Be lei dspla n J uniorTechnovium - ANBI.nl...zo aansluiting te vinden bij en gebruik te kunnen maken...
Transcript of Be lei dspla n J uniorTechnovium - ANBI.nl...zo aansluiting te vinden bij en gebruik te kunnen maken...
J
Jun
Benior
eleirTe
201
idsech13‐20
plahno16
anoviuum
21 juni 2013
Beleidsplan JuniorTechnovium 2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................................ 1
Inleiding ........................................................................................................................................................... 3 1. Missie ....................................................................................................................................................... 4 2. Strategische benadering .......................................................................................................................... 4 3. Programmabeschrijving JuniorTechnovium ............................................................................................ 8 4. Taakstelling, financiering & organisatie ................................................................................................. 10 Bijlage 1 Ontwerpend leren........................................................................................................................... 12 Bijlage 2 Onderzoekend leren ....................................................................................................................... 15
Beleidsplan JuniorTechnovium 3
Inleiding
De achtergrond voor de activiteiten van JuniorTechnovium is het actuele en dreigende tekort aan jonge mensen met een opleiding in technische beroepen of keuze voor bètavakken. Dit is duidelijk zichtbaar in het teruglopen van de belangstelling voor de beroepsgerichte VMBO richtingen en de beperkte keuze voor bètavakken op VMBO‐T en HAVO. Deze tekorten vormen een bedreiging voor de bloei van de lokale bedrijvigheid en welvaart. Het is daarom nodig om bij leerlingen in de fase waarin deze keuzes worden gemaakt, de belangstelling voor technische beroepen en bèta/techniekvakken te stimuleren. Negen jaar geleden is door de Stichting Integraal PraktijkCentrum het initiatief genomen voor de oprichting van het JuniorTechnovium. Dit met het doel om de belangstelling van jongeren voor technische beroepen te stimuleren. Na twee jaar konden de activiteiten, formeel ondergebracht binnen de organisatie van het ROC, van start gaan, waarbij vooral bijdragen werden geleverd door het onderwijsveld en het Platform Bèta Techniek. Inmiddels zijn de activiteiten ondergebracht in een aparte Stichting. In het Technovium gebouw (Heyendaalseweg 98 te Nijmegen), waarbinnen ruimten specifiek voor JuniorTechnovium zijn ingepast. De activiteiten worden op die locatie in samenwerking met het Technisch Creatief Centrum Nijmegen georganiseerd (TCCN). Door het bestuur van de Stichting Technovium zijn deze ontwikkelingen aangegrepen om de samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven in JuniorTechnovium opnieuw vorm te geven en de positie van JuniorTechnovium te versterken. De wijze waarop deze samenwerking ontwikkeld moet worden, is weergegeven in onderhavig beleidsplan. Het beleidsplan wordt vervolgens verder uitgewerkt naar jaarplannen.
Beleidspla
1. JuniorTetechniekte vergrotot het hstelt hierDe focusJuniorTe
2. SA. A
De aanp
Ozi
Vgv
De activihet currizijn met
B. D
Voor hetketenmoontwikkehierbij o
an JuniorTechn
Missie
echnovium stk centraal omoten. JuniorTherkennen enrbij het verbs ligt op de inechnovium m
StrategischAanpak
ak van Junio
Oriëntatie: hzij kennis mainstallatietec
Verdieping: gewerkt volgvoor een toe
iteiten van JTiculum/ondehet onderw
Doelgroepen
t bepalen vaodel. Vanaf delen van hunp het eerste
DidactisIn het Juonderzoonderzouit de beNatuurwnatuurwEvenzogen vaardkinderenmomentOp andenodig is.
ovium
telt de belanm zo de instroTechnovium n ontwikkeleeteren van hntegratie vanmet de curric
he benade
orTechnovium
hierbij makenaken met tecchniek, etc.
hierbij krijgegens het didaelichting).
T staan niet erwijsprograijs op school
n de doelgrode leeftijd van talenten en deel van de
sch concept niorTechnoviekend/ontweekend leren —eroepspraktijkwetenschap enwetenschappeloed zijn in de digheden nodin werkenderwten in de ondeere momenten
ngstelling en oom in de teinspireert kien van het eihet beeld vann de activiteiulaire activit
ering
m (JT), is ger
n kinderen/jochniek in de
en kinderen/jactisch conce
op zich, er vimma op de s.
oepen en saman ongeveer n het maken ze trajecten
um wordt gewrpend leren (z— een didactiek, vakinhoud, vn techniek zijnlijke en technonderzoekscyg. Door ontw
wijs deze kennerzoekendleren tijdens het o
waardering echniekopleiinderen en joigen (bèta)tan techniek ceiten van/in teiten op sch
richt op oriën
ongeren kenbreedte: ICT
/jongeren geïept van onde
indt zowel bschool. Dit zo
menwerkings10 jaar doorvan keuzes waarbij de b
werkt volgenszie ook bijlageek waar aan dvaardighedenn nauw verbonische kennis, yclus natuurwerpend en onis, inzichten eencyclus kan hontwerpend le
voor dingen ongeren alent en entraal.
hool.
ntatie en ver
nnis met techT, mediadesig
ïntegreerde erzoekend/o
ij oriëntatie orgt ervoor d
spartners garlopen kindein hun opleidbelangstellin
s het didactisce 1 en 2). Ontde hand van en en attitudennden. In de oninzichten en vwetenschappederzoekend ten vaardighedhet blijken dateren kan blijke
rdieping:
hniek. Dit gebgn, bouw, ele
projecten aaontwerpend
als verdiepindat de activit
at JuniorTecren een groodingstraject. g voor bètat
h concept vanwerpend lereen levensecht geleerd wordntwerpcyclus vaardigheden elijke en techne leren, ontwen. Op sommt een ontwerpen dat een stu
beurt caleidoektro, werkt
angeboden. leren (zie on
ng een koppeteiten binne
chnovium uitot aantal fase JuniorTechntechniek wor
n en is — net alste methode den. zijn nodig.
nische kennis wikkelen mige pfase nodig isuk onderzoek
oscopisch, wtuigbouwkun
Hierbij wordnderstaand k
eling plaats mn JT geïntegr
t van het es in het novium richtrdt gestimule
s
.
4
waarbij nde,
dt kader
met reerd
zich eerd
Beleidsplan JuniorTechnovium 5
en ontwikkeld. Maar dit vormt slechts de eerste schakel in een opleidingsketen die in het perspectief staat van het technische beroepsperspectief.
JuniorTechnovium richt zich primair op de leerlingen in groep 7 en 8 van het Primair Onderwijs, in VMBO KBTL en in HAVO‐1,2,3. Voor VWO‐leerlingen is door de Radboud Universiteit (RU) reeds een uitstekend functionerend programma ontwikkeld; bovendien is recent door de RU en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) een samenwerking vormgegeven voor de samenwerking bij het stimuleren van de techniekkeuzes in HAVO‐4 en 5. JuniorTechnovium zal met HAN en RU actieve afstemming zoeken en waar mogelijk samenwerken in het gebruik van faciliteiten en publiciteit.
Behalve Primair en Voortgezet Onderwijs zijn de natuurlijke samenwerkingspartners voor Junior Technovium de TechniekOpleidingen MBO en HBO in het Technovium en in het nabijgelegen gebouw voor Laboratoriumonderwijs, waarin eveneens HBO‐ en MBO‐opleidingen bij elkaar zijn gebracht.
Veel leraren in het primair en voortgezet onderwijs zijn nog niet bekend met de mogelijkheden van het JuniorTechnovium. Door hen intensief te betrekken bij de ontwikkeling van het programma zal het gebruik van het JuniorTechnovium sterk gaan groeien. JuniorTechnovium stelt zich ten doel dat minstens 70% van de leerlingen uit de doelgroepen zowel deelnemen aan een Oriëntatie‐project als aan een Verdiepingstraject deelnemen. De grootste uitdaging voor het JuniorTechnovium wordt gevormd door de zwakke positie van techniek en natuurvakken in het Primair Onderwijs. Daarom zullen de oriënterende activiteiten voor leerlingen van het primair onderwijs steeds worden gecombineerd met een scholingsaanbod voor de daarbij betrokken leraren. Tevens worden ook toekomstige docenten (leerlingen van de PABO) tijdens hun opleiding actief geïnformeerd en betrokken bij JuniorTechnovium. Ouders en docenten zijn vaak medebepalend voor de schoolkeuze. Het JuniorTechnovium betrekt hen waar het kan zodat zij vanuit een beter inzicht in het techniekonderwijs en beroepenveld bewuster en gerichter hun kinderen kunnen adviseren.
C. JuniorTechnovium en TCCN
JuniorTechnovium werkt samen met het Technisch Creatief Centrum Nijmegen (TCCN). Beide partijen zijn een aanvulling op elkaar. TCCN verzorgt praktisch techniekonderwijs voor basisscholen. Daarnaast richt het TCCN zich op de buitenschoolse (en daarmee ook buiten‐ curriculaire) techniek activiteiten in clubverband. Kinderen komen elke week bij elkaar om met natuur en techniek bezig te zijn. Kinderen geven zich hier individueel voor op. JuniorTechnovium richt zich ook op de kennismaking en verdieping in techniek maar zoekt daarbij nadrukkelijk de verbinding met school en het onderwijsprogramma in de school. Kinderen komen dus in klasverband op bezoek. Hieronder zijn de verschillen tussen JuniorTechnovium en TCCN in een schema weergegeven:
JuniorTechnovium Technisch Creatief Centrum Nijmegen
Kinderen komen vanuit school, in klasverband
Kinderen melden zichzelf aan, per individu
Contact verloopt via school Contact verloopt direct naar kinderen Zoekt nadrukkelijk de verbinding met het curriculum
Buitenschoolse activiteiten
Beleidsplan JuniorTechnovium 6
D. Gezamenlijke onderneming
De kern van het JuniorTechnovium (JT) wordt gevormd door bedrijfsleven (Industriële Kring Nijmegen, VNO/NCW en technische bedrijven), onderwijs (ROC Nijmegen, de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, het Primair en Voortgezet Onderwijs) en overheid (gemeente Nijmegen). Tevens wordt er nauw samengewerkt met het Technisch Creatief Centrum Nijmegen (zie ook hierboven). De partners in JT vormen een duurzame gezamenlijke onderneming zowel in aanpak als bekostiging. Deze samenwerking is zichtbaar op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Samenwerking tussen deze partijen is van cruciaal belang om de activiteiten succesvol te maken. De gezamenlijke onderwijsinstellingen leveren alle benodigde leerkrachten. TCCN zorgt voor vrijwilligers voor educatieve begeleiding. Ook het bedrijfsleven levert zijn aandeel in deze Stichting door inzet van mensen en sponsoring. Het JuniorTechnovium is een gezamenlijk initiatief en wordt dus ook gezamenlijk bestuurd.
Het JuniorTechnovium is gehuisvest in Technovium aan de Heyendaalseweg in Nijmegen. JuniorTechnovium beschikt over twintig werkplekken/werkstations waar leerlingen vanaf groep 7 basisonderwijs in een veilige en uitdagende onderwijsomgeving ontvangen worden. Aan deze werkplekken werken één of twee kinderen rondom een bepaald thema, zie kader voor voorbeelden van deze werkstations.
Beleidsplan JuniorTechnovium 7
Voorbeelden van werkstations in JuniorTechnovium
Gezondheid en conditie Waar leerlingen ontdekken wat ze aan energie verbruiken, de bloeddruk en hartslag gemeten wordt en de lenigheid.
Gamedesign Leerlingen ontdekken wat een computergame is en wat allemaal bij komt kijken om zelf een game te maken. Ook maken ze zelf een game met het programma Scratch.
Computergraphics en DTP desktop publishing
Leerlingen maken een folder, teken een film of bedrukken een T‐shirt.
Onderzoek en ontwikkeling
Leerlingen ontwerpen en maken een mini raceauto. Daarna wordt deze afgeschoten en gekeken hoe snel de dragster uit de test gekomen is.
De huisvesting van JuniorTechnovium in het gebouw Technovium is niet toevallig, maar een bewuste keuze om zo aansluiting te vinden bij en gebruik te kunnen maken van de kennis en faciliteiten van:
‐ De technische opleidingen van het ROC (werktuigbouwkunde, elektrotechniek, installatietechniek, hout, bouw, schilderwerk, ICT en Mediadesign);
‐ De faculteit techniek van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (ICT‐opleidingen en bouwkunde); ‐ Samenwerkingspartners voor de installatietechniek, schilders en de bouw verenigd in de Technische. ‐ Nabijheid van faculteit NWI van de Radboud Universiteit en de Laboratoriumopleidingen van HAN en
ROC Het Technoviumgebouw heeft de beschikking over ruimtes waar de beroepspraktijk gesimuleerd kan worden. Ook is er een TechLab (met bijvoorbeeld een 3d‐printer) waar leerlingen in een digitale werkplaats kunnen ontdekken hoe hoogwaardige techniek werkt, maar ook hoe zij zelf een prototype kunnen ontwerpen en maken.
E. Regionale beroepenwereld
JuniorTechnovium maakt de techniek in de regio zichtbaar. Een regionale inkleuring van techniek is belangrijk omdat veel leerlingen verbonden blijven aan de regio en uiteindelijk ook werk vinden in de regio. De regionale inkleuring krijgt vorm door de directe koppeling van de werkplekken van JuniorTechnovium aan de beroepspraktijk van een bedrijf uit de regio. Maar ook door het bezoeken van een bedrijf en door het vertalen van de technische beroepen in de regio naar de beleefwereld van kinderen.
Beleidsplan JuniorTechnovium 8
3. Programmabeschrijving JuniorTechnovium
Binnen JuniorTechnovium worden in de periode 2013‐2016 de volgende programmalijnen ontwikkeld, door middel van een pilot getest, gemonitord om zo breed uit te kunnen zetten:
Omschrijving Doelgroep Beschrijving Pilot
Oriëntatie‐programma
Groep 7 en 8 van het Primair onderwijs, Leerjaar 1 & 2 van het VMBO, HAVO. Voor het praktijkonderwijs en de groenschool wordt een programma op maat gemaakt.
Het oriëntatieprogramma bestaat uit:
‐ vier bezoeken aan JuniorTechnovium (één dagdeel (ochtend of middag).
‐ Even grote inspanning binnen de school
‐ Begeleiding & deskundigheids‐bevordering van docenten in de techniek en van aankomende docenten (binnen lerarenopleidingen)
Het programma dat wordt ontwikkeld is georganiseerd naar de “werelden van bètatechniek”. In elke wereld worden op verschillende niveaus opdrachten aangeboden, afhankelijk van leeftijd en niveau; van meer op handvaardigheid gerichte opdrachten tot onderzoeks‐ en ontwerpopdrachten. Er worden directe verbanden gelegd met opleidingen/ beroepen, deze worden herkenbaar in beeld gebracht, bij/ naast de opdrachten in het JuniorTechnovium.
Tien basisscholen doen mee aan de pilot met het oriëntatieprogramma. De tien scholen die hiervoor worden uitgenodigd zijn de scholen die hebben aangegeven behoefte te hebben aan een structurele samenwerking met JT. Met deze scholen wordt het oriëntatieprogramma ontwikkeld en uitgevoerd. Deze tien scholen vormen de ambassadeurs voor het oriëntatieprogramma, zij gaan het oriëntatieprogramma uitdragen naar de andere basisscholen in de regio. Indien het Primair Onderwijs besluit een actieve bijdrage te leveren aan JT door de inzet van 1FTE kan het bereik van de pilot aanzienlijk vergroot worden.
Beleidsplan JuniorTechnovium 9
Verdiepings‐ programma
VMBO theoretische leerweg en HAVO
Het verdiepingsprogramma is gericht op ontwerpend en onderzoekend leren.
Bij iedere werkplek in JuniorTechnovium (twintig in totaal) wordt samenwerking gezocht met het regionale bedrijfsleven. Bedrijven “adopteren” een werkplek en brengen samen met de medewerkers van JT een directe koppeling tussen de techniek op de werkplek en de techniek in de regio. Zo wordt voor kinderen de techniek uit de regio zichtbaar en zien ze de directe toepasbaarheid van techniek.
Samenwerkings‐ verbanden opzetten
Bewoners Technovium en HLO
Er wordt een duurzame samenwerking opgebouwd met verschillende partijen:
‐ Techniekopleidingen ROC Nijmegen
Bij de bouw, schilder en installatieopleidingen van het ROC wordt een pilot opgezet waarbij bezoekers van JT actief aan de slag gaan in een simulatieruimte in het Technovium.
‐ Hoger Laboratorium Onderwijs (HLO) dat op een steenworp afstand van JT is gehuisvest
Met het HLO wordt een pilot opgezet waarbij bezoekers van JT ook een bezoek brengen aan het HLO.
‐ HAN
Er wordt een pilot opgezet waarbij studenten van de HAN bezoekers van JT begeleiden bij ontwerpen en ontwikkelen van een product in het TechLab.
Beroepsbeeld JT gaat de loketfunctie vervullen. Bedrijven kunnen bij JT aangegeven of ze mee willen werken aan een bedrijfsbezoek
Om de regionale techniek zichtbaar te maken vormt JT een makel en schakel functie. JT gaat bedrijven en scholen aan elkaar verbinden, zodat scholen een bedrijfsbezoek kunnen brengen aan dat bedrijf dat aansluit bij het thema waar ze mee bezig zijn.
Er wordt een pilot opgezet met 25 bedrijven waar scholen een bedrijfsbezoek brengen.
Extra activiteiten
Week van de Techniek, voorlichtingsdagen, First Lego League
Verspreid over het jaar organiseert het JuniorTechnovium, ook samen met anderen, diverse evenementen en acties om nog meer leerlingen te bereiken:
JT levert een herkenbare bijdrage aan:
Beleidsplan JuniorTechnovium 10
‐ Week van de
Techniek en Techniekdag
De Week van de Techniek. De Week van de Techniek is een extra intensieve actieweek voor bedrijfsbezoeken en extra publiciteit. De Week van de Techniek wordt afgesloten met een Dag van de Techniek. De Dag van de Techniek is een extra voorlichtingsdag voor leerlingen en ouders. Tijdens de Dag van de Techniek vindt de prijsuitreiking van de Techniekwedstrijd plaats die georganiseerd wordt voor basisscholieren van groep 6, 7 en 8.
Techniekdag in Wijchen Wijchen kent haar eigen Techniekdag. JuniorTechnovium gaat de samenwerking en afstemming tussen de Techniekdag Wijchen en de Techniekdag Nijmegen stimuleren.
‐ Voorlichtings‐ dagen
Voorlichtingsdagen Op twee voorlichtingsdagen van het ROC per jaar oriënteren (meer dan 4000) leerlingen uit het voortgezet onderwijs (en hun ouders) zich op opleidingen, beroepen en bedrijven. De kansen van het werken in de techniek en de koppeling met de regio wordt op deze dagen door JuniorTechnovium extra over het voetlicht gebracht.
‐ First Lego League First Lego League De First Lego League is bedoeld om leerlingen vanaf groep 7 en 8 van het basisonderwijs te interesseren voor techniek middels een legowedstrijd. De regio Arnhem‐Nijmegen doet al jaren op bescheiden schaal aan de Lego League mee. Dit wordt door het JuniorTechnovium de komende jaren sterk uitgebouwd.
4. Taakstelling, financiering & organisatie Het JuniorTechnovium is een Stichting dat wordt bestuurd door een gezamenlijk bestuur. Het bestuur van JuniorTechnovium bestaat uit een vertegenwoordiging van onderwijspartijen uit de regio (Voortgezet Onderwijs, ROC Nijmegen, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen), bedrijfsleven (Industriële Kring Nijmegen en VNO‐NCW) en andere partijen zoals TCCN. Het bestuur zal aangevuld worden met een vertegenwoordiger uit het Primair Onderwijs. De dagelijkse leiding van JuniorTechnovium ligt in handen van een projectleider/coördinator. De projectleider wordt inhoudelijk aangestuurd door een programmacommissie van 4 leden: één uit VO, één uit ROC, één uit
Beleidsplan JuniorTechnovium 11
PO aangevuld met een expert. Aansturing vindt plaats via de jaarplannen die als uitwerking van dit beleidsplan worden opgesteld. In deze jaarplannen zullen de taakstellingen worden opgenomen voor deelname aan de activiteiten zoals Oriëntatie‐ en Verdiepingsprojecten. In de lijn wordt de projectleider aangestuurd door de onderwijsdirecteur techniek van het ROC (tevens lid van de programmacommissie) via deze jaarplannen en het financieel overzicht. Hiervoor zal een aparte overeenkomst worden gesloten tussen JuniorTechnovium en ROC‐Nijmegen De projectleider JuniorTechnovium wordt ondersteund door een beheerder (1 fte), een ontwikkelaar vanuit het VO (0.7 fte), een ontwikkelaar vanuit het ROC (1 fte, deze is nu voor 50% ingevuld). De inkomsten van JuniorTechnovium komen uit giften. Deze giften zijn in de vorm van natura of in geld. Deze inkomsten worden, zolang deze niet besteed zijn, op een rekening gezet. Het bestuur beslist over de besteding van deze inkomsten en is gehouden volgens het beleidsplan te werken.
Beleidsplan JuniorTechnovium 12
Bijlage 1 Ontwerpend leren
Ontwerpend leren is — net als onderzoekend leren — een didactiek waar aan de hand van een levensechte methode uit de beroepspraktijk vak inhoud, vaardigheden en attituden geleerd worden. Natuurwetenschap en techniek zijn nauw verbonden. In de ontwerpcyclus zijn natuurwetenschappelijke en technische kennis, inzichten en vaardigheden nodig. Evenzogoed zijn in de onderzoekscyclus natuurwetenschappelijke en technische kennis en vaardigheden nodig. Door ontwerpend en onderzoekend te leren zouden kinderen werkenderwijs deze natuurwetenschappelijke en technische kennis, inzichten en vaardigheden ontwikkelen. In Figuur 2.3 zijn de overeenkomsten tussen de werkwijzen schematisch weergegeven. Op sommige momenten in de onderzoekendlerencyclus kan het blijken dat een ontwerpfase nodig is. Op andere momenten tijdens het ontwerpend leren kan blijken dat een stuk onderzoek nodig is. Bovendien worden ook creatieve, taalkundige en rekenkundige vaardigheden ontwikkeld (vgl. Roth, 2001). Ontwerpend leren is — net zoals onderzoekend leren — een zeer activerende werkvorm voor het vakgebied natuur en techniek. In de Engelstalige wereld wordt er dan ook vaak gesproken van learning science through design (Haury, 2002). Dat ontwerpend leren inderdaad prima ingezet kan worden binnen de natuurwetenschappen, blijkt ook uit het werk van Boerwinkel en Janssen. Boerwinkel (2003, zie ook paragraaf 2.1) laat zien dat in het basisonderwijs ontwerpend leren in zowel techniek‐ als natuuronderwijs kan worden gehanteerd. Janssen heeft biologielessen uitgewerkt — weliswaar voor de Tweede Fase van het voortgezet onderwijs — waarin leerlingen biologische systemen herontwerpen, zoals het immuunsysteem (Janssen & Voogt, 1996). Vrij of gestructureerd onderzoeken en ontwerpen? Onderzoek levert inzicht in zaken die vooraf niet vastliggen. Hoe kan dan door middel van onderzoekend leren worden voldaan aan leerdoelen? Bovendien, als leerlingen vrij worden gelaten in hun onderzoekje, worden ze dan niet te veel in het diepe gegooid? Aan de andere kant, wanneer teveel wordt vastgehouden aan kookboekachtige voorschriften en uitkomsten van tevoren al vastliggen, anders gezegd, wanneer de schijn wordt gewekt dat er ‘maar één goede manier en uitkomst’ zijn, is er dan nog wel sprake van onderzoek? Hetzelfde geldt voor ontwerpen: het maken of reproduceren van artefacten versus het realiseren van een verscheidenheid aan verschillende creatieve oplossingen.
In de literatuur wordt deze discussie vaak gevoerd aan de hand van de termen Open (‐ended) inquiry in tegenstelling tot structured inquiry (vgl. Colburn, 2000). Als gulden middenweg komt vaak guided inquiry naar voren. In deze vorm van onderzoekend leren dragen de leerlingen vragen en oplossingen aan. Om aan doelen te kunnen voldoen, brengt de leraar onderwerpen in en is de leraar bezig met het (bege‐)leiden van de verschillende onderzoekje. De leraar moet hierbij twee dingen accepteren. In de eerste plaats dat kinderen (mee‐)bepalen wat op welke manier wordt onderzocht of ontwikkeld én dat er meerdere goede vragen, goede werkwijzen en goede uitkomsten bestaan. Onderzoekend en ontwerpend leren en aanwezige kennis Kinderen leren voortdurend. Niet alleen op school, maar ook thuis via de verschillende media, tijdens het buiten spelen (voor zover dat nog gebeurt), uitstapjes met familie en vrienden naar onder andere musea, science centra, dierentuinen, komen ze in aanraking met dingen die nieuw voor hen zijn. Wat kinderen op deze ′informele′ manier te weten komen is erg a ankelijk van de omgeving waarin kinderen opgroeien en is erg divers. Maar wat nemen kinderen daadwerkelijk op van het informele aanbod? Wat betekent het voor de ontwikkeling van concepten? Informeel opgedane kennis reikt tot een zeker kennisniveau. Veel mensen kennen de naam van inwendige organen en weten doorgaans de plaats in het lichaam, maar de onderlinge relaties tussen de organen zijn onbekend. De leraar wordt met deze verschillen geconfronteerd en zal er rekening mee moeten houden. Zij zal tijdens haar lessen moeten achterhalen over welke kennis kinderen beschikken om vervolgens manieren moeten bedenken hoe nieuwe kennis aan bestaande kennis kan worden toegevoegd (Tunnicliffe, 2006).
Beleidsplan JuniorTechnovium 13
De open manier van werken tijdens het onderzoekend en ontwerpend leren met veel verbale interactie tussen leerlingen tonen de leraar welke kennis, inzichten en vaardigheden bij de verschillende leerlingen aanwezig zijn. Het geeft haar een beeld van de bagage van elke leerling, terwijl de kinderen tijdens deze manier van werken hun concepten kunnen bijstellen. Het is wel van belang dat kinderen aan het eind van een dergelijke lessenserie getoetst worden op de aangeboden concepten.
Ontwerpend leren.
1. Probleem constateren. ‐ Het probleem wordt afgebakend en een programma van eisen wordt vastgesteld waaraan het ontwerp moet voldoen.
2. Verkennen. ‐ Creatieve fase waarin naar verschillende oplossingsmogelijkheden wordt gezocht. Informatie wordt gezocht en beoordeeld waarna meerdere uitwerkingen worden overdacht.
3. Ontwerpvoorstel maken. ‐ Het beste idee wordt uitgewerkt in een ontwerpschets. Er worden materialen en gereedschappen bij gezocht waarmee het ontwerp kan worden uitgevoerd.
4. Uitvoeren. ‐ Het ontwerp wordt (eventueel op schaal) uitgevoerd. Bij problemen in de uitvoering wordt teruggegaan naar stap 2 of 3.
5. Testen en evalueren. ‐ Het prototype wordt getest en is goed wanneer het aan het programma van eisen voldoet. Wanneer het voldoet komt men vanzelf weer bij stap 1,2,3 of 4 terecht.
6. Presenteren. Het ontwerp en de relatie met de behoefte worden gepresenteerd en gedemonstreerd aan de klasgenoten en wordt geëvalueerd.
7. Verdiepen. ‐ De docent kan praten met de leerlingen over de juiste of onjuiste aanpakken of methodes of wijzen op inhoudelijke onvolkomenheden. Ook kan de docent de toepassing van de prototypen bespreken. Verder kunnen (indien er echte apparaten voor het probleem bestaan) vergeleken worden. “Wat is er anders gedaan?”
Fase Leerling activiteiten
1. Probleem constateren
(H)erkennen probleem/ behoefte (of vooraf bepalen) Probleem verwoorden en verhelderen Eisen formuleren
2. Verkennen
Gegevens verzamelen Oplossingsmogelijkheden overdenken Vragen stellen Voorspellingen doen Oplossingen formuleren
3. Ontwerpvoorstel Geschikt materiaal en gereedschap kiezen
Beleidsplan JuniorTechnovium 14
maken
Herkennen constructie en bewegingsprincipes Plannen Schematisch uitwerken
4. Uitvoeren
Gereedschappen gebruiken Materialen bewerken Volgens plan werken
5. Testen en evalueren
Testen prototype aan de hand van eisen Relatie leggen tussen oplossing en gestelde eisen(vorm/functie) Onvolkomenheden herkennen
6. Presenteren
Verslag maken Presenteren Demonstreren/ uitleggen Portfolio aanleggen Oplossing/ product van anderen beoordelen
7. Verdiepen/ verbreden
Reflecteren Discussiëren Vergelijken met echte apparaten of producten van klasgenoten IJken
Beleidsplan JuniorTechnovium 15
Bijlage 2 Onderzoekend leren
Bij onderzoekend leren is er een onderscheid tussen een open fase en een gerichte fase. In de open fase wordt zoveel mogelijk informatie verzameld om het probleem te onderzoeken of het fenomeen in kaart te brengen. Voor de basisschoolleeftijd wordt hier vaak over de ‘aanrommelfase’ gesproken. Dit is een bijzonder belangrijke fase waarin aanspraak wordt gemaakt op de creativiteit van kinderen, die vanuit bij hen al bestaande kennis over het verschijnsel gaan redeneren en/of fantaseren. In deze fase, die zich kan ontpoppen als een ongerichte fase en die bijzonder associatief, willekeurig, en ‘van de hak op de tak’ is, kan het leerdoel uit het oog worden verloren. De leraar heeft als taak om voor een zeker focus te zorgen en de vragen te concentreren op het leerdoel. In de figuur is dat in het zogenaamde ′lensmodel′ weergegeven. Deze ongerichte fase leidt tot ideeën, vragen of voorspellingen die beantwoord kunnen worden met een gericht experiment. Daarvoor is het nodig de vragen eerst te vertalen naar onderzoekbare vragen. Met een doel voor ogen zetten kinderen, daarbij geholpen door de leraar, een experiment op en voeren het uit. Dit is de fase die gecontroleerd en gestuurd kan worden en waarin kinderen leren observeren, systematisch gegevens verzamelen en ordenen. De resultaten leveren al dan niet bewijs voor de voorspellingen, en kunnen daarom leiden tot van tevoren vastgestelde kennis over leerdoelen. Deze uitvoerende fase maken kinderen in hun ‘spel’ nauwelijks door. Veelal lopen opzetten en uitvoeren door elkaar heen. Door deze fase expliciet toe te voegen aan de eerder genoemde onderzoek cycli, komen de leerlingactiviteiten (zie Tabel, fase 4) beter tot hun recht .
Onderzoekend leren.
1. Introductie. ‐ aansluiten bij de wereld van het kind. Net boven het kennisniveau leidt tot stimulering van verwondering en nieuwsgierigheid.(zone van naaste ontwikkeling)
2. Verkennen. ‐ “Aanrommelfase”: vrije exploratie. Ophalen van voorkennis, vragen, ideeën ontstaan. De docent leidt dit tot onderzoeksvragen.
3. Opzetten experiment. ‐ Vragen van de leerlingen omzetten Naar een experiment. “wat gaan we meten/ bekijken en wat hebben we nodig?
4. Uitvoeren experiment. ‐ Waarnemingen vastleggen.
5. Concluderen. ‐ Op basis van de resultaten
Beleidsplan JuniorTechnovium 16
conclusies trekken die leiden tot oplossingen of vervolgvragen.
6. Presenteren van resultaten. ‐ Opzet‐ resultaten‐ conclusies worden Gepresenteerd in tekeningen, foto’s, teksten, tabellen en grafieken.
7. Verdiepen/ verbreden. ‐ Docent geeft samenhang aan met andere concepten geeft de ( maatschappelijke) betekenis aan.
Ter illustratie toont de tabel bij deze fasen leerlingactiviteiten.
Fase Leerling activiteiten
1.Introductie
Waarnemen (H)erkennen Vergelijken
2. Verkennen
Aanrommelen Gegevens verzamelen Vragen stellen Ideeën opperen Voorspellingen doen
3. Opzetten experiment
Ontwerpen experiment: materiaal een meetinstrumenten/gereedschap bijeenzoeken. Eerlijk meten Plannen
4. Uitvoeren experiment
Waarnemen: kijken, luisteren, ruiken, voelen, proeven Metingen uitvoeren Noteren van uitkomsten Ordenen Vergelijken Data verwerken Constateren
5. Concluderen
Argumenteren Conclusies formuleren
6. Presenteren resultaten
Verslag maken Presenteren Uitleggen Portfolio aanleggen
7. Verdiepen/ verbreden
Reflecteren Discussiëren Vergelijken (bijvoorbeeld met andere klasgenoten)