Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

34
Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg Een inventarisatie van de gevolgen voor de bestedingsmogelijkheden van ouderen met een minimuminkomen door de scheiding van wonen en zorg Nibud, april 2012

Transcript of Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Page 1: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingsmogelijkheden

bij het scheiden van

wonen en zorg

Een inventarisatie van de gevolgen voor

de bestedingsmogelijkheden van ouderen

met een minimuminkomen door de

scheiding van wonen en zorg

Nibud, april 2012

Page 2: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg
Page 3: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingsmogelijkheden

bij het scheiden van

wonen en zorg

Een inventarisatie van de gevolgen voor

de bestedingsmogelijkheden van ouderen

met een minimuminkomen door de

scheiding van wonen en zorg

Nibud, april 2012

Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Unie KBO

Page 4: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg
Page 5: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 2

Samenvatting

In dit rapport is gekeken naar de bestedingsmogelijkheden van ouderen die te maken

krijgen met het scheiden van wonen en zorg. Hiervoor is voor een aantal

voorbeeldsituaties de inkomsten en uitgaven in kaart gebracht. Het uitgangspunt hierbij

vormen de minimum-voorbeeldbegrotingen die het Nibud elk jaar opstelt.

Om inzichtelijk te krijgen hoe het budget eruit ziet van ouderen met een laag inkomen,

zijn in dit rapport twee voorbeeldsituaties uitgewerkt voor wat betreft inkomen. In eerste

instantie de situatie dat er enkel een AOW-uitkering is en in tweede instantie de situatie

dat er naast de AOW-uitkering een klein aanvullend pensioen is van 2.500 euro bruto

per jaar. In 2008 had 27 procent van de ouderen enkel een AOW -uitkering en 16

procent een aanvullend pensioen tot netto 2.400 euro per jaar1. In de voorbeelden is

uitgegaan van een volledige AOW-uitkering en de situatie dat er geen vermogen is.

We gaan ervan uit dat men gebruik maakt van alle vormen van inkomensondersteuning

waar men recht op heeft.

In de minimum-voorbeeldbegrotingen zijn voor alle noodzakelijk uitgaven zeer minimale

bedragen opgenomen. Zorgbehoevende ouderen zullen gemiddeld genomen voor een

aantal uitgavenposten waarschijnlijk hogere persoonlijk onvermijdbare uitgaven hebben.

Dit resulteert in een krapper budget dan voor niet-zorgbehoevende ouderen.

Ouderen die in een instelling verblijven hebben daarnaast nog bijkomende kosten,

bijvoorbeeld eigen bijdragen in verband met bewassing en begeleiding. Deze mensen

betalen geen huur of energie, maar wel een eigen bijdrage.

Bij de scheiding van wonen en zorg, moet men wel huur gaan betalen en in ruil

daarvoor gaat de eigen bijdrage naar beneden.

Uit de begrotingen in dit rapport blijkt dat bij het scheiden van wonen en zorg de

bestedingsruimte, na invulling van de noodzakelijke uitgaven uit het basispakket,

inclusief hogere kosten in verband met zorg, voor de uitgaven van het restpakket fors

minder is dan bij de combinatie van wonen en zorg. (Echt)paren met alleen een AOW-

uitkering komen vanaf ZZP 3 elke maand tekort (zie tabel 1).

Tabel 1: Beschikbaar voor het restpakket bij scheiden wonen en zorg 1 “Drie kwart AOW’ers heeft aanvullend pensioen”, CBS, Webmagazine 20 januari 2010.

Page 6: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

3 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

Wonen en zorg Scheiden wonen en zorg (ZZP 2)

Scheiden wonen en zorg (ZZP 3&6)

Alleenstaand, AOW 195 116 50

Alleenstaande, AOW + €2.500 361 236 170

(Echt)paar, AOW 379 88 -50

(Echt)paar, AOW + € 2.500 545 204 66

Een belangrijke oorzaak voor dit tekort is dat een alleenstaande meer

bestedingsmogelijkheden heeft dan een (echt)paar met eenzelfde inkomen. De AOW-

uitkering van een alleenstaande is relatief hoger (70 procent van het minimumloon) dan

van een (echt)paar (twee keer 50 procent van het minimumloon) en de schaalvoordelen

van twee personen wegen hier niet niet tegen op.

Een andere oorzaak voor het tekort zijn de hoge waskosten die zijn doorgerekend in de

begrotingen. Daarnaast is er gerekend met een eigen bijdrage die gelijk is aan de

huidige eigen bijdrage Wmo. Als er een hogere eigen bijdrage voor zorg in rekening

wordt gebracht, dan resteert er al snel een negatief saldo. Zo leidt een eigen bijdrage

ter hoogte van de huidige lage eigen bijdrage AWBZ tot een negatief saldo voor alle

voorbeeldsituaties behalve een alleenstaande met een aanvullend pensioen.

Naast de uitgaven uit het basispakket zijn er ook een aantal uitgaven gespecificeerd in

verband met sociale participatie. Ouderen met een zorgbehoefte zullen hiervoor

waarschijnlijk meer kwijt zijn dan een standaard huishouden, bijvoorbeeld in verband

met extra kosten in verband met begeleiding. Deze kosten zullen daarom ook

samenhangen met de zorgbehoefte. Afhankelijk van de zorgbehoefte die in dit rapport

voor drie verschillende zorgzwaartepakketten is uitgewerkt, zijn de uitgaven uit het

restpakket in meer of mindere mate betaalbaar (zie tabel 2). In de meeste gevallen zijn

naast de uitgaven uit het basispakket lang niet alle uitgaven uit het restpakket

betaalbaar.

Tabel 2: Beschikbaar na het basis- en restpakket bij scheiden wonen en zorg

ZZP 2 ZZP 3 ZZP 6

Alleenstaand, AOW -61 -61 -107

Alleenstaande, AOW + €2.500 59 59 13

(Echt)paar, AOW -143 -143 -173

(Echt)paar, AOW + € 2.500 -27 -27 -57

De uitwerkingen in dit rapport zijn sterk afhankelijk van de variatie in persoonlijk

onvermijdbare uitgaven van zorgbehoevende ouderen die geconfronteerd worden met

Page 7: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 4

de scheiding van wonen en zorg. Die variatie zal met name veroorzaakt worden door de

hoogte van eigen bijdragen die men moet betalen voor de te ontvangen zorg. Daarnaast

spelen de woonlasten een belangrijke rol. In dit rapport is inzichtelijk gemaakt wat de

gevolgen zijn van hogere eigen bijdragen en bovengemiddelde huren. Bij hogere

woonlasten dan gemiddeld in combinatie met hogere eigen bijdragen dan de huidige

eigen bijdrage Wmo, zijn in geen enkel geval de uitgaven uit het restpakket betaalbaar.

Onder de AWBZ was de eigen bijdrage voor woonlasten en zorg gelijk. Bij de scheiding

van wonen en zorg, zullen de woonlasten individueel gaan verschillen. De in dit rapport

uitgewerkte voorbeeldsituaties kunnen hopelijk een bijdrage bieden om inzichtelijk te

maken wat de speelruimte van zorgbehoevende ouderen met een minimum inkomen is

voor de combinatie van woonlasten en de kosten van zorg.

Page 8: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

5 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

Inhoud

SAMENVATTING .................................................................................... 2

1 INLEIDING .................................................................................. 6

2 ZORGZWAARTEPAKKETTEN .................................................... 8

2.1 Zorg met verblijf ........................................................................... 8

2.2 Scheiden van wonen en zorg ....................................................... 9

3 INKOMSTEN ............................................................................. 11

4 UITGAVEN ................................................................................ 12

4.1 Methode .................................................................................... 12

4.2 Woning gerelateerde uitgaven ................................................... 13

4.2.1 Vaste lasten ................................................................................................... 13

4.2.2 Reserveringsuitgaven .................................................................................... 14

4.2.3 Huishoudelijke uitgaven ................................................................................. 15

4.3 Niet woning gerelateerde uitgaven ............................................. 15

4.3.1 Vaste lasten ................................................................................................... 15

4.3.2 Reserveringsuitgaven .................................................................................... 17

4.3.3 Huishoudelijke uitgaven ................................................................................. 18

5 BESTEDINGSMOGELIJKHEDEN ............................................. 21

5.1 Basispakket ............................................................................... 21

5.1.1 Vier scenario’s ............................................................................................... 21

5.1.2 Verschillende huishoudtypen en inkomensniveaus ........................................ 23

5.1.3 Eigen bijdragen .............................................................................................. 25

5.1.4 Huur ............................................................................................................... 26

5.2 Restpakket ................................................................................ 27

5.2.1 Eigen bijdrage en woonlasten ........................................................................ 29

6 CONCLUSIE .............................................................................. 30

Page 9: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 6

1 Inleiding

Het Nibud heeft in opdracht van de Unie KBO gekeken naar de

bestedingsmogelijkheden van ouderen die te maken krijgen met de ontwikkeling van het

scheiden van wonen en zorg. Officieel gaat het scheiden van wonen en zorg voor

ouderen met een lichte zorgzwaarte (ZZP 1 en ZZP 2) in 2014 van kracht worden.

Echter de Unie KBO krijgt signalen dat zorg met verbl ijf in veel gemeenten al niet meer

mogelijk is. Met andere woorden, het verzorgingshuis verdwijnt. Dit betekent dat

ouderen die zorg met verblijf nodig hebben, nu al niet meer naar een verzorgingshuis

kunnen.

Mensen die in een instelling verblijven (zorg met verblijf) hebben te maken met andere

uitgaven dan mensen die zelfstandig wonen. Zo hoeven zij geen huur of energiekosten

te betalen. Verder worden de maaltijden verzorgd door de instelling. Daar tegenover

staat een eigen bijdrage. Vaak komen er nog uitgaven bij voor hulpverlening en extra

diensten.

Wat is scheiden van wonen en zorg? Vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt bij zorg met verblijf een

totaalpakket van wonen, zorg en service geboden. Ouderen wonen in een kamer of

appartement van de instelling. Bij het scheiden van wonen en zorg wordt de

wooncomponent uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) gehaald. Dit

betekent dat ouderen die zorg met verblijf nodig hebben, zelf verblijf moeten regelen en

betalen. Onduidelijk is wat nog allemaal onder het verblijf valt en wat de reikwijdte van

het verblijf is (alarmering, huishoudelijke verzorging, energiekosten, servicekosten,

dagbehandeling, maaltijdvoorziening, et cetera).

Zorg met verblijf is voor ouderen die voortdurend nabije zorg nodig hebben. Meestal

wonen ouderen dan in een zorginstelling. Vaak langere tijd. Soms maar een beperkte

tijd, bijvoorbeeld voor herstel na een ziekenhuisopname.

Mensen die zorg met verblijf nodig hebben krijgen een zorgzwaartepakket (ZZP). Aan

elk ZZP is een hoeveelheid zorgtijd gekoppeld, uitgedrukt in uren per week. De

zorginstelling krijgt hiervoor een geldbedrag.

Page 10: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

7 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

Afbakening Met een Zorgzwaartepakket zijn er vier mogelijkheden:

1. Gaan wonen in een voorziening voor ‘zorg met verblijf’

2. Thuis wonen (individueel) of in een wooncomplex waar een oudere zelf huurt en

zelf een aanbieder vraagt om de zorg te leveren. De zorg wordt thuis geleverd ,

voor huishoudelijke hulp kunnen ouderen een beroep doen op de Wmo. Dat

geldt ook voor een vervoersvoorziening.

3. Het volledig pakket thuis. De huishoudelijke hulp komt ook uit het pakket. Dus

mensen hoeven niet naar de gemeente. Er geldt een aangepaste eigen

bijdrage.

4. Thuis wonen en zelf zorg inkopen met een persoonsgebonden budget

In dit rapport zijn het volledig pakket thuis en thuis wonen en zelf zorg inkopen met een

persoonsgebonden budget buiten beschouwing gelaten.

Bestedingsmogelijkheden

De bestedingsmogelijkheden zijn vastgesteld op basis van de methodiek die het Nibud

hanteert om de inkomsten en uitgaven in kaart te brengen. Daarbij wordt onderscheid

gemaakt in een basispakket en een restpakket van uitgaven. In het basispakket zitten

minimale bedragen voor noodzakelijke uitgaven en in het restpakket zitten

uitgavenposten waar mensen zelf invulling aan kunnen geven. Het basispakket is

verder opgedeeld in vaste lasten, reserveringen en huishoudelijke uitgaven. In dit

rapport zijn de uitgaven zodanig ingedeeld dat de uitgaven aan wonen en zorg

eenvoudig te herkennen zijn.

Voor een aantal voorbeeldsituaties worden de bestedingsmogelijkheden beschreven

wanneer zij te maken hebben met het scheiden van wonen en zorg. Het gaat hierbij om

de situatie waarin wonen en zorg gescheiden zijn, waarbij iemand thuis woont of in een

zorgcompex waarin men zelf de huur betaalt.

Leeswijzer Dit rapport is als volgt ingedeeld: In hoofdstuk twee worden de verschillende

zorgzwaartepakketten beschreven. In hoofdstuk drie wordt de inkomenspositie van de

voorbeeldsituaties toegelicht. In hoofdstuk vier worden de diverse uitgaven beschreven

waar huishoudens met zorg met verblijf en het scheiden van wonen en zorg mee te

maken hebben. In hoofdstuk vijf worden de bestedingsmogel ijkheden van de

voorbeeldsituaties beschreven. In hoofdstuk zes worden de belangrijkste bevindingen

kort samengevat.

Page 11: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 8

2 Zorgzwaartepakketten

2.1 Zorg met verblijf Er zijn voor zorg met verblijf 10 pakketten voor Verzorging en Verpleging. Deze

Zorgzwaartepakketen zijn voor oudere mensen en chronisch zieken die dagelijks hulp

nodig hebben. Een zorgzwaartepakket is een omschrijving van hoeveel en welk soort

zorg en begeleiding iemand nodig heeft. ZZP 1 is bijvoorbeeld voor mensen die zich

met beperkte hulp nog kunnen redden. Een zorgzwaartepakket kan bestaan uit:

De directe zorg die nodig is (verzorging, verpleging) ;

De behandeling die eventueel in het pakket zit;

De hulp op afroep (personenalarmering);

Dagbesteding (een groepsgewijze dagactiviteit waaraan de bewoner op vaste

momenten in de week meedoet);

De kosten voor de zorgverleners die overdag, in de avond en ’s nachts aanwezig

zijn;

De maaltijdvoorziening;

Diensten als het huishouden van het huis of het verschaffen van schoon

linnengoed. Die service komt bovenop de uren voor zorg;

Ondersteuning bij persoonlijk welzijn, vrijetijdsbesteding en geestelijke zorg .

In het ZZP zitten niet de kosten van wonen: van de eigen woonruimte en de gemeenschappelijke ruimtes. Hiervoor krijgt de instelling apart geld.

In dit rapport maken we onderscheid tussen drie zorgzwaartepakketten, namelijk

Pakket 2: Beschut wonen met begeleiding en verzorging;

Pakket 3: Beschut wonen met begeleiding en intensieve verzorging;

Pakket 6: Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging.

Zorgzwaartepakket 2 en 3 wordt door het CIZ het vaakst geïndiceerd en zijn daardoor

het meest herkenbaar. Deze pakketten gaan over verzorging. Daarnaast is gekozen

voor zorgzwaartepakket 6, omdat dit over verpleging gaat.

Een zorgzwaartepakket wordt toegekend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).

Een cliënt kan vervolgens met deze toekenning een zorginstelling benaderen.

Verzorging wordt voornamelijk gefaciliteerd in een verzorgingshuis; verpleging in een

verpleeghuis.

Page 12: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

9 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

In onderstaande tabel staan de verschillen tussen de zorgzwaartepakketten

samengevat.

Tabel 3: Inhoud van zorgzwaartepakketten verpleging en verzorging

ZZP 2 ZZP 3 ZZP 6

Verzorging

Hulp bij wassen en douchen,

aan- en uitkleden, in en uit bed

gaan, tanden poetsen, nagels

knippen, wc-bezoek, eten

Veel hulp nodig bij

dezelfde activiteiten

uit ZZP 2 + hulp bij

het opstaan en gaan

zitten, haren kammen,

gebruik rolstoel

Veel hulp nodig bij

dezelfde activiteiten

uit ZZP 3 + hulp bij

verplaatsen en

verliggen (complete

verzorging)

Begeleiding Hulp bij het dagelijks leven

Intensievere

begeleiding bij

dagindeling

Begeleiding +

verpleging

Aantal uren verzorging

en begeleiding 5,5 - 7,5 per week

9,5 – 11,5 uur per

week

16,5 – 20,0 uur per

week

Speciale zorg Beperkte mate van

verpleegkundige hulp

Verpleegkundige hulp

aanwezig

Naast

verpleegkundige hulp

ook van een specialist

ouderengeneeskunde

Dagbesteding Meedoen met activiteiten van

de instelling

Meedoen met

activiteiten van de

instelling

Meedoen met

activiteiten van de

instelling

Hulp bij het

huishouden

Schoonhouden

kamer/appartement,

verschonen bed en

handdoeken

Schoonhouden

kamer/appartement,

verschonen bed en

handdoeken

Schoonhouden

kamer/appartement,

verschonen bed en

handdoeken + andere

huishoudelijke taken

Bron: Gebruikersgids verpleging en verzorging 2011, CVZ

2.2 Scheiden van wonen en zorg In de situatie waarin wonen en zorg worden gescheiden is het nog maar de vraag wat

wel en wat niet onder een zorgzwaartepakket valt. Als we kijken naar onderdelen uit de

vorige paragraaf, dan valt daar het volgende op aan te merken.

Dagbesteding. Het is nog maar de vraag of dagbesteding nog wel in het pakket

valt.

De maaltijdvoorziening wordt niet meer door de instelling verzorgd zoals dat nu

het geval is. Men moet zelf voor maaltijden zorgen, bijvoorbeeld door gebruik te

maken van een maaltijdenservice.

Page 13: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 10

Diensten in het huishouden of het verschaffen van schoon linnengoed. Als dat

niet door een instelling wordt verzorgd, dan zal men hier zelf zorg voor moeten

inhuren.

Vrijetijdsbesteding wordt waarschijnlijk ook niet meer verzorgd bij het scheiden

van wonen en zorg. Daar zal men dan zelf voor moeten zorgen en zo nodig

begeleiding voor moeten regelen.

De aannames voor de zorg die wel en niet verstrekt worden door de zorgverlener staat

samengevat in onderstaaande tabel.

Tabel 4: Inhoud van zorgzwaartepakketten na scheiding wonen en zorg

ZZP 2 ZZP 3 ZZP 6

Verzorging Wel Wel Wel

Begeleiding Niet Niet Niet

Speciale zorg Wel Wel Wel

Dagbesteding Niet Niet Niet

Hulp bij het huishouden Niet Niet Niet

Page 14: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

11 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

3 Inkomsten

Om inzichtelijk te krijgen hoe het budget eruit ziet van ouderen met een laag inkomen,

zijn in dit rapport twee voorbeeldsituaties uitgewerkt voor wat betreft inkomen. In eerste

instantie de situatie dat er enkel een AOW-uitkering is en in tweede instantie de situatie

dat er naast de AOW-uitkering een klein aanvullend pensioen is van 2.500 euro bruto

per jaar. Uit cijfers van het CBS blijkt dat in 2008 27 procent van de ouderen enkel een

AOW-uitkering had en 16 procent een aanvullend pensioen tot netto 2.400 euro per

jaar2. De voorbeelden geven daarmee voor wat betreft het inkomen een beeld van een

aanzienlijk deel van de ouderen in Nederland. In de voorbeelden is uitgegaan van een

volledige AOW-uitkering en de situatie dat er geen vermogen is.

In de voorbeelden is ervan uitgegaan dat er gebruik wordt gemaakt van de

aftrekmogelijkheid voor extra kleding en beddengoed en dieetkosten. Die

aftrekmogelijkheid geldt alleen als de kosten daadwerkelijk gemaakt worden. Mensen

die in een instelling verblijven hebben geen eigen kosten aan een speciaal dieet en

kunnen daarom geen gebruik maken van de aftrek.

We gaan er wel vanuit dat men in een instelling extra kleding nodig heeft vanwege het

feit dat de kleding door de instelling wordt gewassen en daarom wel gebruik maakt van

de aftrekmogelijkheid voor kleding en beddengoed. Voor zover de aftrek niet mogelijk is

vanwege het lage inkomen wordt verondersteld dat er gebruik gemaakt wordt van de

Tegemoetkoming specifieke zorgkosten.

In veel gemeenten kunnen ouderen en chronisch zieken in aanmerking komen voor

bijzondere bijstand. Dit verschilt per gemeente. Hiermee is daarom geen rekening

gehouden in de berekeningen.

Mensen met extra zorgkosten kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming

uit de Wtcg. Er geldt een hoge en een lage tegemoetkoming afhankelijk van de

zorgbehoefte. Onder bepaalde voorwaarden kan er recht zijn op een hogere

tegemoetkoming, bijvoorbeeld bij gebruik van fysiotherapie bij ZZP 2.

Tabel 5: Hoogte tegemoetkoming Wtcg, 65 jaar en ouder (2012)

ZZP 2 ZZP 3 ZZP 6

Zelfstandig wonend 153 357 357

Intramuraal 153 153 153

2 “Drie kwart AOW’ers heeft aanvullend pensioen”, CBS, Webmagazine 20 januari 2010.

Page 15: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 12

4 Uitgaven

4.1 Methode Elk individueel huishouden heeft zijn eigen wensen en daarmee zijn eigen, individuele

uitgavenpatroon. Wanneer echter bepaalde keuzen gemaakt zijn, is het mogelijk een

indeling van de uitgaven te maken naar noodzaak. Het Nibud maakt onderscheid in de

noodzaak van uitgaven die huishoudens kunnen hebben tussen drie soorten uitgaven:

uitgaven aan algemeen onvermijdbare uitgaven, persoonlijk onvermijdbare uitgaven en

vrije bestedingen. Deze uitgaven worden vervolgens ondergebracht in een basispakket

en een restpakket.

Het basispakket omvat alle uitgaven die voor iedereen als noodzakelijk kunnen worden

beschouwd. In het basispakket zijn kosten opgenomen die een huishouden moet maken

voor wonen, kleden, voeden, gezondheid, zekerheid (verzekeringen) en informatie

(telefoon, internet en tv). Voor iedere kostenpost is een minimumprijs genomen.

Naast de noodzakelijke uitgaven van het basispakket zijn er in individuele gevallen

moeilijk of niet-vermijdbare uitgaven. Dit zijn uitgaven die voor een bepaald huishouden

onontkoombaar zijn. Voorbeelden hiervan zijn de afbetaling van een lening, hoge

energiekosten door slechte isolatie of dieetkosten. Ouderen met een zorgvraag hebben

te maken met een aantal persoonlijk onvermijdbare uitgaven, die voor de hele groep

gelden, zoals de eigen bijdrage. We nemen deze persoonlijk onvermijdbare uitgaven die

voor de hele groep gelden ook op in het basispakket.

Wanneer de uitgaven uit het basispakket zijn gedaan, kan de rest van het inkomen

besteed worden aan vrije bestedingen. Om te laten zien hoe groot de ruimte is voor

vrije bestedingen, wordt gebruik gemaakt van restpakketten. Met deze restpakketten

worden mogelijke keuzes van het huishouden geïllustreerd.

Deze systematiek kan ook worden toegepast op ouderen die in een zorginstelling

verblijven, maar vergt wel enige aanpassingen. Zo zal men bij zorg met verblijf niet met

alle uitgavenposten uit het basispakket geconfronteerd worden. Kosten aan huur of

energie hebben zij immers niet. Een tweede verschil is dat zij voor een aantal

uitgavenposten uit het basispakket geen keus hebben, bijvoorbeeld in het geval van

een collectieve inboedelverzekering of een kabelaansluiting. Een derde verschil is dat

deze personen te maken hebben met persoonlijk onvermijdbare uitgaven. De eigen

Page 16: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

13 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

bijdrage AWBZ is daarvan de belangrijkste. Maar ook andere ziektekosten spelen

ongetwijfeld een rol. Als gevolg van de beperkingen zal extra hulp nodig zijn. Dat leidt

tot hogere uitgaven dan gebruikelijk, zoals voor waskosten of voor vervoerskosten.

Voor de voorbeeldsituaties laten we zien over welk inkomen zij kunnen beschikken en

wat voor kosten zij hebben aan het basispakket. Daarbij gaan we uit van een optimaal

functionerend huishouden: alle mogelijke inkomensondersteuning wordt aangevraagd

en er wordt heel goed met geld omgegaan. Daarnaast wordt invulling gegeven aan de

kosten in verband met vrije bestedingen in een restpakket.

Bij de opstelling van de basispakketten zijn we bij de keuze wat noodzakelijk is zo veel

mogelijk uitgegaan van de keuzes die we ook maken bij zelfstandig wonende personen.

Voor de specificatie van de hoogte van het bedrag per uitgavenpost sluiten we zo veel

mogelijk aan bij de bedragen die het Nibud gebruikt bij het samenstellen van de

minimum-voorbeeldbegrotingen. Bedacht moet worden dat ouderen met een aanvullend

pensioen gemiddeld genomen wellicht een ander uitgavenpatroon hebben dan ouderen

met alleen een AOW-uitkering. In dit rapport is echter gekeken naar de

bestedingsmogelijkheden en is daarom voor alle voorbeelden uitgegaan van minimale

bedragen.

Hieronder wordt per uitgavenpost aangegeven in hoeverre deze afwijken van de

uitgangspunten uit de Nibud minimum/voorbeeldbegrotingen op basis van het

uitgangspunt dat zorgbehoevende ouderen andere kosten hebben. Ook wordt het

onderscheid gemaakt tussen de situatie zorg met verblijf en het scheiden van wonen en

zorg en tussen wel en niet woning gerelateerde uitgaven.

4.2 Woning gerelateerde uitgaven Binnen de vaste lasten kunnen we onderscheid maken tussen woning gerelateerde uitgavenposten en niet-woning gerelateerde uitgavenposten.

4.2.1 Vaste lasten

Huur

In de minimum-voorbeeldbegrotingen die het Nibud jaarlijks opstelt wordt uitgegaan van

de minimumnormhuur of maximaal een huur tot de kortingsgrens, waar de volledige

huurtoeslag tegenover staat. Tevens wordt tussen haakjes een eerste kwartielprijs

Page 17: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 14

gegeven voor de betreffende huishoudsituatie. De eerste kwartielprijs is een huurprijs

waar een kwart van de huurders in Nederland onder zit. Voor de voorbeeldsitua ties in

dit rapport is uitgegaan van deze kwartielprijs. Omdat de kwartielprijs een vrij lage huur

betreft, is in de voorbeeldsituaties gerekend met een hogere, gemiddelde huur. De

gemiddelde netto huur bedroeg in 2009 386 euro3. In de berekeningen is rekening

gehouden met de maximale huurstijging. Daarnaast is inzichtelijk gemaakt wat de

gevolgen zijn van een bovengemiddelde huur.

Gas, elektriciteit, water

In de minimum-voorbeeldbegrotingen heeft het Nibud voor huishoudens tot twee

personen het gasverbruik verrekend dat hoort bij een flatwoning. Voor veel ouderen

geldt dat zij nog in een oude tussenwoning wonen. Daarom gaan we er in dit rapport uit

van het gasverbruik dat hoort bij een tussenwoning. Overigens gaan we er altijd vanuit

dat ouderen meer stookkosten hebben dan jongeren.

Heffingen

Voor gemeentelijke heffingen en waterschapsbelastingen gaan we er vanuit dat

huishoudens met een minimum inkomen hiervoor kwijtschelding krijgen. Huishoudens

met een aanvullend pensioen niet. In de situatie wonen en zorg, is men geen belasting

verschuldigd.

Verzekeringen

In de minimum-voorbeeldbegrotingen wordt rekening gehouden met de premie voor de

basisverzekering, aanvullende zorgverzekering, tandartsverzekering, wettelijke

aansprakelijkheidsverzekering en inboedelverzekering. De meeste van deze

verzekeringen zijn niet woning gerelateerd.

Iemand die gebruik maakt van zorg met verblijf heeft een lager bedrag aan

inboedelverzekering nodig. Verder wordt de tandarts voor de bewoner vergoed. Een

aparte tandartsverzekering is dan ook niet noodzakelijk. Voor de aanvullende

verzekering gaan we uit van een “gemiddelde” aanvullende verzekering: niet degene

met het kleinste pakket, maar ook niet degene met het meest uitgebreide pakket.

Bij het scheiden van wonen en zorg is wel een inboedelverzekering noodzakelijk.

4.2.2 Reserveringsuitgaven

Inventaris en onderhoud

3 “Het wonen overwogen, de resultaten van het WoonOnderzoek Nederland 2009”, CBS, 2009.

Page 18: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

15 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

Het bedrag voor inventaris en onderhoud ligt bij zorg met verblijf lager dan voor

zelfstandig wonende personen. Niet alleen is de “eigen ruimte” vaak kleiner, ook

worden sommige onderdelen van het inventarispakket door de instelling verzorgd. De

instelling dient een eenvoudige standaardinrichting te leveren als hierom gevraagd

wordt. In de praktijk wordt daar weinig gebruik van gemaakt. We gaan er dan ook vanuit

dat men zelf de inrichting verzorgt, inclusief behang en stoffering.

4.2.3 Huishoudelijke uitgaven

Was en schoonmaakkosten

Dit zijn de kosten in verband met het reinigen van de woning en met het wassen van

kleding.

Voor mensen die gebruik maken van de combinatie wonen en zorg gaan we ervan uit

dat het schoonmaken wordt verzorgd door de instelling, waarvoor geen extra kosten in

rekening worden gebracht.

Bij het scheiden van wonen en zorg is huishoudelijke hulp hiervoor noodzakelijk en

gaan we uit van thuiszorg via de Wmo met de bijbehorende eigen bijdrage.

4.3 Niet woning gerelateerde uitgaven

4.3.1 Vaste lasten

Telefoon, kabel, internet

Voor communicatie (telefoon, kabel, internet) gaan we er van uit dat er een vaste

telefoon aanwezig is. Dit in tegenstelling tot de minimum-voorbeeldbegrotingen waar

men het goedkoopste uit is met een mobiele telefoon. We gaan ervan uit dat in de

situatie wonen en zorg men deze kosten ook maakt.

Verzekeringen

In de minimum-voorbeeldbegrotingen wordt rekening gehouden met de premie voor de

basisverzekering, aanvullende zorgverzekering, tandartsverzekering, wettelijke

aansprakelijkheidsverzekering en inboedelverzekering. De meeste van deze

verzekeringen zijn niet woning gerelateerd.

Contributies en abonnementen

Net als bij zelfstandige huishoudens zijn geen contributies of abonnementen in het

basispakket opgenomen. In het restpakket gaan we uit van het lidmaatschap van een

hobbyclub. Zorgbehoevende ouderen kunnen vaak niet zelfstandig participeren en zijn

Page 19: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 16

hierbij afhankelijk van ondersteunende begeleiding. Ook voor bewoners van een

instelling die gebruik maken van zorg met verblijf betekent het lidmaatschap van een

dergelijke club dat deze begeleiding nodig is. We gaan uit van drie uur begeleiding per

maand. Het gemiddelde tarief dat we hiervoor hebben gekozen is € 22,50 per uur.

Naast begeleiding wordt soms een bijdrage gerekend voor zaalhuur. Daar hebben we

geen bedrag voor gespecificeerd.

Vervoer

We gaan er van uit dat er aangepast vervoer nodig is en dat daarvoor een

Wmo-indicatie is toegekend. De kosten hiervan vallen uiteen in regionale kosten en

bovenregionale kosten. Personen die aanspraak kunnen maken op aangepast vervoer

moeten vaak een pasje kopen. We rekenen daar een bedrag van € 10 per jaar voor.

Het regionale doelgroepenvervoer wordt door de gemeente aangeboden onder namen

als Regiotaxi of Deeltaxi. Verschillende gemeenten hanteren verschillende tarieven.

Er wordt vaak gewerkt met een zonesysteem en een instaptarief. In sommige

gemeenten zijn de tarieven gelijk aan de oude strippenkaart, maar soms zijn ze hoger.

Een strippenkaart kostte 7,85 euro in 2011. Rekening houdend met inflatie en reduc tie

voor ouderen komt dat op een bedrag van 5,10 euro. In het basispakket houden we

rekening met het gebruik van een fiets. Voor de mensen in een instelling nemen we

geen fiets op in het basispakket, maar het dubbele bedrag voor de ov-chipkaart.

Veel ouderen maken gebruik van een rollator of scootmobiel. De kosten hiervan zijn niet

opgenomen in het basispakket.

Het bovenregionale vervoer is opgenomen in het restpakket. We gaan hierbij uit van

Valys-vervoer. Tot een limiet van 450 km per jaar geldt een bedrag van € 0,18 per

kilometer. We gaan er van uit dat deze 450 km per jaar gereisd wordt.

Extra ziektekosten

In de minimum-voorbeeldbegrotingen zijn extra ziektekosten opgenomen onder de

reserveringsuitgaven, omdat het onregelmatige uitgaven betreffen waarvoor men

maandelijks een bedrag opzij moet zetten. Naast deze ziektekosten hebben mensen die

gebruik maken van zorg te maken met vaste kosten in de vorm van eigen bijdragen.

Mensen die langer dan zes maanden in een zorginstelling verblijven, betalen een eigen

bijdrage voor de AWBZ, de zogenaamde hoge eigen bijdrage. In de volgende tabel is

de hoge eigen bijdrage berekend voor de voorbeeldsituatie van een alleenstaande met

alleen een AOW-uitkering.

Page 20: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

17 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

Tabel 6: Berekening hoge eigen bijdrage AWBZ, alleenstaande; AOW-uitkering

Verzamelinkomen van twee jaar geleden 13.310

Aftrek buitengewone uitgaven twee jaar geleden 0 +

Belasting van twee jaar geleden 43 -

15% van inkomen uit tegenwoordige arbeid 0 -

Zak- en kleedgeld 4.101 -

Premie zorgverzekering (1.291 –7352) 556 -

Bedrag volgens formule (381+(13.310-8.152)*25%) 1670 -

Bijdrage plichtig inkomen 6.940

De hoge eigen bijdrage bedraagt per maand (6.940*8,5%) 590

Korting (16% voor 65-minners en 8% voor 65-plussers) 47

Definitieve eigen bijdrage per maand 543

Bij de invoering van het scheiden van wonen en zorg gaat de eigen bijdrage naar

beneden. Hoe hoog deze eigen bijdrage gaat worden is op het moment van schrijven

nog niet bekend. Naast de hoge eigen bijdrage bestaat er ook een lage eigen bijdrage

die onder andere geldt voor de situatie dat het verblijf tijdelijk is. De lage eigen bijdrage

bedraagt 12,5 procent van het verzamelinkomen van twee jaar geleden. Minimaal

148,20 euro en maximaal 778,60 euro per maand.

Voor de situatie van de scheiding van wonen en zorg, gaan we er vanuit dat de eigen

bijdrage minimaal de huidige maximale eigen bijdrage Wmo bedraagt.

4.3.2 Reserveringsuitgaven

Kleding

Zorgbehoevenden hebben waarschijnlijk te maken met extra kledingkosten. Door

ongelukjes wordt de kleding vaker vuil en moeten de kledingstukken vaker gewassen

geworden.

We gaan uit van 1,5 keer de kleding voor een zelfstandig wonend huishouden zonder

zorgbehoefte. Overigens wordt ook een bedrag (300 euro per jaar) voor de extra kosten

opgevoerd als specifieke zorgkosten.

Extra ziektekosten

In de minimum-voorbeeldbegrotingen wordt rekening gehouden met een bedrag aan

extra ziektekosten, voor bijvoorbeeld niet vergoede tandartskosten, medicijnen andere

medische uitgaven en kosten van thuiszorg. Daarnaast moet iedereen het verplichte

eigen risico reserveren. Zorgbehoevenden kunnen daarnaast onder bepaalde

Page 21: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 18

voorwaarden in aanmerking komen voor een compensatie voor het verplichte eigen

risico.

Voor ouderen met een extra zorgbehoefte gaan we uit van de maximale eigen bijdrage

Wmo (voor thuiszorg) en dat ze de compensatie voor het verplichte eigen risico

ontvangen.

Recreatie

In de minimum-voorbeeldbegrotingen zijn posten opgenomen voor vrijetijdsuitgaven,

uitgaan en vakantie en weekenden. Net als in de minimum-voorbeeldbegrotingen

specificeren we voor deze posten geen uitgaven in het basispakket. In het restpakket is

een bedrag opgenomen voor de kosten van recreatie.

Voor mensen met een extra zorgbehoefte vanaf zorgzwaartepakket 3 zal dit duurder

uitvallen door de noodzaak van extra begeleiding. Door de kosten van de begeleiding te

delen en met hulp van vrijwilligers is het volgens het Platform VG mogelijk een

dergelijke midweek voor 1000 euro aan te bieden. Bijvoorbeeld via een organisatie als

De Zonnebloem.

4.3.3 Huishoudelijke uitgaven

Voeding

De voedingskosten die in de minimum-voorbeeldbegrotingen zijn opgenomen zijn

gebaseerd op een gemiddeld dagelijks gezond voedingspatroon. Zorgbehoevenden die

niet (vaak) meer zelf kunnen koken, kunnen in veel gemeenten gebruik maken van een

maaltijdenservice. We nemen aan dat de gemiddelde kosten hiervan variëren van 5 tot

7,50 euro en dat men hier 5 keer per week gebruik van maakt. In sommige gemeenten

wordt een deel van deze kosten vergoed. Eventule bijkomende kosten van het

boodschappen doen, zoals vervoerskosten, vallen onder die betreffende uitgavenpost.

De dagelijkse voeding wordt bij zorg met verblijf verstrekt door de instelling. Hierbij

gaan we er vanuit dat dit drie maaltijden per dag betreft en eventuele tussendoortjes.

Was- en schoonmaakkosten

Dit zijn de kosten in verband met het reinigen van de woning en met het wassen van

kleding.

Een extra kostenpost voor huishoudens die gebruik maken van de combinatie wonen en

zorg zijn de waskosten. In de praktijk blijkt dat instellingen hiervoor gemiddeld genomen

een bedrag van 40 euro per maand in rekening brengen4.

4 Nibud, 2012, “Richtlijn waskosten zorginstellingen”

Page 22: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

19 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

In de situatie scheiden van wonen en zorg gaan we ervan uit dat men afhankelijk van

het zorgzwaartepakket ofwel het wassen zelf doet (ZZP 2) ofwel laat doen (ZZP 3 en 6).

Als men het wassen laat uitbesteden, dan kan dat door bijvoorbeeld familie of vrienden

in te schakelen. In dat geval kunnen er eventueel afspraken worden gemaakt over een

vergoeding.

Een andere mogelijkheid is om de was te laten verzorgen door een wasserij. Hiervoor

zijn geen gemiddelde tarieven beschikbaar. Wel is in het onderzoek “Richtlijn

waskosten zorginstellingen” recentelijk onderzocht naar wat de waskosten in

instellingen zijn. Die kosten variëren van 73 tot 110 euro per maand per persoon. Voor

die prijs wordt de was gewassen, gedroogd, gestreken en opgevouwen. We gaan in de

berekeningen uit van 73 euro per maand aan waskosten in de situatie scheiden wonen

en zorg.

Persoonlijke verzorging

We gaan er van uit dat de kosten voor persoonlijke verzorging niet afwijken van de

bedragen uit de minimum-voorbeeldbegrotingen.

Diversen

Dit zijn kosten voor cadeautjes, postzegels, bloemen, bankkosten en dergelijke. We

specificeren hier hetzelfde bedrag als voor zelfstandig wonende personen. In sommige

instellingen worden andere, meer ongespecificeerde bijdragen gevraagd (bijvoorbeeld

voor verjaardagen of voor Sinterklaasvieringen). Deze zijn niet apart opgenomen.

In onderstaande tabel is de samenstelling van het begrotingen samengevat.

Tabel 7: Toelichting op de uitgavenposten in de begroting

Minimum-voorbeeldbegroting Scheiden wonen en zorg

Flatwoning Flatwoning

Huur Minimum normhuur(huur is maximaal gelijk aan de kortingsgrens huurtoeslag)

Gemiddelde huurprijs

Basis

Gas, elektriciteit, water Flat Flat Basis

Heffingen Eventueel kwijtschelding Eventueel kwijtschelding Basis

Telefoon, kabel, internet Mobiele telefoon prepaid kabelaansluiting, internet

Vaste telefoon kabelaansluiting, internet

Basis

Page 23: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 20

Verzekeringen

Basis ziektekostenverzekering Gemiddelde aanvullende ziektekostenverzekering Beperkte tandartsverzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenisverzekering

Basis ziektekostenverzekering Gemiddelde aanvullende ziektekostenverzekering Beperkte tandartsverzekering Aansprakelijkheidsverzekering Inboedelverzekering Begrafenisverzekering

Basis

Contributies en abonnementen

* * Rest

Vervoerskosten Vervoerskosten gelijk aan tarief oude 15 strippenkaart + fiets

Naar dagactiviteiten niet (via instelling) regionaal aangepast vervoer

Basis

Extra ziektekosten (eigen bijdragen)

Niet Eigen bijdrage Wmo/AWBZ Basis

Kleding en schoenen Standaardpakket 1,5 x standaardpakket Basis

Inventaris en onderhoud Pakket voor flat Pakket voor flat Basis

Extra ziektekosten (o.a. eigen risico)

Medicijnen, Verplicht eigen risico Medicijnen, Verplicht eigen risico Basis

Recreatie (vrijetijdsuitgaven, uitgaan, weekenden)

* * Rest

Voeding en versnaperingen

Standaardbedrag voor voeding Standaardbedrag voor voeding plus bijkomende kosten maaltijdvoorziening

Basis

Roken * * Rest

Was- en schoonmaakkosten

Waskosten Schoonmaakmiddelen

Waskosten (uitbesteden) Hulp bij schoonmaak

Basis

Persoonlijke verzorging Standaardpakket Standaardpakket Basis

Huishoudelijke hulp e.d. Niet Kosten vallen onder eigen bijdrage Basis

Huisdieren * * Rest

Diversen Standaardbedrag Standaardbedrag Basis

Cadeaus, donaties * * Rest

Openbaar vervoer, fiets Standaardbedrag Standaardbedrag (zonder kosten fiets)

Basis

Page 24: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

21 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

5 Bestedingsmogelijkheden

5.1 Basispakket

5.1.1 Vier scenario’s

In tabel 8 staat het uitgebreide inkomsten- en uitgavenplaatje vermeld. In de tabel zijn

vier scenario’s weergegeven.

Het eerste scenario betreft de standaard minimum-voorbeeldbegroting. Het enige

verschil is dat hierin de eerste kwartielprijs voor de huur is ingevuld.

Het tweede scenario betreft een begroting op basis van het eerste scenar io, maar dan

met hogere uitgaven waar ouderen met zorgkosten typisch mee geconfronteerd worden,

zoals beschreven in het vorige hoofdstuk. Bijvoorbeeld hogere energielasten, de kosten

van een vaste telefoon, extra kledingkosten, et cetera. Ook wordt uitgegaan van een

hogere huur. Telkens is de afwijking van de minimum-voorbeeldbegrotingen vetgedrukt.

Het derde scenario betreft de situatie waarin een persoon in een zorginstelling verblijft.

Er zijn geen uitgaven voor wonen, energie en voeding gespecificeerd. Daar tegenover

staat een eigen bijdrage AWBZ.

Het vierde scenario geeft de situatie weer voor een alleenstaande oudere die te maken

krijgt met de situatie van het scheiden van wonen en zorg. De uitgaven vormen een

combinatie van scenario’s twee en drie. Er zijn wel woonlasten, energiekosten en

voedingskosten gespecificeerd. Verder is er gerekend met een eigen bijdrage ter

hoogte van de huidige eigen bijdrage Wmo.

Page 25: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 22

Tabel 8: Beschikbaar voor restpakket, alleenstaande met een AOW-uitkering

1. Minimum

voorbeeld

begroting

2. Extra

zorgkosten

3. Wonen en

zorg

4. Scheiden

wonen & zorg

(ZZP 3&6)

INKOMEN Uitkering AOW 1003 1003 1003 1003 Aanvullend pensioen 0 0 0 0 Vakantietoeslag AOW 57 57 57 57 Zorgtoeslag 69 69 69 69 Huurtoeslag 142 178 0 178

Tegemoetkoming Wtcg 0 30 13 30

Tegemoetkoming spec. zorgkosten 0 5 5 5

TOTAAL INKOMSTEN 1271 1342 1147 1342

UITGAVEN Huur 356 406 0 406

Gas 69 81 0 81

Elektriciteit 34 34 0 34 Water 8 8 0 8 Heffingen * * * * Telefoon, kabel en internet 52 62 52 62

Zorgverzekering 131 131 131 131 Inboedelverzekering 8 8 0 8 Overige verzekeringen 3 3 3 3 Contributies en abonnementen * * * * Vervoerskosten * 13 13 13 Extra ziektekosten (eigen bijdragen) * 20 543 20

VASTE LASTEN 661 766 742 766

Kleding en schoenen 50 75 75 75

Inventaris en onderhoud 91 91 25 91 Extra ziektekosten (o.a. eigen risico) 29 22 22 22 Vrijetijdsuitgaven * * * * Uitgaan * * * * Vakantie en w eekenden * * * *RESERVERINGSUITGAVEN 170 188 122 188

Voeding en versnaperingen 168 217 0 217

Roken * * * * Was- en schoonmaakkosten 7 7 40 73

Persoonlijke verzorging 22 22 22 22 Huishoudelijke hulp e.d. * * * * Huisdieren * * * * Diversen (postzegels, bloemen) 21 21 21 21 Cadeaus, donaties * * * * Openbaar vervoer, f iets 10 5 5 5

HUISHOUDELIJKE UITGAVEN 228 272 88 338

Voor de met * gemerkte posten 212 116 195 50

Uit de tabel blijkt dat in het eerste scenario nog 212 euro per maand resteert voor het

restpakket (de met een * gemerkte posten). In het tweede scenario resteert minder (116

euro), vanwege de hogere uitgaven in verband met de zorgbehoefte. In het derde

scenario resteert elke maand 195 euro en in het vierde scenario 50 euro. Het vierde

Page 26: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

23 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

scenario is hier uitgewerkt voor de situaties met ZZP 3 en 6. Die verschilt van ZZP 2

omdat men hierbij nog zelf wast en bij ZZP 3 en hoger niet.

5.1.2 Verschillende huishoudtypen en inkomensniveaus

Tabel 9 laat de inkomsten en uitgaven zien voor de situatie scheiden wonen en zorg

voor vier voorbeeldsituaties. Voor elke situatie is dezelfde redenatie gevolgd als

hierboven. Voor tweepersoonshuishoudens wordt aangenomen dat beide personen

gebruik maken van zorg, zoals een maaltijdvoorziening.

Page 27: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 24

Tabel 9: Beschikbaar voor restpakket, scheiden wonen en zorg bij ZZP 3 & 6

1.

Alleenstaande,

AOW

2.

Alleenstaande,

AOW+€2.500

3.

(Echt)paar,

AOW

4.

(Echt)paar,

AOW + € 2.500

INKOMEN Uitkering AOW 1003 1003 1398 1398 Aanvullend pensioen 0 166 0 166 Vakantietoeslag AOW 57 57 80 80 Zorgtoeslag 69 69 145 145 Huurtoeslag 178 178 180 180 Tegemoetkoming Wtcg 30 30 30 30 Tegemoetkoming spec. zorgkosten 5 0 5 5TOTAAL INKOMSTEN 1342 1503 1838 2004

UITGAVEN Huur 406 406 406 406 Gas 81 81 81 81 Elektriciteit 34 34 60 60 Water 8 8 12 12 Heffingen * 41 * 50 Telefoon, kabel en internet 62 62 62 62 Zorgverzekering 131 131 263 263 Inboedelverzekering 8 8 9 9 Overige verzekeringen 3 3 5 5 Contributies en abonnementen * * * * Vervoerskosten 13 13 13 13 Extra ziektekosten (eigen bijdragen) 20 20 28 28VASTE LASTEN 766 807 939 989

Kleding en schoenen 75 75 150 150 Inventaris en onderhoud 91 91 100 100 Extra ziektekosten (o.a. eigen risico) 22 22 52 52 Vrijetijdsuitgaven * * * * Uitgaan * * * * Vakantie en w eekenden * * * *RESERVERINGSUITGAVEN 188 188 302 302

Voeding en versnaperingen 217 217 417 417 Roken * * * * Was- en schoonmaakkosten 73 73 146 146 Persoonlijke verzorging 22 22 45 45 Huishoudelijke hulp e.d. * * * * Huisdieren * * * * Diversen (postzegels, bloemen) 21 21 23 23 Cadeaus, donaties * * * * Openbaar vervoer, f iets 5 5 16 16HUISHOUDELIJKE UITGAVEN 338 338 647 647

Voor de met * gemerkte posten 50 170 -50 66

Page 28: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

25 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

Uit de tabel blijken de bestedingsmogelijkheden van de verschillende

voorbeeldhuishoudens bij het scheiden van wonen en zorg. We zien dat een

alleenstaande meer bestedingsmogelijkheden heeft dan een (echt)paar met eenzelfde

inkomen. De AOW-uitkering van een alleenstaande is relatief hoger (70 procent van het

minimumloon) dan van een (echt)paar (twee keer 50 procent van het minimumloon) en

de schaalvoordelen van twee personen wegen hier niet niet tegen op.

Omdat bij een ZZP 2 veronderstelt wordt dat men zelf de was doet, verschillen de

kosten uit het basispakket van die van de kosten bij ZZP 3 en 6. In de tabel hieronder

staat samengevat hoeveel beschikbaar is voor het restpakket bij de verschillende

zorgzwaartepakketten in de situatie scheiden wonen en zorg. Ter illustratie staat ook

weergegeven hoeveel beschikbaar is in de situatie wonen en zorg.

Tabel 10: Beschikbaar voor het restpakket bij scheiden wonen en zorg naar ZZP

Wonen en zorg Scheiden wonen en zorg (ZZP 2)

Scheiden wonen en zorg (ZZP 3&6)

Alleenstaand, AOW 195 116 50

Alleenstaande, AOW + €2.500 361 236 170

(Echt)paar, AOW 379 88 -50

(Echt)paar, AOW + € 2.500 545 204 66

Uit de tabel valt af te lezen dat de voorbeeldhuishoudens bij een ZZP 2 veel meer

bestedingsruimte hebben dan bij een ZZP 3 of 6. Dit verschil wordt veroorzaakt door de

waskosten waarbij er van is uitgegaan dat men alle was door een wasserij laat

verzorgen (inclusief halen en brengen).

5.1.3 Eigen bijdragen

Een onzekere factor in de berekeningen is de hoogte van de eigen bijdrage. Bij het

scheiden van wonen en zorg gaat de huidige eigen bijdrage AWBZ naar beneden. In de

vorige paragraaf is gerekend met de huidige eigen bijdrage Wmo. Dit is misschien aan

de lage kant. Er kan ook gerekend worden met een bedrag gelijk aan de huidige lage

eigen bijdrage AWBZ (148,20 euro per maand). Bij een aanvullend pensioen van bruto

2.500 euro is dat 165 euro netto per maand voor alleenstaanden en 219 euro netto per

maand voor een (echt)paar.

In onderstaande tabel staat het saldo van de inkomsten min de uitgaven uit het

basispakket weergegeven voor het geval er rekening wordt gehouden met de huidige

eigen bijdrage Wmo, zoals in de voorgaande paragraaf, en daarnaast de lage eigen

bijdrage AWBZ.

Page 29: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 26

Tabel 11: Beschikbaar voor het restpakket bij verschillende eigen bijdragen (ZZP 3 & 6)

Huidige eigen bijdrage Wmo Lage eigen bijdrage AWBZ

Alleenstaand, AOW 50 -78

Alleenstaande, AOW + €2.500 170 25

(Echt)paar, AOW -50 -215

(Echt)paar, AOW + € 2.500 66 -125

Uit de tabel valt op te maken dat een alleenstaande en een (echt)paar met alleen een

AOW-uitkering met de lage eigen bijdrage AWBZ elke maand respectievelijk 78 en 215

euro tekort komen bij het scheiden van wonen en zorg. Met een aanvullend pensioen

van 2.500 euro bruto per jaar resteert er, nadat de uitgaven uit het basispakket gedaan

zijn, 25 euro voor alleenstaanden en -125 euro voor (echt)paren.

5.1.4 Huur

De bestedingsruimte is sterk afhankelijk van persoonlijke onvermijdbare uitgaven,

waaronder bijvoorbeeld woonlasten. Bij een hogere huur dan gemiddeld daalt de

bestedingsruimte. Bij de scheiding van wonen en zorg waarbij men een zelfstandige

woonruimte huurt in een instelling kan de huur hoger zijn dan de gemiddelde huur

waarmee hierboven is gerekend.

In onderstaande tabel staat het saldo van de inkomsten min uitgaven uit het

basispakket weergegeven bij verschillende huren, namelijk 450, 550 en 650 euro per

maand. In alle voorbeeldsituaties is er gelet op deze huren en inkomensniveaus nog

recht op huurtoeslag.

in de tabel is onderscheid gemaakt tussen de situatie waarin gerekend wordt met de

huidige bijdrage Wmo en de huidige lage eigen bijdrage AWBZ.

Uit de tabel valt af te lezen dat een alleenstaande met alleen een AOW-uitkering die de

huidige eigen bijdrage Wmo betaalt, bij een huur van 650 euro per maand, elke maand

66 euro tekort komt nadat de uitgaven uit het basispakket zijn gedaan.

Page 30: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

27 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

Tabel 12: Beschikbaar voor het restpakket bij verschillende huren (ZZP 3 & 6)

Huur (bedrag per maand) 450 550 650

Huidige eigen bijdrage Wmo

Alleenstaand, AOW 36 -6 -66

Alleenstaande, AOW + €2.500 152 110 50

(Echt)paar, AOW -65 -107 -167

(Echt)paar, AOW + € 2.500 51 9 -51

Lage eigen bijdrage AWBZ

Alleenstaand, AOW -92 -134 -194

Alleenstaande, AOW + €2.500 7 -35 -95

(Echt)paar, AOW -230 -272 -332

(Echt)paar, AOW + € 2.500 -140 -182 -242

Met de huidige eigen bijdrage Wmo resteert voor het restpakket bij een huur van 450

euro voor alle voorbeelden nog een positief saldo, behalve voor het (echt)paar met

alleen een AOW-uitkering. Een huur van 550 euro, is ook voor alleenstaanden met

alleen een AOW-uitkering niet betaalbaar. Bij een huur van 650 euro resteert alleen bij

alleenstaanden met een aanvullend pensioen een positief saldo.

Bij een hogere eigen bijdrage, die gelijk is aan de lage eigen bijdrage AWBZ, resteert

alleen bij de alleenstaande met een aanvullend pensioen en een huur van 450 euro een

positief saldo. In alle overige gevallen is het saldo negatief.

5.2 Restpakket Het basispakket omvat alleen de producten en diensten die strikt noodzakelijk geacht

worden. Overige uitgaven zijn een vrije keuze van het huishouden. Door middel van een

restpakket geven we een voorbeeld van invulling daarvan. De samenstelling van de

restpakketten is te vinden in onderstaande tabel. Bij de invulling van het restpakket zijn

bedragen ingevuld op basis van een pakket met uitgaven voor sociale participatie zoals

het Nibud die samen met het Sociaal Planbureau heeft opgesteld. Voor uitgavenposten

die niet in dat pakket voor sociale participatie zijn uitgedrukt, maar wel met een sterretje

zijn aangeduid in de begrotingen, is geen bedrag opgenomen.

Page 31: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 28

Tabel 13: Samenstelling en uitgaven restpakket (in euro’s per maand)

Alleenstaande (Echt)paar

UITGAVEN RESTPAKKET (SOCIALE PARTICIPATIE)

Contributies en abonnementen 18 34

Bezoek ontvangen 19 26

Op bezoek gaan (cadeaus/donaties) 5 11

Vakantie en weekenden / uitgaan 37 53

Vervoer 8 17

Vrijetijdsuitgaven 0 0

Roken 0 0

Huisdieren 0 0

TOTAAL RESTPAKKET 87 141

Voor zorgbehoevenden rekenen we voor sociale participatie een extra bedrag voor begeleiding (4 uur begeleiding per maand tegen een uurtarief van 22,50 euro. Ouderen met ZZP 6 rekenen we met extra kosten voor een vakantie van 1.000 euro per jaar.

Tabel 14: Totaalbedrag restpakket voorbeeldsituaties (in euro’s per maand)

ZZP 2 ZZP 3 ZZP 6

Alleenstaande 177 177 223

(Echt)paar 231 231 261

Wanneer we de kosten van deze restpakketten vergelijken met de bedragen die

daarvoor beschikbaar zijn nadat de uitgaven uit het basispakket zijn gedaan (zie

tabel 10), komen we op de resultaten die gepresenteerd worden in onderstaande tabel.

Tabel 15: Beschikbaar na het basis- en restpakket

ZZP 2 ZZP 3 ZZP 6

Alleenstaand, AOW -61 -61 -107

Alleenstaande, AOW + €2.500 59 59 13

(Echt)paar, AOW -143 -143 -173

(Echt)paar, AOW + € 2.500 -27 -27 -57

Voor alleenstaanden en paren met alleen een AOW-uitkering is het restpakket niet betaalbaar. Er zullen dus keuzes gemaakt moeten worden. Bij een aanvullend pensioen

Page 32: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

29 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

van 2.500 euro bruto per jaar kunnen alleenstaanden de restpakketten wel bekostigen, maar paren niet.

5.2.1 Eigen bijdrage en woonlasten

Als gerekend wordt met de huidige lage eigen bijdrage AWBZ in plaats van de huidige eigen bijdrage Wmo dan is in geen enkele situatie het restpakket betaalbaar.

Tabel 16: Beschikbaar na het basis- en restpakket bij verschillende huren (ZZP2 & ZZP 3)

Huur (bedrag per maand) 450 550 650

Huidige eigen bijdrage Wmo

Alleenstaand, AOW -141 -183 -289

Alleenstaande, AOW + €2.500 -25 -67 -173

(Echt)paar, AOW -296 -338 -428

(Echt)paar, AOW + € 2.500 -180 -222 -312

Bij hogere woonlasten dan gemiddeld zijn in geen enkel geval de uitgaven uit het

restpakket betaalbaar.

Page 33: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen / 30

6 Conclusie

In dit rapport is gekeken naar de bestedingsmogelijkheden van ouderen die te maken

krijgen met het scheiden van wonen en zorg. Hiervoor is voor een aantal

voorbeeldsituaties de inkomsten en uitgaven in kaart gebracht. Het uitgangspunt hierbij

vormen de minimum-voorbeeldbegrotingen die het Nibud elk jaar opstelt.

In de minimum-voorbeeldbegrotingen zijn voor alle noodzakelijk uitgaven zeer minimale

bedragen opgenomen. Zorgbehoevende ouderen zullen gemiddeld genomen voor een

aantal uitgavenposten waarschijnlijk hogere persoonlijk onvermijdbare uitgaven hebben.

Dit resulteert in een krapper budget dan voor niet-zorgbehoevende ouderen.

Ouderen die in een instelling verblijven hebben daarnaast nog bijkomende kosten,

bijvoorbeeld eigen bijdragen in verband met bewassing en begeleiding. Deze mensen

betalen geen huur of energie, maar wel een eigen bijdrage.

Bij de scheiding van wonen en zorg, moet men wel huur gaan betalen en in ruil

daarvoor gaat de eigen bijdrage naar beneden.

Uit de begrotingen in dit rapport blijkt dat bij het scheiden van wonen en zorg de

bestedingsruimte, na invulling van de noodzakelijke uitgaven uit het basispakket,

inclusief hogere kosten in verband met zorg, voor de uitgaven van het restpakket fors

minder is dan bij de combinatie van wonen en zorg. (Echt)paren met alleen een AOW -

uitkering komen vanaf ZZP 3 elke maand tekort (zie tabel 17).

Tabel 17: Beschikbaar voor het restpakket bij scheiden wonen en zorg

Wonen en zorg Scheiden wonen en

zorg (ZZP 2) Scheiden wonen en

zorg (ZZP 3&6)

Alleenstaand, AOW 195 116 50

Alleenstaande, AOW + €2.500 361 236 170

(Echt)paar, AOW 379 88 -50

(Echt)paar, AOW + € 2.500 545 204 66

Een belangrijke oorzaak voor dit tekort is dat een alleenstaande meer

bestedingsmogelijkheden heeft dan een (echt)paar met eenzelfde inkomen. De AOW-

uitkering van een alleenstaande is relatief hoger (70 procent van het minimumloon) dan

van een (echt)paar (twee keer 50 procent van het minimumloon) en de schaalvoordelen

van twee personen wegen hier niet niet tegen op.

Een andere oorzaak voor het tekort zijn de hoge waskosten die zijn doorgerekend in de

begrotingen. Daarnaast is er gerekend met een eigen bijdrage die gelijk is aan de

Page 34: Bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg

31 / Bestedingen van ouderen in een instelling met een minimum inkomen

huidige eigen bijdrage Wmo. Als er een hogere eigen bijdrage voor zorg in rekening

wordt gebracht, dan resteert er al snel een negatief saldo. Zo leidt een eigen bijdrage

ter hoogte van de huidige lage eigen bijdrage AWBZ tot een negatief saldo voor alle

voorbeeldsituaties behalve een alleenstaande met een aanvullend pensioen.

Naast de uitgaven uit het basispakket zijn er ook een aantal uitgaven gespecificeerd in

verband met sociale participatie. Ouderen met een zorgbehoefte zullen hiervoor

waarschijnlijk meer kwijt zijn dan een standaard huishouden, bijvoorbeeld in verband

met extra kosten in verband met begeleiding. Deze kosten zullen daarom ook

samenhangen met de zorgbehoefte. Afhankelijk van de zorgbehoefte die in dit rapport

voor drie verschillende zorgzwaartepakketten is uitgewerkt, zijn de uitgaven uit het

restpakket in meer of mindere mate betaalbaar (zie tabel 18). In de meeste gevallen zijn

naast de uitgaven uit het basispakket lang niet alle uitgaven uit het restpakket

betaalbaar.

Tabel 18: Beschikbaar na het basis- en restpakket bij scheiden wonen en zorg

ZZP 2 ZZP 3 ZZP 6

Alleenstaand, AOW -61 -61 -107

Alleenstaande, AOW + €2.500 59 59 13

(Echt)paar, AOW -143 -143 -173

(Echt)paar, AOW + € 2.500 -27 -27 -57

De uitwerkingen in dit rapport zijn sterk afhankelijk van de variatie in persoonlijk

onvermijdbare uitgaven van zorgbehoevende ouderen die geconfronteerd worden met

de scheiding van wonen en zorg. Die variat ie zal met name veroorzaakt worden door de

hoogte van eigen bijdragen die men moet betalen voor de te ontvangen zorg. Daarnaast

spelen de woonlasten een belangrijke rol. In dit rapport is inzichtelijk gemaakt wat de

gevolgen zijn van hogere eigen bijdragen en bovengemiddelde huren. Bij hogere

woonlasten dan gemiddeld in combinatie met hogere eigen bijdragen dan de huidige

eigen bijdrage Wmo, zijn in geen enkel geval de uitgaven uit het restpakket betaalbaar.

Onder de AWBZ was de eigen bijdrage voor woonlasten en zorg gelijk. Bij de scheiding

van wonen en zorg, zullen de woonlasten individueel gaan verschillen. De in dit rapport

uitgewerkte voorbeeldsituaties kunnen hopelijk een bijdrage bieden om inzichtelijk te

maken wat de speelruimte van zorgbehoevende ouderen met een minimum inkomen is

voor de combinatie van woonlasten en de kosten van zorg.