Bessen uit de tuin

11

description

Zin om te snoepen van fruit uit eigen tuin? Het is nu een goede periode om kleifruit te planten. Hoe je dat doet, lees je in Bessen uit de tuin. Dit boek helpt je op weg naar een gezonde en lekkere oogst. Of je tuin nu klein is of groot, kleinfruit past overal. De teelt ervan is trouwens helemaal niet zo moeilijk. Als je meewerkt met de natuur, vermijd je heel wat problemen. www.velt.nu

Transcript of Bessen uit de tuin

  • 1De ecologische teelt van kleinfruit

    Bessen uit de tuin

  • 2COLOFON

    Bessen uit de tuineen uitgave van Velt vzwVereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren

    AuteurGreet Tijskens

    ReceptenEmelie Heller

    Advies-/leesgroepHugo Bernar (www.hageling-bio.be)Lieven David, Frans De Smedt, Yves Hendrickx, Marc Geens (www.proeftuin.eu)

    FotosStefan Jacobs. Cover: Jostabes

    IllustratiesGreet Tijskens

    Lay-outconcept & drukArtoos, Kampenhout

    Eerste druk: 1992Eerste herwerking: 2000Tweede herwerking: 2012

    ISBN 9789081612845

    2012 Velt vzw

    Vereniging voor Ecologisch Leven- en TuinierenUitbreidingstraat 392c, B-2600 Berchemwww.velt.be

    312-53520-0411-1231

    Overname van uittreksels voor niet-commercile doeleinden is mogelijk, maar alleen na overleg met Velt vzw - [email protected]

  • 3

  • Inh

    ou

    d InleIdIng 6Kleinfruit past perfect in je ecologische tuin 7

    Successie: variatie in de tijd 7 Variatie in de ruimte 10 Kleinfruit in de tuin 10 Andere omstandigheden, ander kleinfruit 11

    Planning van de tuin: welk kleinfruit is geschikt? 13 De bodem 13 Wat betekent het bodemtype voor mijn kleinfruit? 15 Bessen en bodemvochtigheid 15 Creer een bosrand in de tuin 16 Trek natuurlijke vijanden aan 16

    Aanleg 18 Wanneer: tijdens de rustperiode van de struik 18 Planten aankopen 18 Voorbereiden en planten 18

    Nazorg 20 Nazorg met mulching 20 Nazorg door snoei 20

    Aantastingen 23 Algemene preventie 23

    - Bodemzorg 23- Natuurlijke vijanden aantrekken 23- Snoei 23- Plantenaftreksels 23- Zeewierextract 25- Basalt- en lavameel 25- Vogelnetten 25

    Algemene bestrijding 25- Snoei 25- Plantenaftreksel 25- Bacillus thuringiensis 25- Spinosad 26- Zeep 26- Zwavel 26- Pyrethrum 26

    Andere vormen van schade 27- Schade door lentenachtvorst 27- Kaliumgebrek 27

    Zelf vermeerderen 28 Stekken 28 Aanaarden 29 Afleggen 29 Enten 29

    RIbes-famIlIe 30

    Rode, roze en witte bes (Ribes rubrum) 31 Standplaats 31 Aanplant 31 Snoei 31

    - Boompje op eigen stam 32- Struikvorm 32

    - Snoer of haag 34- Hoe snoei ik een bestaande struik? 37- Hoe snoei ik een verwaarloosde struik? 38

    Andere teeltzorgen 38 Oogst 38 Bewaren 40 Rassen 40 Vermeerdering 40 Aantastingen 40

    Zwarte bes (Ribes nigrum) 45 Standplaats 45 Aanplant 45 Snoei 46 Andere teeltzorgen 50 Oogst 50 Bewaren 50 Rassen 50 Vermeerdering 52 Aantastingen 52

    Kruisbes (Ribes uva-crispa) 57 Standplaats 57 Aanplant 57 Snoei 57

    - Struikvorm 58- Stamvorm 59- Haagvorm 59

    Andere teeltzorgen 62 Oogst 62 Bewaren 62 Rassen 64 Vermeerdering 64 Aantastingen 64

    Andere Ribes-soorten 69 Jostabes (Ribes nigrum x Ribes uva-crispa) 69

    - Standplaats 69- Snoei 69

    Haag 69Struik 69

    - Oogst 70- Aantastingen 70

    Worcesterbes 70 Idaho- en Crandallbes 70 Prairiebes 70

    Rubus-famIlIe 72

    Framboos (Rubus idaeus) 73 Standplaats 73 Aanplant 74 Snoei 75 Andere teeltzorgen 79 Oogst 79 Bewaren 80 Rassen 80 Vermeerdering 80 Aantastingen 80

    4

  • 5Inh

    ou

    dBraambes (Rubus fructicosus) 85

    Standplaats 85 Aanplant 85 Snoei 86 Andere teeltzorgen 88 Oogst 88 Bewaren 90 Rassen 90 Vermeerdering 91 Aantastingen 91

    Bijzondere vormen van bramen 95 Japanse wijnbes (Rubus phoenicolasius) 95 Zwarte en paarse framboos 95 Taybes 96 Loganbes 96 Boysenbes 97

    Vaccinium-familie 98

    Blauwe bes (Vaccinium corymbosum) 99 Standplaats 99 Aanplant 100 Snoei 100 Andere teeltzorgen 101 Oogst 103 Bewaren 103 Rassen 104 Vermeerdering 105 Aantastingen 105

    Rode bosbes (Vaccinium vitis-idea) 107

    Amerikaanse veenbes (Vaccinium macrocarpon) 109

    Wilde bos- en veenbessen 109

    dRuIf 110

    Standplaats 111 Aanplant 112 Snoei 112

    - Verticale gesteltakken 114- Horizontale gesteltakken (muur of pergola) 117

    Andere teeltzorgen 120 Oogst 122 Bewaren 122 Rassen 124 Vermeerdering 124 Aantastingen 125

    actinidia-familie 128

    Kiwi 129 Standplaats 130 Aanplant 130 Snoei van de vrouwelijke plant 132

    - Vormsnoei: haag of muur 132- Vormsnoei: vrijstaand aan een steunpaal 136

    - Vormsnoei: pergola 137 Snoei van de mannelijke plant 139 Andere teeltzorgen 139 Oogst 140 Bewaren 140 Rassen 140 Vermeerdering 140 Aantastingen 142

    Kiwibes 143

    Siberische minikiwi 143

    Vijg 144

    Standplaats 145 Aanplant 146 Snoei 146 Andere teeltzorgen 148 Oogst 150 Bewaren 150 Rassen 150 Vermeerdering 151 Aantastingen 151

    BosaardBei 152

    Standplaats 153 Planten of zaaien 154 Andere teeltzorgen 154 Oogst en bewaring 154 Rassen 154 Aantastingen 155

    Hazelaar 156

    Standplaats 157 Aanplant 157 Snoei 157 Andere teeltzorgen 158 Oogst 158 Bewaren 158 Rassen 158 Vermeerdering 158 Aantastingen 158

    HoningBes 160

    Standplaats 161 Aanplant 161 Snoei 161 Oogst en bewaring 161 Rassen 161 Aantastingen 161

    nuttige adressen 163

  • 6Inleiding

  • 7Kleinfruit past perfect in je ecologische tuin

    Lekker kleinfruit uit de tuin is gemakkelijker dan je denkt! Door mee te werken met de na-tuur en zo veel mogelijk de natuurlijk standplaats na te bootsen, teel je op een eenvoudige manier kleinfruit in je eigen ecologische tuin. De proces-sen van de natuur zo dicht mogelijk volgen, is hierbij de boodschap. Het belangrijkste proces noemen we successie. Door hierop in te spelen, kun je zelf op relatief eenvoudige wijze kleinfruit een plaats geven in je tuin..

    In deze inleiding lichten we de algemene kenmerken van bodem en tuin toe en de manier waarop kleinfruit daarin past. Later bespreken we de verschillende soorten kleinfruit, met hun specifieke eigenschappen.

    Successie: variatie in de tijd

    In de natuur blijft een kale bodem nooit lang onbegroeid. De plantengroei verandert continu van uitzicht en er komen altijd maar planten bij. De oorspronkelijk kale bodem groeit uiteindelijk helemaal dicht. In Belgi is het eindstadium of de climaxvegetatie een loofbos. Het hele proces van opeenvolgende fasen van plantengroei noemen we successie. In successie volgen deze stadia elkaar op: pioniersvegetatie, graslandvegetatie, ruigtekruidenvegetatie en uiteindelijk struweel- en bosvegetatie. Het proces van pioniersvegetatie tot struweel voltrekt zich al op zeven tot tien jaar. De overgang van struweel naar een stabiel bos, kan daarna nog wel meer dan honderd jaar duren.

    Pioniersvegetatie

    Pioniers zijn overwegend eenjarige planten. Ze kiemen, groeien, produceren zaad en sterven dan af. Dat gebeurt allemaal in hetzelfde groeiseizoen. Het zaad van deze planten verspreidt zich gemak-kelijk. Daardoor bedekken pioniers heel snel een naakte en verstoorde bodem. Veel pioniers zijn ongewenst door de mens, zoals melganzenvoet, perzikkruid en harig knopkruid. Korenbloem, grote klaproos en echte kamille zijn voorbeelden van mooie pioniersplanten.

    graslandvegetatie

    Na verloop van tijd evolueert de pioniersvegeta-tie naar graslandvegetatie. Dat gebeurt meestal na n groeiseizoen. Grassen zijn meerjarig; ze kiemen trager en wortelen dieper dan pioniers-planten. De graswortels vormen een grasmat die ondoordringbaar is voor de wortels van pioniers-planten. Daardoor verdwijnen die laatste.In graslandvegetatie vind je, naast grassen, ook graslandplanten. Die zijn ook meerjarig. Hun bouw is aangepast aan het leven in een dichte grasmat,

    Met kleinfruit bedoelen we struiken zoals framboos en rode bes. De bosaardbei is geen struik, maar we bespreken ze hier toch. Eenjarig fruit zoals meloen en physalis komt hier niet aan bod. Meer informatie daarover vind je in het Handboek Ecologisch Tuinieren. Fruit dat aan bomen groeit (appel, peer, kers) komt in dit boekje evenmin aan bod.

  • 8met diepe wortels die onder de graswortels zitten. Vaak hebben graslandplanten een bladrozet en een lange bloeistengel die boven de grassen uitsteekt. Voorbeelden zijn margriet, gewoon duizendblad en langbladige ereprijs.

    Ruigtekruidenvegetatie

    Als je het gras niet maait of je laat het niet begra-zen, dan zal het bloeien. Na de bloei leggen de

    halmen zich plat en sterven ze af. Na enkele jaren resulteert dat in een dik pak opeengestapeld gras, waarvan de onderste laag langzaamaan verteert. De graslandplanten worden verdrongen door ruigtekruiden en verdwijnen beetje bij beetje. Ruigtekruiden zijn hoog opschietende kruiden die groeien op voedselrijke bodems. Ze hebben sterk ontwikkelde wortels. Voorbeelden zijn brand-netels, bramen, leverkruid, harig wilgenroosje, boerenwormkruid, moerasspirea en kattenstaart.

    Successiestadium Standplaats Voorbeelden van planten

    Kenmerken van planten

    pioniers zonbraak terreinverstoorde grond

    grote klaproosperzikkruid

    eenjarigkorte groeicyclusvormen snel veel zaadovergroeien snel een stuk grond

    grasland zon grassoortengraslandplanten zoals margriet

    meerjariggras vormt grasmatbladrozetdiepe wortelslange bloeistengel

    ruigte zonvoedselrijke bodem

    boerenwormkruidbrandnetel

    meerjarighoogsterk ontwikkelde wortels

    struweel zon en halfschaduw meidoornwilgbraamberk

    struiken lichtkiemende bomen

    bos schaduw beukhaagbeuk

    onderbegroeiing van schaduwplantenschaduwkiemende bomen en struiken

  • 57

    Kruisbes (Ribes uva-crispa)De kruisbes noemt men ook wel stekelbes of klapbes. De bessen zijn groter dan rode, witte en zwarte bessen en hangen niet in trossen. De struiken bloeien eind maart en in april en de oogst loopt vanaf half juni tot in augustus, afhankelijk van het ras. De bessen zijn minder zuur van smaak dan rode bessen, op voorwaarde dat je ze plukt als ze volledig rijp zijn.Let altijd op bij het snoeien en het oogsten, de meeste struiken dragen tot 2 cm lange stekels. Er zijn ook stekelloze rassen. Zoals rode, witte en zwarte bessen zijn kruisbessen hoofdzakelijk zelfbestuivers, hoewel kruisbestuiving ook voorkomt.Sommige rassen hebben een prachtige herfstverkleuring.

    Standplaats

    Kruisbessen verdragen beter schaduw dan andere bessen. Gebruik deze eigenschap om de oogst te spreiden: plant een deel van je struiken in de zon en een ander deel in de schaduw. Die laatste zullen wat later vruchten geven. Door te planten op scha-duwrijke plaatsen, krijgt een struik gemakkelijker meeldauw. Kies dus bij voorkeur voor meeldauwre-sistente rassen.In de zon doet de kruisbes het sowieso beter. De struiken drogen sneller op en de vruchten hebben meer smaak. De bloemen van kruisbessen zijn gevoelig voor nachtvorst vanaf -3C. Plant de struiken dus liefst op een ietwat beschutte standplaats. De struiken zelf kunnen temperaturen tot -18C verdragen.

    Aanplant

    De voorbereiding gebeurt op dezelfde wijze als voor alle struiken. De werkwijze staat uitgelegd in de inleiding van dit boek. Tussen de planten laten we 1,5 m; tussen de rijen 2 tot 2,25 m.

    Plant de kruisbes niet dieper dan op het kweekbed. Op die manier vermijd je dat er veel grondscheu-ten ontstaan. Die zijn niet nodig voor de kruisbes. Het is geen pretje om die stekelige scheuten te verwijderen.

    Snoei

    Naast een grote verscheidenheid aan rassen is er ook een verschil in groeivorm. Sommige rassen groeien recht naar boven, terwijl andere rassen sterk gespreide takken hebben. Weer andere heb-ben afhangende takken en er zijn zelfs rassen die eerder als een treurboom groeien. Die verschillen hebben natuurlijk een invloed op de geschiktheid voor een bepaalde teelt (als struik, op stam, als haag) en op de snoeiwijze.Als je een ras met afhangende takken als struik kweekt, vraagt dat extra zorg. Deze rassen kweek je dus beter op een hoge stam op.Soms is het interessant om een struikenrij te vor-men, waarbij je afwisselend een struik plant en een ras (gent) op een stam van 80 cm. Dit geeft fruit op twee niveaus.

  • 58

    Struikvorm

    Vormsnoei Jaar 0: Van zodra het jonge struikje is uitgeplant

    (fig. 12a), snoei je de verschillende vertakkingen ervan terug tot op ongeveer 10 cm (fig. 12b). Snoei boven een naar buiten gericht oog.

    Jaar 1: Het jaar daarop zie je een aantal nieuwe vertakkingen. Van die vertakkingen behoud je de vijf zes stevigste, die zich op ca. 30 cm van elkaar bevinden en die goed geplaatst zijn. Goed geplaatst wil zeggen dat ze naar buiten en omhoog groeien, en dus het hart van de plant vrijlaten. Kort de takken voor de helft in. Dit worden de gesteltakken. De overige takken snoei je weg (fig. 12c).

    In principe snoei je rechtopstaande takken boven een oog dat naar buiten gericht is. Bij kruisbessen zijn de twijgen dikwijls overhangend. Zoek dus een opwaarts gericht oog. Op die manier verhinder je dat vruchttakken de grond raken.

    Onderhoudssnoei Kruisbessen hebben een andere groeiwijze dan rode en zwarte bessen. Die laatste groeien bijna onmiddellijk verticaal de hoogte in. Kruisbessen daarentegen groeien meer zijdelings, meer schuin naar boven in plaats van loodrecht naar boven.

    Kruisbessen bloeien hoofdzakelijk op eenjarig hout, op hout dat het jaar voordien ontstaan is.Een correct gesnoeide struik gaat gemiddeld vijf-tien jaar mee. Voer de onderhoudssnoei uit vanaf november tot maart. Doe dit als volgt:1. Verwijder alle grondscheuten (fig. 13a).2. Verwijder scheuten die naar het hart van de

    struik groeien (fig. 13a).3. Verwijder scheuten die recht omhoog groeien

    (fig. 13a). 4. Verwijder neerhangende scheuten tot op een

    twijg die naar boven gericht is. Die twijg snoei je in tot op de helft (fig. 13a).

    5. Uitdunnen is nodig om licht en ruimte in de plant te brengen. Zorg dat eenjarige zijscheuten niet dichter dan 10 cm bij elkaar staan (fig. 13b).

    Bovenstaande maatregelen zijn vooral bedoeld om een open struik te behouden, waar veel licht en lucht in kunnen (fig. 13c).

    6. Intoppen doe je om meeldauw te voorkomen. De top van de scheut is immers extra gevoelig voor meeldauw. Aangezien vruchten vooral gevormd worden op krachtig eenjarig hout, snoei je enkel de top weg en niet de hele tak. Doe dit in de vroege zomer, op het ogenblik dat de vruchten beginnen te dikken (fig. 13b).

    7. Verjongingssnoei. Om de struik te verjongen,

    a b c

    fig. 12a fig. 12b fig. 12c