Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

36

description

WÊÊÊÊË Michaël Pappie Makelaars o.g. BBS! Bel voor een (proef)abonnement 06-0994440 IBIS HBH 11111 DE NVM HYPOTHEEKSHOP BETER THUIS IN ALLE HYPOTHEKEN WÈÈSË Datum Handtekening analyse Hierlangs uitknippen Keesings Historisch Archief, Antwoordnummer 10 001, | 1000 PA Amsterdam BililË voor u juiste hypo- theek wordt met de dag moeilijker. Gelukkig krijgt u daarbij nu deskundig advies. Van de NVM Hypotheekshop. Op 250 plaatsen in ons SÈÊSËË Hoge weg 10 Tel. 020-6655606 Postcode Adr

Transcript of Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Page 1: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari
Page 2: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

H Y P O T H E E K K U N J E N I E T M l

M I S S E N .

Met een hypotheek leent u verreweg het grootste bedrag in uw leven. Maar het kie7en van die ene, voor u juiste hypo­theek wordt met de dag moeilijker. Gelukkig krijgt u daarbij nu deskundig advies. Van de NVM Hypotheekshop. Op 250 plaatsen in ons

land, dus ook bij u in de buurt . Wij we­ten exact de weg in hypothekenland. Uit alle hypotheken van alle geldver-strekkers selecteren wij voor u de juiste. Tegen de best moge­lijke voorwaarden De best hypotheek kunt u dus niet meer missen.

DE NVM HYPOTHEEKSHOP BETER THUIS IN ALLE HYPOTHEKEN

Michaël Pappie Makelaars o.g. Hoge weg 10 Tel. 020-6655606

Verruim uw blik voor half geld

Trouw

N i e U W b o d VOOr Z O r g EG poogt lastige

Bel voor een (proef)abonnement 06-0994440

E e n h e l d e r e k i j k o p h e t w e r e l d n i e u w s Keesings Historisch Archief geeft

maandel i jks een objectief overzicht van de belangri jkste politieke, sociale en

economische wereldgebeurtenissen. In duidelijke taa l en overzichtelijk gerubriceerd n a a r regio. In de fraaie verzamelband vormt Keesings Historisch Archief dan ook een even toegankelijk als be t rouwbaar naslagwerk, voor studie, analyse of a lgemene interesse.

Geïllustreerd met m lut'lc en leiendige persfoto's

Overzicht < an wereld­gebeurtenissen per land

Betrouwbare in/nrmatu helder geformuleerd

U kunt natuurlijk ook bellen:

0 2 0 - 5 6 4 1 2 2 2

BililË

11111 BBS! fis I B I S H B H 11111 WÈÈSË iiiiiiffiiii SÈÊSËË

WÊÊÊÊË

BH8BI

K e e s i n g s H i s t o r i s c h Archief , e e n n a s l a g w e r k v a n formaat • Per j a a r 12 maandel i jkse edities van tenmins te

72 pagina's Overzichtelijk ingedeeld, dus goed toegankelijk Prakt isch, stijlvol opbergsysteem Gebaseerd op bet rouwbare informatie van toonaangevende persbureaus en dagbladen m binnen- en bui tenland Levert gedegen, heldere informatie voor iedere analyse Hierlangs uitknippen

ABONNEERBON Ja, Keesings Historisch Archief spreekt mij aan. Stuui mij m.iv 1994, een jaar lang, Kccsmgs Historisch Archief voor de introductie-prijs van /185,- inclusief BTW en verzend­kosten, studenten ƒ 155,-(Normaal kost een abonnement ƒ285,-, voor studenten ƒ227,50)

Ik abonneer mi] nu nog niet. Stuur mi] eerst meer informatie en een recent exemplaar van Keesings Historisch Archief

Naam MN

Adr

Postcode

Plaats

Datum Handtekening

I Deze abonneerbon in een niet gesloten envelop sturen aan Keesings Historisch Archief, Antwoordnummer 10 001,

| 1000 PA Amsterdam

Page 3: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

38e jaargang, nr. 1, Januari 1994. Verschijnt 6x per jaar

Een uitgave van het Nederlands Auschwitz Comité; postbus 74131, 1070 BC Amsterdam

Auschwitz Bulletin Weldadig Nauwelijks was er sinds 1945 een zo ontstellend jaaroverzicht te vinden als het laatste. Het heeft weinig zin de oorlogshaarden, de krijgsheren, de crises, de spanningsgebieden, de noodtoestanden en wat dies meer zij op te sommen. Het heeft weinig zin en er komen er elke dag bij.

Wie van ons ouderen zag destijds geen vredige periode en toekomst voor zich. En voor wie het leven begon met de "flower power" van de jaren '60, die dacht ook alleen maar aan bloei en ontplooiing. Je had oorlog met dwang, angst en honger overleefd en alles werd nieuw. Op de Parijse muren kwam de verbeelding aan de macht. Bouwvakkers legden een loopbrug over het steegje naast het Amsterdamse Maagdenhuis voor de opstandige studenten. De Koude Oorlog die tientallen jaren op de voor- en achtergrond had gestaan, verdampte en steeds meer waarnemers bestempelden de "dreiging uit het Oosten" als een hersenspinsel. Ook de andere als nieuw aangeprezen - en verketterde - wereldorde leek weinig meer dan een spinneweb, zonder inhoud, grondslag of substantie. Het herenigde Duitsland zag nieuwe of half-oude spookbeelden herrijzen. Wij konden ze op de Duitse t.v. volgen, eenmaal zelfs samen met Henry Kissinger, Amerikaans oud-minister van Buitenlandse Zaken, van Duitse afkomst.

Menige bejaarde, die het allemaal al eens heeft meegemaakt, durft geen t.v. te kijken: weer oorlog aan alle kanten. Reagans "Rijk van het Kwaad" mag dan nooit hebben bestaan, het kwaad woedt. De economie van Oost-Europa ligt platter dan plat. Ook het plan van de planeconomie belandde in de goot. Uit een breder verband losgescheurde buren liggen met elkaar overhoop. Gewapend, tot en met atoomwapens toe.

Het gevoeligste failliet van een 20ste-eeuws probeersel is het rampzalige lot van het voormalige Joegoslavië, dat ten tijde van de verovering van de ruimte tot de vroege Middeleeuwen terugkeert. Men kan minister Pronk slechts bewonderen, die doorlopend zowel morele als materiële hulp verleent.

Al beperken wij ons tot de gebieden die bij de Tweede Wereldoorlog waren betrokken, dan stuiten wij nog op fundamentalisme, afsplitsingen en ander geweld. Tot Afrika toe.

Page 4: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Vervolg van pagina 1

En toch

Het kruispunt van drie werelddelen, de rotsachtige ontmoetingsplaats van zoveel godsdiensten en samenlevingen, biedt voor het eerst uitzicht op een redelijke omgang, zij het nog geen samengaan. Misschien mogen wij schrijvers als Amos Oz ook in dezen als baanbrekers noemen. Ook aan het andere uiteinde van Afrika begint het te dagen. Na 3 112 eeuw racistische onderdrukking is Zuid-Afrika een nieuwe en ongetwijfeld beslissende fase ingegaan.

Maar ook in Europa klinken heldere tonen. In Italië, dat 70 jaar geleden als eerste voor de fascistische vogelaar bezweek, keerde een brede democratische en linkse meerderheid in praktisch alle stedelijke kieskringen zich tegen het corruptie- en schandaalbewind. In het Oostduitse Brandenburg kwam uit de stembussen een vergelijkbaar resultaat.

Zo veel mocht men van de verkiezingen nieuwe stijl in het GOS niet verwachten: in sommige republieken kregen de kiezers niet eens een stembiljet. In Moskou liet menigeen het al voor de camera afweten.

Geweldmisdaad floreert

Tussen dood en ellende houdt zich in het multiculturele Sarajewo de kunst, vooral het - gespeelde - drama, staande. Aangevuurd door de Amerikaanse Susan Sontag. Grote foto's op het Museumplein brachten Sarajewo tot midden in Amsterdam in het kader van een solidariteitsactie van Nederlandse fotografen. De enige instantie die min of meer ongehinderd hulpacties voert is nog steeds La Benevolencija, de joodse organisatie "De liefdadigheid". Deze blijft buiten de facties. Een van de weinige weldaden bij de jaarwisseling.

Eva Tas •

B O N Wilt u zich (gratis) abonneren op dit blad of heeft u familie, vrienden of kennissen die op de hoogte willen blijven van de activiteiten van het Nederlands Auschwitz Comité? Indien u onderstaande bon invult en opstuurt naar dhr. Jacques Grishaver, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen, ontvangen zij vijf maal per jaar het blad van het Nederlands Auschwitz Comité. Aan het abonnement zijn geen kosten verbonden. Wel ontvangen alle abonnees één maal per jaar een acceptgirokaart voor een vrijwillige donatie ten behoeve van de voortgang van het werk van het Nederlands Auschwitz Comité.

naam:

adres:

postcode en woonplaats:

land: Opsturen naar dhr. Jacques Grishaver, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen (Als u het blad niet wilt beschadigen kunt u de bon ook fotocopieren of overschrijven)

Page 5: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Auschwitz-herdenking 1994 Op zondag 30 januari om 12.00 uur wordt de 49ste Auschwitz-herdenking gehouden bij het Spiegelmonument in het Wertheimpark.

Verzamelpunt is de Boekmanzaal in het Stadhuis, waar koffie of thee wordt geschonken. Om 11.30 uur vertrekt de stoet vanaf het stadhuis naar het Wertheimpark, waar de herdenking om 12.00 uur begint.

Bloemen en kransen kunnen eventueel op zaterdag 29 januari tussen 10.00 en 14.00 uur worden afgeleverd bij de portiersloge aan het Waterlooplein.

U wordt aangeraden met het openbaar vervoer te komen. Het Stadhuis is te bereiken met de metro, met de trams 9 en 14, en met sneltram 51. De RAI, waar na afloop van de herdenking de reünie plaatsvindt, kan worden bereikt met tram 4, sneltram 51 en bus 15. Van Stadhuis naar RAI rijdt sneltram 51. Tevens staan op het rangeergedeelte van de tram in de Plantage Parklaan bussen gereed voor vervoer naar de RAI voor die mensen die zich met de aanvraagstrook uit het vorige nummer van dit bulletin hebben opgegeven voor de reünie. De zaal van de RAI gaat open om 13.00 uur, het programma begint om 13.30 uur.

Mocht u toch met de auto komen, dan kunt u die het best parkeren onder het Stadhuis, in de Rapenburgerstraat of op de Nieuwe Herengracht (aan de zijde van het J.D.Meijerplein). De politie wijst op het gevaar van diefstal uit de auto's in de binnenstad. U wordt dus verzocht niets van waarde achter te laten in uw auto. Voor invaliden die in het bezit zijn van een Invaliden Parkeerkaart zijn speciale parkeerplaatsen gereserveerd naast het Stadhuis.

Tot ziens op 30 januari! Nederlands Auschwitz Comité •

In memoriam Elie Cohen Kampherinneringen

De Nederlandse arts Elie Cohen heeft in enige kampen een unieke positie ingenomen en zodoende overleefd. In 1952 verscheen zijn dissertatie "Het Duitse concentratiekamp". Veertig jaar nadien, in het jaar van zijn dood, verscheen zijn laatste boek "Beelden uit de nacht". Deze kampherinneringen berusten merendeels op het verslag dat hij kort na zijn terugkeer uitbracht bij Oorlogsdocumentatie. Behalve over zijn eigen ervaringen, vooral in Auschwitz, publiceerde hij in 1979 "De 19 treinen naar Sobibor".

Cohen is zich altijd bewust geweest dat hij als 'prominenf in het systeem was ingeschakeld. Hij heeft dan ook mensen kunnen redden. De anderen. Vooral door Cohens proefschrift werd het concentratiekampsyndroom in Ne­derland bekend. Dat blijft, naast zijn overige publicaties.

E.T. •

Elie Cohen, Beelden uit de nacht Kampherinneringen. Baarn, de Prom. Prijs f29,90

Nederlands Auschwitz Comité Ere-voorzitster: Annetje Fels-Kupferschmidt Voorzitster; Anita Löwenhardt Secretariaat; H. Sarfatij Postbus 74131, 1070 BC Amsterdam Tel/Fax 020-6723388 Penningmeester: J. M. Waterman, Wulp 30, 1111 WJ Diemen tel. 020 - 6996562 Bankrek: AMRO/ABN, bijk. Van Baerlestraat 58, Amsterdam rék. 40.01.75.088. Postgiro 293087 en 4875500.

Hoofdredactie: drs. Eva Tas Redactie: Max Arian, Anet Bleich, Clairy Polak Redactie-adres: Nieuwezijds Voor burgwal 286, 1012 RT Amsterdam tel. 020, 6261353 Abonnementen­administratie: Jacques Grishaver, Knoopkruid 54, 1112 PV Diemen tel. 020-699 06 58

Page 6: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

REIS NAAR WESTERBORK EEN WOLKJE ZONDER WOORDEN Van tevoren werden er natuurlijk grapjes gemaakt: 'heb je je rugzakje al gepakt?' 'Terugreis verzekerd!' en 'dit jaar naar Westerbork, volgend jaar naar Auschwitz.' 'Mij kan daar toch weinig gebeuren...'. Functionele grapjes en achteloze op­merkingen. Je moet toch wat met je zenuwen.

In de lente van dit jaar las ik het in het Auschwitz-bulletin: er werd een tocht georganiseerd naar Westerbork, en opgewekt vulde ik de bon in. Rond de dag van zeventien oktober zag ik wel verder. Dacht ik.

Zeventien oktober naar Westerbork? Wat hield dat in? Een tocht? Een bedevaart? Een pelgrimstocht? Een excursie? Een dagtrip? Wat was het eigenlijk? Westerbork, ik spreek het nog steeds niet uit als Breda of Egmond of Enschede. Dertig jaar geleden had ik het gehoord, Westerbork. En ik hoorde de bijklank. Bij 'Toscane' of 'Florence' begon men te glanzen. Westerbork werd uitgesproken zonder begin en zonder eind, Westerbork bleef hangen. Maar ook alsof er achter het woord een wolkje van stilte hing, zoals in stripverhalen. Alleen, het wolkje was leeg. Een wolkje zonder woorden. Bij 'Westerbork' ging men een halve octaaf lager praten.

Anekdotes uit Westerbork werden altijd maar half verteld. De andere helft fantaseerde ik er bij, aangevuld met dat kleine beetje concrete informatie dat ik uit de boeken haalde. Zo creëerde ik mijn eigen mythe Westerbork. Ik zelf. Ik alleen. En toen was daar dat plan, mythe en werkelijkheid een keer met elkaar te confronteren. Ik meldde mijn omgeving wat ik wilde doen, zondag 17 oktober. 'Wat doe je jezelf nu weer aan,' vroegen mijn bezorgde vriendinnen, wel gewend maar misschien ook wel licht geïrriteerd door mijn gewroet en gesnuffel in het verleden. 'Er is niets te zien/ zei iemand anders die er geweest was. 'Een kale vlakte.' 'Schuldig landschap', antwoordde ik, vrij naar Armando. 'Een kermis', zei weer een ander. r>

Page 7: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

In de lente had ik me opgegeven, nu was het herfst en zeventien oktober kroop langzaam dichterbij. Kale vlakte, niets te zien, schuldig landschap, een kermis. Ik droom: in potsierlijke verkleedkleren reis ik in een versierde kermiswagon door herfstig landschap. Uitgelaten zingt mijn gezelschap dronkemansliederen. Waar ben ik verzeild geraakt? Mijn vader en mijn moeder samen met vele anderen in een trein bestemming Westerbork. Misschien hielden ze elkaar vast. Ik hoop het maar.

Ik ga in een warme bus vol warme mensen bestemming Westerbork. Geen afscheid van de mijnen, geen angst, geen onzekerheid, geen rammelende maag en koude voeten, geen doodsangst en machteloze woede. In de bus bekende en onbekende gezichten. Opvallend veel oudere mensen. De zon schijnt. We rijden door kastanjebruin Nederland. Iemand vertelt dat het tijdens haar Auschwitzreis met het comité hetzelfde weer was. Eenmaal op de plaats van bestemming barstte de hemel open. 'Het kan gek lopen,' zei ze.

En het loopt gek. Als beide bussen schoorvoetend over Drentse B-wegen uiteindelijk bij het terrein Westerbork stoppen is de hemel donker en dreigend. Wij mogen het kampterrein niet in zonlicht aanschouwen! Dat is ons niet gegund!. Het moet zijn zoals het werkelijk was. Misschien putte mijn moeder wat hoop uit een mooi gekleurde boom of struik. Ik hoop het maar.

Vier wijze mannen wijzen ons de weg aan de hand van hun ervaringen in het kamp Westerbork. Kleine groepjes mensen, enkelingen, twee aan twee, men verspreidt zich over het terrein. Louis de Wijze legt ons uit aan de hand van een plattegrond waar welke barakken, waar het weeshuis, waar de appèlplaats, enzovoort. Hier was het dus geweest, mijn vaders gedachte: wat ben ik blij dat ik geen kinderen heb. Misschien troostte hij zich met die gedachte. Ik hoop het maar. Met een hoop rommelige gedachten in mijn hoofd begin ik aan mijn eigen tochtje langs bescheiden bordjes met nummers. Hier was dit en daar was dat. Nu grasprietjes of een bordkartonachtig nagemaakte muur. De angst, de stank, de paniek, de saamhorigheid, allemaal weg. Toen zal ook niet alles uitgesproken zijn. Net als nu. Men wist zich beschermd door elkaar en was toch zo weerzinwekkend alleen. Ik weet me beschermd door al die mensen uit de bus, ik ben een beetje alleen met mijn geheimpje, hoe ik me Westerbork had voorgesteld toen ik vier, vijf, zes jaar oud was.

Ik let op mijn mede-Westerbork-gangers. De een heeft een sjawl half voor haar gezicht geslagen, een ander kijkt alsof ze college volgt, een derde loopt met bedachtzame passen. Er is nog niets verwoord of uitgesproken maar dat stille delen bevalt me wel. Bij een maquette van Sobibor raak ik plotseling in gesprek. Met een man die een Auschwitz-reis heeft meegemaakt. Hij wijst naar een plek op de maquette: 'daar hebben we met z'n allen jaartijdlampjes aangestoken, kijk, daar.' Ik vraag hem meer te vertellen. Ik zeg dat ik hem bewonder dat hij die reis aandurfde. Hij zegt...ik zeg. Ergens voelt het alsof ik een geheim prijsgeef. Niet aan die man maar aan Westerbork. Alsof ik Westerbork teruggeef aan Westerbork. Westerbork was niet van mij maar van mijn ouders. Ik wilde alleen maar een antwoord formuleren. Een antwoord op mijn zelf gemaakte kinder-mythe. En dat wolkje? Dat wolkje mag wel zonder woorden blijven.

Helene Weijel •

Hollandsche Schouwburg weer open

Vanaf eind december 1993 is de vernieuwde Holland­sche Schouwburg aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam dagelijks voor het publiek geopend. Zowel het monument als de edu­catieve tentoonstelling kun­nen dan elke dag van elf tot vier uur worden bezocht De Hollandsche Schouw­burg, waarvandaan tijdens de Tweede Wereldoorlog vele tienduizenden joden naar Westerbork en van­daar naar de vernietigings­kampen in het Oosten wer­den getransporteerd, was sinds 11 oktober tijdelijk ge­sloten voor aanvullende herstelwerkzaamheden, na­dat het eerder dit jaar na een ingrijpende vernieu­wing heropend was voor het publiek. Het monument, de gedenkruimte met de 6700 familienamen van de 104.000 weggevoerde joden en de educatieve tentoon­stelling vormen tezamen een indrukwekkend, ontroer rend en informatief geheel, waar tussen maart en okto­ber vorig jaar al vele duiten-den bezoekers werden ont­vangen.

Het adres van de Holland­sche Schouwburg is. Plan­tage Middenlaan 24, Ams­terdam. Bereikbaar met , tram 7,9 en 14 (halte Plan­tage Kerklaan) of metro (halte Waterlooplein, uit­gang Nieuwe Herengracht). Dagelijks open van 11.00 tot 16.00 uur. Voor groepsbe­zoek afspaak via de educa­tieve dienst van het Joods Historisch Museum, tel.020 -6269945.

Page 8: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Jeugdherinneringen

Wertheimpark ...Duitsland 09-11-1938, eigendommen van joden worden aan gruzelementen geslagen, Kristallnacht.

...Nederland 31-01-1993, Auschwitz-herdenking, spiegelmonument met pik­houweel aan gruzelementen geslagen.

...Wertheimpark 23-09-1993, Auschwitz-monument opnieuw onthuld.

Op zaterdag 25 september begeef ik mij naar het Amsterdamse Wertheimpark, naar het nieuwe monument om wat bloemen neer te leggen. Het eerste wat mij treft, als ik het park wil betreden, is dat bij de ingang "Wertheimpark" staat. Dat is logisch zal je zeggen. Zo heet dit park. Maar voor mij had het plotseling een andere betekenis. Ik realiseerde me plotseling dat ik hier als kind vaak met mijn vriendjes heb gespeeld.

Ik ben geboren in 1930, aan het Waterlooplein, op nummer 68. In 1935 zijn wij verhuisd naar de Jodenbreestraat 87. Op het Waterlooplein ging ik naar school. Mijn jeugd heb ik in deze buurt doorgebracht. Spelen op straat was toen nog mogelijk en daar maakten wij goed gebruik van. In de speeltuin op het Waterlooplein heb ik als kind heel wat beschadigde knieën opgelopen en veel gaten in mijn broek gekregen door het afglijden van de glijbaan. Het spelen op straat hielp de armoede die er heerste, vergeten. Een andere plek waar wij veel speelden was het Jonas Daniël Meijerplein, dezelfde plek waar nu de Dokwerker staat. Daar waren wij altijd aan het voetballen, soms wel met veertig kinderen. Enorme discussies waren er over de vraag of de bal zat of niet. Als je 's avonds vermoeid in je bed lag, droomde je over de gemiste kansen voor open doel. De kinderen uit de gehele buurt waren je vriendjes. Zo ging dat. Ik kan mij niet herinneren dat wij op iemand blijvend kwaad waren. Wij waren één misjpoge. Twee jongens waren mijn boezemvriendjes, Ruben Pots en Jacob Waterman. Als wij avonturen wilden beleven dan gingen we met ons drieën naar het Wertheimpark, het enige groen in onze omgeving. Tussen de bosjes beleefden wij de spannendste avonturen die een kind in zijn gedachtenwereld kan bedenken. Het ene moment waren wij Indianen, het andere moment waren wij cowboys. Soms waren wij cowboy en paard tegelijk.

Deze gedachten gaan door mijn hoofd op het moment dat ik het Wertheimpark inloop, op weg naar het Auschwitz-monument. Terwijl ik het hele park in mij opneem gaan mijn gedachten terug naar mijn twee vriendjes, Ruben en Jacob, naar de tijd dat wij avonturen beleefden. Ik kom langzaam terug in de werkelijkheid en zie het Auschwitz-monument. Daar staan twee mannen, bezig een bos bloemen neer te leggen. Jacob en Ruben, dat kwam meteen in mij op en door mijn woede kneep ik de stelen van het bosje bloemen in mijn handen krom. Langzaam slenterend met de geknakte bloemen in mijn hand nader ik het monument en leg heel zacht de bloemen neer. Dag Jacob, dag Ruben, mompel ik zachtjes. Ik ga snel het park uit. Mijn gedachten zijn te verward. Het Auschwitz-monument in het Wertheimpark, daar hoort het thuis, in de buurt waar de ellende is begonnen.

Joop Groenteman •

Overgenomen uit 'De Koerierster'

Page 9: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Kind in de oorlog

Joods Maatschappelijk werk organiseert op zondag 13 maart 1994 eert één-daagse conferentie voor af diegenen die als joods kind de oorlog zijn doorgeko­men, hetzij ais kampkind, onderduikkind of op een an­dere wijze. Ook hun part­ners zijn welkom. Tijdens deze miniconferen­tie wordt teruggekeken op de conferentie Het Onder­gedoken Kind van augustus 1992, de regiobijeenkoms­ten die intussen hebben plaatsgevonden en de pu­bliciteit die er geweest is over kinderen in de oorlog» JMW wil ootÈ nieuwe sttk diegroepen Joodse Cultuur starten en bovendien lopen er een aantal gespreksgroe­pen met als thema loods kind in de oorlog'. Informa­tie over dit alles bij Joods Maatschappelijk Werk, 020 -673062.

Het gerestaureerde Auschwitz-monument. Sake Rijpkema (c)

Page 10: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Angst en opportunisme leiden tot simpele oplossingen Het enge nationalisme bestrijden Onlangs sneed Anet Bleich, redactrice van De Volkskrant en ook van het Auschwitz Bulletin, een interessante kwestie aan in een vraaggesprek dat zij had met Joris Voorhoeve, vroeger fractieleider van de VVD in de Tweede Kamer en nu directeur van het Instituut Clingendael dat internationale relaties bestudeert. In dat gesprek bleek dat de liberaal Voorhoeve het in vele opzichten eens was met de radicaal-linkse PvdA-minister Jan Pronk. Als het bijvoorbeeld gaat om de noodzaak van militair ingrijpen ter bescherming van de Bosniërs is er geen sprake meer van een links-rechtstegenstelling, maar lijken de meningsverschillen dwars door de bestaande politieke partijen heen te lopen. In het gesprek kwam de vraag op of de oude links-rechtstegenstelling niet langzamerhand achterhaald is en of in de huidige wereld van na de val van de Berlijnse Muur de tegenstelling tussen nationalisme en mondialisme niet veel belangrijker is geworden.

De begrippen links en rechts vallen immers niet meer toe te passen in bijvoorbeeld de verschrikkelijke resten van wat eens Joegoslavië was en op allerlei andere i plaatsen in Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie, waar men plotseling bereid blijkt zijn buren te vermoorden omdat die misschien tot een ander volk of een andere religie zouden kunnen behoren. Maar ook hier in West-Europa lijken vreemdelingenhaat en enghartig nationalisme steeds meer toe te nemen. De tegenstanders van dit soort ontwikkelingen lijken vaak met lege handen te staan. Hoeveel honderdduizenden er ook demonstreerden in Duitsland tegen het geweld tegen asielzoekers en andere buitenlanders, de rechtsextremistische aanslagen gaan gewoon door. Niet alleen in Frankrijk, Duitsland en België groeien de extreem-rechtse partijen, maar ook in Nederland lijken de Centrum-Demo­craten bij de aanstaande verkiezingen een overwinning tegemoet te gaan. Lang heeft men in de media geprobeerd Janmaat en zijn soortgenoten dood te zwijgen, maar het resultaat was averechts. Nu laat men hen zelfs in het dagblad Trouw uitgebreid aan het woord. Natuurlijk, het heeft geen zin onze kop in het zand te steken, maar de argumenten van racisten dreigen nu wel steeds meer salonfahig te worden.

Nog erger is het echter als politici van respectabele partijen de argumenten en redeneringen en het taalgebruik van extreem-rechts overnemen. Ze hebben het dan over een 'taboe dat moet worden doorbroken', want er komt een 'vloedgolf van buitenlanders', die 'ons land bedreigt*, 'we moeten onze waarden beschermen', 'de boot is vol' en nog meer dreigende ondergangstaai. Jaap van Donselaar, die al lange tijd onderzoek doet naar extreem-rechts, constateerde onlangs zelfs heel voorzichtig een verband tussen dit soort uitspraken van politici en aénslagen op gebouwen van vreemdelingen. Als er door Bolkestein een debat met de Islam wordt begonnen, worden er brandbommen naar moskeeën gegooid. Als staatsecretaris Kosto tegen asielzoekers tekeer gaat zijn het huizen van asielzoekers die worden aangevallen. Media en politici dragen een enorme verantwoordelijkheid met het soort uitspraken dat ze soms heel gemakkelijk rondstrooien.

In haar kersttoespraak sprak koningin Beatrix op een heel andere manier en met grote wijsheid over dit soort problemen. Zij wees er op dat vele veranderingen in de wereld van dag tot dag een indringend beoep doen op ons aller bereidheid tot aanpassing. Misschien staan we nog maar aan het begin van een grote culturele ommekeer: 'Soms ontstaat de neiging zich hieraan te onttrekken en te vluchten in wat "eigen" is - overzichtelijk, vertrouwd en veilig. Het andere wordt gezien als vreemd en waar het ontbreekt aan openheid en begrip gaan vreemd en vijandig samenvallen. Verandering maakt onzeker en angstig. We hunkeren naar veiligheid en bescherming, maar dat mag geen afscherming worden, geen terugtrekken op de vierkante centimeter van het eigen sentiment. Wanneer we ons naar binnen keren en onze inspanningen richten op louter groepsbelangen en zelfbehoud, raakt de maatschappij in ontbinding en wordt

>

Page 11: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Max Arian •

Stichting Steunfonds

Enige tijd geleden is door het Nederlands Auschwitz Comité opgericht de Stich­ting Steunfonds Neder­lands Auschwitz Comité, Het doel van de stichting is het ondersteunen van:'é»\''J> doelstelling en het wetk« :. van het NAC. Dit kan op ; * verschillende wijzen gebeu­ren. Zo kunnen projecten met een educatief karakter worden geholpen, diverse vormen van onderzoek wor­den gestimuleerd en venter de oprichting van monu-menten ter herinnering aan; de Sjoa worden onder- ; steund. U \

Om het doel te verwezènfïjh ken is de mogelijkheid ge­schapen aan geschikte \ initiatieven een tegemoet­koming in de kosten te ver­strekken. Het gaart hi<|ifet: \ niet om een totale ring, maar om een

ter heeft van een aanmoft diging. . ; \ Er zijn twee subsïdie-ron-des per kalenderjaar. Aan­vragen voor de voorjaars­ronde kunnen tot 1 maart, voor de najaarsronde tot 1 september voor ieder jaar worden ingediend bij het secretariaat:

Postbus 74131, 1070 BC Amsterdam.

In elke aanvraag moet het doel van het project duide­lijk zijn omschreven. Verder moet een gespecificeerde begroting worden bijge­voegd. Het bestuur van de Stich­ting Steunfonds NAC is als volgt samengesteld: prof dr. I.B.H. Abram (voorzitter), drs. H. Sarfatij (secretaris), J.M. Waterman (penning­meester), A.J. Löwenhardt (lid) en mr. A.W. Jansen (lid).

de kwaliteit van het bestaan aangetast.' Want, zegt zij: 'Het is de gerichtheid op het algemeen belang die de maatschappij bijeen houdt. Essentieel voor een leefbare gemeenschap zijn ook verdraagzaamheid en saamhorigheid. Als een ieder niet alleen let op het eigenbelang maar vooral op dat van anderen, komt de oplossing van maatschappelijke problemen misschien dichterbij... Een wereld in verandering is ook een wereld van verschil. Het streven naar een éénvormige maatschappij heeft geen zin. Verschillen moeten we niet bestrijden; we moeten leren leven met verscheidenheid. Dat vraagt tolerantie en het vermogen eigen beperkingen te overwinnen.'

De neiging zich op z'n eigen groepje te werpen, de eigen identiteit te benadrukken, de eigen cultuur te bestuderen vinden we nu bijna overal. Daar zitten ook goede kanten aan. Het is natuurlijk goed je met je verleden, afkomst, cultuur bezig te houden. Het kan de emancipatie ten goede komen als een minderheid weer trots leert te zijn op het eigene. Maar niet als zo'n groep zich sluit tegenover de buitenwereld. Als zij haar eigen afkomst, cultuur, godsdienst of gewoontes als hoger beschouwt dan die van anderen. Als dat eigene op alle mogelijke manieren wordt benadrukt en gecultiveerd. Dan wordt de kiem gelegd van iets dat tot een afschuwelijk monster uit kan groeien.

Wie had nog maar vijf jaar geleden kunnen denken dat het nationalisme weer zo snel tot zo'n bedreigende kracht zou kunnen uitgroeien, ook in Europa. Enghartig nationalisme leek volkomen uit de tijd. Wetenschappers legden uit dat nationalisme iets van het verleden was. Dat het bijna niet mogelijk is het begrip 'natie' helder te definiëren. Dat het streven naar een staat op zuiver nationale grondslag een volkomen illusie moet blijven. Maar hoewel 'natie' een vaag en ongrijpbaar begrip is, is het nationalisme de afgelopen twee eeuwen wel een reëel gegeven geweest. In het algemeen ging nationalisme aan het ontstaan van naties vooraf. Er is geen eeuwigdurende natie die door de nationalisten wordt ontdekt, ook al doen ze het meestal zo voorkomen. Waar en hoe staten ontstaan is meestal van de toevallige historische machtsconstellatie afhankelijk.

Daarom krijgen nu in het Oosten de onzinnigste nationalistische aspiraties hun kans. Er is met de val van het communisme een enorm machtsvacuüm ontstaan, waar iedereen in kan springen met een slogan, een mythe en een hoop ambitie. De gevolgen zijn afgrijselijk, voor iedereen, behalve voor die kleine groep die zich aan burgeroorlog, ellende en honger weet te verrijken. Etnische zuiverheid is een volstrekt onzinnige gril. Bevolkingen opdelen in godsdienst, taalverschil­lenden, culturele verscheidenheid, het heeft alleen maar zin voor wie op die manier kans ziet de macht te grijpen of te behouden.

Dat geldt ook hier. Opportunisten kunnen nationalistische en racistische slogans gebruiken als ze daar voordeel in zien. Politici van de grote partijen voelen zich bedreigd door de groei van extreem-rechts en praten de racisten halfweg tegemoet. Daardoor wordt ons een probleem aangepraat, dat er helemaal niet is. En problemen die er wel zijn en die reëel zijn - verval van oude wijken, drugs, toenemende criminaliteit, knelpunten in de verzorgingsstaat - worden zo geformuleerd alsof die met buitenlanders en alleen met buitenlanders te maken hebben. Wat ziet de wereld er dan eenvoudig uit. Eigen volk eerst. De buitenlanders eruit. De anderen zijn het probleem, wij niet. Maar waar dat soort redeneringen toe leidt, daarvoor hoeven we niet meer naar de Tweede Wereldoorlog te verwijzen. We zien het elke dag in ex-Joegoslavië voor ons.

Page 12: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

M 1*1

Annetje Fels-Kupferschmidt. Foto: Han Singels

Page 13: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Annetje Fels-Kupferschmidt treedt af als voorzitster van het Auschwitz Comité Nederland

'Nooit meer Auschwitz betekent dat niemand mag denken dat hij als enige recht heeft om te leven/

Als Annetje Fels er niet zelf over was begonnen, had niemand in het Auschwitz Comité Nederland bedacht dat zij in het jaar dat zij tachtig jaar wordt wel eens af zou kunnen treden als voorzitter van het comité. En als zij zelf niet zo uitstekend voor haar opvolging had gezorgd, zou niemand in het Auschwitz Comité dat hebben kunnen aanvaarden. Anita Löwenhardt is een prima opvolgster. Zij komt voort uit de Steungroep van het Auschwitz Comité, die acht jaar geleden door Annetje bij elkaar werd gehaald, omdat zij vindt dat de herdenkingen en het werk van het comité door moeten gaan, ook als de laatste overlevenden van Auschwitz er niet meer zullen zijn.

Maar hoe goed zij ook wordt opgevolgd en hoezeer zij als erevoorzitter ook bij het comité betrokken blijft, toch blijft het voor velen jammer dat zij is afgetreden, omdat het altijd heerlijk is Annetje te zien, te horen spreken, aan de telefoon te krijgen, met haar te discussiëren, te praten of gewoon naar haar te kijken. Daarom gingen wij op zoek naar haar geheim: hoe kan iemand die zoveel en ook zoveel afschuwelijks heeft beleefd zo vrolijk, charmant, energiek, aanstekelijk, levenslustig en op de toekomst gericht zijn zonder het verleden ook maar één moment te ontkennen of te negeren. We hebben lang met Annetje gepraat en hier is haar verhaal. Het verhaal van een vrouw die strijdbaar en vrolijk tegelijk is en nog heel lang hoopt te zijn.

Annie; zo kennen ze haar in het buitenland. Annetje met het accent op de a; zo heet zij voor haar kinderen en voor het comité. Maar zij is in 1914 in Keulen geboren als Channah Sarah Kupferschmidt. Haar ouders hadden elkaar in die stad leren kennen, hoewel ze allebei als Poolse joden waren geboren. Haar vader was in het begin van deze eeuw uit Dzikow Stary weggegaan omdat hij niet in dienst wilde onder de Oostenrijkers, die in Galicië de baas waren. In Keulen had hij een tweedehandswinkel, maar toen in 1914 de oorlog uitbrak moest hij, omdat hij nog altijd Oostenrijker was, alsnog in dienst. Hij werd al snel afgekeurd en wist met z'n vrouw, oudste zoon Herman, van 1908, en jongste zoon, Bobby, van 1915, naar het neutrale Nederland te komen. Annetje werd voorlopig achtergelaten bij een kinderloze tante en oom - een broer van haar vader, die haar later over de grens heeft gesmokkeld. Ook haar vier jaar oudere zusje Rosa was intussen met een groep Duitse joodse kinderen naar Nederland gekomen. In 1918 werd daar nog een broertje geboren, Albert.

Annetje: "Mijn ouders zijn in Scheveningen terecht gekomen. Ik weet nog goed dat we met z'n allen in één grote kamer woonden, plus een keuken. Toch heb ik nooit een armoedig gevoel gehad. Het was wel een joods milieu. Pappa ging naar sjoel en ik ging elke sjabbes mee. Hij had er zijn eigen plaats en onze jongens zongen in het koor. We waren ook kosjer en ik wist dat ik op zaterdag geen papier mocht scheuren - dat was heel lastig als je naar de wc

i ging. Toch waren we niet zo heel vroom. I Ik vond de handen van mijn moeder altijd zo mooi als het vrijdagavond was.

Wat een rare herinnering, hè?

Op een gegeven ogenblik zijn we verhuisd naar een echte winkelstraat in Den

Page 14: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

>

Haag. Daar had pappa een 'Sehwinkel'. Daar bestaat een grapje over. Op een Duitse school vraagt de onderwijzer aan de kindertjes: 'Wat is jouw vader?'. Nou, de één is schoenmaker, de ander meubelmaker en Moshe antwoordt: 'Mein Vater ist Sehhandler'. 'Was ist das?'", vraagt de onderwijzer. 'Was er sieht das handelt er\ Zegt een ander jongetje: 'Mein Vater ist Ubersehhandler. Was sein Vater übersieht, verhandelt mein Vater1. Mijn vader kocht partijen op, potten en aluminium pannen bijvoorbeeld of waaiers of passerdozen, alles wat hij goedkoop kon krijgen. Pappa sprak Jiddisch met ons en als hij een goede bui had Nederlands, op zijn eigen manier, nooit helemaal goed. Mijn moeder sprak wel goed Nederlands. Wij spraken Nederlands tegen m'n vader en dat hij antwoord gaf in het Jiddisch merkten we pas toen er vriendjes thuis kwamen.'"

Annetje's moeder stierf toen Annetje twaalf jaar was, zij zat nog op de lagere school. In de buurt waar ze toen woonden, waren nauwelijks joden. Haar vader moest daarom op zaterdag de winkel wel openhouden, maar hij zorgde er voor dat hij niet hoefde te schrijven of papier af te scheuren. Van een partijenwinkel werd het uiteindelijk een speciaalzaak in fototoestellen.

Waren ze bij haar thuis politiek geïnteresseerd? "Niet echt. Hoewel, ik weet nog, dat we met m'n vader op de Prinsengracht stonden en er een grote optocht langs kwam van arbeiders. Ik hoor mijn vader nog zeggen: 'Op een dag zijn die arbeiders de baas'. En later, toen Hitler in Duitsland aan de macht was gekomen, probeerde hij, als er een foto van Hitler in de krant stond, een gat in die krant te maken, heel primitief. En op een gegeven moment kwam een familielid van mijn tante uit Warschau bij ons in huis, een vooruitstrevende atheïst. Die heeft veel met mijn oudere broer Herman gesproken en heeft hem misschien wel van het geloof afgeholpen."

Annetje was typisch de middelste van de vijf kinderen. De twee oudsten deden dingen, die zij nog niet mocht en bij de twee jongsten hoorde zij ook niet. Zij was eerder lief dan opstandig, zij "ging met het patroon mee" en was zelfs één van de vromere in het gezin. Na een paar jaar joodse school ging zij naar de algemene school, want die was dichterbij. Daarna naar de Handelsdagschool - een soort driejarige HBS - daar gingen veel joodse kinderen heen. Na haar eindexamen, op haar zestiende, moest zij bij haar vader in de winkel gaan werken, de camera's afstoffen. En ze was lid van de Zionistische Beweging, waar boeken werden gelezen en ze les kregen over het zionisme en de oorzaken van het antisemitisme. Er werd ook samen gekampeerd en een zionistisch lekenspel opgevoerd, "Die einzige Lösung". In spreekkoren werd de boodschap uitge­dragen, dat joden nergens anders veilig konden leven dan in Palestina.

Dat was omstreeks 1933/'34. Hitler was toen al aan de machten wat dat betekende wist zij niet alleen uit de krant, maar ook van haar bezoeken aan Duitsland: "In 1927 was ik bij m'n familie in Keulen, ik weet nog dat we aan de overkant van de straat gingen lopen als we zo'n 'bruin' huis passeerden. En ik heb ze later in de straten zien knokken, de nazi's en de communisten. Ik ging nog veel naar Duitsland, ook nog na 1933. Ik had daar een tante, een zuster van mijn moeder. Na de Kristallnacht kwamen de neefjes hierheen en ik heb ze zelf nog in 1938 terug naar Duitsland gebracht, want mijn tante ging met hen naar Palestina, waar haar man al was. Het was een vreselijke reis door Duitsland. Aan de grens werden we gefouilleerd en overal hingen die grote vlaggen met hakenkruisen. En al die soldaten. Verschrikkelijk was het."

Met haar vrienden in de zionistische beweging, Ben en Hans Polak, Epi Loeb en Emmy Andriessen, praatte zij veel over Hitler, maar ook over arme Palestijnen, van wie land werd afgenomen. Als antifascisten gingen ze op een gegeven ogenblik van de zionistische beweging over naar de communisten. Hun idee was dat er onder het communisme geen antisemitisme zou bestaan, want daar zijn alle mensen één. Hans (Annetje's latere man) en Ben Polak kwamen uit een links gezin, hun moeder. Moeke, was altijd een aanhangster van Domela Nieuwenhuis geweest. De vriendengroep bestond verder uit veel mensen van de Haagse Academie, waar Epi en Emmy op zaten, het was een vrij linkse groep. Een aantal van hen woonde in het Gemeenschapshuis, een soort vroege commune. Annetje: "Hoe die overgang naar de Communistische Partij in z'n

Page 15: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Het gezin was intussen een echt middenstandsgezin geworden. Haar vader hertrouwde, en toen Annetje negentien was werd haar zusje Ruth geboren, "eigenlijk m'n eerste kind". Fanny, de tweede vrouw van haar vader, kwam uit een groep die echt naar Israël wilde, haar zuster woonde al in een kibboets, waar elk privé-bezit was afgeschaft. In die tijd waren er internationale samen­komsten van antifascisten uit heel Europa. Van één van die vooroorlogse antifascistische bijeenkomsten kent zij Eva Tas, de hoofdredacteur van dit Bulletin.

Maar ook de Spaanse Burgeroorlog was belangrijk voor hun politieke bewust­wording: "Een vriendje, die ik kende uit het Gemeenschapshuis, ging daar in 1936 naar toe en hij is daar gesneuveld. Ik heb toen heel erg meegeleefd. Je werd hoe langer hoe meer in de politiek getrokken. We hielden optochten tegen de NSB en verstoorden hun vergaderingen. We zijn nog een keer achtervolgd door politiepaarden. Ik herinner me dat na de Kristallnacht joodse kinderen uit Duitsland over de grens wilden komen. Een heleboel vrouwen hebben toen gedemonstreerd om die kinderen binnen te laten, al kregen we geen toestemming om te demonstreren van de politie. Het waren vooral antifascistische activiteiten. We hielden vergaderingen, col­porteerden, verzamelden geld, deelden pamfletten uit, schreven kranten, en­zovoorts. Toen ik later op transport ging en in de trein naar Auschwitz zat, zag ik aan de andere kant zo'n grote Duitse pantserwagen met allemaal soldaten en toen dacht ik: 'Jullie verliezen het toch en daar heb ik lekker aan meegewerkf. Ik had het gevoel dat ik er wat tegen had gedaan. En dat is een heel goed gevoel."

Annetje was midden jaren dertig een opleiding gaan volgen voor Montesso-rileidster en in 1938 werd zij leidster in een clubhuis in Rotterdam, het Zwaluwnest.

Het comité bijeen: v.l.n.r. Anita Löwenhardt, Jacques Furth, David van Geens, Annetje Fels-Kupferschmidt, Max Arian, Carry Lakerveld en Herhert Sarfatij Foto: Han Singels.

werk ging zou ik niet precies meer kunnen zeggen. We waren voor een andere, betere wereld. Communisme was eigenlijk meer een vorm van antifascisme. Het betekende geen breuk met het zionisme, maar het was er een logisch uitvloeisel van."

Page 16: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Na haar huwelijk met Hans Polak gingen ze in Rotterdam wonen. Hans studeerde voor ingenieur in Delft en was bijna klaar, toen de oorlog uitbrak. Annetje: "Het was een angstige tijd, je zag het aankomen, we wisten gewoon dat 't onafwendbaar was. We niet zijn weggegaan, vanuit een gevoel dat we al die mensen die hier moesten vechten toch niet in de steek konden laten. Dat wilden we niet. De mogelijkheid bestond wel. M'n oudste broer Herman is nog op tijd naar Zwitserland gegaan. Maar mijn vader zei: 'Hier ben ik Moshe Kup-ferschmidt en als ik ergens naar toe ga, ben ik niks.' Dus bleven we en later kon het niet meer."

"Tsja, hoe leefden we toen. We zijn gewoon doorgegaan met werken en studeren. , In november 1939 zijn we getrouwd en een half jaar later zaten we in de schuilkelder, toen de bommen op Rotterdam vielen. Toen we weer boven kwamen uit de schuilkelder zag ik Rotterdam branden. Het was vlak bij ons gestopt. Het verzet tegen de Duitsers was een logisch gevolg van wat we altijd al deden, dat was vanzelfsprekend. Echt bang waren we aanvankelijk niet. Er was een pact tusen de Duitsers en de Russen, we dachten dat ze daarom voorlopig de communisten wel niet zouden pakken. Na het bombardement hebben we alle papieren, waarvan we dachten dat ze gevaarlijk waren, door de wc gespoeld. We hadden er nog een overstroming door. Ik heb toen m'n klasje afgemaakt, Hans werkte voor een groep. Wat ze precies deden wist ik niet, daar praatten we niet over. Bij ons thuis werden wel de eerste nummers van de Rotterdamse editie van de Vrije Katheder gestencild. Maar op den duur waren we toch bang dat ze bij ons op de stoep zouden staan en zijn we terug naar Den Haag gegaan. We waren ingeschreven bij de Joodse Gemeente omdat we in sjoel getrouwd waren, dus toen we opdracht kregen een ster te halen, hebben we dat gewoon gedaan. Het had geen zin te ontkennen dat we jood waren.

En toen werd de groep waar Hans voor werkte opgerold. Ik werd gewaarschuwd dat Hans niet meer thuis kon komen. Hans moest in augustus 1941 onderduiken. Ik was toen zes maanden zwanger van Chaja. We wilden heel graag een kind. Ook al twijfelde ik wel even toen ik in februari 1941 hoorde dat er 400 joodse jongens waren opgepakt in Amsterdam, de aanleiding tot de Februaristaking. Maar we wilden toch heel graag een kind.

Toen Hans was ondergedoken, wilde ik niet meer alleen blijven wonen en ben ik naar Moeke gegaan. Daar ben ik bevallen. Hans en ik konden elkaar wel zo nu en dan zien. We hadden een aantal mensen bij wie dat thuis kon. Hans deed nog steeds illegaal werk, ook al was hij ondergedoken. Hij ging 's avonds als het donker was weg en dan was ik als de dood. Zelf heb ik ook wel eens iets gedaan, meegeholpen vingerafdrukken te nemen voor iemand die een persoonsbewijs moest hebben en ik ben wel eens met bonnen naar Amsterdam gegaan. We gingen ook wel eens samen de straat op. En uiteindelijk zijn we samen ondergedoken. Hans zat op een gegeven moment ondergedoken bij Kees en Tine Hos. Toen kreeg ik het bericht dat ik me moest melden en heb ik een buurman zo ver gekregen dat hij naar Kees en Tine ging om ze te waarschuwen. Tine kwam Chaja halen, en het is vreselijk, maar ik haatte haar bijna toen ze 't kind meenam. Kun je dat begrijpen?. Natuurlijk ben ik uiteindelijk verschrikkelijk dankbaar, maar ik heb het vreselijk gevonden. Chaja was een maand of zeven, acht; zij leerde daar lopen, zij leerde daar van alles. Hans en ik hebben toen samen ergens anders gezeten. Pappa was ook ondergedoken, maar hij werd verraden. Ruth zat ergens anders ondergedoken. We hebben nog geprobeerd pappa eruit te krijgen, mijn broer Albert heeft nog geld gegeven aan Weinreb om pappa vrij te krijgen, maar dat is niet gelukt. Die heeft de centen gewoon gehouden.

Hans en ik zijn vanwege de veiligheid teruggegaan naar Kees en Tine in Rijswijk. En naar Chaja, die daar was gebleven. Daar hebben we een jaar gezeten. In april 1944 zijn we samen gearresteerd. Chaja was twee-en-een half jaar. Ook dat was een kwestie van verraad. Ze kwamen voor Hans. Maar ik zei: 'Kan je wel, Nederlander, om mensen mee te nemen.' En toen zei die man: 'Jij bent zo brutaal. Je bent dan misschien geen jodin, maar dan toch in ieder geval een halve.' En toen moest ik ook mee. Later heb ik nog tegen die man getuigd.

Page 17: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

>

Kees en Gerda van Manen waren op dat moment paspoorten aan het vervalsen, maar daar hebben ze niets van gemerkt, omdat Gerda de paspoorten in haar tas had laten glijden. Chaja was op dat moment in de tuin. Tine, die hoogzwanger was zei: 'Lieneke, hierkomen', en dat deed Chaja, zij wist niet eens dat ik haar moeder was. Dat heeft haar gered, een van die Grüne Polizisten keek naar haar en zei: 'O, ik zie het al, blauwe ogen en blond haar.' Hans en ik zijn toen samen naar het politieburo in Rijswijk gebracht. Ze hebben Hans vreselijk geslagen. Hij liep heel slecht. Later zijn we overgebracht naar de gevangenis in Scheveningen. Daar is Hans in een cel gestopt met een andere jood, die waarschijnlijk een verrader was. Ik zat in Einzelhaft, maar kreeg een briefje van Hans in m'n cel, waarin hij dat schreef.

Ze hebben Hans verschrikkelijk te pakken genomen. Dat was de ergste tijd. Erger nog dan daarna. Ze dreigden Hans dat ze mij pijn zouden doen, om hem tot praten te dwingen. Dat was de enige keer dat ik een einde aan m'n leven heb willen maken. Daar kan ik heel moeilijk over praten. Over Auschwitz, of wat ik zelf aan stommiteiten heb begaan wel, maar over Scheveningen eigenlijk niet. Ik heb Hans daarna niet meer gezien. Hij werd getransporteerd naar Westerbork. Hij is gestorven in april 1945, toen hij - na de dodenmars - volkomen uitgeput Dachau had bereikt."

Auschwitz-Birkenau

Annetje kwam in mei 1944 aan in Birkenau, na veertien dagen Westerbork en vier dagen in de trein. Zij had geluk, zegt zij zelf. Zij kreeg werk in de keuken. Waarom weet zij niet, maar haar haar werd niet afgeschoren, alleen afgeknipt. Wat begreep zij van wat er daar in Birkenau gebeurde met de mensen die niet tijdelijk te werk werden gesteld? Annetje: "Je wist bij aankomst in Birkenau eigenlijk niets van de verschrikkingen. Je voelde wel wat, je merkte wel iets. Nu weet iedereen dat de mensen werden vergast, maar wij konden dat niet begrijpen. We liepen daar rond met het gevoel dat dat niet waar kon zijn. Je rook het, maar het drong niet tot je door wat je rook. Toen we het kamp binnenmarcheerden nadat we het nummer op onze arm hadden gekregen, waren er vrouwen die familieleden herkenden en die maakten gebaren van ontzetting, zo van: wat verschrikkelijk dat jullie gepakt zijn. En toen we in quarantaine zaten, kregen we twee soorten verhalen. Er waren vrouwen die om te troosten vertelden dat het niet zo erg was. En anderen zeiden: 'Je komt hier niet levend uit, alleen door de schoorsteen.' Maar dat kon je absoluut niet geloven. En al die kleine vernederingen die je moest ondergaan, bijvoorbeeld dat je bustehouder werd afgenomen, dat soort dingen hield je in het begin verschrik­kelijk bezig. Ik heb, zoals iedereen die het overleefd heeft erg veel geluk gehad.

Toch was het zwaar werk in de keuken. Ik moest de as uit grote ketels halen en naar buiten brengen. Het was zo zwaar dat ik drie dagen niet in staat was om te eten. Het was te zwaar voor me. Ik wilde echt niet meer, ik stond buiten te huilen. Toen kwam er een Tsjech, Otto Kraus, die ik later vaak ontmoet heb in het Internationale Auschwitz Comité, die vroeg waarom ik huilde. Ik zei, dat ik gewoon niet meer kon. Hij zei: 'Je moet je schamen, jij zit in de keuken, je hebt nog een kans om eruit te komen, dus je moet doorgaan, doorwerken.' Dat heb ik toen begrepen. Ik heb de Aufseherin, een hele aardige Duitse eigenlijk, gevraagd of ik iets anders mocht doen. Toen mocht ik in de Schilkeuken. Later ben ik in het magazijn terecht gekomen, samen met een Pools meisje, wij moesten het eten uitgeven. De Aufseherin vond mij vreselijk stom, omdat ik een keer naar haar toe was gegaan om te zeggen dat er een doos boter over was. Daarna heeft zij nooit meer gecontroleerd of ik iets meenam. Dus had ik altijd wel wat boter om weg te geven.

In de keuken zat ik voornamelijk met Fransen. Met Hélène en Paulette. Van Paulette weet ik dat ze een babytje bij zich had. Meteen bij aankomst in het kamp werd haar gezegd dat ze dat maar beter aan een oudere vrouw kon meegeven, omdat het dan beter af zou zijn. Maar het werd samen met de oudere vrouwen vergast. Toen ik dat hoorde was ik dankbaar dat ik Chaja niet had meegenomen. Ik hoopte, ik wist het natuurlijk niet zeker, dat zij in veiligheid was. Dat gaf me ook de kracht om verder te gaan. Wat er ook gebeurt,

Page 18: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

wat ik ook doen moet, ik moet terug. Al moet ik op m'n knieën terugkomen, ik moet terugkomen. In januari 1945, toen de Russen in aantocht waren, maakten we de dodenmars vanuit Auschwitz, we hebben toen drie dagen en twee nachten gelopen door de sneeuw. Zo nu en dan ergens geslapen in een gymnastiekzaal of in een hooiberg. Dat was vreselijk. Daarna in open kolenwagens en op de een of andere manier had ik toen een zitplaats, de anderen moesten staan. Dat is echt vreselijk geweest, hoor. Ik vond dat ik ook die andere vrouwen zo nu en dan even moest laten zitten, maar als ik dat deed merkte ik dat ik tegen de grond zou gaan, dus heb ik gewoon gezegd: 'Het spijt me, ik moet weer zitten.' Want ik wilde beslist terugkomen. We kwamen uiteindelijk in het kamp Ravensbrück, daar hebben we eerst een hele dag buiten gestaan, toen ben ik in een strafbarak gekomen waar allemaal lesbiennes zaten. Uiteindelijk zijn we in een Nebenlager van Ravensbrück bevrijd. Op 2 mei ga ik nog altijd eten met m'n vriendinnetje Marjan, die ik daar heb ontmoet. We zijn er nog even gebleven om bij te komen. Hélène ook, want die had helemaal niemand meer, dacht ze, en we hadden aanvankelijk het gevoel dat het helemaal geen zin meer had om nu terug te gaan. Het was lekker weer en warm. Daarna zijn we naar de Russen gegaan die ons hadden bevrijd. Die zeiden dat we maar moesten gaan lopen. We kwamen allemaal mensen tegen die bevrijd waren en één man, een boerenzoon, had een paard gevangen en een wagen gepikt, hij had een hoge hoed op z'n kop, en toen hij hoorde dat wij Nederlanders waren, mochten wij. Marjan, ik en nog twee vrouwen, mee op de wagen. Er was een heel groot kampvuur, maar ik was helemaal niet goed en de volgende dag, dat was bij de Engelsen in Mecklenburg, is er een dokter gekomen die mij opium heeft gegeven tegen de diaree. Ik heb toen liggen rollen van de pijn in een droge greppel.

Op 19 mei was ik vanuit Westerbork de grens over gegaan naar Auschwitz en een jaar later op 19 mei ben ik teruggegaan, de Nederlandse grens over. We waren onderweg haast geen mannen tegengekomen, ik begreep toen eigenlijk wel dat Hans niet meer leefde."

Page 19: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Cor Fels was een vriend van Hans geweest. Op de terugweg uit Duitsland waren Annetje en hij elkaar tegengekomen, al herkenden ze elkaar eerst niet, zo slecht zagen ze er uit. Annetje: "Ik vond niet dat we het verleden maar moesten vergeten, maar ik had wel het gevoel: 'Ik ben overgebleven, ik leef, ik heb m'n kind teruggekregen en ik ben nog maar 31 jaar en ik heb nog heel veel plezier om te leven.' In tegenstelling tot m'n broer Herman die uit Zwitserland terug kwam en die alleen maar verdriet had en het gevoel had dat hij alleen maar mensen had verloren. Nu pas, een maand geleden ongeveer, heb ik gedroomd dat ik hoorde dat Albert en Bobby dood waren en ik heb zo gehuild, ik ben huilend wakker geworden en het enige wat ik kan bedenken is dat ik nooit goed over mijn mensen heb getreurd, want ik heb het na Auschwitz als volstrekt normaal aangenomen dat ze er niet konden zijn. Toen ik van Ben hoorde dat Hans niet meer leefde, zei ik: 'O, dat dacht ik al.' Die vreselijke treurnis die iemand heeft als hij een geliefde verliest, dat had ik in het kamp al gehad. Toen Cor later stierf heeft het wel één, twee jaar geduurd voordat ik erover heen kwam. Maar ook toen had ik iets van: 'Ik wil verder, ik wil leven.' Terwijl iedereen die bij mij kwam huilde. Misschien is dat wel heel slecht van me." >

Het comité bijeen: v.l.n.r. Herben Sarfatij, Judith Waterman, Clairy Polak, Jacques Grishaver, Joop Waterman, Anita Löwenhardt, Jacques Furth, David van Geens, Annetje Fels-Kupferschmidt, Max Arian en Carry Lakerveld. Foto: Han Singels.

In Enschede werden ze opgevangen door het Rode Kruis, het was vernederend, ze werden weer op de grond gelegd, voor een deel samen met mensen die vrijwillig naar Duitsland waren gegaan. Ze kregen een beker met iets wat op koffie leek en werden ontluisd. Tot er mensen uit Enschede die in het verzet hadden gezeten langs kwamen op zoek naar mensen die ook in het verzet hadden gezeten. "Met Friso van Hoorn ben ik altijd bevriend gebleven. Hij heeft Chaja voor me gehaald. Het gevoel haar moeder te zijn moest eerst nog terugkomen, dat was zo weggestopt, maar op een dag kwam dat er zo van onderuit. Als ik in Auschwitz steeds dat verlangen naar haar had gevoeld, had ik niet verder kunnen leven, denk ik. Ik heb het heel lang gehad. Als iemand er niet was, probeerde ik dat uit te vegen. In Den Haag wisten ze intussen al dat ik terug was. Daar heb ik ook Ruth teruggevonden."

Page 20: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Het Auschwitz Comité.

In andere landen waren al eerder Auschwitz Comité's opgericht. In Parijs bijvoorbeeld de Amicale d'Auschwitz. Annetje: "Dat is niet zo gek. De mensen die terugkwamen, waren natuurlijk aan de ene kant vreselijk verdrietig, omdat er zoveel weg was, maar in Frankrijk was het een beetje minder erg dan hier en bovendien waren daar veel jonge mensen teruggekomen, die wilden nu ook wel eens een beetje feestvieren. Herman Langbein vroeg me - via Cor Fels, die toen al in het Sachsenhausen Comité zat - om in Nederland ook een Auschwitz Comité op te richten, er bestond toen al een Internationaal Auschwitz Comité in Wenen. Hoe ging het ook alweer? In 1952 kwam er een uitnodiging voor tien oud-gevangenen uit Nederland om naar Polen gaan, betaald door de Poolse regering (de eerste Poolse president was een oud-gevangene van Auschwitz). Ik heb toen een advertentie gezet. Jacques Furth en Rootje Corper en nog acht anderen zijn toen meegeweest. Ikzelf wilde er niet heen, en ik kon ook niet. Ik had een zoontje van vier, een dochtertje van zes en Chaja. In Auschwitz kregen ze een urn, die ze mochten vullen met as. Toen is er een fantastisch groot comité gekomen om een Chapel Ardente in te richten in de P.C.Hooftstraat. Er zijn duizenden mensen gekomen, ze stonden om de hoek in de Van Baerlestraat, en het goot van de regen. Het was de eerste keer dat mensen ergens naar toe konden gaan om hun familieleden te kunnen herdenken. De urn kon niet op een joodse begraafplaats worden bijgezet, omdat we niet konden garanderen dat de urn uitsluitend as van joodse mensen bevatte. Maar de stad Amsterdam heeft ons toen een plaats gegeven op de Ooster­begraafplaats, waar Jan Wolkers later het Spiegelmonument voor heeft gemaakt.

Toch kwam daar niet direct het comité uit voort. Dat ontstond pas in 1956, toen er vrouwen werden gezocht die waren overgebleven van blok 10, het experimentenblok, om te getuigen tegen Clauberg, de arts die al die experimenten uitgevoerd had: eerst op Griekse vrouwen en later ook op Nederlandse vrouwen. Ik ben toen opnieuw benaderd om mee te helpen zoeken, maar dat proces is nooit doorgegaan, want Clauberg heeft in de cel zelfmoord gepleegd.

Page 21: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

V A N H E T

NEDE&LANDS-AUSCHWITZ-COMITÉ S e c r a t a r i a a t ; J . A l v a r e s yega - Oaniëi S t a ! p e r t s t r a a t 91 h - Amsterdam/Z.

i e j aa rgang nummer 2 f eb rua r i 1957

SCHADELOOSSTEL!. !HS 0 0 0 R 1 G FARBEN

Begm februari 1 9 5 : we'd m frankfort een overeenkomst getekend tussen de vertegenwoordigers van "Cla ims Conference" en de "I.G.Farben A . G . in l i -kwtda t i e " . Hierdoor worden 2 " mil joen D.Mark beschikbaar gesteld voor de door h e : na t ionaa l - soc ia l i sme gevangen genomen Joden, die "dwangarbeid h e b ­ben moe ten verr ichten in fabrieken van de I .G.Farben, welke m de omgeving van h e ' k a m p "Auschwitz" lagen.

De overeenkomst bepaa l t , da t een som van 27 min D.Mark door de I.G rarber» aan een "Trus tee" gegeven za l werden, die zorg za l dragen voor u i tbe ­tal ing aan personen, die h ie 'voo: in aanmerking komen .

De vereffenaars van de I.G.Farben zijn voornemens ook 3 min D.Mark be ­schikbaar te s te l len voor nie»-joodse gevangenen, die in deze fab-ieken hebben ge werk*.

De daadwerkel i jke ui tvoering van de overeenkomst hangt af van de rat i f i ­ca t i e der overeenkomst doo: de a lgemene vergadering van aandeelhouders der I .G.Farben en van e e n wet betreffende aanmeld ing van vorderingen op de vroe­gere I.G.Farben A.G.. t innen bepaalde te*miin. die door de Bondsregering moet worden afgekondigd.

De "Cla ims Conference" gaf ui tdrukking aan haa>- verwacht ing, dat de Bondsregering een dergel i jke wet spoedig zal afkondigen, opdar de ui tvoe ' ing van de overeenkomst snel mogeli jk za l z i jn .

Er zijn reeds meer dan 3000 aanvragen vco; schadeloosstelling ingediend en er wordt aangenomen , dat nog een groot aan ta l aanmeldingen zal volgen. Indien het aan ta l aanmeld ingen nie t hoger zal worden dan het verwachte aan­ta l , zal een bedrag van 5000 DM per persoon worden uitbetaald aan diegenen die langer dan zes maanden , en een m i n i m u m bedrag van 2000 DM per pers aan degenen, die korter als dwangarbeide; hebben gewerkt . Zou net aanta l aanmeld ingen geringer zijn dan ve.-wach' wordt, dan zal het bedrag p c per­soon overeenkomst ig bet aan ta l worden verhoogd.

De overeenkomst bevat de volgende belangri jke punten: 1. De som van 27 min D.Mark wordt voor Joodse aanvragers beschikbaar g e ­

steld. 2 . De aanvragen worden door een "trustee" behandeld, die door de Cla ims

Conference wordt aangewezen . 3 . De overeenkomst t reedt slechts m werking, indien de zgn. wet "Ueberd ie

Autf ufsfrist für die Anmeldungen von Ansprüchen" voor 30 apri l 195' ' door de Bondsregering wordt afgekondigd.

4 . De C la ims Conference en de I.G.Farben ztjn gerechtigd bmuen drie m a a n ­den van de afloop van de nieuwe oproeptermijn deze overeenkomst ongel ­dig te verk laren .

5. De Cla ims Conference zal , zodra de overeenkomst voor beide partijen bindend is geworden, a l le steun geven aan de uitvoering hiervan.

1

Toen hebben we een kleine vergadering gehad in de Roode Leeuw en daar is het Auschwitz Comité opgericht. En een jaar later hebben we een fantastische internationale bijeenkomst gehad in Krasnapolski. Daar was Herman Langbein, mensen uit Frankrijk, uit Oost-Europa ook, uit Oostenrijk. Op dat tweedaagse internationale symposium is besloten op 27 januari in heel Europa de bevrijding van Auschwitz te herdenken. We dachten dat we daar, naar het voorbeeld van onze Franse vriendinnen, een prettige dag van zouden maken, we hebben Heintje Davids gevraagd om te komen, en hebben dat heel leuk gevierd. Het ging tenslotte om de bevrijding van Auschwitz. Maar een heleboel mensen waren kwaad, het was al Koude Oorlog en men verweet ons dat we communistische mantelorganisatie waren. Daar hebben we vreselijk veel last van gehad. We hebben zelfs iemand van de BVD in het comité gehad om ons te bespioneren. Het was ook zo'n rare tijd. Alle vijanden waren plotseling vrienden geworden, en de Sowjet Unie was plotseling de kwaaie pier, terwijl velen van ons door de Russen waren bevrijd. Dat was moeilijk te slikken."

De bevrijding van Auschwitz werd nog twee keer op feestelijke wijze gevierd,

>

Page 22: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

V.l.n.r.: Jacques Furth, David van Geens, Annetje Fels-Kupferschmidt Foto: Han Singels.

toen werd toch maar overgestapt op een echte herdenking. Dat had weer tot gevolg dat aanvankelijk veel joodse mensen wegbleven, omdat die nog niet zover waren dat ze konden herdenken. Zij wilden en konden er nog niet mee geconfronteerd worden. Aanvankelijk was het maar een heel klein groepje dat op of omstreeks 27 januari naar de Oosterbegraafplaats ging. Dat is pas langzamerhand aangegroeid.

Annetje: "Het comité bestond natuurlijk niet alleen om de herdenking te organiseren. We waren er ook om aan te klagen als er iets fout ging, om voor de mensen wat te doen. Op een bepaald moment kwam er een uitkering, de Cadzu en hebben we de mensen geholpen die formulieren in te vullen. Er waren berichten van het Internationale Auschwitz Comité als er weer eens oorlogs­misdadigers waren ontvlucht of vrijgelaten. En we hebben wel eens met z'n vieren of vijven door de Kalverstraat gelopen, Jacques nog in z'n kamppak, om te protesteren.

Het was van meet af aan iets familie-achtigs. 's Avonds gingen we vergaderen en dan was er eerst koffie of thee met alle mogelijke snoep - en dat is gewoon zo gebleven. Het was heel gezellig, maar we waren ook heel erg met het comité 1

bezig. 'Nooit meer Auschwitz' is van het begin af aan onze leidraad gebleven. We hebben gedemonstreerd als het nodig was, later hebben we meegedaan aan vredesmanifestaties, en we hebben bijvoorbeeld meegedemonstreerd tegen de afschaffing van de viering van de vijfde mei op de Dam. Het was aan een kant een heel fijne tijd, van jongens we gaan er tegenaan. Cor zat in het Verenigd Verzet, praatte veel meer over het kamp dan ik. Tja, ik ben gewoon in wezen een opgewekt mens, denk ik. We hadden het thuis best heel goed met elkaar, maar het was ook wel moeilijk met twee mensen die teruggekomen zijn uit kampen. En die Koude Oorlog was ook vreselijk, de kinderen mochten soms niet op feestjes komen. Cor had al een tijdje moeilijkheden binnen de CPN, dus daar zijn we 1956 uitgestapt. Als Nederlands Auschwitz Comité zijn we overigens op een gegeven ogenblik uit het Internationale Comité gegaan, toen in Polen de joden werden weggestuurd, l>

Page 23: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

dat was na de Zesdaagse Oorlog in 1967. Toen hebben wij gezegd dat we niet in een comité konden zitten dat daar niets tegen wilde doen. Tien jaar zijn we er uit weggebleven, totdat Maurice Goldstein voorzitter werd en ons er weer bij heeft gehaald. Er kwam langzamerhand steeds meer begrip voor het werk dat we deden, we gingen naar scholen en nodigden onderwijzers uit in het Anne Frankhuis om ze over de oorlog te vertellen. We zijn toen ook met de reizen naar Polen begonnen."

Annetje werd voorzitter in 1974. Zij wilde het eigenlijk maar voor één jaar doen, maar Eva Furth, die secretaresse was, beloofde dat zij haar zou helpen. Zij hadden een fantastische samenwerking en belden elkaar elke dag op. Na een redevoering van Ed Hoornik kwamen eindelijk de WUV-uitkeringen voor oor­logsslachtoffers op gang. En toen dat allemaal achter de rug was, kwamen de mensen die zeiden dat het allemaal niet was gebeurd :"lch bin ein Esel, ich glaube an Auschwitz".

Hoe moest het verder? Eva Furth zei dat zij in het harnas wilde sterven. Annetje wilde de kinderen er niet mee belasten: "Eerst wilde ik dus het werk helemaal niet overdragen. Maar later, toen we merkten hoe belangrijk het was om door te gaan, vond ik dat we er jongere mensen bij moesten halen. Natuurlijk belastte ik die kinderen toch wel op mijn manier, ik ging met ze naar de Februaristaking, naar de herdenking. Er kwamen steeds meer mensen naar het monument, het was zo belangrijk gebleken dat we er waren, mensen hadden ons nodig. Dat heeft me van gedachte doen veranderen. Toen werd de steungroep gevormd en kon het werk verder gaan. Anita is vice-voorzitter geworden van het comité en nu voorzitter, een aantal van de mensen die in de Steungroep zaten, zijn nu tot het Comité toegetreden en er komen steeds meer nieuwe mensen in die Steungroep. Ik heb het gevoel dat het door zal blijven gaan, omdat ook de jongeren zich verantwoordelijk voelen en merken dat het zinvol werk is. Hoe ze het doen is hun zaak. Maar de herdenking moet door blijven gaan, Auschwitz mag nooit vergeten worden. 'Nooit meer Auschwitz' betekent ook in deze tijd van alles. Het betekent in elk geval dat je niet het lef moet hebben om te denken dat jij de enige bent die mag leven. Tegen racisme, tegen fascisme en tegen het feit dat er dingen gebeuren die lijken op datgene wat wij hebben meegemaakt. Zoals in het voormalige Joegoslavië, dat mensen vermoord worden omdat ze tot een bepaald volk behoren. Alleen hebben ze daar tenminste wapens, dat hadden wij niet. Zij moorden elkaar uit, wij hebben nooit de Duitsers vermoord, wij zijn alleen maar als joden geboren en zijn daarom kapot gemaakt. Dat maakt wat wij hebben meegemaakt toch anders. En mag ik nu alsjeblieft ophouden? Willen jullie nog iets drinken?"

Clairy Polak

Max Arian •

Tentoonstelling Hart Singels

'De geschiedenis maakt dat je daar aanwezig bent.' Han Singels, die de foto's maakte bij dit artikel, van Annetje Fels en een verga­dering van het Auschwitz Comité, fotografeerde eer­der voor De Groene Ams­terdammer en de FNV. De laatste jaren werkt hij aan langer lopende opdrachten voor onder meer het Rijks­museum (over jongeren), het Amsterdams Fonds voor de Kunst (aids in Ams­terdam) en het Joods Histo­risch Museum (joods leven). Een keuze uit zijn foto's is op dit moment te zien op een tentoonstelling in Foto-galerij Oog van Hoorn. Han

l^ni^ektiodigde in deze ex-positie ook Leo Erken uit

;iÉè veel foto's heeft ge-maakt in Oost-Europa en de

iplMwl«S«' Sovjet-Unie.

veli i tfm 30 januari 1994, "openingstilden: woensdag t/m zondag 14.00-17.00 uur. Lokatie: Mariakapel, Achter­straat Hoorn, tel. 02290-

Page 24: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Brief van de Duitse ambassadeur

Geel

In de uitgave nr. 4 van het "Auschwitz Bulletin" van juli 1993 (blz.2) stond een artikel over het voornemen van de senaat van Berlijn om tot naamsverandering i van de "Kathe NiederWrcll» ner Strasse" in Berlijn over "/„ te gaan. Mevrouw Nieder- » :

kirchner was een verzets- ,; strijdster tegen het natio-naal-socialisme en werd in 1944 gefusilleerd.

Ik heb in deze zaak kontakt opgenomen met de burge-meester van Berlijn, dé heer Eberhard Diepgen, en ,haml i j gewezen op de verontwaaf* * * digde reacties in de Neder- r . :

landse media op dit plan., Net als u ben ik van mening dat de herinnering aan het moedige verzet van deze en * andere Duitse verzetsstrij-;.; ders levendig gehouden \ • : ; moet worden. J >

In zijn kortelings ontvangen antwoordbrief deelt de heer Diepgen mee, dat er in Ber­lijn twee straten bestaan en wei met de naam "Kathe Niederkirchner Strasse" (district Prenzlauer Berg) en "Niederkirchner Strasse" (district Mitte). Er wordt momenteel over gesproken de naam van de "IMierder-kirchner Strasse" in BerUn-Mitte te veranderen, aange­zien dubbele benamingen volgens de Berlijnse stra­ten wet zoveel mogelijk die­nen te worden vermeden. Indien namelijk straatna­men vaker voorkomen, brengt dit problemen met zich mee bij b.v. de inzet van politie, brandweer en taxi's. Indien de "Niederkirchner Strasse" in het district Mitte een andere naam zou krijgen, is de voor ons alten belangrijke nagedachtenis aan mevrouw Niederkirch- t>

"Gaan jullie maar even mee naar beneden", zegt juffrouw Ali. "Kom maar. Niet bang zijn. De gordijnen zijn al dicht". Eva en Lisa lopen op hun tenen de trap af. De tweede en de tiende tree slaan ze over. De tweede en de tiende tree kraken zo vreselijk. Als juffrouw Ali naar school is, mogen ze eigenlijk niet naar beneden. "Jullie moeten boven blijven en zo stil zijn als pasgeboren muisjes", heeft juffrouw Ali gezegd, toen ze negen maanden geleden bij haar kwamen. "Niemand mag weten dat er iemand in huis is, als ik naar school ben". Een heel enkele keer zijn ze toch beneden geweest. Stiekem. Daarom weten ze het precies, van die krakende trap.

Als ze samen boven zitten, fluisteren ze over vroeger, toen ze nog thuis waren bij pappa en mamma. Toen ze nog uit logeren mochten bij wie ze maar wilden. "Weet je nog, Eva. Dat de gordijnen gewoon open mochten blijven als wij in de kamer waren?". Lisa vraagt vaak zulke dingen en dat vindt Eva heel moeilijk. Ze wil niet zo graag over vroeger denken. Ze wil wel denken over juffrouw Ali en haar school, over de kinderen die bij juffrouw Ali in de klas zitten en die ze "mijn kinderen" noemt.

"Jullie daar maar". Juffrouw Ali wijst naar de rood-pluchen divan. "Ik ga wel tegenover jullie zitten". Ze strijkt haar jurk glad, zucht diep. "Ik moet jullie iets vertellen, iets moeilijks". Haar stem klinkt zacht. "Pappa en mamma zijn gepakt", zegt Lisa. "Ik voel het". "Nee, dat gelukkig niet, maar jullie mamma is wel heel erg ziek. Geelzucht heeft ze. Haar hele lichaam is geel". "Zo geel als vroeger de ster?" "Nog geler, Lisa, Zo geel als..." De ogen van juffrouw Ali gaan naar het schilderij dat boven de divan hangt. "Zo geel als die citroenen", zegt ze. Eva en Lisa draaien zich om. "De ster was veel geler en ik wil naar haar toe", zegt Lisa. "Nu meteen". Juffrouw Ali staat op, pakt Lisa's hand. "Schatje, dat kan niet. Dat weet je toch?" Ze kijkt naar Eva. "Jij, als oudste, weet toch ook dat het niet kan? Veel te gevaarlijk. Jullie kunnen gepakt worden en ik ook". "U hoeft niet mee", fluistert Eva. "Ik weet waar het is. Je moet de straat uitlopen en dan de hoek om. Ze zitten bij Piet van Proosdij, in het huis met de grootste bloembollenschuur van het dorp". "Hoe weet jij dat?" De wangen van juffrouw Ali worden helemaal rood. Ze pakt Eva bij haar schouders. Schudt haar heen en weer. "Zeg op, hoe weet jij dat? Als je gepakt wordt, ga je alles verraden. Dat weet ik zeker". Eva perst haar lippen op elkaar. Niemand zal ooit van haar horen hoe ze weet waar pappa en mamma zitten. Zelfs de moffen niet als ze haar komen halen. Niemand zal ooit weten dat ze 's avonds aan de trap staat te luisteren om te kunnen horen wat juffrouw Ali allemaal zegt tegen mensen die bij haar op bezoek komen. "Ga jij maar naar boven, kleine stijfkop", zegt juffrouw Ali. "Lisa mag nog een beetje beneden blijven". "Ik ga ook maar". Lisa staat op. "En toch wil ik naar mamma", zegt ze.

Ze liggen hand in hand. Ze kunnen niet slapen. "Zullen we nu gaan. Eva? Juffrouw Ali hoort niets. Die droomt allang van haar kinderen. Waarom geef je geen antwoord. Huil je? Dan huil ik met je mee". Eva doet haar best zachtjes te huilen, niets te zeggen. Het lukt niet. "Mamma gaat dood. Dode mensen zijn ook geel", snikt ze. "Misschien van het binnenzitten. Ze is geel van het binnenzitten", probeert Lisa haar te troosten. "En ze zucht teveel, net als wij". "Wat doe je nou? Hou op!" Lisa springt uit bed. "Ik ga juffrouw Ali wakker maken. Je hebt me helemaal ondergespuugd. Viezerd". Eva hoort hoe Lisa naar beneden loopt. De trap kraakt. "Mamma!" roept ze.

22 t>

Page 25: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

ner gewaarborgd door het voortbestaan van de in het district Prenzlauer Berg ge­legen "Kathe Niederkirchner Strasse".

Ik zou het zeer op prijs stel­len indien u de AFVN en de lezers van het Auschwitz Bulletin over deze achter­grond zou willen informe­ren.

Met vriendelijke groeten,

Klaus J. Cïtron.

Illustratie: Truus Menger.

"Heb je zo'n verdriet, liefje? Ik wist niet dat alles zo hard zou aankomen". Juffrouw Ali zit op de rand van het bed, zomaar in de viezigheid. "Het spijt me, het spijt me, dat ik zo lelijk tegen je deed. Ik moet beter weten, maar de spanning, zie je". "Geeft niet", zegt Eva. "Het is al over". "Zullen we dan toch... toch naar jullie ouders...?" Lisa begint te dansen. "Toch...toch...toch!", schreeuwt ze. "Sssst". Juffrouw Ali legt een vinger tegen haar lippen. "Niet zo hard, Lisa. Morgenavond gaan we". "Is er dan geen maan?, vraagt Eva. "Morgenavond zal alles donker zijn", belooft juffrouw Ali.

Ze hebben besloten appels mee te nemen. Drie voor mamma en twee voor pappa. Juffrouw Ali heeft ze geplukt voor ze naar school ging, vanmorgen. "Poetsen jullie ze maar op", heeft ze gezegd. "Dit zijn glim-appels. Zie je wel hoe mooi dit appeltje wordt als ik het opwrijf?" Ze heeft een rood appeltje gepakt en het opgewreven met haar rood geruite rok. "Mooi hè, en nu ga ik". Ze heeft de buitendeur weer op slot gedaan en ze is weggegaan, naar haar kinderen.

"Eva, wat denk jij. Wat zullen ze zeggen, als we ineens voor hun neus staan?" "Misschien kennen ze ons niet meer", zucht Eva. "Mij kennen ze nog wel", zegt Lisa. "Ik heb nog dezelfde staartjes als vroeger. Zullen we weer even onze poëzie-albums lezen? Het versje van mamma, van toen we nog samen ondergedoken waren? Dan gaat de dag vlugger voorbij. Om de beurt een zin. Ik begin".

Page 26: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Vervolg van pagina 23

"Mijn lieve meiske.

Nog dobbert ons scheepje

over de grote levenszee.

Gode geve dat we spoedig

mogen leven in rust en vree

en dat jij, mijn lieve kind

ook de rust en vrede vindt

om weer vrijuit te spelen

en te stoeien.

Dat er geen sirenes meer loeien.

Dat we weer met ons vieren

verenigd zullen zijn in een huisje

al is het nog zo klein.

Dat je kinderlijk hartje

door deze verschrikkelijke tijden

niet teveel zal hebben te lijden

Dat je zal blijven en lief en edel kind,

dat een ieder graag heeft als zijn vrind.

Lief meiske, behoud steeds je hartje van goud.

Dit zijn je moeders woorden,

die zoveel van je houdt".

"Mooi hè?" zegt Lisa. "Later wil ik ook zulke versjes maken. Als ik een moeder ben. En later zet ik mijn naam op de plaats waar nu meiske staat. Wat gaan we nu doen?" "Slapen", zegt Eva. Ze kruipt in het bed dat juffrouw Ali gisteravond nog heeft verschoond. Ze trekt de deken over haar hoofd, zegt niets meer. "Ik kom ook maar in bed", fluistert Lisa. "Vanavond gaan we naar onze gele mamma en ik ga haar twee miljoen kusjes geven".

Het is zover. Ze staan klaar in de gang om naar mamma te gaan. Juffrouw Ali heeft hun jassen van de zolder gehaald. Vreemd om weer een jas aan te hebben. Een beetje strak voelt het. "We gaan via het pad langs de achtertuinen", zegt juffrouw Ali. "Denk erom, naar de grond kijken en niet praten. Als iemand iets tegen jullie zegt, geef je geen antwoord. Dat doe ik wel. Kom. We gaan". Ze lopen met gebogen hoofd. Onder hun voeten bewegen grijze straattegels. Ze lopen steeds harder. Nóg meer straattegels. "Hier is het. Niet schrikken. Het hekje piept alleen maar een beetje". Juffrouw Ali doet het hek nog verder open. "Kom maar". Op hun tenen lopen ze door een tuin. Juffrouw Ali tikt drie keer op een deur. De deur gaat een klein beetje open. Daar staat een grote man. Achter hem schijnt licht. Pieter van Proosdij! Eva weet het zeker. "Ze komen voor hun moeder", fluistert juffrouw Ali. "Wacht hier maar even". De man doet de deur helemaal open. Ze staan in een schuur. Er staat een grote houten wasmachine en er hangen harken en bezems aan de muur. "Hun moeder is besmettelijk", zegt de man. "Ze moeten niet naar haar toegaan". "We hebben appeltjes voor haar en ook voor onze vader", zegt Lisa. "Niet doen", zegt de man. "Veels te gevaarlijk. Geef mij die appels maar".

O

Page 27: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Tekening: Chaja Polak

Vervolg van pagina 24

"Mogen ze dan niet even hun vader zien?" vraagt juffrouw Ali. "Vraag of hij beneden komt". "Beter van niet. Dat kan die man niet verwerken". Pieter van Proosdij houdt de schuurdeur open. "Gaan jullie nou maar", zegt hij. "Ik zeg niet dat jullie geweest zijn. Veels te verdrietig voor die joden boven. Ajuu!" Eva wil heel hard schreeuwen tegen Pieter van Proosdij. Ze wil schreeuwen, omdat hij een gemene leugenaar is. Haar ouders zijn gepakt en hij doet net of ze boven zijn. "Kom", zegt juffrouw Ali. "We gaan naar huis". "Ik ga niet mee", schreeuwt Eva. "Ssst!" Juffrouw Ali legt haar hand op Eva's mond. "Hou je een beetje koest", sist ze. "Als ze ons horen worden we gepakt". "Net goed. Dan zie ik tenminste m'n vader en moeder weer". "Ik wil niet gepakt", huilt Lisa. "Ik ook niet". Eva huilt nu ook. Straks, in het huis van juffrouw Ali zal ze in bed kruipen. Ze zal de deken over haar hoofd trekken en slapen tot de oorlog voorbij is. Misschien moet ze wel honderd jaar slapen.

Ida Vos •

Verzetsmuseum

In het Amsterdams Verzetsmuseum is nog tot 30 januari 1994 een indruk­wekkende tentoonstelling te zien die een beeld geeft van de redding van de Deense joden, toen in okto­ber 1943 de Nazi's besloten dat ook zij gedeporteerd zouden worden. Met Deense verzet was tijdig op de hoogte van dit voornemen en heeft er voor gezorgd dat ruim 7000 Deense joden en 700 niet-joodse écht-genoten 's nachts in kleine bootjes werdén overgeva­ren naar het neutrale Zweden. Slechts 197 joden werden tijdens de vlucht gearres­teerd en zijn mot 284 ach­tergebleven Joden alsnog op transport gesteld. Maar aangezien Denemarken en het Deense Rode Kruis zich actief bleven inzetten voor deze joden gingen zij naar Theresienstadt en werden niet doorgezonden naar het vernietigingskamp Ausch­witz. Slechts vijftig Deense joden kwamen in het kamp om het leven. Vanaf 10 februari tot 17april 1994 toont het Verzetsmu­seum foto's van de ama­teurfotograaf en verzets­man K.F.H. Bennekamp, foto's die hij tussen 1942 en 1§4&'«3N§»^te van de fietsen -

^ de jodenver-de voedsel- en

brandstoftekorten en de op het bevolkings-

'Geel' zal verschijnen als verhaal in Ida Vos' nieuwe bundel "En de sleutel is gebroken...", die over ongeveer een jaar zal verschijnen

Amster­dam, Lekstraat 63, tel.020-6449797; geopend: dinsdag t/m vrijdag 10.00-17.00 en zaterdag/zondag 13.00-17.00 uur.

Page 28: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Tweede generatie op de tocht WUV gesloten? Kinderen van vervolgingsslachtoffers mogen in de nabije toekomst geen aan­spraak meer maken op (im)materiële hulp via de Wet Uitkeringen Vervolgings­slachtoffers 1940-1945. De Tweede Kamer stemde eind november namelijk in grote meerderheid in met sluiting van de WUV voor de naoorlogse generatie. Wanneer de sluiting precies een feit zal zijn, is nog onduidelijk. Het besluit moet eerst nog door de Eerste Kamer en bovendien zal met de publicatie ervan worden gewacht op het evaluatie-rapport over het functioneren van het Aanspreekpunt bij het Icodo en daarmee verband houdend de immateriële hulpverlening aan oorlogsgetroffenen. Als die hulp onvoldoende blijkt te zijn, dan heeft het parlement de mogelijkheid het tijdstip van inwerking treding van het besluit te rekken dan wel alsnog iets anders te beslissen. Wellicht dat de Kamer dan alsnog gevoelig zal blijken te zijn voor de argumenten van een vijftal instellingen, zoals hieronder weergegeven.

Als antwoord op de onvermijdelijke sluiting van de WUV voor hen die de oorlog niet aan den lijve ondervonden, heeft JMW een op de WUV gebaseerde, zogeheten Algemene Maatregel van Bestuur ontworpen. Deze AMvB beknot weliswaar de huidige rechten die de WUV zelf biedt, maar is beter op de behoeften van de na-oorlogse generatie toegesneden, waardoor de schade van sluiting beperkt kan blijven. De AMvB komt tegemoet aan immateriële en materiële behoeften, waarin andere voorzieningen niet of onvoldoende voorzien. Het gaat met name om uitgebreide therapeutische hulp aan hen die met 90, door de bestaande verzekeringen te vergoeden, zittingen niet zijn geholpen, en om periodieke uitkeringen aan hen die al dan niet tijdelijk arbeidsongeschikt zijn. Het gaat kortom om "schrijnende gevallen". Hun aantal is zeer gering. Zelfs volgens de prognose van de minister, die voor het overige voeding blijft geven aan de gedachte dat het om "grote en stijgende" aantallen zou gaan, betreft het niet meer dan zegge en schrijve 20 personen. De sluiting van de wet voor deze groep van slachtoffers van de oorlog levert, naar hetgeen minister D'Ancona bij de behandeling van de begroting van WVC zei, in 1994 één ton op. Een voordeel van 0,003 % ten opzichte van de 352 miljoen gulden aan overige WUV-uitkeringen

De Stichtingen Pelita en '40-'45, alsook de betrokken belangenbehartigende verenigingen van kinderen van verzetsdeelnemers en joodse en Indische slachtoffers, hebben zich achter dit voorstel van JMW geschaard.

Omdat de criteria van de voorgestelde AMvB veel duidelijker zijn omschreven en bovendien verschillen om in aanmerking te kunnen komen voor een vergoeding voor thearpie of een periodieke uitkering, is een verdere daling van het aantal aanvragen te verwachten en kunnen kansloze aanvragers voor een teleurstelling al door de begeleidende instellingen worden behoed. In hun reactie hebben de organisaties de kamerleden er op gewezen dat de minister geen enkel steekhoudend motief heeft kunnen vinden om de wet te sluiten. In haar afwijzende reactie op de AMvB geeft zij zelfs een weergave van de huidige praktijk van de hulpverlening, die door geen der organisaties of anders deskundigen wordt gedeeld. Haar mededelingen met mogelijk grote aantallen afgewezen aanvragers voor de WUV of de AMvB-voorzieningen als motief voor sluiting-voor-iedereen wekt wrevel. Haar hoofdmotief voor sluiting is echter de aantasting van de solidariteit met degenen die de oorlog wel zelf meemaakten. Die bijzondere solidariteit zou door een handhaving van de huidige situatie op de tocht komen. Indien de minister haar solidariteit met deze eerste generatie tot uitdrukking had willen brengen, heeft zij haar streven, naar de mening van de betrokken organisaties, met deze sluiting wel een erg slechte dienst bewezen. Met haar gezochte argumenten voor de sluiting van de wet voor zo een kleine groep van belanghebbenden heeft de minister zich de woede op de hals gehaald, in de eerste plaats bij degenen die de oorlog aan den lijve hebben meegemaakt.

De slag met de Tweede Kamer is verloren, maar de moed nog niet opgegeven.

Page 29: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Henri Polak 1868-1943 De emancipator van het joodse proletariaat De geschiedenis van het menselijk geslacht verloopt in de negentiende en twintigste eeuw met schokken, meest veroorzaakt door maatschappelijke wan­toestanden, oorlogen en machtsbegeerte. Politieke leiders voeren de volken vaak het slechte pad op. Eén van de meest briljante uitzonderingen op dit sombere patroon vormt het leven van Henri Polak, sociaal-democraat, stichter van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond en van het NVV, lid van de Amsterdamse Gemeenteraad en de Eerste Kamer voor de SDAP, en last but not least emancipator van het Amsterdamse joodse proletariaat. Het was bekend dat zijn betekenis, zijn persoonlijke inzet moeilijk overschat kunnen worden, sinds 1993 kan dat ook zwart op wit bewezen worden door de dissertatie van Salvador Bloemgarten, die onlangs met lof promoveerde aan de Universiteit van Am­sterdam op een leeftijd, 69 jaar, waarop het gros van Nederland zich beperkt tot televisie kijken. Bloemgarten, oud-leraar geschiedenis en muziekrecensent te Amsterdam, heeft met dit lijvig boekwerk - 755 bladzijden - een monument opgericht, niet alleen voor Polak, maar ook voor de tienduizenden joodse diamantbewerkers, die door der SS werden vermoord in Sobibor en Auschwitz-Birkenau, voorafgegaan door een aantal die 'voor straf in Mauthausen werden omgebracht. Polak en zijn vrouw Milly ontkwamen dit lot doordat zij kort na elkaar stierven, hij in het ziekenhuis op bijna 75-jarige leeftijd, zij in Westerbork. Voor wie Polaks betekenis wil vatten is een recensie niet voldoende: die moet het boek lezen, dat goed geschreven en dus gemakkelijk toegankelijk is, ook voor niet-vakgenoten. De prijs is dankzij subsidies van o.a. de FNV en de verzekeraar Reaal nog onder de zeventig gulden gebleven. Wel lijkt het mij wenselijk, dat er binnenkort een samenvatting van zeg tweehonderd bladzijden verschijnt, die een groter publiek kan bereiken - wie schrijft die? Polaks ontwikkeling van doodgewoon diamantbewerker tot nationale figuur is fascinerend om te lezen. Polaks basis daarbij is niet zijn eenvoudige opleiding, maar zijn superieure intelligentie. Typerend is in dit verband zijn vermogen om staande een vergadering notulen te maken, die als laagste agendapunt kunnen worden voorgelezen en goedgekeurd! Polak was socialist, meer een sociale democraat dan een sociaal-democraat volgens zijn biograaf. Of hij daar gelijk aan heeft? Ik betwijfel dat op grond van het materiaal dat de schrijver zelf aansleept, maar Polak wist wel, dat je in het dagelijks leven van een vakbondsbestuurder niet moet schromen om individuele en groepsbelangen te plaatsen vóór het algemene belang. Zeker bij de diamantbewerkers, die hoge lonen hadden op grond van hun specialisatie. Dat de Amsterdamse diamantindustrie verdween en het Europese centrum van de diamantbewerking en dito -handel zich naar Antwerpen verplaatste is een verhaal, dat niet meer door Bloemgarten beschreven wordt, maar dat wel nodig is om de zaken in het juiste perspectief te zien. De hogere Amsterdamse lonen spelen hierbij mijns inziens slechts een ondergeschikte rol. Polaks blijvende betekenis als emancipator kan pas goed worden gezien als men zijn gedurige aandacht voor de culturele 'verheffing' van de arbeidersklasse ziet. Het bevechten van een behoorlijke schafttijd vond hij belangrijker dan loonsverhoging. Vooral zijn belangstelling voor de grote schoonheid van het kleine Nederland is verbazingwekkend: inzichten die pas een halve eeuw later gemeengoed zouden worden vind je al bij Polak. Ook als natuur- en steden­schoonbeschermer is hij van blijvende betekenis. Een typerend feit noemt Bloemgarten: de nog heden alom geprezen bestuurder van 'Natuurmonumenten', mr. van Tienhoven, bevriend met Polak, sinds jaren, komt in 1943 niet naar zijn begrafenis en doet ook na de oorlog of Polak nooit heeft bestaan. Zo biedt dit boek ook stof om je te ergeren. Dat draagt bij aan de kwaliteit van het boek! Met het kortgeleden verschenen boek van dr Borrie over Monne de Miranda hoort dit, bij de SDU in Den Haag verschenen boek tot de 'verplichte' lectuur van ieder die het recent verleden en dus onze eigen tijd wil begrijpen. Rein van der Leeuw • Salvador Bloemgarten, Henri Polak sociaal democraat 1868-1943. Uitg. SDU, 756 blz.f 69,90.

Tot 30 januari 1994. "Ich so lieb -

jèm zwei davon"; pj |$M$tin '*M Louis Ferron, | i ^Ér ï i ^ * | « var* f eter t»u-f*$^&-t&btf? van Johan

Ï : Verzetsmuseum i, Zuiderplein 9-13,

Leeuwarden. Open 10.00 -17.00 uur (di t/m za) en 13.00 -17.00 uur (zo).

Tot 30 januari tentoonstel­ling "Oktober '43; de red­ding van de Deense joden". Locatie: Verzetsmuseum Amsterdam, tekstraat 63. Open 10.00 -17.00 uur (di t/m vr) en 13.00 -17.00 uur (za/zo).

De herdenking van de *#|é|tjrtii|tafóng vindt plaats, op vrijdag 25 februari 1994

! van de

iëlMeijerplein. Aanvang | :lfffl MÜrf K o m t a M e n '

| l t | f r t H i 9 4 : "Jom Hashoa"; |tl»éWe»AiBgiceremonïe ho-

locaust, georganiseerd door ."de fedératie Nederlandse

J^.Ifciilstfn, Locatie: HoHandsche Schouwburg Amsterdam.

*>* Tp-19.Ö0uur.

v fot 6 maart 1994: tentoon­stelling "Adolf Aussenberg

^ en Theresienstadt". Locatie: Zuidhollands Ver­zetsmuseum, Turfmarkt 30,

^ &%iai.Open 10.00-17.00 •s , , v^r|«ï t/m w) en 12.00 - •

februari-juni: tentoonstel-. r f ing "Charles Breijer, foto­

graaf in bezettingstijd". Locatie: Verzetsmuseum Friesland, Zuiderplein 9-13, Leeuwarden. Open: 10.00 -17.00 uur (di t/m za\ en 13.00-1700 uur (zo).

Page 30: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

A B

Athenaeum Boekhandel een tuin in de wildernis

NIEUWSCENTRUM Athenaeum Boekhandel

Spui 14-16, Amsterdam telefoon 020-6233933/6226248

Voyou bv, Style by

fam Rettich S l u m r o o m

C o n t i x t i e C c t i u m 3e t o r e n , be i ; g t o n d

K o n \ \ i l h e m m a p l e i n 29 , A m s t e r d a m - W

T e l e f o o n C20 - 617 43 64

heiermann bv

I G N O N

Van Hallstraat 685 1051 HG Amsterdan tel 020-684 05 05 fax 020 6845847

C ' E S T B O N VAN M I G N O N

SUPERMARKT - Leidsestraat 74-76 AVONDWINKEL - Vijzelstraat 125-127 AVONDWINKEL - Nederhoven 9 (Buitenveldert)

Page 31: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Symposium ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van Centrum '45 -13 oktober 1993. Vier Wijzen van Omzien. "Wat tussen mensen verzwegen wordt moet elk voor zich proberen te verdringen."

Met bovenstaand citaat van de socioloog prof.dr A. de Swaan staaft dr J. Withuis, eveneens sociologe, werkzaam bij het Centrum voor Vrouwenstudies van de Katholieke Universiteit van Nijmegen, haar stelling dat in Nederland een vorm van nationale verwerking van de Tweede Wereldoorlog ontbreekt. Jolanda Withuis is een van de vier sprekers over het thema van de dag : het verwerken van de oorlogstrauma's. Zij beschrijft de verwerkingsproblematiek vanuit een historisch-sociologisch gezichtspunt. Er ontbreekt, stelt zij, een brede maatschappelijke uitwisseling van ervaringen, vragen en gevoelens. Zij zoekt de verklaring daarvan vooral in het gegeven dat verschillende groepen ver­schillende oorlogservaringen te verwerken hadden. Verschillend in feitelijke zin en op het punt van interpretatie van het beleefde. Withuis geeft voorbeelden. Onder meer hoe het verhaal van de joodse Nederlanders haaks kan staan op dat van de 'goede' Nederlanders, en hoe het verhaal van het ondergedoken kind niet met dat van de onderduikouders hoeft te stroken. De onderlinge verschillen golden niet alleen de ervaringen in en vlak na de oorlog, maar ontwikkelden zich ook op actuele politieke zaken zoals de Indonesiè-politiek. Met name de Koude Oorlog bracht een "herschikking van vriend en vijand" met zich mee, en daarmee een herschikking van de interpretatie van - gedeelde - ervaringen.

Als voorbeeld noemt Withuis hier het communistische verzet. Dezelfde levens­overtuiging ("fascisme en racisme zijn uitwassen van het kapitalisme en im­perialisme") die hen tot georganiseerd verzet in de Tweede Wereldoorlog bracht riep tijdens de Koude Oorlog veel vijandigheid op. Het is duidelijk dat een nationale vormgeving van het gezamenlijk verleden hierdoor ernstig gehinderd werd. Withuis noemt nog een andere belemmering voor een nationale verwerking, namelijk de aandacht van de geestelijke gezondheidszorg in de laatste jaren voor de late oorlogsgevolgen. Die aandacht moest er ook komen, vindt zij, en toch ontstaat daarmee het gevaar dat de verwerking eerder in de particuliere, dan in de openbare sfeer ondergebracht wordt.

Minister H. d'Ancona van WVC die het symposium opende, schetste de activiteiten en werkzaamheden van Centrum '45 in de afgelopen 20 jaar en de plannen voor de naaste toekomst. De minister benadrukte het unieke van een aparte kliniek die geheel bestemd is voor oorlogsgetroffenen. Zij sprak haar waardering uit voor het pionierswerk van de behandelaars, de ontwikkeling van de behandelmethoden en - na de nieuwbouw van 1989 - de "therapie op maat." Verder noemde de minister het werk dat gedaan is op het gebied van overdracht van kennis en ervaring met hulpverlening aan oorlogs- en geweldsslachtoffers; de medewerking van Centrum '45 aan het aanspreekpunt na-oorlogse generatie dat is ondergebracht bij de Stichting ICODO; het we­tenschappelijk onderzoek in samenwerking met de Rijksuniversiteit Leiden, onder andere het door haar ministerie gesubsidieerde onderzoeksproject ten behoeve van de cliënten uit de na-oorlogse generatie. Mevrouw d'Ancona noemde het Veteranenproject, dat is gericht op behandeling en onderzoek van veteranen met psychische problemen die verband houden met ervaringen tijdens de actieve dienst. En dan de toekomst: Centrum '45 gaat zich, meldde de minister, met de opgedane kennis en ervaring ook richten op slachtoffers van het huidige geweld in de wereld, op de problematiek van vluchtelingen en asielzoekers.

Drs. J.N. Schreuder, psychiater, directeur van Centrum '45, hield zijn lezing vanuit het medische standpunt. Het was een interessant, maar ook wel wat specialistisch betoog over de geschiedenis van de aandacht voor de latere psychische gevolgen van de opgelopen oorlogstrauma's en over de ontwikkeling van de behan-

Praatgroep

De Stichting Partners van Oorlogsgetroffenen uit de 2e Wereldoorlog (voormalig Ned. Indië en Nederland) i.o. houdt op zaterdag 19 maart 1994 van 10.30 -15.30 uur in De Reehorst in Ede een "open dag" voor partners van oorlogsgetroffenen. Wij, partners van Indische kampkinderen èn begelei­ders van praatgroepen voor partners van Indische kamp­kinderen, hebben ervaren dat dergelijke praatgroepen nut hebben. Er is erkenning door het herkennen van ge­voelens. Ook hebben we er­varen, dat partners van alle oorlogsgetroffenen in grote lijnen hetzelfde meemaken en/of hebben meegemaakt. Daarom organiseren wij een "open dag" voor partners

Aan f̂tékfmg vóór 1 februari ;-t#MÊ ëoer overmaking van de kosten ad f10,- p.p. (en­tree + lunch 4 - 2 consump­ties) Op postbanknummer 17908 trt,v. Partner Praat­groepen te Lemelerveld. Informatie: Lies Tebbenhoff-van Weert Oosteinde 32 7961 NE Ruinerwold. Tel. 05222-1837

Page 32: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Prof.dr I. Lipschits, emeritus hoogleraar hedendaagse geschiedenis en politieke wetenschappen, sprak vanuit het standpunt van de oorlogsvervolgde. Zonder omhaal van woorden doet Lipschits uit de doeken hoe slecht, ongevoelig en kwetsend de na-oorlogse opvang van de teruggekeerde joden was. Hij koppelt de kwaliteit van de opvang aan de mogelijkheid voor getraumatiseerden het doorgemaakte te verwerken. Lipschits introduceert de term "kleine sjoa". Hij noemt een aantal aspecten van die kleine sjoa: de aanzienlijke omvang en intensiteit van het antisemitisme direct na de oorlog; de behandeling van de zaak van de joodse oorlogswezen; het gesol met de Duitse oorlogsmisdadigers; het stroeve verloop van het rechtsherstel en de schadevergoedingen van door de oorlog geleden schade. De Nederlandse overheid zette volgens Lipschits de toon door te stellen dat joodse Nederlanders niet anders dan andere Nederlanders behandeld dienden te worden. Dat is onrechtvaardig, stelt hij, daar de Nederlandse joden niet als Nederlanders maar als joden vervolgd werden. Lipschits zoekt de verklaring voor de koele ontvangst van de weergekeerde joden in afgeweerde schuld­gevoelens. Velen in de oorlog "stonden erbij en keken ernaar." Zij schoten tekort in medemenselijkheid. Na de oorlog werd dat besef van eigen falen afgeweerd en omgezet in kilheid. Die kilheid gold ook voor de verzetsmensen en de slachtoffers uit de oorlog in Azie. Pas in 1973 vond de overheid een manier om haar bijzondere solidariteit met de oorlogsvervolgden te tonen in de vorm van de W.U.V. (Wet Uitkering Vervolgingsslachtoffers). Lipschits pleit in zijn betoog voor het open houden van die wet voor de tweede generatie, omdat hij de overheid op z'n minst medeverantwoordelijk houdt voor de problemen van de tweede generatie. Ook hier geldt volgens hem dat opvang en verwerking in eikaars verlengde liggen.

J.F. Wolff, voorzitter van het C.O.V.V.S. (Centraal Orgaan Voormalig Verzet en Slachtoffers) en oud lid van de Tweede Kamer, hield zijn voordracht vanuit een politiek maatschappelijk visie. Ook Wolff stelt het falende opvangbeleid van de overheid aan de kaak. Ook hij benadrukt de kilte rond het lot van oorlogsgetroffenen. De aandacht richtte zich, zegt Wolff, eerder op het probleem van 'foute' Nederlanders. Wolff ziet

t>

delvormen van het Centrum in de afgelopen twintig jaar. Al vanaf 1949, zegt Schreuder, hebben individuele psychiaters gewaarschuwd voor te verwachten late psychische gevolgen. Pas in de tweede helft van de zestiger jaren ontstond in brede kring de notie dat de oorlogsgevolgen ook nog ver na dato konden gaan opspelen. Schreuder ziet in de oprichting van Centrum '45 de inlossing van een ereschuld aan de slachtoffers en overlevenden van de Tweede Wereldoorlog. Hij vindt het ook de erkenning van het feit dat de samenleving zich verantwoordelijk dient te voelen voor het helpen helen - voor zover mogelijk - van de opgelopen psychische schade. In zijn woorden: "als categorale voorziening voor alle oorlogsgetroffenen belichaamt Centrum '45 de solidariteit". Ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg in de zeventiger jaren maken dat het centrum als behandelmodel de vorm en methodiek van de Therapeutische Gemeenschap kiest. Bij een dergelijk behandelmodel is wat zich binnen de patiëntengroep afspeelt - wat de patiënten door 24 uur per dag in eikaars nabijheid te zijn bij elkaar oproepen aan gedrag en emoties - in principe onderwerp van behandeling. In 1989 werd Centrum '45 gereorganiseerd en ook de behandeling werd ingrijpend gewijzigd. Onderzoek in de laatste jaren op het gebied van oorlogs-traumatisering leidde binnen het centrum tot twee vormen van behandeling. De zogenaamde reconstructieve behandeling, waarbij gepoogd wordt verstopte' traumatische ervaringen, die iemands leven ernstig kunnen verstoren, door psychotherapeutische technieken in zijn leven te integreren. Schreuder: "Bij reconstructie kiezen we ervoor te weten wat we niet weten. Het psychologisch geïsoleerde weer eigen te maken. Eenmaal geïntegreerd zal het minder verstorend zijn." De andere behandelingsvorm is de structurele behandeling. Hierbij wordt met medicatie en gedragstherapie gewerkt aan het verminderen van angsten, onder andere door het afschermen van de herinnering. Het gaat er, vindt Schreuder, bij beide vormen om dat het heden niet meer door het verleden wordt verstoord.

Page 33: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

Vervolg van pagina 30 in de zelforganisatie van verzet en oorlogsgetroffenen in die tijd een belangrijke mogelijkheid voor getraumatiseerden om zich staande te houden. Geleidelijk aan ontstond er meer kennis en meer publiciteit over de gebeurtenissen tijdens de oorlog en de psychische gevolgen daarvan. Tot die bewustwording droeg ook de hoorzitting over de 'Drie van Breda' bij. De hoorzitting wekte een storm van verontwaardiging, beschrijft Wolff, en de Tweede Kamer ging onder invloed daarvan om. De minderheid tegen gratiëring werd een meerderheid. Een bewustwordingsproces leek, ook buiten de Kamer, op gang te komen. Het fundament voor de W.U.V. en voor Centrum '45 kon gelegd worden. Ook Wolff vindt dat de W.U.V. niet gesloten moet worden. Een wet sluit je niet, betoogt hij; een wet dooft vanzelf uit als hij overbodig is geworden. En meer principieel: "...Het sluiten van een wet voor een bepaalde categorie leidt tot rechtsongelijkheid en, in dit geval, tot reductie van de bijzondere solidariteit met oorlogsgetroffenen en hun kinderen".

De vier lezingen waren in hun samenhang een indrukwekkend document over de verschillende manieren waarop oorlogstrauma's begrepen en behandeld kunnen worden.

Beitje Leuw •

W%¥ t f f ' l l l %

BV m9 i< . &

Import van dames- heren­

en kinderkleding

Touwbaan 38 P.O.Box 180 2350 AD Leiderdorp Holland

tel. 071-899245 telefax 071-896353 telex 39265 teidw nl

W A N N E E R U T O E B E N T

A A N E E N B A N K I E R

F van Lanschot Bankiers

Voor al uw bank- en assurantiezaken.

K A N T O O R

's-Hertogenbosch Hooge Steenweg 29 073-15 39 11

Page 34: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

S. E M M E R I N G ANTIQUAAR EN PRENTENVERKOPER

Nieuwezijdsvoorburgwal 304 1012 RV Amsterdam

Tel. 020 - 6231476

JUDAICA: BOEKEN EN PRENTEN

BLOEMSIERKUNST

Diemen - Krwdenho f 1 2 1 , tel 0 2 0 - 6 9 9 89 75

Bloemist van het Auschwitz Comité

Vertolkt ook uw gevoelens van waardering en medeleven.

elektroi J. STERN radio . televisie . koelkasten . wasmachines

Waar service en vertrouwen samen gaan

J. STERN - Haarlemmerdijk 137 1013 KG Amsterdam - Tel.: 622 08 15

Livera

po lak roodhar t uy l ing s

makelaars in assurantiën B.V.

Stroombaan 4 - 1181 VX Amstelveen Postbus 608 - 1180 AP Amstelveen Telefoon (020] 6437111 • Telefax (020) 6457 084

nva lid

D e meest gesorteerde speciaalzaak in o n d e r m o d e

Lingerie - Foundations, Bad- en Beenmode Borstprothesen: afd. mevr. Buijs

Livera, H o o f d d o r p w e g 20-22. Tel. 020-614 11 11 Mevr. Buijs, H o o f d d o r p w e g 20-22. Tel. 020-615 81 92

Livera, Amsterdamse Poort 144. Tel. 020-697 15 08

TOFF OPTIEK opent uw ogen

Herenstraat 34, Voorhout. Telefoon 02522 - 13957 Hoofddorpplein 12-14, Amsterdam. Telefoon 020 - 6170431 Amstelveenseweg 99, Amsterdam. Telefoon 020 - 6621996

met KRUKZIENER'S REISBUREAU bent u voordeliger uit in Israël

GAARNE ZENDEN WIJ U ONS PROGRAMMA TOE.

KRUKZIENER'S REISBUREAU Amsteldijk 166 (Gebouw Rivierstaete) — 1079 LH Amsterdam

Telefoon 020 - 6426133 Telex 10647 Fax 020 - 6424387

Page 35: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

ERGO D E SLAGER M E T ' N K O K S M U T S

• BEEI H O V E N S I R A A T 49 6713098 " MAASSI RAAI 53 6641010 • BUITF.NVELDERI SELAAN 40 6 4 2 3 9 7 0 ' • BUITENVE-LDERTSELAAN 166 6420973 • OI.YMPIAPLEIN 154 6731690 • B I N N E N H O F 54, AMS TELVEEN 6 4 5 5 6 2 2 .

. PARTY SERVICE 6534365 •

•N KLASSE APART!

Beer H o o f d d o r p w e g 2 7

A m s t e r d a m Tel . 0 2 0 - 6 1 5 81 7 6

Al onze vis is

rabbinaal toegestaan

MAASSTRAAT 27 AMSTERDAM - TELEFOON 6641072

B I # K Modehuis Blok stelt haar collectie dames-

en herenkleding met zorg samen uit het Internationale aanbod van toonaangevende merken. Daarbij ligt de nadruk niet alleen op

stijlvolle maar ook op sportieve kleding.

Tevens vind u in onze vestiging in Uithoorn een uitgebreide collectie kinderkleding.

Dames-, heren- en kindermode Uithoorn

Amstelplein 19 Tel. 02975-61353 Vrijdag koopavond

Dames- en herenmode Amsterdam-Buitenveldert

Hoek van Leijenberghlaan/van Nijenrodeweg Tel. 020-6462656

pegasus Boekhandel

Singel 367 Amsterdam (020) 6 23 11 38

DE GESPECIALISEERDE WINKEL VOOR U! (ter hoogte van het Spui)

SLAVISTIEK • OOST-EUROPA proza & poëzie

taal- en letterkunde woordenboeken

leerboeken geannoteerde /

tweetalige uitgaven kinderboeken

tijdschriften

proza & poëzie in nederlandse, engelse en duitse vertaling secundaire literatuur oosteuropa-kunde kunst reisgidsen tijdschriften

peg asusuitgaven schaakboeken

natuurlijk kunt u iéder boek bij ons bestellen

Page 36: Auschwitz Bulletin, 1994 nr. 01 Januari

H E T

V O O R D E E L

V A N D E

B I J E N K O R F

Je vindt er nog meer dan je al dacht. Vaak voor minder dan je denkt.

de Bijenkorf