Auschwitz Bulletin, 1982, nr. 10/11/12 Oktober November December

8
nederlands auschwitz comité 26e jaargang nr. 10/11/12 oktober/november/december 1982 Secr.: E. Furth, Diemerkade 43, 1111 AC Diemen, tel.: 020-905310 bankrek.: AMRO BANK, bijk. van Baerlestr. 58, 1071 BA Amsterdam, spaarrek. 40.01.75.088 Gem. giro: 4875500, postgiro: 293087t.n.v. NAC Redaktie: E. Tas, Amsteldijk 23, tel. 020-795716, 1074 HS Amsterdam Administratie krant: D. van Geens, Renkumhof 50, 1106 JB Amster- dam (Zuid-Oost), tel. 020-972869. 30 januari 1983 Auschwitz- herdenking De jaarlijkse Auschwitz-herden- king zal in 1983 op 30 januari plaatshebben. Om 12 uur verzamelen wij ons op de Kruislaan te Amsterdam bij de ingang van de Nieuwe Oosterbegraafplaats om bloe- men te gaan leggen bij ons spie- gelmonument. Om 13.30 uur (half twee) gaat het RAI-restaurant, Europa- plein, open, waar de gemeente Amsterdam ons allen een brood- lunch aanbiedt. Uitsluitend voor wie dit vooraf aanvraagt, dus bij het bespreken, zal een kosjere lunch beschikbaar zijn. De reünie zal worden opgeluis- terd met een artistiek program- ma; wij kunnen alvast Hedy Lester met Frank Affolter en het koor van de Liberaal Joodse Ge- meente o.l.v. Joppe Poolman van Beusekom noemen. De toegangskaarten voor de reünie inclusief lunch zijn gratis, maar dienen zo vroeg mogelijk te worden aangevraagd bij het se- cretariaat, mevr. E. Furth, Die- merkade 43, 1111 AC Diemen, tel. 020 - 905310. NAC Mensen, geen fantomen Tussen het zachte herfstweer door hebben storm en stormvloeden ge- woed, soms tot in staats- en regerings- bureaus toe. Een stormvlaag naar rechts bracht een nieuw kabinet in ons land en een regeringswijziging in de Bondsrepubliek. Een teken aan de wand in deze is de intrede van de Cen- trumpartij in het parlement. In een van de wereldmachten is door de dood van Brezjnew een einde geko- men aan een langdurig bewind en nie- mand weet vooralsnog of er een andere wind zal waaien. Een onderzoek heeft aangetoond dat, er ook in ons land onder de school- jeugd een uiterst rechtse stroming be- staat en kennelijk is gegroeid. Het uit zich in een racistische instelling, antise- mitische incidenten: er zijn hakenkrui- sen gekrast in de auto van een Joodse redactrice, jongelui die opkwamen voor de in de Sowjet-Unie gevangen Sjtsjaranski werden mishandeld. En helaas is Sjtsjaranski geen eenling. Progressieve mensen kunnen door een riooljournalist tot wegbereiders van het fascisme worden gebombardeerd, zonder dat daar een rechter bij te pas komt. Een zwarte traditie schijnt de laatste ja- ren de herfst en de hoge Joodse feest- dagen te begeleiden: aanslagen op sy- nagoges. Na Parijs, na Antwerpen was dit jaar in Rome de Joodse gemeen- schap het doelwit en een klein kind met zijn familie het slachtoffer. Met recht verrijzen er allerwegen anti- fascisme-comités, ze zijn hard nodig. Goed ook dat de tentoonstelling 'Te- kens aan de wand' van de Anne Frank- stichting doorgaat, bijv. in de Amster- damse Rivierenbuurt. Zoals het ook van belang is dat te Brussel (dat dit jaar ook voor antisemitische aanslagen niet gespaard bleef) op 8 oktober een Me- moriaal voor de nazi-slachtoffers is onthuld. Koning Boudewijn onthulde eveneens een nieuw Belgisch paviljoen voor de internationale gedenkplaats die Auschwitz nu is. Elders in dit blad vindt u meer over Westerbork, nu daar het evenbeeld van het Nederlandse Auschwitz-blok wordt voorbereid. Antisemitisme en wat eraan vastzit was in oktober te Amsterdam diepgaand aan de orde. Zionisme een antwoord? vroeg een internationaal gezelschap in Hilton zich op initiatief van het CIDI (Cen- trum Informatie en Documentatie Is- raël) af. Bedoeld was antwoord op het antisemitisme en niemand wist het uiteraard. Een week later ging het in de VU om de verhouding tussen Joden en Christenen, een forumavond van het Overlegorgaan van Joden en Christe- nen (OJEC). Hier werd het vraagstuk al evenmin opgelost, maar de atmos- feer was althans gunstig. Ook op de buis en per radio kwam het antisemi- tisme aan de orde. Vredesgetuigen Wrijving tussen groepen, we hebben er telkens mee van doen. Een algemene dreiging vormen de spanningen tussen de volkeren en bij uitstek tussen de su- permogendheden; de speerpunt is de kernwapenwedloop. Diezelfde wed- loop roept tegenbewegingen op, tot in de VS toe, waar de Freeze-beweging voor het wederzijds bevriezen der be- wapening op het huidige peil om zich

description

Wrijving tussen groepen, we hebben er telkens mee van doen. Een algemene dreiging vormen de spanningen tussen de volkeren en bij uitstek tussen de su- permogendheden; de speerpunt is de kernwapenwedloop. Diezelfde wed- loop roept tegenbewegingen op, tot in de VS toe, waar de Freeze-beweging voor het wederzijds bevriezen der be- wapening op het huidige peil om zich NAC 26e jaargang nr. 10/11/12 oktober/november/december 1982 Vredesgetuigen

Transcript of Auschwitz Bulletin, 1982, nr. 10/11/12 Oktober November December

Page 1: Auschwitz Bulletin, 1982, nr. 10/11/12 Oktober November December

nederlands auschwitz c o m i t é

26e jaargang nr. 10/11/12 oktober/november/december 1982

Secr.: E. Furth, Diemerkade 43, 1111 AC Diemen, tel.: 020-905310 bankrek.: AMRO BANK, bijk. van Baerlestr. 58, 1071 BA Amsterdam, spaarrek. 40.01.75.088 Gem. giro: 4875500, postgiro: 293087t.n.v. NAC Redaktie: E. Tas, Amsteldijk 23, tel. 020-795716, 1074 HS Amsterdam Administratie krant: D. van Geens, Renkumhof 50, 1106 JB Amster­dam (Zuid-Oost), tel. 020-972869.

30 januari 1983

Auschwitz-herdenking De jaarlijkse Auschwitz-herden­king zal in 1983 op 30 januari plaatshebben. Om 12 uur verzamelen wij ons op de Kruislaan te Amsterdam bij de ingang van de Nieuwe Oosterbegraafplaats om bloe­men te gaan leggen bij ons spie-gelmonument. Om 13.30 uur (half twee) gaat het RAI-restaurant, Europa­plein, open, waar de gemeente Amsterdam ons allen een brood-lunch aanbiedt. Uitsluitend voor wie dit vooraf aanvraagt, dus bij het bespreken, zal een kosjere lunch beschikbaar zijn. De reünie zal worden opgeluis­terd met een artistiek program­ma; wij kunnen alvast Hedy Lester met Frank Affolter en het koor van de Liberaal Joodse Ge­meente o.l.v. Joppe Poolman van Beusekom noemen. De toegangskaarten voor de reünie inclusief lunch zijn gratis, maar dienen zo vroeg mogelijk te worden aangevraagd bij het se­cretariaat, mevr. E. Furth, Die­merkade 43, 1111 AC Diemen, tel. 020 - 905310.

NAC

Mensen, geen fantomen Tussen het zachte herfstweer door hebben storm en stormvloeden ge­woed, soms tot in staats- en regerings­bureaus toe. Een stormvlaag naar rechts bracht een nieuw kabinet in ons land en een regeringswijziging in de Bondsrepubliek. Een teken aan de wand in deze is de intrede van de Cen­trumpartij in het parlement. In een van de wereldmachten is door de dood van Brezjnew een einde geko­men aan een langdurig bewind en nie­mand weet vooralsnog of er een andere wind zal waaien. Een onderzoek heeft aangetoond dat, er ook in ons land onder de school­jeugd een uiterst rechtse stroming be­staat en kennelijk is gegroeid. Het uit zich in een racistische instelling, antise­mitische incidenten: er zijn hakenkrui­sen gekrast in de auto van een Joodse redactrice, jongelui die opkwamen voor de in de Sowjet-Unie gevangen Sjtsjaranski werden mishandeld. En helaas is Sjtsjaranski geen eenling. Progressieve mensen kunnen door een riooljournalist tot wegbereiders van het fascisme worden gebombardeerd, zonder dat daar een rechter bij te pas komt. Een zwarte traditie schijnt de laatste ja­ren de herfst en de hoge Joodse feest­dagen te begeleiden: aanslagen op sy-nagoges. Na Parijs, na Antwerpen was dit jaar in Rome de Joodse gemeen­schap het doelwit en een klein kind met zijn familie het slachtoffer. Met recht verrijzen er allerwegen anti-fascisme-comités, ze zijn hard nodig. Goed ook dat de tentoonstelling 'Te­kens aan de wand' van de Anne Frank­stichting doorgaat, bijv. in de Amster­damse Rivierenbuurt. Zoals het ook van belang is dat te Brussel (dat dit jaar

ook voor antisemitische aanslagen niet gespaard bleef) op 8 oktober een Me­moriaal voor de nazi-slachtoffers is onthuld. Koning Boudewijn onthulde eveneens een nieuw Belgisch paviljoen voor de internationale gedenkplaats die Auschwitz nu is. Elders in dit blad vindt u meer over Westerbork, nu daar het evenbeeld van het Nederlandse Auschwitz-blok wordt voorbereid. Antisemitisme en wat eraan vastzit was in oktober te Amsterdam diepgaand aan de orde. Zionisme een antwoord? vroeg een internationaal gezelschap in Hilton zich op initiatief van het CIDI (Cen­trum Informatie en Documentatie Is­raël) af. Bedoeld was antwoord op het antisemitisme en niemand wist het uiteraard. Een week later ging het in de VU om de verhouding tussen Joden en Christenen, een forumavond van het Overlegorgaan van Joden en Christe­nen (OJEC). Hier werd het vraagstuk al evenmin opgelost, maar de atmos­feer was althans gunstig. Ook op de buis en per radio kwam het antisemi­tisme aan de orde.

Vredesgetuigen

Wrijving tussen groepen, we hebben er telkens mee van doen. Een algemene dreiging vormen de spanningen tussen de volkeren en bij uitstek tussen de su-permogendheden; de speerpunt is de kernwapenwedloop. Diezelfde wed­loop roept tegenbewegingen op, tot in de VS toe, waar de Freeze-beweging voor het wederzijds bevriezen der be­wapening op het huidige peil om zich

Page 2: Auschwitz Bulletin, 1982, nr. 10/11/12 Oktober November December

Telegram naar Tel-Aviv 22 september 1982 De ondragelijke gedachte dat Israël be­trokken zou zijn bij de door de falan-gisten gepleegde massamoord in Bei­roet, geeft ons, overlevenden van Auschwitz en andere vernietigingsoor­den, de dure plicht onze stem te ver­heffen. Wij wenden ons tot u, onze zusteror­ganisatie, de wereldfederatie van Get­tostrijders, partisanen en kampgeno­ten, om uiting te geven aan onze diepe onsteltenis. Wij ondersteunen het ge­rechtvaardigde verlangen van al diege­nen in en buiten Israël die op een onaf­hankelijk onderzoek aandringen. Het leed ons aangedaan mag nooit als voorwendsel gebruikt worden voor onmenselijke daden. Bovendien willen wij onze vrienden in Israël laten weten dat wij hen van harte steunen in hun protest. Na Auschwitz kunnen wij een derge­lijke gebeurtenis niet verwerken.

In verbondenheid,

N A C

Vervolg van pag. 1

heen grijpt, zoals ook bij verkiezingen blijkt. In Europa zijn wij eind september ge­tuigen geweest van het vredesappèl in het voormalige concentratiekamp Mauthausen. In dit nummer vindt u daar meer over. De Oostenrijkse rege­ring was vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken Er-win Lanc, de Oostenrijkse verzetsbe­weging door Ludwig Soswinsky, de slotverklaring werd voorgelezen door Maurice Goldstein, de voorzitter van het Internationale Auschwitz Comité. U kunt die verklaring en een impressie van een van de Nederlandse deelne­mers in dit nummer lezen. In Nederland is, een jaar na die onver­getelijke 21ste november van het Mu­seumplein, de ongerustheid over de kernwapenwedloop in het bijzonder de zg. modernisering, al maar toege­

nomen, niet in de laatste plaats in ker­kelijke kring. Het Samenwerkingsver­band 'Stop de neutronenbom - stop de kernwapenwedloop (dat onlangs vijf jaar samenwerkte) heeft zich in een open brief aan de regeringen van Frankrijk en de Bondsrepubliek ver­ontrust getoond over de daar aange­kondigde gecombineerde kernbewa­pening.

Actueel geweld

Tegelijk vervult geweld de aarde. De naam Beiroet is in alle toonaarden ver­schenen. Over de gebeurtenissen in die stad, over de rol en de toekomst van Is­raël daarbij bestaat er een kaleidoscoop van meningen, daar en elders, ja zelfs binnen de toch heel kleine groep van ons comité. Aan ommezijde staat ons telegram aan onze vrienden in Tel-Aviv. Een ding hebben we allemaal gemeen. Vast staat voor ieder van ons dat Israël moet voortbestaan. Daarom juist ma­ken velen in en buiten Israël zich zor­gen, wanneer dat voortbestaan in de waagschaal wordt gesteld door het op­treden van deze staat zelf. In en buiten Israël is de vraag gesteld naar schuld en verantwoordelijkheid inzake het bloedbad in Beiroet. Er is een onder­zoek op gang gekomen naar de betrok­kenheid van Israëlische instanties, op-zichzelf ernstig genoeg. Onze mede­werker Ab Caransa is een (slechts één) van de diep verontrusten. Bedrijvers van de massamoord zijn, daarover is men het eens, Christelijke falangisten. Maar slechts heel zelden hoort men van Christelijke zijde van enige mede­verantwoordelijkheid of gevoel van schuld. Zelden, dat wel, maar Arie Kuiper uitte die toch in het NIW van 29/10. Elie Wiesel heeft toespelingen op de zg. holocaust, de industriële vernieti­ging van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog, 'obsceen' genoemd. Herman Bleich haalt in verband met Libanon wel niet toevallig het optre­den van de Amerikanen in Vietnam, van de Fransen in Algerije en de Liba­nese burgeroorlog tussen Christenen en Moslims aan. De gelijkstelling is al erg genoeg. Maar, zegt Herman Bleich in het NIW (15/10/1982), er bestaat nog een ander Israël en hij put moed en vertrouwen uit het feit dat het andere Israël leeft. Om verder te leven zal Israël een poli­tiek moeten vinden die gebaseerd is op

de levende realiteit van het Midden-Oosten, Bijbelcitaten en bommen zul­len niet toereikend blijken. Vrienden en vijanden verwijzen soms na onpret­tige voorvallen in of door Israël naar antisemitische wandaden of geschrijf. Hierover zei Awraham Soetendorp: 'Antisemieten hebben geen alibi no­dig.' En Simon Wiesenthal liet erop volgen: 'Een antisemiet heeft geen oor­zaak nodig, hij heeft zelfs geen Joden nodig. Hij heeft genoeg aan het fan­toom van een Jood.'

Eva Furth wordt geïnterviewd door de VAR A-reporter Jan Reiff

Op het grote poëzie-festival te Am­sterdam lieten verscheiden Ameri­kaanse dichters hun Joodse achter­grond doorklinken. Daartussen droeg Jewgeni Jewtoesjenko, de beroemde bard uit de Sowjet-Unie, zijn 'Babi Jar' voor, het vers uit 1962 waarin hij zich 'als echte Rus' één noemt met de ver­volgde Joden van nu en van alle tijden. Een moedgevend teken. Wij blijven het antisemitisme hoe dan ook, waar dan ook, aan de kaak stel­len, omdat wij willen dat de Joden, hun buren en de volken van de hele wereld geen fantomen worden, maar mensen blijven.

Page 3: Auschwitz Bulletin, 1982, nr. 10/11/12 Oktober November December

Gedachten bij Grote Verzoendag 5743 (1982)

Gekweld Israël

Op Grote Verzoendag 1944 ben ik van Theresienstadt naar Auschwitz ver­trokken. Het is vanzelfsprekend dat ik nooit een Grote Verzoendag kan mee­maken zonder terug te denken aan die tijd. Dat is één van de redenen dat ik de leus 'Nooit meer Auschwitz' probeer te belijden met meer dan alleen mijn mond. Adeldom verplicht. Gekweld Israël. Onder deze titel be­steedde het Amerikaanse tijdschrift Newsweek, door sommigen dikwijls spottend 'Jewsweek' genoemd, op 4 oktober een voortreffelijk overzicht compleet met commentaren en uit­spraken van bekende Israëlie's aan de catastrofe in Beiroet. O p het ogenblik dat ik dit schrijf heeft de Israëlische regering inmiddels toe­gestemd in een onafhankelijk onder­zoek. De Israëlische legerleiding schijnt om het aftreden van de minister van defensie gevraagd te hebben. Waarom zijn wij zo intensief bij deze ontwikkelingen betrokken? In de eerste plaats omdat ons geweten en onze gemoedsrust in het geding zijn. Wij zijn inmiddels te geëmanci­peerd om zonder meer te zeggen 'Right or wrong, my country'. Het blijft 'My Country', but it should be right. (Gelijk of ongelijk, mijn land. Het blijft mijn land, maar het zou ge­lijk behoren te hebben.) De Joden in de Diaspora zijn zich over het algemeen bewust van de morele positie die zij ten opzichte van Israël innemen. Is dit omgekeerd ook het ge­val? Wat ons ontzet is de mogelijkheid van een misstap in de familie. Een mis­stap die wij in onze familie voor onmo­gelijk hielden. Het is interessant, maar vooral ontroerend om vast te stellen waarom zovelen van ons en onze vrienden weigeren een veroordeling, of zelfs maar een spoor van twijfel t.o.v. Israël uit te spreken. Deze wei­gering komt voort uit een onconditi­

onele loyaliteit, maar ook uit angst dat wij ons direct of indirect aan zo een misdaad schuldig zouden kunnen ma­ken. Voor deze loyaliteit, die gebaseerd is op de wetenschap en de zekerheid dat Israël onze geestelijke en lijfelijke le­vensverzekering is, heb ik het aller­diepste respect; ook mijn persoonlijke existentie is gebaseerd op het bestaan van Eretz Israël. Uit de ontwikkelin­gen die onmiddelijk na Rosj Hasjana 5743, de viering van het joodse nieuw­jaar hebben plaatsgevonden, blijkt dat we ons ondanks alle frustraties en ver­driet op de lange duur toch niet al te ongerust behoeven te maken. Israël is een democratie, bijna 400.000 mensen gingen de straat op om te protesteren tegen geweld anderen, buiten hun grenzen, aangedaan. Waar waren die 400.000 in Londen, New York en el­ders in de vrije wereld tussen 1942 en 1945? Vooraanstaande Israëlische politici waaronder de leider van de oppositie, een ex-president en het huidige staats­hoofd hebben in het openbaar hun af­schuw uitgesproken en op een onder­zoek met alle consequenties van dien voor de eventuele betrokkenen aange­drongen. Wat er echter ook gebeurt, één ding staat voor mij boven alles vast. Een volk dat 6 miljoen mensen ten gevolge van georganiseerde terreur verloren heeft, en aan dat verlies terechte claims verbindt, dient zelf de handen schoon te houden. De huidige regering van Is­raël maakt het ons erg moeilijk. Ook bij hen die zich direct met het land ver­bonden voelen. En dat dient zwaar te wegen. Israël heeft een grote verant­woordelijkheid t.o.v. de Joden elders ter wereld. Dit is misschien een van de meest es­sentiële aspecten van de zaak. Niet al­leen een belangrijk deel van de bevol­

king van Israël is door dit gebeuren be­ledigd, ook allen buiten Israël die zich met het Joodse volk identificeren en er zich verbonden mee voelen, ondervin­den de weerslag van wat nu heeft plaatsgevonden. Immers, de wereld zal nu nog meer dan voorheen probe­ren de rekening van de jaren 1933-1945 af te sluiten. 'Als jullie zes jaar de tijd hadden gehad waren jullie ook op zes miljoen uitgekomen.' In een als libe­raal gekenschetst Oosteuropees land is mij dit recentelijk toegevoegd. Het is daarom van groot belang dat wij via de media duidelijk proberen te ma­ken dat, hoezeer wij het gebeurde be­treuren en verwerpen, de wereld zal moeten beseffen dat dit een incident is en geen symptoom. Er is in het geheel geen reden voor een 'Weg Met Ons' . Wel past ons zelfkritiek. Binnen de fa­milie. Bovenal moeten wij onze vrien­den in Israël laten weten dat wij ons onverminderd verbonden voelen met allen die het gebeurde verafschuwen. Wij, als overleden van Auschwitz en andere kampen, vormen een deel van het geweten van het Joodse volk. O p grond van dat geweten hebben wij de plicht ons uit te spreken, ook wanneer dat pijn doet. Echter, dat gedaan hebbende, zullen wij ons onmiddellijk daarna en met nog grotere energie en doelgerichtheid dan voorheen moeten werpen op de bestrijding van het antisemitisme, dat door gebeurtenissen als de onderhavi­ge ongetwijfeld zal toenemen. Voor onze vijanden is dit immers 'Gefunde-nes Fressen'. En ook hier komt 'Zuerst dass Fressen, und dann erst die Moral'. Ik voel mij onverminderd verbonden met Israël. Echter, waar ik mij vroeger vaak trots gevoeld heb, waar een ge­voel van 'veiligheid op afstand' over­heerste, deel ik nu mee in de algemene schaamte. Nochtans, we hebben als volk veel overleefd en zullen ook dit overleven. Moge Israël en allen die zich ermee vebronden voelen inge­schreven worden voor een goed en ge­rechtig jaar.

Amsterdam oktober 1982

Ab Caransa

Page 4: Auschwitz Bulletin, 1982, nr. 10/11/12 Oktober November December

SLOTVERKLARING MAUTHAUSEN Internationale ontmoeting voor ontwapening

26 september 1982

Wij, oud-verzetsstrijders, gedepor­teerden, geïnterneerden, slachtoffers van fascisme en nationaal-socialisme, vertegenwoordigers van miljoenen vrouwen, kinderen en mannen, die in de vernietigingskampen der nazi's ver­moord werden, vertegenwoordigers van patriotten, vrouwen en kinderen, gefolterd of om­gekomen in het verzet of in de steden en dorpen, die aan represailles ten offer vielen, vertegenwoordigers van miljoenen sol­daten, die al dan niet in uniform voor de vrijheid van hun land zijn gevallen, bijeen in het voormalige concentratie­kamp Mauthausen, één der symbolen van de baarbaarse nazi-heerschappij, in herinnering aan de door de geallieer­de legers en de verzetsstrijders van alle bezette landen gezamenlijk gevoerde strijd tot aan de achtste mei 1945, de dag van ons aller overwinning op de gemeenschappelijke vijand,

Wij geven uitdrukking aan onze onge­rustheid over de groeiende internatio­nale spanningen in een wereld, waarin steeds oorlog woedt, over de militaire confrontaties die duizenden slacht­offers maken, waaronder onschuldige burgers,

Wij spreken onze angst uit om onze gezinnen, onze kinderen en de komen­de generaties ten aanzien van het ge­vaar voor vernietiging dat de mensheid dreigt als gevolg van de opeenhoping van kern- of conventionele wapen-voorraden,

Wij die deel hebben genomen aan de bevrijding van Europa van de nazi-ti­rannie, wij blijven ten nauwste betrok­ken bij de vrede, de vrijheid, de men­senrechten, de veiligheid en de onaf­hankelijkheid van de landen waar wij wonen,

Wij verklaren dat de vrede niet verze­kerd kan worden door de onzinnige groei van nucleaire of andersoortige bewapening, integendeel juist door progressieve, gelijktijdige, evenwichti­ge en op aantal gecontroleerde vermin­dering daarvan in de gehele wereld, als eerste, maar zeer belangrijke stap vooruit naar een totaal verbod.

Wij wijzen op het peil dat de militaire begrotingen bereikt hebben. Volgens UNO-deskundigen wordt jaarlijks 600 miljard dollar uitgegeven voor de produktie van een groeiend aantal nieuwe, steeds meer geperfectioneer­de, massavernietigingswapens. De wa-penvoorraad, de kracht van de kern­wapens, in het bijzonder die van de grote mogendheden, is zo groot, dat alle leven op aarde er meerdere malen door vernietigd zou kunnen worden. Het is niet alleen de vrede die bedreigd wordt, maar de toekomst van het leven op onze planeet.

Wij voormalige verzetsstrijders, gede­porteerden, geïnterneerden en nabe­staanden van hen die omkwamen, heb­ben ons sinds 1945 voortdurend inge­zet voor ontwapening en vrede met heel het morele gezag dat wij in de

strijd tegen fascisme en nationaal-so­cialisme verworven hebben.

Wij doen vandaag een beroep op alle mensen: Zet uw kracht en uw energie nog meer in om de waanzinnige bewa­peningswedloop tot staan te brengen. Eist van uw regeringen, die verant­woordelijk zijn voor zovele slechts naar vrede verlangende volkeren: — de onderhandelingen over de ver­

mindering van alle kernraketten voor de middellange afstand, te land, ter zee of uit de lucht afge­schoten, in Europa zo snel moge­lijk tot een goed einde te brengen;

— ieder initiatief te steunen en aan ie­dere internationale conferentie deel te nemen om tot een algemene en gecontroleerde ontwapening in de wereld te komen.

Wij, die de barbaarse nazi-heerschap­pij bestreden en verslagen hebben, wij blijven trouw aan de eed door de over­levenden van Mauthausen op deze ap­pèlplaats gezworen:

'Wij zullen een gemeenschappelijke weg gaan, de weg van wederzijds be­grip, de weg van de samenwerking bij het opbouwen van een nieuwe, vrije en voor allen rechtvaardige wereld. Indachtig het bloed door alle volkeren vergoten, indachtig onze millioenen door het nazi-fascisme vermoorde broeders zweren wij deze weg nooit te zullen verlaten.'

Mauthausen, 26 september 1982

Op de Appellplatz van Mauthausen Monument te Mauthausen

Page 5: Auschwitz Bulletin, 1982, nr. 10/11/12 Oktober November December

Mauthausen, 40 jaar mijn strijd

Het is 26 september 1982. Eindelijk, eindelijk ben ik op de plaats van be­stemming, waar mijn vader de drie ki­lometer vanaf het station naar het con­centratiekamp Mauthausen, van deze weg gebruik heeft moeten maken. De weg is nu geasfalteerd en toen waar­schijnlijk niet, maar dat doet er niet toe. Toch denk ik dat dit zijn zelfde weg is geweest. Op donderdagmorgen, Hemelvaarts­dag 1942 om 8 uur werd mijn vader, Jacob Zadok Blok, 38 jaar oud, door twee rechercheurs uit huis gehaald. Na één week in het Oranjehotel (gevange­nis) te Scheveningen te hebben geze­ten, is hij, via Amersfoort, drie dagen op straftransport naar Mauthausen ge­steld. Op 10 juli 1942 is hij overleden aan de bekende longontsteking (onge­loofwaardig). Dit werd ons mondeling en schriftelijk medegedeeld via de Duitse instanties. De dag hierna zijn mijn moeder (36), broer (12) en ik (14) zo snel mogelijk ondergedoken. Toen de bevrijding in 1945 had plaatsgevon­den dachten wij, maar speciaal mijn moeder, dat onze vader misschien nog in leven zou kunnen zijn. Mijn erva­ring inmiddels was dat dit onmogelijk kon. Nu, 40 jaar later, weten wij beter, zeker na het zien van deze verschrikke­lijke beelden. Op 24 september j.1. zijn wij met 46 lotgenoten (vrienden en vriendinnen) van o.a. Expogé en LKG, via Zaandam-Utrecht en Arn­hem richting Mauthausen vertrokken. Zelden heb ik een homogener gezel­schap meegemaakt, ondanks verschil in leeftijd en politieke opvattingen. De jongste 24 jaar, één Amerikaan en één van de Anne Frankstichting, de oudste 79 jaar, allen bezield van hetzelfde doel, demonstreren tegen de totale vernietiging van de mensheid. Eén kilometer voor het concentratie­kamp Mauthausen, bergopwaarts, stopte de bus en stapte ik uit. Na mij stapten nog 20 vrienden en vriendin­nen uit, onder wie Henk van Moock en Siem Adema. Zo liepen wij, allen slachtoffers van deze doffe en diepe el­lende, de één nog gebrekkiger dan de ander, dezelfde weg als destijds zij. Wij wachtten op elkaar. Toch wilde ik graag alleen zijn. Hoe tegenstrijdig! Is het nu net als toen, eendrachtig samen, maar een ieder met zijn eigen gedach­ten ? Is het toeval dat het vanavond Jom

Kippoer (Grote Verzoendag) is? Het is haast niet te geloven. Eén van ons, niet zo goed ter been, wilde van geen hulp weten. O p onze vraag of wij hem kon­den helpen was zijn antwoord: Tk ga door, al moet ik kruipen!' De kracht van onze mensen, zowel geestelijk als lichamelijk, had ik niet voor mogelijk gehouden. Ook zij die Mauthausen hebben overleefd, Henk en Siem, steunden ons en liepen dezelfde weg. Het was gelijk een bedevaartstocht, ie­dereen begreep waar het om ging. Van alle kanten werden wij tijdens on­ze tocht naar boven gefilmd en gefoto­grafeerd. Iedereen wilde het zijne bij­dragen tot een geslaagde demonstratie, tegen alles wat met geweld te maken heeft. Het is bijna niet te geloven dat, in zo'n vredige natuur, er zoveel slachtoffers gevallen zijn. Alles staat er nog of er niets is veranderd, zelfs de bekende appelboom. Terwijl alle deputaties, o.a. Ausch­witz-comité, Sachsenhausen, Buchen-wald, Ravensbrück, antifascisten, Ex­pogé, LKG, Anne Frankstichting enz. zich op de appèlplaats verzamelden, met veel jongeren, om naar de diverse sprekers te luisteren, heb ik mijn bede­vaart voortgezet. Door alle barakken, langs de muur met zijn uitkijkposten, af en toe stil luisterend en kijkend naar wat er om mij heen gebeurde. Gezocht heb ik, waarnaar? Neen, het was er niet. Teleurgesteld? Verder langs het ravijn en via het grove stenenpad, lang­zaam lopend, bang om te vallen, naar de dodentrap van 186 treden. Steil, steil en nog eens steil, levensgevaarlijk, een klein duwtje of een misstapje is voldoende om nooit meer overeind te komen. De treden waren uitgesleten door de duizenden die hier op blote voeten moesten lopen. Bij iedere trede die ik nam voelde ik angst, hun angst en zocht steun. Zou ik, als ik nu bene­den ben, nog boven kunnen komen? In het ravijn heb ik gezocht naar iets. Iets wat misschien in handen van één van hen is geweest. Heb ik het gevon­den? Met mijn handen maakte ik een grote steen vrij uit de groeve in het ra­vijn en nam deze mee. De steen weegt 5 kg., een fractie van wat zij moesten dragen (ca. 50kg). De trap weer op kon ik niet, want ik was als versteend, toen ik zag dat enkele andere mensen, ook angstig, naar beneden kwamen.

Langs het uitgegraven ravijn, buiten­om de steengroeve, ben ik nu voor de tweede keer naar het kamp gelopen. Nu was het drie kilometer, één uur lo­pen, bergopwaarts naar het kamp. Fijn dat ik steun had. Hoe dichter ik het kamp nu naderde, hoe zwaarder die steen werd. Maar die steen moest mee, wat er ook gebeurde. Bij terugkomst heb ik deze steen door twee overleven­den van Mauthausen uit onze bus laten tekenen en die heeft nu een ereplaats bij mij thuis. Deze steen zal het begin zijn van mijn strijd, ter nagedachtenis van mijn vader en alle andere slachtoffers, voor het be­houd van ieders leven in vrede. Wij, overlevenden, zijn het aan hen ver­plicht hieraan te werken. Als blijvende herinnering wil ik in Mauthausen eveneens een vitrine laten plaatsen, bij al die andere gegevens, met alle namen van die Nederlanders die hier zijn om­gekomen. In de bus naar huis is het voorstel om een comité hiervoor op te richten met geestdrift ontvangen. Met dank aan allen die mij gesteund hebben en nog zullen steunen in deze strijd.

Bob Zadok Blok.

Monument te Mauthausen

De foto's naar dia's van Jacques I. Furth

Page 6: Auschwitz Bulletin, 1982, nr. 10/11/12 Oktober November December

Een leger van goeden wille

Robert Sheppard, voorzitter van het Internationale Mauthausen Comité, sprak namens alle deelnemers aan de bijeenkomst van 26 september. Wij ge­ven de hoofdzaak van zijn rede weer, na zijn dank aan de Oostenrijkse rege­ring en zijn begroeting van officiële vertegenwoordigers, zoals ambassa­deurs.

Ik voel mij gesteund door die menigte spookgedaanten die hier vanmorgen als door een wonder lijken te herrijzen en onze door de tijd gedunde rijen te dichten, een reusachtig vrijwilligersle­ger, het leger van goeden wille. Die uit Mauthausen in gestreept pak, uitgeput door de 186 treden, verpletterd onder de stenen; de skeletten van de vochtige grond van Neuengamme; zij die neervielen in de helse, eindeloze gangen van Sachsenhausen; de uitgehongerden, uitgemergelden van Buchenwald; de levende lijken uit Dachau, bedekt met van tyfus bloederig papier; de in 'Nacht und Nebel' in Natzweiler en gevangenissen van de nazi-wereld weggewerkten; de vrouwen van Bergen-Belsen, van Ravensbrück in hun fladderende lom­pen; ook de lange rijen vrouwen, kinderen, mannen, oude mensen van Auschwitz en Birkenau; en van zoveel kampen en comman­do's, allen doordrenkt van de verpeste stank van de crematoria; de uitgemoorde, bevroren, vergeten gezinnen in de Russische steppen; de verbrande, vertrokken gezichten van Lidice en Oradour; zij die verdwenen bij de Gestapo, in badkuipen verdronken of doodgesla­gen; de onbekende verzetsmensen, de ver­misten van de maquis; de onherkenbare, uit elkaar gereten ge­

zinnen uit Coventry, Hamburg of Hi­rosjima; de heel jong in woestijnzand of tro­pisch oerwoud afgeslachte soldaten, op het strand van Normandië of van de Stille Oceaan, in de steppen of de Ar­dennen, in Stalingrad of Monte Cassi-no, verkoolde piloten, verdronken zeelui, weduwen die van verdriet zijn gestorven... En zoveel anderen sindsdien, uit noord en zuid, uit oost en west, ko­men er nog bij in een wereld die nooit vrede kent met als opperste gruwel verhongerde kinderen, schonkig maar met opgezette buikjes. En dan nog op dit moment voegen zich in de heksen­kring zonder eind van Lidice en Ora­dour opnieuw mannen, vrouwen, grijsaards en kinderen, ditmaal in Bei­roet. Neemt u mij niet kwalijk, lotgenoten, dat ik uw leed even heb laten herleven, zodat de wereld stellig uw, onze be­klemming kan begrijpen. Wij behoeven ons niet te schamen voor onze eerste plicht om onze angst, ja­wel, onze angst uit te spreken — wij hebben immers allemaal onze moed bewezen toen het erom ging tegen dic­tatuur en onderdrukking te strijden — onze angst om onze kinderen of reeds onze kleinkinderen eens te zien te­rechtkomen bij degenen die wij zojuist even hebben laten herleven — en hun lijden zou door de wetenschap nog gruwelijker zijn. Laat men zich niet vergissen: wat wij zeggen, wat wij nog zullen uiten is niet de uiting van een land, een partij, van de ene of van de andere kant. Laat men morgen niet zeggen dat onze woorden alleen deze of gene zaak of campagne of behoefte dienen. Het is te eenvoudig en gemakkelijk om zo de goede wil weg te maaien en met het bezonken, oprechte gevoelen van alle volkeren, waar of wat zij ook zijn, de vloer aan te vegen.

Volkeren die niet anders wensen dan eerlijk werk in vrede, maar dan echte vrede en niet de wankele vrede-tussen-oorlogen of onder het kruisvuur van wapens die elk ogenblik fel en defini­tief kunnen losbarsten. Heren die verantwoordelijk zijt voor onze aarde, voor onze landen, ons le­ven (denkt u daaraan: ja, voor onze le­vens) laat uw keus altijd vallen op on­derhandelen, niet op oorlog. Maakt dat onze twintigste eeuw een beeld na­laat van onze scheppende, weten­schappelijke en constructieve intelli­gentie en niet het agressieve domme van voortdurende strubbelingen en er­barmelijke berekening. De vrede mag niet de weg openen voor spontane of geleide terreur of misbruik van vertrouwen. Wij hechten te zeer aan de vrijheid van de mensen om dat toe te laten. Het is zaak een rechtvaar­dige, loyale vrede zonder huichelarij te grondvesten. De vrede die wij beogen is niet en is nooit overheersing van een staat of een groep over een andere, maar het scheppen van voorwaarden zodat alle mensen waar dan ook en welke godsdienst of huidskleur dan ook elkaar kennen, begrijpen en hel­pen, onafhankelijk en waardig. Vrede in vrijheid, waakzaamheid, vertrou­wen en respect. Dan kunnen we ons met dezelfde ener­gie wijden aan het welzijn van alle mensen zonder bijgedachten aan agressie, expansie of overheersing. Ik droom ervan dat weldra de grootste staatshoofden hier deze symbolische poort binnenkomen, zich bezinnen en weer vertrekken, vastbesloten dat er niet meer door haat, terreur of oorlog mag worden geleden. 'Laat ons den­ken aan Mauthausen en opbouwen'. Broederschap, verdraagzaamheid, be­grip, vrijheid. Laat ons in alle talen ge­zamenlijk zeggen: Vrede! Vrede zij met u... en vriendschap tus­sen allen.

Page 7: Auschwitz Bulletin, 1982, nr. 10/11/12 Oktober November December

Penningmeesterkrabbel Beste mensen. Onder bovenstaande ti­tel heb ik via onze krant steeds contact met u gehad en u op de noodzaak ge­wezen dat wij zonder uw financiële steun niets kunnen doen. Dit is door u heel goed begrepen en u heeft er zorg voor gedragen dat ons comité nooit in geldnood geraakt is. Als penningmees­ter ben ik u namens het comité zeer dankbaar voor het door u in ons gestel­de vertrouwen. U zult zich wel bewust zijn dat in het menselijk bestaan aan alles een begin en einde is. Ik ben van mening dat ik na zes jaar penningmeesterschap hier een einde aan wil maken. Over enkele maanden hoop ik 79 te worden en mijn vrouw is onlangs 81 jaar geworden. Wij zijn nog fit en actief, maar op deze leeftijd is elke dag meegenomen. Het is onverstandig te wachten tot je eventu­eel echt niet meer kan. Dit is dus mijn laatste penningsmeesterkrabbel. Ik had en heb het geluk dat mijn vrouw nog goed bij de tijd is. Zij was namelijk van professie gediplomeerd boek­houdster en heeft mij geassisteerd met de boekhouding. Wij waren dus eigen­lijk een penningmesters-echtpaar. Ik interesseerde mij meer voor de propa­gandistische en organisatorische kant en zorgde mede o.a. voor subsidie van rijk en gemeente hetgeen ten goede kwam aan onze jaarlijkse herdenking en reünie. Het is niet mijn bedoeling mij geheel terug te trekken en, indien gewenst,

wil ik gaarne als bestuurslid mijn me­dewerking blijven geven. Ik vraag u hetzelfde vertrouwen te schenken aan mijn opvolgers, de heren Nico Boeken en Joop Waterman, respectievelijk eer­ste en tweede penningmeester voor ons belangeloos en strijdbaar werk. Een en ander kan mij niet weerhouden u te verzoeken ons nieuwe adressen op te geven van mensen die onze krant willen ontvangen. Zoals bekend ver­plicht dit tot niets, maar ze krijgen dan éénmaal per jaar een acceptgiro voor vrijwillige bijdrage naar draagkracht. Verzuim niet bij verhuizen ons om­gaand uw nieuwe adres op te geven en bij overlijden verzoeken wij de nabe­staanden ons omgaand hiervan in ken­nis te stellen aan het adres van onze krant-administratie. In een vorige penningsmeesterkrabbel deed ik een extra beroep op uw offe-ringsgezindheid voor het bronzen beeld, dat wij willen schenken aan de te bouwen permanente tentoonstelling te Westerbork. Voor degenen die hier­op reeds gereageerd hebben, mijn hartelijke dank. Er zijn er echter nog velen die tot nu toe verstek hebben la­ten gaan. Daarom nogmaals ons drin­gend verzoek, indien mogelijk, ons ditmaal extra financieel te willen steu­nen voor dit doel. Dit is het dan. Het allerbeste voor u al­len. Met hartelijke groeten,

Frits Degen.

WISSELING

De heer drs. N . Boeken is — zoals we eerder berichtten — toegetreden tot het Nederlands Auschwitz Comité. Hij heeft tevens per 15 november de functie van penningmeester op zich ge­nomen. Daarmee volgt hij de heer F. Degen op die gedurende een zestal ja­ren samen met zijn vrouw dit werk zo voortreffelijk heeft verricht. Op de verdiensten van het echtpaar Degen komen we afzonderlijk nog terug. De heer Boeken zal worden bijgestaan door de heer J. M. Waterman die tot tweede penningmeester is benoemd.

Een interne taakverdeling tussen de heren Boeken en Waterman is ge­maakt. In grote trekken komt het erop neer dat de verantwoordelijkheid voor de financiën van het comité bij de heer Boeken berust en dat de heer Water­man zich met de financiële administra­tie zal bezighouden en tevens als correspondentieaders voor de pen­ningmeester zal fungeren. We wensen beide nieuwe medewer­kers succes en heten hen van harte wel­kom.

N A C

Van de (nieuwe) penningmeester Langzaam aan verdwijnt bij mij de illu­sie dat de VUT-status gelijk is aan een leven in-zalig-niets-doen. Zeker nu het Auschwitz-comité mij gevraagd heeft om toe te treden en het eerste penning­meesterschap op me te nemen. Ik weet nu al dat deze functie geen formele aangelegenheid is maar inzet vraagt. Nu heb ik met actief meedoen met het Nederlands Auschwitz Comité geen grote moeite. Ik ken het al sinds jaren en weet uit vroegere functies en erva­ringen welke belangrijke arbeid het verricht onder de roep: N O O I T MEER AUSCHWITZ. Ieder weldenkend mens — en niet al­leen de generatie die de verschrikkin­gen van 1940-1945 heeft meegemaakt — onderschrijft deze drie woorden en zal dit ook blijven doen als hij waar­neemt wat er in onze huidige wereld gebeurt. Maar geen enkele organisatie die een ideëel doel nastreeft kan zonder finan­ciële middelen. Een penningmeester is dus nodig en het comité zal veel geld moeten blijven vragen. Ik zal trachten mijn steentje bij te dragen in het bijeen brengen van zoveel mogelijk geld. Dat ik daarbij gesteund wordt door de tweede penningmeester Joop Water­man, verheugt me. Ik verwacht een goede samenwerking met hem en het gehele comité. Ik neem me voor mijn best te doen om de voortreffelijke arbeid van mijn bei­de voorgangers, Bep en Frits Degen, voort te zetten, al zal onze stijl wel on­vermijdelijk anders zijn dan de hunne. Onze intenties zijn in ieder geval gelijk en onze doelstellingen ook. Ik hoop van tijd tot tijd in deze krant daar blijk van te geven. x T . ,

ö N ico Boeken

GEEN ENNY DE LEEUWE

MEER Enny de Leeuwe kende ieder­een. Zij was een van de be­roemdste vrouwen van Neder­land. Zij was ook een trouwe steun van ons comité en ons werk. Ontelbare malen heeft zij daarvoor haar groot talent inge­zet. Haar optreden op (hoeveel?) herdenkingen blijft onvergetelijk voor ons allen. N u pas rust zij. In vrede. ^

Page 8: Auschwitz Bulletin, 1982, nr. 10/11/12 Oktober November December

N I C O R O S T :

'De vrienden van m'n vader' Van het boekje De vrienden van m'n vader, onvingen wij in juni 1982 de derde druk. Herman Verbeek, voor­zitter stichting Folkingestraat Synago­ge, zegt er o.a. van in zijn voorwoord: 'Met tedere en beeldende kracht heeft hij (N.R.) zijn herinneringen aan de Folkingestraat opgeschreven in dit boekje. Het werkje, waarin hij met een mensminnende kijk, respect en adora­tie de Joodse burgers van Groningen weer tot leven brengt, besluit Nico, een achtenswaardige verzetsman, met een vlammende waarschuwing. Schokkende gebeurtenissen van histo­rische betekenis zijn niet voorgekomen in de geschiedenis der Joodse Gronin­gers. .. op die ene na, zó schokkend, zó ingrijpend en zó misdadig, dat ze bijna een einde maakte aan hun geschiede­nis. De herinnering aan deze massa­moord, bedreven tijdens de bezetting van ons land door het Duitse fascisme, mag nimmer inslapen en moet steeds wakker worden gehouden: uit eerbied voor de slachtoffers en als waarschu­wing voor de levenden en voor allen die na ons komen.' Tot zover Verbeek. Ik had het voorrecht Nico Rost in Da­chau te ontmoeten en in de benarde omstandigheden waarin ik toen ver­keerde hem als een vriend te leren ken­nen. Met een dubbeldik been, gevolg van de dodentocht van Auschwitz naar Dachau, was ik voor operatie opgeno­men in een ziekenbarak. De eerste avond dat ik er lag kwam een grote for­se man het ziekenzaaltje binnen. Hij was helemaal niet het type van een concentratiekampgevangene. In mijn verbeeldende herinnering zie ik hem in burgerkleding daar rondstappen. Vol­gens mij heeft hij daar tot de promi­nenten behoord. In het zaaltje dat maar een halletje was, waren wat stapelbedden van hoofd naar voeteneind tegen een half ellips­vormige wand geplaatst. Van de in­gang af lag ik achteraan op een tweede bed. Naast en boven mij lag op het derde bed een goed uitziende jonge Fransman. Ogenschijnlijk was hij niet ziek, maar de tweede dag dat ik er lag, slaakte hij angstkreten, haalde zijn beddegoed dooreen en sprong steeds van hoofd naar voeteneind heen en weer. Hij werd afgevoerd. Later be­greep ik dat hij van de vlektyphus krankzinnig geworden was. Of hij het overleefd heeft, weet ik niet. Zo niet,

dan is hij op bed gestorven. In Ausch­witz waren zowel hij als ik vergast. Naast hem, ook boven, lag een jonge Rus zich uit zo een klein lilliput-woor­denboekje (die waren toevallig alle­maal rood) de Franse taal eigen te ma­ken. Vooraan was een éénverdiepingsbed geplaats. In de paar dagen dat ik er was werd het zeker door 5 a 6 patiënten be­zet. Het waren allen overlevenden van het transport die in dit bed overleden. Het 'laken', van etter en bloedvlekken doordrenkt en vergoord, werd bij de vier punten gevat. Het lijk werd er in weggebracht en de lap werd weer ge­spreid voor het volgende slachtoffer. Aan een paar tegen elkaar geschoven tafels zaten enige Haftlingen. Mis­schien hoorden zij bij administratie of verpleging. Waarschijnlijk van hen vernam Nico dat er ook een nog leven­de Hollandse Jood lag. Hij stevende direct op mij af en gaf mij een schaaltje bouillonachtige kampsoep, Portion extra voor werkers. Wij kwamen ogenblikkelijk in druk gesprek. Hij vertelde dat hij een Groninger was en

somde zo vele Joodse familienamen op van zijn stadgenoten en hun gebrui­ken, riten en symbolen, dat ik dacht dat een aan het Jodendom verwant mens aan mijn bed zat. Wij misjpogo-liseerden, spraken als over familie ver­der. Hij vertelde mij van zijn vader die hem al in zijn kindertijd meenam naar diens uitgebreide Joodse vrienden­kring en met hem op Grote Verzoen­dag de dienst in sjoel meemaakte. In zijn boek haalt hij een gezegde van Chaim Weizmann aan: 'Wij zijn zonen van handelaren in oude kleren, maar de kleinzonen van profeten'. Wij zijn niet allemaal brave Hymanne-tjes (Joodse Hendriken ben ik nooit te­gengekomen). Ook wij hebben op­lichters, dieven en helers in onze gele­deren. Ik geloof dat Nico Rost altijd de gege­vens voor zijn boekje in gedachten had. Zeker was hij als het ware een brandweerman in 'De hel van Da­chau'. Jaren geleden ontmoette ik hem bij het Oosterpark op weg naar huis. Wij praatten weer honderd-uit samen. Ik liep met hem mee tot voor de deur van zijn huis bij de Max Planckstraat in de Meer. Ik heb niet gemopperd op de omweg naar Diemen.

Jacques I. Furth.

Vereniging voormalig ] Westerbork opgericht In het meinummer van dit bulletin is melding gemaakt van de vorderingen van de bouw van het Herinneringscen­trum Kamp Westerbork. Inmiddels is het gebouw opgeleverd en wordt hard gewerkt aan de plaatsing van de replica van de door de Nederlandse regering in het Poolste staatsmuseum te Ausch­witz geplaatste tentoonstelling. De officiële opening, die in april 1983 zal plaatsvinden, wordt voorbereid. Zo hebben de activiteiten van de 'werkgroep Westerbork' zeer concreet vorm gekregen na 4V2 jaar. Nu zal het er om gaan er voor zorg te dragen dat het Herinneringscentrum zijn functie — inhoud te geven aan de historische en actuele betekenis van het kamp — kan gaan vervullen. Hiertoe is opgericht de Vereniging Voormalig Kamp Westerbork. Het voornaamste doel van deze vereniging is het ondersteunen van de Stichting Voormalig Kamp Westerbrok, die het beheer van het Herinneringscentrum heeft; onder meer door het aanwijzen van een deel van de bestuursleden van die Stichting, maar ook door het ver­

zorgen van informatie en documenta­tie met name ook op educatief terrein. De eerste algemene ledenvergadering van de Vereniging Voormalig Kamp Westerbork zal plaatsvinden op don­derdag 20 januari 1983 in het Provin­ciehuis in Assen om 10.30 uur. Naast het verkiezen van een bestuur van de vereniging, staat op het programma de bezichtiging van het Herinneringscen­trum ('s middags). De makers van de Auschwitztentoon-stelling, drs. A. H. Paape, directeur van het RIOD en de ontwerper Dick Elffers, zullen iets over de tentoonstel­ling vertellen. Diegenen die in de afgelopen jaren geld hebben gestort ter ondersteuning van de activiteiten van de Werkgroep Wes­terbork zullen individueel worden aangeschreven met de uitnodiging om lid te worden van de vereniging. Wie nog niet eerder blijk heeft gegeven van zijn instemming met de doelstelling van de vereniging kan zich alsnog als lid opgeven door aanmelding bij Ver­eniging Voormalig Kamp Westerbork, Stationsstraat 11, 9401 KV Assen.