BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019...

41
BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Transcript of BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019...

Page 1: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

BELEIDSPLAN

TOEZICHT EN HANDHAVEN

2016-2019

Gemeente Waalre

“Samen, voor een veilige omgeving”

Page 2: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 2 -

INHOUDSOPGAVE

HOOFDSTUK 1 INLEIDING .............................................................. - 3 -

HOOFDSTUK 2 TOEZICHT EN HANDHAVEN IN HET ALGEMEEN ........ - 4 - 2.1 Algemeen ............................................................................................................................................. - 4 -

2.2 Uitgangspunten ................................................................................................................................... - 4 -

2.3 Missie ................................................................................................................................................... - 4 -

2.4 Visie ..................................................................................................................................................... - 4 -

2.5 Doelstellingen ...................................................................................................................................... - 5 -

2.6 Trends en landelijke ontwikkelingen ................................................................................................... - 6 -

HOOFDSTUK 3 PROGRAMMATISCH TOEZICHT EN HANDHAVEN ...... - 8 - 3.1 Methodiek risicoanalyse ...................................................................................................................... - 8 -

3.2 Thema overstijgend ............................................................................................................................. - 8 -

3.3 Intensiteit toezicht ............................................................................................................................... - 9 -

3.4 Meldingen van inwoners en bedrijven ................................................................................................ - 9 -

3.5 Bereikbaarheid buiten kantoortijden .................................................................................................. - 9 -

HOOFDSTUK 4 STRATEGIE EN WERKWIJZE .................................... - 10 - 4.1 Inleiding ............................................................................................................................................. - 10 -

4.2 Preventie............................................................................................................................................ - 10 -

4.3 Toezichtstrategie ............................................................................................................................... - 10 -

4.4 Premediation ..................................................................................................................................... - 11 -

4.5 Handhavingstrategie (LHS) ................................................................................................................ - 11 -

4.6 Gedoogstrategie/niet handhavend optreden ................................................................................... - 13 -

HOOFDSTUK 5 BELEIDSCYCLUS EN VERVOLG ............................... - 14 - 5.1 Programmatisch handhaven ............................................................................................................. - 14 -

5.2 Strategische cyclus............................................................................................................................. - 14 -

5.3 Planning en control ............................................................................................................................ - 15 -

5.4 Operationele cyclus ........................................................................................................................... - 15 -

5.5 Samenwerking met andere instanties ............................................................................................... - 15 -

5.6 Vervolg ............................................................................................................................................... - 16 -

Page 3: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 3 -

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

Voor u ligt het beleidsplan toezicht en handhaven van de gemeente Waalre. Dit beleidsplan is

in samenwerking met de gemeenten Best en Veldhoven opgesteld. In deze gemeenten is de

looptijd van het vorige beleidsplan verstreken. Daarnaast bleken de beleidsplannen en met

name de prioritering die hierin was opgenomen te zijn verouderd. Vanwege de samenwerking

op meerdere fronten tussen deze gemeenten is er voor gekozen om het beleidsplan in

samenwerking op te stellen.

In het voortraject is dit beleidsplan afgestemd met onze samenwerkingspartners, zoals de

politie, de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant en de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost. Tevens

is aan deze partners gevraagd om zich te committeren aan het beleidsplan.

Bij het opstellen van dit beleidsplan is aangesloten bij het coalitieakkoord 2014-20181 en de

wettelijke criteria die hiervoor gelden op grond van het Besluit omgevingsrecht en de

procescriteria uit de Wet kwaliteitscriteria (voor de taken op het gebied van

vergunningverlening, toezicht en handhaven). Het Besluit omgevingsrecht (verder: Bor) stelt

kwaliteitseisen aan bestuursorganen die taken uitvoeren in het kader van toezicht en

handhaving. Op grond van artikel 7.2 van het Bor is een bestuursorgaan verplicht om beleid

vast te stellen dat dient te voldoen aan een aantal kwaliteitseisen. In onderstaand schema is

weergegeven in welk hoofdstuk of paragraaf de wettelijke verplichting aan bod komt c.q. wordt

behandeld.

1 Coalitieakkoord 2014-2018; ‘Samen verder met de kracht van Waalre’.

Wettelijke eis Hoofdstuk/

paragraaf

1 Het beleid omvat de doelen die het bestuur zich stelt bij de handhaving

(visie/missie) en welke activiteiten hiertoe worden uitgezet.

2.5

2 Het beleid wordt jaarlijks uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma en jaarlijks

geëvalueerd

5.1

3 Het beleid wordt afgestemd met betrokken bestuursorganen

1

4 Het beleid is gebaseerd op een probleemanalyse, welke inzicht geeft in de

gevolgen van een overtreding voor de fysieke leefomgeving en de kans dat

een overtreding zich voordoet.

Hfdst. 3

5 Het beleid geeft inzicht in de prioriteitenstelling en de methode die

gehanteerd wordt om te bepalen of de doelen worden bereikt

Hfdst. 3

6 Het beleid geeft inzicht in de strategie die gevolgd wordt.

Hfdst. 4

7 Het beleid geeft inzicht in hoe wordt gehandeld als de gemeente zelf in

overtreding is.

4.3

8 Geeft inzicht in de gemaakte afspraken (inzake samenwerking en afstemming

van taken) met andere bestuursorganen belast met strafrechtelijke

handhaving, in ieder geval ingaand op de uitvoering van de watertaken (art.

18.2.a.1 Wm en 95.3 Wbb).

5.3

9 College van burgemeester en wethouders maakt het beleid bekend aan de

gemeenteraad.

5.1

Page 4: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 4 -

HOOFDSTUK 2 TOEZICHT EN HANDHAVEN IN HET ALGEMEEN

2.1 Algemeen

Voor het op een goede en adequate manier uitvoeren van toezicht en handhaven is het van

belang dat duidelijk is wat het doel is van de organisatie op dit punt; oftewel: wat wilt onze

gemeente op dit punt bereiken? Ook is van belang dat duidelijk is met welke uitgangspunten

toezicht en handhaving wordt uitgevoerd. Voor een duidelijk, consistent en meer doeltreffend

optreden is het formuleren van heldere beleidsregels essentieel. Het schept duidelijkheid en

eenduidigheid op het gebied van de wettelijke taken op het gebied van toezicht en handhaving.

Met een vastgesteld beleid wordt ook de rechtszekerheid bevorderd: gelijke gevallen worden

gelijk behandeld.

Voorts wordt toezicht en handhaving vaak in één adem genoemd, maar dit zijn in feite twee

aparte onderdelen.

Onder toezicht wordt in dit beleidsplan verstaan:

Vergunning gerelateerde controles in de realisatiefase (zoals bij slopen, bouwen,

kappen) en in de beheer- of gebruiksfase (zoals bij het exploiteren van een milieu-

inrichting en brandveilig gebruik van bouwwerken).

Controles op het uitvoeren van activiteiten zonder vergunning of melding naar

aanleiding van eigen waarnemingen, klachten en meldingen. Tevens vallen hier de

thema gestuurde controles onder. Als in het kader van handhaving controles moeten

worden uitgevoerd vallen deze ook onder het begrip toezicht.

Handhaving is de (bestuurlijke) oordeelsvorming over bevindingen tijdens toezicht en het waar

nodig en bestuurlijk wenselijk geacht plegen van interventies (maatregelen en sancties) met

formeel juridische instrumenten, zoals het toepassen van bestuursdwang, het opleggen van

dwangsommen of het intrekken van een vergunning.

2.2 Uitgangspunten

Het geformuleerde beleid is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

Het is onmogelijk om wet- en regelgeving 100% te controleren. De primaire

verantwoordelijkheid ligt bij de burgers, bedrijven en instanties dan wel de partijen die

namens hen optreden.

De gemeente ziet toe of de verantwoordelijkheid voldoende wordt genomen en onderneemt

acties op basis van ingeschat risico en wettelijke voorschriften. Hierbij benadert de

gemeente bovenstaande partijen vanuit een oplossingsmodus om ze te bewegen naar een

gedragsverandering. Handelen vanuit de regel kan als uiterste middel worden ingezet. Op

basis van een heldere risicoanalyse wordt bepaald waar zich de grootste risico’s bevinden.

De gemeente heeft een vangnetfunctie op het gebied van wet- en regelgeving en op het

gebied van de fysieke omgeving.

2.3 Missie

De missie van onze gemeente met betrekking tot toezicht en handhaven is de volgende:

“Onze gemeente wilt een veilige woon-, werk- en leefomgeving creëren; niet alleen

door toezicht en handhaving, maar vooral ook door de eigen kracht van inwoners en

bedrijven te stimuleren en te bevorderen”.

2.4 Visie

Bij het uitvoeren van toezicht en handhaving ontkomen we niet aan het maken van keuzes. Dit

doen we bewust, gebaseerd op zorgvuldig geïnventariseerde risico’s. We kunnen het niet

allemaal en we kunnen het niet alleen. Samenwerken binnen de regio en het bevorderen van

de eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners en bedrijven zijn hierbij essentieel. Wij

hebben als gemeenten een faciliterende rol en vangnetfunctie voor het constateren en

oplossen van risicovolle situaties.

Page 5: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 5 -

2.5 Doelstellingen

1. Het bevorderen van een veilige leefomgeving

Om deze doelstelling te bereiken is het van belang om de nadruk te leggen op onder andere de

volgende taakvelden:

Het houden van toezicht bij bouw in de realisatiefase

Het bouwtoezicht wordt op dit moment nog door gemeentelijke toezichthouders uitgevoerd. De

constructieve veiligheid van de constructies die worden gebouwd is belangrijk omdat er

ernstige gevolgen kunnen zijn indien er iets niet goed gaat. Zodra een constructie gereed is

wordt het toetsen van de deugdelijkheid van constructie moeilijker. Daarom willen wij onze

beschikbare capaciteit voornamelijk inzetten tijdens de bouw. Zodra er tekortkomingen worden

geconstateerd dient er direct een oplossing te worden gevonden. Dit kan gebeuren door de

bouwer er direct op te wijzen en het te laten aanpassen. Mocht dit niet voldoende zijn dan

worden direct aanvullende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen.

Het vergroten van de bewustwording van een brandveilige omgeving

Deze beleidsperiode wordt meer nadruk gelegd op de bewustwording van een brandveilige

omgeving. Naast de taak van het toezicht op brandveilig gebruik zal capaciteit ingezet worden

om de bewustwording hieromtrent te vergroten. Het hoofdthema daarbij is ‘veiligheid voor

mensen’.

Het terugbrengen van milieuovertredingen bij inrichtingen

Door het periodiek controleren van inrichtingen willen wij het aantal milieuovertredingen

terugbrengen. In het uitvoeringsprogramma wordt dit per jaar verder uitgewerkt

2. Het behouden van de kwaliteit van de leefomgeving

Om deze doelstelling te bereiken is het van belang om de nadruk te leggen op de volgende

taakvelden:

Het houden van toezicht op de openbare ruimte

In de Algemene plaatselijke verordening (APV) staan in feite de huisregels van een gemeente:

hoe zorgen we er samen voor dat het voor iedereen prettig en veilig is. De APV bevat regels

ter bescherming van de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en ter

bescherming van het milieu voor inwoners, bezoekers en ondernemers. Het gevoel van een

kwalitatieve hoge leefomgeving is veelal gekoppeld aan de beleving van de openbare ruimte.

Het is derhalve van belang om structureel toe te zien op de naleving van de APV.

Het gebruik van tijdelijke vergunningen tijdig beëindigen

De mogelijkheden om tijdelijke omgevingsvergunningen te verlenen zijn per 1 november 2014

verruimd (artikel 4 lid 11 van bijlage II van het Bor). Voorbeelden hiervan zijn tijdelijke

woonunits, voorzieningen ten behoeve van mantelzorg en van het bestemmingsplan afwijkend

gebruik van gronden. Bij verruimde mogelijkheden hoort ook meer verantwoordelijkheid. Om

te voorkomen dat tijdelijke vergunningen gebruikt worden om permanente activiteiten te

ontplooien, die niet legaliseerbaar zijn, dient er toezicht te worden gehouden op deze

activiteiten. Indien nodig wordt er handhavend opgetreden wanneer er na het aflopen van de

vergunde termijn geen oplossing mogelijk is.

Page 6: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 6 -

2.6 Trends en landelijke ontwikkelingen

De ontwikkeling van wet- en regelgeving is een continu proces. Dit handhavingsbeleidsplan is

afgestemd op de laatste stand van zaken in deze ontwikkelingen. Enkele ontwikkelingen zijn op

dit moment wel bekend zoals de totstandkoming van de Omgevingswet en de Wet

vergunningverlening toezicht en handhaving, maar deze zijn nog onvoldoende concreet zodat

daar nog geen rekening mee is gehouden in dit omgevingsbeleidsplan.

Vergunningsvrij bouwen

Een continuerende ontwikkeling is het vergunningsvrij bouwen. Onder de Wet algemene

bepalingen omgevingsrecht wordt voor de activiteit bouwen onderscheid gemaakt in

vergunningplichtig en vergunningsvrij bouwen. Met de inwerkingtreding van het gewijzigde Bor

(Bijlage II) per 1 november 2014 heeft een aanzienlijke verruiming en aanpassing van het

vergunningsvrije bouwen plaatsgevonden. De verwachting is dat er hierdoor minder

vergunningsaanvragen voor de activiteit bouwen zullen worden gedaan bij de gemeente.

Echter zal er meer tijd besteed worden aan informatieverstrekking en het bevestigen of een

project inderdaad vergunningsvrij is.

Activiteitenbesluit milieubeheer en activiteitenregeling milieubeheer

Op 1 januari 2016 is de vierde tranche van het Activiteitenbesluit in werking getreden.

Verschillende vergunningplichtige groepen bedrijven, zoals ziekenhuizen, gieterijen en

asbestverwijderingsbedrijven, komen dan onder het Activiteitenbesluit te vallen. Dit kan

mogelijk invloed hebben op het aantal te verwachten vergunningsaanvragen en het aantal te

verwachten meldingen. Ook gaat een aantal besluiten en regelingen op in het

Activiteitenbesluit. Per bedrijf zal bij aanvang van toezicht bekeken moeten worden welke

artikelen voor hen van toepassing zijn.

Wet vergunningverlening, toezicht en handhaving

Een andere ontwikkeling is de Wet vergunningverlening, toezicht en handhaving (Wet VTH).

Voor een goede uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) zijn

kwaliteitscriteria ontwikkeld. Deze criteria hebben betrekking op het proces, de inhoud en de

kritieke massa. Het wetsvoorstel is op 22 september 2015 aangenomen door de tweede kamer

en op 8 december 2015 door de Eerste Kamer. Strekking van het wetsvoorstel is dat de

kwaliteitscriteria 2.1 voor de VTH-taken geen wettelijke verankering krijgen (uitgezonderd de

procescriteria, deze gaan naast handhaving ook voor vergunningverlening gelden en komen

wel in de wet). Naar verwachting treedt dit in werking op 1 juli 2016.

De lijn van het gewijzigde wetsvoorstel is:

de kwaliteit(s-eisen) voor het basistakenpakket (inclusief Besluit Risico Zware Ongevallen

-taken) opnemen in een provinciale en gemeentelijke verordening. De gemeenten en

provincie zijn verplicht om hun verordeningen met elkaar af te stemmen zodat de

kwaliteitscriteria binnen het werkgebied van de omgevingsdienst gelijkluidend zijn voor

de bevoegde gezagen binnen dit gebied. Hier moeten de gemeenten en de provincie

elkaar in kunnen vinden en is afstemming verplicht;

Voor alle andere Wabo-taken (achterblijvende taken) hebben de gemeenten en de

provincie een zorgplicht (artikel 5.5 Wabo). Hiervoor kunnen ook kwaliteitscriteria worden

opgesteld; deze kunnen in een verordening of een beleidsnotitie worden opgenomen. Een

kwaliteitsniveau voor deze taken kan per bevoegd gezag worden vastgesteld.

Als achteraf blijkt dat de bevoegde gezagen de zorgplicht onvoldoende invullen, kan de

staatssecretaris een algemene maatregel van bestuur opleggen waarin de kwaliteitscriteria

alsnog in een wet verankerd worden.

Er is een landelijke modelverordening ontwikkeld. Er wordt vanuit gegaan dat de

verordeningen door gemeenten en provincies zijn vastgesteld op het tijdstip dat de wet in

werking treedt. Hierbij wordt vooralsnog uitgegaan van 1 juli 2016. De modelverordening

fungeert als uitgangspunt.

Page 7: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 7 -

De gemeenten en de provincie Noord-Brabant hebben besloten om dit onderwerp gezamenlijk

op te pakken en hiervoor een Brabant-brede projectgroep in te richten. Zowel Waalre, als

Veldhoven en Best hebben zitting in deze projectgroep en dragen mede zorg voor een goed

afgestemde verordening.

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Ook de bouwplantoetsing en het bouwtoezicht is in ontwikkeling. Naar verwachting wordt in

2016 het conceptvoorstel voor de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen besproken in de

Tweede Kamer. Ook wordt voorzien in enkele wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek, de Wet

algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Woningwet. Het doel van deze wet is het

verbeteren van de kwaliteitsborging voor het bouwen en het versterken van de positie van de

bouwconsument. In de praktijk kan dit betekenen dat het toetsen van bouwplannen en het

toezicht houden tijdens bouwprojecten in een aantal gevallen door een marktpartij, zoals

opdrachtgevers, ontwikkelaars en architecten wordt uitgevoerd. Naar alle waarschijnlijkheid zal

dit in verschillende fases worden doorgevoerd. De eerste fase wordt verwacht voor 2017.

Omgevingswet

Op het gebied van bouwen en milieu is de belangrijkste ontwikkeling de in voorbereiding zijnde

Omgevingswet. Het omgevingsrecht bestaat uit tientallen wetten en honderden regelingen

voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water, allemaal met hun eigen

uitgangspunten, procedures en eisen. De wetgeving is daardoor te ingewikkeld geworden voor

de mensen die ermee te maken hebben en krijgen. Het kabinet wil het omgevingsrecht

eenvoudiger maken en samenvoegen in één Omgevingswet met als doel, minder regels,

eenvoudigere procedures en meer kwaliteit voor de leefomgeving. Door de Omgevingswet

wordt het makkelijker om ruimtelijke projecten te realiseren en komt er meer ruimte voor

lokaal maatwerk.

Op 1 juli 2015 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Omgevingswet. Het

wetsvoorstel zal nu worden aangeboden aan de Eerste Kamer. De verwachte inwerkingtreding

van de wet is in 2018. Dit klinkt nog ver weg, maar deze nieuwe wet is ingrijpend en zal de

nodige voorbereiding vergen. Omdat de Omgevingswet een meer algemene kaderwet is,

moeten bovendien veel beleidszaken en details worden uitgewerkt in algemene maatregelen

van bestuur en andere regelingen. Recente wetswijzigingen en (nog te formuleren)

wetswijzigingen en wetsvoorstellen binnen dit domein zijn naar analogie van de Omgevingswet

geschreven en hebben tot doel minder regels, eenvoudigere regels en kwaliteitsverbetering.

Page 8: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 8 -

HOOFDSTUK 3 PROGRAMMATISCH TOEZICHT EN HANDHAVEN

Programmatisch toezicht en handhaven is een structurele en georganiseerde manier van het

houden van toezicht en, indien nodig, handhaven. Het vindt plaats op basis van inzicht in de

risico’s en daarmee prioriteiten; vastgelegd in een jaarlijks uitvoeringsprogramma gebaseerd

op dit beleidsplan. In dat uitvoeringsprogramma zijn aan de hand van de beleidsmatig

gemaakte keuzes en de beschikbare capaciteit prioriteiten gesteld aan wat er in dat

kalenderjaar concreet aan toezicht en handhaving wordt uitgevoerd. Omdat de gemeente een

veelheid aan handhavingstaken heeft, ontkomen we er niet aan prioriteiten te stellen en

duidelijke keuzes te maken.

3.1 Methodiek risicoanalyse

Om de goede prioriteiten te kunnen stellen is het nodig dat er inzicht is in de risico’s binnen

een gemeente. Hiertoe is een risicoanalyse uitgevoerd. Deze is uitgevoerd op de verschillende

beleidsvelden en geeft inzicht in de activiteiten waarbij zich de grootste problemen kunnen

voordoen. De risicoanalyse is uitgevoerd door ervaringsdeskundigen op de verschillende

gebieden uit de verschillende gemeenten.

Vanuit een risicoanalyse zal het toezichtsniveau worden bepaald. Een risicoanalyse is een

methode waarbij nader benoemde risico’s worden gekwantificeerd door het bepalen van de

kans dat een dreiging zich voordoet en de gevolgen daarvan: risico = kans x effect. Hoe groter

het effect en hoe groter de kans des te diepgaander zal de toezicht moeten zijn. Daarbij spelen

onderstaande factoren een rol:

gezondheid

veiligheid

leefbaarheid

duurzaamheid

Voor gezondheid en veiligheid is een inschatting gemaakt van het meest realistische maximale

incident; hiervoor is getoetst wat het effect is op zowel gezondheid en veiligheid (omvang en

effect).

Voor de aspecten leefbaarheid en duurzaamheid is per activiteit een inschatting gemaakt van

het effect in de reguliere (bedrijfs-)situatie wanneer géén toezicht en handhaving zou

plaatsvinden.

Tot slot is gekeken hoe groot de kans op een overtreding is, indien géén toezicht en

handhaving zou plaatsvinden. De tabel voor de methodiek en de resultaten van de

risicoanalyse zijn opgenomen in Bijlage 1.

3.2 Thema overstijgend

In de risicoanalyse is per thema (o.a. milieu, bouwen, APV en brandveilig gebruik) een risico

en prioriteit toegekend aan voorkomende activiteiten. Het kan zijn dat er op een bepaalde

locatie meerdere aspecten spelen of dat een melding (zie ook paragraaf 3.4) betrekking heeft

op meerdere aspecten. In een dergelijk geval is voor de gehele situatie op de locatie de hoogst

toegekende prioriteit leidend. Ook geldt dat als voor/aan een bepaalde locatie of activiteit

vanuit een ander taakveld (zoals bijvoorbeeld ondermijnende criminaliteit) binnen de

gemeente of regio een hogere prioriteit wordt toegekend, wij hier vanuit toezicht en

handhaving bij aansluiten. Hierbij moeten wel de consequenties voor de overige geprioriteerde

activiteiten in kaart worden gebracht.

Page 9: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 9 -

3.3 Intensiteit toezicht

Uit de risicoanalyse blijkt welke activiteiten risico’s met zich meebrengen en welke prioriteit

qua toezicht en handhaving de activiteit heeft. Er wordt onderscheid gemaakt in 3 prioriteiten;

hoog, gemiddeld en laag.

De intensiteit van het toezicht wordt bepaald door de prioriteit die een activiteit heeft. Hierbij

wordt de volgende intensiteit aangehouden:

Prioriteit Hoog

Proactief, programmatisch toezicht

Prioriteit Gemiddeld Toezicht op projectmatige basis (bijvoorbeeld themagewijs of op

basis van naleefgedrag) en/of steekproefsgewijs

Prioriteit Laag

Passief en/of geen toezicht

In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma zal concreet aangegeven worden op welke activiteiten

toezicht en handhaving zal worden ingezet.

Om sturing te kunnen geven aan de aspecten die tijdens een controle worden gecontroleerd en

de diepgang van een controle zal een toezichtprotocol worden opgesteld.

3.4 Meldingen van inwoners en bedrijven

In dit beleidsplan wordt er van uit gegaan dat alle binnengekomen meldingen worden

afgehandeld. Het blijkt echter dat er de afgelopen jaren steeds meer meldingen worden

ingediend. Het kost dus ook steeds meer tijd om deze af te handelen en het blijkt dat ook

hierin soms een prioritering nodig is. Indien de beperkte capaciteit daartoe aanleiding geeft

worden de meldingen getoetst aan onze missie en visie en vervolgens aan de uitkomsten van

de risicoanalyse. Afhankelijk van de activiteit wordt de melding dan geprioriteerd. De

uitzondering hierop geldt wanneer de melding betrekking heeft op een activiteit waarbij

mogelijk de veiligheid in het geding is. In dit geval wordt direct actie ondernomen.

Bij prioriteren van meldingen worden degene met een hoge prioriteit proactief opgepakt en

afgehandeld. Van meldingen met een gemiddelde prioriteit wordt geprobeerd om ze te

bundelen en op die manier af te handelen. Wanneer uit de risicoanalyse blijkt dat de melding

een lage prioriteit heeft, kunnen deze dus in een veel later stadium worden opgepakt. Melders

zullen worden geadviseerd om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen bij het oplossen van

het probleem. Hiermee voorkomen we ook dat de gemeente wordt “misbruikt’ voor het

oplossen van burenruzies.

Wanneer over een bepaalde activiteit een officieel verzoek om handhaving wordt ingediend is

het niet mogelijk om deze af te doen zonder het verzoek te onderzoeken. Een verzoek om

handhaving zal daarom altijd in behandeling worden genomen en binnen de wettelijke termijn

worden afgehandeld middels het nemen van een besluit.

3.5 Bereikbaarheid buiten kantoortijden

Er geldt in onze gemeente een bereikbaarheidsregeling buiten kantoortijden. Inwoners kunnen

24 uur per dag een melding indienen via onze website. Daarnaast kunnen spoedeisende

meldingen ingediend worden via de meldkamer van de politie.

Met de omgevingsdienst zijn afspraken gemaakt in welke gevallen directe inzet noodzakelijk is

en wordt uitgevoerd. Door degene die de melding telefonisch in ontvangst neemt, wordt indien

nodig de consignatiedienst ingeschakeld.

Als het niet bij een incident blijft maar sprake is van een ramp, wordt de consignatiedienst

ingeschakeld bij de bestrijding ervan voor het deelproces milieubeheer in samenwerking met

brandweer, politie en gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD).

Page 10: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 10 -

HOOFDSTUK 4 STRATEGIE EN WERKWIJZE

4.1 Inleiding

Op grond van de procescriteria voor VTH-kwaliteit is het verplicht om als gemeente een

naleefstrategie te hanteren. Dit houdt in dat vooraf moet zijn nagedacht over de manier

waarop;

toezicht en handhaving wordt voorkomen (preventie, paragraaf 4.2),

toezicht wordt uitgevoerd (toezichtstrategie, paragraaf 4.3), en

handhaving eenduidig en gestructureerd wordt ingezet (handhavingstrategie, paragraaf

4.4).

4.2 Preventie

Overtredingen kunnen ook worden voorkomen. Binnen onze gemeente wordt ingezet op

preventie door het vooraf betrekken van toezichthouders/handhavers bij het opstellen van

beschikkingen en overleggen met aanvragers/organisatoren. Door burgers te informeren over

de regels en wat er van hen verwacht wordt, wordt voorkomen dat men de fout in gaat. Door

de beschikkingen duidelijk en handhaafbaar op te stellen, is een burger op de hoogte van de

regels en kan vervolgens goed worden doorgepakt indien toch blijkt dat men de fout in gaat.

Preventie richt zich ook op het vergroten van bewustwording bij burgers en bedrijven. Hierdoor

zullen de betrokkenheid en het draagvlak toenemen. Het uiteindelijke resultaat is dat men

minder snel in de fout zal gaan en dat handhaving dus minder nodig is.

Naleving van de regels en het voorkomen van overtredingen wordt vergroot door goede

voorlichting en communicatie. Dit kan gebeuren door een publicatie of algemene brief

(bijvoorbeeld voorafgaand aan het vakantieseizoen over het plaatsen van caravans of over

stoken voorafgaand aan de winterperiode), maar vindt ook al plaats door duidelijke

beschikkingen en helder geschreven brieven.

4.3 Toezichtstrategie

Onder ‘toezicht’ wordt verstaan ‘het controleren of, en in hoeverre, wettelijke bepalingen

worden nageleefd’. Zie voor een uitgebreidere omschrijving van het begrip ‘toezicht’ ook

paragraaf 2.1. Tijdens het uitoefenen van toezicht worden eventuele overtredingen van regels

en voorschriften gesignaleerd waarop dan gereageerd kan worden. Hierbij wordt vooral vanuit

een oplossingsmodus gedacht om de gewenste gedragsverandering te bereiken.

Het doel van de toezichtstrategie is om door middel van controles en (preventief) toezicht het

naleven van de regels te bevorderen. Toezicht moet efficiënt en doelmatig worden ingezet.

De toezichtstrategie die wordt gehanteerd is gedeeltelijk vastgelegd in hoofdstuk 3 van dit

beleidsplan; dit vormt de basis voor het uit te voeren toezicht. Bij de planning van het toezicht

wordt de prioritering zoals volgt uit de risicoanalyse als uitgangspunt gehanteerd. Daarbij

wordt zowel de programmering van de toezichtstaken als de diepgang van het uit te voeren

toezicht direct gerelateerd aan de risico’s die met de activiteit gepaard gaan. Zie hiervoor

tevens paragraaf 3.3. Als een specifieke activiteit laag scoort in de risicoanalyse krijgt dit zijn

doorwerking in de intensiteit van het toezicht.

Bij het bepalen van de toezichtstrategie is er sprake van een mate van beleidsvrijheid. Daarbij

dient een zekere ondergrens in het oog te worden gehouden. Immers, het college heeft een

groot aantal wettelijke toezichtstaken uit te voeren en kan die taken niet verwaarlozen. Om te

voorkomen dat taken die een lage prioriteit krijgen in zijn geheel niet worden uitgevoerd

worden jaarlijks een of enkele van deze taken ingepland en opgepakt (preventief en

repressief) of worden deze zaken door middel van een oog- en oorfunctie bij andere controles

meegenomen.

Page 11: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 11 -

Het kan voorkomen dat een overtreding wordt geconstateerd waarbij op basis van de

prioritering niet direct actie wordt ondernomen bijvoorbeeld door gebrek aan beschikbare

capaciteit. In dat geval wordt een wrakingsbrief gestuurd. Hierin wordt de overtreder in kennis

gesteld van de overtreding waarbij hij op zijn eigen verantwoordelijkheid wordt gewezen om

de overtreding ongedaan te maken. Tevens wordt hiermee het recht voorbehouden om in de

toekomst sanctionerend op te treden. Zodra in de uitvoering of beleidsmatig aan deze

overtredingen meer prioriteit wordt gegeven dan wordt dan bepaald of tegen die overtredingen

alsnog wordt opgetreden.

4.4 Premediation

Een nieuw element binnen het handhavingsproces is premediation. De afgelopen jaren zetten

we reeds succesvol in op premediation. Doel hiervan is om zonder (juridische) procedures tot

resultaten te komen die enerzijds minder (juridische) inspanningen kosten en anderzijds

begrip en draagvlak onder de mensen moet opleveren waar op basis van duurzamer

overgegaan wordt tot de gewenste gedraging. En ook belangrijk door hiermee meer begrip te

creëren waardoor het een bijdrage levert aan het verhogen van het spontane naleefgedrag.

De ervaring leert ons dat vaak door deze aanpak repressief ingrijpen niet noodzakelijk is.

Indien premediation niet leidt tot het gewenste resultaat wordt uiteraard alsnog overgegaan

tot repressieve handhaving. Het is van belang daarin de juiste balans te vinden en een goede

inschatting te maken wanneer premediation effectief ingezet kan worden. Belangrijk bijkomend

effect van premediation is dat deze aanpak ook de juridische opvolging verkleint (bezwaar en

beroep) doordat er minder juridische procedures opgestart worden, mede ook doordat

eventuele besluiten beter worden begrepen en ontvangen.

4.5 Handhavingstrategie (LHS)

Tot 1 januari 2016 gold in Brabant de “Brabantse handhavingstrategie” (Zó handhaven we in

Brabant). Hierin was vastgelegd op welke wijze handhaving zou worden ingezet na de

constatering van een overtreding. Het doel was een eenduidige handhaving van een zelfde

soort overtreding in heel Brabant. Vergelijkbare overtredingen werden op een vergelijkbare

wijze aangepakt, Brabant breed.

Tegelijkertijd met de vaststelling van dit beleidsplan zal ook de Landelijke Handhavingstrategie

(LHS) worden vastgesteld in onze gemeente. Wanneer de LHS is vastgesteld, treedt deze in de

plaats van de Brabantse handhavingstrategie en van een klein deel van onze toezichtstrategie.

Dit laatste, omdat de LHS interventies bevat die formeel gezien geen sancties zijn en die

worden ingezet tijdens het toezicht. Het vaststellen van de strategie verplicht in beginsel tot

het volgen en toepassen van de strategie. Echter kan van de strategie worden afgeweken

indien premediation als een effectiever middel ingezet kan worden. Als hun deelnemers de

strategie hebben vastgesteld, moet ook de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant de LHS

gebruiken.

De overgang naar een landelijke handhavingstrategie is voor de Brabantse bevoegde

overheden kleiner dan voor de betrokken overheden uit de rest van ons land. In Noord-

Brabant werd immers al gewerkt met een provinciale strategie. De inhoud van de LHS evenals

de werkwijze om te bepalen op welke manier handhaving zal worden ingezet, verschilt

enigszins van de Brabantse strategie. De gedachte en het doel erachter zijn echter gelijk;

eenduidig optreden bij geconstateerde overtredingen. Uit het oogpunt van rechtsgelijkheid

worden in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes gemaakt en worden interventies op

vergelijkbare wijze gekozen en toegepast. Alle organisaties die betrokken zijn bij handhaving

(van het omgevingsrecht), zoals overheden, omgevingsdiensten, het Openbaar Ministerie en

de politie treden op dezelfde manier op tegen geconstateerde overtredingen. Hierdoor ontstaat

een gelijk speelveld voor burgers en bedrijven, wordt het rechtsgevoel gerespecteerd en blijft

de leefomgeving schoon, veilig en gezond.

Page 12: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 12 -

Werking van de LHS

Middels een stappenplan zal worden gezocht naar een passende interventie. Startpunt van het

stappenplan is een tijdens het toezicht gedane bevinding. De handhaver bepaalt ten eerste in

welk segment van de in hieronder opgenomen interventiematrix hij de bevinding positioneert

door: (1) het beoordelen van de gevolgen van de bevinding voor milieu, natuur, water,

veiligheid, gezondheid en/of maatschappelijke relevantie en (2) het typeren van de

normadressaat. Bij de typering van de normadressaat kijkt de handhaver dus verder dan de

bevinding op zich en neemt hij diens gedrag en toezicht- en handhavingshistorie mee in

beschouwing. De handhaver bepaalt tot slot of er sprake is van verzachtende of verzwarende

argumenten.

Mogelijke interventies als gevolg van de positionering in de interventiematrix zijn;

aanspreken/informeren, waarschuwen (brief met hersteltermijn), bestuurlijk gesprek,

verscherpt toezicht, last onder dwangsom, last onder bestuursdwang, tijdelijk stilleggen,

bestuurlijke boete en schorsen of intrekken van de vergunning. Tot slot kunnen er ook

omstandigheden zijn om bij een bevinding van handhaven af te zien op basis van een

vastgestelde gedoogstrategie.

Een volledige beschrijving van de Landelijke Handhavingstrategie is opgenomen in Bijlage 2.

Handreiking bestuurlijke sanctiemiddelen

Om praktische handvatten te geven ten aanzien van de toepassing van bestuurlijke

sanctiemiddelen, met name de last onder dwangsom, is door de provincie Noord-Brabant een

handreiking opgesteld (meest recente versie is van april 2013). Bij het bepalen van de hoogte

van dwangsommen en het maximaal te verbeuren bedrag heeft het bestuursorgaan een ruime

mate van beleidsvrijheid. De handreiking biedt houvast, aan de hand van richtinggevende

voorbeelden, bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom en de te hanteren

Page 13: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 13 -

begunstigingstermijn. Aangezien het gaat om een handreiking (richtlijnen) mag er

gemotiveerd van af worden geweken. Handhaving, waaronder het bepalen van de hoogte van

een dwangsom, blijft immers maatwerk.

Sanctiebeleid Alcohol en Horeca

Het toezicht op naleving van vrijwel alle bepalingen van de Drank- en Horecawet (DHW) ligt

per 1 januari 2013 bij de gemeente. Het is belangrijk dat bij niet naleving van de Drank- en

Horecawet of de Algemene plaatselijke verordening (APV) sancties kunnen worden ingezet, om

naleving af te dwingen. Gezien het specifieke karakter en doel van de DHW is het sanctioneren

van overtredingen bij alcoholverstrekkers uitgewerkt in apart beleid.

De inhoud en stand van zaken van dit specifieke beleid verschilt per gemeente. Voor meer

informatie wordt verwezen naar het afzonderlijke beleidsstuk2.

Handhaving bij overtredingen door de eigen organisatie of andere overheden

Bij het uitvoeren van toezicht en handhaving bij andere overheden maken wij géén

onderscheid met derden. In dergelijke gevallen wordt de LHS toegepast. Bij overtredingen

door de eigen gemeentelijke organisatie geldt een enigszins ander proces, dat afwijkt van de

LHS. Omdat de omgang met collega’s anders is dan met externen, zal eerder gekozen worden

voor aanspreken of informeren dan voor waarschuwen. Daar komt bij dat het opleggen van

een last onder dwangsom aan de eigen organisatie geen reële herstelsanctie is, aangezien die

door de organisatie zelf wordt verbeurd. Uitgangspunt is een snel en effectief herstel van

overtredingen met het oog op de eigen voorbeeldfunctie van de gemeente. Indien nodig

kunnen alsnog sancties worden ingezet.

4.6 Gedoogstrategie/niet handhavend optreden

Gedogen

Regels zijn er niet voor niets en dienen tot bescherming van onze burgers en het milieu.

Uitgangspunt is daarom dat deze regels nageleefd moeten worden. Het gedogen van

overtredingen is alleen in uitzonderingssituaties acceptabel, omdat het toelaten dat regels

worden overtreden afbreuk doet aan de geloofwaardigheid en effectiviteit van ons als overheid.

Er is sprake van een uitzonderingssituatie wanneer er een overmacht- of overgangssituatie is.

In deze gevallen kan het college besluiten om een gedoogbeschikking te nemen.

De Landelijke Handhavingstrategie (LHS) is gestoeld op de beginselplicht tot handhaven. Dit

betekent dat iedere tijdens toezicht gedane bevinding met een passende interventie moet

worden beantwoord. Er kunnen echter omstandigheden zijn om van (bestuursrechtelijk)

handhaven af te zien. Afzien van (bestuursrechtelijk) handhaven laat eventuele strafvervolging

door het Openbaar Ministerie onverlet.

Van handhaven afzien kan alleen op basis van een vastgestelde gedoogstrategie, waarbij het

landelijke kader zoals vastgelegd in de nota ‘Gedogen in Nederland' (1996) onverkort dient te

worden gevolgd.

Besluiten om niet handhavend op te treden

De beginselplicht tot handhaven vindt haar grondslag in inmiddels een vaste lijn in de

jurisprudentie: Gelet op het algemene belang dat gediend is met de handhaving, zal in geval

van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met

bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid

gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het

bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht

op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in

verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie

behoort te worden afgezien.

2 Waalre: Drank- en horecabeleid 2014; het sanctiebeleid maakt hier onderdeel van uit

Page 14: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 14 -

HOOFDSTUK 5 BELEIDSCYCLUS EN VERVOLG

5.1 Programmatisch handhaven

Het opstellen en het vaststellen van een

handhavingsbeleidsplan is onderdeel van het

cyclische en programmatische werken. In de

dagelijkse praktijk moet aan het

vastgestelde beleid uitvoering en een vervolg

gegeven worden. In onderstaande figuur,

genaamd de ‘Big-8’ is het cyclische proces

schematisch weergegeven. Dit model maakt

vanuit een strategisch kader de vertaling

naar operationeel beleid ten behoeve van

kwaliteitsborging tezamen met een sluitende

‘planning en control-cyclus’. Door dit model

in de praktijk te brengen bij het plannen,

uitvoeren en evalueren van het beleid en de

uitvoeringstaken op het gebied van toezicht

en handhaving wordt geborgd dat op een

goede wijze uitvoering en vervolg gegeven

wordt aan datgene wat in dit beleidsplan is

weergegeven. Daarnaast wordt het

beleidsplan ter kennisname aangeboden aan

de gemeenteraad.

5.2 Strategische cyclus

In het kader van de strategische cyclus dienen de risico’s in kaart gebracht te worden door een

risicoanalyse. In een risicoanalyse wordt onder andere ingegaan op het “samenspel van het

effect van niet-naleving en de kans dat niet-naleving zich voordoet”. Daarnaast dienen er

jaarlijks handhavingsverslagen te worden opgesteld. Deze jaarlijkse verslagen bevatten

duidelijke conclusies over de mate van uitvoering van het uitvoeringsprogramma. De

resultaten uit de jaarverslagen kunnen ertoe leiden dat de risicoanalyse bijgesteld dient te

worden.

De actuele risicoanalyse legt de basis voor de volgende stap in het proces, het strategische

beleidskader. Op basis van de risicoanalyse worden prioriteiten gesteld. Vervolgens worden in

het beleid doelstellingen vastgelegd die de organisatie wil behalen ten aanzien van de

prioriteiten. Hierbij moet het ambitieniveau in lijn zijn met capaciteit. Daarnaast draagt het

bestuursorgaan er zorg voor, dat dit beleid en het handhavingsbeleid van de andere betrokken

bestuursorganen die belast zijn met de (strafrechtelijke) handhaving onderling worden

afgestemd zoals andere gemeenten, de politie en brandweer.

Op basis van de risicoanalyse zijn de prioriteiten gesteld en met het strategisch beleidskader is

bepaald welke doelen de organisatie wil behalen. Met het operationeel beleidskader voor

toezicht en handhaving wordt duidelijk welke nalevingsstrategie op welke doelgroep wordt

toegepast om het nalevingsgedrag te verbeteren, om zodoende de gestelde doelen te behalen.

De nalevingsstrategie bestaat uit een toezichtstrategie (hoe zicht op naleefgedrag?),

gedoogstrategie (hoe handelen bij het afzien van handhaving?) en een handhavingstrategie

(hoe repressief handelen?).

Page 15: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 15 -

5.3 Planning en control

Centraal bij de ‘planning en control’ staat het toewijzen van de noodzakelijke capaciteit en

financiële middelen die nodig zijn om de gestelde doelen te kunnen bereiken. Dit wordt

jaarlijks vastgelegd in een uitvoeringsprogramma. Een uitvoeringsprogramma omvat

tenminste:

1. Een duidelijke verbinding met de gestelde prioriteiten en doelstellingen;

2. Een weergave van de concrete activiteiten voor de toezichts- en handhavingstaken.

Ook zijn de operationele afspraken over de afstemming en samenwerking met andere

bestuursorganen en partners er in opgenomen.

5.4 Operationele cyclus

De operationele cyclus bevat de voorbereiding, uitvoering en monitoring van het jaarlijkse

uitvoeringsprogramma. In de voorbereidende fase handelt de ambtelijke organisatie op grond

van vooraf vastgestelde procedures, processen en protocollen. Dit om ervoor te zorgen dat de

organisatie op een juiste wijze uitvoering geeft aan de uitvoering van het

uitvoeringsprogramma en het handhavingsbeleid. Hierna volgt de volgende stap; het

daadwerkelijk uitvoeren van de toezichts- en handhavingstaken. De laatste processtap in de

Big-8 is de monitoring. De organisatie monitort waar mogelijk met behulp van een

geautomatiseerd systeem de resultaten en de voortgang van de uitvoering van het beleid en

het uitvoeringsprogramma. De monitoringsresultaten worden weergegeven in het jaarverslag

en gebruikt voor bijsturing van de operationele cyclus en voor input op de beleidsevaluatie.

5.5 Samenwerking met andere instanties

De gemeenten staan voor een zware taak gezien de tendens van de bezuinigingen die landelijk

worden opgelegd. Tegelijkertijd worden er ook meer taken vanuit het Rijk bij de gemeenten

neergelegd. Ook spelen de ontwikkelingen dat steeds meer deregulering plaatsvindt (zie

paragraaf 2.6 onder “Activiteitenbesluit milieubeheer en Activiteitenregeling milieubeheer” en

“vergunningsvrij bouwen”) en dat toezicht gedecentraliseerd wordt richting de

omgevingsdiensten, veiligheidsregio en wellicht naar private partijen (zie paragraaf 2.6 onder

“Wet kwaliteitsborging voor het bouwen”). Deze ontwikkelingen leiden ertoe dat de gemeenten

hun werkzaamheden anders zullen moeten vormgeven. De gemeenten Best, Veldhoven en

Waalre hechten derhalve veel belang aan de samenwerking met elkaar en andere partners.

Behouden regie

Door het onderbrengen van toezichtstaken bij verschillende specialistische instanties wordt

beoogd de kwaliteit van dit toezicht te verbeteren. Het doel is om taken efficiënter uit te

kunnen voeren. Een bijkomend effect van deze differentiatie is echter dat we de binding

met/het zicht op bedrijven in onze gemeenten dreigen te verliezen en dat de oog- en

oorfunctie is verdwenen (bijv. bestemmingsplantoets na milieutoezicht). Ook wordt de

lastendruk bij bedrijven juist verhoogd. Door tijd te steken in een goede regie en afstemming,

zullen deze nadelen naar verwachting kunnen worden verminderd.

Gemeenten

Daar waar mogelijk wordt samengewerkt met andere gemeenten. Onder andere bij

actualisering van beleidsdocumenten, uitvoering van toezichts- en handhavingstaken en bij

nieuwe wetgeving is het praktisch om het samen op te pakken.

Politie

Vanwege de samenloop van wettelijke bevoegdheden met betrekking tot handhaving heeft het

handhavingstraject een bestuurs- en een strafrechtelijke kant. De boa’s zijn een duidelijke link

tussen politie en gemeente. Daarnaast is afstemming en samenwerking nodig op andere

vlakken, zoals flankerend beleid bij overtredingen waarbij de Landelijke Handhavingstrategie is

toegepast. Hierover wordt periodiek overleg gevoerd met de politie en het Regionaal Milieu

Team.

Page 16: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

- 16 -

Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB)

De ODZOB voert taken uit voor 22 overheidspartners (provincie Noord-Brabant en 21

gemeenten) in de regio. Dit gebeurt op basis van een gemeenschappelijke regeling, een

dienstverleningsovereenkomst en daarnaast een jaarlijks vast te stellen werkprogramma en

een, meer concreet, toezichtsprogramma met de te controleren inrichtingen.

Er valt een onderscheid te maken in:

Individuele, inrichting gebonden taken:

Basistaken, zoals milieutoezicht op risicovolle inrichtingen. Deze taken zijn verplicht

ondergebracht bij de ODZOB.

Verzoektaken (ook wel thuistaken genoemd). Het is een keuze om deze taken door de

ODZOB uit te laten voeren. Voor onze gemeenten worden de verzoektaken op het

gebied van milieutoezicht bij inrichtingen door de ODZOB uitgevoerd.

Individuele, niet-inrichting gebonden taken:

Ook hierbij kan onderscheid gemaakt worden in basistaken en verzoektaken. Te denken valt

dan aan het toezicht op asbestsaneringen en ketentoezicht.

Collectieve taken:

Binnen de collectieve taken wordt onder meer gewerkt aan innovatie en aan efficiënter en

effectiever werken. Ook de consignatiedienst (zie paragraaf 3.5) valt onder deze taken.

Uiteraard vindt ook afstemming plaats tussen de drie Brabantse Omgevingsdiensten via het

Bestuurlijk Platform Omgevingsdiensten.

Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO)

De Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO) is evenals de ODZOB een openbaar lichaam op

basis van een gemeenschappelijke regeling, gevormd door dezelfde 21 gemeenten. De VRBZO

is een organisatie waarin brandweer, GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de

Regio) en RAV (Regionale Ambulancevoorziening) samenwerken om incidenten en rampen te

voorkomen, beperken en bestrijden.

Het uitvoeren van specialistische werkzaamheden in het kader van toezicht- en

handhavingstaken wordt structureel uitbesteed aan de VRBZO. Hiervoor wordt een jaarlijks

vast te stellen werkprogramma en een, meer concreet, toezichtsprogramma met de te

controleren bouwwerken en evenementen gehanteerd.

Overig

Naast bovenstaande structurele samenwerkingspartners vindt incidenteel ook samenwerking

plaats met andere instanties. Dit vindt plaats naar aanleiding van concrete voorvallen of

constateringen. Hierbij valt te denken aan het Waterschap, het RIEC, Rijkswaterstaat, de

Provincie Noord-Brabant, Staatsbosbeheer en organisaties zoals Brabants Landschap.

5.6 Vervolg

Het vervolg op het handhavingsbeleidsplan vindt plaats door een vertaling van dit beleid naar

een kwantitatief uitvoeringsprogramma. Op basis van dit uitvoeringsprogramma wordt inzicht

verkregen in de benodigde input (uren) om het beleid, gerelateerd aan de productieaantallen

op jaarbasis, te realiseren. Deze benodigde capaciteit wordt vervolgens afgezet tegen de

aanwezige capaciteit. Door deze confrontatie wordt inzicht verkregen of het voorgestelde

programma kan worden gerealiseerd. Bij afwijkingen tussen beschikbare en benodigde

capaciteit moet gekomen worden tot nadere afwegingen: het beleid en/of de beschikbare

capaciteit bijstellen. Op basis van bestuurlijke besluitvorming moet worden gekomen tot een

situatie waarbij de beschikbare middelen één op één zijn afgestemd met de taakopdracht i.c.

het kwaliteitsbeleid.

Page 17: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Uitleg methodiek risicoanalyse

*

*

*

*

Per beleidsthema (Bouw/RO, APV e.d.) zijn activiteiten opgenomen

In risicotabellen zijn 4 "soorten" effect opgenomen:

Per activiteit: score geven op deze 4 thema's. De score is gebaseerd op zowel omvang als effect van de schade. Hierbij maken we gebruik van de risicotabel (tabblad).

Alle soorten effect worden even zwaar meegewogen en daarna vermenigvuldigd met de kans -> Risico/prioriteit

Gezondheid en veiligheid: maximaal realistisch incident

Leefbaarheid en duurzaamheid: reguliere bedrijfsvoering

Page 18: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Risicotabel toezicht en handhaving

5 5 6 7 8 9 5 5 6 7 8 9 5 5 6 7 8 9 5 5 6 7 8 9

4 4 5 6 7 8 4 4 5 6 7 8 4 4 5 6 7 8 4 4 5 6 7 8

3 3 4 5 6 7 3 3 4 5 6 7 3 3 4 5 6 7 3 3 4 5 6 7

2 2 3 4 5 6 2 2 3 4 5 6 2 2 3 4 5 6 2 2 3 4 5 6

1 1 2 3 4 5 1 1 2 3 4 5 1 1 2 3 4 5 1 1 2 3 4 5

1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5

omvang 1 1 1 1

2 2 2 2

3 3 3 3

4 4 4 4

5 5 5 5

impact 1 1 1 1

2 2 2 2

3 3 3 3

4 4 4 4

5 5 5 5

De te verwachten afbreuk is minimaal/verwaarloosbaar. Hierbij valt te denken beperkte

overlast in de vorm van stank, geluid of trillingen (zintuiglijke waarneming). De

De te verwachten afbreuk is gering. Hierbij valt te denken aan beperkte milieuschade

als gevolg van (geringe) illegale stort, lozing of emissie vn stoffen die slechtstijdelijk

Algehele (niet blijvende) gezondheidsproblemen. Denk hierbij aan ernstige lucht, water of andere

vervuiling waardoor long- of oogirritaties ontstaan

Blijvende gezondheids- problemen voor meerdere personen, bijvoorbeeld permanente aantasting van

luchtwegen, blindheid, langdurige psychische problemen

Eén of meerdere dodelijke slachtoffers. Zodra de inschatting is dat de

verstoring/calamiteit dodelijke slachtoffers tot gevolg kan hebben moet minimaal een 4

De te verwachten afbreuk heeft ernstige gevolgen die echter niet permanent zijn.

Hierbij valt te denken aan een afname van (het gevoel van) veiligheid of een tijdelijke

Zwaar letsel bij één of meerdere personen. Denk hierbij aan één of meerdere

lichtgewonden

De te verwachten afbreuk heeft gevolgen die niet ernstig en/of van korte duur zullen

zijn. Hierbij valt te denken aan een geringe afname van (het gevoel van) veiligheid of

Het negatieve effect is merkbaar in een ruim gebied rondom de bron van de verstoring/calamiteit Het negatieve effect is merkbaar in een ruim gebied rondom de bron van de

verstoring/calamiteit

Het negatieve effect is merkbaar in een ruim gebied rondom de bron van de

verstoring/calamiteit

De te verwachten milieuaantasting is evident en heeft permanente gevolgen Hierbij

valt te denken aan illegale lozing, stort of emissie van sterk vervuilende/giftige stoffen.

Zware gezondheidsproblemen met de dood als gevolg, bijvoorbeeld langdurige blootstelling aan

radioactieve straling of asbest.

Zwaar letsel bij meerdere personen en meerdere dodelijke slachtoffers over een groot

gebied. Denk hierbij aan meerdere doden verspreid over een wijk of stad.

De te verwachten afbreuk is evident en heeft permanente grote gevolgen. Hierbij valt

te denken aan een sterke afname van (het gevoel van) veiligheid in de diorecte

De te verwachten milieuaantasting is evident en heeft permanente gevolgen . Hierbij

valt te denken aan illegale lozing, stort of emissie van sterk vervuilende/giftige stoffen

gezondheidsproblemen bij één of enkele personen (niet blijvend). Denk hierbij aan lokale

vervuiling/overlast waardoor stank ontstaat of die stress oplevert.

Pijn of gering letsel bij één of meerdere personen. Denk hierbij aan één of meerdere

lichtgewonden.

Het negatieve effect is merkbaar in de directe omgeving van de verstoring/calamiteit (enkele straten,

op wijkniveau)

Er is sprake van een duidelijke aanstasting van het milieu, doch deze is omkeerbaar en

heeft geen effecten op de lange termijn

De verstoring/calamiteit leidt niet tot mogelijke gezondheidsproblemen De verstoring/calamiteit leidt niet tot enig persoonlijk letsel Er is geen sprake van een negatief effect op het maatschappelijk welbevinden of het

effect is verwaarloosbaar klein

De verstoring/calamiteit leidt niet tot achteruitgang van het milieu/de leefomgeving

Het negatieve effect is niet of nauwelijks merkbaar

Het negatieve effect is merkbaar in een ruim gebied rondom de bron van de

verstoring/calamiteit (minimaal helft van Best)

Het negatieve effect is merkbaar in het gehele gebied (Waalre en omstreken) Het negatieve effect is merkbaar in het gehele gebied (Waalre en omstreken) Het negatieve effect is merkbaar in het gehele gebied (Waalre en omstreken) Het negatieve effect is merkbaar in het gehele gebied (Waalre en omstreken)

Het negatieve effect is alleen merkbaar ter plaatse van de locatie van de verstoring/calamiteit (en de

locatie heeft een beperkte grootte)

Het negatieve effect is alleen merkbaar ter plaatse van de locatie van de

verstoring/calamiteit (en de locatie heeft een beperkte grootte)

Het negatieve effect is alleen merkbaar ter plaatse van de locatie van de

verstoring/calamiteit (en de locatie heeft een beperkte grootte)

Het negatieve effect is alleen merkbaar ter plaatse van de locatie van de

verstoring/calamiteit (en de locatie heeft een beperkte grootte)

Het negatieve effect is merkbaar in de directe omgeving van de verstoring/calamiteit

(enkele straten, op wijkniveau)

Het negatieve effect is merkbaar in de directe omgeving van de verstoring/calamiteit

(enkele straten, op wijkniveau)

Het negatieve effect is merkbaar in de directe omgeving van de verstoring/calamiteit

(enkele straten, op wijkniveau)

omvang omvang omvang

Het negatieve effect is niet of nauwelijks merkbaar Het negatieve effect is niet of nauwelijks merkbaar Het negatieve effect is niet of nauwelijks merkbaar

omvang

Activiteit/branche

Inp

act

Inp

act

Inp

act

Leefbaarheid

Inp

act

Gezondheid Veiligheid Duurzaamheid

Page 19: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Risicoanalyse Bouwen / Ruimtelijke ordening

Resultaat =

Negatief effect = gevolgen van het niet naleven van regelgeving Negatief effect Negatief effect Negatief effect Positief effect Effect x Kans = Risico <7 = laag

Kans = de op overtreding als niet wordt gehandhaafd Gezondheid Veiligheid Leefbaarheid Duurzaamheid Effect Kans Risico Prioriteit 7-12 = gemiddeld

Wegingsfactor 1 1 1 1 >12 = hoog

Activiteit

Realisatiefase

Vergunning activiteit bouwen (wonen) - art. 2.1, 1e lid, onder a en 2.10 Wabo - 4 4 3 2 3,25 4 13 Hoog

* Vergunning activiteit bouwen (bjigebouw) - art. 2.1a en 2.10 Wabo - 1 3 1 1 1,5 4 6 Laag

Vergunning activiteit bouwen (publiek) - art. 2.1, 1e lid, onder a en 2.10 Wabo - 4 4 3 2 3,25 4 13 Hoog

Vergunning activiteit bouwen (bedrijf) - art. 2.1, 1e lid, onder a en 2.10 Wabo - 3 3 3 2 2,75 3 8,25 Gemiddeld

Vergunningvrij activiteit bouwen en gebruik - Bijlage II, Bor- 3 4 3 2 3 3 9 Gemiddeld

Vergunning activiteit werk, gem gebouw zijnde of werkzaamheid 3 3 2 3 2,75 3 8,25 Gemiddeld

art. 2.1e lid, onder b. en 2.11 Wabo 0

Illegale bouw 2 3 3 2 2,5 4 10 Gemiddeld

Illegale werken, geen gebouw zijnde 2 2 2 4 2,5 3 7,5 Gemiddeld

Gebruiksfase

Vergunning activiteit monumenten - art. 2.1., 1e lid, onder f en 2.15 en 2.18 Wabo - 3 4 3 1 2,75 3 8,25 Gemiddeld

Gebruik in strijd met het bestemmigsplan - art. 2.1., 1e lid, onder c, en 2.12 Wabo - 3 4 4 2 3,25 3 9,75 Gemiddeld

Vergunning activiteit brandveilig gebruk -art. 2.1., 1e lid, onder d., en 2.13 Wabo - 4 5 3 1 3,25 4 13 Hoog

Gebruiksmelding 4 4 3 1 3 4 12 Gemiddeld

Bestaande bouwwerken (wonen) 4 4 3 2 3,25 4 13 Hoog

* Bestaande bouwwerken (bijgebouwen, excl. mantelzorgwoning) - Woningwet - 1 3 1 1 1,5 4 6 Laag

Bestaande bouwwerken (mantelzorgwoning) 4 4 3 2 3,25 4 13 Hoog

Bestaande bouwwerken (publiek) 4 4 3 2 3,25 4 13 Hoog

Bestaande bouwwerken (transformatie leegstaand kantoor naar wonen) 4 5 4 2 3,75 3 11,25 Gemiddeld

Bestaande bouwwerken (bedrijf) 3 3 2 2 2,5 3 7,5 Gemiddeld

Vergunningvrij activiteit bouwen en gebruik - Bijlage II, Bor- 3 3 2 1 2,25 4 9 Gemiddeld

(Tijdelijke) Afwijkingsbesluiten - art. 2.23 Wabo - 3 3 3 3 3 3 9 Gemiddeld

Intrekken omgevingsvergunningen (hoofdstuk 5 Wabo) 2 3 3 2 2,5 4 10 Gemiddeld

Illegale bewoning bedrijfspand / bedrijfswoning / burgerwoning 4 4 3 2 3,25 4 12 Gemiddeld

Sloopfase 0

Vergunning activiteit slopen (inclusief asbest) - Bouwbesluit paragraaf 1.7 - 5 3 3 4 3,75 3 11,25 Gemiddeld

Sloopmelding 4 3 2 3 3 3 9 Gemiddeld

Illegale sloop 4 4 2 4 3,5 3 10,5 Gemiddeld

Page 20: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Risicoanalyse niet inrichtinggebonden taken / APV

Resultaat =

Negatief effect = gevolgen van het niet naleven van regelgeving Negatief effect Negatief effect Negatief effect Positief effect Effect x Kans = Risico <7 = laag

Kans = de op overtreding als niet wordt gehandhaafd Gezondheid Veiligheid Leefbaarheid Duurzaamheid Effect Kans Risico Prioriteit 7-12 = gemiddeld

Wegingsfactor 1 1 1 1 >12 = hoog

Activiteit

Afval

Illegale afvalstortingen gevaarlijk afval/drugsafval 6 5 4 6 5,25 2 10,5 Gemiddeld

Zwerfafval 3 1 3 2 2,25 4 9 Gemiddeld

Verkeerd aangeboden afvalstoffen 3 1 3 2 2,25 4 9 Gemiddeld

Verkeer

Parkeren grote voertuigen 1 4 4 1 2,5 2 5 Laag

Parkeren caravans/aanhangers 1 2 3 1 1,75 3 5,25 Laag

Voertuigwrakken 2 2 2 2 2 1 2 Laag

Aantasting groen door voertuig 1 1 2 2 1,5 3 4,5 Laag

Weg

Voorwerpen op of aan de weg (inclusief terrassen en standplaatsen) met vergunning 1 4 4 1 2,5 2 5 Laag

Voorwerpen op of aan de weg (inclusief terrassen en standplaatsen) zonder vergunning 1 4 4 1 2,5 1 2,5 laag

Aanleggen/beschadigen/veranderen weg 1 4 2 1 2 3 6 Laag

Maken/veranderen uitweg 1 1 2 1 1,25 1 1,25 Laag

Bijzondere transporten (inclusief militaire voertuigen)

Natuurgebieden

Verkeer in natuurgebieden (incl crossen) 1 4 4 5 3,5 4 14 Hoog

Stropen 1 3 4 3 2,75 2 5,5 Laag

Overlast

Plakken en kladden 1 1 3 2 1,75 4 7 Gemiddeld

Natuurlijke behoefte doen 1 1 3 1 1,5 2 3 Laag

Hondenpoep 4 1 4 3 3 4 12 Gemiddeld

Loslopende honden 3 3 4 1 2,75 2 5,5 Laag

Stank/stofoverlast door stoken/gevelreiniging 2 1 3 3 2,25 2 4,5 Laag

Houtopstanden

Illegaal kappen 1 2 2 3 2 4 12 Gemiddeld

Herplantplicht 1 1 2 5 2,25 3 6,75 Laag

Uiterlijk aanzien

Woningontruimingen 1 2 4 1 2 3 12 Gemiddeld

Winkelgebieden 1 3 5 1 2,5 4 12 Gemiddeld

Evenementen

C-evenement (groot risico obv risicomatrix VR) met vergunning 3 5 6 2 4 3 12 Gemiddeld

C-evenement zonder vergunning 3 5 6 2 4 4 16 Hoog

B-evenement met vergunning 3 5 6 2 4 3 12 Gemiddeld

B-evenement zonder vergunning/melding buitenlucht 3 5 6 2 4 4 16 Hoog

B-evenement zonder vergunning/melding inpandig/tent 3 5 6 2 4 4 16 Hoog

A-evenement met vergunning 2 4 3 2 2,75 3 8,25 Gemiddeld

A- evenement zonder vergunning/melding buitenlucht 2 4 3 2 2,75 4 11 Gemiddeld

A-evenement zonder vergunning/melding inpandig/tent 2 4 3 2 2,75 4 11 Gemiddeld

Overig/Veiligheid

Wet op de kansspelen 5 1 3 2 2,75 4 11 Gemiddeld

Sluitingstijden winkels 1 1 3 1 1,5 2 3 Laag

Seksinrichtingen 4 3 3 2 3 3 9 Laag

Prostitutie 4 3 4 3 3,5 3 10,5 Laag

Opiumwet 4 3 4 1 3 4 12 Gemiddeld

Betogingen op openbare plaatsen 4 1 4 3 3 3 9 Laag

Straatartiesten 3 3 4 1 2,75 4 11 Gemiddeld

DHW

Bepalingen Drank- en Horecawet 5 4 4 0 3,25 4 13 Hoog

Vergunning Drank- en Horecawet (o.a. leidinggevende, SVH-verklaring) 5 4 4 0 3,25 4 13 Hoog

Inrichtingseisen (ventilatie, vloeroppervlakte) 5 4 3 0 3 3 9 Gemiddeld

Leeftijdsgrens -18 jaar 5 5 4 0 3,5 3 10,5 Gemiddeld

# hot spots 5 4 3 0 3 4 12 Gemiddeld

# evenementen 5 4 3 0 3 4 12 Gemiddeld

# reguliere horeca 5 4 3 0 3 4 12 Gemiddeld

# paracommerciële instellingen (o.a. sportkantines en buurthuizen) 5 3 3 0 2,75 4 11 Gemiddeld

# supermarkten / slijterijen 5 3 3 0 2,75 4 11 Gemiddeld

Drinkketen 5 4 3 0 3 3 9 Gemiddeld

De bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de DHW 5 4 4 0 3,25 4 13 Hoog

in afdeling 8A van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

# schenktijden paracommerciële instellingen 5 4 3 0 3 4 12 Gemiddeld

# bijeenkomsten bij paracommerciële instellingen 5 4 3 0 3 4 12 Gemiddeld

Sluitingstijden uit de APV 5 5 4 0 3,5 4 14 Hoog

Horeca-inrichting zonder DHW vergunning 5 5 3 0 3,25 4 13 Hoog

Paracommerciële rechtspersoon zonder DHW vergunning 5 4 3 0 3 4 12 Gemiddeld

Supermarkt / slijterij zonder DHW vergunning 5 4 3 0 3 4 12 Gemiddeld

Melding wijziging leidinggevende 4 4 3 0 2,75 3 8,25 Gemiddeld

Page 21: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Risicoanalyse gemeentelijke milieu-inrichtingen

Resultaat =

Negatief effect = gevolgen van het niet naleven van regelgeving Negatief effect Negatief effect Negatief effect Positief effect Effect x Kans = Risico

Kans = de op overtreding als niet wordt gehandhaafd Gezondheid Veiligheid Leefbaarheid Duurzaamheid Effect Kans Risico Prioriteit

Indicatie

aantallen

Wegingsfactor 1 1 1 1 <7 = laag

7-12 = gemiddeld

Activiteit >12 = hoog

Transport en distributiebedrijven (+ gevaarlijke stoffen) 4 6 5 5 5 3 15 Hoog 1-5

Benzinestation met LPG 5 7 4 3 4,75 2 9,5 Gemiddeld 1-5

Zwembad 5 5 4 5 4,75 1 4,75 Laag 1-5

Installaties met propaan 4 6 3 2 3,75 3 11,25 Gemiddeld 1-5

Benzinestation zonder LPG 4 5 4 3 4 2 8 Gemiddeld 1-5

Houtbewerking, bouwnijverheid, installatietechniek 3 3 4 4 3,5 2 7 Gemiddeld 21-25

Garages met werkplaats en autoherstelbedrijven (incl spuiterij) 4 4 3 4 3,75 3 11,25 Gemiddeld 6-10

Kunststofindustrie 4 4 4 4 4 3 12 Gemiddeld 1-5

Metaal- en metalelectrobedrijven 4 4 5 4 4,25 3 12,75 Hoog 16-20

Uitgeverij en drukkerijen 3 2 3 3 2,75 3 8,25 Gemiddeld 1-5

Dienstverlening landbouw (incl. hoveniers) 3 2 2 3 2,5 3 7,5 Gemiddeld 1-5

Akkerbouw en open grondteelt 3 4 4 3 3,5 4 14 Hoog 1-5

Veehouderij 4 3 6 5 4,5 4 18 Hoog 21-25

Groothandel- en grootwinkelbedrijf 2 2 3 3 2,5 2 5 Laag 1-5

Horeca-restaurants 2 1 4 1 2 2 4 Laag 16-20

Horeca-discotheken-cafes 4 1 5 1 2,75 3 8,25 Gemiddeld 6-10

Hotels en pensions 2 1 3 1 1,75 2 3,5 Laag 1-5

Cultuur, sport (incl. velden) en recreatie 3 1 5 2 2,75 3 8,25 Gemiddeld 6-10

Praktijkruimte (tandartsen, gezondheidscentrum e.d.) 1 1 2 1 1,25 1 1,25 Laag 6-10

Verzorgingstehuis en psychiatrische inrichting 3 4 5 5 4,25 2 8,5 Gemiddeld 1-5

Winkel (kleding, showroom, supermarkt) 1 1 2 4 2 2 4 Laag 21-25

Basischool en kinderopvang 1 1 1 1 1 2 2 Laag 6-10

Kantoorgebouw 3 1 1 4 2,25 2 4,5 Laag 31-35

Voorzieningen en installaties overig (WKK, koeltoren) 4 1 1 2 2 3 6 Laag nb

Onbekende inrichting 4 5 4 4 4,25 3 12,75 Hoog nb

Niet voorkomend in Waalre op 1 januari 2016

Crematoria 2 2 3 2 2,25 1 2,25 Laag

Ziekenhuis 4 5 6 6 5,25 2 10,5 Gemiddeld

Glastuinbouw 3 4 4 5 4 3 12 Gemiddeld

Chemische industrie 8 8 8 8 8 2 16 Hoog

Zware industrie (betonindustrie/gieterij e.d.) 5 5 7 7 6 2 12 Gemiddeld

School overige (middel/hoger onderwijs) 2 2 3 3 2,5 1 2,5 Laag

Natte en chemische wasserijen 3 2 3 5 3,25 2 6,5 Laag

Voedingsmiddelenindustrie 3 2 3 3 2,75 2 5,5 Laag

Vakantiehuisjes en camping 2 1 3 1 1,75 1 1,75 Laag

Groothandel- en grootwinkelbedrijf met gevaarlijke stoffen) 3 4 3 3 3,25 3 9,75 Gemiddeld

Parkeergarage 3 2 1 1 1,75 2 3,5 Laag

Page 22: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Risicoanalyse brandveilig gebruik

Resultaat =

Negatief effect = gevolgen van het niet naleven van regelgeving Negatief effect Negatief effect Negatief effect Positief effect Effect x Kans = Risico

Kans = de op overtreding als niet wordt gehandhaafd Gezondheid Veiligheid Leefbaarheid Duurzaamheid Effect Kans Risico Prioriteit

Indicatie

aantallen

Wegingsfactor 1 1 1 1 <7 = laag

7-12 = gemiddeld

Activiteit >12 = hoog

Onderwijs-/kinderopvangfunctie

< 12 jaar >250 personen 6 6 1 1 3,5 4 14 Hoog 1-5

<12 jaar 50 - 250 personen 5 5 1 1 3 4 12 Gemiddeld 1-5

Kinderopvang < 4 jaar of 24-uurs opvang 6 6 1 1 3,5 4 14 Hoog 6-10

Zorginstellingen

Gezondheidszorg met niet-zelfredzame personen 6 6 1 1 3,5 4 14 Hoog 1-5

Gezonsheidsfunctie zelfredzame personen 3 3 1 1 2 4 8 Gemiddeld 1-5

Woongebouw met niet-zelfredzame personen 6 6 1 1 3,5 4 14 Hoog 1-5

Woongebouw met verminderd zelfredzame personen 5 6 1 1 3,25 4 13 Hoog 1-5

Kamerverhuur en wonen

Kamerverhuur > 5 personen 6 6 1 1 3,5 4 14 Hoog nb

Kamerverhuur <5 personen 3 4 1 1 2,25 3 6,75 Laag nb

Logiesgebouw > 50 personen 6 6 1 1 3,5 4 14 Hoog nb

Logiesgebouw 4/10-50 personen 5 5 1 1 3 4 12 Gemiddeld nb

Woongebouw met zelfredzame personen 2 2 1 1 1,5 3 4,5 Laag 21-25

Overig

Kantoorfunctie 50-250 personen 2 2 1 1 1,5 3 4,5 Laag 16-20

Bijeenkomstfunctie hoge bezetting 50-250 personen 4 4 1 1 2,5 3 7,5 Gemiddeld 6-10

Sportfunctie 50-250 personen 3 3 1 1 2 3 6 Laag 6-10

Industriefunctie <50 personen en gebruikmaking van

beheersbaarheid van brand 2 2 1 1 1,5 3 4,5 Laag 11-15

Winkelfunctie 50-250 personen 3 3 1 1 2 3 6 Laag 6-10

Bijeenkomstfunctie < 50 personen 2 2 1 1 1,5 3 4,5 Laag 31-35

Kantoorfunctie 10-50 personen 2 2 1 1 1,5 3 4,5 Laag 11-15

Industriefunctie < 50 personen 2 2 1 1 1,5 3 4,5 Laag >100

Overig, niet genoemd/niet bekend 2 4 1 1 2 4 8 Gemiddeld nb

Niet voorkomend in Waalre op 1 januari 2016

Onderwijs-/kinderopvangfunctie

>12 jaar > 500 personen 6 6 1 1 3,5 4 14 Hoog

> 12 jaar tussen 250 en 500 personen 5 5 1 1 3 4 12 Gemiddeld

Overig

Kantoorfunctie > 500 personen 4 4 1 1 2,5 3 7,5 Hoog

Bijeenkomstfunctie > 500 personen 5 5 1 1 3 3 9 Hoog

Bijeenkomstfunctie 250-500 personen 5 5 1 1 3 3 9 Gemiddeld

Sportfunctie > 1000 personen 5 5 1 1 3 3 9 Gemiddeld

Sportfunctie 250-1000 personen 4 4 1 1 2,5 3 7,5 Gemiddeld

Winkelfunctie > 1000 personen 5 5 1 1 3 3 9 Gemiddeld

Cellengebouw 6 6 1 1 3,5 3 10,5 Gemiddeld

Kantoorfunctie 250-500 personen 3 3 1 1 2 3 6 Laag

Industriefunctie > 250 personen 3 3 1 1 2 3 6 Laag

Winkelfunctie 500-1000 personen 4 4 1 1 2,5 3 7,5 Gemiddeld

Industriefunctie 50-250 personen 2 2 1 1 1,5 3 4,5 Laag

Winkelfunctie 250-500 personen 3 3 1 1 2 3 6 Laag

Page 23: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Landelijke handhavingstrategie

Een passende interventie bij iedere bevinding

VERSIE 1.7

24 april 2014

Page 24: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Achtergrond en aanleiding 1.2 Beoogde brede werking, doel en positionering 1.3 Werking, implementatie en monitoring en evaluatie

2. Visie landelijke handhavingstrategie 2.1 Onafhankelijkheid – sterke, slagkrachtige en onafhankelijke handhavinginstanties 2.2 Professionaliteit en vakmanschap – training, opleiding, kennis- en informatie-uitwisseling 2.3 Betrouwbaarheid – beginselplicht tot handhaven en verantwoording afleggen 2.4 Eenvoud – een passende interventie bij iedere bevinding en hoe daar toe te komen 2.5 Gezamenlijkheid – overleg, afstemming en planmatig en informatiegestuurd gezamenlijk

optreden

3. Realisatie landelijke handhavingstrategie – stappenplan 3.1 Stap 1 – Positionering bevinding in de interventiematrix 3.2 Stap 2 – Bepalen verzwarende aspecten 3.3 Stap 3 – Bepalen of overleg van het bestuur met politie en OM, dan wel van politie en OM met

het bestuur, over de toepassing van het bestuurs- en/of strafrecht geïndiceerd is 3.4 Stap 4 – Optreden met de interventiematrix 3.5 Stap 5 – Vastlegging

Bijlage 1 Begrippen

Bijlage 2 Toelichting interventies van licht naar zwaar

Page 25: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

1

1. Inleiding

1.1 Achtergrond en aanleiding Op 11 april 2013 zijn de grondslagen van het nieuwe stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) 1 voor de Wabo bestuurlijk vastgesteld. Het nieuwe stelsel beoogt een robuuste professioneel werkende uitvoeringsstructuur, waarin de Omgevingsdiensten een centrale rol vervullen, die:

knelpunten oplost, zoals die onder andere zijn vastgesteld door de Commissie Herziening Handhavingstelsel VROM-regelgeving 2;

bijdraagt aan de realisatie van beleidsdoelen in de fysieke leefomgeving (een schoner milieu, natuur en water, veiliger leefomgeving, betere naleving);

leidt tot vermindering van de door het bedrijfsleven ervaren regel- en toezichtsdruk en tot een gelijk speelveld voor bedrijven.

een heldere rolverdeling regelt en ook eenvoudige en effectieve afstemming tussen het bestuurs- en strafrecht.

Het nieuwe VTH-stelsel is in 2013 en wordt gedurende 2014 verder ontwikkeld en geïmplementeerd op drie essentiële onderdelen: 1. generieke condities waaronder het stelsel kan functioneren en waaronder een (verdere)

verbetering van de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving kan plaatsvinden. Hierbij valt te denken aan een infrastructuur voor kennis- en informatie-uitwisseling en training en opleiding van handhavers;

2. onderling afgestemd en effectief handelen van alle instanties die een rol hebben in de handhaving van het omgevingsrecht, waaronder het maken van afspraken over de afstemming van landelijke en regionale prioriteiten en het zo effectief mogelijk bestuurs- en/of strafrechtelijk aanpakken ervan;

3. monitoring, verantwoording en zo nodig bijsturing van het (gezamenlijke) overheidsoptreden in het nieuwe stelsel.

De onderhavige landelijke handhavingstrategie is primair uitgewerkt voor onderdeel 2, in de vorm van een instrument voor alle overheden om eenduidig te interveniëren naar aanleiding van tijdens het toezicht gedane bevindingen. De landelijke handhavingstrategie heeft ook raakvlakken met de onderdelen 1 en 3. Met onderdeel 1 vanwege het uitwisselen van ervaringen met (het toepassen van) de landelijke handhavingstrategie, teneinde de (uitvoering van de) strategie stap voor stap te verbeteren. Met onderdeel 3 vanwege de monitoring en verantwoording van de toepassing van de landelijke handhavingstrategie en de op termijn voorziene evaluatie van het VTH-stelsel en de landelijke handhavingstrategie. Voor het opstellen van de landelijke handhavingstrategie is gebruik gemaakt van bestaande strategieën. Met de toepassing van de landelijke handhavingstrategie komen de bestaande handhavingstrategieën, die daarin goeddeels zijn geïncorporeerd, te vervallen.

1 Het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving voor de Wabo, Uitvoering met

ambitie.nl, Vastgesteld BO 11 april 2013. 2 De Tijd is Rijp, juli 2008.

Page 26: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

2

1.2 Beoogde brede werking, doel en positionering Beoogde brede werking De landelijke handhavingstrategie is ontwikkeld vanuit het milieurecht, met oog voor het bredere omgevingsrecht, en heeft in eerste instantie betrekking op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de in artikel 5.1 van de Wabo opgenomen wetten 3. Toepassing van de landelijke handhavingstrategie leidt tot afgestemd en effectief bestuurs- en/of strafrechtelijk handelen. Daarom is de landelijke handhavingstrategie breder toepasbaar dan alleen op het omgevingsrecht. Doel De overheid is verantwoordelijk voor het handhaven van de wetgeving. Voor wat het omgevingsrecht betreft ligt de basis van deze verantwoordelijkheid voor het bestuur in diverse bijzondere wetten, de Algemene wet bestuursrecht en in de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de zogenoemde beginselplicht tot handhaven 4. Voor het OM ligt de basis van deze verantwoordelijkheid in artikel 124 van de Wet op de rechterlijke organisatie en in de Europese richtlijn inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht 5. Uitgangspunt is dat bestuur en OM, elk handelend vanuit de eigen verantwoordelijkheid, hun handelen afzonderlijk en in combinatie richten op het naleven van wet- en regelgeving. Uit het oogpunt van rechtsgelijkheid is het doel van de landelijke handhavingstrategie, voortbouwend op de hiervoor geschetste verantwoordelijkheden van bestuur en OM: uitvoering geven aan de beginselplicht tot handhaven, passend interveniëren bij iedere bevinding, in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes maken en interventies op vergelijkbare wijze kiezen en toepassen, landsbreed door het bestuurlijk bevoegd gezag / de Omgevingsdiensten, landelijke inspecties, politie en het OM. Hiertoe bevat de landelijke handhavingstrategie een duidelijke visie op handhaven (hoofdstuk 2) en een uitgeschreven en geïnstrumenteerde aanpak (hoofdstuk 3). Positionering Handhavinginstanties moeten op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor) een nalevingstrategie hebben, bevattende een toezicht-, sanctie- en gedoogstrategie. De landelijke handhavingstrategie ondersteunt dit, door één lijn te brengen in hoe instanties reageren op tijdens het toezicht gedane bevindingen. In figuur 1 is de positionering van de landelijke handhavingstrategie weergegeven. De term ‘handhavingstrategie’ drukt uit dat interveniëren breder is dan het opleggen van sancties naar aanleiding van overtredingen. Omdat interveniëren ook tijdens toezicht kan plaatsvinden, bijvoorbeeld in de vorm van aanspreken en informeren, raakt de landelijke handhavingstrategie in figuur 1 de toezichtstrategie aan. De landelijke handhavingstrategie

3 Op de publicatiedatum van onderhavig document is hoofdstuk 5 van de Wabo (‘Bestuursrechtelijke

handhaving’) voor wat betreft de handhaving van toepassing op de volgende wetten, voor zover dit bij of krachtens deze wetten is bepaald: de Flora- en faunawet, de Monumentenwet 1988, de Natuurbeschermingswet 1998, de Ontgrondingenwet, de Wet bodembescherming, de Wet geluidhinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Wet milieubeheer, de Wet ruimtelijke ordening, de Waterwet en de Woningwet. De Kernenergiewet en de Wet bescherming Antarctica ontbreken in voornoemde opsomming, omdat de landelijke handhavingstrategie daarop (vooralsnog) niet van toepassing is.

4 Geformuleerd in ABRvS 7 juli 2004, LJN AP8242.

5 EG richtlijn nr. 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19

november 2008.

Page 27: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

3

gaat niet over het toezicht als zodanig (prioriteiten, manieren van toezicht houden, en dergelijke). De landelijke handhavingstrategie raakt in figuur 1 ook de gedoogstrategie aan. Dit betekent dat de landelijke handhavingstrategie erkent dat er omstandigheden kunnen zijn om van (bestuursrechtelijk) handhaven af te zien. Dit laat eventuele strafvervolging door het OM overigens onverlet 6. Figuur 1 toont tot slot dat er specifieke strategieën, die sporen met de landelijke handhaving-strategie, onder de landelijke handhavingstrategie kunnen hangen voor gebieden (bijvoorbeeld Natura 2000), groepen van normadressaten (BRZO bedrijven) of speciale thema’s. Indien een met de landelijke handhavingstrategie sporende specifieke strategie voorhanden en bestuurlijk vastgesteld is, wordt deze specifieke strategie gevolgd. Reeds onderkend is dat het voor bepaalde domeinen, zoals ‘water’, ‘erfgoed’ en ‘bouwen en wonen’, noodzakelijk kan zijn om spoedig een specifieke, met de landelijke handhaving-strategie sporende, handhavingstrategie te ontwikkelen.

Figuur 1: Positionering landelijke handhavingstrategie

1.3 Werking, implementatie en monitoring en evaluatie Voor de Wabo en de in artikel 5.1 van de Wabo opgenomen wetten 7 is de landelijke handhavingstrategie voor gebruik in het VTH-stelsel opgeleverd aan het Bestuurlijk omgevingsberaad.

6 Gedogen in Nederland 25085, nr 2, 1996-1997. 7 Vooralsnog met uitzondering van de Kernenergiewet en de Wet bescherming

Antarctica.

Hoe bereiken we naleving en wat is de rol van handhaving?

Nalevingstrategie

Hoe houden we toezicht?

Toezichtstrategie

Hoe treden we op bij overtredingen?

Sanctiestrategie

Gebieds-, doelgroep- of themaspecifieke

handhavingstrategieën

Wanneer en hoe zien we van handhaven af?

Gedoogstrategie

Landelijke handhavingstrategie

Passend interveniëren bij iedere tijdens toezicht gedane bevinding

Page 28: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

4

Het overnemen en invoeren van de landelijke handhavingstrategie is onderdeel van de VTH kwaliteitscriteria voor Wabo bevoegde overheden 8. Dit waarborgt landelijke eenduidigheid in twee opzichten, te weten: 1. dat iedere bevinding een passende interventie krijgt; en 2. dat het proces om tot een passende interventie te komen overal hetzelfde verloopt. Lokale/regionale bestuurlijke afwegingsruimte zit gezien het voorgaande in keuzes over toezichtprioriteiten en de manier van toezicht houden, maar niet in het toepassen van de landelijke handhavingstrategie. De landelijke handhavingstrategie is een landelijk geldend afwegingsinstrument dat iedereen volgt om van bevinding naar interventie te komen. Dit onderstreept dat de landelijke handhavingstrategie vooral een instrument is voor uitvoerders. Als stelselverantwoordelijke VTH voor de Wabo, draagt de minister van IenM voor wat betreft het omgevingsrecht zorg voor het monitoren en evalueren van de toepassing van de landelijke handhavingstrategie en het zo nodig voorstellen van maatregelen naar aanleiding hiervan. Alle partijen die met de landelijke handhavingstrategie werken kunnen voorstellen voor maatregelen doen. Besluitvorming over voorgestelde maatregelen vindt voor wat betreft het omgevingsrecht plaats in het Bestuurlijk omgevingsberaad.

8 Paragraaf 5.2.4 Kwaliteitscriteria 2.1 voor vergunningverlening, toezicht en handhaving krachtens de

Wabo, Uitvoering met ambitie.nl, 7 september 2012.

Page 29: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

5

2. Visie landelijke handhavingstrategie Als richtinggevende visie zijn de volgende vijf uitgangspunten van het nieuwe VTH-stelsel voor de Wabo voor de handhaving geoperationaliseerd.

2.1 Onafhankelijkheid – sterke, slagkrachtige en onafhankelijke handhavinginstanties Handhavinginstanties en hun medewerkers handelen consequent en vasthoudend op basis van de geldende wet- en regelgeving en de landelijke handhavingstrategie. Het belang van sterke, slagkrachtige en onafhankelijke handhavinginstanties is groot. Provincies en gemeenten dragen hier als bevoegd gezag voor de Wabo aan bij, door voor de aan hun Omgevingsdiensten opgedragen taken een duidelijk en ruim mandaat te verstrekken, op grond waarvan de directeur bevoegd is tot het toepassen van bestuursrechtelijke interventies, waaronder sancties.

2.2 Professionaliteit en vakmanschap – training, opleiding, kennis- en informatie-uitwisseling Handhavers wegen de ernst van de bevinding, het gedrag van de normadressaat en de feiten en omstandigheden van de situatie. Handhavers bepalen vervolgens welke interventie in het specifieke geval passend is. Dit vereist professionaliteit en vakmanschap. Handhaving-instanties brengen en houden daarom de voor handhaven vereiste 9 kennis en kunde op peil en ondersteunen binnen hun organisaties een cultuur waarin (elkaar aanspreken op) kennis en informatie uitwisselen, samenwerken en handhavers die zich blijven ontwikkelen vanzelfsprekend zijn. Ook uitwisseling van kennis en leerervaringen tussen handhavinginstanties is van groot belang. De landelijke handhavingstrategie op papier is immers het begin, maar waar het vervolgens om gaat is dat alle instanties de papieren strategie op soortgelijke wijze blijven toepassen en daarover met elkaar in contact blijven en leerervaringen en beste praktijken uitwisselen. Anders zullen praktijken ongewild toch weer uit elkaar gaan lopen. Landelijk overleg over de implementatie en uitvoering van de landelijke handhavingstrategie gebeurt tijdens de implementatieperiode voor wat het omgevingrecht betreft in het Implementatieberaad. Regionaal overleg ter zake vindt plaats in (de voorportalen van) het door de provincie geïnitieerde Bestuurlijk Handhavingsoverleg (BHO) van de bevoegde overheden en het Functioneel Parket van het OM.

2.3 Betrouwbaarheid – beginselplicht tot handhaven en verantwoording afleggen Handhavinginstanties hebben een beginselplicht tot handhaven 10. Handhavend optreden is zowel eerlijk tegenover normadressaten uit het oogpunt van een gelijk speelveld, als tegenover de maatschappij die ervan uit mag gaan dat handhavers zodanig optreden dat haar rechtsgevoel wordt gerespecteerd en de leefomgeving veilig, schoon en gezond blijft. In het VTH-stelsel is de primaire verantwoordingsrelatie die van het bevoegd gezag aan het eigen democratisch controlerend orgaan (bijvoorbeeld Gemeenteraad en Provinciale Staten

9 Onder andere voldoen aan de voor het VTH-stelsel voor de Wabo gedefinieerde

kwaliteitscriteria. 10

Geformuleerd in ABRvS 7 juli 2004, LJN AP8242.

Page 30: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

6

in het geval van gemeenten respectievelijk provincies). De toepassing van de landelijke handhavingstrategie is onderdeel van deze verantwoordingsrelatie.

2.4 Eenvoud – een passende interventie bij iedere bevinding en hoe daar toe te komen Met de landelijke handhavingstrategie wordt ingezet op een passende interventie bij iedere bevinding. Handhavers hanteren de landelijke handhavingstrategie bij iedere bevinding en maken daarbij gebruik van de in de strategie opgenomen instrumenten. Omwille van rechtsgelijkheid waarborgt dit passend interveniëren en eenduidig optreden, dat wil zeggen: het in vergelijkbare zaken maken van vergelijkbare keuzes en het op vergelijkbare wijze kiezen en toepassen van interventies, landsbreed. Een passende interventie wil zeggen dat de interventie, gegeven de verzamelde feiten en de beoordeling van de aard en/of omstandigheden van de bevinding en de normadressaat, zo effectief en efficiënt mogelijk leidt tot spoedig herstel van de situatie voor de bevinding, naleving waarborgt, herhaling voorkomt en/of straft daar waar dit passend is of noodzakelijk om de normadressaat tot naleven te bewegen, dan wel de norm te bevestigen. Dit betekent dat twee keuzen noodzakelijk zijn: 1. Hoe wordt er opgetreden: alleen bestuursrechtelijk, bestuurs- én strafrechtelijk, of alleen

strafrechtelijk? 2. Welke interventie(s) wordt (worden) ingezet? Ad. 1

Hoe wordt opgetreden is vastgelegd in hoofdstuk 3 van deze landelijke handhavingstrategie. Bestuursrechtelijk optreden is vooral gericht op het herstellen van de situatie, dat wil zeggen op het in overeenstemming brengen met de wet- en regelgeving, opdat vastgesteld beleid wordt geëffectueerd. Strafrechtelijk optreden is vooral gericht op het straffen van de overtreder en het wegnemen van diens wederrechtelijk genoten (concurrentie)voordeel. Bestuurs- en strafrechtelijk optreden dienen daarnaast allebei tot ontmoediging, ofwel tot individuele en algemene preventie. Omdat deze aspecten vaak tegelijk aan de orde zijn, is een weloverwogen inzet van het bestuursrecht en/of het strafrecht conform de landelijke handhavingstrategie noodzakelijk. Ad. 2

De keuze van de in te zetten bestuursrechtelijke interventie(s) vindt plaats aan de hand van de in hoofdstuk 3 van de landelijke handhavingstrategie opgenomen interventieladder en interventiematrix, waarbij het spoedig herstellen van de situatie voor de bevinding de eerste prioriteit is.

2.5 Gezamenlijkheid – overleg, afstemming en planmatig en informatiegestuurd gezamenlijk optreden Toezicht houden gebeurt op basis van door bevoegde overheden bestuurlijk vastgestelde handhavingprogramma’s, inclusief financiering en menskracht, die zijn afgestemd met alle bij het omgevingsrecht betrokken instanties. Afgestemde handhavingprogramma’s en de landelijke handhavingstrategie borgen in combinatie dat de overheden planmatig gezamen-lijk optreden, bij het toezicht en bij bevindingen die tijdens dat toezicht zijn gedaan 11 . Informatie is voor goede risicoanalyses en daarop gebaseerde handhavingprogramma’s onontbeerlijk.

11

Beperking toezichtlast: naleving bewerkstelligen tegen zo gering mogelijke kosten.

Page 31: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

7

3. Realisatie landelijke handhavingstrategie – stappenplan Dit hoofdstuk geeft een stappenplan voor het toepassen van de in hoofdstuk 2 opgenomen visie. Startpunt van het stappenplan is een tijdens het toezicht gedane bevinding.

3.1 Stap 1 – Positionering bevinding in de interventiematrix

Legenda

Lichte segmenten. Bestuursrechtelijk optreden is aangewezen.

Middensegmenten. Bestuursrechtelijk, bestuursrechtelijk én strafrechtelijk of strafrechtelijk optreden is aangewezen. Strafrechtelijk optreden komt vooral in beeld, naarmate er (meer) verzwarende aspecten zijn (zoals ‘verkregen financieel voordeel’).

Zware segmenten. Strafrechtelijk optreden is in elk geval aangewezen, terwijl in veel gevallen ook bestuursrechtelijk optreden is aangewezen.

Figuur 2: De interventiematrix De handhaver bepaalt ten eerste in welk segment van de in figuur 2 opgenomen interventiematrix hij de bevinding positioneert 12 door: (1) het beoordelen van de gevolgen van de bevinding voor milieu, natuur, water, veiligheid, gezondheid en/of maatschappelijke relevantie en (2) het typeren van de normadressaat.

12

Geldt enkel voor bevindingen die een overtreding zijn.

Goedwillend:

Onbedoeld

Proactief

Moet kunnen:

Onverschillig

Calculerend:

Bewust belem-merend en/of risico nemend

Bewust en structureel / Crimineel:

Fraude

Oplichting

Witwassen

A B C D

1

2

3

4 Aanzienlijk,

dreigend en/of onomkeerbaar

Van belang

Beperkt

Vrijwel nihil

GEDRAG VAN DE OVERTREDER

DE

(M

OG

EL

IJK

E)

GE

VO

LG

EN

ZIJ

N:

Page 32: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

8

Ad. 1

De gevolgen van bevindingen beoordeelt de handhaver als: 1. vrijwel nihil; of 2. beperkt; of 3. van belang – er is sprake van aanmerkelijk risico dat de bevinding maatschappelijke

onrust geeft en/of milieuschade, natuurschade, waterverontreiniging en/of doden, zieken of gewonden (mens, plant én dier) tot gevolg heeft; of

4. aanzienlijk, dreigend en/of onomkeerbaar – onder andere het geval als de overtreding maatschappelijke onrust en/of ernstige milieuschade, ernstige natuurschade, ernstige waterverontreiniging en/of doden, zieken of gewonden (mens, plant én dier) tot gevolg heeft.

Ad. 2

De handhaver typeert de normadressaat als: A. goedwillend, proactief en geneigd om de regels te volgen, de bevinding is het gevolg van

onbedoeld handelen; of B. onverschillig/reactief, neemt het niet zo nauw met het algemeen belang, heeft een

onverschillige houding, de bevinding en de gevolgen van zijn handelen laten hem koud; of

C. is opportunistisch en calculerend, er is sprake van het bewust belemmeren van controlerenden, er is sprake van mogelijkheidsbewustzijn, maar de gevolgen van het handelen worden op de koop toe genomen, bewust risico nemend; of

D. bewust en structureel de regels overtredend en/of crimineel of deel uitmakend van een criminele organisatie, houdt zich bezig met fraude, oplichting of witwassen.

Bij de typering van de normadressaat kijkt de handhaver dus verder dan de bevinding op zich en neemt hij diens gedrag en toezicht- en handhavinghistorie mee in beschouwing. Als de handhaver niet in staat is om de normadressaat te typeren, dan is typering B (onverschillig/reactief) het vertrekpunt. De handhaver bepaalt tot slot of er sprake is van verzachtende of verzwarende argumenten. Bij verzachtende argumenten wordt de in de interventiematrix gepositioneerde bevinding één segment naar links en vervolgens één segment naar onder verplaatst. Bij verzwarende argumenten, waaronder recidive, is de verplaatsing één segment naar rechts en vervolgens één segment naar boven. Als er meer verzachtende of verzwarende argumenten zijn, levert dit toch maar één verplaatsing op. Als legalisatie van de bevinding mogelijk is, is dat de aangewezen weg gelet op de hieruit voortvloeiende rechtszekerheid voor alle betrokkenen. Dit laat het toepassen van de landelijke handhavingstrategie en de interventiematrix onverlet, omdat er maatregelen nodig kunnen zijn om de overtreding te beëindigen en de gevolgen te beperken of weg te nemen. Bij het toepassen van de interventiematrix is de mogelijkheid van legalisatie een verzachtende omstandigheid. Er kunnen tot slot omstandigheden zijn om bij een bevinding van handhaven af te zien op basis van een vastgestelde gedoogstrategie. Onder gedogen wordt verstaan het expliciete besluit van een bestuursorgaan om tegen een bepaalde overtreding niet handhavend op te treden. De nota ‘Gedogen in Nederland’ 13 bevat het landelijke kader voor gedogen: een gedoogsituatie is van tijdelijke aard doordat het handelen binnen afziebare tijd ophoudt dan wel doordat waarschijnlijk een vergunning zal worden verleend. Ingeval tot gedogen wordt besloten dient het landelijke kader voor gedogen onverkort te worden gevolgd. Gedogen laat eventuele strafvervolging door het OM overigens onverlet.

13 Gedogen in Nederland 25085, nr 2, 1996-1997.

Page 33: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

9

3.2 Stap 2 – Bepalen verzwarende aspecten De handhaver bepaalt of er verzwarende aspecten zijn die moeten worden betrokken bij de afweging om het bestuurs- en/of strafrecht toe te passen. Hoe meer verzwarende aspecten, des te groter de reden om naast bestuursrechtelijk ook strafrechtelijk te handhaven. Vooral voor bevindingen die na stap 1 in de middensegmenten van de interventiematrix zijn gepositioneerd (A4, B3, B4, C2 en D2), kunnen de verzwarende aspecten reden zijn om naast bestuursrechtelijk ook strafrechtelijk op te treden. De volgende verzwarende aspecten worden afgewogen: 1. Verkregen financieel voordeel (winst of besparing). De normadressaat heeft door zijn

handelen financieel voordeel behaald of financieel voordeel halen was het doel.

2. Status verdachte / voorbeeldfunctie. De normadressaat is: een regionaal of landelijk maatschappelijk aansprekende of bekende (rechts)persoon, een overheid, een toonaangevend brancheonderdeel, een certificerende instelling, een persoon die een openbaar ambt bekleedt, de eigen organisatie.

3. Financiële sanctie heeft vermoedelijk geen effect. Een bestuurlijke boete kan waarschijnlijk niet geïnd worden of is waarschijnlijk door de normadressaat als (bedrijfs)kosten ingecalculeerd.

4. Combinatie met andere relevante delicten. Andere handelingen zijn gepleegd ter verhulling van de feiten, zoals valsheid in geschrift, corruptie of witwassen.

5. Medewerking van deskundige derden. De normadressaat is bij zijn handelen ondersteund door deskundige derden, zoals vergunningverlenende of certificerende instellingen, keuringinstanties en brancheorganisaties. De handhaver moet onderbouwen op grond van welke aanwijzingen hij het vermoeden heeft dat de deskundige derde op de hoogte was en/of medewerking heeft verleend aan de geconstateerde bevinding(en).

6. Normbevestiging. Bij dit aspect geldt dat het doel van de handhaving ligt in het onder de aandacht brengen van het belang van een bepaalde norm bij de branche of bij het bredere publiek. Strafrechtelijke handhaving vindt mede plaats in het kader van normhandhaving of normbevestiging met het oog op grotere achterliggende te beschermen rechtsbelangen. Hierbij speelt de openbaarheid van het strafproces een grote rol. Als in het openbaar, door middel van een onderzoek ter terechtzitting of de publicatie van een persbericht bij een transactie of strafbeschikking, verantwoording wordt afgelegd van gepleegde strafbare feiten krijgt de normhandhaving of normbevestiging het juiste effect.

7. Waarheidsvinding. Soms kan strafrechtelijk optreden met toepassing van opsporingsbevoegdheden met het oog op de strafrechtelijke waarheidsvinding en afdoening aangewezen zijn. Bijvoorbeeld als een controle of inspectie aanwijzingen aan het licht brengt dat er meer aan de hand is, maar de bestuursrechtelijke instrumenten ontoereikend zijn om de waarheid aan het licht te brengen.

3.3 Stap 3 – Bepalen of overleg van het bestuur met politie en OM, dan wel van politie en OM met het bestuur, over de toepassing van het bestuurs- en/of strafrecht geïndiceerd is De handhaver bepaalt of overleg over de toepassing van het bestuurs- en/of strafrecht geïndiceerd is op basis van de beoordeling van de bevinding met de interventiematrix (stap 1) en de afweging van verzwarende aspecten (stap 2). Dit overleg beoogt een weloverwogen inzet van het bestuursrecht, het bestuurs- én strafrecht of alleen het strafrecht. Dit overleg is

Page 34: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

10

derhalve tweerichtingsverkeer: bestuursrechtelijke handhavers zoeken indien noodzakelijk het overleg op met politie en OM en omgekeerd. Overleg over de toepassing van het bestuurs- en/of strafrecht is altijd noodzakelijk als de handhaver de bevinding na stap 1 heeft gepositioneerd in de middensegmenten (A4, B3, B4, C2, D2 en D1) of zware segmenten (C3, C4, D3 en D4) van de interventiematrix. Overleg kan ook zinvol zijn bij bevindingen die de handhaver weliswaar heeft gepositioneerd in de lichte segmenten van de interventiematrix (A1, A2, A3, B1, B2 en C1), maar waarbij er op grond van stap 2 sprake is van één of meer verzwarende aspecten. In situaties waarin een handhavinginstantie een BSBm oplegt is overleg met het OM niet geïndiceerd en is strafrechtelijk optreden door het OM niet aan de orde. Als de handhaver concludeert dat overleg over de toepassing van het bestuurs- en/of strafrecht geïndiceerd is, wordt gehandeld op basis van vooraf tussen bestuursrechtelijke handhavinginstanties, politie en OM gemaakte algemene afspraken over hun samenspel. Alleen zo kan accuraat en effectief optreden in voorkomende gevallen worden gewaarborgd, in het bijzonder als er sprake is van spoed en heterdaad. Situaties waarin de vooraf gemaakte algemene afspraken niet voorzien, zullen apart door handhavinginstantie, politie en OM worden beoordeeld, in een regulier overleg of door middel van ad hoc overleg als snelheid vereist is. Uit het overleg volgt hoe de betreffende bevinding wordt opgepakt: alleen bestuursrechtelijk, bestuurs- én strafrechtelijk of alleen strafrechtelijk. Het laatste veelal startend met een opsporingsonderzoek onder leiding van de Officier van Justitie. Tenslotte is, afgezien van de interventiematrix, aangifte bij het OM standaard als toezicht-houders de volgende ernstige bevindingen doen:

Situaties waarin bewust het toezicht onmogelijk wordt gemaakt, zoals het weigeren van toegang, intimidatie, geweldsdreiging, fraude, vernietiging van bewijs en poging tot omkoping.

Situaties waarin de toezichthouder constateert dat er opzettelijk mensen in gevaar worden gebracht, door onder andere: sabotage, vernieling of het bewust verstrekken van verkeerde informatie.

3.4 Stap 4 – Optreden met de interventiematrix De landelijke handhavingstrategie gaat uit van het in principe zo licht mogelijk starten met interveniëren gericht op herstel en het vervolgens snel inzetten van zwaardere interventies als naleving uitblijft. De handhaver gebruikt de interventiematrix van figuur 3 daarbij als volgt: 1. De handhaver kijkt naar de interventies in het segment van deze interventiematrix waarin

hij de bevinding eerder met behulp van stap 1 (paragraaf 3.1) heeft gepositioneerd. 2. De handhaver kiest voor de minst zware (combinatie) van de in het betreffende segment

opgenomen interventies, tenzij de handhaver motiveert dat een andere (combinatie van) interventie(s) in de betreffende situatie passender is.

De interventies in de (segmenten van de) matrix lopen van beneden naar boven op in zwaarte. In bijlage 2 staan alle interventies eveneens van licht naar zwaar toegelicht. Waar in de matrix van figuur 3 ‘PV’ staat betreft het de middelzware en zware segmenten die in stap 3 zijn afgestemd tussen handhavinginstantie en OM. Als in overleg is besloten dat het OM niet optreedt, zijn er in deze situaties de in figuur 3 aangegeven op herstel en/of op bestraffing gerichte bestuursrechtelijke interventies om te overwegen, en ook de BSBm als strafrechtelijke interventie.

Page 35: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

11

Strafrecht BSBm / PV

Bestuursrecht

bestraffend Bestuurlijke boete

Bestuursrecht herstellend

Tijdelijk stilleggen, LOB, LOD

Verscherpt toezicht

Strafrecht BSBm / PV

Bestuursrecht

bestraffend Bestuurlijke boete

Bestuursrecht herstellend

Tijdelijk stilleggen, LOB, LOD,

Verscherpt toezicht

Strafrecht BSBm / PV

Bestuursrecht

bestraffend Exploitatieverbod /

sluiting, schorsen of intrekken vergunning

certificaat of erkenning

Bestuursrecht herstellend

Tijdelijk stilleggen, LOB, LOD

Strafrecht

PV

Bestuursrecht bestraffend

Exploitatieverbod / sluiting, schorsen of intrekken vergunning

certificaat of erkenning

Bestuursrecht herstellend

Tijdelijk stilleggen, LOB, LOD

Strafrecht BSBm / PV

Bestuursrecht

bestraffend Bestuurlijke boete

Bestuursrecht herstellend

Bestuurlijk gesprek, Waarschuwen

Strafrecht BSBm / PV

Bestuursrecht

bestraffend Bestuurlijke boete

Bestuursrecht herstellend

Tijdelijk stilleggen, LOB, LOD,

Verscherpt toezicht

Strafrecht BSBm / PV

Bestuursrecht

bestraffend Bestuurlijke boete

Bestuursrecht herstellend

Tijdelijk stilleggen, LOB, LOD,

Verscherpt toezicht

Strafrecht

PV

Bestuursrecht bestraffend

Exploitatieverbod / sluiting, schorsen of intrekken vergunning

certificaat of erkenning

Bestuursrecht herstellend

Tijdelijk stilleggen, LOB, LOD

Bestuursrecht herstellend

Aanspreken / informeren

Strafrecht BSBm / PV

Bestuursrecht herstellend

Bestuurlijk gesprek, Waarschuwen

Strafrecht BSBm / PV

Bestuursrecht

bestraffend Bestuurlijke boete

Bestuursrecht

herstellend Tijdelijk stilleggen,

LOB, LOD, Verscherpt toezicht

Strafrecht

PV

Bestuursrecht bestraffend

Bestuurlijke boete

Bestuursrecht herstellend

Tijdelijk stilleggen, LOB, LOD

Bestuursrecht herstellend

Aanspreken / informeren

Bestuursrecht herstellend

Aanspreken / informeren

Strafrecht BSBm / PV

Bestuursrecht

bestraffend Bestuurlijke boete

Bestuursrecht

herstellend Bestuurlijk gesprek

Waarschuwen

Strafrecht

PV

Bestuursrecht bestraffend

Bestuurlijke boete

Bestuursrecht herstellend

Bestuurlijk gesprek, Waarschuwen

Figuur 3: De interventiematrix voor het bepalen van de eerste interventie(s) – zie ook bijlage 2

1

2

Van belang

Beperkt

Vrijwel nihil

4

DE

(M

OG

EL

IJK

E)

GE

VO

LG

EN

ZIJ

N:

Aanzienlijk, dreigend en/of onomkeerbaar

3

GEDRAG VAN DE OVERTREDER

Goedwillend:

Onbedoeld

Proactief

Moet kunnen:

Onverschillig

Calculerend:

Bewust belem-merend en/of risico nemend

Bewust en structureel / Crimineel:

Fraude

Oplichting

Witwassen

A B C D

Page 36: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

12

De handhaver zet de betreffende (combinatie van) interventie(s) in totdat sprake is van naleving. Als naleving binnen de door de handhaver bepaalde termijn uitblijft, pakt de handhaver direct door, door middel van het inzetten van een zwaardere (combinatie van) interventie(s). In algemene zin geldt voor termijnen het volgende:

Gedragsvoorschriften dienen direct in acht genomen te worden. Hiervoor dient geen of hooguit een zeer korte termijn te worden gesteld om de overtreding te beëindigen en/of herhaling ervan te voorkomen.

In alle andere gevallen – waaronder ook plannen of voorzieningen waarvoor investeringen vereist zijn – geldt: hoe urgenter de situatie des te korter de termijn. Daarbij rekening houdend met de technische en organisatorische realiseerbaarheid in die termijn.

Het optreden in stap 4, zoals tot nu toe beschreven, heeft betrekking op gedane bevinding(en) die op grond van de interventiematrix worden aangepakt. Uiteraard kunnen handhavinginstanties aanvullend ook hun toezichtstrategie bij het betreffende bedrijf als zodanig aanpassen, in de zin van bijvoorbeeld het verhogen/verlagen van de toezichtfrequentie, het initiëren van de herijking van de vergunningensituatie, et cetera.

3.5 Stap 5 – Vastlegging De doorlopen stappen en genomen beslissingen worden verifieerbaar en transparant vastgelegd volgens de binnen de handhavinginstantie geldende administratieprocedures en -systemen, zodanig dat hieruit kan worden afgeleid dat is voldaan aan: het motiverings-beginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel, het verbod van willekeur en het verbod van misbruik van bevoegdheid.

Page 37: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

13

Bijlage 1 – Begrippen

Begrip

Toelichting

Beginselplicht tot handhaven

Uitgangspunt dat het bevoegd gezag verplicht is om op te treden bij een geconstateerde overtreding. De term ‘beginselplicht’ impliceert dat er omstandigheden kunnen zijn om van handhaven en/of het opleggen van een sanctie af te zien. Dit is in het recht geregeld via artikel 5:5 Awb (het bestuursorgaan legt geen bestuurlijke sanctie op voor zover voor de overtreding een rechtvaardigingsgrond bestond) en artikelen 39 en verder van het Wetboek van strafrecht (strafuitsluitingsgronden). Uit de recht-spraak volgt voorts dat overwogen kan worden van handhaven af te zien als er concreet zicht op legalisatie bestaat, of wanneer handhavend optreden zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.

Bestuurlijk handhavingoverleg

Een overleg onder coördinatie van de provincie waaraan de handhaving-partners deelnemen. Het BHO stelt uitgaande van de landelijke hand-havingprioriteiten de regionale / lokale handhavingprioriteiten vast.

Bestuurlijk Omgevingsberaad

Centraal bestuurlijk overleg over het stelsel VTH o.l.v de Minister van IenM, gericht op afstemming van de verschillende taken en verantwoor-delijkheden. Aan het Bestuurlijk omgevingsberaad doen in ieder geval mee: de ministers van I&M en V&J, drie vertegenwoordigers van de omgevingsdiensten, vertegenwoordigers van de bevoegde overheden en het OM.

Bestuurlijke boete Een boete die door een daartoe bevoegde overheidsdienst zonder tussenkomst van het OM of een rechter kan worden opgelegd. Het CJIB verzorgt de inning en incasso van bestuurlijke boetes van diverse overheidsdiensten, waaronder de NVWA, de Inspectie SZW en de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Bestuurlijke strafbeschikking milieu

Een strafrechtelijke boete die bij strafbeschikking wordt opgelegd ter afdoening van relatief eenvoudige overtredingen. De gevallen waarin dit instrument kan worden toegepast zijn opgenomen in het Feitenboekje Bestuurlijke strafbeschikking milieu- en keurfeiten.

Bevinding Waarneming die ten aanzien van een bepaald onderwerp van onderzoek tijdens een inspectie wordt gedaan. Na beoordeling ervan kunnen bevindingen leiden tot de kwalificatie wel/geen overtreding.

Functioneel Parket Specialistisch, landelijk opererend onderdeel van het OM, dat zich toelegt op de bestrijding van complexe fraude en milieucriminaliteit.

Fysieke leefomgeving De fysieke leefomgeving omvat de inrichting van de woonwijk/gemeente inclusief de wegen, parken, industrieterreinen. De kwaliteit van de fysieke leefomgeving wordt deels bepaald door de milieukwaliteit.

Gedoogstrategie Een bestuurlijk vastgesteld document, waarin is vastgelegd in welke situaties en onder welke condities inzet van sancties tegenover overtreders tijdelijk achterwege kan blijven.

Handhaving Het door toezicht bewerkstelligen en zo nodig met toepassing van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke middelen bereiken dat de regelgeving wordt nageleefd.

Handhavingprogramma Op onderkende risico’s en vastgestelde prioriteiten gericht handhaving-activiteitenprogramma, inclusief financiering en capaciteit.

Interventie Actieve handeling om een geconstateerd probleem op te lossen.

Legalisatietoets Toets om na te gaan of legalisatie van een overtreding mogelijk is.

Motiveringsbeginsel In de Algemene wet bestuursrecht vastgelegd beginsel dat de overheid haar besluiten goed moet motiveren: de feiten moeten kloppen en de motivering moet logisch en begrijpelijk zijn.

Page 38: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

14

Nalevingstrategie Bestuurlijk vastgesteld document, waarin is vastgelegd met welke instrumenten naleving wordt gerealiseerd en welke rol handhaving daarbinnen speelt. Een nalevingstrategie bevat in ieder geval een toezichtstrategie, een sanctiestrategie en een gedoogstrategie.

Normadressaat Natuurlijke of rechtspersoon voor wie een bepaalde norm of voorschrift geldt.

OM Openbaar Ministerie.

Omgevingsdiensten Diensten van provincies en gemeenten voor de uitvoering van de VTH-taken. De Omgevingsdiensten werden eerder ook wel aangeduid als Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s).

Rechtsgelijkheid Rechtsbeginsel dat bepaalt dat gelijke gevallen gelijk dienen te worden behandeld en ongelijke verschillend naar de mate van het verschil.

Rechtvaardigingsgrond Omstandigheid die de wederrechtelijkheid van een handeling bij nader inzien wegneemt. Mogelijke reden om uiteindelijk geen sanctie op te leggen.

Sanctie Straf of maatregel die wordt toegepast als rechtsregels worden overschreden.

Sanctiestrategie Bestuurlijk vastgesteld document, waarin de basisaanpak voor het bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden bij overtredingen is vastgelegd. De sanctiestrategie omvat ten minste:

a. een op elkaar afgestemd bestuursrechtelijk – strafrechtelijk optreden tegen overtreding van de gestelde milieunormen;

b. een passende reactie op geconstateerde overtredingen; c. een stringentere reactie bij voortduring van de overtreding; d. een regeling voor optreden tegen overtredingen door de eigen

organisatie en andere overheden; e. transparantie over te stellen termijnen voor het opheffen van

(standaard)overtredingen en over de zwaarte van sancties daarvoor.

Schulduitsluitingsgrond Omstandigheid die de verwijtbaarheid van een handeling bij nader inzien wegneemt. Mogelijke reden om uiteindelijk geen sanctie op te leggen.

Strafuitsluitingsgronden Er zijn twee categorieën strafuitsluitingsgronden: rechtvaardigheids-gronden en schulduitsluitingsgronden. Zie aldaar.

Strategische milieukamer Overleg tussen het Functioneel Parket van het OM, de inspecteurs-generaal van de ILT, NVWA en de Inspectie SZW, de Nationale Politie, een vertegenwoordiging van de Omgevingsdiensten en het bestuurlijk bevoegd gezag. De SMK stelt de landelijke prioriteiten vast voor de strafrechtelijke handhaving en de afstemming van de strafrechtelijke handhaving op de bestuurlijke handhaving.

Toezicht Het controleren of en in hoeverre wettelijke bepalingen worden nageleefd.

Toezichtstrategie Bestuurlijk vastgesteld document, waarin is vastgelegd welke vormen van toezicht worden onderscheiden en wat de basiswerkwijze daarbij is.

VTH kwaliteitscriteria Kwaliteitscriteria die inzichtelijk maken welke kwaliteit burgers, bedrijven en instellingen, maar ook overheden onderling en opdrachtgevers mogen verwachten bij de uitvoering of de invulling van taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH taken).

Zorgvuldigheidsbeginsel In de Algemene wet bestuursrecht vastgelegd rechtsbeginsel, dat de overheid een besluit zorgvuldig moet voorbereiden en nemen: correcte handeling van de burger, zorgvuldig onderzoek naar de feiten en belangen, procedure goed volgen en deugdelijke besluitvorming.

Page 39: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

15

Bijlage 2 – Toelichting interventies van licht naar zwaar Bestuursrecht herstellend Aanspreken/informeren Aanspreken/informeren is een informele interventie (geen wettelijke basis) naar aanleiding van een inspectie die ertoe moet leiden dat de normadressaat naleeft of in staat is na te leven. Aanspreken/informeren gebeurt mondeling, door het verstrekken van schriftelijke informatie of door verwijzing naar websites. Aanspreken/informeren is vooral aan de orde bij goedwillende normadressaten die onbedoeld niet naleven en die gemotiveerd zijn de niet naleving zo snel mogelijk zelf op te lossen. Waarschuwen – brief met hersteltermijn Waarschuwen betekent dat de normadressaat naar aanleiding van een inspectie een waarschuwingsbrief ontvangt. Daarin is opgenomen welke maatregelen of voorzieningen getroffen moeten worden om na te leven en binnen welke (redelijke) termijn. In de brief staat ook dat de handhavinginstantie verdergaande bestuursrechtelijke interventies zal nemen (LOB, LOD), als blijkt dat de in de waarschuwingsbrief opgenomen maatregelen of voorzieningen niet zijn getroffen na het verstrijken van de termijn. Bestuurlijk gesprek Een bestuurlijk gesprek met (de leiding van) de normadressaat in kwestie is een aanvullende escalerende interventie op waarschuwen. Verscherpt toezicht Verscherpt toezicht als interventie betreft het naar aanleiding van een inspectie meer of intensiever toezicht houden op de normadressaat. Een bestuurlijk gesprek zal hier vaak aan vooraf gaan. Verscherpt toezicht moet worden aangekondigd, als ook onder welke voorwaarden het verscherpt toezicht weer zal worden opgeheven. Last onder dwangsom – LOD Een last onder dwangsom is een op herstel gerichte interventie voor het ongedaan maken van overtredingen en/of het voorkomen van verdere/herhaalde overtreding. De normadressaat krijgt een verplichting (een last) opgelegd om binnen een gegeven termijn de overtreding te beëindigen door iets te doen of na te laten op straffe van het verbeuren van een dwangsom wanneer de last niet tijdig wordt uitgevoerd. De op te leggen dwangsom moet voldoende hoog zijn om de overtreding te beëindigen. Een last onder dwangsom kan alleen worden opgelegd als hiervoor een wettelijke bevoegdheid bestaat. Het opleggen van een last onder dwangsom gebeurt volgens zorgvuldig te volgen stappen. In het algemeen worden de volgende stappen doorlopen: 1. Bestuurlijke waarschuwing, dat wil zeggen: het bekend maken van het voornemen om een last

onder dwangsom op te leggen met een hersteltermijn plus de termijn om zienswijzen bekend te maken. Indien niet tijdig hersteld:

2. Sanctiebeschikking, dat wil zeggen: het opleggen van een last onder dwangsom met een hersteltermijn. Indien niet tijdig hersteld:

3. Verbeuren en innen dwangsom. Last onder bestuursdwang – LOB Een last onder bestuursdwang is een op herstel gerichte interventie voor het ongedaan maken van een overtreding waarbij de handhavinginstantie, wanneer de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, op kosten van de overtreder, een overtreding beëindigt door zelf daadwerkelijk in te (laten) grijpen. Een last onder bestuursdwang kan alleen worden toegepast als hiervoor een wettelijke bevoegdheid bestaat. Voor de last onder bestuursdwang gelden dezelfde zorgvuldig te doorlopen stappen als voor de last onder dwangsom. Ook hier kan, bijvoorbeeld in spoedeisende situaties, van deze stappen worden afgeweken:

Page 40: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

16

1. Bestuurlijke waarschuwing, dat wil zeggen: het bekend maken van het voornemen om een last onder bestuursdwang op te leggen met een hersteltermijn plus de termijn om zienswijzen bekend te maken. Indien niet tijdig hersteld:

2. Sanctiebeschikking, dat wil zeggen: het opleggen van een last onder bestuursdwang met een hersteltermijn. Indien niet tijdig hersteld:

3. Uitvoeren bestuursdwang. In spoedeisende situaties en bij ernstige overtredingen is de last onder bestuursdwang de meest geschikte bestuursrechtelijke interventie. De handhavinginstantie kan verzoeken om onmiddellijke beëindiging van de overtreding. Als blijkt dat de normadressaat niet bereid is aan dit verzoek te voldoen, kan de handhavinginstantie zelf en in spoedeisende gevallen zonder voorafgaande last feitelijk optreden. Wel moet de handhavinginstantie zo spoedig mogelijk nadien alsnog een formele sanctiebeschikking uitvaardigen. Tijdelijk stilleggen Tijdelijk stilleggen betekent dat activiteiten of voertuigen als gevolg van de overtreding tijdelijk worden stilgelegd, tot de overtreding is hersteld en van naleving sprake is. Er kan aanleiding zijn om bij tijdelijk stilleggen beleid en/of politiek te informeren. Tijdelijk stilleggen kan onder de LOB vallen. Bestuursrecht bestraffend Bestuurlijke boete Een bestuurlijke boete is een bestuurlijke bestraffende sanctie die door een daartoe bevoegde overheidsdienst zonder tussenkomst van het OM of een rechter kan worden opgelegd. Het CJIB verzorgt de inning en incasso van bestuurlijke boetes van diverse overheidsdiensten, waaronder de NVWA, de Inspectie SZW en de Inspectie Leefomgeving en Transport. Een bestuurlijke boete houdt de onvoorwaardelijke verplichting in tot betaling van een geldsom en kan naast een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang worden opgelegd. Het opstellen van het boeterapport gebeurt door de toezichthouder/handhaver, maar de kennisgeving, beschikking en inning gebeuren door het boetebureau (o.a. CJIB). De maxima en bandbreedtes van boetebedragen zijn veelal vastgelegd in de wetgeving. Een belangrijk verschil met de BSBm is dat bezwaar en beroep bij het bestuursorgaan dienen te worden aangetekend, terwijl de normadressaat tegen de BSBm in verzet kan komen bij het OM. Schorsen of intrekken vergunning, certificaat of erkenning Als de normadressaat houder is van een begunstigend besluit (vergunning of ontheffing), dan kan het geheel of gedeeltelijk intrekken van dat besluit een passende interventie zijn. Deze interventie is met name passend als de normadressaat niet in actie komt naar aanleiding van eerdere correctieve interventies, zoals een last onder dwangsom. Het geheel of gedeeltelijk intrekken van een begunstigend besluit is een vergaande interventie die zorgvuldig moet worden voorbereid. Exploitatieverbod, sluiting Voor niet vergunningplichtige normadressaten bestaat de mogelijkheid op basis van de Fraudewet om het bedrijf te sluiten of de exploitatie ervan te verbieden. Ook dit zijn vergaande interventies die zorgvuldig moeten worden voorbereid en waarbij het informeren van beleid en politiek noodzakelijk is. Strafrecht Bestuurlijke strafbeschikking milieu – BSBm De bestuurlijke strafbeschikking milieu is een op het strafrecht (artikel 257ba Wetboek van Strafvordering) gebaseerde interventie die daartoe bevoegde handhavinginstanties zonder tussenkomst van het OM kunnen opleggen. Voor feiten uit het zogenoemde ‘Feitenboekje Bestuurlijke Strafbeschikking Milieu- en Keurfeiten’ wordt een combibon uitgeschreven (geldboete) die ter afdoening wordt gezonden aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). De BSBm kan los van (óf óf), parallel met (én én) of volgtijdelijk aan (eerst…dan…) op herstel gerichte interventies worden ingezet. De BSBm is bedoeld voor relatief eenvoudige overtredingen, waarbij er over de schuldvraag geen twijfel bestaat. De ‘Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingbevoegdheid milieu- en keurfeiten’ geeft in paragraaf 2.7 de beleidsvrijheid binnen gestelde grenzen aan en in paragraaf 2.8 de contra-indicaties

Page 41: BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019€¦ · BELEIDSPLAN TOEZICHT EN HANDHAVEN 2016-2019 Gemeente Waalre “Samen, voor een veilige omgeving”

Versie 1.7, 24 april 2014

17

voor het uitvaardigen van een BSBm. Als geen BSBm kan worden uitgevaardigd is in veel gevallen overleg met het OM noodzakelijk. Proces-verbaal (PV) BOA’s die een strafbaar feit vermoeden of constateren, kunnen een PV opmaken. Dit optreden valt onder het strafrechtelijk optreden dat in deze landelijke handhavingstrategie is geregeld. Een PV is de basis voor het verdere optreden van het OM dat kan leiden tot sancties als: een geldboete, een werkstraf, een gevangenisstraf, ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, publicatie van het vonnis, stillegging van de onderneming en verbeurdverklaring.