidt tot aanpassing van de toelichting van het bestemmingsplan door de verleende hogere grenswaarden in het plangebied te noemen.

Toelichting – Stiltegebied Het Milieubeschermingsgebied voor stilte “Het Roggebotzand” dient nog aan de orde te komen in de toelichting. Reactie

Het onderwerp “milieubeschermingsgebied voor stilte Het Roggebotzand” zal bij de beschrijving van het provinciaal beleid in de toelichting aan de orde worden gebracht. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Plankaart De provincie heeft een aantal opmerkingen ten aanzien van de plankaart. Het gaat om het volgende: a. Bij de begrenzing van de bestemmingen (Recreatieve bestemmingen en aanduiding

“Specifieke vorm van bedrijf – baggerspeciedepot”) wordt geadviseerd de begrenzing aan te houden van de Natura 2000-gebieden, inclusief vrijwaringszones. De lijst van bestaand gebruik die Rijkswaterstaat in het kader van de beheerplannen heeft ontwikkeld kan hierbij betrokken worden.

b. Op de plankaart ontbreekt de aanduiding Speciale Beschermingszone of Natura 2000-gebied.

c. De woning en de horecavoorziening aan de Roggebotweg hebben op grond van het Omgevingsplan een EHS status. Aangegeven wordt dat uit de toelichting niet blijkt dat hiervoor een vrijstellingsprocedure is gevolgd. Door deze wijziging dient nog EHS te worden gecompenseerd. Ook de schuur van Staatsbosbeheer Z60 en de bedrijfswoning in het Spijkbos hebben een EHS-status.

d. De kavels in de zogenaamde “slurf” langs de Hoge Dwarsvaart zijn begrenst als “nieuwe natuur”. Een aantal kavels is in eigendom van Natuurmonumenten. Deze kavels dienen de bestemming bos of natuur te krijgen.

e. Een strook natuur in eigendom van Natuurmonumenten, tussen de Mosselweg en de Mosseltocht tegenover de beheerschuur van Natuurmonumenten, zou de bestemming “Natuur” moeten krijgen in plaats van “Agrarisch gebied”.

Page 273: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 39

Reactie Ad a Op 23 december 2009 stelde minister Verburg de Natura 2000-gebieden:

IJsselmeer, Ketelmeer & Vossemeer, Veluwerandmeren, vast. Deze gebieden maken onderdeel uit van het plangebied van onderhavig bestemmingsplan. Indien begrenzingen van (recreatieve) bestemmingen en de aanduiding voor het baggerspecie depot niet goed aansluiten op de begrenzing van de Natura 2000 gebieden, zal hier aansluiting bij worden gezocht. In de reactie wordt genoemd “…, inclusief vrijwaringzones.”, na vraag bij de provincie Flevoland leverde op dat dit geen relatie had met Natura 2000, maar met de veiligheid van de waterkeringen. Dit aspect leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Deze reactie leidt deels tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad b De gebieden Speciale Beschermingszone of Natura 2000 gebieden worden herkenbaar in de planregels en/of verbeelding verwerkt.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad c De woning aan de Roggebotweg (Roggebotweg 27) was voorheen een

dienstwoning van Staatsbosbeheer. In 2008 is hiervoor een (binnenplanse) vrijstellingsprocedure gevoerd, waardoor het gebruik is gewijzigd. De vrijstelling is op 31 juli 2008 verleend.

De horecavoorziening aan de Roggebotweg betreft het pannenkoekhuis het Grote Kabouterbos. Voorheen was het een schuur van Staatsbosbeheer. Op 2 februari 2005 is een (binnenplanse) vrijstelling verleend voor het verbouwen van een schuur tot restaurant en tevens de bouwvergunning af gegeven. De schuur van Staatsbosbeheer Z60 staat daar al sinds jaar en dag. In het bestemmingsplan valt deze schuur onder de bestemming “Bos”. Dit pand wordt nog steeds door Staatsbosbeheer gebruikt. De bedrijfswoning in het Spijkbos waar naar gerefereerd wordt, betreft Spijkweg 24. Op dit perceel was voorheen een bedrijfsgebouw van Staatsbosbeheer gevestigd (vergunning verleend op 2 mei 1967). Later is daarbij een kapschuur/wagenberging geplaatst (vergunning d.d. 11 september 1980). In 1996 is een vrijstelling ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gevoerd voor het bouwen van een woning en een paardenverblijf op het perceel. Hiervoor heeft Gedeputeerde Staten van Flevoland een verklaring van geen bezwaar afgegeven op 26 juni 1996. Op grond van de vastgestelde kaart EHS (d.d. 17 juni 2010) vallen de percelen van het pannenkoekhuis en de bedrijfswoning Spijkweg 24 buiten de EHS. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad d De kavels X30, X31 en X32 zijn inderdaad in eigendom bij

Natuurmonumenten en zijn enkele jaren al ingericht als natuur en worden ook door Natuurmonumenten als zodanig beheerd. Zie ook reactie Natuurmonumenten (nr. 14).

De bestemming van deze drie kavels zal worden aangepast naar de natuur bestemming.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad e Aan de zuid- en zuidoostzijde van kavel X37 ligt een strook natuur wat in

eigendom is van Natuurmonumenten, tussen de Mosselweg en de Mosseltocht tegenover de beheerschuur van Natuurmonumenten. Vanwege het huidige gebruik zal deze strook de natuur bestemming krijgen.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Page 274: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 40

Voorschriften Artikelgewijs haalt de provincie zaken aan uit de voorschriften.

a. Artikel 1. in de begripsomschrijving ontbreekt een omschrijving van de functies: extensieve recreatie, educatief medegebruik en extensief agrarisch medegebruik.

b. Artikel 7. opnemen dat de ondergeschikte functies worden toegestaan voor zover deze noodzakelijk zijn voor de primaire functie(s).

c. Artikel 9. bestemming “Natuur” rust op EHS en Natura 2000-gebieden. Vanwege deze status acht de provincie het van belang dat wordt uitgezocht in hoeverre een “ligplaats” en “kunstobjecten” stroken met de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied.

d. Artikel 10:2:3. de totale oppervlakte voor gebouwen voor sanitaire voorzieningen dan wel het aantal gebouwen is niet begrensd.

e. Artikel 11. de eilanden Ral, Pierland en Kluut geen bestemming “Recreatie-Jachthaven 1”, maar bestemming “Natuur” met een aanduiding voor de jachthaven(s). Deze eilanden vallen namelijk in EHS en Natura 2000. De primaire doelstelling is behoud van natuur. Formulering “waarbij de instandhouding … wordt nagestreeft” is te vrijblijvend. Een betere formulering is “waarbij de instandhouding … leidend is”. Dit geldt ook voor de artikelen 12 t/m 15 en 23.

f. Artikel 15:2:5. ontbreekt begrenzing van het aantal te bouwen trekkershutten. g. Artikel 18:2:1:a. ten aanzien van permanente bewoning wordt niets geschreven in de

toelichting. Betreft het een bestaande situatie of legalisatie? Hoe verhoudt dit zich tot het beleid in het Omgevingsplan ten aanzien van permanente bewoning van recreatiewoningen?

h. Artikel 19:2:1:a. het aantal recreatiewoningen zal maximaal 20 bedragen. Echter bijlage 1 van de toelichting vermeldt 142 bungalows bij ’t Spijkven. Is dit een uitbreiding of een bestaande situatie?

i. Artikel 20:2:1:a. het aantal recreatiewoningen zal maximaal 250 bedragen. Echter bijlage 1 van de toelichting vermeldt 8 recreatiewoningen bij het Colombinehuis. Is dit een uitbreiding of een bestaande situatie?

j. Artikel 21:2:1:a. ten aanzien van permanente bewoning wordt niets geschreven in de toelichting. Betreft het een bestaande situatie of legalisatie? Hoe verhoudt dit zich tot het beleid in het Omgevingsplan ten aanzien van permanente bewoning van recreatiewoningen?

k. Artikel 22:2:1:a. ten aanzien van permanente bewoning wordt niets geschreven in de toelichting. Betreft het een bestaande situatie of legalisatie? Hoe verhoudt dit zich tot het beleid in het Omgevingsplan ten aanzien van permanente bewoning van recreatiewoningen?

l. Artikel 26. bestemming “Water – Meren” is niet overeenstemming met beschermingsstatus van het gebied (EHS en Natura 2000). Aansluiting kan worden gezocht met de bestemming “Natuur” van het bestemmingsplan “Hanzelijn”. Het Drontermeer heeft in dit bestemmingsplan die bestemming.

m. De regeling in artikel 26:1:k juncto 26:2:2:c:2 is in strijd met provinciaal beleid. In het bestemmingsplan dient een regeling te worden opgenomen waarin de huidige molens worden toegestaan, totdat zij uit bedrijf worden genomen vanwege technische ouderdom en verval of vanwege inbreng in een opschalings- en saneringsproject.

n. Artikel 39:2:1. in PARK-gebied mag niet dieper gegraven worden dan 30 cm beneden maaiveld. Waar komt 3000 m2 vandaan? Gebieden met een middelhoge of hoge archeologische verwachtingswaarde moeten eerst onderzocht worden voordat deze gebieden kunnen worden uitgesloten van een aanlegvergunning.

o. Bijlage 4. verzocht wordt om gebruik te maken van de geldende beleidsregel “kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied 2008” in plaats van de vervallen beleidsregel “niet-agrarische activiteiten in het landelijk gebied”.

Page 275: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 41

Reactie Ad a Artikel 1 bevat inderdaad geen omschrijving van de begrippen: extensieve

recreatie, educatief medegebruik en extensief agrarisch medegebruik. Deze begrippen worden wel in de planregels gebruikt. In het ontwerp bestemmingsplan wordt van deze begrippen een omschrijving opgenomen in artikel 1 van het bestemmingsplan.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad b Het is inherent aan de benaming “ondergeschikte functies” dat deze alleen

worden toegestaan voor zover deze noodzakelijk zijn voor de primaire functie(s) binnen de bestemming “Bos”.

Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad c De eilanden in het Drontermeer maken onderdeel uit van het Natura 2000-

gebied Veluwerandmeren. Op grond van het onderhavige bestemmingsplan hebben deze eilanden de bestemming “Natuur” met daarbij de aanduiding dat ligplaatsen mogelijk zijn. In de huidige regeling, bestemmingsplan Landelijk gebied Dronten, worden de ligplaatsen al mogelijk gemaakt (bestemming “Natuugebied met recreatie” en “Watersport I”). In het kader van het op te stellen beheerplan Natura 2000 gebieden IJsselmeergebied is het bestaande gebruik geïnventariseerd en vergeleken met het actuele voorkomen van de instandhoudingsdoelen in de verschillende gebieden, waaronder Ketelmeer & Vossemeer en Veluwerandmeren. De ligplaatsen zijn vergeleken en beoordeeld dat deze in alle redelijkheid geen verslechterend / verstorend effect op de instandhoudingsdoelen hebben16. De aanduiding “specifieke bouwaanduiding – kunstobject” binnen de bestemming “Natuur” slaat op het oude havenhoofd Elburg wat in het Greppelveld staat. Het Greppeveld inclusief het havenhoofd Elburg heeft de bestemming “Natuur” gekregen. Deze verandering van bestemming is vooraf gegaan door een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 WRO. Deze vrijstelling is verleend op 20 februari 2007. In deze vrijstellingsprocedure zijn de herinrichting van het Greppelveld en havenhoofd Elburg integraal onderbouwd. Het was een project in het kader van Integrale Inrichting VeluweRandmeren (IIVR).

Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad d In de planregels van de bestemming “Recreatie – Dagrecreatie” is wel een

maximale oppervlakte per gebouw ten behoeve van sanitaire voorzieningen opgenomen, namelijk 50 m2. Echter geen aantal gebouwen. In het geldende bestemmingsplan worden dergelijke voorzieningen niet bij recht, maar middels een binnenplanse vrijstelling mogelijk gemaakt. In dit bestemmingsplan is ook geen aantal opgenomen. De provincie verzoekt om een begrenzing van de sanitaire voorzieningen. Op basis van de regeling in het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” is het aantal te plaatsen sanitaire voorzieningen onbeperkt. In het huidige bestemmingsplan is het plaatsen van dergelijke voorzieningen geregeld met een binnenplanse vrijstelling. Door middel van een dergelijke procedure is er controle op het plaatsen van de voorzieningen. Om de sanitaire voorzieningen enigszins te begrenzen, is het voorstel om een gezamenlijke totaal oppervlakte in de planregels op te nemen. Deze gezamenlijke totaal oppervlakte wordt bepaald op basis van de aanwezige

16 “Voortoets bestaande gebruik Natura 2000 gebieden IJsselmeergebied”, Witteveen+Bos en Bureau Waardenburg, 14 augustus 2008, rapportnummer 08-092.

Page 276: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 42

sanitaire voorzieningen. Door middel van deze regeling is er nog speling in het aantal sanitaire voorzieningen, de grootte en de locatie van de voorziening. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad e Op grond van het huidige gebruik en de regeling in het huidige

bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” hebben de eilanden Ral, Pierland en de Kluut een recreatiebestemming gekregen. Deze eilanden hebben in vergelijking met de andere eilanden geen natuur bestemming gekregen, omdat het gebruik en de huidige regeling wezenlijk anders zijn. De andere eilanden hadden al een natuur bestemming. Eiland de Kluut vormt voor een deel een uitzondering. Een deel van het eiland heeft al de bestemming “Natuur”. Dit zal in onderhavig bestemmingsplan worden aangepast. Voor het deel van dit eiland en de eilanden Pierland en de Ral waar het bestaande gebruik nog steeds (verblijfs)recreatie inclusief jachthaven is, zal de bestemming “Recreatie” blijven, maar met een aanduiding dan wel dubbelstemming komt het belang van Natura 2000 ook naar voren. De regeling voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden wordt minder vrijblijvend geformuleerd. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

De artikelen 12 t/m 15 van het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” hebben betrekking op de jachthaven van het Flevostrand (artikel 12), Aquacentrum Bremerbergse Hoek (artikel 13) en Rivièra Parc (artikel 14) en de kampeerterreinen Camping De Ruimte, de Buitenkunst, NTKC Roggebot, De Abbert van Staatsbosbeheer, NCC het Abbertsbos, Rivièra Beach, camping Aquacentrum Bremerbergse Hoek (buitendijks) en camping Flevostrand (binnen- en buitendijks) (artikel 15). Artikel 23 geldt voor waterskivereniging De Harder. De kampeerterreinen Camping de Ruimte, de Buitenkunst, NTKC Roggebot, De Abbert en NCC het Abbertsbos vallen volgens het Omgevingsplan Flevoland 2006 in de Ecologische Hoofdstructuur. Echter op basis van de vastgestelde kaart EHS van de provincie (d.d. 17 juni 2010) valt allleen het kampeerterrein van NTKC in de EHS. Alle andere terreinen en jachthavens vallen buiten de kadastrale begrenzing van de EHS. Deze terreinen en jachthavens zijn niet primair bedoeld voor de instandhouding van natuurlijke en landschappelijke waarden. Bij de terreinen van eerder genoemde recreatieondernemingen waar de begrenzing van Natura 2000 overlapt met de recreatiebestemming, zal de begrenzing op elkaar worden afgestemd.

Volgens de begrenzing van Natura 2000-gebied Veluwerandmeer ligt de bestemming “Recreatie – Water”, welke geldt voor waterskivereniging De Harder, niet binnen het Natura 2000-gebied. Verder is dit gebied ook niet aangewezen als EHS. De formulering “waarbij de instandhouding … leidend is.” gaat hier niet op. Ditzelfde geldt voor camping Flevostrand, zowel binnen- als buitendijks. De afstemming van de begrenzing kan leiden tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad f17 Artikel 15.2.5 van het voorontwerp bestemmingsplan heeft betrekking op het

toestaan van trekkershutten op Camping de Ruimte. Op de plankaart is namelijk de aanduiding “Specifieke vorm van recreatie – trekkershutten” opgenomen.

17 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 277: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 43

In het kader van het benoemen van verschillende kampeermiddelen met een plaatsgebonden karakter onder dezelfde noemer wordt de trekkershut niet meer apart genoemd. Deze vorm van een kampeermiddel met een permanent karakter gaat vallen onder de regeling die ook geldt voor stacaravans en dergelijke (plaatsgebonden kampeermiddelen). Op camping De Ruimte mag maximaal 15 % van het kampeerterrein (inclusief standplaats) voor dergelijke kampeermiddelen worden gebruikt, zie ook reactie op inspraakreactie 1 onderdeel c. Voor deze trekkershutten verandert het maximaal toegestane oppervlak ook. Dit is inherent aan de gelijkstelling aan de stacaravanregeling. De maximum oppervlakte voor plaatsgebonden kampeermiddelen wordt 70 m2 inclusief bijgebouwen, overkappingen en eventuele aan- en uitbouwen. De keuze voor het hanteren van een oppervlakte voor stacaravans is als volgt. Op grond van de regeling zoals die nu is opgenomen in het bestemmingsplan is de oppervlakte van een stacaravan onbeperkt binnen het kampeergedeelte. Nadeel voor de ondernemer is hoe groter de stacaravan, hoe minder stacaravans er kunnen staan. Door de markt worden nieuwe vormen van overnachten bedacht, zoals de chalets. Over chalets ontstaat de vraag: is het een recreatiewoning of een stacaravan? De meningen zijn erover verdeeld. Veelal zien mensen een chalet niet als een stacaravan, maar als een recreatiewoning. Hiermee kom je op een hellend vlak. Spreken we nog over kamperen of over een verkapt bungalowpark (recreatiewoningenpark) – voor een goedkoper segment. Om deze discussie te omzeilen wordt, in het verlengde van de provincie Gelderland en andere gemeenten, een maximale oppervlakte maat opgenomen voor stacaravans. Alles wat het maximum oppervlakte overschrijdt, wordt gezien als een recreatiewoning. Alles wat er onder zit, is dus een stacaravan/chalet. Op deze manier hoef je geen onderscheid te maken tussen een stacaravan of een chalet. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad g18 Artikel 18 betreft bungalowpark De Boschberg. De toelichting van het

voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” gaat wel degelijk in op de mogelijkheid van permanente bewoning op het bungalowpark De Boschberg. Genoemd wordt dat in het vigerende bestemmingsplan geregeld is dat hier maximaal 15% permanente bewoning mag plaatsvinden. Het betreft een bestaande situatie vanaf zeker 1998. In het Omgevingsplan Flevoland 2006 staat dat “permanente bewoning van recreatiewoningen in het buitengebied in principe wordt uitgesloten”. Echter het betreft een bestaande situatie. Het is geen nieuw park. Naar aanleiding van ingekomen reacties (inspraak en vooroverleg) wordt het percentage van 15 % permanente bewoning op de bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg geschrapt uit de regels. Er wordt geen nieuw percentage opgenomen. Permanente bewoning op de bungalowparken De Boschberg en de Bremerberg wordt uitgesloten in het bestemmingsplan “Randmeerzone”. Door middel van de persoonsgebonden beschikking wordt permanente bewoning in een aantal recreatiebungalows mogelijk gemaakt, totdat de beschikkinghouder verhuist of overlijdt. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad h Het betreffende artikel dat wordt aangehaald, artikel 19.2.1 sub a, geeft aan

dat het aantal recreatiewoningen 250 zal bedragen en niet 20. In bijlage 1 van de toelichting staat inderdaad dat er 142 bungalows op het ’t Spijkven staan.

18 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 278: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 44

Alleen uit het vigerende bestemmingsplan vloeit het recht voort om 250 recreatiewoningen op ’t Spijkven te bouwen. De rechten uit het geldende bestemmingsplan worden zoveel mogelijk overgenomen.

Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad i Het betreffende artikel dat wordt aangehaald, artikel 20.2.1 sub a, geeft niet

aan dat het aantal recreatiewoningen 250 zal bedragen, maar 20. In bijlage 1 van de toelichting staat inderdaad dat er 8 recreatiewoningen bij het Colombinehuis staan. Alleen uit het vigerende bestemmingsplan vloeit het recht voort om 20 recreatiewoningen bij het Colombinehuis te bouwen. De rechten uit het geldende bestemmingsplan worden zoveel mogelijk overgenomen.

Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan . Ad j Het bungalowpark Buitenplaats Veluwemeer maakt in het vervolg van dit

bestemmingsplan geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan, omdat hiervoor een apart bestemmingsplan wordt opgesteld. Het wordt uit het plangebied weggehaald. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad k19 Artikel 22 betreft het bungalowpark De Bremerberg. De toelichting van het

voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” gaat wel degelijk in op de mogelijkheid van permanente bewoning op het bungalowpark De Bremerberg. Genoemd wordt dat in het vigerende bestemmingsplan geregeld is dat hier maximaal 15% permanente bewoning mag plaatsvinden. Het betreft een bestaande situatie vanaf zeker 1998. In het Omgevingsplan Flevoland 2006 staat dat “permanente bewoning van recreatiewoningen in het buitengebied in principe wordt uitgesloten”. Echter het betreft een bestaande situatie. Het is geen nieuw park. Naar aanleiding van ingekomen reacties (inspraak en vooroverleg) wordt het percentage van 15 % permanente bewoning op de bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg geschrapt uit de regels. Er wordt geen nieuw percentage opgenomen. Permanente bewoning op de bungalowparken De Boschberg en de Bremerberg wordt uitgesloten in het bestemmingsplan “Randmeerzone”. Door middel van de persoonsgebonden beschikking wordt permanente bewoning in een aantal recreatiebungalows mogelijk gemaakt, totdat de beschikkinghouder verhuist of overlijdt. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad l De meren: IJsselmeer, Ketelmeer, Vossemeer, Drontermeer en Veluwemeer

hebben de bestemming “Water – Meren” gekregen. De beschermingsstatus van deze gebieden: Natura 2000 en EHS-gebied wordt middels een aanpassing van de planregels hierin opgenomen.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad m De aanduiding “windturbine” uit de bestemming “Water – Meren” geldt voor de

windmolenlijn langs de IJsselmeerdijk ter hoogte van de A6. In de voorgestelde regeling zijn de windmolens inbestemd conform de bestaande situatie. Verder bevat de regeling een wijzigingsbevoegdheid om de aanduiding van de plankaart te verwijderen.

Echter dit artikel bevat geen regeling waarmee voorkomen kan worden dat bestaande molens vervangen worden door een nieuw exemplaar. Volgens het

19 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 279: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 45

beleid van de provincie (“beleidsregel windmolens 2008”) is het gewenst dat een windmolen op de desbetreffende locatie wordt toegestaan, zolang die molen nog bestaat. Na verval van de molen of inbreng van de molen in een opschalings- en saneringsproject is sanering van de bestaande molen op de huidige locatie gewenst. Het plaatsen van een nieuwe molen op de plek van de reeds bestaande (toegestane) molen is dus niet gewenst. Om dit beleid van de provincie Flevoland handen en voeten te geven, heeft de provincie Flevoland een voorbeeldregeling gegeven (december 2010) die in onderhavig bestemmingsplan kan worden opgenomen. Voorgesteld wordt om voor de aanwezige windturbines een strakke positieve regeling op te nemen. Dit houdt in dat de bestaande molens een aanduiding op de kaart krijgen, waarbij is aangegeven wat voor soort windmolen het is (ashoogte, rotordiameter en molentype). Binnen de doeleindenomschrijving wordt aangegeven dat ter plaatse van deze aanduidingen de aangegeven windmolen in stand mag blijven, zolang deze molen stroom levert en er geen onderbreking in de stroomlevering heeft plaatsgevonden die langer dan een half jaar heeft geduurd. Dat houdt in dat als de molen langer dan een half jaar geen stroom heeft geleverd, deze onder het overgangsrecht komt te vallen. De termijn van een half jaar is zo gekozen, omdat er redelijkerwijs vanuit mag worden gegaan dat bij regulier onderhoud een molen niet langer dan een half jaar buiten bedrijf is.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad n De gemeente Dronten heeft inmiddels eigen archeologiebeleid opgesteld en

vastgesteld. Dit beleid geeft ook een relatie met bestemmingsplannen. Het beleid wordt in onderhavig bestemmingsplan opgenomen.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad o In onderhavig bestemmingsplan zal aansluiting worden gezocht bij de recente

beleidsregel “Kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied 2008”. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Verder wijst de provincie erop dat gecontroleerd moet worden op onvolkomenheden in de voorschriften en/of de plankaart. Ten slotte merkt de provincie op dat ze het ontwerp bestemmingsplan (kennisgeving) willen ontvangen. Reactie

Beide opmerkingen worden voor kennisgeving aangenomen. Direct leiden deze opmerkingen niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

2. VROM inspectie, Regio Noord-West te Haarlem (24 november 2008) Aangegeven wordt dat naar aanleiding van de decentrale sturingsfilosofie van de Nota Ruimte er zo veel mogelijk tot één rijksreactie wordt gekomen ten aanzien van de beoordeling van ruimtelijke plannen. Ten aanzien van de gemeentelijke plannen speelt de VROM-inspectie en coördinerende rol. Vervolgens worden een aantal thema’s naar voren gehaald waar opmerkingen over zijn. Externe veiligheid Hanzelijn. Opgemerkt wordt dat het Tracébesluit met inbegrip van de onderbouwing van de gevolgen voor de externe veiligheid ontbreekt. Aangeraden wordt om dit als bijlage bij het

Page 280: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 46

plan te voegen.

Reactie Het Tracébesluit Hanzelijn – Bepalingen20 en de toelichting externe veiligheid21 hierop wordt als bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Aardgastransportleiding. Verzocht wordt om de gegevens van de artikel 19 lid 2 WRO vrijstelling over de aardgasleiding en de aspecten van de externe veiligheid (10 -6 contour, Groepsrisico) op te nemen in dit bestemmingsplan. Reactie

De gevoerde vrijstelling ex artikel 19 lid 2 WRO voor de aanleg van de hoofdaardgastransportleiding Hattem – Flevocentrale (verleend op 13 mei 2008) is vertaald in het onherroepelijke bestemmingsplan Hoofdaardgastransportleiding Hattem-Flevocentrale (9090) (onherroepelijk 27 januari 2009). Tevens is de leiding ook opgenomen in het onderhavig bestemmingsplan. In de externe veiligheidsparagraaf van onderhavig bestemmingsplan wordt een samenvatting van hetgeen over externe veiligheid over de hoofdaardgastransportleiding Hattem-Flevocentrale wordt geschreven, toegevoegd. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Op pagina 46 van de toelichting wordt aangegeven dat een bebouwingsvrije afstand aangehouden dient te worden. Echter gegevens over de diameter van en de druk in de leiding ontbreken, waardoor niet nagegaan kan worden of de aangegeven bebouwingsafstand van 17 m juist is. Verder komt de afstand van 5 m waarop geen bebouwing is toegestaan aan de orde. Verzocht wordt de gegevens van de leidingen en de bijpassende zonering te beschrijven in de toelichting op het plan. Indien van de toetsingsafstanden wordt afgeweken, wordt aangeraden, aan te geven welke planologische, technische of economische overwegingen hierbij een rol spelen. Tevens wordt verzocht de zonering vast te leggen in de regels. Reactie

In de toelichting zal in worden gegaan op de gegevens van de leidingen en de bijpassende zonering. Verder zal de zonering in de regels worden vastgelegd. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Voor hogedrukaardgastransportleidingen is nieuw beleid en nieuwe regelgeving in ontwikkeling. Waarbij aansluiting wordt gezocht met de systematiek, zoals die in het Besluit externe veiligheid inrichtingen wordt gebruikt. Verzocht wordt om inzicht te verkrijgen in toekomstige knelpunten, de 10-6 contour te laten bepalen en op de plankaart aan te geven. Aangeraden wordt het rapport van de RIVM op te nemen in de bijlage. Tevens wordt geadviseerd het groepsrisico (GR) te (laten) bepalen en daarbij de brandweer om advies te vragen. De VROM-inspectie geeft in overweging de cumulatie van risico’s in verband met de bundeling van leidingen en andere risicoverhogende objecten (bijvoorbeeld windturbines) weer te geven.

Reactie Het plangebied van het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” is getoetst aan het Besluit externe veiligheid Buisleidingen. Het rapport “Risicoberekening bestemmingsplan “Randmeerzone” d.d. 9 december 2010” (bijlage 6) bevat de

20 Tracébesluit Hanzelijn, Algemene toelichting en bepalingen, december 2003, onderdeel Bepalingen. 21 Tracébesluit Hanzelijn, Algemene toelichting en bepalingen, december 2003, paragraaf 4.5 van de Algemene toelichting.

Page 281: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 47

resultaten over toekomstige knelpunten, de PR contour en het groepsrisico. Verder is de brandweer verzocht een advies uit te brengen. De resultaten worden opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan. De 10-6 contour (PR) wordt niet opgenomen op de plankaart. Op basis van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is dit niet verplicht. Wel is het verplicht om de ligging van de leidingen en de daarbij behorende belemmeringenstrook op de plankaart op te nemen volgens het Bevb. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Recreatiewoningen Het Rijk is geen voorstander van permanente bewoning van recreatiewoningen. Slechts onder voorwaarden is legalisatie mogelijk. Hierover heeft VROM een handreiking bijgevoegd. De VROM-inspectie mist in de toelichting van het plan aandacht voor de spanning tussen deze voorwaarden en de (continuering van) uw keuze. Op drie parken in het bestemmingsplan is permanente bewoning mogelijk. Deze parken worden apart aangehaald. Boschberg en Bremerberg. Een percentage woningen dat permanent bewoond mag worden, is in strijd met de genoemde eerste voorwaarde. Geadviseerd wordt om de regel met het percentage te laten vervallen. In plaats daarvan kan persoonsgebonden overgangsrecht worden toegekend of een andere optie is een maatbestemming. Verder wordt de aandacht gevraagd voor de borging van de handhaafbaarheid van de peildatum in de regels. Benadrukt wordt nog dat de woningen die permanent bewoond worden, voldoen moeten worden aan de overige criteria van de Nota Ruimte, waaronder het Bouwbesluit 2003. Geadviseerd wordt dit aan de regels van het plan toe te voegen. Buitenplaats Veluwemeer. In dit bestemmingsplan is geen aantal of percentage permanent te bewonen woningen aangegeven bij dit park. De VROM-inspectie benadrukt dat nieuwbouw volgens het vigerende rijksbeleid alleen is toegestaan als het complex bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd en dit in de regels is geborgd. Verzocht wordt een dergelijke passage voor de 200 woningen in de regels op te nemen. De criteria uit de Nota Ruimte gelden ook voor nieuwbouw. Reactie 22

Op grond van het huidige bestemmingsplan mogen op de bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg maximaal 15 % van de recreatiewoningen permanente bewoond worden. Dit is bepaald in de gebruiksvoorschriften van artikel 5 lid 6 van het geldende bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving”. Deze regeling is overgenomen in het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. De gemeente heeft over permanente bewoning beleid opgesteld. In 2002 stelde het gemeentebestuur van Dronten de “Nota beëindiging permanente bewoning van recreatieverblijven” vast. Het doel van deze nota is om bestaande permanente bewoning af te bouwen en potentiële nieuwe bewoners goed te informeren over het verbod om in een recreatieverblijf te wonen. In 2004 is hierop een vervolg gekomen “Notitie permanente bewoning (kenmerk: U04. 012919), welke door het college is vastgesteld en kenbaar gemaakt aan de betrokkenen. In deze notitie wordt onder meer specifiek ingegaan op de personen die zich gevestigd hebben op de bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg. Het volgende is geschreven. “Eigenaren/bewoners van recreatieverblijven die zijn gesitueerd in de recreatieparken “Boschberg” en “Bremerberg”. In gevolge het ter plaatse vigerende bestemmingsplan “Veluwemeer eo” dat sedert 11 augustus 1998 onherroepelijk van kracht is geworden hebben de gronden waarop de

22 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 282: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 48

recreatieverblijven zijn gesitueerd de bestemming “Recreatie”. Voorts is het als recht toegestaan dat maximaal 15 % van de aanwezige verblijven ten behoeve van permanente bewoning mag worden gebruikt / bewoond. Voor de beoordeling van de rechthebbende-situatie van de huidige bewoners/eigenaren van deze verblijven zijn de volgende peildata van belang: e. 11 augustus 1998, zijnde de datum van inwerkingtreding van het

bestemmingsplan “Veluwemeer eo”; f. 1 oktober 2003; g. 31 oktober 2003 (brief Min. Dekker); h. 1 januari 2005, termijn van de brief van Min. Dekker waarin standpunt van

gemeenten bekend dient te zijn. Ad a. Eigenaren die reeds voor deze datum het recreatieverblijf bewonen ten behoeve van permanente bewoning mogen dit als recht bewonen en krijgen een beschikking met een persoonsgebonden karakter die gerelateerd is aan het recreatieverblijf voor het voortgezet gebruik van het recreatieverblijf als woning23. Personen die reeds voor, of op deze datum eigenaren zijn van een recreatieverblijf, doch blijkens het ontbreken van inschrijving in het Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) niet permanente bewonen mogen het recreatieverblijf volgens recht ten behoeve van permanente bewoning (laten) gebruiken. Zij krijgen ten behoeve hiervan een persoonsgebonden beschikking om permanent een recreatieverblijf te bewonen. Ad b. Personen die na 11 augustus 1998, doch voor of uiterlijk 1 oktober 2003 eigenaren zijn geworden van een recreatieverblijf en deze verblijfsruimte ten behoeve van permanente bewoning gebruiken krijgen als recht een persoonsgebonden beschikking om dit recreatieverblijf ten behoeve van permanente bewoning ten bewonen, dan wel te laten bewonen. Ad c. Het hiervoor onder sub ad b is van overeenkomstige toepassing.” Uit gegevens van het GBA blijkt dat op peildatum 31 oktober 2003 het percentage dat ingeschreven staat op de adressen van de beide parken als volgt is: Peildatum 31 oktober 2003 Percentage ingeschreven De Bremerberg 16 % De Boschberg 30 %

Tabel 4. Inschrijvingen GBA 31 oktober 2003

Ongeveer 6,5 jaar later ziet dit percentage er als volgt uit: Peildatum 3 mei 2010 Percentage ingeschreven De Bremerberg 15 % De Boschberg 34 %

Tabel 5. Inschrijvingen GBA 3 mei 2010

Het uitvoeren van het beleid “Notitie permanente bewoning (kenmerk: U04. 012919) heeft er toe geleidt dat persoonsgebonden beschikkingen zijn afgegeven. Tabel 3 geeft een overzicht van de afgegeven beschikkingen per bungalowpark. Bungalowpark Aantal afgegeven

persoonsgebonden beschikkingen

Aantal permanent te

bewonen bungalows*

Percentage beschikkingen

De Bremerberg 13 (7 bungalows) 33 6 % De Boschberg 43 (32 bungalows) 27 24 %

* conform het percentage van 15 op het totaal aantal woningen per park. Tabel 6. Overzicht verleende persoonsgebonden beschikkingen

23 Met andere woorden: de persoon die de beschikkinghouder is, mag die recreatiebungalow waarvoor permanente bewoning is aangevraagd, permanent bewonen. Bij verhuizen dan wel overlijden van de beschikkinghouder vervalt dit persoonsgebonden recht. De persoon die daarna in deze recreatiebungalow recreatief verblijft, heeft geen recht op permanente bewoning.

Page 283: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 49

Op grond van voorgaande wordt het percentage van 15% uit de regels verwijderd. Het percentage van 15 % wordt verwijderd uit de regels, omdat deze regeling in strijd is met één van de legalisatie voorwaarden voor permanente bewoning.

In eerste instantie was de insteek om voor beide parken te kiezen voor het opnemen van een aanduiding: permanente bewoning, op de bungalows waar permanente bewoning plaatsvindt. Dit op basis van het gevoerde beleid de afgelopen jaren. Voor 11 augustus 1998 was er geen beperking op permanente bewoning. Vanaf 11 augustus 1998 trad het bestemmingsplan “Veluwemeer eo” in werking waarin is opgenomen dat maar 15 % van de recreatiewoningen op bungalowpark De Boschberg en De Bremerberg permanent bewoond mag worden. Op 11 november 2003 heeft minister S.M. Dekker een brief over permanente bewoning van recreatiewoningen aan de Tweede Kamer doen toekomen met een peildatum van 31 oktober 2003. De brief van 11 november 2003 is door de minister van VROM, gesteund door de ministerraad, vastgesteld regeringsbeleid voor de ruimtelijke ordening. De Tweede Kamer staat achter dit beleid. Provincie en gemeenten kunnen dan ook handelen naar dit beleid. De “Notitie permanente bewoning (U04. 012919)” geeft een handreiking over hoe om te gaan met permanente bewoning in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Op grond van dit beleid zijn persoonsgebonden beschikkingen afgegeven. In de loop van het proces tot de totstandkoming van de definitieve notitie24 is bovenstaande insteek nader bekeken. Zoals eerder genoemd is op grond van het huidige bestemmingsplan zowel bij bungalowpark De Boschberg als De Bremerberg 15 % aan permanente bewoning mogelijk. Echter de 15 % regeling uit het geldende bestemmingsplan is niet geoormerkt. Dus volgens het geldende bestemmingsplan is voor maximaal 15 % van het totale aantal recreatiewoningen permanente bewoning toegestaan, waarbij niet is bepaald welke woningen wel en welke niet permanent mogen worden bewoond in beide bungalowparken. In het bestemmingsplan is de regeling slechts in algemene bewoordingen opgenomen. Bepaalde bewoners hebben een persoongebonden beschikking gekregen. Hieruit kan worden opgemaakt dat deze eigenaren slechts een strikt persoonlijk recht tot permanente bewoning hebben en deze niet overdraagbaar is. Na verhuizing of overlijden van de bewoners vervalt het recht op permanente bewoning. De consequentie van het opnemen van een aanduiding permanente bewoning op de verbeelding is dat dit in ieder geval voor de duur van het bestemmingsplan een zekerheid geeft aan de eigenaar / erfpachter van de recreatiebungalow. Met andere woorden permanente bewoning op deze parken sterft niet uit. De parken liggen in de oostrand van de gemeente Dronten nabij het Veluwemeer tussen de bossen. Op grond van het recreatieve beleid verwoord in de “Beleidsnota Toerisme en Recreatie” (september 2008) maakt het gebied van de bungalowparken onderdeel uit van de Veluwemeer kustzone tussen Hardersluis en Elburgerbrug. Deze zone vormt een intensieve recreatiezone voor verblijfsrecreatie en intensieve dagrecreatie (recreatiezwaartepunt). Het vormt tevens een recreatiegebied voor de inwoners van Biddinghuizen. Het gebied is niet bedoeld voor wonen. Plus binnen de parken krijgt men ook te maken met een bewuste ongelijke situatie tussen diverse recreatiebungalows. Daarnaast geeft de VROM inspectie aan dat gemengd gebruik op één recreatiepark niet de voorkeur heeft vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening.

24 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 284: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 50

Het verwijderen van 15 % uit de regels en geen aanduiding permanente bewoning op te nemen, wordt versterkt door het beleid van de coöperatieve vereniging bungalowpark De Bremerberg. Naar aanleiding van de bijeenkomst medio oktober 2010 met de recreatieondernemers vond 22 oktober 2010 een overleg met het bestuur van bungalowpark De Bremerberg plaats. Bij bungalowpark De Bremerberg zijn de percelen in erfpacht uitgegeven. De coöperatieve vereniging heeft percelen in erfpacht uitgegeven en blijft zelf bloot-eigenaar van de percelen. De erfpachters hebben het recht om op het erfpachtsperceel een recreatiebungalow te hebben en te gebruiken. In de erfpachtsvoorwaarden staat nadrukkelijk dat het erfpachtperceel niet voor permanente bewoning mag worden gebruikt. In een besluit van de Algemene Ledenvergadering wordt dit bevestigd. In 1998 werden 33 bungalows permanent bewoond. Door het bestuur van bungalowpark De Bremerberg werden deze 33 gedoogd. In de loop van de jaren is dit aantal gezakt naar 19. De erfpachters van deze 19 bungalows hebben van het bestuur van het bungalowpark een persoonlijke gedoogbeschikking gekregen. Uiteindelijk is het doel van dit bestuur en de haar vertegenwoordigende coöperatieve vereniging en derhalve haar aangesloten leden, zijnde de gezamenlijke erfpachters van de percelen dat er helemaal geen permanente bewoning plaatsvindt in het bungalowpark. In het kader van dit doel vindt het bestuur het wenselijk dat de gemeente hiervoor ook planologisch het kader biedt. Daar komt bij dat de erfpachters met het ondertekenen van de erfpachtovereenkomst het risico hebben aanvaard dat zij de bungalow niet permanent mogen bewonen. Deze planologische wijziging is daarom “voorzienbaar” voor de betreffende erfpachters (leden van de coöperatieve vereniging) “en is het risico aanvaard”. In het geval er schade (in de vorm van waardedaling van het erfpachtsrecht) optreedt dan komt deze schade niet voor vergoeding in aanmerking. Bij bungalowpark De Boschberg is de eigendomssituatie anders. De percelen en de recreatiebungalows erop zijn volledig juridisch eigendom van de eigenaren. Echter hier geldt, net als bij De Bremerberg, dat de 15 % regeling uit het geldende bestemmingsplan niet geoormerkt is. Dus volgens het geldende bestemmingsplan is voor maximaal 15 % van het totale aantal recreatiewoningen permanente bewoning toegestaan, waarbij niet is bepaald welke woningen wel en welke niet permanent mogen worden bewoond. In het bestemmingsplan is de regeling slechts in algemene bewoordingen opgenomen. Het verwijderen van het percentage van 15 % aan permanente bewoning uit de regels zou kunnen leiden tot planschade. Om hierin inzicht te krijgen is een planschaderisicoanalyse25 uitgevoerd. De conclusie van deze analyse is dat niet verwacht wordt dat een recreatiebungalow op het park minder waard wordt wanneer permanente bewoning niet meer is toegestaan. Dit komt doordat een koper geen rechten kan ontlenen aan de regeling in het bestemmingsplan. Deze regeling is niet geoormerkt. Daarnaast hebben bewoners slechts een persoonsgebonden beschikking gekregen, welke niet overdraagbaar is. Kortom, het percentage van 15 % permanente bewoning op de bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg wordt geschrapt uit de regels. Er wordt geen nieuw percentage opgenomen. Permanente bewoning op de bungalowparken De Boschberg en de Bremerberg wordt uitgesloten in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Door middel van de persoonsgebonden beschikking wordt permanente bewoning in een aantal recreatiebungalows mogelijk gemaakt, totdat de beschikkinghouder verhuist of overlijdt. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan

25 Risicoanalyse planschade inzake het bestemmingsplan “Randmeerzone”, 17 november 2010, Oranjewoud.

Page 285: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 51

Het bungalowpark Buitenplaats Veluwemeer maakt in het vervolg van dit bestemmingsplan geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan, omdat hiervoor een apart bestemmingsplan wordt opgesteld. Het wordt uit het plangebied weggehaald. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Archeologie Aangegeven wordt dat de ROB is opgegaan in de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten. Verder behoort het niet meer tot het reguliere werk van de RACM om de gemeente voor iedere vergunning te adviseren. De gemeente heeft zelf een verantwoordelijkheid voor het goed omgaan met het archeologisch erfgoed. In artikel 39 wordt genoemd dat een onderzoeksplicht geldt voor ingrepen groter dan 3000 m2. Echter de Monumentenwet (artikel 41a) gaat uit van een ondergrens van 100 m2. Afwijken is mogelijk, maar wel gemotiveerd. Deze motivering ontbreekt in de toelichting en regels. Reactie

De gemeente heeft eigen archeologie beleid opgesteld. Dit beleid zal vertaald worden in het ontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ten slotte wordt verzocht het ontwerp bestemmingsplan toe te zenden. Reactie

Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen. Het leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

6. Waterschap Zuiderzeeland (5 februari 2009) Het waterschap excuseert zich voor de late reactie. Vervolgens is de reactie onderverdeeld in een aantal onderwerpen: veiligheid en watersysteem. Veiligheid Het waterschap merkt op dat de paragraaf “Vrijwaringszone-Dijk” en de zone op de plankaart niet voldoet aan het recent door het waterschap vastgestelde “Beleid bouwen nabij primaire waterkeringen (2008)”. Het voorontwerp bestemmingsplan dient hierop geactualiseerd te worden. Een samenvatting van dit beleid is bijgevoegd. Verder wordt in genoemde paragraaf gesproken over zeekering. Dit is niet van toepassing in het onderhavige plan. Reactie

De paragraaf “Vrijwaringszone – Dijk” en de zone op de plankaart worden aangepast aan het beleid van het waterschap Zuiderzeeland “Beleid bouwen nabij primaire waterkeringen (2008)”. Tevens zal de zeekering worden vervangen door een passende benaming. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Watersysteem Het waterschap vraagt om bij bouwaanvragen voor ontwikkelingen in bestemming verblijfsrecreatie aandacht te hebben voor eventuele vergunningen die van het waterschap nodig zijn en de initiatiefnemer hierop te wijzen. Verwezen wordt naar het Waterkader voor wanneer en waarom een vergunning nodig is en contactpersonen. Verder wordt nog opgemerkt dat in het toetsingskader bij de paragraaf waterhuishouding (1.9) van het Waterkader niet alleen bij hoofdwatergangen, maar in principe bij alle

Page 286: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 52

watergangen rekening moet worden gehouden met een obstakelvrije zone. Reactie

Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Het leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

7. N.V. Nederlandse Gasunie, district Noord te Deventer (4 november 2008) Nieuw tracé gastransportleiding De Gasunie wijst erop dat zij voornemens is in 2010 een 16” 67 bar gastransportleiding aan te leggen van Swifterbant naar Emmeloord. Dit tracé ligt in het onderhavige bestemmingsplan. Ter informatie is een tekening bijgevoegd met het tracé. Voor deze ontwikkeling hebben zij een stedenbouwkundig bureau in de arm genomen waarmee samen met de gemeente de werkzaamheden voor de planologische procedures voor de ontwikkeling kunnen worden verricht. Reactie

De ontwikkeling wordt meegenomen in het bestemmingsplan. De planologische procedure voor dit tracé is afgerond. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Aanlegvergunning De regeling wanneer een aanlegvergunning nodig is (artikel 34.4.1) waarborgt onvoldoende de veiligheid en bedrijfszeker gastransport en beperkt onvoldoende gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leidingen. Aangegeven wordt dat er sprake is van een nieuw leidingartikel, welke aangeboden is aan VROM ter opname in de AMvB Buisleidingen. Met de inwerkingtreding van de grondroerdersregeling hoeven de werkzaamheden die hieronder vallen niet meer opgenomen te worden in een aanlegvergunning. De Gasunie heeft een artikel bijgevoegd welke desgewenst gebruikt kan worden. Reactie

De Gasunie vindt dat het aanlegvergunningsstelsel in de bestemming “Leiding – Gas” van het voorontwerp bestemmingsplan onvoldoende de veiligheid en bedrijfszeker gastransport waarborgt en beperkt onvoldoende gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leidingen. De betreffende bestemming wordt aangepast, zodat de belangen van de Gasunie voldoende worden gewaarborgd. Hierbij wordt het voorbeeld artikel van de Gasunie betrokken. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

8. KPN BV te Utrecht (9 oktober 2008) Bij nadere uitwerking van het bestemmingsplan verzoekt KPN BV rekening te houden met hun belangen. In hoofdlijnen betreffen het de volgende zaken: � Het creëren van tracés aan beide zijden van straten in openbare grond, in bermen en

open verhardingen; � Het handhaven van de bestaande tracés; o.a. Zinkers & Boringen; � Het vrijhouden van de toegewezen tracés van bomen beplantingen; � Het in overleg beschikbaar stellen van ruimten voor het plaatsen van mogelijke

kabelverdeelkasten van KPN; � Het vrijhouden van straalverbindingspaden van KPN van hoge objecten. Ter controle

hiervan kan contact worden opgenomen met KPN Operator Vaste Net Straalverbindingen.

Page 287: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 53

Reactie Onderhavig bestemmingsplan voorziet in het bestemmen van de bestaande situatie. In het plan worden geen nieuwe wegen voorzien. Verder worden in diverse bestemmingen, zoals in de verkeersbestemming, als ondergeschikt openbare nutsvoorzieningen mogelijk gemaakt. De straalpaden zijn niet opgenomen op de plankaart, omdat van de heer Nieuwenhuis van uw bedrijf de informatie is ontvangen dat straalpaden geen planologische beschermde status (meer) hebben. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

14. Natuurmonumenten te s’-Graveland (15 oktober 2008) Natuurmonumenten heeft één algemene opmerking en enkele specifieke opmerkingen ten aanzien van hun gebieden. Algemeen De algemene opmerking richt zich op de doorwerking van de aanwijzing als EHS van grote delen van het plangebied en als Natura 2000 van de (rand)meren. De consequenties hiervan komen niet consequent in het plan naar voren. a. Uit de voorschriften moet blijken dat de (rand)meren een EHS en Natura 2000 status

hebben. Daarnaast hebben ze de bestemming “Water-meren” i.p.v. “Natuur”. b. Uit de recreatieve bestemmingen moet ook blijken dat deze getoetst moeten worden aan

Natura 2000 en EHS. c. In het toetsingskader wordt alleen ingegaan op “speciale beschermingszone

Vogelrichtlijn”, terwijl aanwijzingen als Habitatrichtlijn en Beschermd Natuurmonument ontbreken.

d. Het is opvallend dat wel verschillende kaarten over archeologie zijn opgenomen, maar niet van de EHS. Verzocht wordt een kaart van de EHS op te nemen.

Reactie Ad a. De meren: IJsselmeer, Ketelmeer, Vossemeer, Drontermeer en Veluwemeer

hebben de bestemming “Water – Meren” gekregen. De beschermingsstatus van deze gebieden: Natura 2000 en EHS-gebied wordt middels een aanpassing van de planregels hierin opgenomen. Zie ook de reactie op de vooroverlegreactie van de provincie Flevoland. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad b. De gebieden Natura 2000 en EHS zijn duidelijk begrenst. In de betreffende

bestemmingen op deze gebieden komt de waarde van deze gebieden naar voren. Echter in de gebieden die niet behoren tot deze gebieden wordt dit niet gedaan, ondanks de altijd aanwezige externe werking. Nieuwe ontwikkelingen zullen op hun eigen merites worden beoordeeld, maar vanwege het conserverende karakter van dit bestemmingsplan speelt dit in dit bestemmingsplan geen rol. Dit bestemmingsplan bestemt het huidige gebruik. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad c. Paragraaf 1.1. van bijlage 1. Toetsingskader van de planregels gaat inderdaad alleen in op het Vogelrichtlijn gebied. Op dit moment zijn de meren op het grondgebied van de gemeente Dronten definitief aangewezen als Natura 2000 gebied. In deze paragraaf wordt Natura 2000 gehanteerd als begrip in plaats van Vogelrichtlijn.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad d. In de toelichting van het voorontwerp bestemmingsplan zijn diverse

afbeeldingen met betrekking tot archeologie opgenomen. Het bevat inderdaad geen afbeelding met daarop de EHS en Natura 2000 gebieden. In de

Page 288: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 54

toelichting zal een afbeelding met de EHS en Natura 2000-gebieden worden opgenomen. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Harderbroek Specifieke opmerkingen ten aanzien van Harderbroek hebben betrekking op de plankaart: e. Kavels X30, X31 en X32 zijn al enkele jaren ingericht als natuur en worden ook zodanig

beheerd. Verzocht wordt deze kavels een natuur bestemming te geven. f. Kavels X27, X28 en X29 zijn begrensd als EHS. De suggestie wordt gedaan om hier een

wijzigingsbevoegdheid op te leggen, zodat in de toekomst hier een bos of natuurbestemming aan gegeven kan worden.

g. Kavel X38 heeft een natuurbestemming gekregen. Echter hier wordt geen parkeerplaats mogelijk gemaakt, terwijl deze wel aanwezig is op kavel X38. De bosbestemming bevat wel de mogelijkheid voor een parkeerplaats. In overleg met de gemeente willen zij graag de bestemming bepalen (dubbelbestemming: half natuur en half bos, bestemming bos of bestemming natuur).

h. Het bouwblok kavel X37 is gesplitst: woning is van een particulier. De woning staat correct inbestemd. Echter de schuur niet. Op dit moment heeft de schuur een educatieve bestemming. Verzocht wordt de informatieschuur op de kaart op te nemen conform de tekst van het plan (p. 15).

i. Verzocht wordt de strook natuur op kavel X37 doorlopend langs de Mosseltocht op de plankaart op te nemen met de bestemming natuur.

Reactie Ad e. De kavels X30, X31 en X32 zijn in eigendom van Natuurmomenten. Naar

aanleiding van de reactie van Natuurmonumenten wordt de bestemming van deze kavels naar het bestaande gebruik ingevuld. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad f. De kavels X29, X28 en X27 zijn op grond van de kadastrale begrenzing EHS

begrenst als nieuwe natuur. In het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” hebben de kavels een agrarische bestemming. Binnen deze bestemming is het mogelijk om deze bestemming te wijzigen naar “Bos” of “Natuur”. Met andere woorden het voorontwerp bestemmingsplan voorziet in het verzoek van Natuurmonumenten om te zijner tijd de bestemming te kunnen wijzigen. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad g. In de natuur bestemming worden wel infrastructurele voorzieningen mogelijk

als ondergeschikte functie aan de natuur bestemming. In de lijn hiervan liggen parkeervoorzieningen. De functie parkeervoorzieningen wordt als ondergeschikte functie toegevoegd aan de bestemmingsomschrijving van de bestemming “Natuur”. Daarnaast wordt binnen deze bestemming al educatief medegebruik als ondergeschikte functie mogelijk gemaakt. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad h. Het perceel Mosselweg 33 heeft op grond van het eerste bestemmingsplan

“Landelijk gebied, zuidwestelijk deel” (goedgekeurd op 27 december 1979) de bestemming “Verblijfsrecreatie, bebouwingsklasse 3”. Gronden met deze bestemming waren bestemd voor het oprichten van niet voor permanente bewoning bestemde recreatieverblijven als kampeerhuizen en jeugdherbergen. In het huidige bestemmingsplan is de recreatieve bestemming doorgezet, maar is het gebruik gericht op dagrecreatie: een bezoekerscentrum voor recreatie en natuur in informatiecentrum “De Schulp”. Het huidige gebruik op het perceel is te splitsen in twee functies. Enerzijds

Page 289: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 55

een woonfunctie in de voormalige dienstwoning en anderzijds een dagrecreatieve en educatieve functie in de schuur en achterliggend gedeelte van het perceel. In principe is het beleid van de provincie Flevoland dat (voormalig) agrarische erven niet ruimtelijk gesplitst mogen worden26. Uit de bestemmingen van de voorgaande bestemmingsplannen blijkt dat dit perceel niet agrarisch is bedoeld. Vanwege de twee specifieke functies op het perceel ligt het voor de hand dit perceel te splitsen in twee bestemmingen. Enerzijds een woonbestemming, zoals die in het voorontwerp bestemmingsplan al aan het perceel is gegeven, en een bestemming die recht doet aan de andere functie: dagrecreatief en educatief medegebruik. Dit ligt in de lijn van de bestemmingsplan “Recreatie” met aanduiding dagrecreatie uit het huidige bestemmingsplan. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad i. Natuurmonumenten verzoekt om de strook natuur op kavel X37 doorlopend langs de Mosseltocht te bestemmen als natuur in plaats van agrarisch, zie rode strook in onderstaande afbeelding. Deze strook in eigendom van Natuurmomenten en Staatsbosbeheer. Deze strook maakt ook onderdeel uit van de kadastrale begrenzing van de EHS.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. 15. Stichting Flevo Landschap te Lelystad (4 november 2008) Geordend naar hoofdstuk wordt een reactie gegeven. De beschrijving van het plangebied als grotendeels bestaande uit recreatiegebieden waaronder water, bossen en stranden in paragraaf 2.3. Plangebied, vindt Stichting Flevo-landschap te weinig eer wordt gegeven aan de natuurgebieden. Suggesties worden gedaan voor een betere omschrijving. Met het oog op het maken van integrale afwegingen in de toekomst wordt aangegeven om Walibi en Dorhout Mees ook op te nemen in dit bestemmingsplan.

Reactie In de toelichting is bij de beschrijving van het plangebied inderdaad geschreven dat het plangebied grotendeels bestaand uit recreatiegebieden, waaronder water, bossen en stranden. De interpretatie van recreatiegebieden is afhankelijk van uit welke invalshoek het benaderd wordt. Wellicht is het op zijn plaats om een algemene

26 Beleidsregel “Kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied 2008”, provincie Flevoland.

Page 290: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 56

omschrijving te hanteren. In de trant van: het gebied bestaat uit natuur, bos, water, akkerland, stranden, recreatiebedrijven of iets dergelijks. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Juist vanwege het conserverende karakter worden de bedrijven Walibi World en Dorhout Mees niet meegenomen. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Voor paragraaf 2.3. Landschap, wordt een toevoeging gegeven: “De polderentree bij Elburg vormt met zijn openheid een landschappelijke onderbreking van de bosgordel. Dit is conform het oorspronkelijke polderontwerp en het behouden waard.”

Reactie Deze toevoeging zal ingevoegd worden in de betreffende paragraaf. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Voor paragraaf 2.5. Natuur, worden voor de natuurgebieden “Kamperhoek en Kamperhoekbos” en “Het Greppelveld” nog enkele aanvullingen en correcties gedaan.

Reactie De aanvullingen en correcties die worden genoemd ten aanzien van de gebieden “Kamperhoek / Kamperhoekbos” en “Het Greppelveld” worden verwerkt in de toelichting van het bestemmingsplan. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 gaat in op het gemeentelijk beleid. Een van de genoemde beleidsuitgangspunten is: “Uitbreiding recreatie mogelijk mits kwaliteit van natuur en landschap gerespecteerd worden”. Afgevraagd wordt of dit ook het toekomstige beleid is, denkend aan de strategische visie voor de oostkant van Dronten?

Reactie Het geciteerde beleidsuitgangspunt is afkomstig uit de Structuurvisie Dronten 2020. Echter bepaalde aspecten uit dit documenten zijn door de tijd achterhaald. De beleidsnota Toerisme en Recreatie (2008) en de Strategische Visie Oostkant Dronten (2010) zijn recente stukken die ingaan op de recreatie in de randmeerzone. Zoals genoemd zijn niet alle beleidsuitgangspunten uit de Structuurvisie Dronten 2020 nog actueel. De reactie van Stichting Flevolandschap Dronten wordt voor kennisgeving aangenomen. De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

In hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten ontbreekt het aspect landschap. Er wordt aangegeven dat het wel goed is om de trend te beschrijven die leidt tot meer verweving in plaats van strikte scheiding van functies. Verder wordt aandacht gevraagd voor de bescherming van openheid en karakteristieke zichtlijnen, zoals bij de brug van Elburg en het Greppelveld, in de verschillende hoofdstukken en kaders van het bestemmingsplan.

Reactie De omgevingsaspecten die genoemd worden, hebben vanuit wet- en regelgeving invloed op het plangebied van dit bestemmingsplan. Bijvoorbeeld ten aanzien van ecologie geldt de Natuurbeschermingswet als een wettelijk kader. Met betrekking tot landschap zijn er vanuit beleid aandachtspunten, maar geen harde kaders. Daarnaast behelst onderhavig plan een conserverend plan. Er zijn geen ontwikkelingen binnen dit plan die de landschappelijke context rigoureus wijzigen. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Page 291: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 57

In paragraaf 5.2. Bestemmingen, onder bestemming Natuur het gebied Kamperhoek ook noemen. Dit geldt ook voor het Greppelveld. Ter hoogte van havenhoofd bij voorkeur een dubbelbestemming cultuurhistorie opnemen.

Reactie Het Greppelveld is opgenomen onder de bestemming “Natuur” in paragraaf 5.2. Het gebied Kamperhoek wordt bijgevoegd in deze beschrijving. Het havenhoofd nabij Elburg heeft binnen de bestemming “Natuur” een functieaanduiding gekregen. Hiermee wordt de aanwezigheid van het havenhoofd aangeduid en mogelijk gemaakt. Een dubbelbestemming is niet passend, omdat een dubbelbestemming bedoeld is voor op gebiedsniveau. Het havenhoofd van Elburg is een specifiek object op een specifieke locatie. Deze reactie leidt deels tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Met betrekking tot de voorschriften wordt opgemerkt dat in de watergeoriënteerde recreatiebedrijven de attendering op de Natura 2000 status en het feit dat in de activiteiten rekening dient te worden gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen wordt gemist. Gevraagd wordt of de gemeente van mening is dat met de gegeven voorschriften de Natura 2000 worden voldoende worden beschermd? In bestemming Water zijn de natuurwaarden alleen als “nastreven” genoemd, terwijl de Natura 2000 instandhoudingsdoelen definieert.

Reactie De meren: IJsselmeer, Ketelmeer, Vossemeer, Drontermeer en Veluwemeer hebben de bestemming “Water – Meren” gekregen. De beschermingsstatus van deze gebieden: Natura 2000 en EHS-gebied, wordt door middel van een aanpassing van de planregels en/of verbeelding hierin opgenomen. Zie ook de reactie op de vooroverlegreactie van de provincie Flevoland (vooroverlegreactie 1). Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Verder ten aanzien van de water georiënteerde recreatiebedrijven. De Natura 2000-gebieden zijn duidelijk begrenst. In de betreffende bestemmingen op de Natura 2000-gebieden zal de waarde van deze gebieden naar voren komen. Echter in de gebieden die niet behoren tot deze gebieden wordt dit niet gedaan, ondanks de altijd aanwezige externe werking. Nieuwe ontwikkelingen zullen op hun eigen merites worden beoordeeld, maar vanwege het conserverende karakter van dit bestemmingsplan speelt dit in dit bestemmingsplan geen rol. Dit bestemmingsplan bestemt het huidige gebruik. Daarnaast speelt nog het Beheersplan Natura 2000 gebieden IJsselmeergebied wat door Rijkswaterstaat wordt opgesteld. In dit beheersplan wordt ingegaan op het bestaande gebruik, de consequenties van dit gebruik voor de instandhoudingsdoelen en indien noodzakelijk mogelijke maatregelen. Zoals eerder geschreven bestemd onderhavig bestemmingsplan ook het bestaande gebruik. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ten slotte wordt nog opgemerkt dat Flevo-landschap per januari 2009 erfpachter wordt van het Reve-Abbertbos.

Reactie Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

In de bijeenkomst medio oktober 2010 gaf Stichting Flevo-landschap nog een aanvullende reactie op hun inspraakreactie. Inmiddels zijn zij exploitant van het groepskampeerterrein De Abbert in het Reve-Abbertbos. De wens van het Flevo-landschap is het plaatsen van 10 trekkershutten op het terrein. Deze trekkershutten blijven er jaarrond staan, maar het gebruik

Page 292: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 58

vindt alleen in de zomerperiode plaats. Het groepskampeerterrein is nu in de winter ook al gesloten en dat blijft zo ondanks plaatsing van de trekkershutten. Deze hutten zijn ter ondersteuning om mensen met een beperking toch te kunnen laten verblijven op het terrein.

Reactie Vanwege de kleinschaligheid en het doel van het plaatsen van de 10 trekkershutten wordt in het bestemmingsplan deze mogelijkheid opgenomen. Er is ook een ecologische toets gedaan. Het terrein bevindt zich buiten de EHS. Trekkershutten zullen, naar verwachting minder verstorend zijn voor de omgeving dan een groep die gebruikt maakt van het terrein. De omgeving is, zeker in de zomer, voldoende afgeschermd door de zware beplanting op het terrein zelf. Negatief effect van deze ontwikkeling op de flora en fauna, EHS en Natura 2000 is niet te verwachten. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

19. Kamer van Koophandel Flevoland te Lelystad (10 november 2008) Ten aanzien van de uitgangspunten merkt de Kamer van Koophandel op dat actualisatie meer moet zijn dan het inventariseren en bestemmen in overeenstemming met het huidige gebruik. De Kamer van Koophandel verwacht dat het plan ook flexibel en toekomstgericht zal zijn. Voorwaarde hiervoor is een duidelijke visie op beheer en de ontwikkeling van het gebied. Ten aanzien hiervan wordt gerefereerd aan de ontwikkeling van de Strategische Visie Oostkant Dronten (SVOD) als onderdeel van de nog te ontwikkelen nieuwe Structuurvisie Dronten. De Kamer van Koophandel geeft aan dat zij niet in staat waren om te beoordelen op welke locaties gewijzigde voorschriften leiden tot beperkingen in de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden. Daarom acht zij het essentieel om als vervolg op het voorontwerp, maar voorafgaand aan het ontwerpplan, onder de gevestigde bedrijven de fysieke, planologische en juridische (milieu) uitbreidingsmogelijkheden te inventariseren, en daar waar mogelijk ook als zodanig te bestemmen.

Reactie Het uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan dat de huidige activiteiten respecteert en dat geen nieuwe (grote) ontwikkelingen mogelijk maakt. Hierbij is zoveel mogelijk getracht aan te sluiten op de geldende bestemmingsplannen. Voordat het bestemmingsplan als ontwerp in procedure wordt gebracht, is een extra stap ingebouwd. Ondernemers in het gebied hebben per brief de mogelijkheid gehad aan te geven welke plannen/wensen zij hebben met hun onderneming. Op grond van deze inventarisatie kan beoordeeld worden welke zaken meegenomen kunnen worden in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. De doelstelling van dit bestemmingsplan is conserverend van aard. Complexe plannen zullen daarom wellicht niet mee kunnen worden genomen, door bijvoorbeeld ecologische motieven, maar dit geldt mogelijk niet voor eenvoudigere plannen. De ontvangen brieven zijn beoordeeld. In hoofdstuk 4 wordt hier op ingegaan. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Aangegeven wordt dat Ondernemers Vereniging De Driehoek en de Kamer van Koophandel het betreuren dat ze niet in een eerder stadium van de planvorming erbij betrokken zijn. In het vervolg zullen zij vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid de bedrijven informeren over de verschillende aspecten welke verbonden zijn aan het plan. De Kamer van Koophandel adviseert om bijeenkomsten te beleggen op de verschillende bedrijventerreinen. In verband met de communicatie wil de Kamer van Koophandel graag overleg over hoe het één en ander ingevuld kan worden.

Page 293: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 59

Reactie Onderhavig bestemmingsplan bevat geen bedrijventerreinen. Het merendeel van de bedrijven in het plangebied betreffen recreatiebedrijven. De ondernemers en bewoners binnen het plangebied zijn door middel van een brief geïnformeerd over het voorontwerp bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Tevens zijn zij geïnformeerd over het plaatsvinden van een informatiebijeenkomst over het plan. Het bericht over de ter visie legging en de informatiebijeenkomst is ook gepubliceerd in de FlevoPost. In deze brief is ook gewezen op de mogelijkheid tot het geven van een inspraakreactie. Een aantal heeft hieraan vervolg gegeven. Het besluit over de ingediende reacties wordt verwerkt in het ontwerp bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan ligt vervolgens weer ter visie. De communicatie van dit moment verloopt via publicatie in de FlevoPost. Vervolgens vond medio oktober 2010 een bijeenkomst plaats over een aantal uitgangspunten voor het ontwerp bestemmingsplan. Hiervoor zijn de recreatieondernemers en daaraan gelieerde organisaties, zoals de Kamer van Koophandel, uitgenodigd. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ten slotte wordt nog opgemerkt dat inhoudelijk commentaar op het plan en bestemmingsmethodiek wordt opgeschort in afwachting van een reactie van de gemeente over het betrekken van de Ondernemers Vereniging De Driehoek en de Kamer van Koophandel bij de verdere procedure.

Reactie De volgende stap in het traject is het ontwerp bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan wordt vervolgens ter visie gelegd voor zes weken. Op dat moment kunnen de Ondernemers Vereniging De Driehoek en de Kamer van Koophandel weer onderdeel uitmaken van het proces door eventueel een zienswijze op het plan in te dienen. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

22. LTO Noord Flevoland te Dronten (7 november 2008) Als algemene reactie merkt de LTO Noord op dat er voldoende ruimte om te ondernemen moet blijven bestaan voor de agrarische ondernemers. Recreatieve en natuurontwikkelingen mogen geen belemmerende effecten opleveren voor de aangrenzende landbouwbedrijven. Vervolgens brengt LTO Noord onderwerp gewijs een aantal punten onder de aandacht. Effecten op landbouw in beeld brengen LTO Noord refereert naar een onderzoek dat de relatie legt tussen de bestaande functies in het gebied en de effecten op de ecologische waarden. LTO Noord pleit ervoor om hieraan de toetsing voor de agrarische sector te koppelen. Hieruit zou duidelijk moeten worden of de ontwikkeling van deze zogenaamde randmeerzone ook (negatieve) effecten heeft op de omliggende agrarische bedrijven.

Reactie De begrenzing van het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan ligt aangrenzend aan het landbouwgebied. In het plangebied komen twee agrarische bedrijven voor. Deze zijn in het voorontwerp bestemmingsplan ook als zodanig inbestemd. Het onderzoek waar naar gerefereerd wordt, beschrijft het effect van het bestaande gebruik binnen het plangebied op de ecologische waarden. Het uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan dat de huidige activiteiten respecteert en dat geen nieuwe (grote) ontwikkelingen mogelijk maakt. Vanwege dit uitgangspunt is het niet relevant om een onderzoek te doen naar de effecten van “de ontwikkeling van deze zogenaamde randmeerzone” op de omliggende agrarische bedrijven. De randmeerzone is er al. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Page 294: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 60

Wet geluidhinder en veehouderij (Wgv) Op grond van de Wgv dient in het buitengebied de minimale afstand tussen een geurgevoelig object (bijvoorbeeld een recreatiewoning) en een agrarisch bedrijf minimaal 50 m te bedragen. LTO Noord wil benadrukken dat de ontwikkeling van recreatieparken en dergelijke in dit kader geen belemmering mogen vormen voor de omringende landbouwbedrijven.

Reactie De begrenzing van het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan ligt aangrenzend aan het landbouwgebied (buitengebied). In het plangebied komen twee agrarische bedrijven voor. Deze zijn in het voorontwerp bestemmingsplan ook als zodanig inbestemd. Binnen een straal van 50 m van deze bedrijven komen geen recreatieparken voor. Voor de agrarische bedrijven die aangrenzend aan het plangebied van onderhavig bestemmingsplan liggen, geldt ook dat binnen een straal van 50 m geen recreatieparken voorkomen. Daarnaast vormt het uitgangspunt voor dit bestemmingsplan: een conserverend bestemmingsplan dat de huidige activiteiten respecteert en dat geen nieuwe (grote) ontwikkelingen mogelijk maakt. De reactie wordt verder voor kennisgeving aangenomen en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Verbreding waar mogelijk en gewenst stimuleren (p 25) LTO Noord kan ermee instemmen dat via verweving van functies er naar gestreefd moet worden om de kwaliteiten van natuur, water en landbouw op harmonieuze wijze te combineren met de aanwezige landbouw. Dit moet niet gedwongen gebeuren, maar de keuze moet bij de agrariër zelf liggen. Deze (verbrede) activiteiten moeten in principe overal mogelijk zijn, maar mogen de omringende bestaande landbouw tegelijk niet hinderen. LTO Noord geeft aan dat op de plankaart aangegeven zou zijn om welke percelen dit gaat. Volgens LTO Noord is dit niet duidelijk aangegeven.

Reactie Het gedeelte waar de LTO Noord in zijn reactie naar refereert, is afkomstig uit het Omgevingsplan Flevoland 2006 van de provincie Flevoland. In het hoofdstuk waar dit onderdeel van uitmaakt, wordt het beleid beschreven wat van toepassing is op het plangebied van dit bestemmingsplan. Onderhavig bestemmingsplan bevat twee agrarische bedrijven. Alle andere agrarische bedrijven vallen in een ander bestemmingsplan. De twee agrarische bedrijven in het plangebied hebben de mogelijkheid om hun activiteiten te verbreden, bijvoorbeeld een mini camping, een theeschenkerij en dergelijke. Dit in vergelijking met de mogelijkheden die de agrarische bedrijven hebben die in het bestemmingsplan “Buitengebied (9010)” vallen. Grootschalige ontwikkelingen om scherpe ruimtelijke scheiding tussen bos / natuur en landbouw en bos / natuur en recreatie worden in dit bestemmingsplan niet beoogd. Zoals eerder genoemd, is dit bestemmingsplan conserverend van aard. Eventuele ontwikkelingen van dien aard zullen een afzonderlijk ruimtelijk traject doorlopen. Het aanwijzen van concrete percelen in dit bestemmingsplan voor het verzachten van de scherpe scheidingen is niet aan de orde in dit bestemmingsplan. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Externe werking EHS/Natura 2000 De LTO Noord ziet liever dat de EHS niet wordt ingevuld. De vorming van natuur ten koste van landbouwgrond is op dit moment niet wenselijk en verantwoord. Daarnaast baart de externe werking van deze nieuw te realiseren EHS in de randmeerzone op het omliggende agrarische gebied LTO Noord zorgen.

Page 295: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 61

Reactie De begrenzing en invulling van de Ecologische Hoofdstructuur is een taak van de provincie Flevoland. De reactie wordt verder voor kennisgeving aangenomen en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Overlast dag-, water- en verblijfsrecreatie LTO Noord noemt dat de gemeente Dronten in en rond het gebied van de randmeerzone veel recreatieve activiteiten wil stimuleren. Ten aanzien hiervan merkt LTO Noord op dat de ontwikkeling van recreatieve activiteiten geen hinder mogen geven aan de aan- en omliggende agrarische bedrijven in welke vorm dan ook (bijvoorbeeld verspreiding van ziektes, vandalisme e.d.).

Reactie In een bestemmingsplan zijn vormen van hinder zoals verspreiding van ziektes en vandalisme door recreatieve activiteiten moeilijk tot niet te regelen. De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Landgoederen De LTO Noord geeft aan dat het bestemmingsplan landgoederen mogelijk maakt. Deze landgoederen mogen niet leiden tot welke vorm van hinder dan ook ten aanzien van de agrarische bedrijfsvoering van de aanliggende bedrijven.

Reactie Het landgoed aan de Vossemeerdijk dat is opgenomen in het bestemmingsplan, is in eerdere instantie al mogelijk gemaakt met een procedure. In het kader van die procedure is naar de omgevingsfactoren gekeken. Aanliggend aan de landgoed liggen geen agrarische bedrijven. Nieuwe landgoederen maakt het bestemmingsplan niet mogelijk. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Waterhuishouding De LTO Noord merkt op dat onder geen beding de huidige waterhuishouding van de omringende agrarische percelen mag worden beïnvloed door ontwikkelingen in de randmeerzone. Als wel problemen ontstaan, moeten deze opgelost worden dan wel een compensatieregeling van kracht zijn. Het probleem van kwel in de polder moet hierbij ook te allen tijde worden voorkomen.

Reactie Zoals genoemd is het uitgangspunt van dit bestemmingsplan conserverend van aard waarbij geen nieuwe (grote) ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. (Grote) ontwikkelingen kunnen leiden tot aanpassingen in het watersysteem. Echter dit is niet van toepassing. De reactie wordt verder voor kennisgeving aangenomen en leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Verkeersontwikkeling: overlast en veiligheid Hinder door extra verkeersbewegingen, die het gevolg zijn van de uitbreidende voorzieningen in de randmeerzone, mogen onder geen beding schade of hinder toebrengen aan de aan- en omliggende agrarische bedrijven. De LTO Noord gaat ervan uit dat dit goed geregeld wordt door de gemeente Dronten.

Reactie Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen en leidt verder niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Page 296: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 62

Geluid-, Lucht- en lichthinder LTO Noord ziet vooral eventuele geluidhinder door toenemende verkeersbewegingen als een mogelijk risico. Daarnaast is hierdoor mogelijkerwijs ook luchtkwaliteit (fijn stof) een mogelijk risico. LTO Noord doet de suggestie om lichthinder ook aan bod te laten komen. LTO Noord pleit voor het oplossen van eventuele overlast op dit vlak of (financiële) compensatiemaatregelen.

Reactie Het uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan dat de huidige activiteiten respecteert en dat geen nieuwe (grote) ontwikkelingen mogelijk maakt. Bij nieuwe ontwikkelingen moet gekeken worden naar de verkeersaantrekkende werking in samenhang met de bestaande verkeersstromen. Ditzelfde geldt voor eventuele lichthinder. Zoals gezegd zijn nieuwe ontwikkelingen in dit bestemmingsplan niet aan de orde. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

23. RECRON te Driebergen (7 november 2008) RECRON geeft aan dat na bestudering en signalen van ondernemers er in een aantal gevallen geen sprake is van bestendiging van de bestaande reeds geldende voorschriften. In het merendeel van de gevallen betekent het voorontwerp bestemmingsplan een fikse achteruitgang voor de huidige bedrijfsvoering en toekomstige mogelijkheden voor de bedrijven. RECRON geeft aan dat het wenselijk (noodzakelijk) is dat er alsnog overleg met de ondernemers plaatsvindt om de consequenties van dit bestemmingsplan met hen door te spreken en daar waar nodig aan te passen. Reactie

Het uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan dat de huidige activiteiten respecteert en dat geen nieuwe (grote) ontwikkelingen mogelijk maakt. Hierbij is zoveel mogelijk getracht aan te sluiten op de geldende bestemmingsplannen. Juist om iedereen op de hoogte te stellen van dit voorontwerp bestemmingsplan heeft iedereen in het plangebied een brief ontvangen. In de brief aan de bewoners en gebruikers in het gebied is het verzoek gedaan te controleren of het perceel/bedrijf goed is beschreven/inbestemd. Wanneer fouten of onjuistheden werden constateert, kon een schriftelijke inspraakreactie worden ingediend. Een aantal bedrijven en bewoners hebben hiervan gebruik gemaakt. Gedurende de ontwerp fase is er mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen tegen het ontwerp bestemmingsplan. In het kader van deze reactie is een tussenstap ingebouwd. Recreatie ondernemers in het gebied hebben per brief de mogelijkheid gehad aan te geven welke plannen/wensen zij hebben met hun onderneming. Op grond van deze inventarisatie kan beoordeeld worden welke zaken meegenomen kunnen worden in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. De doelstelling van dit bestemmingsplan is conserverend van aard. Complexe plannen zullen daarom wellicht niet mee kunnen worden genomen, door bijvoorbeeld ecologische motieven, maar dit geldt mogelijk niet voor eenvoudigere plannen. De ontvangen brieven zijn beoordeeld. In hoofdstuk 4 wordt hier op ingegaan. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

28. Gemeente Dronten, afdeling RIB te Dronten (6 en 10 november 2008) De afdeling RIB heeft een aantal opmerkingen op het voorontwerp bestemmingsplan Randmeerzone. De reacties zijn gemaakt per onderdeel.

Page 297: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 63

Toelichting a. p. 7, onderdaan: de eenmalige kwaliteitslag heeft al plaatsgevonden; b. paragraaf 2.4.2. in de omschrijving van de activiteiten wordt een groot verschil in

detailniveau gehanteerd. Vooral de drie grote bedrijven: Riviera Parc, Flevostrand en Aquacentrum blijven wat betreft omschrijving achter bij de kleinere bedrijven.

c. p. 27: de recreatienota (2001) is vervangen door nota toerisme en recreatie uit 2008. Eerst genoemde nota niet vermelden.

d. Bijlage 1: horeca wordt niet genoemd bij Aquacentrum Bremerbergse Hoek.

Reactie Tekstuele aanpassingen worden doorgevoerd in de toelichting en bijlage 1. Het detailniveau van de verschillende beschrijvingen van de recreatiebedrijven zal gelijkwaardiger gemaakt worden. Bij het opstellen van het ontwerp bestemmingsplan zal de toelichting doorgenomen worden op actualiteit, onder meer zal alleen de Beleidsnota Toerisme en Recreatie (2008) worden genoemd en niet meer de gedateerde beleidsnota. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Voorschriften e. Is het mogelijk om camperplaatsen in het bestemmingsplan op te nemen, zodat een

wijziging hiervoor eenvoudiger is. f. Waar zijn de termen “sport”, “volkstuin” en “windturbine” terug te vinden in de regels; g. Opgemerkt wordt dat in bijlage 1 veel belangrijke informatie staat die niet altijd klopt of

niet goed in het bestemmingsplan is verwerkt. h. Ten behoeve van de leesbaarheid van de artikelen 12 tot en met 22 wordt gevraagd de

naam van het bedrijf erbij te noemen.

Reactie Ad e. De ondernemers van strandpaviljoen De Oase en hotelboot De Maxima

hebben aangegeven de mogelijkheid te willen bieden voor het plaatsen van campers. Echter ecologisch onderzoek moet uitwijzen of dit haalbaar is vanwege natuurwaarden in directe nabijheid. De plannen zijn als volgt: - de uitbreiding van recreatieterrein De Oase aan het Drontermeer met 40 kampeerplaatsen en 10 à 15 camperplaatsen (buitendijks); - het realiseren van 10 camperplaatsen aan de Bremerbergdijk 33 aan het Veluwemeer. Het ecologisch onderzoek27 (bijlage 7) omvatte de volgende onderdelen: - de effecten van de plannen op beschermde soorten zijn onderzocht en beoordeeld aan de Flora- en faunawet; - de effecten van de voorgenomen plannen zijn beoordeeld aan de Natuurbeschermingswet, in verband met de ligging van de recreatieterrein grenzend aan het Natura 2000-gebied “Veluwerandmeren”; - mogelijk effecten op het functioneren van de EHS zijn onderzocht. Op basis van deze ecologische beoordeling kan worden geconcludeerd dat de herinrichting van de gebieden voor de Flora en fauna nauwelijks een toename van de huidige verstoring veroorzaken. Uit de voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet blijkt dat de plannen vrijwel geen gevolgen heeft voor de kwalificerende waarden van het Natura 2000 gebied “Veluwerandmeren”. Ook voor de EHS zijn geen negatieve effecten te verwachten door de plannen. Wel dient rekening te worden gehouden met het plaatsen van lichtbronnen.

27 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer, A&W rapport 1553, 10-12-2010, Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv.

Page 298: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 64

Voor onderhavig bestemmingsplan betekent deze conclusie dat de twee locaties voor camperplaatsen mee kunnen worden genomen. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad f. De termen “sport”, “volkstuin” en “windturbine” zijn functieaanduidingen en in de betreffende bestemming waarin de aanduiding staat terug te vinden. Bijvoorbeeld de aanduiding “volkstuin” ligt in de bestemming “Bos”. In de planregels van de bestemming “Bos” wordt de aanduiding “volkstuin” teruggevonden. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad g. Bij het omvormen van het voorontwerp naar het ontwerp bestemmingsplan

wordt nagegaan of alles nog klopt en actueel is. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad h. Vanwege de systematiek die gehanteerd moet worden na de invoering van de

nieuwe Wet ruimtelijke ordening: Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplan 2008 (SVBP 2008) is er een uniformering ontstaan in de vormgeving van bestemmingsplannen. Het noemen van de bedrijfsnamen in de bestemming is niet volgens deze systematiek. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Plankaart i. Aanbevolen wordt kritisch naar de kleuren van de legenda te kijken. Kleuren lijken veel

op elkaar. j. Kaarten zijn onduidelijk; aanduidingen veel te kleine letters en vallen samen met andere

lijnen; k. IJsseloog is helemaal bestemd als slipdepot, maar aan oostzijde zit toch ook natuur en

water. l. Voorlanden in bestemd als water, terwijl dagrecreatie of natuur moet zijn; m. Camping De Oase lijkt te groot inbestemd, gerefereerd wordt naar kaartmateriaal

gevoerde vrijstelling; n. Achter de Bremerbergdijk ligt ook water; o. De Klink is niet inbestemd als horeca. Verder wordt in bijlage 1 stacaravanstaplaatsen

genoemd, is dit ook geen camping?

Reactie Ad i en j. Vanwege de systematiek die gehanteerd moet worden na de invoering

van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening: Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplan 2008 (SVBP 2008) is er een uniformering ontstaan in de vormgeving van bestemmingsplannen. Kleuren, lijnen, arceringen en dergelijk worden standaard voorgeschreven. Eigen keuze mogelijkheden daarin zijn niet mogelijk.

Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad k. Het gebied van het baggerspecie depot heeft een eigen bestemmingsplan. Op

grond van dit bestemmingsplan zijn meerdere gebieden bestemd. Ook in de huidige situaties zijn meerdere functies te onderscheiden. Op grond van onderhavig plan heeft het gebied de bestemming “Water”. Binnen deze bestemming is de functieaanduiding “baggerspeciedepot” opgenomen, zodoende deze specifieke functie te regelen. Het water wat ook onderdeel uitmaakt van het gebied waar de aanduiding “baggerspeciedepot” op ligt, is gewoon mogelijk op grond van de bestemming “Water”. Echter het gedeelte waar natuur van toepassing is, wordt nu binnen de bestemming in het voorontwerp bestemmingsplan niet specifiek mogelijk gemaakt. Hieraan

Page 299: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 65

zal in de omvorming naar het ontwerp aandacht worden geschonken. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad l. De gehanteerde bestemming “Water” wordt hier als overkoepelende

bestemming gebruik en moet niet te letterlijk worden genomen. Om het concreter te maken, heeft de Vossemeerdijk bijvoorbeeld de bestemming “Water – Waterkering”. Dit zelfde geldt ook voor het uiteinde van de Hanzeweg. Binnen de SVBP 2008 heb je bepaalde keuzemogelijkheden om zaken te bestemmen. In dit plan is gekozen voor deze bestemming. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad m. Het gebied wat nu als kampeergedeelte bij de Oase is inbestemd, wordt

verkleind. De basis voor het daadwerkelijke gebied is de tekening behorende bij de gebruiksovereenkomst U04.006679. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad n. De gehanteerde bestemming “Water” wordt hier als overkoepelende

bestemming gebruik en moet niet te letterlijk worden genomen. Binnen de SVBP 2008 heb je bepaalde keuzemogelijkheden om zaken te bestemmen. In dit plan is gekozen voor deze bestemming. Aan landzijde vormt de sloot onder aan de dijk de begrenzing. Aan de waterzijde is dit afhankelijk van de functie op de stranden en voorlanden. De meren hebben in ieder geval de bestemming water. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad o. Het gebied waar De Klink in valt, heeft de bestemming “Recreatie –

Jachthaven 1”. In de regels wordt geen horeca genoemd. Echter op de verbeelding zijn binnen de bestemming “Recreatie – Jachthaven 1” wel de functieaanduidingen “horeca” en “chalets” opgenomen. De aanduiding “horeca” is bedoeld voor restaurant De Klink. In de planregels komen deze aanduidingen niet terug. Het plan wordt aangepast, zodat in de planregels het aanwezige restaurant en het chaletpark geregeld worden. Verder zal bijlage 1 aangepast worden zodat De Klink niet alleen bij horeca en waterrecreatie wordt genoemd, maar ook bij verblijfsrecreatie. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

33. College gemeente Kampen te Kampen (6 november 2009) De gemeente Kampen noemt het doel van het bestemmingsplan: een bestemmingsplan waarin het huidige gebruik wordt vastgelegd en dat ervoor zorgt dat er weer een actueel planologisch kader aanwezig is. Nieuwe ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt. Waar nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien of gaande zijn, is besloten deze niet op te nemen op de plankaart (witte vlekken). Een ontwikkeling waar de gemeente Kampen op in steekt, is de integrale gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid. Deze ontwikkeling kan binnen 10 jaar concreet worden. 10 jaar is in principe ook de werkingsduur van een bestemmingsplan. Het is voorstelbaar dat deze ontwikkeling niet in het bestemmingsplan wordt meegenomen, maar wel dat in de toelichting hieraan aandacht wordt besteed. Op deze manier kan een ieder lezen wat er in dit gebied voor ontwikkelingen worden voorzien, ondanks dat het bestemmingsplan hier nog niet in voorziet. De gemeente Kampen geeft aan dat zij ook hadden kunnen voorstellen om het plangebied van IJsseldelta-Zuid buiten het plangebied van het bestemmingsplan Randmeerzone te laten, dus een witte vlek. Reactie

Inmiddels worden de planologische kaders voor de ontwikkeling IJsseldelta Zuid

Page 300: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 66

concreet. Voor dit project, wat voor een deel op het grondgebied van de gemeente Dronten ligt, wordt een apart bestemmingsplan opgesteld. In het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” zal het plangebied van deze ontwikkeling niet meegenomen worden. Dit wordt een witte vlek. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Page 301: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 67

HOOFDSTUK 4. PLANNEN / WENSEN ONDERNEMERS In de zomer van 2009 ontvingen diverse recreatieondernemers in het plangebied (en daarin gelieerde instanties) een brief met daarin het verzoek aan te geven welke wensen / plannen deze ondernemers hadden met hun onderneming. Aan de hand van de ontvangen reacties kan beoordeeld worden of er mogelijkheden bestaan om de wensen / plannen op te nemen in het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”. Aangegeven is dat de doelstelling van dit bestemming conserverend van aard is. Dit is als extra stap ingebouwd. Bijlage 2 bevat een overzicht van de aangeschreven ondernemingen en instanties. In totaal zijn 10 brieven ontvangen als reactie op het verzoek. De nummering verwijst naar de nummering in bijlage 5, waar de reacties zijn opgenomen.

1. Indiener wensen / plannen 1; 2. Indiener wensen / plannen 2; 3. Indiener wensen / plannen 3; 4. Indiener wensen / plannen 4; 5. Indiener wensen / plannen 5; 6. Indiener wensen / plannen 6; 7. Indiener wensen / plannen 7; 8. Indiener wensen / plannen 8; 9. Indiener wensen / plannen 9; 10. Indiener wensen / plannen 10.

1. Indiener wensen / plannen 1 Deze ondernemer brengt de volgende twee punten onder de aandacht:

1. de parkeerplaats moet officieel als parkeerplaats worden opgenomen. Waardoor het ook kan dienen als parkeerplaats voor campers;

2. het huidige bestemmingsplan spreekt over twee passagierschepen. Echter sinds 2002 zijn er drie passagierschepen.

Reactie De bestemming die op het gebied van de Rederij ligt, maakt al parkeervoorzieningen mogelijk. De camperplaatsen worden nog niet mogelijk gemaakt in het voorontwerp bestemmingsplan. Voordat campers toegestaan kunnen worden, dient een ecologisch onderzoek uit te wijzen of dit haalbaar is vanwege natuurwaarden in directe nabijheid. Voor het plangebied is een ecologische beoordeling28 gedaan voor het mogelijk maken van 10 camperplaatsen aan de Bremerbergdijk 33 aan het Veluwemeer op het parkeerterrein. Volgens de notitie Camperbeleid zijn camperplaatsen mogelijk in de omgeving van het recreatiezwaartepunt tussen Elburg en Harderwijk. De notitie geeft aan maximaal 10 plaatsen. De Rederij ligt in dit gebied. Het onderzoek omvatte de volgende onderdelen: - de effecten van de plannen op beschermde soorten zijn onderzocht en beoordeeld aan de Flora- en faunawet; - de effecten van de voorgenomen plannen zijn beoordeeld aan de Natuurbeschermingswet, in verband met de ligging van de recreatieterrein grenzend aan het Natura 2000-gebied “Veluwerandmeren”; - mogelijk effecten op het functioneren van de EHS zijn onderzocht. Op basis van deze ecologische beoordeling kan worden geconcludeerd dat de

28 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer, A&W rapport 1553, 10-12-2010, Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv.

Page 302: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 68

herinrichting van de gebied voor de Flora en fauna nauwelijks een toename van de huidige verstoring veroorzaken. Uit de voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet blijkt dat het plan vrijwel geen gevolgen heeft voor de kwalificerende waarden van het Natura 2000 gebied “Veluwerandmeren”. Ook voor de EHS zijn geen negatieve effecten te verwachten door de plannen. Wel dient rekening te worden gehouden met het plaatsen van lichtbronnen. Voor onderhavig bestemmingsplan betekent deze conclusie dat deze locatie voor camperplaatsen mee kunnen worden genomen. Ten slotte zal in de regels worden geregeld dat er drie passagiersschepen aangelegd kunnen worden. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

2. Indiener wensen / plannen 2 De volgende wensen worden naar voren gebracht:

a. buitendijks mogelijkheid tot plaatsen van stacaravans en z.g.n. “Slingerland bungalows” ten behoeve van verhuur;

b. vergroten van toegestane oppervlakte bijgebouwen bij stacaravans van 6 m2 naar 12 m2;

c. het vergunningsvrij plaatsen van stacaravan < 50 m2. Het honoreren ingediende inspraakreactie van 27 oktober 2008, aangezien de door u voorgestelde veranderde regelgeving (% bebouwing in plaats van bouwvlakken) reeds een flexibiliteit naar de toekomst geeft.

Reactie Ad a29. In het huidige bestemmingsplan mogen op de buitendijkse campings geen

stacaravans en tenthuisjes worden geplaatst. De buitendijkse campings zijn seizoenscampings (1 april tot en met 31 oktober) en bedoeld voor kampeermiddelen (tenten en (toer)caravans). In de winterperiode moeten de stranden leeg zijn (afgezien van de paviljoens en sanitairgebouwen). In de zomerperiode wordt het beeld al bepaald door de aanwezige tenten en (toer)caravans. Als daar in plaats van stacaravans, tenthuisjes of trekkershutten komen, wordt het beeld in het seizoen landschappelijk niet anders. Na het zomerseizoen dient de buitendijkse camping ontruimd te worden. In de winterperiode mag het niet gebruikt worden voor verblijfsrecreatie. Dit blijft het uitgangspunt voor de buitendijkse camping. Afwijking leidt tot aantasting van de openheid van de voorlanden en stranden en daarop aansluitend het water. Het kan een negatieve invloed hebben op de beleving van het landschap. Tenthuisjes zijn demontabel en op die wijze te vervoeren. Stacaravans en trekkershutten zullen op een andere wijze verplaatst moeten worden, maar zijn verplaatsbaar. Echter daarom is het huidige bestemmingsplan bewust gekozen voor alleen tenten en (toer)caravans, omdat deze gemakkelijk op te bergen / verplaatsen zijn. In het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” wordt opgenomen dat alleen tijdens het zomerseizoen (1 april tot en met 31 oktober) het plaatsen en gebruiken van stacaravans, trekkershutten en tenthuisjes (plaatsgebonden kampeermiddelen) toe te staan op de buitendijkse camping van Riviera Parc. In de winterperiode dienen de verblijven verwijderd te zijn. Bij deze regeling zal voor de oppervlakte aangehaakt worden bij de stacaravanregeling met een

29 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 303: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 69

verbijzondering vanwege het behouden van het pure kampeerkarakter. Het is niet de bedoeling dat er alleen maar stacaravans (plaatsgebonden kampeermiddelen) op deze kampeerterreinen worden gezet. Deze regeling houdt in dat maximaal 15 % van het kampeergedeelte inclusief standplaats gebruikt mag worden voor het plaatsen van stacaravans (plaatsgebonden kampeermiddelen). De ondernemer dient wel rekening te houden met enkele haken en ogen:

� voor het plaatsen dient een keurontheffing te worden aangevraagd via Rijkswaterstaat (waterwetvergunning);

� Deltaprogramma IJsselmeergebied kan leiden tot peilstijging van de randmeren, wat belemmeringen voor het gebruik van de buitendijkse campings, stranden en voorlanden tot gevolg kan hebben.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad b30. In het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” wordt een oppervlakte voor

een stacaravan (plaatsgebonden kampeermiddelen) opgenomen. Dit wordt een totaal oppervlakte. Dit houdt in dat dit totaal oppervlakte geldt voor de stacaravan, maar ook voor de bijgebouwen, overkappingen en eventuele aan- en bijgebouwen. Op deze wijze kan de initiatiefnemer zelf bepalen of hij meer stacaravan of bijgebouw wil hebben. Op deze manier kan de ondernemer zelf voor variatie kiezen in grootte stacaravan en bijgebouw/overkapping. Een maximum voor een oppervlakte voor bijgebouwen is bij deze systematiek niet nodig, omdat het dus bij het totaal oppervlak in zit. Het aantal bijgebouwen en de bouwhoogte wordt gecontinueerd. Respectievelijk één bijgebouw en een maximale bouwhoogte van 3 m. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad c. Inmiddels is door het inwerkingtreden van de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht (Wabo) artikel 40 lid 2 van de Woningwet vervallen. Op grond van dit artikel is voor een stacaravan ten behoeve van een recreatief nachtverblijf geen bouwvergunning noodzakelijk indien het bouwen geschiedt in overeenstemming met een bestemmingsplan en de eisen die krachtens zodanig plan zijn opgesteld. In het Besluit omgevingsrecht (Bor) onderdeel van de Wabo wordt in bijlage II artikel 3 lid 2 ingegaan op het omgevingsvergunningsvrij bouwen van recreatieve nachtverblijven mits het voldoet aan de voorwaarden uit dit artikel:

� hoogte maximaal 5 m; � oppervlakte maximaal 70 m2

En in overeenstemming is met de plaatsing-, maatvoering en gebruikseisen uit het bestemmingsplan. Stacaravans vallen onder deze regeling.

Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Zie voor reactie op de inspraakreactie hoofdstuk 2 paragraaf 2.2. inspraakreactie 71.

3. Indiener wensen / plannen 3 Voor in de toekomst heeft de indiener de volgende wensen:

a. het op termijn transformeren van de 25 ha van het bestaande kampeerterrein naar een terrein voor recreatiebungalows;

b. voor het kampeergedeelte buitendijks is het voornemen dit te veranderen in

30 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 304: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 70

spiegelbeeld een tweede appartementencomplex te bouwen of losstaande recreatiewoningen langs het Veluwemeer.

Reactie De wensen van de indiener zijn zodanig dat deze niet meegenomen worden in onderhavig bestemmingsplan. Zoals gezegd is onderhavig bestemmingsplan conserverend van aard. De wensen die de indiener beschrijft leiden tot een ander karakter van de gebieden. Te zijner tijd zullen deze wensen op hun eigen merites beoordeeld moeten worden. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

4. Indiener wensen / plannen 4 De indiener geeft aan dat zij op dit moment geen plannen kunnen en willen maken. Dit heeft te maken met de voortdurende dreiging van het NET. Hun toekomst zal daar mede vanaf hangen.

Reactie Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

5. Indiener wensen / plannen 5 Deze ondernemer wil inspelen op de toenemende vraag naar overnachtingsmogelijkheden en het stallen van paarden. Om het bedrijf voldoende voortbestaan te kunnen bieden, is er behoefte aan een extra verblijfsaccommodatie en voorziening rondom de stalling van paarden. Deze uitbreiding wordt voorzien op het eigen perceel en op het aansluitende perceel direct achter en naast het erf. Ter verduidelijking heeft de ondernemer nog aanvullende informatie verstrekt. Bij nader inzien beperken zij de toekomstige uitbreiding tot het huidige perceel en bestaat uit: vier logiesaccommodaties (kleinschalige recreatiewoningen en/of trekkershutten), een paardenstal (stalling eigen pony’s en paarden voor verhuur als pensionstalling) en een rijhal (bestaande buitenbak wordt overdekt). Verder gaat de ondernemer er van uit dat het bebouwingspercentage van 50% en de toegestane goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 en 10 m uit het huidige bestemmingsplan Veluwemeer en omgeving wordt gehandhaafd.

Reactie Het geldende bestemmingsplan is “Veluwemeer en omgeving”. Op grond van dit bestemmingsplan heeft het perceel Spijkweg 24 de bestemming “Bos” met een bouwvlak. Het bouwvlak is aangeduid met “Sportieve recreatie”. In de voorschriften wordt de paardenhouderij niet expliciet geregeld. Echter uit de toelichting blijkt dat dit wel de bedoeling was31. Tot de aanduiding “Sportieve recreatie” wordt paardensport gerekend. Binnen het bouwvlak geldt een bebouwingspercentage van 50% en een goot- en bouwhoogte van 6 en 10 m. In het voorontwerp heeft het perceel een bestemming waarin de paardenhouderij mogelijk is. Echter ten aanzien van de bouwmogelijkheden is geen rekening gehouden met de bestaande rechten. Hierin zal in het ontwerp bestemmingsplan wel tegemoet worden gekomen. Op deze manier kunnen de wensen: buitenbak overdekken en een paardenstal realiseerbaar zijn. De vier trekkershutten zijn een punt apart, omdat dit zowel niet met de vrijstelling of in het huidige bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Het is een relatief

31 Citaat toelichting bestemmingsplan Veluwemeer en Omgeving, 1998, pagina 30: De met een artikel 19 WRO vrijstelling toegestane paardenhouderij aan de Spijkweg 24 is thans ook in het bestemmingsplan opgenomen. De betreffende gronden hebben binnen de bestemming recreatie de aanduiding ‘S’- d.i. sportieve recreatie- gekregen.

Page 305: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 71

kleinschalige ontwikkeling echter het perceel ligt midden in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het perceel maakt zelf geen onderdeel uit van de EHS. Een eerste ecologische toets leidt tot de conclusie dat de vier trekkershutten beperkt extra onrust opleveren (externe werking). Vanwege deze conclusie is het uitgangspunt om de vier trekkerhutten hier door middel van een ontheffing op te nemen onder voorwaarden (onder meer ecologie). Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

6. Indiener wensen / plannen 6 De ondernemers willen dat het volgende wordt opgenomen in het bestemmingsplan. - Camping: a. 40 kampeerplaatsen voor minimaal caravans inclusief bijzettent; b. geen dagrecreatie; - Camperplaats langs de bosstrook voor het paviljoen voor circa 15 campers. - Watersport: a. verhuur kajaks, Canadese kano’s en fluisterbootjes; b. internationale toernooien voor Drakenboten, sloepen e.d. c. oprichten watersportvereniging; - Paviljoen: a. bedrijfswoning apart van het paviljoen i.v.m. geluidsoverlast tijdens feesten

en partijen; b. 10 kamers bed & breakfast (in- of uitpandig);

c. botenhuis (kapschuur op land) voor kano’s, boten, drakenboten, machinepark;

- Locatie: a. zichtlocatie realiseren door uitdunnen bebossing tussen paviljoen; b. openbaar vervoer over dijk met bushalte nabij paviljoen / Abbertstrand.

Reactie In het kader van het overleg over de gebruikersovereenkomst Abbertstrand met de ondernemers over het beheer en onderhoud van het strand is overeengekomen dat enkele zaken geregeld worden. Voor het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” betekent dit dat voor onderhavig bestemmingsplan de wensen om 40 kampeerplaatsen voor tenten en caravans inclusief bijzettent en 10 à 15 camperplaatsen worden meegenomen. Gezien het conserverende karakter van het bestemmingsplan is het niet mogelijk om alle overige wensen gelijktijdig mee te nemen in dit bestemmingsplan. Dit zal bij een aparte/latere wijziging aan de orde moeten komen. Aangezien de camping grenst aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Natura 2000 is de kanttekening dat bij beide activiteiten het ook vanuit de ecologie haalbaar moet zijn. Ecologisch onderzoek inclusief een voortoets Natura 2000 moet dit uitwijzen. Voor het plangebied is een ecologische beoordeling32 (bijlage 7) gedaan voor het mogelijk maken van 40 kampeerplaatsen en 10 à 15 camperplaatsen bij de Oase aan het Drontermeer. Op basis van de “Notitie Camperbeleid” maar de mogelijkheid voor 10 camperplaatsen toegestaan. Het onderzoek omvatte de volgende onderdelen: - de effecten van de plannen op beschermde soorten zijn onderzocht en beoordeeld aan de Flora- en faunawet; - de effecten van de voorgenomen plannen zijn beoordeeld aan de Natuurbeschermingswet, in verband met de ligging van de recreatieterrein grenzend aan het Natura 2000-gebied “Veluwerandmeren”; - mogelijk effecten op het functioneren van de EHS zijn onderzocht. Op basis van deze ecologische beoordeling kan worden geconcludeerd dat de herinrichting van de gebied voor de Flora en fauna nauwelijks een toename van de

32 Ecologische beoordeling uitbreiding camperplaatsen Drontermeer en Veluwemeer, A&W rapport 1553, 10-12-2010, Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv.

Page 306: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 72

huidige verstoring veroorzaken. Uit de voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet blijkt dat het plan vrijwel geen gevolgen heeft voor de kwalificerende waarden van het Natura 2000 gebied “Veluwerandmeren”. Ook voor de EHS zijn geen negatieve effecten te verwachten door de plannen. Wel dient rekening te worden gehouden met het plaatsen van lichtbronnen. Voor onderhavig bestemmingsplan betekent deze conclusie dat de locatie voor 10 camperplaatsen en de uitbreiding van de camping naar 40 kampeerplaatsen mee kunnen worden genomen. Op dit moment heeft de indiener al de mogelijkheid voor het plaatsen van 20 tenten. De gevraagde uitbreiding van het aantal kampeerplaatsen leidt niet tot uitbreiding van het gebied voor de camping. Dit gebied is vastgelegd in de gebruikersovereenkomst U04.006679 gemeente Dronten en De Oase. Verder mag de camping alleen tijdens het zomerseizoen worden gebruikt (april tot en met oktober). Dit is ook van toepassing op de buitendijkse stranden aan het Veluwemeer. Buiten het zomerseizoen moet het strand leeg zijn. De aspecten bij het onderdeel locatie zijn geen aspecten die betrekking hebben op het bestemmingsplan. Deze reactie leidt deels tot aanpassing van het bestemmingsplan. Alleen voor het deel om op de camping 40 kampeerplaatsen voor caravans en tenten toe te staan en een locatie voor 10 camperplaatsen mogelijk te maken.

7. Indiener wensen / plannen 7 Deze ondernemer verzoekt in het bestemmingsplan op te nemen dat de zeven palenconstructies van de Indianen Tipi’s van 6 – 10 m hoog kunnen blijven staan tijdens de winterperiode.

Reactie Eiland De Kluut ligt in Natura 2000 gebied Veluwerandmeren. Vanwege de instandhoudingsdoelstelling van dit gebied is nagevraagd bij Rijkswaterstaat of het vanuit Natura 2000 geredeneerd problematisch is als de palenconstructies blijven staan gedurende het winterseizoen. Voor Natura 2000 is het gebruik van belang. In de zomerperiode vindt op het eiland extensief recreatie plaats in Tipi tenten. In het kader van het beheersplan Natura 2000 dat door Rijkswaterstaat wordt opgesteld, blijkt uit onderzoeken dat het gebruik geen probleem oplevert. In het bestemmingsplan wordt het toestaan van jaarrond palenconstructie Tipi tenten meegenomen. Echter het gebruik mag alleen in de zomerperiode (april tot en met oktober) plaatsvinden. In het beheersplan is alleen het gebruik in de zomerperiode beoordeeld. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

8. Indiener wensen / plannen 8 De indiener pleit voor een bestemmingsplan dat ontwikkelingsperspectief, manoeuvreerruimte en herstructureringsmogelijkheden biedt. De huidige wet biedt niet de flexibiliteit die de oude WRO bood (vrijstellingen 19.1, 19.2 en 19.3). Zonder wezenlijke veranderingen in het bestemmingsplan gaat de sector op slot. Daarnaast gaat de indiener nog in op een aantal concrete wensen.

a. Rivièra Parc en Aquacentrum willen graag buitendijks stacaravans plaatsen; b. Geen precieze aantallen noemen van kampeermiddelen en accommodatievormen; c. Stacaravans op meerdere plekken toestaan; d. Waarom worden oude oppervlaktematen gehanteerd. Al jaren is de maat van 70 m2

voor een recreatiewoning algemeen geaccepteerd in de markt. Daarnaast hebben bepaalde doelgroepen andere afmetingen nodig.

Page 307: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 73

e. Aansluiten op de WABO: vergunningsvrij bouwen voor bouwwerken dienend als nachtverblijf, zoals chalets, stacaravans, kleine bungalows als ze voldoen aan maximale oppervlakte van 70 m2 en maximaal 4,5 m hoog;

f. De ontwikkeling van camperplaatsen aan recreatieondernemers overlaten in plaats van gemeentelijke camperplaatsen.

Reactie Ad a33. In het huidige bestemmingsplan mogen op de buitendijkse campings geen

stacaravans worden geplaatst. De buitendijkse campings zijn seizoenscampings (1 april tot en met 31 oktober) en bedoeld voor kampeermiddelen (tenten en (toer)caravans). In de winterperiode moeten de stranden leeg zijn (afgezien van de paviljoens en sanitairgebouwen). In de zomerperiode wordt het beeld al bepaald door de aanwezige tenten en (toer)caravans. Als daar in plaats van stacaravans, tenthuisjes of trekkershutten komen, wordt het beeld in het seizoen landschappelijk niet anders. Na het zomerseizoen dient de buitendijkse camping ontruimd te worden. In de winterperiode mag het niet gebruikt worden voor verblijfsrecreatie. Dit blijft het uitgangspunt voor de buitendijkse camping. Afwijking leidt tot aantasting van de openheid van de voorlanden en stranden en daarop aansluitend het water. Het kan een negatieve invloed hebben op de beleving van het landschap. Tenthuisjes zijn demontabel en op die wijze te vervoeren. Stacaravans en trekkershutten zullen op een andere wijze verplaatst moeten worden, maar zijn verplaatsbaar. Echter daarom is het huidige bestemmingsplan bewust gekozen voor alleen tenten en (toer)caravans, omdat deze gemakkelijk op te bergen / verplaatsen zijn. In het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” wordt opgenomen dat alleen tijdens het zomerseizoen (1 april tot en met 31 oktober) het plaatsen en gebruiken van stacaravans, trekkershutten en tenthuisjes (plaatsgebonden kampeermiddelen) toe te staan op de buitendijkse camping bij Riviera Parc en Aquacentrum Bremerbergse Hoek. In de winterperiode dienen de verblijven verwijderd te zijn. Bij deze regeling zal voor de oppervlakte aangehaakt worden bij de stacaravanregeling met een verbijzondering vanwege het behouden van het pure kampeerkarakter. Het is niet de bedoeling dat er alleen maar stacaravans (plaatsgebonden kampeermiddelen) op deze buitendijkse kampeerterreinen worden gezet. Deze regeling houdt in dat maximaal 15 % van het kampeergedeelte inclusief standplaats gebruikt mag worden voor het plaatsen van stacaravans (plaatsgebonden kampeermiddelen). De ondernemer dient wel rekening te houden met enkele haken en ogen:

� voor het plaatsen dient een keurontheffing te worden aangevraagd via Rijkswaterstaat (waterwetvergunning);

� Deltaprogramma IJsselmeergebied kan leiden tot peilstijging van de randmeren, wat belemmeringen voor het gebruik van de buitendijkse campings, stranden en voorlanden tot gevolg kan hebben.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad b34. In de geldende bestemmingsplannen zijn geen aantallen standplaatsen

opgenomen, omdat dit toen geregeld werd door middel van de

33 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten. 34 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 308: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 74

kampeervergunning op grond van de Wet op de Openlucht Recreatie (WOR). Echter de WOR is ingetrokken. De Wet op de Openluchtrecreatie is ingetrokken met het doel de regeldruk voor de ondernemers te verminderen. De ondernemer moet flexibel kunnen inspelen op de steeds veranderende marktomstandigheden. Vanuit deze gedacht past het niet om exacte aantallen dan wel oppervlaktes op te nemen. Op grond van de markt kan regulering plaatsvinden van het aantal standplaatsen. Hoe dichter de standplaatsen op elkaar hoe minder kwaliteit, terwijl in het huidige tijdperk mensen juist om kwaliteit/comfort vragen. Nadeel kan zijn dat ondernemers het gaan uitbuiten. Dus zoveel mogelijk plaatsen per hectare realiseren. Echter hierbij kan worden opgemerkt dan ondernemers bij het plaatsen van kampeermiddelen altijd moeten voldoen aan afstandsnormen die gelden vanuit de bouw- en brandveiligheidregelgeving. De ondernemer kan hieraan binnen de geldende regelgeving zelf invulling geven. In het bestemmingsplan geen aantallen standplaatsen opnemen bij de (reguliere) campings, exclusief mini-campings onder voorbehoud dat dit wordt geregeld in de brandbeveligingverordening.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad c35. Vanuit de verschillende bestemmingsplannen zijn stacaravans met een

maximaal bebouwingspercentage van 15% binnen het kampeerterrein, alleen mogelijk bij Riviera Parc (binnendijks), Flevostrand (binnendijks) en ’t Spijkven. De campings die boven de Elburgerweg liggen, in het Abbert, Reve en Roggebotbos, hebben niet de mogelijkheid tot het plaatsen van stacaravans. Op deze campings zijn alleen tenten en caravans toegestaan. Bij de Oase zijn alleen 20 tenten op de buitendijkse camping toegestaan.

De kampeerterreinen die boven de Elburgerweg liggen zijn: - NTKC (Nederlandse Toeristen Kampeer Club); - De Abbert, groepskampeerterrein van Staatsbosbeheer; - Het Abbertbos NCC (Nederlandse Caravan Club); - Kampeerterrein De Wilgen - De Buitenkunst; - Camping De Ruimte. Deze kampeerterreinen liggen in een gebied waar de recreatie minder intensief is. Vanwege het karakter van de eerste vier terreinen is het niet voorstelbaar om hier überhaupt stacaravans mogelijk te maken. Daarnaast hebben de eigenaren van deze campings niet de wens gegeven om op de terreinen stacaravans te willen plaatsen. Camping De Ruimte heeft een ander karakter. Deze camping neigt naar een reguliere camping ondanks dat het meer gericht is op een specifieke doelgroep: mensen met een lichamelijke beperking. Hier is het voor te stellen om stacaravans toe te staan vanwege het soort camping. Het karakter van het terrein kan wel veranderen naar een meer permanente vorm van verblijfsrecreatie. Kampeermiddelen (tenten en caravans) hebben een tijdelijk karakter, maar een stacaravan kan niet eenvoudig verwijderd worden, zoals wel het geval is bij een toercaravan. Landschappelijk ligt deze camping midden in de bossen, dus van de stacaravans zelf is weinig waarneembaar. Echter het permanente karakter van een stacaravan kan gevolgen hebben voor de natuur (EHS). De ecoloog van de gemeente Lelystad geeft aan dat als

35 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 309: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 75

de camping erdoor niet uitbreidt er van de stacaravans geen negatieve effecten bovenop de huidige verstoring te verwachten zijn. De effecten zullen in de herfst, winter en vroege voorjaar nihil zijn op de EHS. Camping De Ruimte krijgt de mogelijkheid om beperkt stacaravans te plaatsen. Voor een regeling hiervoor zal voor de oppervlakte aangehaakt worden bij de stacaravanregeling met een verbijzondering vanwege het behouden van het pure kampeerkarakter. Het is niet de bedoeling dat er alleen maar stacaravans (plaatsgebonden kampeermiddelen) op dit kampeerterrein worden gezet. Deze regeling houdt in dat maximaal 15 % van het kampeergedeelte inclusief standplaats gebruikt mag worden voor het plaatsen van stacaravans (plaatsgebonden kampeermiddelen). Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Ad d36. Een aantal bungalowparken in de gemeente Dronten hebben een maximum

oppervlakte van onder de 70 m2. De RECRON pleit voor verhoging met de motivatie dat 70 m2 algemeen geaccepteerd is in de markt.

Bij bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg is in het huidige bestemmingsplan “Veluwemeer en omgeving” een oppervlakte van 45 m2

bij recht toegestaan. Door middel van een binnenplanse ontheffing kan dit vergroot worden naar 57 m2. Dit is ook van toepassing op de bungalows van het ’t Spijkven. Daarnaast is voor bungalowparken De Boschberg en De Bremerberg nog een aparte afspraak gemaakt tussen het college van Dronten en het bestuur van beide parken om nog een vergroting van 10 % van 57 m2 toe te staan. Deze ontheffing wordt standaard toegepast. Dit betekent dat de bungalows met ontheffing vergroot kunnen worden naar 62,7 m2. Bij de overige parken in de gemeente Dronten is een oppervlakte van 80 – 120 m2 toegestaan. De oppervlakte is per park wisselend.

Het karakter van de recreatiebungalows op de drie parken is als volgt. Op De Boschberg zijn de bungalows geschakeld (figuur 4). De Bremerberg heeft een clustering van vier bungalows (figuur 5). Op ’t Spijkven is sprake van twee soorten bungalows: geschakelde en geclusterde bungalows (figuur 6).

36 “Notitie uitgangspunten bestemmingsplan Randmeerzone”, 22 november 2010, gemeente Dronten.

Page 310: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 76

In vergelijking met wat aan oppervlakte wordt toegestaan bij de bestaande parken in de gemeente Dronten lopen de parken De Bremerberg, De Boschberg en ‘t Spijkven achter. Het Rivièra Parc heeft de mogelijkheid om recreatiewoningen met een maximum oppervlakte van 80 m2 te plaatsen. Andere parken hebben grotere oppervlaktematen, zoals Waterparq Veluwemeer en Colombinehuis, maar dit zijn parken van recentere datum. De RECRON geeft aan dat al jaren de maat van 70 m2 voor een recreatiewoning algemeen geaccepteerd is in de markt. Het doel is niet om bij de overige parken het maximaal toegestane oppervlak te verhogen, maar juist de parken die beneden de markt zitten op een algemeen geaccepteerd oppervlakte te brengen. Volgens de RECRON is dit 70 m2 à 80 m2. De recreatiewoningen die mogelijk zijn bij Riviera Parc mogen maximaal 80 m2

groot zijn. Dit is in de randmerenzone, afgezien van De Boschberg, De Bremerberg en ’t Spijkven, het laagst toegestane oppervlak is. Daarom vormt dit het uitgangspunt voor de genoemde drie parken.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Het maximaal toegestane oppervlakte voor de recreatiebungalows op de bungalowparken De Boschberg, De Bremerberg en ’t Spijkven te verhogen naar 80 m 2.

Ad e. Inmiddels is door het inwerkingtreden van de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht (Wabo) artikel 40 lid 2 van de Woningwet vervallen. Op grond van dit artikel is voor het bouwen van een tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of stacaravan ten behoeve van een recreatief nachtverblijf geen

Figuur 4. Geschakelde bungalows De Boschberg

Figuur 5. Geclusterde bungalows De Bremerberg

Figuur 6. Geschakelde en geclusterde bungalows ‘t Spijkven

Page 311: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 77

bouwvergunning noodzakelijk indien het bouwen geschiedt in overeenstemming met een bestemmingsplan en de eisen die krachtens zodanig plan zijn opgesteld. In het Besluit omgevingsrecht (Bor) onderdeel van de Wabo wordt in bijlage II artikel 3 lid 2 ingegaan op het omgevingsvergunningsvrij bouwen van recreatieve nachtverblijven, mits het voldoet aan de voorwaarden uit dit artikel:

� hoogte maximaal 5 m; � oppervlakte maximaal 70 m2

En in overeenstemming is met de plaatsing-, maatvoering en gebruikseisen uit het bestemmingsplan. Als dit het geval is, kan dus een recreatief nachtverblijf omgevingsvergunningsvrij voor bouwen worden gebouwd.

Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad f. De “Notitie camperplaatsen” gaat in op de ontwikkeling van camperplaatsen.

Het is geen aspect voor het bestemmingsplan. Voor meer informatie wordt verwezen naar deze notitie.

Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan. 9. Indiener wensen / plannen 9 Allereerst steekt deze ondernemer in op de inspraakreactie die hij heeft ingediend op het voorontwerp bestemmingsplan. Hij gaat ervan uit dat deze reactie hierbij betrokken wordt. Vervolgens wordt ingehaakt op de brief die namens de RECRON is verstuurd. Aangegeven wordt dat hierop aangesloten wordt. Een aantal concrete aspecten komen vervolgens aanbod.

a. rekening houden met speciale doelgroepen. Deze doelgroepen hebben een forsere maatvoering nodig ten opzichte van een reguliere camping;

b. het bestemmingsplan laten aansluiten op de WABO voor wat betreft het vergunningsvrij bouwen voor gebouwen tot 70 m2;

c. mogelijkheid voor het plaatsen van chalets en stacaravans.

Reactie Voor de reactie op de inspraakreactie van deze ondernemer wordt verwezen naar hoofdstuk 2, paragraaf 2.2. inspraakreactie 1 van deze rapportage. Ad a. Zie reactie op inspraakreactie van deze ondernemer in hoofdstuk 2, paragraaf

2.2. inspraakreactie 1 van deze rapportage. Ad b. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)” is om

voor plaatsgebonden kampeermiddelen, zoals stacaravans en trekkershutten, een maximum oppervlakte van 70 m2 inclusief bijgebouwen, overkappingen en eventuele aan- en uitbouwen op te nemen. Daarnaast is het uitgangspunt om voor de recreatiewoningen het maximum oppervlak te verhogen naar 80 m2. Dit zijn oppervlakten die vallen binnen de regeling uit het Besluit omgevingsrecht (Bor) over het omgevingsvergunningsvrij bouwen van recreatieve nachtverblijven. Echter daarnaast dient nog rekening te worden gehouden met een maximum hoogte van 5 m en plaatsing-, maatvoering- en gebruikseisen uit het bestemmingsplan.

Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Ad c. Zie reactie op inspraakreactie van deze ondernemer in hoofdstuk 2, paragraaf

2.2. inspraakreactie 1 van deze rapportage.

10. Indiener wensen / plannen 10 Ook deze ondernemers haken in op de inspraakreactie die zij hebben ingediend op het

Page 312: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 78

voorontwerp. Zij gaan ervan uit dat deze reactie erbij betrokken wordt. De wensen die deze ondernemers hebben zijn:

a. het aantal kampeerplaatsen verhogen naar 40 (uitbreiding van deze 40 kampeerplaatsen op de huidige locatie en niet uitbreiding erf);

b. nieuw te bouwen caravanstalling.

Reactie Deze reactie met wensen / plannen van deze ondernemers is afwijkend ten opzichte van de ingediende inspraakreactie. In de inspraakreactie wordt nog uitgegaan van een uitbreiding van het gebied van de mini camping, terwijl in onderhavige reactie de uitbreiding van de mini camping alleen leidt tot verhoging van het aantal kampeerplaatsen en niet tot uitbreiding van het gebied. Echter dit verschil van inzicht maakt wel uit voor de haalbaarheid van de plannen. Uitbreiding van het gebied leidde tot verkleining van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), maar door dat het nu alleen op het huidige perceel plaatsvindt, is compensatie of iets dergelijks niet aan de orde. Echter een feit blijft dat het erf omzoomd is door bos wat onderdeel uitmaakt van de EHS. Hierdoor moet rekening worden gehouden met de externe werking van deze activiteit op de EHS. Uit een ecologische toets blijkt dat er een licht negatief effect zal uitgaan van extra kampeerplaatsen door geluid, licht en bezoek van kampeerders aan het omringende gebied. Maar het extra licht kan afgeschermd worden met dichtere beplanting langs de camping. Extra geluid zal minimaal zijn ten opzichte van het huidige aantal kampeerplaatsen: het effect is nihil. Extra bezoekdruk is minimaal. Nu treedt al verstoring op. Wandelaars gaan gemiddeld niet verder dan één kilometer. Daarbuiten zal het effect niet meetbaar zijn. Het voorontwerp bestemmingsplan maakt op het perceel een mini camping van maximaal 25 kampeerplaatsen mogelijk. De verhoging naar 40 kampeerplaatsen is niet opgenomen in dit plan. De 25 kampeerplaatsen bij een mini camping komen voort uit de provinciale beleidsregel “Kleinschalige ontwikkelingen in het landelijk gebied 2008”. Vanwege de ligging maakt deze camping meer onderdeel uit van de Oostrand dan van het landelijk gebied. Voor wat betreft de ontwikkeling van dit bedrijf vormt de Strategische Visie Oostkant Dronten een kader. In deze visie zijn definities gegeven voor wat klein- en grootschalige verblijfsrecreatie is. Op grond hiervan kan geconcludeerd worden dat een verhoging van het aantal kampeerplaatsen naar 40 nog altijd onder de grens blijft van grootschalige verblijfsrecreatie bedrijven. Deze grens ligt op 100 standplaatsen. Het gebied van de Oostkant wat boven de Elburgerweg ligt, is niet bedoeld voor de ontwikkeling van grootschalige verblijfsrecreatie. Op basis van de ecologische toets en het beleid wordt voorgesteld om in het bestemmingsplan bij dit perceel 40 kampeerplaatsen mogelijk te maken. De caravanstalling kan op basis van het voorontwerp mogelijk worden gemaakt door middel van een binnenplanse ontheffing. Deze reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Page 313: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 79

BIJLAGE 1. PUBLICATIE

Voorontwerp bestemmingsplan Randmeerzone (8060) Burgemeester en wethouders van Dronten maken bekend dat gereed is het voorontwerp bestemmingsplan "Randmeerzone (8060)". Het plangebied van het voorontwerp bestemmingsplan beslaat een zone aan de noord-, oost- en zuidzijde van de gemeente Dronten en omvat (een gedeelte van) het IJsselmeer, Ketelmeer, Vossemeer, Drontermeer, Veluwemeer en de bos-, natuur- en recreatiezone grenzend aan de wateren tussen Ketelhaven en Harderwijk. Het bestemmingsplan herziet de geldende bestemmingsplannen en is conserverend van aard. Het voorziet in een actuele planologische regeling voor de bestaande situatie. U kunt de desbetreffende stukken van 8 september tot en met 20 oktober 2008 tijdens openingstijden inzien (6 weken) bij: - de publieksbalie van het gemeentehuis; - de openbare Bibliotheek te Biddinghuizen en Dronten; - de wijkpost te Biddinghuizen; - het gehele plan is ook beschikbaar op www.dronten.nl onder het submenu Leven en

Wonen, Bouwen en Wonen – bestemmingsplannen. Op woensdag 1 oktober 2008 van 16.00u – 20.00u zal in het gemeentehuis te Dronten een informatie inloopmiddag/avond worden gehouden. Tijdens deze middag/avond heeft u de gelegenheid het bestemmingsplan in te zien en vragen te stellen. Een reactie kunt u vervolgens schriftelijk indienen. Tijdens de inzagetermijn kunt u een schriftelijke reactie indienen bij burgemeester en wethouders, t.a.v. de afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling (Postbus 100, 8250 AC Dronten) onder vermelding van “inspraakreactie bestemmingsplan Randmeerzone (8060)”. Van de inspraakreacties wordt een verslag gemaakt. Wanneer burgemeester en wethouders dit verslag hebben vastgesteld, is de inspraakprocedure afgerond. Bent u het niet eens over de wijze waarop de inspraak is verlopen, dan kunt u uiterlijk zes weken na vaststelling van het verslag een schriftelijke klacht indienen bij burgemeester en wethouders. Dronten, 5 september 2008. Burgemeester en wethouders van Dronten, burgemeester, mr. A.B.L. de Jonge. secretaris, drs. G.K. Zijlstra. Opnemen in de editie van 5 september 2008 in De FlevoPost Ophangen in publicatiekast d.d. 5 september 2008.

Page 314: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 80

Page 315: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 81

BIJLAGE 2. INSPRAAKREACTIES

Page 316: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 82

Page 317: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 83

1. Indiener inspraakreactie 1

Page 318: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 84

Page 319: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 85

Page 320: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 86

2. Indiener inspraakreactie 2

Page 321: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 87

Page 322: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 88

3. Indiener inspraakreactie 3

Page 323: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 89

4. Indiener inspraakreactie 4

Page 324: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 90

5. Indiener inspraakreactie 5

Page 325: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 91

6. Indiener inspraakreactie 6

Page 326: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 92

7. Indiener inspraakreactie 7

Page 327: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 93

8. Indiener inspraakreactie 8

Page 328: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 94

9. Indiener inspraakreactie 9

Page 329: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 95

10. Indiener inspraakreactie 10

Page 330: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 96

11. Indiener inspraakreactie 11

Page 331: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 97

12. Indiener inspraakreactie 12

Page 332: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 98

13. Indiener inspraakreactie 13

Page 333: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 99

14. Indiener inspraakreactie 14

Page 334: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 100

Page 335: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 101

15. Indiener inspraakreactie 15

Page 336: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 102

Page 337: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 103

Page 338: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 104

16. Indiener inspraakreactie 16

Page 339: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 105

Page 340: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 106

Page 341: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 107

17. Indiener inspraakreactie 17

Page 342: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 108

18. Indiener inspraakreactie 18

Page 343: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 109

19. Indiener inspraakreactie 19

Page 344: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 110

20. Indiener inspraakreactie 20

Page 345: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 111

21. Indiener inspraakreactie 21

Page 346: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 112

22. Indiener inspraakreactie 22

Page 347: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 113

23. Indiener inspraakreactie 23

Page 348: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 114

24. Indiener inspraakreactie 24

Page 349: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 115

25. Indiener inspraakreactie 25

Page 350: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 116

26. Indiener inspraakreactie 26

Page 351: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 117

27. Indiener inspraakreactie 27

Page 352: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 118

28. Indiener inspraakreactie 28

Page 353: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 119

Page 354: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 120

Page 355: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 121

29. Indiener inspraakreactie 29

Page 356: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 122

30. Indiener inspraakreactie 30

Page 357: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 123

31. Indiener inspraakreactie 31

Page 358: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 124

32. Indiener inspraakreactie 32

Page 359: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 125

33. Indiener inspraakreactie 33

Page 360: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 126

34. Indiener inspraakreactie 34

Page 361: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 127

35. Indiener inspraakreactie 35

Page 362: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 128

36. Indiener inspraakreactie 36

Page 363: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 129

37. Indiener inspraakreactie 37

Page 364: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 130

38. Indiener inspraakreactie 38

Page 365: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 131

39. Indiener inspraakreactie 39

Page 366: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 132

40. Indiener inspraakreactie 40

Page 367: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 133

41. Indiener inspraakreactie 41

Page 368: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 134

42. Indiener inspraakreactie 42

Page 369: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 135

Page 370: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 136

Page 371: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 137

Page 372: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 138

43. Indiener inspraakreactie 43

Page 373: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 139

Page 374: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 140

44. Indiener inspraakreactie 44

Page 375: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 141

45. Indiener inspraakreactie 45

Page 376: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 142

46. Indiener inspraakreactie 46

Page 377: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 143

47. Indiener inspraakreactie 47

Page 378: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 144

48. Indiener inspraakreactie 48

Page 379: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 145

Page 380: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 146

49. Indiener inspraakreactie 49

Page 381: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 147

Page 382: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 148

50. Indiener inspraakreactie 50

Page 383: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 149

Page 384: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 150

51. Indiener inspraakreactie 51

Page 385: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 151

Page 386: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 152

52. Indiener inspraakreactie 52

Page 387: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 153

53. Indiener inspraakreactie 53

Page 388: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 154

54. Indiener inspraakreactie 54

Page 389: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 155

55. Indiener inspraakreactie 55

Page 390: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 156

Page 391: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 157

56. Indiener inspraakreactie 56

Page 392: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 158

Page 393: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 159

Page 394: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 160

Page 395: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 161

Page 396: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 162

Page 397: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 163

Page 398: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 164

Page 399: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 165

Page 400: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 166

Page 401: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 167

Page 402: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 168

Page 403: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 169

Page 404: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 170

57. Indiener inspraakreactie 57

Page 405: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 171

58. Indiener inspraakreactie 58

Page 406: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 172

Page 407: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 173

59. Indiener inspraakreactie 59

Page 408: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 174

60. Indiener inspraakreactie 60

Page 409: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 175

61. Indiener inspraakreactie 61

Page 410: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 176

62. Indiener inspraakreactie 62

Page 411: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 177

Page 412: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 178

Page 413: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 179

Page 414: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 180

Page 415: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 181

Page 416: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 182

Page 417: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 183

63. Indiener inspraakreactie 63

Page 418: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 184

64. Indiener inspraakreactie 64

Page 419: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 185

Page 420: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 186

Page 421: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 187

65. Indiener inspraakreactie 65

Page 422: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 188

66. Indiener inspraakreactie 66

Page 423: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 189

67. Indiener inspraakreactie 67

Page 424: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 190

68. Indiener inspraakreactie 68

Page 425: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 191

Page 426: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 192

69. Indiener inspraakreactie 69

Page 427: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 193

70. Indiener inspraakreactie 70

Page 428: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 194

Page 429: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 195

71. Indiener inspraakreactie 71

Page 430: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 196

Page 431: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 197

Page 432: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 198

Page 433: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 199

Page 434: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 200

Page 435: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 201

72. Indiener inspraakreactie 72

Page 436: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 202

73. Indiener inspraakreactie 73

Page 437: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 203

74. Indiener inspraakreactie 74

Page 438: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 204

75. Indiener inspraakreactie 75

Page 439: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 205

Page 440: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 206

76. Indiener inspraakreactie 76

Page 441: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 207

77. Indiener inspraakreactie 77

Page 442: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 208

Page 443: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 209

BIJLAGE 3. VOOROVERLEGREACTIES

Page 444: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 210

Page 445: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 211

1. Provincie Flevoland, afdeling RWN te Lelystad (4 november 2008)

Page 446: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 212

Page 447: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 213

Page 448: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 214

Page 449: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 215

Page 450: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 216

2. VROM inspectie, Regio Noord-West te Haarlem (24 november 2008)

Page 451: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 217

Page 452: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 218

Page 453: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 219

6. Waterschap Zuiderzeeland (5 februari 2009)

Page 454: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 220

Page 455: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 221

Page 456: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 222

Page 457: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 223

Page 458: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 224

Page 459: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 225

7. N.V. Nederlandse Gasunie, district Noord te Deventer (4 november 2008)

Page 460: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 226

Page 461: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 227

Page 462: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 228

Page 463: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 229

8. KPN BV te Utrecht (9 oktober 2008)

Page 464: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 230

12. Pro Rail, afdeling GJZ te Utrecht (6 november 2008)

Page 465: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 231

14. Natuurmonumenten te s’-Graveland (15 oktober 2008)

Page 466: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 232

Page 467: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 233

15. Stichting Flevo Landschap te Lelystad (4 november 2008)

Page 468: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 234

Page 469: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 235

19. Kamer van Koophandel Flevoland te Lelystad (10 november 2008)

Page 470: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 236

Page 471: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 237

22. LTO Noord Flevoland te Dronten (7 november 2008)

Page 472: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 238

Page 473: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 239

Page 474: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 240

23. RECRON te Driebergen (7 november 2008)

Page 475: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 241

28. Gemeente Dronten, afdeling RIB te Dronten (6 en 10 november 2008)

Page 476: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 242

Page 477: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 243

31. College gemeente Zeewolde te Zeewolde (22 oktober 2008)

Page 478: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 244

33. College gemeente Kampen te Kampen (6 november 2009)

Page 479: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 245

Page 480: Bestemmingsplan Randmeerzone (8060)

Inspraak- en vooroverlegrapportage bestemmingsplan “Randmeerzone (8060)”, versie: 13 december 2010 246

35. College gemeente Harderwijk te Harderwijk (27 oktober 2008)