Beknopte gebruikshandleiding HM400

14
Air-Parts BV November 2010 1 Beknopte Gebruikershandleiding HM400

Transcript of Beknopte gebruikshandleiding HM400

Air-Parts BV November 2010 1

Beknopte

Gebruikershandleiding

HM400

Air-Parts BV November 2010 2

Inhoudsopgave

1. Specificaties .................................................................................................................................................... 3

2. Opstellen van het toestel ................................................................................................................................. 4

3. Veiligheid........................................................................................................................................................ 4

4. Algemene informatie....................................................................................................................................... 5

5. Onderhoud....................................................................................................................................................... 6

6. Garantie en herstelling .................................................................................................................................... 6

7. Gebruik en instellingen ................................................................................................................................... 6

8. Bediening van het toestel ................................................................................................................................ 8

Deze beknopte gebruikershandleiding is een samenvatting van de originele handleiding van Hameg, zoals

meegeleverd met de HM400 en die ook op de website van Hameg te downloaden is (www.hameg.de). De

originele handleiding van Hameg dient als referentie gebruikt te worden.

Air-Parts BV November 2010 3

1. Specificaties

Vertikale deflectie: Operating Modes: Channel 1 or 2 only

Channels 1 and 2

(alternate or chopped)

Sum or Difference of

CH 1 and CH 2

Invert: CH 2

XY Mode: CH 1 (X) and CH 2 (Y)

Bandwidth (-3 dB):

DC, 5mV/div.…20V/div.: 0…40MHz

AC, 5mV/div.…20V/div.: 2Hz…40MHz

DC, 1…2mV/div.: 0…10MHz

AC, 1…2mV/div.: 2Hz…10MHz

Rise Time (calculated): ‹ 35 ns (1 mV/div.…

2 mV/div.)

‹ 8,75 ns (5 mV/div.…

20 V/div.)

Deflection Coefficient: 1-2-5 Sequence

±5% (1mV/div.…2mV/div.)

±3% (5mV/div.…20V/div.)

Variable (uncalibrated): › 2.5:1 to

› 50 V/div.

Input Impedance: 1 MΩ II 15 pF

Input Coupling: DC, AC, GND (ground)

Max. Input Voltage: 400 V (DC + peak AC)

Triggering: Automatic:

Linking of peakdetection and triggerlevel

Min. signal height 0.5div

Frequency range 5Hz…50MHz

Level control range From peak- to peak+

Normal (without peak):

Min. signal height 0.5div

Frequency range 0…50MHz

Level control range –10….+10div.

Slope: Rising or falling

Sources: Channel 1 or 2, Line and External

Coupling: AC (5 Hz…80 MHz),

DC (0…80 MHz),

LF (0…1.5 kHz)

Trigger Indicator: LED

External Trigger:

Input Impedance: 1MΩ II 15pF

External Trigger Signal: 0,3 Vpp ≤ 5 V,

DC (0…50MHz), AC (20 Hz…50 MHz)

Max. input voltage: 100V (DC + Peak AC)

Active TV sync. separator: Field and Line, +/-

Horizontale deflectie: Time Base: 100 ns/ div..…0.2 s/div

(1-2-5 Sequence)

Accuracy: ± 3%

Variable (uncalibrated): › 2.5 :1 to › 1.25 s/div.

X Magnification x 10: up to 10 ns/div.

Accuracy: ± 5%

Hold-Off Time: variable to approx. 10 : 1

XY

Bandwidth X amplifier: 0…2.5 MHz (-3 dB)

XY Phase shift ‹ 3°: ‹ 120 kHz

Operation/readout/control: Manual: via controls and buttons

Autoset: automatic signal related parameter settings

Save and Recall: 6 instrument parameter settings

Component tester: Test Voltage: approx. 7 Vrms (open circuit)

Test Current: max. 7mArms (short-circuit)

Test Frequency: approx. 50 Hz

Test Connection: 2 banana jacks 4 mm O

One test circuit lead is grounded via protective earth (PE)

Algemeen: CRT: D14-363GY, 8 x 10 div. with internal

graticule

Acceleration Voltage: approx. 2 kV

Trace Rotation: adjustable on front panel

Z-Input (Intens. modulation):

max. + 5 V (TTL), 10 kHz

Probe ADJ Output:

1 kHz/1 MHz Square Wave Signal

ca. 0.2 Vpp

(tr ‹ 5 ns) for probe adjustment

Power Supply (Mains): 105…253 V, 50/60 Hz ±10 %,

CAT II

Power Consumption: approx. 30Watt

at 230 V/50Hz

Safety class: Safety class I (EN61010-1)

Operating temperature: +5…+40°C

Storage temperature: -20…+70°C

Rel. humidity: 5…80% (non condensing)

Dimensions (W x H x D): 285 x 125 x 380mm

Weight: approx. 4.8kg

Air-Parts BV November 2010 4

2. Opstellen van het toestel

De foto' tonen hoe de draagarm in de verschillende posities te plaatsen

A: Draag positie

B: Positie om toestel horizontaal te verplaatsen resp. verwijderen van de

draagarm

C: Positie voor horizontale opstelling

D and E: Opstelling in verschillende hoeken

F: Positie voor het verwijderen van de draagarm

T: Positie voor transport in de verpakking, de draagarm blokeert niet in

deze positie

Om de positie van de draagarm te wijzigen, moet de scope stevig

geplaatst worden op bijvoorbeeld een tafel zodat deze niet kan vallen.

Trek aan beide knoppen van de draagarmen beweeg deze tot de gewenste

positie.

Wanneer u de knoppen loslaat tijdens het draaien van de draagarm, zal

deze automatisch blokkeren in de eerstvolgende positie.

Verwijderen/monteren van de draagarm

Verwijderen is mogelijk in posities B en F, door deze verder uit te

trekken.

Monteren door volgorde om te draaien.

3. Veiligheid

De gebruiker wordt verzocht alle veiligheids adviezen in deze manual in acht te nemen.

Behuizing, chassis en meetingangen zijn gekoppeld aan de aarding van het voedingsnet.

Het toestel is Class 1.

Het toestel mag alleen worden aangesloten op een stopcontact voorzien van correcte aarding.

Eerst toestel aan het net koppelen vooraleer signalen op de scope aan te sluiten.

Het is verboden om de aarding los te koppelen.

De dosis gamma straling blijft ver binnen de limiet van 36 pA/kg, zoals voorgeschreven door de normen.

In de volgende gevallen dient u het toestel onmiddellijk uit gebruik te nemen:

- zichtbare schade

- losse onderdelen

- niet meer functioneert

- gedurende lange tijd in ongunstige omstandigheden werd bewaard (openlucht of ruimte met hoge vochtigheid)

Air-Parts BV November 2010 5

4. Algemene informatie

Het toestel mag enkel gebruikt worden door opgeleid personeel dat bekend is met gevaren bij elektrische

metingen.

CAT I

Deze scope is bedoeld voor metingen in circuit die niet of niet rechtstreeks aan het net zijn aangesloten.

Directe metingen (zonder galvanische scheiding) in circuits van CAT II,III or IV zijn niet toegelaten!

Circuits van het te meten object zijn niet rechtstreeks gekoppeld aan het net wanneer het te meten object gevoed

wordt via een isoleer tranformator van Class II.

Met speciale probes is het wel mogelijk directe metingen op het net te doen, bijvoorbeeld stroomprobes die

voldoen aan Safety Class II.

De veiligheidsklasse van de gebruikte probe moet in acht worden genomen.

Meet categorie

Deze is gerelateerd aan de transients op het net.

Deze zijn zeer korte maar snelle spanning of stroom stoten die al dan niet periodisch zijn.

De amplitude van deze transienten stijgen naarmate de afstand tot de bron van het net korter is.

Measurement category IV: Direct aan de bron van het net, bijvoorbeeld electriciteitsmeters

Measurement category III: Binnen de netinstallatie, bijvoorbeeld distributiepunten, vermogenschakelaars,

permanent gemonteerde motoren, stopcontacten.

Measurement category II: Circuits die direct aan het net gekoppeld zijn, zoals huishoudtoestellen, draagbare

elektrische gereedschappen

Measurement category I: Electronische apparaten en gezekerde circuits binnen zo'n apparaat

Gebruikt van het toestel

Industrieel, huishoud, zakelijk, werkplaatsen.

Omgevings condities.

Gebruikstemperatuur: +5 to +40 °C.

Bewaring of transport: –20 to +70 °C.

Condensatie van water tijdens transport of bewaring vereist een minimale droogperiode van 2 uur voor het in

gebruik nemen van het toestel.

Geschikt voor gebruik in droge en propere omgeving.

Mag niet worden gebruikt waar extreem veel stof aanwezig is, of hoge vochtigheid, gevaar voor explosie of

agressieve chemische reaktie.

Voldoende luchtcirculatie voor koeling is nodig.

Toestel mag horizontaal worden opgesteld of onder een hoek (op draagarm).

Dek geen ventilatiegaten af!!!

Alle nominale specificaties en toleranties zijn geldig na een opwarmtijd van minstens 30 minuten en bij

omgevingstemperatuur van +23°C.

Air-Parts BV November 2010 6

5. Onderhoud

Reinig de buitenkant van de behuizing regelmatig met een borstel.

Met een doek en milde detergent (1%) kan vuil op behuizing, draagarm, plastic en aluminium onderdelen

verwijderd worden.

Vuil met vet kan verwijderd worden met alcohol of petro ether.

Scherm mag alleen gereinigd worden met water of benzine, maar niet met alcohol of oplosmiddelen.

Na reinigen droogmaken met proper doek.

Na reinigen toestel behandelen met antistatische oplossing voor plastic.

Onder geen enkele omstandigheid mag reinigingsmiddel in het toestel komen.

Gebruik van andere dan voorgeschreven schoonmaakmiddelen kan plastic of gelakkeerde oppervlakten

beschadigen.

6. Garantie en herstelling

Aanvragen voor garantie kunnen via de dealer worden ingediend of rechtstreeks bij Hameg:

Return material authorization (RMA):

Vooraleer een toestel terug te sturen, dient u een RMA nummer aan te vragen.

http://www.hameg.com of fax

Een originele verpakking kan bij Hameg worden aangevraagd voor het versturen van het toestel:

Tel: +49 (0) 6182 800 500, fax: +49 (0) 6182 800 501 of mail: [email protected].

Voedingsnet: tussen 105 V en 253 V, 50/60 Hz. Geen keuzeschakelaar nodig.

Lijnzekering is toegankelijk aan de buitenkant van het toestel.

Enkel te vervangen na loskoppelen van het net en nadat voedingskabel is verwijderd.

Type of fuse

Size 5 x 20 mm

250 V AC, C

IEC 127, p. III, DIN 41 662 (also DIN 41 571, p. 3)

Slow blow T 0.8 A.

7. Gebruik en instellingen

Na aanzetten van toestel voert het een selftest uit.

Wanneer fouten worden gedetecteerd, hoort u 5 acoustische signalen.

Het toestel moet verstuurd worden voor herstelling.

Na een succesvolle selftest is het toestel klaar voor gebruik.

Het gebruikt de instellingen van het laatste gebruik.

Indien geen trace zichtbaar na 20 seconden, druk op AUTOSET.

Stel Focus en Intensity in met behulp van SELECT en ADJUST +/-.

Om levensduur van scherm te verhogen, stel de intensiteit niet hoger in dan nodig.

Indien nodig, stel de Trace rotation bij.

Air-Parts BV November 2010 7

Probes moeten ingesteld worden volgens de input die

ze moeten meten.

Een generator in de HM400 levert een blokgolf met

snelle rijstijd (<5ns) van ongeveer 0,2Vpp.

De frequentie kan worden ingesteldmet TIME/DIV.

Deze blokgolf is toegankelijk via de twee terminals.

Het 0,2Vpp signaal is bestemd voor 10:1 probes,

voldoende voor 4 divisies bij 5mV/DIV.

1kHz instelling:

Sluit de 10:1 probe aan de

ingang, bijvoorbeeld Ch 1.

Zet koppeling op DC.

Gevoeligheid met

Volts/div op 5mV/div

Time/div op 0,2ms/div

Zorg ervoor dat beiden

gecalibreerd zijn (dit wil

zeggen: de variabelen

uitgeschakeld).

Koppel de tip van de probe (en aardingskabel) aan contact "„PROBE ADJUST“.

Een 4 div display van twee signaalperiodes zou zichtbaar moeten zijn.

Stel nu de probe capaciteit zodanig is tot de blokgolf perfect plat is: geen under of over shoot.

De amplitude van de blokgolf zou binnen 4 ±0.12 DIV.

1 MHz adjustment

Sluit de 10:1 probe aan

de ingang.

Selecteer rober Adust

signal 1MHz met de

knop „TIME/DIV.

Zet koppeling op DC.

Gevoeligheid met

Volts/div op 5mV/div

Time/div op 100ns/div.

Koppel de tip van de

probe en aarding aan de twee Probe Adjust contacten.

De blokgolf zou nu zichtbaar moeten zijn, evenals de stijg- en daalhellingen.

Raadpleeg de handleiding van de probe om de instellingen uit te voeren.

Air-Parts BV November 2010 8

8. Bediening van het toestel

1 POWER

Aan/Uit schakelen.

Na aanzetten lichten alle LED's op en wordt een selftest uitgevoerd.

De instellingen van het laatste gebruik worden hernomen.

2 ADJUST – / +

Om waarde van diverse instellingen te wijzigen

3 Indicatie LEDs

INTENS

LED zal oplichten indien "Intensity adjustment" is gekozen met SELECT.

Met ADJUST knoppen kan u intesiteit verhogen of verlagen.

Intensiteit niet hoger instellen dan nodig om beschadiding scherm te voorkomen.

FOCUS

LED zal oplichten indien "Focus adjustment" is gekozen met SELECT.

Met ADJUST knoppen kan u intesiteit verhogen of verlagen.

De focus aanpassing is afhankelijk van intensiteit: hoe lager intensiteit, hoe beter de focus.

Is ook afhankelijk van de locatie van de trace op het scherm. Beste focus in het midden.

Gebruik volgende procedure om intensiteit en focus te optimaliseren:

1. Stel een sinus signaal in dat het hele scherm bedekt.

2. Stel de intensiteit in.

Air-Parts BV November 2010 9

3. Pas de focus aan voor een uniform goed gefocused display over het grootst gedeelte van het scherm.

TRACE

LED zal oplichten indien "trace rotation adjustment " is gekozen met SELECT

Met ADJUST knoppen kan u intesiteit verhogen of verlagen.

Ten gevolge van het magnetisch veld van de aarde kan het zijn dat de trace niet parallel loopt met de grid lijnen

op het scherm.

Dit kan u aanpassen met Trace Rotation.

4 SELECT

Laat toe om keuze te maken

5 POSITION 1 + POSITION 2, CH1 + CH2

Wijzigt trace positie van Ch 1 of Ch 2 resp.

2. In ADD mode zijn beide positie controles werkzaam. In XY mode is de Y positie niet aktief.

De X positie wordt steeds ingesteld met knop HORIZONTAL

Meting van DC spanningen

Als er geen spanning op de Y versterker staat of als GND geselecteerd is,, dan komt de trace positie overeen met

O volts.

Maar er is ook beïnvloeding door de positie instellingen.

(De trace is alleen zichtbaar bij Automatic triggering)

Om een DC spanning te meten, moet eerst de input ontkoppeld worden of aan GND gekoppeld worden.

Dan is het aan de gebruiker om de referentie trace positie te kiezen.

Dan kan de DC spanning gekoppeld worden of de input van GND naar DC.

De trace beweegt afhankelijk van de polariteit en de waarde van DC spanning en de ingestelde gevoeligheid.

6 SAVE / RECALL

Hiermee krijgt u toegang tot de instellinggeheugens. Er zijn 6 geheugenplaatsen.

Instellingen kunnen bewaard en opgeroepen worden.

SAVE: Om een instelling te bewaring, druk eerst even op SAVE/RECALL knop, tot de MODE knoppen

beginning te knipperen.

Door op de MODE knop te drukken, wordt de overeenkomstige geheugenplaats opgeroepen en is het mogelijk

de settings te bewaren.

RECAL: Om op te roepen,druk kortstondig de SAVE/RECALL knop. De MODE LED zal oplichten.

Door op de MODE knop te drukken, zal de overeenkomstige geheugensetting opgeladen worden en

overgenomen worden door de scopen.

7 AUTOSET

Deze knop stelt het toestel zodanig in dat het de meest gangbare signalen kan meten en op het scherm

weergeven.

Overzicht van de instellingen met AUTOSET:

- input koppeling (AC, DC) blijft ongewijzigd. De laatste instelling voor het schakelen naar GND blijft

behouden.

- Internal triggering.

- Automatic triggering.

- Automatische selectie van de triggerbron

- Het trigger niveau wordt ingesteld op het center van het bereik.

- VOLTS/DIV set to calibrated (variables off)

Air-Parts BV November 2010 10

- TIME/DIV set to calibrated (variable off)

- AC or DC trigger koppeling onveranderd

- Versterker UIT

- X and Y positions automatic

- Trigger slope selectie ongewijzigd

- Visible trace

8 AUTO / NORM –LED button

Door kortstondig deze knop in te drukken wisselt u tussen Auto en Normaal triggering.

LED licht op bij selectie NORMAL triggering.

AUTO: is beschikbaar met of zonder piek-tot-piek meting.

In beide gevallen is de Trigger Level knop aktief.

Het Auto Trigger circuit voorziet een duidelijke baselineals er geen of onvoldoende signaal is voor triggering.

Met peak-to-peak triggering wordt het trigger level automatisch aangepast naar het huidige peak-to-peak signaal

niveau.

Zonder deze functie is er geen relatie tussen de signaal amplitude en het bereik van de trigger level control.

Het trigger level kan dus te hoog of te laag zijn.

Het automatic triggering circuit geeft dus wel een signaal, maar het zal niet getriggerd zijn.

NORM: is de enige mogelijkheid om met complexe golfvormen of zeer lage frequent signalen te triggeren.

Nadeel: er is geen trace signaal zichtbaar als er geen signaal is, als het signaal onvoldoende is voor triggering of

wanneer trigger niveau niet correct is ingesteld.

Best is om standaard AUTO te gebruiken en in specifieke gevallen NORM.

9 SLOPE – LED button

Selectie van ofwel positieve of negatieve helling.

LED licht op bij selectie van negatieve helling.

10 TRIGGER LEVEL – Knob

Hiermee regelt u het niveau van het trigger signaal waarbij de trigger comparator zal reageren en een signaal

genereren om de tijdsbasis te starten.

De helling (op of neergaand) wordt gekozen met SLOPE instelling.

11 TRIG’d – LED

LED licht op wanneer tijdsbasis startpuls ontvangt van de trigger comparator.

Afhankelijk van de frequentie van de pulsen zal de LED flikkeren of continu oplichten.

12 X-MAG/ x10 – Button with „x 10“ LED

Instelling om versterker aan/uit te schakelen.

LED licht op wanneer versterker is ingeschakeld.

Met X-position control kan het verterkte deel van het display verschoven worden.

Het display rond het center wordt uitgerekt.

Beweeg dus met de X-position knop dat deel dat versterkt moet worden naar het midden van het scherm.

Aktiveer dan de versterker.

In XY mode is de versterker niet beschikbaar.

13 X-POSITION

Hiermee beweegt u het display in de X-richting (horizontaal).

14 VOLTS/DIV, CH1 + CH2 – knobs

Deze hebben dubbele functie:

instellen van geschikte gevoeligheid van input van elk kanaal.

Kortstondig drukken activeert Variabele functie (VAR).

Tijdens deze werking knippert de gevoeligheids indicator omdat dit nu niet gecalibreerd is.

Instelling gevoeligheid(Input verzwakker)

Air-Parts BV November 2010 11

Wanneer de LED niet knippert, wordt de gekozen gevoeligheid gecalibreerd.

Kan naar beneden worden bijgesteld tegenuurwijzerszin tot 20V/DIV en naar boven worden ingesteld

uurwijzerszin tot 1mV/DIV in 1-2-5 stappen.

VAR (CH1 + CH2)

Door kortstondig op knop te drukken wordt de functie gewijzigd naar de Variabele functie. Dit wordt

aangeduid door knipperende LED.

Opnieuw drukken herstelt de gecalibreerde gevoeligheid.

15 TIME/DIV – knob

Deze heeft drievoudige functie:

1. selectie tijdsbasis snelheid.

Tijdsbasis is instelbaar in 1-2-5 steps.

Tegenuurwijzerszin tot0,2 s/div.

Uurwijzerszin tot 100 ns/div.

Door gebruik te maken van X-MAG / x10 kan de snelheid met factor 10 verhoogd worden tot max. 10 ns/div.

2. Kortstondig indrukken aktiveert Variabele functie(LED rond knop zal knipperen)

3. Na indrukken van HOLD-OFF/ON knop, krijgt deze knop de functie van hold-off time instelling.

Aangeduid door oplichten van knop.

16 CH 1 – LED button

Selectie van Ch 1 als triggerbron.

In alle gebruiksmodes, met uitzondering van XY, kan Ch 1 geselecteerd worden als aktieve interne triggerbron.

Bevestiging door oplichten LED.

17 CH 2 – LED button

Hiermee selecteert u Ch 2 als triggerbron. In alle gebruiksmodes met uitzondering van XY mode, kan Ch 2

gekozen worden als aktieve interne triggerbron.

Bevestiging door oplichten LED.

18 LINE – LED button

Hiermee selecteert u de netvoeding als triggerbron.In alle gebruiksmodes met uitzondering van XY mode, kan

LINE gekozen worden als aktieve interne triggerbron.

Bevestiging door oplichten LED.

19 EXT – LED button

Hiermee selecteert u een externe input als triggerbron. In alle gebruiksmodes met uitzondering van XY mode,

kan EXT gekozen worden als aktieve interne triggerbron.

Bevestiging door oplichten LED.

De externe Z-INP voor intensity modulatie wordt uitgeschakeld.

20 AC – LED button

Hiermee selecteert u AC trigger koppeling. In alle gebruiksmodes met uitzondering van XY mode, kan AC

gekozen worden als aktieve interne triggerbron.

Bevestiging door oplichten LED.

21 DC – LED button

Hiermee selecteert u DC trigger koppeling. In alle gebruiksmodes met uitzondering van XY mode, kan DC

gekozen worden als aktieve interne triggerbron.

Bevestiging door oplichten LED.

De peak-to-peak detectie zal uitgeschakeld worden.

22 LF – LED button

In alle gebruiksmodi met uitzondering van XY is het mogelijk om een Low Pass Filter in het trigger pad toe te

passen.

Wordt bevestigd met oplichtend LED.

Air-Parts BV November 2010 12

Low Pass Filter zal hoog frequent interferentie die triggering kan verstoren eruit filteren.

23 TV – LED button

In alle gebruiksmodi, met uitzondering van de XY mode, is het mogelijk met TV trigger separator in te

schakelen.

Wordt bevestigd met LED.

Volgende opmerking is geldig voor PAL TV standaard:

Voor frame synchronisatie moet de TIME/DIV knop ingesteld zijn tussen

0.2 s/DIV en 1 ms/DIV, bij 2 ms/DIV zal een volledig frame zichtbaar zijn.

Voor lijn synchronisatie moet de TIME/DIV knop zijn ingesteld tussen

0.5 ms/DIV en 0,1 µs/DIV. Bij 10µs/DIV kunnen single lines worden weergegeven.

Ongeveer 1 ½ lines zal zichtbaar zijn.

24 DC/AC – LED buttons for CH 1 + CH2

Selectie DC of AC koppeling voor Ch 1 of Ch 2 resp.

LED licht op bij selectie AC.

25 GND – LED buttons for CH 1 + CH2

Door kortstondig op knop te drukken, wordt de input van ch 1 of ch 2 voorversterker verbonden met de aarding.

Dit wordt aangeduid door LED die oplicht.

Het aanwezige signaal op de input BNC connectorkan de trace niet beïnvloeden.

In Yt mode met auto trigger zal een undeflected trace zichtbaar zijn (zero-volt trace positie).

In XY mode zal er geen deflectie in X en Y richting resp. zijn.

26 INV – LED button for CH 2

Inverteert het signaal van Ch 2 zoals aangeduid door LED.

(inversie Ch 1 is niet mogelijk)

27 HOLD-OFF/ON – LED button

Korstondig indrukken van de knop activeert de instelling van de Hold-off tijd.

Activatie wordt bevestigd door LED die oplicht.

Air-Parts BV November 2010 13

28 Z-INP – LED button

Kortstondig deze knop indrukken laat u toe om te wisselen tussen de functie

external trigger input en external intensity modulation input (LED licht op).

Wanneer external triggering of Component Tester geselecteerd zijn, is intensity modulation niet beschikbaar.

0V aan ingang zal trace intensiteit niet wijzigen.

Met 5V TTL lever zal de trace volledig onderdrukt worden. Hogere spanningen zijn niet toegestaan.

29 INPUT CH1 + CH2 – BNC connectors

Dit zijn de Ch 1 en Ch 2 inputs in Yt mode en de X input in XY mode.

Aarding van deze connector is verbonden methet chassis en dus met de veiligheidsaarding van de netspanning.

De knoppen DC/AC, GND en INV hebben betrekking op deze input.

30 PROBE ADJUST

– Contact

Zie voorgaande informatie over instelling van probes.

31 EXT.TRIG/Z-INP – BNC connector

De ingangs impedantie is 1MOhm, 15pF.

De aarding van deze connector is verbonden met het chassis en dus met de veiligheidsaarding van de

nestspanning.

Kortstondig indrukken verandert de functie van de input.

External trigger: deze BNC connector is voor extern trigger signaal input wanneer de LED gedoofd is.

De triggerbron wordt geselecteerd met knoppen 16 tot 19.

Wanneer ext. triggering gekozen is, zal de Z input automatisch uitgeschakeld zijn.

Z-INP: Z modulatie is enkel mogelijk wanneer de Z-INP button oplicht.

Het is niet mogelijk om Z modulatie te combineren met ofwel external triggering of component tester.

0V aan ingang zal trace intensiteit niet wijzigen.

Met 5V TTL lever zal de trace volledig onderdrukt worden. Hogere spanningen zijn niet toegestaan.

32 MODE select buttons with LED

Selectie van CH1, CH 2, DUAL,

ADD, XY en Component Tester

modes.

Aktieve mode wordt aangeduid door

LED.

Verandering van mode door

kortstondig de knop met gewenste

functie in te drukken.

Deze modes hebben geen effect op

trigger control status.

CH 1: Heeft dubbele functie:

activeert CH 1 input of selecteert

toegang tot settingsgeheugen 1 zoals

aangeduid door LED.

Hiermee wordt automatisch Ch 1 als

triggerbron gebruikt, tenzij external

of line triggering geselecteerd is.

Aanduiding met LED.

De laatste instelling van de

VOLTS/DIV knop zal hernomen

worden.

Alle bedieningen met betrekking tot

dit kanaal worden aktief.

Air-Parts BV November 2010 14

CH 2: Heeft dubbele functie:

activeert CH 2 input of selecteert toegang tot settingsgeheugen 2 zoals aangeduid door LED.

Hiermee wordt automatisch Ch 2 als triggerbron gebruikt, tenzij external of line triggering geselecteerd is.

Aanduiding met LED.

De laatste instelling van de VOLTS/DIV knop zal hernomen worden.

Alle bedieningen met betrekking tot dit kanaal worden aktief.

DUAL: Heeft dubbele functie:

selecteert dual channel operation of toegang tot settingsgeheugen 3 zoals aangeduid door LED.

De triggersettings van voor instelling DUAL blijven aktief tenzij deze worden gewijzigd.

In Dual channel kan gekozen worden voor alternated of chopped kanaalschakelen.

ADD: Heeft dubbele functie:

selecteert ADD mode van de vertikale versterker of toegang tot settingsgeheugen 4 zoals aangeduid door LED.

De triggersettings van voor instelling DUAL blijven aktief tenzij deze worden gewijzigd.

In deze mode worden de signalen van Ch 1 en Ch 2 algebraïsch bij elkaar opgeteld.

Wanneer Ch 2 geïnverteerd is, wordt Ch 1 - Ch 2 weergegeven.

Ch 2 - Ch 1 is niet mogelijk.

Voor correct resultaat moeten de settings van de twee VOLTS/DIV identiek zijn ingesteld.

De vertikale positie wordt beïnvloed door beide Y positie instellingen.

!!Juiste instellingen zijn nodig om correcte resultaten weer te geven!!!

XY: Selecteert XY mode of toegang tot settingsgeheugen 5 zoals aangeduid door LED.

LED licht op wanneer XY mode aktief is.

In deze mode zijn de volgende displays/indicatoren uitgeschakeld:

1. tijdsbasis snelheid display.

2. de displays/indicatoren voor triggerbron, slope, koppeling, Hold-off time.

De trigger instellingen van voor omschakelen naar XY blijven behouden.

Ook alle instellingen met betrekking tot deze display/indicatoren worden gedesaktiveerd.

De position 1 en de Trigger Level zijn eveneens niet aktief.

Enkel X positie instelling is aktief.

33 COMP: Heeft dubbele functie:

Activeert de COMPONENT tester of toegang tot settingsgeheugen 6.

LED licht op wanneer COMPONENT Tester geselecteerd is.

Door een andere toets in te drukken wordt de COMPONENT tester gedesaktiveerd.

Werking van de component tester:

De knop COMP wisselt tussen scope en component tester toepassing.

Wanneer u teruggaat naar Scope, worden de laatste instellingen hernomen.

De volgende instellingen zijn belangrijk bij gebruik van component tester:

– ADJUST – / + knoppen 2 , met hun LED's: INTENS, FOCUS, TRACE

– X-POSITION knop

De test van electronische componenten is een twee polige meting.

Het apparaat onder test wordt aangesloten op de twee contacten onder het scherm met behulp van 4mm stekkers.

COMPONENT TESTER (2 x 4 mm test jacks)

Terminals voor de component tester.

Linker is gekoppeld aan het chassis en dus aan de veiligheidsaarding van de voedingsspanning.

Voor DC of laag frequent metingen kan dit gebruikt worden als aardings terminal.