Beek%20handeleiding%20 %20kleuters
-
Upload
werkgroep-isis-vzw -
Category
Documents
-
view
222 -
download
2
description
Transcript of Beek%20handeleiding%20 %20kleuters
BEEKPLEZIER
HHeellpp ddee wwaatteerrkkoonniinngg !!
HANDLEIDING
LEERKRACHT
KLEUTERONDERWIJS
VERENIGING VOOR NATUUR -EN MILIEUBESCHERMING
2
INHOUD INLEIDING ......................................................................................................................... 3
WAT HOUDT HET BEEKONDERZOEK IN? ...................................................................... 5
A. PRAKTISCH BEKEKEN ........................................................................................ 5
B. BEGELEIDING, EEN NOODZAAK? ...................................................................... 8
C. PROGRAMMA KLEUTERONDERWIJS ................................................................ 9
D. DIDACTIEK EN ONTWIKKELINGSDOELEN .......................................................19
NAVERWERKING IN DE KLAS ........................................................................................23
KRINGGESPREK .....................................................................................................23
KLEURBLAD ............................................................................................................23
BIJLAGEN ........................................................................................................................24
VERHAAL ‘DE WATERKONING’ ..............................................................................24
BRIEF VAN DE WATERKONING .............................................................................25
WATERRAPPORT POST 1 ......................................................................................26
WATERRAPPORT POST 2 ......................................................................................27
3
INLEIDING
Een van de activiteiten in ons natuur –en milieueducatie (N&ME) aanbod is
BEEKONDERZOEK. Beekonderzoek is een buitenactiviteit waarbij de kinderen op een
ervaringsgerichte manier leren over de ecologie van een beek. Is het water gezond? Welke
waterdiertjes en –planten leven in het water? Hoe diep is de beek? Op al deze en andere
vragen ontdekken de kinderen zelf een antwoord.
Voor het kleuteronderwijs, alle graden van het basisonderwijs en voor het secundair
onderwijs bieden wij afzonderlijke – op maat gesneden – programma’s aan rond
beekonderzoek.
Met een handleiding, een waterkist onder de arm en wat hulp van andere leerkrachten of
ouders kan u als leerkracht het programma rond beekonderzoek met de klas volledig
zelfstandig doen.
U kunt echter ook beroep doen op onze deskundigheid en onze gidsen. U kunt bij ons ook
terecht voor achtergrondinformatie, voor posters en spellen voor de naverwerking in de klas.
In deze brochure vindt u zowel praktische als inhoudelijke informatie rond het
beekonderzoek voor het kleuteronderwijs.
Het beekonderzoek voor het kleuteronderwijs heet ‘Help de waterkoning!’ . Het programma
start vanuit een fantasieverhaal waarin de waterkoning aan de kinderen vertelt dat zijn beek
op een dag vervuild wordt door een verffabriek. Het water verkleurt en stinkt en de vissen
sterven allemaal. De waterkoning heeft een brief geschreven aan alle kinderen van de beek.
Deze brief zit in een onderwaterkoker die in de beek verstopt is. De waterkoning vraagt hen
om hem te helpen. De kinderen moeten waterproefjes doen en de resultaten in een rapport
invullen. Dat rapport steken ze terug in de onderwaterkoker. De waterkoning zal de
resultaten opsturen naar een labo in de waterstraat. Als blijkt dat het water ongezond en vuil
is, moet de verffabriek een machine bouwen om het water terug te zuiveren.
Op een fantasierijke, speelse en zelfontdekkende manier gaan de kleuters aan het werk met
het uitvoeren van de waterproefjes. Hierover vindt u meer in deze handleiding.
Lees het rustig door. Voor vragen en bedenkingen kunt u altijd bij ons terecht.
4
Adres Werkgroep Isis vzw
Dorpsstraat 8 bus 1
3990 Peer (Grote – Brogel)
Telefoon 011 – 63.37.05
Fax 011 – 66.30.22
E-mail [email protected]
Website www.werkgroepisis.be
VEEL BEEKPLEZIER !
5
WAT HOUDT HET BEEKONDERZOEK IN?
A. PRAKTISCH BEKEKEN
OPZET
Het beekonderzoek verloopt als volgt.
De kinderen met begeleiders komen aan bij de beek. Eén leerkracht of onze gids ontvangt
de kinderen en doet de inleiding.
Het verhaal van de waterkoning wordt verteld (zie bijlage). De kinderen gaan vervolgens op
zoek naar de brief van de waterkoning, die verstopt zit in een koker die in of nabij de beek is
verstopt (zie bijlage). Uit die brief blijkt dat de kinderen waterproefjes (zie bjilage) moeten
doen en een rapport moeten invullen.
De waterproefjes worden uitgevoerd in 2 posten. De kinderen worden meteen in 2 groepjes
opgedeeld. Ze krijgen een sticker waarop ze hun naam schrijven. Dan gaan ze met hun
groepje aan de slag in een van de twee posten.
Post 1: WATERPLANTEN EN -DIERTJES
Post 2: WATERKENMERKEN
De posten worden begeleid door gidsen en de leerkrachten. Ouders mogen ook meehelpen.
Na 45 minuten houden we een korte pauze. Na de pauze wisselen de groepjes van post.
Na het afmaken van de tweede post komt de hele groep terug samen. Dan wordt de activiteit
klassikaal afgerond. Elk groepje heeft de resultaten van de proefjes bijgehouden in het
rapport en stelt deze aan de andere kinderen voor. Ook de gevangen diertjes worden aan
elkaar getoond.
TIP: Als de kinderen klaar zijn bij een post, zorg er dan voor dat ze het materiaal opruimen
en netjes klaarzetten voor de volgende groep. Stop liever 5 minuten voor de tijd zodat alle
materiaal rustig kan opgeruimd worden!
BUITENACTIVITEIT
Het beekonderzoek wordt buiten bij de beek uitgevoerd. Het handigste is als u met de klas
zo dicht mogelijk in de buurt van de school de activiteit kan uitvoeren. Daarom spreekt u met
ons samen een locatie af. Wij gaan dan op verkenning en berichten u over de
mogelijkheden.
TIP: Voorzie de kinderen altijd van aangepaste kledij, goed of slecht weer. Laat ze ‘slechte’
kleren en laarzen aandoen, eventueel regenkledij.
6
DUUR
De activiteit duurt 2.5 uur (inclusief pauze). Voorzie in uw lesprogramma een ganse voor –of
namiddag. De duur kan altijd ingekort en aangepast worden indien u dit wenst.
Tijdsindeling:
Inleiding: 15 minuten
Per post: 45 minuten
Pauze: 20 minuten
Afronding: 20 minuten
Bijvoorbeeld:
9.00 – 9.15: inleiding
9.15 – 10.00: 1 post
10.00 – 10.20: pauze
10.20 - 11.05: 1 post
11.05 – 11.25: afronding
TIP: Voorzie dat de kinderen een snack en drinken meenemen. Verwittig ook de ouders over
de vertrek -en aankomsturen.
HOEVEEL LEERLINGEN?
Aangezien het beekonderzoek een intensieve activiteit is, stellen wij voor om MAX 1 KLAS
per keer het programma te laten doorlopen. 25 kinderen is de limiet. De kinderen worden ter
plaatse in 2 groepjes verdeeld.
VOORBEREIDING
Indien u het beekonderzoek volledig zelfstandig met uw klas uitvoert, zonder onze gidsen,
treft u volgende voorbereiding.
• Handleiding en eventueel achtergrondinformatie doornemen.
• Bij voorkeur op voorhand de locatie verkennen.
• Op locatie 2 geschikte plaatsen uitzoeken voor de 2 verschillende posten:
1. waterplanten –en diertjes
• De plaatsen mogen geen te diepe/steile oevers hebben. De kinderen
moeten goed aan het water van de beek kunnen om planten te bekijken
en diertjes te scheppen.
2. waterkenmerken
• Voor deze post is een beek met laag stromend water geschikt. Ideaal is
het als de bodem stevig is zodat de kinderen in de beek kunnen staan en
7
pootje baden. Dit zorgt voor een intense natuurbeleving. Is het water te
koud, zorg er dan voor dat ze rubberen laarsjes aan hebben.
De posten moeten ver genoeg –ook niet te ver- van elkaar verspreid liggen zodat de
ene groep de andere niet stoort.
• Materiaal uitlenen bij Werkgroep Isis. Tijdig reserveren. Het nodige materiaal in 2
zakken opdelen (per post). In hoofdstuk ‘Programma’ staat uitgelegd wat u nodig
hebt aan materiaal.
• Begeleiders voorzien. U kunt andere leerkrachten en ouders vragen. Geef hen ook
een kopie van de handleiding. Spreek af wie welke post voor zijn rekening neemt.
• De kinderen krijgen eventueel een briefje mee naar huis met de aankondiging van de
activiteit en met de vraag om geschikte kledij en een snack en drinken mee te
brengen.
• Het vervoer regelen. Is uw school een MOS-school, dan kan de klas gratis gebruik
maken van de diensten van De Lijn met de Poppeleepas.
• Na de activiteit dient u het materiaal schoon te maken en terug te brengen naar
Werkgroep Isis.
Indien u een gids van ons inschakelt, hoeft u geen voorbereiding te doen. Wij zorgen dan
voor een geschikte locatie, het materiaal en de begeleiding. Wij sturen u enkele weken voor
de activiteit een brief met praktische informatie. Wij zijn ook bereid om een afspraak op
school te maken om het programma met elkaar te bespreken.
8
B. BEGELEIDING, EEN NOODZAAK?
De begeleiding doet de activiteit voor een groot deel al dan niet slagen. Het beekonderzoek
is zo opgezet dat de kinderen in een kleinere groep zoveel mogelijk zelfstandig aan het werk
zijn. Voor kleuters is 1 begeleider per groep absoluut noodzakelijk. U kunt daarvoor
leerkrachten en ouders inschakelen.
U spreekt met elkaar af wie welke post begeleidt. Het is beter dat de begeleider bij de post
blijft en dat de kinderen doorschuiven. Zo hoeft u als begeleider maar 1 post voor te
bereiden. Een nadeel is echter dat u dan als leerkracht niet het hele programma heeft
kunnen doorlopen en niet volledig op de hoogte bent van wat de kinderen bij de andere post
gedaan en geleerd hebben. Een uitwisseling tussen begeleiders onderling achteraf zou
daarvoor een goede oplossing kunnen zijn.
Het is goed dat kinderen zoveel mogelijk zelf doen en ondervinden. Zeker in het geval van
natuuronderwijs, waarbij ze zelf be –en verwondering kunnen uiten bij alles wat ze
ontdekken. U kan het ook samen met de kinderen uitzoeken. Op die manier leren ze het
meest intensief en zijn ze werkelijk betrokken.
Het is bovendien helemaal niet erg dat u als leerkracht/begeleider iets niet weet omtrent het
leven in de beek: hoe een waterplant of diertje heet bijvoorbeeld. Er zit voldoende
ondersteunend materiaal in het pakket zodat u samen met de kinderen op de zoekkaarten
kunt herkennen welk diertje de kinderen gevangen hebben.
Als begeleider gaat u vooral de activiteiten ondersteunen . Zorg ervoor dat de kinderen
weten wat ze gaan doen, dat ze de opdrachten begrijpen. Zorg dat elk kind aan bod komt.
Kortom, zie toe dat het vlot verloopt. Laat ze vooral veel ZELF doen.
Indien u beroep doet op een of meer gidsen van ons, zorgt de gids voor de ontvangst, de
inleiding en de begeleiding van een of meer groepen. U als leerkracht of begeleider kunt
uiteraard meehelpen. Ook ouders zijn van harte welkom om een handje toe te steken.
9
C. PROGRAMMA KLEUTERONDERWIJS
INLEIDING KLASSIKAAL
1. Het verhaal van de waterkoning wordt verteld.
2. De kinderen worden uitgenodigd de brief van de waterkoning te zoeken die verstopt
zit in een koker ergens in of nabij de beek.
3. De brief die de waterkoning aan de kinderen heeft geschreven, wordt voorgelezen.
4. We nemen de waterrapporten, waarop ze de resultaten van de waterproefjes moeten
invullen, uit de koker en tonen het aan de kinderen. Er zijn 2 waterrapporten, één
voor post 1 en één voor post 2.
5. De klas wordt in 2 groepen verdeeld. Ze krijgen elk een sticker waarop ze hun naam
schrijven. Deze plakken ze op hun jas of trui.
6. 1 begeleider gaat met 1 groep mee, neemt het materiaal en gaat naar de plek die
voorzien is aan de beek.
POST 1: WATERPLANTEN –EN DIERTJES IN GROEP
Materiaal:
schepnetten, witte bakjes, lepels, schaaltjes, loepen, potjes met schroefdeksel,aquarium,
zoekkaarten waterdiertjes, zoekkaarten waterplanten, het ‘Waterrapport, kwaliteit van het
water’, een potlood of pen, een schrijfplank.
In post 1 gaan de kleuters 2 dingen doen:
1. In en rond het water planten zoeken � WATERPLANTEN
2. In het water diertjes scheppen, bekijken en herkennen � WATERDIEREN
U ziet dat het waterrapport opgedeeld is in deze 2 delen: WATERPLANTEN en
WATERDIEREN
WATERPLANTEN
In de eerste kolom duiden de kleuters aan of er
• Waterplanten ONDER water zijn
• Waterplanten zijn die bloeien
• Waterplanten zijn die aan de oever staan en groter struikgewas vormen
• Bomen aan de oever staan die graag met de voeten in het water staan
Als de kleuters enkele van deze in en rond de beek zien staan, mag u in het waterrapport
een kruisje zetten in het vierkantje.
10
WATERPLANTEN
�
� Neem een schepnet en probeer enkele
onderwaterplanten te vinden. Enkele voorbeelden zijn
hoornblad en waterpest. Neem een plantje uit het
water en laat de kleuters eraan voelen, ruiken en het
bekijken. Onderwaterplanten hebben meestal een
functie om het water te zuiveren en zuurstof vrij te
geven aan het water. Je ziet dat er luchtbelletjes aan
de blaadjes hangen. Je ziet ook dat de blaadjes vuil
opnemen: algen.
� Waterplanten die bloeien zijn bijvoorbeeld de
dotterbloem, gele lis, watermunt, waterpeper, …. Laat
de kinderen aan de watermunt ruiken. Neem een
blaadje, wrijf het tussen je handen en ruik. De blaadjes
van waterpeper proeven naar pikante peper.
� Oeverplanten staan in als een soort struikgewas
langs de kant van het water. Voorbeelden zijn: riet,
lisdodde, waterweegbree, ….
� Bomen die graag met de voeten in het water staan,
zijn bijvoorbeeld wilgen en els.
11
WATERDIEREN
In de tweede kolom duiden de kleuters aan of er bepaalde soorten waterdiertjes in de beek
voorkomen.
Hoe kan je het beste waterdiertjes scheppen?
Tussen de planten aan de oever vind je meer waterdiertjes dan in het midden van de beek.
Ook dieper bij de bodem vind je leuke diertjes. Schep niet in de modder – het slip op de
bodem van de beek - want dan zie je bijna geen diertjes meer in je schepnet zitten.
Geef per 3 kleuters 1 schepnet, 2 witte bakjes, enkele lepels, schaaltjes, potjes, loepjes en
een zoekkaart.
1. Doe een beetje water in 2 witte bakjes. Eén bakje is het vuil bakje en
één het proper bakje.
2. Doe je schepnet voorzichtig in het water. Schep heen en weer, ook
tussen de planten.
3. Haal het schepnet terug uit het water en schep het om in het vuil bakje.
4. Neem een lepel en vis de diertjes uit het vuil bakje en zet ze om naar het proper
bakje.
5. Bekijk goed wat je gevonden hebt.
6. neem een schaaltje en doe met je lepel een diertje van het proper bakje in het
schaaltje.
7. Zet de loep erop en bekijk het diertje goed.
8. Je kunt de diertjes ook in potje of loeppotje doen.
9. Neem een zoekkaart en tracht het waterdiertje te herkennen. Als begeleider
kan je helpen met het zoeken hoe het diertje heet.
Na een tijdje scheppen en diertjes vangen, roep je al de kleuters samen. Ze mogen hun
vangst in de aquarium doen. Je bekijkt samen welke diertjes je gevangen hebt en kruist dit
aan in het waterrapport.
Dan ruim je samen alles op: schepnetten, bakjes, schaaltjes en potjes uitspoelen.
12
WATERDIEREN
� wormen, larven van vliegen en muggen � zoetwatervlokreeft en zoetwaterpissebed � nimf van glazenmakers (libellelarve) � waterkever (bv. Geelgerande waterkever) � slakken: posthoornslak en gewone poelslak � waterspin � kikkervisje of dikkopje � vissen (bv. Stekelbaars)
13
POST 2: WATERKENMERKEN IN GROEP
Materiaal:
Chronometer, thermometer, enkele stokjes, enkele jampotten, koffiefilter, trechter, voor je
waterzuiveringsstation: plastic flessen, watten, fijn zand, grof zand (ter plaatse), fijne
steentjes, grind.
In post 2 gaan de kleuters een aantal waterproefjes doen.
De opdrachten staan in het waterrapport dat de kleuters invullen.
Inleiding
Vooraleer met de kinderen in de beek te gaan, mogen ze een voorwerp zoeken uit de
omgeving dat ze mooi vinden. Dit voorwerp wordt achteraf in de beek gelaten als geschenkje
voor de waterkoning. Zo ervaren ze wat blijft drijven en wat zinkt.
Een deuntje fluiten op een blokfluit is een kindvriendelijke manier om de kinderen te
verzamelen en stil te krijgen.
Opdracht 1
De kleuters staan naast de beek en kijken naar het verloop van de beek en vertellen of de
beek recht of kronkelend loopt.
In het waterrapport wordt het juiste omcirkeld.
Hoe loopt de beek?
Bijkomende opdracht: Laat de kleuters met hun arm aangeven in welke richting het water
stroomt. Toon dan de stroomrichting van het water door iets op het water te leggen dat blijft
drijven. (Laat de kleuters iets kiezen waarvan ze denken dat het blijft drijven.)
Opdracht 2
Een groepje kleuters staat bij de startplaats en een ander groepje kleuters staat bij de
stopplaats: 10 stappen verderop. Bij de start gooit een kind een stokje of iets anders
(natuurlijk materiaal) in het water en roept start. Iedereen telt hardop: 1…2…3….. Bij de
stopplaats roept een kleuter ‘STOP’ als het stokje voorbij komt. Tot hoeveel is er geteld?
De begeleider vult het aantal tellen of seconden in op het waterrapport.
PS: Bij deze oefening kunt u ook de kinderen eerst leren welke materialen drijven en welke
zinken. Om deze opdracht te kunnen doen, moeten ze dan iets gebruiken dat blijft drijven.
14
Hoe snel stroomt het water? …….. tellen / seconden
Opdracht 2 alternatief
Vraag aan de kinderen of zij sneller kunnen lopen dan het water. Laat hen bij een startlijn op
de oever plaatsnemen. Als je start roept, leg je iets drijvend op het water. De kinderen
rennen tot een afgesproken stoppunt. Wie was het snelst? Het water of de kinderen.
Opdracht 3
Neem de rode stok. Hou deze in het water en duidt met een vinger het waterpeil aan. Houdt
de stok naast een kleuter. Komt het water boven de knieën?
Hou de stok op een andere plaats, waar het dieper is. Maak de kleuters duidelijk waar ze in
het water mogen en waar het te diep is en ze dus niet mogen.
Duidt in het waterrapport aan of de beek eerder ondiep of diep is.
Hoe diep is de beek?
Nu mogen de kleuters in het water. Laat hen even pootje baden, ervaren en genieten.
Opdracht 4
Laat de kleuters raden onder hoeveel graden het water ijs wordt. (onder 0°C)
Laat de kleuters raden bij hoeveel graden het water kookt. (bij 100 °C)
Laat de kinderen in het water voelen hoe koud het is met hun handjes. Laat hen raden
hoeveel graden het water is? (Onder 0 en boven 100°C kan niet, al de rest mag geraden
worden.)
Neem een thermometer en leg de werking uit. Koud (bvb in koelkast) -> rood lijntje naar
onder, warm (bvb in de zon) -> rood lijntje naar boven.
Deze thermometer moet 1 minuut in het water liggen. Laat de kleuters raden hoeveel tellen
1 minuut is. (60). Leg de thermometer in het water en laat de kleuters hardop tellen tot 60.
15
Help bij de overgangen van de tientallen of wanneer het moeilijk wordt. Lees de temperatuur
af en zeg het aan de kleuters. Schrijf het resultaat op in het waterrapport.
Hoe koud is het water? …. graden
Opdracht 5
Er zijn twee soorten afval: afval van de natuur en afval van de mens. Laat de kinderen
rondkijken of er afval ligt in en rond de beek. Teken het afval in de vuilniszak.
Wijs hen ook op de afgevallen blaadjes, takjes, … . Moeten we dat ook opruimen? (Neen.)
Wie ruimt dat dan op? (bodemdiertjes en paddestoelen.)
Ligt er afval in en rond de beek?
Opdracht 6
Kleuters vinden dat water de kleur ‘blauw’ heeft. Dat is niet zo bij natuurlijke beeklopen.
Oceanen kunnen wel een blauwe of groenblauwe kleur hebben. Het water in de beken is
kleurloos maar ziet er zacht geel-bruin uit als de bodem zanderig is; het ziet er groen uit als
er veel beplanting te vinden is of het ziet er rood-bruin uit als de bodem uit keien of roestig
zand bestaat.
Laat de kleuters de kleur raden. Schep dan een potje water uit de beek. Laat hen dan de
kleur raden? Water heeft geen kleur maar is kleurloos. Breng hen het woord ‘kleurloos’ bij.
Omcirkel de juiste kleur dat het water heeft in het waterrapport.
Welke kleur heeft het water?
16
Opdracht 6
Laat de kleuters enkele jampotten water uit de beek scheppen op verschillende plaatsen. De
kleuters ruiken aan het water. Hoe ruikt het? Naar olie, rotte eieren, klei, aarde, neutraal?
Ruikt het neutraal (naar niks), omcirkel dan 1 neus in het waterrapport. Ruikt het viezer,
omcirkel dan 2 tot 3 neuzen naargelang de stank.
Leer de kinderen dat een zuivere, gezonde beek een frisse geur heeft. Water met slib
(troebel water) heeft vaak wel een slechte geur.
Welke geur heeft het water?
Opdracht 8
Laat de kleuters enkele jampotten water uit de beek scheppen op verschillende plaatsen. De
kleuters gaan met de pot water uit de beek.
Laat de kleuters de potten van helder naar troebel rangschikken. Leer hen de woorden
‘helder’ en ‘troebel’. Het is niet zo dat troebel water betekent dat het water vuil of ongezond
is. Het is ook niet persé zo dat klaar en helder water gezond is.
Duidt in het waterrapport aan hoe klaar het water is. De vis zonder bril: helder water. De vis
met bril en zonnebril: troebel tot zeer troebel water.
Is het water helder of troebel?
Opmerking:
Het rapport kan ook ingevuld worden na het doen van de proefjes. Op die manier wordt de
beleving niet telkens onderbroken.
17
De opdrachten in het waterrapport zijn gedaan. Nu gaan we een waterzuiveringsfabriekje
bouwen . Zoals de verffabriek een machine moet bouwen om het water terug te zuiveren
(verhaal ‘De waterkoning’), maken de kleuters een fabriekje.
Stap 1: het effect van een filter laten zien.
Neem een bokaal water uit de beek. Neem een lege bokaal met daarop een trechter met
koffiefilter. Giet het water door de filter. De kleuters helpen en zien dat het water zuiver door
de filter loopt. Het vuil (zand …) blijft in de filter.
Stap 2: bouw een waterzuiveringsfabriekje
1. Neem een plastic fles. Knip deze op 2/3e door. Draai het bovenste gedeelte
om en zet dit omgekeerd in de fles. Plak met plakband de gedeeltes aan
elkaar zodat het stevig is. (dit kan op voorhand klaar zijn)
2. Laat de kleuters een voor een laagjes met materiaal in de fles leggen:
i. In de opening een paar watten
ii. Een laagje fijne zand
iii. Een laagje grove zand (ter plaatse zoeken)
iv. Een laagje fijne steentjes
v. Een laagje grind
3. Het waterfabriekje is klaar. Haal een pot vuil water uit de beek en giet dit heel
langzaam in de fles.
4. Hoe ziet het water eruit als het onder in de fles drupt?
5. Het fabriekje is eigenlijk iets van de natuur dat het water voor ons zuivert.
Waar in de natuur vinden we zand en stenen? (de grond bestaat uit zand en
stenen en filtert het water.)
18
AFRONDING KLASSIKAAL
Als de kleuters post 1 en post 2 gedaan hebben, brengen ze de ingevulde waterrapporten en
de aquariums met gevangen diertjes mee naar de plaats waar de klassikale afronding
plaatsvindt. Ook al het materiaal dat ter plaatse gebruikt is wordt meegebracht.
Tijdens de afronding mag elke groep vertellen.
• Welke diertjes hebben ze gevangen.
• Wat zijn de resultaten van het waterrapport over post 1 en post 2.
o Zijn er waterplanten aanwezig?
o Zijn er veel soorten diertjes in het water aanwezig?
o Kronkelt de beek?
o Hoe snel stroomt het water?
o Hoe diep is de beek?
o Hoe koud is het water in de beek?
o Ligt er afval in en rond de beek?
o Stinkt het water?
o Welke kleur heeft het water?
o Is het water helder of troebel?
• De kleuters laten elkaars waterzuiveringsfabriekje aan elkaar zien.
De ingevulde waterrapporten worden in de onderwaterkoker gestoken en terug in de beek
gelegd voor de waterkoning.
De diertjes worden terug in het water van de beek gezet.
19
D. DIDACTIEK EN ONTWIKKELINGSDOELEN
DIDACTIEK
De activiteit ‘Beekplezier’ heet niet voor niks zo. De rode draad doorheen de activiteit is dat
de kinderen in de eerste plaats plezier beleven aan hetgeen ze ervaren, ontdekken en
leren. De kinderen in het kleuteronderwijs zijn sterk gericht op hun eigen leefomgeving (ik,
thuis, klas). Meteen alles leren over een andere omgeving, zoals de beekbiotoop, heeft totaal
geen zin. Daarom stellen we voorop dat de kleuters vooral leren waarnemen en actief
deelnemen. Het waarnemen is direct en vrij vanuit de beleving het kind zelf.
De betrokkenheid van de kleuter wordt gestimuleerd door het fantasieverhaal ‘De
waterkoning’, waarin de waterkoning de kinderen de moraal bijbrengt om de beken zo zuiver
mogelijk te houden. De kleuters worden ook gestimuleerd om aan het werk te gaan en
waterproefjes te doen. Zo kunnen ze de waterkoning helpen om zijn probleem op te lossen.
De activiteitsgraad is zeer hoog voor de kleuters. Ze zijn voortdurend iets aan het DOEN. Dat
stimuleert het concentratievermogen en zorgt ervoor dat de kinderen betrokken blijven.
ONTWIKKELINGSDOELEN
Onderstaande ontwikkelingsdoelen worden nagestreefd in het programma BEEKPLEZIER
‘Help de waterkoning!’.
(BRON: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs, 2001,
Ontwikkelingsdoelen en eindtermen, Lannoo n.v., Tielt.)
ONTWIKKELINGSDOELEN WERELDORIENTATIE
WERELDORIENTATIE
1 NATUUR
LEVENDE NATUUR
De kleuters:
1.1 kunnen mensen, dieren en planten ordenen aan de hand van eenvoudige,
zelfgevonden criteria.
ALGEMENE VAARDIGHEDEN NATUUR
De kleuters:
1.6 kunnen bij zichzelf aangeven welk lichaamsdeel instaat voor het horen, zien, ruiken,
20
proeven, voelen.
kunnen de verschillen in de vorm, de geur, de smaak, het geluid, de kleur en in
aanvoelen onderscheiden.
1.7 tonen een experimenterende en explorerende aanpak om meer te weten te komen
over de natuur.
1.8 Kunnen met hulp van een volwassene, eenvoudige bronnen hanteren om meer te
weten te komen over de natuur.
MILIEU-EDUCATIE
De kleuters:
1.12 tonen een houding van zorg en respect voor de natuur.
3 MENS
IK EN DE ANDEREN: IN GROEP
De kleuters:
3.9.1 kennen en begrijpen omgangsvormen, leefregels en afspraken die van belang zijn
voor het samenleven in een groep.
3.10 kunnen in concrete situaties met de hulp van een volwassene afspraken maken.
3.11 kunnen bij een activiteit of een spel in een kleine groep, controleren of de anderen
zich aan de regels houden.
5 TIJD
De kleuters:
5.4 kunnen een eenvoudig visueel voorgesteld plan zelfstandig uitvoeren.
LEERDOELEN
Onderstaande leerdoelen worden nagestreefd in het programma Beekplezier ‘Help de
waterkoning’. Ze zijn zo concreet mogelijk geformuleerd.
ALGEMEEN
Van de kleuters wordt verwacht dat ze:
� gegevens kunnen verzamelen over de kenmerken van de beek.
� nauwkeurig kunnen waarnemen.
� respect tonen voor elkaar en voor de leerkracht/begeleider.
� rekening houden met ieders mening.
� tot rust/bezinning willen komen.
21
� in groep kunnen samenwerken.
� zichtbaar enthousiast willen meedoen tijdens de activiteit.
� respect hebben voor het materiaal.
� respect hebben voor de natuur, vooral voor het leven in en rond de beek.
� afspraken kunnen naleven.
� hun gevoelens en waardering over de activiteiten kunnen uiten.
� bereid zijn materiaal te delen met anderen.
POST 1: WATERPLANTEN –EN DIERTJES
Van de kleuters wordt verwacht dat ze:
� planten aan en in het water kunnen indelen in: onderwaterplanten, bloeiende planten,
oeverplanten en bomen
� de kleur van de bloem van de plant juist kunnen benoemen
� de geur en smaak van bepaalde planten kunnen verwoorden en/of herkennen
� een schepnet kunnen hanteren bij het scheppen van waterdieren in de beek.
� een bakje water uit de beek kunnen scheppen
� met een lepel een diertje kunnen vangen in het bakje en omzetten naar een ander
schaaltje
� met een loep kunnen werken
� waterdieren kunnen observeren en ev. herkennen op foto (zoekkaart).
� waterdieren kunnen onderscheiden van elkaar door zelf gevonden criteria: grootte,
beweging, kleur, vorm…
POST 2: WATERKENMERKEN
Van de kleuters wordt verwacht dat ze:
� de loop van de beek kunnen omschrijven en vertellen of de beek recht of kronkelend
loopt.
� tot 10 kunnen tellen en 10 passen afstappen langs de beek
� kunnen reageren op het stopsignaal
� kunnen bepalen hoe het water stroomt: van links naar rechts of van rechts naar links
en de juiste arm uitsteken in de richting waarnaar het water stroomt
� de diepte van de beek kunnen meten; kunnen bepalen of de diepte van de beek meer
of minder dan de knie hoog is.
� de temperatuur van het water kunnen omschrijven: of het koud of warm aanvoelt
� met hulp van een volwassene een thermometer kunnen hanteren
22
� kunnen observeren of er onnatuurlijk afval langs en in de beek ligt en het afval
kunnen benoemen.
� de geur en de kleur van het water kunnen verwoorden.
� een aantal stalen van het water uit de beek kunnen vergelijken op basis van de
helderheid van het water.
� water kunnen filteren met een koffiefilter en verwoorden wat ze waarnemen voor en
na de filtering.
� volgens aangegeven stappen een waterzuiveringsfabriekje kunnen bouwen
23
NAVERWERKING IN DE KLAS
KRINGGESPREK Van het moment dat u na het beekonderzoek terug in de klas bent, kunt u een klassikale
nabespreking houden.
U houdt tot slot van het kringgesprek ook een evaluatiemoment. De kinderen kunnen dan
reflecteren op de activiteiten en op wat ze geleerd hebben. Vond je het plezant? En heb je
veel geleerd?
KLEURBLAD
Thuis of in de klas kunnen de leerlingen een kleurblad inkleuren. In het centrum van
Werkgroep Isis in Grote Brogel zijn kleurbladen aanwezig. Vraag ernaar.
VEEL SUCCES!
24
BIJLAGEN
VERHAAL ‘DE WATERKONING’
In ons land kronkelen heel wat beken doorheen de prachtige weilanden en bossen. Ergens in een klein dorpje, … (naam gemeente), stroomt doorheen een prachtige vallei de … (naam beek) . De … (naam
beek) is een hele hele lange beek met vele kleine beekjes, die allemaal vriendje zijn van de grote … (naam beek)! De … (naam beek) wordt goed bewaakt door de grote waterkoning, AQUA. Hij loopt elke dag doorheen de 30.000 meter lange tunnels diep onder het water. Met z’n onderwaterkijker telt hij elke dag het aantal vissen en diertjes. Op een dag beeft en kraakt de tunnel. Aqua, de waterkoning, klimt op zijn onderwatertoren omhoog. Door de grassprieten ver in de weilanden ziet hij een megagrote verffabriek. Er lopen buizen van de fabriek tot in de beek. In de beek loost de fabriek z’n afvalwater: groen, geel, paars,… alle kleuren. Het water van de beek krijgt alle kleuren en stinkt. De waterkoning is razend!!! Elke dag sterven meer en meer vissen, want zij krijgen geen lucht meer door die vieze vuile stank. En de bloedzuigers die van vies en vuil water houden, groeien en groeien. De bloedzuigers doden elke dag honderden vissen. De waterkoning is radeloos en schrijft een brief.
25
BRIEF VAN DE WATERKONING
Beste kinderen van de beek,Beste kinderen van de beek,Beste kinderen van de beek,Beste kinderen van de beek,
Het water in mijn grote Het water in mijn grote Het water in mijn grote Het water in mijn grote … (naam beek) is vervuild. Het is vervuild. Het is vervuild. Het is vervuild. Het stinkt en er sterven elke dag meer en meer vissen. stinkt en er sterven elke dag meer en meer vissen. stinkt en er sterven elke dag meer en meer vissen. stinkt en er sterven elke dag meer en meer vissen. Als jullie enkele waterproefjes kunnen doAls jullie enkele waterproefjes kunnen doAls jullie enkele waterproefjes kunnen doAls jullie enkele waterproefjes kunnen doen, dan en, dan en, dan en, dan
stuur ik de resultaten op naar het labo in de stuur ik de resultaten op naar het labo in de stuur ik de resultaten op naar het labo in de stuur ik de resultaten op naar het labo in de waterstraat. waterstraat. waterstraat. waterstraat.
Als blijkt dat het wAls blijkt dat het wAls blijkt dat het wAls blijkt dat het water ongezond en vuil is, moet deater ongezond en vuil is, moet deater ongezond en vuil is, moet deater ongezond en vuil is, moet de verffabriek een machine bouwen om het water terug verffabriek een machine bouwen om het water terug verffabriek een machine bouwen om het water terug verffabriek een machine bouwen om het water terug
te zuiveren. te zuiveren. te zuiveren. te zuiveren. Doen jullie dat voor mij?Doen jullie dat voor mij?Doen jullie dat voor mij?Doen jullie dat voor mij?
(… ok, dat is dan afgesproken.)(… ok, dat is dan afgesproken.)(… ok, dat is dan afgesproken.)(… ok, dat is dan afgesproken.)
De waterprDe waterprDe waterprDe waterproefjes die jullie moeten doen, zitten in oefjes die jullie moeten doen, zitten in oefjes die jullie moeten doen, zitten in oefjes die jullie moeten doen, zitten in de onderwaterkoker .de onderwaterkoker .de onderwaterkoker .de onderwaterkoker .
Vul het waterrapport goed in en stuur het Vul het waterrapport goed in en stuur het Vul het waterrapport goed in en stuur het Vul het waterrapport goed in en stuur het
mij zo snel mogelijk terug. mij zo snel mogelijk terug. mij zo snel mogelijk terug. mij zo snel mogelijk terug. Ik kom vanavond de onderwaterkoker leegmaken.Ik kom vanavond de onderwaterkoker leegmaken.Ik kom vanavond de onderwaterkoker leegmaken.Ik kom vanavond de onderwaterkoker leegmaken.
Veel succes Veel succes Veel succes Veel succes
Ondergetekende, Ondergetekende, Ondergetekende, Ondergetekende,
Aqua, de waterkoning van de Aqua, de waterkoning van de Aqua, de waterkoning van de Aqua, de waterkoning van de … (naam beek)
26
WATERRAPPORT POST 1
WaterrapportWaterrapportWaterrapportWaterrapport Kwaliteit van het waterKwaliteit van het waterKwaliteit van het waterKwaliteit van het water
WATERPLANTEN
�
WATERDIEREN
27
WATERRAPPORT POST 2
WaterrapportWaterrapportWaterrapportWaterrapport Kwaliteit van het waterKwaliteit van het waterKwaliteit van het waterKwaliteit van het water
Hoe loopt de beek?
Hoe snel stroomt het water? …….. tellen / seconden
Hoe diep is de beek?
Hoe koud is het water? …. graden
28
Ligt er afval in en rond de beek?
Welke kleur heeft het water?
Welke geur heeft het water?
Is het water helder of troebel?
HANDTEKENINGEN