Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

22
Beleidsnotitie ‘permanente bewoning recreatieverblijven’

Transcript of Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

Page 1: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

Beleidsnotitie ‘permanente bewoning recreatieverblijven’

Page 2: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

2

Inhoudsopgave 1 INLEIDING 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doelstelling 3 2 ALGEMEEN KADER 4 2.1 Rijksbeleid 4 2.2 Provinciaal beleid 6 2.3 Gemeentelijk beleid 6 2.4 Gemeentelijke beleidsruimte 8 3 PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN 9 3.1 Inleiding 9 3.2 Wie wonen permanent in een recreatiewoning? 9 3.3 Waarom is permanente bewoning van recreatieverblijven een probleem? 10 3.4 Handhaving 11 4 SITUATIE IN DE GEMEENTE TEXEL 12 4.1 Inleiding 12 4.2 Recreatieparken 12 4.3 Appartementencomplexen 12 4.4 Recreatiewoningen ‘los’ 12 4.5 Omvang van het ‘probleem’ 12 5 FEITELIJKE AANPAK EN KEUZES 14 5.1 Inleiding 14 5.2 Persoonsgebonden beschikking 14 5.3 Gedogen 15 5.4 Handhaving 15 5.5 Overgangsrecht 16 6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 17 6.1 Conclusies 17 6.2 Aanbevelingen 17 BI Instrumentarium 18

Page 3: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

3

1. Inleiding 1.1 Aanleiding De discussie over de permanente bewoning van recreatieverblijven loopt al jaren. Deze discussie dient zich indringend aan op grond van de lange duur en de voortdurende onzekerheid bij de betrokkenen. Kern van het probleem is dat het permanent bewonen van recreatieverblijven in bestemmingsplannen niet is toegestaan, maar dat het desondanks in de praktijk voorkomt. Juridisch gezien gaat het bij permanente bewoning van recreatieverblijven niet om de duur ervan (permanent of tijdelijk), maar om de strijdigheid van de activiteit met de geldende planvoorschriften, in dit geval de bestemming ‘recreatie’. De directe aanleiding van deze beleidsnotitie is de vraag van de burgers (en de minister) om duidelijkheid te verschaffen omtrent het (permanente c.q. strijdige) gebruik van recreatieverblijven. 1.2 Doelstelling De hoofddoelstelling van deze beleidsnotitie is: het op verantwoorde, rechtvaardige en voor de gemeente Texel meest gunstige wijze beëindigen van met het bestemmingsplan strijdige situaties met betrekking tot permanente bewoning van recreatiewoningen alsmede het voorkomen van strijdige situaties in de toekomst. De centrale onderzoeksvraag die zal moeten worden beantwoord om bovenstaand doel te bereiken luidt: hoe kan de gemeente Texel met in achtneming van rijks- en provinciaal beleid met minimale middelen bovenstaand doel bereiken? Uit deze centrale onderzoeksvraag zijn meerdere deelvragen te destilleren:

1. wat zijn de rijks- en provinciale uitgangspunten met betrekking tot de permanente bewoning van recreatiewoningen?

2. hoe groot is de beleidsruimte van de gemeente Texel gelet op bovenstaande uitgangspunten?

3. wat is de aard en omvang van het permanent bewonen van recreatiewoningen in de gemeente Texel?

4. wat is het effect op zowel de betrokkenen als de gemeente Texel van de verschillende, binnen de beleidsruimte passende, beleidsrichtingen t.o.v. de huidige situatie?

Page 4: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

4

2. Algemeen kader 2.1 Rijksbeleid Nota Ruimte Het rijksbeleid met betrekking tot recreatie is verwoord in de Nota Ruimte: “De ruimtelijke mogelijkheden voor nieuwbouw van recreatiewoningen zijn gelijk aan de mogelijkheden voor nieuwbouw van woningen in het buitengebied: een aanvraag tot de bouw van een recreatiewoning kan alleen door een gemeente worden toegestaan, indien op die plaats ook een reguliere woning kan worden toegelaten. Als uitzondering op deze hoofdregel geldt dat voor complexen van recreatiewoningen waar het recreatieve gebruik van deze recreatiewoningen door middel van een bedrijfsmatige exploitatie kan worden verzekerd, een positieve planologische beoordeling kan worden gegeven. Provincies en gemeenten hebben de ruimte om in bepaalde gevallen de recreatiefunctie van bestaande recreatiewoningen te wijzigen naar een woonfunctie, mits aan de gebruikelijke voorwaarden voor woningbouw is voldaan. Deze verruiming biedt gemeenten en provincies de mogelijkheid om bestemmingswijzigingen door te voeren voor situaties waarop 31 oktober 2003 (of eerder) onrechtmatig in een recreatiewoning werd gewoond. Deze beleidsruimte is niet van toepassing op recreatiewoningen die zich bevinden in de VHR1-, NB-wet2, en EHS-gebieden3. Het is bovendien niet de bedoeling dat complexen waar thans niet of nauwelijks permanent wordt gewoond (dus grotendeels recreatief gebruikt) worden omgezet. Bij de afweging om eventueel tot een bestemmingswijziging over te gaan, spelen op lokaal en regionaal niveau vele ruimtelijke en regionaal economische factoren een rol, waaronder het belang van de borging van voldoende verblijfsrecreatief aanbod en de borging en ontwikkeling van de kwaliteit en leefbaarheid van het landelijk gebied. In lokaal en provinciaal beleid kunnen bepaalde gebieden worden aangemerkt als kwetsbare gebieden waar de in deze paragraaf genoemde beleidsruimte niet van toepassing is. Gemeenten en provincies kunnen hierin hun eigen afweging maken.4 Minister Dekker – VROM Begin november 2003 heeft de minister van VROM een brief aan de tweede kamer geschreven waarin ze de hoofdlijnen aangeeft van haar beleid ten aanzien van permanente bewoning van recreatieverblijven. De volgende uitgangspunten worden in de brief genoemd:

1. duidelijkheid voor de burger op korte termijn (uiterlijk vóór 31-12-2004); 2. slagvaardig en voortvarend; 3. vermindering van de handhavinglast voor gemeenten; 4. samenhangend ruimtelijk beleidskader voor reguliere woningbouw en

recreatiewoningen; 5. decentrale uitwerking.

Doel van het beleid is om op een zo kort mogelijke termijn duidelijkheid te bieden voor de op 31 oktober 2003 voorkomende situaties van onrechtmatige bewoning. Voor alle situaties van onrechtmatige bewoning die ná 31 oktober 2003 zijn ontstaan dient de gemeente terstond over te gaan tot actief handhavend optreden.

1 Vogel- en habitatrichtlijn 2 Natuurbeschermingswetgebieden 3 Ecologische Hoofdstructuur 4 Zie VROM, LNV, VenW en EZ, Nota Ruimte, Ruimte voor Ontwikkeling, p. 126, 2004

Page 5: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

5

Het beleid biedt de gemeente en provincies de mogelijkheid om voor complexen van recreatiewoningen waar nu feitelijk in grote mate onrechtmatig wordt gewoond een bestemmingswijziging door te voeren (van ‘recreatie’ naar ‘wonen’). Hierbij wordt gedoeld op complexen van recreatiewoningen:

die op 31 oktober 2003 in grote mate onrechtmatig worden bewoond; die zijn gelegen buiten de hierboven genoemde waardevolle en/of

kwetsbare gebieden; die thans niet bedrijfsmatig worden geëxploiteerd; waarvan de woningen voldoen aan het bouwbesluit; en waarvan een bestemmingswijziging niet in strijd is met de toepasselijke

milieuwetgeving. Het is niet de bedoeling dat bij bedoelde bestemmingswijziging de eventuele recreatiefunctie van het betreffende gebied in gevaar komt dan wel dat er een nieuwe behoefte aan recreatiewoningen in hetzelfde gebied ontstaat. Gemeenten en provincies kunnen een eigen afweging maken, mede op grond van lokaal / provinciaal beleid over kwetsbare gebieden. Voor alle andere voorkomende situaties van onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen op 31 oktober 2003 dienen gemeenten en provincies uiterlijk 31 december 2004 aangegeven te hebben op welke wijze de onrechtmatige bewoning zal worden beëindigd. Dit zijn die situaties waarop 31 oktober 2003 onrechtmatig wordt gewoond, maar waarop grond van het rijksbeleid geen bestemmingswijziging aan de orde kan zijn dan wel waar gemeenten en/of provincies op grond van hun eigen beleid geen bestemmingswijziging overwegen. In beginsel dienen gemeenten ten aanzien van situaties van onrechtmatige bewoning een actief handhavingsbeleid te voeren. Om tegemoet te komen aan bestaande situaties bestaat er geen bezwaar tegen dat gemeenten een persoonsgebonden beschikking nemen, die ertoe strekt dat de betreffende bewoner(s) in de betreffende recreatiewoning mogen blijven wonen. Deze beschikking is persoonsgebonden, aan het object gerelateerd, niet overdraagbaar en vervalt in ieder geval op het moment dat de betreffende bewoner verhuist of overlijdt. Voorwaarde is wel dat het betreffende object moet voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit aan een woning stelt en dat het bewonen van het betreffende object niet strijdig is met de milieuwetgeving. Na expiratie van deze persoonsgebonden beschikking dient de gemeente de recreatiebestemming actief te handhaven.5

5 Kamerstukken Tweede Kamer 2003-2004, 29 200 XI, nr. 6, brief MVROM d.d. 11 november 2003.

Page 6: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

6

Figuur 2.1: stroomschema op basis van het voorgaande voorstel van Minister Dekker.

Bron: www.handhavingsbeleid.nl 2.2 Provinciaal beleid Streekplan Noord-Holland-Noord / Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord Het provinciale beleid met betrekking tot de permanente bewoning van recreatiewoningen is verwoord in het streekplan Noord-Holland-Noord. Hierin wordt gesteld dat het beleid is gericht op het creëren van vakantieaccommodaties en staanplaatsen die toeristisch worden gebruikt. Het uitsluitend gebruik als tweede woning past op zich niet in dit beleid. Onderkend wordt dat voor de economische haalbaarheid de verkoop van vakantiehuisjes (zomerhuizen) aan particulieren wenselijk kan zijn. Op deze wijze kan een gebruik als tweede woning ontstaan. Dit is aanvaarbaar, indien verhuur aan derden plaatsvindt. Voor het gebruik van zomerhuizen zijn in verband hiermee juridische waarborgen noodzakelijk die ook zijn te handhaven. Permanente bewoning is voor de provincie niet aanvaardbaar. 2.3 Gemeentelijk beleid In het verleden heeft het college besloten dat zij geen permanente bewoning van recreatieverblijven voorstaat. nota Toerisme en recreatie op Texel In de in september 2003 vastgestelde nota "Toerisme en recreatie op Texel, kwaliteit en ontwikkeling" wordt aandacht besteed aan het fenomeen permanente bewoning van recreatieverblijven. Volgens de nota kunnen bij de permanente bewoning van recreatieve voorzieningen drie categorieën onderscheiden worden: 1. bewoning van zomerhuizen door de groep 55+; 2. bewoning door personeel van recreatiecomplexen en horecabedrijven; 3. bewoning door woningzoekenden.

Page 7: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

7

Er is al geruime tijd een nijpend woningtekort. Als gevolg hiervan worden recreatieve onderkomens vaak gebruikt als noodopvang en als woning voor startende huishoudens. In het bestemmingsplan Buitengebied is hiervoor expliciet een vrijstelling opgenomen. Hiermee wordt het gebruik voor dit soort doeleinden erkend. Door er een termijn aan te stellen wordt er tevens voor gezorgd dat de (recreatieve) bestemming op termijn in stand blijft. Bestemmingsplannen Het permanent bewonen van recreatieve onderkomens, zomerwoningen, zomerhuizen en recreatieve opstallen is strijdig met de geldende bestemming. Voor deze verblijven geldt een recreatieve bestemming. In de verschillende bestemmingsplannen wordt de permanente bewoning van panden met een recreatieve bestemming erkend. Dit gebruik is gekoppeld aan een tijdelijke persoonsgebonden vrijstelling (ex. artikel 17 WRO) om te voorkomen dat er rechten aan ontleend kunnen worden. De vrijstellingsmogelijkheid geldt voor zowel zomerhuizen, recreatie-appartementen, recreatieve opstallen en hotelkamers als voor stacaravans/chalets in het buitengebied en in de dorpen. Texel beschikt over ruim 6.000 dergelijke eenheden. Het college verleent tevens medewerking aan aanvragen waarvoor in het bestemmingsplan geen ruimte bestaat analoog aan de regeling van het bestemmingsplan buitengebied middels geëigende procedures. Voorwaarden aan de vrijstelling Er zijn een aantal voorwaarden verbonden aan een vrijstelling voor het permanent bewonen van een recreatieve verblijfsaccommodatie. Zo moet de verzoeker maatschappelijk en/of economisch gebonden zijn aan Texel en moet zich hebben ingeschreven als woningzoekende bij de Woningstichting. De vrijstelling is persoonsgebonden en tijdelijk. De gehanteerde termijn is afgestemd op de wachttijd bij de Woningstichting en bedraagt maximaal 5 jaar. Op dit moment wordt een termijn gehanteerd van 3 jaar. Verder moet de opstal geschikt zijn voor bewoning: voldaan moet worden aan eisen ten aanzien van de aanwezigheid van bepaalde minimale voorzieningen. Op basis van de Woningwet, bouwbesluit en bouwverordening zijn bijvoorbeeld voorzieningen op het gebied van geluidsisolatie, ventilatie, lichttoetreding en dergelijke vereist. Bij een tijdelijke vrijstelling moet sprake zijn van een omkeerbare situatie. Bouwkundige ingrepen moeten zodanig kunnen worden terug gedraaid dat de oorspronkelijke functie weer ontstaat. Overgangsrecht In een bestemmingsplan is altijd een overgangsregeling opgenomen voor gebruik dat strijdig is met het vigerende bestemmingsplan, maar dat al bestond voordat dit bestemmingsplan in werking is getreden. Dit gebruik mag worden voortgezet. Er kunnen zich dus situaties voordoen waarin al sprake was van strijdige permanente bewoning op het moment dat het vigerende bestemmingsplan rechtskracht kreeg. In een dergelijke situatie mag dit strijdige gebruik soms worden voortgezet. Het is aan de bewoner om aan te tonen dat deze ook daadwerkelijk voor het van kracht worden van het bestemmingsplan al permanent woonde. Beleid huisvesting seizoenspersoneel In 2003 is een beleidsnotitie over de huisvesting van seizoenspersoneel vastgesteld door de gemeenteraad. In deze notitie wordt het bestaande gemeentelijke beleid opgesomd. Een aantal van deze punten is van belang voor de bewoning van recreatieve opstallen.

Page 8: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

8

− Gebruik van verblijfsrecreatieve eenheden (zoals hotelkamers en zomerverblijven) ten behoeve van tijdelijke huisvesting van eigen personeel is toegestaan.

− In de centrale voorzieningen bij verblijfsrecreatieve bestemmingen (met name op recreatieterreinen) mogen daartoe ingerichte ruimten ook voor onderhavig verblijf gebruikt worden.

− In de kampeermiddelen die met vergunning voor kamperen bij de boer geplaatst staan, mag seizoenspersoneel gehuisvest worden.

− Een aantal malen is de afgelopen jaren een gedoogbeschikking afgegeven ten behoeve van het plaatsen van tenten bij een agrarisch bedrijf voor de huisvesting van uitsluitend seizoenspersoneel. Voorwaarde is dat het agrarisch bedrijf op de wachtlijst staat of wordt geplaatst voor "kamperen bij de boer".

Verder wordt in de notitie nieuw beleid beschreven. Dit maakt het onder meer mogelijk om binnen randvoorwaarden inpandige personeelshuisvesting te realiseren. Daarnaast regelt het dat seizoenswerkers in kampeermiddelen kunnen worden ondergebracht. Ook aan deze optie zijn voorwaarden gesteld. Beleidsuitgangspunten Integrale handhaving 2004 Gedoogbeschikkingen kunnen op grond van het vigerende handhavingsbeleid niet meer dienst doen als (structurele) oplossing voor de problematiek van de huisvesting van seizoenwerkers. In de praktijk zal gewerkt moeten worden met tijdelijke of permanente vrijstellingen, als bedoeld in de artikelen 17 of 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening. 2.4 Gemeentelijke beleidsruimte In de door de minister geformuleerde uitgangspunten zit op bepaalde plekken ruimte waarover in gemeentelijk beleid beslissingen vastgelegd moeten worden. Het betreft hier de gemeentelijke kwetsbare gebieden, waar legalisering in ieder geval niet gewenst is, hoe om te gaan met de persoonsgebonden beschikking (wie zijn de personen, wat te doen bij overlijden van één van de partners, hertrouwen van partners, scheiding etc.) en wat te doen als bijvoorbeeld het object weliswaar niet direct in overeenstemming met het Bouwbesluit voor bestaande bouw is, maar wel op makkelijke wijze alsnog daarmee in overeenstemming te brengen is. Ook zal de handhavingprocedure zelf goed beschreven en gecommuniceerd moeten worden.6

6 Zie www.handhavingsbeleid.nl

Page 9: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

9

3. Permanente bewoning van recreatiewoningen 3.1 Inleiding Volgens het bestemmingsplan mag een recreatiewoning uitsluitend worden gebruikt voor recreatieve doeleinden, door personen die ergens anders hun vaste woonplaats hebben. Toch is in de gemeente Texel (evenals in de rest van Nederland) permanente bewoning van recreatiewoningen geen onbekend verschijnsel. Begin november 2003 heeft minister Dekker van VROM voorgesteld om dit in sommige gevallen te legaliseren. Deze beleidsnotitie is het antwoord van de gemeente Texel op haar voorstel. Begripsbepaling Het begrip ‘recreatiewoning’ is een samengesteld begrip. In de eerste plaats gaat het om een woning: een aan de grond verankerd gebouw, met een zodanige bescherming tegen het klimaat dat het geschikt is voor bewoning gedurende het hele jaar7. In de tweede plaats gaat het om een woning voor recreatie, ofwel een woning waar de vrije tijd kan worden besteed of waar kan worden ontspannen8. In de derde plaats heeft het begrip vooral een juridische betekenis. Een recreatiewoning is in dat opzicht een ‘tot bewoning bestemd gebouw dat gelegen is op een officieel voor recreatie aangewezen terrein en/of bestemd is voor bewoning gedurende de vakantie’ (CBS 1992). De bestemming van de woning gelegen in het vigerende bestemmingsplan of de bouwvergunning, is dus cruciaal. In het licht van de permanente bewoning is slechts de juridische omschrijving van belang. 3.2 Wie wonen in een recreatiefverblijf? Om inzicht te geven in de vraag welke bevolkingsgroepen de stap nemen tot permanente bewoning van een recreatiewoonverblijf, is het belangrijk om duidelijkheid te krijgen over de motieven die hierbij een rol spelen. Zonder volledig te willen zijn kunnen de volgende motieven genoemd worden: ♦ Voor eigen inwoners kan het bewonen van een recreatiewoonverblijf de

oplossing zijn om op korte termijn woonruimte binnen de gemeente te vinden. Hierbij gaat het in de meeste gevallen om bewoning voor beperkte duur dus totdat een reguliere woning kan worden betrokken. Het vrijkomende recreatiewoonverblijf wordt in een aantal gevallen opnieuw voor permanente bewoning aangewend (doorstroomfunctie). Met name voor jongeren speelt dit motief;

♦ voor vestigers van elders kan het eveneens om een noodmaatregel gaan; ♦ mensen die in de problemen zijn geraakt en die op zeer korte termijn onderdak

nodig hebben (scheiding, inkomstenverlies, etc.); ♦ sommigen betrekken de woonruimte permanent om te genieten van het leven

in een aantrekkelijke woonomgeving, bijvoorbeeld na pensionering of vervroegde uittreding;

♦ daarnaast is er een categorie personen die veel in het buitenland verblijven en die in Nederland een recreatiewoonverblijf aankopen om daar gedurende een beperkte periode per jaar verblijf te houden.

Bovengenoemde motieven kunnen worden onderscheiden in motieven die tijdelijk van aard zijn en motieven die een meer permanent karakter hebben. Met name de 7 Zie CBS (1992), Handleiding voor de administratieve woningtelling, versie 2, Voorburg/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek. 8 Zie www.vandale.nl

Page 10: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

10

eerste drie genoemde motieven hebben een tijdelijk karakter en dienen min of meer als noodoplossing in afwachting van een permanente voorziening. Hoewel de behoefte wellicht tijdelijk van aard is, is het denkbaar dat het recreatiewoonverblijf wel voor permanente bewoning blijft aangewend omdat dergelijke woningen een snelle doorstroming krijgen, dat wil zeggen dat meerdere permanente bewoners gedurende korte tijd elkaar snel opvolgen. 3.3 Waarom is permanente bewoning van recreatieverblijven een probleem? Het illegaal bewonen van een recreatiewoonverblijf druist in tegen het rijks- en provinciaal beleid op het gebied van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, maar ook op het gebied van de recreatie en toerisme. De ruimte voor recreëren is op Texel beperkt. Dit betekent dat met de beschikbare ruimte zuinig moet worden omgegaan. Permanente bewoning hoort niet thuis op de (schaarse) voor recreatie bestemde gronden. Bovendien wordt daardoor ook de kwaliteit van het recreatieve product aangetast. In hoeverre de permanente bewoning van een recreatiewoonverblijf op lokaal niveau ongewenst is dient te worden bezien aan de hand van de negatieve effecten die met de permanente bewoning van recreatiewoonverblijven gepaard gaan: ♦ permanente bewoning op recreatieterreinen leidt tot onttrekking aan de voor de

recreatiedoeleinden bestemde voorraad zodat elders meer behoefte ontstaat aan recreatievoorzieningen;

♦ permanente bewoning op recreatieterreinen of elders in het buitengebied gaat in tegen het ruimtelijk beleid dat is gericht op bundeling van wonen, werken en voorzieningen en op beperking van de mobiliteit en de aantasting van het buitengebied;

♦ de nieuwe bewoners maken gebruik van lokale voorzieningen. Voor sommige voorzieningen is dat een voordeel (winkels) maar voor ander een nadeel Gedacht kan worden aan gesubsidieerde voorzieningen als thuiszorg of aan sociale uitkeringen;

♦ concentraties van permanent bewoning op (delen van) recreatieterreinen kunnen door het intensiever gebruik en het dichtslibben van recreatieterreinen tot visuele verloedering leiden doordat van oorsprong natuurlijk ogende terreinen worden aangekleed met verharde terrassen, schuren, siertuinen, hekken of schuttingen. Hierbij is met name het gemeentelijk planologisch beleid in het geding dat duidelijk onderscheid maakt tussen woonwijken die als zodanig zijn bestemd en het mogelijk maken van recreatiewoonverblijven op de daarvoor aangewezen terreinen. Het mag duidelijk zijn dat een woonwijk die als zodanig is ontwikkeld, voldoet aan de eisen die daaraan mogen worden gesteld zoals een goede ontsluiting, een stedenbouwkundig ontwerp, wijkvoorzieningen en dergelijke. Op recreatieterreinen spelen andere uitgangspunten een rol. Hierdoor voldoet woningbouw op een recreatieterrein niet aan de die stedenbouwkundige kwaliteitseisen die doorgaans aan een woonwijk worden gesteld;

♦ recreatieve en permanente bewoners hebben een verschillend uitgavenpatroon. Toeristen blijken in de praktijk meer te besteden dan permanente bewoners;

♦ er kunnen op een recreatieterrein spanningen ontstaan tussen permanente bewoners en vakantiegangers doordat zij veelal verschillende leefpatronen hebben;

♦ tijdelijke situaties groeien uit tot permanente situaties Als de gemeente een tijdelijke situatie toestaat, blijkt na verloop van tijd dat de tijdelijke situatie niet is beëindigd.

Page 11: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

11

Opgemerkt dient te worden dat het niet optreden tegen permanente bewoning van recreatiewoonverblijven uiteindelijk leidt tot een situatie waarbij het in alle redelijkheid niet meer mogelijk is om op te treden. De precedentwerking die van het niet-optreden uit zal gaan en het vertrouwen dat wordt gewekt bij kopers van een recreatiewoonverblijf dat tegen permanente bewoning door de gemeente niet wordt opgetreden, ontnemen de gemeente alle bevoegdheid om alsnog tegen dit probleem actie te ondernemen. Voorts dient te worden gewezen op de mogelijkheid dat van hogerhand besloten kan worden dat de gemeente minder mogelijkheden krijgt om reguliere woningen te bouwen (verminderen contingent) wanneer de provincie van mening is dat de gemeente niet adequaat optreedt tegen de permanente bewoning van recreatiewoonverblijven. Ook het tegenovergestelde behoort tot de mogelijkheden. De provincie kan ook gemeenten 'belonen' die actief het probleem aanpakken en extra bouwmogelijkheden creëren om de bewoners van een recreatiewoonverblijf die hun woning verlaten, van reguliere woonruimte te voorzien. Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er genoeg redenen zijn om het permanent bewonen van recreatiewoonverblijven tegen te gaan. Dat de aanpak niet eenvoudig is blijkt wel uit de omschrijving van het probleem. Aangetoond dient namelijk te worden dat sprake is van een hoofdverblijf. 3.4 Handhaving Het bestemmingsplan alsmede eerdere notities zijn tot op heden de instrumenten om permanente bewoning van recreatiewoningen tegen te gaan. De activiteit ‘wonen’ wordt niet in overeenstemming geacht met de recreatieve doeleinden van de bestemming en bijbehorende gebruiksvoorschriften. Het grote probleem van de bestrijding van permanente bewoning is het vinden van ‘aannemelijke’ bewijzen dat er daadwerkelijk gewoond wordt. Diverse gemeenten maken daarom gebruik van daartoe gespecialiseerde bureaus om ‘verdachte’ woningen te bespieden of het privé-leven van bewoners uit te spitten om mogelijke lokale hechting mee te bewijzen.9 Maar een conclusie dat bijvoorbeeld de auto van de eigenaar minstens 25 nachten aaneen voor de deur heeft gestaan zegt uiteraard niets over de overige 340 andere nachten dat jaar. Immers, een recreatiewoning mag als zgn. tweede woning worden gebruikt, mits de officiële ‘hoofdwoning’ elders is. Echter, een eigenaar van een recreatiewoning hoeft geen koop- of huurovereenkomst van deze woning elders te overleggen aan de gemeente als die hierom vraagt. De bewijslast ligt volledig bij de gemeente en dat blijkt in de praktijk een hele klus te zijn, niet alleen qua inspanning maar ook qua kosten. De bewijsvoering is voor een gemeente alleen relatief eenvoudig als de betrokkenen zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) op het adres van de recreatiewoning. In bijlage 1 is een overzicht gegeven van instrumenten die kunnen worden ingezet ten behoeve van de bewijsvoering aangaande permanente bewoning.

9 Bijvoorbeeld het bureau MB-ALL (www.mball.nl)

Page 12: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

12

4. Situatie in de gemeente Texel 4.1 Inleiding De gemeente Texel telt in totaal ca. 3.39310 recreatieverblijven (excl. stacaravans en hotels). Onderverdeeld in recreatieparken, appartementencomplexen en ‘losse’ recreatiewoningen. Op Texel zijn ca. 5.760 woningen voor permanente bewoning. Gesteld kan worden dat het ‘recreatieve’ deel van het wonen in de gemeente relatief groot is. 4.2 Recreatieparken De gemeente telt in totaal 46 recreatieparken (complexen) met in totaal ca. 2.359 recreatiewoningen. 4.3 Appartementencomplexen (recreatief) De gemeente telt 37 appartementencomplexen met in totaal 387 objecten die bedoeld zijn voor recreatief gebruik. 4.4 Recreatiewoningen ‘los’ De gemeente telt ca. 647 ‘losstaande’ recreatiewoningen in de dorpen en het buitengebied. 4.5 Omvang van het ‘probleem’ Om de precieze omvang van de ‘permanente bewoning van recreatiewoningen’ te bepalen is een uitvoerige en langdurige inventarisatie nodig waarbij middelen zoals genoemd in bijlage 1 dienen te worden ingezet. In november 2003 is om een start te maken met de handhaving een inventarisatie gemaakt op basis van een inschrijving in de GBA. In de volgende tabel wordt hiervan een overzicht gegeven. Tabel 4.3: Omvang in de gemeente Texel van de ‘permanente bewoning van recreatiewoningen’ uitgesplitst naar type recreatiewoning. Type Aantal Aantal in GBA Percentage Recreatiepark 2359 11 0,7 % Appartementencomplex 387 6 1,6 % ‘Losse’ recreatiewoningen 647 18 2,8 % Totaal 3393 35 1,0 % Verder zijn er nog 30 gevallen uit het "verre" verleden bekend waar tot op heden geen aandacht aan is besteed. Voor de gemeente Texel in haar geheel wordt het percentage recreatiewoningen dat permanent wordt bewoond geschat op minder dan 2% (ca. 65 objecten). 10 Bestand Vergunningverlening & Handhaving

Page 13: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

13

Uitgaande van de cijfers van het GBA kan geconcludeerd worden dat het permanent bewonen van recreatieverblijven op Texel een "beperkt" probleem is. In januari 2004 is gestart met het aanschrijven van eigenaren en bewoners van de betreffende recreatiewoningen. Inmiddels zijn alle situatie onderzocht en afgerond. Er zijn 32 vrijstellingen voor "tijdelijk permanent wonen" door de gemeente Texel verleend. Er zijn nog 3 gevallen waarbij sprake is van reeds langdurig permanent bewonen van een recreatiewoning. Hiervoor bestaat al het voornemen om deze gevallen aan het college voor te leggen om actief te gedogen via een persoonsgebonden beschikking. Ook is in 2004 onderzoek gedaan naar 3 gevallen waarbij geen sprake is van een inschrijving in het GBA maar toch het vermoeden bestaat van permanente bewoning. Het betreft hier één "losse" recreatiewoning en twee zomerwoningen op een park. Bij de recreatiewoning is een uitgebreid handhavingstraject gevolgd. Dit heeft niet geleid tot een sluitend bewijs van permanente bewoning. Onlangs heeft het college besloten de handhavingsinspanning in dit geval aanzienlijk te verminderen.

Page 14: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

14

5. Feitelijke aanpak en keuzes 5.1 Inleiding Feitelijk heeft de gemeente Texel twee mogelijkheden om de huidige met de bestemming strijdige situaties van permanente bewoning van recreatiewoningen te beëindigen: 1. Legalisering door aanpassing van het bestemmingsplan waarbij een

woonbestemming zal worden toegekend. Hierbij gelden onder meer de voorwaarden die worden genoemd in hoofdstuk 1.

2. Handhaven, waarbij in een aantal gevallen de mogelijkheid wordt geboden om, onder voorwaarden, tot afgifte van een persoonsgebonden beschikking over te gaan.

Het is om meerdere redenen niet gewenst om de gevallen van permanente bewoning te legaliseren. Ten eerste is het strijdig met het tot op heden gevoerde gemeentelijk beleid. Ten tweede staat het op gespannen voet met eerdere besluitvorming omtrent het zgn. contourenbeleid. Ten derde dient bij het toestaan van permanente bewoning er rekening mee gehouden te worden dat dit in de toekomst gevolgen kan hebben voor onze woningvoorraad. De door het ministerie van VROM aangegeven mogelijkheid om strijdige situaties te beëindigen door legalisatie verdient daarom niet de voorkeur. In de gevallen waar het toch wenselijk is om tijdelijk het permanent bewonen van een recreatiewoning toe te staan kan gebruik worden gemaakt van de tweede mogelijkheid i.c. het, waar mogelijk, afgeven van persoonsgebonden beschikkingen. Omdat er geen eenduidig punt in het verleden is te vinden dat als datum voor het al dan niet in aanmerking komen voor een dergelijke gedoogbeschikking zou kunnen gelden, maar ook om het aantal daadwerkelijke handhavingzaken (en inherent daaraan de administratieve last) tot een minimum te beperken, verdient het aanbeveling aansluiting te zoeken bij de door de minister aangereikte datum van 31-10-2003. In de gevallen waarin geen persoonsgebonden beschikking kan worden afgegeven en er tevens geen vrijstelling op basis van het bestemmingsplan kan worden afgegeven zal moeten worden gehandhaafd. 5.2 Persoonsgebonden beschikking Persoonsgebonden beschikking Bewoners die op 31 oktober 2003 aantoonbaar permanent hun recreatieverblijf bewoonden wordt de gelegenheid geboden om hiervoor een persoons- en objectgebonden beschikking aan te vragen. Deze beschikking strekt ertoe dat de betreffende bewoner(s) in het betreffende recreatieverblijf mogen blijven wonen. Nadat niet meer aan de voorwaarden van een beschikking wordt voldaan, zal de woning weer moeten worden gebruikt conform de recreatieve bestemming en zal hier ook actief op moeten worden gehandhaafd. Dit is de zogenaamde uitsterfconstructie. Om voor een beschikking in aanmerking te komen dient men derhalve te kunnen aantonen dat er op 31 oktober 2003 sprake was van permanente bewoning. Omdat het om het gebruik gaat is het in eigendom hebben van de betreffende recreatiewoning niet voldoende. Tevens dient het recreatieverblijf te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit aan een recreatieverblijf stelt en aan mogelijk van toepassing zijnde milieuvoorschriften. Ook dit in relatie tot de eisen voor een recreatieverblijf op basis van een bestaande situatie. Vanzelfsprekend zal er

Page 15: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

15

gelegenheid moeten worden geboden dit te kunnen inspecteren. De beschikkingen worden op naam van de hoofdbewoner, eventuele echtgenoot en inwonende kinderen afgegeven. Het gezin van de hoofdbewoner valt ook onder de beschikking. Hierbij zal het voorbehoud worden gemaakt dat wanneer mocht blijken dat aan de gemeente onjuiste gegevens zijn verstrekt, de gemeente zich het recht voorbehoudt het besluit in te trekken en alsnog tegen de permanente bewoning op te treden. Tevens zal de beschikking komen te vervallen voor die personen die zich laten uitschrijven uit de GBA of die langer dan een half jaar de permanente bewoning van het recreatieverblijf hebben gestaakt/onderbroken. Tenslotte kunnen mensen die na afgifte van de beschikking in de woning gaan wonen en ouder dan 18 jaar zijn geen aanspraak maken op de afgegeven beschikking, ook niet door samenwonen of huwelijk. Deze heeft dus alleen betrekking op de mensen die op het moment van het afgeven van de beschikking woonachtig waren in het recreatieverblijf en dat ook als zodanig konden bewijzen. Op Texel zijn op dit moment 3 gevallen bekend. Werkwijze In principe wordt iedereen in de gelegenheid gesteld op vrijwillige basis een beschikking aan te vragen. Daarnaast zal er regelmatig worden gecontroleerd. Wanneer uit deze controles blijkt dat er geen sprake is van permanente bewoning wordt het betreffende dossier gesloten. Wanneer sprake is van permanente bewoning en de bewoner heeft nog geen beschikking aangevraagd, zal deze, wanneer uit een eerste beoordeling blijkt dat de bewoner mogelijk voor een beschikking in aanmerking zou kunnen komen, alsnog in de gelegenheid worden gesteld dit binnen vier weken te doen. Wanneer geen beschikking wordt aangevraagd, zal tot handhaving (aanschrijving tot beëindiging van het strijdige gebruik) worden overgegaan. Aangevraagde beschikkingen worden getoetst aan de al eerder genoemde voorwaarden. Wanneer blijkt dat aan deze voorwaarden niet kan worden voldaan zal tot handhaving worden overgegaan. Bewoners die voldoen aan de voorwaarden krijgen uiteindelijk een beschikking. Tegen deze beschikking kan men bezwaar en beroep instellen. Tegen de weigering van de beschikking is geen bezwaar en beroep mogelijk, omdat in dit geval bezwaar en beroep openstaat tegen de aanschrijving welke volgt op de weigering van de beschikking. 5.3 Vrijstelling voor tijdelijk permanent wonen In diverse bestemmingsplannen is een absoluut verbod opgenomen ten aanzien van permanente bewoning van recreatieverblijven. In de praktijk blijkt er echter toch een behoefte te bestaan aan enige vorm van bewoning van een recreatieverblijf in de vorm van tijdelijke overbrugging. Deze behoefte speelt met name bij calamiteit (bijvoorbeeld brand), relatieproblemen, verkoop of verbouwing van een woning. Ten tweede moet rekening worden gehouden met het feit dat er momenteel op Texel onvoldoende woningen beschikbaar zijn op de reguliere markt om alle permanente bewoners te kunnen huisvesten Het college verleent momenteel medewerking aan aanvragen waarvoor in het bestemmingsplan geen ruimte bestaat analoog aan de regeling van het bestemmingsplan buitengebied middels geëigende procedures. 5.4 Handhaving Wanneer de controle activiteiten voldoende hebben aangetoond dat er sprake is van permanente bewoning kan de gemeente ertoe overgaan sancties toe te passen. Hierbij heeft de gemeente de keuze uit twee mogelijkheden, te weten het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom. Het is niet toegestaan beide instrumenten gelijktijdig te gebruiken. Opgemerkt moet worden

Page 16: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

16

dat gelijke gevallen gelijk dienen te worden behandeld. Bij de keuze tussen beide sancties kunnen verschillende overwegingen een rol spelen. Een overweging kan zijn dat de gemeente behoefte heeft aan een duidelijke voorbeeldwerking. Het toepassen van bestuursdwang (bijvoorbeeld een ontruiming) is duidelijker zichtbaar voor iedereen dan het opleggen van een dwangsom. Over het algemeen verdient het opleggen van een dwangsom de voorkeur. Hierbij ligt het initiatief om de strijdige situatie te beëindigen bij de overtreder en niet bij de gemeente. De gemeente hoeft niet eerst zelf te investeren om vervolgens af te wachten in hoeverre de kosten ook daadwerkelijk kunnen worden verhaald. Het is aan te bevelen om te kiezen voor een dwangsom per tijdseenheid. Een bedrag van €3.000,- per maand met een maximum van €30.000,- is aanvaardbaar11 en kan derhalve als dwangsom worden gehanteerd. Voordat een aanschrijving definitief de deur uitgaat, zal betrokkene in de gelegenheid worden gesteld zijn of haar zienswijze kenbaar te maken. De weigering van een gedoogbesluit zal zoveel mogelijk met een aanschrijving worden gecombineerd. 5.5 Overgangsrecht In een bestemmingsplan is altijd een overgangsregeling opgenomen voor gebruik dat strijdig is met het vigerende bestemmingsplan maar dat al bestond voordat dit bestemmingsplan in werking is getreden. Dit gebruik mag worden voortgezet. Er kunnen zich dus situaties voordoen waarin al sprake was van strijdige permanente bewoning op het moment dat het vigerende bestemmingsplan rechtskracht kreeg. In een dergelijke situatie mag dit strijdige gebruik worden voortgezet. Uiteraard is het aan de bewoner om aan te tonen dat deze ook daadwerkelijk vóór het van kracht worden van het bestemmingsplan al permanent woonde. Zie hiervoor paragraaf 5.2 5.6 Financiële consequenties In bijlage 2 zijn de kosten bepaald van één handhavingstraject uit de periode 2003 en 2004. In bijlage 3 staan de financiële consequenties van de handhaving van de permanente bewoning van recreatieverblijven.

11 in andere gemeenten is een vergelijkbaar bedrag vastgesteld.

Page 17: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

17

6. Conclusies en aanbevelingen 6.1 Conclusie Gelet op voorgaande kan geconcludeerd worden dat op basis van de huidig bekende gegevens het permanent bewonen van recreatieverblijven op Texel een "beperkt" probleem is. De bewijslast voor het aantonen van het permanente bewonen ligt volledig bij de gemeente Texel. 6.2 Aanbevelingen 1. Geen legalisatie van permanente bewoning door aanpassing van

bestemmingsplannen; 2. De met het bestemmingsplan strijdige gevallen actief gedogen, waar mogelijk,

door het afgeven van éénmalige persoonsgebonden beschikkingen voor recreatieverblijven die reeds voor 31-10-2003 permanent werden bewoond;

3. Een aanvraag voor een persoonsgebonden beschikking alleen in behandeling nemen op basis van een gemotiveerde aanvraag, waarin tevens een toetsing is opgenomen van de bouwkundige staat van de woning;

4. Het huidige beleid waarbij onder voorwaarden medewerking wordt verleend aan aanvragen voor het tijdelijk permanent bewonen van recreatieverblijven waarvoor in het bestemmingsplan al dan niet een vrijstellingsregeling is opgenomen continueren.

5. Handhavend optreden tegen strijdig gebruik van de gevallen die niet in aanmerking komen voor een persoonsgebonden beschikking en de betreffende recreatiewoning weer beschikbaar maken voor recreatief gebruik.

Page 18: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

18

Instrumenten voor handhaving Bijlage 1 De bewijsvoering van permanente bewoning is vaak een lastige zaak. Instrumenten hiertoe zijn onder andere: 1. controle van registratiesystemen 2. controle van opgegeven adres 3. meldingen van burgers 4. waarnemingen ter plaatse 5. verklaringen van ondernemers 6. verklaringen van betrokkenen Ad. 1 Verificatie van registratiesystemen is van belang omdat het adres waarop iemand in een registratiesysteem staat ingeschreven, een belangrijke aanwijzing oplevert voor iemands feitelijke woonadres. Het is ook mogelijk dat iemand een ‘papieren’ werkelijkheid heeft geconstrueerd om te voorkomen dat uit verificatie van registratiesystemen de feitelijke situatie kan worden gedestilleerd. Eén van de manieren om er achter te komen of er sprake is van een dergelijke papieren werkelijkheid is vergelijking van gegevens in verschillende registratiesystemen op mogelijke inconsistenties. Gemeenten mogen echter niet zonder meer van allerlei registraties gebruik maken om er achter te komen waar iemand feitelijk woont. De Wet persoonsregistratie (WPR) en privacyreglementen van de instanties die persoonsregistraties bijhouden stellen hieraan beperkingen. De Registratiekamer heeft aangegeven welke gegevensbestanden mogen worden geraadpleegd zonder dat daarmee de privacy van betrokkenen wordt geschaad. Niet toelaatbaar zijn bijvoorbeeld de raadpleging van bestanden van wooncorporaties, bedrijfsverenigingen, nutsbedrijven en KPN. Raadpleging van deze bestanden is pas mogelijk als daarvoor door betrokkene toestemming is gegeven. Overigens is in geen van de gevallen de houder van een persoonsregistratie verplicht tot medewerking. Dit betekent dat het mede van het beleid van de betreffende instantie zal afhangen of aan het verzoek om medewerking zal worden voldaan. Ad. 2 Wanneer bewoners van recreatieverblijven niet in de GBA van de gemeente staan ingeschreven, zal informatie over de situatie op het adres waar ze wel staan ingeschreven, doorgaans goede aanwijzingen geven over hun feitelijke woonsituatie. Ad. 3 Al dan niet anonieme tips van burgers over gevallen van permanente bewoning kunnen belangrijke aanwijzingen voor de gemeente opleveren. Naarmate de gemeente actiever handhaaft, zullen er ook meer meldingen van burgers komen. Meldingen van gevallen van permanente bewoning van recreatieverblijven zijn vooral te verwachten van personen die zelf door de gemeente worden aangepakt. Deze personen zullen zich achtergesteld voelen bij mensen tegen wie de gemeente geen actie onderneemt. Overigens dient te worden opgemerkt dat de toegevoegde waarde van deze informatie gering is in die zin dat een dergelijk instrument moet worden bezien in samenhang met andere bewijslast. De gemeente moet niet afhankelijk worden van het klikgedrag van degenen die reeds door de gemeente zijn aangeschreven. Het is maar de vraag of dergelijke informatie nog als objectief kan worden aangemerkt. Voorts kan het wel of niet aanpakken van illegale bewoners niet afhankelijk worden gesteld van het wel of niet aangeven door omwonenden.

Page 19: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

19

Ad. 4 Waarnemingen ter plaatse kunnen de eerste aanwijzingen opleveren dat een recreatieverblijf permanent wordt bewoond. Bovendien kunnen de resultaten van een dergelijke controle ook aanvullend bewijsmateriaal opleveren indien reeds vermoedens bestaan van permanente bewoning. De controle ter plaatse zal zich voornamelijk richten op de feitelijke aanwezigheid of afwezigheid van bewoners en op uiterlijke kenmerken van de recreatieverblijven die aanwijzingen kunnen geven voor de wijze van bewoning (gesloten gordijnen, goed onderhouden tuin, bouwwerken rondom de woning etc.). Ad. 5 Wellicht niet alle ondernemers ervaren het als positief dat op hun terrein permanent wordt gewoond. Zulke ondernemers zullen wellicht bereid zijn hun medewerking te verlenen aan de controle van de gemeente door te bevestigen dat iemand permanent op hun terrein woont. Een dergelijke verklaring kan een belangrijk bewijsmiddel zijn. Ad. 6 Naast de gegevensverzameling door de gemeente, kunnen ook verklaringen van betrokkenen aanwijzingen voor permanente bewoning opleveren. In de praktijk blijken veel mensen die worden geconfronteerd met het vermoeden van de gemeente dat zij een recreatieverblijf permanent bewonen, toe te geven dat dit ook daadwerkelijk het geval is. Ad. 7 De belastingsdienst verschaft op verzoek informatie over de vraag of iemand een recreatiewoning als hoofdverblijf (met de daarbij behorende fiscale voordelen) aanmerkt. Opgemerkt dient te worden dat deze lijst niet uitputtend is. Gezien de complexiteit van het probleem moeten alle mogelijke gegevens worden aangewend in de bewijsvoering. Het zal duidelijk zijn dat het handhavingsproces m.b.t. de onderhavige problematiek een zware klus is. Het handhavingsproces wordt gekenmerkt door een groot beslag op de beschikbare mankracht en financiën (fysieke controle, formuleren van gedoog- en dwangsombeschikkingen, behandelen van zienswijzen, bezwaar en beroep e.d.) en een strak geredigeerd juridisch kader. Met name bij de problematiek van de permanente bewoning spelen, in het kader van de bewijsvoering, de beperkingen opgelegd door de Wet Bescherming Persoonsgegevens een grote rol. De gemeente zal in ieder geval een melding moeten doen bij het college bescherming persoonsgegevens waarbij zal moeten worden gemeld welke gegevens waarvoor zullen worden verzameld en geregistreerd. Juridische deskundigheid en zorgvuldigheid is hier een eerste vereiste. Ook hierbij kan gebruik worden gemaakt van de ervaringen opgedaan in o.a. Harderwijk.

Page 20: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

20

Kosten van een handhavingstraject Bijlage 2 in 2003 en 2004 Inleiding In de jaren 2003 en 2004 zijn ongeveer 500 controles uitgevoerd bij een recreatieverblijf om te controleren of er permanent werd gewoond. Uit deze controles is niet gebleken dat het betreffende perceel permanent wordt bewoond. Eind van 2004 is besloten om de controles te staken, althans de controlefrequentie aanzienlijk te verlagen. Kosten Kosten= Aantal bezoeken x Tijdsbesteding per bezoek (incl. administratie) x uurloon Aantal controles: 500 Tijdsbesteding per bezoek (incl. administratie): 40 minuten Uurloon betreffende ambtenaar: (2003: € 46,80 en 2004: € 49,40) Gemiddeld: € 48.30 Kosten= 500 x 40:60 x 48,30 = € 16.100,--

Page 21: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

21

Financiële consequenties Bijlage 3 Inleiding Een schatting wordt gemaakt van de omvang van de werkzaamheden. Hiervoor is een indicatie opgenomen van het aantal gevallen van permanente bewoning en het aantal gevallen dat voldoet aan de datum om voor een gedoogbeschikking in aanmerking te komen. De bepaling van deze indicatie vindt plaats op basis van het GBA en een schatting van meldingen van permanente bewoning die bij de gemeente jaarlijks worden gedaan. Verder zijn er een aantal gevallen bij de gemeente bekend vanuit het "verre " verleden. Er is geen rekening gehouden met een actieve handhaving in het veld om permanente bewoning van recreatieverblijven op te sporen. Werkzaamheden: • inventarisatie van het aantal gevallen van permanente bewoning op basis van

de GBA; • in behandeling nemen van aanvragen om legalisatie of gedoogbeschikking; • controles van de gevallen van permanente bewoning die vervolgens niet voor

een legalisatie of gedoogbeschikking in aanmerking komen weigeren zowel in het veld en als op papier;

• controles van de gevallen die niet in de GBA staan op permanente bewoning zowel in het veld als op papier;

• controles van de gevallen die bij de gemeente gemeld worden of waarvoor een verzoek om handhaving wordt gedaan;

• verzenden vooraanschrijving, behandeling zienswijzen en verzenden van de definitieve aanschrijving;

• behandelen bezwaren tegen gedoogbeschikkingen en aanschrijvingen; Huidige situatie (GBA) Indien we gebruik maken van de inventarisatie van november 2003 op basis van de inschrijvingen in de GBA hebben we te maken met de volgende situatie: Geconstateerd zijn 35 inschrijvingen in de B. Hiervan zijn 15 inschrijvingen voor de peildatum van 31 oktober 2003. Deze gevallen kunnen komen voor een persoonsgebonden beschikking. Verder zijn er 30 gevallen bij de gemeente bekend uit het "verre" verleden waar tot op heden geen aandacht is besteed. Ontvangen bezwaarschriften tegen deze gedoogbeschikkingen kunnen groepsgewijs worden behandeld. Het aantal af te geven persoonsgebonden beschikkingen wordt geschat op 40 stuks. Geschat wordt dat er jaarlijks 5 handhavingzaken opgepakt zullen worden. Jaarlijks worden 10 verzoeken om vrijstelling van het bestemmingsplan op grond van art. 17 verwacht.

Page 22: Beleidsnotitie Permanente bewoning recreatieverblijven.pdf

22

Kostenraming Uitgaande van de genoemde uit te voeren werkzaamheden en het geschatte aantal te verwachte handhavingzaken kan de volgende kostenraming worden gemaakt. De kosten hebben uitsluitend betrekking op interne uren. eenmalig: Activiteit Stuks Uren per

eenheid Totaal Kosten (totaal)

Behandelen aanvragen persoonsgebonden gedoogbeschikking

40 8 320 €18.624,--

jaarlijks: Activiteit Stuks Uren per

eenheid Totaal Kosten (totaal)

Jaarlijks screening GBA 1 20,0 20 €1.164,-- Behandelen aanvragen gedoogbeschikking

10 6,0 60 €3.492,--

Controles in het veld (specifiek)

1600 0,5 800 €46.560,--

Totaal €50.216,-- Naast het handhaven op het permanent bewonen van recreatieverblijven, zal ook aandacht besteed worden aan het recreatief gebruik van en de leegstand van permanente te bewonen woningen.