Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

36
47ste jaargang, nr. 2, april 2003. Verschijnt 4 x per ja ^en uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam A u s c h w i t z Bulletin Woorden De schrijver Menno ter Braak, die leefde van 1902 tot 1940, wantrouw- de zijn eigen talent om gedachten in woorden neer te schrijven. Woorden beschouwde hij als gevaarlijk en be- drieglijk. Gedachten moesten stromen en wanneer hij ze zou opschrijven, stolden ze en kon men er misbruik van maken, en dat terwijl hij wellicht intussen al weer anders over zijn woorden dacht. Een gedachte, eenmaal opgeschreven, was dood en niets is gevaarlijker dan een dode gedachte die immers als zwart-op- witte waarheid kan worden gebruikt. Ter Braak leefde in een tijd van in woorden verpakte gedachten, slogans, manifesten en programma's en er werd ruimschoots misbruik van gemaakt. In die kakofonie herkende hij de ramp die zich zou gaan voltrekken en op de dag dat Nederland voor het Duitse leger capituleerde, beëindigde hij zijn leven. Ik moest aan deze Ter Braak denken toen ik een tijdje geleden als kop in HP/de Tijd las: "Waarom mag ik Marokkanen geen geitenneukers noemen?". Aan het woord is Theo van Gogh, die spreekt over zijn eigen website waarop Marokkanen zo worden aangeduid. Als een imam een homoseksueel mag vergelijken met een varken, dan mag Theo van Gogh toch minstens ook een duit in het zakje doen, is de redenering van de geïnterviewde. Een andere in letters gestolde gedachte: "De slogan 'Harnas, Harnas, joden aan het gas' is geen effectieve uitspraak, maar ik keur hem ook niet af." Aan het woord is Naïma Elmaslouhi bestuurslid van de Arabisch- Europese Liga. Het zijn gevaarlijke woorden. Er was een tijd waarin een politicus zich wel twee maal zou hebben bedacht, voordat hij zou zeggen dat Nederland vol is. Er was een tijd waar- in nog nagegaan werd in hoeverre de opmerkingen over joden of Marok- kanen van Theo van Gogh over de schreef gingen of niet. Een tijd waarin de opmerking van deze Naïma Elmaslouhi zeker aan her oorbare zou zijn getoetst. Op de een of andere manier is het nu een andere tijd. Dit soort dingen kan nu zonder bezwaar worden gezegd en opgeschreven. Wellicht moet ik opgelucht zijn dat deze tijd tot het verleden behoort. Want ik herinner me nog levendig de onnuttige acties in 1987 tegen Rainer Werner Fassbinder naar aanleiding van zijn toneelstuk "De Stad, het vuil en de dood". Ik herinner mij dat de Katholieke kerk stappen ondernam tegen RolfHochhuth's "derStellvertreter". Ik herinner mij nog het verdwijnen van de televisiesatire "Zo is het toevallig ook nog eens een keer". Dat waren hypo- criete tijden, niet waar? Lang leve de nieuwe oprechtheid! Zeg waar het op staat! Arabieren zijn geitenneukers, joden aan het gas. Dit is de nieuwe openheid waarvoor we zo lang hebben gestreden. De vloer van mijn kamer raakt bedekt met de krantenknipsels van deze herwonnen vrijheid. Iedereen durft weer te zeggen waar het op staat: Leon de Winter maakt zijn tegenstanders uit voor bange joden, een rabbijn noemt dezelfde tegenstanders, verraders. Israël en de Nazi's is een pot nat en misschien is Israël nog erger. Politici propageren openlijk etnische zuivering van Judea en Samaria en de Arabisch- Europese Liga heeft de liquidatie van de Staat Istaël als een van de speer- punten van haar beleid. Het vernietigen van mensen als politiek correcte daad wordt openlijk beleden, of het nu een daad van zogenaamd verzet of zogenaamde represaille is. De vloer van mijn kamer raakt langzaam bevuild met de kakofonie die de nieuwe openheid veroorzaakte en langzaam maar zeker doemt een nieuwe barbarij op uit al deze woorden. Wat bedoelde Menno tet Braak met die bijbelse "Lettet Dood". Hij bedoelde dat anderen er misbruik van kunnen maken, meer niet en dus

description

Ik moest aan deze Ter Braak denken toen ik een tijdje geleden als kop in HP/de Tijd las: "Waarom mag ik Marokkanen geen geitenneukers noemen?". Aan het woord is Theo van Gogh, die spreekt over zijn eigen website waarop Marokkanen zo worden aangeduid. Als een imam een homoseksueel mag vergelijken met een varken, dan mag Theo van Gogh toch minstens ook een duit in het ^en uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam

Transcript of Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Page 1: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

47ste jaargang, nr. 2 , april 2 0 0 3 . Verschijnt 4 x per ja

^en uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131,1070 BC Amsterdam

A u s c h w i t z B u l l e t i n Woorden De schrijver Menno ter Braak, die leefde van 1902 tot 1940, wantrouw­de zijn eigen talent om gedachten in woorden neer te schrijven. Woorden beschouwde hij als gevaarlijk en be­drieglijk. Gedachten moesten stromen en wanneer hij ze zou opschrijven, stolden ze en kon men er misbruik van maken, en dat terwijl hij wellicht intussen al weer anders over zijn woorden dacht. Een gedachte, eenmaal opgeschreven, was dood en niets is gevaarlijker dan een dode gedachte die immers als zwart-op-witte waarheid kan worden gebruikt. Ter Braak leefde in een tijd van in woorden verpakte gedachten, slogans, manifesten en programma's en er werd ruimschoots misbruik van gemaakt. In die kakofonie herkende hij de ramp die zich zou gaan voltrekken en op de dag dat Nederland voor het Duitse leger capituleerde, beëindigde hij zijn leven.

Ik moest aan deze Ter Braak denken toen ik een tijdje geleden als kop in HP/de Tijd las: "Waarom mag ik Marokkanen geen geitenneukers noemen?". Aan het woord is Theo van Gogh, die spreekt over zijn eigen website waarop Marokkanen zo worden aangeduid. Als een imam een homoseksueel mag vergelijken met een varken, dan mag Theo van Gogh toch minstens ook een duit in het

zakje doen, is de redenering van de geïnterviewde. Een andere in letters gestolde gedachte: "De slogan 'Harnas, Harnas, joden aan het gas' is geen effectieve uitspraak, maar ik keur hem ook niet af." Aan het woord is Naïma Elmaslouhi bestuurslid van de Arabisch-Europese Liga. Het zijn gevaarlijke woorden.

Er was een tijd waarin een politicus zich wel twee maal zou hebben bedacht, voordat hij zou zeggen dat Nederland vol is. Er was een tijd waar­in nog nagegaan werd in hoeverre de opmerkingen over joden of Marok­kanen van Theo van Gogh over de schreef gingen of niet. Een tijd waarin de opmerking van deze Naïma Elmaslouhi zeker aan her oorbare zou zijn getoetst. Op de een of andere manier is het nu een andere tijd. Dit soort dingen kan nu zonder bezwaar worden gezegd en opgeschreven.

Wellicht moet ik opgelucht zijn dat deze tijd tot het verleden behoort. Want ik herinner me nog levendig de onnuttige acties in 1987 tegen Rainer Werner Fassbinder naar aanleiding van zijn toneelstuk "De Stad, het vuil en de dood". Ik herinner mij dat de Katholieke kerk stappen ondernam tegen RolfHochhuth's "derStellvertreter". Ik herinner mij nog het verdwijnen van de televisiesatire "Zo is het toevallig

ook nog eens een keer". Dat waren hypo­criete tijden, niet waar? Lang leve de nieuwe oprechtheid! Zeg waar het op staat! Arabieren zijn geitenneukers, joden aan het gas. Dit is de nieuwe openheid waarvoor we zo lang hebben gestreden.

De vloer van mijn kamer raakt bedekt met de krantenknipsels van deze herwonnen vrijheid. Iedereen durft weer te zeggen waar het op staat: Leon de Winter maakt zijn tegenstanders uit voor bange joden, een rabbijn noemt dezelfde tegenstanders, verraders. Israël en de Nazi's is een pot nat en misschien is Israël nog erger. Politici propageren openlijk etnische zuivering van Judea en Samaria en de Arabisch-Europese Liga heeft de liquidatie van de Staat Istaël als een van de speer­punten van haar beleid. Het vernietigen van mensen als politiek correcte daad wordt openlijk beleden, of het nu een daad van zogenaamd verzet of zogenaamde represaille is. De vloer van mijn kamer raakt langzaam bevuild met de kakofonie die de nieuwe openheid veroorzaakte en langzaam maar zeker doemt een nieuwe barbarij op uit al deze woorden.

Wat bedoelde Menno tet Braak met die bijbelse "Lettet Dood". Hij bedoelde dat anderen er misbruik van kunnen maken, meer niet en dus

Page 2: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

schreef hij o m te waarschuwen. Omdat we tegenwootdig alles mogen op­schrijven kan ik rustig hief zeggen dat Theo van Gogh een dom mens is. Dom, want hij weet niet wat de teikwijdte van zijn woorden kan zijn. Dat geldt ook v o o t het domme meisje van de Arabisch-Europese Liga. Zij weet niet hoe gevaatlijk woonden kunnen zijn als ze eenmaal in inkt o f op een andere manier zijn vastgelegd.

Menno ter Braak had wel goed gezien in welke tijd hij leefde. Hem is de kennis omttent de stapels lijken die doot de wootden van Hitler o f Stalin, van Mao o f Mussolini wetden ver­oorzaakt, bespaard gebleven. Wat hij wel wist is dat wootden een heel volk dom kunnen maken en de conse­quenties daatvan kon hij slechts vetmoeden.

Hans Fels

Inhoudsopgave: Hans Fels, woorden 1 Leen van der Meij, reis naar Polen 3 Berrje Leuw, filmbespreking: De Pianist 4 Toesptaak butgemeestet Job Cohen 6 Toesptaak Mr. Max van der Stoel 7 Toesptaak Jacques Gtishavet, voorzittet Nederlands Auschwitz Comité 8 Ben van Kaam en Henk Biersteker, Kutt Gerstein, de man die de gaskamers zag 11 Max Arian, stripalbum De Ontdekking van Eric Heuvel 15 Ewoud Sanders, Geschiedenisles 16 Fred Schwarz, ingezonden brief over Sauna te Birkenau 18 Alfred Kantor, tekenaar van Auschwitz 19 Johannes Houwink ten Cate, boekbespreking De Holocaust, een geschiedenis 20 Theo van Ptaag, Collectieve Maror-gelden 23 Financieel jaarverslag 24 Royjadi, Filmbespreking: De Tweeling 27 Judith de Beer, Loods 24 28 Max Arian, filmdocumentaire Onderduikkinderen (Secret Lives) van Aviva Slesin 30 Hans Fels, in memoriam Hans van der Leeuw 32 Agenda 34

c

O

c 01 w 'o. O Cl O

O O c O

-Q <D

"O

c

C a> O)

o O 4)

-O

C "O O

-o 3

BON Wilt u zich abonneren op dit blad of heeft u familie, vrienden of kennissen die op de hoogte willen blij­ven van de activiteiten van het Nederlands Auschwitz Comité?

Als u onderstaande bon invult en opstuurt naar: Het Nederlandse Auschwitz Comité, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen,

ontvangen u of uw bekenden vier maal per jaar het

Naam:

Auschwitz Bulletin. Voor de verzend- en portokostt zijn wij echter genoodzaakt u om een minimale b drage te vragen. Deze bijdrage is voor binnenland: abonnees € 8 , - , buitenlandse abonnees in Eurot € 1 1 , - en buiten Europa € 16 , - . Tevens ontvang* alle abonnees één maal per jaar een accep girokaart voor een vrijwillige donatie ten behoej van de voortgang van het werk van het Nederlani Auschwitz Comité.

Adr

Postcode en woonplaats.

Land:

Email:

Opsturen naar: Het Nederlands Auschwitz Comité, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen

Een abonnement kunt u ook opgeven via onze website: www.auschwitz.nl/bulletin.html.

Page 3: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Auschwitz, Birkenau, Majdanek, Sobibor Verder leven na de dood In november vorig jaar maakten mijn vrouw en ik een reis langs concentratiekampen in Polen. De organisatie was in handen van het Nederlands Auschwitz Comité en is bedoeld als gedenkreis en pelgrimstocht. Voor slachtoffers en hun kinderen is het een reis om te verwerken of om beter te begrijpen wat ouders wel of nooit hebben verteld. Van de negentig deelnemers aan de reis zijn de meesten joden; enkele oud-kampbewoners gaan mee om te vertellen wat zij hebben meegemaakt. Niet-joden gaan mee omdat hun werk wellicht door deze reis verrijkt wordt, zoals voor mij.

En wat wil ik vertellen over deze reis? Dat er zes miljoen joden vermoord zijn? Dat dit met systematische opzet is gedaan, als onderdeel van bewuste en demonische uitroeiing? Of vertel ik over de aanblik van krassen in de muren van gaskamers waaraan stik­kende mensen zich vergeefs vast­klampten? Over de verbrandings­ovens, die warmte opleverden voor het badwater van de kampcomman­dant? Over de bergen as van honderdduizenden verbrande joden? De permanente angst voor wille­keurige dood, over de kou, de honger, vervuiling, ontmenselijking? Moet ik vertellen dat een leven na de con­centratiekampen vernietigd is door rancune, schuldgevoel, nachtmerries, verlatenheid? Ik kan daar niet over vertellen, omdat ik het niet heb meegemaakt.

Er is mij wel tijdens de reis verteld hoe mensen ondanks onbegrijpelijk lijden in staat waren om voor elkaar van betekenis te zijn. Dat hun gevoel van eigenwaarde, hun geliefden, hun mededogen, hun geloof hun tot

levenskracht was in de hel van con­centratiekampen. Hoe na de dood van de kampen hun leven gevuld is met hoop, verlangen naar liefde en nieuw familieleven.

Er is tijdens de reis veel gehuild, innerlijk en uiterlijk. Vaak was er bij ons stilte van onverwoordbare ver­bijstering. Een lange rij mensen in een besneeuwd, verlaten concentratie­kamp of een grote groep mensen bijeen rond verbrandingsovens. Wij hadden nauwelijks woorden voor het lijden, voor de woede. Geen begrip voor de daders.

'Er zijn' De deelnemers aan de reis waren onbekend voor elkaar. Gaandeweg de week groeiden wij naar elkaar toe. Wat wij in VZZ-kringen 'er zijn' noemen, was hier elke dag van grote betekenis. De ene vreemde die de ander troost, even maar, woordeloos. Een omarming, een hand, geen oor­deel, geen oplossing, geen afwijzing. De troost van gedenken (Kaddisj), 'opdat zij niet vergeten worden'. Na gedenken in Auschwitz, Birkenau, Majdanek en Sobibor was er ahijd de wijze raad van de rabbijn: 'we gaan nu van de dood weer het leven in', en dus wensten wij elkaar 'lang leven' toe. En de humor na de opluchting, de lach als medicijn. Een slokje cognac voor iedereen, de snoepdoos in de bus

als 'troostdoos', veel en lekker eten, de zorgvuldige reisbegeleiding. Het maakte deze zware reis tot een krachtige reis van medemenselijkheid. Medemenselijkheid als krachtig tegengif tegen de verschrikking van haat en onverschilligheid.

En ik? Mijn leven is veranderd na de reis. Ik ben meer tevreden geworden met mijn bestaan: een warm huis, een douche, warme kleding en elke dag voldoende eten. Meer heb ik in materiële zin niet nodig. Dat ik in een vrij land leef is nog meer een reden geworden om voor anderen van betekenis te zijn. Respect, mededogen en zorg voor hen die lijden en sterven: mag dat het zaad zijn dat uit het donker van 'Nacht und Nebel' van de Nazi's voort­gekomen is.

Opdat niemand vergeten mag worden.

Leen van der Meij Coördinator Vrijwillige Terminale Zorg Berkel Rodenrijs, Bergschenhoek en Bleiswijk. Trainer verlies en rouw.

Dit artikel is eerder verschenen in het blad Antenne, dat gaat naar 4000 vrijwilligers, 180 coördinatoren en een paar honderd bestuursleden van lokale organisaties vrijwillige terminale zorg. Deze VTZ-organisaties waken bij stervenden thuis.

Reis naar Polen 2003 Voor de reis naar Polen van 3 t/m 8 november 2003 (aangekondigd in het Herdenkingsnummer van dit Bulletin in januari) zijn op dit moment nog enkele plaatsen beschikbaar. U kunt zich tot 1 juni schriftelijk aanmelden bij het Nederlands Auschwitz Comité t.a.v. J. Grishaver, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen, (fax 020-6003455, e-mail [email protected])

Page 4: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Bedrukkende en indrukwekkende film van Roman Polanski De Pianist Eind vorig jaar ging de inmiddels meervoudig bekroonde film De Pianist van Roman Polanski in Nederland in première. Polanski's films gaan vaak over geestelijk en lichamelijk geweld, over macht en slachtofferschap. Het ligt voor de hand te denken dat zijn geschiedenis als door de Nazi's tijdens de Tweede Wereldoorlog vervolgd joods kind in het getto van Krakau in Polen, psychologisch gezien achtergrond en ondergrond is van veel van zijn films. Toch was hij pas na een veer­tigjarige carrière als regisseur zover, dat hij over zijn eigen geschiedenis en dus over de vernietiging van de joden een film kon maken. Het zou, zoals hij zei, de belangrijkste film van zijn leven worden.

In De Pianist heeft Polanski zijn eigen geschiedenis ondetgebracht in het vethaal van de Pools-joodse pianist Wladyslav Szpilman. Szpilman (1911) overleefde in de Tweede Wereld­oorlog als een van de weinigen, en als enige van zijn gezin, het joodse getto van Watschau. Hij schreef daarover het boek 'Dood van een stad', dat in 1946 uitkwam. Het boek was zo schokkend in al zijn gedetailleetd-heid, details die ook ovet misdtagingen van Polen en Russen gingen, dat het doot de communistische autoriteiten meteen in de ban werd gedaan. Pas eind jaren negentig kwam het w e e t

boven watet en werd het in het Duits en Engels vertaald. Polanski wetd gegtepen door het vethaal, waarin hij veel herkende van zijn eigen ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het maken van deze film was voor hem de mogelijkheid om, met enige afstand, zijn eigen emoties over vervolging en opsluiting in het getto te beschrijven.

Verschil In een interview met Léon de Winter {NRC Handelsblad 29-11 -'02) vertelt Polanski ove t zijn verblijf in het getto en wat daaraan vooraf ging. Hij was een kind uit een geassimileerd joods gezin. Zij vierden het joodse paasfeest en hij ging wel eens met zijn meet ttaditionele gfootmoedet naar de synagoge, maar hij ervoer geen wezen­lijk verschil tussen hem en de andete Poolse kinderen, niet in kleding, noch in taal of spel. Voor hem ontstond het vetschil pas toen hij van de Duitse bezetters een band met een davidsster om zijn arm moest dtagen. Dat beeld zie je tetug in de film. Als de joden in Watschau naar het v o o t

hen bestemde en ommuurde getto moeten verhuizen, zie je gewone mensen, met gewone verschillen in haarkleur, teint en kledingstijl, en daartussen een enkel vroom joods gezin met bijpassende kleding en haardracht. Van al die passanten is aanvankelijk het verschil in intellect en status af te lezen, maar in snel­treinvaart verloedert ieder individu door het uithongeringsregime in het getto, in combinatie met de angst­aanjagende willekeur waarmee de joodse bewoners door hun gevangen­bewaarders worden getreitetd, ge­marteld of vermoord.Tegen die tijd is e t inderdaad een groot vetschil ontstaan tussen joden en niet-joden.

Polanski laat in de film zien wat gewone, goed opgevoede mensen elkaar aan kunnen doen. Hij doet dat op een sobete, beklemmende manier. Aan het begin zien we een radio-studio, waarin de jonge, veelbelovende pianist een pianoconcert speelt. Het zal zijn laatste concert zijn in het vrije Polen. Tijdens de uitzending vallen de Duitsers het land binnen. Szpilman blijft dootspelen, totdat de studio bij de beschietingen getaakt wotdt.

Je ziet de familie Szpilman in hun huiskamer in felle discussie over de mogelijkheid om wat geld mee te smokkelen naar het getto. Een van de zonen propt een stapeltje bank­biljetten in vaders viool, hetgeen tot woede en angst bij andere gezinsleden leidt. Tegelijkertijd halen aan de ovetkant Duitse militaiten joden uit hun huizen. Met veel geschreeuw van de Duitsers wordt het tempo op-gevoetd. Verscholen achter het gordijn zien de Szpilmans hoe hun invalide buurman met rolstoel en al over het balkon wordt gekieperd. Ze zwijgen in verbijstering. Je maakt in de film het dagelijkse gettoleven mee; het geploetet van mensen om hun gezinnen te voeden en — vootal - bij elkaar te houden. Je ziet hun pogingen om hun deportatie uit te stellen. )e ziet ook de helden­moed waarmee ze, onder de ogen van SS-ers, wapens smokkelen en een opstand voorbereiden. En je ziet je hoe de tamilie Szpilman uiteindelijk met de andete overgebleven joodse gezinnen op het station wordt bijeen-gedreven. Daartussen loopt vadet, de vioolkist met het beetje geld dat hij wil redden, tegen zich aangedrukt. Een SS-er rukt hem zijn kostbate bezit uit handen. Niemand teageert, niemand kan iets doen.

Page 5: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Meegaan of onderduiken Kort daarvoor is zoon Szpilman, de pianist, door een agent die hem herkent, uit de rij joden gehaald en teruggeduwd het getto in, met de aansporing om zich te verstoppen. Je ziet Szpilmans vertwijfeling of hij mee moet gaan met zijn familie of onderduiken. Hij doet het laatste en ziet hoe zijn ouders, broer en twee zussen worden afgevoerd in vee­wagens die hen naar het vernietigings­kamp Treblinka zullen brengen. Geen hunner overleeft de oorlog. Voor de pianist volgt een eenzame overlevingstocht langs verlaten etages in soms half opgeblazen huizen, waar hij eerst op eigen kracht eten en een slaapplek zoekt, later geholpen door 'goede' Polen. Je ziet hem brood­mager en ziek worden en je ziet zijn wanhoop omdat hij totaal afhankelijk is van de beoordeling van anderen, of het veilig genoeg is hem eten te brengen. Maar zelfs in die omstandig­heden weet Polanski momenten van schoonheid en troost te brengen, zoals bij het aangrijpende beeld als Szpilman op een verlaten etage in een overigens volledig bewoond woning­complex wordt ondergebracht en daar een piano aantreft. Zijn bege­leider drukt hem op her hart geen

lawaai te maken om zijn aanwezig­heid niet te verraden en sluit, na vertrek, de toegangsdeur aan de buitenkant af met een hangslot. Szpilman gaat meteen achter de piano zitten, zet zijn handen op de toetsen en de kamer wordt gevuld met prachtige pianomuziek van Chopin. Een fractie van een seconde later zie je dat zijn handen twee centimeter bóven de toetsen bewegen en begrijp je dat de muziek die je hoort in zijn hoofd zit. Het dramatische effect van de muziek is des te groter, omdat er zoveel stilte is in de film; de bedruk­kende stilte van godverlaten eenzaam­heid van mensen — en op het laatst van die ene man, de pianist, - in een vijandige, onbetrouwbare wereld.

Op het allerlaatst, als het einde van de oorlog in zicht is en de Duitse militairen zich voorbereiden op hun nederlaag en aftocht, wordt Szpilman ontdekt door een Duitse officier. Het blijkt een officier met mededogen en vooral met muzikaal gevoel te zijn. Szpilman moet bewijzen dat hij pianist is en hij speelt, totaal vermagerd en vervuild, na een intense spannende stilte waarin hij zich concentreert, Chopin. Deze officier komt hem in de laatste oorlogsdagen brood brengen

en hij laat zelfs zijn warme soldatenjas bij hem achter als hij zelf met zijn bataljon voor de Russische bevrijders op de vlucht gaat. Die soldatenjas zorgt voor het laatste moment van levensgevaar en de laatste onwaar­schijnlijke redding van Szpilman: de bevrijders zien hem aan voor Duirse officier, beginnen te schieten en bemerken net op tijd hun vergissing. De film eindigt — bijna — zoals hij begonnen is. Szpilman zit achter de vleugel en speelt, in een concert­gebouw, in het bevrijde Polen, een adembenemend mooi pianoconcert van Chopin. Hij krijgt een staande ovatie.

'De Pianist' is een zeer bedrukkende maar ook een zeer indrukwekkende film; misschien vooral omdat het een film is zonder helden is, een film over het alledaagse leven in een bedreigd joods getto en over het lot, het stomme toeval waardoor een enkele jood kan ontsnappen.

Bertje Leuw

'De Pianist'. Regie: Roman Polanski. Met: Adrien Brody, Frank Finlay, Maureen Lipman en Thomas Kretschmann.

Page 6: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Auschwitz herdenking 2003 Op zondag 26 januari 2003 werd onder grote belangstelling in Amsterdam de jaarlijkse Auschwitz herdenking gehouden. In Het Wertheimpark hield de burgemeester van Amsterdam Job Cohen een toespraak, zei rabbijn Sonny Herman het Kaddisj en Jizkor en was er prachtige zigeunermuziek te horen. Daarna vond de lunchbijeenkomst plaats in de RAI, waar het woord werd gevoerd door de voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité Jacques Grishaver en door Minister van Staat Mr. Max van der Stoel.

Foto's Auschwitz Herdenking 2003: Miepje van Dam

Speech Burgemeester Cohen bij de Auschwitz herdenking, 26 januari 2003 Nee zeggen tegen fanatisme, uitsluiting en discriminatie "Hiet, in het Wertheimpark in Amsterdam, herdenken wij Auschwitz. Ten ovetstaan van hef monument van de gebroken spiegels, en met de overlevenden en familieleden van slachtoffers in ons midden, geven wij uiting aan onze vetbondenheid. Vetbondenheid door het onbeschrijfelijke leed dat onze families, onze vrienden en onze kennissen is aangedaan.

Auschwitz neemt in de vele gmwelgeschiedenissen van de Tweede Wereldoorlog een macabere plaats in: ze symboliseert de overtreffende trap van de wreedheden die in de concenttatie- en vernietigingskampen werden begaan. Dwangarbeid, mishandeling, medische experimenten, vergassing, moord. Die massale productie van de dood, die tot in het uiterste doorgevoerde vernietigingsdrang vervult ons nog altijd met weerzin, ongeloof, woede en verdriet. Aan Auschwitz valt geen 'zin' te ontlenen.

'Nooit m e e t Auschwitz' betekent: 'altijd waakzaam zijn'. Waakzaam v o o t signalen van uitsluiting en discriminatie. Het betekent ook weerbaarheid, tegen fascisme, racisme en antisemitisme. En het vetplicht ons tot solidariteit, met vetdrukten en vervolgden.

Wat betekent die opdracht in de samenleving van vandaag? Waar we een toenemende spanning tussen bevolkings­groepen zien? En een toename van anti-moslim gevoelens? En van toenemend anti-semitisme? W a a t vteemdelingen toch vooral dat zijn: vteemden.

Zodat niets of niemand tussen ons en de ander kan komen? Nee zeggen tegen Auschwitz betekent nee zeggen tegen fanatisme, tegen het maken van onderscheid tussen groepen.

Is onze opdracht niet: op zoek blijven gaan n a a t dat wat 'Nooit meer Auschwitz'. Een oproep om hiet, en nu, ons bindt? waakzaam, weetbaar en solidair te zijn."

Page 7: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Redevoering Max van der Stoel tijdens de reünie op 26 januari 2003

"Waakzaamheid is onze eerste plicht" "De Tweede Wereldoorlog ligt al meer dan vijftig jaar achter ons. Maar wij mogen en zullen niet vergeten wat zich in die jaren in Auschwitz en andere vernietigingskampen heeft afgespeeld. Hier was sprake van een van de ergste schanddaden die de Europese geschiedenis heeft gekend. Terugblikkend, vraagt men zich af hoe het mogelijk was dat Hitier bijna geheel continentaal Europa in zijn macht kreeg en zijn rassenleer in praktijk kon brengen. Men moet constateren dat in de jaren dertig van de vorige eeuw weinigen de gevaren van de nationaal-socialistische leer onderkenden. En dit terwijl Hitier in zijn boek "Mein Karnpf" duidelijk zijn misdadige plannen had aan­gegeven. Dit boek was doordrongen van rassenhaat. Maar de westerse mogendheden bleven zich vast­klampen aan de illusie dat, als zij maar enige correcties toestonden op het vredesverdrag van Versailles, dat Duitsland na de Eerste Wereldoorlog was opgelegd, Hitier niet zou proberen de Europese orde te verstoren. Deze politiek van appeasement maakte het Hitier mogelijk zijn tegenstanders een voor een te verslaan en in het bezette Europa zijn plannen uit te voeren.

We moeten hen blijven gedenken die in Auschwitz omkwamen. Maar wij moeten ook waakzaam blijven en alarm slaan als zich hier verschijnselen van rassenhaat voordoen. We zijn nog ver verwijderd van een internationale rechtsorde waarbinnen alle wereldburgers in vrijheid en veiligheid kunnen leven. De geschiedenis van na 1945 toont dit. Nederland zelf leefde in vrede met zijn naburen en Duitsland werd van vijand tot vriend, bondgenoot en partner in de Europese Unie. Maar elders in de wereld is er nimmer een moment geweest dat overal de wapens zwegen. De wereldgeschiedenis van de afgelopen vijftig jaren is er een van

constante oorlogen en in toenemende mate ook van gewapende conflicten binnen staten. In een oorlogssituatie zijn mensenrechten vaak het eerste slachtoffer. We mogen niet vergeten dat in de wereldgeschiedenis sinds 1945 oorlogsmisdaden aan de orde van de dag waren. Ik noem slechts enkele voorbeelden: de Irakese leider Saddam gebruikte in de jaren tachtig chemische wapens tegen Iran en de eigen Koerdische bevolking. In Rwanda vonden massamoorden plaats. En wij allen hebben nog in gedachten wat zich in Srebrenica afspeelde.

In de hedendaagse wereld doemen drie grote gevaren op. In de eerste plaats is het verontrustend dat in toenemende mate weer sprake is van racisme, rassendiscriminatie, antisemitisme en xenofobie. Zeer zorgwekkend is ook de toeneming van het ultranationalisme. Patriot­tisme - trots op wat het eigen volk heeft weten te presteren - is geen bedreiging voor de vrede. Maar het ultranationalisme heeft met het nationaal-socialisme gemeen dat het niet aarzelt met geweld zijn wil op te leggen aan anderen. Het is een constante bedreiging voor stabiliteit en vrede in de wereld. En dan is er het nieuw opgetreden verschijnsel van het internationale terrorisme. Wat op 11 september 2001 in New York en Washington gebeurde, was geen geïsoleerd incident. De dreiging van het terrorisme heeft zich over de hele wereld verspreid. Het probeert de bestaande orde te ondermijnen en kent geen respect voor mensenlevens. Het kan telkens weer op een andere plaats toeslaan. Voor het verzekeren van een vreedzame toekomst is het onontbeerlijk dat wij dit gevaar beteugelen. Maar we moeten tege­lijkertijd niet de fout begaan in de strijd tegen het terrorisme essentiële mensenrechten aan te tasten.

Ik heb een somber wereldbeeld ge­schetst. Maar er zijn ook lichtpunten aan te wijzen. In Europa is het communisme, dat vooral onder Stalin miljoenen slachtoffers heeft gemaakt, bezweken. In de afgelopen vijftig jaren is het mogelijk gebleken een Europees integratieproces tot ontwikkeling te brengen dat meer en meer Europese landen omvat. Binnenkort wordt weer een vordering gemaakt in de opbouw van een internationale rechtsorde door de oprichting van het Internationale Strafhof.

Waakzaamheid is onze eerste plicht. Waakzaamheid om te verzekeren dat een gezond democratisch systeem in Nederland blijft bestaan en dat onze allochtone medeburgers een gelijk­waardige plaats hebben in de Neder­landse samenleving. Nederland heeft ook een traditie van gastvrijheid voor vluchtelingen. We mogen niet vergeten dat politieke vluchtelingen mensen in nood zijn en slachtoffers van dictatuur en onderdrukking. Ons streven moet erop zijn gericht dat Nederland een sterke schakel vormt in de keten van staten die zicht inzetten tegen racisme, extreem-nationalisme en terrorisme en voor een internationale orde gebaseerd op respect voor de mensenrechten.

Page 8: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Speech v a n Jacques Grishaver, voorzitter v a n het N e d e r l a n d s Auschwitz

Comité, tijdens de lunchbijeenkomst na de Auschwitz herdenking in de RAI

"Stigmatiseren van bevolkingsgroepen blijft moreel verwerpeli jk" "Vanmorgen tijdens de Stille Tocht naar het Wertheimpark liep Jacques Furth, de laatste optichter van het Comité die nog bij ons is, gedwongen door fysieke beperkingen niet meer naast me aan de kop van de stoet. Ik tealiseetde me tijdens die wandeling dat het Auschwitz Comité een nieuwe fase is ingegaan. De 'jongere' genetatie moet hef werk, welke de oprichters van het Comité voo t ogen stond, voort zetten. Hun hattenkteet "Nooit m e e t Auschwitz" moet blijven klinken. Dat velen hier in mee gaan bleek door het grote aantal aanwezigen tijdens de hetdenking in het Wertheimpatk. Onder hen burgemeester Joh Cohen, staatssecreraris mevrouw Ross namens-de Nederlandse regering, de ambassa­deurs van Canada, Duitsland, Israël, Polen, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, en hoge vertegen­woordigers van Frankrijk, Oostenrijk en Rusland.

Morgen is het 27 januari. 58 jaar ge­leden werd op die januaridag Auschwitz bevrijd. Eindelijk was die hel op aarde gesloten. Ruim drie maanden latet eindigde de oorlog in Europa en nog­maals drie maanden later in Azië. De Tweede Wereldoorlog was voorbij. Nog NOOIT waren er in een oorlog zoveel slachtoffets gevallen. Nog NOOIT was er op zon ongelofelijke manier gemoord en nog NOOIT was er op zon schaal en zo fabrieksmatig geprobeerd een hele bevolkingsgroep te vernietigen. De Tweede Wereld­oorlog was in dit opzicht uniek.

Vanaf 1933 wetd in Duitsland lang­zaam de joodse bevolkingsgroep door allerlei maatregelen totaal geïsoleerd. Joden kregen van alles de schuld, van de slechte economie, de woningnood, de werkloosheid, enzovoort en ze werden uiteindelijk letterlijk vogelvrij verklaard.

In de door de nazi's bezette landen ging het niet anders. Stigmatisering, meldingsplicht, persoonsbewijs, getto's, uiteindelijk isolatie. Het vervolg is ons bekend. Totale barbarij. En dan volgt de vraag; hoe heeft dit ooit kunnen gebeuten in een zo beschaafd Europa. Op deze vtaag is veel gestu-deerd en er is heel veel over geschreven. Heden ten dage verschijnen hierover nog steeds aan de lopende band geschriften. Ik ben bang dat e t nog geen duidelijk antwoord op die vraag is. Maar op een andere vraag weten wij helaas wel het antwoord: hebben wij van dit alles geleerd? Het ant­woord is NEE. Nog NOOIT hebben we in de afgelopen 58 jaar oprecht kunnen zeggen "we hebben er van ge­leerd, dit mag nooit m e e t gebeuren". Er is geen jaar voorbijgegaan zonder dat er ergens wel een conflict of oorlog gaande was waarbij veel slachtoffers vielen. E t waren bevolkingsgroepen die hun best deden elkaar uit te roeien en er waren gebieden waar op grote schaal etnische zuiveringen plaats­vonden. Dan zijn er nog veel landen waar concentratiekampen en het schenden van mensenrechten de nor­maalste zaken van de weteld lijken. En onze beschaafde wereld kijkt toe of treedt hier maar heel selectief tegen op. Het lenigen van menselijk leed is vaak ondergeschikt aan politieke of economische belangen.

Na de 1 E september 2001 zien we een verscherping van de tegenstellingen tussen de diverse wereldculturen. Deze tegenstellingen hebben als neven­effect een ongenuanceerde stelling-name tegen mensen die er anders

Page 9: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

uitzien, leven of denken dan jezelf. Verdraagzaamheid verdwijnt en maakt plaats voor haat. Moslimhaat, joden­haat, kleurlingenhaat, haat tegen het Westen, haat tegen het Oosten, haat tegen het onbekende. Door dit alles kun je vaststellen dat de woorden "Nooit meer Auschwitz" vandaag de dag nog niets aan betekenis hebben ingeboet. Het is daarom be­langrijk dat we waakzaam blijven en zoveel als in ons vermogen ligt, onze stem laten horen.

Het conflict in het Midden Oosten blijft ons bezighouden. Aan treurig nieuws uit Israël en de Palestijnse gebieden komt geen einde. De gruwelijkheid overstijgt vaak ons voorstellingsvermogen. Het conflict leidt hier in Nederland tot heftige reacties. Enerzijds binnen de joodse gemeenschap zelf, tussen voor- en tegenstanders van de politiek van de Israëlische regering. Maar anderzijds hebben we ruimschoots kennis kunnen nemen van openlijke antisemitische uitlatingen en zelfs van gewelddaden tegen joden of joodse instellingen. In de discussie over het conflict lopen de emoties hoog op. Vergelijkingen van het conflict met gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog zijn niet alleen onnodig kwetsend, ze zijn totaal misplaatst. Een deel van het hedendaagse antisemitisme lijkt zich te verschuilen achter kritiek op Israël of achter zogenaamd anti-zionisme. Maar aan de andere kant moeten we er ook voor waken om iedere kritiek op het Israëlisch optreden als anti­semitisch te bestempelen. Ook dergelijke beschuldigingen zijn vaak misplaatst, onnodig kwetsend en onproductief.

De strijd met woorden wordt steeds heftiger gevoerd en het lijkt er soms op of de normen van fatsoen per dag verder overschreden worden. De opkomst van een politieke beweging

*' ï : ƒ ¥ r

Jacques Grishaver, voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, en burge­meester Cohen van Amsterdam bij het Spiegelmonument van Jan Wolkers

als van Pim Fortuin met alle verschijnselen daar omheen heeft hieraan zeker bijgedragen. Nog niet lang geleden werden politici beboet als ze uitspraken deden in de trant van "Nederland is vol" en uitspraken die gericht waren tegen een bepaalde bevolkingsgroep. Met angst en beven zien we de norm zo vervagen dat uitlatingen tegen islamieten zozeer geaccepteerd schijnen te zijn dat ze in de 'beste' politieke kringen gehoord worden. Met klem waar­

schuwen we tegen deze trend in onze samenleving. Het stigmatiseren van bevolkingsgroepen was, is en blijft moreel verwerpelijk. Wij die als geen ander weten wat stigmatisering betekent, doen een klemmend beroep op de politiek om in dezen voorbeeldig gedrag te tonen en niet politiek opportunisme te laten prevaleren. Velen van ons hebben een zelfde familiegeschiedenis achter de rug als menig asielzoeker die om economische of politieke reden deze kant op komt.

Page 10: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Al te gemakkelijk wordt et met een zeker dédain gesproken over mensen die 'slechts' om economische tedenen hierheen komen, alsof het stteven te ontsnappen uit armoede niet een fundamenteel menselijk techt is. Zelfs als het niet mogelijk is gtote groepen van emigranten hiet te houden, dan kunnen wij zeket niet accepteten dat deze mensen zonder m e e t gecrimina­liseerd worden. Een humane en tolerante maatschappij is het enige dat ons voor barbarij kan behoeden.

Het afgelopen jaar was voor het Comité weer een periode vol activiteiten. Ik noem er enkele. We begonnen met de Auschwitz herdenking en de lunchbijeenkomst. Dit treffen is voor velen de ge­legenheid om elkaar weer te ontmoeten en bij te praten. V o o t ovetlevenden en hun familie, deelnemets aan de reizen naar Polen, bestuutders en vrijwilligers van organisaties in onze sectot en sympathisanten van het Auschwitz Comité . Elk jaar weer een hoogtepunt.

In samenwetking met het Nederlands Auschwitz Comité werd in het Hetinneringcenttum Kamp Westet­bork op 15 juli herdacht dat zestig jaat geleden het eetste ttansport uit Westetbotk naat Auschwitz vetttok. Op deze indtukwekkende het­denking, die plaats vond bij het monument "Tekens van Westetbork", waarop vermeld staan de namen van de kampen Auschwitz, Bergen Belsen, Mauthausen, Sobibor en Theresienstadt, waren meer dan 2000 mensen aanwezig. In november maakten wij de jaarlijkse reis naar de voormalige concen­tratiekampen Auschwitz-Bit kenau, Sobibor en Majdanek. Deze steeds weer indrukwekkende reis was als gewoonlijk volgeboekt. Bij de deelnemers waren zeven jongeren, onder wie scholieren uit de hoogste klassen van het Vossius Gymnasium

en het Batlaeus Gymnasium in Amsterdam. Bijzonder daaraan was dat zij op eigen initiatief aan onze reis deelnamen. Het Comité is van mening dat wij zulke initiatieven vetdet moeten stimuleren. Dit zou kunnen met ons Reisfonds. Vorig jaar heb ik dit aangekondigd en wij gaan het nu tealiseten. In het volgende bulletin zullen wij hierop terug­komen.

Het is u bekend dat het Auschwitz Comité zeet veel belang hecht aan deze teizen. Ze zijn niet alleen bedoeld voor overlevenden van de Sjoa maar zeker ook voor de tweede en derde generatie, voor belang­stellenden uit de educatieve sectot, de medische zorg, de politiek of voo t wie dan ook. De volgende reis naar Polen zal dit jaar plaatsvinden van 3 tot en met 8 novembet.

Eén van onze belangrijke activiteiten is de uitgave van het Auschwitz Bulletin. Vier keer per jaar ontvangt u ons blad, dat steeds dikket, betet en ook steeds meer gewaardeerd wordt. De normale oplage is de afgelopen jaren gegroeid tot ruim 5000. Daar bovenop zijn er van het Herdenkingsnummer weet duizenden extta gedtukt, bestemd voor van het ondetwijs. Een andete maniet om aandacht te vragen v o o t het werk van het Comité en infotmatie te geven over Ausch­witz en Sobibor is onze website. Het afgelopen jaat is onze site meet dan 20.000 keet bezocht. Wij zijn op dit moment druk bezig om de site geheel te vernieuwen. Vanaf eind maart zal deze nieuwe site te bezoeken zijn ondet: www.auschwitz.nl

Al deze activiteiten kosten geld. Heel veel geld zelfs. Daarom wil ik ook enkele woorden wijden aan de financiéle kant ervan. Als vrij­willigersorganisatie hebben wij geen vaste inkomsten en zijn wij afhankelijk van wat onze aanhangers ons geven. Daarom moeten wij, ondanks de

subsidie die wij ktijgen van de gemeente Amsterdam, sinds enige tijd de deelnemers aan de lunch­bijeenkomst vtagen bij te dtagen aan de kosten van de lunch. Dat geldt langzamerhand ook voor onze krant, het Auschwitz Bulletin. Jatenlang konden wij dit mooie blad gtatis vetspteiden. De kosten zijn echtet zozeer gestegen, dat wij genoodzaakt zijn vanaf volgend jaar, 2004, een bedrag van 8 euro voor de verzending te vtagen. Het spteekt vanzelf dat et v o o t de andete activiteiten ook geld nodig is. Wij financieten die uit de vrijwillige bijdragen. Op degenen die misschien 'vergeren' zijn o m een bijdrage over te maken, zou ik graag een klemmend beroep doen dit alsnog te doen.

Dan heb ik nog iets te melden over de Joodse Tegoeden ofwel de Maror-gelden en de schadevergoedingsregeling uit Duitsland voor voormalige dwangarbeiders uit de concenttatie-kampen. Afgelopen jaar is er een tweede uitbetaling geweest van de Marorgelden. Dit jaar zal er nog een slotbetaling volgen. Ook de beralingen via de Jewish Claim C o n f e i e n c e van de schadeverg­oedingen uit Duitsland is in volle gang. Velen hebben teeds geld ontvangen. Belangrijk is dat de Claim Conference sinds kott ook Kamp Westetbork etkend heeft als con­centratiekamp. Dit betekent dat zij die alleen in Westerbork hebben gezeten alsnog in aanmerking kunnen komen voor een schadevergoeding. Officieel is de termijn voor het indienen van claims eind 2001 verstrekken. Officieus voert de Jewish Claim Conference echter een zachter en humanet beleid. Indien men aan­nemelijk kan maken dat er redenen zijn waardoor de claim achterwege is gebleven, kan men deze alsnog indienen. Over het een en andet kunt u bij Joods Maatschappelijk Wetk infotmatie inwinnen."

Page 11: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

De Nederlandse connectie van de man uit Amen van Costa Gravas, die de gaskamer zag functioneren

Kurt Gerstein werd SS-officier om zijn volk te a larmeren De vraag wat Koningin Wilhelmina en de Nederlandse regering in Londen wisten van de massamoord op de joden door de Nazi's werd weer druk bediscussieerd sinds het uit­komen van het boek van Cees Fasseur "Wilhelmina, sterker door strijd". Henk Biersteker en Ben van Kaam, beiden oud-redacteuren van het dagblad Trouw, die al enige jaren onderzoek hiernaar doen, weer­leggen in dit artikel de mythe dat men in Londen weinig of niets zou hebben geweten. Zij beschrijven de Nederlandse connecties van de Duitse SS-officier Kurt Gerstein die met eigen ogen zag hoe de gaskamer functioneerde en tevergeefs probeerde zijn volk en de geallieerden te waarschuwen voor de genocide. Over hem maakte Costa Gravas de film Amen, waarin hij laat zien dat de paus door Kurt Gerstein op de hoogte was van de uitroeiing van de joden. Dezelfde informatie als waarover het Vaticaan beschikte is ook terecht gekomen bij de Nederlandse regering in Londen.

SS-Obersturmfiihrer Kurt Gerstein stierf op 25 juli 1945, een paar maanden na de ineenstorting van het Derde Rijk in een cel vol luizen in de Parijse militaire gevangenis van Cherche Midi. Volgens het autopsie­rapport had hij zichzelf aan zijn broekriem aan het venster op­gehangen. Minachting van onder­vragende Franse officieren was zijn deel geweest. Een van hen meende hem in 1967 nog te moeten typeren als een "op de een of andere manier miskende en rond de brandstapel bedrogen Jonkvrouw van Orleans.

Kurt Gerstein was een lange man. Hij paste zelfs niet in de langste kist die in Parijs kon worden aangesleept. De vrouw van de gevangenisconciërge herinnerde zich dat zijn hoofd er schuin in moest worden geperst. Een paar jaar lag hij nog onder de onjuiste naam Gastein in een graf, daarna ver­dween zijn gebeente in een ossuarium.

Kurt Gerstein 1905 - 1945

Zo eindigde het leven van een actief lid van de Bekennende Kirche in Duitsland, de kerk van Niemöllerc.s., die vanaf de inval van zijn land in Polen een eenzame strijd had gevoerd om de geallieerden te alarmeren over wat later bekend zou worden als de Holocaust. Gerstein was mede onder druk van zijn familie in mei 1933 lid

Page 12: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

van de NSDAP geworden, maar werd vanwege zijn - soms enigszins studen­tikoze - anti-nazi-activiteiten in 1936 uit de Nazi-partij gegooid, raakte daardoor zijn baan als mijnbouw-ingenieur kwijt en begon toen een medische studie om ergens zendings­arts te kunnen worden. Ondanks zijn kritiek op de Nazi's geloofde ook hij aanvankelijk nog in Hitler als redder van Duitsland. Zelfs zijn schetpe ver­klaring tegen de officiële, collaboterende Reichskirche in 1934 getuigt daarvan.

D r a m a t i s c h

Hitiers overval op Polen gaf Gersteins leven een dramatische wending. Tot veronttusting van sommige vtienden trad hij begin 1941 tot de SS toe om zo dicht mogelijk bij de praktijken van het nazidom te komen en daaraan bekendheid te kunnen geven. Directe aanleiding waten de vele geruchten ovet in Polen bedreven gruwelen . Hij had toen al zelf kennis gemaakt met de genocide-praktijken van de Nazi's: in febtuati 1941 was zijn zenuwzieke schoonzusje het slachtoffet geworden van Hitiers 'euthanasieprogramma'. Bij de bijzetting van haat utn vetzekerde hij zijn familie dat zij absoluut geen natuuriijke dood kon zijn gestotven — wat ze zelf ook mochten geloven - en dat hij besloten had bij de SS te gaan om te zien wat et alle­maal gebeurde. Dat lukte: hij zag in de zomer van 1942 in Belzec in Polen kijkend door een klein kijkglaasje hoe zeven a achthonderd joden - onder wie veel vrouwen, kinderen en grijs­aards - met uitlaatgas van een ttactot werden afgemaakt. Het duutde 32 minuten voor iedereen dood was. Dat was op 19 augustus 1942.

Met de opdf acht een sneller werkend gas te zoeken, reisde Gerstein in de nacht van 20 op 21 augustus uit Watschau terug naar Berlijn. Toevallig bevond zich in die ttein ook de Zweedse lega­tiesecretaris in Berlijn, baron Góran

Von Otter. Alle coupés waren vol, beiden moesten het met een staan­plaats doen. In de doorgang van twee rijtuigen, tussen de harmonicawanden deed Gerstein zijn telaas, ketting-tokend, zo nu en dan snikkend. Ontzet hootde Von Ottef hem aan. Hij vroeg Gerstein naar een referentie. Gerstein noemde de evangelisch-lutherse bisschop Dibelius, die in 1937 zijn huwelijk nog had bevestigd. Ze stonden daat uten en telkens weet riep Gerstein, dat de wereld dit moest weten. Vootal in Duitsland moest de geheimhouding van de nazi's door­broken worden, dan zouden meer Duitsets zich afkeren van de veel-bejubelde Hitlet, belijdende christenen, ook Duitse officieren. Hij hoopte op een massaal uitwerpen door de Engelse luchtmacht van pamfletten boven Duitsland.

Baron Von Otter was diep onder de indruk en terug in Berlijn typte hij ditect een tappott. Zijn baas, de Zweedse gezant Rieken, die door­drongen was van de kwetsbare neutraliteit van Zweden, wilde het vetslag niet via de gebruikelijke kanalen naar Stockholm doorgeven; ook op het gezantschap wetden nazi­spionnen vetmoed. Von Ottef moest het zeifin Stockholm gaan vettellen. De diplomaat deed dat, maai zijn regering durfde in 1942 nog niets tegen Duitsland te ondernemen, be­ducht voor hetzelfde lot als Noorwegen en Denemarken.

Op dezelfde dag, 25 juli 1945, waar­op Gerstein dood in zijn cel werd gevonden, kwam op de Zweedse ambassade in Londen een brief aan van baron Von Otter met het dringende verzoek zo snel mogelijk naar het welzijn van Gefstein te infoimeren. Von Otter wist dat Gerstein, als SS-officier, een grote kans liep over één kam geschoren te wofden met de oorlogsmisdadigers. Dat hij tijdens

de oorlog niets met Gersteins alarm had kunnen doen, is een schaduw over zijn hele leven geworden, ver­telde de Zweed later aan een historicus. Dat hij ook nog te laat was om diens dood te voorkomen, heeft deze diplo­maat voor zijn leven getekend.

Gersteins volgende poging in 1942 om de Holocaust weteldkundig te maken, tichtte zich op de pauselijke nuntius in Bellijn, monseigneur Orsenigo. Hij wist wel (in burger) tot hem door te dringen, maar werd op hoge toon weggestuutd, toen hij desgevraagd erkende militair te zijn. Dit voorval is latet de aanleiding geworden tot RolfHochhuths dt ama Der Stellvertreter (1963), dat gtoot opzien baande en tot bittere debatten leidde over het zwijgen van Paus Pius XII. Op dit drama is ook de nieuwe film Amen gebaseetd, gemaakt doot de bekende Griekse, in Parijs levende regisseur Costa Gravas, die Gersteins rol uit-dtukkelijket neetzet dan Hochhuth.

Rein g e w e t e n

In deze bioscoopfilm heeft het Neder­lands publiek voot het eerst kennis kunnen maken met de figuut van Kurt Getstein. Door zijn technische en medische opleiding wist Getstein het bij de SS snel ver te schoppen, vooral nadat hij et in geslaagd was met een mobiele ontsmett ings­installatie een vlektyfusepidemie onder de troepen in Rusland te bestrijden. De SS-leiding haalde hem daarop augustus 1942 voor een bezoek naar Belzec en Treblinka, waar hij een gaskamer in werking zag. Daarop werd van hem verlangd blauw-zuurgas te leveten; hij saboteerde de opdracht waar hij kon, maar er zijn uitetaatd geen bewijzen dat dit altijd is gelukt. Zijn geweten was rein, verklaarde Gerstein na de oorlog .

Hoewel op openbaarmaking van bijzonderheden over de Endlösung

Page 13: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

onverbiddelijk de doodstraf stond, (geheimhouding was een voorwaarde voor een probleemloze uitvoering van de massamoord) bleef Gerstein het in alle richtingen proberen. Na nul op z'n rekest te hebben gekregen bij de pauselijke nuntius, probeerde hij het Vaticaan te bereiken via bisschop Preysing van Berlijn. Het lukte hem een "ooggetuigenverslag" in handen te spelen van diens syndicus dr. Winter. Via zijn eigen kerkelijke leider, bis­schop Dibelius, die hem goed kende vanwege zijn vroegere rol in het christelijke jongerenwerk, trachtte hij de feiten over de gaskamers via Zweden door te spelen naar de protestantse oecumenische contacten.

In het Nederlands is nog vrijwel niets over Kurt Gerstein gepubliceerd. Dat is vreemd, want ons land blijkt een niet onbelangrijke rol te hebben gespeeld in de Gerstein-geschiedenis. Toen begin 1943 nog steeds geen van Gersteins pogingen merkbaar resultaat had opgeleverd, diende zich in februari opeens een kans aan de wereld ter alarmeren via Nederlandse verzets­mensen. Kurt Gerstein kreeg toen bezoek van een oude vriend, Herman Ubbink, met wie hij eind jaren twintig in een christelijke s tudenten­vereniging in Aken had gezeten. Ubbink was inmiddels een van de directeuren van een Doesburgse ijzergieterij. Hij kwam naar Berlijn in de hoop iets te kunnen bereiken voor zijn schoonzuster, die in Berlijn terecht moest staan als lid van de Nederlandse Stijkelgroep. De dood­straf werd gevreesd. In april 1941 had Gerstein zijn Hollandse vriend nog vele malen thuis opgezocht toen hij in Arnhem een medisch-sanitaire opleiding van de SS volgde. Zijn uniform was voor Ubbink geen beletsel geweest om hem te ontvangen, zo goed kende hij Gersteins gezindheid. Nu was Ubbink bij hem in Berlijn, de man van wie Gerstein wist, dat hij

contacten had met Nederlandse ver­zetsmensen. Hij vertelde alles wat hij in Belzec gezien en bezwoer Ubbink via een radio-verbinding Londen daarover in te lichten. Ubbink beloofde hem dat.

In maart of april 1943 (zowel 24 maart als 24 april worden als datum genoemd) kwam bij de Nederlandse regering in Londen een kort oog­getuigenverslag aan over Belzec. Er werd bij geseind dat de bron een SS-officier was. Uit interne interde­partementale correspondentie wordt

Johan Herman Ubbink 1909 - 1991

duidelijk dat de meeste Nederlandse autoriteiten het bericht serieus hebben genomen. Wel duurde het enkele maanden voordat ook premier Gerbrandy geloofde wat de hem onbekende SS-man berichtte.

Op 16 augustus 1943 gaf Gerbrandy, met volledige instemming van minister Van Klejfens van Buitenlandse Zaken aan z?VD-hoofd Pelt opdracht tot publicatie van het Gerstein-rapport via het InteraükdInformation Committee. En dan raakt de zaak op een vreemde wijze uit de archiefstukken. Na her-

Page 14: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

haalde aanmaningen van de zijde van Gerbrandy, schrijft Pelt op 27 sep­tember tenslotte een even formeel als ongeloofwaardig briefje, dat het hem niet gelukt is de betrokken geallieerde commissie te bereiken omdat deze wordt gereorganiseerd. Zodra dit is gebeurd, zou hij et contact mee op­nemen, zegde Pelt toe. Dat is blijk­baar nooit gebeurd. Waarom niet, is onbekend. Vaststaat alleen dat het rapport-Gerstein in Londen attiveerde omstreeks de beruchte Bermuda­conferentie (19-29 aptil 1943) tussen Engeland en de Verenigde Staten, waar in feite de joden in het door Duitsland beheerste deel van Europa werden opgegeven. Getsteins rapport bleef in de Londense archieven liggen, om daaruit pas in 1992 door en student te worden opgedoken.

G e e n g e l o o f

Herman Ubbink, die voor de over­brenging van de boodschap uit Berlijn zijn nek had uitgestoken, ontving in die dagen via vetzetscontacten een radiografische boodschap uit Londen van de sttekking dat hij dit soort gruwelverhalen vóót zich moest houden, want et kon geen geloof aan worden gehecht. Hij moet een zenuwinstotting hebben gehad en van zijn diensten zou vetder geen gebruik worden gemaakt; "thank you very much". Volgens zijn dochter was de later naar Canada geëmigreerde Ubbink zeer gefrustteerd geraakt door deze reactie. Van wie de boodschap uit Londen kwam, de Btitten of de Nederlanders, is nooit duidelijk ge­worden. Onjuist was de boodschap zeker; noch de Nedetlandse, noch de Britse regering twijfelde toen nog aan de juistheid van de tapporten van de Poolse exil-regering over de uitroeiing van de joden. Het Gerstein-rapport vulde deze infotmatie aan met een eerste ooggetuigenvetslag.

In novembet 1943 zag Ubbink in Berlijn zijn vtiend Kurt Gerstein tetug en toen moet deze van Ubbink hebben begtepen dat Nederlandse vetzetscontacten zijn boodschap niet zouden hebben geloofd en het daarom niet hadden dootgegeven naat Londen. Dat kan min of meet opgemaakt worden uit een onvol­tooid briefje van Gerstein aan Ubbink dat juli 1945 tussen andete papieren bij Gersteins levenloze lichaam in zijn gevangeniscel is gevonden. Daarin feliciteert hij Ubbink met de onder­gang van "het adderengebroed''van de nazi's en hij voegt er aan toe: "Vraag je mensen of ze nu tenminste geloven wat er in Belzec enz. is voorgevallen!". Ubbink kteeg het onvoltooide briefje in 1949 toegesttiutd door de weduwe van Gerstein die pas na jaten uit Parijs de bevestiging van de dood van haat man had ontvangen.

Getstein is sinds jaar en dag - postuum -de meest geciteerde getuige van de gaskamers en dat komt vooral door de vele uitvoerige rapporten in het Frans en Duits die hij in de laatste ootlogsdagen schteef, nadat hij in het Schwatzwald de Ftanse troepen was tegemoet gefietst en doot hen was ondergebracht in een hotel in Rott-weil. Het Neutenbetg-ttibunaal heeft tenminste twee van deze uitvoerige Gerstein-tapporten ontvangen, maar ze zijn niet in het proces over de Nazi­misdaden ingebracht. Er is na het proces wel iets uit deze unieke stukken gepubliceetd, maar aanvankelijk niets over Gersteins inspanningen tijdens de oorlog om de geallieerden, de neutrale landen en het Vaticaan te alarmeren. Dat gebeurde pas in 1953 toen het rapport werd gepubliceerd dat Kurt Gerstein in Rottweil voor zijn vrouw had geschreven en dat haar een jaar latet bereikte. Deze publicatie in een wetenschappelijk kwartaal-

tijdschtift zou tien jaar later leiden tot het toneelstuk "Det Stellvetttetet" van Rolf Hochhut.

Gerstein had zich bij de Franse troepen gemeld als getuige tegen de ootlogsmisdadigets, maat toen hij was afgevoetd voor verhoor naar Parijs veranderde hij in de ogen van de auditeur-militair zelf in een vet-dachte. Hij had geen enkel bewijsstuk van zijn activiteiten tijdens de oorlog, de getuigenissen die hij toen met levensgevaar had doorgegeven naar het Vaticaan, naat neutrale landen en naar de geallieerden, lagen daar op­geborgen in laden en bleven daar. En degenen die ervan afwisten, zwegen. Pas in 1965 wetd Gerstein in de Bondstepubliek gerehabiliteerd.

Het zijn vooral joodse onderzoekers van de Holocaust geweest, Léon Poliakov, Saul Friedldnder en Pierre Joffroy, die zich et voor hebben ingezet om Kurt Gerstein historisch recht te doen. Pierre Jofftoy noemde hem "de spion Gods". Doot Duitsland reist op het ogenblik een expositie ovet Kurt Gerstein. Een apart paneel is gewijd aan de Holland­connectie van deze bijzondere verzets­man in Duitsland.

Henk Biersteker Ben van Kaam

De auteurs van dit artikel zijn op zoek naar meer informatie over wat men in Nederland en in Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog kon weten over de moord op de joden. In hoeverre waren berichten vanuit Londen hierover van betekenis voor het Nederlands verzet? Informatie hierover graag naar de redactie van het Auschwitz Bulletin.

Page 15: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Stripboek over de Tweede Wereldoor log

Ontdekking Dat strips een serieus middel kunnen zijn om in woorden en beelden tegelijk gecompliceerde verhalen over het verleden te vertellen kunnen we allang weten. Maus van Art Spiegelman is nog steeds het onover­troffen voorbeeld hoe via schijnbaar eenvoudige tekeningen, met muizen, varkens en katten, het ingewikkelde verhaal van een overlevende van Auschivitz, de vader Van Art Spiegel­man, indringend gestalte kan krijgen.

De Ontdekking is een stripboek dat de bekende striptekenaar Eric Heuvel heeft getekend in opdracht van de Anne Frank Stichting en het Verzets­museum Friesland. Het is minder persoonlijk dan het boek van Spiegel­man, maar als verbeelding en ver­telling van de Tweede Wereldoorlog in Nederland is het schitterend ge­tekend in een stijl, die doet denken aan de vroege Kuifjes en Suske en Wiskes: helder, vriendelijk, eenvoudig en fraai vormgegeven.

Het stripboek lijkt me geschikt om jonge generaties bij de oorlogsperiode te betrekken. De hoofdfiguur is een jongetje, Jeroen, die spulletjes zoekt om op de vrijmarkt van Koninginne­dag te verkopen. Hij mag van zijn oma haar zolder plunderen en daar vindt hij allerlei zaken die op de Tweede Wereldoorlog betrekking hebben. Hij raakt steeds meer geïn­teresseerd in de verhalen die zijn oma hem daarover gaat vertellen: over haar vader die als politie-agent steeds meer

met de Duitsers moet collaboreren, over haar moeder die twijfelt, protes­teert en vervolgens werkeloos toeziet wat er gebeurt, over haar ene broer die sneuvelt aan het Oostfront, nadat hij dienst heeft genomen bij de Duitsers en haar andere broer die in het verzet gaat. Belangrijk is ook een joods buurmeisje, dat het steeds moeilijker krijgt onder de Duitse bezetting en vervolgens geheel verdwijnt, nadat haar ouders zijn opgehaald — met hulp van hun buurman, de vader van Jeroens oma. Ook het verhaal van een tante die in Nederlands Indië in een kamp wordt opgesloten ontbreekt niet.

Het stripboek krijgt toch, ondanks alle ellende die er in wordt verteld, zoiets als een happy end. Het joodse buurmeisje blijkt, vijftig jaar na de oorlog, niet dood en de oma van Jeroen ontdekt dan dat haar vader niet zo'n verschrikkelijke slechterik is geweest als zij al die tijd heeft gedacht. Op zo'n moment, en dat is niet het enige, krijgt dit informatieve album toch ook een ontroerende kracht.

Max Arian

Eric Heuvel, De Ontdekking. Uitg. Anne Frank Stichting/Verzetsmuseum Friesland, ISBN90 72972 767.

Page 16: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Geschiedenisles Een tijdje geleden heb ik een gastles geschiedenis gegeven op mijn oude middelbare school. De les duurde krap een uur en het viel niet mee. Ik vertelde waarom ik het leuk vind om boeken over taal en geschiedenis te schrijven. De klas - zo'n dertig kinderen van zestien, zeventien jaar oud - was matig geïnteresseerd. Wat niet echt hielp was dat de man die mij had uitgenodigd, mijn oude geschiedenisleraar, ergens vaststond op een station - de treinen hadden die dag geen haast. Pas halverwege de les kon hij aanschuiven. Het best ging het stuk over een boek met verwensingen dat ik een paar jaar geleden heb samengesteld. Krijg de beton tyfus achter je hartkleppen; krijg een rolberoerte, alle bomen raak; krijg een doodskist met spiegels, dan kun je je eigen geraamte in elkaar zien sodemieteren - dc leerlingen konden er de humor wel van inzien. Wat ook relatie! goed ging, was de inleiding. Daarin zei ik dat ik me moeilijk kon voorstellen dat mensen niét in geschiedenis zijn geïnteresseerd. 'Wij zijn geschiedenis', zei ik, terwijl ik als een leraar probeerde te kijken. 'Ik bedoel: wij zijn allemaal het product van ons verleden. Misschien zijn je ouders gescheiden, misschien heb je een broertje of zusje verloren, zeker is dat je bent gevormd door je relaties en je vriendschappen met andere mensen. Maar het gaat nog verder terug: jouw ouders zijn weer gevormd door hun ouders en ook dat kan nog sporen nalaten. Al die dingen horen bij je persoonlijke geschiedenis.' Ik zei ook nog dat gebeurtenissen van lang geleden opeens verrassend dichtbij kunnen komen — maar toen draaiden de eerste leerlingen mij al hun rug toe.

Toch is dat zo - dat dingen van lang geleden je plotseling, in het hier en nu, kunnen bespringen. Dat heb ik

nog nooit zo duidelijk ervaren als een paar dagen geleden. Ik ben de geschiedenis van mijn grootouders aan het uitzoeken. Die hadden tot dc oorlog een kosjer hotel in Maastricht. Mijn grootmoederen grootvader v a n vaderszijde zijn omgebracht in Auschwitz. Via mijn vader kwam ik een vrouw op het spoor die mijn o m a nog had gekend. D i e vrouw was 12 toen de oorlog uitbrak: ze werkte toen als naaister op een atelier. lijdens de oorlog werd ze verliefd op de halfbroer van mijn vader. Hoewel je na achten niet meer op straat mocht komen, negeerde zij dit verbod o m naar haar vriendje te fietsen. En dus bracht /ij vele avonden door met mi jn o m a en mijn oom (mijn opa was toen al 'weg'). Ze bleek er zelfs bij te zijn geweest toen mijn oma en oom in 1 943 door de Duitsers waren 'weggehaald'. Precies zestig jaar later zat ik in Almere aan de keukentafel met een vrouw die mij heel precies kon ver­tellen wat er die avond was gebeurd. Ze had zitten breien, en mijn oom had haar weggestuurd toen ze de arrestatiewagen hoorden voorrijden. Hij had haar gezegd hoe ze moest

vluchten, via de buren, maar hij bleef zelfbij zijn moeder. De ex van mijn oom had een bol garen ('dat was toen héél kostbaar') laten liggen en het breiwerk later nooit willen afmaken. Ze vertelde ook dat ze twee dagen later, nadat zij via een 'goede' politie­agent was getipt dat mijn oma en oom uit de cel naar de trein werden gebracht, met haar moeder en haar twee zussen naar het station was gegaan. Het was ze zelfs gelukt om een stuk mee te reizen in de trein naar Westerbork. 'We wilden ze niet alleen laten gaan', zei ze, alsof dit vanzelf­sprekend was. Ze hadden met z'n allen een coupé gedeeld, mijn oma had indringend met haar gesproken. Tijdens die treinreis kreeg ze de trouwring van mijn oma, om die aan mijn vader te geven. Mijn vader, die indertijd vijftien was en elders zat ondergedoken, had die trouwring later verkocht. Toen ze dat vertelde, barstte ze in snikken uit. 'Het was zo'n symbolisch gebaar', zei ze. Ze was nu tachtig, maar de geschiedenis van zestig jaar geleden was opeens tastbaar dichtbij. Ook voor mij.

Ewoud Sanders

Page 17: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

^ \ Ewoud Sanders, die nevenstaande column heeft geschreven, is op zoek naar informatie ovet zijn grootouders Joseph Sanders en Selma Leeraar en over zijn oom Jacob Dreesde. Joseph en Selma Sanders bestierden samen, tot aan het begin van de Tweede Weteldoorlog, hotel Wilhelmina aan de Wilhelminasingel in Maastricht, het enige kosjere hotel in Limburg. Joseph Sanders (roepnaam Joop of Jo) werd op 5 augustus 1889 geboien in

Rotterdam. In mei 1942 wetd hij als teptesaillemaatregel (waatvoot?) met tien andete Maasttichtenaren opgepakt. Op 27 mei 1942 is hij naar Amers­foort gedeporteetd; op 16 juli 1942 van Amersfoort naar Westerbork. Op 30 septembet 1942 is hij omgebracht in Auschwitz, 53 jaat oud. Selma Leeiaai werd op 10 maart 1902 geboren in Maastricht. Op 20 oktober 1943 is zij naar Westerbork getransporteeid. Op 16 november 1943 is zij op transport gesteld naat Auschwitz, waar zij drie dagen latet is vetgast, 41 jaar oud. Jacob (roepnaam Jacques) Dreesde is de zoon uit Selma's eerste huwelijk.

Hij is op 15 juni 1922 geboren in Maastricht. Hij reisde mee met Selma naar Westerbork, en vanuit Westet­bork naar Auschwitz. Jacques heeft daar nog vijf maanden geleefd, op 31 maart 1944 is hij in of in de buurt van Auschwitz gestorven, 21 jaat oud. Wellicht is et iemand die hem daat heeft ontmoet. Verdere gegevens over zijn verblijf waren in het archief van Auschwitz niet te vinden.

Indien u infotmatie ovet hen heeft kunt u die sturen aan Ewoud Sanders, Zijlweg 61-11, 2013 DC Haarlem, tel. 023-5295686, fax 023-5283057, e-mail: [email protected]

Elie Wiesel Project Frans de Vette is verteller en verteldocent. Wat is vertellen? Hij vertelt het verhaal van een rebbe: "Mijn grootvader was een leerling van de Baal Shem Tov — heer van de Goede Naam, en hij was verlamd aan één been. Eens vertelde hij vol overgave hoe prachtig en intens de Baal Shem Tov kon dansen. Om te illustreren hoe de Baal Shem tijdens het bidden danste en bewoog, sprong hij zelf op uit zijn stoel en begon als een gek te dansen. Zijn been bleek genezen." En de rebbe besluit met: "Zo moet je verhalen vertellen".

Frans de Vette is begin van dit jaat begonnen met het instuderen van drie boeken van Elie Wiesel: Nacht, Dageraad en Dag. In Nacht beschrijft Wiesel zijn kampervaringen als jongen van veertien jaar in 1944/45. Dageraad gaat over de aarzelingen van een jonge joodse vrijheidsstrijder in Palestina die in 1946 de opdracht heeft een Britse officiei te executeten. In Dag beschrijft hij de gedachten van een joodse journalist in New York na een mislukte zelfmoordpoging. Deze Nachttrilogie is al lang niet meer in het Nederlands verkrijgbaar, maar ds. Sjirk van der Zee heeft ze opnieuw uitgegeven in één deel. De opbrengst is bestemd voor de reparatie van de verwarming van de synagoge in Sighet, het plaatsje waar Elie Wiesel is geboren en zijn jeugd door bracht. De trilogie kan worden besteld bij ds. van der Zee, tel. 0183 304805 en per e-mail: [email protected]

Nacht

Elie Wiesel

Verteller Frans de Vette

Muzikale begeleiding Goctffid van Eek en Celeijn van Ham

Ftans de Vette is begonnen met een vertelling gebaseerd op Nacht van Elie Wiesel over een jongen die samen met zijn vader de vernietiging van de joden probeert te overleven. Voor informatie ovet deze voorstelling kunt u zich wenden tot: Ftans de Vette, Augusto Sandinostraat 90, 3573 ZD Utrecht, tel. 030 2763507, e-mail: [email protected] Website: home.wanadoo.nl/fdevette.

Page 18: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Sauna Zeer geachte redactie, Met belangstelling heb ik in het Auschwitz Bulletin van september 2002 het artikel over de nieuw ingerichte Sauna gelezen. Immers, bij ons tweede bezoek aan Birkenau in 1993 (het eerste

was in 1944), boeide het mij dat de "Sauna" op de plattegrond zonder nadere uitleg was vermeld. In uitvoerige schriftelijke correspon­dentie met de heer Jerzy Wroblewski, directeur van het Panstwowe Museum, werd tenslotte duidelijk, dat men de sauna niet toegankelijk wilde maken, omdat "the revisionists (e.g. Faurisson) have situated here what they consider to be the only gascharnbers in Birkenau", dat men echter binnenkort bij de objecten een betere informatie zal geven. Apropos: de benamingZentral

Sauna is niet afkomstig van de ge­vangenen, maar verschijnt reeds op de werktekeningen. Hieronder een passage hierover uit mijn boek Treinen op dood spoor, uit­gegeven door De Bataafsche Leeuw, maar nu helaas uitverkocht. De Duitse editie Züge aus falschem Gleis is nog verkrijgbaar. Ik houd regelmatig le­zingen voor volwassenen en scholieren in Duitsland en ook Oostenrijk.

Badhoevedorp, Fred Schwarz

Uit: Treinen op dood spoor van Fred Schwarz:

"Birkenau, 30 september 1944 ...Alhoewel de zon een beetje door­komt, merken we nu pas hoe koud we het hebben, niet alleen door de vermoeidheid maar ook door de snij­dende wind die over de vlakte waait; zand en stof vliegen om je oren, net als in Westerbork. We moeten flink doorlopen en dat maakt volgens de SS warm, maar niet als je uitgeput en meer dan 24 uur zonder eten bent. We zijn óp als we bij een groot stenen gebouw komen, het ziet er niet on­vriendelijk uit. Binnen is het wel anders, we moeten ons poedelnaakt uitkleden, alle kleren en alles wat er in zit laten liggen, slechts onze schoenen en een riem mogen we houden. Dan doorlopen naar dc "kapsalon": blauw­witte kappers scheren je kaal, zonder zeep en met een bot mes. In de "Bade-raum" moeten we in een bak met stinkende drap stappen, iemand smeert het met een lap over je hoofd, oksels en schaamstreek. Na een ijs­koude douche, ook zonder zeep, door een deur naar buiten. Daar blijven we staan om te drogen. "Dat hoort hier zo", zegt een aardige blauw-witte, "al vriest het dat het kraakt". Een van ons loopt uit het gelid en rukt zich los als anderen hem willen vasthouden. Hij loopt naar het elektrisch prikkeldraad en pakt het met beide handen vast. We staan verstijfd, maar er gebeurt

niets. Geen stroomstoot. Uit de be­lendende wachttoren klautert een SS'er, loopt naar de man toe, slaat zijn arm om zijn schouders en spreekt hem kalmerend toe. Daarna brengt hij hem naar zijn plaats in de rij. Onbegrijpelijk. Soms leer je in een paar minuten meer dan in jaren. Het is nu duidelijk hoe het mogelijk is dat Auschwitz elke week duizenden mensen kon ont­vangen. We begrijpen nu ook dat door ons naar rechts te sturen onze executie tenminste voor enige tijd is uitgesteld... de mensen die naar links gaan komen in een doucheruimte met gas in plaats van water, zijn na een paar minuten dood en worden dan direct gecremeerd... dan verschijnt een stel SS-ers om de hoek en ineens

zijn ook de blauw-witten weer duivels. We worden naar binnen gejaagd, door een andere deur, te smal voor rijen van vier: opstoppingen dus. Daar staat de SS op te wachten, ze schoppen en slaan. Ik houd er ook een paar blauwe plekken aan over. Dan staan we binnen in een ruimte die naar desinfectie ruikt, we moeten langs een schragentafel lopen waar­achter een stel mannen ons kleding toewerpt. Een soort werkhemd, een broek, een colbertjasje en een muts... De kleren stinken en voelen on­plezierig aan, zeker op je blote huid... Wij worden er hardhandig op gewezen dat wij in aanwezigheid van een SS­er ahijd onze pet af moeten nemen. Dan worden we, in een regen van stokslagen, naar buiten gejaagd..."

Page 19: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Alfred Kantor over leden

Tekenaar van Auschwitz De Alkmaarsche Courant van 28 januari 3003 bevatte het kotte bericht dat in Maine (VS) de Tsjechische kunstenaar Alfred Kantor op 79-jarige leeftijd is overleden. Kantot is bekend vanwege de tekeningen die hij maakte tijdens en na zijn verblijf, van december 1941 tot mei 1945, in de concentratiekampen Theresienstadt, Auschwitz en Schwarzheide. Deze tekeningen werden onder de titel The book of Alfred Kantor'm 1971 in New York uitgegeven. Het Specttum bracht in 1972 een onttoetend mooi vormgegeven editie uit van deze gekleunde tekeningen: Het boek van Alfred Kantor. De tekeningen heeft Kantor, kort na zijn bevrijding, gemaakt in het vluchtelingenkamp waar hij in juli 1945 was teiecht gekomen. Ze zijn gedeeltelijk ge-baseetd op potloodschetsen die hij in de kampen zelf had gemaakt. Ook als de schetsen verloren waren gegaan, waren die zozeer in zijn geheugen geprent, dat hij ze waatheidsgettouw tot kleurentekeningen kon ver­werken, (ma)

Het boek van Alfred Kantor, Uitgeverij Het Spectrum N. V. Utrecht/ Antwerpen, 1972.

Page 20: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Nieuw overzichtswerk over de geschiedenis v a n de shoah

Hoe joodse levens werden beschadigd en verwoest De Holocaust, een geschiedenis, zoals de Amerikaanse Debórah Dwork en de Nederlands-Canadese historicus RobertJan van Pelthan. nieuwe boek bescheiden hebben genoemd is een zeer bijzonder boek. Om te beginnen is het geen gewone geschiedenis van de Holocaust. Tegenwoordig is dat vaak, iedereen weet het, de geschiedenis van de Holocaust in één bepaald land, regio of stad. Of dorp. Dit is het eerste overzichtswerk, de eerste integrale geschiedenis sinds langere tijd.

Deze geschiedenis van de Holocaust is bedoeld voor een breder publiek, in Amerika, Canada en Europa, en zeker ook voor studenten Holocaust en Genocidestudies waat ook tet wereld. Dat blijkt uit de toegankelijke stijl en uit de compositie. Dit tege­lijkertijd afstandelijke maat ook emotionerende wetk, dat wetkelijk alles in zich heeft om als een klassieke studie te zullen wotden beschouwd, is zo ingedeeld (in 14 hoofdstukken voot 14 collegeweken pet semestet) en zo setieus wat verantwoording (voetnoten, litetatuurlijst) betteft, dat hieruit de opzet van de auteurs mag worden afgeleid. Blijkbaar wilden Dwork en Van Pelt samen een pu-blieksboek schrijven dat tegelijkertijd ook een goede inleiding is.

Beide auteuts zijn internationaal er­kende deskundigen. Debórah Dwork, verbonden aan Yale University, is de expert bij uitstek daar waar het gaat om het lot van joodse kinderen tijdens de Holocaust. Haar eerdere boek over hen, Children with a Star. Jewish Youth in Nazi Europe (Yale University Press, 1991), is uniek.

Samen met Van Pelt, hoogleraar cul-tuutgeschiedenis aan de Universiteit van Waterloo, schreef zij daarna Auschwitz: 1270 to the Present (New York, Norton, 1996), dat in de Verenigde Staten werd bekroond. Vervolgens moeten zij samen vele jaten aan dit nieuwe boek - een "boek ovet boeken" (en dus niet een boek met nieuwe bronnen) - hebben ge­wetkt, terwijl Van Pelt tijdens dit wetk 'tussentijds' opttad als de getuige-deskundige bij uitstek in het Londense proces tegen de Holocaust­ontkenner David Irving (The Case for Auschwitz. Evidence from the Irving Trial, Indiana University Ptess 2002). Irving verloor dit proces, wat op zichzelf al een goede reden is om Van Pelt dankbaar te zijn. Wie zich wil overtuigen van de haftgrondigheid, waarmee Van Pelt sindsdien in techts-exttemistische kxingen wondt verfoeid om niet te zeggen gehaat, hoeft niets anders te doen dan diens achternaam via een zoekmachine op het internet in te typen. Maat dit geheel tetzijde.

50 Jaar geschiedschrijving samen­gevat De vraag, waarom her zo bijzonder is dat et eindelijk weer een nieuw overzichtswerk, een nieuwe synthese over de Holocaust verschijnt, is hier­mee nog niet beantwootd. De beantwoording ervan veronderstelt een op deze plaats noodzakelijkerwijs korte samenvatting van het vroegere histotisch-wetenschappelijke werk (en misschien dus enig geduld van de kant van de lezef). Anders gezegd: alleen door de geschiedschrijving tot nu toe in zeet gtote lijnen samen te vatten, kan ik proberen duidelijk te maken waarom er vroeger naar

verhouding zo veel en tegenwootdig zo weinig algemene studies van deze definiërende gebeuttenis van de twintigste eeuw, de Shoah, wetden en worden geschreven.

Tijdens de eerste naoorlogse decennia werd de misdaad die latet Holocaust of Shoah wetd genoemd gezien als een bij uitstek gecentraliseerde volken-moord. De essentie hiervan leek het antisemitisme te zijn, dat als de ideologische ketn van het nationaal-socialisme wetd beschouwd. Op grond van dit rabiate antisemitisme besloten Hitler, Himmler en Heydrich tot de jodenmootd, en de WaJfen-SS voerde deze in de kampen uit. De Holocaust werd dus verdicht tot antisemitisme enerzijds en kamp­geschiedenis anderzijds. Het accent lag daatbij op de intentie, op de wil en de wens van de Nazi's de joden van Europa te willen uitroeien. Vandaar dat deze interpretatie, die vanaf de jaren vijftig tot vet in de jaren zeventig de meest gangbate was, in de vakli teratuur nadien als de "intentionalistische" zienswijze is aangeduid. Dat de bevelen van de top van het Detde Rijk tot jodenmoord overal in bezet Europa werden uit­gevoerd, leek een vanzelfsprekend­heid. Was het Derde Rijk niet de dictatuur bij uitstek, die alles en iedeteen die als vijandig werd be­schouwd moeiteloos kon verpletteten? Geschiedenissen van de Shoah als het klassieke boek van R. Hilberg waren in deze fase van het ondetzoek vaak overzichtswerken, waarin, nadat het antisemitisme en de besluitvorming tot de Shoah zeer uitvoerig waren weergeven, betrekkelijk kort over de uitvoering in de verschillende bezette

Page 21: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Robert Jan van Pelt en Debórah Dwork. (Foto: Jaime R. Halegua)

gebieden werd bericht. Want de uit­voering, de implementatie van het moorden, leek een vanzelfsprekend gegeven, gezien de dictatoriale aard van het Derde Rijk.

Maar daarna, vanaf de jaren zeventig, vergruisden historici en sociale wetenschappers het beeld van de hyper-gecentraliseerde massamoord, op basis van nieuwe vraagstellingen en nieuwe bronnen. De centrale vraag was niet langer het waarom van de Shoah, maar het hoe. Weten­schappers uit Israël, de Verenigde Staten maar in het bijzonder uit de Bondsrepubliek schreven na de val de Muur maar ook voordien een stort­vloed van regiostudies, waarin keer op keer de vraag werd gesteld naar het verband tussen de besluit­vorming tot de Shoah op het centrale niveau, in Berlijn, en de eigenlijke uitvoering van de moord op de lagere niveaus.

Wie waren nu precies waar bij welke slachtingen betrokken? Was de Holocaust werkelijk alleen het werk van de Waffen-SS of was als gevolg van de Koude Oorlog de schuld voor de Holocaust eenzijdig bij de Wajjèn-SS gelegd, om te vermijden dat de Bundeswehr, de opvolger van de Wehrmacht, in de kwade reuk van volkenmoord zou komen te staan? In de loop van deze onderzoeken bleek, dat letterlijk iedereen overal in Oost-Europa joden had mogen vermoorden, en dat de kring van Duitse daders en lokale collaborateurs dus veel breder was geweest dan de traditionele hoofdschuldige, de WaJfen-SS. In de nieuwe "functio­nalistische" interpretaties van een gedecentraliseerde Shoah vielen de historische beschrijvingen (die vaak eenzijdig op de Duitse en niet-Duitse daders waren gericht en waarin de stem van de slachtoffers veelal ont­brak) uiteen in deelgeschiedenissen.

De vraag waarom uit het ene bezette gebied naar verhouding meer joden werden weggevoerd dan uit het andere is typisch voor deze regiona­lisering van het algemene beeld. Hiermee is natuurlijk niet gezegd, dat deze vraag niet belangrijk zou zijn; maar wel dat deze onderzoeksvraag, hoe vruchtbaar op zichzelf ook, past in en een uitvloeisel is van een specifieke "functionalistische" his­torische visie, die niet gericht was op de beantwoording van de vraag naar het waarom van de Shoah, maar op de beantwoording van de vraag naar het hoe.

Soms kondigden historici wel een nieuwe synthese aan, maar geschreven werden deze vervolgens niet. Het bekende boek van de politicoloog Daniël J. Goldhagen over Hitiers gewillige beulen (dat veelbetekenend genoeg in de literatuurlijst van Dwork en Van Pelt niet wordt genoemd) had

Page 22: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

wel een zeer algemeen formuleerde strekking ("alle Duitsets waten tabiate antisemieten"). Maat deze strekking was ten tijde van de formulering ervan, enkele jaten geleden, alles be­halve origineel. Want alle vakgenoten wisten inmiddels wel dat de kting van daders veel breder was dan lange tijd was verondersteld. En wat te denken van de lokale daders? Moffelde Gold­hagen het probleem van de lokale collaboratie niet weg? Daarbij waren de onderliggende casestudies van Goldhagen qua feitelijke basis in het geheel van het bronnenmateriaal en qua reikwijdte toch wel erg veel smaller en beperktet dan de auteur, die een geheel nieuwe visie pretendeerde te geven, wilde doen voorkomen. Goldhagen beweerde dat hij een nieuwe intetptetatie van het geheel gaf. Maar bij nader inzien hield zijn visie niets anders in dan een herhaling en uitvergroting van de anti-Duitse vootootdelen van talloze Europeanen en Amerikanen van vlak na de oorlog.

Joods lijden Juist vanwege de vergruizing van het beeld van de Shoah in de laatste decennia in een wate stottvloed van regionale studies is het nieuwe over­zichtswerk van Dwork en Van Pelt, dat niet alleen een synthese wil zijn maat dat ook werkelijk is, zo'n be­langrijke prestatie. Een grote ptestatie is zeket ook, dat dit nieuwe boek niet alleen een geschiedenis van de daders is. Het is ook een boek over de manier waarop de Shoah en de periode van vervolging, die daaraan voorafging, de joodse levens hebben beschadigd en uiteindelijk ook hebben verwoest. Daarin ligt de emotionele eigen aaid van dit boek. De auteurs laten dit zien aan de hand van het meest betrouw­bare bronnenmateriaal dat denkbaat is, te weten citaten uit oorlogsdag­boeken van joodse slachtoffets.

Omdat deze dagboeken een onover­troffen actualiteit bezitten, krijgt de lezet zo een indtuk van de intensiteit van het joodse lijden, die in vele andere wetenschappelijke studies ontbteekt. En tenslotte is dit boek evenwichtiger dan andere studies, waarin het accent wel erg sterk op de Shoah in Oost-Europa was komen re liggen. Natuurlijk zijn er dan details, die door Ftansen, Belgen of Nederlanders anders worden gezien dan door Dwork en Van Pelt. De nationale expefts, de auteurs van de zoveelste volgende deelstudie, weten alles betet en dus ook en vootal de kleinigheden van de eigen geschiedenis. Daar zijn zij immers de nationale de historicus dr Coen Hilbrink voortreffelijk is vertaald en, naar mijn indruk, soms ook bewerkt. In hun ambitieuze opzet een werkelijke algemene syn­

these ovet daders én slachtoffers in Oost- en West-Eutopa te willen schrijven, zijn Dwotk en Van Pelt — met behulp van de joodse dagboek­schrijvers, die door hen zo vaak en zo indrukwekkend worden aange­haald - intussen volkomen geslaagd. Een bijzondete prestatie.

Johannes Houwink ten Cate

D. Dwork en R.J. van Pelt, De Holocaust. Een Geschiedenis, Boom — Amsterdam, ISBN 90 5352 843 I, Prijs 25 euro.

Johannes Houwink ten Cate is hoogleraar Holocaust- en Genocide­studies aan de Universiteit van Amsterdam en directeur van het Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies.

Joodse Raad J | ë f g In het vorige nummer van het Auschwitz Bulletin / >^x" \ / wotdt de heer J. Houwink ten Cate geïnterviewd en hij zegt ondet meet: "De heel felle critici van de Joodse Raad zijn et niet meer... Degenen die hun best hebben gedaan om begrip te wekken voor de betekenis van de Joodse Raad als behartiget van de belangen van de vervolgden hebben het historisch pleit gewonnen." Hier ben ik het in het geheel niet mee eens. Die felle critici van de Joodse Raad zijn et nog wèl. Wil de heer Houwink ten Cate al die mensen, die nu nog leven en niet seniel zijn op een zijspoot zetten? Bovendien: Welke belangen van de vetvolgden heeft de Joodse Raad tot uitvoer gebracht? Je werd gedeporreerd of je onttrok je er aan met hulp van detden. Dat deed de Joodse Raad niet, want die had er alleen belang bij het gevtaagde aantal joden voot depottatie te leveten. Degenen die hun best hebben gedaan begrip te wekken voot de Joodse Raad hebben daar belang bij, omdat zij zelf hebben geprofiteerd van hun relatie bij of met de Joodse Raad. Dat is dus geen objectieve waarneming. Ik hoop dan ook dat de heet Houwink ten Cate zijn stelling zal herzien.

Amsterdam, E. Wertheimer-Bokkie

Page 23: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

De Collectieve Maror-gelden Reeds twee keer zijn er individuele betalingen gedaan vanuit de Maror-gelden, bestemd voor hen die als joden tijdens de Tweede Wereld­oorlog vervolgd zijn. Een derde betaling wordt verwacht. Een deel van deze gelden is echter gereserveerd voor collectieve joodse doelen. Er wordt druk over onderhandeld waar deze gelden naar toe zullen gaan en hoe deze keuze tot stand zal komen. Theo van Praag bericht hierover vanuit de vuurlinie.

In de komende twaalf maanden wordt de eerste uitbetaling verwacht voor projecten ten behoeve van de joodse gemeenschap in Nederland. Naar schatting zal de eerste portie een bedrag omvatten van 20 miljoen euro. Gedurende de volgende 15 tot 20 jaar wordt het resterende bedrag van bij elkaar circa 27 miljoen euro, in jaarlijkse porties uitgekeerd. De eerste advertentie waarin stichtingen en organisaties wordt gevraagd projecten in te dienen zal in maart/ april verschijnen. Dan heeft men een aantal maanden de tijd projectaan­vragen op te sturen. De beoordeling geschiedt aan de hand van de gegeven beoordelingscriteria. In ieder geval is van belang dat een project de continuïteit van de joodse gemeenschap dient.

Dit alles is het resultaat van moeizaam onderhandelen, hard werken en érg veel praten. De ruim 47 miljoen is 20% van het totaal van de Maror-gelden die de Nederlandse overheid, banken en verzekeringsmaatschappijen aan de joodse gemeenschap hebben toegezegd in 2000 na een harde onderhandelingsperiode met ver­tegenwoordigers van die gemeenschap. Aan joodse kant zaten het Platform Israël aan tafel samen met het Centraal Joods Overleg (CJO), dat opereerde in

goed overleg met haar Adviescollege Restitutie & Verdeling (ARV). Het Nederlands Auschwitz Comité maakt deel uit van dat ARV. Het merendeel, dus 80%, gaat naar hen die de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd, dan wel naar de tweede generatie indien de ouders na mei 1945 zijn overleden.

Twee onderzoeken In 2002 heeft het CJO samen met het Platform Infrastructuur Nederland (PIN) een Stuurgroep Collectieve Maror-Gelden ingesteld die bestond uit drie leden uit kringen van het CJO, drie van het PIN, een vertegen­woordiger vanuit joodse jongeren en een vanuit de 'ongebondenen'. Het eindrapport van de Stuurgroep ver­scheen in augustus 2002. De basis van het eindrapport wordt gevormd door twee onderzoeken die men liet verrichten: het aanbodonderzoek en het vraagonderzoek. In het aanbodonderzoek werd geïn­ventariseerd welke sectoten door organisaties en instellingen van joods Nederland werden ingevuld. Een lange vragenlijst met soms erg moeilijke vragen werd rondgestuurd. Uit de respons (220 van de 350 vragenlijsten kwamen terug) werden negen sectoren samengesteld: cultuur, media, onderwijs, religie, welzijn, jongeren, zorg, externe belangen en herinnering. De Stuur­groep bepaalde aan de hand van de aanvragen een percentage per sector en een bandbreedte waarbinnen bedragen kunnen worden uitgekeerd. Op die manier wordt voorkomen dat een sector door een plotselinge zeer groot aantal aanvragen uitbetalingen ten gunste van andere sectoren zou blokkeren.

Het tweede, het vraagonderzoek, had als belangrijkste doel vast te stellen of het aanbod wel aansluit op de behoefte van de joodse gemeenschap

in Nederland. Grondige analyse van het onderzoek 'Joden in Nederland' dat in 2000 in opdracht van Joods Maatschappelijk Werk was uitgevoerd, gaf inzicht in (dertien) relevante thema's: Continuïteit of assimilatie? Religie en secularisatie; Gemengd huwelijk; Alleen staan; Eenzaamheid; Tweede Wereldoorlog en antisemitisme; Toenemende vergrijzing; Ontgroening; Vader- en moederjoden; Mokum en de Mediene; Immigratie; Relatie met Israèl, en Opleiding, werk en in­komen. Op basis van deze thema's en de resultaten van het genoemde demografische onderzoek komt de S-COM tot prioriteiten en voorstellen.

Wat staat ons nu te wachten? Sinds februari is een benoemingsadvies­commissie (BAC) actief met het opstellen van een lijst van mogelijke kandidaten voor het bestuur van de nieuwe stichting. Er zal ook geadver­teerd worden om kandidaten te interesseren. Deze BAC bestaat uit drie leden, afkomstig uit CJO, PIN en ARV. Het CJO zal uiteindelijk de bestuursleden benoemen. Tegelijker­tijd worden statuten, uitkerings­reglement, en een beleidsplan vastgesteld en tenslotte wordt een Raad van Advies samengesteld. Niemand hoeft bang te zijn dat de aanvraag- dan wel sluitingstermijn voor de collectieve Marorgelden geruisloos of plotseling voorbij zijn. Alles gaat véél trager dan gewenst, maar dus wel zorgvuldig.

Theo van Praag

Page 24: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Toelichting financieel jaarverslag Toen wij vorig jaar voor het eerst in het bestaan van het Nederlands Auschwitz Comité in dit bulletin de jaarcijfers publiceerden, deden wij dat bewust, omdat wij ons goed rea­liseerden dat het de enige wijze is waar­op wij onze begunstigers op de hoogte kunnen houden van het financiële reilen en zeilen van het Comité.

Wij hebben van vele kanten compli­menten mogen ontvangen over de wijze waarop de cijfers waren weergegeven, de presentatie en natuurlijk, voor ons het belangrijkste, het financiële beleid en beheer. Deze morele ondersteuning na onze eerste publicatie was een enorme stimulans bij het opstellen van de cijfers over 2002, omdat wij hebben begrepen dat zij met veel belangstelling worden gelezen. Objectief bezien zijn de verschillen die er van jaar tot jaar per uitgaven­post optreden beperkt. Hier en daar treden er wat verschuivingen op, maar die blijven in het algemeen binnen realistische en te begrijpen marges. Toch heeft de introductie van de Euro ook voor het Nederlands Auschwitz Comité negatieve kenmerken. Prijs­verhogingen voor het drukken, ver-zendingsgereed maken en porti voor het bulletin trekken een zware wissel op onze inkomsten. Wij zijn daarom hard op zoek naar een manier om de deze kosten te beperken en om de inkomsten te vergroten door middel van meer advertentie-inkomsten. Het is ons streven de kwaliteit van het bulletin op het zelfde hoge niveau te handhaven dat u van ons gewend bent. Het zal dus een hele toer worden om aan de kostenkant veel "winst" te boeken, zonder afbreuk aan die kwaliteit te doen. Wij hebben daarom moeten besluiten dat de lezers die het bulletin nog steeds gratis ontvangen (dus zonder bijdrage aan ons Comité), met ingang van 2004 een minimale bijdrage per jaar in ver­zend- en portokosten zullen moeten betalen. Voor nieuwe lezers van ons bulletin zijn wij daar al mee van start gegaan en gelukkig heeft dat geen enkele invloed op het aantal nieuwe

abonnees. Wij verwijzen in dit ver­band tevens naar de toespraak van onze voorzitter en de nieuwe aanvraag­bon voor het bulletin op pagina 2.

Het belang van het Nederlands Auschwitz Comité zowel nationaal als internationaal is door ons in het be­geleidend schrijven bij de acceptgiro reeds gememoreerd. Dit schept tevens een verplichting, namelijk het Nederlands Auschwitz Comité ook financieel op de been te houden en uw bijdrage op een verantwoorde wijze aan te wenden voor onze activiteiten.

De meeste posten van onze uitgaven en inkomsten spreken voor zich en behoeven verder weinig uitleg. Terugkerende grote uitgaven zijn onder andere de jaarlijkse herdenking en lunchbijeenkomst en de her-innerings- en herdenkingsreis naar Polen. Om met het eerste te beginnen; het moge duidelijk zijn dat de uitgaven de inkomsten nog steeds overtreffen. Dit ondanks de subsidie van de Gemeente Amsterdam, die naast deze financiële ondersteuning ook zorgt voor de ontvangst op het Gemeente­huis. De herinnerings- en herdenkingsreis naar verschillende concentratie­kampen in Polen is, te oordelen naar de uitlatingen van reisgenoten, ook dit jaar weer bijzonder goed verlopen. Het uitgangspunt voor de organisatie is dat deze reis financieel volledig wordt gedekt door de reissom die moet worden betaald. Daar slagen wij in het algemeen zeer redelijk in. Een teleurstelling is dat de subsidies die wij enkele jaren geleden nog ontvingen voor de kosten van de begeleiding en het meenemen van onderwijzend personeel en jongeren tegen gereduceerde prijzen zijn gestopt. Blijkbaar wordt het belang van deze educatieve functie door diverse stichtingen die in het leven zijn geroepen om juist dit soort activiteiten te ondersteunen niet langer als maatschappelijke plicht

beoordeeld, waardoor velen niet meer in staat zijn deel te nemen aan deze in vele opzichten belangrijke reis. De overige kostenposten zijn en blijven van een omvang die te overzien is. Dankzij uw vrijwillige bijdragen, een nalatenschap en een substantieel sponsorbedrag kunnen wij het jaar 2002 met een positief saldo afsluiten.

2003 Wat staat ons in 2003 te wachten? Het is niet eenvoudig om daar een antwoord op te geven. Onze eerste ervaringen waren niet echt hoop­gevend. Enorme prijsverhogingen enerzijds en anderzijds de noodzaak om mee tc gaan met de techno­logische ontwikkelingen van het moment, stellen ons voor de zware taak in 2003 een nog straffer finan­cieel beleid te voeren. Maar met kostenbeheersing win je slechts de helft van de slag als de inkomsten achterblijven. De rol van onze begunstigers zal dan ook cruciaal zijn.

Beleid Naast onze eigen bemoeienissen om subsidies en sponsorgelden binnen te halen, zijn wij in onderhandeling met professionals op dit gebied om ons hierbij te ondersteunen. Hetzelfde geldt voor de acquisitie van adver­tenties en het beheer van het eigen vermogen van het Comité. Zo zijn wij op diverse terreinen bezig de financiële toekomst van het Comité veilig te stellen. Om in de behoefte te kunnen voor­zien onderwijzend personeel en jongeren tegen gereduceerde prijzen te kunnen laten deelnemen aan de jaarlijkse reis naar Polen, heeft het Nederlands Auschwitz Comité zoals aangekondigd een Reisfonds in het leven geroepen. Wij hebben daarin een eerste stort ing gedaan van € 15.000,=. De bedoeling is dat wij uit de rente- en/of dividendopbrengsten van dit fonds belanghebbenden, onder bepaalde voorwaarden, voor een deel in de reissom zouden kunnen ondersteunen. Natuurlijk is onze

Page 25: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Lasten € (Euro)

Operationele kosten 8 677

1 Heidenkingen. ondersteuning

en bijstand 2 453

'! Auschwitz Bulletin 55.813

Abonnementen 2.218

'• Ausc hmU herdenking 20 473

': Verwer\ingskosten jaarlijkse

bijdiagen l 904

Herinnering' cn

herdenkingsreis Polen 73 080

* Herdenking Westerbork 3 263

Financieel overzicht 2002

' Herinnering- en

herdenkingsreis Polen

' Operationele kosten " Herdenking Westerbork

F>•••••••••••••••< ••••••••••••••••4 ' Auschwitz Bulletin

" Verwervingskosten |aatli|kse bi|dr.aqen

" Abonnementen

" Auschwits herdenking

Baten

K Bijdragen 55 956

" Giften 5 000

* Subsidies 2 500

* Subsidie Herdenking 3 511

* Sponsors 5 I 500

* Legaten 38 540

* Boek\erkoop 592

Advertenties Bulletin 1819

Kaartveikoop Herdenking 3 198

* Herinnering- en

herdenkingsreis Polen 73 110

* Herdenking Westerbork 1 174

Rente 2 907

* Incidentele baten 10 575

* Rente * Herdenking /—' Incidentele baten Westerbork

storting bescheiden, m a a t wel maxi­maal gezien de middelen die ons tet beschikking staan. Het is dan ook ons stteven het vermogen van dit fonds te vergroten doot middel van zowel giften uit het bedrijfsleven en van de overheid enerzijds als van particuliete kant andetzijds. Voor nadere infor­matie verwijzen wij n a a i de tubriek "Fondsen" op de volgende pagina. Voorts is het Nedetlands Auschwitz Comité voottdutend in de weer om subsidies te v e t w e r v e n voor nieuwe projecten. Deze zijn, in tegenstelling tot incidentele opetationele subsidies,

' Bijdragen * Herinnering- en

herdenkingsreis Polen

l

t—* Gitten

Subsidies

-* Subsidie Herdenking

et vet r. oop -' ~*^rY/////m%$^ •^ponsots

+ Legaten

iets eenvoudiger te verkrijgen en voorzien bijvoorbeeld in de noodzaak tot het verrichten van onderhoud en vernieuwing van onder andere het monument "Nooit m e e t Auschwitz". Om ook de jeugd meer te betrekken en een lang gekoesterde wens in vervulling te laten gaan zullen wij dit jaai veel tijd en eneigie steken in de vooibereiding van een Scholenproject, dat in 2004 van de grond moet komen. Dit is een project dat wij naar voorbeeld van het Belgische Ausch­witz Comité ook in Nedetland willen introduceren en waaivoot wij hopen

op financiële de steun van de Neder­landse overheid te kunnen tekenen. Andere plannen om het Nedetlands Auschwitz Comité n a a t buiten m e e t te profderen en zo ook op meer ondersteuning te kunnen tekenen, liggen klaar. Zodra deze plannen, voor zowel de korteie als de wat langete tetmijn conctetet zijn, zullen wij u daarover informeren.

Ronald van den Berg John van Cleef

Page 26: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Aat Breur gestorven In het Herdenkingsnummer van het Auschwitz Bulletin schreef ik over het aardige boekje met dierentekeningen van Aat Breur-Hibma. Nog voordat dit bulletin in januari 2003 uitkwam bereikte ons het droevige bericht dat verzetsstrijder en beeldend kunstenaar Aat Breur op 31 december 2002 is overleden, 89 jaar oud. Zij was de weduwe van verzetsstrijder Krijn Breur, haar eigen verzetswerk tijdens de Tweede Wereldoorlog bestond vooral uit het vervalsen van persoonsbewijzen. In het kamp Ravensbrück wist zij aan papier en potlood te komen en begon zijn in het geheim haar medegevangenen te kenen. Deze tekeningen werden lang na de oorlog gepubliceerd in het boek Een verborgen herinnering van haar dochter Dunya Breur. Ze werden daarna ook tentoongesteld, omber meer in Het Amsterdamse Rijksmuseum en in Ravensbrück. Bijgaand zelfportret uit de jaren dertig sierde de rouwkaart, (m.a.)

Fondsen Buiten de jaarlijkse bijdrage bestaat er ook de mogelijkheid om donaties aan onze fondsen over te maken. Voor deze giften kunt u ook in aanmerking komen voor aftrek bij uw aangifte inkomstenbelasting. De rekeningnummers waarop u extra giften kunt storten zijn:

Steunfonds 47.02.27.621, t.n.v. de Stichting Steunfonds Nederlands Auschwitz Comité, Amsterdam. Doelstelling: het ondersteunen van projecten van derden die vallen binnen het kader van onze doelstellingen.

Reisfonds 62.41.91.850, t.n.v. het Nederlands Auschwitz Comité, Amsterdam In de toelichting bij de Jaarcijfers over 2002, heeft u reeds enige informatie over het doel en onze intentie met betrekking tot dit fonds kunnen vernemen. Mocht u geïnteresseerd zijn en meer informatie over het reisfonds willen hebben, dan kunt u contact met ons op nemen op nummer 020-4287683. Wij kennen de noden en kunnen u op de hoogte brengen van de voorwaarden en mogelijkheden.

Voor het honoreren van verzoeken om in aanmerking te komen voor ondersteuning zal de aanvraag aan een neutraal adviescollege worden voorgelegd teneinde iedere vorm van belangenverstrengeling te voorkomen.

Onderzoek naar concentratiekamp Doetinchem De makers van de website www.tweede-wereldoorlog.nl troffen enige tijd geleden in een boek de naam van concentratiekamp Doetinchem aan. Aangezien er nooit eerder informatie is vetschenen over dit kamp zijn zij er een onderzoek naar begonnen. De Kruisberg in Doetinchem werd na de oorlog gebruikt om NSB'ers gevangen te houden, maar het is niet bekend of dit enig verband heeft met het concentratiekamp. World War 2 Memories is op zoek naar informatie, foto's, publicaties of wat ook, dat verband houdt met Doetinchem in de Tweede Wereldoorlog. De informatie kan per e-mail worden gestuurd naar: info@tweede-wereldoorlog,nl of naar Teije Terhorst, Boogschutter 177, 1622 CL Hoorn.

Page 27: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

De Tweeling v a n Tessa de Loo ontroerend verf i lmd

Door de wereldgeschiedenis gescheiden In haar roman De Tweeling be­schrijft Tessa de Loo het leven van de zusjes Lotte en Anna Bamberg. Centraal in dit boek staat een oud thema. Bepalen we ons leven zelf of wordt ons leven bepaald door de omstandigheden? Het boek is nu op een ontroerende wijze verfilmd door Ben Somboogaart. De Tweeling is een indrukwekkende film geworden die de toeschouwers aan het denken zet.

Lotte en Anna Bamberg zijn twee­lingzusjes. Begin jaren twintig werden ze in Duitsland geboren. Wanneer ze hun ouders verliezen worden de zusjes van elkaar gescheiden. Anna blijft in Duitsland wonen bij familie. Lotte verhuist naar een pleeggezin in Nederland. Jarenlang is er geen contact meer tussen de tweeling en ze groeien geheel afzonderlijk van elkaar op. Lotte heeft in Nederland een gelukkige jeugd bij haar lief­hebbend pleeggezin. Anna daaren­tegen, heeft het slecht. Haar familie in Duitsland is erg arm, zij kan niet naar school en van liefde is geen sprake. Ondertussen is in Duitsland Hitier aan de macht gekomen. De antisemitische en fascistische denk­beelden hebben grote invloed op Anna. Hoewel ze elkaar lange tijd uit het oog hebben verloren, vergeten de zusjes elkaar niet. Eind jaren dertig lukt het Lotte om Anna op te sporen, zij reist naar Duitsland en kan eindelijk haar tweelingzus omhelzen. De vreugde van het weerzien is helaas van korte duur. Anna moet als dienstmeisje naar Polen en Lotte schrikt als zij merkt dat Anna intussen door het fascisme en antisemitisme in Duitsland is aangetast. Na de oorlog is er nog één kort­stondige ontmoeting en dan verbreekt Lotte alle contact met haar zuster. Zij kan niet aanvaarden dat die een

Wehrmaehtoüficier als echtgenoot heeft gehad en zij wil niets meer met Anna te maken hebben. Zij zien elkaar tientallen jaren niet. Pas als zij inmiddels bejaard zijn ontmoeten zij elkaar toevallig in een Belgisch kuuroord. Beiden zijn getekend door het leven en hun totaal verschillende ervaringen voor, tijdens en na de oorlog. Lotte wil nog altijd niets met haar Duitse zuster te maken hebben en zij veroordeelt haar om de keuzes die ze destijds maakte.

Keuzes In de film wordt echter op prachtige wijze ook de zaak vanuit het per­spectief van Anna belicht. Zonder een oordeel te vellen wordt zichtbaar hoe omgeving en tijdsgeest hun invloed hebben gehad op de ontwikkeling van Anna. Wanneer Anna haar zuster zegt: "Lotte, jij zou hetzelfde gedaan hebben!", ontkent Lotte dit met klem, maar de kijker wordt hiermee wel aan het denken gezet. Zou Lotte inderdaad hetzelfde gedaan hebben? Mensen maken hun eigen keuzes en hebben daarmee invloed op hun levensloop. De keuzes die ze maken hangen in grote mate af van hun eigen persoonlijkheid maar de omgeving is ook in zekere mate bepalend voor iemands karakter. In de film wordt geworsteld met de vraag wat Anna nou eigenlijk kwalijk genomen kan worden. Haar situatie was vanaf het eerste begin totaal verschillend van die van haar zuster. We maken een boeiende maar tege­lijkertijd zeer ontroerende discussie mee tussen de twee bejaarde zusters die terugkijken op hun leven. Langzaamaan blijkt uit het verhaal dat Anna misschien nog meer dan Lotte het slachtoffer is van de wereld­geschiedenis. Anna voelt dat zij de

pech heeft gehad dat ze destijds niet mee kon naar Nederland. Dat zij niet de kansen heeft gehad die haar tweelingzus wel heeft gehad en dat door dit ongelukkig toeval, het noodlot haar de verkeerde keuzes heeft doen maken.

Door het hele verhaal speelt uit­eindelijk de vraag die mensen al heel lang bezig houdt. Wordt een karakter bepaald bij geboorte of door de omgeving waarin iemand opgroeit? Als dat laatste het geval is, zou je je kunnen afvragen in hoeverre je mensen kunt aanspreken op beslissingen die ze nemen. Als dat zo is, heeft het lot voor Anna inderdaad een hele onge­lukkige wending genomen door haar in die afschuwelijke periode van de geschiedenis in Nazi-Duitsland op te laten groeien en daarmee haar hele levensloop te bepalen. Deze tragiek maakt van De Tweeling vooral een ontroerend verhaal. Een verhaal over twee individuen die samen ter wereld kwamen, die als tweelingen heel sterk met elkaar verbonden waren, die heel veel steun aan de liefde voor elkaar hadden kunnen hebben, maar die door de wereldgeschiedenis uiteen werden gedreven.

Roy Jadi

Film: De Tweeling. Regie: Ben Somboogaart. Naar het boek De Tweeling' van Tessa de Loo. website: www, detweelingfilm. nl

Page 28: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

De Joodse herdenkingsplaats in Rotterdam Loods 24 Loods 24 \s een begrip voor vele Rot­terdammers. Het is onlosmakelijk verbonden met de plaats van waar, vanaf 30 juli 1942, joodse Rot­terdammers werden gedeporteerd naar het doorgangskamp Wester­bork. Wat de Hollandsche Schouw-burgwas voor Amsterdam, was Loods 24 voor Rotterdam. Daarom wordt er op deze plaats elk jaar op 30 juli een herdenking gehouden bij de muur aan de Stieltjesstraat op de Kop van Zuid.

Joods Rotterdam heelt een lange geschiedenis tot aan de 1 weede Wereld­oorlog. In het begin van de zeven­tiende eeuw kwam een groep Sefardische joden, meest kooplieden uit Spanje en Portugal, via Antwerpen naar Rotterdam. Ongeveer tegelijk met de komst van deze Sefardiem vestigden ook uit Oost-Europa afkomstige Ashkenasische joden zich in Rotterdam. Beide groepen hadden binnen het vooroorlogse Rotterdam eigen tradities en organisaties. In het hedendaagse Rotterdam is niet veel meer terug te vinden van dit voor­oorlogse jodendom; het verdween door de bombardementen, en door de sjoa.

Vóór de oorlog waren er in Rotter­dam 75 joodse verenigingen te vinden. De samenstelling van de joodse ge­meenschap was even divers als die van andere bevolkingsgroepen. De Rot­terdamse joodse gemeenschap had wel een voor die tijd zeer groot en intensief sociaal, cultureel en sportief leven, variërend van voetbalclubs, literaire kringen en zangkoren, tot onderwijsraad, leenfondsen en ver­enigingen voor hulp aan behoeftigen. De joodse gemeenschap had een eigen weeshuis, een 'Gesticht voor oude lieden', een ziekenhuis en vier

begraafplaatsen. Er was de 'grote' synagoge aan de Gedempte Boter-sloot, 'de mooie' synagoge aan de Boompjes (de enige synagoge in Europa met een klokkentoren) en een aantal buurtsynagoges, zoals in de Joost van Geelstraat (West), de Walenburgcrweg (Bli)dorp), de Kip­straat (het Poolse sjoeltje) en aan de Clacs de Vrieselaan. Rotterdamse joden waren in alle geledingen van de bevolking ver­tegenwoordigd, echter, zowel voor als vlak na de oorlog was het voor joden onmogelijk lid te worden van bepaalde 'algemene' verenigingen.

Duizenden vluchtelingen In Rotterdam woonden vóór de Tweede Wereldoorlog tussen de tien­en twaalfduizend joden. Aanvankelijk waren zij vooral in en rond de Helmer­straat en de Ammanstraat gevestigd, in het centrum van de stad, tussen de oude diergaarde en het Hofplein. In de jaren dertig echter trokken met name de jongeren naar de nieuwe wijken zoals Blijdorp en Bergpolder. Met de duizenden vluchtelingen uit Nazi-Duitsland, die werden op­gevangen in een kamp bij Hoek van Holland, dus op Rotterdams grond­gebied, liep het aantal joodse Rotter­dammers in 1940 op tot 14.000. Na het bombardement van mei 1940 was met het centrum van de stad ook de Helmerstraat en omgeving weg­gevaagd. Tijdelijke huisvesting voor de overlevenden werd gevonden in wijken aan de rand van de stad en in overhaast gebouwde nooddotpen. De unieke synagoge aan de Boompjes, de grote sjoel aan de Gedempte Boter-sloot en het Poolse sjoeltje gingen op in de vlammenzee na het bom­bardement.

De geschiedenis van Loods 24 als

'meldpunt en verzamelplaats' voor joden uit Zuid-Holland begint in het voorjaar van 1942. Loods 24 was één van de vele loodsen in het haven­gebied tussen de Wilhelminapier en de wijk Feyenoord. De ligging van de loods maakte hem daar voor geschikt: achter, maar ook aan een spoorlijn, op het terrein van de Gemeentelijke Handelsonderneming, waar weinig mensen kwamen. De loods bevond zich op het gebied tussen Spoorweghaven en Binnen­haven en was oorspronkelijk bedoeld als loods voor de opslag van tabak. De bezetter zegde in het voorjaar van 1942 de tabakshandelaar de huur op en maakte de loods 'geschikt voor opvang van joden'. Er kwam stro op de grond, er werden enkele toiletten geplaatst.

Hoewel reizen per tram in de zomer van 1942 al verboden was voor joden, maakte de bezetter een uitzondering voor het reizen (na oproep) per tram naar Loods 24. Uit documentatie blijkt dat niet iedereen daarvan op de hoogte was. De meeste opgeroepenen gingen lopen naar Loods 24 op wat nu "de Kop van Zuid " heet. Over de Maasbruggen en over de Koninginnen-brug.

Het eerste transport van Loods 24 naar Westerbork vond plaats op 30 juli 1942. Tweeduizend Rotterdamse joden ontvingen een oproep voor "onder politietoezichtstaande werk­verruiming in Duitschland". Elf­honderdtwintig mensen meldden zich. Bij een tweede oproep meldden achthonderd mensen zich en bij de derde oproep vijfhonderdtwintig. Er zouden hierna nog vele transporten volgen. In 1942 vonden die plaats: in september, op 8 oktober, op 15 oktober en eind oktober 1942. Op 26 februari 1943 haalde de

Page 29: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

De muur met het gedenkteken voor Loods 24 (Foto: Comité loods 24)

bezetter het joodse weeshuis, het bejaatdentehuis en het ziekenhuis leeg, ook de bewonets van deze instellingen werden op transport gesteld. In de zon ie t van 1943 vond het laatste ttanspott plaats vanuit Loods 24. Na de bevtijding keenden 750 over­levenden van hun onderduikadressen terug, latet kwamen daar duizend overlevenden uit de kampen bij. Velen van deze overlevenden emigreerden naar de Verenigde Staten ol Israël.

Gedenktekens In mei 1987 werd het Comité Loods 24 opgerichr, bestaande uit vertegen-wootdigers van de joodse gemeenten en enkele ambtenaren. Aanleiding hiervoor waren de plannen van de gemeente Rottetdam v o o t de ontwikkeling en bebouwing van de 'Kop van Zuid', waar Loods 24 zich bevond. De oorspronkelijke Loods 24 was in de jaren vijftig afgebroken. Het comité stelde zich tot doel de plek waar Loods 24 ooit stond on­bebouwd te laten blijven, en het v o o t volgende genetaties een blijvende gedenkplaats te laten worden. Een plein als eenvoudig monument zou die gedenkplaats moeten worden, met daarnaast een aantal straten op de Kop van Zuid vernoemd naar mensen die zich voor tijdens en na de oorlog ingezet hebben voor her lot van de joodse gemeenschap in Rotterdam.

In 1 992 werd het kleine stukje muur dat restte van de afscheiding rond het terrein van de Gemeentelijke Handels-inrichting waarop voorheen Loods 24 zich bevond, tot gemeentelijk monument verklaard. Er werd een herdenkingsplaquette onthuld door burgemeestet Peper. Ook de voor­malige joodse zorginstellingen (het ziekenhuis en het weeshuis) werden in dc daarop volgende jaren voorzien van een herinneringspfaquette.

Op 30 juli 1999 verrichtte burge­m e e s t e r Opstelten de openings­handeling van het herdenkings­monument plein Loods 24, door het onsteken van vijl ranke lichtmasten. "VI 7// zullen allen hij dat licht/

gedenken met betraand gezicht! en zonder woorden" luidde de tekst die hierbij uitgesproken werd. De licht­masten zijn geplaatst voor het schuin oplopende 'plein Loods 24' aan de Eva de Hartogkade. Rond het plein kregen de sttaten de namen; Helmer­straat, Eric Kropstraat, Levi Vorst-kade, en Louis Pregerkade, als blijvende herinnering aan een stuk verdwenen Rotterdam. Er mag dan niet veel meer te zien zijn op deze herdenkings-

plekken, er valt nog heel veel over bloei en ondergang van joods Rottetdam te vertellen.

Judith de Beer

Comité Loods 24 heeft lesbrieven, informatiemateriaal en de video Feu wandeling om nooit te vergeten' ont­wikkeld ten behoeve van het onderwijs. Informatie hierover bij: Comité Loods 24, Postbus 21128, 3001 AC Rotterdam Een fototentoonstelling over Loods 24 is permanent te bezichtigen in het OorlogsVerzetsMuseum, Veerlaan 821 92, Rotterdam .

Page 30: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Onderdu ikk inderen op de televisie

Ongewoon fatsoen De ervaringen van joodse kinderen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden gered doordat zij als onder­duikkinderen werden opgenomen in niet-joodse gezinnen, zijn zeer gecompliceerd. Ze werden eerst onverhoeds gescheiden van hun ouders, werden soms vele malen van hand tot hand gegeven, ze moesten zich aanpassen aan zeer ongewone omstandigheden, maar hadden vaak ook een heel goede tijd in het nieuwe gezin, waar zij soms met veel liefde werden opgevangen en als een lid van de familie beschouwd.

Als hun ouders of één van de ouders terugkwamen en de kinderen mee­namen, was bet moeilijk de band tussen ouders en kinderen weer te herstellen. Veel kinderen klaagden later over 'bindingsangst'. H e t af­scheid van de pleegramilie viel zwaar en soms zagen de kinderen bun pleegouders n o o i t meer terug of pas na heel lange tijd.

In de film Onderduikkinderen (Secret Lives) laar filmmaakster Aviva Slesiti enige van deze verhalen zien. Het gaat om mensen die in Polen, Nederland

of Litouwen zijn ondergedoken geweest en die daarna vaak naar de Verenigde Staten of Istaèl zijn gegaan. Pas vijftig jaa t na de oorlog gingen zij terug om hun stokoud geworden pleegfamilie te bezoeken. Aviva Slesin was zelf als joods kind ondergedoken in Litouwen. Zij weer waar zij over praat en zij is een gedegen en zeer professionele documentaire­maakster die vele verhalen op vak­kundige manier weet te verweven rot één verhaal met vele lijnen. Niet alleen de kinderen komen aan het woord, ook hun ouders die met gtote moed hun kinderen aan vreemden mee­gaven toen het gevaat te dreigend werd, en de onderduikouders, voor zover nog in leven, en ook pleegzusjes. Ook hun ervaring is gecompliceerd. Sommige pleegzusjes waren alleen maar erg blij met het nieuwe broertje en beschouwden hem als een grote, levende pop. Maat een ander pleeg-zusje had het heel erg moeilijk met zo'n nieuw kind 'dat plotseling in huis kwam', dat veel aandacht nam van je ouders en waar je ook nog over moest zwijgen tegenover je vriendinnen. Een gewetensvol opgevoed kind moest plotseling leren om brutaalweg te liegen tegenovet buitenstaandets.

Uitzonderlijk Aviva Slesin vettelt individuele ver­halen, maar zij vertelt iets meer dan dat. Zij geefr ook een beeld van de gevaarlijke, uitzonderlijke omstandig­heden waaronder kindeten bij wild­vreemden terecht kwamen, zij vertelt onttoetende verhalen van liefde en bizarre tegenstellingen. Zo is er een meneer met een keppeltje, die vol nostalgie en genegenheid vertelt over bet kerstfeest bij zijn pleegmoeder. Ed van Thijn, die ook in de film op­treedt, is een kampioen, omdat hij zo

Moana Hilfman, liet meisje met donker haar in het midden, hij haar onderduik-familie Vos. Foto uit: Secret Lives.

Page 31: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Uit de film Secret Lives, nadat zijn moeder door de Duitsers was doodgeschoten werd de driejarige Paul Wagner (tweede van rechts) gastvrij opgenomen in het landhuis van de familie Rosciszewski, waar hij tot het einde van de oorlog was ondergedoken.

verschrikkelijk veel onderduikadressen heeft gehad. Hij zegt aan het einde van de film dat hij zich altijd heeft afgevraagd of hij zelf het "ongewoon fatsoen" had kunnen opbrengen te doen wat deze mensen hebben gedaan en zegt dat hij op die vraag nog altijd het antwoord niet weet.

Natuurlijk, hoe omvangrijk en ver­schillend de verhalen ook zijn, er zijn aspecten die minder uit de verf komen. Wij horen vooral over de gezinnen waar kinderen werden opgenomen, de organisaties van vaak jonge mensen die de moeilijke taak hadden de kinderen onder te brengen en te verzorgen, krijgen weinig of geen aandacht. Jammer vind ik het ook, dat de vele joodse verzetsmensen die hun noodzakelijk steentje bij hebben gedragen om kinderen te helpen vluchten (bijvoorbeeld uit de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam) nauwe­lijks worden genoemd. Zij worden alleen ter sprake gebracht door Marion Pritchard, die als verzetsvrouw nooit nalaat het aandeel van joden in het Nederlandse verzet expliciet te noemen.

Er bestaat in de Verenigde Staten een clichébeeld van christelijke redders die joodse kinderen hebben gered. Het aandeel van zowel protestantse als rooms-katholieke verzetsmensen is groot geweest, als het om het redden van joodse kinderen gaat, maar naar mijn ervaringen konden het net zo goed jonge mensen zijn die met de kerk hadden gebroken, atheïsten of mensen die in andere dingen dat godsdienst waren geïnteresseerd.

Spiegelbeeld Deze film is in zekere zin het spiegelbeeld van de film van Hedda van Gennep en Elma Verheij 'Om het joodse kind', waarin benadrukt wordt hoe christelijke deelnemers aan het verzet probeerden joodse onderduik-

kinderen te bekeren en niet wilden teruggeven aan de joodse gemeen­schap. In Secret Lives zien wij kinderen voor wie "de oorlog pas begon na de oorlog", die soms met verre joodse familieleden mee moesten en daarmee niet altijd gelukkig waren, de pleeg-familie bleef achter met verdriet en onverwerkte ervaringen. We zien hoe deze onderduikkinderen pas na vele decennia hun redders terugzien.

Er zijn ook andere mogelijkheden. Als ouders en pleegouders na de oorlog wederzijds respect, vriendschap of zelfs liefde voor elkaar konden opbrengen, hoefden de kinderen niet abrupt van hun onderduikfamilie gescheiden te worden en niet exclusief gebonden te worden aan hun eigen­lijke familie. Ze hadden dan wel veel familieleden verloren, maar hadden er ook 'familie' bij gekregen en kennis gemaakt met andere milieus, gods­diensten en culturen. Ook daar zijn verhalen van bekend (het mijne is daar een van), maar die zijn natuurlijk minder spectaculair.

Max Arian

Secret Lives wordt in het Nederlands vertaald als Onderduikkinderen en

wordt op 4 mei 2003 uitgezonden door de Humanistische Omroep die het project mee heeft geproduceerd. De uitzending vindt plaats op Nederland 1, ongeveer om half elf 's avonds.

Hidden children in Washington DC

Beyond evil Onder de vreemde titel Beyond Evil (Voorbij het Kwaad) vindt van 26 tot 29 augustus 2003 de Annual Inter­national Conference of Child Survivors and their Families plaats, dit jaar in The Mayflower Hotel, Washington DC, U.S.A. Dit mede ter gelegenheid van de Hidden child Exhibit in het Unites States Holocaust Memorial museum. Er zullen sprekers, panel discussies, werkgroepen van over­levenden, hun partners en kinderen en films zijn, en een voorbezichtiging van de tentoonstelling over onder­duikkinderen. Informatie bij de Hidden Child Foundation/ADL, tel. 00 1 212 8857900, fax 00 1 212 8855869, e-mail: [email protected]

Page 32: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Bij het overlijden van Hans van der Leeuw Zelden ben ik iemand tegen ge­komen die beter kon zwijgen dan Hans van der Leeuw. Zwijgen kan onaangenaam zijn, maar bij Hans van der Leeuw was dat niet het geval. Hij luisterde aandachtig naar het gesprek dat zich rond hem afspeelde en slechts als hij het gevoel had dat hij iets van belang in te brengen had, mengde hij zich met nauwkeurig ge­kozen woorden in het gesprek. Zijn beminnelijke zwijgzaamheid in onze vriendenkring stond in scherp contrast met de ontelbare en onverbiddelijke woorden die hij als chroniqueur van de Bezetting uit zijn pen heeft laten vloeien.

Hans van der Leeuw sprak pas als hij het moment gekomen achtte het zwijgen te verbreken. Dat deed hij toen hij als eerste aan de orde stelde dat in relatieve zin in Nederland een

Correcties P.C. Hak heft ons gewezen op een taat foutje in het Auschwitz Bulletin van december 2002, nr. 4. In het hoofdartikel, met als kop: 'Het bewustzijn' staat: "Vijfenzeventig jaat na de val van het Detde Rijk...". Dat moet natuutlijk zijn: "Vijfenvijftig jaat na de val van het Derde Rijk.

Mevrouw Frank belde ons. In het Hefdenkingsnummet van het Auschwitz Bulletin (januari 2003) staat als foto-ondeischtift : De bevrijding van Westerbork, 15 april 1945. Maar de bevrijding van Westerbork vond op 12 april 1945 plaats, vertelt mevrouw Frank. Zij was er zelfbij!

grotet aantal joden werd gedeporteetd dan in welk ander Europees land. Daarmee stelde hij de wankele ver­houding tussen onvetschilligheid, collaboratie en vetzet in de Neder­landen van 40-45 uitdrukkelijk aan de orde. Als medewerker van het RIOD is Hans van det Leeuw van beslissend belang geweest voor de beeldvorming van de Bezetting en vooral voor de ontmythologisering van deze periode. Zijn Weinreb rapport is het monumentale bewijs hief van.

Ook bij het aan de otde stellen van het vetzwegen verleden van Willem Aantjes is de behoefte te ontmytho-logiseten voot hem een van de belangrijke dtijfveten geweest. Voot mij heeft de confrontatie tussen Van det Leeuw en Aantjes nog een andete betekenis gehad: Willem Aantjes

voerde zijn jonge jaren aan als excuus voor onbezonnen daden. Maar zijn generatiegenoot èn verzetstrijder Hans van der Leeuw was als persoon zelf het meest overtuigende bewijs dat jeugdigheid nooit een excuus voot onbezonnenheid kan zijn. As geen ander had hij, student Scheikunde die zijn studie opgaf voot een plaats in het verzet, het moiele recht deze zwarte bladzijde uit het leven van een Neder­lands politicus te openen. Zelf heeft hij nooit beroep op dat recht gedaan, daarvoor was hij te bescheiden.

Het zwijgen van Hans van det Leeuw is nu onherroepelijk geworden. Neder­land verliest een groot historicus, maar in zijn daden en wetken zal hij tot ons blijven spieken.

Hans Fels

Nieuwe website Oorlogsgravenstichting Op 28 november 2002 heeft Prins Bernhard op Paleis Soestdijk officieel de website van de Oorlogsgravenstichting geopend. Deze website biedt de mo­gelijkheid het Slachtofferregister te raadplegen, waarin gegevens te vinden zijn over 180.00 Nedetlandse oorlogsslachtoffers, van wie bij circa 55.000 tevens de grafligging is aangegeven. Van 125.000 Nederlandse oorlogsslachtoffers, onder wie veel joodse, is geen graf bekend, maar de Stichting houdt hun nage­dachtenis in ere, doordat hun namen zijn opgetekend in haar Gedenkboeken. Het internetadres van deze nieuwe website is: www.ogs.nl

Gedenksteen in het Ladino 58 jaar na het einde van de Tweede Weteldoorlog, op 24 maart 2003, is een tekst in het Ladino, de taal van de Sefardische joden, aangebracht op een gedenksteen die geplaatst wordt op het grote monument te Auschwitz-Birkenau. Er zijn daar al twintig gedenkstenen in twintig verschillende talen. Het Ladino, of Judeo-Spaans ontbrak tot nu toe.

Page 33: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Belgische schadevergoeding De Ambassade van België stelt ons in kennis van het volgende: De Ambassade van België brengt hierbij een informatienota ter kennis die werd opgesteld door de Commissie voor de schadeloosstelling van de leden van de joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of die ze hebben moeten achterlaten tijdens de oorlog 1940-1945.

Een aanvraag tot schadeloosstelling kan worden ingediend door iedere persoon die - Tijdens de Tweede Wereldoorlog

getroffen werd door de anti-joodse maatregelen of ten gevolge van daden van antisemitische aard van de Duitse bezettende overheid;

- Voor zover hij of in België op enig tijdstip tussen 10 mei 1940 en 8 mei 1945 zijn/haar verblijfplaats had

- En in België beroofd werd van goederen die hem/haar toebehoor­den of deze ingevolge de toen­malige omstandigheden heeft moeten achterlaten.

Indien de persoon die de schade heeft geleden overleden is, kan een ieder die een verwantschap in de 1 e, 2e of 3e graad kan aantonen, in de plaats treden voor het indienen van de aanvraag. Elke rechthebbende, tot in de genoemde graad van verwant­schap, wordt verzocht een individuele aanvraag in te dienen. Tenslotte moet worden aangestipt dat iedere persoon die een aanvraag tot schadeloos­stelling indient op basis van de wet van 20 december 2001 automatisch het recht verliest op iedere andere aanspraak op schadeloosstelling.

De aanvraag kan worden ingediend

tot uiterlijk 19 maart 2003. Uit­gebreide informatie, de tekst van de wet van 20 december 2001 evenals Koninklijke Besluiten en een aan­vraagformulier tot schadeloosstelling treft men aan op de website van de Eerste Minister, www.premier.fgov.be of bij het Secretariaat van de Commissie Schadeloosstelling, Wet-straat 16, te B-1000 Brussel. Tel : 00-32-2-213.44.60, e-mail mare. [email protected].

Aantekening Hierbij tekent de redactie van het Auschwitz Bulletin aan: Deze mede­deling kwam zo laat bij ons aan en de tetmijn is zo kort, dat wij deze mededeling nooit op tijd bij u konden brengen. Wellicht heeft België daar begrip voor en is men alsnog bereid uw aanvraag in overweging te nemen, ook als is deze formeel te laat.

Het Philips-Kommando in Kamp Vught Medio april verschijnt bij Uitgeverij Contact van P.W. Klein en Justus van de Kamp het boek het Philips-kommando in Kamp Vught.

In 1943 en 1944 hebben duizenden gevangenen - joden en niet-joden, mannen en vrouwen - gewerkt in het zogeheten Philips-Kommando binnen het 55 Konzentrationslager Herzogenbusch in Vught. Op Duits verzoek liet Philips daar allerlei min of meer kriegswichtige producten fabriceren. Collaboratie! Of niet? Dankzij Philips is het bestaan van gevangenen verzacht en is het leven van velen gered. Aan de hand van de beschouwing van de bedrijfsgang in het kamp schetsen historicus en hoofdauteur Professor PAV. Klein en onderzoeker en mede­auteur Justus van de Kamp in dit boek een beeld van een chaotische mierenhoop in een chaotische tijd.

Wie deed wat? Hoe lagen de verhoudingen? Vragen die uitgebreid aan bod zullen komen.

Het Philips-Kommando is geschreven op initiatief van de Stichting Ge­schiedschrijving Philips-Kommando Concentratiekamp Vught '43- '44, een stichting die is opgericht door particulieren die persoonlijke banden hebben met werkers bij het Philips-Kommando. Lezers van het Auschwitz Bulletin krijgen op vertoon van onderstaande bon (of een kopie daarvan) bij de erkende boekhandel € 2,50 korting.

B O N j P.W Klein en Justus van de Kamp, Het Philips-Kommando in Kamp Vught, I Paperback, geïllustreerd, circa 350 blz. Uitgeverij Contact. ISBN: 9025415865 I

Normale prijs: € 24,90 - Actieprijs: € 22,40 I EAN/Actienummer: 032-77676 I

Page 34: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Agenda

* Op zaterdag 19 april 2003 is het 58 jaat geleden dat kamp Amersfoort werd ovetgedtagen aan het Nedetlandse Rode Kruis. Op die dag vindt vanaf 11.30 uut een herdenking plaats en 's avonds om 20.00 zal een lezing worden gehouden over cultuur (tekeningen etc.) in de kampen. Men kan zich hiervoor aanmelden bij de Amersfoortse Courant, tel. 033 4647227, fax 033 4647251. Inlichtingen: Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort, Appelweg 1, 3832 RK Leusden, fax 033 4628210, e-mail: [email protected]

* Zaterdag 27 april 2003 — Herdenking bevrijding kamp Dachau. Plaats: Nationaal Dachau Monument in het Amsterdamse Bos. 12.00 - 13.00 uur Inlichtingen: 010 - 4770459.

* Dodenherdenking Ereveld Loenen. Zondag 4 mei 2003. Plaats: Eteveld Loenen, Groenendaalseweg te Loenen. 11.30-12.00 uur Oecumenische dienst. 14.00-15.00 uur Herdenking. Inlichtingen: oorlogsgravenstichting, Zeestraat 85, Den Haag, tel. 070 3131094.

* Herdenking Kamp Vught. Zondag 4 mei 2003. Plaats: Nationaal Monument kamp Vught, Lunettenlaan 600 te Vught. 14.00 uut. Inlichtingen: 073 - 6587064.

* Dodenherdenking Ereveld Grebbeberg. Zondag 4 mei 2003, Plaats: Militait Ereveld Grebbeberg. 18.45 uut aanvang Stille Tocht vanaf hotel 't Paviljoen, Gtebbeberg 103-105. Inlichtingen: Regionaal Militair Commando West, Koninklijke landmacht.

* Zondag 4 mei 2003. Nationale Herdenking. Nieuwe Kerk te Amsterdam, 18.55 - 19.30 uur, rechtstreeks verslag op televisie (Nederland 1) en radio 1. Aansluitend hefdenkingsplechtigheid op de Dam te Amsterdam, vanaf 19.45 uur. Om 20.00 uur twee minuten stilte. Inlichtingen: 020 6209688.

* Ontsteking Bevrijdingsvuur. Zondag 4 mei 2003, 24.00 uut / maandag 5 mei 2003, 00.00. Plaats: 5 Mei­plein te Wageningen. Inlichtingen: 0317 492522.

* Nationale Herdenking Capitulatie. Maandag 5 mei 2003. Plaats: 5 Meiplein te Wageningen. 16.30 uur krans­

legging, aansluitend defdé. Inlichtingen: 0318 683256 of email: R. H. Rij [email protected]

* Vrijheidis niet te koop. Maandag 5 mei 2003, vanaf 11.30 uur Plaats: Bavoketk en Grote Markt te Haatlem. Stait Nationale Vieting van de Bevtijding. Inlichtingen: 020 6209688.

* Bevrijdingsfestivals. In twaalf provincies en in Amsterdam 's middags en 's avonds. Inlichtingen: 020 6209688. Website: www.4en5mei.nl

* Feestelijke Afsluiting Nationale Viering Bevrijding. Feestelijk concert door Radio Symfonie orkest o.l.v. Jaap van Zweden. Maandag 5 mei 2003. Plaats: op de Amstel voot Carré in Amsterdam. 21.00 — 22.00 uur. Inlichtingen: 020 6209688. Website: www.4en5mei.nl

* Herdenking Bombardement Rotterdam. Woensdag 14 mei 2003. Plaats: tetrein Cremator ium Rotterdam, Maeterlinckweg 101, te Rotterdam. Inlichtingen: 071 5233312.

Een overzicht van meer dan 800 lokale en regionale herdenkingen is te vinden op de nieuwe website: www.oorlogsmonumenten.nl

* Vijfdaagse herdenkingsreis Mauthausen. Van donderdag 8 t/m maandag 12 mei 2003. Kosten E 350 p.p. (E 400 voor eenpersoonskamer). Inlichtingen en opgave: Mitjam Ohringer, tel. 020 6719954, fax 020 6769360

* Herdenking gevallen oud-strijders 1940, Ver. Oud Pontonniers- en Torpedisten (VOPET), samenkomst voot leden, donateurs en partners op zaterdag 10 mei om 9.30 in Bowling en Partycenttum Merwedehal, Baanhoekweg 1 te Dordrecht. Inlichtingen: Goof de Wijs, tel. 0162-683197 .

* Herdenking "Kamp Schoorl", georganiseerd door gemeente Bergen/Schoorl i.s.m. St. Vriendenkring Mauthausen. Woensdag 11 juni, 14.00 uur, monument aan de Oorsprongweg 1 te Schoorl. Inlichtingen: Mirjam Ohtinget, tel. 020 - 6719954.

Page 35: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

In blijvende herinnering aan de overlevenden van Auschwitz, die het Nederlands Auschwitz Comité hebben opgericht.

Nederlands Auschwitz Comité

Ere-lid: drs. Eva Tas Ere-lid: Jacques Furth Voorzitter: Jacques Grishaver Vice-voorzitter: Carry van Lakerveld Secretaris: Herbert Sarfatij 2e Secretaris: Els Deen Pen n ingme ester: Ronald van den Berg 2e penningmeester: John van Cleef

Secretariaat: Postbus 74131 1070 BC Amsterdam tel/fax 020-67 233 88

website: www.auschwitz.nl E-mail: [email protected]

Bankrekening: ABN/AMRO: 414.646.282 Postbank: 29.30.87

AUSCHWITZ BULLETIN:

Eindredactie: Clairy Polak

Redactie: Max Arian Nienke Ledegang Theo van Praag Bertje Leuw Carry van Lakerveld

Red. secretaris: Sandra Waterman E-mail: [email protected]

Redactieadres: Postbus 1065 1700 BB Heerhugowaard

Voor de inhoud van de artikelen die on­

dertekend zijn is alleen de auteur verant­

woordelijk.

Abonnementenadministratie: Knoopkruid 54 1112 PV Diemen tel./fax: 020-600 34 55

Druk: Drukkerij Peters Amsterdam bv

Belangenbehartiging Slavenarbeid Het Nederlands Auschwitz Comité heeft zich in de voorbije jaren belange­loos en op ondubbelzinnige wijze ingezet voor de belangen van oorlogs­getroffenen. Kortstondig hebben wij onzekerheid gehad omtrent de uit­betalingvan de claims met betrekking tot de slavenarbeid, maar in het afgelopen jaar is een deel van het bedrag van deze claims uitbetaald. Het is nog onbekend wanneer het restant zal worden uitgekeerd. Naar wij verwachten zal in de loop van 2003 een definitieve afwikkeling volgen.

Maror Met betrekking tot de verdeling van de Maror-gelden speelt het Nederlands Auschwitz Comité in het Adviescollege samen met andere organisaties nog steeds een vooraanstaande rol. Ook nu nog zijn wij in de weer met betrekking tot de uitbetalingen van de derde ronde. De verwachting is dat ook voor deze gelden een finale uitbetaling in 2003 zal plaatsvinden. Voorts zijn wij nog steeds betrokken bij het Advies College Restitutie en Verdeling met betrekking tot de verdeling van de collectieve gelden.

Het Nederlands Auschwitz Comité zal alles doen dat binnen zijn vermogen ligt om beide uitbetalingen zo snel mogelijk te realiseren en wij hopen dat u dan ook aan ons denkt en een van de vele mogelijkheden te baat neemt onze activiteiten te ondersteunen

Legaten en nalatenschappen Het Nederlands Auschwitz Comité streeft ernaar extra inkomsten te ge­bruiken voor nieuwe projecten - met name voor educatie op het gebied van de herinnering van de shoah - en om de toekomst van het Nederlands Auschwitz Comité als organisatie veilig te stellen. Legaten en nalatenschap­pen kunnen daarbij een belangrijk hulpmiddel zijn. Ook is het mogelijk dat erflaters door het instellen van een apart fonds hun naam rechtstreeks aan een dergelijk doel verbinden. Mocht u over dit onderwerp of over dc fiscale aspecten meer willen weten, dan nodigen wij u uit contact met ons op te nemen op 020-4287683.

Het doel van de Stichting Nederlands Auschwitz Comité is:

* het tealiseren van de zinspreuk "Nooit meer Auschwitz";

* het ageren tegen alle vormen van fascisme, racisme en antisemitisme; * het bevorderen van het welzijn van de in de tweede wereldoorlog

vervolgden en hun nabestaanden;

* het verrichten van alles wat met het voorgaande verband houdt, alles in de ruimste zin

Page 36: Auschwitz Bulletin, 2003, nr. 02 April

Vergoeding van in WOU * Stlr.ntWig \ J Individuele \

opengebroken safeloketten ; r , f e c U H , ?» s p " , k e n " :

nog mogeli jk Het bestuur van de Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa heeft besloten om de sluitingsdatum voor aanvragen ter vergoeding van de in rekening gebrachre kosten voor het openbreken van safeloketten in Nederland gedurende de Tweede Wereldoorlog met een halfjaar te verlengen tot 1 juli 2003. Dit vanwege het recente bekend worden van nieuwe informatie. De aanvraagtermijn voor andere uirkeringen door de Stichting is inmiddels gesloten.

• Achtergrond In Nederland zijn door de Duitse bezetter safeloketten van Joden opengebroken. De kosten van het openbreken van de safeloketten zijn in een aantal gevallen door de banken in rekening gebracht bij de houder van het safeloket. Indien u als gedupeerde of als erfgenaam van een gedupeerde aannemelijk kunt maken dat tijdens de Tweede Wereldoorlog uw dan wel diens safeloket is opengebroken en de kosten van de openbreking in rekening zijn gebracht bij de safelokethouder kunt u - indien u dit niet al gedaan heeft - bij de Stichting een aanvraag indienen. De Stichting zal de indertijd in rekening gebrachte kosten vermeerderd met rente uitbetalen.

• Namen gedupeerden Bij een aantal financiële instellingen zijn namen van huurders van safeloketten tetuggevonden waarvan aannemelijk is dat hun safeloket tijdens WOU is opengebroken en hiervoor kosten in rekening zijn gebracht.

Een aantal huurders op deze lijst heeft gezamenlijk een safeloket gehuurd. In dit geval wordt de vergoeding van de Stichting op pro rata basis over de gezamenlijke huurders verdeeld.

De namen van gedupeerden staan vermeld op de web-site van de Stichting (www.sie-sjoa.nl). U kunt ook bij de helpdesk van de Stichting of door het invullen van onderstaande coupon een exemplaar van deze lijst opvragen. Het telefoonnummer van de helpdesk is 00800-56861110 (gratis nummer).

• Indienen van een aanvraag Door middel van bijgaande antwoordcoupon kunt u bij de Stichting een aanvraagformulier opvragen.

I I

Naam:

Voorletters: M/V

Adres:

Postcode:

Plaats:

Land:

Telefoonnummer(s):

Vraagt hierbij een aanvraagformulier op voor vergoeding van in rekening gebrachte kosten openbreken safeloketten.

Deze antwoordcoupon kunt u sturen naar: Stichting Individuele Effectenaanspraken Sjoa Antwoordnummer 3426 1000 VCAmstetdam

Postbus 94200 (1C24) (voor aanvragen uit het buitenland) 1090 GE Amsterdam

J