’s-HERTOGENBOSCH ENERGIENEUTRAAL IN 2050 toelichting · 2018. 12. 4. · ’s Hertogenbosch...
Transcript of ’s-HERTOGENBOSCH ENERGIENEUTRAAL IN 2050 toelichting · 2018. 12. 4. · ’s Hertogenbosch...
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
1
’s-HERTOGENBOSCH
ENERGIENEUTRAAL IN 2050
toelichting
Deze toelichting betreft de onderbouwing en uitleg van de pdf-presentatie van de
onderzoeksresultaten naar de studie ’s Hertogenbosch Energieneutraal in 2050, uitgevoerd door
Posad Spatial Strategies in opdracht van de gemeente ‘s-Hertogenbosch.
Den Haag, 21-10-2015
Inhoud Inleiding (sheet1-3) ........................................................................................................................ 2
1. Energiegebruik nu en in 2050 (sheet 4) ...................................................................................... 2
2. Stevig besparen (sheet 5-8) ......................................................................................................... 2
3. Duurzame opwekking binnen de gemeentegrenzen (sheet 9-14) ............................................. 3
4. Opgave uitgesplitst per sector (sheet 15-17) .............................................................................. 6
5. De opgave in de tijd, nog 35 jaar tot aan 2050 (sheet 18) .......................................................... 7
6. De opgave verleggen (sheet 19-20)............................................................................................. 8
7. Conclusie (sheet 21-22) ............................................................................................................. 10
8. Aanbevelingen ........................................................................................................................... 11
Bronnenlijst ....................................................................................................................................... 12
Bijlage A : overzicht uitkomsten in Petajoules (PJ) ............................................................................ 13
Bijlage B: overzicht gehanteerde beperkingen voor windenergie .................................................... 15
Bijlage C: Overzicht uitkomsten windenergie per scenario .............................................................. 16
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
2
Inleiding (sheet1-3)
De gemeente ‘s-Hertogenbosch is een verstedelijkte gemeente. De relatief oude bebouwing, de
aanwezige bedrijvigheid en enkele grootverbruikers zorgen voor een aanzienlijke energievraag terwijl
de beschikbare vrije ruimte voor opwekking beperkt is. Hoewel er in de gemeente al diverse
initiatieven lopen is het de vraag of er kan worden voldaan aan de ambitie van de gemeente om
klimaatneutraal te worden in 2050. Het doel is om een nieuwe routekaart en klimaatprogramma te
formuleren met verschillende actoren in de stad. Deze presentatie gaat in op de vraag of
energieneutraliteit binnen de gemeentegrenzen mogelijk is en geeft een eerste inzicht in wat de
ruimtelijke consequenties zijn.
In 2008 is er reeds een studie over duurzame energiepotentie uitgevoerd door BuildDesk. Hierin
wordt gerekend met primair energieverbruik. In deze studie wordt gerekend met het bruto
eindverbruik. Deze methode is gekozen omdat ze het beste aansluit bij EU-richtlijnen en de
beschikbare bronnen per gemeente. Bovendien is voor stakeholders in de regio het meest tastbaar.
De studie van BuildDesk gaat daarnaast uit van een mate en snelheid van energiebesparing die in
vergelijking met deze studie veel ambitieuzer is.
1. Energiegebruik nu en in 2050 (sheet 4)
In ’s-Hertogenbosch wordt nu zo’n 16,65 PJ/jaar aan energie verbruikt (bruto eindverbruik), waarvan
ongeveer 7,81 PJ/jaar voor rekening komt van de gebouwde omgeving, 4,56 PJ/jaar voor de industrie,
0,08 PJ/jaar voor de landbouw en 4,19 PJ/jaar voor verkeer en vervoer. Dit verbruik zal door autonome
ontwikkeling verder stijgen tot 18,19 PJ/jaar in 2050. Dit wil zeggen: onder invloed van onder andere
voortgaande economische groei en bevolkingstoename stijgt het energieverbruik, waarbij een
dempend effect optreedt door het huidige beleid, gericht op efficiëntieverbeteringen.
Het huidige gebruik is gebaseerd op cijfers van de klimaatmonitor1, vermeerderd met cijfers voor
verkeer en vervoer zoals aangeleverd door de gemeente ‘s-Hertogenbosch2, en een aanname voor het
verbruik van de grootverbruikers die niet opgenomen zijn in de klimaatmonitor op basis van de
BuildDesk studie uit 20083. Omdat verbruikscijfers slechts voorhanden zijn uit de periode vóór de
gemeentelijke herindeling, is op basis van het toegenomen vloer- of gebruiksoppervlak per sector en
toegenomen aantal inwoners (verkeer en vervoer) een inschatting gemaakt van het energiegebruik
van ‘s-Hertogenbosch na de gemeentelijke herindeling.
2. Stevig besparen (sheet 5-8)
Om in beeld te brengen wat er in ’s-Hertogenbosch bespaard kan worden is voor de sectoren verkeer,
landbouw en industrie de ‘maximaal besparen’ prognose van het PBL aangehouden4.
Voor woningen is een meer gedetailleerde inschatting gemaakt. Er wordt uitgegaan van het verbeteren
van alle woningen van voor 1950 tot minimaal label A. Daarnaast gaan alle woningen erna naar ‘nul-
op-de-meter’(A++). Dit is een ambitieuze en niet te onderschatten renovatieopgave maar brengt in
beeld wat er technisch maximaal mogelijk is. Gegevens over labels op woningniveau zijn nog niet
voldoende beschikbaar. In de berekeningen is het gemiddelde label per wijk bepaald op basis van het
bouwjaar. Vervolgens is het daarbij behorende besparingspotentieel per wijk berekend.
1 http://www.klimaatmonitor.databank.nl/ 2 Email correspondentie op 11-06-2015 met Marc Pluijgers 3 Rovers, V. (2008) Klimaatneutraal ’s-Hertogenbosch, Eindrapport. BuildDesk, Delft 4 Planbureau Voor de Leefomgeving en ECN, 2011, Routekaart naar een schone economie in 2050; routes
verkend. Hoe Nederland klimaatneutraal kan worden, Den Haag
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
3
Omdat het niet mogelijk is om uitspraken te doen over individuele woningen – dit is een gevolg van de
privacy wetgeving – worden de woningen geselecteerd door een filter toe te passen. Deze filter is
minder nauwkeurig dan exact 1950: de filter laat alle wijken zien waar de gemiddelde leeftijd van de
woningen onder de 1968 ligt. Deze wijk gaat dan naar label A, boven dit gemiddelde jaartal naar A++.
Voor utiliteitsbouw (kantoren etc.) Wordt gesteld dat een besparing van 60% op het totale gebouw-
en gebruik gebonden energieverbruik mogelijk is. Dit is gekozen op basis van streefwaarden die in het
kader van de Energiesprong worden gehanteerd5. Binnen het totale energiegebruik gaan we er vanuit
dat het gasgebruik met 90% afneemt en dat de rest van de besparing op elektriciteit wordt behaald.
Tot slot wordt aangenomen dat alle woningen en utiliteitsgebouwen die na 2020 worden gebouwd,
als nul-op-de-meter worden gerealiseerd.
Als de hiervoor beschreven besparingsmaatregelen worden toegepast, dan zou het verbruik kunnen
worden teruggedrongen tot 9,32 PJ/jaar (bruto eindverbruik). Hierbij moet wel worden vermeld dat
om de genoemde besparingspotentie voor woningen en utiliteitsbouw te behalen, zowel WKO
installaties als PV-panelen op de daken worden toegepast. Deze kunnen dus niet meer worden
meegerekend in de potentiële ‘opwekking’ die hierna volgt.
3. Duurzame opwekking binnen de gemeentegrenzen (sheet 9-14)
3.1. Uitgangspunten voor de verschillende bronnen
Voor het opwekken van duurzame energie binnen de grenzen van de gemeente ’s-Hertogenbosch is
er gekeken naar vier verschillende bronnen die momenteel in Nederland beschikbaar zijn: zonne-
energie via PV-cellen, windenergie, energie uit biomassa en energie uit geothermie. Uit een eerdere
studie uit 2012 naar de haalbaarheid van het toepassen van geothermie is gebleken dat voor ’s-
Hertogenbosch de opwekpotentie onvoldoende is6. De conclusie uit dit onderzoek is overgenomen
en derhalve is de toepassing van diepe geothermie niet onderzocht in deze studie.
Opwekking van zonne-energie
Aangezien het opwekken van zonne-energie op daken via PV-cellen wordt meegeteld als één van de
maatregelen voor het besparen van energie bij woningen en utiliteitsbouw, wordt dit potentieel
(0,75 PJ/jaar)buiten beschouwing gelaten voor het opwekken van energie uit zon.
Het plaatsen van PV-cellen is ook mogelijk op andere locaties. In deze studie hebben is gekeken naar
drie alternatieven. Voor agrarisch land is aangenomen dat 10% van het totale areaal kan worden
ingericht als zonne-akker. Dit levert potentieel 2,20 PJ/jaar op aan hernieuwbare energie. Deze 10%
is gekozen op basis van functieveranderingen van akkerland waarvoor subsidies beschikbaar zijn (zgn.
groenblauwe diensten). De meest geschikte locaties kan nader worden bepaald is samenhang met
het landschap, de gebruikers en het netwerk. Hiervoor is in eerdere studies reeds ervaring opgedaan.
Op gronden die reeds bestemd of aangewezen zijn voor uitbreiding van woningbouw of
bedrijventerrein kunnen PV velden worden aangelegd. Deze velden kunnen verplaatst worden zodra
5 www.energiesprong.nl 6 IF Technology, Geothermal energy Noord-Brabant, Augustus 2012, Arnhem.
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
4
het gebied daadwerkelijk wordt ontwikkeld. Er is aangenomen dat 50% van deze terreinen ingezet
zouden kunnen worden. Dit levert een potentieel op van 1,82 PJ/jaar.
Ten derde kunnen parkeerterreinen op bedrijventerreinen voor een deel worden ingezet voor de
opwekking van zonne-energie. Het maaiveld kan worden overkapt met een stellage waarop panelen
komen te liggen. Daaronder kan dan geparkeerd worden. Bij dit dubbele ruimtegebruik is uitgegaan
van een benutting van 30% van het oppervlak van parkeerterreinen op bedrijventerreinen. Dit levert
een potentieel op van 0,04 PJ/jaar.
Energie uit biomassa
De potentie voor biomassa lijkt met 0,34 PJ vrij beperkt in vergelijking met de andere bruikbare
bronnen. Met het toepassen van deze hernieuwbare bron wordt uitgegaan van het vergisten van
mest (monovergisting), het vergisten van bermgras en gewasresten van het akkerland (co-vergisting),
het verbranden van resthout uit bosgebieden en het vergisten van slib uit de rioolwaterzuiveringen
in ‘s-Hertogenbosch7.
Als andere biomassastromen worden meegeteld, zoals huisvuil of de teelt van energiegewassen, dan
kan de potentie van biomassa verder toenemen. Echter, veel biomassastromen worden op dit moment
al geclaimd. Voor andere stromen zoals huisvuil kan de vraag worden gestelde of deze op duurzame
manier worden ingezet. De teelt van energiegewassen is in deze studie niet meegenomen om de
concurrentie met voedselproductie niet verder aan te gaan naast het bestemmen van 10% van het
akkerland voor zonnevelden. De opbrengst per ha. zonneveld ligt hoger dan die van de teelt van
energiegewassen.
Opwekking van windenergie
De potentie van windenergie wordt bepaald aan de hand van het aantal windturbines die er kunnen
worden geplaatst in het gebied binnen de gemeentegrenzen. Dit is een theoretische benadering om
de energetische potentie te kunnen bepalen. Dit betekent dat er, met name in het scenario ‘heel
veel’, nog niet gekeken is naar een ruimtelijk wenselijk beeld. In deze studie is uitgegaan van het type
windturbine met een opwekcapaciteit van 3 Mega Watt (MW). Om de potentie te kunnen vaststellen
worden vuistregels aangehouden die betrekking hebben op de positioneren van de turbines ten
opzichte van elkaar en met restricties die vanuit het Rijk worden meegegeven in het Handboek
Risicozonering Windturbines8 die betrekking hebben op veiligheid en overlast. Daarnaast zijn in het
scenario ‘huidige beleidsruimte’ de condities die voortkomen uit provinciaal of gemeentelijk beleid
meegenomen. In de gemeente staat momenteel één windturbine van 2,3 MW9. In een brief aan de
raad d.d. 13 mei 2014 is een voorstel geweest voor een totaal van 6 windturbines op
bedrijventerreinen Treurenburg en Rietvelden10. In het berekenen van de potentie zijn deze geplande
turbines meegenomen en zijn we uitgegaan van hetzelfde type turbine als de reeds bestaande
turbine. Ook is eerder de Brand genoemd als onderzoekslocatie voor 3 turbines aan het nieuwe
7 Aanname over beschikbare hoeveelheid slib volgens MER RWZI's 's-Hertogenbosch Royal Haskoning, 2014 8 Handboek risicozonering Windturbines Herziene versie 3.1 (2014) Rijksdienst voor ondernemend Nederland 9 http://www.raedthuys.nl/wind/projectoverzicht/project/8/windturbine-treurenburg 10 Raadsvoorstel, Windturbines Rietvelden/Treurenburg, E. Bosch, gemeente ’s-Hertogenbosch, 13 mei 2014.
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
5
kanaal11. Omdat de plannen hiervoor minder concreet zijn hebben wij deze turbines in onze studie
meegenomen als 3 MW turbines. Deze 9 geplande turbines zij opgenomen in beide scenario’s.
3.2. Twee scenario’s
Om inzicht te krijgen in de potentie voor energieopwekking binnen de gemeentelijke grenzen, is er
voor twee verschillende scenario’s berekend wat de potentie is van beschikbare hernieuwbare
bronnen. Het eerste scenario ‘Heel veel’ neemt als uitgangspunt wat er mogelijk is binnen de regels
die worden voorgeschreven door het Rijk op grond van overlast en veiligheid12,13. Met het toepassen
van deze vuistregels worden beperkingen die worden beschreven in gemeentelijk of provinciaal
beleid buiten beschouwing gelaten. Het doel van dit scenario is om te laten zien wat de theoretische
opwekpotentie is. Dit scenario levert een totale opwekpotentie van 10,48 PJ/jaar op. Het tweede
scenario ‘Huidige beleidsruimte’ laat zien wat de potentiele opwekking binnen de gemeentegrenzen
kan zijn als het lokale en provinciale beleid wordt toegepast. Met name voor het toepassen van
windenergie wordt er door provinciaal beleid een grote beperking van mogelijkheden opgelegd. Dit
scenario laat zien wat er mogelijk is als de huidige regels worden gevolgd. De opwekpotentie van dit
scenario is 5,26 PJ/jaar. Beide scenario’s gaan er vanuit dat er maximaal bespaard wordt, en dat de
PV panelen op daken, net als WKO installaties, in deze besparing verrekend zijn.
Het verschil tussen de twee scenario’s wordt veroorzaakt door een verschil in potentie voor
windenergie.
Het scenario ‘heel veel’ geeft een opwekpotentie voor wind van 5,66 PJ/jaar. In dit scenario zijn alle
restricties die betrekking hebben op de bebouwde omgeving, infrastructuur en huidige en geplande
windturbines meegenomen. De overige beschikbare ruimte is benut als ruimte voor de opwekking
van windenergie. Zie voor de gehanteerde restricties bijlage B.
Het scenario ‘huidige beleidsruimte’ geeft een potentie van 0,44 PJ/jaar. In dit scenario hebben we
bij de bepaling van de restricties dezelfde stappen gevolgd zoals deze worden beschreven in het
voorstel naar de raad d.d. 13 mei 2014. Hoewel er restricties gelden voor het plaatsen van
windturbines nabij kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, is er in dit scenario voor deze objecten
geen restrictie opgenomen als ze buiten een woonkern liggen. Net als in het raadsvoorstel wordt de
inpassing nabij deze individuele objecten beschouwd als later te bestuderen wanneer er concrete
plannen voor liggen. Plaatselijke aanpassing van de norm of andere locatie specifieke maatregelen
zoals geluidsisolatie en slagschaduwmonitoring kunnen er voor zorgen dat hier toch windturbines
mogelijk zijn. Wel is er rekening gehouden met een zone 400 meter rondom woonkernen (in plaats
van de in het raadsvoorstel genoemde 300 meter) ten behoeve van geluid, welke past bij een 3 MW
turbine. Ook is de minimaal benodigde afstand ten opzichte van infrastructuren hier wel
meegenomen. Daarnaast worden natuurgebieden en beschermde stadsgezichten meegenomen als
gebieden waar de gemeente geen turbines wenst en is er rekening gehouden met de provinciale
voorwaarden, die stellen dat windturbines alleen op grote bedrijventerreinen toegestaan zijn met
11 Raadsvoorstel, Windturbines Rietvelden/Treurenburg, E. Bosch, Gemeente ’s-Hertogenbosch, 13 mei 2014. 12 Handboek risicozonering Windturbines Herziene versie 3.1 (2014) Rijksdienst voor ondernemend Nederland.
13 Plan-Mer Structuurvisie Windenergie op land (2013) Royalhaskoning dhv.
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
6
een middelzware of zware functie en die in stedelijk gebied gelegen zijn. Deze provinciale regels
zorgen in het geval van ’s-Hertogenbosch voor een grote beperking van het aantal windturbines
binnen de gemeentegrenzen.
3.3 Extra beleidsruimte
Tot slot is er gekeken naar een derde scenario waarbij we de provinciale beperkingen ruimer
interpreteren. Deze oefening is gedaan om te kijken wat het resultaat kan zijn als het gesprek met de
provincie wordt geopend. In dit scenario is het ‘huidige beleid’ als uitgangspunt genomen, maar
worden als aanvullende locaties de grote bedrijventerreinen met een andere functieklasse en de
buiten stedelijke bedrijventerreinen meegenomen. Ook zijn de gebieden die in de structuurvisie zijn
vermeld als uitbreidingsgebied voor bedrijventerrein toegevoegd. Dit scenario levert een potentieel
op van 0,73 PJ/jaar, 0,29 PJ/jaar extra.
4. Opgave uitgesplitst per sector (sheet 15-17)
Door naar de verbruiken te kijken per sector krijgen we een inzicht op het aandeel van de diverse
sectoren op het totale verbruik binnen de stad (zie ook bijlage A). Via de Standaard bedrijfsindeling14
(SBI) kan de verdeling naar sectoren en locaties worden teruggebracht. De SBI klasse-indeling is ook
de basis die voor de klimaatmonitor15gebruikt wordt. Dit, in combinatie met het feit dat de
klimaatmonitor gebruik maakt van open data, maakt dat de resultaten met andere gemeentes te
vergelijken zijn.
Te zien is dat de grootverbruikers in de industrie en het verkeer en vervoer een groot aandeel
hebben in het totale verbruik. Verkeer kan worden beschouwd als een aparte categorie. Verkeer
maakt op een andere wijze gebruik van energie en de rol en invloed van de gemeente bij het
realiseren van besparingen op verkeer en vervoer zijn onzeker. Het aandeel elektriciteit en gas in
deze sector is gering en deze worden hier dan ook nog niet uitgesplitst. Het verbruik is gebaseerd op
de CO2-productie.
In de sectoren huurwoningen, koopwoningen, diensten en overheid kan goed bespaard worden en
zijn de betreffende maatregelen goed lokaal uit te voeren. Landbouw heeft een zeer klein aandeel in
het totale energieverbruik, terwijl in deze categorie veel opwekpotentie is, voornamelijk voor
zonnevelden en windenergie. Deze twee vormen van energieopwekking kunnen hier ook grotendeels
gebruik maken van dezelfde ruimte. In de kaart op sheet 17 is te zien hoe het grondeigendom in de
gemeente verdeeld is. Hier is te zien dat de overheid maar ook bijvoorbeeld corporaties een
belangrijke grondpositie hebben in het buitengebied en daardoor bij het benutten van de
opwekpotentie een grote rol zouden kunnen spelen.
14 Bedrijfsvestigingen ’s-Hertogenbosch volgens standaard bedrijfsindeling 2008, (2010-2014) gemeente ’s-
Hertogenbosch. 15 Klimaatmonitor databank (2013), Rijkswaterstaat Ministerie Infrastructuur en Milieu.
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
7
5. De opgave in de tijd, nog 35 jaar tot aan 2050 (sheet 18)
In de grafiek op sheet 18 wordt de urgentie van de opgave weergegeven. Hierin is het percentage
van de woningvoorraad dat zou moeten worden aangepakt, evenals het percentage van de
utiliteitsgebouwen (overheidsgebouwen, handel en diensten) weergegeven. Te zien is dat er niet veel
tijd is om te wachten met het doorvoeren van de besparingsacties, omdat de opgave al erg groot is
als er vanaf vandaag gestart zou worden. De boodschap is dat als je nog vijftien jaar wacht je bijna
het dubbele moet aanpakken om doel te bereiken voor 2050, terwijl het aantal woningen dat zou
moeten worden gerenoveerd, nu al uitkomt op ruim 1800 per jaar.
Voor het opwekken van energie geldt ook dat hier verschillende realisatiesnelheden aan verbonden
zijn. Een tijdspad voor het realiseren van een opwekinstallatie bestaat uit een planfase en
onderzoeksfase, een fase van vergunningverlening en een realisatiefase, zoals in onderstaande figuur
is weergegeven. Afhankelijk van de installatie duurt het proces van idee tot en met ingebruikname
ca. twee tot zeven jaar.
Boven: Indicatie van het gemiddelde tijdspad voor het realiseren van verschillende energie-opwek
installaties.
Zeker gezien de onvoorspelbaarheid van het maatschappelijke draagvlak zal er tijdig gestart moet
worden als bepaalde opwekdoelen gehaald dienen te worden. Hoewel het theoretisch mogelijk zou
zijn om pas in 2040 te starten met duurzame opwekking, zal een dergelijke plotselinge omslag voor
het maatschappelijk draagvlak waarschijnlijk niet een erg positief effect hebben.
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
8
6. De opgave verleggen (sheet 19-20)
6.1 Opwekking buiten de gemeentegrenzen
Er zijn enkele maatregelen die op provinciale, dan wel landelijke of internationale schaal worden
genomen, waarvan een deel van de ‘winst’ theoretisch aan ‘s-Hertogenbosch zou kunnen worden
toegerekend. Voetnoot hierbij is wel dat een inschatting hiervan slechts op heel grove cijfers kan
worden gebaseerd, en de rechtvaardigheid van een dergelijke vergelijking sterk in twijfel wordt
getrokken door de opstellers van dit rapport. Denk hierbij alleen al aan de onevenredige verdeling
van de overlast, investeringskosten en financiële opbrengsten van dergelijke maatregelen. Daarom
zijn de onderstaande resultaten slechts te lezen als een vingeroefening.
Voor de twee hieronder genoemde maatregelen zijn reeds bruikbare inschattingen gemaakt. Overige
SER doelstellingen voor hernieuwbare opwekking en besparingen vinden lokaal plaats en zijn reeds
verdisconteerd in de cijfers en aannames voor de gemeente ‘s Hertogenbosch.
• Wind op zee
4.450 MW opgesteld vermogen tot aan 2023 (SER Akkoord)16, met een maximale doorgroei
naar 34.000 MW in 2050 (PBL 2011)17.
• Wind op land in de daarvoor aangewezen gebieden
6.000 MW In de daarvoor aangewezen gebieden (SER Akkoord), met een maximale doorgroei
naar ca. 8.000 MW in 2050 (PBL 2011). Een deel van de grootschalige gebieden (voor ca.
3.000 MW) is vanuit het Rijk vastgesteld, buiten Noord-Brabant. Noord-Brabant heeft een
doelstelling meegekregen vanuit het Rijk van 470,5 MW opgesteld vermogen in 2023. Het
huidige opgesteld vermogen is 117 MW18. Door de provincie is daarvoor een zoekgebied
vastgesteld in het noordwesten van de provincie, buiten de gemeente ‘s-Hertogenbosch.
Daarnaast zijn er nog enkele bovenregionale maatregelen die in potentie een bijdrage zouden
kunnen leveren aan de ‘energierekening’ van ‘s-Hertogenbosch, waarvoor echter betrouwbare
getallen ontbreken.
• Efficiëntieverbetering van bovenregionale energie-installaties: bovenregionale
(kern)energiecentrales.
• Efficiëntieverbeteringen in het bovenregionale gas- en stroomnet.
• Efficiëntieverbeteringen in (inter)nationale vervoersmethoden.
Het is de vraag of (en hoe) deze landelijke doelstellingen kunnen worden teruggerekend naar de
gemeente ‘s-Hertogenbosch. Mogelijke vergelijkingen zijn te maken op basis van inwoneraantal,
oppervlakte of voorspeld energiegebruik in 2050. De sterk verschillen in resultaat hieronder geven
aan hoe moeilijk een dergelijke oefening te maken is.
16 http://www.energieakkoordser.nl/ geraadpleegd op 01-10-2015 17 Planbureau Voor de Leefomgeving en ECN, 2011, Routekaart naar een schone economie in 2050; routes
verkend. Hoe Nederland klimaatneutraal kan worden, Den Haag 18 Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland, http://www.rvo.nl, Provinciaal beleid windenergie, geraadpleegd
op 01-10-2015
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
9
Terugrekening SER-doelstellingen wind op zee en wind op land in 2023
Eenheden
in PJ*
Naar
inwoneraantal
Naar
oppervlakte
Naar energiegebruik
2050 (autonoom)19 20
Naar energiegebruik
2050 (‘heel veel
besparen’)
Wind op
Zee
0,31
0,10 0,18 0,16
Wind op
Land
0,17 0,07 0,12 0,08
Totaal
2023
0,47 0,17 0,30 0,24
Terugrekening maximale doorgroei (obv. PBL 2011) wind op zee en wind op land in 2050
Eenheden
in PJ
Naar
inwoneraantal
Naar
oppervlakte
Naar energiegebruik
2050 (autonoom)
Naar energiegebruik
2050 (‘heel veel
besparen’)
Wind op
Zee
2,34
0,78 1,38 1,25
Wind op
Land
0,17 0,12 0,21 0,14
Totaal
2050
2,64 0,90 1,59 1,39
* Door afronding kan het voorkomen dat de optelling niet gelijk lijkt aan de som der delen. Brandstofverbruik in
de sector verkeer is niet uitgesplitst.
6.2 Een bredere kijk op besparen
In deze studie zijn de meest gebruikelijke manieren van energie besparen meegenomen.
Energiebesparing kan echter veel breder beschouwd worden als ook leefstijl van mensen wordt
meegenomen, zoals bijvoorbeeld eetgewoontes. Als inwoners van ’s Hertogenbosch vegetarisch
gaan eten zou dit bijvoorbeeld ongeveer 0,8-1 PJ aan besparing opleveren. Effecten hiervan zijn
echter niet direct merkbaar in de gemeente, maar ‘landen’ in de productieketen. Dit voorbeeld geeft
echter wel aan dat energiebesparing breder is dan de fysieke leefomgeving.
19 Inschatting landelijke autonome energiegebruik en energiegebruik na maximaal besparen obv. PBL 2011 20 Inschatting provinciaal energiegebruik en energiegebruik na ‘heel veel besparen’ obv. berekeningen ECN
voor Energieagenda Noord Brabant, provincie Noord Brabant, 2010.
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
10
7. Conclusie (sheet 21-22)
* In het gebruiks-scenario ‘autonome ontwikkeling’ komt er nog 0,75 PJ aan potentieel voor zonnne-energie op
daken bij de opwekking doordat deze niet al onder besparing wordt meegenomen
Theoretisch, als er ‘heel veel’ wordt bespaard en tegelijkertijd ook ‘heel veel’ wordt opgewekt, is het
mogelijk om energie te produceren in 2050. Dit is, gezien de huidige weerstand tegen met name
windenergie, het huidige beleid en de investeringskosten van zowel de energieopwekking alsook de
besparingsmaatregelen, echter onwaarschijnlijk. Daarnaast zullen de ruimtelijke implicaties zeer
groot zijn, zoals ook in bijlage C te zien is. Ook besparen kan grote ruimtelijke gevolgen hebben.
Met veel besparen en het doorzetten en wellicht uitbreiden van huidig beleid worden stappen gezet
richting energie neutraal ‘s Hertogenbosch. Als er ‘heel veel’ bespaard wordt kan de restopgave
binnen de huidige beleidsruimte beperkt worden tot 4,06 PJ. Bij de in 3.3 beschreven uitbreiding van
de beleidsruimte voor windenergie kan de restopgave nog ~0,29 PJ omlaag gebracht worden. Op het
totale verbruik van de gemeente lijken dergelijke getallen klein, maar getallen in deze studie
representeren geen kleine opgave; 0,29 PJ is een enorm hoeveelheid energie en een enorme opgave.
Zelfs een bijdrage van 0,01 PJ is groot. Hiermee kunnen 210 huishoudens een jaar lang van energie
voorzien worden. Het verruimen van beleidskaders biedt dus welleswaar ruimte voor additionele
opwekking. Het lijkt verstandig het oprekken van grenzen alleen daar te doen waar ook draagvlak
voor de inpassing te behalen is. Dit betekent dat er gericht moet worden gezocht naar ruimte in het
huidige beleid, en geschikte locaties waar uitzonderingen kunnen worden gerealiseerd.
Veel besparen heeft eveneens ruimtelijke consequenties, en ook financiële. De investeringskosten
van ingrepen – voor zowel besparen als productie – zijn niet in overweging genomen en zullen – zeer
waarschijnlijk – de potentie besparing of productie negatief beïnvloeden.
Er kan worden gesteld dat het behalen van energieneutraliteit binnen de gemeentegrenzen erg
ambitieus, zo niet onrealistisch is. Er is echter ook duidelijk te zien dat binnen de huidige
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
11
beleidsruimte en met een eventuele verruiming hiervan, het energiegebruik zeer significant kan
worden teruggebracht ten opzichte van het geprojecteerde verbruik van 18,19 PJ in 2050.
Om in de buurt te komen van de doelstellingen is energiebesparing van essentieel belang. Daarnaast
is het zaak om concrete projecten niet lang uit te stellen om zo enerzijds geleidelijk draagvlak te
creëren, en anderzijds de opgave voor de toekomst niet nog verder te vergoten.
8. Aanbevelingen
Deze studie verkent de omvang van de opgave waar ’s Hertogenbosch zich voor gesteld ziet en geeft
een eerste indruk van de ruimtelijke consequenties. Vervolgstappen richting het daadwerkelijk op
gang brengen van een energietransitie in de gemeente zouden moeten bestaan uit het verder in
detail zoeken naar concrete locaties, inpassingsstudies en het zoeken naar gemeentelijke en
provinciale beleidsverruimingen om aanvullende energieopwekking mogelijk te maken. Daarnaast is
het betrekken van stakeholders, zoals nu middels de kopgroepen in de gemeente al gebeurd, van
essentieel belang om draagvlak te creëren en concrete projecten op te starten. Het proces van
bewustwording van de opgave en de ruimtelijke mogelijkheden is hiervan een belangrijk onderdeel.
Er zouden ruime, maar heldere, kaders vanuit de gemeente en de provincie moeten zijn, waarbinnen
initiatieven van alle (samenwerkingen tussen)stakeholders - bewoners, bedrijven, maar ook de
gemeente zelf- maximaal kunnen worden ontplooid.
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
12
Bronnenlijst
A) Gebruikte rapportages en stukken aangeleverd door de gemeente ‘s Hertogenbosch
- Geothermal energy Noord-Brabant, IF Technology, augustus 2012.
- Brief aan de raad, Kansrijke locaties voor windenergie in ’s-Hertogenbosch, 14 mei 2013.
- Raadsvoorstel, Windturbines Rietvelden/Treurenburg, 13 mei 2014.
- http://www.raedthuys.nl/wind/projectoverzicht/project/8/windturbine-treurenburg
- Buurtmonitor ’s-Hertogenbosch, geraadpleegd in september-oktober 2015
- Klimaatneutraal ’s-Hertogenbosch, Eindrapport. Rovers, V. , BuildDesk, Delft, 2008
B) Rapportages tbv uitgangspunten energieverbruik, energieopwekking en besparing 2015-2050
- Routekaart groengas, ECN e.a., 2014
- Beschikbaarheid van Nederlandse biomassa voor elektriciteit en warmte in 2020, Senter
Novum, 2009
- Planbureau Voor de Leefomgeving en ECN, Routekaart naar een schone economie in
2050; routes verkend. Den Haag, 2011
- Puntentelling energielabels, Woonbond.nl, 2013
- Puntensysteem en energielabeling huurwoningen, Rijksoverheid.nl
- WoON woning opname onderzoek, Ministerie BZK, 2013
- Handboek risicozonering Windturbines Herziene versie 3.1, Rijksdienst voor
ondernemend Nederland, 2014
- Kengetallen energieopbrengst PV panelen op basis van advies 3E België, 2013 en
Sungevity, 2015
- Plan-Mer Structuurvisie Windenergie op land, Royal Haskoning DHV, 2013
- SDE Windcategorie per gemeente, Rijksdienst voor ondernemend Nederland, 2015
- Mer RWZI ’s-Hertogenbosch, Waterschap Aa en Maas en Royal Haskoning DHV, 2014
- Email correspondentie over het verbruik van de sector verkeer en vervoer in de
gemeente Den Bosch op 11-06-2015 met Marc Pluijgers
- Provinciaal Beleid Windenergie, RVO, 2015, via http://www.rvo.nl
- Energieagenda Noord Brabant, provincie Noord Brabant, 2010.
C) Gebruikte databronnen
- Basisregistratie Adressen en Gebouwen (sept 15), Kadaster, via Esri
- Bestand Bodemgebruik (2010), Centraal Bureau voor de statistiek
- Top 10 NL (juni 2015), Kadaster, via Esri
- Basisregistratie Bestuurlijke grenzen (BKR) (juni 2015), Kadaster, via Esri
- Verordening Ruimte (18-3-2014) provincie Noord-Brabant
- Structuurvisie 2010, partiele herziening 2014, provincie Noord-Brabant
- Klimaatmonitor databank (2013), Rijkswaterstaat Ministerie Infrastructuur en Milieu
- Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) (2012), Ministerie Infrastructuur en Milieu
- Statline(2015) Centraal bureau voor de statistiek
- Ligging gasleidingen, GasUnie, opgevraagd in 2015
- Eigendommen en perceelgrenzen (2015) Kadaster via gemeente ’s-Hertogenbosch
- Bedrijfsvestigingen ’s-Hertogenbosch volgens standaard bedrijfsindeling 2008, (2010-
2014) gemeente ’s-Hertogenbosch
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
13
Bijlage A: overzicht uitkomsten in Petajoules (PJ)
Energiegebruik en besparingspotentieel per sector
(PJ)**
koop-
woningen
huur-
woningen
handel &
diensten
overheid industrie industrie
(groot-
verbruik)
verkeer landbouw
TOTAAL
Verbruik
2013 2,94 1,74 1,82 1,31 1,26 3,31 4,19 0,08 16,65
Waarvan
gas
2,37 1,42 0,83 0,81 0,78 2,05 - 0,04 8,30
Waarvan
elektrisch
0,57 0,32 0,99 0,50 0,48 1,26 - 0,05 4,16
Verbruik
2050;
autonoom
2,61 1,70 1,90 1,32 1,53 4,05 4,92 0,13 18,16
Waarvan
gas
2,04 1,34 0,77 0,76 0,85 2,24 - 0,06 8,07
Waarvan
elektrisch
0,58 0,35 1,12 0,56 0,68 1,80 - 0,08 5,17
‘heel veel’
Besparing -2,19 -1,42 -1,49 -0,91 -0,44 -1,15 -1,18 -0,06 -8,84
Waarvan
gas
-1,75 -1,15 -0,73 -0,69 -0,19 -0,49 -0,02 -5,03
Waarvan
elektrisch
-0,44 -0,27 -0,76 -0,21 -0,25 -0,65 -0,04 -2,63
Verbruik
2050 na
‘heel veel’
besparen
0,42 0,27 0,41 0,41 1,10 2,90 3,74 0,07 9,32
** Door afronding kan het voorkomen dat de optelling niet gelijk lijkt aan de som der delen. Brandstofverbruik
in de sector verkeer is niet uitgesplitst.
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
14
Opwekpotentieel per bron, per scenario
* PV panelen op daken worden niet meegerekend in een scenario als tegelijkertijd ook alle besparingsopties
worden ingezet.
** Door afronding kan het voorkomen dat de optelling niet gelijk lijkt aan de som der delen.
Opwekking
(PJ)**
Heel veel Huidige beleidsruimte Huidige beleidsruimte
+ extra windenergie
Zonne energie 4,80 (*4,05) 4,80 (*4,05) 4,80 (*4,05)
PV op woningen * 0,37 0,37 0,37
PV op handel-, diensten- en
overheidsgebouwen*
0,38 0,38 0,38
Zonne-velden (10%) 2,20 2,20 2,20
PV panelen op Parkeerterreinen
(30%)
0,04 0,04 0,04
PV panelen op gepland
bouwterrein (50%)
1,82 1,82 1,82
Wind energie 5,66 0,44 0,73
2,3 MW turbines gepland (6x) 0,099 0,099 0,099
3 MW turbines 5,66 (234 x) 0,44 (14x) 0,73 (26x)
Biomassa 0,32 0,32 0,32
Covergisting resten akkerland 0,16 0,16 0,16
Mono-vergisting 0,14 0,14 0,14
Thermische conversie resthout 0,02 0,02 0,02
Vergisting van RWZI slib 0,01 0,01 0,01
Totaal 11,23
(*10,48)
6,01
(*5,26)
6,30
(*5,55)
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
15
Bijlage B: overzicht gehanteerde beperkingen voor windenergie
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
16
Bijlage C: Overzicht uitkomsten windenergie per scenario
Boven: Theoretisch aantal mogelijke windturbines in het scenario ‘heel veel’.
Onder: Restricties scenario ‘heel veel’.
’s Hertogenbosch energieneutraal in 2050
17
Boven: Theoretisch aantal mogelijke windturbines in het scenario ‘huidige beleidsruimte’, inclusief
een aantal extra turbines bij uitbreiding van de huidige beleidsruimte zoals omschreven in 3.3.
Onder: Restricties scenario ‘huidige beleidsruimte’.