Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

29
Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling

Transcript of Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Page 1: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Bert BoterberghOpleiding IIR

Handboek locatiebepaling

Page 2: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Inleiding

Het handboek locatiebepaling omschrijft de principes van het registreren of terugvinden van een locatie van een object op het terrein aan de hand van Ident8, referentiepunt, afstand.

Voor objecten die met een x,y locatie (GPS, Lambert) ingewonnen zijn (straatkolken, verlichtingspunten, referentiepunten,…) worden referentiepunt en afstand door Wegendatabank zelf berekend. De x,y locatie blijft behouden voor weergave via Wegendatabank/Abbamelda en Geoloket.

De inspectietoepassing (tablet) hanteert referentiepunt, afstand en locatie in breedterichting om de gebruiker toe te laten op het terrein het betrokken object eenvoudig terug te vinden.

Page 3: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Ident2 - Ident7 - Ident8

• Ident8 = enige, unieke benaming van een genummerde weg• Wegtype• Wegnummer• Wegindex• Richting

• Ident7 = Ident8 zonder richting erbij• Ident2 = Wegtype + wegnummer zonder nullen

voorafgaand aan eerste van nul verschillend cijfer) + eventueel letter (afgeleid uit wegindex)

Page 4: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Ident2 - Ident7 - Ident8

Page 5: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Ident2 - Ident7 - Ident8

Page 6: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Ident2 - Ident7 - Ident8

Page 7: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Wegtype

• A: Autosnelweg (inclusief op- en afritten)

• B: Autosnelweglussen = wegen met autosnelwegstatuut die zorgen voor de verbinding van een autosnelweg met het onderliggende wegennet

• R: Ringwegen (al dan niet met autosnelwegenstatuut)

• N: Gewestweg die noch ringweg, noch autosnelweg of fietsweg is

• T: Toeristische of fietswegen. Deze laatste worden genummerd wanneer deze niet naast een gewestweg liggen en dus over een eigen bedding beschikken.

Page 8: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Wegtype

E-nummers zijn geen afzonderlijk wegtype•Wordt gegeven aan trajecten die belangrijk zijn op Europees niveau•Niet door de Vlaamse overheid toegekend.•Aaneenschakeling van (delen van) A-wegen.

• De E40 loopt bijvoorbeeld over meerdere gewestwegen: A3, R0, A10, A18. E-wegen kunnen elkaar ook overlappen. Om die redenen komt de Europese wegnummering eveneens niet in aanmerking voor locatiebepaling.

Page 9: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Wegnummer

• Bestaat uit drie cijfers (zie tabel 1). • Oorspronkelijk gebaseerd op het belang van de weg.

• Sinds de aanmaak van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) in heel wat gevallen achterhaald.

• In veel gevallen verwijst het eerste van nul verschillend cijfer naar de provincie waar het langste of belangrijkste deel van de weg gelegen is (‘1’ voor Antwerpen, ‘2’ voor Vlaams-Brabant, ‘3’ voor West-Vlaanderen, ‘4’ voor Oost-Vlaanderen en ‘7’ voor Limburg).

Page 10: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Wegindex

Bestaat eveneens uit drie cijfers en wordt gebruikt om a, b,…-wegen, in- en uitritten van autosnelwegen, e.d. een identificatie te geven die verwijst naar de hoofdweg.

Page 11: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

WegindexWegindex Waarde Omschrijving

Hoofdweg 000

Verbindingsstukken 001 tem 009

Takken van verkeerswisselaars

011 tem 469 (uitgezonderd veelvouden van 10)

Takken van eenzelfde complex beginnen steeds met dezelfde twee cijfers. Het laatste cijfer is afhankelijk van de ligging en functie van de tak.

Takken van opgeënte verkeerswisselaars

471 tem 499 (uitgezonderd de veelvouden van 10)

Langswegen 500 tem 515Deze liggen parallel met de hoofdweg en vervullen een belangrijke verkeersfunctie.

Uitbatings- en dienstwegen 520 tem 599

Geïndiceerde wegen 901 tem 923 Dit zijn de a, b,…-wegen. Vb. N9a.

Asymmetrische wegen 924 tem 926

Als een weg gescheiden rijbanen heeft waarvan de lengte sterk afwijkt van de andere richting.

Langswegen op geïndiceerde wegen 927 tem 939

Page 12: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Richting

• ‘1’ of ‘2’. • Richting 1 = de rijbaan aan de zijde waar de

referentiepunten geplaatst zijn = oplopend• Langs autosnelwegen staan er echter langs beide zijden van

de weg referentiepunten.

• Hier herken je richting 1 op basis van een steeds hogere waarde van de referentiepunten naargelang je de rijrichting volgt. Vandaar dat richting 1 ook de ‘oplopende richting’ genoemd wordt.

• Richting 2 = de zijde van de rijbaan waar de rijrichting een steeds lagere waarde van de positiepalen volgt = dalend

Page 13: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Hoe bepaal ik de correcte Ident7/Ident8?

Ident7 is terug te vinden op het terrein:

• Begin- en eindreferentiepunten;• Km-aanduidingen

Ident7 en Ident8 zijn ook terug te vinden via:

• Geoloket AWV (http://apps.awv.vonet.be/geoloket/portal.html)

Heeft een weg geen ident8 (vb. bypass, bepaalde langswegen) dan wordt de dichtstbijzijnde weg (Ident8) toegekend.

Page 14: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Hoe bepaal ik de correcte Ident7/Ident8?

Wanneer een object zich op of langs meerdere ident8’en bevindt wordt dit gekoppeld aan de weg hoogst in hiërarchie.

Deze hiërarchie wordt bepaald door de combinatie van wegtype, - nummer, –index en richting. Hierbij primeert eerst het wegtype, vervolgens het wegnummer, de wegindex en tot slot de richting:

- Wegtype: R (wegnummer < 10) > A > B > R (overige) > N > T

- Wegnummer: hoe kleiner het nummer, hoe hoger de hiërarchie,

- Wegindex: hoe kleiner de wegindex, hoe hoger de hiërarchie.

- Richting: ‘1’ (oplopend) is hoogst in hiërarchie.

R0000001 > A0100001 > B4010001 > R0400002 > N0080001 > N0080002 > N0450001

N0010001 > N0010002 > N0160002 > N0169011 > N0180001 > N2560002 > T1010001

Page 15: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.
Page 16: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Hoe bepaal ik de richting?

Oplopende referentiepunten = positieve richting = richting 1 Dalende referentiepunten = negatieve richting = richting 2

Opgelet: dit staat los van de rijrichting!

Om een object toe te kennen aan richting 1 of richting 2, primeert steeds de locatie van het object.

Vb. Een verkeersbord dat langs richting 2 staat, maar van toepassing is voor de weggebruikers op richting 1, wordt toch toegewezen aan richting 2.

Vb. Objecten die op basis van hun locatie zowel aan richting 1 als aan richting 2 zouden kunnen toegekend worden (vb. verlichtingspalen midden in de middenberm), worden toegekend aan richting 1 (hiërarchie).

Vb. Afschermende constructies aan weerszijden van de middenberm worden toegekend aan de richting waar ze het dichtst bij gelegen zijn.

Page 17: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Wegtype

Page 18: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Locatie in langsrichting

Referentiepunten • Grootteorde één referentiepunt per hectometer• Opgelet: veronderstel nooit dat er exact 100m tussen 2

opeenvolgende referentiepunten is.• Voorzien van een numeriek oplopend opschrift. • Soms worden er andere gegevens vermeld:

• locatie van het referentiepunt, vermelding ‘+14m’ of een pijl met een afstand.

Dergelijke aanduidingen dienen bij het uitvoeren van opmetingen volledig genegeerd te worden om fouten te vermijden.

Page 19: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Locatie in langsrichting

Volgende gegevens zijn nodig voor het bepalen van de locatie in langsrichting:

• Ident8• Opschrift van het referentiepunt• Afstand tot het referentiepunt

Positief als het object zich na het referentiepunt bevindt

Negatief als het object zich voor het referentiepunt bevindt

Referentiepunten zijn een afzonderlijke datalaag in WDB• Locaties in x,y (GPS, Lambert) uit inventaris verticale

signalisatie + mobile mapping beelden

Page 20: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Locatie in langsrichting

Page 21: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Locatie in breedterichting

Zijde van de rijbaan • Op – Rechts – Links

• Links kan enkel wanneer er een scheiding (middenberm) is met de andere richting of in geval er geen andere richting aanwezig is,

Page 22: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Locatie in breedterichting

Afstand tot de rand van de rijbaan• Rijbaan = gedeelte van de openbare weg ingericht voor

het voertuigenverkeer• Rand van de rijbaan:

1. Buitenrand van de overlangse markering

2. Onderkant van de opgaande boordsteen

3. Rand van de verharding

• Afstand tot rand van de rijbaan•Altijd positief

•Op = afstand tov de rechtse rand van de rijbaan

•Rechts = afstand tov de rechtse rand van de rijbaan

•Links = afstand tov de linkse rand van de rijbaan

Page 23: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Locatie in breedterichting

Page 24: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Terreinvoorbeelden

Page 25: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.
Page 26: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.
Page 27: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.
Page 28: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.
Page 29: Bert Boterbergh Opleiding IIR Handboek locatiebepaling.

Opmerkingen/suggesties

Extra terreinvoorbeelden, fouten in het routesysteem, complexe situaties en andere opmerkingen, vragen, suggesties kunnen bezorgd worden aan het team GIS van PCO:

[email protected]

[email protected]

[email protected]

[email protected]