Beroeps en deskundigheidseisen van de financieel planner...De vakbekwaamheidseisen van de financieel...

102
Beroeps– en deskundigheidseisen van de financieel planner Documentnaam: Beroeps- en deskundigheidseisen van de financieel planner Versie: Definitief + update 2017 Datum: 01.04.2017

Transcript of Beroeps en deskundigheidseisen van de financieel planner...De vakbekwaamheidseisen van de financieel...

  • Beroeps– en deskundigheidseisen van de financieel planner

    Documentnaam: Beroeps- en deskundigheidseisen van de financieel planner Versie: Definitief + update 2017

    Datum: 01.04.2017

  • -2-

    Inhoudsopgave

    1. Inleiding………………………………………………………………………………………………………………….….. 3

    2. Verantwoording……………………………………………………………………………………………………….… 4

    3. Leeswijzer………………………………………………………………………………………………………………….. 5

    4. Competenties van een financieel planner in functie van taken en werkprocessen…… 8

    5. Algemene vaardigheden van een financieel planner…………………….…………………………. 11

    6. Eindtermen en geclusterde toetstermen gebaseerd op life events. ………………………… 19

    Bijlage

    I Beroepsprofiel financieel planner …………………………………………………………………………….. 29

    II Toetstermen m.b.t. kennis en specifieke vaardigheden…………………………………………….. 43

    © 2017 Stichting Certificering Federatie Financieel Planners (SCFFP).

    Alle rechten voorbehouden.

    Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

    gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,

    mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande

    schriftelijke toestemming van de uitgever.

  • -3-

    1. Inleiding De FFP bestaat sinds 1996 en heeft bijna 4.000 leden. Natuurlijke personen die succesvol het FFP-

    examen afleggen, kunnen zich laten opnemen in het FFP-register en mogen dan het FFP-keurmerk

    voeren. FFP-leden zijn onderworpen aan integriteits- en tuchtregels en dienen hun kennis

    tweejaarlijks door middel van een systeem van permanente educatie (PE) aan te tonen.

    De financiële wereld is sterk aan veranderingen onderhevig. Niet alleen volgen wettelijke en andere

    externe ontwikkelingen elkaar in hoog tempo op, maar ook neemt de roep om transparante,

    deskundige en betrouwbare marktpartijen toe. Het consumentenvertrouwen is ernstig beschadigd

    door financiële schandalen en consumenten lijken zich steeds meer van de gevestigde partijen af te

    keren. Ook voor partijen die in de basis een goede propositie hebben (en de FFP kan tot deze groep

    gerekend worden) is het niet gemakkelijk om bekendheid, herkenning en erkenning bij consumenten

    op te bouwen.

    Mede hierdoor is de Stichting Certificering Federatie Financieel Planners (SCFFP) begin 2011 gestart met een vakbekwaamheidsprogramma. Met het actualiseren en herdefiniëren van de vakbekwaamheidseisen van de FFP zijn drie doelen gediend:

    1- Het creëren van een aansluiting van de FFP-eind- en toetstermen bij de adviespraktijk van

    morgen door hiaten in kennisdomeinen in te vullen én vereisten op het gebied van

    vaardigheden en competenties en professioneel gedrag op te nemen;

    2- Het realiseren van een onderscheidende positie in het speelveld van financieel professionals

    met als vertrekpunt het geven van integraal financieel advies;

    3- Het leveren van een bijdrage aan de groei- en positioneringsambitie van de FFP.

    De FFP wil dé beroepsorganisatie van financiële professionals zijn die advisering op basis van een

    integraal klantbeeld als vertrekpunt neemt voor haar dienstverlening. De actualisering van de FFP-

    leerdoelen draagt bij tot het sterke, professionele imago en de ‘footprint’ van de FFP in het

    financiële landschap in Nederland.

  • -4-

    2. Verantwoording

    In dit hoofdstuk wordt ingegaan op welke wijze de opzet en inhoud van de leerdoelen FFP tot stand

    is gekomen. In de analysefase is van diverse partijen relevante input verzameld. Met betrekking tot

    de externe analyse zijn er gesprekken gevoerd met werkgevers, onderwijsinstellingen en andere

    relevante stakeholders. In de interne analyse-fase zijn er in het voorjaar van 2012 allereerst SWOT-

    beoordelingen opgesteld van de FFP-leerdoelen met als centrale vraagstelling: wat kan behouden

    blijven en wat moet er veranderen in functie van de toekomstige positionering van de financieel

    planner? De resultaten hiervan zijn vervolgens besproken met verschillende ledendelegaties

    (klankbordgroep, SWOT-bijeenkomsten, etc.).

    In juni 2012 heeft er een uitgebreid onderzoek onder de leden plaatsgevonden. Hierin zijn de leden

    in brede zin bevraagd op hun visie over financiële planning nu en in de toekomst. Dit heeft

    waardevolle informatie opgeleverd over de rol en het belang van financiële planning in de

    professionele activiteiten van leden, de beleving en invulling van het FFP-keurmerk en specifieke

    kenmerken van de ledenkring van de FFP.

    Het geheel van deze input heeft geleid tot de opstelling van vier uitgangspunten die aan de basis

    liggen van de huidige leerdoelen FFP. Deze worden nader gepresenteerd in 2.2.

    2.1 Beroepsprofiel ‘financieel planner’

    Parallel aan de analyse-activiteiten is gewerkt aan de totstandkoming van een beroepsprofiel. Hierin

    wordt het beroep van financieel planner beschreven. In het beroepsprofiel komen de taken,

    competenties en de contexten waarin de financieel planners hun vak uitoefenen aan de orde. Het

    beroepsprofiel kent vijf beroepshandelingen waaraan de competenties en algemene vaardigheden

    gealloceerd worden. (Zie voor het beroepsprofiel financieel planner – bijlage I)

    2.2 Uitgangspunten FFP-leerdoelen

    1. FFP–diploma op basis van breed, generiek en integraal plan/advies

    De basis (en toegevoegde waarde) van het FFP-diploma is integrale planning en -advisering.

    Dit aspect vormt de kern van het onderscheid van het FFP-keurmerk ten opzichte van de

    wettelijke vakbekwaamheidseisen en andere bovenwettelijke keurmerken.

    2. Richtniveau FFP-leerdoelen liggen op EQF-niveau 6

    Het EQF-niveau 6 staat gelijk aan HBO-bachelorniveau. De FFP-leerdoelen omvatten zowel

    kennis als vaardigheden, competenties en professioneel gedrag.

    3. FFP-kennisdomeinen

    De kennisdomeinen zijn:

  • -5-

    • Belastingen

    • Recht

    • Pensioen/Sociale Zekerheid/ Levensverzekeringen

    • Sparen/ Beleggen/ Financieren

    4. De eindtermen zijn gebaseerd op voor de financiële planner relevante life events

    De life events zijn:

    1. Samenwonen/Trouwen/Scheiden

    2. Overlijden

    3. Kinderen (geboorte/studie/vermogensoverdracht)

    4. Verandering baan/ontslag/zzp-er worden of ondernemer

    5. Arbeidsongeschikt

    6. Stoppen met werken/pensionering

    7. (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemend gebruik/(tijdelijke) verhuur

    8. Starten-groei-krimp onderneming/verandering rechtsvorm

    9. Overname/staken/fusie

    3. Leeswijzer

    De vakbekwaamheidseisen van de financieel planner zijn uitgewerkt in een beroepsprofiel en

    leerdoelen die competenties, algemene vaardigheden, kennis en specifieke vaardigheden

    omschrijven.

    Competenties

    In het hoofdstuk ’Competenties van de financieel planner’ zijn de taken en werkprocessen uit het

    beroepsprofiel als uitgangspunt genomen. Deze zijn aangevuld met een beschrijving van kritische

    beroepssituaties en een kolom die reflectie vraagt van de kandidaat op ontwikkelde competenties.

    De vragen waarop de kandidaat reflecteert zijn uitwerkingen van algemene competenties zoals

    klantgerichtheid, vasthoudendheid, overtuigingskracht, sensitiviteit, bereidheid tot onderzoek etc.

    De kandidaat laat zijn beroepshouding zien in deze examensituaties. Deze leerdoelen worden

    aangeduid met ‘doen’.

    Algemene vaardigheden

    Deze leerdoelen beschrijven per beroepshandeling complexe en gecompliceerde communicatieve en

    cognitieve vaardigheden voor de financieel planner. ‘Complex’ en ‘gecompliceerd’ verwijzen naar

    twee niveaus bij vaardigheden. ‘Complex’ is een samengestelde vaardigheid, ‘gecompliceerd’

    verwijst naar ‘makkelijk of moeilijk.’ Aan de vaardigheden zijn (gedrags-)normen, prestatie-

    indicatoren en resultaten toegevoegd die in de beroepsuitoefening bereikt moeten worden. Verder

    is er informatie aan toegevoegd uit de context van het beroep. Hiermee wordt voor het inrichten

  • -6-

    van curriculae en het afleiden van examenopgaven informatie meegegeven die praktijk gerelateerd

    onderwijs en - examinering borgen. Deze leerdoelen worden aangeduid met ‘kunnen’.

    Kennis

    De leerdoelen met betrekking tot kennis zijn op twee niveaus uitgewerkt. Onderscheiden worden

    eindtermen met betrekking tot kennis met onderliggende geclusterde toetstermen, die verwijzen

    naar de detaillijst met toetstermen. De eindtermen met geclusterde toetstermen beschrijven op een

    hoog abstractieniveau welke informatie uit welke vakgebieden beheerst moet worden en zijn terug

    te vinden in hoofdstuk 6.

    De onderliggende gedetailleerde toetstermen met betrekking tot kennis zijn terug te vinden in

    bijlage II. De gedragscomponent met betrekking tot deze toetstermen is af te leiden uit de indeling

    weten (W) en begrijpen (B).

    In de categorie weten (W) wordt gedrag bedoeld als benoemen, een definitie kunnen geven, in zijn

    algemeenheid te vatten onder het woord ‘reproduceren’.

    In de categorie begrijpen (B) wordt gedrag bedoeld zoals verbanden kunnen leggen, iets kunnen

    verklaren, voorbeelden geven, de werking van de wet kunnen uitleggen of beschrijven. Deze

    leerdoelen worden aangeduid met ‘weten’.

    Bij de toetstermen is een onderverdeling gemaakt tussen vier kennisdomeinen te weten:

    - Belastingen (BEL)

    - Recht (RE)

    - Pensioen/Sociale Zekerheid/ Levensverzekeringen (PSZV)

    - Sparen/Beleggen/Financieren (SBF)

    Sommige toetstermen zijn op verschillende vakgebieden van toepassing. Om doublures te

    voorkomen, is er voor gekozen om een bepaalde toetsterm eerst bij BEL of RE te plaatsen als primair

    vakgebied en indien aan de orde ook bij een ander kennisgebied als secundair vakgebied bij dezelfde

    toetsterm te vermelden.

    Specifieke vaardigheden

    Aan de eindtermen zijn ook geclusterde specifieke vaardigheden toegevoegd. In de detaillijst in

    bijlage II met de toetstermen is te vinden wat deze specifieke vaardigheden inhouden.

    Life events leerdoelen FFP

    De eindtermen zijn gebaseerd op voor de financiële planner relevante life events.

    De life events zijn:

    10. Samenwonen/Trouwen/Scheiden

    11. Overlijden

    12. Kinderen (geboorte/studie/vermogensoverdracht)

    13. Verandering baan/ontslag/zzp-er worden of ondernemer

    14. Arbeidsongeschikt

    15. Stoppen met werken/pensionering

    16. (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemend gebruik/(tijdelijke) verhuur

  • -7-

    17. Starten-groei-krimp onderneming/verandering rechtsvorm

    18. Overname/staken/fusie

    De bij de life events vermelde norm/resultaat zijn richtinggevend bedoeld en niet limitatief. De

    betreffende indeling in life events is sturend voor de inrichting van het onderwijs en het maken van

    examenopgaven.

    De life events zijn samengevoegd tot drie hoofdcategorieën te weten:

    - Familie (life events 1, 2, 3)

    - Arbeid/wonen (life events 4, 5, 6, 7)

    - Ondernemer (life events 8 en 9)

    Professioneel gedrag

    Professioneel gedrag omvat kennis, vaardigheden en competenties. In die zin is het niet

    vanzelfsprekend hiervoor een aparte categorie leerdoelen op te nemen. In de financiële sector

    wordt professioneel gedrag gezien als gedrag dat aspecten van integriteit en ethisch handelen

    omvat. In de gedragscode voor gecertificeerde financieel planners is professioneel gedrag

    uitgewerkt. De FFP vindt het van belang de vereisten m.b.t. professioneel gedrag ‘herkenbaar’ op te

    nemen in de leerdoelen. Bij een aantal leerdoelen die veel kenmerken vertonen van professioneel

    gedrag is expliciet de relatie aangegeven met de gedragscode. De lettercode (P) verwijst dan naar

    deze gedragscode.

    Leerdoelen in relatie tot examens en permanente educatie

    Op basis van het beroepsprofiel, de daarin onderscheiden taken en de overige categorieën

    leerdoelen is een examenplan voor de gecertificeerd financieel planners ontwikkeld. In dit

    examenplan is een keuze gemaakt voor examenmethoden om de onderscheiden leerdoelen te

    meten, te normeren en te waarderen. Deze zijn onderscheiden in mondelinge en schriftelijke

    examenmethoden.

  • -8-

    4. Competenties van financieel planner in functie van taken en werkprocessen

    (Lettercode P verwijst naar de gedragscode van de FFP, verder is er geen directe koppeling tussen de opmerkingen in onderstaande 2de en 3de kolom beoogd) Taakgebied/beroepshandeling/

    werkprocessen

    Kenmerken van de kritische beroepssituatie (s) Reflectie van de kandidaat op ontwikkelde en te

    ontwikkelen competenties

    Inventariseren van wensen,

    verwachtingen en

    doelstellingen van klanten

    m.b.t. hun financiële situatie in

    elke levensloopfase en

    documenteert deze.

    • Inventariseert integraal de behoeften en verwachtingen

    van de klant met betrekking tot de diens complete

    financiële situatie. Richt zich daarbij op het heden en de

    toekomst. (P)

    • Bouwt vertrouwensrelatie op.

    • Hanteert persoonlijke situaties die emotioneel gevoelig

    kunnen liggen, zoals scheiding, overlijden e.d..

    • Onderkent complexe en gecompliceerde situaties,

    vanuit juridische, fiscale en (bedrijfs-) economische

    invalshoeken, past het inventarisatieproces aan op deze

    complexiteit.

    • Inventariseert belanghebbenden en derden bij het

    inventarisatie proces.

    • Maakt vooraf duidelijke afspraken met de klant over

    het planningsproces, inclusief de gehanteerde

    tariefstelling, de gewenste begeleiding bij de uitvoering

    en nazorg.

    • Maakt een planning van het planningsproces en komt

    afspraken na.

    • Etaleert deskundigheid, ook bij een enkelvoudige

    adviesvraag.

    • Verzamelt gegevens met betrekking tot de kernvraag en

    de daaraan gerelateerde life events.

    • Toon ik actief belangstelling voor de klant?

    • Hoe ga ik om met verschillende typen klanten?

    • Voer ik het gesprek volgens gangbare regels?

    • Realiseer ik realistische verwachtingen bij de klant

    met betrekking tot het uit te brengen advies?

    • Hoe heb ik de klant overtuigd van mijn toegevoegde

    waarde?

    • Onderken ik de verschillende belangen en posities

    van betrokken partijen; hoe stuur ik deze aan? (P)

    • Heb ik alle gegevens van de klant geïnventariseerd,

    ook de vraag achter de vraag?

    • Is de volledige financiële positie van de klant in kaart

    gebracht?

    • Zijn alle gegevens over derden achterhaald (partner,

    ouders, kinderen)?

    • Is de klant overtuigd van het feit dat hij alle

    informatie moet geven?

    • Heb ik gehandeld conform de FFP-gedragscode? (P)

    • Heb ik onbevooroordeeld gehandeld?

    • Ervaart de klant weerstanden of is deze bereid om

    alle informatie te geven?

  • -9-

    Analyseren, berekenen,

    samenwerken en ontwerpen.

    • Geeft inzicht in verschillende scenario’s nu en in de

    toekomst. Gaat na of doelstellingen van de klant te

    realiseren zijn. Onderbouwt dit cijfermatig.

    • Beschrijft benoemde problemen en vraagstelling van de

    klant kort en bondig.

    • Onderbouwt advies vanuit juiste fiscale, juridische en

    rekenkundige analyse.

    • Verwerkt emotionele aspecten herkenbaar in het advies

    (bijv. erfstukken in de familie).

    • Onderbouwt risicoprofielen vanuit de sociaal-

    economische context van de klant en vanuit de sociaal-

    psychologische situatie van de klant.

    • Houdt ontwikkelingen bij op het gebied van financiële

    planning en generieke kenmerken van producten.

    • Stelt het risicoprofiel op in een actieve dialoog met de

    klant, waarbij rationele aspecten en emotionele

    aspecten gewogen en met de klant besproken worden.

    • Overlegt op basis van vertrouwensrelatie met de klant

    met adviseurs, is alert op financiële gevolgen en

    dilemma’s (bijvoorbeeld beloningsvraagstukken).

    • Betrekt deskundigen, maar houdt zelf de regie.

    • Welk taalniveau hanteer ik voor deze klant in de

    schriftelijke en mondelinge communicatie?

    • Herkent de klant zich in de probleemstelling (als

    vertaling vanuit de klantvraag)?

    • Hoe heb ik ervoor gezorgd dat deze klant mijn

    analyse gaat begrijpen?

    • Is het plan uitvoerbaar?

    • Zijn de mogelijkheden helder en herkenbaar

    weergegeven?

    • Zijn de gegevens van de klant juist geïnterpreteerd?

    • Heb ik alle relevante vakgebieden betrokken bij het

    maken van het ontwerp?

    • Heb ik op het juiste moment externe deskundigen

    ingeschakeld?

    • Is het advies objectief? (P)

    • Is het advies in het heden en in de toekomst

    geplaatst? (P)

    Presenteert het advies, licht het

    advies toe.

    • Vertaalt gecompliceerde en complexe wet- en

    regelgeving naar het niveau van de klant.

    • Sluit in communicatieve stijl aan bij aard en niveau van

    de klant.

    • Vertaalt de constateringen/oplossingen vanuit een

    advies naar behoeften, wensen en verwachtingen van

    • Hoe heb ik het niveau van de klant bepaald?

    • Is het advies effectief?

    • Welke problemen heb ik overwonnen bij de

    implementatie van het advies?

    • Toets ik voor de presentatie van het advies of er

    sinds de inventarisatie nog iets in het leven van de

  • -10-

    deze klant.

    • Hanteert weerstanden en bezwaren bij de klant met

    betrekking tot de gevolgen voor de uitvoering van het

    advies.

    • Maakt afspraken met betrekking tot de implementatie

    van het advies.

    klant is gewijzigd?

    • Weet ik het advies te koppelen aan behoeften,

    wensen en verwachtingen van de klant?

    • Weet ik bij de presentatie van het advies om te gaan

    met weerstanden?

    • Plaats ik controlevragen om te toetsen of het advies

    begrepen is zoals ik het bedoeld heb?

    • Vat ik bij voorkeur samen als afsluiting van een

    deeladvies/oplossing?

    • Welk taalniveau hanteer ik voor deze klant in de

    schriftelijke en mondelinge communicatie?

    Begeleidt implementatie van

    het advies.

    • Maakt afspraken over begeleiding bij implementatie

    met de klant en eventueel met de bemiddelaar.

    • Zet de productoffertes en geleverde diensten m.b.t. een

    veelheid van financiële producten en diensten in relatie

    tot plan en behoeften klant.

    • Vraagt door, in contact met specialisten, met

    betrekking tot de (product-)kenmerken van offertes en/

    of adviezen gegeven door specialisten

    (beleggingsadviseurs, fiscalisten, accountants,

    kredietspecialisten).

    • Welke factoren beïnvloeden de succesvolle

    implementatie en hoe stuur ik die?

    • Hoe creëer ik betrokkenheid van andere partijen?

    • Heb ik er mij van overtuigd dat ik de risico’s en

    werking van het productadvies, begrijp en heb ik er

    mij van overtuigd dat dit productadvies in het

    belang is van mijn klant? Ben ik standvastig indien

    specialisten mij niet overtuigen?

    Verleent nazorg naar de klant. • Organiseert de nazorg.

    • Analyseert veranderingen bij de klant.

    • Reviseert adviezen systematisch in de functie van de

    planning.

    • Evalueert de dienstverlening.

    • Heb ik veranderende omgevingsfactoren herkend

    die het advies mogelijk beïnvloeden?

  • -11-

    5. Algemene vaardigheden

    Fase I Beroepshandeling

    Inventariseren, informeren, eventueel inschakelen en coördineren

    Algemene Vaardigheden

    1. Communicatievaardigheden 2. Informatievaardigheden 3. Probleemoplossende vaardigheden 4. Toepassen van kennis 5. Leer- en ontwikkelvaardigheden

    Gedragsnormen / prestatie-indicatoren

    1. Communicatievaardigheden - Kan inventarisatiegesprekken voeren met verschillende typen klanten. - Is in staat om te gaan met negatieve emoties en reacties van de klant. - Bouwt een relatie op met de klant. - Legt gemakkelijk contact met nieuwe klanten. - Luistert actief en onbevooroordeeld, is meelevend en neemt weerstanden tegen een integrale aanpak weg. - Overtuigt klanten en stelt ze gerust/op hun gemak met het tonen van zijn expertise. - Stemt zijn stijl van communiceren af op de klant. - Overtuigt klanten door te laten merken dat ze terecht kunnen met alle financiële en daaraan gerelateerde zaken. - Informeert klanten op een begrijpelijke en correcte manier in een logisch en goed opgebouwd betoog. - Maakt tijdens de inventarisatie aantekeningen op basis waarvan een adequate dossieropbouw plaatsvindt en in een later

    stadium eenduidige conclusies getrokken kunnen worden.

    2. Informatievaardigheden - Neemt in een inventarisatiegesprek in korte tijd veel informatie in zich op met betrekking tot de positie van de klant

    (financieel, juridisch, fiscaal en persoonlijk). - Is in staat om zowel de zichtbare als latente behoeften van de klant te achterhalen en deze te prioriteren. - Is in staat de gegeven informatie te verifiëren door het stellen van controlevragen en begrijpelijk voor de klant samen te

    vatten.

  • -12-

    - Is in staat snel en accuraat integrale financiële situatie van klant te doorgronden.

    3. Probleemoplossende vaardigheden - Koppelt de verkregen informatie direct aan zijn kennis van het vak zodat hij snel een eerste indruk kan vormen van de

    situatie, zowel in het nu als naar de toekomst toe.

    4. Toepassen van kennis - Legt aan de klant begrijpelijk uit wat een financieel planner doet. - Legt aan de klant begrijpelijk uit wat de waarde is van een financieel plan voor het inzicht in zijn financiële positie. - Legt aan de klant begrijpelijk uit wat de grenzen zijn van de dienstverlening van de financieel planner en is in staat de

    klant te weigeren. - Onderneemt direct actie op basis van de uit de inventarisatie verkregen gegevens. - Verwijst klanten door naar een specialist bij complexe vragen en zorgt bij de inschakeling van derden voor correcte

    afhandeling. - Houdt regie.

    5. Leer- en ontwikkelvaardigheden

    - Ontwikkelt zich door te reflecteren op zijn handelingen met betrekking tot inventariseren, informeren en eventueel inschakelen en coördineren. Daar waar hij lacunes constateert in zijn eigen kennis of vaardigheden volgt hij bijscholing.

    - Houdt nauwlettend de ontwikkelingen in zijn vakgebied bij.

    Omstandigheden, kenmerken van de vaardigheden, de context.

    De financieel planner krijgt in een inventarisatiegesprek te maken met verschillende typen klanten en is in staat met alle typen klanten de inventarisatie te doorlopen. De typen klanten zijn o.a.:

    - In fiscaal/juridische zin: DGA, ZZP, Werknemer, Particulier, Ondernemer. - In emotionele zin: lastige/ emotionele klanten, gemakkelijke klanten. - Klanten met verschillende opleidingsniveaus, werkkringen, en sociaal economische kenmerken.

    De financieel planner verwijst de klant door bij complexe vragen naar een specialist (bijv. een fiscalist, estate planner,

    beleggingsadviseur, notaris, advocaat, kredietspecialist. Vakgebieden, die de financieel planner niet allemaal beheerst, maar

    waarvan hij wel de diepgang overziet.

  • -13-

    Resultaten van de fase

    - De klant is correct geïnformeerd over de rol die de financieel planner voor hem kan spelen. - Er is een eerste inschatting gemaakt van de positie van de klant. - Vragen zijn naar tevredenheid beantwoord, dan wel de klant is doorverwezen naar een specialist onder regie van de

    financieel planner. - De klant heeft het vertrouwen dat de financieel planner hem kan helpen. - De relevante gegevens zijn geïnventariseerd. - De financieel planner heeft gehandeld conform geldende wet- en regelgeving. - De klant is geïnformeerd over het totale verloop van het adviesproces, inclusief output, tarifering, etc.

    Fase II Beroepshandeling

    Analyseren, berekenen, samenwerken en ontwerpen

    Algemene Vaardigheden

    1. Communicatievaardigheden 2. Informatievaardigheden 3. Probleemoplossende vaardigheden 4. Toepassen van kennis 5. Leer- en ontwikkelvaardigheden

    Gedragsnormen / prestatie-indicatoren

    1. Communicatievaardigheden - Investeert in een goede relatie met specialisten en bouwt een netwerk op. - Bespreekt op adequate wijze de analyse met ingeschakelde specialisten. - Is een gesprekspartner op het domein van de ingeschakelde specialist. - Maakt van de analyse een begrijpelijke en correcte schriftelijke rapportage waarin het taalgebruik is afgestemd op de

    cliënt.

    2. Informatievaardigheden - Koppelt de verkregen informatie van de klant aan alle onderdelen van zijn vak. - Heeft scherp voor ogen wat de gevolgen zijn van wijzigingen in het vakgebied en beperkt zo goed mogelijk de

    financiële nadelige gevolgen daarvan.

    3. Probleemoplossende vaardigheden

  • -14-

    - Komt op basis van de gegevens van de klant tot een relatie tussen de wensen van de klant en mogelijke oplossingen op het gebied van inkomen en vermogen en de daarbij behorende risico’s.

    - Schetst verschillende scenario’s met betrekking tot het inkomen en het vermogen van de klant. - Heeft scherp voor ogen wat de gevolgen zijn van onvoorziene mutaties in de situatie van de klant in de tijd, benoemt

    ze in kwalitatieve en kwantitatieve zin en beperkt zo goed mogelijk de financiële nadelige gevolgen daarvan. - Zorgt voor een integrale aanpak ten aanzien van de financiële positie van de klant. - Ziet er op toe dat de expertise van de specialist op een juiste manier wordt door vertaald naar de situatie van de

    klant. - Houdt zelf de regie bij het inschakelen van derden.

    4. Toepassen van kennis

    - Breidt de analyse uit naar de verschillende levensfasen van de klant. - Breidt een integraal advies/plan voor, ook bij klanten met een enkelvoudige adviesvraag. - Maakt vlot en adequaat berekeningen en controleert of de berekeningen van anderen goed zijn uitgevoerd. Gebruikt

    rekenprogrammatuur of rekenmachine. - Kent de beperkingen in zijn kennis en schakelt waar nodig de expertise van derden in.

    5. Leer- en ontwikkelvaardigheden

    - Ontwikkelt zich door zich door te reflecteren op zijn handelingen met betrekking tot analyseren, berekenen, samenwerken en ontwerpen. Daar waar hij lacunes constateert in zijn eigen kennis of vaardigheden volgt hij bijscholing.

    - Houdt nauwlettend de ontwikkelingen in zijn vakgebied bij.

    Omstandigheden, kenmerken van de vaardigheid, de context.

    De klanten van de financieel planner kunnen zowel een enkelvoudige adviesvraag hebben als de behoefte om een breder financieel plan te schetsen omtrent zijn financiële positie. Beide gevallen worden door de financieel planner doorgaans uitgewerkt in een integraal financieel advies.

    Resultaten van de fase

    - Verschillende scenario’s en risico’s met betrekking tot het vermogen en inkomen van de klant zijn uitgewerkt. - Een rapportage van de analyse is opgesteld. - Passende oplossingen zijn geselecteerd en uitgewerkt in een integrale benadering. - Een advies is opgesteld met een of meerdere oplossingen die het beste aansluiten op de situatie en wensen van de klant.

  • -15-

    Fase III Beroepshandeling

    Adviseren, toelichten en eventueel terugkoppelen

    Algemene Vaardigheden

    1. Communicatievaardigheden 2. Informatievaardigheden 3. Probleemoplossende vaardigheden 4. Toepassen van kennis 5. Leer- en ontwikkelvaardigheden

    Gedragsnormen / prestatie-indicatoren

    1. Communicatievaardigheden - Kan adviesgesprekken voeren met verschillende typen klanten. - Adviseert klanten op een begrijpelijke en correcte manier in een logisch en goed opgebouwd betoog. - Geeft een passend antwoord op alle vragen van de klant. - Stemt zijn niveau van communiceren af op de klant. - Onderkent mogelijke projectie van zijn eigen opvattingen naar het advies van de klant en betrekt deze niet in het advies.

    2. Informatievaardigheden.

    - Past op basis van aanvullende informatie van de klant de analyse aan. - Managet de verwachtingen van de klant ten aanzien van de mogelijke uitkomsten van het plan zodat de klant een

    realistisch beeld heeft.

    3. Probleemoplossende vaardigheden - Zet de uitkomsten van de analyse en de wensen en behoeften van de klant tegen elkaar af zodat deze inzicht krijgt in de

    voor- en nadelen en haalbaarheid van de voorgestelde oplossingsrichtingen. - Bespreekt alle knelpunten ten aanzien van de voorgestelde adviezen. - Stelt de klant in staat om een weloverwogen keuze te maken omtrent zijn adviesvraag in relatie tot zijn vermogen en

    inkomen. - Legt moeiteloos een relatie tussen de actuele kernvraag van de klant met andere fasen uit de levensloop van deze klant, - Heeft continu voor ogen dat de adviezen die hij geeft een passend antwoord zijn op de geformuleerde klantwensen/

    adviesvraag rekening houdend met het profiel van de klant.

    4. Toepassen kennis - Toont zijn vakmanschap door de klant het verband te laten zien tussen: zijn persoonlijke wensen, vertaald naar

    (financiële) doelstellingen, vertaald naar voorstellen die zijn uitgewerkt in verschillende scenario’s, de voor- en nadelen

  • -16-

    per scenario en een advies. - Snijdt vakgebieden aan die op het eerste gezicht losstaan van de adviesvraag van de klant en legt de relevantie in relatie

    tot de oorspronkelijke adviesvraag uit. - Is in staat de haalbaarheid van de wensen van de klant vast te stellen en inzichtelijk te maken. -

    5. Leer- en ontwikkelvaardigheden - Ontwikkelt zich door te reflecteren op zijn handelingen met betrekking tot adviseren, toelichten en eventueel

    terugkoppelen. Daar waar hij lacunes constateert in zijn eigen kennis of vaardigheden volgt hij bijscholing. - Houdt nauwlettend de ontwikkelingen in zijn vakgebied bij.

    Omstandigheden, kenmerken van de vaardigheid, de context.

    De financieel planner adviseert vanuit de verschillende fasen uit de levensloop (life events) van de klant.

    Resultaten van de fase

    - De scenario’s met betrekking tot de financiële analyse en oplossingen van de klant zijn toegelicht. - Inhoudelijke en verduidelijkingsvragen van de klant zijn beantwoord. - De klant weet welke oplossingen geschikt zijn voor zijn persoonlijke situatie. - De klant begrijpt de analyse en de voor- en nadelen van de gepresenteerde oplossingen. - De adviezen zijn conform geldende wet- en regelgeving.

    Fase IV Beroepshandeling

    Begeleiden

    Algemene Vaardigheden

    1. Communicatievaardigheden 2. Informatievaardigheden 3. Probleemoplossende vaardigheden 4. Toepassen van kennis 5. Leer- en ontwikkelvaardigheden

    Gedragsnormen / prestatie-indicatoren

    1. Communicatievaardigheden - Investeert in een goede relatie met bemiddelaars en uitvoerende specialisten en bouwt een netwerk op. - Ondersteunt op adequate wijze de klant bij de bespreking van het financieel plan/advies met bemiddelaars en

    uitvoerende specialisten.

  • -17-

    - Is een volwaardig gesprekspartner op het domein van de ingeschakelde bemiddelaar(s) en specialisten. Toont een onafhankelijke houding naar kredietspecialist, notaris, accountant, advocaat en beleggingsadviseur e.d.

    2. Informatievaardigheden. - Maakt gebruikt van actuele informatie en generieke kenmerken van (financiële) producten en/ of diensten die

    mogelijk voor de invulling van het gegeven advies gebruikt kunnen worden.

    3. Probleemoplossende vaardigheden - Maakt duidelijke afspraken met klant over de uitvoering van het financieel plan. - Plant de activiteiten en stemt deze op elkaar af zodat de voortgang bewaakt kan worden. - Zorgt ervoor dat afspraken worden nagekomen. - Geeft een analyse op de aansluitingsverschillen tussen het financieel plan en de door de bemiddelaar en uitvoerende

    specialisten geadviseerde producten en diensten.

    4. Toepassen van kennis. - Is kritisch ten aanzien van de door de bemiddelaar en uitvoerende specialisten aangedragen oplossingen. - Signaleert tekortkomingen in de aangedragen productoplossingen en diensten en wijst op de risico’s.

    5. Leer- en ontwikkelvaardigheden

    - Ontwikkelt zich door zich door te reflecteren op zijn handelingen met betrekking tot begeleiden. Daar waar hij lacunes constateert in zijn eigen kennis of vaardigheden volgt hij bijscholing.

    - Houdt nauwlettend de ontwikkelingen in zijn vakgebied bij.

    Omstandigheden, kenmerken van de vaardigheid, de context.

    De financieel planner is niet per definitie zelf bemiddelaar en/of uitvoerend specialist. Wel begeleidt hij de klant, indien hij dat wenst, in de uitvoering van het financieel plan naar concrete producten en diensten. Hij treedt op als volwaardig gesprekspartner van de bemiddelaar en uitvoerend specialist(en).

    Resultaten van de fase

    - De klant is begeleid in de uitvoering van het advies. - Afspraken tussen de klant en de planner zijn nagekomen. - Afspraken met derden zijn nagekomen.

  • -18-

    Fase V Beroepshandeling

    Onderhouden en nazorg

    Algemene Vaardigheden

    1. Communicatievaardigheden 2. Informatievaardigheden 3. Probleemoplossende vaardigheden 4. Toepassen van kennis 5. Leer- en ontwikkelvaardigheden

    Gedragsnormen / prestatie-indicatoren

    1. Communicatievaardigheden - Kan een onderhoudsgesprek voeren met verschillende typen klanten. - Stemt zijn niveau van communiceren af op de klant. - Informeert bij klanten naar hun tevredenheid over de wijze van communiceren.

    2. Informatievaardigheden.

    - Verzamelt gegevens over relevante wijzigingen op het gebied van wet- en regelgeving, sociaal-maatschappelijke trends en

    economische ontwikkelingen indien en voor zover deze van invloed kunnen zijn op het opgestelde plan van de klant.

    - Haalbaarheid van de gestelde doelstellingen.

    - Signaleert aandachtspunten voor de dienstverlening naar de klant.

    3. Probleemoplossende vaardigheden

    - Maakt op basis van het klantdossier een eerste indruk van de positie van de klant in relatie tot gewijzigde gegevens en/of

    omstandigheden.

    - Informeert de klant adequaat over de haalbaarheid van de gestelde doelen.

    4. Toepassen van kennis

    - Handelt proactief naar aanleiding van gewijzigde klantgegevens of een veranderende omgeving.

    5. Leer- en ontwikkelvaardigheden

    - Evalueert bij de klant de geleverde diensten voor zover bij hem bekend en handelt hier proactief op.

    - Ontwikkelt zich door zich te reflecteren op zijn handelingen met betrekking tot begeleiden. Daar waar hij lacunes

    constateert in zijn eigen kennis of vaardigheden volgt hij bijscholing.

    - Houdt nauwlettend de ontwikkelingen in zijn vakgebied bij.

  • -19-

    Omstandigheden, kenmerken van de vaardigheid, de context.

    De financieel planner werkt in een omgeving die voortdurend aan verandering onderhevig is, zoals:

    - Veranderingen in de situatie van de klant. - Veranderingen in wet en regelgeving. - Veranderingen in productaanbod, productgegevens en voorwaarden van aanbieders. - Veranderingen in de markt van financiële dienstverlening.

    Resultaten van de Fase

    - Een bijgesteld financieel advies/plan. - De dienstverlening is geëvalueerd. - Verbetermaatregelen zijn doorgevoerd.

    6. Eindtermen en geclusterde toetstermen gebaseerd op life events

    Inleiding

    In onderstaande tabel zijn eindtermen met de daar bij behorende geclusterde toetstermen vermeld. De geclusterde toetstermen zijn verdeeld in specifieke

    vaardigheden en kennis. De eindtermen zijn gebaseerd op de voor het advies van een financieel planner relevante life events.

    De life events zijn:

    1. Samenwonen/Trouwen/Scheiden

    2. Overlijden

    3. Kinderen (geboorte/studie/vermogensoverdracht)

    4. Verandering baan/ontslag/zzp-er of ondernemer worden

    5. Arbeidsongeschikt

    6. Stoppen met werken/pensionering

    7. (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw /gemend gebruik/(tijdelijke) verhuur

    8. Starten-groei-krimp onderneming/verandering rechtsvorm

    9. Overname/staken/fusie

  • -20-

    De bij de life events vermelde norm/resultaat zijn richtinggevend bedoeld en niet limitatief. De betreffende indeling in life events is sturend voor de

    inrichting van het onderwijs en het maken van examenopgaven.

    De life events zijn samengevoegd tot drie hoofdcategorieën te weten:

    - Familie (life events 1, 2, 3)

    - Arbeid/wonen (life events 4, 5, 6, 7)

    - Ondernemer (life events 8 en 9)

    Naast deze indeling van de eindtermen in life events is de eindterm “Generiek” opgenomen. Deze eindterm heeft de code 0. Ook deze generieke eindterm

    is ingedeeld in een specifieke vaardigheden- en kennisdeel. De onder deze eindterm vallende toetstermen gelden als basis voor alle overige op life events

    gebaseerde eindtermen. Voor de generieke specifieke vaardigheden geldt dat deze bij elk event moeten kunnen worden toegepast.

    De geclusterde toetstermen zijn genummerd in onderstaande tabel, bijvoorbeeld 0BEL1. De verklaring van de nummering van de geclusterde toetsterm is

    als volgt:

    - Eerst cijfer (0 tot en met 9): geeft aan bij welke eindterm de toetsterm hoort

    - Dan kennisgebied (BEL, RE, PSZV, SBF) of specifieke vaardigheid (SV)

    - Vervolgens nummering geclusterde toetsterm (1,2,..)

    In de in de bijlage II opgenomen gedetailleerde lijst van toetstermen is bij iedere toetsterm het nummer vermeld van de bijbehorende geclusterde

    toetsterm.

    De bij de categorie Familie behorende eind- en toetstermen zijn eveneens van toepassing bij de categorie Arbeid/wonen en Ondernemer. De bij de

    categorie Arbeid/wonen behorende eind- en toetstermen zijn eveneens bij de categorie Ondernemer van toepassing.

  • -21-

    Hoofdcategorie Generiek (0)

    Eindterm De financieel planner is in staat om in zijn advisering de relevante generieke kennis en specifieke vaardigheden te hanteren

    Norm/resultaat

    Generieke

    specifieke

    vaardigheid

    Inzicht in (besteedbaar) inkomen nu en in de toekomst inclusief fiscale aspecten.

    Inzicht in vermogen en vermogensontwikkeling, inclusief schulden en civielrechtelijke aspecten.

    Inzicht in de risico’s op het inkomen en vermogen.

    Heroverweging risicoprofiel/beleggingshorizon.

    Generieke kennis Generieke kennis van de relevante fiscale wetgeving.

    Generieke kennis van de relevante rechtsbeginselen.

    Generieke kennis van de (macro) economie.

    Generieke kennis van sparen en beleggen.

    Geclusterde

    toetstermen

    0BEL1 Kan de basisbegrippen en systematiek van de fiscale wetgeving uitleggen.

    0RE1 Kan de juridische wettelijke definities uitleggen.

    0RE2 Kan de wetgeving met betrekking tot rechtshandelingen uitleggen.

    0SBF1 Kan de economische beginselen uitleggen.

    0SBF2 Kan de spaar- en beleggingsvormen en de hiermee verband houdende begrippen en theorieën uitleggen.

    0PSZV1 Kan financiële verplichtingen op grond van de zorgverzekeringswet uitleggen.

    0PSZV2 Kan de verschillende vormen van levensverzekeringen uitleggen.

    0SV1 Kan de verschuldigde inkomstenbelasting berekenen.

    0SV2 Kan financiële rekenmethoden toepassen.

    0SV3 Kan het risico(-profiel) in beleggingsvormen/-mix vertalen.

    0SV4 Kan de rechten op grond van levensverzekeringen en sociale zekerheidswetten analyseren.

  • -22-

    Hoofdcategorie Familie

    De bij de categorie Familie behorende eind- en toetstermen zijn eveneens van toepassing bij de categorie Arbeid/wonen en Ondernemer.

    Life event samenwonen, trouwen en scheiden (1)

    Eindterm 1. De financieel planner is in staat om zelfstandig de toepasselijke wet- en regelgeving te hanteren met betrekking tot het event

    samenwonen en trouwen en kan de klant overzicht geven in de gevolgen van en begeleiden bij het event scheiden.

    Norm/resultaat

    Inzicht gevolgen uit elkaar gaan. Inzicht samenlevingsovereenkomst/ huwelijksgoederenregime/ testament. Inzicht in aansprakelijkheid voor aangegane verplichtingen. Inzicht gevolgen wijzigen kapitaal- of lijfrenteverzekeringen.

    Geclusterde

    toetstermen

    1BEL1 Kan de fiscale aspecten van alimentatieverplichtingen uitleggen.

    1RE1 Kan de juridische aspecten van samenlevingsvormen en de daarmee samenhangende juridische vermogenspositie uitleggen.

    1PSZV1 Kan de gevolgen van een scheiding voor het pensioen uitleggen.

    1SV2 Kan de met het aangaan dan wel verbreken van een relatie samenhangende notariële stukken analyseren.

    Life event overlijden (2)

    Eindterm 2. De financieel planner is in staat om zelfstandig de toepasselijke wet- en regelgeving te hanteren met betrekking tot het event

    overlijden.

    Norm/resultaat

    Inzicht in familieomstandigheden (kinderen, partner, kinderen uit vorig huwelijk) .

    Geclusterde

    toetstermen

  • -23-

    2BEL1 Kan de fiscale gevolgen van een overlijden uitleggen.

    2RE1 Kan de erfrechtelijke gevolgen van het overlijden uitleggen.

    2PSZV1 Kan de rechten op ANW en partnerpensioen uitleggen.

    2SV1 Kan de erfdelen berekenen en de hiermee samenhangende fiscale heffingen.

    2SV2 Kan de met het overlijden samenhangende notariële stukken analyseren.

    Life event kinderen (geboorte, studie en vermogensoverdracht) (3)

    Eindterm 3. De financieel planner is in staat om zelfstandig de toepasselijke wet- en regelgeving te hanteren met betrekking tot het event

    kinderen (geboorte, studie en vermogensoverdracht).

    Norm/resultaat

    Inzicht in familieomstandigheden (kinderen, partner, kinderen uit vorig huwelijk). Advies voorzieningen toekomstige uitgaven. Mogelijkheden vermogensoverheveling.

    Geclusterde

    toetstermen

    3BEL1 Kan de met een kind en het schenken aan een kind samenhangende fiscale aspecten uitleggen.

    3RE1 Kan de juridische positie tussen ouders en kinderen uitleggen.

    3RE2 Kan de met het schenken aan een kind samenhangende juridische aspecten uitleggen.

    3PSZV1 Kan het recht op kindregelingen uitleggen.

    3SV1 Kan de met de schenking samenhangende notariële stukken analyseren.

  • -24-

    Hoofdcategorie Arbeid/wonen

    De bij de categorie Arbeid/wonen behorende eind- en toetstermen zijn eveneens bij de categorie Ondernemer van toepassing.

    Life event verandering van baan, ontslag (4)

    Eindterm 4. De financieel planner is in staat om zelfstandig de toepasselijke wet- en regelgeving te hanteren met betrekking tot het event

    verandering van baan/ontslag/zzp-er of ondernemer worden.

    Norm/resultaat

    Inzicht gevolgen oudedagsvoorzieningen

    Inzicht in verandering in wonen t.g.v. verandering baan.

    Geclusterde

    toetstermen

    4RE1 Kan de procedures rondom ontslag uitleggen.

    4RE2 Kan de rechten van een werknemer bij een tijdelijke of permanente arbeidsovereenkomst uitleggen (incl. transitievergoeding).

    4RE Kan de aansprakelijkheden van een zzp-er/ondernemer uitleggen.

    4RE4 Kan de juridische documenten van een zzp-er/ondernemer analyseren.

    4PSZV1 Kan de verschillen tussen dienstverband en zzp-er/ondernemer uitleggen voor pensioen en sociale zekerheidsrechten.

    4BEL1 Kan de fiscale aspecten van een zzp-er/ondernemer uitleggen.

    4SV1 Kan de keuze tussen loondienstverband en zzp-er/ondernemer analyseren.

    4BEL2 Kan de fiscale aspecten van het loon uitleggen, waaronder de levensloop- en stamrechtbepalingen.

    4PSZV2 Kan de rechten op pensioen in samenhang met verandering van baan of ontslag uitleggen.

    4PSZV3 Kan de rechten op een WW uitkering uitleggen.

    4SV2 Kan de basisberekeningen betreffende de opbouw van pensioenrechten uitvoeren, onder andere op basis van een UPO .

  • -25-

    Life event arbeidsongeschikt (5)

    Eindterm 5. De financieel planner is in staat om zelfstandig de toepasselijke wet- en regelgeving te hanteren met betrekking tot het event

    arbeidsongeschikt.

    Norm/resultaat

    Inzicht gevolgen oudedagsvoorzieningen.

    Geclusterde

    toetsterm

    5PSZV1 Kan de rechten op doorbetaling van loon dan wel uitkering bij arbeidsongeschiktheid uitleggen.

    Life event stoppen met werken/pensionering (6)

    Eindterm 6. De financieel planner is in staat om zelfstandig de toepasselijke wet- en regelgeving te hanteren met betrekking tot het event

    stoppen met werken/pensionering.

    Norm/resultaat

    Inzicht gevolgen oudedagsvoorzieningen.

    Inzicht geven in kort- en langleven risico.

    Geclusterde

    toetstermen

    6BEL1 Kan de fiscale aspecten van oudedagsvoorzieningen uitleggen.

    6PSZV1 Kan het recht op pensioen en AOW uitleggen.

    6SV1 Kan de mogelijkheden benutten om oudedagsvoorzieningen voor de klant zo optimaal mogelijk te laten uitkeren.

    6SV2 Kan het effect van geldontwaarding op pensioenvoorzieningen uitleggen.

  • -26-

    Life event (ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/tijdelijke verhuur (7)

    Eindterm 7. De financieel planner is in staat om zelfstandig de toepasselijke wet- en regelgeving te hanteren met betrekking tot het event

    (ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/tijdelijke verhuur.

    Norm/resultaat

    Inzicht gevolgen oudedagsvoorzieningen.

    Inzicht geven in financieren met eigen middelen/hypothecaire lening.

    Geclusterde

    toetstermen

    7BEL1 Kan de fiscale aspecten rond het bezit, overdracht en de financiering van onroerend goed uitleggen.

    7RE1 Kan de juridische definities van registergoederen en de daarmee samenhangende zekerheidsrechten uitleggen.

    7SV1 Kan de fiscale berekeningen rond de eigen woning en overig onroerend goed uitvoeren.

    7SV2 Kan de met onroerend goed transacties samenhangende notariële stukken analyseren.

    7SV3 Kan globaal de mogelijkheden voor een eigen woningfinanciering bepalen.

  • -27-

    Hoofdcategorie Ondernemer

    Life event starten-groei-krimp onderneming/verandering rechtsvorm (8)

    Eindterm 8. De financieel planner kan de klant overzicht geven in de gevolgen van en begeleiden bij het event starten-groei-krimp

    onderneming/verandering van rechtsvorm.

    Norm/resultaat

    Inzicht in inkomensrisico’s.

    Inzicht in keuze rechtsvorm.

    Inzicht in (privé)aansprakelijkheid.

    Geclusterde

    toetstermen

    8BEL1 Kan de fiscale aspecten van een IB onderneming en DGA uitleggen.

    8RE1 Kan de juridische aspecten van rechtspersonen uitleggen.

    8SBF1 Kan de verschillen uitleggen tussen het hebben van vermogen (inclusief schulden) in privé of de onderneming.

    8PSZV1 Kan de regelingen betreffende pensioen en sociale zekerheid voor een DGA uitleggen.

    8SV1 Kan de fiscale berekeningen met betrekking tot een onderneming uitvoeren.

    8SV2 Kan de juridische documenten met betrekking tot de onderneming analyseren.

    8SV3 Kan de keuze tussen het handelen als particulier dan wel als ondernemer analyseren.

    8SV4 Kan de financiële en juridische positie van de onderneming analyseren.

  • -28-

    Life event overname/staken/fusie (9)

    Eindterm 9. De financieel planner kan de klant overzicht geven in de gevolgen van en begeleiden bij het event overname/staken/fusie

    Norm/resultaat

    Inzicht gevolgen oudedagsvoorzieningen.

    Inzicht in kort- en langleven risico.

    Geclusterde

    toetstermen

    9BEL1 Kan de fiscale aspecten van het staken, fuseren of overdragen van een onderneming uitleggen.

    9RE1 Kan de juridische aspecten van een fusie of splitsing uitleggen.

    9SV1 Kan de fiscale gevolgen van het ruisend dan wel geruisloos staken (overdragen) van een onderneming berekenen en analyseren.

  • -29-

    Bijlage I

    Beroepsprofiel

    Financieel Planner

  • -30-

    Colofon Het beroepsprofiel van de financieel planner is opgesteld door de Stichting Certificering Federatie Financieel Planners (SCFFP). Eerste versie: oktober 2012 Contactgegevens: FFP Adres: Herikerbergweg 292 1101 CT Amsterdam Secretariaat: Telefoon: 035-3020120 Mail: [email protected] www.ffp.nl Auteursrechten: © 2017 Stichting Certificering Federatie Financieel Planners.

    http://www.ffp.nl/

  • -31-

    Inhoud

    Inleiding

    Deel 1 Plaatsbepaling

    Wat is financiële planning? Maatschappelijke veranderingen en financiële planning Professionalisering

    Deel 2 Taken en competenties

    Werkwijze en planningsproces Beroepshandelingen en taken Competenties Integriteit en zorgplicht EQF

    Deel 3 Werkcontext

    Markt Klantgroepen Functies Typerende beroepshouding

    Bijlagen

    Adviesproces AFM

    Over de FFP

  • -32-

    Inleiding Dit document beschrijft het beroep van financieel planner. Taken, competenties en de vele contexten waarin financieel planners hun vak uitoefenen komen aan de orde. Het beroepsprofiel laat zien wat financieel planners actief in verschillende functies en werkcontexten met elkaar gemeen hebben. Dit is enerzijds belangrijk en zinvol met het oog op de herkenbaarheid van het beroep voor consumenten en stakeholders. Anderzijds zinvol voor financieel planners zelf om hun beroepsidentiteit blijvend te ontwikkelen. Ook kan het beroepsprofiel gebruikt worden ter informatie aan studenten en examenkandidaten. Met het opstellen van dit beroepsprofiel wil de FFP de beroepsgroep zelf en (in-)direct betrokkenen op toegankelijke wijze inzicht geven in het beroep van financieel planner en het uitgebreide werkveld waarin hij werkzaam is. Het beroepsprofiel valt uiteen in drie delen. In deel 1 ‘plaatsbepaling’ wordt kort geschetst wat het beroep van financieel planner inhoudt en met welke ontwikkelingen hij te maken heeft. In deel 2 zijn de beroepshandelingen opgenomen en is beschreven wat een financieel planner moet kennen, kunnen en beheersen om zijn vak goed uit te oefenen. Tot slot geeft het derde deel ‘werkveld’ een omschrijving van de markt en een indicatief overzicht van verschillende functies waarin financieel planners werkzaam zijn. Daar waar in het document ‘hij’ staat, kan ook ‘zij’ gelezen worden.

  • -33-

    Deel 1 Plaatsbepaling Wat is financiële planning? Het doel van financiële planning is het bieden van inzicht en overzicht voor een klant omtrent zijn totale financiële situatie, doorgaans in de vorm van een financieel plan. In een dergelijk plan wordt rekening gehouden met de wensen en doelstellingen van de klant en het stelt hem in staat om de juiste keuzes te maken inzake financiële vraagstukken en de juiste acties te ondernemen. Bij financiële planning gaat het erom om voor de langere termijn over voldoende inkomen en vermogen te beschikken om financiële wensen en doelstellingen te realiseren en eventuele risico's op te vangen. Maatschappelijke veranderingen en financiële planning

    De financiële wereld is sterk aan veranderingen onderhevig. Wettelijke en andere externe ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op en de roep om transparante, deskundige en betrouwbare marktpartijen neemt toe. Consumenten zijn onzeker over hun toekomst en vaak heeft men geen compleet of een onjuist beeld over de eigen financiële situatie. Financiële planning opereert op de raakvlakken van het individu en zijn financieel-economische omgeving. Deze raakvlakken manifesteren zich in zogenaamde ‘life events’1en bevinden zich niet alleen in de context van gezin en familie (keuzes over huwelijk, samenwonen, een eigen huis en kinderen) maar ook in relatie tot werk of onderneming. Hier kan gedacht worden aan vraagstukken over inkomen nu (voorzieningen in geval van overlijden of arbeidsongeschiktheid) en later (pensioen). Parallel hieraan lopen vraagstukken over vermogensoptimalisatie en het al dan niet realiseren van toekomstwensen (een verbouwing, een tweede huis, een boot of een wereldreis). Tot slot zijn er raakvlakken op het niveau van de economie, politiek en maatschappelijke ontwikkelingen. Voorbeelden hierbij zijn de gevolgen van een economische crisissituatie, nieuwe regelgeving vanuit de overheid (bestendigheid hypotheekaftrek, hervormingen arbeidsmarkt) en de toekomstige invulling en betaalbaarheid van de zorg. Veel vraagstukken kennen een onderlinge afhankelijkheid. Daarnaast kunnen vragen variëren in complexiteit. Een financieel planner helpt een klant zijn weg te vinden in de complexe, financiële wereld van vandaag. Deze (nieuwe) wereld maakt het hebben van een integraal overzicht van de financiële situatie eerder ‘need to have’ dan ‘nice to have’. De financieel planner neemt bij het opstellen van een financieel plan het integraal klantbeeld als vertrekpunt voor zijn dienstverlening en houdt nauwgezet rekening met de wensen, doelstellingen en risicobereidheid van de klant.

    1 Een ‘life-event is een belangrijke gebeurtenis in de levensloop van een consument die significante wijzigingen in zijn financiële situatie kan veroorzaken.

  • -34-

    Professionalisering

    Financieel planners die zijn aangesloten bij de vereniging FFP hebben succesvol het FFP-examen afgelegd lid worden van deze beroepsvereniging en het keurmerk voeren. De vereniging FFP ziet toe op een continue handhaving en verbetering van het deskundigheidsniveau van haar leden. Dit gebeurt enerzijds door toezicht op het examen en de registratie van gecertificeerd financieel planners en anderzijds door de bewaking van de naleving van de integriteitregels. Aangesloten leden moeten elk jaar aan permanente educatie-verplichtingen voldoen om hun deskundigheid actueel en op niveau te houden. Voor een verdere professionalisering van het beroep van financieel planner is vakbekwaamheidsontwikkeling belangrijk. Financieel planners werken aan vakbekwaamheidsontwikkeling door bij te dragen aan de vernieuwing van het financieel planningswerkgebied of het delen van best practices met collega-planners. Dit kan door deel te nemen aan de FFP-kennisgroepen, het geven van workshops aan collega-planners of te participeren in discussies op het LinkedIn-forum. Daarnaast is het ook mogelijk om zitting te hebben in redacties van (vak-)bladen, bijdragen te leveren aan financieel planningsopleidingen of deel te nemen aan collegiale intervisie. Het vak van financieel planner gaat niet alleen uit van kennis en vaardigheden maar heeft nadrukkelijk ook een ethische (morele) component. Het handelen van een financieel planner is dus niet alleen vakinhoudelijk maar zeker ook waarde gebonden. Deze waardecomponent is geadresseerd in de FFP-gedragscode waaraan alle aangesloten gecertificeerd financieel planners gebonden zijn.

  • -35-

    Deel 2 Taken en competenties Werkwijze en planningsproces

    De werkwijze (het planningsproces) van een financieel planner bestaat uit vijf logische, elkaar opvolgende fases. De fases van dit planningsproces zijn in onderstaand schema gerelateerd aan de fases die door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn onderscheiden in de leidraad ‘Zorgvuldig adviseren over vermogensopbouw’2.

    Fases AFM Fases FFP3

    Fase 1: Kennismaking

    1. Inventariseren, informeren, eventueel inschakelen en coördineren

    Fase 2: Beeldvorming

    2. Analyseren, berekenen, samenwerken en ontwerpen

    Fase 3: Oplossing

    3. Adviseren, toelichten, eventueel terugkoppelen

    4. Begeleiden

    Fase 4: Nazorg

    5. Onderhouden en nazorg

    De leidraad wordt enerzijds gebruikt als benchmark voor waar een financieel adviesproces minimaal aan moet voldoen in termen van opbouw, kwaliteit en compleetheid; anderzijds maakt een vergelijking het mogelijk om expliciet te benoemen waar de werkwijze van een financieel planner zich aantoonbaar onderscheidt van de gemiddelde financieel adviseur. Voor een financieel planner is het aspect ‘kennismaking’ slechts een onderdeel van een groter geheel: hij gaat in deze fase dieper in op het te doorlopen financieel planningsproces, stelt vast of hij de klant met zijn diensten inderdaad adequaat van dienst kan zijn en bekijkt nadrukkelijk welke vraagstukken eventueel door in te schakelen specialisten behandeld gaan worden.

    2 Leidraad ‘Zorgvuldig adviseren over vermogensopbouw is uitgebracht door de AFM in december 2009. 3 De FFP-adviesfases zijn toegelicht onder het kopje ‘beroepshandelingen’ op pagina 8.

  • -36-

    In het AFM-proces volgen de beeldvormings- en oplossingsfase elkaar op waarbij er globaal gekeken is naar verschillende oplossingsrichtingen voor de klant. De analysefase van de financieel planner kent een zwaardere rekenkundige component waarbij nadrukkelijk heden en toekomst in verschillende scenario’s tot in detail uitgewerkt worden. De oplossingsfase van de AFM omvat zowel het bespreken van het advies als de invulling van dit advies door productbemiddeling. Voor een financieel planner hebben het plan (advies) en de invulling ervan in principe niets met elkaar te maken. Eventueel kan een financieel planner de klant wel begeleiden bij het productinvullingsproces. Beroepshandelingen en taken

    De beroepshandelingen zijn een verdere uitwerking van de vijf fases van het planningsproces. Deze laten zich als volgt omschrijven:

    1. Inventariseren, informeren, eventueel inschakelen en coördineren De financieel planner voert een intake uit waarbij de wensen, doelstellingen en de risicobereidheid van de klant worden geïnventariseerd, mede gebaseerd op kennis, ervaring en financiële positie van de klant (kennismaking). Daarnaast informeert hij de klant over alle relevante aspecten van het planningsproces en bouwt hij een vertrouwensrelatie op. De financieel planner schakelt (voor zover nodig) in overleg met de klant specialisten in en coördineert daarbij de diverse werkzaamheden.

    2. Analyseren, berekenen, samenwerken en ontwerpen De financieel planner analyseert de verstrekte, huidige klantgegevens en de ontvangen financiële, juridische en fiscale informatie. Daarbij brengt hij relevante risico’s en consequenties van verschillende scenario’s in kaart. De financieel planner berekent en vertaalt dit naar een (schriftelijk) passend plan voor de klant opgesteld in heldere en begrijpelijke taal. Tijdens deze fase kan hij samenwerken met ingeschakelde specialisten.

    3. Adviseren en toelichten De financieel planner licht het plan (mondeling) aan de klant toe in heldere en begrijpelijke taal, geeft inzicht in de gepresenteerde oplossingen en bespreekt eventuele onduidelijkheden zodanig dat de klant begrijpt wat de consequenties en keuzemogelijkheden zijn.

    4. Begeleiden De financieel planner begeleidt de klant bij het uitvoeren van het plan. Onder ‘begeleiden’ wordt in dit verband ook verstaan de doorverwijzing naar een ander (type) adviseur. Bijvoorbeeld een adviseur die productbemiddeling aanbiedt indien en voor zover de financieel planner zich hier niet mee bezighoudt. De financieel planner bewaakt de uitvoering van het plan in termen van compleetheid, kwaliteit en tijdigheid.

  • -37-

    5. Onderhouden en nazorg De financieel planner onderhoudt de relatie met de klant en informeert hem voor zover relevant over wijzigingen op het gebied van wet- en regelgeving, sociaal-maatschappelijke trends en economische ontwikkelingen indien en voor zover deze van invloed kunnen zijn op het opgestelde plan en de haalbaarheid van de gestelde doelstellingen. In overleg met de klant past de financieel planner het financieel plan dientengevolge aan.

    De beroepshandelingen van de financieel planner zijn verder uitgewerkt in eind- en toetstermen. Deze en andere informatie is terug te vinden op www.ffp.nl. Vakkennis

    De financieel planner beschikt over fiscale en juridische kennis op HBO-/HBO+-niveau (EQF-niveau 6). Daarnaast heeft hij kennis op het gebied van financieren, sparen, beleggen, pensioenen, verzekeringen, huwelijksvermogen-en erfrecht en sociale zekerheid. Vaardigheden

    De financieel planner heeft de vaardigheden en competenties om het planningsproces zelfstandig te kunnen toepassen volgens de vijf fases van het planningsproces (zie hiervoor). Tevens beschikt hij over analytische en integratieve vaardigheden die nodig zijn om de dwarsverbanden tussen verschillende kennisgebieden en deeladviezen inclusief de consequenties ervan te overzien. De financieel planner is communicatief vaardig, zowel mondeling als schriftelijk. Hij is in staat om de relatie met zijn klant te onderhouden waarbij hij rekening houdt met de informatiebehoefte van de klant en zijn eigen verantwoordelijkheden uit hoofde van adequate zorgplicht. Professioneel en integer gedrag

    Professioneel en integer gedrag staat aan de basis van het handelen van een financieel planner. Dat houdt in dat hij bekend is met wettelijke regels, gedragscodes en voorschriften die gelden binnen zijn vakgebied. Maar belangrijker nog is dat hij professioneel bewust is van mogelijke integriteits-dilemma’s en vraagstukken, deze kan signaleren, kan benoemen en in staat is deze adequaat af te handelen. De financieel planner werkzaam binnen een bedrijf maakt integriteitsdilemma’s bespreekbaar in de context van de organisatie (collega’s, leidinggevenden, compliance-afdeling). De zelfstandig gevestigde financieel planner heeft hiervoor (bijvoorbeeld) een informeel collegiaal toetsingskader. Zorgplicht

    Zorgplicht start eigenlijk al bij het begin van een klantrelatie en deze blijft bestaan, ook nadat het financieel plan aan de klant uitgebracht is. Van een financieel planner mag worden verwacht dat hij de klant ook na het opstellen een financieel advies of plan met raad en daad bijstaat. De financieel planner informeert zijn klanten zo tijdig mogelijk over wijzigingen die relevant zijn voor hun financiële situatie. Deze nazorg kan op verschillende manieren worden ingevuld, bijvoorbeeld door middel van het periodiek versturen van nieuwsbrieven of door het inplannen van jaarlijkse update-gesprekken. Bij het opstellen en het bespreken van een financieel plan informeert de financieel planner de klant hoe hij de nazorg heeft geregeld en wat hij van de klant ter zake verwacht met betrekking tot het actief doorgeven van wijzigingen in zijn privé- of zakelijke situatie.

    http://www.ffp.nl/

  • -38-

    EQF

    Voor de dimensies van het beroep is aansluiting gezocht bij het European Qualification Framework (EQF4, of Europees Kwalificatie kader). Het diploma van financieel planner wordt gepositioneerd op niveau 6. De beschrijvingen die de leerresultaten aangeven van niveau 6 op grond van het EQF zijn:

    Kennis Vaardigheden Competentie

    Gevorderde kennis van een werk- of studiegebied, die een kritisch inzicht in theorieën en beginselen impliceert.

    Gevorderde vaardigheden, waarbij blijk wordt gegeven van absoluut vakmanschap en innovatief vermogen om complexe en onvoorspelbare problemen in een gespecialiseerd werk- of studiegebied op te lossen.

    Managen van complexe technische of beroepsactiviteiten of projecten; de verantwoordelijkheid op zich nemen om in onvoorspelbare werk- of studiecontext beslissingen te nemen. De verantwoordelijkheid op zich nemen om de professionele ontwikkeling van personen en groepen te managen.

    4 Zie ook de ‘Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren’ en de ‘Notitie Uitleg van het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren’.

  • -39-

    Deel 3 Werkcontext Markt

    De financiële wereld is sterk aan veranderingen onderhevig en het is lastig voor consumenten om zelfstandig de juiste beslissingen te nemen inzake financiële vraagstukken. Vaak leidt één vraag tot een volgende en door de onderlinge samenhang zijn er weer verschillende scenario’s mogelijk die tot een oplossing kunnen leiden. Een gekozen (deel-)oplossing kan vervolgens weer een nieuwe adviesvraag oproepen waardoor de situatie alleen maar complexer wordt. De markt van financiële advisering en financiële planning kent vele beroepen en rollen. Hierbij kan niet alleen gedacht worden aan financieel planners, hypotheekadviseurs, beleggingsadviseurs, verzekeringsadviseurs e.d. maar ook aan belastingadviseurs, accountants, erfrechtspecialisten, bedrijfsoverdrachtadviseurs, mediators etc. Elk van deze professionals heeft zijn eigen werkwijze en is vaak gespecialiseerd in het oplossen van een deelprobleem of het bieden van een deeladvies. Veel van deze adviseurs zijn apart georganiseerd in een beroepsvereniging of delen een bepaalde klantpropositie waarmee zij hun diensten aanbieden aan consumenten. Het is juist de financieel planner die zich in deze adviesmarkt onderscheidt door het bieden van een passend integraal financieel advies waarin de totale financiële situatie van de klant, nu én in de toekomst betrokken wordt. Het ‘klant centraal’- principe is te allen tijde leidend in de dienstverlening van een financieel planner. Consumenten onderkennen in toenemende mate dat dit ook voor hen de gewenste wijze van financiële advisering en begeleiding is. Klantgroepen

    De financieel planner richt zich primair op particulieren en ondernemers die vallen onder de Nederlandse wetgeving. Beide klantgroepen zullen afhankelijk van hun leeftijd en/of levensfase financiële vraagstukken hebben die achtereenvolgens gericht zijn op:

    - opbouw (van inkomen of bedrijf); - stabilisatie al dan niet in combinatie met (vermogens-) optimalisatie; - realiseren van toekomstwensen.

    Onder het begrip 'ondernemer' kan zowel een zelfstandige zonder personeel (ZZP’er5), een IB-ondernemer als directeur-grootaandeelhouder (DGA) vallen.

    5ZZP’ers kennen vele verschijningsvormen en niet elke adviessituatie vereist de inzet van een financieel planner.

  • -40-

    Functies

    De financieel planner kan werkzaam zijn in verschillende functies in loondienst bijvoorbeeld bij een bank, een verzekeraar, een financieel adviesbureau of intermediair. Hij kan echter ook zelfstandig gevestigd zijn. Voorbeelden van functienamen zijn:

    • Financieel Planner

    • Vermogensplanner/-adviseur

    • Financial Life Planner/Private Life Planner

    • Private Banker

    • Preferred Banker

    • Account Manager Private Banking Er zijn ook financieel planners in leidinggevende of staffuncties binnen verschillende organisaties werkzaam. Zij stellen zelf niet meer zelfstandig financiële plannen op, maar geven leiding aan een team financieel professionals of functioneren als specialist op een van de kennisdomeinen van financiële planning. Voorbeelden van functienamen zijn dan:

    • Teammanager

    • Directeur Personal of Private Banking

    • Beleidsmedewerker Tot slot is er een groeiende groep van financieel planners die bestaat uit personen die naast of in aanvulling op hun hoofdactiviteiten ook financiële planning in hun dienstenpakket opnemen. Voorbeelden hiervan zijn:

    • Accountant

    • Belastingadviseur

    • Advocaat

    • Notaris

    • Estate planner

    • Echtscheidingsspecialist

    • Bedrijfsopvolgingsspecialist

    • Beleggingsadviseur

    • Accountmanager family office

    • Vermogensadviseur Typerende beroepshouding

    De financieel planner onderscheidt zich door de combinatie van (vak-)kennis en (plannings-)vaardigheden die hem in staat stelt om integrale financiële planning voor zijn klanten uit te voeren. Hij toont een hoge mate van zelfstandigheid en is (zelf)controlerend, nauwkeurig, integer en communicatief vaardig. Bij zijn werkwijze en beroepsaanpak, conformeert hij zich aan de FFP-gedragscode. De financieel planner stelt zich leidend (regie-voerend) en verbindend op in samenwerking met derden zoals financieel, fiscaal, juridisch en andere specialisten.

  • -41-

    Bijlage Adviesproces AFM De fases van het adviesproces uit de leidraad van de AFM kunnen als volgt worden omschreven:

    1. Kennismaking De kennismaking omvat het inventariseren van de doelstellingen, risicobereidheid, kennis, ervaring en financiële positie van de klant.

    2. Beeldvorming De beeldvorming omvat het afwegen van de verschillende mogelijkheden vanuit de deskundigheid van de adviseur, rekening houdend met de wensen, doelstellingen en het risicoprofiel van de klant. Bij iedere keuze worden de relevante voor- en nadelen belicht.

    3. Oplossing De oplossing omvat de presentatie van de meest passende oplossingen, met de bijbehorende voor- en nadelen voor de klant. Op basis van het gegeven inzicht kan de klant tot een keuze komen. De adviseur bemiddelt ten behoeve van de klant bij de aankoop van financiële producten.

    4. Nazorg In de fase van de nazorg volgt de adviseur de klant en past afhankelijk van veranderende omstandigheden het advies of onderdelen ervan aan, zodat de oorspronkelijke doelstellingen zo goed mogelijk kunnen worden gerealiseerd. In geval van gewijzigde doelstellingen wordt het adviestraject opnieuw doorlopen.

  • -42-

    Over de FFP Financieel planners die zijn aangesloten bij de Federatie Financieel Planners (FFP) onderscheiden zich door integriteit, kwaliteit, deskundigheid en ervaring. Uitsluitend dan mogen zij het FFP-keurmerk dragen. De hoge kwaliteitseisen van de FFP hebben betrekking op zowel vakinhoudelijke kennis, als gedrag en aanspreekbaarheid. De vakinhoudelijke kennis, vaardigheden en professioneel gedrag worden door middel van een schriftelijk examen en assessment getoetst bij de toelating. Gedurende de certificering worden de kennis en vaardigheden bijgehouden door permanente educatie. Het gedrag en de aanspreekbaarheid zijn vastgelegd in de Gedragscode van de FFP, die bij de toelating tot het register door elke gecertificeerd financieel planner wordt onderschreven. De Commissie van Toezicht van de FFP ziet toe op de naleving van de Gedragscode en behandelt in dat kader geschillen en klachten. De FFP behartigt de belangen van financiële planners. Zij zorgt ervoor dat het FFP-keurmerk staat voor deskundigheid op een hoog niveau en een kwalitatief, passend financieel advies voor de consument. Zij doet dit door de bekendheid van het begrip en de kwaliteit van financiële planning actief te bevorderen. Daarnaast bewaakt zij de deskundigheid en de integriteit van haar leden. Financiële planners kunnen werkzaam zijn in het vrije beroep, in loondienst of als financieel deskundige in verschillende functies in het bedrijfsleven. De FFP heeft bijna 4.000 gecertificeerde leden.

  • -43-

    Bijlage II

    Toetstermen m.b.t. kennis

    en specifieke vaardigheden

  • -44-

    Ge

    clu

    ste

    rde

    toe

    tste

    rm

    Toe

    tste

    rme

    n F

    FP

    Taxo

    no

    mie

    Pri

    mai

    r va

    kge

    bie

    d

    Wet

    Art

    ikel

    Secu

    nd

    air

    vakg

    eb

    ied

    Eve

    nt

    cate

    gori

    e

    Eve

    nt

    spec

    ifie

    k

    Belastingen

    Algemene Wet op Rijksbelastingen 1994

    0BEL1 De reikwijdte van de wet AWR inclusief uitvoeringsregeling AWR 1994

    B BEL AWR 1 GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 Definitie kind W BEL AWR 2.3.i GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 Domicilie W BEL AWR 4 GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 Partnerbegrip B BEL AWR 5a GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 ANBI W BEL AWR 5b GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 SBBI W BEL AWR 5c GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 Belastingrente en revisierente W BEL AWR 30f t/m30k

    GEEN Generiek Generiek

    Invorderingswet 1990

    0BEL1 De reikwijdte van de Invorderingswet 1990 inclusief uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990

    B BEL INV 1 GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 Verhaalsrecht: voorrang W BEL INV 21 GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 Uitstel van betaling W BEL INV 25 GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 Kwijtschelding W BEL INV 26 GEEN Generiek Generiek

  • -45-

    0BEL1 Actueel percentage invorderings-, revisie- en belastingrente

    W BEL INV GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 Aansprakelijkheid lichamen W BEL INV 34 GEEN Generiek Generiek

    8BEL1 Bestuurdersaansprakelijkheid W BEL INV 36 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Aansprakelijkheid bestuurders voor LB/OB W BEL INV 36b GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Aansprakelijkheid aanmerkelijk belanghouder W BEL INV 40 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    0BEL1 Aansprakelijkheid na toerekening inkomensbestanddelen W BEL INV 44 GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 Aansprakelijkheid verzekeraar W BEL INV 44a PSZV Generiek Generiek

    6BEL1 Aansprakelijkheid pensioenverzekeraar W BEL INV 44b PSZV Werknemer Stoppen met werken/pensionering

    7BEL1 Aansprakelijkheid KEW verzekeraar W BEL INV 44c SBF Arbeid/ wonen

    (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    2BEL1 Aansprakelijkheid van erfgenamen W BEL INV 46, 48 GEEN Familie Overlijden

    2BEL1 Aansprakelijkheid executeur-testamentair W BEL INV 47 GEEN Familie Overlijden

    Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990

    0BEL1 Uitstel van betaling en gespreide betaling van inkomstenbelasting

    W BEL Uitv.reg. INV 1d-3a en 4a-5b

    GEEN Generiek Generiek

    2BEL1 Uitstel van betaling van schenk- of erfbelasting W BEL Uitv.reg. INV 6a-6c GEEN Familie overlijden

    Wet Inkomstenbelasting 2001

    0BEL1 De partnerdefinitie B BEL Wet IB 2001 1.2 GEEN Generiek Generiek

    3BEL1 Pleegkind W BEL Wet IB 2001 1.4 GEEN Familie Kinderen (geboorte/studie/ vermogensoverdracht)

    0BEL1 Definitie lijfrente en pensioen W BEL Wet IB 2001 1.7 PSZV Generiek Generiek

    0BEL1 Subjectieve belastingplicht B BEL Wet IB 2001 2.1 GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 Woonplaatsfictie B BEL Wet IB 2001 2.2 GEEN Generiek Generiek

  • -46-

    0BEL1 Objectieve belastingplicht B BEL Wet IB 2001 2.3 GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 De verschuldigde inkomstenbelasting B BEL Wet IB 2001 2.7 GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 Het te conserveren inkomen W BEL Wet IB 2001 2.8 GEEN Generiek Generiek

    9BEL1 De belastingkorting verlies aanmerkelijk belang B BEL Wet IB 2001 2.11a GEEN Ondernemer Overname/staken/fusie

    0BEL1 De toerekeningsregels in de Wet IB 2001 B BEL Wet IB 2001 2.14 - 2.17

    GEEN Generiek Generiek

    8BEL1 Belastbare winst uit onderneming B BEL Wet IB 2001 3.2 - 3.3 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Het fiscale begrip ondernemer B BEL Wet IB 2001 3.4 - 3.5 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Het urencriterium B BEL Wet IB 2001 3.6 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 In aftrek beperkte of uitgesloten kosten B BEL Wet IB 2001 3.15 - 3.17

    GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Bijtelling privé gebruik woning B BEL Wet IB 2001 3.19 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Bijtelling privé gebruik auto B BEL Wet IB 2001 3.20 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Grondslagen bepaling jaarwinst B BEL Wet IB 2001 3.25 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Waardering onderhanden werk/opdrachten W BEL Wet IB 2001 3.29b GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Afschrijving op bedrijfsmiddelen W BEL Wet IB 2001 3.30 SBF Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Beperking afschrijving op gebouwen W BEL Wet IB 2001 3.30a SBF Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 De fiscale reserves W BEL Wet IB 2001 3.53 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 De herinvesteringsreserve B BEL Wet IB 2001 3.54 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 De terugkeerreserve W BEL Wet IB 2001 3.54a GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/

  • -47-

    verandering rechtsvorm

    9BEL1 Aandelenfusie W BEL Wet IB 2001 3.55 GEEN Ondernemer Overname/staken/fusie

    9BEL1 Juridische splitsing W BEL Wet IB 2001 3.56 GEEN Ondernemer Overname/staken/fusie

    9BEL1 Juridische fusie W BEL Wet IB 2001 3.57 GEEN Ondernemer Overname/staken/fusie

    9BEL1 Staking door overlijden B BEL Wet IB 2001 3.58 GEEN Ondernemer Overname/staken/fusie

    8BEL1 Doorschuiving of staking door ontbinding huwelijksgemeenschap

    B BEL Wet IB 2001 3.59 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Doorschuiving bij staking door overlijden B BEL Wet IB 2001 3.62 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Doorschuiving naar ondernemers B BEL Wet IB 2001 3.63 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Doorschuiving via te conserveren inkomen naar andere onderneming

    W BEL Wet IB 2001 3.64 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Omzetting in een NV of BV W BEL Wet IB 2001 3.65 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Oudedagsreserve: toegang toevoegingen B BEL Wet IB 2001 3.67 PSZV Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Oudedagsreserve: toevoegingen B BEL Wet IB 2001 3.68 PSZV Ondernemer starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Oudedagsreserve: extra toevoegingen B BEL Wet IB 2001 3.69 PSZV Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Oudedagsreserve: afnemingen B BEL Wet IB 2001 3.70 PSZV Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Oudedagsreserve: definitie ondernemingsvermogen in verband met toevoeging

    B BEL Wet IB 2001 3.71 PSZV Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Oudedagsreserve: meer dan een onderneming B BEL Wet IB 2001 3.72 PSZV Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Ondernemersaftrek bij meerdere ondernemingen B BEL Wet IB 2001 3.75 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Ondernemersaftrek: zelfstandigenaftrek B BEL Wet IB 2001 3.76 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

  • -48-

    8BEL1 Ondernemersaftrek: meewerkaftrek B BEL Wet IB 2001 3.78 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Ondernemersaftrek: startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

    W BEL Wet IB 2001 3.78a GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    9BEL1 Ondernemersaftrek: stakingsaftrek B BEL Wet IB 2001 3.79 GEEN Ondernemer Overname/staken/fusie

    8BEL1 MKB-winstvrijstelling B BEL Wet IB 2001 3.79a GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden B BEL Wet IB 2001 3.90 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een onderneming of werkzaamheid

    B BEL Wet IB 2001 3.91 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een vennootschap waarin een aanmerkelijk belang wordt gehouden

    B BEL Wet IB 2001 3.92 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Resultaat uit een werkzaamheid W BEL Wet IB 2001 3.94 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Bepaling van het resultaat B BEL Wet IB 2001 3.95 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Aftrek bij werkruimte in eigen woning W BEL Wet IB 2001 3.95a GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Overgang werkzaamheid in onderneming W BEL Wet IB 2001 3.99 GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    8BEL1 Terbeschikkingstellingsvrijstelling B BEL Wet IB 2001 3.99b GEEN Ondernemer Starten - groei- krimp onderneming/ verandering rechtsvorm

    0BEL1 Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen W BEL Wet IB 2001 3.100 PSZV Generiek Generiek

    0BEL1 Aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen W BEL Wet IB 2001 3.101 PSZV Generiek Generiek

    0BEL1 Bepaling omvang belastbare PU/PV W BEL Wet IB 2001 3.107a PSZV Generiek Generiek

    0BEL1 Aftrekbare kosten PU/PV W BEL Wet IB 2001 3.108 GEEN Generiek Generiek

    0BEL1 Van aftrek uitgesloten kosten PU/PV W BEL Wet IB 2001 3.109 GEEN Generiek Generiek

    7BEL1 Belastbare inkomsten uit eigen woning B BEL Wet IB 2001 3.110 SBF Arbeid/ wonen

    (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

  • -49-

    7BEL1 Definitie eigen woning B BEL Wet IB 2001 3.111 SBF Arbeid/ wonen

    (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Eigenwoningforfait B BEL Wet IB 2001 3.112 SBF Arbeid/ wonen

    (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Tijdelijke verhuur B BEL Wet IB 2001 3.113 SBF Arbeid/ wonen

    (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Kamerverhuurvrijstelling B BEL Wet IB 2001 3.114 SBF Arbeid/ wonen

    (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Toedeling eigenwoningforfait B BEL Wet IB 2001 3.115 SBF Arbeid/ wonen

    (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Bestaande eigenwoningschuld B BEL Wet IB 2001 10bis.1 SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 KEW / SEW / BEW B BEL Wet IB 2001 10bis.2 PSZV Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Belastbare inkomsten eigenwoning B BEL Wet IB 2001 10bis.3 SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Voordeel uit kapitaalverzekering eigen woning (KEW) B BEL Wet IB 2001 10bis.4 PSZV Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Voordeel uit spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning

    B BEL Wet IB 2001 10bis.5 PSZV Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Vrijstelling KEW B BEL Wet IB 2001 10bis.6 PSZV Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Vrijstelling spaarrekening eigen woning en vrijstelling beleggingsrecht eigen woning

    B BEL Wet IB 2001 10bis.7 PSZV Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Omzetting KEW/spaarrekening of beleggingsrecht eigen woning

    B BEL Wet IB 2001 10bis.8 PSZV Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Eigenwoningschuld en eigenwoningreserve B BEL Wet IB 2001 10bis.9 SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Aftrekbare kosten eigen woning B BEL Wet IB 2001 10bis.10 SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Indexatie W BEL Wet IB 2001 10bis.12 PSZV Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/

  • -50-

    gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Eigenwoningschuld B BEL Wet IB 2001 3.119a SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Eigenwoningreserve B BEL Wet IB 2001 3.119aa SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Beschikking eigenwoningreserve B BEL Wet IB 2001 3.119b SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Aflossingseis B BEL Wet IB 2001 3.119c SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Aflossingsstand B BEL Wet IB 2001 3.119d SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Afwijken aflossingsschema en betalingsregeling W BEL Wet IB 2001 3.119e SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Verhuisregelingen B BEL Wet IB 2001 3.119f SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Informatieplicht B BEL Wet IB 2001 3.119g SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Aftrekbare kosten eigen woning, waaronder vooraf/achteraf financieren, meegefinancierde kosten, bouwdepot bij aankoop of verbouwing

    B BEL Wet IB 2001 3.120 SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Aftrekbare kosten restschuld vervreemde eigen woning B BEL Wet IB 2001 3.120a SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Aftrekbare kosten gedeelde eigen woning bij gezamenlijke bewoning

    B BEL Wet IB 2001 3.121 SBF Wonen (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Kosten voor verbetering of onderhoud eigen woning B BEL Wet IB 2001 3.123 SBF Arbeid/ wonen

    (Ver)kopen/verbouwen/nieuwbouw/gemengd gebruik/(tijdelijke) verhuur

    7BEL1 Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld B BEL Wet IB 2001 3.12