bachelors design academy eindhoven

38
BACHELORS DESIGN ACADEMY EINDHOVEN Een kritische dialoog Ten behoeve van de accreditatie van de Bacheloropleiding Vormgeving CROHO nummer 39111 NVAO kenmerk #5488 Design Academy Eindhoven Januari 2011 Arjo de Vries

Transcript of bachelors design academy eindhoven

Page 1: bachelors design academy eindhoven

BACHELORS DESIGN ACADEMY EINDHOVEN

Een kritische dialoog

Ten behoeve van de accreditatie van de Bacheloropleiding Vormgeving CROHO nummer 39111 NVAO kenmerk #5488

Design Academy Eindhoven

Januari 2011 Arjo de Vries

Page 2: bachelors design academy eindhoven

INHOUDSOPGAVE INLEIDING Pagina 1. Bacheloropleiding Design Academy Eindhoven: korte kennismaking 3 2. “Ik was overdonderd en meteen verkocht” 5

Korte terugblik op de start van de “Man and…” afdelingen in 1989 met Marijke van der Wijst DE BACHELORS IN DETAIL 3. Missie en positie 6 4. Doelen en competenties 6 5. Overzicht studieprogramma 7 6. Acht Ontwerpafdelingen 9 7. Vier Kompasrichtingen 11

A. 2004: start van de Kompasrichtingen 11 B. Korte karakterisering van de Kompasrichtingen 11 C. Van invoering Kompas in 2004 tot nu: doelen en resultaten 12

8. Programma 13 A. Onderwijsmodel 13 B. Structuur en inhoud 15 C. Projecten met Vrienden en externen 18 D. Ontwikkeling van minoren: pilot Textiel en samenwerking met EKWC 20 E. White Lady’s programma 20 F. Studeerbaarheid 20 G. Instroom 21 H. Stage 21

9. Resultaten en beoordeling 24 A. Gerealiseerd niveau 24 B. Visie op beoordelen 24 C. Beoordelingscriteria 25 D. Beoordelingsprocedure 25

10. Kwaliteitszorg 28 A. Studenten- en alumni enquête 28 B. Belangrijke resultaten alumni enquête 28 C. Evaluatiegesprekken met studenten en docenten 30 D. Teambesprekingen en beoordelingen 30

BIJLAGEN

A. Bachelorcompetenties in relatie tot Dublin Descriptoren 37 B. Overzicht studiepunten tabel 38

2

Page 3: bachelors design academy eindhoven

BACHELOROPLEIDING DESIGN ACADEMY EINDHOVEN: KORTE KENNISMAKING BESTAANDE SITUATIE “Mensen laten ontdekken wat hun kern is en wat hun krachten zijn, ze bewust maken van hun ik, het jij en het wij, daar gaat het om. Vergelijk het met Gotische kathedralen. Dat zijn eigenlijk een verzameling verhalen van mensenlevens. Van elke ambachtsman die daaraan gewerkt heeft is het handschrift te herkennen, want iedereen mocht het doen op zijn manier. Dat staat haaks op het Griekse idee van bijvoorbeeld de perfecte bal, waar elk handschrift helemaal uit verdwenen is. Ik wil geen functionele ontwerpers afleveren, precies op maat, als een perfecte tool voor de wereld. Ik wil weten hoe iets voelt, ik ben op zoek naar het persoonlijke, naar het verhaal van een student en naar inspiratie.” 1 Met haar 750 studenten maakt Design Academy Eindhoven als monosectorale school binnen het Hoger Beroepsonderwijs deel uit van het kunstvakonderwijs. Design kent vele perspectieven en benaderingen. Design Academy Eindhoven kiest voor het humanistisch perspectief dat zoekt naar betekenis, relevantie en waarde op zowel cultureel, sociaal-maatschappelijk als economisch terrein. Ze wil voorzien in de behoefte van de maatschappij aan ontwerpers in de meest brede zin van het woord. De tegenwoordige rol van ontwerpers ontstijgt immers het loutere productontwerp. Ontwerpers denken na over de zin en betekenis van diensten, informatiestrategieën en scenario’s voor veranderingsprocessen. Hun ontwerpen kenmerken zich niet zelden door onverwachte combinaties van kennisgebieden en oplossingen, die traditionele vakdisciplines overstijgen. “Er is behoefte aan schurende disciplines met een kritische houding, die ook handen en voeten kunnen geven aan hun kritische benadering. Van visie naar object, dat vind ik het interessante aan Design Academy Eindhoven. Ik merk dat studenten die zijn opgeleid aan de academie het als vanzelf veel meer in zich hebben om mensen op een ander been te kunnen zetten. Ze geven inspiratie door de andere manier waarop ze naar de buitenruimte kijken.” 2 Anders dan productontwerp op basis van vakdisciplines, benadert Design Academy Eindhoven vormgeving als onderdeel van algemeen menselijke behoeftes. Met deze meer beschouwende onderwijsvorm onderscheidt zij acht onderzoeksgebieden die het brede gebied van design voor het dagelijkse leven in kaart brengen: identiteit, welzijn, arbeid, vrije tijd, wonen, communicatie, mobiliteit en de publieke ruimte. Elke Ontwerpafdeling neemt een van deze onderzoeksgebieden voor zijn rekening. De student legt zijn leerroute af langs één of meerdere Ontwerpafdelingen om zich uiteindelijk een eigen positie en favoriete werkomgeving te verwerven. Vanaf de start van zijn opleiding ligt de focus op de persoonlijkheid van de student. Wie is hij of zij? Wat kan hij of zij? Wat wil hij of zij? Waar droomt hij of zij van? Steeds daagt de academie studenten uit om vanuit hun persoonlijke intuïtie en opvattingen conceptueel te leren denken en eigen keuzes te leren maken. Alleen op die manier zullen ze zich straks als ontwerper kunnen onderscheiden en zijn ze in staat de middelmaat te ontstijgen. “Less bubble, more World. Ik ben daar heel erg voor. De designwereld heeft de laatste tientallen jaren erg naar binnen gekeken. We hadden het heel gezellig in ons veilige wereldje en het klopte ook met de tijdgeest. In mijn ogen was het nodig voor de designwereld om tot een soort volwassenheid te komen. Nu is het tijd om verbindingen aan te gaan met de buitenwereld.” 3 Design Academy Eindhoven kent een flexibel curriculum, gebaseerd op twee pijlers: de Ontwerpafdelingen en de Kompasrichtingen, die gezamenlijk functioneren als schering en inslag. De acht Ontwerpafdelingen, zoals hierboven beschreven, vormen de inhoudelijke domeinen waarop studenten afstuderen. De 4 Kompasrichtingen representeren elk een attitude en belangstelling van de ontwerper: ATELIER: ambacht en persoonlijk handschrift, FORUM: cultuur en reflectie, MARKT: presentatie en ondernemerschap, en LAB: onderzoek en experiment. Tijdens hun opleiding kiezen studenten uit elk van de twee pijlers een combinatie als hun uiteindelijke afstudeerprofiel. Dankzij deze opzet kan de academie flexibel inspelen op de ambitie van elke student. “The strength of our school lies in 4 ingredients. All teachers are professionals. Almost all of them are in education for 20% of their time and 80% in the professional practice. This means we are transferring fresh knowledge. Second, we live in the ecosystem of Eindhoven, surrounded by industries like textile, plastics, electronics, printing, construction, hardware and software, including a technical university. And we receive their support. Thirdly, all teachers as professionals are only required to focus on the content. So, we are not bothered by administrative tasks. And fourth, because of the ecosystem around Eindhoven, students behave like entrepreneurs. Look at the result of the Graduation for example and you see products that you almost can buy. They are very well executed.” 4 Het grootste deel van de docenten geeft één dag per week les op Design Academy Eindhoven. Enkelen geven les op twee of meer dagen. Wanneer ze niet actief zijn op de academie, runnen ze hun eigen ontwerpbureau of zijn ze aan het werk als ontwerper, kunstenaar, schrijver, journalist, kunsthistoricus, etc. Afkomstig uit werkvelden als toegepaste en autonome beeldende kunst, architectuur, theater, muziek, industriële vormgeving, autonoom en ambachtelijk design en grote en kleine ontwerpbureaus 1 Irene Drooglever Fortuyn, hoofd Man and Leisure 2 Hilde Blank, hoofd Man and Public Space 3 Bernardine Walrecht, hoofd Kompasrichting Atelier 4 Oscar Peña, hoofd Man and Activity

3

Page 4: bachelors design academy eindhoven

weerspiegelen ze gezamenlijk het kleurrijke palet van het nationale designveld. Daarmee is de inspiratie vanuit de concrete design- en verwante kunstpraktijk voor zowel docenten als studenten een steeds terugkerende stimulans en een tastbaar richtpunt voor groeiende ambities. De vrijheid van de docenten om hun onderwijs naar eigen inzichten en eigen accenten en invalshoeken vorm te geven is relatief groot. Binnen de inhoudelijke en onderwijskundige visie van de academie en onder leiding van de hoofden van afdelingen bepalen vooral zij het curriculum van Design Academy Eindhoven. Design Academy Eindhoven bewoont een monumentaal modernistisch fabrieksgebouw, deWitteDame, in het centrum van Eindhoven, symbool van historie, industrie, cultuur, openheid, transparantie en toegankelijkheid. De inrichting van het gebouw stimuleert een directe en open omgang tussen studenten, docenten, medewerkers en directie. Open ruimtes en flexibele werkplekken nodigen uit tot ongedwongen contact, los van status of positie. De cultuur is te karakteriseren als persoonsgericht, innovatief, praktijkgericht en informeel. TOEKOMSTIGE SITUATIE “De Kompasrichtingen zijn in mijn ogen nooit ontworpen op basis van archetypen van designers. Het systeem is ontworpen vanuit de gedachte: ‘wat heb je als ontwerper allemaal nodig?’ Ik hoor studenten die het niet fair vinden dat ze een Kompasrichting moeten kiezen. De kennis die ze opdoen bij Lab, of bij Markt, je hebt het allemaal nodig, “waarom zou ik moeten kiezen”, zeggen ze dan. Als je diep in mijn hart kijkt vind ik de hele indeling van de Kompasrichtingen en dat geldt wat mij betreft net zo hard voor de Ontwerpafdelingen, achterhaald. Ik snap wel hoe het tot stand gekomen is, maar ik denk dat zowel inhoudelijk als praktisch gezien een indeling die je dwingt om te kiezen helemaal geen goed beginsel is.” 5 De academie is in 2008 gestart met een omvangrijk project gericht op intensivering van de in feite continue vernieuwing en verbetering van het onderwijs. Deze focus op herprofilering werd ingegeven door verschillende motieven: - de ambitie om voorop te lopen waar het gaat om de inhoud en de vorm van designonderwijs - de blijvend kritische houding naar het designvak, het werkveld en het designonderwijs - de overtuiging dat creatieve ontwerpers van de academie het verschil kunnen maken bij complexe

maatschappelijke vraagstukken - de ambitie om een brugfunctie te vervullen tussen de kenniseconomie en de creatieve sector - de resultaten van gericht imago- en marktonderzoek - externe ontwikkelingen in het werkveld en in de regelgeving van de overheid - de ambitie om fundamentele sociaaleconomische veranderingen in de wereld te betrekken in het

curriculum (“less bubble, more world”) - een nog meer op het talent van de student toegesneden opleiding - een meer samenhangende en transparante opleiding voor studenten “Als je naar de toekomst kijkt ligt er een enorme potentie voor de grotere rol van design in de samenleving. Als wij die onderzoekspotentie niet inlossen dan zijn we over 5 jaar gemarginaliseerd tot een soort van workshop-achtige, ambachtsachtige club die tafeltjes en stoeltjes maakt. Het is cruciaal hoe wij de Masters hierbij in gaan zetten. In mijn optiek ga je met de Masters echt de diepte in. Het 1e jaar veel research intern en extern, achter je computer en op straat. Het 2e jaar draait om de thesis, liefst in combinatie met de markt, de industrie of andere organisaties. Misschien zelfs gesponsord. Met een hogere inhoudelijke eis dan wat we nu hebben.” 6 De belangrijkste doelstellingen die de academie met het vernieuwingsproject wil bereiken zijn: - bredere profilering en positionering van de academie dan alleen binnen het culturele veld. Vooral een

duidelijk profiel binnen het sociaal-maatschappelijke en economische veld en, zij het in mindere mate, het technologische veld

- het creëren van kennis en discours als ‘hart en hoofd’ van het onderwijs en de organisatie - betere afstemming en aansluiting tussen Bachelors en Masters - het verder verbeteren van de studeerbaarheid van het programma door het creëren van meer

mogelijkheden voor persoonlijke leerroutes - specifiekere samenwerking met (creatieve) industrie, bedrijfsleven, overheid en maatschappelijke

organisaties - betere voorbereiding op de snel veranderende beroepspraktijk van ontwerpers, betere afstemming op

nieuwe samenwerkingsvormen - verbetering van het studiebegeleidingsysteem, waaronder de intensivering van de

studieloopbaanbegeleiding 5 Walter Amerika, hoofd Kompasrichting Markt en lid van de Creative Board Design Academy Eindhoven 6 Walter Amerika, hoofd Kompasrichting Markt en lid van de Creative Board Design Academy Eindhoven

4

Page 5: bachelors design academy eindhoven

KORTE TERUGBLIK OP DE START VAN DE “MAN AND…” AFDELINGEN IN 1989 “Ik was overdonderd en meteen verkocht” Marijke van der Wijst is interieurarchitect en tentoonstellingsontwerper en was hoofddocent Man and Public Space van 1989 - 2006. Haar werk is bekroond met de Kho Liang-Ie-prijs (1993), de Mart Stam-prijs (2001), en de Nederlandse Design Prijs voor tentoonstellingsontwerpen (2003). Last but not least ontving ze in 2011 de BNO Piet Zwart Prijs voor haar gehele oeuvre. Ze stond aan de wieg van het onderwijs model van de academie. De 8 afdelingen “Man and …” waren het geesteskind van Ulf Moritz en Joke van der Heijden. Vanaf de start was Marijke betrokken bij de invoering en opbouw van, de voor die tijd, vooruitstrevende en unieke opzet van design onderwijs. “Jan Lucassen, de toenmalige directeur belde me op en zei: “Er is een nieuw onderwijssysteem en voor de nieuwe afdelingen zoeken we hoofden. Het kost je ongeveer 5 uur per week. Voel jij daar iets voor?” Ik was heel druk met mijn werk. Ik begreep dat mijn afdeling vanuit mijn achtergrond en discipline ‘Mens en omgeving’ zou heten. Dat “mens” sprak me zeer aan. Ik kon, en kan me trouwens nog steeds geen producten voorstellen zonder ze te meten met mensen, met maat, met gebruiken, geur en tactiliteit. Maar dat andere? Moest ik producten gaan ontwikkelen die betrekking hadden op de omgeving? Een eierdop is ook een omgeving, evenals een stoel. Ik besloot het niet te doen. “Dat is helemaal niets voor mij”, zo vertelde ik hem, “ik heb er geen tijd voor”. En trouwens, ik heb geen idee wat ik die studenten allemaal moet gaan vertellen.” “Een week later belde Ulf Moritz, ik kende hem van naam, maar meer ook niet. Nadat ik weer tegensputterde sprak hij de legendarische woorden, in zijn onvervalste Duitse accent: “Maar Maraike, jai en iek, wai hebben kein kienderen, Wai moetn dat toen!” Ik was overdonderd en meteen verkocht! Zo is het begonnen. Ik wist precies wat hij bedoelde, die uitdaging, tuurlijk. Het was een fantastische gedachte die 8 afdelingen. Om meerdere redenen.” “Er zijn zoveel producten, om die diversiteit onder te brengen bij verschillende afdelingen was een vondst. En dan 8 specialisten, ieder vanuit zijn of haar eigen discipline en professionele deskundigheid, die zelf mochten bepalen hoe ze hun curriculum samenstelden! En het geweldige voordeel was: 8 deskundigen, 8 ego’s die tegen elkaar opbieden in het tot stand brengen van een topafdeling. Wel of niet bewust bedoeld, maar die interne dynamiek was een hele sterke. Wat ook zo goed was, wij mochten als hoofden ons eigen docententeam samenstellen. En ook belangrijk: de inhoudelijke visie van de academie lag bij die 8 hoofddocenten. Dat veranderde toen Lidewij Edelkoort kwam, zij ging zelf de visie bepalen. Dat was even wennen, maar wel duidelijk. Samen met haar bepaalden we jaarlijks de visie, de kwaliteit en de deskundigheid.” “Basis van het systeem was dat er bewust gekozen was voor de afdelingen en hun hoofddocenten, en dat er vertrouwen was in elk van de hoofden en afdelingen. Dan maakt het niet zoveel uit dat meningen en visies verschillen. Dat maakt de drang om te concurreren en te presteren alleen maar groter.” “Discussies tijdens hoofdenoverleggen gingen over vragen als: waar leiden we de studenten voor op? Wat vinden wij belangrijk als instituut? Wat moet de 3e verdieping (lees: de onderwijsondersteunende organisatie) maar oplossen? Weet je, wij hadden niets te maken met de ballast van de 3e. Alle administratie werd voor ons gedaan! Dat was een heel goede zet om dat zo te organiseren. Wij waren er alleen voor het onderwijs. Waar vind je dat tegenwoordig nog?” “Wat ik al die jaren het belangrijkste heb gevonden was een goed docententeam. Geen rivaliteit, geen jaloezie, dat gaat allemaal ten koste van de beoordeling van studenten. Ik wilde harmonie in mijn team. Je bent er samen om plezier te hebben en niet om te vechten.” “Het was een prachtige tijd. Het beeld naar buiten stond als een huis. Neem de affiches in de stad. Ik moest er tijdens de periode voorafgaand aan de Graduation van 2011 nog aan denken. Vergeleken met de ijzersterke beelden van Anton Beeke, een punaise, een paperclip of een wasknijper, was ik deze keer niet erg onder de indruk. Recycled papier kan wel, maar het moet wel lekker aanvoelen en vasthouden. Nu kreeg je het bijna van de toiletrol af, vind ik.” “Li tilde de school ver over de grenzen heen. Die naamsbekendheid was heel goed. Op een bepaald moment vroeg ik me wel af of dat allemaal nog wel zo goed was voor de studenten. Die moesten het ten slotte waarmaken. Kwamen ze met hun eindexamenwerk in een of andere glossy, en donderden vervolgens in een gigantisch zwart gat. Want dan was de academie weg, de sturing was weg, en dan moesten ze het zelf doen.” “Het grote voordeel van de start van het systeem was dat we met 8 mensen tegelijk begonnen. Het was een fantastisch samenspel van mensen, het was pionieren, opbouwen en presteren. Wij dachten met zijn allen mee over een opvolger om de groep weer compleet te maken, dat is daarna nooit meer gebeurd. Nu heb je opvolgers, die niet tegelijk begonnen zijn. Die door het College zijn geselecteerd. Kortom: een andere tijd, een andere

5

Page 6: bachelors design academy eindhoven

dynamiek en andere mensen. Het systeem is en blijft heel mensgevoelig. Dat is tegelijkertijd de kracht en de zwakte, zou je kunnen zeggen.” DE BACHELORS IN DETAIL 3. MISSIE EN POSITIE Een ontwerper, als Bachelor afgestudeerd aan Design Academy Eindhoven, is in staat op professioneel niveau vorm te geven aan de toekomst van een complexe samenleving. Vanaf de start richt de academie de blik van de student op de maatschappij en het dagelijks leven om hem/haar heen. Zij leidt vormgevers op die zich bewust zijn van de maatschappelijke implicaties van hun ontwerpen, die oog hebben voor de mens met zijn persoonlijke en maatschappelijke behoeften. Design Academy Eindhoven verkiest deze meer horizontale en integrale benadering van design boven de meer traditionele verticale opbouw in afzonderlijke designdisciplines. Deze opvatting is een leidraad, zowel bij de inrichting van de opleiding als de organisatie van de academie. De academie daagt iedere student uit zijn persoonlijke talenten te ontwikkelen en op zijn eigen unieke manier een bijdrage te leveren aan huidige en toekomstige ontwikkelingen in de samenleving. Persoonlijke stellingname en oorspronkelijkheid staan daarbij voorop. Naarmate de studie vordert is het traject binnen de studie voor elke student verschillend. De academie biedt de student een rijke leeromgeving die hem of haar in staat stelt steeds beter antwoord te geven op drie centrale vragen. Wie ben ik als ontwerper? Wat wil ik als ontwerper? Waar werk ik straks als ontwerper? Design Academy Eindhoven wil langs onverwachte wegen studenten stimuleren via onderzoek en analyse abstract en conceptueel te leren denken vanuit hun persoonlijke intuïtie. Veel liever dan studenten een ontwerpmethodiek aan te leren, brengt de academie studenten door middel van actie- en ervaringsgeoriënteerd onderwijs in omstandigheden waarin ze gedwongen worden hun eigen ontwerpmethodiek te ontwikkelen. Een methodiek waarmee ze zich vervolgens in hun carrière als ontwerper kunnen onderscheiden. De organisatie van de academie vormt een weerspiegeling van haar externe gerichtheid en maatschappelijke betrokkenheid. Die is immers gebaseerd op en gebouwd rondom de hoofden en docenten die voor het grootste deel van hun tijd met beide benen in de actuele ontwerppraktijk staan. Dat betekent dat Design Academy Eindhoven snel kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij. 4. DOELEN EN COMPETENTIES Een ontwerper die is afgestudeerd aan Design Academy Eindhoven is in staat op hoog niveau vorm te geven aan de toekomst van een steeds veranderende maatschappij. Gedurende de studie leert hij zelfstandig keuzes te maken en zijn persoonlijke kwaliteiten te ontwikkelen. Hij is in staat om complexe opdrachten te analyseren en kritische vragen te stellen. Hij kiest de plaats die hij later wil innemen in dit brede internationale vakgebied. Studenten hebben geleerd om onder stressvolle omstandigheden zelfstandig hun werk te organiseren en verrassende resultaten te halen. Dit vereist van de student toewijding, discipline en concentratie evenals een individueel traject dat gedurende een aantal jaren wordt afgelegd binnen een breed aanbod van praktische en theoretische kennis en vaardigheden. Afgestudeerde ontwerpers van Design Academy Eindhoven zijn vooral conceptueel begaafd. Waar ze ook terechtkomen, wat ze ook doen, hun belangrijkste wapenrusting is het conceptueel denken en hun authentieke benadering van ontwerpproblemen. Ze zijn gewilde teamspelers, goed in het stimuleren van andere manieren van denken. Design Academy Eindhoven sluit zich aan bij de formulering van het beroepsprofiel zoals opgenomen in het ‘Opleidingsprofiel Vormgeving’.7 In navolging van de daarin genoemde competenties onderscheidt Design Academy Eindhoven de volgende acht hoofdcompetenties 8: MET OOG OP HET ONTWERPPROCES: 1. Conceptueel vermogen

De student is in staat een complexe situatie te overzien, te analyseren en bij dat onderzoek en bij de totstandkoming van het concept voor het ontwerp zijn eigen intuïtie als drijvende kracht te volgen.

7 Opleidingsprofiel Vormgeving is een uitgave van het Overleg Beeldende Kunstonderwijs, oktober 2002, blz. 14/15. Het daarin beschreven beroepsprofiel sluit aan op het beroepsprofiel van de Projectorganisatie Kunstvakonderwijs, en op het beroepsprofiel zoals geformuleerd door de Advies Commissie Vormgeving 2001 van de Tijdelijke Adviescommissie Vormgeving. 8 Opleidingsprofiel Vormgeving, Overleg Beeldende Kunstonderwijs, oktober 2002, blz.18 t/m 27, waarbij de academie een 8e competentie heeft toegevoegd: conceptueel vermogen.

6

Page 7: bachelors design academy eindhoven

7

2. Creërend vermogen De student is in staat vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept te ontwikkelen en dat concept te visualiseren en tot realisatie brengen.

3. Vermogen tot kritische reflectie De student kan het eigen werk en dat van anderen beschouwen, analyseren, duiden en beoordelen in het licht van maatschappelijk, beroepsmatig en ethisch perspectief.

4. Vermogen tot samenwerken De student kan als deel van een samenwerkingsverband (projectteam e.d.) een actieve en constructieve bijdrage leveren aan het verloop van een doelgericht ontwerpproces.

MET OOG OP HET ONTWERPRESULTAAT: 5. Omgevingsgerichtheid

De student onderkent complexe problemen in de maatschappij en het veld van design en lost deze op, rekening houdend met sociaaleconomische, beroepsmatige en ethische opvattingen van anderen en van zichzelf.

6. Communicatief vermogen De student kan een opdracht verwerven en interpreteren, erover onderhandelen met opdrachtgevers en andere betrokkenen, en het resultaat van zijn werk op een originele manier uit dragen en presenteren.

MET OOG OP DE ATTITUDE VAN DE STUDENT: 7. Vermogen tot groei en vernieuwing

De student kan het vakmanschap, zijn persoonlijke stellingname in de wereld van design en zijn artisticiteit verder ontwikkelen, verdiepen en verbreden.

8. Organiserend vermogen De student kan voor zichzelf een inspirerende en functionele werksituatie creëren en in stand houden.

5. OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA (Afbeelding studieprogramma)

Page 8: bachelors design academy eindhoven

BAS VAN TOL, INTERIEUR ONTWERPER, PARTNER BIJ ‘MULLER VAN TOL’ (INTERIOR AND INDUSTRIAL DESIGN), HOOFD VAN MAN AND LIVING “Elke student is perfect zodra hij ontdekt wat hij wil……” “Wat mij erg bezighoudt de laatste tijd als het gaat om Man And Living zijn eigenlijk twee zaken. Waar ik de aandacht op wil vestigen is dat wonen niet alleen maar staat voor wat zich in het particuliere huis afspeelt. Er zijn veel meer plaatsen waar domestieke kwaliteiten gevraagd worden. Kijk naar een ziekenhuis bijvoorbeeld, een luchthaven, of een restaurant. Ik wil dat onze studenten weten hoe je producten een bepaalde domestieke kwaliteit geeft. Daarnaast koester ik het besef dat onze woning eigenlijk de enige plek is waar we als individu zelf nog de baas zijn. Dit is de enige plek waar je je eigen overtuigingen kunt vormgeven, of je eigen veiligheid kunt creëren. Tegelijkertijd laten we ons verleiden tot het kopen van dingen die daar niet mee stroken. Dus wat mij intrigeert is de potentie van ons huis om de wereld te verbeteren. Hoe kun je projecten verzinnen die de potentie van ons huis meer tot zijn recht laten komen? Het zou mooi zijn als we daar producten voor kunnen bedenken. Hoe onderhoud ik mijn huis op mijn eigen manier? Dat vind ik een mooie en uitdagende vraag. Ik geloof heel erg in het rationele en het intuïtieve als twee losstaande zaken, maar ze kunnen wel heel goed tegelijkertijd samen optrekken. Dat is één van basisprincipes van ons onderwijs. Denken en doen, tegelijkertijd, je intuïtie voeden met het rationele en omgekeerd. Als dat lukt gebeuren er verrassende dingen. Living stelt studenten in staat om op een geheel eigen idee te komen, door vanaf het begin te maken, door te leren zien wie je bent, en door open te staan voor dingen die onder je handen en om je heen gebeuren. In het begin kan dat heel ontvankelijk zijn, op het naïeve af. Maar daar gaat het wel om, om zulke kwetsbare momenten en fases. In mijn team heb ik ook een docent, die dat goed kan begeleiden en een student vertrouwen kan geven in zichzelf. Die docent komt overigens uit een familie van dichters, en huldigt, hoe kan het anders, een poëtische opvatting van design. Bij Man and Living loopt de intuïtieve fase parallel aan het denken. Dat is bij andere afdelingen anders waar vaak een idee eerst helemaal uitgedacht moet zijn voor het zijn vorm gaat krijgen. Of moet je al heel snel naar een concreet product toewerken. Bij Living begint een student met modellen maken, terwijl hij zijn gedachten door dat maken laat leiden. Al makend kom je op ideeën. Je zoekt iets terwijl je iets maakt, alleen weet je nog niet wat. Je bent heel erg met jezelf bezig. Je wordt ook geconfronteerd met je eigen kunnen en je eigen niet kunnen en onhandigheden. Je maakt keuzes, je probeert, en al die innerlijke overwegingen leren je zelfvertrouwen. Door veel te maken leer je te vertrouwen op je intuïtie en je leert jezelf en je eigen manier van werken kennen. Intuïtie is de ingeving die je krijgt, waar je bij wijze van spreken blindelings op kan varen, ook al weet je niet precies waar die vandaan komt. Dat vind ik een van de lastigste dingen bij het beoordelen. Het gaat om de student als persoon, maar hoe kun je dat inbedden in een systeem? Dat je met een persoon bezig bent en niet met een programma dat bestaat uit projecten. Natuurlijk moet je die projecten goed beschrijven en beoordelen. En toch gaat mij om de persoon. Elke student gaat op zijn/haar eigen manier om met een eindexamenproject, maar waar het om draait is hoe je de student begeleidt in zo’n traject. Soms is de vereiste begeleiding in mijn team niet voorhanden. Als je op zulke momenten de juiste begeleiding weet te vinden dan kun je ze op een hoger plan brengen en bij wijze van spreken naar de Masters toe leiden. Ik kan heel snel aan een presentatie van een eindproject zien of iemand een ontwerper is. Met ontwerper bedoel ik dan of iemand in staat is ideeën te visualiseren, modellen te maken en daarover kan communiceren. Maar de vraag is vooral: hoe kan ik zo iemand verder helpen? Wat is er nou typisch aan die persoon? Wat heeft hij of zij op dit moment nodig? Dat moet je weten te verwoorden, en eerlijk gezegd lukt dat niet altijd bij iedereen. Soms staat er gewoon te weinig om iemand te beoordelen. Dan kun je alleen maar zoiets zeggen als: ‘er staat te weinig’. Dat is op zich natuurlijk ook een goede leerervaring, maar wel een beetje mager. Nog zoiets, ik kan zien dat iemand bang is om echt iets met materiaal te doen. Die feedback is relatief gemakkelijk. De boodschap in dit geval is: ‘Je moet meer maken en niet bang zijn om te experimenteren met materialen’. Het examen is voor ons als team ook het moment om onszelf als docenten te toetsen. Met een rijksgecommitteerde kies je de spiegel die we onszelf willen voorhouden. Je kunt veilig kiezen, maar daar houden wij niet zo van. Wij kiezen liever een kritisch iemand, die zegt waar het op staat, dat houdt ons scherp. Als een doorgaans goede student op zijn examen iets laat zien wat dat niet toont, dan kunnen wij wel uitleggen, ‘ja maar hij of zij was altijd heel goed!’ Het antwoord van een gecommitteerde zal dan zijn: “Maar vandaag staat het er niet!” Het zijn heel belangrijke momenten voor ons als team. Soms ben je namelijk meer bezig met de student dan met zijn of haar project. Het behoedt ons voor een tunnelvisie. De perfecte student bestaat niet. Elke student is perfect zodra hij of zij ontdekt wat hij of zij wil en zich in die richting gaat ontwikkelen. Een prachtvoorbeeld is een jongen die vlak voor zijn eindexamen voor zichzelf vaststelt dat hij helemaal geen

Page 9: bachelors design academy eindhoven

productontwerper is of wil zijn. Hij ontdekt dat hij iemand is die heel graag mensen op een plek wil samen brengen. Dat heeft hij bij ons geleerd door bezig te zijn met plekken waar mensen graag komen. Wat zijn de voorwaarden voor zo’n plek? Waarom is een plek goed of niet goed? Hij heeft dat minutieus leren analyseren. Het licht, de grootte, de attributen, noem maar op. Zo iemand heeft de academie goed gebruikt. Hij is heel open geweest en heeft eerlijk naar zichzelf gekeken. Toen hij vastliep hebben we bij elkaar gezeten en heb ik gevraagd wat hij het liefste deed. Feesten organiseren, zei hij toen. Toen viel het kwartje: als je hem een bijeenkomst laat organiseren weet je dat de plek perfect past en inspireert. Dat is wat hij is gaan doen. Een perfecte student dus…” 6. ACHT ONTWERPAFDELINGEN Sinds 1988 vormen de acht Ontwerpafdelingen de kern van de onderwijsorganisatie van de academie. Via een gerichte kennismaking met elke Ontwerpafdeling tijdens het eerste studiejaar kiest de student vanaf het tweede studiejaar een van de volgende acht opties: Man and Activity onder leiding van Oscar Peña Man and Communication onder leiding van Stone Twins: Garech en Declan Stone Man and Identity onder leiding van Marty Lamers Man and Leisure onder leiding van Irene Droogleever-Fortuyn Man and Living onder leiding van Bas van Tol Man and Mobility onder leiding van Axel Enthoven Man and Public Space onder leiding van Hilde Blank Man and Well Being onder leiding van Ilse Crawford De acht Ontwerpafdelingen fungeren als acht zelfsturende organisaties onder leiding van het College van Bestuur. Het hoofd9 van een Ontwerpafdeling, een (inter)nationaal gerenommeerd ontwerper, geeft zelf geen les, maar bepaalt de inhoudelijke en strategische richting van zijn of haar afdeling, fungeert als inspiratiebron voor docenten en studenten, leidt evaluaties, eindexamens en afdelingsvergaderingen. Het hoofd legt rechtstreeks verantwoording af aan het College van Bestuur. Samen met de vaste coördinator bepaalt hij of zij het inhoudelijke programma en stelt het docententeam van de betreffende Ontwerpafdeling samen. De combinatie hoofd – coördinator is cruciaal, er moet sprake zijn van een hechte chemie en een groot vertrouwen in elkaar. Juist omdat het hoofd geen lesgevende of organisatorische taken vervult, is het de coördinator die het beleid vertaalt in concrete en operationele activiteiten. Elk tandem van hoofd en coördinator zorgt voor de koppeling van visie en realisatie, droom en werkelijkheid. Ontwerpafdelingen kennen geen vastomlijnde en vaststaande programma’s. Het programma wordt bepaald door actuele maatschappelijke thema’s, die worden vastgesteld in de regelmatige dialoog tussen hoofden, curator, connector10, coördinatoren en College van Bestuur. De continuïteit van de opleiding wordt gegarandeerd door de samenstelling van elk docententeam. Dat bestaat uit een vaste kern van gespecialiseerde docenten, die elk zorg dragen voor een bepaalde expertise van het designvak, met daarnaast een jaarlijks wisselende groep docenten, die kennis inbrengen rond actuele thema’s. Deze flexibele manier van programma ontwikkeling is mogelijk omdat docenten zich volledig kunnen wijden aan hun lesgevende taak. Alle indirecte/ondersteunende taken worden verzorgd door het Onderwijsbureau van de academie. In onderwijsland een tamelijk unieke situatie.

9 Hoofden zijn gedurende 36 weken voor 6 uur per week aan de academie verbonden. 10 Het College van Bestuur benoemt voor een periode van enkele jaren sommige hoofddocenten als speciale adviseurs. Voor de huidige periode zijn dat Ilse Crawford voor het artistiek beleid en Walter Amerika voor het beleid op het gebied van externe betrekkingen

9

Page 10: bachelors design academy eindhoven

WALTER AMERIKA, CREATIVE CONSULTANT EN ENTREPRENEUR, HOOFD VAN MARKT, LID CREATIVE BOARD DESIGN ACADEMY EINDHOVEN “Je kunt alleen maar de hoogte in, als iemand anders het touwtje in de gaten houdt…!” “Na een lastige start constateer ik met tevredenheid dat we een hecht team zijn geworden. Als ik kijk waar we nu staan als Markt dan is het ideeëngoed gemeengoed, de organisatie loopt goed en wat nog belangrijker is: we zijn onderweg niemand kwijt geraakt. Want dat was het ingewikkelde, het waren allemaal goede docenten maar niet persé verbonden met de ideeën die ik voor ogen had met het curriculum voor Markt. Markt vertegenwoordigt het echte leven. Een van mijn docenten bekijkt de wereld vanuit een holistisch, duurzaam en spiritueel perspectief. Dat is niet direct mijn achtergrond, maar door zijn gedrevenheid heb ik me daar wel in verdiept. Bescheiden, maar toch. Dan krijgt bijvoorbeeld het begrip ondernemerschap een ietwat andere lading dan een puur hard economische. Als resultaat groeit er een vorm van social entrepreneurship in mijn hoofd. Ik vind dat soort kruisbestuiving interessant, om te zien wat dat voor Markt of de academie kan betekenen. In mijn team zijn dat goede discussies geworden, waar ik blij mee ben. Markt is de Kompasrichting die zoekt naar het unique selling point van de student. Met lessen als ‘the Brand called you’ verleiden we studenten op zoek te gaan naar hun unieke kanten. Op de academie, maar zeker straks in het bedrijfsleven sta je in een concurrentieverhouding tot anderen. Daar komt bij dat design een toegepaste vorm van creativiteit is, je staat altijd in dienst van anderen. Het is belangrijk dat je interesse hebt en je kan verplaatsen in anderen. Dat vraagt om een zekere balans in jezelf, en zo’n vormingsproces is wat we onze studenten mee geven. Alles wat wij doen is gericht op zoveel mogelijk presenteren, voor bekend en onbekend publiek, onder druk, onvoorbereid en voorbereid. Het gaat erom jezelf en je ontwerp een goede manier present te stellen. Niet zozeer dingen te bedenken als wel dingen uiteindelijk te laten landen bij iemand anders, altijd in samenwerking met anderen. Neem bijvoorbeeld de opdracht: maak een onbruikbaar en lelijk ding en verkoop het via tell sell achtige technieken. Dat vraagt inlevingsvermogen en overredingskracht. En levert een hoop humor op…en op den duur zelfvertrouwen. We werken ook met simpele zaken als een klimmuur. Vertrouwen geven en (zelf-) vertrouwen krijgen. Want ja, je kunt alleen maar de hoogte in als iemand anders het touwtje in de gaten houdt. Als die je laat vallen dan ben je de sigaar. Bij elke beoordeling moeten ze hun werk in exact 3 minuten presenteren. Meer tijd krijg je straks bij echte opdrachtgevers meestal ook niet. Eerst voor de eigen docenten en studenten, maar in het 2e jaar met familieleden of vrienden van elke student erbij. Sommigen mensen bereiden het niet voor en die zijn na 45 seconden uitgepraat, waarna het dan nog stil blijft totdat de drie minuten voorbij zijn. Dat is heel heftig. Er zijn ook mensen die na drie minuten pas hun tweede volzin pas hebben afgerond. Al met al is het vaak een confronterend leermoment. In het 3e jaar halen we investeerders naar binnen. Mensen in krijtstreeppak, van investeringsmaatschappijen en banken, die gewend zijn grote beslissingen te nemen over geld en investeringen oordelen dan over de investeringscase die iedere student inbrengt. Dat gaat bijvoorbeeld over het realtime product dat ze bij hun Ontwerpafdeling aan het maken zijn. Zo’n Dragons’ Den velt een eerlijk en hard oordeel, wat soms pijnlijk is maar altijd leerzaam! We besteden veel aandacht aan de opbouw van een netwerk. Studenten krijgen de opdracht hun netwerk in kaart te brengen, eerst de schil van je familie, dan die van je vrienden etc. Die gaan ze visualiseren, maken de verschillen transparant en leggen ze over elkaar heen. De analyse daarvan levert verrassende resultaten op. Waar zitten jouw mensen? Vooral in de zorg, of in de chemie of in de dienstverlening? In groepen van 4 à 5 studenten vormen ze vervolgens een bedrijfje wat een business propositie gaat opstellen van iets wat voor die mensen van betekenis kan zijn. Als ze dat hebben zeggen we: pak de telefoon maar en ga maar beginnen. Vorig jaar kreeg uiteindelijk elke groep het management om de tafel om hun voorstellen aan te horen. Een groep kreeg zelfs twee tickets om naar Hong Kong te vliegen om het daar te presenteren. Je bent zo sterk als je netwerk is. We helpen ontwerpers over hun ingebakken schroom om stappen te zetten heen en hun netwerk te gebruiken en uit te breiden. Aan het eind van het 3e jaar is het helemaal schrikken voor ze. Ze hebben dan drie jaar lang geleerd om te presenteren, eerst zelf, dan met publiek erbij van de familie, dan ten opzichte van investeerders. Maar altijd in de veiligheid van de groep, waar ze dan ook aan gewend zijn geraakt. En dan op de laatste dag, zo’n twee weken na de Dragons’ Den, als ze eigenlijk al helemaal gesloopt en kapot zijn, dan moeten ze nog één keer presenteren, in hun eentje en zonder de veiligheid van de groep. Een beetje naar analogie van de X-factor noemen wordt het de D-factor genoemd, de design factor. Dan verzamelen we ze bij de balie of op de gang en dan moeten ze één voor één naar de glazen spreekkamer op de 4e etage. Daar zitten 3 of 4 mensen die ze nog nooit hebben gezien: headhunters, bureaudirecteuren, ondernemers en/of HRM managers. Opdracht: zeg in 5 minuten wie je bent en waar je staat als designer. Jij wilt stage gaan lopen, waarom zouden wij je überhaupt moeten aannemen?

10

Page 11: bachelors design academy eindhoven

In mijn optiek komt Markt nu te vroeg in de opleiding aan de orde. Laat Markt gewoon lesgeven rondom de onderwerpen van de Ontwerpafdelingen. Als je Markt verbindt met de Ontwerpafdelingen komt onze benadering nog meer tot zijn recht dan nu het geval is. Wat dat betreft komt de onderwijsvernieuwing voor Markt als geroepen!” 7. VIER KOMPASRICHITNGEN A 2004: START VAN DE KOMPASRICHTINGEN In de periode vóór 2004 werden de ondersteunende, vaardigheidsgerichte vakken min of meer los van elkaar aangeboden. Uit deze zogenaamde Verplichte Keuzevakken kozen studenten een mix passend bij hun ambitie en afgestemd op hun Ontwerpafdeling. Vanaf 2004 voerde de academie het zogenaamde Kompas in. De ondersteunende en meer vaardigheidsgerichte vakken werden ondergebracht in vier karakteristieke Kompasrichtingen. Elk van die richtingen staat voor een herkenbare fase in het ontwerpproces en komt daarnaast overeen met overheersende attitudes van waaruit ontwerpers werken. Kompas was en is het resultaat van de ambitie om studenten op een verdiepende en samenhangende wijze, en vanuit verschillende ontwerpattituden theoretisch en praktisch voor te bereiden op de complexe beroepspraktijk. Kenmerkend voor de nieuwe opzet van de opleiding was de grotere rol voor inhoudsgebieden als psychologie, (cultuur)filosofie, ergonomie en duurzaamheid, en een bredere gestructureerde ruimte voor materiaalkennis en praktische, hands-on vaardigheden. Met het Kompas reageerde Design Academy Eindhoven op de vraag van studenten naar verbreding en verdieping van de conceptuele rol van de ontwerper in de maatschappij. Vormgeving ging al lang niet meer alleen over het productontwerp. Maatschappij en bedrijfsleven verwachten van ontwerpers bijdragen aan strategiebepaling en aan het ontwerpen van scenario’s voor veranderingsprocessen. Typerend voor de Kompasrichtingen is de nadruk op zowel de praktijk (het ‘maken’) als op de theorie (het ‘leren’). Ze bieden ieder vanuit de eigen invalshoek volop ruimte aan creativiteit, reflectie, onderzoek en praktische uitvoering. B KORTE KARAKTERISTIEK VAN DE KOMPASRICHTINGEN ATELIER Binnen Atelier staat het leren om handelend te denken centraal. Atelier vraagt studenten stil te staan bij hun proces en ontwikkeling en zich bewust te worden van hun intuïtie, eigenheid en authenticiteit. Het leren kennen van hun persoonlijke kwaliteiten en het ontwikkelen van hun intuïtie kunnen beiden als kracht worden ingezet in het werkproces. Vanuit het individuele perspectief van iedere student ontstaat een proces van verwondering. Dit proces concentreert zich, vanuit de observatie, op het maken, het werken met de handen en het inzetten van de sensitiviteit in een zoektocht naar nieuwe betekenissen van materiaal, vorm, vaardigheden en context. FORUM Forum plaatst design en het ontwerpvak in een cultureel - maatschappelijke context. Welke culturele en maatschappelijke ontwikkelingen zijn van invloed op wat ontwerpers maken en doen? Forum zorgt ervoor dat ontwerpers hun vak kunnen uitvoeren met begrip voor context en vanuit een benadering van onderzoek en reflectie. Forum beschouwt het als haar kernopgave om de tijd waarin we leven te begrijpen en te duiden; om van daaruit te komen tot een positiebepaling van design en de rol van de ontwerper in cultuur en samenleving. Een Forumstudent houdt zich in hoofdzaak bezig met het begeleiden van processen, het opzetten van strategieën of het schrijven van scenario’s en minder met het daadwerkelijk ontwerpen van een product. Hij heeft een ruim werkveld en is inzetbaar op plaatsen waar creatief denken een rol speelt. LAB Lab is het laboratorium van de academie. Hier wordt methodisch onderzoek gedaan en in de diepte geëxperimenteerd. Studenten leren abstract te denken en werken analytisch. Ze experimenteren vanuit een persoonlijke onderzoeksmethode die wetenschappelijk of intuïtief is, maar altijd wordt vastgelegd om opnieuw te kunnen worden toegepast. Bij Lab worden nieuwe materialen en technieken beproefd, technologie wordt van haar mystiek ontdaan. Labstudenten houden ervan grenzen te verleggen en verder te kijken dan het bekende. De focus van Lab ligt bij de interactie tussen maker, product en gebruiker. MARKT Markt is de richting voor de ondernemende ontwerper. Hier ligt de focus op de nieuwe markteisen van de 21e eeuw: transparantie, gezondheid, verbondenheid, zinvolheid, duurzaamheid, eerlijkheid, kwaliteit en originaliteit. Binnen Markt wordt de student in staat gesteld zijn persoonlijke talent te ontwikkelen vanuit een bedrijfsmatige invalshoek. Leren om vanuit zelfvertrouwen te presenteren, weten wat je ontwerp

11

Page 12: bachelors design academy eindhoven

waard is, kunnen uitleggen waarom een investering in jouw idee zinvol is. Dat alles in een globaliserende wereld die maakt dat zin en betekenis van productie en consumptie constant veranderen. Studenten met de specialisatie Markt verhouden zich economischer en ondernemender tot het designvak. Ze zijn naar buiten gericht en hebben oog voor de wensen en verlangens van mensen of voor de markt in meer algemene zin. Ze zijn gemakkelijk in staat een verbinding te leggen tussen opdrachtgevers en hun eigen professionele identiteit en weten hierdoor een eigen positie te bepalen in relatie tot de markt. Het Kompas zorgt er voor dat de vrijheid die docenten krijgen bij de inrichting van hun onderwijs, een inhoudelijke en organisatorische bedding krijgt in het team waar ze deel van uitmaken. Het team wordt zo een plek voor uitwisseling, onderlinge inspiratie en inhoudelijke samenwerking. Vakdocenten opereren vanuit het Kompasteam, inhoudelijk aangestuurd door een hoofd. Evenals bij de Ontwerpafdelingen geven de hoofden van de Kompasrichtingen kleur en inhoud aan het curriculum.11 De Kompasrichtingen fungeren als vier nauw met elkaar samenhangende cursorisch opgezette afdelingen, die elk zelfstandig opereren. Elk hoofd legt rechtstreeks verantwoording af aan het College van Bestuur. C VAN INVOERING KOMPAS IN 2004 TOT NU: DOELEN EN RESULTATEN Design Academy Eindhoven streefde met de invoering van Kompas een aantal doelstellingen na:

1. Verbreding en verdieping van kennis en vaardigheden die nodig waren in de Ontwerpafdelingen en een verbeterde aansluiting tussen propedeuse en vervolgstudie.

2. Een transparant onderwijsprogramma dat heeft geresulteerd in een terugdringing van de

studievertraging, die ontstond door de te vrijblijvende opzet van de Verplichte keuzevakken.

3. Bevordering van samenwerking tussen studenten en docenten door meer inhoudelijke en organisatorische mogelijkheden voor projectonderwijs.

4. Een samenhangend programma met evenwicht tussen kennisoverdracht en vormgevingszin.

5. Uitbreiding en verdieping van de beroepsprofielen waar we voor opleiden.

Terugkijkend en evaluerend kunnen we niet anders concluderen dan dat de doelstellingen grotendeels bereikt zijn. De verbreding en verdieping van kennis en vaardigheden zijn tot stand gekomen. De aansluiting tussen propedeuse en vervolgstudie is verbeterd en de studievertraging als gevolg van de Verplichte Keuzevakken is teruggedrongen. De transparantie van het programma is verbeterd, door de samenstelling van de docententeams, de inhoudelijke focus van elke Kompasrichting en de inhoudelijke aansturing ervan door de 4 Kompashoofden. De samenwerking tussen de Kompashoofden heeft gezorgd voor een intensief, evenwichtig en samenhangend basisprogramma in het eerste jaar van de opleiding. De overall studievertraging is echter niet of nauwelijks teruggedrongen dankzij Kompas. Zie ook paragraaf 8f over de studeerbaarheid van de opleiding en de plannen om die te verbeteren. Het projectonderwijs is door de nieuwe opzet van Kompas verbeterd, maar is achtergebleven bij de oorspronkelijke verwachting. De uitbreiding met de richting Markt en de verdieping met de richting Forum heeft gezorgd voor een verbeterde aansluiting met de beroepspraktijk. Door de gedifferentieerde opzet van de vier Kompasteams en hun onderling verschillende inhoudelijke perspectieven hebben geresulteerd in meer samenhang tussen theorie (kennisoverdracht) en praktijk (vormgevende vaardigheden). Al met al heeft Kompas een duidelijke verbetering opgeleverd en zijn de doelstellingen voor een groot deel behaald. Toch blijft de onderlinge samenhang en afstemming en die met de Ontwerpafdelingen een punt van voortdurende discussie en overleg. Het is een van issues waar de in gang gezette onderwijsvernieuwing een verbeteringsslag in zal bewerkstelligen. Terugblikkend op de afgelopen 7 jaar hebben de ondersteunende vakken zich volgens een achteraf logisch stramien ontwikkeld: Van een palet van vooral losse vakken naar Kompas waardoor meer interne samenhang binnen de Kompasrichtingen ontstond. Nu is de behoefte groot om de samenhang en afstemming met de Ontwerpafdelingen meer vorm en inhoud te geven: integratie van Kompas en Ontwerpafdelingen, een van de uitdagingen waar we met de beoogde onderwijsvernieuwing voor staan.

11 voor elk van de Kompasrichtingen is een uitgebreide curriculumbeschrijving voorhanden

12

Page 13: bachelors design academy eindhoven

8. PROGRAMMA A. ONDERWIJSMODEL Leren door te doen is het leidend principe in vrijwel al het onderwijs dat de academie verzorgt. Door het ontwerpproces in een verschillende schaal en complexiteit te ondergaan en zelf vorm te geven, erover te reflecteren en het vervolgens aan te scherpen ontwikkelen studenten hun eigen ontwerpmethodiek. Leren is vooral doen, actief en betrokken, met groeiende kennis van zaken, via indringende ervaringen en met steeds meer begrip en inzicht in wat er nodig is om het doen te verbeteren. Kenmerkend voor het onderwijs aan de academie is dat het niet zozeer onderwezen wordt als wel geléérd. Naast meer traditionele vormen van kennisoverdracht, staan vooral onderwijsvormen centraal die de student in staat stellen kennis en vaardigheden proefondervindelijk op te doen: reële praktijkopdrachten, projecten met externe partijen, doe - opdrachten, creërende in plaats van reproductieve opdrachten etc. Dit alles, zodat de student steeds wordt uitgedaagd het creatieve proces te doorlopen. De opdrachten die de student krijgt zijn vaak abstract van aard, staan in direct verband met de reële beroepspraktijk, vragen om een actieve en betrokken houding en doen een beroep op het inlevingsvermogen. Reële ontwerpopdrachten samen met bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties zorgen voor een authentieke en uitdagende leeromgeving waarin de reality check plaatsvindt. Conceptualisering is kenmerkend voor de opleiding. Door gericht onderzoek leert een student om een idee uit te werken tot een concept, een dragende gedachte die de basis vormt voor het eigenlijke ontwerpresultaat. Door de focus te richten op de gebruiker en de context waarbinnen het ontwerp straks een plek gaat krijgen leert de student maatschappelijke, beroepsmatige en ethische overwegingen van anderen en zichzelf te betrekken bij zijn ontwerpvoorstellen. De sturing bij de start van de opleiding is vrij groot. Studenten zijn zich dan nauwelijks bewust van hun potentie en kwaliteiten, laat staan van hun reële ambities. Het Kompasprogramma legt een gedegen en vastomschreven ondergrond in het eerste jaar op basis waarvan de student geleidelijk aan leert om eigen keuzes te maken en eigen ambities te volgen. “Je bereikt geen vrijheid als je het pad van de discipline niet volgt.” Aldus een van de hoofden. De academie is ervan overtuigd dat de door praktijkervaring gerijpte kennis en kunde van de docent een doorslaggevende rol speelt in de ontwikkeling van de student en het eindniveau van de opleiding. De academie verwacht van haar docenten dat ze met beide benen in de actuele beroepspraktijk van kunst of design staan en daar hun sporen verdienen en verdiend hebben. Het vuur van hun passie voor het vak en de wens om die over te dragen op jonge mensen scoren als vereisten bij aanvang van hun dienstverband hoger dan hun pedagogisch-didactische achtergrond en vaardigheden, een dienstverband dat in de ogen van de academie niet groter dan 1 á 1½ dag mag zijn. Het is dankzij deze opzet dat de academie zich verzekert van een continue instroom van actuele kennis, inzichten en ervaring. In het kader van de voorgenomen onderwijsvernieuwing krijgen docenten de gelegenheid om daar waar nodig hun pedagogisch-didactische kennis en vaardigheden bij te spijkeren door gerichte coaching en in-house trainingen. Door de relatief grote groep docenten waar studenten tijdens hun opleiding mee te maken krijgen, leren ze evenzo vele opvattingen over het designberoep. In het begin verwarrend voor ze, maar geleidelijk dwingt deze omstandigheid ze tot het bepalen van een eigen standpunt en het vinden van een eigen identiteit als ontwerper.

13

Page 14: bachelors design academy eindhoven

IRENE DROOGLEEVER FORUYN, BEELDEND KUNSTENAAR, HOOFD VAN MAN AND LEISURE “You can either make a tool out of the creature or a man out of him” (John Ruskin) “Bij Man and Leisure is een van de onderdelen van het examen een bedrijfsopdracht. Vorig jaar deden we die in de Biesbosch. Ooit hebben we in een van de modules de opdracht ‘conflict of interests’ gehad. En een van onze studenten heeft dat idee gebruikt bij de uitwerking van de bedrijfsopdracht. Ze had ontdekt dat er in de Biesbosch heel veel muskusratten zijn, die een enorme bedreiging voor dijken vormen en die gatenkaas van graslanden maken. Het grappige is dat een muskusrat in feite helemaal geen rat is, maar gewoon een pelsdier die hier gekomen is aan boord van Amerikaanse schepen. Een dier zonder natuurlijke vijanden. En bovendien, een dier met een prachtige vacht. Maar goed, ze vreten wel gaten in onze dijken… De dieren worden zoveel mogelijk gevangen en doorgedraaid. En dus gebeurt er met die mooie vacht helemaal niets. Terwijl er aan de andere kant van Nederland nertsen voor hun vacht worden gefokt onder zeer bedenkelijke omstandigheden. Kortom, die student wilde iets met die huiden van de muskusrat doen. Ze heeft er geweldige handschoenen van gemaakt. Maar als je ermee over straat loopt krijg je discussies met de bontlobby… Ziedaar de ‘conflict of interest’. Het is dus een gebruiksproduct en een 'discussion piece’. Die eigen draai die de student daarmee aan haar project geeft vind ik een heel mooie manier van doen.

Eigenlijk is dit in een nutshell wat we doen op onze afdeling. (afbeelding) Er is altijd een vraag, van de opdrachtgever, of van jezelf als ontwerper en er is altijd iemand die het ontwerp straks gaat gebruiken of die er iets mee gaat doen. De relatie tussen de ontwerper, opdrachtgever en gebruiker speelt zich altijd af binnen een bepaalde context, die heel bepalend kan zijn voor het eindresultaat. Tot slot gaat het om de materialisering van het ontwerp. Een student onderzoekt telkens alle vier de invalshoeken of het nu gaat om objecten, systemen, services of experiences. In de toekomst gaat het helemaal niet zozeer meer om dat ene geweldige ontwerp. Eerder om co-creation, werken in teams, ook met anderen die geen ontwerper zijn. We hebben altijd verschillende opdrachten waarin studenten samenwerken. De tentoonstelling aan het einde van het jaar is ook een product van de samenwerking tussen studenten. Ik zoek in mijn docententeam naar de mix van kwaliteiten die al die aspecten te begeleiden. Het onderwijsprincipe waar ik in geloof is het Bildungsonderwijs. Mensen denkend maken, ze laten ontdekken wat hun kern is en wat hun krachten zijn, en ze bewust maken van hun ik, het jij en het wij; daar gaat het om. Vergelijk het met Gotische kathedralen. Dat zijn eigenlijk een verzameling verhalen van mensenlevens. Van elke ambachtsman die daaraan gewerkt heeft is het handschrift te herkennen, want iedereen mocht het doen op zijn manier. Dat staat haaks op het Griekse idee van bijvoorbeeld de perfecte bal, waar elk handschrift helemaal uit verdwenen is. Ik wil geen functionele ontwerpers afleveren, precies op maat, als een perfecte tool voor de wereld. Ik wil weten hoe iets voelt, ik ben op zoek naar het persoonlijke, naar het verhaal van een student en naar inspiratie. De rechter hersenhelft, als tegenhanger van het meetbare. Dat laatste hebben we al genoeg. De studenten die bij ons komen zijn vanaf de kleuterschool gemeten in leerlingvolgsystemen. Sommigen passen niet in die systemen die wij zo mooi bedacht hebben. Wat betekent dat ze dus buiten meetbare systemen vallen waardoor hun docenten nooit wisten wat ze met hun aanmoesten. Wij als academie wel gelukkig! En van de kinderen die wel pasten, kussen wij de andere hersenhelft wakker, en we leren ze een nieuwe balans te vinden tussen rechts en links. Het kan een enorme vrijheid geven als je niet past in meetbare eenheden. Als je super authentiek bent, niet te vangen in een hokje. Leisure gaat over de tijd waarin je vrij bent om die zelf van een betekenis te voorzien. Vandaar onderwerpen als religie, muziek, repair, sport en het Concertgebouworkest. Alles gebruiken om je als ontwerper op dat terrein te manifesteren. Waar het om gaat is je eigen benadering. Presentaties zijn daarom erg belangrijke leermomenten; je eigen verhaal bij je ontwerp vertellen ten overstaan van de mensen van het bedrijf waar je de bedrijfsopdracht van je examen hebt uitgevoerd, of tegenover alle studenten en docenten van Leisure. Daar krijg je kracht van om te vertrouwen op jouw andere kijk. Mijn ervaring is dat als je ze als bedrijf hun gang laat gaan, dan gebeurt er altijd wat. Ik heb nog nooit meegemaakt dat een bedrijf zei: gadverdamme, wat een bagger die studenten! Integendeel! Mensen die anders durven kijken zijn heel kostbaar. Daar kun je veel van leren!”

14

Page 15: bachelors design academy eindhoven

B. STRUCTUUR EN INHOUD In grote lijnen ziet het opleidingsprogramma er als volgt uit.12 In het eerste jaar, de propedeuse, maken studenten in vier kwartalen kennis met de vier Kompasrichtingen. Daarnaast volgen ze tijdens dat propedeusejaar bij elk van de Ontwerpafdelingen vier introductielessen verzorgd door en ter kennismaking met de acht Ontwerpafdelingen, zoals ze hierboven staan beschreven. In het tweede jaar volgen studenten twee ontwerpmodules, van elk één semester, bij de Ontwerpafdeling van hun keuze, terwijl ze daarnaast gedurende vier kwartalen de vier Kompasrichtingen verplicht blijven volgen. Het derde studiejaar besteedt de student het vervolg van zijn studie aan de Ontwerpafdeling van zijn keuze. Daar volgt hij gedurende 2 semesters de modules 3 en 4. Tegelijkertijd specialiseert hij zich in zijn favoriete Kompasrichting. Het 4e leerjaar bestaat uit een stage en de afstudeeropdrachten (eindstudiefase). Vanaf het 2e studiejaar kent elke Ontwerpafdeling 4 ontwerpmodules van elk één semester die in moeilijkheidsgraad oplopen. Hoewel elke Ontwerpafdeling eigen accenten legt en op punten af kan wijken van de beschrijving hieronder, zijn de ontwerpmodules in grote lijnen als volgt te typeren: Module 1 is een indringende kennismaking met het vak van ontwerper, gericht op het ‘doen’. Langere en kortere opdrachten die het ‘maken’ stimuleren, waardoor studenten ervaren wat het is om het creatieve ontwerpproces vrijwel continu te doorlopen. De opdrachtomschrijvingen zijn meestal specifiek en meer sturend dan in hogere modules. Module 2 is vergelijkbaar met module 1. Opnieuw is ‘doen’ het motto, met verschillende tempi, verschillende dynamieken, verschillende spanningsbogen. Sommige opdrachten zijn open gesteld, en doen een beroep op het groeiend vermogen van de student om zijn eigen ontwerpproces in te richten. Andere opdrachten zijn meer gesloten van aard en sturend voor de planning en werkzaamheden van de student. Per semester krijgt een student met verschillende soorten opdrachten te maken:

groepsopdracht

voorbeeld opdrachten per semester

van concept naar maquette van concept naar prototype

individueleopdracht

conceptueleopdracht

materiaalopdracht

van concept naar realisatie

semesteropdracht

kwartaalopdracht kwartaalopdracht

korteopdrachten

De opdrachten van module 1 en 2 zijn vooral gericht op afzonderlijk oefenen en leren van intellectuele en hands-on vaardigheden als onderdeel van het ontwerpproces: conceptuele vaardigheden, onderzoeksvaardigheden, analytische vaardigheden, presentatievaardigheden en vaardigheden gericht op het uitvoeren van het ontwerp, alles gericht op het ontdekken van de dynamiek van het eigen ontwerpproces en op het vergroten van de eigen ontwerpvaardigheden. Met als overstijgend doel de ontwikkeling van een persoonlijk handschrift als ontwerper. Module 3 en 4 staan voor de verbreding en verdieping van het conceptuele denken. Studenten passen het geleerde uit module 1 en 2 gelijktijdig en in onderlinge samenhang toe in het grotere verband van een volwaardige ontwerpopdracht. Bij dergelijke langer lopende opdrachten moet de student ervoor waken zijn eigen ontwerpproces niet dood te laten bloeden. Hij leert het ontwerpproces zelfstandig in te richten

12 Voor de beschrijving van de afzonderlijke curricula per afdeling verwijs ik naar de ondersteunende documenten.

15

Page 16: bachelors design academy eindhoven

en te doorlopen. Daarnaast verbindt hij zijn eigen persoonlijkheid steeds meer met het ontwerpproces en het ontwerpresultaat. De professionele eisen liggen met andere woorden in module 3 en 4 beduidend hoger dan in de ‘onderbouw’ van module 1 en 2. In het vierde jaar lopen studenten stage en werken ze aan hun afstudeeropdrachten. Elk van de docenten, maar ook het hoofd en de coördinator betrekken vaak hun uitgebreide netwerk bij de keuze van de stage. Dat garandeert kwaliteit, actualiteit en beschikbaarheid. Kwaliteit omdat een netwerk van collega’s nu eenmaal gekoppeld is aan kwaliteitseisen van de docent of het hoofd zelf. Coördinatoren coachen studenten bij hun keus. De keuze van een stage is vaak een uitkomst van een zorgvuldige afweging van de kwaliteit van de student en de relevante leerdoelen afgezet tegen de mogelijkheden van het stagebedrijf. Voor de actuele inhoud van de programma’s van de Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen verwijs ik naar curriculum, dat elke afdeling heeft uitgewerkt. Deze curricula vormen onderdeel van de zogenaamde ondersteunende documenten.

16

Page 17: bachelors design academy eindhoven

THE STONE TWINS: GARECH AND DECLAN STONE ARE AMONGST OTHER THINGS, BRAND CONSULTANTS, ART-DIRECTORS, GRAPHIC DESIGNERS, AUTHORS, HEADS OF MAN AND COMMUNICATION “More dialogue and less monologue!” “We believe that the department of Man and Communication is on the threshold of a new era - one that embraces and reflects the rapidly moving discipline of visual communication. Design, in general, has to move away from pure commoditization: design as a product, especially in this era of rampant consumerism, and economic turmoil. Design, or at least visual communication, has a really important role to play in terms of a providing a voice or platform on issues in society, such as how we can make things better, enable and improve people’s lives, and ultimately deliver value. Not just commercial value, but also social and cultural value. We think that the field of communication offers tremendous scope and opportunities here. In fact, this is also acknowledged by the students who have now made Man and Communication the biggest department (module 1 +2). Let’s say, in the last century, visual communication was essentially defined by the profession of graphic design, but nowadays, it’s much more diverse than that. So, in the last two or three years, we have sown the seeds and believe that the Graduation Class of 2011 will unveil a more expansive type of creativity, that certainly can’t be described as mere graphic design. You will see a lot more films, installations, interactive applications (apps) – and even, a project articulated as a furniture piece. There is also photography, online projects, and a performance that was filmed. So, visual communication in a broader sense. Importantly, our course is not media specific. Two years ago, if you visited the Man & Communication projects at the Graduation Show you would see a lot of illustration. Now, there’s hardly any. Please note that we still value the potency or skill of illustration. In fact, we think that ability with a pencil is a very important trait as it’s totally in synergy with the individualism of a student. But, we believe that design should enhance the user’s understanding of content; and the execution should strive to be relevant to the message. So, if the media is dominating, which it was in the department at the expense of the messaging or the content, then there’s something fundamentally wrong. The world of communication has completely changed in the last five or ten years, we need teachers that are aware of the developments and open to new possibilities and technologies, that sometimes stretch beyond their own particular comfort zones and specialism’s. We always stress that the main currency in the department is ideas, or concepts. The YouTube generation reveals that the publication and distribution of messages is open to anybody. So, to fill the void, we at the Design Academy must encourage creative thinking amongst the students. Whilst the main currency is ideas - those ideas should be relevant, they may not necessarily embrace social issues but, at least, they should resonate beyond design - world. We regularly say, to the students, that if your parents don’t understand your project, then perhaps that’s a problem... Last year, we made it compulsory for one of the two graduation projects to tackle an aspect of social relevance. We found that there was too much navel-gazing and introspection amongst the students but, that is our criticism of the design-world in general. We’re trying to move away from a focus on personal fascinations. More dialogue - and less monologue. We challenge the students to read a newspaper. A potential graduation project is in today’s news. Look outside - and expand your frame of reference. As last year’s report on the academy stated: less bubble, more world. Let’s be honest here, the recession has really kicked in. A lot of these graduates are struggling to find well-paid work. We had a meeting a few weeks ago with the teaching team and we all feel we have a responsibility for our students. Without getting too heavy-hearted, if students are not adequately equipped when they leave the Witte Dame after four or five years, then we’ve failed them. It’s that simple. It’s irresponsible for Design Academy to continually boast that this is the great institute that produced Maarten Baas, Piet Hein Eek or Job Smeets. It’s irrelevant. As mentioned earlier, we’re only as good as the next set of graduates. In football, Alex Ferguson is not going on about his 19 league titles, no, he’s in pursuit of the next one. There’s nothing worse than complacency. Man and Communication is in the midst an exciting revolution in how people communicate. Media and technologies have drastically changed. Facebook didn’t exist six years ago. People are Twittering and surfing the internet on phones. Our students are equipped to seize these opportunities in ways that would make the other departments jealous. Coming up is a graduate who reenacted Facebook in the real-world - it’s humorous, and therefore engaging, but more important than that it invites the public to question the sincerity and value of the friendships of this online phenomenon. Such a project deserves wide exposure. But it’s also a project of the moment... the Zeitgeist. Wouldn’t it be great if our department had such ideas published every week or month in the Volkskrant? To be honest, this leads to our general criticism of the Graduation Show. The reality is, that it’s an artificial framework - a concept devised for displaying objects on podia. For furniture or products, it’s perfect - but not for the work of our department. Our ideal show is online, it’s manandcommunication.com. It’s a glorified blog and a showcase for the creative thinking of both students and teachers. One that comments on significant issues but also points to inspiration. It’s not unreasonable for Man and Communication to be positioned as a valid soapbox.”

17

Page 18: bachelors design academy eindhoven

C. PROJECTEN MET VRIENDEN EN EXTERNEN (afbeeldingen van voorbeelden)

18

Page 19: bachelors design academy eindhoven

MARTY LAMERS, ONTWERPER/ART-DIRECTOR, HOOFD VAN MAN AND MOBILITY “Het mooie is dat je drie jaar met ze werkt en dat ze dan collega’s van je worden!” “Identity laat zich niet zo gemakkelijk benoemen, omdat iedereen natuurlijk onmiddellijk denkt aan iets als je eigen identiteit. En die identiteit komt natuurlijk bij elke afdeling van de academie aan de orde. Elk product wat op school gemaakt wordt heeft een eigen identiteit. Maar goed, what’s in a name bij ons? Voor mij staat Identity voor producten die letterlijk dicht bij een persoon staan, die je op je huid kan dragen, en waarmee je je heel dicht kan omringen. Maar ook dat je als ontwerper, en dat is het dubbele eraan, ook identiteit verleent aan materialen of anders genaamd, gevoeligheden. Juist omdat het bij ons gaat over producten die letterlijk dicht bij een persoon staan, werken we heel zintuiglijk. Hoe voelt iets? Hoe ziet het eruit? We zijn niet zozeer bezig met het maken van een glas, maar veel meer met de vraag hoe we (eruit) drinken. Waar? Of bij welke gelegenheden? En dan is het de taak van een Identity ontwerper om daar een atmosfeer, materialen en vormen bij te bedenken. In zekere zin, ontwerpen we gevoelens. Bij Identity hoef je iets niet altijd letterlijk ‘af’ te ontwerpen; je kunt soms ook iets met een raak beeld suggereren en communiceren. Je leert om op alle mogelijke manieren een beeld neer te zetten, bijvoorbeeld een beeld van de manier waarop je een glas vasthoudt en waar en wanneer mensen dat doen etc. Voor ons is dat een eindproduct. Een opdracht kan zijn als: neem deze twee glazen en met 1 handeling moet je deze sexy maken en de andere kuis. Studenten mogen absoluut een 3D-glas maken, maar dat is niet de kern. Kern is dat afgestudeerden bij Identity vormgeven aan de manier waarop mensen leven. Ze onderzoeken lifestyles, ontdekken trends en voorspellen de richting waarin die trends zich ontwikkelen. Zulke ontwerpers zijn zeer gevoelig voor de dingen om hen heen, ze hebben een speciale antenne voor potentiële nieuwheden, ze verzamelen voorbeelden, maken daar een beeld en atmosfeer bij en weten op die manier trends te forecasten. Ze voelen haarfijn aan wat straks belangrijk wordt. Tegelijk leg ik hiermee ook een bijna existentiële discussie bloot die we vaak voeren in de afdeling: wanneer is een product eigenlijk ‘af’? De neiging van de wereld om ons heen is dat men toch graag iets wil hebben, liefst materieel. Het moet een vorm hebben, ik moet eromheen kunnen lopen of ik moet er op kunnen zitten. Het moet vooral ook gefotografeerd kunnen worden en in een tijdschrift staan. Producten mogen bij Identity als ‘image’, als beeld ‘aangeduid’ worden. Voor mij is het ook belangrijk dat als je een tastbaar product hebt ontworpen, dan kan je dat op verschillende manieren tonen om het te doen vermarkten. De presentatie. Je kunt er een editorial-foto van maken, of je kan er een winkelinrichting rond ontwerpen. En bij elke nieuwe beeldmanier krijgt het ontwerp een andere gedaante. Dus als ik iets uit een glas wil drinken dan wil ik ook dat de sfeer daaromheen wordt aangegeven. Doe ik dat in de hipste bar, op het station of in een chique restaurant? En wat betekent dat dan voor de materialen en haar vormen die ik gebruik, en de kleuren etc. Dat algehele bewustzijn en die gevoeligheid leer je binnen Identity verder te ontwikkelen en te verfijnen. Wat bij ons eindproducten zijn, zijn voor de industrie halfproducten. Wij geven juist ‘tools’ aan de industrie om in samenwerking tot een voltooid product te komen. Daarom mijn vraag aan studenten: voor wie ben je het product aan het maken? Noem me een industrie, noem me een klant, noem me een merk. Ik wil dat zij zich daarvan bewust zijn. Leef je in. Daar kan je niet genoeg op hameren: als ontwerper sta je in dienst van de ander. Dus hechten wij veel waarde aan onderzoek van markten en merken; kijk wat er al bestaat en bedacht is, en probeer dan een niche te vinden. De markt is oververzadigd, en wees eerlijk, wie zit er nu te wachten op het volgende glas? Dus onderzoek en kijk wat er daadwerkelijk nodig is, waar jij iets nieuws kan toevoegen. En let wel, als je ontwerpt voor Apple, dan ben je anoniem maar je bent veel invloedrijker dan een beroemd zelfstandig ontwerper. Bij Apple bedien je de hele wereld. In het ontwerpvak zijn meerdere waarheden en ik leer mijn studenten dat daar geen hiërarchie tussen bestaat. Ik wil gewoon mensen met een passie, een overtuiging, die ergens voor staan. Die vinden hun weg in de wereld altijd wel; met en voor anderen. In de eerste module neem ik ze altijd mee naar de wereld: naar bijvoorbeeld Parijs, Londen, of Stockholm. Ik wil ze tonen wat er allemaal bestaat, waar zij straks kunnen gaan werken. Ik wil dat ze daar musea bezoeken, galerieën, interieur- en modewinkels. Ik wil dat ze weten wat er speelt in de wereld, de referenties als het gaat om kleding, interieur, hotels, cosmetica, tijdschriften en beurzen. Als ik zo naar de afgelopen jaren kijk dan kiezen onze studenten voor de textielindustrie, zowel voor interieurtextiel als voor modetextiel. Onze studenten zitten bij bekende interieurontwerpers. Maar je ziet ze ook bij modeaccessoires en modeontwerpers. Warenhuizen en tijdschriftenuitgevers. En ook daar weer zowel voor mode als voor interieur. En als hoofd heb ik een meer concrete lijn gevolgd de afgelopen vier jaren. Wat minder conceptueel. Ik heb heel hard gevochten voor de textielminor. Als je technisch niet voldoende onderlegd bent dan houden veel dingen op. Bij Kompasrichtingen gaat om de vaardigheden. Zo simpel is het. Het mooiste aan mijn werk op de academie vind ik dat ik jonge mensen binnen krijg die gepassioneerd zijn en weten wat ze willen met hun leven. Dat je drie jaar met ze werkt en dat ze dan collega’s van je worden. Ik ben wel een beetje vergroeid met Identity. Ik heb er les gekregen, heb er les gegeven en heb de mooie eer om er hoofd te mogen zijn.”

19

Page 20: bachelors design academy eindhoven

D. ONTWIKKELING VAN MINOREN: PILOT TEXTIEL Design Academy Eindhoven is de afgelopen decennia nauw verweven geraakt met het ambacht, niet uit een nostalgisch verlangen naar voorbije tijden, maar als een wezenlijk onderdeel van een ontwerp namelijk de uiting van het persoonlijke handschrift, de hand van de maker. Al jaren maakte de academie zich zorgen over de beperkte specialistische kennis op het gebied van textiel bij onze studenten. In 2007 werden de eerste initiatieven ondernomen om daar wat aan te doen. ‘De Ploeg’, een van de weinig nog overgebleven textielproducenten in Nederland, het Audax Textielmuseum Tilburg en de academie staken de koppen bij elkaar. Een van de uitkomsten werd een minor Textiel voor studenten van de academie. Deze is voor het eerst naar volle tevredenheid van de studenten uitgevoerd in het studiejaar 2010-2011. De onderwijsvernieuwing zal meer gelegenheid bieden om deze minoren op een flexibele manier te programmeren. Gevoed door het succes van de textielminor heeft de academie medio 2011 contact gezocht met het Europees Keramisch Werk Centrum, het EKWC in ’s-Hertogenbosch. Doel was samenwerking om in het eerste semester van het studiejaar 2011-2012 4 afstudeerders in de gelegenheid te stellen gedurende een periode van 6 weken fulltime te werken tussen professionele kunstenaars en ontwerpers. De studenten beschikken tijdens die werkperiode over woonruimte zodat alle aandacht kan uitgaan naar het werk. In december 2011 is deze pilot met veel succes afgerond. De werkplaatsmeester van het EKWC, aanvankelijk kritisch en terughoudend, na afloop van de pilot: “Dat moeten we volgende keer langer doen! Onze professionals halen motivatie en gedrevenheid uit jullie studenten!”. De studenten waren zonder uitzondering enthousiast. De pilot vormt het begin van een verdere en intensievere samenwerking. E. WHITE LADY’S PROGRAMMA Het White Lady Programma bestaat jaarlijks uit 10 lezingen door internationaal vermaarde denkers en doeners van binnen en buiten het designvak. Het programma maakt onderdeel uit van het totale Bachelor curriculum en is verplichte kost voor Bachelor studenten, en vurig aanbevolen aan Master studenten. Sprekers worden gevraagd hun inleiding vooraf of na afloop te combineren met een workshopsessie of specifieke lezing voor een Bachelor of Masterafdeling. De lezingen concentreren zich afwisselend op de sociale context van design, op design thinking en research en op de concrete beroepspraktijk van designers. 13 Tweemaal per jaar geven internationaal beroemde experts lezingen waarbij design- en/of kunsticonen centraal staan. Dat kunnen ook wetenschappers zijn of filmmakers en andere kunstenaars. Van een aantal lezingen zijn video opnames of verslagen gemaakt om deze te publiceren op de website van de academie. Het streven is lezingen te bundelen en uit te geven dan wel te publiceren op de website van de academie. Op deze manier wil de academie haar bijdrage leveren aan het internationale designdebat. Op termijn wil de academie deze lezingencyclus laten uitgroeien tot een afdeling voor het organiseren van lezingen, workshops en symposia, waar ook een breder publiek zich toe aangetrokken zal voelen, zelfs van buiten de academie. Sinds 2009 is het een vaste traditie het academisch jaar te openen met een symposium waar vooraanstaande sprekers actuele designthema’s van verschillende kanten belichten. Design Academy Eindhoven presenteert zich daarmee als een instituut in het centrum van het designdiscours en biedt de hele academie gemeenschap een inspirerende start voor het nieuwe studiejaar. Dit jaar was het thema ‘empathie’. In een serie lezingen en workshops lieten musici, wetenschappers, design theoretici, journalisten, opleiders en critici hun, soms tegenstrijdige meningen, horen en lieten hun licht schijnen over huidige en toekomstige implicaties van empathie in het creatieve veld. F. STUDEERBAARHEID De Bachelorstudie omvat 240 studiepunten, verdeeld over de verschillende studiejaren zoals aangegeven in de studiepuntentabel, zie bijlage 2. Tijdens het eerste kwartaal van het studiejaar 2011-2012 voerde het hoofd Onderwijs gesprekken met alle coördinatoren over studeerbaarheid en de studievoortgang. Aanleiding waren de uitkomsten van een onderzoek dat hij samen met de coördinator van de Bachelors heeft uitgevoerd naar de optredende studievertraging in de afgelopen studiejaren.14 Zowel het onderzoek als de gesprekken hebben geresulteerd in een aantal aanbevelingen die van belang zijn bij de ontwikkeling van het nieuwe onderwijsmodel voor de academie. De aanbevelingen hebben betrekking op de volgende aandachtspunten: 1. verbeteren studieloopbaanbegeleiding / coaching van studenten 2. het geven van taken / aanbieden van herkansingen 3. duidelijke overgangsnormen stellen 4. herziening van het eindexamen met als doel verbetering studeerbaarheid 5. verbetering didactische en onderwijskundige aanpak 6. het realiseren van een passende prestatiedruk 13Afgelopen jaren waren onder andere te gast: Glenn Adamson, Marcus Fairs & John Tackara, Don Norman, Joanna Berzowska, Demetrios Eames, het duo Neubau Berlin, Regine Debatty, Anthony Dunn en Jacob Jensen. 14 Zie ondersteunende documenten: Doorstroom Bachelor studenten 2010: PowerPoint presentatie voor hoofden, coördinatoren docenten en staf.

20

Page 21: bachelors design academy eindhoven

7. verbetering van de opbouw van het onderwijsprogramma a. betere afstemming tussen Kompasrichtingen en Ontwerpafdelingen b. heroverwegen van de plaats van de stage c. betere stagebegeleiding: inhoudelijke aansluiting en goede planning d. betere plek voor projecten met externen

8. diversiteit faciliteren / individuele leerroutes 9. heldere en passende beoordelingscriteria 10. ruimte creëren in de structuur voor wendbaarheid 11. werving, selectie en plaatsing (keuzebegeleiding) van studenten Deze doelstellingen hebben een plaats gekregen in het programma van eisen voor de onderwijsvernieuwing. G. INSTROOM Design Academy Eindhoven hanteert een profielloze instroom. Elke student die zich aanmeldt en die de toelatingsprocedure met goed gevolg heeft afgelegd kan zijn studie aan de academie beginnen. Ongeacht het profiel waarmee hij of zij het middelbaar onderwijs heeft afgesloten. Het afgelopen studiejaar is de toelatingsprocedure aangescherpt en verbeterd. - De 1e ronde bestaat uit een digitale portfoliopresentatie, die wordt beoordeeld op motivatie, visie creërend

vermogen, beeldend vermogen en vermogen tot reflectie. - 2e ronde kandidaten krijgen een thuisopdracht. Bij de presentatie daarvan, tijdens een gesprek tussen twee

commissieleden en meerdere kandidaten, is de beoordeling gericht op visie op en begrip van de opdracht, analytisch vermogen, creërend vermogen, beeldend vermogen, en indien van toepassing 3D kwaliteit. Daarnaast beoordeelt de academie 2e ronde kandidaten op motivatie, reflecterend vermogen, communicatief vermogen en bij buitenlandse kandidaten op beheersing van de Engelse taal.

- Afgelopen jaren was de kloof tussen aangenomen en werkelijk startende studenten groot met alle nadelige financiële gevolgen van dien. Een reservelijst van kandidaten heeft er dit jaar voor gezorgd dat het wenselijke minimum van 160 toegelaten studenten ook daadwerkelijk werd gehaald.

- Voor kandidaten van Sint Lucas in Boxtel en van de Eindhovense school geldt een aangepaste regeling. Zij presenteren tijdens de 1e ronde hun werk persoonlijk en krijgen zo de gelegenheid hun portfolio waar nodig aan te passen voor de 2e ronde. De kwaliteit van hun werk tijdens de 1e ronde kan ze een vrijstelling voor de 2e ronde opleveren.

- Een belangrijke overweging bij de aanname is het aantal verbruikte studiejaren dat een student heeft opgebouwd.

DE SITUATIE VOOR HET STUDIEJAAR 2011 – 2012 WAS ALS VOLGT: Totaal aantal aanmeldingen 388 (Nederlands 221, buitenlands 167) Aantal gesprekken 2e ronde 279 Aangenomen 172 Werkelijk gestart 158 (Nederlands 95, buitenlands 63) Reserve aanmeldingen 16 Hogere instroom 8 De Nederlandse instroom bestond uit 42 MBO’ers, 18 HAVO’ers, 20 VWO’ers, en 15 studenten van andere opleidingen Werving vindt plaats via een Opleidingsmagazine dat samen met een Graduation poster wordt verstuurd naar 2550 decanen en CKV docenten. Ook via de website, open dagen, Graduation Show, tentoonstelling in Milaan, decanendagen en voorlichting door eigen studenten op MBO scholen. Het contact met decanen en CVK docenten is de afgelopen jaren geïntensiveerd. Op dit moment onderzoeken we de mogelijkheid om met andere HBO kunstopleidingen een gezamenlijke presentatie in de vorm van een beurs op te zetten. H. STAGE In het vierde jaar lopen studenten tijdens het 1e semester stage en werken tijdens het 2e semester aan hun afstudeeropdrachten. Hoofd, coördinator en docenten betrekken hun vaak uitgebreide netwerk bij de keuze van passende stage. Zo’n netwerk garandeert kwaliteit, actualiteit en beschikbaarheid. Coördinatoren coachen studenten bij hun keus. De keuze van een stage is vaak een uitkomst van een zorgvuldige afweging van wat voor een student met deze kwaliteiten en ambities de beste stageplek zou kunnen zijn. Het stagebeleid zoals hier beschreven bestaat sinds 2008. Dit studiejaar hebben coördinatoren en studenten zich via een enquête uitgesproken over hun wensen en verwachtingen ten aanzien van het doel en de plek van de stage. Dit onderzoek leverde aanbevelingen op die in samenhang met het de straks vernieuwde opzet van het curriculum moeten leiden tot de volgende verbeteringen:

21

Page 22: bachelors design academy eindhoven

- duidelijker omschreven doelstellingen (waaronder ook persoonlijke) voor de stage. - duidelijkere richtlijnen voor stageverslagen en presentaties, en de archivering daarvan. - meer aandacht voor de persoonlijke begeleiding van de student tijdens zijn stage. - een korte beschrijving van het stagebedrijf door de student ten behoeve van de digitale stagebank:

informatie over het bedrijf, zijn/haar ervaringen, en mogelijkheden en vereisten voor studenten die daar stage willen gaan lopen.

Naast de persoonlijke doelstellingen van de student beschouwt de academie de volgende doelstellingen voor de stage als belangrijkste:

- kennismaking met een reële arbeidssituatie: functioneren in een organisatie, leren kennen van gezagsverhoudingen en beslisprocedures, kennismaken met bedrijfsfilosofieën, werken met budgetten etc.

- in een reële context verdiepen van de competenties samenwerkend en organiserend vermogen - ontdekken van de maatschappelijke context waarin een ontwerper werkt waarmee de student zich

verder bekwaamd in zijn omgevingsgerichtheid - bijdragen aan de keus van de student voor een bepaalde ontwerpdiscipline - de student ontwikkelt zich verder in zijn sociale vaardigheden binnen een professionele context

(communicatief vermogen) - reëel beeld krijgen van eigen kwaliteiten en valkuilen als een uitgangspunt voor de rest van je opleiding

22

Page 23: bachelors design academy eindhoven

BERNADINE WALRECHT, DESIGN ADVISEUR EN HOOFD VAN ATELIER “Intuïtie zonder bewustwording gaat nergens over…..” “Wat mij steeds duidelijker wordt is dat we met Kompas de 4 componenten die gezamenlijk de totaliteit van het designproces vormen, uit elkaar hebben getrokken. Even kort door de bocht, waar de andere richtingen staan voor onderzoek, reflectie en communicatie, daar staat Atelier voor creativiteit. Uit ervaring weet ik dat Lab bijvoorbeeld meer bezig is met de realiteit, terwijl wij meer de creativiteit, de wendbaarheid en de verbeelding koesteren en ontwikkelen.. Ik voel me soms bezwaard om het zo uit te spreken, want het klinkt zo op-de-borstklopperig en zo bedoel ik het helemaal niet, maar als je Atelier weghaalt uit de academie, dan hou je geen Design Academy Eindhoven meer over. Het is mijn overtuiging dat daar de wendbaarheid ontstaat, daar ontwikkelen studenten een lenige geest, die altijd weer andere in- en uitgangen ziet; om zo dingen of concepten van andere kanten te bekijken of te veranderen van vorm. Even voor de goede orde, we zijn ook maar een deel van het ontwerpproces. Zet Atelier alleen en maak er een school van, dan heb je niets. Wat ik net schets is volgens mij de essentie van Atelier; daar gaat het me om. Ik ben me er zeer van bewust dat wij dromende en luchtfietsende Atelier personen zijn. Uiteindelijk moet er toch iets gebeuren, een ontwerp moet goed onderzocht worden en verkocht worden. Dus we kunnen niet alleen maar blijven dromen en fantaseren in een atelier. Maar in dat atelier gaat het wel over creativiteit! Bij Atelier stond van begin af aan het doen centraal. De laatste tijd zijn we het denken over het doen meer aandacht aan het geven. Vergeleken met de vorige accreditatie wordt er nu meer aandacht aan zelfreflectie en zelfevaluatie besteed. Aan de hand van hun werk praat ik met studenten en vraag hen dan als een soort ‘designpsycholoog’ naar hun kwaliteiten, hun valkuilen en barrières en hun uitdagingen. In alle jaren geven we het vak ‘reflectie/fascinatie’, waar studenten door het verzamelen, groeperen en benoemen van beeldmateriaal hun fascinaties in beeld proberen te brengen. Maar ook dus, en dat is nieuw, in taal te vangen. Door ook in abstracte zin te werken met beelden en taal schakelen we de linker hersenhelft heel bewust in. Het gaat niet alleen om het denken met je handen; denken in talige constructies is net zo belangrijk. Intuïtie gaat nergens over als die niet hand in hand gaat met bewustwording. Een van de middelen die we daarvoor inzetten is een 2 daagse workshop in het 3e jaar met een schrijver en/of dichter. Studenten werken dan op het scherp van de snede van beeldtaal, spreektaal, poëtische taal en designtaal. Of neem opdrachten als: “maak een dode vorm”, of “maak een sublieme vorm”. Verschil met andere afdelingen is dat het bij ons omgezet wordt in een weliswaar tastbare maar toch abstracte vorm. Dus niet in een functioneel product. Atelier gaat over de essentie van deze opleiding. Daarom ben ik voor een grotere rol van Atelier aan het begin van de opleiding. Als studenten in het eerste jaar Atelier niet halen zijn ze in feite niet geschikt voor de academie. Waarbij ik de studenten dan meteen wil nageven: wat kun je in 10 weken? Ik wil Atelier anders programmeren, je hebt daar nu eenmaal een langere bezinkingstijd voor nodig. Met Atelier kun je bij wijze van spreken meten of studenten echt thuis horen op de academie. En ik ben daarom ook heel benieuwd naar de resultaten van het onderzoek van Louise Schouwenberg: wat maakt dat Design Academy Eindhoven zulke sterren en talenten heeft voortgebracht? Dat onderzoek heeft wat mij betreft absolute prioriteit! Als je weet wat het verschil maakt kun je daarop sturen. Daar hebben we grote behoefte aan! Less bubble, more world. Ik ben daar heel erg voor. De designwereld heeft de laatste tientallen jaren erg naar binnen gekeken. We hadden het heel gezellig in ons veilige wereldje. Klopte ook met de tijdgeest. In mijn ogen was het nodig voor design om tot een soort volwassenheid te komen. Nu is de tijd van verbindingen aangaan met de buitenwereld en dat zie ik ook gebeuren. Het is niet iets om het de designwereld te verwijten, maar het is nu wel de hoogste tijd om daaruit te stappen. Tegelijk zie ik dat Atelier als afdeling daar het minst geschikt voor is. Wij gedijen bij een kloosterachtige manier van doen. Meditatie is een van de woorden die we veel gebruiken. Studenten vinden dat zwaar omdat het zo dichtbij komt… Bij ons gaat het meer om inzinken dan om uitvaren. Eigenlijk is Atelier een grote retraite, ook een ‘treat’ trouwens. Iedere student gaat zijn eigen binnenwereld in. “Ik ben zo in de war! Die gesprekken met Mathieu en Marietta, het leek wel alsof ze mij nog beter kennen dan ik mezelf!” Een typerende reactie van een student, een gevolg van de opdrachten die haar confronteerde met zichzelf en haar uitdaagde anders te denken. Tja, dan heb je het even moeilijk. Dat hoort erbij. Ik kom er steeds meer achter dat design een heel ingewikkeld vak is, waar je je linker- en je rechter hersenhelft keihard bij nodig hebt. Er wordt ook binnen de academie steeds meer gepraat over de ontwerper als adviseur, als innovator. Als je iets als design thinking echt van de grond wilt tillen, dan moeten we strengere eisen stellen aan de poort: meer atheneum en gymnasium studenten aannemen. Daar komen we niet onderuit. Mijn grootste kracht is denk ik dat ik mensen gevoelsmatig snel kan plaatsen en dat ik het het aller-leukste vind om het beste uit mensen te halen. Ik hou erg van psychologie en coaching. Ik ga ongeveer 4 keer per jaar met groepjes studenten coachings - gesprekken voeren. Daar zie ik erg naar uit.”

23

Page 24: bachelors design academy eindhoven

9. RESULTATEN EN BEOORDELING A. GEREALISEERD NIVEAU De concretisering van het gerealiseerde niveau van de Bachelors vormt de jaarlijkse Graduation Show gedurende de Eindhovense Design Week. Deze tentoonstelling van het eindexamenwerk van zowel Bachelor- en Masterstudenten trok dit jaar een kleine 30.000 bezoekers, waar onder afvaardigingen van design scholen van over heel de wereld. Uit die belangstelling van en de gesprekken met vertegenwoordigers van andere designscholen blijkt de vooraanstaande rol die de academie in de ogen van velen speelt als het gaat om niveau en ontwikkeling van design onderwijs. Ook de Salone di Mobile in Milaan gaf blijk van de rol die de academie speelt in het internationale designdebat. Een paar illustratieve citaten: - A quote of the New York Times: ''As usual, the best of the bunch was that of the Dutch design school

Design Academy Eindhoven, although the exhibition by Israel’s Bezalel Academy was a lively runner-up.''

- Paola Antonelli, Senior Curator in the Department of Architecture and Design at the Museum of Modern Art, New York about the discussion panel, Salone di Mobile, Milaan, april 2011: “During the great MY WAY debate Design Academy Eindhoven organized with alumni, Graduation students, Masters that teach at the academy, we got an amazing portrait of design today and the changing role of designers.”

Tijdens de vorige accreditatie is voluit erkend dat Design Academy Eindhoven een Bachelor Plus niveau realiseert. Vooral de conceptuele benadering van design zorgt ervoor dat studenten in staat zijn hun goed ontwikkelde analytische en reflectief vermogen binnen een brede en wisselende context toe te passen. Regelmatige uitwisseling met en werkbezoeken aan buitenlandse topinstituten15 houden de academie scherp als het gaat om de internationale standaarden voor het niveau van de Bachelors. Een tweede thermometer voor het niveau van de Bachelors vormt het feit dat 90% van de Master studenten van de academie afkomstig is van landen buiten Nederland. Daarmee heeft de academie een bijzondere kijk op het niveau van veel buitenlandse en niet Europese Bacheloropleidingen en blijkt nog steeds dat we in het topsegment van designopleidingen in de wereld opereren wat betreft het gerealiseerde niveau. B. VISIE OP BEOORDELEN Beoordelingen vormen de actuele concretisering van wat de opleiding belangrijk vindt. Beoordelingen vormen het hart van de opleiding. Niets stuurt het leerproces van een student zozeer als een beoordeling en de daarbij geldende, impliciete en/of expliciete criteria. Beoordelingen zijn daarom een van de belangrijkste onderdelen van het leerproces van de student. De afgelopen jaren heeft de academie gewerkt aan het verder verbeteren, lees het voor docenten en studenten inzichtelijk maken, van de beoordelingen. Toch blijft het beoordelen in het kunstonderwijs de kunst van het balanceren tussen objectieve criteria en subjectieve overwegingen:

Er is altijd sprake van een mix van objectieve criteria, die voor iedereen evident zijn, en subjectieve criteria die aanleiding vormen voor debat totdat gezamenlijke overeenstemming is bereikt.

De academie streeft een persoonlijke en authentieke uitwerking van opdrachten na. Tijdens het werken aan opdachten kunnen andere criteria voor de beoordeling gaan gelden. Niet alles is immers op voorhand in beoordelingscriteria te vangen. “Individuele en subjectieve beoordelingen en het hanteren van criteria achteraf zijn eigenlijk onontbeerlijk”.16

Niet alleen het werk van de student wordt beoordeeld, maar ook zijn individuele werkproces en zijn individuele artistieke ontwikkeling.

Het subjectieve en het individuele staan centraal in de beoordeling, daar gaat het om. De nadruk op eigen creaties en eigen benaderingswijzen brengt een betrekkelijkheid van

gehanteerde normen en beoordelingscriteria met zich mee. Streven naar het ongewone en ontvankelijkheid voor het verrassende zijn in het kunstonderwijs

gewaardeerde uitgangspunten. De vraag blijft: “als we het meetbare belangrijk hebben gemaakt, hebben we daarmee dan ook het belangrijke meetbaar gemaakt?” Daarnaast wordt het kunstonderwijs ook “gekenmerkt door mythen en verhalen, die studenten op verrassende manieren kunnen inspireren en verder helpen.” Daarnaast moeten competenties ruimte bieden aan ongebreidelde creativiteit, aan onverwachte associaties en resultaten. “Het koesteren van het onverwachte, en het tonen van tolerantie ten opzichte van particuliere opvattingen is in het kunstonderwijs een groot goed.”17

15 Onder andere Aalto University School of Art and Design (Helsinki), Cumulus (internationaal netwerk van design scholen), USA Rhode Island School of Design (RISD),Pasadena Art Center College of Design, Standford universitiy, INDIA Shrishti University Bangalore, CHINA Beijing Tsinghua University, Sjanghai Tongji University, Cape Town University Zuid Afrika 16 citaat uit: Je bent goed bezig, uitgave HKU 2004 17 Opleidingsprofiel Vomgeving, Overleg Beeldende Kunstonderwijs, oktober 2002, blz. 12

24

Page 25: bachelors design academy eindhoven

Veel opdrachten zijn daar op gericht. Zo ook de opdracht18:

“100 meter”

een sprekend voorbeeld om te zien tot hoever de reikwijdte van de creativiteit van een student strekt. Geen definitie van uitkomsten, geen eisen vooraf, louter het stimuleren van een creatief proces en zien waar een student mee komt. C. BEOORDELINGSCRITERIA De beoordelingscriteria zijn afgeleid van de 8 competenties die de academie onderscheidt. Elke Ontwerpafdeling en Kompasrichting leggen daarbij andere accenten, afhankelijk van de module en de student. Ter illustratie twee voorbeelden van de uitwerkingen van de 8 algemene competenties in meer concrete criteria voor het 1e jaar bij Atelier en bij Lab.

Algemene competentie

Criteria Atelier Jaar 1

Criteria Lab Jaar 1

Creërend vermogen

a) verbeelding, creativiteit, poëzie b) vaktechnische vaardigheden,

toepassing en uitvoering van technieken, handigheid en zorgvuldigheid

technische vaardigheden, probleemoplossend vermogen, analyserend vermogen

Conceptueel vermogen

in 1e jaar niet van toepassing

in 1e jaar niet van toepassing

Vermogen tot kritische reflectie

begrip, zelfkennis

in 1e jaar niet van toepassing

Vermogen tot groei / vernieuwing

oorspronkelijkheid, motivatie, inzet, ontwikkeling, passie en concentratie

inzet en motivatie

Organiserend vermogen

Planning

proces, planning en inzicht

Communicatief vermogen

in 1e jaar niet van toepassing

presentatie en communicatie

Omgevingsgerichtheid

in 1e jaar niet van toepassing

in 1e jaar niet van toepassing

Vermogen tot samenwerken

in 1e jaar niet van toepassing

in 1e jaar niet van toepassing

D. BEOORDELINGSPROCEDURE Binnen de Ontwerpafdelingen is elk studiejaar verdeeld in twee ontwerpmodules van elk 18 weken. Elk semester is vervolgens weer opgedeeld in twee periodes van 9 weken. Ontwerpafdelingen geven zowel lange termijn als korte termijn opdrachten. Sommigen beslaan het hele semester, andere zijn gericht op de beoordelingen halverwege, de zogenaamde Midterms. Dit houdt in dat de student halverwege het semester al een aantal opdrachten kan afsluiten en laten beoordelen tijdens de midterm-besprekingen. Is het resultaat onvoldoende dan krijgt de student binnen de module herkansingsmogelijkheden. De eindbeoordeling van de module wordt bepaald door de totaalindruk die de student na een semester heeft achtergelaten. Daarmee is de beoordelingsprocedure minder gevoelig voor onnodige vertragingen en calamiteiten. Feit blijft dan wanneer een student zijn module niet behaalt, hij het semester moet overdoen.

18 Opdracht van Wineke van Muiswinkel docent en coördinator Leisure, module 1, tijdens het jaar van de Olympische Spelen in 2008

25

Page 26: bachelors design academy eindhoven

Binnen de Kompasrichtingen krijgt de student regelmatig de mogelijkheid tot herkansen. Met een speciale taak uit te voeren tijdens het volgende kwartaal kan de student het voorgaande kwartaal alsnog halen. Ook hier komt de eindbeoordeling van een module tot stand door het totaalbeeld dat de student van zichzelf heeft gegeven gedurende het kwartaal of semester. Wanneer de studieresultaten van het Kompas kwartaal onvoldoende zijn, wordt de mogelijkheid van een taak niet aangeboden maar dient de hele periode worden overgedaan. Tijdens kwartaal- en semesterbeoordelingen krijgen studenten de gelegenheid al hun werk in de vorm van een tentoonstelling te presenteren. Ze tonen dan al het werk dat ze bij de verschillende docenten het voorafgaande kwartaal of semester gemaakt hebben. Onder leiding van het betrokken hoofd beoordeelt het eigen docententeam gezamenlijk het werk en ziet zo de resultaten van elkaars opdrachten. Niet alleen de kwaliteit van het (ontwerp)resultaat wordt beoordeeld, ook die van het proces dat de student heeft doorlopen. Sommige afdelingen kiezen bewust voor een korte presentatie van het werk door de student. Zo leren studenten kort en bondig te presenteren en hoofd- van bijzaken te onderscheiden. Daarnaast bewaken docenten en hoofd de kwaliteit van de opdrachten zelf en maken ze afspraken over de noodzakelijke bijstellingen van opdrachten voor de volgende onderwijsperiode. Zo’n beoordeling is de dynamische plek waar de confrontatie tussen gegeven opdrachten en behaalde resultaten onderwerp van gesprek en reflectie is. Niet alleen de studenten worden beoordeeld, docenten beoordelen en bespreken ook elkaars opdrachten en spreken elkaar aan op kwaliteit. De beoordeling van de stage vindt plaats op 4 momenten: 1. goedkeuring van het stage adres door het hoofd en/of de coördinator van de Ontwerpafdeling. 2. beoordeling door de begeleiding vanuit het stagebedrijf na afloop van de stage met behulp van het

beoordelingsformulier voor bedrijven. 3. de student maakt een stageverslag en verzorgt een mondelinge presentatie aan zijn voltallige

Ontwerpafdeling, volgens de richtlijnen van die afdeling. 4. de student verzorgt een korte en duidelijke beschrijving van zijn stagebedrijf op de digitale stagebank:

informatie over het stagebedrijf, zijn ervaringen, mogelijkheden en vereisten voor anderen die daar stage willen gaan lopen.

26

Page 27: bachelors design academy eindhoven

AXEL ENTHOVEN, OPRICHTER EN CEO VAN DE GROUP ENTHOVEN ASSOCIATES DESIGN CONSULTANTS, HOOFD VAN MAN AND MOBILITY “Als iemand heel goed is ga ik hem geen rugwind geven…” “Zojuist heb ik tegen mijn studenten uit de eerste module gezegd: als ik het woord ‘ik’ hoor dan ga ik je echt heel veel lastige vragen stellen waar je niet goed van wordt. Ofwel ben je kunstenaar, maar dan weet ik niet of deze opleiding geschikt voor je gaat zijn. Ofwel denk je dat je industrial designer bent of dat je met design bezig bent ten dienste van de maatschappij, maar dan is het woord ‘ik’ taboe. En dat begrepen ze wel. In mijn ogen worden studenten teveel opgeleid als een ‘ik’ en niet als een ‘wij’. Wat overigens niet wil zeggen dat een student geen eigenheid moet bezitten. Niemand zit te wachten op meelopers. Ik wil individuen op de markt brengen die de industrie stimuleren, hetzij kritisch benaderen, hetzij helpen om het werk effectief te implementeren. Mensen die iets weten los te weken en de industrie weten te verrassen. Eigenheid is nodig om tendensen te herkennen en om op je eigen gevoel af te gaan. Je moet eigenheid hebben omdat je in een team werkt. Maar…, het is niet ‘mijn’ ontwerp, ‘mijn’ idee. Het is ‘ons’ idee en ‘ons’ ontwerp! Vandaag de dag mis ik een kritische houding bij mijn studenten. En naast het leren van de nodige skills vind ik dat ook de opdracht aan de academie is: een ‘kritische massa’ opleiden die vragen stelt bij de status-quo. Zijn we wel goed bezig? Klopt het wel wat ik lees op internet? Ik wil dat mijn studenten nieuwsgierig zijn naar de wortels van de huidige maatschappij. Hoe was het vroeger, hoe is het zo gekomen? Zo leer je kritisch te zijn naar wat je tegenwoordig aantreft. Niets spreekt immers vanzelf. Eigenheid krijg je door je kennis van zaken, door je objectieve en effectieve analyse waarbij je je zeker kan laten leiden door je intuïtie. Maar intuïtie wordt gevoed door kennis van zaken. Wat jij mooi vindt als student is totaal irrelevant voor de industrie of maatschappij. Het gaat om kritische vragen, objectieve analyses en onderbouwde redeneringen. Als ik kijk naar de studenten die we nu binnen krijgen dan worstel ik met de vraag: wat moet ik ze nu aanleren? Vakmanschap? Visie? Persoonlijkheid? Kritische nieuwsgierigheid? Ik heb moeite met consumptief gedrag en een afwachtende houding. Zo werkt het niet in het leven. Ik stimuleer studenten om bepaalde dingen te lezen, vraag ze naar hun motivatie bij bepaalde keuzes en ik confronteer ze met de consequenties van hun keuzes. Hebben ze wel de goede richting gekozen? En altijd maar weer de vraag: waarom? En op een zeer consequente manier de student de spiegel voorhouden waarin hij zijn gemis aan kennis en nieuwsgierigheid ziet. Ik had vanochtend nog een heel duidelijk voorbeeld. Er was een student die komt met een product, een kinderbed voor doktersonderzoek, en zegt: “ik ga morgen de gebruiker van dat product 12 uur onderzoeken en filmen.” Toen zei ik: “dat is heel goed en op welke punten ga je dan letten?” “Tja, op wat ik zie” antwoordt hij me. Waarop ik zei: “misschien heb je de hulp van een kinderpsycholoog nodig want het kind gaat zich misschien gedragen op een bepaalde manier die jij door gebrek aan kennis niet kunt zien. Tweede punt: Wie is nog meer de gebruiker?” “Ja, de arts.” “Dat is dus de tweede persoon die je eigenlijk moet onderzoeken. En wie nog?” “Dat zie ik zo niet.” “Wie gaat die tafel maken?” “Oh ja natuurlijk, de fabrikant.” “Dat is een ander iemand die jij moet dienen, wie dan nog?” “Nu heb ik het toch wel gehad, ik heb de arts, ik heb het kind en ik heb de fabrikant.” “Ja, en wie gaat het kopen?” “Oh ja natuurlijk ja, de inkoper van het ziekenhuis.” Zo confronteer je een student met zijn gemis aan inzicht in het proces dat noodzakelijk is om een programma van eisen voor een product te maken. Mijn boodschap is altijd, je moet 4 dingen heel goed kunnen. Alles begint met communicatie en dat betekent dat je ofwel heel goed kan tekenen, ofwel kun je goed omgaan met computermanipulatie, ofwel kun je goed schrijven ofwel kun je goed praten. Minstens één maar liefst meer dingen moet een designer goed beheersen. Als design manager moet je goed kunnen verwoorden, mondeling maar ook schriftelijk. Dan kom ik bij de tweede fundamentele keus voor een student: in welk deel van het design proces wil je later werkzaam zijn? In het voorbereidende, het beantwoordende, het analyserende/onderzoekende, ofwel het design management van het geheel? De studenten zijn bij ons afgestudeerd in methodologie, in visieontwikkeling, in een boek schrijven, in trendanalyse en styling, in management en in fundamenteel productdesign. Iemand die dat vorig jaar heel goed gedaan heeft is Dennis van Melick winnaar van de René Smeetsprijs 2010. Overigens een zeer matige student, die het licht heeft gezien tijdens zijn stage! Zo kan het gaan… Ook aan zijn product zie je dat er altijd een zekere verhouding tussen rationaliteit en emotionaliteit moet bestaan. Emotie moet je kunnen manifesteren in je product. Maar hoe en in welke mate is de vraag. Een kristallen glas zal

27

Page 28: bachelors design academy eindhoven

voor 80% uit emotie bestaan, terwijl zijn evenknie in het hotel voor 80% uit rationaliteit zal bestaan: het moet stabiel staan, stapelbaar zijn, in een afwasmachine stand houden, en de prijs moet lager zijn om maar eens een paar rationele eisen te noemen. Wij zijn een kleine afdeling. Waardoor we onder andere de kans en de luxe hebben dat we van middelmatige studenten toppers kunnen maken. Langs de andere kant, als iemand heel goed is ga ik hem geen rugwind geven. Dat eerste is al vaker gelukt. Je kunt studenten op de voet volgen. Dat zou ik de hele academie gunnen. Even terzijde hoe het allemaal organisatorisch in elkaar te passen is, maar het zou een ongelooflijke rijkdom zijn voor deze school als je meer één op één studenten kan begeleiden. Zo hebben we nu een hele goede student die van Activity kwam. Op een of andere manier wilden we hem belonen voor zijn werk en kwaliteiten. Uiteindelijk hebben we hem in plaats van de 4e module een 2e stage laten lopen. Dat willen we eigenlijk meer doen: de betere studenten gewoon belonen. Maar ook iemand bij zijn sterkte brengen. Er is een meisje bij ons die dat echt niet kan ontwerpen, maar ze heeft een ongelooflijk gevoel voor kleur en styling. Zij moet bijvoorbeeld niet zelf gaan ontwerpen, maar vooral diegene die ontwerpt heel goed kunnen coachen. Design moet bruikbaar zijn voor de buitenwereld. Je mag zweven als ontwerper, dat moet je ook soms, uit je bol gaan. Maar zelfs als je meesterschap hebt kun je creativiteit, vrije creativiteit niet dwingen. Dan heb je skills nodig om weer met beide benen op de grond te komen. Want dat is wel de plek waar het uiteindelijk moet gebeuren.” 10. KWALITEITSZORG De belangrijkste activiteiten op het gebied van kwaliteitszorg van de afgelopen jaren waren: - Het onderzoek van LAGroup, beschreven in het Algemeen Deel over de organisatie van Design Academy

Eindhoven, getiteld “The world within, the world without”. Centrale vraag: hoe kan de maatschappelijke relevantie van ontwerpers van Design Academy Eindhoven verder worden vergroot? Anders gezegd, hoe kunnen zij een grotere rol spelen en toonaangevender worden in het vormgeven van belangrijke vraagstukken en ontwerpuitdagingen van de wereld van vandaag en morgen?

- Het opzetten en uitvoeren van het excellentieprogramma als vervolg op de toekenning van de OCW subsidie voor verdere ontwikkeling van Design Academy Eindhoven als Centre of Excellence.

- Onderzoek naar de studievoortgang in het studiejaar 2010 – 2011. Hoofd Onderwijs en coördinator van de Bachelors hebben een minutieus onderzoek gedaan naar de stand van zaken wat betreft studievoortgang van dat moment en hebben de studievertraging objectief per afdeling in beeld gebracht. Conclusies zijn getrokken en voorzichtige aanbevelingen geformuleerd. Zie paragraaf 8F.

- In vervolg op het onderzoek naar de studievoortgang heeft het hoofd Onderwijs intensieve gesprekken gevoerd met coördinatoren met als doel ideeën genereren om studievoortgang te bevorderen.

- Intensieve gesprekken tussen College van Bestuur en hoofden van Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen met ook op de verbetering van het onderwijs zoals beschreven in Algemeen Deel over de onderwijsvernieuwing.

- Academiebrede opzet van het project Onderwijsvernieuwing onder leiding van het College van Bestuur, met procesmatige ondersteuning door een extern adviesbureau.

- Regelmatige gesprekken met de Student Council en met grote groepen studenten over de kwaliteit van het onderwijs en de voorzieningen.

A. STUDENTEN EN ALUMNI ENQUÊTE Zorg voor kwaliteit blijkt uit de aandacht voor en het contact tussen studenten, docenten, hoofden, medewerkers en College van Bestuur. Dat uitgangspunt is de laatste jaren leidend geweest in de manier waarop de academie vorm is gaan geven aan haar systeem voor kwaliteitszorg. Periodiek houden we enquêtes onder medewerkers, Bachelor en Master studenten en alumni. De uitgebreidheid van de anoniem afgenomen enquêtes, en de tijd die het kostte om de resultaten te analyseren en op waarde te schatten, werden door ons als weinig effectief ervaren. Inmiddels zijn we gestart met de ontwikkeling van een vereenvoudigde vorm van vooral korte enquêtes die de basis gaan vormen voor waar het ons eigenlijk om te doen is: het gesprek tussen betrokkenen op gang brengen. Bij de Masters, en bij sommige Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen zijn die gesprekken al langer onderdeel van de normale gang van zaken. B. BELANGRIJKE RESULTATEN ALUMNI ENQUÊTE November 2011 heeft de academie de driejaarlijkse alumni enquête gehouden. De respons was bevredigend, 32% wat een betrouwbaarheid van 92% oplevert. Hieronder een paar illustratieve resultaten. (Afbeelding grafiek en tabel) Ter nuancering van deze resultaten: (Afbeelding grafieken) In welke segment van het designveld komen Design Academy studenten terecht? (Afbeelding figuur domeinen en twee grafieken)

28

Page 29: bachelors design academy eindhoven

HILDE BLANK, DIRECTEUR BVR, ADVISEURS RUIMTELIJKE ONTWIKKELING, HOOFD VAN MAN AND PUBLIC SPACE “Babbelaars hebben we al genoeg in dit vak…!” “Je weet dat je er eigenlijk geen tijd voor hebt maar je wilt het toch. Ik heb altijd één been in het onderwijs willen hebben. Onderwijs is de toekomst. En ik vind dat de vernieuwing en de innovatie vanuit het onderwijs moeten komen. Mijn hoge verwachtingen van het onderwijs zie ik niet altijd waargemaakt. Opleidingen zijn vaker volgend dan sturend en vooruitlopend. Onderwijs en onderzoek moeten koploper zijn. Eigenlijk wil ik in de praktijk merken van “wow, dat heeft het onderwijs 3 jaar geleden al geagendeerd”. Dat moet onderwijs zijn en daarom wil ik er mijn bijdrage aan leveren.” “Als hoofd heb ik duidelijk mijn andere been in de praktijk. En in die praktijk merk ik hoe het in de tijdgeest van nu met de ruimtelijke ordening gaat. Je kunt niet meer terugvallen of bogen op de traditionele manier van ruimtelijke ordening. We zijn toch op zoek naar hoe kunnen we zaken in beweging kunnen krijgen, hoe we op andere manier of vanuit een andere dimensie naar het gebruik van de ruimte kunnen kijken. Hoe kun je daadwerkelijk nieuw elan aan een gebied geven? Ik heb te maken met beleidsmakers, die buiten de gebaande paden willen leren denken en werken, die geïnspireerd willen worden, want alleen zo kan er vernieuwing en innovatie tot stand komen. Veel partijen zijn aan het zoeken naar hoe het verder moet. Het leuke voor mij als directeur van BVR is dat ze dan toch vaak naar ons komen, juist omdat we als bureau de naam hebben dat we kansen verkennen en vanuit verschillende perspectieven naar opgaven kijken en daarin de mensen meenemen. Het samen ontdekken betekent dat je van te voren niet gelijk een oplossing hebt, iets wat ik overigens zeer koester. Want dat maakt dat veel partijen ook nieuwsgierig naar je zijn. In die zin vind ik dat de academie een sterk profiel heeft. Het profiel zit ‘m in het onverwachte heel vakkundig kunnen doen. Ik pas dus heel erg bij de academie en andersom.” “Er is behoefte aan schurende disciplines met een kritische houding. En die ook handen en voeten kunnen geven aan hun kritische benadering. Van visie naar object, dat vind ik het interessante aan Design Academy Eindhoven. Ik merk dat studenten die zijn opgeleid aan de academie het als vanzelf veel meer in zich hebben om mensen op een ander been te kunnen zetten. Ze geven inspiratie door de andere manier waarop ze naar het de buitenruimte kijken. Tijdens de ateliers, workshops en meetings die ik vanuit BVR geef, heb ik behoefte aan dat soort mensen. Ik heb de Design Academy Eindhoven leren kennen toen ik atelierleider bij Atelier Overijssel was en alumni opdracht heb gegeven om het gebruik en de betekenis van de ruimte op een andere manier vast te leggen. Dat leverde prachtige cartografische beelden over bijvoorbeeld het gebruik van het landschap door jagers. Beelden die meer zeggen dan stedenbouwkundige of planologische kaarten. Ook binnen mijn bureau was een tijdje iemand van de academie werkzaam die prachtig de essentie van wat er aan de orde was kon verbeelden. Daarmee heb je gelijk een ander gesprek over de betekenis van de omgeving.” “Waar een stedenbouwkundige of planoloog vaak blijft hangen in beleid of in abstracties, zie je dat studenten van de academie in staat zijn hun opvatting en visie uiteindelijk zo ver door te vertalen dat er ook een tastbaar product uitkomt. Mensen kunnen zich er op die manier makkelijker iets bij voorstellen en er enthousiast van worden. En dan zie je daarin ook nog eens dat ze een persoonlijkheid zijn. We stoppen als academie niet alleen heel veel energie in het opleiden van goede designers, maar ook in de mens achter de designer. Wat voor soort designer ben je nu eigenlijk? Die zoektocht. Studenten zitten natuurlijk ook in een fase van hun leven waarin ze naar hun eigen identiteit aan het zoeken zijn. Dat brengt ook wel veel onzekerheid met zich mee, maar juist in die onzekerheid, in die zoektocht ontstaan misschien wel die pareltjes.” “En andere kant, je moet ook de taal van beleidsmakers, bestuurders en andere beslissers leren verstaan en spreken. Die intermediaire rol tussen al dat soort partijen is mij op het lijf geschreven. Daarom ben ik, denk ik, ook als hoofd gevraagd. En dat beschouw ik als mijn taak, om studenten daar iets van mee te geven. Ze moeten niet ergens in de wolken fietsen en alleen hun eigen passie volgen, maar wat je doet en bedenkt moet ten dienste staan van de actualiteit, de maatschappelijke thema’s die spelen. Bij ons staat de maatschappij centraal! Ik zou het heel erg jammer vinden als deze opleiding van kleur gaat verschieten, dat het meer een generieke opleiding wordt. Dat moeten we niet willen. Even in mijn taal: babbelaars hebben we al genoeg in dit vak.”

29

Page 30: bachelors design academy eindhoven

Welke omschrijving past het beste bij uw huidige functie? (Figuur omschrijving huidige functie) C. EVALUATIEGESPREKKEN MET STUDENTEN EN DOCENTEN De Student Council van Design Academy Eindhoven is opgericht op initiatief van de studenten om de kloof tussen studenten en de “3e etage” i.c. de onderwijsondersteuning te dichten. Regelmatig houden ze open gesprekken tussen studenten en het College van Bestuur, hoofd Onderwijs, en stafleden van het Onderwijsbureau. De gesprekken laten aan duidelijkheid niets te wensen over. De studenten vertellen niet alleen hun verhaal, maar maken er goede verslagen van, die deel uit maken van de ontwikkeling van het vernieuwde onderwijsmodel. Opvallende punten geuit tijdens de gesprekken in 201119: Studenten waarderen het feit dat ze niet hoeven te kiezen voor min of meer traditionele designdisciplines als

fashion design, grafisch design of productdesign. De flexibiliteit in keuze en combinaties van afdelingen en richtingen moet in hun ogen behouden blijven.

Ook al zien ze er mee samenhangende problemen, studenten waarderen het, dat lessen gegeven worden door professionele designers en niet door professionele docenten.

Er is veel waardering voor het eerste jaar en het feit dat ze tijdens dat jaar een goede indruk krijgen van de 8 Ontwerpafdelingen.

Er is een groot verschil in eisen die de verschillende typen studenten stellen aan het onderwijs: “Sommigen prefereren theoretische kennis, sommigen zijn compleet dyslectisch, sommigen zoeken een solide sociale en ecologische basis voor hun projecten, anderen floreren alleen als ze kunnen leren in een compleet artistieke vrijheid, voor anderen is elke minuut achter de computer verloren tijd…” In hun ogen kan daar nog beter rekening mee worden gehouden: meer keuzevrijheid, ook in het volgen van lessen buiten de academie.

De noodzakelijke verdieping van het 2e jaar Kompas ten opzichte van het 1e jaar komt onvoldoende tot stand, studenten weten onvoldoende wat er van ze verwacht wordt.

De samenhang tussen de Kompasrichtingen en -vakken beoordelen ze als onvoldoende. Het ontbreekt in hun ogen aan afstemming, en evenwichtige studielast.

Studenten verlangen een betere communicatie tussen studenten en medewerkers, tussen Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen, zelfs binnen Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen, tussen studenten van verschillende leerjaren.

Studenten zien het niet altijd als een voordeel dat de mentoren ook docenten zijn. Vooral waar het gaat om inhoudelijke verschillen van mening kunnen de belangen van een docent conflicteren met die van een mentor.

Studenten vinden over het algemeen dat ze “veel te weinig feedback” krijgen op het werk dat ze geproduceerd hebben. “After a semester of work, blood, sweat and tears it is unacceptable to get only one or two lines of feedback on an A4”. Er is grote behoefte aan een brede analyse van en feedback over de sterke en zwakke kanten van de student. Andersom vinden ze ook dat ze te weinig gelegenheid krijgen om feedback over het onderwijs en de docenten te ventileren.

Tot slot constateren ze: “Often students as well as teachers have trouble dealing with constructive criticism and proper feedback”. Het zou in hun ogen een integraal onderdeel van de studie moeten zijn om hiermee te leren omgaan. “And maybe teachers should receive an ethics or sensitivity training to help them see which boundaries not to cross.”

Studenten missen een duidelijke leerlijn als het gaat om het doen van onderzoek. Het ontbreekt hen aan voldoende kennis van verschillende onderzoekstechnieken.

Een hoge werkdruk en studielast wordt over het algemeen gewaardeerd door studenten. Maar, “having 8 classes a week is often simply too confusing. There is a need to focus more on a given class.”

D. TEAMBESPREKINGEN EN BEOORDELINGEN Design Academy Eindhoven kent een dynamische vorm van curriculumontwikkeling. Door de sterke praktijkgerichtheid van zowel hoofden als docenten vormt het hoofden- en docentenkorps van de academie in feite een permanente ‘werkveldcommissie’. Actuele ontwikkelingen in het vak en in de beroepspraktijk vinden snel hun vertaling in het programma. Het College van Bestuur aangevuld met de connector en de curator stelt regelmatig de actualiteit van het huidige curriculum ter discussie. Tijdens periodieke overleggen met hoofden en coördinatoren bespreken ze actuele ontwikkelingen in het vak en in de maatschappij. Vanuit die besprekingen neemt ieder de gesignaleerde ontwikkelingen mee naar zijn of haar team om daar in samenwerking met de coördinator uitwerking aan te geven: zo nodig zoeken van nieuwe docenten, verwerken van aanpassingen in het curriculum of het zoeken naar geschikte gastsprekers. Bij elke Ontwerpafdeling vindt voorafgaande aan het semester teamoverleg plaats gericht over deze onderwerpen. Tussentijds vindt informeel overleg plaats. De beoordelingen vormen niet alleen een evaluatie van de student, maar ook van de kwaliteit van het werk in relatie tot de opdrachten.

19 Zie ondersteunend document: Minutes Student Council: “A student perspective on the education system of Design Academy Eindhoven”

30

Page 31: bachelors design academy eindhoven

De Kompasteams komen minimaal eenmaal per kwartaal bij elkaar. Op die manier worden gewenste aanpassingen in het curriculum besproken en doorgevoerd. In feite kent Design Academy Eindhoven hiermee een slagvaardig antwoord op naar relevantie, kwaliteit en consistentie van haar curriculum. Ze hecht veel waarde aan deze vorm van curriculumontwikkeling op basis van organische verbanden, praktische intuïtie, inhoudelijke kennis en ervaring, collectief geheugen en creativiteit.

31

Page 32: bachelors design academy eindhoven

OSCAR PEÑA, SENIOR CREATIVE DIRECTOR PHILIPS LIGHTING, PRODUCT AND USER EXPERIENCE DESIGN, HEAD OF MAN AND ACTIVITY “The world is bigger than Holland” “The strength of our school lies in 4 ingredients. All teachers are professionals. Almost all of them are in education for 20% of their time and 80% in the professional practice. This means we are transferring fresh knowledge. Second, we live in the ecosystem of Eindhoven, surrounded by industries like textile, plastics, electronics, printing, construction, hardware and software, including a technical university. And we receive their support. Thirdly, all teachers as professionals are only required to focus on the content. So, we are not bothered by administrative tasks. And fourth, because of the ecosystem around Eindhoven, students behave like entrepreneurs. Look at the result of the Graduation for example and you see products that you almost can buy. They are very well executed. Entrepreneurship is not only about economics or money. Students go to these industries and tell them: look, this is what I want to make, can you do that for me? And I tell you, they earn credits with this attitude: engaging with the world around them. It creates high standards, which I like and cherish. One of the great strengths of the Design Academy is we do high content with high visualization. This means we are engaged with life, the social, the economic and the cultural, our thinking is high content. But we are also able to translate into a high visualization. That’s probably one of the unique strengths of the school. In Italy for example, they are very good in high content, but their ability to translate it is not very strong at least what I see in many of the schools today. Don’t forget, everything in this school is very well visualized, catalogued and orchestrated and that’s really powerful. A lot of people don’t understand what design is. They think for example that it is creating nice colours or selecting the curtains. About 70% of my time as a professional designer consists of educating, showing people how it can be done, giving examples, coaching, illustrating, visualizing and inspiring. Maybe 30% of my time is really engaged in doing the actual design. During graduation I always ask every student two questions, especially when their projects are not so clear at first sight: First, can you please tell me what is your contribution as a designer in this assignment? And second: do you think you are prepared, or we have given you enough ingredients and skills to face the real world? My department is to design products, services and experiences for the modern world, to enhance and stimulate activity. We are about creativity and imagination. We never say for example design: “design a bottle of water”. What we say is: “please think about water”. I am very proud of my multidisciplinary team of teachers. There are some teachers that are about process in a pragmatic way, they are about the straight forward design thinking. You do research, then analysis, then you translate your conclusions from the analysis and research into tangible propositions, you visualize them either 2D or 3D. We have also teachers that are more conceptual and much more provocative. We also have teachers that are in between, who have a little bit of that provocative vein but are also very conscious of manufacturing. We have male and female and for me it is on purpose. I make sure that in my department is not about male teaching. I have two female teachers, it’s not an accident, and it’s planned. I have male and female teachers and different nationalities because this is closer to our daily realities. The world is bigger than Holland. I want the students to taste a bit of the world as soon as possible. You can see that link in the projects they do: a student from Afghanistan that did the landmines, a student from Holland that did something for boats, a light buoy and a Dutch student who lived in New Zealand that did a project on making wine at home. We stimulate students to think about their origins and apply that in the reality where they live in. We are really trying to connect to the real world. I want my students to be engaged with the world. They should know what’s happening out there, in your city, your neighbourhood, and your world. I encourage them to be curious, to go abroad, to observe, to travel and observe, to experience things, try things, and work things out. I believe the best designers are the ones that have seen the most. Design is about communication, not about making nice looking things, those times are over. For our evaluation at the end of the semester each student has three minutes, no more, to make a presentation about their two or three projects. I want to give them to feel a bit of the real world, for example many times in my professional life I only have a few minutes to make my point across to our senior management. If I don’t tell it in that time, I may miss the opportunity and they may even walk away. Recently I gave a lecture in Torino, Italy; the name was ‘It’s better to learn than to teach’. Because learning is more intense and eventually makes you produce something. The last 5 years I’ve been very keen on what I call the idea of making things. I want our students to think 30% of their time, trying to get in their heads and visualize what they are going to do. And the other 70% is about making, revising, making, revising, making, revising..! The more they practice, the better they get. Structure is very important. It’s learning by doing. I want them to be engaged with real things, with the materials and the physicality of them. By touching things you learn to understand them better. Touch is one of our most intuitive and direct connection to the world. The more virtual we become, the more physical we need to be.”

32

Page 33: bachelors design academy eindhoven

NICOLINE DORSMAN, KUNSTHISTORICA, ONDERZOEKER, CURATOR, HOOFD VAN FORUM “Samenwerking tussen studenten begint met samenwerking tussen docenten” “Afgelopen jaar hebben we met een groep derdejaars studenten één semester in een afbraakbuurt hier in Eindhoven gezeten. De bestaande woningen worden gesloopt, en daarvoor in de plaats komen 400 nieuwe woningen. Aan de studenten de opdracht: hoe zou je iets voor die mensen kunnen ontwerpen, dat het voor hen makkelijker maakt om na 40 à 50 jaar uit de buurt te vertrekken? Sommigen zouden er terug komen maar anderen verhuisden definitief naar een andere plek. Hoe krijg je straks nieuwe mensen binnen, en hoe kun je ervoor zorgen dat ze straks makkelijker mengen met oud bewoners die terug in de wijk willen gaan wonen? We hadden de beschikking over een huis in deze wijk, waar we meetings en lessen konden verzorgen. De studenten hadden eigen werk- en presentatieruimtes in andere huizen in de wijk. Het is een typisch voorbeeld van waar Forum voor staat. Studenten kregen oog voor de context door het buurtonderzoek dat ze gedaan hebben. Ze hebben interviews gehouden, mensen geobserveerd, foto’s gemaakt, noem maar op. Door de analyse van de onderzoeksgegevens kregen ze oog en begrip voor consequenties van culturele en maatschappelijke ontwikkelingen. Ze leerden reflecteren over thema’s die speelden in de wijk, en over de vraag hoe die thema’s zich in samenhang zouden kunnen manifesteren in design voorstellen. Het bleek bijvoorbeeld dat de speelplaatsen niet bevolkt werden door kinderen, die speelden daar helemaal niet, maar ze werden gebruikt door hangjongeren. Studenten hebben onderzocht wat er internationaal bekend was rondom speelplaatsen. Niet even via internet, maar echt doordacht en goed gedocumenteerd onderzoek, iets wat ze bij Forum leren. Het onderzoeksresultaat leidde tot een concept voor flexibele speelplaatsen, waarbij ze rekening hielden met allerlei factoren, bijvoorbeeld de internationale veiligheidsnormen. Dat geheel hebben ze mondeling en visueel gepresenteerd. De vorm van presentatie moet wat ons betreft passen bij het soort onderzoek dat ze gedaan hebben. Een theoretisch onderzoek presenteer je anders dan een interview of visuele analyse. Reflectie betekent dat je in staat bent om vanuit een theoretisch kader onderzoek te doen, dat je vervolgens kan toepassen in een praktische context. Die koppeling met de buitenwereld is de essentie van hun werk. Zowel wat het design voorstel betreft als ook de manier waarop ze hun resultaten communiceren met fictieve opdrachtgevers, gebruikers en andere belanghebbenden. Taal is een belangrijk middel om te kunnen reflecteren. Taal beschrijft, structureert het denken en dat bepaalt op zijn beurt weer je manier van waarnemen. Schrijven helpt je helder te formuleren, een redenering op te zetten, een kop en een staart aan een verhandeling te geven. Schrijven is van invloed op je denken, op je discussiëren en op je mening en op je manier van presenteren. Studenten die daar echt moeilijk mee overweg kunnen laten we soms in documentaire of in fotografische vorm doen. Schrijven is voor dyslectici a hell of a job. En toch eisen we het van studenten. Iedereen moet zich realiseren dat geschreven taal belangrijk is. We zien trouwens dat studenten die er in het begin veel moeite mee hebben, achteraf toch vaak positief reageren omdat ze aangeven, dat ze op een andere manier hebben leren structureren. Of omdat het ze überhaupt hebben geleerd om te structureren. Ik denk dat het voor ontwerpers belangrijk is ook hun talige kant te ontwikkelen. Dat ze niet alleen visueel, maar ook vanuit die andere kant gevoed worden. Daarin verschillen onze studenten van ontwerpstudenten van andere opleidingen. Ze kunnen beide bronnen aanspreken, de visuele die vaak het meest ontwikkeld en gevoelig is. En de talige, de poëtische bron, waar concepten en begrippen betekenis krijgen en waarmee je orde kan scheppen in visuele prikkels die op je afkomen. Typische Forum studenten zijn geen echte productontwerpers. Je vindt ze meer in musea als curator of als mensen die adviseren bij beleidsontwikkeling. Sommigen zwengelen het debat aan met hun ontwerpen. Dit jaar gaan we bijvoorbeeld onderzoek doen naar oude ambachten in een moderne context. We gaan dat doen in Istanbul, waar oude ambachten nog onderdeel zijn van het dagelijkse leven. Maar ook daar dreigen ze uit te sterven. Met haar multiculturele setting biedt Istanbul een ideale omstandigheid voor studenten om onderzoek te doen. Als eerste stap lezen en bediscussiëren studenten Richard Sennett’s The Craftsman en andere teksten om te komen tot een theoretisch kader. Ik vind het belangrijk ze kennis te laten maken met andere zienswijzen en ze daarmee te laten stoeien. Vervolgens laat ik ze een onderzoeksplan schrijven: welke vragen je gaat stellen, welke onderzoeksmethodes wil je gebruiken, wat is je tijdslijn en welke literatuur ga je gebruiken? Zo’n onderzoeksplan is een goed middel om te reflecteren. Wat heb ik gepland? Hoe is het uitgepakt? Wat ga ik de volgende keer anders doen? Bovendien, de verschillende onderzoeken worden uitgevoerd in groepsverband en dat is een mooie manier om te leren ze samenwerken. Onderzoek doen is een proces, dus beoordelen we studenten in feite elke week. Het gaat uiteindelijk niet in de eerste plaats om het resultaat, het gaat ons om de weg ernaar toe. Dat is een belangrijke vorm van reflecteren: afstand nemen en kijken naar je eigen onderzoeksproces. Afstand nemen helpt je niet alleen om je kwaliteiten en je affiniteiten te ontdekken, maar ook om te zien welke weg je hebt afgelegd en waar die kennelijk naar toe gaat. Ik vind het heel plezierig dat we als team bij elke Schouw met elkaar bespreken hoe het afgelopen kwartaal is geweest. Wat aan de verwachtingen heeft voldaan, wat beter kon, die soort dingen. Daarnaast hebben we elk jaar rond de zomer een langere meeting waarbij we het geheel van het curriculum kritisch tegen het licht houden. Samenwerking tussen studenten begint met samenwerking tussen ons als docententeam.”

33

Page 34: bachelors design academy eindhoven

BERNADINE WALRECHT, DESIGN ADVISEUR EN HOOFD VAN LAB A.I. “Een tekening van het product aan de muur is leuk, maar het moet wel af!” “Wat me opviel toen ik hier als interim hoofd begon was dat ik onbewust altijd heb gedacht dat Lab over technologie gaat. Maar dat is helemaal niet zo. Technologie is echt een ding waar wij als academie heel slecht in zijn, daar weten we echt geen bal van af. Het meest essentiële van Lab is dat het gaat over de realiteit, over het realiseren. Je zou ook kunnen zeggen: het tot werkelijkheid brengen. Waar het bij Atelier gaat over creativiteit, bij Forum om context, daar gaat het bij Lab over hoe je in een ontwerpproces van idee tot realiteit kan komen. En dat is echt een “Total different ball game” zoals ze dat zo mooi zeggen in Amerika. Lab studenten verstaan de vaktaal die hoort bij productieprocessen, bij het benoemen en herkennen van materiaaleigenschappen en bij het efficiënt produceren van dingen. Dat is allemaal gebaseerd op harde feiten en degelijke en logische kennis. Daar is geen woord Spaans bij. Het is een rationeel gebeuren met een sterke interne structuur. Binnen Lab wordt veel geëxperimenteerd, maar alles op basis van vaste waarden, normen en eisen. Je kunt nou eenmaal niet alles met hout. Het leuke is dan wel weer dat studenten van onze academie er toch in slagen om van hout textiel te maken, en door die grensvervaging blijk geven van het typische kenmerk van onze studenten. Die passen nu eenmaal niet in hokjes. Maar wat ze ook bedenken bij Lab, uiteindelijk komt er het moment waarop dingen gerealiseerd moeten worden, en dat is het verhaal van kostprijs, productieproces, milieu eisen, enz. Eigenlijk overlapt Lab voor een deel met datgene wat je aan een Technische Universiteit leert. De meerwaarde van onze studenten schuilt juist in het feit dat ze ook de andere Kompasrichtingen hebben gedaan. De typische Lab student is onderzoekend van aard, zijn drijfveer is innovatie. Vernieuwing door verbetering zou je kunnen zeggen. Zo’n student gedijt het best als hij onderzoek kan doen naar wat je nog meer met een materiaal kan, of hoe ja anders met een bepaald materiaal kan omgaan. Innovatie van opslag en transport, dat soort vragen en onderwerpen. Zo heeft iemand ooit bedacht dat het handiger is om vierkante vlabekers te maken, want met ronde vervoer je meer lucht. Een tekening van het product aan de muur is leuk, maar het moet wel af. Dat hoort typisch bij een Lab student. Waar Markt zich verhoudt tot de gebruiker, verhoudt Lab meer tot het product en de maker/producent. Overigens kan een systeem ook geproduceerd worden, het gaat dus niet alleen om fysieke producten. Wat een Lab student goed kan is denken in processen. Zo iemand kan heel goed doorzien wat de essentiële momenten zijn in een proces en hoe hij daarop kan interveniëren zodat er verbetering kan plaatsvinden. Het grappige is ook, dat als je een proces goed snapt, dat je dan ook toevalligheden kan inbouwen waardoor producten eigenheid krijgen. Natuurlijk leer je in tien weken geen perfecte mallen maken. Maar wat ik wel zie is dat studenten ondergedompeld worden in het maken van mallen en daardoor veel inzicht en begrip krijgen van de kunst van het mallen maken en hoe dat eigenlijk werkt. Dus kun je je als student verstaan met een mallenmaker. En dat is waar het om gaat, dat je de taal een beetje spreekt en vooral goed verstaat. Bij Lab leer je communiceren met de uitvoerders. In die zin leent Lab zich heel goed voor een minor. In plaats van als een gek achter de technologie aan te jagen, kies ik ervoor gebruik te maken van technologie die anderen hebben bedacht. Wij zijn beter in crowd sourcing. Mensen bij elkaar krijgen met wie je samen datgene realiseert wat je hebt bedacht. Daar moeten we veel meer op inzetten. Dat is onze kracht. Halverwege vorig jaar was het voor mijn team natuurlijk wel even wennen, een nieuw interim hoofd. Die hadden het er natuurlijk moeilijk mee dat ik het helemaal niet interessant vind of iets wel of niet esthetisch is. Dat maakt me in deze rol echt niets uit. Belangrijk is of iemand het proces heeft doorgemaakt, of hij dat slim heeft aangepakt, dat moet je beoordelen. Dat is natuurlijk de eer van veel van mijn docenten te na. Dat zijn immers hoogopgeleide ontwerpers. Dan kan het best een mooie stoel zijn, maar de vraag is of iemand de grondbeginselen van hout goed heeft toegepast bij het maken van een stoel. Of iemand blijk geeft van gevoel voor verhoudingen. Bij Lab, en dat geldt wat mij betreft voor alle Kompasrichtingen, moeten we terug naar de vereenvoudiging: wat is de essentie van de richting? Die vraag moeten we ons weer stellen en het antwoord daarop heel serieus nemen. De andere kant is dat ik in het 3e jaar dan weer heel streng ben op de presentatie van het geheel. Het gaat toch om de realisatie? En daarmee sta ik dan weer op sommige tenen… Iedereen wil graag in zijn waarde gelaten worden. Door samen te werken kan die waarde zomaar opeens toenemen, dat besef is de uitdaging voor mij. Studenten vragen me om een project te mogen doen met een keramisch bedrijf. Om daar samen met een of twee docenten aan te werken. Die kant wil ik op. Projectopdrachten waar studenten en docenten samen hun kennis en inzichten inbrengen. Studenten hun frisse kennis die vaak meerwaarde heeft, en docenten hun ervaring en gerijpte kennis, en dat combineren met de realiteit van een bestaand bedrijf. Mooier kun je het niet krijgen!”

34

Page 35: bachelors design academy eindhoven

ILSE CRAWFORD, FOUNDER AND PRINCIPAL OF STUDIO ILSE, HEAD OF MAN AND WELL BEING “Design that addresses our human needs and starts form real life” ‘Wellbeing’ is not shampoo. Wellbeing is a word that has lost its value since 1944, when Franklin D. Roosevelt, then President of the United States, cited the ‘new goals of human happiness and well-being’ as core to his proposed Second Bill of Rights. To quote a piece I wrote in the Observer newspaper: ‘How did it happen that cities came to be designed for pride, profit and efficiency, but rarely for human happiness? That so many of the spaces we occupy and the things we use are designed more for the way they look than the way they accentuate and amplify our humanity. How did we come to the notion that rational systems and organisations make better decisions than people? It feels as if the19th century tenets of Frederick Taylor, the high priest of the Industrial Age have never gone away. ‘In the past the Man has been first, in the future the System must be first’, he railed. Perhaps it boils down to our constant obsession with more, and our perception that money brings freedom. Wellbeing deserves to be given equal billing to our economic aspirations…because the one without the other does not add up.’

In the Man and Wellbeing department it is the centre point of what we do. Whether we are looking at product design, furniture, colour, or design for the health care system. Wellbeing is our starting point for design. We look at how we can make design that integrates the way things look with human experience, from a physical, emotional, practical and poetic perspective. This way we make design that connects us to our surroundings and to each other. That gives meaning to the things, spaces and services we use. Design that addresses our human needs, and starts from real life. That brings together the cool head and the warm heart.

35

Page 36: bachelors design academy eindhoven

36

BIJLAGEN 1. Bachelorcompetenties in relatie tot Dublin Descriptoren

2. Overzicht studiepuntentabel

Page 37: bachelors design academy eindhoven

1. Bachelorcompetenties in relatie tot Dublin Descriptoren

Dublin

descriptoren →

Bachelor competenties

Kennis en inzicht

toepassen kennis en inzicht

oordeelsvorming

communicatie

leervaardigheden

conceptueel vermogen

creërend vermogen

vermogen tot kritische reflectie

vermogen tot samenwerken

communicatief vermogen

omgevings- gerichtheid

organiserend vermogen

vermogen tot

groei en vernieuwing

De student kan onder begeleiding uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek en eigen praktijkonderzoek toepassen in zijn concepten en ontwerpen, Daarnaast kan hij zijn eigen intuïtie en ideeën als drijvende kracht inzetten bij de ontwikkeling en toepassing van zijn concept binnen wisselende contexten

De student heeft een gefundeerd oordeel over ontwerpconcepten en –resultaten en kan daarover op een doelgerichte en kritische manier met collega specialisten en niet-specialisten, leidinggevenden, opdrachtgevers en gebruikers communiceren. Hij weet daarbij relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren

De student bezit een brede kennis en kritisch begrip van beginselen van het designvak en actuele onderwerpen en discussies binnen het veld van design en kan daarin zijn eigen positie verantwoorden

De student is in staat zijn kennis en inzicht in en ervaring met ontwerpprocessen toe te passen in een (internationale) onbekende, wisselende leef- en werkomgeving, zijn keuzes daarin te beargumenteren vanuit sociaal - maatschappelijk, ethisch, en/of beroepsmatig perspectief

De student kan reflecteren over zijn eigen ontwikkeling en weet die te sturen door op de hoogte te blijven van de ‘state of the art’ van het designvak, gerichte (vervolg) studie, inhoudelijk debat met collega’s, en het verwerven van of meewerken aan uitdagende opdrachten

Designvoorstellen van de student geven blijk van geavanceerde kennis van en inzicht in het actuele internationale veld van design en de actuele maatschappelijke realiteit, van een gefundeerd oordeel over de resultaten van zijn systematisch en intuïtief onderzoek en van originele manier om de resultaten uit te dragen

De student onderkent en analyseert complexe problemen in de praktijk van het ontwerpvak en lost deze op strategische, tactische en creatieve wijze op en houdt daarbij rekening met sociaal-maatschappelijke, beroepsmatige en ethische opvattingen van zichzelf en die van anderen

Als deel van een multidisciplinair team is de student in staat een verantwoordelijke en constructieve bijdrage te leveren bij het aansturen van processen tijdens het ontwerpproces, rekening houdend met de verschillende rollen in het team, de kwaliteiten van zijn eigen teamfunctioneren en het beoogde ontwerpresultaat.

De student is in staat onder wisselende omstandigheden en tijdens verschillende ontwerpopdrachten een inspirerende en functionele werkomgeving voor zichzelf te creëren en weet anderen daarin te betrekken en daaraan te verbinden

De student is in staat zijn groeiend zelfbewustzijn, zijn intuïtie, zijn eigen aardigheden en kwaliteiten te honoreren en als authentieke invloeden te integreren in zijn ontwerpen

De student is signaleert beperkingen in de bestaande designkennis en –praktijk in relatie tot sociaal-maatschappelijke verschijnselen en onderneemt actie om die kloof te overbruggen

37

Page 38: bachelors design academy eindhoven

38 38