Belozwetoff De Ridderschap van de heilige Graal

36
11- GRAALSCHRfFT NIKOLAl BELOZWETOFF I DE RIDDERSCHAP VAN DE HEILIGE GRAAL

description

Uit het voorwoord:In dit nummer van Graalschrift vindt u een lange bijdrage vande Russische filosoof en dichter Nikolai Belozwetoff. Het is detekst van een voordracht die hij (de precieze datum is ons nietbekend) rond 1918 in Moskou heeft gehouden.Nikolai Belozwetoff werd in 1892 in Petersburg geboren. In1920 vluchtte hij weg uit het bolsjewistische Rusland en zwierfvervolgens door Europa. Hij leefde onder meer in Berlijn en inRiga (Letland) waarvandaan hij in 1941 opnieuw wegvluchtte.Bij die gelegenheid. was hij gedwongen meer dan 100 manuscripten(hij schreef onder andere gedichten, toneel, eenroman en filosofische werken) achter te laten, en deels te vernietigen.De laatste jaren van zijn leven woonde hij in Stuttgarten in Mülheim.Be I ozwetoff, die enorm veel schreef, heeft zich nooit veel inspanninggetroost zijn geschreven werk gepubliceerd te krijgen.Voor hem waren de vele voordrachten die hij hield eenwezenlijker weg om in verbinding te treden met degenen diezich voor zijn werk interesseerden. Dat zijn voordrachten bijzonderegebeurtenissen moeten zijn geweest, kunt u wellichtproeven uit de voordracht die hier (voor de eerste maal) gepubliceerdwordt. Een voordracht die rijk van inhoud is en diemet grote zorgvuldigheid en diepgang wordt ontvouwd. Overigensis deze voordracht de enige ons bekende plaats waarinde gedachte wordt uitgesproken dat de Parzival-individualiteitzich opnieuw incarneerde in Wolfram von Eschenbach.

Transcript of Belozwetoff De Ridderschap van de heilige Graal

Page 1: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

11-

GRAALSCHRfFT

NIKOLAl BELOZWETOFF I DE RIDDERSCHAP VAN DE HEILIGE GRAAL

Page 2: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

GRAALSCHRIFT NUMMER 17 (5e jaargang, nr.1) Februari 1993

In dit nummer:

Voorwoord - 1

De ridderschap van de heilige graal - 2 Nikolai Belozwetoff

Berichten - 31

Een abonnement op Graalschrilt kost 11.19,80 (4 nummers). U abonneert u door dit bedrag over te maken op Postbankre­kening 3737366, t.n.v. GraalschrifUJ.Hogervorst, Leiden. Vermeld op uw overschrijving met ingang van welk nummer u Graalschrift wenst te ontvangen. Abonnementen worden stilzwijgend verlengd, tenzij het abonnement schriftelijk wordt opgezegd.

Graalschrift is een uitgave van Nearchus C.V. Correspondentie naar: Graalschrift Moddermanstraat 1 2313 GN Leiden Redactie: John Hogervorst M.m.v. Maarten Masse

Page 3: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

VOORWOORD

In dit nummer van Graalschrift vindt u een lange bijdrage van de Russische filosoof en dichter Nikolai Belozwetoff. Het is de tekst van een voordracht die hij (de precieze datum is ons niet bekend) rond 1918 in Moskou heeft gehouden. Nikolai Belozwetoff werd in 1892 in Petersburg geboren. In 1920 vluchtte hij weg uit het bolsjewistische Rusland en zwierf vervolgens door Europa. Hij leefde onder meer in Berlijn en in Riga (Letland) waarvandaan hij in 1941 opnieuw wegvlucht­te. Bij die gelegenheid. was hij gedwongen meer dan 100 ma­nuscripten (hij schreef onder andere gedichten, toneel, een roman en filosofische werken) achter te laten, en deels te ver­nietigen. De laatste jaren van zijn leven woonde hij in Stutt­gart en in Mülheim. Be I ozwetoff, die enorm veel schreef, heeft zich nooit veel in­spanning getroost zijn geschreven werk gepubliceerd te krij­gen. Voor hem waren de vele voordrachten die hij hield een wezenlijker weg om in verbinding te treden met degenen die zich voor zijn werk interesseerden. Dat zijn voordrachten bij­zondere gebeurtenissen moeten zijn geweest, kunt u wellicht proeven uit de voordracht die hier (voor de eerste maal) ge­publiceerd wordt. Een voordracht die rijk van inhoud is en die met grote zorgvuldigheid en diepgang wordt ontvouwd. Ove­rigens is deze voordracht de enige ons bekende plaats waar­in de gedachte wordt uitgesproken dat de Parzival-individua­liteit zich opnieuw incarneerde in Wolfram von Eschenbach.

G·h.)

Page 4: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

De ridderschap van de heilige graal

Nikolai Belozwetoff

De ridderschap van de heilige graal als een stroming van het christelijk occultisme

In de duisternis van de geschiedenis van het Nieuwe Testa­ment boven het dal van de aardse alledaagsheid , beschenen door de morgenzon van het Christendom, verheft zich de stra­lende top van de heilige berg . Als een grootse droom van de diep slapende mensheid, vol van onmetelijke schoonheid en door edele ridders bewoond, staat op de berg de graaIs­burcht.

Daa r straalt de omhooggeheven ke lk in de handen van de koning en een sneeuwwitte duif daalt uit hemelse hoogten neer in de hei lige schaa l. In overgave buigen de ridders, het heilige avondmaal ontvangend, en hun gezichten stralen van wijsheid, deugd en kracht: - Is deze goddelijke droom, die zich majestueus boven al het aardse verheft, slechts een droombeeld? - zo klinkt in ons innerlijk het verlangen. Is het slechts een groots droombeeld? Of gaat achter deze mooie droomgesta lten misschien een hogere werkelijkheid schuil?

Wie het wezen van de droom kent, zal ook weten, dat ach­ter iedere betekenisvolle droom altijd iets geestel ij ks staat. En hoe belangrijker een droom, des te geestrij ker is zijn verbor­gen inhoud. De verborgen inhoud va n deze mooiste droom van de christelijke mensheid, deze sage va n de heilige graa l, bevat een grote rijkdom. Ook achter deze verheven droom verbergt zich een hogere werkelijkheid.

De droom van de graa l is slechts een uiterlijk gordijn, die het heilige toneel voor onze zintuiglijke bli k bedekt. En achter dit eerste gordijn zijn er nog twee andere. Maar in de christe­lijke tijden zijn er altijd mensen geweest, voor wie deze gor-

2

Page 5: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

dijnen omhooggingen, zodat zij het goddelijk SChouwspelfoP het toneel van de geestelijke werelden mochten aansch u­wen.

Hoewel de heilige berg, waar de graalsburcht staat, ~I ns eerst als droom verschijnt, is het een heel bijzondere dro m, een droom die vele mensen in de eerste christelijke eeu en gedroomd hebben. Daaronder waren ook zielen, die ac ter de eerste sluier van deze droom mochten schouwen en h m als een levende imaginatie beleefden. Dit waren de ridd rs van de tafelronde, de ridders van koning Arthurs hof.

Behalve diegenen, die deze gemeenschappelijke im gi­natie van de graal beleefden, waren er ook die mensen, v or wie ze tot een inspiratie werd. D~ze enkelingen schouwden de graal.sburcht niet alleen van buiten, maar.ook van binnen~ I Zij waren het, die in de vertrekken van de graalsburcht in de waardige ridderkring binnentraden. Deze enkelingen, v or wie de graal tot een inspiratieve belevenis werd, die het avondmaal uit de heilige schaal mochten ontvangen en v or wie ook de tweede sluier omhoogging, waren de graals id-ders, de ridders van de heilige kelk. .

Tenslotte waren onder hen ook zielen, die het hei ige avondmaal niet alleen ontvingen, maar het ook gaven, d or­dat zij de graal intuïtief beleefden. Deze uitverkorenen, v~ or wie eveneens de derde sluier werd opgetrokken, zodat zij in h~t allerheiligste mochten binnengaan, waren de graalJ1ko-nmgen. .

Voor de overige mensheid is deze imaginatieve, insp ra­tieve en intuïtieve waarde van het graalsmysterie door de ~ri~ sluiers bedekt, waarbij de buitenste sluier geweven is ui~ de levenssubstantie van de Keltische volksziel, die zich geof!lerd heeft om de slapende mensheid de mogelijkheid te versc~af-fen, deze verheven graalsdroom te dromen. I

Zo is de sage van de heilige graal voor ons de bUiteiste sluier die dit occulte mysterie van het Christendom bed kt, maar op zo'n wijze, dat men kan vermoeden wat achter ze ~Iuier -in het verborgene werkt t

Hetzijn de geheimen van het christelijk occultisme, die ich achter de drie sluiers van de graafssage verbergen.

I

3

Page 6: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

Voor men echter probeert achter de sluiers van dit graaIsmys­terie te schouwen, is het wezenlijk zich af te vragen wat men moet verstaan onder het christelijk occultisme.

In brede openbare kringen leeft een vooroordeel tegenover elk occultisme. Het occultisme wordt door de meeste van onze tijdgenoten verworpen, omdat er in het algemeen onder de zogenaamde occultisten zeer veel minderwaardige en verdachte persoonl ijkheden zijn. Men moet ook toegeven, dat de huidige occulte literatuur inderdaad veel onzuivers en afschrikwekkends te bieden heeft. Men kan zelfs ervaren hoe een geur van ontbinding uitgaat van de meeste occulte ge­schriften en de zielen dreigt aan te steken. Is echter het ware christelijk occultisme er schuldig aan dat er een verkeerd, anti-christelijk occultisme is? Zal iemand de mensheid als zo­danig verwerpen, omdat er onder de mensen ook gedegene­reerde menseneters te vinden zijn? Zouden we ons bij een waardebepaling van de mensheid niet kunnen beroepen op het allerhoogste, op het allervolkomenste binnen het men­sengeslacht, op Christus, die toch ook mens werd?

Datzelfde geldt bok voor het occultisme. Want zoals het hele mensengeslacht een in stoffelijke verschijning getreden boom des levens is, zo is het occultisme een op de aarde gegroeide boom der kennis. Naar zijn afkomst is het occul­tisme in de hoogste betekenis oeroud en adellijk, want het wortelt in de eeuwigheid. In vergelijking metde verheven aris­tocratie van het occultisme is de huidige wetenschap, on­danks al haar verworvenheden en prestaties, een parvenu . De ervaring leert echter ook dat de oude adellijke geslachten in sterke mate blootgesteld zijn aan degeneratie. Zo is het ook met het occultisme, dat slechts zijn oeroude adellijke waarde kan behouden, wanneer het met de eeuwigheid, waaruit het voortkomt, verbonden blijft. Verliest het occultisme de sa­menhang met de hogere wereld, dan moet het onvoorwaar­delijk degenereren. De degeneratie is niets anders dan een scheiding met de hogere geestelijke wereld. Degeneratie treedt in wanneer een wezen of een stroming zich losmaakt van de geestelijke wereld. Regeneratie daarentegen vindt plaats, wanneer een wezen of een stroming zich weer ver-

4

Page 7: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

bindt met de geestelijke wereld. Zoals de levensboom van het mensengeslacht steeds meer verdort in zijn takken, naarmate de takken zich verder van de openbaringsbron van de gees­telijke wereld verwijderen, zo is het ook met de kennisboom van het occultisme. Zoals er aan de levensboom van het mensengeslacht takken zijn die meer verdord, en takken die minder verdord en verhoudingsgewijs levendig en levens­vatbaar zijn, zo is het ook met de kennisboom, die wij occul­tisme noemen. Naast de degeneratie vindt in het occultisme ook een regeneratie plaats. En er zijn in het occultisme ook volledig gedegenereerde takken, die zich tot de regenere­rende takken ongeveer verhouden, als een aap tot de oer­mens Adam. Dat zijn takken, die zich al in een ver verleden hebben losgemaakt van de openbaringsbron van de geeste­lijke werelden.

Voor een beter begrip van de tegenwoordige occulte stro­mingen is het belangrijk te onderzoeken op welke wijze deze scheiding van de geestelijke wereld tot stand kwam.

Een occulte stroming kan op twee wijzen met de hogere we­reld verbonden zijn. De ene mogelijkheid is dat de occultisten onmiddellijk met de openbaringsstroom van de geestelijke wereld verbonden zijn, waardoor niet alleen een traditie van het overerfde weten, maar ook een voortdurende toevloed van nieuwe openbaringen mogelijk wordt, van openbaring­en, die de betreffende occulte stroming levendig en levens­vatbaar houden. Omdat de bron van deze openbaringen van de geestelijke wereld niemand anders dan Christus is, kan deze eerste soort van het occultisme, die uit de openbarings­bron van de geestelijke wereld drinkt, als het christelijk occul­tisme aangeduid worden. Hoewel het zeker ook kan gebeu­ren, dat de aanhangers van een occulte stroming geen di­rekte persoonlijke toegang weten te verwerven tot de hogere geheimen waardoor in deze stroming alleen nog een traditie van het occulte weten aanwezig is en er geen nieuwe openba­ringen meer zijn.

De occulte stromingen van deze tweede soort worden ge­leid door persoonlijkheden, die in het bezit zijn van de oude overerfde wijsheid. En omdat deze overerfde wijsheid nog uit

5

RS
Huidige AAG
Page 8: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

de tijd stamt, dat Lucifer de occulte leraar van de mensheid was, kan de stroming, die haar dient, als luciferisch occul­tisme aangeduid worden.

Nu is er een wezenlijk verschil in de wijze waarop de mens tot zijn occult weten komt, al naar gelang hij tot de christelijke of tot de luciferische stroming van het occultisme behoort.

In het christelijk occultisme is het de geestelijke wereld zelf, die de inwijdeling eisen en voorwaarden stelt. Alleen wan­neer aan deze eisen en voorwaarden voldaan is, worden de hogere geheimen voor de inwijdeling ontsluierd. In dit geval is het de geestelijke wereld, die haar geheimen behoedt en zelf de waardigen uitkiest. Niemand, die een inwijding on­waardig is, kan haar op deze wijze bereiken. Anderzijds blij­ven voor niemand, die de inwijding werkelijk waardig is, de poorten van de tempel gesloten.

Anders is het gesteld met de zaken in het luciferisch occul­tisme, waar de occulte wijsheid in het bezit van de mensen en niet van de goden is. De mens, en niet God, plaatst in dit geval de inwijdeling voor beproevingen, de mens en niet God be­paalt wie waardig is voor de inwijding . Daarom is in dit geval misbruik van de geestelijke voorrechten mogelijk.

Het mysterie van de heilige graal

Het mysterie van de heilige graal is verbonden met de ge­heimzinnige gebeurtenissen, die wij als het heilige avond­maal in de evangeliën beschreven vinden. Nu worden echter in de evangeliën twee avondmalen beschreven: het eerste, dat een avondmaal van de verkondiging is, vond plaats voor Gethsemane en Golgotha; het andere, dat een avondmaal van de vervulling genoemd kan worden, voltrok zich na de opstanding van Christus.

Door het kruis van Golgotha zijn de beide avondmalen van elkaar gescheiden maar ook met elkaar verbonden. Tussen hen ligt het grote mysterie van een vereniging van Christus met de aarde, waardoor het tweede avondmaal mogelijk werd, waar al datgene in vervulling zou komen, wat op het

6

Page 9: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

eerste avondmaal verkondigd werd. Dat is het belangrijkste ogenblik, waarin de Romeinse huurling Longinus de gestor­ven Heiland de speerstoot toebrengt en het heilige bloed door de aarde wordt opgenomen. Het een is met het ander ver­bonden, zoals de oorzaak met het gevolg. De speerstoot, waardoor de reeds gestorvene gedood moet worden, wordt op geheimzinnige wijze tot de grootste weldaad voor de hele aardeplaneet, want door deze daad wordt de geestelijke kommunie van de aarde mogelijk gemaakt.

Zo ontstaat voor ons het diepgaande probleem: hoe kon een speerstoot, die een moord beoogde, tot de grootste ze­gen van de aarde en de hele mensheid worden?

Wanneer men zich in dit probleem verdiept, zal men vin­den, dat deze geheimzinnige samenhang tussen de aller­grootste misdaad en de allergrootste zegen verbonden is met het wezen van de occulte intuïtie. Zoals wij weten, bestaat deze occulte intuïtie uit een wederzijds doordrongen zijn van twee of meerdere wezens in de geest. Belangrijk is echter in dit geval, dat zo'n onderling doordrongen zijn alleen in de geest weldadig is. De intuïtief kennende mens moet zich onafhankelijk van het stoffelijk lichaam beleven en slechts in de fysieke wilsorganisatie zijn houvast hebben. Wanneer hij daarentegen die kracht, die leidt tot een occulte intuïtie, uit de fysieke wilsorganisatie, uit het saturnale wezen van de mens, verplaatst in het stoffelijk lichaam, wanneer hij niet voIbe­wust, maar onbewust, niet lichaamsvrij, maar lichaamsge­bonden, de occulte intuïtie wil uitvoeren, dan leidt deze oc­culte intuïtie tot verderf. Want in de zintuiglijke waarnemings­wereld kunnen de afzonderlijke wezens elkaar niet doordrin­gen. In deze zintuiglijke waarnemingswereld neemt ieder voorwerp zijn bepaalde plaats in de ruimte in, en wanneer een ander voorwerp deze plaats tegelijkertijd wil innemen, dan moet hij het eerste voorwerp vernietigen, het in zekere zin vermoorden. Op deze wijze wordt de onbewuste, in de zin­tuiglijke waarnemingswereld uitgeoefende intuïtie tot een moord. Daarin kunnen we de oorzaak zien van een ontstaan van het boze in de wereld .

Het boze, de moord, is als gevolg van een op de ver­keerde plaats uitgeoefende intuïtie ontstaan. De kracht, die

7

Sterven-de?
Page 10: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

in een lichaamsvrije toestand tot intuïtie zou leiden, ve r­oorzaakt op het materiële plan, in de zintuiglijke waarne­mingswereld, waar ze zich onbewust uitleeft, de moord.

De eerste, die de intuïtiekracht in verkeerde zin uitoefende was de broedermoordenaar Kaïn . Zijn bereidwilligheid tot intuïtieve vereniging met God, die in de bijbel als wierook van zijn offer wordt beschreven, werd door de geestelijke wereld afgewezen en naar beneden in aardse gebieden geleid. En door dit afgewezen offer, door deze afgewezen intuïtiekracht werd Kaïn tot moordenaar en tot stichter van het negatieve karma van de mensheid. In de loop van haar ontwikkeling werd de mensheid steeds ongeschikter voor de ware intuïtie en daarom werd zij steeds meer geschikt voor het bedrijven van de moord .

De laatste schakel in deze ketti ng van de moord, in deze ketting va n verkeerd gebruikte intuïtiekracht die is verbonden met een onbewust verlangen naar de ware intuïtie, was de speerstoot, die de Romei nse huurling Longinus Christus toebracht. Ook in deze speerstoot leefde de onderbewuste drang Christus intuïtief te erkennen, zich intuïtief met hem te verbinden. Omdat deze drang echter een onderbewuste was, we rd hij tot een dodelijke speerstoot.

Nu is het echter van het allergrootste belang, dat deze speerstoot, die de laatste schakel in de keten van oorzaken van het negatieve karma was, werd toegebracht aan de Chris­tus, de drager van het positieve karma van de mensheid. Het positieve karma bestaat uit een omvorming van dit negatieve karma door het ondergaa n van de gevolgen van het nega­tieve karma. Zo werd ook in dit geva l door een ondergaan va n de verkeerd uitgeoefende intuïtiekracht de wa re in tuïtie bereikt: door de speerstoot stortte het bloed van de Heiland zich uit op aarde. De aa rde ontving dit heilige bloed van het avondmaal en werd door deze kommunie tot een Christin doordat haar geest zich intuïtief met Christus heeft verbon­den. En Christus werd daardoor de Geest va n de aarde. Zo veranderde op wonderbaarlijke wijze het negatieve mense­lijke karma va n de broedermoord in het positieve karma van de ware christelijke kommunie. Zo werd de dodelijke speer­stoot omgevormd in een ware geestelijke intuïtie.

8

Page 11: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

Nu kan men zich afvragen in welke zin Christus zich met de aarde heeft verbonden, in welke zin het aardelichaam tot zijn lichaam is geworden. Daarop moet geantwoord worden dat Christus zich niet met de aarde heeft verbonden, zoals wij aardse mensen met onze lichamen zijn verbonden , maar dat Hij zich zó met de aarde heeft verbonden zoals de eerste Vul­kanusmens met zijn planeet zal zijn verbonden, namelijk in een occulte intuïtie. Want op Vulkanus zal de hele mensheid intuïtief met Christus verbonden zijn en door Hem tot geest van Vulkanus worden. De hele mensheid zal zich in de geest met Christus doordringen en door de Christuskracht de fy­sieke wilsorganisatie van haar planeet vervullen. Allen zullen in het opstandingslichaam, in het onsterfelijke fantoom één zijn met Christus. Juist daarin bestaat de idee van de ware, christelijke kerk, die tijdens het avondmaal van de verkondi­ging door de Christus werd verkondigd.

Niettemin wordt nu reeds door een intuïtief zich-doordrong­en-weten met Christus een heel andere beleving van de aar­deplaneet mogelijk, een beleving die op Vulkanus een na­tuurlijker en duurzamere toestand zal zijn, die nu alleen door een doordrongen zijn met Christus in de geest voorgeleefd kan worden.

Nu al kan namelijk op geestelijke wijze de hele aarde wor­den beleefd als een lichaam, waarmee Christus verbonden is. Door een occulte intuïtie met Christus verkrijgt men een zoda­nige verhouding tot de aarde en haar substanties, wijn en brood , dat deze als het bloed en het lichaam van Christus beleefd worden, terwijl het eigen bloed en het eigen lichaam tot wijn en brood van het avondmaal worden.

Want de occulte intuïtie is altijd een wederzijds kennen van twee of meer wezens. En terwijl in een occulte intuïtie met Christus de mens die van Christus vervuld is, in wijn en brood het bloed en het lichaam van de Verlosser ontvangt, ontvangt Christus het bloed en het lichaam van de betreffende mens als wijn en brood die Hem worden aangeboden.

AI deze samenhangen zijn uiterst belangrijk voor een die­per begrip van het graalsmysterie, want het graalsgeheim is het geheim van het volledig vervuld zijn van makrokosmos en mikrokosmos in de occulte intuïtie.

Bij dit vervuld zijn wordt de mikrokosmos als een graals-

9

Page 12: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

schaal beleefd, waarin bloed en lichaam als wijn en brood de Heiland wordt aangeboden. De makrokosmos daarentegen wordt als lichaam van Christus beleefd , waar wijn en brood tot bloed en lichaam worden. Het hoogste doel van de hele aardeontwikkeling bestaat hierin, dat het mensen lichaam tot graalsschaal wordt waarin de kommunie met Christus zich kan voltrekken en dat de aarde tot lichaam van Christus wordt, dat zij volledig doorchristelijkt, wat uiteindelijk slechts op Vulkanus kan gebeuren.

Daarvoor is echter datgene nodig, wat als de voleinding van de graal wordt aangeduid. Deze voleinding van de graal bestaat uit een overwinning van de hindernissen, die door de erfzonde zowel in de afzonderlijke mens, als ook in het hele mensengeslacht werkzaam zijn.

Daa rom heeft de voleinding van de graal twee vormen: een individuele voleinding in de afzonderlijke mens en een vol­einding in de geslachten van de komende generaties. Beide vormen van de voleinding van de graal betekenen een gees­telijke arbeid aan het bloed. Nu kan men vragen waaruit dit werk moet bestaan.

Voor een begrip van dit werk is het noodzakelijk te weten, welke hindernissen de occulte intuïtie in de weg staan.

We moeten ons afvragen, waardoor het voor Christus on­mogelijk wordt op ons bloed in te werken en het te doordrin­gen. Waarom kan ons bloed geen uitdrukking zijn van het Christus-Ik? Waarom blijft het een uitdrukking van ons eigen, onvolkomen ik? De oorzaak ligt in het vertroebeld astraal- en niet minder vertroebeld etherlichaam die zich tussen ons bloed en Christus bevinden. Astraal- en etherlichaam zijn als gevolg van de zondeval voor de Christus-zon ondoordring­baar geworden. Opdat het Christus-Ik ons bloed kan door­dringen moeten ons astraa l- en etherlichaam door een besluit van ons ik in zekere wijze omgevormd worden; zij moeten door afzien van het ik doorzichtig gemaakt worden voor Chris­tus. Nu is echter een doorzichtig geworden astraallichaam niets anders dan de openbaring van de goddelijke wijsheid Sophia. En het doorzichtig geworden etherlichaam is een openbaring van het nathanische Jezusprincipe.

Zo is het zich-verenigd-weten met Sophia en met de na-

10

Page 13: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

thanische Jezus voorwaarde voor de werking van Christus op het menselijk bloed. Dit zijn twee treden op de weg naar de voleinding van de graal.

Dit geheim wordt geopenbaard in de kosmische vorm van de graal, waarover Rudolf Steiner in zijn Leipziger cyclus van 1913, "Christus en het mysterie van de graal" , vertelt. Hij ver­telt daar hoe hij de graal in hemelshoogten in de vorm van de afnemende maan heeft gevonden. Zo werd voor Rudolf Stei­ner de afnemende maan tot een kosmisch zinnebeeld van de graal waaruit de twaalf sterrenbeelden van de dierenriem, de twaalf kosmische discipelen van Christus, de wijn van het hei­lige avondmaal ontvangen. Want niet alleen de mensen, maar ook de goden zijn aangewezen op het grote graaIsmys­terie. Het grote Christusoffer op aarde voedt de goden in de hemelshoogten, doordat zij de kosmische gevolgen van dit grote offer in het etherlichaam van de aarde, in de maansfeer schouwen. En men zou zelfs kunnen zeggen, dat het eigen­lijke Monsalvat in de hemel is. Want in zijn eeuwige betekenis is Monsalvat een sterrenbeeld in de hemel. Iedere ware rid­der van de graal heeft in dit sterrenbeeld zijn eeuwige ster. Want het graalsridderschap is een eeuwig karmisch verbond, dat in de sterren is ingeschreven. Uit deze hemelse hoogten schouwen de goden en de graalsridders op het grote myste­rie, dat zich voltrekt in de maansfeer. Zij schouwen het beeld van de godsmoeder Sophia met het kind, met de nathanische Jezus op schoot. Want waarlijk is de godsmoeder Sophia met het kind, met de nathanische Jezus een oermenselijke uit­drukking van de graal, een heilig omhulsel, dat in de loop van vele generaties werd voorbereid, opdat het in zich de zon der wereld, de Christus kon opnemen.

Toch heeft de afnemende maan nog een andere betekenis, en wel als zinnebeeld voor de omvorming van het boze in het goede. De afnemende maan geeft die maanfase weer, waarin het zichtbare licht van de volle maan in het onzichtbare licht van de nieuwe maan wordt omgevormd. De volledige bete­kenis van de graal wordt samengevat, wanneer wij zeggen: In de persoon van de nathanische Jezus, die rust op de schoot van Sophia, vormt de hele mensheid het heilige om­hulsel waarin de zon van de wereld kan neerdalen om door

11

Page 14: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

het mysterie van het avondm aal het boze in het goede om te vormen.

Zoals wij reeds vermeld hebben, is deze omvorming van het boze in het goede in het avondmaa lmysterie niets anders dan een veredeling , een doorchristelijk ing van het menselijk, zondige bloed. En uit deze veredeling van het bloed in afzon­derli jke mensen en in de geslachten bestaat de bovenver­melde voleinding va n de graai.

De graalsridderschap

In een oud-christelijke sage worden de ware fei ten weerge­geven, die vertellen dat het de geheime, dertiende leerling va n Christus, Jozef van Arimathea, was, die het heilige bloed va n de Verlosser in de schaal, waaruit Christus en zijn disci­pelen de wijn van het avondmaal hebben gedronken, heeft ontvangen en bewaard. Deze schaal was dezelfde als die Meichisedek, de priester van de almachtige God, aan Abra­ham overhandigde en die door vele generaties tot het heilige avondmaal werd bewaard. Nadat Jozef in dit heil ige vat het bloed van de verlosser opving, werd het door engelen naar Gallië gedragen en door de nakomelingen van Jozef op de heilige berg, in de graalsburcht bewaa rd . Iedere keer, als de ridders van de heilige schaal aan tafel samen kwamen, daalde na het gebed van de koning een sneeuwwitte duif neer tot de graal en het wonder van de christelijke kommunie vo ltrok zich: de graal werd gevuld met de lichtende genade va n Christus en iedere ridder, die uit de schaal dronk werd gesterkt en geheiligd, zowel in deugd als in wijsheid en kracht.

Wanneer het nu zo is dat Jozef van Arimathea voor het bloed van de verlosser dezelfde schaa l gebruikte als die waar­uit Christus en zij n discipelen de wijn va n het heilige avond­maa l hebben gedronken, dan ontstaat vanzelf de vraag: op welke wijze kon Jozef in het bezit van dit heiligdom komen? Deze vraag za l makkelijk te beantwoorden zijn wanneer we inzien dat het heilige avondmaal in het huis van Jozef van

12

Page 15: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

Arimathea heeft plaatsgevonden. Want alleen daardoor wordt het begrijpelijk, hoe Jozef van

Arimathea de heilige schaal kon verkrijgen , waaruit Christus en zijn discipelen dronken. Hij kon deze heilige schaal ge­bruiken, omdat hij aan hem toebehoorde en in zijn eigen hu is bewaard werd.

De identiteit van de drie schalen, de schaal van Melchise­dek, de schaal van het avondmaa l en de schaa l van de hei­lige graal, wordt daarmee ook begrijpelijk. Jozef van Arima­thea was de persoonlijkheid, die als laatste uit de tijd van Abraham de van generatie op generatie overgaande kelk be­zat. En hij was het, die deze heilige kelk overgaf aan zijn na­komelingen.

Wij willen hier niet de vraag stellen, of deze kelk als een uiterlijk voorwerp aanwezig is. Wie het avondmaal als een eveneens uiterlijke gebeurtenis beschouwt, die zal ook de ke lk als een realiteit van de aardse wereld willen erkennen. Maar veel belangrijker is het voor ons te ervaren, wat deze kelk geestelijk betekent.

Om dat te ervaren, moet men eerst de innerlijke verhou­ding van Jozef van Arimathea tot het Mysterie van Golgotha in ogenschouw nemen.

Jozef van Arimathea was een persoonlijkheid, die de krui­siging van de Heiland heeft meebeleefd, niet op het fysieke plan, maar occult, geheim, in de geest. Op heto!;lenblik, waar­op de speer de borst van de verlosser trof, beleefde Jozef de intuïtieve vereniging met Christus. Want op dat ogenblik wer­den voor hem de wijn en het brood tot bloed en lichaam van de verlosser. Terwijl hij de makrokosmische betekenis van het grote Christusoffer beleefde, werd hij zelf tot een levende graal.

Daardoor werd zijn aards lichaam zo zeer veredeld, dat Jozef de stamvader van het hele graalsgeslacht kon worden. Daarom was hij in staat de traditie, die van Abraham uitging, als de erfelijkheidskracht van de graal voort te zetten.

Want zoals wij weten, was Abraham de persoonlijkheid, van wie de erfelijkheidsstroom tot in het Nieuwe Testament binnenleidt. Deze van Abraham uitgaande en zich steeds meer veredelende erfel ijkheidslij n, was niets anders dan de

13

Page 16: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

lijn van het oudtestamentische eugenetische occultisme, die werd gesymboliseerd door het bezit van de heilige graal.

Het belangrijke feit, dat Jozef van Arimathea dezelfde kelk bezat, die Abraham nog in zijn bezit had, duidt er op, dat hij eveneens de drager van de geheimen van het oudtestamenti­sche eugenetische occultisme was en vervolgens ook drager van het nieuwtestamentische eugenetische occultisme werd, nadat hij de kruisiging van de Heiland in de geest mee be­leefde. Zo was hij degene, die de traditie van het het eugene­tische occultisme in de nieuwtestamentische toekomst moest binnenleiden. En hij was het eveneens, die de eerste graaIs­koning werd doordat hij de graal in zichzelf voltooide en een begin maakte met zijn al-menselijke voleinding.

Deze voleinding van de graal in de komende generaties van Jozef van Arimathea werd bepaald door de individuele voltooiing van dezelfde graal en anderzijds was de indivi­duele voleinding van de graal afhankelijk van zijn voleinding in de generaties. Alleen de dienaar van de graal, die zich met het Christus-Ik verbonden wist, was in staat, de graal ook eugenetisch te dienen, want alleen diegene die een christe­lijke inwijding beleefde, kon dankzij zijn omgang met de we­zens van de geestelijke wereld, in het bijzonder met de we­zens, die de Jahwe-elohim dienen, een boodschap van de zielen verkrijgen , die zich door hem moesten incarneren. Hij kon bewust de vanaf het oerbegin door de sterrenbeelden verwante zielen in de zin van het christelijk eugenetisch occul­tisme, terugroepen naar de aarde. Zo werd als gevolg van een ind ividuele voleinding van de graal een door de geest gedragen scheppen en voortbrengen mogelijk. Daarin kwam het geestelijk werk aan het bloed in de generaties tot uitdruk­king.

Anderzijds echter was alleen diegene in staat de graal indi­vidueel te dienen, die op zulk een door de geest gedragen wijze werd geboren.

Wanneer enerzijds de ouders de mystieke beleving van de dood moesten kennen om de magie van een bewuste ge­boorte te beheersen, zo moesten anderzijds de kinderen door deze magie van de bewuste geboorte in de wereld verschij­nen om later rijp te worden voor de hoogste mystiek van de christelijke doodsbeleving. Zo zijn de hoogste magie in de

14

In dat kleine woordje zit heel veel besloten: Immers Abraham, Joseph van Arimathea,Meister Jesus, Zarathustra en Rudolf Steiner hangen samen...
Page 17: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

wereld, de geboorte, en de hoogste mystiek ter wereld, de dood, innig met elkaar verbonden.

Zo hebben we in het graalsgeslacht, waarvan Jozef van Arimathea de stamvader was, tweeërlei te onderscheiden: in de eerste plaats, een continuïteit van de openbaringen, een steeds voortdurende traditie van christelijke inwijding, een traditie van de graalskoningen en , in de tweede plaats, een steeds groeiende veredeling van de fysieke lichamen in de komende generaties, waardoor deze komende generaties steeds bekwamer zouden moeten worden om de heilige graal te dienen.

Op deze wijze moesten de al verfriste takken van de boom der kennis met de allerfriste takken van de boom des levens verbonden worden. Dit was het uiteindelijke doel van het kon­inklijke graalsgeslacht, deze echte aristocratie van Europa die zich op gelijke wijze zowel van de gewone ridderschap alsook van de dragers van de middeleuropese geest van het monnikendom onderscheidt.

De wereldlijke ridderschap, die haar hoogste top bereikte in de tafelronde van koning Arthur, kenmerkte zich door een hoge aristocratie. De zoon van een held werd meer geëerd dan de zoon van een gewone sterveling. Toch waren de da­den van zo'n held meer van een wereldlijk belang. Het zou verkeerd zijn te denken dat de ridders van koning Arthurs hof slechts gewone avonturen beleefden. Vele van hen hebben de imaginatieve trap van zelfkennis bereikt. De daden van deze ridders werden volbracht in het gebied van de imagina­tie. Terwijl deze ridders in het dag bewustzijn deelnamen aan de toernooien, volbrachten ze in het nachtbewustzijn alle mogelijke daden die niets anders dan imaginaties op de weg van de zelfkennis waren. Zo wordt bijvoorbeeld van een van de ridders van koning Arthurs hof, van Sir Palomidas verteld, dat hij jarenlang op zijn eenzame reizen het blaffende dier achtervolgde. In de taal van de geesteswetenschap zouden we nu zeggen, dat deze ridder Palomidas de krachten van het onderbewustzijn, de krachten van het ongelouterde gemoed in de gestalte van het blaffende dier, beleefde en bestreed. Ook de gevechten met reuzen, draken en andere monsters werden imaginatief beleefd.

15

De scholing die leidt tot het beleven van de dood en de geboorte in dit leven. De Philosophie der Freiheit.
Page 18: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

De kennis van de graa l leefde imaginatief in deze ridder­schap. Dikwijls aanschouwden de Arthurridders de graal, zwevend in de verte, maar wa nneer zij probeerden hem te naderen verdween hij.

Zij konden nog niet uit de kelk drinken en de graal verinner­lijken. Maar ook dit imaginatieve schouwen verdween met de tijd uit de ridderschap. En zo werd de uiterlijke aristocratie steeds minder door de geestelijke aristocratie begeleid.

Een tegendeel treedt ons in het monnikendom van die tijd tegemoet. Weliswaar lag er een ware geestelijke impuls aan dit monnikendom ten grondslag, maar toch konden de mon­niken als gevolg van de ascetische gelofte geen geestgedra­gen erfelij kheids lijn scheppen en het bloed van toekomstige generaties veredelen. Toch was in afzonderlijke gevalle.n een individuele vervulling met de graal ook onder de monniken mogelijk, maar geen vervu lling in de generaties, geen euge­netisch occultisme.

Terwijl de ridderschap steeds meer tot een aristocratische vorm zonder een geestelijke inhoud werd, heeft het monni­kendom wel de geestelij ke inhoud behouden, maar bleek niet in staat deze inhoud ook een adequate vorm te verlenen .

Het koninklijke graalsgeslacht echter, onderscheidde zich in dezelfde mate van de gewoonlijke ridderschap, als van het monnikendom.

Van de ridderschap onderscheidde het graalsgeslacht zich doordat in haar uiterlijke aristocratie en innerlijke geestelijke aristocratie met elkaar overeenkwamen. De uiterlijke vorm stemde overeen met een innerlijke inhoud, de uiterlijke bloedverwantschap met de innerlijke geestverwantschap. De banden van het eeuwige karma, de banden, die in het ster­renschrift van het hemelse Montsalvat zijn binnengedragen, vonden hun uiterlijke uitdrukking in de bloedsbanden, die de vader en de moeder met het kind verbinden.

De doorgeestelij king van het bloed in de generaties, be­vorderde de toevloed van nieuwe geestelijke openbaringen en deze toevloed van nieuwe openbaringen bevorderde weer de vergeestelijking, de veredeling van het bloed in de genera­ties.

Van het monnikendom onderscheidde zich het konink lij ke

16

Zie de scholingsweg via Seiss van de huidige Meister Jesus: de 3x3 Monch Gelübde en 3x3 Ritter Tugenden
Page 19: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

graalsgeslacht doordat het niet alleen volgens de geestelijke inhoud, maar ook volgens de uiterlijke vorm adellijk en rid­derlijk was.

Het koninklijke graalsgeslacht kan werkelijk als de echte adel van Europa gelden. Van hieruit werd de overige wereld­lijke adel veredeld, door de van Montsalvat uitgezonden graalridders, die aan verschillende hoven in Europa huwelij­ken sloten. Men zou zelfs kunnen zeggen, dat alles wat ook tegenwoordig nog adellijk is in Europa, op de een of andere wijze door zijtakken afstamt van het graalsgeslacht.

De bijzondere betekenis van het koninklijke graalsgeslacht licht op, wanneer wij weten, dat dit geslacht tot in de zesde cultuurperiode als een nieuwe door Jozef van Arimathea ge­plante, doorchristelijkte generatieboom moet bestaan om de oude generatieboom die door Adam werd geplant in de loop der tijd te vervangen.

Want zoals Adam de stamvader was van de voorchriste­lijke mensheid, zo moest Jozef als geheime leerling van de nieuwe Adam, Christus, stamvader van de nieuwe christelijke mensheid worden, opdat in de loop van de tijd steeds meer zielen uit de oude verdrogende erfelijkheidsstroom zouden kunnen overgaan in de nieuwe levende erfelijkheidsstroom.

Het geslacht van de oorspronkelijke graalskoningen had voor de nieuwe christelijke erfelijkheidsstroom net zo'n bete­kenis, als de oudtestamentische aartsvaders voor de over­erving van de voorchristelijke mensheid. Deze grote eugene­tische vooruitzichten werden echter verijdeld omdat het ko­ninklijke graalsgeslacht en met hem de bron van de geeste­lijke openbaringen in de tiende eeuw na Christus ophield verder te stromen.

Als gevolg van dit noodlottig einde van het koninklijk graalsgeslacht moest ook de verdere geschiedenis van Eu­ropa heel anders verlopen, dan oorspronkelijk door de gees­telijke wereld was gepland.

De Franse revolutie zou nooit hebben kunnen uitbreken als de tronen van Europa eeuwenlang bezet waren geweest door geestrijke en waardige vertegenwoordigers van de graaI­sridderschap.

De haat en opstand tegen de regerende adel in de lagere

17

Page 20: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

volkslagen zou nooit zo opgevlamd zijn, wanneer deze adel ook in geestelijke zin adellijk was. Alleen de treurige omstan­digheid dat de uiterlijke voorrechten van de adel niet over­eenkwamen met de innerlijke plichten, kwetste onbewust het rechtvaardigheidsgevoel van de massa en dreef deze ertoe in opstand te komen tegen de onwaardige, niet tegen zijn posi­tie opgewassen adel. Door deze grote Franse revolutie werd de hele sociale ordening van de mensheid in wanorde ge­bracht, zodat we ook heden nog de noodlottige gevolgen van deze politiek-sociale omwenteling moeten beleven.

In plaats van uit de geestelijke werelden van boven geleid en geharmoniseerd te worden door een geestelijke aristo­cratie wordt de mensheid nu door onderaardse krachten, die door de massa werken, van onderen bezeten en in de war gebracht.

Om van de oorzaken van dit tragische verloop van de we­reldgeschiedenis meer te vernemen, moeten we het lot van de laatste graalskoningen leren kennen.

De laatste graalskoningen

Zoals de fysieke zon voordat zij onder gaat stralend schijnt, zo was het ook met de geestelijke zon van het koninklijke graalsgeslacht.

Deze oplichtende avondzon zien wij in de persoon van de voorlaatste graalskoning, Parsifal.

Jozef van Arimathea was de eerste, die de graal indivi­dueel tot vervulling bracht en daardoor het begin maakte met het koninklijke graalsgeslacht. Parsifal was degene, die de graal in de tijd van zijn geestelijk verval vernieuwde en de ziek geworden graalskoning Anfortas genas.

Het lot van Parsifal is als een voorbeeld van de christe­lijke inwijding van alle tijden. Want in zijn lot waren alle voorwaarden voor een ware christelijke inwijding volledig vervuld.

Zoals we reeds vermeld hebben bestaan deze voorwaar­den uit een inwerking van Christus op het menselijk bloed en

18

Page 21: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

een doorzichtig worden van het menselijk astraal- en etherIi­chaam voor de Christuszon. Het astraallichaam moet tot beeld van de Sophia , en het etherli chaam tot beeld van de nathanische Jezus worden, opdat Christus in de mens kan leven.

Het is karakteristiek voor Parsifal dat hij beide principes op een heel organische wijze in zich had. Want het principe van de Sophia was al in zijn moeder Herzeleide werkzaam toen zij hem ter wereld bracht en dit principe van de Sophia is op hem overgegaan, toen hij zich losmaakte van Herzeleide. Ook het beeld van de nathanische Jezus was in Parsifal van het begin af aan werkzaam, wat als eeuwig kindzijn in zijn wezen tot uitdrukking kwam. En omdat het Sophia- en het nathanische Jezusprincipe hem heel organisch eigen waren, werd hij zelf tot hulsel, waarin Christus zich kon openbaren.

Want Parsifal heeft de graal niet alleen imaginatief en in­spiratief, maar ook intuïtief beleefd en vervuld.

Imaginatief beleefde hij de graal, toen hij op zijn tochten voor de eerste keer als de heilige dwaas in de graalsburcht verscheen, en nog niet naar het wezen van het heilige graaIs­mysterie kon vragen.

Inspiratief beleefde hij de graal toen hij op zijn tochten zijn eigen naam in de hemel geschreven zag.

En tenslotte beleefde hij de graal ook intuïtief, toen hij zich verhief tot het heilige ambt van graalskoning en de graaIs­dienst volbracht.

Dankzij zijn occult-christelijke voorbereiding en zijn inwij­ding kon Parsifal zowel in de zin van het mecha nisch, als ook in de zin van het hygiën isch en het eugenetisch occultisme werken.

Hij werkte in de zin van het mechanisch occultisme toen hij de zwart-magiër Klingsor de speer van intuïtie ontrukte, doordat hij de verkeerd uitgeoefende en daarom dodelijke intuïtie in een geestelijke, bewuste sfeer verhief, wat zijn voorganger, de graalskoning Anfortas niet vermocht te doen. Want Anfortas kon het goede niet door het boze bereiken, hij kon de speerstoot niet in het mysterie van het avondmaal om­vormen. Parsifal echter heeft de intuïtie, uit het bereik van Klingsor uit het gebied van de zinnelijkheid, waar ze een

19

Page 22: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

werktuig van de moord is geworden, weer in het bereik van de geest gebracht. En terwijl Anfortas de intuïtie op het plan van de zi nnelij kheid, in de tu in van Klingsor, als een ahrima­nische speerstoot beleefde, beleefde Parsifa l haar dankzij de in hem werkende krachten van de Sophia en va n de nathani­sche Jezus, als een vergeestelijking van het eigen bloed, als een kommunie met Christus in het eigen bloed. Deze geeste­lijke overwinning van Parsifal was een belangrijke gebeurte­nis op het gebied va n het mechanisch occu ltisme, omdat door een omvorming van de verkeerde intuïtie in een ware intuïtie de zwa rte Klingsor ontkracht en gebonden werd.

Door deze grote overwinning op Klingsor en zijn med ium Kundri en door het lange dwalen in de woestijn van de een­zaamheid, was Parsifal in staat ook hyg iënisch te werken en de door Klingsor verwonde Anfortas te genezen. Toen hij krachtens deze genezing graalskoning werd, was hij ook in staat eugenetisch te werken, doordat hij de laatste graaIsko­ning Lohengrin voortbracht.

Zo heeft hij door de macht van het menselijk occultisme Klingsor overwonnen, door de liefde van het hyg iënisch oc­cultisme Anfortas genezen en door de wijsheid van het euge­netisch occultisme Lohengrin voortgebracht.

En zo werd in zijn leven de heilige drieëenheid drievoudig verheerlijkt: in het mechanisch occultisme verheerlijkte hij de macht van de Vader, in het hygiënisch occultisme de liefde va n de Zoon en in het eugenetisch occultisme de wijsheid van de Heilige Geest.

Als vader van de laatste telg van het koninklijk graaIsge­slacht heeft hij Lohengrin niet alleen vanuit de geest voort­gebracht, maar ook in de geest opgevoed . AI in zijn vroege jeugd heeft Lohengrin aan geestelijke toernooien deelgeno­men. Met zij n vader Parsifal heeft hij in lichaa msvrije toe­stand geestelij ke tweekampen gehouden die tot doel hadden zijn wilsleven te ontwikkelen en te versterken. Zulke geeste­lijke duels waren in het koninklijke graalsgeslacht niet onge­woon. Ze vormden een hogere graad va n concentratie­oefeningen.

Toch is er een wezenlij k onderscheid tussen Parsifal en Lohengrin. Terwijl Parsifa l zijn inspiraties van geeste lijke we-

20

Page 23: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

zens ontving, werd Lohengrin geïnspireerd door een gestor­ven mens. Daarom werd hij ook de zwanen ridder genoemd, wat een occulte aanduiding is voor een mens, die door een gestorvene wordt geïnspireerd.

Als wederbelichaming van de individualiteit, die in de to­venaar Merlijn werkte, heeft Richard Wagner veel geweten van deze occulte samenhangen. Het is ook volkomen juist dat Richard Wagner de hemel als de woonplaats van Lohengrin en hem zelf als een hemelsbode beschrijft, een hemelsbode, die men niet mag vragen naar zijn naam. Want als graaIsko­ning heeft Lohengrin een hemelse afkomst, die als geheim in de eeuwige sterren staat ingeschreven. Ook zijn daden vol­bracht Lohengrin vanuit zijn hogere Ik, dat innig met het we­zen van een gestorvene was verbonden.

Volgens de sage van Lohengrin, die door Richard Wagner op zo'n fijnzinnige wijze werd bewerkt, vraagt de jonge echt­genote van Lohengrin, Eisa van Brabant, hem naar zijn af­komst, wat zij niet mocht doen, want ze behoorde uit een on­middellijke ingeving te weten, wie haar echtgenoot is, en waar zijn daden vandaan komen. Ze moest ook weten, wie de gestorvene is, die als zwaan in Lohengrin werkzaam was. Door haar vraag toont Eisa een gebrek aan ware geloofs­kracht, waardoor een verdere uitoefening van het eugene­tisch occultisme in het koninklijk graalsgeslacht onmogelijk werd. Weliswaar wist Lohengrin nog de zwartmagische boos­aardige aanval van Telramund door een dodelijke afwering te verijdelen, maar de graal ging voor hem verloren. Want in werkelijkheid kon niet alles zich afspelen, zoals Richard Wagner het in de laatste akte van zijn opera beschreef. Het is ook kunstzinnig gezien onwaar, dat een zo edele ridder als Lohengrin, na het doden van Telramund , wegging van zijn echtgenote Eisa. Als ridder, die zich christelijk met haar had verbonden , moest hij bij haar blijven om haar grote schuld met haar te delen. Alleen de gestorvene, die door dit huwelijk in de wereld geboren moest worden, alleen de zwaan, wiens roep hij niet kon volgen, werd hem ontnomen.

Met andere woorden, niet alles gebeurde zoals het bij Ri­chard Wagner in de laatste akte van zijn opera beschreven wordt, maar zo, zoals het door Lohengrin in de eerste akte

21

Page 24: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

gepland was: Lohengrin bleef de echtgenoot van Eisa en nam deel aan de oorlog met Hongarije. Omdat hij echter de roep van de graal niet volgde, werd de zwaan hem ontnomen. Wat gebeurde er echter doordat de graal van de aarde verdween naar hemelse hoogten?

Buiten het bereik van de aardemensen werd hij in het be­reik van de derde hiërarchie geheven, daar waar de volkszie­len zijn, en werd daar door de Keltische volksziel in ontvangst genomen.

Nu weten wij echter, dat d~ volkszielen zich door de fanta­sie van de volkeren openbaren. Zij zijn het, die de sagen en sprookjes inspireren. En toen de graal in deze sfeer werd ge­bracht hield hij op geschiedenis te zijn en werd een sage. Sindsdien volbrachten de ridders van de heilige graal hun daden niet meer op aarde, maar in de fantasie van de ge­ïnspireerde dichters.

Zo gebeurde het, dat de duizendjarige eugenetische tradi­tie van het koninklijk graalsgeslacht in Lohengrin en Eisa van Brabant haar tragische afsluiting vond.

Wanneer men nu de vraag opwerpt, wat met die individua­liteiten is gebeurd, die als laatste graalskoningen leefden in de tiende eeuw, en wanneer men met deze vraag de volgende eeuwen onderzoekt, dan vindt men, dat die individualiteit die als Parsifal in de graalsburcht werkzaam was, zich weer in­karneert in de twaalfde eeuw tijdens de regering van Frederik Barbarossa en wel met de missie, datgene als een sage te laten verschijnen , wat hij zelf eens als een aardse werkelijk­heid heeft beleefd en volbracht. Om deze missie te vervullen, moest deze Parsifal-individualiteit in zijn volgend leven uitge­rust zijn met bijzondere eigenschappen. Zijn lot moest zich zo vormen dat hij geheel en al op de krachten van het eigen geheugen was aangewezen. Hij moest als een hoogbegaafde analfabeet door het leven gaan, wat een volledige onafhan­kelijkheid van de geheugen krachten van het geschreven woord bewerkte. Zo kwam een ongelooflijk diepgaande ge­heugenkracht bij deze Parsifal-ind ividualiteit tot stand. Zijn geheugen ontwikkelde zich in twee verschillende ri chtingen. Enerzijds ging voor dit geweldige geheugen niets verloren, wat van buitenaf op de Parsifa l-individualiteit werkte, in het

22

Page 25: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

bijzonder echter al datgene wat als dichterlijk woord in die tijd klonk. Aan de andere kant ontwikkelde zich in deze ziel het vermogen, als gevolg van de prikkels, die als het dichter­lijke woord van buitenaf haar oor bereikten, zich het laatste leven te herinneren.

Zo was deze Parsifal-individualiteit voor de opgave ge­plaatst om onder die figuren, die hem van buitenaf als helden van verschillende volkssagen naderden, zich zelf te herken­nen en het herkende kunstzinnig vorm te geven.

Behalve de enorme geheugenkracht bezat de individuali­teit van Parsifal in deze nieuwe inkarnatie ook nog een schit­terende poëtische begaafdheid. Deze dichterlijke begaafd­heid werd nog bevrucht door het feit, dat deze Parsifal-indivi­dualiteit in zijn nieuwe leven dankzij zijn talloze reizen, die hij als een rondtrekkend ridder ondernam, zich bijzonder sterk met de Duitse volksziel had verbonden. Zo kon de Duitse volksziel als een bemiddelaarster optreden tussen de Parsi­fal-individualiteit en de Keltische volksziel, die de draagster van de graalssage was geworden.

Zo werd de wedergeboren Parsifal de impuls tot een dich­terlijke zelfkennis gegeven, en doordat hij naar deze zelfken­nis streefde, schiep hij een groot Parsifal-dichtwerk, dat een voorbeeld van het ware geestelijke ridderdom voor de mid­deneuropese mensheid moest worden .

Toch was het nog niet voldoende, dat het edele verleden op deze wijze werd opgewekt. Zou de individualiteit van Parsifal alleen moeten werken, dan zou het resultaat van zijn poëti­sche zelfkennis samen met deze individualiteit verloren moe­ten gaan. Daarom moest hier nog een andere individualiteit meewerken, opdat het opgewekte ook bewaard kon worden. Deze andere individualiteit moest innig verbonden zijn metde Parsifal-individualiteit, hij moest zich karmisch verplicht voe­len om dit te doen. Deze karmische verplichting tegenover de graal kon alleen diegene hebben, die in het vorige leven de graal had verloren, namelijk Lohengrin. Zowel de opwekking als het bewaren van de graal moest echter een vorm krijgen die met de tijd overeenkwam. Nu kon men alleen dromen van de graal, maar deze dromen hadden nog een onmetelijk grote waarde voor de gezamenlijke ontwikkeling van de

23

Page 26: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

mensheid. En zo verschenen in de twaalfde eeuw in Duitsla nd Parsifal en Lohengrin weer, als dichter en beschermheer, als dichterlijke opwekker en als dichterlij ke beschermer van de graal.

Zo herkennen wij de wedergeboren Parsifa l in de persoon­lijkheid van Wolfram van Eschenbach en de wedergeboren Lohengrin in de persoonlijkheid van de landgraaf Herma n van Thüringen, aan wiens muzenhof de dichter verbleef.

De graalsridderschap in het heden en in de toekomst.

Ofschoon de aardse generatielijn van het koninklijke graaIs­geslacht verdroogd was, bleef het als een hemels ka rmisch verbond in de geest als te voren bestaan. Daarom is het be­langrij k zich afte vragen hoe het lot van dit karmisch verbond in de aardse tijd na de afsluiting van het graalsgeslacht uit­gewerkt werd.

Het is zonder meer begrijpelijk, dat de zielen, die tot het graalsgeslacht behoorden, zich in de loop van de volgende eeuwen op aarde moesten inkarneren. Omdat ze geen erfe­lijkheidslijn ·konden vinden die in overeenstemming was met hun wezen, moesten ze genoegen nemen met een gewone afstamming. In zekere zin moesten ze geboren worden in de oude Adam. Met het geleidelijk uitsterven van de Europese adel en zijn ridderlijke tradities, met het opkomen van de nieu­we democratie moesten deze zielen steeds onafhankelijker worden van de bloedsbanden, voorzover deze toevallige bloedsbanden al niet meer in overeenstemming waren met hun wezen. Hoe democratischer het sociale leven zich vorm­de, hoe onafhankelijker van de aardse lichamelij kheid ook de karmische banden moesten worden , die al deze graaIsrid­ders met elkaa r verbonden. Op aa rde moesten andere vor­men voor de hemelse band van de ziel gevonden worden, die afzagen va n de uitoefening van het eugenetisch occultisme en hun krachten hoofdzakelijk wijdden aan het hygiënisch occultisme.

Een dergelijke occult-hygiënisch christelij ke stroming bin-

24

Page 27: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

nen de Europese mensheid is het Rozenkruiserdom. Dit Ro­zenkruiserdom heeft het milieu geschapen, waar de voorma­lige graalridders elkaar als geestelijke broeders konden vin­den. De eeuwige banden tussen de zielen van deze voorma­lige graalridders konden zich weliswaar niet meer uitleven in de bloedsbanden, wel echter in die zuiver geestelijke banden, die de afzonderlijke broeders in het Rozenkruiserdom met elkaar verbonden .

Ook in onze tijd moet zich een omgeving vormen zoals het Rozenkruiserdom in vroegere eeuwen was, een omgeving waar de eeuwige graalsridders elkaar kunnen vinden om de onderbroken generatielijn van het graalsridderschap weer te herstellen. In de aardse, niet gezuiverde erfelijkheidsstroom moesten deze zielen onderduiken om het verleden weer met de toekomst te verbinden; zij moesten onderduiken in deze erfelijkheidsstroom zoals een duiker doet, die in de zeediepte onderduikt om een gezonken schip vast te maken aan een ketting om het van de zeebodem omhoog te trekken naar het daglicht.

Deze hoge missie wordt bemoeiijkt, doordat de daartoe opgeroepen zielen aanvankelijk in een omgeving moeten werken, die hun volledig vreemd is. Zij, die eens in innige liefde onder verwante zielen mochten opgroeien, met alle li­chamelijke en geestelijke gaven begiftigd die een eugeneti­sche afstamming kan geven, moeten in een ijzige eenzaam­heid de weg tot de geest vinden en op een wonder hopen, dat hen zou kunnen helpen, elkaar in een hen zo vreemde omge­ving op te zoeken. Onder zulke moeilijkheden en offers moe­ten zij de heldhaftige poging ondernemen, datgene weer goed te maken, wat in de tiende christelijke eeuw verzuimd werd en wat de mensheid in de loop van duizend jaar moest ontberen.

Om de missie van deze zielen in haar betekenis te begrijpen, moeten we een en ander vermelden, wat betrekking heeft op de erfelijkheid van het geestelijke.

In de kerktwisten van de eerste christelijke speelden twee theologische begrippen een bijzonder grote rol, de begrippen wezensgelijkheid en wezensovereenkomst. Het onderscheid

25

Page 28: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

tussen deze beide begrippen, die destijds de kerkvaders dermate bezighielden, dat ze ook fysiek met elkaar debat­teerden, zal ons begrijpelijk worden, wanneer we het onder­scheid in ogenschouw nemen, dat ten grondslag ligt aan de verhouding van de hemelse vader tot de hemelse zoon en van de aardse vader tot de aardse zoon. Want de eerste verhou­ding is de verhouding van de wezensgelijkheid, terwijl de tweede verhouding die van een wezensovereenkomst is. De hemelse zoon en de hemelse vader zijn gelijke wezens, terwijl de aardse zoon met zijn aardse vader slechts een overeen­komst heeft en de vader slechts als een ander kan herhalen.

Vervolgens kunnen we ons afvragen, waarom de hemelse zoon en de hemelse vader één wezen zijn en waarom ander­zijds de aardse zoon met de aardse vader alleen wezensover­eenkomstig kan zijn.

Dat heeft zijn oorzaak in het feit dat de hemelse vader en de hemelse zoon intuïtief met elkaar in de Heilige Geest zijn ver­enigd, terwijl in de wederzijdse verhouding van de aardse zoon tot zijn aardse vader de geest niet meer meespreekt.

Toch was het niet altijd zo. In oeroude tijden, toen de ge­volgen van de erfzonde nog niet gerijpt in verschijning waren getreden, bestond tussen de aardse zoon en zijn aardse va­der geheel en al een soort van wezensgelijkheid. Want des­tijds werd de verhouding van de zoon tot de vader nog ge­dragen door de geest. De vader en de zoon wisten zich nog één in de geest, zoals het geval was in de generatielijn van de aartsvaders. Dit overschaduwd zijn door de geest maakte het de zoon mogelijk zich de belevingen en daden van zijn vader te herinneren. Dit zich-één-weten in de herinnering was des­tijds een aards afschrift van de eeuwige hemelse verhouding van de vader tot de zoon. Maar de geest, die de zoon met de vader verenigde, trok zich in de loop der tijden geleidelijk terug, en de oorspronkelijke wezensgelijkheid werd steeds meer vervangen door een wezensovereenkomst. Een volledig gescheiden zijn door de geest en als gevolg daarvan een volledige vervreemding tussen de vader en de zoon, begon in de tijd dat Christus op aarde verscheen. Daarover wordt ons bericht in de oude Judassage. Volgens deze sage was Judas al dermate vervreemd van de geest, dat hij zijn ouders niet

26

Page 29: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

meer kon waarnemen en erkennen, wat tot uitdrukking kwam in het gegeven dat hij zijn eigen vader doodde en zijn moeder huwde.

Nu had echter het leven, het sterven en de opstanding van Christus tot gevolg, dat hij de troostende geest tot de mens­heid kon zenden. Daardoor was het voor de mensheid weer mogelijk een geestelijke band tussen de vader en de zoon te smeden. Vader en zoon kunnen elkaar nu in de geest weer vinden zodat zich in hun wederzijdse verhouding de hemelse vader-zoon-verhouding kan spiegelen. De continue bewust­zijnsstroom moet echter in de generaties een tegengestelde richting krijgen. Niet de herinnering, die in het verleden, maar de scheppende wil, die in de toekomst schouwt, moet nu de zoon met de vader verbinden. Niet het gemeenschap­pelijke in de herinneringen, wel echter het gemeenschappe­lijke in de geestelijke opgaven moet deze nieuwtestamenti­sche wezensgelijkheid kenmerken.

Dezelfde grootse ideeën, dezelfde scheppende inspiraties, dezelfde goddelijke doelen, die in de vader werkten, moeten in de zoon weer opleven, zonder dat deze daar door het ge­schreven woord van de vader weet van heeft. Ook wanneer alles, wat de vader heeft voortgebracht, in de vlammen van de alles verwoestende tijd verbrandt, moet de zoon langs de direkte weg van een geestelijke ingeving deze scheppende ideeën van de vader terugvinden.

Zo moet de mensheid door deze geestelijke kontinuiteit van de opgaven steeds onafhankelijker worden van de verwoes­tende macht van de tijd. Van generatie op generatie moet in haar de gemeenschappelijke, de vaders met de zonen vere~ nigende geest verder werken. Deze wezensgelijkheid heerste van het begin af aan in het graalsgeslacht en moet ook in de toekomst hersteld worden.

De zielen, die zulk een geestelijke continuïteit van de gene­raties weer moeten herstellen, zullen reeds in ons vijfde na-atlantische kultuurtijdperk de zesde Manaskultuur voor­leven. Zij zullen onder de bescherming staan van dat wezen, die de tijdgeest van deze zesde kultuur zal worden.

Onze tijdgeest Michaël is reeds nu trouwe ridder van dat wezen, die behoort tot de scharen van de heilige Sophia.

27

Page 30: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

Wanneer de zesde ku ltuur zal opbloeien, zal dit wezen, die dan tijdgeest zal worden, in zijn schoot die gemeente dragen, die eveneens de zevende kultuur za l voorleven, zoals hij in onze kultuurperiode de zesde kultuur moet voorleven.

Zoals de geest van onze kultuurperiode in het beeld van de ridder Michaël, die de goddelijke Sophia dient, aanschouwe­lijk gemaakt kan worden, zo kan de toekomstige tijdgeest van de zesde kultuurperiode in het beeld van Sophia, de gods­moeder met het kind op de schoot voorgesteld worden.

Dit beeld van de godsmoeder met het kind op de schoot zegt ons echter oneindig veel, want het toont ons, dat de hele zelfkennis van de mensheid in de toekomstige genera­ties niets anders is, dan een oer-menselijke herhaling van die inwijdingsweg, die Parsifal gegaan is.

Met hulp van het graalsgeslacht moet de mensheid in de toekomst dezelfde principes belichamen die Parsifal op een organische wijze bezat, namelijk het principe van de Sophia en het principe van de nathanische Jezus.

Zo zal in het grote, in het historische worden, in de al­menselijke zelfkennis zich datgene herhalen, wat door Parsi­fal in de individuele zelfkennis werd voorgeleefd: een al­menselijke voleinding van de graal door het eeuwige graaIs­geslacht zal zo bereikt kunnen worden.

In de aanblik van deze verheven toekomst laten wij het doek vallen over dit graalsmysterie. Alle luisterrijke gestalten, die voor onze geestesblik stonden, alle heilige gebeurtenis­sen, alle grote daden verdwijnen voor ons achter dit gordijn, waarop de sage van de heilige graal is geschilderd. Maar in ons blijft het verlangen naar het stille, ernstige geestesland, naar zijn edele gebruiken, naar zijn hemelse goedheid, naar de ster die ons vol vertrouwen verwacht, naar de kring van de eeuwige vriendschap, naar de heilige laving van de graal.

Het verlangen blijft.

28

Page 31: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

Nog enkele gedachten bij de voordracht over de graal:

1 -Het geheim van het grote wereldavondmaal vormde de in­houd van de inwijding bij de graalskoningen. De zin van de wereldevolutie bestaat uit een verandering van brood en wijn in lichaam en bloed. Deze gedachte was het, die Jozef van Arimathea begreep en die hem innerlijk veran­derde. De ziekte van Anfortas werd daardoor bepaald , dat hij deze heilige gedachten had vergeten en daarom het avond­maalmysterie niet meer vol bewust kon uitoefenen.

2 -Het ogenblik, waarop het lichaam van de Verlosser werd toe­vertrouwd aan de aarde, betekent voor haar een ontvangen van het heilige avondmaal, waardoor haar duister wezen werd bekeerd. Het begin van deze innerlijke bekering is het afdalen van de Heiland in de onderwereld. Daardoor hebben de aardediepten kennis genomen van het grote hemelse ideaal.

3 -Het grote wonder van deze bekering is met twee geheimen verbonden: met het geheim van Longinus en met het geheim van Jozef van Arimathea. Dankzij de door Longinus toegebrachte speerstoot kon het bloed van de Verlosser uit zijn wond vloeien. Dankzij Jozef werd dit bloed voor de mensheid opgevangen. Longinus was de drager van een door de stoffelijkheid ge­bonden intuïtiekracht, Jozef een drager van een van de stoffe­lijkheid bevrijde intuïtiekracht. Beiden worden door Christus verbonden, die de stoot van het negatieve karma ondergaat en het resultaat van dit onder­gaan overgeeft aan de positieve karma-stroming.

4 -De generatieboom van de graalskoningen groeit uit het kruis van Golgotha. Dit kruis van Golgotha verbindt de boom der Kennis met de boom des Levens.

29

Page 32: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

4 -De generatieboom van de graalskoningen groeit uit het kruis van Golgotha. Dit kruis van Golgotha verbindt de boom der Kennis met de boom des Levens.

5 -

bO Om der I I

In de generatielijn van Abraham werd op organische wijze door het bloed kennis van Jahwe bereikt. In de generatielijn van Jozef van Arimathea werd op dezelfde organische wijze door het bloed kennis van Christus bereikt.

6 -Klingsor is de Ahrimanische dubbelganger van de graaIsrid­derschap, Anfortas de menselijke dubbelganger van dezelfde ridderschap en Kundri de Luciferische dubbelganger. Parsifal brengt de eerste ten val, geneest de tweede en be­keert de derde.

(vertaling: Maarten Masse)

30

Page 33: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

BERICHTEN

Graalsmotieven in het licht van Pasen Wolframs middeleeuwse graalsverhaal Parzival is een ver­bluffend modern verhaal. Parzivals zoektocht naar de graal is nog altijd voorbeeld van een weg naar de toekomst. Een weg die leidt van de dwaasheid waarin we grote levensfouten kunnen begaan, via de twijfel waarin we wanhoop en inkeer kunnen ervaren, tot het derde stadium: dat van de gelukza­ligheid waarin een nieuwe levenskracht in ons geboren wordt. Deze weg naar de graal is verbonden met het grootste ge­heim van het Christendom: het geheim van dood en opstan­ding. Ruim 600 jaar nadat Wolfram zijn graalsverhaal dichtte, wordt het graalsthema opnieuw tot leven gewekt in de opera Parsifal van Richard Wagner. Zoals Wolframs Parzival is ook Wagners opera een kunstwerk waarin alle bouwstenen die samen het geheel vormen onontbe'erlijk zijn en een eigen plaats en betekenis hebben. Het geheel is uitdrukking van de geheimen van mens en kosmos .. Theo Wolvekamp zal, met behulp van een piano, de rode draad in Wolframs opera vervolgen, hoorba.ar maken en toe­lichten: wie Wagners graalsthema beluistert, hoort werkelijk de graal. . John Hogervorst zal motieven uit Wolframs Parzival bespre­ken in samenhang met de weg van de moderne mens en de geheimen die met de graal verbonden zijn. Datum: zaterdag 3 april (van 14.00 tot 18.30u en van 19.30 tot 21.30u) en zondag 4 april (van 9.30 tot 13.00u). Plaats: Guido Gezelleschool, Bilkske5, Brugge. Bijdrage: 1200 Bfr. " . Nadere informatie: Vrije Volkshogeschool Antwerpen, tel. 03-2396613 (Kardinaal Mercierlei 15, B 2600 Berchem).

Korte cursus over Wolframs Parzival in combinatie met Werbeck-zang Binnen het kader van een jaarcursus van de Open School in

31

Page 34: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

Breda is een "Parzival-periode" opgenomen van 6 maandag­avonden. Tijdens deze avonden bespreekt John Hogervorst afzonderlijke thema 's en lotsverbindingen uit Wolframs Par­zival en zal Margit Schermann van Woerkom de deelnemers laten kennismaken met het Werbeck-zingen en hen zo dichter tot het graalsverhaal proberen te brengen . Voor deze periode zijn nog slechts enkele plaatsen beschik­baar. Data: 15 en 22 februari en 8, 15, 22 en 29 maart. Nadere informatie: familie Clotscher, tel. 076-211913.

Verschenen:

Hel beeld vall de allder de sociale impuls als weg Ilaar eell Ilieuwe alltroposofle

Harrie Salmall Over de weg van de oude naar de nieuwe mysteriën in het licht

van de vraag naar de antroposofie als cultuur/actor. JUp. I fl·23, 75

Gemeellschap en gemeenzaamheid Dieter Brüll

o ver het vormen VQn verbindingen lussen mensen waardoor het geestelijke op aarde werkzaam kan worden .

40p. I fl· J3,25

Verkrijgbaar in de boekwinkel, of biJ:

Nearchus C. V. - Uilgeverij voor sociale driegeleding Moddermanslraal 1

2313 GN Leiden

32

Page 35: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

Verantwoording: Het auteursrecht op de bijdrage van Nikolai Belozwetoff be­rust bij dhr.w.SeiB, Schönach-Herdwangen, met dank voor diens vriendelijke toestemming. Het auteursrecht op de Nederlandse vertaling berust bij de vertaler. Alle rechten voorbehouden© 1993, Leiden.

VOORGAANDE NUMMERS: (te verkrijgen door fl.4,95 (resp.f1.9,90) over te maken op postbankrekening 3737366, t.n.v. GraalschrifUJ.Hogervorst, Leiden. Vermeld op uw overschrijving welke nummers u wenst te ontvangen.) GRAALSCHRIFT 1: U.Grahl - Op zoek naar de graal. G.v.d.Borne De graal als steen. E.Hutchins - Wolfram von Eschenbachs Parzival. GRAALSCHRIFT 3: R.Steiner - De Europese mysteriën en hun ingewijden. I.Wyatt - De stedenstichters (dl.1) . GRAALSCHRIFT 9: R.Steiner - Richard Wagner en de mys­tiek. J.Vanvinckenroye - De Karfreitagszauber in Wagners Parsifal. GRAALSCHRIFT 10: W.Salewski - Wat is de graal? J.Hoger­vorst - Ravenscroft onthuld . GRAALSCHRIFT 12: W.J.Stein - Thomas van Aquino en de graal. E.Kolisko - De graal in het leven van Thomas van Aquino. R.Steiner over de filosofie van Thomas van Aquino. GRAALSCHRIFT 13: H.Salman - De Russische graal. J.Theissen - Het Ik en de graalstempel. S.von Gleich - De oor­sprong van de graalswijsheid in Saba. GRAALSCHRIFT 14/15 (dubbelnummer, fI.9 ,90) : S.von Gleich - Het geheim van de heilige graal. Een gesprek met Bernd Lampe. Palladion, graal en grondsteen (dI.1). Bij de 100e geboortedag van W.J.Stein. GRAALSCHRIFT 16:W.Schuchhardt - Tycho de Brahe en de Michaëlstroming. J.Hogervorst - De genezing van Anfortas. Palladion , graal en grondsteen (dI.2). In de ban van de ring. De niet vermelde nummers zijn niet meer leverbaar.

Nog verkrijgbaar: Johan Vanvinckenroyes boekje over de muziek van Wagners Parsifal, te bestellen door fl.5 ,95 over te maken op boven­staand rekeningnummer.

Page 36: Belozwetoff  De Ridderschap van de heilige Graal

NUMMER 17 I FL.4,95

"HET LOT VAN PARSIFAL IS ALS EEN VOORBEELD VAN DE CHRISTELIJKE INWIJDING VAN ALLE TIJDEN. WANT IN ZIJN LOT WAREN ALLE VOORWAARDEN VOOR EEN WARE CHRISTELIJKE INWIJDING VOLLEDIG VERVULD ."

NIKOLAl BELOZWETOFF