Besluit B en W - WALTER VAN PEIJPE · PDF fileom in te wonen, te werken en te ... Met deze...

124
RAADSVOORSTEL 11.0136 Naam programma: Omgevingskwaliteit Onderwerp: Vaststellen van de Duurzaamheidsagenda 2011-2014 "Samenwerken en verbinden" en de brief met het antwoord aan de Leidse Milieuraad op zijn advies. Aanleiding: Tussen 2003 en 2011 heeft Leiden uitvoering gegeven aan het Milieubeleidsplan dat is opgesteld door de Milieudienst West-Holland. Voor de periode 2011-2014 is deze Duurzaamheidsagenda het vervolg op dat Milieubeleidsplan. De conceptagenda heeft van 17 juni tot en met 12 augustus 2011 ter inzage gelegen. Tegelijkertijd is er advies ingewonnen bij de Leidse Milieuraad. Er zijn geen inspraakreacties binnen gekomen, reden waarom is afgezien van het opnemen van het standaardformulier beantwoording inspraakreacties bij dit raadsaanbiedingsformulier. Het advies van de Leidse Milieuraad is in de Duurzaamheidsagenda verwerkt. Doel: Met de Duurzaamheidsagenda 2011-2014 willen we de leefbaarheid en béleefbaarheid van Leiden behouden en duurzaam verbeteren, zodat de stad nu en in de toekomst nóg aantrekkelijker wordt om in te wonen, te werken en te recreëren. De komende vier jaar gaan we nog eens extra inzetten op duurzaamheid in onze gemeente. Daarvoor hebben we vijf speerpunten in het beleid benoemd, namelijk: a. energiebesparing in de bestaande bouw, b. duurzame energieopwekking, c. afvalscheiding en duurzame verwerking, d. groenontwikkeling en biodiversiteit en e. duurzame mobiliteit en verkeer. Kader: De basis voor de Duurzaamheidsagenda ligt in de duurzaamheidambities zoals die zijn vastgelegd in: -het beleidsakkoord “Samen Leiden” 2010-2014; -de Structuurvisie, het Programma Binnenstad, het Waterplan Leiden en het GroenActieplan/biodiversiteitprogramma; -de reguliere milieutaken van de Milieudienst West-Holland; -het regionale Klimaatprogramma; -de regionale ambities voor duurzaam bouwen en duurzame gebiedsontwikkeling. In het beleidsakkoord zijn de volgende ambities geformuleerd: -grootschalig investeren in duurzame energie, bijvoorbeeld door (woning)isolatie en het investeren in vormen van duurzame energie (windmolens, zonne-energie, warmtepompen etc).; -werk maken van duurzame mobiliteit (biogas, elektrisch) en de realisatie van hoogwaardig openbaar vervoer in en om Leiden; -het gebruik van een belangrijk deel van de vrij besteedbare NUON-gelden voor milieu en groen; Rv. nr.: 11.0136 B en W-besluit d.d.: 8-11-2011 B en W-besluit nr.: 11.1127

Transcript of Besluit B en W - WALTER VAN PEIJPE · PDF fileom in te wonen, te werken en te ... Met deze...

RAADSVOORSTEL 11.0136

Naam programma:Omgevingskwaliteit

Onderwerp: Vaststellen van de Duurzaamheidsagenda 2011-2014 "Samenwerken en verbinden" ende brief met het antwoord aan de Leidse Milieuraad op zijn advies.

Aanleiding: Tussen 2003 en 2011 heeft Leiden uitvoering gegeven aan het Milieubeleidsplan dat is opgesteld door de Milieudienst West-Holland. Voor de periode 2011-2014 is deze Duurzaamheidsagenda het vervolg op dat Milieubeleidsplan. De conceptagenda heeft van 17 juni tot en met 12 augustus 2011 ter inzage gelegen. Tegelijkertijd is er advies ingewonnen bij de Leidse Milieuraad. Er zijn geen inspraakreacties binnen gekomen, reden waarom is afgezien van het opnemen van het standaardformulier beantwoording inspraakreacties bij dit raadsaanbiedingsformulier. Het advies van de Leidse Milieuraad is in de Duurzaamheidsagenda verwerkt.

Doel: Met de Duurzaamheidsagenda 2011-2014 willen we de leefbaarheid en béleefbaarheid van Leiden behouden en duurzaam verbeteren, zodat de stad nu en in de toekomst nóg aantrekkelijker wordt om in te wonen, te werken en te recreëren. De komende vier jaar gaan we nog eens extra inzetten op duurzaamheid in onze gemeente. Daarvoor hebben we vijf speerpunten in het beleid benoemd, namelijk: a. energiebesparing in de bestaande bouw, b. duurzame energieopwekking, c. afvalscheiding en duurzame verwerking, d. groenontwikkeling en biodiversiteit en e. duurzame mobiliteit en verkeer.

Kader: De basis voor de Duurzaamheidsagenda ligt in de duurzaamheidambities zoals die zijn vastgelegd in:-het beleidsakkoord “Samen Leiden” 2010-2014;-de Structuurvisie, het Programma Binnenstad, het Waterplan Leiden en het GroenActieplan/biodiversiteitprogramma;-de reguliere milieutaken van de Milieudienst West-Holland;-het regionale Klimaatprogramma;-de regionale ambities voor duurzaam bouwen en duurzame gebiedsontwikkeling.

In het beleidsakkoord zijn de volgende ambities geformuleerd: -grootschalig investeren in duurzame energie, bijvoorbeeld door (woning)isolatie en het investeren in vormen van duurzame energie (windmolens, zonne-energie, warmtepompen etc).;-werk maken van duurzame mobiliteit (biogas, elektrisch) en de realisatie van hoogwaardig openbaar vervoer in en om Leiden;-het gebruik van een belangrijk deel van de vrij besteedbare NUON-gelden voor milieu en groen;

Rv. nr.: 11.0136 B en W-besluit d.d.: 8-11-2011B en W-besluit nr.: 11.1127

-een duurzame oost-west-verbinding voor het autoverkeer tussen A4 en A44, met minimale overlast voor omwonenden en bij voorkeur ondertunneld; -verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte.

Overwegingen: Tussen 2003 en 2011 heeft Leiden uitvoering gegeven aan het Milieubeleidsplan dat is opgesteld door de Milieudienst West-Holland. Voor de periode 2011-2014 is deze Duurzaamheidsagenda het vervolg op dat Milieubeleidsplan. De nadruk in deze agenda ligt op bovenwettelijke ambities met als uitgangspunt dat de wettelijke taken goed worden uitgevoerd. In het uitvoeringsprogramma komt ook de uitvoering van de wettelijke taken uitgebreid aan de orde. Deze Duurzaamheidsagenda geeft dus de Leidse beleidsambities voor duurzaamheid weer over een periode van vier jaar. De agenda verbindt de diverse beleidsuitgangspunten inhoudelijk. De organisatorische kaders worden hierdoor goed afgestemd. Er zal uitvoering aan de ambities en doelstellingen gegeven worden in nauwe samenwerking met de Milieudienst West-Holland. Het ‘trekkerschap’ van de projecten en activiteiten is verdeeld over gemeente en Milieudienst; de laatste voert onder andere de wettelijke taken uit. Zeker omdat er bij alle taken veel interne en externe partners betrokken zijn is het noodzakelijk om het overzicht en de samenhang te bewaken. Bovendien is het wenselijk om de resultaten van het duurzaamheidsbeleid te monitoren. Om beide redenen wordt voorgesteld om het duurzaamheidsbeleid te verbinden met prestaties in de Programmabegroting (vanaf 2013) en daaraan indicatoren te verbinden. Om te bevorderen dat duurzaamheidsaspecten al vanaf het vroegste begin in de plan- en procesvorming worden meegenomen zal er aan het ROTIKformulier1 een aparte duurzaamheidsrubriek (de D) toegevoegd worden. Als gemeente zijn wij afhankelijk van de medewerking van onze burgers om de duurzaamheidsambities te kunnen halen. Daarom besteedt de agenda ook aandacht aan de regierol van de gemeente.

Financiën: De uitvoering van de Duurzaamheidsagenda vindt plaats binnen de reguliere budgetten van de gemeente en de Milieudienst West-Holland, met inbegrip van de door de raad vastgestelde bestemmingsreserves uit de opbrengsten van de verkoop van de Nuon-aandelen. In een voorkomend geval is extra budget van de gemeente nodig voor de Milieudienst indien aanvullende maatregelen nodig zijn om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit doet zich alleen voor indien de noodzaak daartoe wordt vastgesteld door de Monitoringrapportage van het Nationaal Samenwerkingprogramma Luchtkwaliteit; wij zullen dan een voorstel aan uw raad voorleggen.

Evaluatie: Halverwege de agendaperiode en aan het eind ervan wordt een evaluatie uitgevoerd naar het tussen- en eindresultaat van de Duurzaamheidsagenda. De evaluatie wordt uitgevoerd door de Milieudienst. Daarnaast worden de duurzaamheidsprestaties, vastgelegd in de begroting, gemonitord bij gelegenheid van de programmaverantwoording (de jaarrekening).

Bijgevoegde informatie:Conceptbrief aan de Leidse Milieuraad met daarin een reactie op het door hem gegeven advies op de Duurzaamheidsagenda en het door de Leidse Milieuraad gegeven advies.

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Leiden:

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (rv.nr.       van 2011), mede gezien het advies van de commissie,

1 Het ambtelijk format met daarin het resultaat, organisatie, tijd, informatie en kosten van niet-routinematige processen.

BESLUIT1. de Duurzaamheidsagenda 2011-2014 “Samenwerken en verbinden”, waarin de gemeentelijke duurzaamheidsambities voor de jaren 2011-2014 zijn verwoord, vast te stellen, met daarin als belangrijkste speerpunten a. energiebesparing in de bestaande bouw, b. duurzame energieopwekking, c. afvalscheiding en duurzame verwerking, d. groenontwikkeling en biodiversiteit, en e. duurzame mobiliteit en verkeer;

2. met ingang van de Programmabegroting 2013 in de begroting duurzaamheidsprestaties met bijhorende indicatoren op te nemen om op die manier de samenhang zichtbaar te maken en de voortgang te bewaken;

Gedaan in de openbare raadsvergadering van,

de Griffier, de Voorzitter,

TECHNISCHE INFORMATIEOpsteller: M. van KuijenOrganisatieonderdeel: Ruimte- en milieubeleidTelefoon: 5720E-mail: [email protected]

Portefeuillehouder:

Onderwijs, Sport & MilieuB&W.nr. 11.1127, d.d. 8-11-2011

Onderwerp Vaststellen van de concept-Duurzaamheidsagenda 2011-2014 en het concept-antwoord aan de Leidse Milieuraad op het door hem gegeven advies

Besluiten:Behoudens advies van de commissie 1. De raad voor te stellen:.

a. de Duurzaamheidsagenda 2011-2014 “Samenwerken en verbinden”, waarin de gemeentelijke duurzaamheidsambities voor de jaren 2011-2014 zijn verwoord, in concept vast te stellen, met daarin als belangrijkste speerpunten a. nergiebesparing in de bestaande bouw, b. duurzame energieopwekking, c. afvalscheiding en duurzame verwerking, d. groenontwikkeling en biodiversiteit en e. duurzame mobiliteit en verkeer.

b. om, met ingang van de Programmabegroting 2013, in de begroting duurzaamheidsprestaties met bijhorende indicatoren op te nemen.

2. De gemeentesecretaris op te dragen om duurzaamheid in het format voor de ROTIK te verankeren door een D (van duurzaamheid) toe te voegen en hiermee te bevorderen dat bij het begin van de proces- en planvorming duurzaamheidsaspecten worden meegewogen.

3. Bijgaande conceptbrief aan de Leidse MilieuRaad, met daarin de college-reactie op het door hem gegeven advies,vast te stellen.

Perssamenvatting:

Leiden komt op voor een goede leefomgeving, voor veiligheid en voor duurzaamheid. Duurzaamheid is daarbij de ideale mix van ecologische, economische en sociale belangen voor onze gemeente voor de lange termijn. Tussen 2003 en 2011 hebben we uitvoering gegeven aan het Milieubeleidsplan dat is opgesteld door de Milieudienst West-Holland. Voor de periode 2011-2014 is de Duurzaamheidsagenda 2011-2014 "Samenwerken en verbinden" het vervolg op dat Milieu¬beleidsplan. De nadruk in deze agenda ligt op bovenwettelijke ambities met als uitgangspunt dat de wettelijke taken goed worden uitgevoerd. In het uitvoeringsprogramma komt ook de uitvoering van de wettelijke taken uitgebreid aan de orde. Deze Duurzaamheidsagenda bevat dus onze beleidsambities voor duurzaamheid voor een periode van vier jaar.

Burgemeester en Wethouders

Retouradres: Postbus 9100, 2300 PC Leiden

Aan de leden van de gemeenteraadBezoekadres

Postadres

TelefoonE-mail

Website

Gemeente LeidenStadhuisStadhuisplein 1Postbus 91002300 PC [email protected]/gemeente

Datum8 november 2011 Contactpersoon P.J. van DiepenOns kenmerkDIV-2011-18809 Doorkiesnumm

er 516 5028

OnderwerpDuurzaamheidsagenda

Geachte leden van de raad,

Met deze brief willen wij nader ingaan op het belang van deze Duurzaamheidsagenda 2011-2014.

Bij alle acties die we ondernemen in het kader van duurzaamheid ligt de nadruk op onze bovenwettelijke ambities. Wij maken dus met deze agenda duidelijk dat we voor duurzaamheid meer nastreven dan alleen het wettelijk verplichte. Daarom worden in de agenda de wettelijke taken slechts kort behandeld en ligt de nadruk vooral op onze aanvullende, bovenwettelijke ambities.

Deze extra ambities worden samengevat in vijf speerpunten, te weten:

a. energiebesparing in de bestaande bouw(concrete acties: stimuleringsprojecten om energie te besparen; een stimuleringsfonds voor het duurzaam maken van woningen; participatie in het project “Vergroenen van de ICT”)b. duurzame energieopwekking(concrete acties: businesscase voor geothermie; muziekcentrum De Nobel energieneutraal; onderzoek naar minstens 14% van de energie lokaal en duurzaam opgewekt in 2020)c. afvalscheiding en duurzame verwerking(concrete acties: zodra contractueel mogelijk GFT-afvalverwerking met energieopwekking; gebruik van ecoglazen met statiegeld bij evenementen)d. groenontwikkeling en biodiversiteit(concrete acties: stimuleren groene daken; masterplan Leidse singelrand; ontsluiting van de groen-gebieden rond Leiden; deelname aan “Regionaal Groenprogramma 2010-2020” met projecten als polder Achthoven, Boterhuispolder en Adegebied, regionaal archeologisch Park Matilo, stad-landverbinding Leiden West/Noord/Oost, groen in de Oostvlietpolder en ‘Groen in de Leidse Ommelanden’)e. duurzame mobiliteit en verkeer(concrete acties: stimuleren duurzame mobiliteit, o.a. gemeentelijk wagenpark op aardgas, biogas, uitbreiding afleverpunten aardgas; duurzame uitbreiding en aanpassing weg- en railinfrastructuur, projecten o.a. hoogwaardig openbaar vervoer, Ringweg Oost en Rijnlandroute; verbetering openbaar vervoer, o.a. inzet op dubbel spoor Leiden-Utrecht; ondersteuning plannen Duurzaam Mobiliteits Centrum).

Deze speerpunten zijn de highlights uit de Duurzaamheidsagenda, anders gezegd: de kersen op de Duurzaamheidstaart.

Wij hechten eraan om het duurzaamheidsstreven vast te hechten aan zo concreet mogelijke prestaties in de verschillende begrotingsprogramma’s. Om te komen tot resultaatgerichte en toetsbare afspraken willen wij prestaties benoemen in de programmabegroting 2013, in ieder geval ten aanzien van de genoemde vijf speerpunten.

Daarnaast zullen we in de planvorming bij de gemeente de duurzaamheidsaspecten vanaf het vroegste begin vastleggen.

Hoogachtend,

Burgemeester en Wethouders van Leiden,de Secretaris, de Burgemeester,

Retouradres: Postbus 9100, 2300 PC Leiden

Leidse MilieuRaadT.a.v. de voorzitter, de heer L. JonkerThorbeckestraat 332313 HD LEIDEN

Bezoekadres

Postadres

TelefoonE-mail

Website

Gemeente LeidenStadhuisStadhuisplein 1Postbus 91002300 PC [email protected]/gemeente

Datum 8-11-2011 Contactpersoon M. van KuijenOns kenmerk DIV-2011- 18156 Doorkiesnummer 071-516 5720

Onderwerp Reactie op advies over Duurzaamheidagenda 2011- 2014

Geachte heer Jonker,

Graag willen wij de Leidse Milieuraad danken voor het op 22 juli 2011 aan ons uitgebrachte advies over het concept van de Duurzaamheidsagenda. Wij spreken onze waardering uit voor het uitvoerige en hecht doortimmerde advies en voor de daarbij gevoegde inhoudrijke achtergrondnotitie. In het advies vinden wij een aantal nuttige en inhoudelijk interessante ideeën en aanbevelingen.Wij onderschrijven de gedachtegang van het advies, zeker waar het gaat om de verankering van duurzaamheid in het bestuur en in de samenleving. Hieronder gaan wij in het kort in op enkele hoofdpunten uit het advies.

Relatie met het geheel van het beleidWij onderschrijven uw uitspraak dat het duurzaamheidsbeleid dient te zijn ingebed in het totale beleid en dat een integrale benadering op lokaal niveau nodig is. Naar aanleiding van uw advies hebben wij de tekst van hoofdstuk 6 op dit punt aangevuld.Allereerst is het zaak is om het duurzaamheidsstreven in zijn vele facetten te verankeren in zo concreet mogelijke prestaties in de verschillende begrotingsprogramma’s, waarbij de onderlinge samenhang zichtbaar wordt gemaakt. Wij nemen dit als actie mee in de doorontwikkeling van de programmabegroting. De resultaatgerichte en toetsbare afspraken waarvoor u pleit willen wij vooral vastleggen in de vorm van prestaties in de programmabegroting, in ieder geval ten aanzien van de vijf speerpunten die in de Duurzaamheidagenda zijn benoemd.Een tweede middel is het opnemen van duurzaamheid als thema in alle projecten, en wel in de voorfase. Dat betekent dat bij het vastleggen van resultaat, organisatie, tijd, informatie en kosten van een project (de zgn. ROTIK) voortaan ook duurzaamheid wordt meegenomen. Op die wijze wordt van begin af aan duidelijk vastgelegd welke duurzaamheidsaspecten met het project zijn gemoeid.

Rol van de gemeenteUw advies pleit ervoor om niet de traditionele benadering (ambtelijke nota en top-down uitvoering) te kiezen, maar de duurzaamheidsvraag aan het -aanbod te koppelen waarbij de gemeente als regisseur optreedt. Dit komt overeen met de gemeentelijke rol die ons voor ogen staat en die ambtelijk zal worden uitgewerkt.Uw voorstel van een participatie-agenda met burgers, bedrijven en instellingen heeft onze interesse. Het faciliteren van bijeenkomsten om ideeën en potenties te mobiliseren sluit aan bij onze rolopvatting en bij al bestaande beleidsvoornemens. Omdat een voldoende ambtelijke

capaciteit een randvoorwaarde hiervoor is, zullen zorgvuldige keuzes moeten worden gemaakt.Wij zoeken naar een goede formule hiervoor. Wij onderzoeken momenteel de mogelijkheid om een duurzaamheidsconferentie (of een reeks van bijeenkomsten over dit thema) te laten samenlopen met het voldoen aan het verzoek van de Raad, via een motie van november 2009, om een lokale klimaattop te organiseren. De inspanningen op het terrein van ‘klimaat’ kunnen immers worden beschouwd als onderdeel van het brede streven naar verduurzaming.

Verduurzaming energiegebruikU adviseert om prioriteit te geven aan het benutten van kansen op het gebied van verduurzaming van energiegebruik. Wij kunnen ons hierin vinden, zoals ook moge blijken uit het feit dat dit een van de speerpunten is van de Duurzaamheidsagenda. Deze ontwikkeling is inmiddels in gang gezet. Wij zijn sinds dit jaar in gesprek met Nuon Warmte over de toekomst van de stadsverwarming, Onlangs is besloten om uit de opbrengst van de verkoop van Nuon-aandelen onder meer een Duurzaamheidsfonds in het leven te roepen. Ook is dit jaar een pilot ‘ecosysteemdiensten van de bodem’ gestart in het Bio Science Park.

Biodiversiteit en groene gordelU adviseert om eveneens prioriteit te geven aan het vergroten van de duurzame stedelijke kwaliteit door biodiversiteit en de groene gordel. Wij stemmen hiermee in. Dit onderdeel van uw advies sluit aan op bestaande gemeentelijke ambities en keuzes die recent zijn gemaakt m.b.t. de aanwending van de hierboven reeds genoemde ‘Nuon-opbrengsten’.

Deze korte weergave van het met instemming ontvangen advies doet uiteraard geen recht aan de breedte en de diepgang ervan. Naast hetgeen hierboven is gezegd zullen wij in de periode waarop deze Duurzaamheidagenda betrekking heeft blijven teruggrijpen op de analyses en ideeën in uw advies. In voorkomend geval zullen wij niet aarzelen op onderdelen van de agenda om een aanvullend advies te vragen.

Hoogachtend,

Burgemeester en Wethouders van Leiden,de Secretaris, De Burgemeester,

© DHV Groep

INHOUD BLAD

VOORWOORD............................................................................................................................................13

VOORWOORD............................................................................................................................................13

BESTUURLIJKE SAMENVATTING EN SPEERPUNTEN..........................................................................14

BESTUURLIJKE SAMENVATTING EN SPEERPUNTEN..........................................................................14

INLEIDING..................................................................................................................................................18 Uitgangspunten en doelstelling...................................................................................................................18 Wat is duurzaamheid?.................................................................................................................................19 Verbindingen in het beleid en de doelgroepen............................................................................................20 Partners bij de realisatie van onze ambities................................................................................................22

DUURZAAMHEID IN LEIDEN.....................................................................................................................23

GEZONDE EN VEILIGE LEEFOMGEVING................................................................................................27 Inleiding....................................................................................................................................................... 27 Wonen......................................................................................................................................................... 28 Werken........................................................................................................................................................35 Mobiliteit...................................................................................................................................................... 37 Groene en natte ruimte...............................................................................................................................38 Gemeentelijke organisatie...........................................................................................................................40

DUURZAME INRICHTING..........................................................................................................................41 Inleiding....................................................................................................................................................... 41 Wonen......................................................................................................................................................... 44 Werken........................................................................................................................................................46 Mobiliteit...................................................................................................................................................... 48 Groene en natte ruimte...............................................................................................................................50

DUURZAME WERELD................................................................................................................................52

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 11 -

Duurzaamheidsagenda 2011-2014

Gemeente Leidendossier :      registratienummer :      versie : 5

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden

oktober 2011versie na inspraak

Inleiding....................................................................................................................................................... 52 Wonen......................................................................................................................................................... 56 Werken........................................................................................................................................................58 Mobiliteit...................................................................................................................................................... 60 Groene en natte ruimte...............................................................................................................................61 Gemeentelijke organisatie...........................................................................................................................62

ORGANISATIE EN BORGING VAN DE UITVOERING..............................................................................65

BEGRIPPENLIJST......................................................................................................................................67

COLOFON...................................................................................................................................................68

ALGEMENE BESCHOUWING.....................................................................................................................11Duurzaamheidbeleid....................................................................................................................................11Velen zijn ons al voorgegaan.......................................................................................................................12

EEN AANPAK..............................................................................................................................................13Het koppelen van de duurzaamheidvraag aan het duurzaamheidaanbod ..................................................13

INHOUDELIJKE SPEERPUNTEN...............................................................................................................15Energiebesparing in de bestaande bouw ....................................................................................................15Groenontwikkeling en Biodiversiteit.............................................................................................................18

REFERENTIES:...........................................................................................................................................18

BIJLAGEN

SEQ NIVEAU0 \H \R0

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 12 -

VOORWOORD

Waarom een Duurzaamheidsagenda?

Laat ik dit vooropstellen: deze Duurzaamheidsagenda gáát ergens over. Duurzaamheid, duurzame ontwikkeling, het is bepaald geen versleten containerbegrip. Het is nog even actueel als een kwarteeuw geleden, toen het begrip in de huidige betekenis werd geïntroduceerd in ‘Our Common Future’ van de VN-commissie-Brundtland (1987). En dat borduurde weer voort op ‘Grenzen aan de groei’, het rapport van de Club van Rome uit 1972.

De tijd heeft niet stilgestaan. Rio de Janeiro (1992), waar het accent op biodiversiteit lag, Kyoto (1997), met CO2-uitstoot als hoofdthema, Kopenhagen (2009), waar het niet lukte om tot een nieuw CO2-verdrag te komen en Mexico (2010), waar dat enigszins werd hersteld, het zijn allemaal illustraties van het feit dat de aandacht voor duurzame ontwikkeling, voor het milieu, nog steeds hard nodig is. Ook in Leiden.

We willen Leiden als duurzame stad. Dat wil zeggen dat we de leefbaarheid en de béleefbaarheid van de stad willen behouden en duurzaam willen verbeteren, zodat de stad nu en in de toekomst nog aantrekkelijker wordt om in te wonen, te werken en te recreëren. Dat doen we met traditionele middelen, maar ook door toepassing van innovatieve technologieën bij het verduurzamen van het energiegebruik van de stad.

In het beleidsakkoord, dat deel uitmaakt van Samen Leiden, bestuursovereenkomst 2010-2014, worden het investeren in duurzame energie en duurzame mobiliteit (punt 5) en het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte (punt 14) expliciet genoemd.

Duurzaamheid is voor ons nauw verbonden met het begrip ‘kwaliteit’. Kwaliteit in de dimensies tijd en ruimte. Aan de ene kant zien wij duurzaamheid als het investeren in de bestendige toekomst van het leven in de stad. Daarnaast gaat het om het verhogen van de kwaliteit van de openbare ruimte, in het bijzonder door de beleving van het groen, want daaraan heeft Leiden, als relatief sterk ‘versteende’ stad, veel behoefte.

Duurzaamheid raakt dus aan tal van aspecten van de stad en thema’s van het beleid dat daarvoor wordt gemaakt: leefmilieu en biodiversiteit, groen en water, energie, economie en mobiliteit, veiligheid en gezondheid.

Om in deze veelheid en verscheidenheid, van doelen en middelen, ordening aan te brengen is een agenda onmisbaar. Een handzaam overzicht voor de komende jaren. Een leidraad, waarin staat wat we al doen en wat we daaraan gaan toevoegen, voor welke speerpunten we in de komende jaren kiezen, wie en wat we daarvoor nodig hebben en waar de vele acties zijn belegd. Met zo’n Duurzaamheidsagenda is de samenhang tussen de onderdelen duidelijk en wordt het makkelijker om onze prestaties, ook tussentijds, te kunnen monitoren.

Goede raad is duur … zaam!

Frank de Witwethouder Onderwijs, Sport en Milieu van Leiden

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 13 -

BESTUURLIJKE SAMENVATTING EN SPEERPUNTEN

InleidingLeiden komt op voor een goede leefomgeving, voor veiligheid en voor duurzaamheid. Duurzaamheid is daarbij de ideale mix van ecologische, economische en sociale belangen voor onze gemeente voor de lange termijn. We werken hier al lang aan en gaan met deze Duurzaamheidsagenda een nieuwe stap maken wat gaat leiden tot veel concrete acties. We willen vooral zo veel mogelijk duurzaamheidkansen benutten.

De basis voor de realisatie van de duurzaamheidsambities van de gemeente Leiden ligt in:- het beleidsakkoord “Samen Leiden” 2010-2014;- de Structuurvisie, het Programma Binnenstad, Waterplan Leiden, GroenActieplan / biodiversiteitsprogramma;- de uitvoering van de reguliere milieutaken door de Milieudienst West-Holland;- het regionale klimaatprogramma (2008-2012);- de regionale ambities voor duurzaam bouwen en duurzame gebiedsontwikkeling.

De gemeente Leiden wil de komende periode hard werken aan duurzaamheid in de stad. Het Beleidsakkoord 2010-2014 geeft daar duidelijk richting aan met inzet op onder meer:• grootschalig investeren in duurzame energie, bijvoorbeeld door (woning)isolatie en het

investeren in vormen van duurzame energie (windmolens, zonne-energie, warmte pompen etc.);

• werk maken van duurzame mobiliteit (biogas, elektrisch) en de realisatie van hoogwaardig openbaar vervoer in en om Leiden;

• het gebruik van een belangrijk deel van de vrij besteedbare NUON-gelden voor milieu en groen;

• een duurzame Oost-West-verbinding voor het autoverkeer tussen A4 en A44, met minimale overlast voor omwonenden en bij voorkeur ondertunneld;

• verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte.

Tussen 2003 en 2011 hebben we uitvoering gegeven aan het Milieubeleidsplan dat is opgesteld door de Milieudienst West-Holland. Voor de periode 2011-2014 is deze Duurzaamheidsagenda het vervolg op dat Milieubeleidsplan. De nadruk in deze agenda ligt op bovenwettelijke ambities met als uitgangspunt dat de wettelijke taken goed worden uitgevoerd. In het uitvoeringsprogramma komt ook de uitvoering van de wettelijke taken uitgebreid aan de orde. Deze Duurzaamheidsagenda geeft dus onze beleidsambities voor duurzaamheid weer over een periode van vier jaar. De agenda verbindt de diverse beleidsuitgangspunten inhoudelijk. De organisatorische kaders worden hierdoor goed afgestemd.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 14 -

“Duurzaamheid, veiligheid en verbetering van de leefomgeving” is in de agenda vertaald naar:Wensbeelden + Aandachtsgebieden

WonenGezonde en veilige leefomgeving WerkenDuurzame inrichting MobiliteitDuurzame wereld Groene en natte ruimte

Gemeentelijke organisatie

Aan de wensbeelden en aandachtsgebieden zijn in het hoofddocument thema’s gekoppeld zoals: geluid, luchtkwaliteit, klimaat en energie, duurzaam bouwen enzovoort. Daaraan zijn duidelijke doelen gekoppeld. De achtergronden van en ambities voor specifieke thema’s zijn beschreven in het hoofddocument. De daaraan gekoppelde acties zijn opgenomen in het Uitvoeringsprogramma.

SpeerpuntenAls gemeente geven we altijd zelf het goede voorbeeld. We stimuleren de duurzame invulling van initiatieven van derden en maken die mogelijk waar het kan. Veel duurzaamheidambities zijn al onderdeel van ons dagelijks werk. De komende vier jaar gaan we nog eens extra inzetten op duurzaamheid in onze gemeente. We hebben daarbij vijf thematische speerpunten. Deze zijn hierna beschreven met een aantal voorbeelden van concrete acties dat hieraan gekoppeld is.

1. Energiebesparing in de bestaande bouw (zie § 5.1)• Projecten uit het klimaatprogramma: particulieren en woningcorporaties worden

gestimuleerd om energie te besparen. Voor particulieren worden gerichte campagnes gevoerd waarbij ter ondersteuning onder andere onze website www.energievoordetoekomst.nl wordt ingezet.

• Aanvullend richten we een fonds op voor het stimuleren van het duurzaam maken van woningen. Dit fonds wordt gebruikt voor een subsidieregeling voor particuliere woningeigenaren en corporaties, met als speciale doelgroep monumentale woningen. Hiermee gaan we de komende vier jaar veel woningen verduurzamen. Ook willen we een duurzaam bouwen convenant met marktpartijen sluiten, met als doel een GPR-score van tenminste 7 bij het realiseren bij nieuwbouw of renovatie.

• Leiden participeert in het project “Vergroenen van de ICT”; de hardware van de gemeentelijke ICT- systemen vergen veel energieën met deze scan komen de energiebesparingskansen in beeld.

2. Duurzame energieopwekking (zie § 5.1)• We laten een business case opstellen voor geothermie in Leiden. Dit vormt het startpunt

van een ontwikkeling die kan leiden tot grootschalige investering in duurzame energie.• Het nieuwe muziekcentrum De Nobel wordt energieneutraal en krijgt vanuit 200 m2 aan

zonnepanelen op het dak.• Samen met de provincie en de regio onderzoeken we, hoe we in de regio in 2020 minimaal

14% van de verbruikte energie lokaal en duurzaam zullen opwekken, met specifieke aandacht voor het gebruik van lokaal beschikbare biomassa voor energieopwekking.

3. Afvalscheiding en duurzame verwerking (zie § 5.6.)

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 15 -

• We willen, zodra dat contractueel mogelijk is, ons GFT afval zodanig laten verwerken dat er energie mee wordt opgewekt.

• Vermindering van afval en afvalscheiding vinden we belangrijk. Daarom is het streven erop gericht om bij evenementen van een bepaalde omvang (verplicht) kunststof ecoglazen met statiegeld te laten gebruiken.

4. Groenontwikkeling en biodiversiteit (zie § 4.5 en 5.5)• Met behulp van de bestemmingsreserve Klimaatmaatregelen zorgen we voor meer groene

daken in de stad. Zo isoleren we gebouwen, reduceren we CO2 en bestrijden we wateroverlast. Het Stadsbouwhuis en een aantal andere publieke gebouwen en verschillende scholen moeten groene daken krijgen. Ook bieden we hiervoor ondernemers, instellingen en bedrijven kennis en ervaring aan.

• Met het masterplan voor de Leidse singelrand zorgen we voor versterking van biodiversiteit en stadsecologie en voor versterking van de kwaliteit van de openbare ruimte. Dit leidt tot een zes kilometer lange wandel- en vaarroute langs de stadssingels.

• We realiseren verdere ontsluiting van de groengebieden rond Leiden, met groene fiets- en wandelroutes als schakels tussen stedelijk en regionaal groen.

• Regionaal Groenprogramma: we nemen deel aan het “Regionaal Groenprogramma 2010-2020” , voor een robuuste groenblauwe structuur die essentieel is voor de leefkwaliteit. Zo gaan we regionaal de kwaliteiten van de groene ruimte beschermen, versterken en ontwikkelen. Leiden voert verschillende projecten uit het programma uit 2: − Polder Achthoven, Boterhuispolder + Ade-gebied: het inrichten ervan voor extensieve

recreatie en natuur.− Regionaal archeologisch Park Matilo: het ontwikkelen van een openbaar groen park met

archeologische elementen, als onderdeel van de groene noord-zuidas en van de Rijnzone.

− Stad-landverbinding Leiden West/Noord/Oost: de realisatie van een groene en recreatieve schakel tussen het centrum van Leiden en de omgeving in drie richtingen.

− Oostvlietpolder: groene ontwikkeling.− ‘Groen in de Leidse Ommelanden’.

5. Duurzame mobiliteit en verkeer (zie § 4.4 en 5.4)• We stimuleren duurzame mobiliteit. Een deel van het gemeentelijke wagenpark rijdt al op

aardgas/biogas. Het aantal afleverpunten van aardgas willen we uitbreiden. Ook het gebruik van elektrische vervoermiddelen stimuleren we. Daarvoor zetten we ondermeer de bestemmingsreserve Duurzaamheidsfondsen in. Met dit fonds worden lokale initiatieven eenmalig ondersteund op het brede terrein van duurzaamheid.

• De komende jaren gaat er veel gebeuren in en om Leiden op om de bereikbaarheid en leefbaarheid van stad en de regio te vergroten. Daarvoor wordt de weg- en railinfrastructuur uitgebreid en aangepast. De belangrijkste projecten zijn: het realiseren van hooogwaardig openbaar vervoer (HOV), Ringweg Oost en Rijnlandroute. We gaan ons inzetten om deze projecten zo duurzaam mogelijk te realiseren. De invulling daarvan moet nog plaatsvinden.

• Het gemeentebestuur zet voluit in op verbetering van het openbaar vervoer, onder meer door het bepleiten van de realisatie van dubbel spoor Leiden-Utrecht.

• De plannen voor een Duurzaam Mobiliteits Centrum op het Haagwegterrein worden door ons ondersteund.

Verder onder andere2 Deels overlappen die met bovengenoemd project ter verdere ontsluiting van de groengebieden rond Leiden

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 16 -

• LuchtkwaliteitLeiden blijft werken aan verbetering van de luchtkwaliteit. De resterende projecten uit het Actieprogramma Luchtkwaliteit zijn opgenomen in deze Duurzaamheidsagenda, zoals de milieuzone voor vrachtwagens met vuile motoren.

• KlimaatprogrammaIn de loop van 2012 loopt het huidige Klimaatprogramma en de daarmee samenhangende rijkssubsidie af. In regionaal verband beraden de deelnemende gemeenten zich op de invulling van een nieuwe programmaperiode. Vanaf 2013 zal door uitgevoerde stimuleringsacties een deel van de klimaatacties al zodanig verankerd moeten zijn bij de gemeenten zelf, dat deze deel uitmaken van de reguliere werkzaamheden.De Milieudienst komt met een voorstel hoe gemeenten verder invulling kunnen geven aan de klimaatambities, waaronder de mogelijkheden van samenwerking met externe partners. Met het oog op de opgelegde bezuinigingstaakstelling is besloten om de inzet van de Milieudienst voor het Klimaatprogramma na 2012 sterk te reduceren.

• Duurzame inrichtingBij herinrichting en nieuwbouw doen we dat zo duurzaam mogelijk en meetbaar3. Waar we zelf initiatiefnemer zijn, zetten we hier op in. Waar private partijen initiatiefnemer zijn, nodigen we hen uit om hierin mee te gaan en ondersteunen we hen daarbij maximaal. Ten behoeve van duurzaam bouwen maken we gebruik van het software instrument GPR (of een gelijkwaardig instrument) en schrijven dat voor aan ontwikkelaars en architecten. Uitgangspunt is een score van 8 voor gemeentelijke gebouwen en minimaal een score van 7 voor initiatieven van derden. Ook hebben wij in 2010 het regionale FSC-convenant ondertekend en gebruiken we zo veel mogelijk duurzaam hout en papier.

• Externe veiligheid In 2011 besluiten we of het nodig is om een lokale invulling te geven aan de Omgevingsvisie van Holland Rijnland.

3 Uitgangspunt is het (bovenwettelijke) basisniveau uit het RBDS, met waar mogelijk voor één of meer deelaspecten een hoger niveau. Wanneer DPL als instrument wordt gebruikt, is het uitgangspunt een minimale score van zeven.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 17 -

Samen met een aantal regiogemeenten hebben we onze milieuexpertise gebundeld en versterkt in een gezamenlijke regeling: de Milieudienst West-Holland. De Milieudienst voert onze milieutaken uit. Hij behartigt onze belangen op het gebied van milieu en milieubeleidsontwikkeling. Eén van onze wethouders zit in het Dagelijks Bestuur.

Inleiding

Uitgangspunten en doelstelling

In deze Duurzaamheidsagenda is vastgelegd hoe wij in nauwe samenwerking met de Milieudienst West-Holland uitvoering geven aan de gemeentelijke ambities en doelstellingen voor duurzaamheid.

Regionale samenwerking Begin 2011 zijn tien gemeenten aangesloten bij de Milieudienst West Holland (verder Milieudienst genoemd). Voor de gemeente Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Leiden, Leiderdorp, Nieuwkoop, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen en Zoeterwoude voert de Milieudienst milieutaken uit.

Gemeentelijke DuurzaamheidsagendaSinds 2003 heeft de Milieudienst een Milieubeleidsplan vastgesteld en uitgevoerd voor de aangesloten gemeenten. Voor de periode 2011-2014 is deze Duurzaamheidsagenda het vervolg op dat Milieubeleidsplan. Deze agenda is gebaseerd op gezamenlijk eerder vastgesteld beleid, zoals het 'Regionale Beleidkader Duurzame Stedenbouw', het 'Klimaatprogramma 2008 – 2012', de uitvoering van het 'Nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit', het Bodembeleid, het samenwerkingsprogramma 'Kwaliteitsimpuls Ruimte en Milieu' en het regionale Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid. Dit bestaande gezamenlijke beleid is vertaald naar de situatie in de gemeente Leiden. Aanvullend daarop heeft ook specifiek gemeentelijk beleid op het gebied van duurzaamheid een plaats gekregen in deze agenda. In het hoofddocument wordt ons duurzaamheidbeleid beschreven. De vertaling daarvan naar de uitvoering tot en met 2014 is opgenomen in een uitvoeringsprogramma. Hierin zijn de acties, plannen en projecten beschreven. Deel 1 daarvan bevat de actie waarvan de gemeente de trekker is. Deel 2 bevat de acties voor de Milieudienst als onderdeel van de aan haar overgedragen gemeentelijke taken.

Doel en missieDe Duurzaamheidsagenda geeft de ambities weer over een periode van vier jaar. De agenda verbindt de diverse beleidsuitgangspunten inhoudelijk. De organisatorische kaders worden hierdoor goed afgestemd. Met de agenda worden bestaand beleid en ambities omgezet naar concrete activiteiten in de periode 2011-2014. Onze missie: “Duurzaamheid, veiligheid en verbetering van de leefomgeving” is in deze agenda vertaald naar:

Wensbeelden + AandachtsgebiedenWonen

Gezonde en veilige leefomgeving WerkenDuurzame inrichting MobiliteitDuurzame wereld Groene en natte ruimte

Gemeentelijke organisatie

Hieraan zijn milieu- en duurzaamheidsthema’s verbonden met ieder een eigen doel. Deze doelen zijn samenvattend weergegeven in de Doelenmatrix in bijlage 2.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 18 -

Wat is duurzaamheid?

Het centrale thema van deze agenda is duurzaamheid. De lokale invulling van duurzaamheid sluit aan op internationale, Europese en nationale doelstellingen. De gemeentelijke organisatie en de Milieudienst voeren de acties uit de Duurzaamheidsagenda uit. Vaak gebeurt dit in samenwerking.

Vanaf eind jaren 804 van de vorige eeuw wordt mondiaal onderkend dat duurzame ontwikkeling noodzakelijk is voor onze toekomst. Het begrip wordt internationaal vaak uitgelegd aan de hand van de zogenoemde 3P’s: People, Planet, Profit (ook wel Prosperity genoemd). Winst is belangrijk. Maar het levert letterlijk en figuurlijk nog veel meer winst op als tegelijkertijd wordt gekeken naar de kansen voor een beter milieu en het welzijn van de maatschappij. Als de drie P’s steeds integraal worden afgewogen, vaart iedereen er wel bij. Elke P is opgebouwd uit meerdere thema’s die deels overlappen. In figuur 1 zijn deze thema’s weergegeven.

Figuur 1: Duurzaamheid volgens People, Planet, Profit/Prosperity

4 In 1987: World Commission on Environment and Development het rapport “Our common future” (Brundtland rapport). Het rapport riep voor het eerst op tot duurzame ontwikkeling. Andere mijlpalen zijn bijvoorbeeld de VN-conferenties van Rio de Janeiro in 1992 en de Wereldtop voor duurzame ontwikkeling in Johannesburg, Zuid-Afrika in 2002.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 19 -

Toelichting op figuur 1 5 : Grijs gedrukte thema’s: van de uitvoering van de plannen die hiermee samenhangen is de

gemeente in principe de trekker. Donkerblauwe thema’s: de werkzaamheden die hier uit voort komen zijn door de gemeente

aan de Milieudienst overgedragen (daar kunnen ook acties uit voortvloeien voor de gemeente).

In deze Duurzaamheidsagenda wordt voor alle donkerblauwe thema’s beschreven welke activiteiten de komende vier jaar door onze Milieudienst worden uitgevoerd. Voor wat betreft de grijze thema’s richt de aandacht in deze agenda zich op de gemeentelijke speerpunten gerelateerd aan duurzaamheid. Deze uitvoeringsplannen komen voort uit het huidige of uit vorige collegeprogramma’s.

Wettelijke taken en bovenwettelijke ambitiesDe primaire doelstelling voor de gemeente is het adequaat uitvoeren van de wettelijke taken. De wettelijke taken op het gebied van milieu en duurzaamheid worden in deze agenda niet uitgebreid beschreven. Strategie en uitgangspunten met betrekking tot de uitvoering van de wettelijke taken worden slechts kort benoemd. De Duurzaamheidsagenda is verder vooral bedoeld voor de aanvullende - bovenwettelijke - ambities.

Verbindingen in het beleid en de doelgroepen

Wanneer de gemeente zelf initiatiefnemer is van (ruimtelijke) projecten, dan realiseren we zelf onze duurzaamheidambities. Bij initiatieven van derden stimuleren we een duurzame uitvoering, denk aan duurzaam bouwen. Binnen de gemeentelijke organisatie heeft iedereen daarom te maken met de uitvoering van de realisatie van onze ambities. De achterliggende beleidskaders zijn echter soms onvoldoende bekend en de verbindingen tussen de kaders zijn niet altijd even duidelijk.

In figuur 2 wordt globaal toegelicht hoe de verschillende thema’s en de beleidskaders zich tot elkaar verhouden en welke verbindingen er zijn. In bijlage 3 wordt hierop nog een korte toelichting gegeven. In figuur 2 zijn als voorbeeld enkele doelgroepen opgenomen die van belang zijn voor de uitvoering van de Duurzaamheidsagenda.

Nadere toelichting op figuur 2De onderdelen ‘Duurzame Gebiedsontwikkeling’ en ‘Klimaat en Energie’ zijn de pijlers van de Duurzaamheidsagenda en vormen de kernen van het beleid. Bij duurzame gebiedsontwikkeling worden alle duurzaamheidthema’s integraal afgewogen en zo goed mogelijk ingepast. De afzonderlijke thema’s kennen vaak ook een eigen doelstelling en uitvoeringsprogramma: denk aan de actieprogramma’s luchtkwaliteit.

Klimaat en Energie (het klimaatprogramma) gaat over energiebesparing en een duurzame efficiënte energievoorziening. Het overlapt daarmee met de Duurzame Gebiedsontwikkeling. Maar er is ook overlap met duurzame mobiliteit door rijden op biogas en vergisting van afval of slib van afvalwaterzuivering tot de brandstof biogas. Duurzame mobiliteit heeft weer een verbinding met gezondheidsthema’s als geluid en luchtkwaliteit (schone, zuinige en stille voertuigen). Voor de energieambities is ook de bodem een belangrijk aspect: denk aan warmte-koude opslag en geothermie.

5 De plaatsing van de verschillende thema’s en wensbeelden in figuur 1 is enigszins arbitrair en ligt niet volledig vast. De indeling is een benadering. Zo heeft “Duurzame Wereld” wel degelijk ook veel te maken met People.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 20 -

‘Duurzaam inkopen’ en ‘duurzaamheid in de gemeentelijke structuurvisie’ zijn overkoepelende onderdelen die het uitgangspunt vormen voor veel initiatieven van de gemeente.

DoelgroepenBurgers, bedrijven en organisaties zoals woningcorporaties, worden gestimuleerd om energie te besparen en duurzame energie te gebruiken. Afvalscheiding wordt in algemene zin gestimuleerd. Bedrijven krijgen in het kader van hun omgevingsvergunning te maken met eisen op het gebied van bodembescherming en geur- en geluidrestricties en met voorwaarden op het gebied van veiligheid en beïnvloeding van de luchtkwaliteit. Ontwikkelaars werken mee aan duurzame gebiedsontwikkeling én aan duurzaam bouwen.

Figuur 2: Verbindingen in het beleid

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 21 -

Partners bij de realisatie van onze ambities

Wanneer de gemeente zelf initiatiefnemer is van een ruimtelijk plan of wanneer het gaat om de bedrijfsvering van de organisatie, dan geven we het goede voorbeeld. Verder stimuleren we de duurzame invulling van initiatieven van derden en maken die mogelijk waar het kan. We kunnen onze ambities voor een duurzame gemeente ook niet realiseren zonder externe partners. Een aantal belangrijke partners wordt hierna benoemd. Deze opsomming is niet compleet; iedereen heeft immers een rol in een duurzame samenleving.

De rijksoverheidVoor de realisatie van onze ambities zijn we voor een belangrijk deel afhankelijk van overheidsfinanciering.

Milieudienst West HollandZoals al in § 1.1. beschreven maken we gebruik van de specialisten milieu en duurzaamheid van de Milieudienst. We nemen deel aan deze gezamenlijke regeling waarin onze milieutaken deskundig worden uitgevoerd. De Milieudienst ondersteunt ons bij de uitvoering van de Duurzaamheidsagenda.

Hoogheemraadschap van RijnlandOok het waterschap heeft ambities op het gebied van duurzaamheid. Rijnland beheert ons oppervlaktewater en zuivert ons afvalwater. Samenwerking ligt voor de hand bij het realiseren van gemeenschappelijke ambities op het gebied van duurzame energie en duurzame efficiënte afvalwaterzuivering en peilbeheer. Afvalwaterzuivering en peilbeheer kosten energie. Waterzuivering levert echter ook slib op, een energiebron die steeds vaker en beter benut wordt. Behalve opwekking van duurzame energie kan er ook nog veel energie bespaard worden. Dat draagt bij aan onze ambities op dat gebied en biedt ook financieel voordeel voor de gemeente.

Provincie Zuid-HollandOok de provincie is een belangrijke partner. We werken met ze samen om bijvoorbeeld onze energieambities te realiseren, om onze structuurvisies duurzaam te maken en onze mobiliteit te verduurzamen.

En verderZoals al genoemd: we hebben iedereen nodig om onze doelen te bereiken. De inwoners, het bedrijfsleven (en Kamer van Koophandel), onze buurgemeenten en het regioverband Holland Rijnland, woningcorporaties, maatschappelijke organisatie, het verenigingsleven enz.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 22 -

Duurzaamheid in leiden

Wat doen we in Leiden al aan duurzaamheid?De komende vier jaar zetten we ons huidige beleid voort en geven daar ook een extra impuls aan. De basis voor de realisatie van de duurzaamheidsambities van de gemeente ligt in:

- het beleidsakkoord “Samen Leiden” 2010-2014;- de Structuurvisie, het Programma Binnenstad, Waterplan Leiden, GroenActieplan / biodiversiteitsprogramma;- de uitvoering van de reguliere milieutaken door de Milieudienst West-Holland;- het regionale klimaatprogramma (2008-2012);- de regionale ambities voor duurzaam bouwen en duurzame gebiedsontwikkeling.

De gemeente Leiden wil de komende periode hard werken aan duurzaamheid in de stad. Het Beleidsakkoord 2010-2014 geeft daar duidelijk richting aan met inzet op onder meer:• grootschalig investeren in duurzame energie, bijvoorbeeld door (woning)isolatie en het

investeren in vormen van duurzame energie (windmolens, zonne-energie, warmte pompen etc.);

• werk maken van duurzame mobiliteit (biogas, elektrisch) en de realisatie van hoogwaardig openbaar vervoer in en om Leiden;

• het gebruik van een belangrijk deel van de vrij besteedbare NUON-gelden voor milieu en groen;

• een duurzame Oost-West-verbinding voor het autoverkeer tussen A4 en A44, met minimale overlast voor omwonenden en bij voorkeur ondertunneld;

• verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte.

Leiden is Millennium GemeenteLeiden is sinds 2008 officieel Millennium Gemeente. Leiden heeft zich hiermee aangesloten bij ruim honderd andere Nederlandse gemeenten die zich actief inzetten voor het behalen van de millenniumdoelen. In september 2000 zijn door de Verenigde Naties zogenaamde millenniumdoelen afgesproken. De millenniumdoelen zijn acht doelen die de Verenigde Naties opgesteld heeft om armoede, ziektes, ongelijkheid en milieuproblemen terug te dringen. Het is de bedoeling dat alle doelen in 2015 gerealiseerd zijn.

Prestatieafspraken met de woningcorporatiesAls onderdeel van het klimaatprogramma zijn er in november 2009 afspraken met de woningcorporaties gemaakt om hun woningen energiezuiniger te maken.

Welke speerpunten hebben we de komende 4 jaar?In het beleidsakkoord “Samen Leiden” 2010-2014 is opgenomen dat het college van Burgemeester en Wethouders een voorstel doet voor besteding van de vrij besteedbare NUON-gelden. Deze besteding moet duurzaam en niet-consumptief zijn. Voor milieu en groen is 30 % van het totaal beschikbare bedrag gereserveerd.

De ambitie van de gemeente is om met de besteding van de NUON-middelen “energie” terug te geven aan inwoners en bezoekers van Leiden, door duurzame verbetering van de beleefbaarheid van de stad en door toepassing van innovatieve technologieën bij het verduurzamen van het energiegebruik van de stad. De NUON-middelen bieden een unieke

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 23 -

kans om Leiden blijvend duurzaam te maken en blijvend meer kwaliteit te geven. Enerzijds kwaliteit als investering in de bestendige toekomst van het leven in de stad, samengevat in de term duurzaamheid. Anderzijds de verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte, in het bijzonder door de beleving van het groen, waaraan Leiden, als relatief sterk ‘versteende’ stad, veel behoefte heeft. Besteding van de NUON-middelen versterkt op deze wijze de economie van de stad, de gezondheid van de inwoners en de biodiversiteit, waardoor Leiden nu en in de toekomst aantrekkelijker wordt om in te wonen, te werken en te recreëren. Van de investeringen wordt verwacht dat deze een vliegwieleffect hebben op de bewoners, bedrijven en organisatie in Leiden.

De belangrijkste ontwikkelingen in Leiden, de NUON-middelen en de eerdere beleidsuitgangspunten leiden voor de komende vier jaar tot vijf speerpunten in de uitvoering van onze brede duurzaamheidbeleid:

1. Energiebesparing in de bestaande bouw2. Duurzame energieopwekking3. Afvalscheiding en duurzame verwerking4. Groenontwikkeling en biodiversiteit5. Duurzame mobiliteit en verkeer

Deze vijf speerpunten zijn verbonden met verschillende programma’s van de gemeentelijke begroting.

Speerpunt Begrotingsprogramma DoelEnergiebesparing in de bestaande bouw

5 Omgevingskwaliteit 5.6.4 Voeren van een effectief klimaatbeleid

6 Stedelijke ontwikkeling 6.7 Meer kwaliteit in de bestaande woningvoorraad

Duurzame energieopwekking

5 Omgevingskwaliteit 5.6.4 Voeren van een effectief klimaatbeleid

6 Stedelijke ontwikkeling 6.1 Ontwikkelen van een actueel ruimtelijk beleid

Afvalscheiding en duurzame verwerking

5 Omgevingskwaliteit 5.6.4 Voeren van een effectief klimaatbeleid

Groenontwikkeling en biodiversiteit

5 Omgevingskwaliteit 5.4.1 Behoud van het groenareaal en verbetering van de kwaliteit van grootschalig groen

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 24 -

Duurzame mobiliteit en verkeer

4 Bereikbaarheid 4.1.1 Meer fietsgebruik4.2.1 Meer gebruik van openbaar vervoer4.3.2 Duurzame bevoorrading van de stad4.4.1 Vergroten van parkeercapaciteit en -kwaliteit

5 Omgevingskwaliteit 5.9 Verbetering luchtkwaliteit5.12 Voeren van een effectief klimaatbeleid

Wat is belangrijk voor onze langere termijn doelstellingen?Het huidige klimaatprogramma heeft een uitvoeringsperiode tot in 2012. Om de regionale klimaatdoelstelling voor 2030 te realiseren zal er invulling gegeven moeten worden aan een nieuwe programmaperiode.

De langetermijn doelstelling voor de regio Holland Rijnland is:• 600 kiloton CO2-reductie in 2030 (40% CO2 reductie);• een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie in 2015;• in 2020 wordt 14% van de benodigde energie lokaal en duurzaam opgewekt.

We gaan daarom in 2011 samen met de regio een nieuw klimaatprogramma opstellen. In Leiden geven we de komende vier jaar een impuls aan de investeringen in duurzame energieopwekking.

Communicatie en educatieHet inzetten van gerichte en eigentijdse communicatie en educatie is een belangrijke randvoorwaarde voor het behalen van de doelen van de Duurzaamheidagenda.Voor elk onderdeel van de agenda zal hier steeds op een passende wijze uitwerking aan worden gegeven.

Specifiek is in Leiden Natuur- en Milieu Educatie (NME) als aparte doelstelling benoemd. De missie hiervan is “.. het stimuleren van duurzaam denken en handelen van inwoners en bezoekers. Dit doen wij op eigentijdse wijze met aandacht voor de kwaliteit van de leefomgeving en met een sociaal gezicht.”Enkele activiteiten die hieronder vallen zijn: het bieden van onderwijs aan alle basisscholen, speciale projecten voor voortgezet onderwijs en zelf-doe activiteiten voor alle inwoners.6

Steeds meer wordt hierin samengewerkt met diverse partners binnen Leiden en binnen de Leidse regio. In dat kader is binnen Holland Rijnland een initiatief gestart (onder aanvoering van Lisse) om te komen tot een arrangement voor verdergaande samenwerking op het gebied van NME. Aan dit arrangement zijn mogelijk subsidiegelden verbonden (momenteel in prearrangement fase, d.d. medio mei 2011). Gemeente Lisse, Alphen ad Rijn, Leiden en de MDWH vormen de kerngroep die dit arrangement opstelt.

De communicatie met het bedrijfsleven over milieuonderwerpen wordt door de MDWH uitgevoerd.

*

6 Op dit moment (medio mei 2011) zijn plannen in voorbereiding om de taakstelling van 170.000 euro (2012) resp. 240.000 euro (vanaf 2013) op te stellen, waarbij in standhouding van de missie het uitgangspunt is.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 25 -

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 26 -

GEZONDE EN VEILIGE LEEFOMGEVING

Inleiding

Voor mensen die in onze gemeente en regio wonen, werken en verblijven moet de omgeving gezond en veilig zijn. Dit heeft vooral betrekking op luchtkwaliteit en geur, geluid en verkeer, externe veiligheid en bodem en waterbodembeheer.

In de volgende paragrafen worden, per aandachtsgebied, doelen geformuleerd om de leefomgeving van onze inwoners en de anderen die hier werken en verblijven, gezond en veilig te maken en te houden.

Start kinderloop Leidse marathon

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 27 -

Toelichting NSL: normen voor luchtkwaliteit en het NSLDe EU-normen voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn in Nederland opgenomen in de Wet Milieubeheer. Nederland heeft er voor gekozen om ruimtelijke ontwikkelingen (wegen, woonwijken, bedrijventerreinen enz.) te koppelen aan die eisen. In het planproces moet worden aangetoond dat de ontwikkeling niet leidt tot overschrijding van de normen. Toen enige jaren geleden duidelijk werd dat het op tijd voldoen aan de normen minder eenvoudig was dan gedacht, dreigde er stagnatie voor diverse ruimtelijke projecten. Daarom is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) opgesteld. Het geeft Nederland vijf jaar uitstel om overal de normen voor fijn stof en stikstofdioxide te halen. In het programma zijn alle voorziene ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen, inclusief de aanvullende maatregelen die nodig zijn om de effecten van die projecten op de luchtkwaliteit te compenseren en om in 2015 overal onder het normniveau te komen.

Wonen

Wonen en een gezonde en veilige leefomgevingWe willen wonen in een gezonde en veilige leefomgeving. We leven echter in een sterk verstedelijkt gebied met veel infrastructuur en bedrijvigheid. Weg-, trein- en vliegverkeer, het vervoer van gevaarlijke stoffen en bedrijfsactiviteiten zijn zo geregeld zodat ze geen gevaar voor onze gezondheid en veiligheid vormen. We zorgen er voor dat dit ook zo blijft.

Dat betekent aandacht voor luchtkwaliteit en geur, voor geluid en verkeer, voor bedrijfsactiviteiten en het gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen. De bodemkwaliteit moet geschikt zijn om op te wonen. En voor de samenleving moet de informatie hierover eenvoudig beschikbaar zijn.

Dit leidt tot doelstellingen per thema. Deze zijn in de tabel aan het eind van deze paragraaf opgenomen. De tabel is een onderdeel van de complete doelenmatrix van deze agenda die is opgenomen in bijlage 2. Hierna wordt allereerst een toelichting gegeven op verschillende thema’s.

LuchtkwaliteitLeiden heeft de afgelopen jaren diverse knelpuntlocaties gehad waar de normen werden overschreden. Door een combinatie van nationale en lokale maatregelen is de luchtkwaliteit steeds verder verbeterd. Zo is per 1 januari 2010 de milieuzone voor vrachtwagens van kracht geworden. Oudere, vervuilende vrachtwagens worden zo uit de binnenstad geweerd. Het wagenpark wordt ondertussen door vervanging en Europese regels voor motoremissie steeds schoner. De milieuzone heeft daarom een tijdelijk karakter. Verder zijn de bussen van het openbaar vervoer de afgelopen jaren veel schoner geworden en rijdt een deel van het gemeentelijke wagenpark en de shuttle busjes vanaf de Haagweg parkeerterrein op het schone aardgas en/of biogas.

Er zijn echter nog steeds enkele locaties waar de luchtkwaliteit de komende jaren moet verbeteren. Luchtkwaliteit blijft een belangrijk aandachtspunt bij het waarborgen van de volksgezondheid en bij ruimtelijke ontwikkelingen, mede gezien de verwachte toename van het verkeer.Ook vanwege onze verplichtingen vanuit het NSL (zie kader) blijft luchtkwaliteit een belangrijk aandachtspunt.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 28 -

Resultaten en vervolg Luchtkwaliteitplan Leiden 2005-2010In februari 2011 is het eindverslag uitvoering maatregelen Luchtkwaliteitplan Leiden 2005-2010 bestuurlijk vastgesteld. De belangrijkste conclusies zijn:a. het merendeel van de maatregelen uit het plan is uitgevoerd;b. de uitgevoerde maatregelen hebben bijgedragen aan verbetering van de luchtkwaliteit;c. de grenswaarden zijn in de gemeente nog niet overal behaald;

− er ligt géén opgave meer ten aan zien van fijn stof (PM10);− er ligt nog wel een opgave ten aanzien van stikstofdioxideoverschrijding (NO2).

Het doel voor de periode 2011-2014 is het behalen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit in de hele gemeente.

Er zijn twee lopende maatregelen die daarom voortgezet worden, te weten:1. de Milieuzone voor vrachtwagens in het centrum, tot en met 2013;2. het onderzoek naar de mogelijke invoering van gedifferentieerde parkeertarieven (dit is afhankelijk van de ontwikkeling van wetgeving hierover).

Voor het vervolg van deze maatregelen wordt geen nieuw Luchtkwaliteitsplan opgesteld. De maatregelen zijn onderdeel van voorliggende Duurzaamheidsagenda 2011-2014.

Verder zijn er ook initiatieven op het gebied van verkeer en vervoer die een bijdrage moeten gaan leveren aan de leefbaarheid en luchtkwaliteit in de stad, namelijk:• ons fietsbeleid;• het verkeerscirculatieplan / verkeerscirculatie binnenstad;• de grote infrastructurele projecten als Rijnlandroute en Ringwegoost en de ontwikkeling van

de Willem de Zwijgerlaan etc en HOV.

Lokaal streven we naar een betere luchtkwaliteit dan de normen voorschrijven. Aandacht voor luchtkwaliteit is daarom verweven in diverse beleidskaders.

1e prijs Fotowedstrijd “Leidse Luchtwerken”(foto: N. Bleichrodt-Bloemendaal)

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 29 -

GeurInwoners kunnen last van geur ondervinden afkomstig van bedrijfsactiviteiten. Dat kunnen industriële of agrarisch activiteiten zijn. Door middel van Wet Milieubeheer-vergunningen, het toezicht daarop en door een goede ruimtelijke ordening zorgen we er voor dat bedrijfsgeuren niet leiden tot overlast.

GeluidDe bestaande geluidshinder in Leiden is in kaart. Waar nodig worden gerichte maatregelen genomen om deze te verminderen. Woningen met een te hoge geluidbelasting worden waar mogelijk gesaneerd (gevelsanering). Nieuwe gevallen van geluidoverlast worden voorkomen. Er is controle op de geluidsbelasting van het vliegverkeer van Schiphol. Daarom worden binnen CROS de belangen van de inwoners van onze regio behartigd.

Geluidsnota LeidenMet de Geluidsnota Leiden uit 2004 hebben we de toepassing van de complexe regelgeving rond geluid voor onze stad vereenvoudigd.

ISV3 en geluidhinderVanuit de rijksoverheid wordt duurzame inrichting van de woonomgeving gestimuleerd. Dat gebeurt via stedelijke herstructurering en het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). De derde ISV periode (ISV3) gaat uit van verbetering van de leefbaarheid ook door lokale milieuproblemen zoals geluidsoverlast op te heffen. Het gevelsaneringproject dat door de Milieudienst voor de gemeente wordt uitgevoerd richt zich op de zogeheten A-lijstwoningen en wordt uit ISV3 gefinancierd. Woningen die in deze lijst zijn opgenomen kennen een geluidbelasting van 45 dB(A) of hoger. Het geluidsniveau in deze woningen dient voor 2020 gereduceerd te zijn tot 40 dB(A) of lager.

Bij de invoering van de Wet Geluidhinder (WGh) in 1986 is er een landelijke inventarisatie gedaan naar de geluidbelasting van alle woningen. Uit deze inventarisatie is naar voren gekomen dat een groot aantal woningen niet voldoet aan de gestelde maximum geluidseisen in deze wet. Door het ministerie van VROM (nu: I en M) zijn aan de hand van de urgentie van de aanpak van de woningen twee lijsten samengesteld. De zogenaamde A-lijst woningen zijn woningen die een zeer urgente aanpak vereisen en voor 2020 gesaneerd moeten zijn. Daarnaast is er een B-lijst met woningen die minder urgent zijn, maar later ook moeten worden onderzocht.

Het ministerie heeft bepaald dat in Leiden 760 woningen op de A-lijst thuis horen en vóór 2020 gesaneerd moeten zijn. Leiden had in het MOP ISV-II de doelstelling opgenomen om 210 van de totaal 760 A-lijst woningen tot en met 2009 onderzocht en geluidgeïsoleerd te hebben. Aan de realisatie van deze prestatieafspraak wordt momenteel nog hard gewerkt, maar deze is nog niet behaald.

Binnen de ISV III periode (2010-2014) wordt verder gewerkt aan het nemen van geluidsanerende maatregelen bij de betreffende A-lijstwoningen. Hierbij is de beleidskeuze gemaakt om in te zetten op een aantal kleinschalige geluidsaneringsprojecten, waarbij de uitvoering niet afhankelijk is van de besluitvorming en realisatie van diverse grote infrastructurele projecten als Rijnlandroute en Ringweg Oost.

Bij nieuwe ruimtelijke plannen kijken we specifiek naar de geluidsbelasting voor woningen, scholen en ziekenhuizen (zogenaamde gevoelige bestemmingen).

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 30 -

Hogere waarde procedure voor geluidVanaf 1 januari 2007 kan het college van Burgemeester en wethouders als bevoegd gezag een procedure volgen om hogere waarden toe te staan. In de in 2010 geactualiseerde regionale richtlijn 'Hogere grenswaarde procedure' wordt uitgegaan van een 5 dB lagere maximale ontheffingswaarde dan de wettelijke maximale waarde voor wegverkeer- en raillawaai. Een volgende actualisatie is voor 2011 gepland.

Daar waar nodig en mogelijk kunnen hogere grenswaarden voor geluid worden gesteld (zie kader).

Geluidzonering van industrieterreinen is noodzakelijk voor de bescherming van woningen tegen geluidoverlast. De gemeente zorgt voor een goede geluidzonering voor bedrijventerreinen. Voor elk geluidszoneerd industrieterrein wordt een plan van aanpak gemaakt voor het zonebeheer.De geactualiseerde geluidsgezoneerde industrieterreinen zullen in de geluidskaarten opgenomen worden. Op grond van de EU-richtlijn Omgevingslawaai moeten om de vijf jaar geluidskaarten en actieplannen worden opgesteld voor grote agglomeraties.

Voor Leiden heeft de Milieudienst een geluidskaart gemaakt. Hierdoor is op hoofdlijnen in beeld gebracht waar rustige gebieden liggen, waar lawaaiige gebieden zijn en wat de belangrijkste geluidbronnen zijn. Ook geeft de kaart weer hoeveel personen en woningen geluidshinder ondervinden. Op basis van de kaart is een actieplan opgesteld die tot 2013 in uitvoering is om de overlast op de meest belaste locaties te verminderen.

Evenementen en festiviteiten kunnen leiden tot te hoge overlast. Er wordt daarom een actief beleid gevoerd om deze geluidsbelasting binnen de perken te houden.

Externe veiligheidMet externe veiligheid bedoelen we de kans dat personen in de omgeving van een activiteit waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, slachtoffer worden van een ongeval met die stoffen. Onder het externe- veiligheidsbeleid vallen bijvoorbeeld:• ruimtelijke ontwikkelingen in de buurt van een risicobron (bijvoorbeeld een LPG tankstation

of een rijksweg waarover gevaarlijk stoffen worden vervoerd);• omgevingsvergunningen voor bedrijven met opslag van gevaarlijks stoffen.

Vrijwel alle activiteiten op het terrein van externe veiligheid zijn ondergebracht in het door de provincie gesubsidieerde ‘Uitvoeringsprogramma externe veiligheid’. In het nieuwe Uitvoeringsprogramma 2011-2014 zijn de acties beschreven die de komende jaren op het gebied van externe veiligheid worden uitgevoerd. De Milieudienst stelt voor de regio Holland Rijnland het regionale Uitvoeringsprogramma op.

Bij incidenten en rampen is onze Milieudienst bereikbaar voor de crisisdiensten, vooral voor de brandweer. De taak van de Milieudienst richt zich op nazorg. In geval van opschaling van het rampenplan formeert de Milieudienst het Actiecentrum Milieu. De taak van de Milieudienst bij een incident of calamiteit omvat: onderzoek ter plaatse naar aard en oorzaak; ondersteunen van andere hulpdiensten; inschakelen van andere ondersteunende hulpdiensten en bedrijven.Er is afstemming tussen de gemeentelijke rampencoördinator en de ‘coördinator bereikbaarheidsdienst’ van de Milieudienst over de actualiteit van het rampenplan en alles wat daar bij hoort.

Holland Rijnland heeft een EV-visie (Omgevingsvisie)7 . In 2011 besluiten we of het nodig is om hier een lokale invulling aan te geven8.

7 De komende periode zal Holland Rijnland de Omgevingsvisie actualiseren, dit is nodig gezien de nieuwe EV-visie van de Provincie die is opgenomen in de provinciale Structuurvisie.8 In een lokale EV-visie formuleert een gemeente haar eigen ambities op veiligheidsgebied, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende belangen (economische, ruimtelijke, milieu, veiligheid). Ruimtelijke ontwikkelingen, planning woonwijken en

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 31 -

Overige veiligheids- en gezondheidaspecten (asbest)Naast externe veiligheid is er meer nodig voor een gezonde veilige leef- en woonomgeving. Sociale veiligheid en verkeersveiligheid zijn net zo goed belangrijk. Verder is het voorkomen van blootstelling aan asbest een specifiek aandachtspunt. Bij sloopvergunningen hoort een rapport over asbestinventarisatie. Dat wordt door onze specialisten beoordeeld en voorzien van een advies over handhaving bij asbestsloop. Waar relevant wordt overleg gevoerd met de arbeidsinspectie en de milieupolitie.

Het gebruik van asbest is sinds 1994 verboden. Daarmee is de asbestproblematiek echter nog niet opgelost. Asbest is vandaag de dag nog steeds aanwezig in tal van toepassingen. Daarom is bij de sloop van gebouwen of tijdens renovatie speciale aandacht nodig voor het op een verantwoorde manier verwijderen van alle asbesthoudende materialen. Als gemeente is het onze taak vergunningen voor het verwijderen van asbest te verlenen en zijn we belast met het toezicht op de asbestverwijdering. Tot voor kort lag het accent op de vergunningverlening. Vanaf 2011 richten we ons meer op de gehele asbestketen. Toezicht tijdens de asbestverwijdering en controle op de eindbeoordeling en de afvoer van het asbest zijn nu vast onderdeel van ons werk.

Bodem en waterbodembeheerOns lokale bodembeleid is opgenomen in de volgende beleidsnota’s:• Nota Bodembeheerbeleid 2006 (Milieudienst);• Nota Gezamenlijk bodemsaneringsbeleid 2003 (Provincie Zuid-Holland) .Beide nota’s worden in 2011 herzien.

Het ‘Besluit bodemkwaliteit’ is van toepassing op grondverzet van schone en verontreinigde grond, verspreiding van baggerspecie, tijdelijke opslag en grootschalige toepassingen van grond. Als lokale problematiek daar aanleiding voor geeft, ontwikkelen we gebiedsspecifiek beleid. Dit omvat het:• ontwikkelen van bodemkwaliteitskaarten;• opstellen van een nota bodembeheerbeleid (algemeen + gemeentespecifiek deel).

De Milieudienst handhaaft namens de gemeente Leiden op grond van de Wet bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit. Deze handhaving wordt uitgevoerd conform het Handhavingsplan 2011-2014 (zie § 3.3). In de verordening Bodemsanering zijn voor onze gemeente de eisen beschreven waaraan meldingen in het kader van de Wet Bodembescherming moeten voldoen. De spoedeisende bodemverontreinigingen die vóór 2015 gesaneerd of beheerst moeten zijn, zijn opgenomen in de zogenaamde “werkvoorraad en spoedlocaties”.

bedrijfsvestigingsbeleid worden vervolgens getoetst aan deze visie. De visie is zodoende een hulpmiddel bij het opstellen van bv. bestemmingsplannen, de inrichting van bedrijventerreinen en bij het verlenen van omgevingsvergunningen. Er hoeft dan niet meer bij elk plan een geheel nieuwe afweging gemaakt te worden tussen economische, ruimtelijke en veiligheidsbelangen. Een goede en consistente EV advisering is geholpen met het vaststellen van de regionale visie en een lokale visie.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 32 -

Samenleving en communicatie Toegankelijke milieu-informatie en informatie over sociale en verkeersveiligheid in de eigen buurt of wijk is te vinden op de gemeentelijke website www.leiden.nl ; daarop zijn ook verwijzingen naar andere relevante sites te vinden.

De gemeentelijke website geeft algemene informatie over onze gemeente. Omdat we veel milieu- en duurzaamheidstaken hebben overgedragen aan de Milieudienst, is de milieu-informatie die relevant is voor onze inwoners te vinden op de website van de Milieudienst www.mdwh.nl. Actuele lokale milieu-informatie is te vinden bij ‘Kaartviewer, Mijn Leefomgeving’. Hier wordt informatie gegeven over:• bodemkwaliteit• externe veiligheid (routes

gevaarlijke stoffen)• milieuvergunningen- en meldingenDe gegevens kunnen via een interactieve kaart worden bekeken. Alle onderdelen van ‘Mijn leefomgeving’ worden dagelijks geactualiseerd. Achtergrondinformatie en nieuws over de lokale luchtkwaliteit is beschikbaar op de website van het RIVM: www.rivm.nl/milieuportaal/onderwerpen/lucht/.Actuele informatie over risicobronnen, zoals bedrijven met opslag van gevaarlijks stoffen en routes van gevaarlijke stoffen door de gemeente, is te vinden via de website van de provincie Zuid-Holland www.zuid-holland.nl bij het thema Veiligheid.

De Milieudienst voert voor onze gemeente en de andere gemeenten van Holland Rijnland een Meerjarenprogramma Milieucommunicatie uit. Het doel is het bevorderen van milieubewust gedrag. De projecten van het meerjarenprogramma zijn opgenomen in het Uitvoeringsprogramma van de duurzaamheidsagenda (nr. 1.3.4).

Concrete doelen voor “Gezonde en veilige leefomgeving – Wonen” per themaIn onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om onze woonomgeving gezond en veilig te houden. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema Doel

Geluid en verkeer De geluidsbelasting van woningen bedraagt ten hoogste Lden=70 dB. Ambitie: (waar mogelijk) streven naar ten hoogste Lden=65 dB.

Geluid en verkeer Bij overschrijding voorkeurswaarde Wet geluidshinder akoestische compensatie toepassen.

Geluid en verkeer Nieuwbouwwoningen hebben een geluidluwe zijde.

Geluid en verkeer Het geluidsniveau van de A-lijstwoningen dient op de gevel van deze woningen voor 2023 gereduceerd te zijn tot 40 dB(A) of lager.Ambitie: hoog geluidbelaste B-lijst woningen binnen project meenemen

Geluid en verkeer Ambitie: streven naar een verbetering van de geluidisolatie met +5 dB tov de minimum eisen uit het bouwbesluit.

Geluid en verkeer (CROS)

De geluidsoverlast van Schiphol blijft beperkt.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 33 -

Luchtkwaliteit Het doel voor de periode 2011-2014 is het behalen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit in de hele gemeente.

Luchtkwaliteit en geur Voor de helft de nieuwbouwwoningen geldt dat de luchtkwaliteit minimaal 5 tot 10% beter is dan de wettelijke grenswaarden.

Luchtkwaliteit en geur Op woonlocaties ligt de norm voor luchtkwaliteit 10% lager dan de grenswaarde.

Luchtkwaliteit en geur Gebouwen waar mensen langdurig verblijven hebben een gezond binnenklimaat.

Luchtkwaliteit en geur Bewoners ondervinden geen ernstige hinder van geur en het aantal geurgehinderden neemt niet toe.

Externe veiligheid Voor het grootste deel van de woonlocaties ligt het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde.

Samenleving en communicatie

Burgers zijn op de hoogte van risico's in hun omgeving.

Bodem en waterbodembeheer De bodemkwaliteit voldoet aan de functieklasse wonen.

Bodem en waterbodembeheer

Duurzaam bodembeheer: "stand still" principe, de bodemkwaliteit blijft overal gelijk of wordt beter.

Bodem en waterbodembeheer

Spoedlocaties zijn voor 2015 beheerst of gesaneerd.

Bodem en waterbodembeheer

Waar mogelijk wordt bij grondverzet gewerkt met een gesloten grondbalans.

Lichthinder Bij beheer en vervanging van openbare verlichting (inclusief sportvelden, reclame en gebouwverlichting) is beperken van lichthinder een vast aandachtspunt met als ambitie: niet meer dan 2,5% omhoog gestraald licht.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 34 -

Handhavingsplan 2011-2014Eind 2010 is het Handhavingsplan 2011-2014 door het Dagelijks Bestuur van de Milieudienst vastgesteld. Dit plan beschrijft het beleid voor het toezicht op het naleven en het handhaven van de milieuwet en -regelgeving voor de aangesloten gemeenten binnen de regio Holland Rijnland. In het plan zijn de gevolgen van de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) per 1 oktober 2010 beschreven. Ook is er aandacht voor de invoering van de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) per 1 januari 2012, waarin ook de uitvoeringstaken van de provincie zijn ondergebracht. De doelen van het Handhavingsplan zijn:• het toezicht houden en handhaven is planmatig en gestructureerd;• elk bedrijf binnen het werkgebied wordt gelijk behandeld;• bedrijven leven de regels zoveel mogelijk na;• middelen en capaciteit worden ingezet waar milieurisico aanwezig is en waar het te verwachten

milieurendement hoog is;• optimale samenwerking met handhavingspartners. De in het plan geformuleerde uitgangspunten en randvoorwaarden sluiten aan bij de op 1 november 2002 door het ministerie van VROM vastgestelde kwaliteitscriteria. Deze zijn opgenomen in het op 10 november 2005 in werking getreden Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer, waaraan de Wet handhavingstructuur ten grondslag ligt. Beide maken deel uit van de Wet milieubeheer. Per 1 oktober 2010 zijn de kwaliteitscriteria voor de handhaving vastgelegd in de ministeriële Regeling omgevingsrecht.

Werken

Werken en een gezonde en veilige leefomgevingWe zorgen er voor dat bedrijven werken conform de meest actuele regels. Dit betekent dat bedrijven óf een actuele vergunning hebben óf conform Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) werken (zoals het Activiteitenbesluit, Besluit Landbouw, Besluit glastuinbouw).

We voeren de vergunningverlening, toezicht en handhaving uit op basis van de volgende wetten/ regelingen:• Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)• Wet milieubeheer (Wm) en onderliggende regelingen

We doen dat conform ons Handhavingsplan (zie navolgend kader).

Een goede uitvoering van de Wabo en Wm zorgt er voor dat bedrijven werken op basis van een geldige vergunning of dat ze voldoen aan de wet- en regelgeving. Hierdoor passen bedrijven de best beschikbare technieken toe om de nadelige gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. Met de inwerkingtreding van de Wabo is de milieuvergunning vervallen en is die opgegaan in de omgevingsvergunning.

We stimuleren initiatieven van bedrijven op het gebied van milieu en communiceren met bedrijven over mogelijkheden van duurzame bedrijfsvoering.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 35 -

Zoals in de vorige paragraaf beschreven heeft Leiden diverse taken in het kader van de Wet Bodembescherming. Vóór 2015 moeten alle bodemverontreinigingen met de kwalificatie spoedlocatie zijn aangepakt. Als onderdeel van de taken die we uitvoeren kunnen we bedrijven verplichten om hun perceel te saneren of beheersmaatregelen te treffen vóór 2015 indien sprake is van een spoedlocatie.

Lichthinder is een duurzaamheidaspect, dat steeds meer aandacht krijgt. Bij lichthinder gaat het om de overlast die mensen, dieren en planten van kunstlicht ondervinden. We stimuleren bedrijven om daar rekening mee te houden.

Concrete doelen voor “Gezonde en veilige leefomgeving – Werken” per themaIn onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om onze woonomgeving gezond en veilig te houden. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema DoelReguleren milieuactiviteit (bedrijven)

95% of meer van de bedrijven heeft een actuele vergunning of melding.

Milieutoezicht (bedrijven) Bij bedrijven vindt gestructureerd toezicht en handhaving plaats waardoor het aantal overtredingen van kernvoorschriften tot 20% daalt.

Milieutoezicht (bedrijven) Klachten worden gestructureerd aangepakt waardoor hinder voor omwonenden wordt verminderd.

Geluid Maatwerk gezoneerde industrieterreinen Wet geluidhinder (Wgh).

Reguleren milieuactiviteit (bedrijven)

Gebiedsgerichte normstelling bedrijven Wet milieubeheer/ Activiteitenbesluit.

Luchtkwaliteit en geur De lucht- en geurwaarden voldoen aan de regelgeving.Externe veiligheid Bedrijven hebben veiligheidsrisico's in kaart gebracht.Bodem en waterbodem Waar mogelijk wordt bij grondverzet gewerkt met een

gesloten grondbalans.Bodem en Waterbodem Bij grondverzet en bodemsanering wordt effectief

gehandhaafd conform het Handhavingsplan.Bodem en Waterbodem De bodemkwaliteit van bedrijfsterreinen voldoet aan de

functieklasse industrie.Bodem en Waterbodem Spoedlocaties zijn voor 2015 beheerst of gesaneerd.Lichthinder Zo veel mogelijk glastuinbouwbedrijven beperken de

lichthinder met 95% tot 98% door bovenzijde verduistering.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 36 -

Mobiliteit

Mobiliteit en een gezonde en veilige leefomgevingMobiliteit veroorzaakt vaak geluidproductie en emissie van luchtverontreinigende stoffen. Dat mag niet tot overlast leiden. Verkeersbewegingen en vervoer van stoffen kunnen tot veiligheidsrisico’s leiden. Die risico’s willen we tot een minimum beperken.

Duurzame mobiliteit is eveneens een onderdeel van ons klimaat- en energiebeleid en van ons beleid voor luchtkwaliteit en geluid. Het is ook een aandachtspunt bij duurzame inrichting.

Concrete doelen voor “Gezonde en veilige leefomgeving – Mobiliteit” per themaIn onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om onze woonomgeving gezond en veilig te houden. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema DoelLuchtkwaliteit en Geluid

Met maatregelen zoals verkeerscirculatieplannen, groene golven, snelheidsbeperkingen, de aanleg van rotondes en planologische ingrepen worden de negatieve gevolgen van het autoverkeer voor de luchtkwaliteit en de geluidhinder aangepakt.

Veiligheid Scheiding van verkeersgebieden en verblijfsgebieden (30 km/h).Geluid en verkeer Geluidshinder terugdringen door aanleg stille wegdekken en

geluidschermen op specifieke locaties.Geluid en verkeer Bij drukke wegen (en/of wegaanpassingen) is waar mogelijk

geluidsreducerend asfalt toegepast.Geluid en verkeer Verkeersremmende maatregelen zijn geluid- en trillingsarm

uitgevoerd.Luchtkwaliteit en geur Verkeersdrukte in het centrum is verminderd door de aanleg van

ringwegen.Luchtkwaliteit en geur Duurzame mobiliteit heeft geleid tot verbetering van de

luchtkwaliteit.Externe veiligheid Afname van risico's voor burgers door transport gevaarlijke stoffen

door invoering van routering die aansluit op het basisnet (rijks- en provinciaal basisnet).

Hybride bus voor Leiden Centraal Station (foto G.J.Schraa)

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 37 -

Groene en natte ruimte

Groene en natte ruimte en een gezonde en veilige leefomgevingEen groene omgeving draagt bij aan een gezonde leefomgeving en heeft een belangrijke recreatieve functie. We willen die groene omgeving daarom beschermen waar nodig. Het kan gaan om natuur maar ook over agrarisch gebied. Landelijke geuren kunnen echter ook negatief worden beleefd. Overlast in dat kader zullen we tegengaan en voorkomen.

We werken aan de vitaliteit en de uitbreiding van onze groene gebieden zoals in § 4.5 is beschreven. Omvang en verscheidenheid van het groen in onze gemeente hangen samen met het stimuleren van de biodiversiteit zoals is beschreven in § 5.5.

Ruimte voor groen en water met een recreatieve functie

InformatieAchtergrondinformatie en nieuws over natuur, biodiversiteit en groene leefomgeving in en om onze gemeente is beschikbaar op de website van de gemeente, waar ook verwijzingen te vinden zijn naar andere relevante websites.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 38 -

Concrete doelen voor “Gezonde en veilige leefomgeving – Groene en natte ruimte” per themaIn onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om onze woonomgeving gezond en veilig te houden. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema DoelGeur Bewoners ondervinden geen overlast van

plattelandsgeuren, met respect voor 'de geur van het platteland'.

Bodem en Waterbodembeheer

Waar mogelijk wordt bij grondverzet gewerkt met een gesloten grondbalans.

Bodem en Waterbodembeheer

Bij grondverzet en bodemsanering wordt effectief gehandhaafd conform het Handhavingsplan.

Bodem en Waterbodembeheer

De bodemkwaliteit voldoet aan de functieklasse natuur/landbouw.

Bodem en Waterbodembeheer

Spoedlocaties zijn voor 2015 beheerst of gesaneerd.

Lichthinder Bij beheer en vervanging van openbare verlichting (inclusief sportvelden, reclame en gebouwverlichting) is beperken van lichthinder een vast aandachtspunt met als ambitie: niet meer dan 2,5% omhoog gestraald licht. Zo veel mogelijk glastuinbouwbedrijven beperken de lichthinder met 95% tot 98% door bovenzijde verduistering.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 39 -

Gemeentelijke organisatie

Gemeentelijke organisatie en een gezonde en veilige leefomgevingVanuit onze gemeentelijke taken hebben we een sturende invloed op het gedrag van bewoners en bedrijven ten behoeve van een gezonde en veilige leefomgeving (zie ook § 5.6).

Vanzelfsprekend geeft de gemeentelijke organisatie hierin het goede voorbeeld. Als gemeente hebben we immers een belangrijke voorbeeldfunctie. We vullen die in door communicatie, beleidsuitvoeringen en voorbeeldprojecten. Zo dagen we anderen uit om bij te dragen aan het realiseren van onze ambities op het gebied van duurzaamheid. We maken initiatieven van burgers en bedrijven mogelijk waar we dat kunnen.

De gemeentelijke gebouwen moeten een gezond binnenklimaat hebben. In de onderhoudsprogramma’s voor onze gemeentelijke gebouwen wordt specifiek aandacht besteed aan het binnenklimaat en aan energiebesparing. En ons gemeentelijke wagenpark is schoon en zuinig.

Hoewel we hierop geen directe invloed hebben vragen we de provincie om bij de concessieverlening van het openbaar vervoer de invloed op luchtkwaliteit (schone en zuinige motoren) mee te nemen in de afweging voor de gunning.

Concrete doelen voor “Gezonde en veilige leefomgeving – Gemeentelijke organisatie”In onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om onze woonomgeving gezond en veilig te houden. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema DoelLuchtkwaliteit en geur Gemeentelijke gebouwen hebben een gezond binnenklimaat.Regulering milieuactiviteit

De gemeente werkt conform de meest actuele Wm regels.

Milieutoezicht De gemeente heeft een hoog naleefgedrag van de Wm en daarop gebaseerde regelgeving.

Milieutoezicht Ondergrondse tanks van gemeentelijk vastgoed voldoen aan de eisen.

Luchtkwaliteit en geur Luchtkwaliteit is een zwaarwegend criterium in concessieverlening openbaar vervoer.

Klimaat en energie Bij vervanging van gemeentelijk wagenpark wordt minimaal een EURO V of EURO 5 voertuig aangeschaft, of vergelijkbaar.

Lichthinder Bij beheer en vervanging van openbare verlichting (inclusief sportvelden, reclame en gebouwverlichting) is beperken van lichthinder een vast aandachtspunt met als ambitie: niet meer dan 2,5% omhoog gestraald licht.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 40 -

DUURZAME INRICHTING

Inleiding

We zetten in op een duurzame schone, gezonde en groene omgeving waarin het goed en veilig leven is. Om dat te bereiken moet duurzaamheid vanaf het allervroegste moment in het planproces op de agenda van de initiatiefnemers staan. Omdat de markt in toenemende mate vraagt om duurzaamheid in bedrijfsvoering en projecten, zullen bedrijven en ontwikkelaars duurzaamheid steeds meer als vanzelfsprekend gaan zien.

Ons beleid voor duurzame inrichtingSinds 2005 is in de regio een intergemeentelijke projectgroep actief met het onderwerp Duurzame Stedenbouw. Als gevolg daarvan is in 2006 het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw (RBDS) door de gemeenten vastgesteld. Met het vaststellen van het RBDS is afgesproken dat we werken aan duurzame inrichting met aandacht voor circa 20 duurzaamheidthema’s. De ambitie daarbij is om voor die thema’s waar mogelijk de lat hoger te leggen dan wettelijk vereist is. We hanteren daarbij een integrale en gebiedsgerichte aanpak. Voor een goede uitvoering van dit beleid is het van belang om de randvoorwaarden vast te leggen in de gemeentelijke structuurvisie zoals hierna is beschreven.

Optimale borging voor Duurzame inrichtingWe willen onze leefomgeving duurzaam inrichten. Dat geldt zowel voor nieuw te ontwikkelen gebieden, als voor binnenstedelijke herontwikkeling en inbreidingslocaties. Hoe duurzaamheid hierin het best tot uitdrukking komt, is afhankelijk van de locatie of het gebied en de omgeving daarvan.

Idealiter worden de lokale en regionale duurzaamheidambities vastgelegd in de structuurvisie. De gemeentelijke, regionale en de provinciale structuurvisie zijn op elkaar afgestemd en duurzame inrichting heeft daarin een belangrijke plaats gekregen. De structuurvisies vormen de basis voor bestemmingsplannen en ruimtelijke plannen en projecten.

Wanneer het beleid op structuurvisieniveau niet duidelijk is vastgelegd, is dat een bedreiging voor de realisatie van onze ambitie voor duurzame inrichting. Ook dan is het echter nog steeds mogelijk om een ruimtelijk plan duurzaam te maken ook al zal dat wellicht minder duurzaam zijn dan met een duurzame structuurvisie. Aangezien de randvoorwaarden uit de structuurvisie dan ontbreken, moet duurzaamheid vanaf het allervroegste moment in het planproces op de agenda

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 41 -

Doelstelling duurzame gebiedsontwikkelingBij gebiedsontwikkeling wordt de inrichting van een gebied aangepast aan de wensen van de toekomstige gebruikers. Bij duurzame gebiedsontwikkeling worden ook de behoeften van toekomstige generaties meegenomen in het proces. Daarbij wordt gezocht naar evenwicht tussen People, Planet en Profit (zie § 1.2). Bij duurzame gebiedsontwikkeling is duurzaamheid dus leidend. Voor alle gebiedsontwikkelingen in onze gemeente is ons uitgangspunt het basisniveau uit het RBDS, met waar mogelijk voor één of meer deelaspecten een hoger niveau. Waneer DPL als instrument wordt gebruikt, is het uitgangspunt een score van minimaal 7. We streven naar het maximaal haalbare bij de actuele stand van de techniek. Waar we zelf initiatiefnemer zijn, zetten we hier op in. Waar private partijen initiatiefnemer zijn, nodigen we deze uit om mee te gaan in ons streven. We ondersteunen hen daarbij maximaal.

Is er een structuurvisie die randvoorwaardenvoor duurzaamheid biedt?

Neem deze randvoorwaardenals uitgangspunt,

vertaal ze naar het plangebied

Initiatief voor eenRuimtelijk plan

Onderzoek de randvoorwaardenvoor duurzaamheid,

integraal en gebiedsgericht

Betrek relevante (externe) partijenbij de uitwerking van de duurzaamheid

kansen voor het plan.

Werk duurzaamheidscenario’s globaaluit eventueel ondersteund door

Instrumenten zoals RBDS of DPL

Scenario keuze

Vastgestelde scenario is uitgangspuntvoor het ontwerp of het masterplan.

Gebruik bij de uitwerking eeninstrument zoals RBDS of DPL

NEEJA

Is er een structuurvisie die randvoorwaardenvoor duurzaamheid biedt?

Neem deze randvoorwaardenals uitgangspunt,

vertaal ze naar het plangebied

Initiatief voor eenRuimtelijk plan

Onderzoek de randvoorwaardenvoor duurzaamheid,

integraal en gebiedsgericht

Betrek relevante (externe) partijenbij de uitwerking van de duurzaamheid

kansen voor het plan.

Werk duurzaamheidscenario’s globaaluit eventueel ondersteund door

Instrumenten zoals RBDS of DPL

Scenario keuze

Vastgestelde scenario is uitgangspuntvoor het ontwerp of het masterplan.

Gebruik bij de uitwerking eeninstrument zoals RBDS of DPL

NEEJA

worden gezet. Dat kan bijvoorbeeld door zo vroeg mogelijk een energievisie en duurzaamheidsvisie op te stellen.

Er zijn instrumenten die dat proces ondersteunen (zie kader op volgende pagina “Hulpmiddelen voor duurzame gebieds-ontwikkeling”). Zo kunnen scenario’s worden beschouwd, inclusief de financiële consequenties, op basis waarvan een (Raads)besluit kan worden genomen.

Betrekken van relevante partijenBij het opstellen van een duurzaamheidsvisie van een gebied worden sleutelfiguren betrokken zoals stedenbouwkundigen, projectleiders, bestuurders en toekomstige gebruikers. Door meerdere scenario’s ten aanzien van duurzaamheid en energie uit te werken, inclusief kosten en overige consequenties, wordt een onderbouwde (eventueel bestuur-lijke) keuze gemaakt.

Taakverdeling in de uitvoeringDe gemeentelijke RO beleidsadviseurs en trekkers voor structuurvisie- en bestemmingsplanprojecten, zijn verantwoordelijk voor het inbrengen van de gemeentelijke ambities voor duurzame inrichting. De Milieudienst kan daarbij specialistische ondersteuning bieden. Verder levert de Milieudienst een bijdrage aan de duurzame invulling op de thema’s waarvoor de taken aan haar zijn overgedragen.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 42 -

Duurzame structuurvisieHet instrument structuurvisie biedt mogelijkheden om vooral de ruimtelijke aspecten van een duurzame inrichting op hoofdlijnen vast te leggen. In de structuurvisie zijn de doelen op het gebied van duurzaamheid opgenomen, zijn strategieën uitgewerkt en is aangegeven hoe deze kunnen worden ingevuld. De structuurvisie vormt zo het kader voor verdere uitwerking. In 2010 heeft onze gemeente net als de regiogemeenten nog geen duurzame structuurvisie. Samen met de provincie Zuid-Holland werken de regiogemeenten daarom mee aan het programma 'Kwaliteitsimpuls Ruimte & Milieu 2010-2013' dat als doel heeft om duurzaamheid zo goed mogelijk een plek te geven in ruimtelijke visies en plannen.

Klimaatadaptatie. Toename op de kans van wateroverlast en overstroming door klimaatverandering vraagt aandacht in ons beleid voor duurzame ruimtelijke inrichting. Klimaatadaptatie hoort daarom een plaats te krijgen in structuurvisies en in de verdere uitwerking van ruimtelijke plannen.

Samenwerking met de provincie “Kwaliteitsimpuls Ruimte & Milieu 2010-2013”Vanaf 2009 werken de gemeente en de Milieudienst samen met de provincie Zuid-Holland om de realisatie van duurzame gebiedsontwikkeling in de regio een extra impuls te geven.

Aanleiding is het provinciale programma 'Kwaliteitsimpuls Ruimte & Milieu 2010-2013'. Het doel van dat programma is dat in 2013 het optimaliseren van duurzaamheid in ruimtelijke plannen standaard zal zijn. De samenwerking heeft geleid tot een programma voor de periode 2009-2013. De Milieudienst zal namens de gemeente bij de uitvoering van dit programma inzetten op drie onderwerpen:1. Duurzame structuurvisies : het overkoepelende ruimtelijk beleid van de gemeente staat in

de gemeentelijke structuurvisie, daarom is het van belang om duurzaamheid hierin te borgen.

2. Duurzame wijken en buurten : in 2009 is een pilot afgerond naar de mogelijkheden van gezamenlijke toepassing van het RBDS en het prestatie instrument DPL. Uit deze studie volgen nog aanbevelingen, die zullen binnen dit onderwerp worden uitgewerkt. Aandachtspunt hierbij is ook het vraagstuk van de klimaatadaptatie.

3. Voorwaarden voor duurzame gebiedsontwikkeling verbeteren: duurzame ruimtelijke kwaliteit levert vaak iets op, maar er zijn ook kosten aan verbonden. Maatregelen worden mede daarom nogal eens geschrapt uit (exploitatie-) overeenkomsten, ook omdat de opbrengsten niet altijd ten goede komen aan de partij die de (extra) kosten maakt. Daarom gaat de Milieudienst inzetten op een andere, nieuwe manier van communiceren via de Duurzaam rendement-methode.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 43 -

Hulpmiddelen voor duurzame gebiedsontwikkelingHet Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw (RBDS) is behalve een beleidskader ook een handleiding/ instrument voor duurzame inrichting. Om zo het doel te bereiken en geen kansen over het hoofd te zien. Wettelijke en regionaal vastgestelde bovenwettelijke ambities voor alle duurzaamheidsthema’s zijn samengevat in de Ambitietabel die onderdeel is van het RBDS. De extra ambities die ook in de tabel zijn opgenomen geven richting aan optionele extra ambities per thema. In plaats van, of samen met, het gebruik van het RBDS kan bijvoorbeeld het software instrument DPL (duurzaamheidprestatie op locatie) worden gebruikt. Dit is een software tool die net als RBDS alle duurzaamheidthema’s beschouwt en deze een cijfer geeft. In de regio zijn goede ervaringen opgedaan met DPL. Cruciaal is niet de gehanteerde methode; het belangrijkste is dat de integrale en gebiedsgerichte aanpak vanaf het allervroegste moment onderdeel is van het planproces.

Wonen

Wonen en een duurzame inrichtingZoals in de voorgaande paragraaf is beschreven willen we woongebieden zo duurzaam mogelijk inrichten. We hanteren daarbij een integrale aanpak. Dat draagt in belangrijke mate bij aan een goede leefomgeving en aan de toekomstbestendigheid daarvan. Sectorale milieuthema’s zoals bijvoorbeeld een goede luchtkwaliteit blijven vanzelfsprekend ook specifiek geborgd en getoetst worden.

Leiden is een zogenaamde ISV3 gemeente (zie kader). We worden door de rijksoverheid financieel ondersteund bij de realisatie van verduurzaming van de woonomgeving.

Ordening en inrichtingHet gebiedsontwikkelingsproces wordt bij voorkeur integraal uitgevoerd zoals in de voorgaande paragraaf is beschreven. Vanuit de wettelijke kaders wordt het plan altijd ook sectoraal beoordeeld op gezondheid- en milieuaspecten. Is er door een specifieke reden geen sprake van een optimaal integraal ontwikkelingsproces dan nog zal er altijd worden gekeken hoe de nadelige effecten op milieukwaliteit en gezondheid zoveel mogelijk beperkt kunnen worden.

InformatieAchtergrondinformatie en nieuws over ruimtelijke ordening en milieu is te vinden op de website van de Milieudienst www.mdwh.nl.

Roeien op de Nieuwe Rijn

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 44 -

ISV3 en duurzaamheidVanuit de rijksoverheid wordt duurzame inrichting van de woonomgeving gestimuleerd. Dat gebeurt via stedelijke herstructurering en het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). ISV3 gaat er van uit dat verbetering van de leefbaarheid in aandachtswijken kan door woningen te renoveren en parken aan te leggen. Maar ook door lokale milieuproblemen als geluidhinder op te heffen. Van 2010 tot 2014 investeert de Rijksoverheid € 1,2 miljard in stedelijke vernieuwing en bodemsanering bij 31 gemeenten.

Concrete doelen voor “Duurzame inrichting – Wonen” per themaIn onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om onze gemeente duurzaam in te richten. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema DoelKlimaat en energie Energiezuinig bouwen (woningen en utiliteit), in heel Holland

Rijnland 104 kiloton vermeden CO2 uitstoot. Inzetten op koolstofarme energievoorzieningen.

Klimaat en energie Duurzame energieopwekking, aandeel 33 kiloton vermeden CO2-uitstoot, is 6% (gebaseerd op kansen uit de CO2-kansenkaart). Nieuwe kansen moeten worden gevonden om tot de gewenste 14% van het finale energiegebruik in 2020 te komen

Ordening en inrichting

Nieuw te ontwikkelen gebieden worden duurzaam ingericht. Aanpassingen in bestaande wijken leiden tot verduurzaming van de woonomgeving. Uitgangspunt is het basisniveau uit het RBDS of een DPL score van minimaal 7.

Ordening en inrichting

Er worden geen scholen, kinderdagverblijven, verzorgings- verpleeg- en bejaardentehuizen en dergelijke gerealiseerd/uitgebreid binnen 300 m van een snelweg en 50 m van een drukke weg (> 10.000 motorvoertuigen per etmaal)

Ordening en inrichting

Er worden geen woningen, sporthallen, sportvelden, gevangenissen en ziekenhuizen gerealiseerd binnen 100 m van een snelweg en 50 m van een drukke weg (> 10.000 motorvoertuigen per etmaal)

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 45 -

Werken

Werken en een duurzame inrichtingHet goed inpassen van bedrijvigheid in onze druk bevolkte regio is een uitdaging op zich. We willen in onze gemeente kunnen wonen én werken. We zorgen daarom dat die inpassing goed gebeurt.

Reguleren milieuactiviteit bedrijvenVanuit wettelijke kaders wordt het vestigen en uitbreiden van bedrijven sectoraal beoordeeld op gezondheid- en milieuaspecten. Bij bedrijven gaat daarbij speciaal de aandacht uit naar de regels voor milieuzonering. Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven de juiste plek in de nabijheid van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven komen te staan.

BedrijventerreinenWaar mogelijk worden risicovolle bedrijven (externe veiligheid) geclusterd op speciaal aangewezen terreinen.

Verder hanteren we de zogenaamde SER-ladder. Dat wil zeggen dat:• we de ruimte die een bedrijfsfunctie heeft optimaal gebruiken, eventueel door middel van

herstructurering;• we optimaal gebruik maken van de mogelijkheden van meervoudig ruimtegebruik (zoals

meerlaags bouwen);• we pas uitbreiding van bedrijventerreinen verder overwegen wanneer na bovenstaande

stappen er nog steeds behoefte is aan extra ruimte voor bedrijvigheid, waarbij een duurzame inrichting het uitgangspunt is.

Externe veiligheidVanuit economisch en milieubelang worden risicovolle bedrijfsactiviteiten zo veel mogelijk geclusterd. We werken daarin samen met de provincie.

Samenleving en communicatieDe website van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten www.vng.nl geeft informatie over “Bedrijven en milieuzonering”. Voor het aspect externe veiligheid als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van onze omgeving, biedt de provinciale structuurvisie nadere informatie.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 46 -

Concrete doelen voor “Duurzame inrichting – Werken” per themaIn onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om onze gemeente duurzaam in te richten. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema DoelGeluid Efficiënte geluidszonering op

bedrijventerreinen.Externe veiligheid Clustering risicovolle bedrijven.

De noordelijke binnenstad

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 47 -

Mobiliteit

Mobiliteit en een duurzame inrichtingEen duurzaam ingericht gebied betekent ook ruimte voor infrastructuur, voor wegverkeer en spoor- en vaarwegen. Inwoners en bezoekers verplaatsen zich en bedrijven zijn afhankelijk van een goede bereikbaarheid en een effectieve bevoorrading en vervoer van producten. Ook een goede verkeersveiligheid hoort hier als aandachtspunt bij.

Mobiliteit kan leiden tot negatieve effecten voor een gezonde en veilige leefomgeving zoals in het vorige hoofdstuk is beschreven. En mobiliteit kan leiden tot verlies aan ruimte voor de natuur en uitstoot van CO2, beide bedreigingen voor een duurzame wereld, zoals in het volgende hoofdstuk aan de orde komt.

Waar het specifiek gaat om de invloed van mobiliteit op de inrichting van onze omgeving, zetten we ons in voor een goede balans vanuit de duurzaamheidgedachte “People Planet Profit” (zie § 1.2). We richten gebieden zo duurzaam mogelijk in zoals in § 4.1 is toegelicht; dit geldt ook voor de aanleg van infrastructuur en de routering en doorstroming van het verkeer.

SpeerpuntHet onderwerp Duurzame mobiliteit en verkeer is de komende jaren één van de vijf speerpunten in de uitvoering van de Leidse Duurzaamheidsagenda.

De gemeente Leiden stimuleert het gebruik van duurzame vervoersalternatieven. Dat wordt nader toegelicht in § 5.4.

BereikbaarheidDe komende jaren gaat er veel gebeuren in en om Leiden op om de bereikbaarheid en leefbaarheid van stad en de regio te vergroten. Daarvoor wordt weg- en railinfrastructuur uitgebreid en aangepast.

De belangrijkste projecten zijn: • Ringweg Oost; • Rijnlandroute: de verbinding tussen de A4 en de A44 aan de zuidzijde van de stad.We gaan ons inzetten om deze projecten zo duurzaam mogelijk te realiseren. De invulling daarvan moet nog plaatsvinden.

Het gemeentebestuur zet voluit in op verbetering van het openbaar vervoer, onder meer door het bepleiten van de realisatie van dubbel spoor Leiden-Utrecht.

• De plannen voor een Duurzaam Mobiliteits Centrum op het Haagwegterrein worden door de gemeente Leiden ondersteund.

InformatieWebsite van de gemeente: www.leiden.nl.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 48 -

Concrete doelen voor “Duurzame inrichting – Mobiliteit” per themaIn onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om onze gemeente duurzaam in te richten. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema DoelOrdening en inrichting Fiets- en wandelverbindingen zijn de kortste route t.o.v.

autoverbindingen.Ordening en inrichting Meer dan 80% van de adressen binnen bebouwde kom

bevindt zich op maximaal 500 m van een OV halte.Ordening en inrichting Regionale uitbreiding van railinfrastructuur: de realisatie

van dubbelspoor op het traject Leiden-UtrechtOrdening en inrichting De langzaam-verkeer routes zijn aantrekkelijk en veilig

volgens het principe "Duurzaam Veilig".

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 49 -

Groene en natte ruimte

Groene en natte ruimte en een duurzame inrichtingEen duurzaam ingericht gebied kan niet zonder groene en natte ruimte. We willen groen en water in de woonwijken, op bedrijfsterreinen en in de recreatiegebieden. Verder willen we natuurgebieden in en om onze gemeente sparen en waar mogelijk verbeteren en uitbreiden.

SpeerpuntHet onderwerp Groenontwikkeling en biodiversiteit (§5.5) is de komende jaren één van de vijf speerpunten in de uitvoering van de duurzaamheidsagenda in Leiden.

Waar richten we ons op bij Groenontwikkeling?• Met het masterplan voor de Leidse singelrand zorgen we voor versterking van biodiversiteit

en stadsecologie en voor versterking van de kwaliteit van de openbare ruimte. Dit leidt tot een zes kilometer lange wandel- en vaarroute langs de stadssingels.

• We realiseren verdere ontsluiting van de groengebieden rond Leiden met groene fiets- en wandelroutes als schakels tussen stedelijk en regionaal groen.

• Regionaal Groenprogramma: we nemen deel aan het “Regionaal Groenprogramma 2010-2020” voor een robuuste groenblauwe structuur die essentieel is voor de leefkwaliteit. Zo gaan we regionaal de kwaliteiten van de groene ruimte beschermen, versterken en ontwikkelen. Leiden voert verschillende projecten uit het programma uit 9: − Polder Achthoven, Boterhuispolder + Ade-gebied: inrichten hiervan voor extensieve

recreatie en natuur.− Regionaal archeologisch Park Matilo: ontwikkelen van een openbaar groen park met

archeologische elementen, als onderdeel van de groene noord-zuidas en Rijnzone.− Stad-landverbinding Leiden West/Noord/Oost: realisatie van een groene en recreatieve

schakel tussen het centrum van Leiden en de omgeving in drie richtingen.− Oostvlietpolder: groene ontwikkeling.− ‘Groen in de Leidsche Ommelanden’: begin 2011 hebben zes gemeenten (Kaag en

Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en Teylingen), het Hoogheemraadschap van Rijnland, de Stichting Land van Wijk en Wouden en de federatie van agrarische- en natuurverenigingen De Groene Klaver, hun samenwerking bekrachtigd voor de uitvoering van het project “Groen in de Leidsche Ommelanden”. Doel van de samenwerking is het behouden en toegankelijk maken van het platteland rond Leiden en in de kustzone, door de aanleg van wandel- en fietspaden, kanoroutes en toeristische voorzieningen. Het project wordt mede gefinancierd vanuit het Regionaal Groenprogramma Holland Rijnland.

9 Deels overlappen die met bovengenoemd project ‘Groene vingers naar de regio’

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 50 -

Waterplan Leiden: ‘Leiden leeft met water en door water’Het Waterplan is eind 2007 samen met het Hoogheemraadschap van Rijnland opgesteld en vastgesteld. Leiden leeft met water, wat houdt dat precies in? De gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijnland willen er samen met de bewoners voor zorgen dat water in Leiden minder overlast veroorzaakt, schoner wordt en nog aantrekkelijker wordt om te gebruiken en van te genieten. Om dit te bereiken is het Waterplan Leiden ontwikkeld.

In een Waterplan staat hoe de gemeente en het waterschap de komende jaren met het stedelijke water omgaan. In deze toekomstvisie worden vooral veel concrte plannen beschreven.

Het Waterplan is nodig om ervoor te zorgen dat water in Leiden veilig is, geen overlast veroorzaakt en schoner wordt. Dat betekent:• geen overstromingen• geen wateroverlast• schoner water

Het waterplan heeft vier pijlers:• meer ruimte voor water • schoon en gezond water • plezier met water • water in de wijk

WW Wonen op en aan het water

InformatieEen belangrijke basis voor de groene en natte inrichting op de lange termijn ligt vast in de structuurvisies zoals de provinciale, die in te zien is op de website van de provincie Zuid-Holland: www.zuid-holland.nl

Concrete doelen voor “Duurzame inrichting – Groene en natte ruimte”In onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om onze gemeente duurzaam in te richten. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema DoelOrdening en inrichting Regionale kwaliteiten van de groene ruimte versterken,

verbeteren en ontwikkelen.Ordening en inrichting Polders blijven open en groen.Ordening en inrichting Natuurontwikkeling in buitengebied t.b.v. recreatie.Ordening en inrichting Groene gebieden zijn optimaal ontsloten door fiets- en

wandelpaden.Ordening en inrichting Versterken biodiversiteit en stadsecologie.Water Er is komt geen wateroverlast in onze gemeente voor en de

waterkwaliteit is goed voor mens en ecologie.Afvalwater De afvoer en verwerking van ons afvalwater vindt

duurzaam plaats.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 51 -

DUURZAME WERELD

Inleiding

We hebben oog voor de gevolgen van ons gedrag op onze leefomgeving, niet alleen die binnen de regio maar ook ver daarbuiten. We willen bijdragen aan een duurzame wereld. Dit komt nu al sterk naar voren in het Klimaatbeleid van de regio. Een duurzame wereld betekent vanzelfsprekend meer dan alleen klimaatbeleid. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van duurzaam geproduceerd hout en voedsel.

Omdat ons klimaat- en energiebeleid zo breed is en ingrijpt op veel thema’s en aandachtgebieden volgt hieronder een uitgebreide toelichting. Onze inspanningen op het gebied van klimaat en energie leveren locaal een belangrijke bijdrage aan een ‘Duurzame Wereld’.

SpeerpuntenTwee van de vijf speerpunten in de Leidse Duurzaamheidsagenda houden verband met klimaat en energie:• energiebesparing in de bestaande bouw• duurzame energieopwekking

Klimaatprogramma 2008-2012In 2008 heeft onze gemeente het Klimaatprogramma 2008 – 2012 van de regio Holland Rijnland vastgesteld. In dit programma is gezamenlijk de regionale klimaatambitie (tot 2030) bepaald en zijn de doelgroepen benoemd. Het klimaatprogramma is een samenwerking van 15 gemeenten in Holland Rijnland, waar het Rijk ongeveer twee miljoen euro heeft ingestoken. Uitgangspunten van dit plan zijn:• de voortrekkersrol van de gemeente naar de samenleving is cruciaal.• met een gezamenlijke aanpak bereiken gemeenten méér dan ieder voor zich. • zowel de gemeente als de Milieudienst hebben hun eigen rol: de Milieudienst stimuleert en

ondersteunt, de gemeente besluit en realiseert.

(*)10

10 Het klimaatprogramma volgt het kabinetsbeleid; recent heeft het kabinet-Rutte de duurzame energiedoelstelling van 20% aangepast naar de Europese doelstelling van 14% in 2020. Aangezien ook de uitgangspunten voor het genoemde percentage hiermee zijn gewijzigd zal nog nader moeten worden bepaald wat dit precies betekent voor onze doelstelling.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 52 -

Doelstelling Klimaat en Energie (regionaal en voor de lange termijn)Energiebesparing en een duurzame, efficiënte energievoorziening voor iedereen en daarmee het reduceren van de regionale uitstoot van broeikasgassen (CO2). Uiteindelijk moet dit leiden tot:• 600 kiloton CO2-reductie in 2030 ten opzichte van ongewijzigd beleid;• CO2-neutrale gemeentelijke organisaties in 2015;• in 2020 wordt 20% (*) van de benodigde energie lokaal en duurzaam opgewekt (in 2012:

5%) .

In het klimaatprogramma staan maatregelen om CO2-uitstoot te reduceren bij bestaande woningbouw en nieuwbouw, bedrijven, verkeer en vervoer en gemeentelijke organisaties. Verder omvat het programma onder andere het stimuleren van grootschalige duurzame energieopwekking en communicatie, gericht op bewustwording en gedragsverandering. Het klimaatprogramma gaat uit van de filosofie van het versnellen van het (innovatie)proces door de zogenoemde koplopers van CO2-reductie te stimuleren en te ondersteunen. De koplopers zetten de toon en zuigen achterblijvers mee. De behaalde successen leiden tot opschaling en meer energiebesparing en CO2-reductie.

In figuur 3 is toegelicht hoe het beoogde resultaat van het Klimaatprogramma zich verhoudt tot de totale uitstoot in de regio. De 600 kiloton reductie in 2030 door ons lokale beleid betekent een reductie van 21%. Wanneer de verwachte extra reductie als gevolg van nationaal en Europees beleid en verwachte innovaties daarbij wordt opgeteld leidt dat tot een totale reductie van 40%. Dat is de reductie ten opzichtte van een situatie zonder regionaal, nationaal of Europees programma en zonder effecten van innovaties (“ongewijzigd beleid”). In figuur 4 is aangegeven waar de 600 kiloton behaald wordt.

Figuur 3: Beoogde regionale CO2-emissie reductie

Effect van de Klimaatprogramma-activiteiten op de CO2-emissie

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

3500

2000

2002

2004

2006

2008

2010

2012

2014

2016

2018

2020

2022

2024

2026

2028

2030

kiloton CO2

Ontwikkeling CO2-uitstoot bij ongewijzigd beleidEffect van de activiteiten (600 kiloton regionaal, d.w.z. 21% reductie in 2030 t.o.v. ongewijzigd beleid).Effect van de activiteiten, en nationaal en Europees beleid en innovatie na 2016 (40% reductie in 2030 t.o.v. ongewijzigd beleid).

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 53 -

Figuur 4: Waar wordt de reductie behaald?

Verdeling 600 kiloton CO2-reductie in 2030

733

73

104

170

209

Aandeel verduurzamen overheid Aandeel DE-opwekkingsmogelijkheden Aandeel verduurzamen mobiliteitAandeel energiezuinige nieuwbouw Aandeel energiebesparen woningen Aandeel energiebesparen bedrijven

CO2-monitorDe voortgang van de CO2-reductie volgen we met de zogenaamde CO2-monitor. Deze is voor iedereen in te zien op: www.CO2-monitoring.nl

Speciale acties ten behoeve van lokale duurzame energieopwekkingIn 2012 moet 5% van de verbruikte energie lokaal en duurzaam opgewekt zijn. Eind 2010 is daarvan 3% bereikt. Het klimaatprogramma gaat naast zon, geothermie en biomassa vooral uit van een groot aandeel van windenergie. Het realiseren van de daarvoor benodigde grote windturbines blijkt om allerlei redenen echter moeilijk. Regionaal zoeken we daarom naar alternatieven. Het opwekken van energie uit lokaal beschikbare biomassa (GFT maar ook mest, slachtafval en overige afvalproducten) is een kansrijke optie.

Leidse speerpunten en het regionale Klimaatprogramma 2008-2012

Energiebesparing in de bestaande bouw• Allereerst de projecten uit het klimaatprogramma die gericht zijn op de bestaande bouw.

Daarin worden particulieren en woningcorporaties gestimuleerd om energie te besparen. Voor particulieren worden gerichte campagnes uitgevoerd waarbij ter ondersteuning onder andere onze website www.energievoordetoekomst.nl wordt ingezet.

• We richten een fonds op voor het stimuleren van het duurzaam maken van woningen. Dit wordt gebruikt voor een subsidieregeling voor particuliere woningeigenaren en corporaties, met de voor onze gemeente zo belangrijke speciale doelgroep: monumentale woningen. Met dit project gaan we de komende vier jaar veel woningen verduurzamen. Ook willen we een convenant met marktpartijen voor een GPR-score van tenminste 7 bij hert realiseren bij nieuwbouw of renovatie (GPR wordt in § 5.2 nader toegelicht).

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 54 -

• Leiden participeert in het project “Vergroenen van de ICT”; de hardware van de gemeentelijke ICT systemen vergt veel energie, met deze scan komen de energiebesparingskansen in beeld.

Duurzame energieopwekkingIn 2020 moet lokaal 14% van de verbruikte energie lokaal en duurzaam zijn opgewekt. Eind 2010 is daarvan regionaal 3% bereikt. Het klimaatprogramma gaat naast zon, geothermie en biomassa vooral uit van een groot aandeel van windenergie. Het realiseren van de daarvoor benodigde grote windturbines in de regio blijkt om allerlei redenen echter moeilijk. Het is daarom noodzakelijk om ook op andere energiebronnen in te zetten.• We laten een business case opstellen voor geothermie in Leiden. Duidelijk moet worden of

het aanboren van diepe aardwarmte (enkele kilometers diep) in Leiden economisch haalbaar is. Met geothermie kunnen grote aantallen woningen van duurzame warmte voorzien worden. Dit project vormt het startpunt van een ontwikkeling die in Leiden kan leiden tot een grootschalige investering in duurzame energie.

• Het nieuwe muziekcentrum De Nobel wordt energieneutraal en krijgt 200 m2 aan zonnepanelen op het dak voor de opwekking van duurzame elektriciteit.

• Samen met de provincie en de regio onderzoeken we, hoe we in de regio in 2020 minimaal 14% van de verbruikte energie lokaal en duurzaam zullen opwekken, met specifieke aandacht voor het gebruik van lokaal beschikbare biomassa voor energieopwekking.

Klimaatbeleid en klimaatprogramma na 2012De klimaatprogramma-periode loopt af in 2012. Los van het feit dat we het programma voor de volgende periode nog moeten invullen zetten we het ingezette beleid na 2012 minimaal op de bestaande voet en schaal voort. Dat hoort immers bij de langetermijndoelstelling die we hebben vastgesteld.

Gezien het in 2012 aflopende klimaatprogramma gaan we ons in regioverband beraden op: de invulling van een nieuwe programmaperiode; de mogelijkheden en kansen voor aanscherping van de lange termijn doelstelling; de mogelijkheden om de samenwerking met externe partners en stakeholders verder uit te

diepen.

Concrete doelen voor “Duurzame wereld –Klimaatprogramma”In onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om bij te dragen aan een duurzame wereld. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema DoelKlimaat en energie Holland Rijnand: 600 kiloton CO2-reductie in 2030 ten opzichte

van ongewijzigd beleid; klimaatneutrale gemeentelijke organisaties in 2015; In 2020 wordt 14% van de benodigde energie lokaal en duurzaam opgewekt (in 2012: 5%)

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 55 -

Wonen

Wonen en een duurzame wereldMet de bouw en het gebruik van onze woningen beïnvloeden we uiteindelijk allemaal onze omgeving. Door de keuze van materialen, de warmtevoorziening en gebouwisolatie, ons water- en elektriciteitsverbruik strekt die invloed in meer of mindere mate uit tot voorbij de grenzen van onze gemeente en van ons land. We willen bijdragen aan een duurzame wereld en moeten er daarom ook voor zorgen dat we duurzaam bouwen en wonen.

Duurzaam bouwenWe werken op basis van de Regionale DuBoPlus-Richtlijn 2008-2012. De gemeente benadert en stimuleert woningbouwcorporaties, projectontwikkelaars, architecten en aannemers daarom om aan de richtlijnen van Duurzaam Bouwen te voldoen. Wanneer een GPR-score van 7 het doel is, wordt het software instrument ‘GPR-Gebouw’ gratis ter beschikking gesteld. Er kunnen ook gelijkwaardige instrumenten gebruikt worden11. Dit instrument ondersteunt de realisatie van duurzaam bouwen. Het programma, dat al veel wordt gebruikt in Nederland, berekent hoe gebouwen (woningen, kantoren en scholen) presteren op het vlak van energieverbruik, milieubelasting, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde en maakt keuzemogelijkheden inzichtelijk. Het resultaat wordt in cijfers van 1 tot 10 uitgedrukt. Bij nieuwbouw is energie-efficiënte (en koolstofarme) energievoorziening het uitgangspunt. Een onderdeel van het duurzaam-bouwenbeleid is duurzaamheid bij bouwen in de openbare ruimte (grond, weg en waterbouw-werkzaamheden, GWW). Daar is een maatregelenlijst voor en de komende periode willen we daar een prestatie-instrument zoals DuboCalc voor gaan gebruiken.

Klimaat en EnergieEnergiezuinige nieuwbouw en het energiezuinig maken van de bestaande woningvoorraad zijn belangrijke doelstellingen in ons klimaatbeleid en klimaatprogramma 2008-2012 (zie ook § 5.1). Behalve energiezuinige woningen zetten we ook in op het stimuleren van energiezuinig gedrag van de bewoners.

InformatieAchtergrondinformatie over duurzaam bouwen is beschikbaar op de website van de Milieudienst www.mdwh.nl. Achtergrondinformatie en nieuws over het klimaatprogramma en over energie is beschikbaar via onze website die speciaal is bedoeld voor de uitvoering van het klimaatprogramma www.energievoordetoekomst.nl.

Vanuit het regionale Meerjarenprogramma Milieucommunicatie kunnen specifieke communicatieprojecten uitgevoerd worden (zie het Uitvoeringsprogramma deel 2 onder nr. 1.3.4.).

11 Uitgaande van GPR score 7 bijvoorbeeld: Greencalc > 250 en Breaam: Very Good.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 56 -

Meetbare ambitie Duurzaam BouwenMet het software instrument “GPR-Gebouw” maken we de Duurzaam Bouwen doelstelling meetbaar. Wanneer de gemeente zelf bouwt wordt gestreefd naar een GPR-score 8 op een schaal van 10. Externe partijen worden door de gemeente gestimuleerd om een score van minimaal 7 te halen. Er kunnen ook gelijkwaardige instrumenten gebruikt worden.

Concrete doelen voor “Duurzame wereld –Wonen”In onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om bij te dragen aan een duurzame wereld. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema DoelKlimaat en energie Energiebesparing woningen: in heel Holland Rijnland 104 kiloton vermeden

CO2-uitstoot.Klimaat en energie 5% van de huishoudens heeft energiezuinig gedrag.Klimaat en energie Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad uitgedrukt in

het Energielabel met gem. 1% per jaar.Duurzaam bouwen

Bouwmaterialen bij nieuw- en verbouw van woningen voldoen aan duurzaamheidskeurmerken.

Duurzaam bouwen

Duboplus richtlijn: GPR score 7.0 of gelijkwaardig.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 57 -

Werken

Werken en een duurzame wereld‘Waar wordt gewerkt vallen spaanders’: werken op kantoor in het midden en kleinbedrijf, in de industrie of bij instellingen enzovoort leidt normaal gesproken in zekere mate tot een beïnvloeding van de omgeving. Van geluidsproductie tot ruimtebeslag en van grondstoffen gebruik tot afvalwater enz. Die invloed kan ver strekken. Als gemeente willen we bijdragen aan een duurzame wereld en we vragen dat ook van onze bedrijven. Vaak is dat niet meer nodig. Veel bedrijven hebben het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) omarmd en gaan de competitie aan voor hun groene (duurzame) imago. Denk aan internationale ranglijsten zoals de “Dow Jones Sustainability index”.

Milieutoezicht bedrijven en Klimaat en energieHandhaving van vergunningen en het Activiteitenbesluit gericht op energieaspecten vindt plaats.Bij bedrijfsbezoeken en contacten met bedrijven in het kader van milieutoezicht zijn de mogelijkheden voor energiebesparing een aandachtspunt.

Duurzaam bouwenDe gemeente benadert en stimuleert bedrijven, projectontwikkelaars, architecten en aannemers om aan de richtlijnen van Duurzaam Bouwen te voldoen. We doen dat met behulp van GPR zoals toegelicht in de vorige paragraaf.

Op de achtergrond: de duurzame nieuwbouw van Achmea (foto

G.J.Schraa)

InformatieOp onze klimaat- en energie website: www.energievoordetoekomst.nl is een energieservicepunt speciaal voor ondernemers. Hier wordt informatie en praktische hulp geboden bij het uitvoeren van energiebesparende maatregelen. Het gaat om maatregelen op het gebied van verlichting, verwarming en ventilatie. Alle aangeboden maatregelen verdienen zichzelf binnen vijf jaar terug. Achtergrondinformatie over duurzaam bouwen is beschikbaar op de website van onze Milieudienst www.mdwh.nl

Vanuit het regionale Meerjarenprogramma Milieucommunicatie kunnen specifieke communicatieprojecten uitgevoerd worden (zie het Uitvoeringsprogramma deel 2 onder nr. 1.3.4.).

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 58 -

Concrete doelen voor “Duurzame wereld –Werken”In onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om bij te dragen aan een duurzame wereld. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema DoelKlimaat en energie Energiebesparing bedrijven: aandeel 209 kiloton vermeden

CO2 uitstoot.Milieutoezicht bedrijven

95% of meer van de inrichtingen heeft een actuele vergunning (BBT: best beschikbare techniek) op het gebied van energie.

Duurzaam bouwen Bouwmaterialen bij nieuw- en verbouw van bedrijfsgebouwen en grond-, weg- en waterbouw voldoen aan duurzaamheidskeurmerken.

Duurzaam bouwen Duboplus richtlijn: GPR score 7.0 of gelijkwaardig.Mobiliteit Mobiliteitsmanagement.Klimaat en energie Duurzame energieopwekking.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 59 -

Mobiliteit

Mobiliteit en een duurzame wereldMobiliteit is belangrijk voor onze welvaart en voor ons welbevinden. We moeten immers naar ons werk, willen recreëren en hebben onze sociale contacten nodig. Mobiliteit betekent ook energieverbruik. We willen bijdragen aan een duurzame wereld. Dat betekent dat we niet meer energie moeten gebruiken dan nodig én daarvoor zo min mogelijk fossiele bronnen zoals olie en steenkool gebruiken.

SpeerpuntHet onderwerp Duurzame mobiliteit en verkeer is de komende jaren één van de vijf speerpunten in de uitvoering van de Leidse Duurzaamheidsagenda.

Duurzame mobiliteit en klimaat en energieDe overgang naar steeds zuinigere motoren, het gebruik van duurzame energiebronnen en het gebruik van alternatief vervoer zoals openbaar vervoer en de fiets worden door ons gestimuleerd. Bijvoorbeeld vanuit het Klimaatprogramma 2008-2012.

We stimuleren duurzame mobiliteit. Een deel van het gemeentelijke wagenpark rijdt al op aardgas/biogas. Het aantal afleverpunten van aardgas willen we uitbreiden. Ook het gebruik van elektrische vervoersmiddelen stimuleren we. Dit doen we door ondersteuning met het eerder genoemde fonds voor lokale initiatieven op het brede terrein van duurzaamheid.

InformatieEr is geen gemeentelijke informatiebron. Voor nadere informatie over duurzame mobiliteit wordt vooral verwezen naar de website van de Rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl.

Concrete doelen voor “Duurzame wereld –Mobiliteit”In onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om bij te dragen aan een duurzame wereld. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema DoelKlimaat en energie Verduurzamen mobiliteit: aandeel 73 kiloton

vermeden CO2-uitstoot. Stimuleren openbaar vervoer, fietsgebruik, elektrisch vervoer en gebruik alternatieve brandstoffen

Luchtkwaliteit Uitbreiding aardgasvulpunten.Klimaat en Energie en Geluid en verkeer

Uitbreiding oplaadpunten elektrische auto's en fietsen.

Klimaat en Energie Uitbreiding vulpunten duurzame brandstoffen.Klimaat en Energie 100% van de adressen binnen bebouwde kom op

maximaal 1 km van elektrisch oplaadpunt.Klimaat en Energie Besparing en/of verduurzaming brandstoffen met 1%

per jaar.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 60 -

Groene en natte ruimte

Groene leefomgeving en biodiversiteit voor een duurzame wereldDe biodiversiteit in de wereld en in ons land gaat sterk achteruit. Het jaar 2010 was niet voor niets internationaal uitgeroepen tot het jaar van de biodiversiteit. Dat is niet alleen iets voor de landen met veel ongerepte gebieden. Ook in onze gecultiveerde omgeving kunnen we veel doen aan het stimuleren van de biodiversiteit en zo bijdragen aan een duurzame wereld.

Dat doen we bijvoorbeeld door aandacht te geven aan de groene inrichting (groenontwikkeling) van onze gemeente en de regio zoals in § 4.5 is beschreven.

SpeerpuntHet onderwerp Groenontwikkeling en biodiversiteit is de komende jaren één van de vijf speerpunten in de uitvoering van de duurzaamheidsagenda in Leiden.

Waar richten we ons op?• Door de aanleg van groene daken op publieke gebouwen zorgen we voor meer groen in de

stad, wat goed is voor de stadsecologie. Bijkomende voordelen van groene daken zijn: betere warmte-isolatie, reductie van CO2 en het vasthouden van water waardoor wateroverlast vermindert. Het Stadsbouwhuis, een aantal andere publieke gebouwen en verschillende scholen moeten groene daken krijgen. We bieden hiervoor ondernemers, instellingen en bedrijven kennis en ervaring aan.

• Biodiversiteitsactieplan (BAP). In samenwerking met de provincie Zuid-Holland en buurgemeenten is in 2008 het project Biodiversiteitsactieplan (BAP) Leiden en omstreken gestart, onder de naam Lekker Groen in en om Leiden. In 2009 is de “Gezamenlijke Visie Biodiversiteit in en om Leiden, voor en door burgers” opgesteld.

InformatieAchtergrondinformatie en nieuws over natuur, biodiversiteit en groene leefomgeving in en om onze gemeente is beschikbaar op de website van de gemeente, waar ook verwijzingen te vinden zijn naar andere relevante websites.

Concrete doelen voor “Duurzame wereld –Groene en natte ruimte”In onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om bij te dragen aan een duurzame wereld. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema DoelOrdening en inrichting Versterken biodiversiteit en

stadsecologie.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 61 -

Gemeentelijke organisatie

Gemeentelijke organisatie en een duurzame wereldWij vragen onze inwoners en bedrijven om een bijdrage te leveren aan een duurzame wereld. We stimuleren dat en helpen zo veel we kunnen om initiatieven in dat kader mogelijk te maken. En we geven natuurlijk zelf het goede voorbeeld. We doen dat met onze gebouwen, het gebruik van verantwoord hout en papier, de verdere inkoop en door middel van ons afvalbeleid. Zie ook § 3.6.

Duurzame gemeentelijke gebouwenBij nieuwbouw van gemeentelijke gebouwen leggen we de lat hoog. We vragen anderen zich in te zetten voor GPR score 7 (of gelijkwaardig). In beginsel gaan we zelf uit van score 8. Voor een toelichting op GPR zie § 5.2.

Klimaat en energie: energie besparen en duurzaam inkopenMet Duurzaam Inkopen worden milieu- en sociale aspecten meegenomen bij de inkoop van producten en diensten. De overheid (AgentschapNL) heeft voor 45 productgroepen criteriadocumenten opgesteld. Hierin staat waar een leverancier aan moet voldoen om duurzaam te leveren. Duurzaam inkopen is bijvoorbeeld ook aan de orde bij aanbesteding van aanleg van infrastructuur en inrichting van de openbare ruimte (zie § 5.2 duurzaam bouwen).

Bij het beheer van onze gemeentelijke gebouwen is het waar mogelijk realiseren van energiebesparende maatregelen een aandachtspunt. Bijvoorbeeld door dit aspect onderdeel te maken van de meerjaren onderhoudsplannen.

Vanaf 2011 gaat alle gemeentelijke inkoop gefaseerd over naar het Shared Service Centre Leidse Regio, of wel “Servicepunt 71”. Deze organisatie wordt verantwoordelijk voor de realisatie van de afspraken die de VNG in 2007 namens de gemeenten met het Rijk heeft gemaakt in het zogenaamde “Klimaatakkoord”. Onderdeel daarvan is het streven om in 2015 100% duurzaam in te kopen.

FSC hout en papierIn het najaar van 2010 is een regionaal FSC convenant12 opgesteld met als doel voor de gemeenten om zo veel mogelijk duurzaam geproduceerd hout en papier te gebruiken. Het internationale, onafhankelijke FSC-keurmerk verzekert dat hout en houtproducten afkomstig zijn uit verantwoord beheerde bossen.

12 Behalve FSC kunnen ook andere certificaten duiden op herkomst uit verantwoord beheerde bossen. Of een ander certificaat voldoet dient wel uitgezocht te worden (Milieudienst).

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 62 -

AfvalAls gemeente zijn we ook verantwoordelijk voor de uitvoering van het afvalbeleid. In deze paragraaf wordt daarom ook aandacht besteed aan afval.

SpeerpuntHet onderwerp Afvalscheiding en duurzame verwerking is de komende jaren één van de vijf speerpunten in de uitvoering van de duurzaamheidsagenda in Leiden.

Het landelijk afvalstoffenplan 2009-2021 (LAP2) is op 24 december 2009 in werking getreden. In dit plan is het landelijke afvalbeleid voor de jaren 2009 – 2015 beschreven, met een vooruitblik naar 2021. Het plan kent de volgende prioriteitenstelling:

1. preventie van afval (hoogste prioriteit);2. zo hoogwaardig mogelijke nuttige toepassing;3. afval inzetten als brandstof in installaties met een hoog energetisch rendement;4. afval verbranden als vorm van verwijdering met energiebenutting;5. storten.

Ons afval wordt opgehaald door de afdeling Stedelijk Beheer en verwerkt door de Gevulei, een gemeenschappelijke regeling van verschillende gemeenten. In 2011 wordt het GFT-afval gecomposteerd.

Milieustraat van de gemeente Leiden (bron: Google Earth)

We willen, zodra dat contractueel mogelijk is, ons GFT-afval zodanig laten verwerken dat er energie mee wordt opgewekt.

De vervuiling bij evenementen blijkt voor 80 tot 90% uit plastic wegwerpbekers te bestaan. De overstap op herbruikbare kunststofglazen die zijn gemaakt van recyclebaar materiaal, moet het

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 63 -

zwerfafval verminderen. Omdat we ook afvalreductie en -scheiding belangrijk vinden, is het streven erop gericht om bij evenementen met meer dan 200 bezoekers (verplicht) kunststof ecoglazen met statiegeld te laten gebruiken.

Afval ondergrondsWe willen de kwaliteit van de openbare ruimte verbeteren door terugdringing van zwerfafval en vermindering van het aantal zichtbaar aanwezige afvalzakken tijdens ophaaldagen. We gaan onderzoeken hoe we ondergrondse afvalcontainers kunnen inzetten om dit doel te bereiken.

InformatieInformatie over ons afvalbeleid is te vinden op de website van de gemeente: www.leiden.nl

Concrete doelen voor “Duurzame wereld –Gemeentelijke organisatie”In onderstaande tabel zijn de concrete doelen opgenomen die we ons gesteld hebben om bij te dragen aan een duurzame wereld. De complete doelenmatrix is opgenomen in bijlage 2.

Thema DoelKlimaat en energie Verduurzamen overheid: in 2012 zijn de gemeentelijke

gebouwen en infra voorbereid op 'energieneutraal'.Klimaat en energie Stimuleren korte woon-werk afstand voor werknemers.Klimaat en energie Mobiliteitsmanagement in de organisatie is ingevoerd voor

woon-werk en werk-werk verkeer, waarbij korte woonwerkafstanden worden gestimuleerd.

Klimaat en energie Klimaatneutrale gemeentelijke huisvesting en organisatie in 2015.

Duurzaam bouwen Nieuwbouw gemeentelijke gebouwen conform Duboplus richtlijn: GPR score 8.0 of gelijkwaardig voldoet aan pluspakket gebruikskwaliteit en veiligheid Woonkeur.

Reguleren milieuactiviteit Alle gemeentelijke inrichtingen hebben een actuele vergunning (BBT: best beschikbare techniek) op het gebied van energie.

Duurzame inkoop 100% gemeentelijke duurzame inkoop op alle gebieden.Afval Gescheiden afvalinzameling volgens Landelijk afvalplan

(LAP) en duurzame verwerking.Afval De kwaliteit van de openbare ruimte is verbeterd door

terugdringing van zwerfafval en vermindering van het aantal zichtbaar aanwezige afvalzakken tijdens ophaaldagen door het realiseren van ondergrondse afvalcontainers.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 64 -

Organisatie en borging van de uitvoerinG

Deze Duurzaamheidsagenda is opgesteld door de Milieudienst in opdracht van de gemeente. Voor Leiden is duurzaamheid een belangrijk en veelomvattend thema. Duurzaamheidambities in brede zin zijn terug te vinden in ons Beleidsakkoord en in de collegeprogramma’s van de overige gemeenten die aangesloten zijn bij de Milieudienst. Bestuurlijk is er dus breed draagvlak voor een stevige inzet op duurzaamheid in onze regio. Met het vaststellen van deze agenda committeert onze gemeente zich aan de uitvoering daarvan.

Borging van de uitvoeringUit de evaluatie van het Milieubeleidsplan 2003-2010 blijkt dat drie zaken cruciaal zijn voor het realiseren van de doelstellingen:• inbedding van het duurzaamheidsbeleid in het totale beleid zodat van een integrale

benadering op lokaal niveau kan worden gesproken;• borging van de uitvoering van het duurzaamheidsbeleid in de bedrijfsvoering van de gehele

gemeentelijke organisatie; • optimale samenwerking met de Milieudienst.

De Duurzaamheidsagenda is opgezet in samenwerking met het bestuur, het management van de ambtelijke organisatie en de uitvoerende ambtenaren. In het uitvoeringsprogramma (zie bijlage 1) wordt per activiteit aangegeven wat de taak- en rolverdeling is tussen de gemeente, de Milieudienst en eventuele andere partners.

Voor de uitvoering van de Duurzaamheidsagenda zal de gemeente Leiden:de doelen van de Duurzaamheidsagenda inhoudelijk borgen in de Programmabegroting door zo concreet mogelijke prestaties in de verschillende begrotingsprogramma’s op te nemen, waarbij de onderlinge samenhang zichtbaar wordt gemaakt. Prioriteit wordt hierbij gegeven aan de vijf speerpunten die in de Duurzaamheidagenda zijn benoemd. Wij nemen dit als actie mee in de doorontwikkeling van de programmabegroting;voldoende middelen in de begroting reserveren;bij het formuleren van een opdracht aan het begin van het ambtelijk traject naar bestuurlijke besluitvorming in een zgn. ROTIK (resultaat, organisatie, tijd, informatie en kosten) voortaan ook duurzaamheid meenemen (ROTIK + D). Op die wijze wordt vanaf de beginfase vastgelegd welke duurzaamheidsaspecten met de opdracht zijn gemoeid;de werkzaamheden die voortkomen uit de Duurzaamheidsagenda jaarlijks opnemen in de afdelingsplannen van de gemeente. Daarvoor is nodig: voldoende voorlichting aan en acceptatie door alle afdelingen waar het gaat om de consequenties die de agenda heeft voor de afdelingen;aan de betreffende Programma-managementteams (PMT) opdragen het beleggen van duurzaamheid in de jaarplannen te monitoren, toe te zien op het behalen van prestaties en knelpunten tijdig te signaleren.

Evaluatie en actualisatie van het uitvoeringsprogrammaHalverwege de looptijd en aan het einde ervan wordt een evaluatie uitgevoerd naar het tussen- en eindresultaat van de Duurzaamheidsagenda. De evaluatie wordt voor ons uitgevoerd door de Milieudienst.

Het uitvoeringsprogramma in deze agenda is een momentopname. De komende jaren zullen er projecten aflopen en nieuwe worden gestart. Er kunnen accenten worden verlegd als gevolg

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 65 -

van ontwikkelingen en bijvoorbeeld door de beschikbaarheid van ondersteunende rijksgelden. Gedurende de looptijd van deze agenda zal ook een nieuwe periode van het Klimaatprogramma beginnen (2013 en volgende jaren).

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 66 -

begrippenlijst

CO2 Koolstofdioxide. Komt in grote hoeveelheden vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen.

CROS Commissie Regionaal Overleg luchthaven Schiphol. Een onafhankelijk overleg- en

adviesorgaan waarin vertegenwoordigers van bewoners, regionale en lokale overheden en luchtvaartpartijen. Met als doel om hinder van Schiphol zoveel mogelijk te beperken en een optimaal gebruik van de luchthaven te bevorderen.

DI Duurzame inrichtingDPL Duurzaamheidsprestatie op Locatie. Een computermodel waarmee met behulp van

indicatoren het duurzaamheidsprofiel van een wijk kan worden berekend.DuBo Duurzaam Bouwen.DW Duurzame Wereld.EV Externe Veiligheid.FSC Forest Stewardship Council. Een onafhankelijke non-profit organisatie,

opgericht in 1993, die wereldwijd een verantwoorde omgang met de bossen bevordert.

GFT Groente-, fruit- en tuinafval.GPR Gemeentelijke Praktijk Richtlijn, ‘GPR-Gebouw’ is een software

instrument voor Duurzaam Bouwen (gelijkwaardige instrumenten zijn bijvoorbeeld Breaam en GreenCac)

GVL Gezonde en veilige leefomgeving.HOV Hoogwaardig Openbaar Vervoer.ICT Informatie- en communicatietechnologieISV Investeringsbudget Stedelijke VernieuwingMDWH Milieudienst West-HollandMilieudienst Milieudienst West-HollandNME Natuur- en milieueducatieNO2 Stikstofdioxide. Ontstaat o.m. door uitstoot van elektriciteitscentrales,

zware industrie en wegtransport. NSL Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.RBDS Regionaal beleidskader duurzame stedenbouwSER-ladder Door de Sociaal-Economische Raad in 1999 geïntroduceerd denkmodel voor het

inpassen van ruimtebehoeften.Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.Wm Wet milieubeheer

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 67 -

COLOFON

000000001Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014     

Opdrachtgever : Milieudienst West-Holland namens de gemeente LeidenProject : Duurzaamheidsagenda 2011-2014Dossier :      Omvang rapport : 68 pagina'sAuteur : Gerrit Jan Schraa (van DHV)Foto’s : Max Blondeau (gemeente Leiden), tenzij anders aangegevenInterne controle :Projectleider : Paul Henzen (MDWH) en Gerrit Jan Schraa (DHV)Projectmanager :Datum : oktober 2011Naam/Paraaf : 0

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014      - 68 -

DHV Groepbusiness group Ruimte en MobiliteitLaan 1914 nr. 353818 EX AmersfoortPostbus 10763800 BB AmersfoortT (033) 468 27 00F (033) 468 28 01

www.dhv.nl

DHV Groep

BIJLAGE 1 Uitvoeringsprogramma

Dit Uitvoeringsprogramma van de Duurzaamheidsagenda bestaat uit twee delen:

Deel 1: gemeentelijke projecten en activiteiten waarvoor de gemeente zelf de trekker is

Deel 2: activiteiten en projecten die in opdracht van de gemeente worden uitgevoerd door de Milieudienst die ook trekker is.

Het programma is een momentopname, het uitvoeringsprogramma kan daarom wanneer nodig tussentijds geactualiseerd worden. De activiteiten die we door de Milieudienst laten uitvoeren worden jaarlijks vastgelegd in een begrotingsplan.

Afkortingen in het uitvoeringsprogramma

ARCMA Team Monumenten en Archeologie (gemeente)BRS Bestuurlijke Regie SchipholCROS Commissie Regionaal Overleg luchthaven SchipholDI Duurzame InrichtingDuBo Duurzaam BouwenDW Duurzame WereldEV Externe veiligheidGPR Gemeentelijke Praktijk Richtlijn (duurzaam bouwen)GVL Gezonde en Veilige LeefomgevingI en M Ministerie van Infrastructuur en MilieuISV-3 Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (besluit van 2010)MDWH Milieudienst West-HollandNSL Nationaal Samenwerkingsprogramma LuchtkwaliteitPMB Afdeling Project Managementbureau (gemeente)REASK Afdeling Realisatie, team Stadskennis (gemeente)REASR Afdeling Realisatie, team Stadsruimte (gemeente)RMB Afdeling Ruimte- en Milieubeleid (gemeente)RO Ruimtelijke Ordening

SEIOWVHUnit Vergunningen, Horeca, Evenementen en Bedrijven (gemeente)

SLOK Stimulering Lokaal Klimaat BeleidSTB Afdeling Stedelijk Beheer (gemeente)VAG Afdeling Vastgoedontwikkeling en Grondzaken (gemeente)WOR Afdeling Werkvoorbereiding Openbare Ruimte (gemeente)

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 Fout: Bron van verwijzing niet gevonden, versie Fout:Bron van verwijzing niet gevonden      - 1 -

Deel 1

Gemeentelijke projecten en activiteiten waarvoor de gemeente zelf de trekker is

Nr.Wensbeeld

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

1 GVL Wonen / Luchtkwaliteit

Vervolgactie op het Luchtkwaliteitsplan 2005-2010: het handhaven van de milieuzone voor vrachtwagens, die eindigt 2013 en waarvoor in 2012 een evaluatie wordt opgesteld.

GemeenteREASR

MDWH ja ja ja NSL-gelden

2 GVL Wonen / Luchtkwaliteit

Vervolgactie op het Luchtkwaliteitsplan 2005-2010: onderzoek naar de invoering van het handhaven van de milieuzone voor vrachtwagens, die eindigt 2013 en waarvoor in 2012 een evaluatie wordt opgesteld.

GemeenteREASR

MDWH ja ja ja NSL-gelden

3 DI, DW Wonen / duurzame inkoop

Werken conform het Handboek Kwaliteit Openbare Ruimte. Hierdoor wordt efficiënter beheer mogelijk en worden duurzame producten / materialen gebruikt.

GemeenteREASR, PMB, WOR

Servicepunt71

ja ja ja ja gemeente regulier

4 DI Wonen, Werken / Ordening en inrichting en duurzaam bouwen

Herbestemming van (monumentale) gebouwen

GemeenteARCMA

VAG ja ja ja ja gemeente regulier

5 DI, DW Groene en natte ruimte / Natuur, biodiversiteit en groen

Uitvoeren vervolgacties van het GroenActieplan / BiodiversiteitactiePlan

GemeenteREASR

Buurgemeen-ten, diverse partners

ja ja ja ja gemeente regulier

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 1 -

Nr.Wensbeeld

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

6 DI Groene en natte ruimte / Water

Uitvoeren van het Waterplan uit 2007 GemeenteREASR

Hoogheemraadschap van Rijnland

ja ja ja ja gemeente regulier

7 DW Gemeentelijke organisatie / Afval

In Leiden worden bij evenementen met meer dan 200 bezoekers geen plastic wegwerpbekers meer gebruikt, maar ecoglazen met statiegeld.

Gemeente, marktpartijen

Gemeente SEIOWVH

ja ja ja ja nvt

8 DW Gemeentelijke organisatie/ algemeen

Uitvoering geven aan de acties voortkomend uit onze status vanaf 2008 als Millenniumgemeente.

Gemeenteconcernstaf

ja ja ja ja gemeente regulier

9 DW Gemeentelijke organisatie / samenleving en communicatie

De gemeente werkt waar mogelijk mee aan initiatieven van derden. Voorbeeld is het initiatief van de Hogeschool Leiden: er wordt een minor duurzaamheid ontwikkeld en er wordt door middel van pilots bekeken in hoeverre duurzaamheid in het opleidingsprogramma aan bod kan komen. Gemeente en Hogeschool onderzoeken hoe daarin samengewerkt kan worden.

GemeenteREASK

derden, i.g.v. genoemd voorbeeld de Hogeschool Leiden

ja ja ja ja gemeente regulier

10 DW Mobiliteit / Klimaat en energie en Luchtkwaliteit

Resultaat: in 2014 is een fonds opgericht en gebruikt voor de doelstelling. Actie gemeente: we stimuleren duurzame mobiliteit. Een deel van het gemeentelijke wagenpark rijdt al op aardgas/biogas. Het aantal afleverpunten van aardgas willen we uitbreiden. Ook het gebruik van elektrische vervoersmiddelen stimuleren we. Dit doen we door ondersteuning met het hierboven

GemeenteREASR

Derden ja ja ja ja € 1.000.000 bestemmings reserve 1.1.7.Nuon budget

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 2 -

Nr.Wensbeeld

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

genoemde fonds voor lokale initiatieven op het brede terrein van duurzaamheid.

11 DI Mobiliteit / bereikbaarheid en leefbaarheid

Infra-opgaven duurzaam realiserenVoor een betere bereikbaarheid en leefbaarheid wordt weg- en railinfrastructuur uitgebreid en aangepast. De belangrijkste projecten zijn: Ringweg Oost; Rijnlandroute. We gaan ons inzetten om deze projecten zo duurzaam mogelijk te realiseren. De invulling daarvan moet nog plaatsvinden.

GemeenteREASR, STB, WOR

ja ja ja ja daarvoor gereserveerde middelen aangevuld met € 7.901.000 bestemmings reserve 1.1.1.Nuon budget

12 DI Mobiliteit / bereikbaarheid en leefbaarheid

Stimuleren verdubbelen spoort Leiden Utrecht

GemeenteRMB

ProRail, NS ja ja ja ja n.v.t.

13 DW Gemeentelijke organisatie / Afval

Pilot met ondergrondse afvalcontainersResultaat: in 2014 is de kwaliteit van de openbare ruimte verbeterd door terugdringing van zwerfafval en vermindering van het aantal zichtbaar aanwezige afvalzakken tijdens ophaaldagen.

GemeenteREASR

Derden ja ja ja ja € 2.000.000 bestemmings reserve 1.1.6.Nuon budget

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 3 -

Nr.Wensbeeld

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

Actie gemeente: nadere invulling geven aan het plan het budget te gebruiken voor het plaatsen van ondergrondse afvalcontainers vooral in de binnenstad.

14 DI Mobiliteit / ordening en inrichting

“Verbetering fietsenstalling bij Leiden CS”Resultaat: in 2015 is de fietsenproblematiek in het stationsgebied verminderd door de bouw van een nieuwe stalling. Actie gemeente: bevorderen van een structurele oplossing voor het fietsparkeren in het stationsgebied.

GemeenteRMB

NS Fiets, Fietsersbond

ja ja ja ja € 4.000.000 bestemmings reserve 1.1.2.Nuon budget

15 DI Mobiliteit / klimaat en energie

Ondersteunen plannen duurzaam Mobiliteits Centrum Haagweg (faciliterende rol)

GemeenteRMB

Ondernemers

ja ja ja ja

16 DW Mobiliteit / klimaat en energie

Een vervolg gegeven aan de overeenkomst met het Hoogheemraadschap van Rijnland voor de levering van biogas in 2011.

GemeenteSTB, Servicepunt 71

Hoogheemraadschap van Rijnland

ja

17 DW Wonen, Werken / Klimaat en energie

Resultaat: in 2014 energetische verbetering van een (nog te bepalen) aantal koop- en huurwoningen, aangaan van een convenant met marktpartijen voor het realiseren van GPR-score 7 bij nieuwbouw of renovatie.Actie gemeente: uitvoeren van het project.

GemeenteREASR

ja ja ja ja € 2.000.000 bestemmings reserve 1.1.7.Nuon budget

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 4 -

Nr.Wensbeeld

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

18 DI Wonen , Werken / Ordening en inrichting

Resultaat: in 2014 zijn op het dak van muziekcentrum De Nobel zonnepanelen met een gezamenlijk oppervlak van 200 m2 geplaatst.Actie gemeente: bij de ontwikkeling van het nieuwe gebouw door de gemeente worden de zonnepanelen gerealiseerd.

GemeentePMB

ja ja ja ja € 200.000 bestemmings reserve 1.1.8.Nuon budget

19 DW Wonen, Werken / Klimaat en energie

Onderzoek naar mogelijkheden aardwarmteResultaat: in 2014 is een business case uitgewerkt voor geothermie in Leide’. Actie gemeente: het laten uitvoeren van dit onderzoek.

GemeenteRMB, Provincie Zuid-Holland, marktpartijen

ja ja ja ja € 100.000 bestemmings reserve 1.1.8.Nuon budget

20 DW Gemeentelijke organisatie / Klimaat en energie

Vergroenen ICT: in navolging van onderzoek in 2010 zal er een plan worden opgesteld om de ICT hardware van de gemeentelijke organisatie energiezuiniger te maken

Servicepunt 71

MDWH ja gemeente regulier

21 DW Groene en natte inrichting / Klimaat, biodiversiteit en groen

Resultaat: van 2011 t/m 2014 jaarlijks realisatie van groene daken op publieke gebouwen, waaronder scholen. Te beginnen met een groen dak op het Stadsbouwhuis.Actie gemeente: uitvoeren van het project.

GemeenteREASR

ja ja ja ja € 200.000 bestemmings reserve 1.1.8.Nuon budget

22 DW Groene en natte inrichting / Klimaat, biodiversiteit en groen

In 2010 en 2011 wordt in Leiden een pilot uitgevoerd vanuit het I en M-project Ecosysteemdiensten.

GemeentePMB

Ministerie M&I, Universiteit van Leiden, MDWH

ja

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 5 -

Nr.Wensbeeld

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

23 DW en DI Groene en natte inrichting / Klimaat, biodiversiteit en groen

Resultaat: in 2014 een " groene parelketting" van hoogwaardige openbare ruimte rondom de binnenstad waarvan een ononderbroken vaarroute over de singels deel uitmaakt.Actie gemeente: uitvoeren Masterplan Singelrand.

GemeenteREASR

ja ja ja ja € 6.321.000 bestemmings reserve 1.1.4.Nuon budget

24 DW en DI Groene en natte inrichting / Klimaat, biodiversiteit en groen

Resultaat: in 2014 ontsluiting van de groengebieden rond Leiden door mooie, groene fiets- en wandelroutes als schakel tussen stedelijk en regionaal groen.Actie gemeente: uitvoeren van het project.

GemeenteRMB

ja ja ja ja € 1.000.000 bestemmings reserve 1.1.5.Nuon budget

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 6 -

Nr.Wensbeeld

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

25 DW en DI Groene en natte inrichting / Klimaat, biodiversiteit en groen

Regionaal GroenprogrammaResultaat: in 2014 is het uitvoeringsprogramma voor Leiden in uitvoering conform planning.Actie gemeente: Leiden voert verschillende projecten uit het programma uit : - Polder Achthoven, Boterhuispolder + Ade-gebied: inrichten voor extensieve recreatie en natuur.- Regionaal archeologisch Park Matilo: ontwikkelen van een openbaar groen park met archeologische elementen, als onderdeel van de groene noord-zuidas en Rijnzone.- Stad-landverbinding Leiden West/Noord/Oost: realisatie van een groene en recreatieve schakel tussen het centrum van Leiden en de omgeving in drie richtingen.- Oostvlietpolder: groene ontwikkeling. - Groen in de Leidsche Ommelanden

GemeenteRMB, PMB

Provincie Zuid-Holland, natuurorganisa-ties, buurgemeenten

ja ja ja ja gemeente, deels uit NUON-budget (o.v.v. definitieve be-sluitvorming)

26 DW Groene en natte inrichting / Klimaat, biodiversiteit en groen

Regionaal GroenprogrammaResultaat:in 2015 koopt de gemeente 100% duurzaam in.Actie gemeente: vanaf 2011 gaat alle gemeentelijke inkoop gefaseerd over naar het Shared Service Centre Leidse Regio: “Servicepunt 71”. We geven deze organisatie de opdracht om de afspraken na te komen die de VNG in 2007 namens de gemeenten met het Rijk heeft gemaakt in het zogenaamde “Klimaatakkoord”. Onderdeel daarvan

Servicepunt 71

Gemeente ja ja ja ja Budget Servicepunt 71

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 7 -

Nr.Wensbeeld

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

is het streven om in 2015 100% duurzaam in te kopen.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 8 -

Deel 2

Gemeentelijke projecten en activiteiten die al zijn uitbesteed aan de Milieudienst die ook trekker is

ProductNr.13 Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

nog te bepalen

n.v.t. Actualisatie en evaluatie

Minimaal tweejaarlijks wordt het Uitvoeringsprogramma geactualiseerd en worden de resultaten geëvalueerd.

MDWH Gemeente ja ja MDWH regulier

1.3.2 GVL, DI, DW

Wonen en Werken / Samenleving en communicatie

Specifiek: De website www.mdwh.nl geeft informatie over de Milieudienst en milieuonderwerpen aan burgers, bedrijven en gemeenten.Meetbaar : de website is voor iedereen via Internet bereikbaar.

MDWH ja ja ja ja MDWH regulier

1.3.4 GVL, DW Wonen en Werken / Samenleving en communicatie

Het Meerjarenprogramma Milieucommunicatie loopt van 2010 tot en met 2013. Begin april 2011 moet duidelijk zijn welke projecten tot het einde van het programma uitgevoerd gaan worden. Projecten die voorgesteld zijn om uit te gaan voeren:

− kluswijzers (2x per jaar versturen van duurzame kluswijzers naar 15 gemeenten en klusbedrijven).− Bedrijf & Milieu (3x per jaar realiseren en versturen van informatieblad Bedrijf & Milieu naar bedrijven in de regio).− website Energieservicepunt (besparingsmogelijkheden en regionale acties zichtbaar maken op website energieservicepunt).

MDWH Gemeente en Holland Rijnland

ja ja ja MDWH regulier

13 Deze nummers verwijzen naar de productnummers van de Milieudienst.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 9 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

− Groene voetstappen (verbindingsproject voor de jeugd op gebied van duurzaam vervoer. Ieder jaar betrekken van de basisscholen in de regio. Minimaal 5 basisscholen per gemeente).− Max Milieubende (verbindingsproject voor de jeugd op gebied van duurzaamheid, luchtkwaliteit en water. Ieder jaar basisscholen van 4 tot 5 gemeenten in de Holland Rijnlandregio betrekken).

1.3.5 GVL, DI, DW

Wonen en Werken / Samenleving en communicatie

Specifiek: kaartviewer ‘Mijn Leefomgeving’ op de website van de Milieudienst: www.mdwh.nl . Hierop kan iedereen informatie vinden over: bodemkwaliteit, externe veiligheid (routes gevaarlijke stoffen), milieuvergunningen en - meldingen.Meetbaar : de kaartviewer is door iedereen via Internet te gebruiken

MDWH ja ja ja ja MDWH regulier

2.1.1. tm 2.1.14

GVL, DI, DW

Werken / Reguleren milieuactiviteit (Bedrijven)

Specifiek: bedrijven werken conform de meest actuele regels en hebben of een actuele vergunning of werken conform Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB), zoals het Activiteitenbesluit, Besluit Landbouw, Besluit glastuinbouw, eventueel in combinatie met maatwerkvoorschriften.

MDWH ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*∗)

Maximum budget wordt jaarlijks in gemeentelijke begroting Milieudienst opgenomen.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 10 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

Meetbaar: jaarlijks rapporteert de Milieudienst over de verleende vergunningen i.r.t. de afspraken uit de jaarlijkse begroting.

2.2.1. tm 2.2.13

GVL, DI, DW

Werken / Milieutoezicht (Bedrijven)

Specifiek: de uitvoering van het toezicht op de naleving van de Wet milieubeheer voldoet aan de kwaliteitseisen voor een professionele organisatie zoals deze door het ministerie van I en M zijn gesteld. Dit betekent dat op basis van een risicoanalyse prioriteiten zijn gesteld en het toezicht hier op is afgestemd. Hiervoor wordt het Handhavingsplan 2011-2014) uitgevoerd.Meetbaar: jaarlijks rapporteert de Milieudienst over de uitgevoerde acties i.r.t. de afspraken uit de jaarlijkse begroting.

MDWH ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*)

alg GVL, DI, DW

Werken / Milieutoezicht (Bedrijven)

Specifiek: invoering kwaliteitssysteem door de Milieudienst: in 2011 wordt het systeem ISO 9001 gecertificeerd. Dit systeem helpt bij het op uniforme wijze uitvoeren van de handhaving.Meetbaar: het verkrijgen van het ISO 9001 certificaat

MDWH ja nvt nvt nvt MDWH reguliere middelen(*)

alg GVL, DI, DW

Werken / Milieutoezicht (Bedrijven)

Specifiek: in 2011 wordt een piketdienst ingevoerd, die ervoor zorgt dat de Milieudienst 24 uur per dag bereikbaar is voor klachten en calamiteiten.Meetbaar: jaarlijks rapporteert de

MDWH ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*)

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 11 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

Milieudienst hierover in zijn jaarrapportage voor onze gemeente.

3.1.1 GVL Wonen, Mobiliteit / Luchtkwaliteit & Geur

Specifiek: volgen van beleidsontwikkeling, kennisoverdracht en advisering over beleidsontwikkeling m.b.t. luchtkwaliteit en geur richting de gemeentelijke organisatie.Meetbaar:bijzonderheden worden jaarlijks gerapporteerd door de Milieudienst in zijn jaarrapportage voor onze gemeente.

ja ja ja ja MDWH regulier

3.1.2 Wonen, Mobiliteit / Luchtkwaliteit & Geur

Specifiek: jaarlijkse rapportage van de luchtkwaliteit in de gemeente.Meetbaar: jaarlijkse rapportage.

MDWH ja ja ja ja MDWH regulier

3.1.3. GVL Wonen, Mobiliteit / Luchtkwaliteit & Geur

Specifiek: wijzigingen van de locale situatie zoals opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit worden door de MDWH gemeld (info wordt aangeleverd door de gemeente).Meetbaar:aan Bureau Monitoring verstrekte melding.

MDWH Gemeente ja ja ja ja MDWH regulier

3.1.4. GVL Wonen, Mobiliteit / Luchtkwaliteit & Geur

Specifiek: uitvoering van de actieprogramma’s luchtkwaliteit van Holland Rijnland en Rijnstreek tot 2015, mits noodzakelijk, in 2011 nader te bepalen.Meetbaar: uitgevoerde acties worden gerapporteerd.

MDWH Gemeenten ja nader te bepalen

nader te bepalen

nader te bepalen en uiterlijk tot 2015

MDWH regulier

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 12 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

3.1.4 GVL Wonen, Mobiliteit / Luchtkwaliteit & Geur

Specifiek: opstellen en uitvoeren van aanvullende maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren indien dit onverhoopt noodzakelijk blijkt te zijn vanuit de Monitoringrapportage van het NSL.Meetbaar: actieplan.

MDWH Gemeenten, mogelijk ook Rijkswaterstaat en Provincie

ja ja ja ja in voorkomend geval is extra budget van gemeente voor MDWH nodig

3.2.1 GVL Wonen, Werken, Mobiliteit / Geluid & Verkeer

Specifiek: de Milieudienst volgt voor ons de beleidsontwikkeling, verzorgt kennisoverdracht en adviseert de gemeente.Meetbaar: bijzonderheden worden vermeld in de jaarrapportage van de Milieudienst voor onze gemeente.

MDWH gemeenten ja ja ja ja MDWH regulier

3.2.2. GVL Wonen, Werken, Mobiliteit / Geluid & Verkeer

Opstellen nieuwe geluidskaarten en actieplannen conform de EU-richtlijn Omgevingslawaai.

MDWH gemeenten ja MDWH regulier (*)

3.2.3 GVL Wonen / Geluid & Verkeer

Specifiek: actualisatie van de zogenaamde A-lijst en begeleiding van de uitvoering van gevelsaneringprojecten sanering weg- en railverkeerslawaai: voorbereiden en verantwoorden .Meetbaar: bijzonderheden worden vermeld in de jaarrapportage van de Milieudienst voor onze gemeente.

MDWH (coördinatie) + gemeenten

ja ja ja ja ISV-3 budget gemeente

3.2.4. GVL Wonen, Werken / Geluid & Verkeer

Specifiek: aanpassing zonebeheer industrielawaai m.b.t. Crisis en Herstelwet en het opstellen van beheersplannen voor industrieterreinen. Verder het onderhouden van het

MDWH gemeenten ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*)

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 13 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

zonebeheermodel; het beschikbaar stellen van modelinformatie aan externe adviesbureaus t.b.v. akoestische onderzoeken; het beoordelen van of adviseren over inpassing van bedrijven. Meetbaar: bijzonderheden worden vermeld in de jaarrapportage van de Milieudienst voor onze gemeente.

3.2.5. GVL Wonen / Geluid & Verkeer

Beheersing en handhaving lawaai van evenementen: advies over aanvragen van evenementenvergunningen; controlemetingen en handhaving met betrekking tot geluid; advies over geluid bij evenementenbeleid.

MDWH gemeenten MDWH reguliere middelen(*)

3.2.6 GVL Wonen, Werken, Mobiliteit / Geluid & Verkeer

Specifiek: advies bij vragen vanuit de gemeentelijke organisatie en van burgers over verkeerslawaai. Meetbaar: bijzonderheden worden vermeld in de jaarrapportage van de Milieudienst voor onze gemeente.

MDWH ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*)

3.2.7 GVL Wonen, Werken / Geluid & Verkeer

Het actualiseren van Regionale VerkeersMilieuKaarten t.b.v. het terugdringen van milieubelasting als gevolg van wegverkeer, door het ontwikkelen van beleid en adviseren over gemeentelijke planvorming.

Regio en MDWH

MDWH en gemeente

ja ja ja ja Gemeenten en regio regulier en MDWH regulier (*)

3.2.8 GVL Wonen, Werken / Geluid & Verkeer

Een volgende actualisatie van het Hogere waarde beleid.

MDWH MDWH en gemeente

ja MDWH regulier (*)

3.3.1 GVL Wonen / Geluid & Verkeer

Schiphol/CROS: vooroverleg over de agenda's van CROS en BRS. Deelname namens de gemeenten aan ambtelijke vergaderingen BRS.

Voorbereiding CROS en BRS door MDWH

MDWH reguliere middelen

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 14 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

3.3.2 GVL Wonen / Geluid & Verkeer

Specifiek: Geluidsnet BV heeft in gemeenten een aantal geluidmeetpunten geplaatst om het vliegtuiglawaai te meten. Over de meetresultaten van deze punten brengt de Milieudienst in samenwerking met Geluidsnet jaarlijks een rapportage uit over het vliegtuiglawaai, per gemeente een hoofdstuk. Meetbaar: jaarlijkse rapportage.

MDWH

ja ja ja ja MDWH reguliere middelen

3.4.1 DI Wonen, Werken, Mobiliteit, Groene en natte ruimte / Ordening & Inrichting

Specifiek: volgen van beleidsontwikkeling, kennisoverdracht en advisering richting gemeenten.Meetbaar:bijzonderheden worden jaarlijks gerapporteerd door de Milieudienst in zijn jaarrapportage voor onze gemeente.

MDWH

ja ja ja ja MDWH reguliere middelen

3.4.3. DI Wonen, Werken / Ordening & Inrichting

Specifiek: Advies op asbestinventarisatierapport i.h.k.v. sloopvergunningen en advies over eindrapporten asbestsaneringen.Meetbaar: het aantal uitgebrachte adviezen en eventuele bijzonderheden worden jaarlijks gerapporteerd door de Milieudienst in zijn jaarrapportage voor onze gemeente.

MDWH MDWH, gemeenten

ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*)

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 15 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

3.5.1 GVL Wonen, Werken, Mobiliteit / Externe veiligheid

Vanuit het provinciale Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2011-2014, concept oktober 2010, deze en onderstaande punten: voorbereiden wijzigingen geldstroom; formuleren activiteiten / producten (met kentallen) die de gemeenten bij de Milieudienst gaan afnemen.

MDWH gemeente ja ja ja ja EV-middelen van I en M via de provincie beschikbaar aangevuld met MDWH regulier

3.5.1 GVL Wonen, Werken, Mobiliteit / Externe veiligheid

Interne scholing voor EV-adviseurs Milieudienst

MDWH ja ja ja ja Idem

3.5.1 GVL Wonen, Werken, Mobiliteit / Externe veiligheid

Intensivering samenwerking Veiligheidsregio HollandsMidden en de Milieudienst West-Holland en de Milieudienst Midden-Holland door een gezamenlijk portefeuillehouders overleg, collegiale toets en personele uitwisseling.

MDWH Veiligheidsregio Hollands Midden, Milieudienst Midden-Holland

ja ja ja ja Idem

3.5.1 GVL, DI Wonen, Werken, Mobiliteit / Externe veiligheid

Indien aan de orde het nastreven van clustering in ruimtelijke ontwikkeling: het opnemen van aandachtsgebieden voor risicovolle inrichtingen in gemeentelijke structuurvisies.

MDWH GemeenteRMB SEB

ja ja ja ja Idem

3.5.1 GVL Wonen, Werken, Mobiliteit / Externe veiligheid

EV-advisering in ruimtelijke plannen borgen. Maken van procesafspraken voor vroegtijdige betrokkenheid bij RO processen, inzicht in EV vanuit RO vergroten. Integrale RO advisering.

MDWH Gemeente ja ja ja ja Idem

3.5.1 GVL Wonen, Werken, Mobiliteit / Externe

Actualisatie Verantwoording Groepsrisico beleid en EV-visies, inventariseren uitvoering/knelpunten

MDWH ja ja ja ja Idem

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 16 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

veiligheid

3.5.1 GVL Wonen, Werken, Mobiliteit / Externe veiligheid

Inventariseren knelpunten, implementeren beleid. Introductie Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen, Besluit transportroutes externe veiligheid en Planner buisleidingen enz.

MDWH ja ja ja ja Idem

3.5.1 GVL Wonen, Werken, Mobiliteit / Externe veiligheid

Adviseren EV bij vergunning verlenen en handhaven

MDWH ja ja ja ja Idem

3.5.1 GVL Wonen, Werken / Externe veiligheid

Reduceren knelpunten bij “Publicatiereeks gevaarlijke Stoffen 15 (PGS-15 opslagen)”, inventariseren knelpunten, toezicht en handhaving.

MDWH ja ja ja ja Idem

3.5.1 GVL Wonen, Werken, Mobiliteit / Externe veiligheid

Procesafspraken maken voor risicocommunicatie en het uitvoeren van activiteiten in dit kader.

MDWH Gemeente en Veiligheidsregio Hollands Midden, Milieudienst Midden-Holland

ja ja ja ja Idem

DI Wonen, Werken, Mobiliteit / Ordening & Inrichting

Specifiek: het gebruikersvriendelijker maken van het RBDS. Het waar nodig actualiseren van de themadoelstellingen (Ambitietabel) in relatie tot het overige beleid. En vooral het werken aan een optimale samenwerking tussen de gemeente en de Milieudienst bij het realiseren van de doelstelling: verbetering van de

MDWH Gemeente ja ja ja ja MDWH regulier

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 17 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

kwaliteit van de leefomgeving en een efficiënte duurzame energievoorziening.Meetbaar:bijzonderheden worden jaarlijks gerapporteerd door de Milieudienst in zijn jaarrapportage voor onze gemeente.

4.1.1 DI Wonen, Werken, Mobiliteit / Ordening & Inrichting

Specifiek: volgen van beleidsontwikkeling, kennisoverdracht en advisering over beleidsontwikkeling RO i.r.t. milieu en duurzaamheid richting de gemeentelijke organisatie.Meetbaar:bijzonderheden worden jaarlijks gerapporteerd door de Milieudienst in zijn jaarrapportage voor onze gemeente.

MDWH Gemeente ja ja ja ja MDWH regulier

4.1.2 DI Wonen, Werken, Mobiliteit, Groene en natte ruimte / Ordening & Inrichting

Specifiek: integraal advies bij RO-plannen: combineren van resultaten thema-adviezen; ondersteuning gemeente bij bezwaar- en beroepsprocedures eventueel begeleiden energievisies.Meetbaar:het aantal uitgebrachte RO-adviezen wordt jaarlijks in het jaarverslag van de Milieudienst voor onze gemeente gerapporteerd.

MDWH Gemeente ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*)

4.1.3 DI Wonen, Werken, Mobiliteit, Groene en natte ruimte / Ordening & Inrichting

Specifiek:leveren van adviezen met speciale aandacht voor richtlijnen/wettelijke eisen, optredende milieueffecten en aanvullende maatregelen.Meetbaar: de projecten waarbij dit het geval is geweest worden beschreven in het jaarverslag van de Milieudienst

MDWH Gemeente ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*)

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 18 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

voor onze gemeente.

4.3.1 DI Wonen, Werken, Groene en natte ruimte / Bodem en waterbodem-beheer

Specifiek: volgen van beleidsontwikkeling, kennisoverdracht en advisering richting de gemeentelijke organisatie.Meetbaar:bijzonderheden worden jaarlijks gerapporteerd door de Milieudienst in zijn jaarrapportage voor onze gemeente.

MDWH Gemeente ja ja ja ja MDWH regulier

4.3.2 DI Wonen, Werken, Groene en natte ruimte / Bodem en waterbodem-beheer

Specifiek: signalen, klachten en meldingen van vermoedelijke overtreding worden onderzocht. Toepassingen van schone grond, grote infrastructurele werken, grote bouwprojecten en depots worden steekproefsgewijs gecontroleerd conform het Hanhavingsplan 2011-2014.Meetbaar: jaarlijks rapporteert de Milieudienst over de uitgevoerde acties.

MDWH Gemeente ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*)

4.3.3 DI Wonen, Werken, Groene en natte ruimte / Bodem en waterbodem-beheer

Specifiek: bij alle bouwaanvragen wordt gecontroleerd of de bodemkwaliteit aantoonbaar geschikt is voor het beoogde gebruik.Meetbaar: jaarlijks rapporteert de Milieudienst over de uitgevoerde acties.

MDWH Gemeente ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*)

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 19 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

4.3.4 DI Wonen, Werken, Groene en natte ruimte / Bodem en waterbodem-beheer

Specifiek: waar nodig in overleg met de gemeente bodemonderzoeken laten uitvoeren, in voorkomende gevallen begeleiden van het bodemsaneringstraject.Meetbaar: jaarlijks rapporteert de Milieudienst over de uitgevoerde acties.

MDWH Gemeente ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*)

4.3.5 DI Groene en natte ruimte / Bodem en waterbodem-beheer

Specifiek: waar nodig worden verontreinigde waterbodems gesaneerd. De Milieudienst begeleidt het proces namens de gemeente.Meetbaar: jaarlijks rapporteert de Milieudienst over de uitgevoerde acties.

MDWH Gemeente ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*)

4.3.6 DI Wonen, Werken, / Bodem en waterbodem-beheer

Specifiek: waar nog ondergrondse tanks resteren worden deze, en de eventueel verontreinigde bodem, gesaneerd. De Milieudienst controleert namens de gemeente de uitvoering.Meetbaar: jaarlijks rapporteert de Milieudienst over de uitgevoerde acties.

MDWH Gemeente ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*)

4.3.7 en 4.3.8.

DI Wonen, Werken, Groene en natte ruimte / Bodem en waterbodem-beheer

Specifiek: alle relevante informatie over de bodemkwaliteit en de mutaties daarin binnen onze gemeente wordt terugvindbaar opgeslagen. Meetbaar: de Milieudienst houdt hiervan een database bij, het systeem wordt gebruikt voor: bodemkwaliteitskaarten; "Mijn Leefomgeving" (zie communicatie); het Bodeminformatiepunt (info voor makelaars en adviesbureau's).

MDWH Gemeente ja ja ja ja MDWH regulier

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 20 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

4.5.1 tm 4.5.8.

DI Wonen, Werken / Bodem en waterbodem-beheer

Bepalen van de werkvoorraad (en voortgang) op het gebied van bodemonderzoek en sanering; het afgeven van beschikkingen; het handhaven bij bodemsanering.

MDWH Gemeente ja ja ja ja MDWH regulier

5.1.1 DW Wonen, Werken, Mobiliteit / Klimaat en energie

Specifiek: in het algemeen bijhouden wijzigingen en advies aan gemeente over beleidsontwikkelingen verder in 2011 starten met advies over invulling van de volgende programmaperiode klimaat vanaf 2012.Meetbaar: advies van de gemeente over invulling nieuwe klimaat programma periode.

MDWH MDWH én gemeente

ja in algemene zin en specifiek advies voor nieuwe programmaperiode

ja ja ja tm 2012 SLOK Rijksbijdragen verder MDWH reguliere middelen(*)

5.1.2. DW Wonen, Werken, Mobiliteit / Klimaat en energie, Luchtkwaliteit & Geur

In het kader van Duurzaam inkopen is het effect op luchtkwaliteit (gemeentelijk wagenpark, concessieverlening openbaar vervoer) onderdeel van de gunningcriteria.

MDWH en gemeenten

Gemeente doorlopend

Reguliere middelen

5.1.2 GVL, DW Wonen, Werken, Mobiliteit / Klimaat en Energie

Specifiek : onze regionale klimaatwebsite www.energievoordetoekomst.nl is het uithangbord voor klimaat initiatieven van de gemeente, bedrijven en inwoners. Bij deze website is ook het Energieservicepunt ondergebracht. Dit servicepunt biedt informatie en praktische hulp bij het uitvoeren van energiebesparende maatregelen voor particulieren en bedrijven.Meetbaar : het bezoek en het gebruik van het servicepunt wordt door de Milieudienst gemonitord.

MDWH MDWH en gemeente, burgers en bedrijven

ja ja nader in te vullen o.b.v. invulling nieuwe programma periode

nader in te vullen o.b.v. invulling nieuwe programma periode

SLOK Rijksbijdrage en gemeenten en MDWH regulier

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 21 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

5.1.2 DW Gemeentelijke organisatie / Klimaat en Energie

Resultaat: gemeentelijke gebouwen zijn energiezuinig en voorbereid op energie neutraal.Bijdrage MDWH: informeren over de mogelijkheden van het verduurzamen van een meerjarenonderhoudsplanning (MJOP), incl. monitoren van energieverbruik.Actie gemeente: realisatie van een duurzaam MJOP door uitbreiding met energiemaatregelen, inclusief benodigd budget. aanbesteden en implementeren energiemonitoringsysteem.

MDWH (faciliteert) én gemeente voert uit

MDWH én gemeente

ja ja nader in te vullen o.b.v. invulling nieuwe programma periode

nader in te vullen o.b.v. invulling nieuwe programma periode

Gemeente regulier

5.1.2 DW Gemeentelijke organisatie / Klimaat en Energie

Resultaat: de gemeente heeft een uitvoeringsplan voor energiezuinige openbare verlichting.Bijdrage MDWH: Koplopersproject Openbare Verlichting begeleiden en Workshops georganiseerd Nota Licht in ’t Zicht opgesteld samen met de gemeente (juli 2010).Actie gemeente: vaststellen beleids- en beheerplan openbare verlichting.

MDWH (faciliteert en brengt kennis in) én gemeente voert uit

MDWH én gemeente

ja ja idem idem SLOK Rijksbijdrage en gemeenten en MDWH regulier

5.1.2 DW Gemeentelijke organisatie / Klimaat en Energie

Resultaat: alle stroom en gas die de gemeentelijke organisatie gebruikt is uiterlijk in 2015 groen.Bijdrage MDWH: informeren en monitoren realisatie doelstelling.Actie gemeente: aanbesteden energie-inkoop met voorwaarde dat stroom en gas 100% duurzaam is.

MDWH én gemeente

MDWH én gemeente

ja ja idem idem SLOK Rijksbijdrage en gemeenten en MDWH regulier

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 22 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

5.1.2 DW Wonen / Klimaat en Energie

Resultaat: bestaande woningen energiezuinig.Bijdrage MDWH:Energieservicepunt voor particuliere eigenaren/bewoners (vanaf 2008). Promotiecampagnes Energieservicepunt.Advisering bij prestatieafspraken en plannen met corporatiesActie gemeente: realiseren van duurzaamheidsambities in prestatieafspraken van corporaties. Eventueel subsidieregeling bestaande bouw vaststellen.

MDWH én gemeente

MDWH én gemeente

ja ja nader in te vullen o.b.v. invulling nieuwe programma periode

nader in te vullen o.b.v. invulling nieuwe programma periode

SLOK Rijksbijdrage en gemeenten en MDWH regulier

5.1.2 DW Wonen, Werken, Gemeentelijke organisatie / Klimaat en Energie

Resultaat: nieuwbouw energiezuinig .Bijdrage MDWH: inzicht in mogelijkheden duurzame energie bij nieuwbouw projectenActie gemeente: gemeente stelt zgn. ‘Energievisie’ verplicht voor projecten van meer dan 200 woningen. Uitvoering is structureel.

Projectleider gemeente, MDWH faciliteert

MDWH én gemeente

ja ja idem idem Uit projectkosten

5.1.2 DW Gemeentelijke organisatie / Klimaat en Energie

Resultaat: inkoop van de gemeente is 100% duurzaam in 2015.Bijdrage MDWH: informatie door organiseren bijeenkomsten.Actie gemeente: gemeente besluit dat inkoop in 2015 100% duurzaam is en stelt een jaarlijks groeidoelstelling vast.

MDWH én gemeente

MDWH én gemeente

ja ja ja ja SLOK Rijksbijdrage en gemeenten en MDWH regulier

5.1.2 DW Wonen, Werken, Gemeentelijke organisatie / Klimaat en Energie

Resultaat in 2012: 5% duurzame energieopwekking in de gemeente.Bijdrage MDWH: • biomassascans• energievisies op lokaal niveau• Regionale Energievisie (i.s.m. Provincie)• haalbaarheidstudies voor toepassen

MDWH én gemeente

MDWH én gemeente

ja ja nader in te vullen o.b.v. invulling nieuw

nader in te vullen o.b.v. invulling nieuw

SLOK Rijksbijdrage en gemeenten en MDWH regulier

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 23 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

duurzame energieActie gemeente: • gemeente stelt plan vast (inclusief ambitie) voor toepassen van duurzame energieopwekking.

e programma periode

e programma periode

5.1.2 DW Gemeentelijke organisatie / Klimaat en Energie

Resultaat: energieopwekking uit gemeentelijk groenafval.Bijdrage MDWH: haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd.Actie gemeente: gemeente besteedt (samen met de andere gemeenten) verwerking groenafval aan met als eis dat daarmee energie wordt opgewekt en tevens forse kostenbesparing voor gemeente.

MDWH én gemeente

MDWH én gemeente

ja ja ja ja SLOK Rijksbijdrage en gemeenten en MDWh regulier

5.1.2 DW Gemeentelijke organisatie / Klimaat en Energie

Resultaat: gemeentelijk wagenpark energiezuinig en met alternatieve brandstof.Bijdrage MDWH: bijeenkomst voor wagenparkbeheerders en inkopers georganiseerd.Actie gemeente: gemeente stelt beleid vast voor vervanging gemeentelijke voertuigen.

MDWH én gemeente

MDWH én gemeente

ja ja nader in te vullen o.b.v. invulling nieuwe programma periode

nader in te vullen o.b.v. invulling nieuwe programma periode

SLOK Rijksbijdrage en gemeenten en MDWh regulier

5.1.2 DW Wonen, Werken, Gemeentelijke organisatie / Klimaat en Energie

Resultaat: vulpunten voor alternatieve brandstoffen worden gerealiseerd.Bijdrage MDWH: stimuleert rijden op alternatieve brandstoffen.Actie gemeente: gemeente maakt in bestemmingsplannen bij autobrandstoffen-vulpunt de verkoop van alternatieve brandstoffen mogelijk.

MDWH én gemeente

MDWH én gemeente

ja ja idem idem SLOK Rijksbijdrage en gemeenten en MDWH regulier

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 24 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

5.1.2 DW Milieutoezicht (bedrijven)/ Klimaat en energie

Resultaat: energie in toezicht en handhaving bedrijven.Bijdrage MDWH: onderdeel reguliere taken toezicht en handhaving van de Milieudienst.Actie gemeente: geen.

MDWH én gemeente

MDWH én gemeente

ja ja ja ja SLOK Rijksbijdrage en gemeenten en MDWh regulier

5.2.1 DW Wonen, Werken/ Duurzaam bouwen

Specifiek: volgen van beleidsontwikkeling, kennisoverdracht en advisering over DuBo richting de gemeentelijke organisatie.Meetbaar:bijzonderheden worden jaarlijks gerapporteerd door de Milieudienst in zijn jaarrapportage voor onze gemeente.

MDWH MDWH én gemeente

ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*)

5.2.2 DW Wonen, Werken/ Duurzaam bouwen

Specifiek: ondersteuning door de Milieudienst voor de gemeente bij het toepassen van het DuBo beleid binnen de urenbesteding uit de met de Milieudienst jaarlijks afgesproken begroting.Meetbaar: in het jaarverslag van de Milieudienst voor onze gemeente wordt het aantal daadwerkelijk aantal gebouwde DuBoPlus-woningen gerapporteerd.

MDWH MDWH én gemeente

ja ja ja ja MDWH reguliere middelen(*)

5.2.3 GVL, DI, DW

Wonen, Werken, Mobiliteit, Groene en natte ruimte / Ordening en inrichting

Specifiek: de RO projectleiders krijgen ondersteuning bij de gemeentelijke gebiedsontwikkelingprojecten voor het aspect duurzaamheid. Ook de implementatie van het duurzame gebiedsontwikkeling beleid wordt door de Milieudienst begeleid.Meetbaar: door de Milieudienst begeleide projecten worden beschreven in de jaarrapportage van

MDWH en gemeenten

Gemeente ja ja ja ja Reguliere middelen

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 25 -

ProductNr. Wensbeel

d

Aandachts-gebied / thema Omschrijving Trekker Betrokken

2011 2012 20132014 Budget

de Milieudienst voor onze gemeente.

(*) het maximum budget wordt jaarlijks in de begroting van de Milieudienst voor onze gemeente opgenomen

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 1      - 26 -

BIJLAGE 2 Doelenmatrix

In de Duurzaamheidsagenda zijn doelen beschreven voor thema’s. De thema’s zijn gerangschikt aan de hand van wensbeelden en aandachtsgebieden.

Wensbeelden + AandachtsgebiedenWonen

Gezonde en veilige leefomgeving WerkenDuurzame inrichting MobiliteitDuurzame wereld Groene en natte ruimte

Gemeentelijke organisatie

De verschillende doelstellingen zijn in de navolgende matrix samengevat.

Milieudienst West-Holland namens de gemeente Leiden/Duurzaamheidsagenda 2011-2014 bijlage 2      - 1 -

wens- aandachtsgebied aandachtsgebied aandachtsgebied aandachtsgebied aandachtsgebied

beelden wonen werken mobiliteit groene en natte ruimte gemeentelijke organisatieDe geluidsbelasting van woningen bedraagt ten hoogste Lden=70 dB Ambitie: (waar mogelijk) streven naar ten hoogste Lden=65 dB

95% of meer van de bedrijven hebben een actuele vergunning ofmelding

met maatregelen zoals verkeerscirculatieplannen, groene golven, snelheidsbeperkingen, de aanleg van rotondes en planologische ingrepen worden de negatieve gevolgen van het autoverkeer voor de luchtkwaliteit en de geluidhinder aangepakt

Bij beheer en vervanging van openbare verlichting (inclusiefsportvelden, reclame en gebouwverlichting) is beperken van lichthindereen vast aandachtspunt met als ambitie: niet meer dan 2,5% omhooggestraald licht. Zo veel mogelijk glastuinbouwbedrijven b

gemeentelijke gebouwen hebben een gezond binnenklimaat

Bij overschrijding voorkeurswaarde Wet geluidshinder akoestische compensatie toepassen

Bij bedrijven vindt gestructureerd toezicht en handhaving plaatswaardoor het aantal overtredingen van kernvoorschriften tot 20%daalt.

Scheiding verkeersgebieden en verblijfsgebieden (30 km/h) Waar mogelijk wordt bij grondverzet gewerkt met een geslotengrondbalans.

gemeenten werken conform de meest actuele Wm regels

Nieuwbouwwoningen hebben een geluidluwe zijde Klachten worden gestructureerd aangepakt waardoor hinder vooromwonenden wordt verminderd

Geluidshinder terugdringen door aanleg stille wegdekken en geluidschermen op specifieke locaties

Bij grondverzet en bodemsanering wordt efficief gehandhaafd conformhet Handhavingsplan.

gemeenten hebben een hoog naleefgedrag van de Wm en daaropgebaseerde regelgeving

Het geluidsniveau van de A-lijstwoningen dient op de gevel van deze woningen voor 2023 gereduceerd te zijn tot 40 dB(A) of lager. Ambitie: hoog geluidbelaste B-lijst woningen b

Maatwerk gezoneerde industrieterreinen Wet geluidhinder (Wgh) Bij drukke wegen (en/of wegaanpassingen) geluidsreducerend asfalt toepassen

De bodemkwaliteit voldoet aan de functieklasse natuur/landbouw. ondergrondse tanks van gemeentelijk vastgoed voldoen aan de eisen

Ambitie: streven naar een verbetering van de geluidisolatie met +5 dB tov de minimum eisen uit het bouwbesluit

Gebiedsgerichte normstelling bedrijven Wet milieubeheer/Activiteitenbesluit

verkeersremmende maatregelen geluids- en trillingsarm uitvoeren Spoedlocaties zijn voor 2015 beheerst of gesaneerd. Luchtkwaliteit is een zwaarwegend criterium in concessieverlening openbaar vervoer

De geluidsoverlast van Schiphol blijft beperkt De lucht- en geurnormen voldoen aan de regelgeving verminderen verkeersdrukte in de kernen door aanleg ringwegen Bewoners ondervinden geen overlast van plattelandsgeuren, metrespect voor 'de geur van het platteland'

Bij vervanging van gemeentelijk wagenpark wordt minimaal eenEURO V of EURO 5 voertuig aangeschaft, of vergelijkbaar

Bij beheer en vervanging van openbare verlichting (inclusief sportvelden,reclame en gebouwverlichting) is beperken van lichthinder een vastaandachtspunt met als ambitie: niet meer dan 2,5% omhoog gestraaldlicht.

Bedrijven hebben veiligheidsrisico's in kaart gebracht verbeteren van de luchtkwaliteit door duurzame mobiliteit Bij beheer en vervanging van openbare verlichting (inclusiefsportvelden, reclame en gebouwverlichting) is beperken vanlichthinder een vast aandachtspunt met als ambitie: niet meer dan 2,5% omhoog gestraald licht.

Op woonlocaties ligt de norm voor luchtkwaliteit 10% lager dan degrenswaarde

Waar mogelijk wordt bij grondverzet gewerkt met een geslotengrondbalans.

Afname van risico's voor burgers door transport gevaarlijke stoffen door invoering van routering die aansluit op het basisnet (rijks- enprovinciaal basisnet)

Gebouwen waar mensen langdurig verblijven hebben een gezondbinnenklimaat

Bij grondverzet en bodemsanering wordt efficief gehandhaafdconform het Handhavingsplan.

Bewoners ondervinden geen ernstige hinder van geur en het aantalgeurgehinderden neemt niet toe

De bodemkwaliteit van bedrijfsterreinen voldoet aan de functieklasseindustrie

Voor het grootste deel van de woonlocaties ligt het groepsrisico onder deoriëntatiewaarde.

Spoedlocaties zijn voor 2015 beheerst of gesaneerd.

Burgers zijn op de hoogte van risico's in hun omgeving Zo veel mogelijk glastuinbouwbedrijven beperken de lichthinder met95% tot 98% door bovenzijde verduistering

De bodemkwaliteit voldoet aan de functieklasse wonen.Duurzaam bodembeheer: "stand still" principe, de bodemkwaliteit blijftoveral gelijk of wordt of beter.Spoedlocaties zijn voor 2015 beheerst of gesaneerd.Waar mogelijk wordt bij grondverzet gewerkt met een geslotengrondbalans.Voor de helft de nieuwbouwwoningen geldt dat de luchtkwaliteit minimaal 5 tot 10% beter is dan de wettelijke grenswaarden.

Energiezuinig bouwen (woningen en utiliteit), in heel Holland Rijnland 104 kiloton vermeden CO2 uitstoot. Inzetten op koolstofarme energievoorzieningen.

Efficiënte geluidszonering op bedrijventerreinen. Fiets- en wandelverbindingen zijn de kortste route tovautoverbindingen.

Regionale kwaliteiten van de groene ruimte, versterken, verbeteren enontwikkelen

Duurzame energieopwekking, aandeel 33 kiloton vermeden CO2-uitstoot,is 6% (gebaseerd op kansen uit de CO2-kansenkaart). Nieuwe kansenmoeten worden gevonden om tot de gewenste 14% van het finaleenergiegebruik in 2020 te komen

Clustering risicovolle bedrijven. Meer dan 80% van de adressen binnen bebouwde bevindt zich opmaximaal 500 m van een OV halte.

Polders blijven open en groen

Nieuw te ontwikkelen gebieden worden duurzaam ingericht. Aanpassingenin bestaande wijken leiden tot verduurzaming van de woonomgeving.Uitgangspunt is het basisniveau uit RBDS of een DPL score van minimaal7.

Regionale uitbreiding van van railinfrastructuur: Rijngouwelijn,dubbelspoor Leiden-Utrecht

Natuurontwikkeling in buitengebied tbv recreatie

Er worden geen scholen, kinderdagverblijven, verzorgings- verpleeg- enbejaardentehuizen en dergelijke gerealiseerd/uitgebreid binnen 300 m vaneen snelweg en 50 m van een drukke weg (> 10.000 motorvoortuigen peretmaal)

De langzaamverkeer routes zijn aantrekkelijk en veilig volgens hetprincipe "Duurzaam Veilig"

Groene gebieden zijn optimaal ontsloten door fiets- en wandelpaden

Er worden geen woningen, sporthallen, sportvelden, gevangenissen en ziekenhuizen gerealiseerd binnen 100 m van een snelweg en 50 m van een drukke weg (> 10.000 motorvoertuigen per etmaal)

Versterken biodiversiteit en stadsecologie

Energiezuinig bouwen (woningen en utiliteit), in heel Holland Rijnland 104 kiloton vermeden CO2 uitstoot. Inzetten op koolstofarme energievoorzieningen.Energiebesparing bedrijven: aandeel 209 kiloton vermeden CO2uitstoot

Verduurzamen mobiliteit: aandeel 73 kiloton vermeden CO2-uitstoot. Stimuleren openbaar vervoer, fietsgebruik, elektrisch vervoer en gebruik alternatieve brandstoffen

Versterken biodiversiteit en stadsecologie Verduurzamen overheid: in 2012 zijn de gemeentelijke gebouwenen infra voorbereid op 'energieneutraal'

5% van de huishoudens heeft energiezuinig gedrag 95% of meer van de inrichtingen heeft een actuele vergunning (BBT:best beschikbare techniek) op het gebied van energie.

Uitbreiding aardgasvulpunten Alle gemeentelijke inrichtingen hebben een actuele vergunning (BBT: best beschikbare techniek) op het gebied van energie

Bouwmaterialen bij nieuw- en verbouw van woningen voldoen aanduurzaamheidskeurmerken

Bouwmaterialen bij nieuw- en verbouw van bedrijfsgebouwen en grond-, weg- en waterbouw voldoen aan duurzaamheidskeurmerken

Uitbreiding oplaadpunten elektrische auto's en fietsen. Stimuleren korte woon-werk afstand voor werknemers

Duboplus richtlijn: GPR score 7.0 of gelijkwaardig Duboplus richtlijn: GPR score 7.0 of gelijkwaardig Uitbreiding vulpunten duurzame brandstoffen. Mobiliteitsmanagement in de organisatie is ingevoerd voor woon-werk en werk-werk verkeer, waarbij korte woonwerkafstanden worden gestimuleerd

Verbeteren van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad uitgedruktin het Energielabel met gem. 1% per jaar

Mobiliteitsmanagement 100% van de adressen binnen bebouwde kom op max 1 km vanelectrisch oplaadpunt

Duboplus richtlijn: GPR score 8.0 of gelijkwaardig voldoet aanpluspakket gebruikskwaliteit en veiligheid Woonkeur

Duurzame energieopwekking Besparing en/of verduurzaming brandstoffen met 1% per jaar Klimaatneutrale gemeentelijke huisvesting en organisatie in 2015

100% gemeentelijke duurzame inkoop op alle gebiedenDe kwaliteit van de openbare ruimte is verbeterd door terugdringing van zwerfafval en vermindering van het aantal zichtbaar aanwezige afvalzakken tijdens ophaaldagen door het realiseren van ondergrondse afvalcontainers.gescheiden afvalinzameling volgens Landelijk afvalplan (LAP) enduurzame verwerking

Gez

onde

en

veili

ge le

efom

gevi

ngD

uurz

ame

wer

eld

In 2030 40% CO2-reductie tov ongewijzigd beleid = 1160 kiloton (klimaatprogramma (regionaal beleid) 600 kiloton, autonome ontwikkelingen (nationaal en Europees beleid) 560 kilotonIn 2012 zijn de Slok-themaprestaties gerealiseerd of is er beleid voor vastgesteld

In 2020 dient van alle verbruikte energie in regio Holland Rijnland 14% afkomstig te zijn uit hernieuwbare bronnen. De Slok-themaprestatie in 2012 is 5% van dit finale energiegebruik

Duu

rzam

e in

rich

ting

.

bijlage 2- 1 -

18

BIJLAGE 3 Verbindingen in het beleid

18

Hogere waarde procedure voor geluidVanaf 1 januari 2007 kan het college van Burgemeester en wethouders als bevoegd gezag een procedure volgen om hogere waarden toe te staan. In de in 2010 geactualiseerde regionale richtlijn 'Hogere grenswaarde procedure' wordt uitgegaan van een 5 dB lagere maximale ontheffingswaarde dan de wettelijke maximale waarde voor wegverkeer- en raillawaai.

VERBINDINGEN IN HET BELEID (zie ook figuur 2 in hoofdstuk 1)

Luchtkwaliteit en geurEen belangrijke verbinding is die van luchtkwaliteit met het klimaatprogramma. Onderdeel van dat programma is het stimuleren van duurzame mobiliteit (schoon en zuinig) zoals het rijden op aardgas en elektrisch vervoer. Beide zijn van belang voor een betere luchtkwaliteit. Verder zijn betere kwaliteit dan de normen voor luchtkwaliteit en het voorkomen van geuroverlast onderdeel van het beleid voor duurzame gebiedsontwikkeling.

Een geurhinderonderzoek bepaalt of een geur onaangenaam, neutraal of aangenaam is. Onaangename geuren dienen voorkomen te worden, omdat de leefkwaliteit daardoor (sterk) verminderd wordt.

Ten slotte is er voor lucht nog een verbinding met duurzaam bouwen. De luchtkwaliteit in woningen (binnenklimaat) is daarin een belangrijk aandachtspunt.

Geluid en verkeerHet geluidbeleid is geïmplementeerd in zowel het beleid voor duurzaam bouwen als het beleid voor duurzame gebiedsontwikkeling. Zo heeft het duurzaam-bouwenbeleid als uitgangspunt een betere geluidsisolatie van nieuwbouwwoningen dan wettelijk is vereist. In het RBDS is bijvoorbeeld een geluidsluwe zijde voor woningen onderdeel van de basisambitie. Bij nieuwe ruimtelijke plannen kijken we specifiek naar de geluidsbelasting voor woningen, scholen en ziekenhuizen (zogenaamde gevoelige bestemmingen). Daar waar nodig en mogelijk kunnen hogere grenswaarden voor geluid worden gesteld (zie kader).

Externe veiligheidExterne veiligheid is een onderdeel van duurzame gebiedsontwikkeling. En in de provinciale structuurvisie worden gebieden met geclusterde EV-bedrijvigheid aangewezen.

Duurzame gebiedsontwikkelingZoals in figuur 2 (hoofdstuk 1) is geïllustreerd wordt bij duurzame gebiedsontwikkeling het beleid voor alle duurzaamheidsthema’s integraal beschouwd.

Duurzaam bouwenHet gebruiken van de ‘Regionale Duurzaam Bouwen Plusrichtlijn’ is uitgangspunt voor alle nieuwbouw op gebouwniveau in onze regio. Er is een directe verbinding met duurzame gebiedsontwikkeling. Voor verdere verbanden wordt verwezen naar figuur 2 in hoofdstuk 1.

Bodem en waterbodemBij ruimtelijke planprocessen is, als onderdeel van duurzame gebiedsontwikkeling, een bodemkwaliteit die geschikt is voor het beoogde gebruik het uitgangspunt. Bodem kan ook in het kader van een duurzame en efficiënte energievoorziening (lees: het klimaatprogramma) van groot belang zijn. Kansen voor warmte-koude opslag in de bodem en geothermie (diepe aardwarmte) worden daarom altijd meegenomen in de energievisie als onderdeel van duurzame gebiedsontwikkeling.

OndergrondVoor het aspect warmte-koude-opslag is extra aandacht nodig. Het gaat daarbij om coördinatie en stimuleren van gezamenlijke systemen. Negatieve beïnvloeding van de systemen onderling moet voorkomen worden. In ruimtelijke visies zoals de gemeentelijke structuurvisie moet daarvoor aandacht zijn.

18

Klimaat en energieHet klimaatbeleid is onderdeel van het beleid voor duurzame gebiedsontwikkeling en heeft directe verbindingen met verschillende duurzaamheidsthema’s. Zie hiervoor figuur 2 in hoofdstuk 1.

Groene en natte ruimteAandacht voor natuur, biodiversiteit en groen komt verder vooral terug in onze doelstelling voor duurzame gebiedsontwikkeling. ‘Groen in de wijk’ natuurvriendelijke oevers en “natuur/ecologie zijn specifieke thema’s waaraan bij duurzame gebiedsontwikkeling wordt gewerkt.

Duurzaam inkopenHet stellen van duurzaamheidseisen bij aanbesteding en opdrachtverlening door gemeenten is een belangrijke stimulans voor het verduurzamen van onze gemeente. Vanuit het klimaatprogramma is duurzaam inkopen vooral in de zin van duurzame energie en energie besparen al een speerpunt. Duurzaam inkopen gaat echter veel verder en kan zo de realisatie van de ambities uit de Duurzaamheidsagenda verder stimuleren.

AfvalBij duurzame gebiedsontwikkeling is afval een aandachtspunt bijvoorbeeld in de zin van een gewenst efficiënt netwerk van inzamelpunten in het te ontwikkelen gebied. Ook is er een verbinding met het klimaatbeleid. Een deel van de deelafvalstromen kan immers worden ingezet voor het opwekken van energie. Zo wordt het vergisten van GFT tot onder meer biogas steeds meer toegepast

18

Postbus 1592300 AD LEIDENTelefoon 071–5167556

Aan het college van BenW van LeidenStadhuis LeidenBetreft: advies duurzaamheidsagenda

Leiden, 22 juli 2011

Geacht College,

Bij brief van 17 juni 2011 heeft U onze raad advies gevraagd over de duurzaamheidsagenda “Samenwerken en verbinden” die uw college op 14 juni j.l. voorlopig heeft vastgesteld. De kern van uw vraag luidt:

Graag voldoen wij bij deze aan uw verzoek. Ons advies bestaat uit:

a. Een achtergrondnotitie waarin wij – in aanvulling op wat daarover in de duurzaamheidsagenda is verwoord – ingaan op essentiële elementen van duurzaamheid en de vertaling daarvan naar concreet handelen;

b. Het onderhavige advies waarin wij de belangrijkste conclusies uit de achtergrondnotitie samenvatten in enkele aanbevelingen.

Wij schenken in ons advies aandacht aan de volgende thema’s1. Wat is duurzaamheid en wat kan duurzaamheid toe voegen aan het functioneren van de stad?

- geen aanbevelingen; basis voor thema 2 en 3 . 2. Welke rol kan de gemeente spelen? - aanbeveling 1 a t/m f.3. Zijn er prioriteiten te stellen vanuit een duurzaamheidoptiek? - aanbeveling 2 a t/m e en

3 a, b en c.

1. Wat is duurzaamheid en wat kan duurzaamheid toe voegen aan het functioneren van de stad?

Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987, in haar rapport “Our common future”. De kern van de boodschap uit dit rapport is dat milieubeleid meer kans van slagen heeft als het voldoende is ingebed in het totale beleid. De realisatie van milieudoelstellingen is beter bereikbaar als er een evenwichtig sociaal economisch beleid gevoerd wordt. Omgekeerd draagt het bereiken van milieudoelstellingen ook bij aan het halen van sociaaleconomische doelstellingen. Dit idee werd als snel gepopulariseerd als “People, Planet, Profit (later: ‘prosperity’)”.

18

In “Our Common Future” wordt ook het belang benadrukt om steeds rekening te houden met de lange termijn.

Ook in de “Duurzaamheidagenda” wordt de “People-planet-profit- benadering” gebruikt.

In de stedelijke duurzaamheidprogramma’s van Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en vele andere steden komt de integrale benadering op lokaal niveau tot uiting in een zoeken naar pakketten van maatregelen, die elkaar ondersteunen in het bereiken van de stedelijke ambities en die er steeds op neer komen dat men de stad voor latere generaties vitaal en leefbaar wil achterlaten. “Duurzaamheid” benadrukt dat vitaliteit en leefbaarheid elkaar nodig hebben. Het een kan niet zonder het ander.

Onlangs is het rapport “Urban Development: the State of the Sustainable Art” 14 uitgebracht, waarin wordt beschreven hoe in Almere en een aantal buitenlandse steden de duurzaamheidagenda wordt ingevuld. De gebruikte indicatoren betreffen criteria, die het ondernemingsklimaat, de innovatiegerichtheid, de organisatie van het openbaar vervoer, de werkgelegenheid en de inkomensverdeling en de woonlasten omvatten. Ook de Amsterdamse, Rotterdamse en Haagse Duurzaamheidagenda richten zich op vergelijkbare criteria. En die zijn behoorlijk concreet. De voorliggende Leidse Duurzaamheidagenda is in dit opzicht beperkter van opzet, en handelt eigenlijk alleen over milieubeleid en milieuaspecten van energieopwekking en -verbruik, en vervoer.

Het “Urban Development Report” benadrukt sterk de noodzaak om lokale duurzaamheiddoelstellingen samen met lokale partners (de stakeholders) op te zetten en uit te voeren. In dit rapport wordt een vierde P geïntroduceerd: het “Power Domain”. Hieronder vallen beleidsintegratie, de samenhang tussen projecten, de lange termijn en een strategie om betrokkenheid van bevolking, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties te mobiliseren. Hierbij hoort ook, dat die partijen de problemen als hun eigen problemen gaan zien en dat er medeverantwoordelijkheid wordt aanvaard. We zien dat in de duurzaamheidagenda’s van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag overeenkomstig het kernbegrip van duurzaamheid veel nadruk gelegd wordt op de regiefunctie van de gemeentelijke overheid. In dit opzicht is de voorliggende Leidse “Duurzaamheidagenda” vooral gericht op een goede ambtelijke organisatie, met duidelijke afspraken over wie wat doet, en hoe die activiteiten in het begrotingsproces worden verantwoord, zodat er een goed politieke controle op mogelijk is. Dit is voor een effectieve regie natuurlijk van belang, maar volgens de milieuraad onvoldoende. Het kweken van enthousiasme voor de duurzaamheidambitie - hoe geven we aan de toekomstige generaties een stad door die vitaal is, en waar het goed wonen en werken is – is voor effectief beleid van nog grotere betekenis: participatie van alle relevante actoren met een goede gemeentelijke regie is een vereiste. In de volgende paragraaf wordt op de regierol van de gemeente ingegaan en in de bijgevoegde achtergrondnotitie wordt dit verder onderbouwd en wordt dieper ingegaan op de bepleite nadruk op participatie.

2. Welke rol kan de gemeente spelen?

De Milieudienst West-Holland (MDWH) is door het gemeentebestuur gevraagd om als een vervolg op het milieubeleidsplan een samenhangend document op te stellen van alle lopende beleidsprogramma’s in de vorm van een Duurzaamheidsagenda. De dienst heeft zich daarbij, vooral geconcentreerd op de milieudimensies ervan. Uit deze Duurzaamheidagenda en de daarbij betrokken andere programma’s blijkt een veelheid van activiteiten die nauw verband houden met “duurzaamheid”.

Een actuele agenda van wat er in Leiden op het brede milieuterrein speelt is van grote waarde. Het in één samenhangend document bijeenbrengen van alle lopende beleidsprogramma’s – zie m.n. bijlage

14 Roorda, Chris; M. Buiter, J. Rotmans, M. Bentvelzen, N. Tillie, R Keeton (2011), Urban Development: the State of the Sustainable Art, an international benchmark of sustainable urban development. Het is een rapport opgesteld door DRIFT, Urgenda, TU-Delft en INTI, in opdracht van de gemeente Almere, de provincie Flevoland en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

18

1 van de agenda – laat zien dat de stad niet stil zit en maakt ook een goede monitoring van de voortgang mogelijk.

In de afgelopen jaren heeft Leiden bij verschillende gelegenheden ambities geformuleerd die passen in het duurzaamheidsdenken. In de agenda worden (blz. 5) de belangrijkste relevante documenten nog eens genoemd:

- Het beleidsakkoord “Samen Leiden” 2010 – 2014,

- De structuurvisie,

- het programma Binnenstad,

- het Waterplan Leiden,

- Groenactieplan/biodiversiteitsprogramma,

- Klimaatprogramma 2008 -2012.

Het zetten van vervolgstappen op weg naar duurzaamheid leent zich – naar mening van de Leidse Milieuraad - niet voor een “traditionele” aanpak via een ambtelijke nota die wordt opgesteld door één dienstonderdeel – in dit geval de MDWH - met voorstellen die tot besluiten van het gemeentebestuur leiden en die vervolgens in een top-down procedure tot uitvoering worden gebracht.U heeft de raad gevraagd vooral aandacht te schenken aan lokale bovenwettelijke doelstellingen. De hierboven aangehaalde nota’s beschrijven de lokale Leidse ambities. Ambities zijn per definitie bovenwettelijk. Daarin ligt hun meerwaarde. Zij zijn een expressie van de lokale bestuurlijke autonomie. Maar dit heeft ook gevolgen voor de afdwingbaarheid van die ambities. Vrijwillige medewerking is niet hetzelfde als vrijblijvende medewerking. Het maken van bindende afspraken is nodig. Dit is naast de eerder genoemde noodzaak tot beleidsintegratie de tweede reden waarom het nodig is om de precieze invulling, de precieze verplichtingen, die uit de afspraken voorkomen en het monitoren ervan, in onderling overleg goed te regelen en op papier te zetten.Op zich is dit niet nieuw. De uitvoering van het klimaatprogramma 2008-2012 bijvoorbeeld gebeurt in nauw overleg met alle betrokkenen. Prestatieafspraken met de woningcorporaties passen ook in deze benadering. De regierol van het gemeentebestuur, die noodzakelijk is om de samenwerking met partners succesvol te doen zijn, wordt echter steeds verschillend ingevuld. Deels wellicht verklaarbaar door de manier waarop afzonderlijke vraagstukken zijn aangekaart. Zo bevat het Klimaatprogramma duidelijke doelstellingen op korte en (middel)lange termijn. De programmaleider van de milieudienst volgt de mate waarin afspraken worden nagekomen en rapporteert daarover aan alle betrokkenen. Rond het jaar van de biodiversiteit (2010) is een reeks van sessies georganiseerd. De ideeën die daaruit zijn voortgekomen zijn neergelegd in het Biodiversiteitsactieprogramma en het Groenactieplan. In dit geval is gekozen voor een veel lichtere structuur van de uitvoering. Het risico dat voornemens van de verschillende actoren na verloop van tijd “in de schoenen zakken” is dan een reëel gevaar15. In het geval van de duurzaamheidagenda zijn de in bijlage 1 opgenomen afzonderlijke acties – doorgaans van de gemeente zelf 16 – organisatorisch wel verankerd. Het mobiliseren van partners rond de agenda zelf ontbreekt echter. Het in de zomervakantie brengen van de agenda in een inspraakprocedure conform de gemeentelijke inspraakverordening kan ons inziens geen rol vervullen in het op gang brengen van de gewenste actieve maatschappelijke betrokkenheid.

Een weloverwogen benadering is ons inziens vereist om aan de duurzaamheidagenda handen en voeten te geven. Een benadering die enerzijds bestaande programma’s en actie meeneemt (en daarbij extra bureaucratie vermijdt!); maar anderzijds vorm geeft aan de extra’s (integratie en regie) die voortvloeien uit het duurzaamheidsdenken.

15 Vorig jaar hebben wij hier over een advies uitgebracht. Uw college gaf toen aan geen kans te zien een zwaardere organisatie t.b.v. implementatie op te tuigen.16 Het onderscheid in bijlage 1 tussen “gemeente” en “milieudienst” illustreert het (ons inziens onjuiste) idee dat de milieudienst geen onderdeel van de ambtelijke dienst zou zijn. Dat is ze wel, zij het in een regionale vorm.

18

Ter gedachtebepaling onderscheiden wij de “duurzaamheidvraag” (de ambities en doelstellingen) en het “duurzaamheidaanbod” (het aanbod van diensten, investeringsmogelijkheden, technieken −kortom de producten en diensten, waarmee die ambities en doelstellingen naderbij gebracht kunnen worden). Duurzaamheidbeleid richt zich op het koppelen van de duurzaamheidvraag aan het duurzaamheidaanbod. Vraag en aanbod zijn specifiek voor elke gemeente. Leiden heeft bijvoorbeeld in de vorm van de universiteit; aan de universiteit gelieerde high-tech bedrijven en starters; zijn overige opleidinginstituten (ROC); zijn gevarieerde bedrijfsleven (waaronder gespecialiseerde aannemers en installatiebedrijven, en ondernemers met een “groen hart”); zijn exploitanten van de natuur in de stad en vlak daarbuiten, een aantal partijen die veel te bieden hebben aan duurzame producten en -diensten. Het gaat erom dat dit aanbod zo met de vraag in contact wordt gebracht dat daaruit een vruchtbare samenwerking tot stand komt tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden. Als het gaat om bovenwettelijke ambities en doelstellingen, is de realisatie afhankelijk van de vrijwillige maar niet vrijblijvende medewerking van de betrokkenen. Dit vergt een regierol van het gemeentebestuur in “makelen en schakelen”, waarmee duurzaamheidvraag en –aanbod met elkaar in overeenstemming worden gebracht.17 Conferenties, workshops en beurzen zijn mogelijkheden om de noodzakelijke informatieoverdracht te realiseren.

Aanbeveling 1 - regie en participatie

a. Vrijwillige samenwerking rond de duurzame ambities komt er alleen als de gemeente regie gaat voeren. Preciseer de regierol van de gemeente in het bij elkaar brengen van actoren die behulpzaam kunnen zijn bij het bij elkaar brengen van de duurzaamheidvraag en het duurzaamheidaanbod. “Welke groepen partijen brengen we bij elkaar om welk probleem te lijf te gaan, en hoe doen we dat”? Hierbij kan lering getrokken worden uit de ervaringen in andere gemeenten zoals Rotterdam en Enschede.

b. Om de regierol concreet te maken is het nodig dat er een soort “participatieagenda” wordt opgesteld. Hierbij gaat het om het opstellen van een agenda van bijeenkomsten om de bevolking, het (Leidse) bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties te betrekken bij de vormgeving en uitvoering van duurzaamheidthema’s en projecten. Dit moet goed georganiseerd worden. Er zijn immers vele contacten tussen het ambtenarenapparaat (inclusief de milieudienst) de politiek en het bedrijfsleven, de maatschappelijke organisaties en de burgers.

c. De “inspraak” op de Duurzaamheidagenda 2011-2014 krijgt de vorm van een, maar bij voorkeur meerdere bijeenkomsten. Daar nemen zoveel mogelijk geledingen aan deel, burgers, bedrijven (waaronder starters), maatschappelijke instellingen (waaronder woningbouwcorporaties), de universiteit en andere opleidingsinstituten. De discussiethema’s gaan niet alleen uit van de milieuaspiraties, maar ook van ambities op andere terreinen. Te denken valt aan thema’s als duurzaamheid en de Leidse innovatiepotentie; energiebesparing en het gebruik van alternatieve energiebronnen in de bouw en in het vervoer; duurzaam transport en luchtkwaliteit (denk ook aan de tendens om parkeervoorzieningen verder uit de centra te leggen en te combineren met geriefelijk koolstofarm vervoer); milieu, groenvoorziening, biodiversiteit en de aantrekkelijkheid van de stad als plaats om te wonen, te werken en te recreëren. Het doel van de bijeenkomst(en) is om groepen die samen iets kunnen veranderen bij elkaar te brengen en ideeën te laten ontwikkelen voor samenwerking.

d. We adviseren een aparte ambtelijke voorziening die op hoog politiek niveau (coördinerend wethouder) aangestuurd wordt.

e. De samenwerking leidt tot niet-vrijblijvende afspraken die resultaatgericht en toetsbaar zijn. De afspraken hebben ook betrekking op de monitoring er van.

17 Ook Den Haag en Rotterdam benadrukken heel uitdrukkelijk de regierol die de gemeente hier heeft.

18

f. De beoogde samenwerking kan ook betrekking hebben op omliggende gemeenten.

3. Zijn er prioriteiten te stellen vanuit een duurzaamheidsoptiek?

U vraagt ons – naar de inhoud – te willen adviseren over duurzame energie en lokale biodiversiteit. Ook vraagt u om een handreiking voor prioriteitstelling.In het kader van dit advies lijkt het ons niet goed mogelijk om uitvoerig op de milieuaspecten van de onderscheiden onderdelen van de gepresenteerde duurzaamheidsagenda in te gaan. Gezien ons advies over de verder aanpak – waarbij input en ideeën van derden een essentieel element vormen – is dat ook niet logisch.

In uw vraagstelling lezen wij voorts een (impliciete) hoge prioriteitstelling voor duurzame energie en lokale biodiversiteit. Een prioriteitstelling die wij van harte toejuichen mede gezien onze eerdere adviezen over deze twee thema’s! Vooral op het gebied van de verduurzaming van het energiegebruik liggen er nog heel veel kansen. De lopende afspraken met de corporaties zijn bijvoorbeeld enerzijds nog vrijblijvend (intentioneel karakter) en leiden voor zo ver wij thans kunnen overzien nog maar beperkt tot acties. In het licht van aanbeveling 1e valt hier nog het nodige te bereiken. Maar er zijn in Leiden nog andere grote spelers – universiteit, ziekenhuizen, grote bedrijven , enz. – die meer verantwoordelijkheid op dit punt zouden kunnen nemen.

Aanbeveling 2.

Leiden zet – bij voorbeeld samen met deskundige partner(s) zoals een groene energiemaatschappij o.i.d. - een “energieregie” op. Dit houdt in een slagvaardige organisatie die voor Leiden de prioriteiten stelt en een uitvoeringsplan maakt en bijhoudt (het energieplan verder uitvoert en doortrekt naar de toekomst). De organisatie moet er niet vies van zijn om zelf dingen uit te voeren of de uitvoering zelf direct op te dragen aan aannemers, ingenieursbureaus, en maatschappelijke organisaties. Afspraken moeten toetsbaar zijn en worden gemonitord.Let ook hier op de idee van duurzaamheid. We willen een vitale, leefbare en levendige stad. Energiebesparing is net zo belangrijk als het stabiliseren van de woonlasten; net zo belangrijk als een leefbare en levendige binnenstad. Parkeren is net zo belangrijk als het géén last hebben van auto’s in de binnenstad en elektrisch rijden. We moeten het hebben van innovatie. Zorg dus voor een goed ondernemersklimaat en vooral voor faciliteiten voor starters.a. Geef de Glipper een kans, zorg voor beter OV en houdt de verkeersemissies onder

controle.b. Maak concrete afspraken met de woningbouwverenigingen. c. Haal meer uit de eerdere (technische) rapporten18, zet ze om in daden. Aardwarmte;

WKO.d. Zorg voor financiering voor bedrijven, niet alleen wat er al in de duurzaamheidagenda

staat. Neem een voorbeeld aan Overijssel.e. Onderdeel van die verkenning zou o.i. in elk geval ook moeten zijn dat technologische

vernieuwing kansen voor innovatief bedrijfsleven kan bieden (vgl. Leidens frontpositie met het biosciencepark).

Tenslotte: lokale biodiversiteit. Leiden heeft met het project “Groene Singels” een gouden greep gedaan. Tot in lengte van jaren zullen de Leidenaren en hun kinderen van deze groene long in het centrum kunnen genieten. Als de stad er in slaagt ook andere groene zones in de stad te versterken en te behouden - en met name ook verbinding met de groene gebieden buiten de stad door groene “verbindingsvingers” te creëren - wordt een solide basis gelegd voor de overige waardevolle ideeën

18 Ondermeer de CO2- kansenkaart, B&W aanbeidingsformulier nr. 060363 van 21 maart 2006

18

die het jaar van de biodiversiteit heeft voorgebracht. Wij blijven over de realisering daarvan – zie ons eerdere advies – wel onze zorgen houden.Aanbeveling 3.Vergroot de duurzame stedelijke kwaliteit door biodiversiteit en een stedelijke groene gordel tot speerpunt te maken.

a. Zoek hierbij als regisseur de participatie van belangrijke lokale spelers als Naturalis en de Hortus Botanicus en geef de eerdere biodiversiteitsinitiatieven een nieuwe impuls.

b. Gebruik dit speerpunt in de promotie van Leiden als stad van ontdekkingen en zichtbare duurzame ontwikkeling

c. Zet in op het creëren van groene verbindingen (“groene vingers”) tussen de Groene Singels en de groene gebieden buiten de stad.

Met vriendelijke groet,

Leendert JonkerVoorzitter van de Leidse MilieuRaad

Bijlage:achtergrond notitie, bedoeld als voorzet voor een praatpapier bij het activeren van maatschappelijke groeperingen en potentiële partners. Bij de notitie zijn ook gevoegd:

• Acties Rotterdam• Acties Amsterdam• Duurzaamheidindicatoren volgens Urban Development: The state of the Sustainable art

18

Leidse MilieuRaad Postbus 1592300 AD LEIDENTelefoon 071–5167556

LEIDEN DUURZAAMAchtergrondnotitie bij het advies van de Leidse Milieuraad over de

Duurzaamheidsagendajuli 2011

Algemene beschouwing

DuurzaamheidbeleidWat is het?

Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van de huidige generatie zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Betrokken op de stad Leiden komt het erop neer de stad zo door te geven aan toekomstige generaties dat die er zich (minstens) net zo goed in thuis voelen als wij. Daarvoor is het nodig dat een goede uitgangspositie wordt overgedragen. Zo’n positie bestaat niet alleen uit de feitelijke situatie, bijvoorbeeld de milieusituatie, de leefbaarheid, de bereikbaarheid, de economie maar ook uit vermogens of competenties; de aanwezige kennis, het menselijk kapitaal, de bestuurbaarheid (het voor langere tijd een consistent beleid kunnen volhouden), de cohesie.

Conclusie 1Het gaat er vooral om, “het vermogen” om een samenleving levensvatbare en leefbare te houden. Dit betekent dat vooral “competenties” moeten worden overgedragen. Dit vergt ondermeer investeren in mensen en in bestuurlijke vermogens.

Duurzaamheid houdt veel meer in dan alleen “milieu” (hoewel duurzaamheid daarmee − zeer ten onrechte − vaak vereenzelvigd wordt). Duurzaamheid houdt in dat het Leiden dat we doorgeven aan de volgende generaties bijvoorbeeld ook een goed sociaal en ondernemersklimaat heeft, dat Leiden goed bereikbaar is, maar ook dat het er aangenaam wonen, werken en recreëren is. Meestal wordt ‘duurzaamheid’ gedacht opgebouwd te zijn uit drie pijlers: sociaal-economisch (“people”), milieu (“planet”), en economisch (“profit” of “prosperity”). Steeds wordt de nadruk gelegd op de lange termijn, het doorgeven van de stad aan de toekomstige generaties. “Duurzaamheid” begint dus met de vraag “wat voor stad willen we”. Daar is al veel over gedacht en geschreven, maar de kern is dat er een evenwicht moet bestaan tussen vele wenselijkheden (veel groen, maar ook veel bedrijvigheid, een sterke regiofunctie en een grote transportbehoefte, maar ook leefbaarheid, geen parkeeroverlast en zo meer). Allemaal wenselijkheden die elkaar kunnen versterken, maar waar ook keuzes tussen moeten worden gemaakt. De opgave is om weg te blijven van de bekende sectorale (verkokerde) aanpak, die gekenmerkt wordt door te denken in afzonderlijke sectoren en tegenstellingen zoals: “milieu tegen vervoer”, of “milieu tegen economie”, “stadsparken tegenover geld verdienen”.

Conclusie 2:Bij ‘duurzaamheid’ gaat het allereerst om het realiseren van een geïntegreerd wensbeeld voor de stad voor de langere termijn. Elke ‘sectorale’ doelstelling moet in samenhang met andere bekeken worden. Geen enkele sectorale doelstelling gaat per definitie uit boven een andere. Beginnen met te zeggen dat een bepaald aspect (bijvoorbeeld de economie of het milieu) bij voorbaat het belangrijkste is, wakkert ‘denken in hokjes’ aan en werkt averechts.

18

Het stedelijk niveau

Het gaat om “de stad”, dus om het stedelijke bestuursniveau. Dit bestuursniveau is onmisbaar om binnen de Europese en nationale wet- en regelgeving gebruik te maken van de lokale omstandigheden. Op dit beslissingsniveau moeten heel veel ambities worden gedefinieerd en vertaald in lokale (bovenwettelijke) doelstellingen. Natuurlijk zijn gemeenten verplicht zijn tot een verantwoord beleid, en moeten daarnaast veel zaken uitvoeren die op Europees en nationaal niveau worden bepaald. Maar er is veel beleidsvrijheid. Die vrijheid betekent ook dat er veel overgelaten wordt aan het lokale niveau en er dus ook veel niet precies vanuit Brussel en Den Haag is voorgeschreven. De “keerzijde” daarvan is dat binnen de gemeente samenwerking moet ontstaan, dat de burgers zich in meerderheid kunnen vereenzelvigen met de doelen, met het wensbeeld van hoe de stad die aan de volgende generaties wordt doorgegeven eruit moet zien. Dit heeft ertoe geleid dat op het lokale niveau aan de trits “people, planet, profit/prosperity”, een vierde “p” wordt toegevoegd; “power/participation”

Conclusie 3:Duurzaamheid op stedelijk niveau vereist een bottom-up benadering, om zoveel mogelijk directe betrokkenheid van de burgers, de bedrijven en maatschappelijke instellingen te verkrijgen. Er moet veel gebruik gemaakt worden van de specifieke kennis die daar aanwezig is. Initiatieven moeten ruim baan kunnen krijgen. Daarom moet de gemeente een regierol vervullen, en niet beginnen om van boven af dwingend bepaalde zaken opleggen. Het gaat wel om afspraken maken en ervoor te zorgen dat die nagekomen worden; vrijwilligheid, maar ook “committment”, het accepteren van verplichtingen.

Anticiperen

Het idee, “doorgeven aan toekomstige generaties” noodzaakt tot een lange termijn optiek, waarin de omstandigheden niet gelijk blijven. We zullen te maken krijgen met de gevolgen van klimaatverandering. Juist op het lokale niveau vergt dat aanpassingsmaatregelen, zoals een veel grotere waterberging, het tegengaan van hitte-eilanden (bijvoorbeeld door meer stadsgroen, of door oppervlakken wit te maken), om er twee te noemen. Op lokaal niveau zijn ook veel maatregelen te nemen om de klimaatverandering te remmen, zoals energiebesparing. Stijgende prijzen voor fossiele brandstoffen kunnen tot een verzwaring van de woonlasten leiden, tenzij we ook in oude huizen forse energiebesparingen kunnen realiseren. Met deze toekomstige ontwikkelingen moeten we rekening houden met het voor onszelf helder maken van het Leiden dat we willen doorgeven aan de komende generaties.

Conclusie 4Anticipeer zo goed mogelijk op toekomstige ontwikkelingen door toekomstverkenningen uit te voeren

Complementariteit met andere gemeenten

Een bepaald geografisch gebied, zeker als dit van beperkte omvang is, zal nooit op zichzelf staand duurzaam kunnen zijn. Er is immers steeds een grote uitwisseling plaats van goederen, diensten en mensen met andere gebieden. Duurzame technieken moeten vaak worden geïmporteerd; afval zal grotendeels elders worden verwerkt; arbeidskrachten worden van elders aangetrokken, maar worden ook aan ‘buitengebieden’ geleverd. Dit verkeer heeft grote invloed op de invulling van ‘duurzaamheid’ voor de stad. Door schaalvergroting kunnen kosten worden verlaagd, en kunnen technieken mogelijk worden die anders buiten bereik zouden blijven.

Conclusie 5Betrek de omliggende gemeenten en specialisten van elders bij de concrete invulling van het pakket duurzaamheidmaatregelen.

Velen zijn ons al voorgegaanVelen zijn ons al voor gegaan. Duurzaamheid op stedelijk niveau is een onderwerp waarover al jaren binnen de OESO19 belangwekkende publicaties verschijnen. In mei van dit jaar is “Urban Development: The state of the Sustainable Art: an intentional benchmark of sustainable urban development”

19 Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Dit is een ontmoetingsplaats voor een dertigtal meest rijke landen waar beleidservaringen worden uitgewisseld en antwoorden op belangrijke toekomstige ontwikkelingen worden verkend.

18

uitgebracht. Dit rapport in opdracht van de gemeente Almere, het Stadmanifest, de provincie Flevoland en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu vergelijkt de duurzaamheidprestaties van Almere met die van een aantal steden in het buitenland. De auteurs beschrijven een methodiek waarmee duurzaamheidprestaties kunnen worden gemeten en vergeleken. Die prestaties worden gescoord op een groot aantal criteria; criteria die gerelateerd zijn aan de economische vitaliteit van de stad, het vervoersysteem, ontplooiingsmogelijkheden voor mensen en bedrijven, de leefbaarheid en zo meer (zie bijlage 3).

Binnen Nederland hebben vele steden al een duurzaamheidagenda of iets dat daar heel dicht bij in de buurt komt. Belangrijke voorbeelden (al was het maar omdat het om steden gaat in de directe omgeving van Leiden, en daarom misschien invloed gaan uitoefenen op omstandigheden waar Leiden rekening mee moet houden, zijn de duurzaamheidagenda’s van Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. In al die gevallen is er een nadrukkelijke koppeling tussen een algemene politiek gedragen lange termijn visie op de stad en het doorbreken van een sectorale benadering. Er wordt geprobeerd maatregelen te ontwerpen die tegelijkertijd meerdere doelen naderbij brengt. Ook staat in al deze rapporten (van de OESO tot en met de concrete duurzaamheidagenda’s), samenwerking met en participatie van de bewoners, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties centraal. Deze rapporten schenken, veel aandacht aan deze beleidsintegratie (zie bijlage 1 en 2 en de referenties). Dit is belangrijk voor het vervolgtraject, de uitwerking en implementatie. Interessant is de nadruk die in de Amsterdamse duurzaamheidagenda gelegd wordt op de ontwikkeling van menselijke en economische kapitaal door innovatie.

Conclusie 6Probeer niet zelf het wiel opnieuw uit te vinden, maar trek lering uit de vele ervaringen in binnen- en buitenland.

Het onderstaande is grotendeels gebaseerd op ervaringen die elders al zijn opgedaan.

Een aanpak

Het koppelen van de duurzaamheidvraag aan het duurzaamheidaanbod Als “het Leiden dat we willen doorgeven” in hoofdlijnen voor ogen staat, dan hebben we daarmee de “duurzaamheidvraag” (de ambities en doelstellingen). De kunst is om die vraag in verband te brengen met wat men kan noemen het “duurzaamheidaanbod” . Dat is het aanbod van diensten, investeringsmogelijkheden, technieken −kortom alle middelen, waarmee die ambities en doelstellingen naderbij gebracht kunnen worden. Er is een wisselwerking tussen de vraag en het aanbod. Als het ambitieniveau hoog is, is dat een reden om hard te gaan werken aan oplossingen. Maar omgekeerd geldt ook dat als er op een bepaald gebied veel aanbod is, het voor de hand ligt dat het ambitieniveau omhoog kan. Omdat het duurzaamheidaanbod vaak uit de burgers, bedrijven en instellingen moet komen is niet doeltreffend om eerst van te voren de vraag vast te stellen en dan opdracht te geven om die betreffende doelstellingen en ambitieniveau te halen. De eerste opgave is om de creativiteit te mobiliseren die binnen de stad aanwezig is. En, per slot van rekening gaat het ook nog eens om bovenwettelijke doelstellingen, die daarom niet gemakkelijk met machtsmiddelen afgedwongen kunnen worden. De gemeente moet hier belangrijk rollen vervullen: een regierol, een enthousiasmerende rol en een ondersteunende rol. 20

De Amsterdamse aanpak laat zien hoe politieke ambities gekoppeld kunnen worden aan concrete maatregelen die elk op zich dienstbaar kunnen zijn aan meerdere doelstellingen. Eerst is een aantal thema’s geformuleerd, Klimaat en Energie; Duurzame Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit; Duurzame Innovatieve Economie; en Materialen en Consumenten. Deze thema’s weerspiegelen het Amsterdam dat men aan de volgende generatie wil doorgeven. Die thema's zijn uitgesplitst naar “pijlers’ die voortkomen uit het programakkoord en die tevens een opgave inhouden voor groepen in de Amsterdamse samenleving. Het thema Klimaat en Energie bijvoorbeeld is uitgesplitst in energiebesparing in bestaande gebouwen; klimaatneutrale nieuwbouw; duurzame elektriciteit; duurzame warmte- en koude opslag en elektrisch vervoer. De bouwsector, het vervoer, technische adviesbureaus en leveranciers van nieuwe technieken zijn hierbij betrokken. Vergelijkbare uitsplitsingen naar agenda’s die met actoren moeten worden afgesproken en uitgevoerd is te vinden in alle andere Duurzaamheidagenda’s. (Zie bijlage 1 voor het Rotterdamse voorbeeld). Tenslotte wordt

20 Ook Den Haag en Rotterdam benadrukken heel uitdrukkelijk de regierol die de gemeente hier heeft.

18

aangegeven hoe die activiteiten in verband gebracht worden met andere politieke wenselijkheden, zoals: het beperken van de woonlasten (bij stijgende energieprijzen), meer comfort en een gezonder binnenklimaat; minder CO2-uitstoot; de ontwikkeling / bevordering van efficiënte technieken en rendabele investeringen die CO2-uitstoot verminderen; substantiële bijdrage aan schone lucht, en minder CO2-uitstoot per (in de stad) gereden kilometer. Vraag en aanbod zijn specifiek voor elke gemeente. Leiden heeft bijvoorbeeld in de vorm van: de universiteit; aan de universiteit gelieerde high-tech bedrijven en starters; zijn overige opleidinginstituten (ROC etc.); zijn gevarieerde bedrijfsleven (waaronder gespecialiseerde aannemers en installatiebedrijven, en ondernemers met een “groen hart”); zijn exploitanten van de natuur in de stad en vlak daarbuiten, een aantal partijen die veel te bieden hebben aan duurzame producten en -diensten. Het gaat erom dat dit aanbod zo in contact gebracht wordt met de vraag dat daaruit een vruchtbare samenwerking tot stand komt tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden. Dit vergt “makelen en schakelen”, waarbij de gemeente als een spin in het web van organisaties zit. Informatie-uitwisseling, het onderling uitwisselen en toetsen van ideeën voor concrete projecten, en waar nodig hulp bieden bij de realisatie ervan zijn de taken die van de gemeente verwacht mogen worden. Conferenties, workshops en beurzen zijn mogelijkheden om de noodzakelijke informatieoverdracht en het toetsen van ideeën te realiseren.

Conclusie 7

a.Preciseer de regierol van de gemeente in het bij elkaar brengen van actoren die behulpzaam kunnen zijn bij het bij elkaar brengen van de duurzaamheidvraag en het duurzaamheidaanbod. “Welke groepen partijen brengen we bij elkaar om welk probleem te lijf te gaan, en hoe doen we dat”? Hierbij kan lering getrokken worden uit de ervaringen in andere gemeenten zoals Rotterdam en Enschede.

b. Om de regierol concreet te maken is het nodig dat er een soort “participatieagenda” wordt opgesteld. Hierbij gaat het om het opstellen van een agenda van bijeenkomsten om de bevolking, het (Leidse) bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties te betrekken bij de vormgeving en uitvoering van duurzaamheidthema’s en projecten. Als het bij duurzaamheid op gemeentelijk niveau ergens om gaat, dan is dit het mobiliseren van lokale kennis en initiatieven.

c.De “inspraak” (discussies, consultaties, het maken van afspraken) op de Duurzaamheidagenda 2011-2014 krijgt de vorm van één, maar bij voorkeur meerdere bijeenkomsten. Daar nemen zoveel mogelijk geledingen aan deel, burgers, bedrijven (waaronder starters), maatschappelijke instellingen (waaronder woningbouwcorporaties), de universiteit en andere opleidingsinstituten. De discussiethema’s gaan niet alleen uit van de milieuaspiraties, maar ook van ambities op andere terreinen. Te denken valt aan thema’s als duurzaamheid en de Leidse innovatiepotentie; energiebesparing en het gebruik van alternatieve energiebronnen in de bouw en in het vervoer; duurzaam transport en luchtkwaliteit −denk ook aan de tendens om parkeervoorzieningen verder uit de centra te leggen en te combineren met geriefelijk koolstof arm vervoer; milieu, groenvoorziening, biodiversiteit en de aantrekkelijkheid van de stad als plaats om te wonen, te werken en te recreëren. Het doel van de bijeenkomst(en) is om groepen die samen iets kunnen veranderen bij elkaar te brengen en ideeën te laten ontwikkelen voor samenwerking.

d. Richt de discussies en consultaties en voorbereidingen van afspraken in op basis van een matrix van “doelgroepen”, dit zijn bedrijven, maatschappelijke instellingen, deelnemers aan initiatieven; en inhoudelijke duurzaamheidthema’s. Op die manier kan een totaalpakket worden opgebouwd.

Zo’n regierol vergt een goede ambtelijke voorbereiding waarbij verschillende onderdelen van het ambtelijke apparaat in staat gesteld moeten worden “tijd voor elkaar” vrij te maken. In dit verband heeft de raad met instemming kennisgenomen van de bijlage bij de Duurzaamheidagenda 2011-2014, waarin een overzicht is opgenomen van de voorziene taakverdeling bij het realiseren van de milieuaspiraties. Ook in het kader van de energiebesparing is een uitvoerig programma van

18

consultaties en het voorbereiden van afspraken.21 De kunst is om deze aanpak uit te breiden met andere belangrijke thema’s zoals verkeer en vervoer, de groen- en blauwvoorziening, en de resultaten van die processen te integreren tot een totaalpakket. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor het duurzaamheidbeleid moeten op een voldoende hoog ambtelijk en politiek niveau in de organisatie worden verankerd, om te zorgen dat tijdsbesteding en middelengebruik spoort met de ambities. Omdat het om beleidsintegratie gaat, staat niet bij voorbaat vast binnen welke portefeuille dit moet vallen.

Conclusie 8

a.Een klein team van ambtenaren met dekking vanuit college bereidt de regierol van de gemeenten voor, agenda bewaakt de agenda voor de contacten vanuit het ambtelijk apparaat met bedrijven, de maatschappelijke organisaties en burgers.

b. Bij de verantwoordelijkheidtoedeling voor de Duurzaamheidagenda 2011-2014 binnen het college van B&W, wordt rekening gehouden met de beleidsintegratie die daarvoor nodig is.

Voor veel van de activiteiten die moeten worden ondernomen is samenwerking met het rijk22 en met andere gemeenten nodig. Er is behoefte aan alle bestuurslagen. Intergemeentelijke samenwerking is niet alleen gewenst omdat er een vergelijkbare duurzaamheidvraag bestaat, maar ook omdat het beste duurzaamheidaanbod niet uit de eigen gemeente hoeft te komen.

Conclusie 9De overlap tussen de Leidse Duurzaamheidagenda en die van de omliggende gemeenten wordt in kaart gebracht. Bij de verdere invulling van de regierol wordt gesondeerd hoe er samenwerking kan komen tussen de gemeenten.

De raad meent dat de Duurzaamheidagenda 2011-2014 al voldoende handvaten biedt om aan de slag te gaan met het inventariseren van kennis, inzichten en mogelijkheden voor lokale initiatieven en pleit daarom niet voor een apart document. Het is tijd voor “de hand aan de ploeg”.

Inhoudelijke Speerpunten

In het onderstaande wordt ingegaan op een aantal aandachtspunten bij de in de Duurzaamheid-agenda 2011-2014 genoemde speerpunten energie en biodiversiteit. De selectie van deze aandachtspunten is bedoeld als aanvulling en commentaar op de speerpunten die genoemd zijn in de Duurzaamheidagenda 2011-2014. De kanttekeningen laten ook zien dat soms een milieuperspectief niet hetzelfde is als een duurzaamheidperspectief, en omgekeerd dat er meer gronden zijn om één en dezelfde maatregel te willen nemen dan alleen milieuoverwegingen.

Energiebesparing in de bestaande bouw Het gaat er om, zo dicht mogelijk te komen tot een “CO2-neutrale” stad. Hiervoor bestaan veel alternatieve technische opties, zowel voor energiebesparing als voor het toepassen van alternatieve energiebronnen, elk met hun specifieke vereisten en mogelijkheden. Ze kunnen elkaar aanvullen maar er moeten ook keuzes gemaakt worden. De kunst is om er een evenwichtig pakket van te maken. Het opstellen van een samenhangende energieregie is complex. Er zal externe deskundigheid voor moeten worden ingehuurd. Gezien de belangen is het aan te bevelen dat de gemeente de kennis om regie te voeren “dicht bij de borst houdt” en ervoor zorgt dat het zelf voldoende is geïnformeerd om de vervolgstappen kan zetten. Waarschijnlijk is het verstandig is om in enigerlei vorm een “regionale energiemaatschappij” op te richten, die er ook voor zorgt dat de uitvoering aansluit op de stedelijke

21 Zie het Plan van Aanpak Regionaal Klimaatprogramma 2008 – 2012, Holland Rijnland en Rijnstreek.

22 Zie bijvoorbeeld Cities, Climate Change and Multilevel Governance, COM/ENV/EPOC/GOV/TDP(2009)1/FINAL, HTTP://WWW.OECD.ORG/OFFICIALDOCUMENTS/DISPLAYDOCUMENTPDF?COTE=COM/ENV/EPOC/GOV/TDPC %282009%291/FINAL&DOCLANGUAGE=EN

18

ambities. In meerdere steden is sprake van zo’n stedelijk energiebedrijf (onder meer in Amsterdam, Enschede en Dordrecht). De term “energiebedrijf” is in zoverre misleidend dat er geen sprake is van een bedrijf dat zich op de markt beweegt als concurrent van andere energieleveranciers, maar van een maatschappij die een schakel vormt tussen de overheid en lokale energieproductie en –besparingsinitiatieven. Zo’n maatschappij kan initiatieven begeleiden totdat zij zelfstandig op de markt kunnen overleven en kan ook helpen in het tot stand komen van complementaire voorzieningen. Hierbij kan gedacht worden aan het zo goed mogelijk laten aansluiten van onderwijs en opleidingsprogramma’s op de nieuwe behoeften. Hoe zo’n regionale energiemaatschappij er precies uit zou moeten zien, moet later nader worden bekeken.

Conclusie 10Leiden doet er verstandig aan om een “energieregie” op te zetten. Dit houdt in eerste aanleg een organisatorische voorziening in, waardoor het mogelijk wordt de mogelijkheden in kaart te brengen van “Leiden als een energieneutrale stad” en het verkennen van de lokale en regionale samenwerkingsverbanden die daarvoor nodig zijn. Het doel is om lokale en regionale energiebesparing en –productie-initiatieven die nodig zijn om te komen tot een energieneutrale stad, te begeleiden en te stimuleren totdat zij “op de markt kunnen worden gezet”.

Energiebesparing in de bestaande bouw zal een grote bijdrage moeten leveren aan de energieneutraliteit. Hiervoor is een langlopend programma nodig. Maar het gaat niet alleen om energieneutraliteit, het beperken van energieafhankelijkheid of het beperken van CO2-uitstoot. Energiebesparing in bestaande woningen is ook erg belangrijk voor het beperken van de stijging van de woonlasten. Er moet immers rekening gehouden worden met een stijging van de gasprijs. Kenmerkend van een duurzaamheidbenadering is dat duidelijk wordt hoe één maatregel meerdere politieke wenselijkheden bedient. In dit licht is de nadruk die gelegd wordt op de monumentale panden in Leiden, vanuit energetisch oogpunt begrijpelijk, maar vanuit een duurzaamheidstandpunt is deze motievering niet toereikend.Er zijn vele opties voor energiebesparing. Behalve geothermie, waarvoor een business case wordt onderzocht, zou warmte en koudeopslag ook in de bestaande bouw een optie zijn, als ook rekening gehouden wordt met stijgende energieprijzen. Door de snelle technische ontwikkeling en de toenemende specialisatie die dit met zich meebrengt, is het belang van gespecialiseerde ontwerpers en leveranciers van energietechnieken toegenomen. Het is daarom belangrijk dat die worden betrokken in het concreet maken van de duurzaamheidagenda. Waar het vroeger voldoende was dat de overheid zich richtte tot de woningeigenaars, en het ontwikkelen en kiezen van de meest geëigende technieken aan hen kon overlaten, is het tegenwoordig veel vaker noodzakelijk om de dragers van de meest recente kennis in de overleg- en onderhandelingsprocessen te betrekken.

Conclusie 11

a.Bij het kiezen van energiebesparingsmaatregelen moet niet alleen op het energetisch rendement gelet worden maar ook op de sociaal-maatschappelijke effecten.

b. Het is nodig om langlopende controleerbare afspraken te maken met de woningbouwcorporaties om de beoogde grote energiebesparing in de bestaande bouw mogelijk te maken (isolatie; waar mogelijk aardwarmte, wamte-koudeopslag; zonnecellen, warmtetoestellen met hoog rendement etc.)23.

c.Bij het maken van die afspraken moeten potentiële aanbieders van meer geavanceerde technieken een partij zijn bij dit overleg. Energiebesparingtechnieken zijn immers in toenemende mate het terrein van gespecialiseerde bedrijven.

d. Het is belangrijk dat die afspraken worden opgevolgd en nagekomen; organiseer dus een effectieve monitoring van resultaten.

e.Behalve het verkennen van de toepassingmogelijkheden van aardwarmte, beveelt de raad aan om ook de mogelijkheden van warmte- koudeopslag nader te onderzoeken, ook voor de bestaande bouw.

23 Dit gaat dus verder dan de bestaande prestatieafspraken op energieterrein die bovendien relatief vrijblijvend (intentioneel) zijn.

18

Financiering is een belangrijke voorwaarde voor het van de grond komen van nieuwe technieken en systemen van lokale energieopwekking, vooral als die komen van lokale aanbieders, kleine en startende ondernemingen. In de provincie Overijssel heeft dit geleid tot een “Energiefonds” waaruit veelbelovende projecten een tegemoetkoming kunnen krijgen van 15 tot 20 procent van de kosten; dit in aanvulling op de financieringsmogelijkheden uit andere bronnen (zie de referenties). Toetsing van aanvragen voor een tijdelijke tegemoetkoming uit een dergelijk fonds, indien nodig gekoppeld aan technische en logistieke ondersteuning, zou opgedragen kunnen worden aan een regionale energiemaatschappij.

Conclusie 12Leiden zou er bij de provincie op kunnen aandringen om de mogelijkheden en wenselijkheden van een provinciaal Energiefonds te onderzoeken, van waaruit in aanvulling op andere financieringsmogelijkheden een bescheiden subsidiëring kan plaatsvinden van lokale, projecten die een grote bijdrage kunnen leveren tot de CO2-neutraliteit van de provincie.

Technieken zijn zo goed als ze worden toegepast en geïnstalleerd. Er zijn voorbeelden van goede technieken (balansventilatiesystemen, warmtepompen) die falen omdat zij ondeskundig worden geïnstalleerd. Het is daarom belangrijk om binnen de duurzaamheidagenda aandacht te schenken en middelen vrij te maken voor de opleiding en training van (toekomstige) werknemers en het certificeren van bedrijven.

Conclusie 13

Bij de vormgeving van de participatieagenda worden bedrijven en opleidingsinstellingen gestimuleerd groene producten en diensten (installatie) te ontwikkelen. Speciale aandacht wordt daarbij gegeven aan:

a. Het “vergroenen” van technische en bestuurlijke vakopleidingen, zodat duurzame technieken worden ontwikkeld, maar vooral ook toegepast kunnen worden. Hieronder valt ook het creëren van voldoende stageplaatsen in de “groene segmenten” van beleidsontwikkeling en bedrijfsvoering;

b. Het scheppen van kansen voor startende ondernemers met schone producten en diensten24, bijvoorbeeld door het faciliteren van kennisoverdracht en financiële ondersteuning;

c. Het scheppen van een gunstig ondernemersklimaat voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO);

d. Het ondersteunen van het certificeren van vakbekwame installatiebedrijven voor geavanceerde energiebesparing- en productietechnieken;

e. Groen inkoopbeleid door de gemeente, waardoor bijgedragen wordt aan een koopkrachtige vraag naar deze groene producten en diensten.

Het vervoersysteem (de compactheid van een stad, het aandeel van het openbaar vervoer en de milieuprestaties van de auto’s) heeft doorgaans een groot effect op de duurzaamheid van steden. Leiden wil graag beter bereikbaar worden al was het maar om meer winkelend publiek aan te trekken. De bereikbaarheid wordt daarbij vaak als een belangrijk knelpunt genoemd (hoewel dezelfde bereikbaarheid ook de concurrentie uit omliggende steden als Den Haag en Amsterdam doet toenemen). Een grotere bereikbaarheid, gecombineerd met leefbaarheid, gezondheid en het terugbrengen van verkeersemissies vraagt een grondige aanpak van het totale vervoerssysteem. De urgentie is hoog want zelfs het voldoen aan wettelijke voorschriften in de toekomst is niet gegarandeerd (vooral als Leiden haar regiofunctie daadwerkelijk weet te versterken). Maar juist op lokaal niveau zijn mogelijkheden om bijvoorbeeld elektrisch rijden te bevorderen aanwezig.

Conclusie 14

24 Hier gaat het ook om technieken die het mogelijk maken om producten en diensten in het algemeen schoon te maken, de zogenoemde “enabling technologies”, als bijvoorbeeld meet- en regeltechniek en het construeren van vrij algemeen toepasbare materialen met gunstige milieueigenschappen.

18

Bij de verdere uitwerking en invulling van de energiethema’s van de Duurzaamheidagenda 2011-2014, beveelt de raad het volgende aan:

a. Er wordt speciale aandacht besteed aan lokale initiatieven, die het particulier autoverkeer dat gebruik maakt van de traditionele verbrandingsmotoren, beperkt. Een voorbeeld hiervan is de “Glipper”

b. Bij de aanleg van nieuwe verkeersvoorzieningen wordt gelet op een minimale belasting van de atmosfeer met gezondheid en milieubedreigende stoffen, daarbij anticiperend op een sterke regiofunctie voor de stad en strenger wordende gezondheid- en milieunormen.

Groenontwikkeling en BiodiversiteitLeiden ligt te midden van een mooi landschap met recreatiegebieden, vooral aan de Zuid- en de Oostzijde en beschikt in de stad over een aantal natuurtrekpleisters, zoals de Hortus, de Singelparken, heemtuinen. “Groenontwikkeling en biodiversiteit” is een belangrijk thema. De leefbaarheid25, de aantrekkelijkheid als vestigingsplaats en bezoekersattractie wordt er sterk door bevorderd. Vooral als Leiden erin slaagt haar regiofuncties uit te bouwen neemt de economische en sociaal-maatschappelijke waarde van de groenvoorziening en biodiversiteit toe. Dit geldt in het bijzonder het “groen en blauw” aan de Zuidwest kant van de stad. Vanuit duurzaamheidperspectief lijkt een tracékeuze over de Churchill Avenue op meerdere gronden de voorkeur te genieten boven een tracé dwars door de polder. Het Churchill Avenue tracé voorkomt een ernstige aantasting van de natuur ten Zuid-Westen van Leiden, en belooft ook waardevoller te zijn voor de stad Leiden. Voorwaarde is wel dat de weg zo wordt aangelegd dat lokale knelpunten (lawaai, fijn stof) achterwege blijven.

Conclusie 15

a.Bij de uitwerking van de Groenvoorziening en biodiversiteit wordt veel aandacht besteed aan de −in de tijd alleen maar belangrijkere wordende− bijdragen die deze functies leveren voor de aantrekkelijkheid van Leiden als stad om te wonen, te werken en te bezoeken.

b. Er zijn twee duurzaamheidmotieven om te kiezen voor de Churchill Avenue: 1) de onherstelbare natuurschade die het tracé “zoeken naar balans” aan zal richten in een gebied dat van ecologische en recreatieve waarde is (een waarde die in de toekomst alleen maar groter wordt), 2) de bijdrage die het Churchill Avenue aan de economie van Leiden zou kunnen leveren. Voorwaarde is dat de Churchill Avenue zo wordt aangelegd dat er geen lokale geluid- en luchtkwaliteitsproblemen ontstaan.

Referenties:

[1] Aardwarmte: Actieplan Aardwarmte, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, april 2011 http://geothermie.nl/fileadmin/user_upload/documents/bestanden/wetgeving_en_beleid/actieplan_aardwarmte_EL_I.pdf [2] Aardwarmte: Manifest voor aardwarmte, Energiek 2020, vrijdag 17 december 2010http://www.energiek2020.nu/enieuws/detail/manifest-voor-aardwarmte/ [3] Amsterdam: Amsterdam Beslist Duurzaam: Duurzaamheidprogramma 2011-2014http://www.amsterdam.nl/gemeente/organisatie-diensten/sites/dienst_milieu_en/duurzame_toekomst [4] Amsterdam: Amsterdam Uitgesproken Duurzaam: Perspectief voor 2040 http://www.amsterdam.nl/publish/pages/20174/amsterdamuitgesprokenduurzaam.pdf[5] Den Haag: Op weg naar een Duurzaam den Haag; Kadernota 2009http://denhaag.flashbrochure.net/

25 Het gaat er niet alleen om dat het plezierig is te wonen in wijken met groen. Onlangs heeft TNO geconcludeerd dat groen in de stad extreem hoge temperaturen tegengaat (hittestress in Rotterdam: eindrapport – in juli 2011 in landelijk journaal).

18

[6] Enschede: De Duurzame revolutie begint in Enschede: Duurzame Markt, 2 t/m/ 4 oktober 2011http://www.enschede.nl/nieuws/00791/ [7] Energie voor de Toekomst: Energie voor de toekomst, een initiatief van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude en Milieudienst West-Holland.http://www.energievoordetoekomst.nl/serviceblok/over-energie-voor-de/ [8] Infomil: Luchtkwaliteit, fijn stof na 2015http://www.infomil.nl/onderwerpen/klimaat-lucht/luchtkwaliteit/wettelijk-kader-en/pm2-5/[9] Infomil: De databank Energiebesparing en Winst. De databank is toepasbaar op kleingebruikers, middelgrote gebruikers en grootgebruikers van energie. De databank biedt informatie over relevante energiebesparende maatregelen in combinatie met de mogelijkheid om checklisten en een naslagwerken te genereren. Met behulp van de databank kan het energiebesparingpotentieel bij 'inrichtingen' beter worden ingeschat.http://www.infomil.nl/onderwerpen/duurzame/energie/energiebesparing/ [10] Klimaatprogramma: Plan van aanpak regionaal Klimaatprogramma 2008-2012, Holland Rijnland en Rijnstreek, definitieve versie augustus 2008, MDWHhttp://www.mwdh.nl/.......[11] Cities, Climate Change and Multilevel Governance, COM/ENV/EPOC/GOV/TDP(2009)1/FINAL, HTTP://WWW.OECD.ORG/OFFICIALDOCUMENTS/DISPLAYDOCUMENTPDF?COTE=COM/ENV/EPOC/GOV/TDPC%282009%291/FINAL&DOCLANGUAGE=EN

[12] Overijssel: Duurzaam energiefonds van de Provincie Overijsselhttp://www.energieoverheid.nl/2011/02/provincie-overijssel-ontwikkelt-duurzaam-energiefonds-van-250-miljoen/ [13] RotterdamInvesteren in Duurzame Groei, Programma Duurzaam 2010 – 2014 van de gemeente Rotterdamhttp://www.rotterdamclimateinitiative.nl/documents/programmaDuurzaamdeflowres.pdf[14] RotterdamHittestress in Rotterdam; onderzoek uitgevoerd door Gemeentewerken Rotterdam, in samenwerking met TNO, WUR, Alterra, Deltares, SBR en GGD Rsotterdam, in het kader van het Nationaal Onderzoekprogramma Kennis voor Klimaat en is medegefinancierd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. http://promise.klimaatvoorruimte.nl

[15] Utrecht, Duurzaam Bouwen, voorbeeldprojectenhttp://www.utrecht.nl/smartsite.dws?id=45547

18

Bijlage 1: Acties uit het Rotterdamse Duurzaamheidprogramma, Selectie van acties, die een voorbeeld kunnen zijn voor Leiden.

Gemeente Rotterdam Programma Duurzaam 2010 – 2014

Activiteit Resultaat

Inwoners van Rotterdam

1 Energiebesparingscompetities stimuleren tussen straten en buurten

500 energiebesparing competities 2014

3 Stimuleren van groene daken en gevels 160.000 m2 aan groene daken en gevels

2014

4 Het betrekken van burgers en bedrijven bij het groener maken van de stad. Hierin wordt minimaal één lokaal ondernemers-fonds betrokken.

Pilots met publiek-private samenwerking op het gebied van groen

2014

6 Huishoudens met lage inkomens een inkoopvoordeel bieden en helpen bij energiebesparing

Aanbesteding voor gezamenlijke inkoop van (groene) elektriciteit en gas voor minima

2011

7 Ondersteunen kansrijke initiatieven van Rotterdammers

Minimaal 2 "meet and greensessies" en een fonds voor burgerinitiatieven

2014

13

Stimuleren van aanschaf en gebruik van elektrische fietsen en elektrische scooters

Een dekkend netwerk van laadinfrastructuur voor elektrische fietsen en scooters en minder geluidhinder van (benzine-)scooters.

2014

14

Programma Rotterdam Elektrisch Scooter-paradijs, waaronder sloopregeling voor benzinescooters.

Vervanging van minimaal 4.000 benzine scooters door elektrische scooters.

2014

Ondernemers, verenigingen en instellingen

25

Communicatie van bedrijven en organisaties ondersteunen die koplopers zijn op het gebied van duurzaam ondernemen.

Een zichtbaar Rotterdams netwerk van koplopers op het gebied van duurzaam ondernemen.

2014

26

Bedrijven via een branchegerichte aanpak stimuleren tot het investeren in energie-besparende maatregelen

Bij 900 van de 1200 benaderde bedrijven zijn de energiebesparende maatregelen genomen met een terugverdientijd van 5 jaar

2014

30

(Inter)nationale profilering van de Rotterdamse aanpak op het gebied van duurzaamheid waaronder European Green Capital Award, netwerk Connecting Delta Cities

Internationale bekendheid van Rotterdam op het gebied van duurzaamheid en water, leidend tot nieuwe opdrachten en nieuwe omzet voor (Rotterdamse) bedrijven

2011

2014

Corporaties, beleggers en ontwikkelaars

32

Delen van de ervaring met afsluiten energieprestatiecontracten (Rotterdamse Groene Gebouwen) met de private sector en corporaties

Uitwisselingsbijeenkomsten voor professionals

2011

33

Uitvoering geven aan de afspraken met corporaties over 10% CO2-uitstoot in 2014

Jaarlijkse voortgangsrapportage over inzet betrokken corporaties en geboekte voortgang

jaarlijks

3 Uitvoering geven aan de afspraken met Jaarlijkse voortgangsrapportage over jaarlijks

18

5 ontwikkelaars, beleggers, bouwers en beheerders over duurzaamheid in nieuwbouw, bestaande bouw en gebieds-ontwikkeling

inzet betrokken organisaties en gerealiseerde projecten

Automobilisten, transporteurs, (openbaar) vervoerbedrijven en logistiek

45

Realiseren van een oplaadinfrastructuur voor elektrische voertuigen

Een portfolio van innovatieve projecten op het gebied van elektrisch vervoer, waaronder elektrische bussen, taxi’s, deelautos, bezorgscooter en Elektrisch Vervoer Centrum

2014

Scholen, beroepsopleidingen en kennisinstellingen

53

Betrekken van scholieren van voortgezet onderwijs en MBO bij actuele duurzaamheidsvraagstukken van bedrijven

Overeenkomst met scholen en bedrijven over continueren en uitbreiden van het project Scholen voor Duurzaamheid

2011

56

Bevorderen dat de kennisinstellingen duurzaamheid integreren in onderwijs en onderzoek

Overeenkomsten met kennisinstellingen 2014

58

Stimuleren samenwerking bedrijfsleven en beroepsopleidingen op het gebied van duurzaamheid

Overeenkomsten met kennisinstellingen 2011

59

Studenten betrekken bij de uitvoering van strategische kennisagenda duurzaamheid

Afspraken met kennisinstellingen over inzet van studenten voor uitvoering strategische kennisagenda duurzaamheid

2012

Gemeentelijke organisatie

62

Koppeling aanbesteding elektriciteit en gas aan energiereductie

Aanbesteding energiecontract aangrijpen om te sturen op jaarlijkse vermindering van het energieverbruik

2013

64

Uitbreiding van het aantal aanbestedingen waar duurzaamheidsaspecten

in opgenomen worden

Opname van duurzaamheid in inkoop-trajecten onder de Europese aanbestedingsgrens

2013

66

Schoon maken van het gemeentelijk wagenpark door verdere introductie van elektrische en hybride voertuigen en standaard toepassen van De Nieuwe Band

Minimaal 25% van het eigen voertuigpark is elektrisch of hybride. 100% van de voertuigen zijn voorzien van stille, zuinige en veilige banden

2014

89

Verhogen energie-efficiëntie openbare verlichting

Hogere energie-efficiëntie van de openbare verlichting, leidend tot afname van 15% in 2014 t.o.v. 2010

2014

Bron: http://www.rotterdamclimateinitiative.nl/documents/programmaDuurzaamdeflowres.pdf

18

Speerpunten pijlers voortkomendBijlage 2: Verbinding tussen Speerpunten, het Programakkoord en bijdrage

Duurzaamheidprogramma aan Programakkoord: Amsterdam Beslist Duurzaam 2011/2014

Speerpunten pijlers voortkomend

Speerpunten pijlers voortkomend uit Programakkoord

Aangrijpingspunten Programakkoord

Bijdrage programma aan realisatie doelstellingen programakkoord

Klimaat en Energie

Energiebesparing in bestaande gebouwen

KlimaatEnergiebesparingCoalitie woningbouwVerbetering bestaande woningvoorraad

Stabiliseren woonlasten,Hoger comfortGezond binnenklimaat

Klimaatneutrale nieuwbouw Klimaat,Klimaatneutraal bouwen in 2015.

Kostenefficiënte vermindering CO2-uitstoot,Gezond binnenklimaat

Duurzame elektriciteit Economie en innovatie,Innovatieagenda,Milieumaatregelen als economische stimulans,Klimaat.

Focus op efficiënte technieken en rendabele investeringen, leidend tot substantiële vermindering CO2 -uitstoot

Duurzame warmte en –koude Energie efficiënt gebruik van fossiel brandstoffen

Focus op efficiënte technieken en rendabele investeringen, leidend tot substantiële vermindering CO2-uitstoot

Elektrisch vervoer Economie en innovatie,Innovatieagenda,Milieumaatregelen als economische stimulans.

Substantiële bijdrage aan schone lucht,Focus op innovatie, leidend tot vermindering CO2-uitstoot per gereden kilometer

Duurzame bereikbaarheid en luchtkwaliteit

Amsterdam – Fietsstad Betere bereikbaarheid,Schonere lucht.

Gezonde(re) burgers‘Verbetering veiligheid

Amsterdam – OV-regio Betere bereikbaarheid,Schoner milieu.

Duurzame bereikbaarheid,Schonere lucht.

Amsterdam – Luchtkwaliteit Schoner milieu,Economie en innovatie,Innovatieagenda,Milieumaatregelen als economische stimulans

Substantiële bijdrage aan schone lucht,Focus op innovatie, leidend tot vermindering CO2-uitstoot per gereden kilometer

18

Duurzame innovatieve economie

Versterking van het nationaal en internationaal vestigings- en investeringsklimaat

Versterking van het nationaal en internationaal vestigingsklimaat,Waarderen en faciliteren ondernemers

Versterking door kennis delen en uitwisselen,Innovatie,Impuls voor het MVO*)

Bevordering gunstig ondernemersklimaat waarin duurzaam ondernemen gedijd

Milieumaatregelen als economische stimulans

Waardering koplopers en inspiratie van het peloton

Sustainable Finance Economie en innovatie Stabiele rendementen in vele sectoren,Risicobeperking door topkennis

Versterken van innovatie in de stad

Economie en innovatie, Versterking nationaal en internationaal vestigingsklimaat

Koppelen van bestaande netwerken,Samenwerken kennisinstellingen

Materialen en Consumenten

Effectief grondstofgebruik Milieumaatregelen als economische stimulansNieuwe technieken afvalscheiding

Verminderen afvalstromen,Verbetering verwerken en scheiden (AEB),Geleidelijk sluiten van kringlopenFocus op zuinige en zinnige maatregelen

De vitale stad Levendige metropool,‘The place to be in Europe’

Gastvrije en veilige stad,Klaar voor de Olympische Spelen

Duurzaam inkopen Maximaal duurzaam inkopen,Centraliseren inkoop en raamcontracten,Samenwerking met Schiphol t.a.v. MVO*)

Kostenvermindering,Vergroten milieuwinst,Versterken regionale economie,Verduurzaming bedrijfsleven.

*) Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

27

Bijlage 3. Duurzaamheidindicatoren volgens Urban Development: The state of the Sustainable art, Drift et al, 2011

Voorraad Karakteristiek Indicator Maatstaf

Milieu / Planet Domain

Hulpbronnen Vernieuwbare energieproductie Aandeel van vernieuwbare energie in de totale energieproductie %

Energieverbruik Jaarlijks energieverbruik per hoofd GJ/hfd/jr

Energie-intensiteit Jaarlijks energieverbruik in MJ per eenheid BBP MJ/€?jr

Materialen / hergebruik, recycling Aandeel van het gerecycled gemeentelijke vaste afval %

Materialen / afval Gemeentelijk afval per hoofd Kg/hfd/jr

Waterverbruik Waterverbruik per hoofd l/hfd/jr

Landgebruik / bevolkingsdichtheid Aantal inwoners per km2 Hfd/km2

Mondiaal effect CO2-emissies CO2-emissies in tonnen per hoofd Ton/hfd/jr

Ontwikkeling in CO2-emissies Groei/afname van de CO2-emissies pr hoofd, in de periode 1990-2010

%

Ecologische voetafdruk Ecologische voetafdruk Ha/hfd

Natuur en biodiversiteit Oppervlakte openbaar groen Oppervlakte openbaar groen per inwoner M2/inwoner

Mobiliteit Fietspaden Lengte van fietspaden per km2 van het stedelijk oppervlak Km/km2

Autobezit Aantal auto’s per hoofd (inwoner) #/hfd

Gebruik van niet-auto transport Aandeel van openbaar vervoer, fiets en lopen in het woon-werkverkeer

%

27

Sociaal-economische factoren / People Domain

Betrokkenheid Vrijwilligerswerk Gemiddeld aantaal uren vrijwilligerswerk per hoofd, per jaar uren/hfd/jr

Werkloosheid Werkloosheidpercventage %

Opleiding / menselijk kapitaal

Opleiding Gemiddeld aantal jaren van scholing jr

Opleiding Opleidingsniveau --

Leeftijd Aandeel van 65-plussers in de bevolking %

Sociale rechtvaardigheid Huisvesting Gemiddelde huisprijs / gemiddeld jaarinkomen --

Levensverwachting Levensverwachting in jaren jr

Economie, winstgevendheid, welstand / Prosperity domain

Economische vitaliteit Onderzoek- en ontwikkelingsuitgaven Uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in procenten van het BBP

€ / BBP

“Klassieke” economie Toegevoegde waarde Totale toegevoegde waarde voortgebracht in de stad Koopkracht in €2008

Inkomensverdeling Inkomensverdeling Gini coëfficient --

Bewoners participatie / Power domain

Vasthoudendheid Ambitieniveau en volledigheid van de strategieën gericht op realisatie en monitoring van de duurzaamheidambities

Beoordeling gebaseerd op beleidsdocumenten en interviews

Implementatie, daadwerkelijke uitvoering van de ambities Beoordeling gebaseerd op beleidsdocumenten en interviews

Geïntegreerd beleid Bestaan en kwaliteit van een lange termijn visie? Beoordeling gebaseerd op beleidsdocumenten

Worden de traditionele tussenschotten geslecht of blijven projecten los naast elkaar staan?

Beoordeling gebaseerd op beleidsdocumenten en interviews

Participatie Strategie om belanghebbenden bij het beleid te betrekken Beoordeling gebaseerd op beleidsdocumenten en interviews

27

Burgerparticipatie, betrokkenheid van NGO’s, en bedrijfsleven in beleidsontwikkeling en verantwoordelijkheid voor de stedelijke ontwikkeling

Beoordeling gebaseerd op beleidsdocumenten en interviews

27