assessmentlonnekevanknijff.files.wordpress.com  · Web viewIn het begin van mijn derde studiejaar...

40
Stageverslag 1 september tot 1 december Student: Lonneke van Knijff 1

Transcript of assessmentlonnekevanknijff.files.wordpress.com  · Web viewIn het begin van mijn derde studiejaar...

Stageverslag1 september tot 1 december

Student: Lonneke van Knijff

Praktijkbegeleider: Frank van Bergen

Docentbegeleider : Mark Mol

1

InhoudsopgaveInhoudsopgave pagina 2

Voorwoord pagina 3

Hoofdstuk 1 Bedrijfsreflectie pagina 4

1.1 Achtergrondinformatie1.2 Doelgroep1.3 Onderscheiden1.4 Onderscheiden

Hoofdstuk 2 Journalistiek handelen pagina 7

2.1 Werken in het veld2.2 Ethische kwesties2.3 Eigen productie2.4 Productie van een collega

Hoofdstuk 3 Theorie in de praktijk pagina 14

3.1 Technologie & Innovatie

Slot pagina 17

Bronnenlijst pagina 18

Bijlage 1: Artikelen 2.3 Pagina 19

Bijlage 2: Artikel 2.4 Pagina 24

Bijlage 3: beoordelingsformulier pagina 27

2

VoorwoordIn het begin van mijn derde studiejaar heb ik drie maanden stage gelopen bij ASEGA Media. Een variërende stage die zowel in Tilburg als Amsterdam plaatsvond. ASEGA Media geeft verschillende tijdschriften uit: regionale tijdschriften zoals Magazine de T en Z.O.Z, maar ook tijdschriften voor bedrijven, winkeliersverenigingen of andere ondernemingen zoals PIETER, JB Magazine, HIT MKB of General Counsel. Ik heb me als een duizendpoot op deze projecten gestort en in het begin ook een handje geholpen op het gebied van sociale media. Ik ben tegen dingen aangelopen, maar ook vaak genoeg een Ó-zit-dat-zo?momentje gehad. Ik ben niet alleen op het gebied van schrijven enorm gegroeid, maar eigenlijk in hele proces van tijdschrift maken. Dit heb ik te danken aan mijn stagebegeleider Frank van Bergen en de rest van het ASEGA-team. Zij zagen me niet als stagiaire, maar als volwaardig redactielid. Hierdoor was ik bij bijna alles betrokken en had voldoende inbreng. Ik heb een ontzettend leuke tijd gehad bij ASEGA en hoop dat dit ook uit het verslag blijkt. In dit verslag neem ik mee in de wereld van cultuur en uitgaan, maar ook van strakke pakken op de Zuidas. Het zal u in ieder geval niet vervelen. Veel leesplezier!

3

1. Bedrijfsanalyse

Tijdens mijn stageperiode ben ik werkzaam geweest bij een bedrijf dat zowel regionale tijdschriften uitgeeft, als magazines in ‘opdracht van’. Ik heb geleerd in een team te werken, te overleggen, contact met klanten onderhouden en vergaderen. Daarnaast heb ik geleerd hoe het bedrijf in elkaar zit. De achtergrond van het bedrijf, de reden waarom zij doen wat ze doen en de problemen die ik tegen ben gekomen, licht ik in dit hoofdstuk toe.

1.1Achtergrondinformatie

ASEGA Media is 7 jaar geleden geboren. Vier ambitieuze net afgestudeerde studenten kwamen toen met het idee voor een gratis uitgaansmagazine voor Tilburg: Magazine de T. Inmiddels maakt ASEGA niet alleen in eigen beheer, maar ook voor opdrachtgevers tijdschriften. De focus ligt hierbij op publishing, citymarketing, culture, Leisure en retail. Met een kantoor in Tilburg én Amsterdam biedt ASEGA op het gebied van marketing en communicatie hun diensten aan. De grote baas, Bob Oostelbos, pendelt op en neer. Het bedrijf wordt gedomineerd door veel knappe blonde vrouwen. In Amsterdam zitten twee redacteuren en twee personen die zich voornamelijk met de acquisitie bezighouden. Maar, in de praktijk houden de redacteuren zich daar ook veel mee bezig. Hetzelfde geldt voor Tilburg. Op de redactie houden Frank en Madelon zich voornamelijk bezig met de tekst en inhoud van de magazines. De acquisitie wordt gedaan door Esther en Ruben, en ook Bob gooit weleens zijn charmes in de strijd. In Tilburg zitten ook de vormgever en fotograaf die voor bijna ieder tijdschrift worden in gehuurd, maar officieel horen zij niet bij ASEGA. Ze hebben ieder hun eigen bedrijf, maar borrelen en lunchen wel gezellig mee. En tot slot is daar nog Gerrit, die zich bezighoudt met de administratie.

1.2Doelgroep

Omdat ASEGA verschillende soorten tijdschriften maakt, heeft ieder tijdschrift ook een andere doelgroep. Hieronder geef ik per tijdschrift weer wat de doelgroep is:

Magazine de T Iedereen die in en rondom Tilburg woonachtig is. Jong volwassen tot volwassenen.

Z.O.Z Jong volwassenen woonachtig in en rondom Oud-Zuid Amsterdam.

Hello Zuidas Iedereen die werkzaam en woonachtig is op en rondom de Zuidas ·Amsterdam.

Sportas Bezoekers aan Olympisch Stadion en andere sportgelegenheden rondom.

4

HIT MKB Leden van HIT MKB. Dus zelfstandig ondernemers van een MKB. Ook andere relaties van HIT ontvangen het magazine.

General Counsel Wordt gepersonifieerd verspreid onder GCs (General Counsels) en CEO’s van top500 bedrijven.

JB Magazine Relaties en klanten van John Beerens.

Winkelcentra: PIETER, EMMA, Dukenburg

Bezoekers en klanten van de winkelcentra en relaties van het winkelcentrum en winkeliersvereniging zelf.

1.3Onderscheiden

ASEGA is niet de enige in haar vakgebied. Maar, er zijn maar weinig bedrijven die als een soort duizendpoot in de markt staan. Ze kennen niet alleen de wereld van regionale tijdschriften, maar bedrijven ook de bedrijfsjournalistiek én houden zich bezig met sociale media. Daarnaast denk ik dat het kleine hechte team en de informele sfeer die er heerst, zorgt voor goede producten. De communicatie naar elkaar en hun klanten toe is erg sterk en dat helpt ook weer mee aan de mooie producten.

1.4 Vergaderen

Dankzij het kleine team en informele sfeer is een wekelijkse of dagelijkse vergadering niet iets wat op de planning staat. Het gaat meer, “Hé Frank heb je even tijd?” en dan kijken we er met zijn allen naar. Het is natuurlijk wel een paar keer voorgekomen dat we met zijn allen ons over een nieuwe kwestie bogen. Ludieke acties voor sociale media verzinnen bijvoorbeeld, of de restyle van de T.

1.5 Financiële situatie

Op school heb ik geleerd als journalist onafhankelijk te zijn. In een college werd zelfs verteld dat je als onafhankelijk journalist géén cadeautjes of extraatjes moet aannemen van bedrijven. Nou ik kan u vertellen, dat heb ik lekker wel gedaan. Wanneer ze mij een leuk boek, vrijkaartjes voor pathé en lekkere hapjes van restaurant taste! Aanbieden kon ik het niet over mijn hebberige hart verkrijgen, om te zeggen, ‘Ho nee sorry, ik ben een onafhankelijk journalist..’Bij ASEGA vallen er regelmatig van deze leuke extraatjes op de mat. Op Frank zijn kantoor is er zelfs een hele Boekenplank mee gevuld. ASEGA is ook niet onafhankelijk. Hoewel er in Magazine de T en Z.O.Z zeker wel pagina’s onafhankelijke journalistiek te lezen is, is de rest van de magazines vooral gesubsidieerd door advertenties. En dan kun je als onafhankelijk journalist zeggen, is dit nog wel journalistiek? Maar het feit blijft, dat er met deze setting meer dan voldoende wordt verdiend om twee kantoren draaiende te houden.

5

1.6 Redactieraad

De redactie wordt gevormd door Frank, Madelon en meestal een stagiaire (ik in dit geval), dus zij vormen de redactieraad. Zij overleggen veel met elkaar, maar voornamelijk middels die informele sfeer zoals eerder beschreven. Voorafgaand wordt er een paginaplanning en tijdsplanning gemaakt. Frank gaf mij meestal een week tot anderhalve week de tijd, maar dat was niet de uiterste deadline. Hierdoor had ik nog wat speling, waardoor ik vaak nog andere stukjes erbij nam. De uitgeverij kent geen redactiestatuut, dat is meer iets voor kranten. Bij bedrijfsjournalistieke bladen komt zoiets niet voor. Het bedrijf streeft niet naar journalistieke onafhankelijkheid.

1.7 Productieproces

Het journalistieke productieproces begint met het bedenken van onderwerpen in de onderhandelingen met de opdrachtgever. Vervolgens wordt verdeeld wie wat gaat schrijven wanneer paginaplanning gemaakt wordt. De interviews en benodigde bronnen worden door de schrijver zelf benaderd. Deadlines worden gesteld en als deze zijn aangebroken krijgt de eindredacteur alle kopij. Een week later is dit weer terug bij de redactie. De tekst met toelichting voor de opmaak wordt naar vormgever Daniëlle gestuurd. Zij maakt het blad op en stuurt een eerste proef terug. Deze wordt doorgenomen met de opdrachtgever. Als de tweede proef binnen is, wordt er voor de laatste keer naar gekeken met een dikke rode pen. Als dat, meestal in combinatie met een hoop stress, is gebeurd mag het blad naar de drukker. Een week later verschijnt het busje van de drukkerij voor de deur en worden de tijdschriften geleverd. Dat gebeurt gewoon bij het kantoor in Tilburg, gelegen naast het Textielmuseum, waar we de magazines ook in de opslag van het museum tijdelijk mogen stallen. Eventuele fouten worden besproken. Eigenlijk vrijwel direct nadat we het blad binnen hebben gekregen, want iedereen gaat het eindresultaat meteen lezen. Fouten kunnen er door iedereen worden gemaakt en iedereen kan van de gemaakte fouten leren.

6

2. Journalistiek handelenDe stage bij ASEGA Media is een hele goede en vooral leerzame manier geweest om kennis te maken met de wereld van de journalistiek. Tijdens deze periode heb ik geleerd journalistiek te handelen, heb ik geleerd welke onderwerpen bij welke doelgroep passen en ook geleerd te werken in een bedrijf en te communiceren met collega’s en klanten. Verder zijn er gedurende mijn stageperiode ethische kwesties voorbij gekomen die ik heb uitgewerkt en in dit hoofdstuk ga behandelen. Daarnaast behandel ik een aantal producties van mezelf, en mijn docentbegeleider Frank van Bergen bespreekt op zijn buurt zijn stukken

2.1 Werken in het veld

Ik ben als stagiaire volledig opgenomen in het team. Ik had evenveel inbreng, kreeg veel verantwoordelijkheid en mocht meedenken over de vormgeving en uitwerking van de stukken. De normale gang van zaken geldt natuurlijk ook gewoon voor mij. Deadlines moesten gehaald worden en vooral communicatie naar je collega’s en klanten was erg belangrijk. Vooral het terugkoppelen is belangrijk. In het begin van mijn stageperiode zette ik Bob of Frank altijd in de cc, wanneer ik naar iemand mailde. Ik kreeg dan direct feedback op mijn mail, over taalgebruik voornamelijk en naar wie het juist wel zakelijk moest en wie je iets informeler kunt benaderen. Dat was heel erg nuttig. Vooral communicatief ben ik dus erg gegroeid en heb veel geleerd. Op de redactie van ASEGA zit je lekker dicht bij elkaar, waardoor je snel aan de bel kunt trekken. Je loopt even binnen en komt er vaak snel uit. Ik heb ook stukken voor de redactie in Amsterdam geschreven, maar wanneer er dan iets besproken moest worden, ging dit voornamelijk per mail of over de telefoon. Dat is toch lastiger. Daarnaast heeft Frank mij erg vrij gelaten in mijn manier en vorm van schrijven. Het was in het begin even zoeken welke schrijfstijl bij welk tijdschrift hoort, maar doordat hij me zo vrij heeft gelaten, ben ik er voor mijn gevoel goed uitgekomen én heb hier het meeste van geleerd. Alle competenties heb ik tijdens mijn stage gebruikt en verbeterd. Sommige een klein beetje, sommige met grote sprongen.

Competenties:

Kiezen: Ik kreeg vaak de onderwerpen al aangereikt. Voor de rubriek nieuws of agenda was ik wel weer heel vrij en mocht ik alles zelf invullen, maar de keuze voor spreads, interviews of achtergrondverhalen wordt vaak in overleg met de opdrachtgever al afgestemd.

Plannen en organiseren: Deadline is deadline. Frank gaf mij vaak een week tot anderhalve week de tijd, maar dit was meestal niet de definitieve deadline. Ik was vaak al eerder klaar, waardoor ik andere artikelen van hem over kon nemen zodat hij wat meer tijd had voor al zijn andere taken. Presteren onder druk werkt ook zoveel beter. Ik was ook blij dat ik het zo druk had, want die ene week dat het wat rustiger

7

was, heb ik ook continu gevraagd ‘Heb je nog iets voor me?’.

Verzamelen: Frank gaf me veel tips over het verkrijgen van informatie. Het is gemakkelijk om de eerste pagina met hits van Google te pakken, maar voor historische informatie kun je natuurlijk ook in het stadsarchief kijken. Maar wat ik nog wel de mooiste tip vond was Google Streetview. Toch een beetje de sfeer proeven van de straat, het gebouw, opvallende details opnemen én er staat vaak informatie bij. Handig!

Selecteren : Ik heb een paar taaie onderwerpen op mijn bord gekregen. Onderwerpen waar ik geen bal vanaf wist en waar eigenlijk ook niet mijn interesse lag. Alle stukken mochten ook niet in jip-en-janneketaal geschreven worden, dus ik moest me goed inlezen. Hierna de relevante informatie sorteren en er een mooi verhaal van maken. Daarnaast moest de tekst ook nog pakkend zijn. Ik heb ontdekt dat mijn kracht zit in de tussenkopjes. Na het bedenken van een logische opbouw probeer ik, ook bij serieuze onderwerpen, met geestige tussenkopjes te komen om het zo aantrekkelijk mogelijk te maken.

Ordenen: In mijn stageplan zeg ik dat ik gerichter vragen wil stellen, en dat dat de kwaliteit van mijn stukken zal verbeteren. Ik denk nu juist van niet. Je moet mensen meer uit hun ‘comfort zone’ laten komen en dat vergt méér vragen. Die kun je echter wel weglaten in het stuk. Frank gaf me ook als tip niet alles op te nemen van een interview. Enkel steekwoorden en mooie quotes. Dat doe ik nu en werkt voor mij veel beter. Dat bandje terugluisteren duurde eindeloos. Verwerken: In alle haast maak ik nog wel eens wat slordigheidfoutjes. Schoonheidsfoutjes noem ik ze maar. Geen ernstige gelukkig, maar ze zijn wel slordig en onnodig. Gelukkig zijn die zelden voor gekomen. Aan het einde van de stageperiode, toen school ook weer begon, had ik het behoorlijk druk. Wanneer ik die teksten nu lees, geneer ik me voor de tikfouten. Echt onnodig. In koppen en tussenkopjes maken ben ik wel veel sterker geworden. Ik vind het leuk om op een creatieve manier met taal bezig te zijn.

Evalueren: Ik bivakkeerde op de plaats recht tegenover Frank, dus wanneer ik een vraag had of benieuwd was naar zijn mening kon ik dat direct vragen. Het kamertje is gelukkig nooit te klein geweest, want eigenlijk was Frank bijna altijd tevreden. Dat is natuurlijk erg prettig, want ieder mens vindt het denk ik wel fijn af en toe wat veren in zijn kont te krijgen. Ook ik. Op het gebied van sociale media heb ik wel wat slordige fouten gemaakt. Maar dan kon Frank of Bob mij meteen op mijn vingers tikken.

Reflecteren op het vak: Door middel van weekverslagen en het eindgesprek met docentbegeleider Mark Mol en praktijkbegeleider Frank van Bergen heb ik tijdens de stageperiode veel gereflecteerd. In de weekverslagen vertelde ik hoe zelf vond dat het die week was gegaan. Naar mijn mening gaat het reflecteren me goed af. Ik weet duidelijk te verwoorden hoe ik vind dat het gaat en op welke manier bepaalde handelingen en onderdelen van de stage beter zouden kunnen.

8

Werken in een team: In een klein bedrijf is het belangrijk dat je open staat voor elkaar. Het is belangrijk dat wanneer ze vragen: ‘Lonneke kun je even dit doen’, dat je dat ook daadwerkelijk meteen doet. Er werden de afgelopen drie maanden veel dingen over de schutting gegooid die bij mij terecht kwamen, maar ik kon ook net zo zeer bij hen terecht.

Werken in bedrijf : Het werken bij ASEGA was ontzettend leuk. Het heeft me zeker niet verveeld. Ik heb hierdoor veel nieuwe contacten opgedaan, nieuwe inzichten gekregen en vooral veel geleerd. Het nauw samenwerken met commercie vond ik niet zozeer vreemd, eerder logisch. Het is wennen als je de manier vanuit school gewend bent, maar ik vind het niet meer dan logisch dat er een soort verdienmodel aan moet hangen.

2.2Ethische kwesties

In het werkveld ben ik tegen dingen aangelopen, maar ook over dingen heen gewalst die achteraf gezien ook onder het kopje ethische kwesties passen. Deze licht ik toe.

Commerciële belangen:

“Are you being honest with your users? Are you giving us enough information so we can make our own judgement of whether we should trust the content on your site? Do you have editorial safeguards in place so ensure that business interests don’t override the interests of the users? Do you disclose when money changes hands? Disclosure in such a large part of keeping faith with your readers.” (Media Ethiek, Huub Evers)

Commercie en redactie werken nauw samen bij ASEGA. Zonder adverteerders is er geen magazine. Zonder opdrachtgevers is er geen magazine. Geldschieters zijn dus cruciaal. Om de klanten tevreden te houden, geldt de regel ‘alleen controleren op feitelijke onjuistheden’ absoluut niet. Hier liep ik in mijn eerste week al tegenaan. Tijdens mijn interview met John Beerens voor het PIETER Magazine (voor het Pieter Vreedeplein te Tilburg), vertelde de kapper dat hij het eigenlijk maar een saai, levenloos en ongezellig plein vond. Het enige voordeel is dat je je auto er gemakkelijk kunt parkeren. Op -3 welteverstaan. Als onafhankelijk journalist zou ik hierop doorvragen en willen weten hoe hij dat als echte Tilburger nu kan vinden? Maar in het PIETER Magazine, voor het winkelend publiek en relaties van het plein, kan dit absoluut niet geplaatst worden. Het moet een leuk en gezellig tijdschrift worden. Die zitten niet op mijn kritische blik te wachten. Dat werd dus geschrapt, want John en Corio (het brein achter bijna alle winkelcentra in Nederland) waren het hier niet mee eens. Het werd: “Ik vind het Pieter Vreedeplein super! Ik zet er niet voor niets altijd mijn auto op -3.”

9

Discriminatie

Bij de november editie van Magazine de T hoorde een special over Tilburg West. Frank en ik zaten te brainstormen over een mooie cover van deze special. In de special zou het inhoudelijk ook over het Warande bos gaan en aangezien de mooie herfstbladeren er nog lagen, leek dat ons een mooie cover. En een hardloper. Wie dat bedacht heeft weet ik niet, maar dat leek ons een mooi beeld. Enfin, de enige geschikte foto van een hardloper in een bos die wij (rechtenvrij) konden vinden, was die van een zwarte man rennend in een bos. Mijn eerste reactie was: “Nee geen zwarte man. Dat past absoluut niet bij Tilburg West.” Op dat moment stond ik er niet bij stil, maar stiekem is het discriminatie to the max. Uiteindelijk heeft Frank zich in zijn hardlooppak gehesen en hebben we zelf een foto in scene gezet in het Warande bos.

Discriminatie / in een hokje plaatsen

Wat mij ook op viel is dat er eigenlijk veelal vrouwen werken bij ASEGA, die blond zijn en er ontzettend goed uit zien. Ik deelde deze observatie met Frank, die er in eerste instantie wel om moest lachen. Hij vertelde mij dat Bob, de grote baas, een voorkeur voor blond heeft en dat mogelijk meegespeeld heeft. Maar hoe verklaar je dan dat iedereen goodlooking is? Volgens Frank hoort dat ook in deze branche. Je bent het visitekaartje van het bedrijf en knappe mensen verkopen meer en beter.

2.3Eigen productie

Gedurende mijn stageperiode heb ik ontzettend mogen schrijven. Voornamelijk interviews, maar ook reportages en achtergrondverhalen. Hieronder zal ik drie artikelen toelichten. Ik vond het moeilijk om te kiezen, maar ik denk dat deze drie het beste ‘totaalbeeld’ van mijn stageperiode geven. In Bijlage 1 vindt u de artikelen.

Artikel 1:

Totstandkoming: Voor de ‘West Special in Magazine de T mocht ik de coverstory schrijven: Een interview met Marcel de Haas. In de West special zou speciale aandacht zijn het winkelcentrum Paletplein, omdat dat in een nieuw jasje wordt gestoken. De gemeente Tilburg was de opdrachtgever, maar regelde niet de contacten. Gelukkig kende Frank nog verschillende winkeliers van vroeger, toen zijn ouders daar hun slijterij hadden. Het was nog vrij in het begin van mijn stageperiode. Ik moest alles zelf voorbereiden, leiden en uitwerken, maar Frank was wel aanwezig bij het interview.

10

Doelgroep: De doelgroep van Magazine de T is iedereen die in en rondom Tilburg woont. Deze special is informerend bedoeld, dus het artikel is vooral interessant voor de bewoners rondom het paletplein, of diegene die daar hun dagelijkse boodschappen doen. Personen: Voor dit interview heb ik gesproken met opticien Marcel de Haas. Het interview vond plaats in zijn winkel in het Paletplein, op een vroege vrijdagochtend. Voorafgaand aan het interview werden de foto’s gemaakt die op de cover en bij het interview geplaatst zouden worden. Dit vond hij absoluut niet leuk. Hij was totaal niet op zijn gemak en ook erg nerveus. Toen hij terug kwam om met mij het interview af te nemen, was hij in het begin ook nog niet helemaal gefocust. Ik begon met wat vragen te stellen over zijn eigen bril ( een apart montuur), die hij voor de foto had afgezet. Langzamerhand werd hij wat relaxter en verliep het interview goed. Zoals gebruikelijk bij ASEGA heb ik het uitgewerkte artikel naar hem gemaild, zodat hij het eventueel kon aanpassen. Hij vond het een leuk stuk en heeft enkel 2 feitelijke onjuistheden veranderd. Sterkte/zwakte analyse: Ik vind het een leuk stuk, omdat ik creatief met de tekst ben omgegaan. In de lead heb ik gebruik gemaakt van cijfers:‘tien bulderende bazen, zevenentwintig jaar ervaring en één prachtige zaak’, waardoor het naar mijn mening erg pakkend en aantrekkelijk is. Voor de tussenkopjes heb ik gezocht naar spreekwoorden en gezegdes met ogen. Eigenlijk hoort er nog een derde, maar in verband met de streamer is die weggelaten.

Artikel 2:

Totstandkoming: Voor het magazine HIT MKB zou ik in eerste instantie een verhaal schrijven over het vernieuwde Rijksmuseum. Het magazine komt echter pas eind december uit, dus erg vernieuwend is het allemaal niet meer. In de mailbox komen er dagelijks honderd persberichten binnen, die meestal niet eens geopend worden. Frank kwam toen met het idee voor een stuk over Titanic: The Archifact Exhibition omdat deze tentoonstelling sinds november in de Amsterdam EXPO (vlakbij ons kantoor op de Zuidas) te zien is en nog wel een aantal maanden voortduurt. Het moest echter geen verhaal over de tentoonstelling worden maar een mooi, nice to read, dromerig verhaal worden. Een soort sprookje. Doelgroep: De doelgroep van HIT MKB, zijn de ondernemers van midden en klein bedrijven. De partners van HIT. Wat hun hobby’s en interesses zijn, is dus erg verschillend. Maar het verhaal van de titanic kent haast iedereen. Het verhaal bevat historische aspecten, technische, maar ook over de tierelantijntjes aan boord. Personen: Ik heb dit stuk gemaakt op basis van het persdossier van de Amsterdam Expo. Hier stond enorm veel informatie in en quotes van de betrokken professoren en onderzoekers. Daarnaast heb ik ontzettend veel

11

research gedaan, want wat wat ik over de Titanic wist, was afkomstig uit de Hollywood film Sterkte/zwakte analyse: Ik vind dat het artikel goed aan de criteria voldoet van de klant. Het is leuk en informatief om te lezen en het beeld wat ik erbij het gekozen maakt het geheel mooi op. Wat ik persoonlijk jammer vind, is dat ik geen groter kader over de tentoonstelling heb met meer quotes. Ook in het verhaal had een quote van een historicus of onderzoeker niet misstaan.

Artikel 3:

Totstandkoming: Ook in Magazine de T komen veel advertorials voor. Zo ook deze voor Teleperformance. Een groot bedrijf dat het imago van ‘callcenter’ van zich af wilde schudden. Ik had hier twee interviews, met twee werknemers die ieder een verschillende functie bekleden. De interviews waren apart, maar ik heb er wel voor gekozen om het een dubbel interview te laten lijken. Dit maakt het naar mijn idee sterker, maar dit was ook wat Teleperformance graag wilde. Ik was van te voren niet bekend met Teleperformance, maar heb voorafgaand natuurlijk wel research gedaan. Zij wilden graag vertellen in het interview dat ze ontzettend gave opdrachtgevers hebben (zoals Google), maar die opdrachtgevers mochten we niet bij naam noemen in het interview. Volgt u het nog? Enfin, het was dus erg lastig om voorafgaan hier alvast informatie over te vinden, omdat de opdrachtgevers liever niet laten weten dat ze dit soort zaken uitbesteden. Bij beide interviews bleef ook de pr-vrouw aanwezig, die zich continu met het gesprek bemoeide. Doelgroep: Met dit stuk wilde Teleperformance nieuwe enthousiastelingen werven uit de regio Tilburg. Dit stuk was dus vooral gericht op de jongvolwassenen. Om dat nog extra kracht bij te zetten, heb ik gekozen voor een kadertje ‘Wie is Teleperformance?’ met ter afsluiting: ‘Wil jij ook werken bij..' ‘. Personen: Het interview nam ik af met Bas van de Laak en Kevin van Wanrooij. Maar het meest sprak ik eigenlijk met Marloes Reijniers, van de pr. Ik probeerde open vragen te stellen aan Bas en Kevin, maar die werden vaak al ingevuld door Marloes. Sterkte/zwakte analyse: Ik vond het lastig om dit technische verhaal voor ‘de t-lezer’ zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Het moest niet te saai worden, maar ook wel weer zakelijk om bij Teleperformance te passen. De keuze voor een vraagantwoord was voor mij logisch, omdat het verhaal zo ook toegankelijker is. Ik kreeg het interview alleen compleet anders terug. Het was niet meer op feitelijke onjuistheden, maar gewoon een nieuwe tekst. Mijn interview heeft meer gefungeerd als mooi skelet, zij hebben het ingevuld.

12

2.4Productie van een collega

Voor het magazine Hello Zuidas sprak Frank met drie topadvocaten van Backer & McKenzie. Ik was op datzelfde moment ook bezig voor Hello Zuidas en had net een pittig stuk voor General Counsel gemaakt. Ik leerde hiervan dat je je ontzettend goed moet inlezen, want advocaten hebben liever niet dat je hun tijd verspilt. Uit het stuk van Frank kun je goed zien dat hij zich goed had voorbereid.

Hoe is het verhaal tot stand gekomen?Ik heb een afspraak gemaakt met de contactpersoon bij B&M. Zij regelde de drie contactpersonen met wie ik het interview zou gaan houden: twee van hen waren op locatie in Amsterdam, de andere persoon heb ik telefonisch geïnterviewd, omdat hij op dat moment in China zat. Waarom dit onderwerp met deze invalshoek voor de doelgroep van het medium?Dit onderwerp is gekozen vanwege het thema van Hello Zuidas: BRIC(s)-landen. De invalshoek 'Hoe verloopt een dergelijke samenwerking tussen partijen uit verschillende landen' heb ik vastgesteld met bladmanager Bob Oostelbos. Hoe heb jij je voorbereid?Ik heb me ingelezen in de huidige status van de BRIC(s)-landen. Daarnaast heb ik me ingelezen in het bedrijf Baker & McKenzie. Hoe staat dit bedrijf in de wereld en wat is de rol van het bedrijf op het wereldtoneel? Op welke wijze heb je research gepleegd?Ik heb gebruik gemaakt van diverse websites, waaronder de website van B&M zelf, maar ook websites op het gebied van internationale betrekkingen en geo-economische zaken. Hoe komt je aan de interviewkandidaten?Die zijn naar voren geschoven vanuit Baker & McKenzie. Hoe heb je het product uitgewerkt?Als een verhaal waarin ik de drie interviewkandidaten quote. Dit heb ik gedaan omdat ik de drie personen niet tegelijkertijd kon spreken en dus geen interactie tussen de drie personen kan laten plaatsvinden. Heb je nog reacties gekregen?Ja, ze waren tevreden over het resultaat. Wat zou je de volgende keer anders doen?Ik zou vragen om meer woorden voor het verhaal. De stof was dermate interessant dat ik er makkelijk een uitgebreider en diepgaander verhaal van had kunnen maken.

13

3. Theorie in praktijk

In dit hoofdstuk ga ik in op de technologische veranderingen waar mijn stageplek te maken mee heeft gehad. Dit doe ik door middel van het begrip: technologisch determinisme. Eerst geef ik een korte samenvatting van de betekenis van dit journalistieke begrip en vervolgens leg ik uit welke rol dit begrip gespeeld heeft tijdens mijn stageperiode.

3.1 Technologie & Innovatie

de·ter·mi·nis·me (het; o) 1leer die zegt dat de mens geen invloed op zijn lot heeft. (Van Dale)

Dit houdt in dat deze leer zegt dat elke gebeurtenis of stand van zaken voorkomt uit eerdere gebeurtenissen. De menselijke vrije wil van veranderingen wordt hierbij uitgesloten. Dit komt doordat daarvoor, volgens de leer, in een rationeel universum geen plaats is.

Theorie

Technologisch determinisme is een theorie van Marshall McLuhan. De basis van deze theorie is de gedachte dat een maatschappij nieuwe technologieën gaat gebruiken, waardoor deze zelf ook verandert (Boer en Brennecke, 2009). Volgens McLuhan werken de media niet op het niveau van opinies en attitudes, maar op het niveau van zintuigen van mensen. Zo beïnvloeden zij de manier van denken van de maatschappij. Hij vindt dat een medium de ‘verdwijning van enig menselijk vermogen’ is.

Volgens McLuhan is in verschillende culturen altijd één hersenhelft dominant. Deze dominantie bepaalt in grote mate het bewustzijn en de handeling van mensen. De hersenen bestaan uit twee gedeelten, waarin ieder hersendeel zijn eigen functie heeft. In de linkerhelft is het spraakcentrum gevestigd. Deze helft zorgt ook voor het logische denken. De rechterhelft is meer ruimtelijk ingedeeld: hier bevinden zich de emotionele en creatieve kanten van de mens. Welke hersenhelft domineert, wordt bepaald door de samenleving waar men in leeft en de bijbehorende cultuur. De dominantie is afhankelijk van de omgevingsfactoren. Onze taal stimuleert de linkerhelft, maar de televisie stimuleert de rechter hersenhelft. Waardoor de oriëntatie van de maatschappij van de rechter naar de linkerhelft verplaatst. Volgens McLuhan kan dit eindigen in een chaos:

“While the Western world remains dominates by the logic of the left hemisphere, it’s art and entertainment are moving right- á formula fot comple chaos’”. (McLuhan, 1978, p.54)

De achterliggende gedachte van de quote van McLuhan, is dat mensen, handelingen, de samenleving en zelfs het leven bepaald wordt door de technische omstandigheden van dat moment. Voor de journalistiek betekent dit dat de journalistieke producten, processen en context bepaald worden door technische omstandigheden.

14

Sociale media

Tijdens mijn sollicitatiegesprek werd al aan mij gevraagd of ik goed overweg kon met sociale media. Natuurlijk dacht ik, iets op Facebook plaatsen moet toch wel lukken? Dat het verder ging dat ‘even’ iets plaatsen, werd mij in de eerste week al duidelijk. Want naast het maken van magazines, houdt ASEGA zich ook sterk bezig met sociale media. Ze onderhouden zelfs verschillende Facebookpaginas voor diverse winkelcentra.

Omdat Frank meteen de eerste week op vakantie ging, werd de taak bij mij neergelegd. Er liepen verschillende acties op de verschillende pagina’s en ik moest ook veel terugkoppelen en mailen met de opdrachtgever (meestal Corio). Wat ik merkte is dat de opdrachtgevers enkel kijken naar het aantal ‘likers’. Het aantal likes is hun maatstaaf voor de populariteit van het winkelcentrum. Dat is echter helemaal niet realistisch, omdat ik denk dat ongeveer helft enkel heeft ‘geliked’ vanwege de zogeheten Like&Winacties die de Facebookpaginas domineren. Maar omdat Corio dit als maatstaaf neemt, zet ASEGA er natuurlijk met enige regelmaat een leuke Like&Winactie op.

Eind oktober hadden we ook een vergadering over de pagina’s, om te brainstormen voor leuke Like&Winacties. Enkele ideeën die daaruit zijn voortgekomen:

- Meer foto’s op locatie maken. Sfeer! - Koopavond. Ga rond 17:00u langs de winkels en maak een foto van de werknemers van de koopavond. - Winkels in nabellen voor Like&Winactie. - Sinterklaasactie. Vijf grote stickers laten maken met de zak van Sinterklaas. Het is de bedoeling dat klanten de vijf zakken in de verschillende winkels vinden, en doorgeven op de Facebookpagina. Alleen likers maken kans op de prijzen van Saturn. - Kerstactie. Download het ‘wensenkaartje’ van de Facebookpagina en hang jouw wens in de kerstboom in het winkelcentra. Iedere week lichten we één wens uit op de pagina. Mogelijk in vervulling laten gaan. - Valentijnsdag. Win en weekendje Amsterdam. Like&Win. Bij alle acties, adverteren op Facebook. Levert meer likes op!

Ik werkte in die eerste weken veel met schema’s om het zo overzichtelijk mogelijk te houden. Maar het was best lastig om de sociale media, waar stiekem best veel tijd in gaat zitten, te combineren met het tijdschrift maken. Zeker in drukke periodes. Sinds november heeft ASEGA dan ook een heuse sociale media consultant. Jaap. Hij stort zich twee dagen per week vol op de pagina’s, en sindsdien zijn er geen boze mailtjes meer gekomen vanuit Corio.

Het beheer van sociale media is voor ASEGA geen verschuiving náár. Het is meer iets wat ze ernaast willen doen, om zo het klantenbestand verder uit te bouwen. Voor eventuele opdrachten voor tijdschriften zal Corio dan mogelijk eerder naar ASEGA gaan.

15

Website

Sinds november is de website van ASEGA ook geüpdate. Er was voorheen weinig informatie te vinden over de verschillende mogelijkheden die ASEGA biedt. ASEGA heeft ook een pagina op www.issuu.com/asegamedia waar je alle magazines online kunt bekijken en lezen. ASEGA is voorlopig niet van plan te veranderen in een online magazine. Daar ligt hun kracht ook niet. Zij maken juist de magazines in opdracht van, omdat bedrijven tegenwoordig iets leuks en tastbaars willen geven aan hun klanten. Geen prullaria, maar een mooi magazine.

16

Slot Ik heb het de afgelopen drie maanden ontzettend naar mijn zin gehad bij ASEGA Media. Hoewel het soms de nodige dosis stress en blikjes redbull heeft gekost, kijk ik er met een goed gevoel op terug. Ik heb mooie dingen geschreven, veel geleerd en heb mezelf zien groeien. Na deze stage ben ik er zeker van dat de studie journalistiek de juiste keuze is voor mij. Voorafgaand aan deze stageperiode zag ik mezelf na mijn afstuderen, zitten op een redactie van de VIVA of Linda. Na mijn stage bij ASEGA lijkt het werken in een klein bedrijf me veel leuker. Door het kleine hechte team ben je bij bijna alles betrokken en inzetbaar.

Het verbaasde me dat ik zo snel gewend zou zijn. Het is niet zo dat ik twee jaar uit mijn neus heb zitten eten, maar van 9 tot half 6, verantwoordelijk zijn voor verschillende producties en ze naar een goed einde weten te brengen was nieuw voor me. Ik heb me hierdoor geen moment verveeld en doordat ik in het begin een beetje in het diepe ben gegooid, heb ik denk ik het meest geleerd.

Aan het begin kwam ook al snel naar voren dat de onafhankelijke journalistieke houding die mij op school was geleerd, hier niet thuis hoort. Ik denk dat wanneer je de minor Bedrijfsjournalistiek kiest, je hier meer over zult horen. Maar misschien, omdat advertorials ook in andere soorten tijdschriften voorkomen, dat hier wel wat meer aandacht aangegeven kan worden. Commercie en redactie liggen dichter bij elkaar dan ons werd verteld.

Door het werken met klanten ben ik communicatief gegroeid. Het was fijn dat ik daar continu feedback op kreeg in het begin, waardoor ik van de klanten positieve reacties kreeg en ze mij bedankten voor de service. Ik heb ook met klanten te maken gehad toen ik met sociale media bezig was. Ik merkte tijdens stage pas wat voor invloed sociale media echt heeft. Het is namelijk enorm. Ik heb dit met mijn tijdschriftdocent Marieke van Willigen onlangs besproken, en als gevolg daarop heeft zij een gastdocent uitgenodigd die ons hier meer inzicht over gaat geven.

Ik heb de afgelopen drie maanden hard gewerkt, maar heb daar ook veel voor teruggekregen. Ik merkte dat wanneer ik liet zien dat ik bereid was veel te doen en overal voor openstond, ik ook veel inbreng had én de kans kreeg om daadwerkelijk veel te doen. Dat is een punt wat ik zeker mee ga nemen voor de toekomst.

17

BronnenlijstInternet:

www.mediamonitor.nl

www.mediaverantwoording.nl

www.asega.nl

www.vandale.nl/opzoeken?pattern=determinisme&lang=nn

Boeken:

Boer C, & Brennecke S.I. (2009), Media en publiek. Theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom. Hoofdstuk 4 Marshall McLuhan.

Dasselaar, A. & Pleiter, A. (2010): Handboek Crossmediale journalistiek en redactie. o H2: Hoe convergentie de journalistiek verandert.

Evers H, (2007), Media-ethiek. Groningen, Houten: Wolters Noordhoff. Hoofdstuk 10, 11.

Van Dijck, J. (2004). Nieuws in het internettijdperk. Een genre tussen technologie en culturele vorm. In: Bardoel, J. et al. (2004). Journalistieke Cultuur in Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press. Hoofdstuk 22.

Verhoeven, N. (2011) Wat is onderzoek? Hoofdstuk 11.

18

Bijlage 1

Interview Marcel de Haas, Magazine de T, oktober 2013

19

Artikel 2:

Achtergrondverhaal Titanic: The Archifact Exhibition, HIT MKB, december 2013

http://issuu.com/asegamedia/docs/issuu_hit_winter_2013

Titanic: The Artifact Exhibition Nog éénmaal aan boord van het ‘onzinkbare’ schip

Het is een ramp uit de menselijke geschiedenis die misschien wel het meest tot de verbeelding spreekt. Talloze boeken, artikelen, films en documentaires verschenen over de ondergang van de Titanic. ruim honderd jaar na de fatale aanvaring is in Amsterdam EXPO de indrukwekkende tentoonstelling Titanic: The Artifact Exhibition te zien. Authentieke artefacten vertellen het verhaal van het iconische schip en geven haar passagiers en bemanning een gezicht.

Wie denkt dat luxe reizen iets van de laatste decennia is, heeft het mis. Aan het begin van de twintigste eeuw kwam een manier van reizen in zwang die het nuttige met het zeer aangename verenigde. Onder invloed van rijke Amerikanen, die als toerist het oude Europa van hun voorouders wilden bezoeken, maar ook van duizenden emigranten begonnen de rederijen hun vloot te moderniseren en uit te bouwen.

Het mooiste meisje van de klas

In Engeland waren de Cunard Line en de White Star Line de grote rederijen die scheepsverbindingen onderhielden met Noord-Amerika. De Duitsers waren daarnaast volop in de markt met de Hamburg-Amerikanische- Packetfahrt-Actien-Gesellschaft (HAPAG) en vanuit Rotterdam voer de roemruchte Holland-Amerika Lijn naar New York. Door de grote concurrentie probeerden de Europese rederijen zich te onderscheiden om toch winstgevend te blijven. Dat vertaalde zich op den duur in de bouw van nóg grotere en nóg luxere schepen. Daar was de Titanic het voorbeeld bij uitstek van.

Dit was niet zo maar een passagiersschip, maar het pronkstuk van die tijd. De Titanic blonk uit in alles. In 1909 begonnen drieduizend werklieden in Belfast te bouwen aan het grootste bewegende voorwerp op aarde. Toen de Titanic op 31 mei 1911 in de Ierse zee te water werd gelaten, lag er wel iets dat je moeilijk over het hoofd kon zien: Het schip was maar liefst 268 meter lang, 28 meter breed en 56 meter hoog.

Sociale ‘klasse’

Naast de indrukwekkende afmetingen van de Titanic werd het schip toch ook vooral beroemd vanwege de luxueuze inrichting en faciliteiten aan boord. De eersteklaspassagier konden genieten van voorzieningen die zeker voor die tijd ongekend waren. Zo was de Titanic het eerste schip met een verwarmd zwembad aan boord, waar alleen de eerste klasse voor 25 cent mocht zwemmen.

Symbool voor de luxe aan boord was de prachtig gedecoreerde massief houten trap, die verdiepingen met elkaar verbond en die in veel luxe hotels niet misstaan zou hebben. Natuurlijk waren de meeste faciliteiten alleen bestemd voor de rijke eersteklaspassagier, toch was het ook de tweede klasse aangenaam reizen. De derdeklasserreizigers waren vooral emigranten, die voor 36

20

dollar mee konden varen. Zij moesten het doen met kleine hutten, stapelbedden en eenvoudige eetzalen. Het enige waar wat minder aandacht aan was besteed, waren de reddingsboten. Hoewel het aantal sloepen aan de wettelijke eisen voldeed, zou er niet genoeg capaciteit zijn om alle passagiers in geval van nood te ontschepen. Dit probleem werd echter als hypothetisch beschouwd. De Titanic was immers onzinkbaar..

Onzinkbaar

Een nieuwe eeuw was aangebroken en het vertrouwen in de techniek was groter dan ooit tevoren. Dat gevoel werd nog eens versterkt door berichten in de pers over de Titanic. Zo schreef het gezaghebbende Shipbuilder Magazine dat de Titanic ‘practically unsinkable’ was. Ook Ierse kranten als de Irish News en Belfast Morning News schreven artikelen van die strekking. En dan was er natuurlijk rederij White Star Line zelf, die in een brochure schreef dat het schip ‘onzinkbaar ontworpen’ was. Toen dan ook de eerste passagiers aan boord gingen, schijnt een van de bemanningleden op een vraag over de onzinkbare Titanic te hebben geantwoord: “God himself could not sink this ship!” Die woorden zouden al op de eerste reis van de Titanic worden gestraft.

[kader1]

Anekdotes aan boord van de Titanic

• De Titanic was één van de eerste schepen die een noodsignaal verzond, een «SOS». De radio-officier heeft een «SOS» signaal verzonden.

• De tennisser, R. Norris Williams, en zijn vader, Charles D., vonden dat het te koud werd op het dek, terwijl het schip zonk. Zij besloten om in de sportzaal van het schip wat te gaan fietsen.

• In eerste instantie dachten de passagiers niet dat de Titanic echt aan het zinken was. Dit verklaart waarom er in de eerste reddingssloep slechts 19 opvarenden plaatsnamen, terwijl deze 65 personen kon vervoeren.

De Titanic had een eigen krant, de Atlantic Daily Bulletin, die aan boord werd gemaakt. Naast artikelen en reclame stonden in de krant het dagmenu, de beurskoersen, de resultaten van de paardenrennen en het laatste shownieuws.

De eerste overtocht met de Titanic zou de laatste zeereis van Kapitein Smith zijn, die met zijn 62 jaar met pensioen zou gaan. Zijn bijnaam was ‘de kapitein van de miljonairs’.

[kader2]Titanic: The Artifact Exhibition

‘Het is opmerkelijk hoe goed sommige voorwerpen bewaard zijn gebleven, zelfs brieven en kledingstukken van de passagiers. En dat terwijl het schip al decennia lang op bijna vier kilometer diepte op de bodem van de ijskoude oceaan ligt. Met deze expositie brengen we een stuk wereldgeschiedenis direct naar het Nederlandse publiek’, aldus Peter Tabernal, CEO van Amsterdam EXPO. De expositie geeft de bezoekers inzicht in het leven van de passagiers aan boord en de rederij uit het begin van de twintigste eeuw. In chronologische volgorde komen in The Artifact Exhibition de

21

bouw van het schip, het leven aan boord, de fatale ramp en de 8 expedities naar de bodem van de oceaan aan bod. De tentoonstelling in de Amsterdam EXPO is te zien tot 11 mei 2014.

22

Artikel 3: Dubbelinterview Teleperformance Tilburg, Magazine de T, november 2013

Bijlage 2

23

Bijlage 2

Interview door Frank van Bergen, Hello Zuidas, november 2013

24

25

26

Bijlage 3

Beoordelingsformulier praktijkbegeleider

27

28

29

30

31