Auschwitz Bulletin, 1982, nr. 10/11/12 Oktober November December
-
Upload
nederlands-auschwitz-comite -
Category
Documents
-
view
220 -
download
6
description
Transcript of Auschwitz Bulletin, 1982, nr. 10/11/12 Oktober November December
nederlands auschwitz c o m i t é
26e jaargang nr. 10/11/12 oktober/november/december 1982
Secr.: E. Furth, Diemerkade 43, 1111 AC Diemen, tel.: 020-905310 bankrek.: AMRO BANK, bijk. van Baerlestr. 58, 1071 BA Amsterdam, spaarrek. 40.01.75.088 Gem. giro: 4875500, postgiro: 293087t.n.v. NAC Redaktie: E. Tas, Amsteldijk 23, tel. 020-795716, 1074 HS Amsterdam Administratie krant: D. van Geens, Renkumhof 50, 1106 JB Amsterdam (Zuid-Oost), tel. 020-972869.
30 januari 1983
Auschwitz-herdenking De jaarlijkse Auschwitz-herdenking zal in 1983 op 30 januari plaatshebben. Om 12 uur verzamelen wij ons op de Kruislaan te Amsterdam bij de ingang van de Nieuwe Oosterbegraafplaats om bloemen te gaan leggen bij ons spie-gelmonument. Om 13.30 uur (half twee) gaat het RAI-restaurant, Europaplein, open, waar de gemeente Amsterdam ons allen een brood-lunch aanbiedt. Uitsluitend voor wie dit vooraf aanvraagt, dus bij het bespreken, zal een kosjere lunch beschikbaar zijn. De reünie zal worden opgeluisterd met een artistiek programma; wij kunnen alvast Hedy Lester met Frank Affolter en het koor van de Liberaal Joodse Gemeente o.l.v. Joppe Poolman van Beusekom noemen. De toegangskaarten voor de reünie inclusief lunch zijn gratis, maar dienen zo vroeg mogelijk te worden aangevraagd bij het secretariaat, mevr. E. Furth, Diemerkade 43, 1111 AC Diemen, tel. 020 - 905310.
NAC
Mensen, geen fantomen Tussen het zachte herfstweer door hebben storm en stormvloeden gewoed, soms tot in staats- en regeringsbureaus toe. Een stormvlaag naar rechts bracht een nieuw kabinet in ons land en een regeringswijziging in de Bondsrepubliek. Een teken aan de wand in deze is de intrede van de Centrumpartij in het parlement. In een van de wereldmachten is door de dood van Brezjnew een einde gekomen aan een langdurig bewind en niemand weet vooralsnog of er een andere wind zal waaien. Een onderzoek heeft aangetoond dat, er ook in ons land onder de schooljeugd een uiterst rechtse stroming bestaat en kennelijk is gegroeid. Het uit zich in een racistische instelling, antisemitische incidenten: er zijn hakenkruisen gekrast in de auto van een Joodse redactrice, jongelui die opkwamen voor de in de Sowjet-Unie gevangen Sjtsjaranski werden mishandeld. En helaas is Sjtsjaranski geen eenling. Progressieve mensen kunnen door een riooljournalist tot wegbereiders van het fascisme worden gebombardeerd, zonder dat daar een rechter bij te pas komt. Een zwarte traditie schijnt de laatste jaren de herfst en de hoge Joodse feestdagen te begeleiden: aanslagen op sy-nagoges. Na Parijs, na Antwerpen was dit jaar in Rome de Joodse gemeenschap het doelwit en een klein kind met zijn familie het slachtoffer. Met recht verrijzen er allerwegen anti-fascisme-comités, ze zijn hard nodig. Goed ook dat de tentoonstelling 'Tekens aan de wand' van de Anne Frankstichting doorgaat, bijv. in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Zoals het ook van belang is dat te Brussel (dat dit jaar
ook voor antisemitische aanslagen niet gespaard bleef) op 8 oktober een Memoriaal voor de nazi-slachtoffers is onthuld. Koning Boudewijn onthulde eveneens een nieuw Belgisch paviljoen voor de internationale gedenkplaats die Auschwitz nu is. Elders in dit blad vindt u meer over Westerbork, nu daar het evenbeeld van het Nederlandse Auschwitz-blok wordt voorbereid. Antisemitisme en wat eraan vastzit was in oktober te Amsterdam diepgaand aan de orde. Zionisme een antwoord? vroeg een internationaal gezelschap in Hilton zich op initiatief van het CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël) af. Bedoeld was antwoord op het antisemitisme en niemand wist het uiteraard. Een week later ging het in de VU om de verhouding tussen Joden en Christenen, een forumavond van het Overlegorgaan van Joden en Christenen (OJEC). Hier werd het vraagstuk al evenmin opgelost, maar de atmosfeer was althans gunstig. Ook op de buis en per radio kwam het antisemitisme aan de orde.
Vredesgetuigen
Wrijving tussen groepen, we hebben er telkens mee van doen. Een algemene dreiging vormen de spanningen tussen de volkeren en bij uitstek tussen de su-permogendheden; de speerpunt is de kernwapenwedloop. Diezelfde wedloop roept tegenbewegingen op, tot in de VS toe, waar de Freeze-beweging voor het wederzijds bevriezen der bewapening op het huidige peil om zich
Telegram naar Tel-Aviv 22 september 1982 De ondragelijke gedachte dat Israël betrokken zou zijn bij de door de falan-gisten gepleegde massamoord in Beiroet, geeft ons, overlevenden van Auschwitz en andere vernietigingsoorden, de dure plicht onze stem te verheffen. Wij wenden ons tot u, onze zusterorganisatie, de wereldfederatie van Gettostrijders, partisanen en kampgenoten, om uiting te geven aan onze diepe onsteltenis. Wij ondersteunen het gerechtvaardigde verlangen van al diegenen in en buiten Israël die op een onafhankelijk onderzoek aandringen. Het leed ons aangedaan mag nooit als voorwendsel gebruikt worden voor onmenselijke daden. Bovendien willen wij onze vrienden in Israël laten weten dat wij hen van harte steunen in hun protest. Na Auschwitz kunnen wij een dergelijke gebeurtenis niet verwerken.
In verbondenheid,
N A C
Vervolg van pag. 1
heen grijpt, zoals ook bij verkiezingen blijkt. In Europa zijn wij eind september getuigen geweest van het vredesappèl in het voormalige concentratiekamp Mauthausen. In dit nummer vindt u daar meer over. De Oostenrijkse regering was vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken Er-win Lanc, de Oostenrijkse verzetsbeweging door Ludwig Soswinsky, de slotverklaring werd voorgelezen door Maurice Goldstein, de voorzitter van het Internationale Auschwitz Comité. U kunt die verklaring en een impressie van een van de Nederlandse deelnemers in dit nummer lezen. In Nederland is, een jaar na die onvergetelijke 21ste november van het Museumplein, de ongerustheid over de kernwapenwedloop in het bijzonder de zg. modernisering, al maar toege
nomen, niet in de laatste plaats in kerkelijke kring. Het Samenwerkingsverband 'Stop de neutronenbom - stop de kernwapenwedloop (dat onlangs vijf jaar samenwerkte) heeft zich in een open brief aan de regeringen van Frankrijk en de Bondsrepubliek verontrust getoond over de daar aangekondigde gecombineerde kernbewapening.
Actueel geweld
Tegelijk vervult geweld de aarde. De naam Beiroet is in alle toonaarden verschenen. Over de gebeurtenissen in die stad, over de rol en de toekomst van Israël daarbij bestaat er een kaleidoscoop van meningen, daar en elders, ja zelfs binnen de toch heel kleine groep van ons comité. Aan ommezijde staat ons telegram aan onze vrienden in Tel-Aviv. Een ding hebben we allemaal gemeen. Vast staat voor ieder van ons dat Israël moet voortbestaan. Daarom juist maken velen in en buiten Israël zich zorgen, wanneer dat voortbestaan in de waagschaal wordt gesteld door het optreden van deze staat zelf. In en buiten Israël is de vraag gesteld naar schuld en verantwoordelijkheid inzake het bloedbad in Beiroet. Er is een onderzoek op gang gekomen naar de betrokkenheid van Israëlische instanties, op-zichzelf ernstig genoeg. Onze medewerker Ab Caransa is een (slechts één) van de diep verontrusten. Bedrijvers van de massamoord zijn, daarover is men het eens, Christelijke falangisten. Maar slechts heel zelden hoort men van Christelijke zijde van enige medeverantwoordelijkheid of gevoel van schuld. Zelden, dat wel, maar Arie Kuiper uitte die toch in het NIW van 29/10. Elie Wiesel heeft toespelingen op de zg. holocaust, de industriële vernietiging van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog, 'obsceen' genoemd. Herman Bleich haalt in verband met Libanon wel niet toevallig het optreden van de Amerikanen in Vietnam, van de Fransen in Algerije en de Libanese burgeroorlog tussen Christenen en Moslims aan. De gelijkstelling is al erg genoeg. Maar, zegt Herman Bleich in het NIW (15/10/1982), er bestaat nog een ander Israël en hij put moed en vertrouwen uit het feit dat het andere Israël leeft. Om verder te leven zal Israël een politiek moeten vinden die gebaseerd is op
de levende realiteit van het Midden-Oosten, Bijbelcitaten en bommen zullen niet toereikend blijken. Vrienden en vijanden verwijzen soms na onprettige voorvallen in of door Israël naar antisemitische wandaden of geschrijf. Hierover zei Awraham Soetendorp: 'Antisemieten hebben geen alibi nodig.' En Simon Wiesenthal liet erop volgen: 'Een antisemiet heeft geen oorzaak nodig, hij heeft zelfs geen Joden nodig. Hij heeft genoeg aan het fantoom van een Jood.'
Eva Furth wordt geïnterviewd door de VAR A-reporter Jan Reiff
Op het grote poëzie-festival te Amsterdam lieten verscheiden Amerikaanse dichters hun Joodse achtergrond doorklinken. Daartussen droeg Jewgeni Jewtoesjenko, de beroemde bard uit de Sowjet-Unie, zijn 'Babi Jar' voor, het vers uit 1962 waarin hij zich 'als echte Rus' één noemt met de vervolgde Joden van nu en van alle tijden. Een moedgevend teken. Wij blijven het antisemitisme hoe dan ook, waar dan ook, aan de kaak stellen, omdat wij willen dat de Joden, hun buren en de volken van de hele wereld geen fantomen worden, maar mensen blijven.
Gedachten bij Grote Verzoendag 5743 (1982)
Gekweld Israël
Op Grote Verzoendag 1944 ben ik van Theresienstadt naar Auschwitz vertrokken. Het is vanzelfsprekend dat ik nooit een Grote Verzoendag kan meemaken zonder terug te denken aan die tijd. Dat is één van de redenen dat ik de leus 'Nooit meer Auschwitz' probeer te belijden met meer dan alleen mijn mond. Adeldom verplicht. Gekweld Israël. Onder deze titel besteedde het Amerikaanse tijdschrift Newsweek, door sommigen dikwijls spottend 'Jewsweek' genoemd, op 4 oktober een voortreffelijk overzicht compleet met commentaren en uitspraken van bekende Israëlie's aan de catastrofe in Beiroet. O p het ogenblik dat ik dit schrijf heeft de Israëlische regering inmiddels toegestemd in een onafhankelijk onderzoek. De Israëlische legerleiding schijnt om het aftreden van de minister van defensie gevraagd te hebben. Waarom zijn wij zo intensief bij deze ontwikkelingen betrokken? In de eerste plaats omdat ons geweten en onze gemoedsrust in het geding zijn. Wij zijn inmiddels te geëmancipeerd om zonder meer te zeggen 'Right or wrong, my country'. Het blijft 'My Country', but it should be right. (Gelijk of ongelijk, mijn land. Het blijft mijn land, maar het zou gelijk behoren te hebben.) De Joden in de Diaspora zijn zich over het algemeen bewust van de morele positie die zij ten opzichte van Israël innemen. Is dit omgekeerd ook het geval? Wat ons ontzet is de mogelijkheid van een misstap in de familie. Een misstap die wij in onze familie voor onmogelijk hielden. Het is interessant, maar vooral ontroerend om vast te stellen waarom zovelen van ons en onze vrienden weigeren een veroordeling, of zelfs maar een spoor van twijfel t.o.v. Israël uit te spreken. Deze weigering komt voort uit een onconditi
onele loyaliteit, maar ook uit angst dat wij ons direct of indirect aan zo een misdaad schuldig zouden kunnen maken. Voor deze loyaliteit, die gebaseerd is op de wetenschap en de zekerheid dat Israël onze geestelijke en lijfelijke levensverzekering is, heb ik het allerdiepste respect; ook mijn persoonlijke existentie is gebaseerd op het bestaan van Eretz Israël. Uit de ontwikkelingen die onmiddelijk na Rosj Hasjana 5743, de viering van het joodse nieuwjaar hebben plaatsgevonden, blijkt dat we ons ondanks alle frustraties en verdriet op de lange duur toch niet al te ongerust behoeven te maken. Israël is een democratie, bijna 400.000 mensen gingen de straat op om te protesteren tegen geweld anderen, buiten hun grenzen, aangedaan. Waar waren die 400.000 in Londen, New York en elders in de vrije wereld tussen 1942 en 1945? Vooraanstaande Israëlische politici waaronder de leider van de oppositie, een ex-president en het huidige staatshoofd hebben in het openbaar hun afschuw uitgesproken en op een onderzoek met alle consequenties van dien voor de eventuele betrokkenen aangedrongen. Wat er echter ook gebeurt, één ding staat voor mij boven alles vast. Een volk dat 6 miljoen mensen ten gevolge van georganiseerde terreur verloren heeft, en aan dat verlies terechte claims verbindt, dient zelf de handen schoon te houden. De huidige regering van Israël maakt het ons erg moeilijk. Ook bij hen die zich direct met het land verbonden voelen. En dat dient zwaar te wegen. Israël heeft een grote verantwoordelijkheid t.o.v. de Joden elders ter wereld. Dit is misschien een van de meest essentiële aspecten van de zaak. Niet alleen een belangrijk deel van de bevol
king van Israël is door dit gebeuren beledigd, ook allen buiten Israël die zich met het Joodse volk identificeren en er zich verbonden mee voelen, ondervinden de weerslag van wat nu heeft plaatsgevonden. Immers, de wereld zal nu nog meer dan voorheen proberen de rekening van de jaren 1933-1945 af te sluiten. 'Als jullie zes jaar de tijd hadden gehad waren jullie ook op zes miljoen uitgekomen.' In een als liberaal gekenschetst Oosteuropees land is mij dit recentelijk toegevoegd. Het is daarom van groot belang dat wij via de media duidelijk proberen te maken dat, hoezeer wij het gebeurde betreuren en verwerpen, de wereld zal moeten beseffen dat dit een incident is en geen symptoom. Er is in het geheel geen reden voor een 'Weg Met Ons' . Wel past ons zelfkritiek. Binnen de familie. Bovenal moeten wij onze vrienden in Israël laten weten dat wij ons onverminderd verbonden voelen met allen die het gebeurde verafschuwen. Wij, als overleden van Auschwitz en andere kampen, vormen een deel van het geweten van het Joodse volk. O p grond van dat geweten hebben wij de plicht ons uit te spreken, ook wanneer dat pijn doet. Echter, dat gedaan hebbende, zullen wij ons onmiddellijk daarna en met nog grotere energie en doelgerichtheid dan voorheen moeten werpen op de bestrijding van het antisemitisme, dat door gebeurtenissen als de onderhavige ongetwijfeld zal toenemen. Voor onze vijanden is dit immers 'Gefunde-nes Fressen'. En ook hier komt 'Zuerst dass Fressen, und dann erst die Moral'. Ik voel mij onverminderd verbonden met Israël. Echter, waar ik mij vroeger vaak trots gevoeld heb, waar een gevoel van 'veiligheid op afstand' overheerste, deel ik nu mee in de algemene schaamte. Nochtans, we hebben als volk veel overleefd en zullen ook dit overleven. Moge Israël en allen die zich ermee vebronden voelen ingeschreven worden voor een goed en gerechtig jaar.
Amsterdam oktober 1982
Ab Caransa
SLOTVERKLARING MAUTHAUSEN Internationale ontmoeting voor ontwapening
26 september 1982
Wij, oud-verzetsstrijders, gedeporteerden, geïnterneerden, slachtoffers van fascisme en nationaal-socialisme, vertegenwoordigers van miljoenen vrouwen, kinderen en mannen, die in de vernietigingskampen der nazi's vermoord werden, vertegenwoordigers van patriotten, vrouwen en kinderen, gefolterd of omgekomen in het verzet of in de steden en dorpen, die aan represailles ten offer vielen, vertegenwoordigers van miljoenen soldaten, die al dan niet in uniform voor de vrijheid van hun land zijn gevallen, bijeen in het voormalige concentratiekamp Mauthausen, één der symbolen van de baarbaarse nazi-heerschappij, in herinnering aan de door de geallieerde legers en de verzetsstrijders van alle bezette landen gezamenlijk gevoerde strijd tot aan de achtste mei 1945, de dag van ons aller overwinning op de gemeenschappelijke vijand,
Wij geven uitdrukking aan onze ongerustheid over de groeiende internationale spanningen in een wereld, waarin steeds oorlog woedt, over de militaire confrontaties die duizenden slachtoffers maken, waaronder onschuldige burgers,
Wij spreken onze angst uit om onze gezinnen, onze kinderen en de komende generaties ten aanzien van het gevaar voor vernietiging dat de mensheid dreigt als gevolg van de opeenhoping van kern- of conventionele wapen-voorraden,
Wij die deel hebben genomen aan de bevrijding van Europa van de nazi-tirannie, wij blijven ten nauwste betrokken bij de vrede, de vrijheid, de mensenrechten, de veiligheid en de onafhankelijkheid van de landen waar wij wonen,
Wij verklaren dat de vrede niet verzekerd kan worden door de onzinnige groei van nucleaire of andersoortige bewapening, integendeel juist door progressieve, gelijktijdige, evenwichtige en op aantal gecontroleerde vermindering daarvan in de gehele wereld, als eerste, maar zeer belangrijke stap vooruit naar een totaal verbod.
Wij wijzen op het peil dat de militaire begrotingen bereikt hebben. Volgens UNO-deskundigen wordt jaarlijks 600 miljard dollar uitgegeven voor de produktie van een groeiend aantal nieuwe, steeds meer geperfectioneerde, massavernietigingswapens. De wa-penvoorraad, de kracht van de kernwapens, in het bijzonder die van de grote mogendheden, is zo groot, dat alle leven op aarde er meerdere malen door vernietigd zou kunnen worden. Het is niet alleen de vrede die bedreigd wordt, maar de toekomst van het leven op onze planeet.
Wij voormalige verzetsstrijders, gedeporteerden, geïnterneerden en nabestaanden van hen die omkwamen, hebben ons sinds 1945 voortdurend ingezet voor ontwapening en vrede met heel het morele gezag dat wij in de
strijd tegen fascisme en nationaal-socialisme verworven hebben.
Wij doen vandaag een beroep op alle mensen: Zet uw kracht en uw energie nog meer in om de waanzinnige bewapeningswedloop tot staan te brengen. Eist van uw regeringen, die verantwoordelijk zijn voor zovele slechts naar vrede verlangende volkeren: — de onderhandelingen over de ver
mindering van alle kernraketten voor de middellange afstand, te land, ter zee of uit de lucht afgeschoten, in Europa zo snel mogelijk tot een goed einde te brengen;
— ieder initiatief te steunen en aan iedere internationale conferentie deel te nemen om tot een algemene en gecontroleerde ontwapening in de wereld te komen.
Wij, die de barbaarse nazi-heerschappij bestreden en verslagen hebben, wij blijven trouw aan de eed door de overlevenden van Mauthausen op deze appèlplaats gezworen:
'Wij zullen een gemeenschappelijke weg gaan, de weg van wederzijds begrip, de weg van de samenwerking bij het opbouwen van een nieuwe, vrije en voor allen rechtvaardige wereld. Indachtig het bloed door alle volkeren vergoten, indachtig onze millioenen door het nazi-fascisme vermoorde broeders zweren wij deze weg nooit te zullen verlaten.'
Mauthausen, 26 september 1982
Op de Appellplatz van Mauthausen Monument te Mauthausen
Mauthausen, 40 jaar mijn strijd
Het is 26 september 1982. Eindelijk, eindelijk ben ik op de plaats van bestemming, waar mijn vader de drie kilometer vanaf het station naar het concentratiekamp Mauthausen, van deze weg gebruik heeft moeten maken. De weg is nu geasfalteerd en toen waarschijnlijk niet, maar dat doet er niet toe. Toch denk ik dat dit zijn zelfde weg is geweest. Op donderdagmorgen, Hemelvaartsdag 1942 om 8 uur werd mijn vader, Jacob Zadok Blok, 38 jaar oud, door twee rechercheurs uit huis gehaald. Na één week in het Oranjehotel (gevangenis) te Scheveningen te hebben gezeten, is hij, via Amersfoort, drie dagen op straftransport naar Mauthausen gesteld. Op 10 juli 1942 is hij overleden aan de bekende longontsteking (ongeloofwaardig). Dit werd ons mondeling en schriftelijk medegedeeld via de Duitse instanties. De dag hierna zijn mijn moeder (36), broer (12) en ik (14) zo snel mogelijk ondergedoken. Toen de bevrijding in 1945 had plaatsgevonden dachten wij, maar speciaal mijn moeder, dat onze vader misschien nog in leven zou kunnen zijn. Mijn ervaring inmiddels was dat dit onmogelijk kon. Nu, 40 jaar later, weten wij beter, zeker na het zien van deze verschrikkelijke beelden. Op 24 september j.1. zijn wij met 46 lotgenoten (vrienden en vriendinnen) van o.a. Expogé en LKG, via Zaandam-Utrecht en Arnhem richting Mauthausen vertrokken. Zelden heb ik een homogener gezelschap meegemaakt, ondanks verschil in leeftijd en politieke opvattingen. De jongste 24 jaar, één Amerikaan en één van de Anne Frankstichting, de oudste 79 jaar, allen bezield van hetzelfde doel, demonstreren tegen de totale vernietiging van de mensheid. Eén kilometer voor het concentratiekamp Mauthausen, bergopwaarts, stopte de bus en stapte ik uit. Na mij stapten nog 20 vrienden en vriendinnen uit, onder wie Henk van Moock en Siem Adema. Zo liepen wij, allen slachtoffers van deze doffe en diepe ellende, de één nog gebrekkiger dan de ander, dezelfde weg als destijds zij. Wij wachtten op elkaar. Toch wilde ik graag alleen zijn. Hoe tegenstrijdig! Is het nu net als toen, eendrachtig samen, maar een ieder met zijn eigen gedachten ? Is het toeval dat het vanavond Jom
Kippoer (Grote Verzoendag) is? Het is haast niet te geloven. Eén van ons, niet zo goed ter been, wilde van geen hulp weten. O p onze vraag of wij hem konden helpen was zijn antwoord: Tk ga door, al moet ik kruipen!' De kracht van onze mensen, zowel geestelijk als lichamelijk, had ik niet voor mogelijk gehouden. Ook zij die Mauthausen hebben overleefd, Henk en Siem, steunden ons en liepen dezelfde weg. Het was gelijk een bedevaartstocht, iedereen begreep waar het om ging. Van alle kanten werden wij tijdens onze tocht naar boven gefilmd en gefotografeerd. Iedereen wilde het zijne bijdragen tot een geslaagde demonstratie, tegen alles wat met geweld te maken heeft. Het is bijna niet te geloven dat, in zo'n vredige natuur, er zoveel slachtoffers gevallen zijn. Alles staat er nog of er niets is veranderd, zelfs de bekende appelboom. Terwijl alle deputaties, o.a. Auschwitz-comité, Sachsenhausen, Buchen-wald, Ravensbrück, antifascisten, Expogé, LKG, Anne Frankstichting enz. zich op de appèlplaats verzamelden, met veel jongeren, om naar de diverse sprekers te luisteren, heb ik mijn bedevaart voortgezet. Door alle barakken, langs de muur met zijn uitkijkposten, af en toe stil luisterend en kijkend naar wat er om mij heen gebeurde. Gezocht heb ik, waarnaar? Neen, het was er niet. Teleurgesteld? Verder langs het ravijn en via het grove stenenpad, langzaam lopend, bang om te vallen, naar de dodentrap van 186 treden. Steil, steil en nog eens steil, levensgevaarlijk, een klein duwtje of een misstapje is voldoende om nooit meer overeind te komen. De treden waren uitgesleten door de duizenden die hier op blote voeten moesten lopen. Bij iedere trede die ik nam voelde ik angst, hun angst en zocht steun. Zou ik, als ik nu beneden ben, nog boven kunnen komen? In het ravijn heb ik gezocht naar iets. Iets wat misschien in handen van één van hen is geweest. Heb ik het gevonden? Met mijn handen maakte ik een grote steen vrij uit de groeve in het ravijn en nam deze mee. De steen weegt 5 kg., een fractie van wat zij moesten dragen (ca. 50kg). De trap weer op kon ik niet, want ik was als versteend, toen ik zag dat enkele andere mensen, ook angstig, naar beneden kwamen.
Langs het uitgegraven ravijn, buitenom de steengroeve, ben ik nu voor de tweede keer naar het kamp gelopen. Nu was het drie kilometer, één uur lopen, bergopwaarts naar het kamp. Fijn dat ik steun had. Hoe dichter ik het kamp nu naderde, hoe zwaarder die steen werd. Maar die steen moest mee, wat er ook gebeurde. Bij terugkomst heb ik deze steen door twee overlevenden van Mauthausen uit onze bus laten tekenen en die heeft nu een ereplaats bij mij thuis. Deze steen zal het begin zijn van mijn strijd, ter nagedachtenis van mijn vader en alle andere slachtoffers, voor het behoud van ieders leven in vrede. Wij, overlevenden, zijn het aan hen verplicht hieraan te werken. Als blijvende herinnering wil ik in Mauthausen eveneens een vitrine laten plaatsen, bij al die andere gegevens, met alle namen van die Nederlanders die hier zijn omgekomen. In de bus naar huis is het voorstel om een comité hiervoor op te richten met geestdrift ontvangen. Met dank aan allen die mij gesteund hebben en nog zullen steunen in deze strijd.
Bob Zadok Blok.
Monument te Mauthausen
De foto's naar dia's van Jacques I. Furth
Een leger van goeden wille
Robert Sheppard, voorzitter van het Internationale Mauthausen Comité, sprak namens alle deelnemers aan de bijeenkomst van 26 september. Wij geven de hoofdzaak van zijn rede weer, na zijn dank aan de Oostenrijkse regering en zijn begroeting van officiële vertegenwoordigers, zoals ambassadeurs.
Ik voel mij gesteund door die menigte spookgedaanten die hier vanmorgen als door een wonder lijken te herrijzen en onze door de tijd gedunde rijen te dichten, een reusachtig vrijwilligersleger, het leger van goeden wille. Die uit Mauthausen in gestreept pak, uitgeput door de 186 treden, verpletterd onder de stenen; de skeletten van de vochtige grond van Neuengamme; zij die neervielen in de helse, eindeloze gangen van Sachsenhausen; de uitgehongerden, uitgemergelden van Buchenwald; de levende lijken uit Dachau, bedekt met van tyfus bloederig papier; de in 'Nacht und Nebel' in Natzweiler en gevangenissen van de nazi-wereld weggewerkten; de vrouwen van Bergen-Belsen, van Ravensbrück in hun fladderende lompen; ook de lange rijen vrouwen, kinderen, mannen, oude mensen van Auschwitz en Birkenau; en van zoveel kampen en commando's, allen doordrenkt van de verpeste stank van de crematoria; de uitgemoorde, bevroren, vergeten gezinnen in de Russische steppen; de verbrande, vertrokken gezichten van Lidice en Oradour; zij die verdwenen bij de Gestapo, in badkuipen verdronken of doodgeslagen; de onbekende verzetsmensen, de vermisten van de maquis; de onherkenbare, uit elkaar gereten ge
zinnen uit Coventry, Hamburg of Hirosjima; de heel jong in woestijnzand of tropisch oerwoud afgeslachte soldaten, op het strand van Normandië of van de Stille Oceaan, in de steppen of de Ardennen, in Stalingrad of Monte Cassi-no, verkoolde piloten, verdronken zeelui, weduwen die van verdriet zijn gestorven... En zoveel anderen sindsdien, uit noord en zuid, uit oost en west, komen er nog bij in een wereld die nooit vrede kent met als opperste gruwel verhongerde kinderen, schonkig maar met opgezette buikjes. En dan nog op dit moment voegen zich in de heksenkring zonder eind van Lidice en Oradour opnieuw mannen, vrouwen, grijsaards en kinderen, ditmaal in Beiroet. Neemt u mij niet kwalijk, lotgenoten, dat ik uw leed even heb laten herleven, zodat de wereld stellig uw, onze beklemming kan begrijpen. Wij behoeven ons niet te schamen voor onze eerste plicht om onze angst, jawel, onze angst uit te spreken — wij hebben immers allemaal onze moed bewezen toen het erom ging tegen dictatuur en onderdrukking te strijden — onze angst om onze kinderen of reeds onze kleinkinderen eens te zien terechtkomen bij degenen die wij zojuist even hebben laten herleven — en hun lijden zou door de wetenschap nog gruwelijker zijn. Laat men zich niet vergissen: wat wij zeggen, wat wij nog zullen uiten is niet de uiting van een land, een partij, van de ene of van de andere kant. Laat men morgen niet zeggen dat onze woorden alleen deze of gene zaak of campagne of behoefte dienen. Het is te eenvoudig en gemakkelijk om zo de goede wil weg te maaien en met het bezonken, oprechte gevoelen van alle volkeren, waar of wat zij ook zijn, de vloer aan te vegen.
Volkeren die niet anders wensen dan eerlijk werk in vrede, maar dan echte vrede en niet de wankele vrede-tussen-oorlogen of onder het kruisvuur van wapens die elk ogenblik fel en definitief kunnen losbarsten. Heren die verantwoordelijk zijt voor onze aarde, voor onze landen, ons leven (denkt u daaraan: ja, voor onze levens) laat uw keus altijd vallen op onderhandelen, niet op oorlog. Maakt dat onze twintigste eeuw een beeld nalaat van onze scheppende, wetenschappelijke en constructieve intelligentie en niet het agressieve domme van voortdurende strubbelingen en erbarmelijke berekening. De vrede mag niet de weg openen voor spontane of geleide terreur of misbruik van vertrouwen. Wij hechten te zeer aan de vrijheid van de mensen om dat toe te laten. Het is zaak een rechtvaardige, loyale vrede zonder huichelarij te grondvesten. De vrede die wij beogen is niet en is nooit overheersing van een staat of een groep over een andere, maar het scheppen van voorwaarden zodat alle mensen waar dan ook en welke godsdienst of huidskleur dan ook elkaar kennen, begrijpen en helpen, onafhankelijk en waardig. Vrede in vrijheid, waakzaamheid, vertrouwen en respect. Dan kunnen we ons met dezelfde energie wijden aan het welzijn van alle mensen zonder bijgedachten aan agressie, expansie of overheersing. Ik droom ervan dat weldra de grootste staatshoofden hier deze symbolische poort binnenkomen, zich bezinnen en weer vertrekken, vastbesloten dat er niet meer door haat, terreur of oorlog mag worden geleden. 'Laat ons denken aan Mauthausen en opbouwen'. Broederschap, verdraagzaamheid, begrip, vrijheid. Laat ons in alle talen gezamenlijk zeggen: Vrede! Vrede zij met u... en vriendschap tussen allen.
Penningmeesterkrabbel Beste mensen. Onder bovenstaande titel heb ik via onze krant steeds contact met u gehad en u op de noodzaak gewezen dat wij zonder uw financiële steun niets kunnen doen. Dit is door u heel goed begrepen en u heeft er zorg voor gedragen dat ons comité nooit in geldnood geraakt is. Als penningmeester ben ik u namens het comité zeer dankbaar voor het door u in ons gestelde vertrouwen. U zult zich wel bewust zijn dat in het menselijk bestaan aan alles een begin en einde is. Ik ben van mening dat ik na zes jaar penningmeesterschap hier een einde aan wil maken. Over enkele maanden hoop ik 79 te worden en mijn vrouw is onlangs 81 jaar geworden. Wij zijn nog fit en actief, maar op deze leeftijd is elke dag meegenomen. Het is onverstandig te wachten tot je eventueel echt niet meer kan. Dit is dus mijn laatste penningsmeesterkrabbel. Ik had en heb het geluk dat mijn vrouw nog goed bij de tijd is. Zij was namelijk van professie gediplomeerd boekhoudster en heeft mij geassisteerd met de boekhouding. Wij waren dus eigenlijk een penningmesters-echtpaar. Ik interesseerde mij meer voor de propagandistische en organisatorische kant en zorgde mede o.a. voor subsidie van rijk en gemeente hetgeen ten goede kwam aan onze jaarlijkse herdenking en reünie. Het is niet mijn bedoeling mij geheel terug te trekken en, indien gewenst,
wil ik gaarne als bestuurslid mijn medewerking blijven geven. Ik vraag u hetzelfde vertrouwen te schenken aan mijn opvolgers, de heren Nico Boeken en Joop Waterman, respectievelijk eerste en tweede penningmeester voor ons belangeloos en strijdbaar werk. Een en ander kan mij niet weerhouden u te verzoeken ons nieuwe adressen op te geven van mensen die onze krant willen ontvangen. Zoals bekend verplicht dit tot niets, maar ze krijgen dan éénmaal per jaar een acceptgiro voor vrijwillige bijdrage naar draagkracht. Verzuim niet bij verhuizen ons omgaand uw nieuwe adres op te geven en bij overlijden verzoeken wij de nabestaanden ons omgaand hiervan in kennis te stellen aan het adres van onze krant-administratie. In een vorige penningsmeesterkrabbel deed ik een extra beroep op uw offe-ringsgezindheid voor het bronzen beeld, dat wij willen schenken aan de te bouwen permanente tentoonstelling te Westerbork. Voor degenen die hierop reeds gereageerd hebben, mijn hartelijke dank. Er zijn er echter nog velen die tot nu toe verstek hebben laten gaan. Daarom nogmaals ons dringend verzoek, indien mogelijk, ons ditmaal extra financieel te willen steunen voor dit doel. Dit is het dan. Het allerbeste voor u allen. Met hartelijke groeten,
Frits Degen.
WISSELING
De heer drs. N . Boeken is — zoals we eerder berichtten — toegetreden tot het Nederlands Auschwitz Comité. Hij heeft tevens per 15 november de functie van penningmeester op zich genomen. Daarmee volgt hij de heer F. Degen op die gedurende een zestal jaren samen met zijn vrouw dit werk zo voortreffelijk heeft verricht. Op de verdiensten van het echtpaar Degen komen we afzonderlijk nog terug. De heer Boeken zal worden bijgestaan door de heer J. M. Waterman die tot tweede penningmeester is benoemd.
Een interne taakverdeling tussen de heren Boeken en Waterman is gemaakt. In grote trekken komt het erop neer dat de verantwoordelijkheid voor de financiën van het comité bij de heer Boeken berust en dat de heer Waterman zich met de financiële administratie zal bezighouden en tevens als correspondentieaders voor de penningmeester zal fungeren. We wensen beide nieuwe medewerkers succes en heten hen van harte welkom.
N A C
Van de (nieuwe) penningmeester Langzaam aan verdwijnt bij mij de illusie dat de VUT-status gelijk is aan een leven in-zalig-niets-doen. Zeker nu het Auschwitz-comité mij gevraagd heeft om toe te treden en het eerste penningmeesterschap op me te nemen. Ik weet nu al dat deze functie geen formele aangelegenheid is maar inzet vraagt. Nu heb ik met actief meedoen met het Nederlands Auschwitz Comité geen grote moeite. Ik ken het al sinds jaren en weet uit vroegere functies en ervaringen welke belangrijke arbeid het verricht onder de roep: N O O I T MEER AUSCHWITZ. Ieder weldenkend mens — en niet alleen de generatie die de verschrikkingen van 1940-1945 heeft meegemaakt — onderschrijft deze drie woorden en zal dit ook blijven doen als hij waarneemt wat er in onze huidige wereld gebeurt. Maar geen enkele organisatie die een ideëel doel nastreeft kan zonder financiële middelen. Een penningmeester is dus nodig en het comité zal veel geld moeten blijven vragen. Ik zal trachten mijn steentje bij te dragen in het bijeen brengen van zoveel mogelijk geld. Dat ik daarbij gesteund wordt door de tweede penningmeester Joop Waterman, verheugt me. Ik verwacht een goede samenwerking met hem en het gehele comité. Ik neem me voor mijn best te doen om de voortreffelijke arbeid van mijn beide voorgangers, Bep en Frits Degen, voort te zetten, al zal onze stijl wel onvermijdelijk anders zijn dan de hunne. Onze intenties zijn in ieder geval gelijk en onze doelstellingen ook. Ik hoop van tijd tot tijd in deze krant daar blijk van te geven. x T . ,
ö N ico Boeken
GEEN ENNY DE LEEUWE
MEER Enny de Leeuwe kende iedereen. Zij was een van de beroemdste vrouwen van Nederland. Zij was ook een trouwe steun van ons comité en ons werk. Ontelbare malen heeft zij daarvoor haar groot talent ingezet. Haar optreden op (hoeveel?) herdenkingen blijft onvergetelijk voor ons allen. N u pas rust zij. In vrede. ^
N I C O R O S T :
'De vrienden van m'n vader' Van het boekje De vrienden van m'n vader, onvingen wij in juni 1982 de derde druk. Herman Verbeek, voorzitter stichting Folkingestraat Synagoge, zegt er o.a. van in zijn voorwoord: 'Met tedere en beeldende kracht heeft hij (N.R.) zijn herinneringen aan de Folkingestraat opgeschreven in dit boekje. Het werkje, waarin hij met een mensminnende kijk, respect en adoratie de Joodse burgers van Groningen weer tot leven brengt, besluit Nico, een achtenswaardige verzetsman, met een vlammende waarschuwing. Schokkende gebeurtenissen van historische betekenis zijn niet voorgekomen in de geschiedenis der Joodse Groningers. .. op die ene na, zó schokkend, zó ingrijpend en zó misdadig, dat ze bijna een einde maakte aan hun geschiedenis. De herinnering aan deze massamoord, bedreven tijdens de bezetting van ons land door het Duitse fascisme, mag nimmer inslapen en moet steeds wakker worden gehouden: uit eerbied voor de slachtoffers en als waarschuwing voor de levenden en voor allen die na ons komen.' Tot zover Verbeek. Ik had het voorrecht Nico Rost in Dachau te ontmoeten en in de benarde omstandigheden waarin ik toen verkeerde hem als een vriend te leren kennen. Met een dubbeldik been, gevolg van de dodentocht van Auschwitz naar Dachau, was ik voor operatie opgenomen in een ziekenbarak. De eerste avond dat ik er lag kwam een grote forse man het ziekenzaaltje binnen. Hij was helemaal niet het type van een concentratiekampgevangene. In mijn verbeeldende herinnering zie ik hem in burgerkleding daar rondstappen. Volgens mij heeft hij daar tot de prominenten behoord. In het zaaltje dat maar een halletje was, waren wat stapelbedden van hoofd naar voeteneind tegen een half ellipsvormige wand geplaatst. Van de ingang af lag ik achteraan op een tweede bed. Naast en boven mij lag op het derde bed een goed uitziende jonge Fransman. Ogenschijnlijk was hij niet ziek, maar de tweede dag dat ik er lag, slaakte hij angstkreten, haalde zijn beddegoed dooreen en sprong steeds van hoofd naar voeteneind heen en weer. Hij werd afgevoerd. Later begreep ik dat hij van de vlektyphus krankzinnig geworden was. Of hij het overleefd heeft, weet ik niet. Zo niet,
dan is hij op bed gestorven. In Auschwitz waren zowel hij als ik vergast. Naast hem, ook boven, lag een jonge Rus zich uit zo een klein lilliput-woordenboekje (die waren toevallig allemaal rood) de Franse taal eigen te maken. Vooraan was een éénverdiepingsbed geplaats. In de paar dagen dat ik er was werd het zeker door 5 a 6 patiënten bezet. Het waren allen overlevenden van het transport die in dit bed overleden. Het 'laken', van etter en bloedvlekken doordrenkt en vergoord, werd bij de vier punten gevat. Het lijk werd er in weggebracht en de lap werd weer gespreid voor het volgende slachtoffer. Aan een paar tegen elkaar geschoven tafels zaten enige Haftlingen. Misschien hoorden zij bij administratie of verpleging. Waarschijnlijk van hen vernam Nico dat er ook een nog levende Hollandse Jood lag. Hij stevende direct op mij af en gaf mij een schaaltje bouillonachtige kampsoep, Portion extra voor werkers. Wij kwamen ogenblikkelijk in druk gesprek. Hij vertelde dat hij een Groninger was en
somde zo vele Joodse familienamen op van zijn stadgenoten en hun gebruiken, riten en symbolen, dat ik dacht dat een aan het Jodendom verwant mens aan mijn bed zat. Wij misjpogo-liseerden, spraken als over familie verder. Hij vertelde mij van zijn vader die hem al in zijn kindertijd meenam naar diens uitgebreide Joodse vriendenkring en met hem op Grote Verzoendag de dienst in sjoel meemaakte. In zijn boek haalt hij een gezegde van Chaim Weizmann aan: 'Wij zijn zonen van handelaren in oude kleren, maar de kleinzonen van profeten'. Wij zijn niet allemaal brave Hymanne-tjes (Joodse Hendriken ben ik nooit tegengekomen). Ook wij hebben oplichters, dieven en helers in onze gelederen. Ik geloof dat Nico Rost altijd de gegevens voor zijn boekje in gedachten had. Zeker was hij als het ware een brandweerman in 'De hel van Dachau'. Jaren geleden ontmoette ik hem bij het Oosterpark op weg naar huis. Wij praatten weer honderd-uit samen. Ik liep met hem mee tot voor de deur van zijn huis bij de Max Planckstraat in de Meer. Ik heb niet gemopperd op de omweg naar Diemen.
Jacques I. Furth.
Vereniging voormalig ] Westerbork opgericht In het meinummer van dit bulletin is melding gemaakt van de vorderingen van de bouw van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Inmiddels is het gebouw opgeleverd en wordt hard gewerkt aan de plaatsing van de replica van de door de Nederlandse regering in het Poolste staatsmuseum te Auschwitz geplaatste tentoonstelling. De officiële opening, die in april 1983 zal plaatsvinden, wordt voorbereid. Zo hebben de activiteiten van de 'werkgroep Westerbork' zeer concreet vorm gekregen na 4V2 jaar. Nu zal het er om gaan er voor zorg te dragen dat het Herinneringscentrum zijn functie — inhoud te geven aan de historische en actuele betekenis van het kamp — kan gaan vervullen. Hiertoe is opgericht de Vereniging Voormalig Kamp Westerbork. Het voornaamste doel van deze vereniging is het ondersteunen van de Stichting Voormalig Kamp Westerbrok, die het beheer van het Herinneringscentrum heeft; onder meer door het aanwijzen van een deel van de bestuursleden van die Stichting, maar ook door het ver
zorgen van informatie en documentatie met name ook op educatief terrein. De eerste algemene ledenvergadering van de Vereniging Voormalig Kamp Westerbork zal plaatsvinden op donderdag 20 januari 1983 in het Provinciehuis in Assen om 10.30 uur. Naast het verkiezen van een bestuur van de vereniging, staat op het programma de bezichtiging van het Herinneringscentrum ('s middags). De makers van de Auschwitztentoon-stelling, drs. A. H. Paape, directeur van het RIOD en de ontwerper Dick Elffers, zullen iets over de tentoonstelling vertellen. Diegenen die in de afgelopen jaren geld hebben gestort ter ondersteuning van de activiteiten van de Werkgroep Westerbork zullen individueel worden aangeschreven met de uitnodiging om lid te worden van de vereniging. Wie nog niet eerder blijk heeft gegeven van zijn instemming met de doelstelling van de vereniging kan zich alsnog als lid opgeven door aanmelding bij Vereniging Voormalig Kamp Westerbork, Stationsstraat 11, 9401 KV Assen.