Artikel Innovatie met impact - deel 3

5
53 themahogeronderwijs.org & TH MA nnovatie vraagt om scharrelruimte: tijd die niet altijd (direct) effectief is. Innovatie is geen lineair proces, dat loop van het signaleren van nieuwe kansen naar het implementeren van ontwikkelde instrumenten. Onderweg sneuvelen creatieve ideeën en blijken vermoede kansen onbegaanbare wegen. Het is bij het ontstaan van een idee niet zeker of het doel gehaald kan worden. Instel- lingen voor hoger onderwijs zien het belang van innovatie van het onderwijs, maar willen tegelijkertijd hun beperkte budgetten zo verantwoord mogelijk inzetten. Er bestaat een spanning tussen de noodzaak tot beheersing van primaire werkprocessen en het creëren van een innovatief klimaat, waar ruimte is voor vernieuwing. Docenten ervaren enerzi- jds de druk om te zorgen voor kwalitatief goed onderwijs. Tegelijkertijd vormen innovatietrajecten onderdeel van het iteratieve proces van kwaliteitsverbetering en het eigentijds maken van het onderwijs. Om in dit spanningsveld zo effectief mogelijk te investeren in innovatie en te leren van elkaar in wat werkt en wat niet werkt, bundelen instellingen voor hoger onderwijs binnen SURF hun krachten op het gebied van ICT-innovatie in het hoger onderwijs. Dat biedt ze de mogelijkheid kennis en expertise samen te brengen, ruimte te creëren voor creativiteit en eigenzinnigheid en gezamenlijk te investeren in een gemeenschappelijke ambi- ties. Met innovatieprogramma’s zoals het Onderwijsverni- euwingsprogramma (1999-2009), het Nationaal Actieplan e-Learning (2006-2012), Toetsing en Toetsgestuurd Leren (2010-2014) en Open Educational Resources (2011-2014) geven instellingen vorm aan hun gezamenlijke ambitie om met behulp van ICT het onderwijs eigentijds en aantrekkel- ijk te maken en de kwaliteit ervan te verbeteren door het efficiënter en effectiever te maken. Van experiment tot rendement Beperkte innovatiebudgetten dwingen instellingen om te zoeken naar randvoorwaarden om die budgetten zo in te zetten dat zij een zo groot mogelijke impact op het onder- wijs hebben. Ontwikkeling van nieuwe methoden en tech- nieken vraagt om een lange adem. Innovatieprojecten leg- gen kiemen voor de toekomst: na het zaaien is het zelden mogelijk direct te oogsten. Het is een langdurig proces, waarin succesvolle ideeën overleven en verder uitgebouwd kunnen worden, en waarbij ook ruimte nodig is voor ‘mis- lukken’. Ontdekken welke wegen niet leiden tot succes en waarom dat zo is, is minstens zo belangrijk als het behalen van successen. Er moet dus enerzijds voldoende ruimte zijn om te experimenteren, anderzijds bestaat de wens dat investeringen een zo hoog mogelijk rendement opleveren. Sommige instellingen lopen ver voorop als het gaat om specifieke thema’s, maar hebben nog weinig expertise in huis over andere. Samenwerking tussen instellingen zorgt Sinds eind jaren negentig stimuleert SURF – de samenwerkingsorganisatie van instellingen in het hoger onderwijs en onderzoek – ICT-innovatie in het hoger onderwijs, met als doel de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. In drie arti- kelen schetsen we achtereenvolgens de ontwikkeling van een instrumentarium voor innovatieprogramma’s; de zoektocht naar een zinvol framework voor het vormgeven van evaluatie; en in dit laatste deel van het drieluik geven we inzicht in de impact van de programma’s en lessons learned. Innovatie met impact Deel 3: De kracht van samenwerking Christien Bok Annette Peet SURFfoundation I

description

Sinds eind jaren negentig stimuleert SURF – de samenwerkingsorganisatie van instellingen in het hoger onderwijs en onderzoek – ICT-innovatie in het hoger onderwijs, met als doel de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De laatste vijf jaar richten de innovatieprogramma’s zich – in het licht van Lissabon-afspraken - op onderwerpen als het verbeteren van de instroom en het verminderen van studie-uitval. Dit is deel 3 van een drieluik over innovatie met impact.

Transcript of Artikel Innovatie met impact - deel 3

Page 1: Artikel Innovatie met impact - deel 3

53

t h e m a h o g e r o n d e r w i j s . o r g &T H M A

nnovatie vraagt om scharrelruimte: tijd die niet altijd (direct) effectief is. Innovatie is geen lineair proces, dat loop van het signaleren van nieuwe kansen naar het implementeren van ontwikkelde instrumenten.

Onderweg sneuvelen creatieve ideeën en blijken vermoede kansen onbegaanbare wegen. Het is bij het ontstaan van een idee niet zeker of het doel gehaald kan worden. Instel-lingen voor hoger onderwijs zien het belang van innovatie van het onderwijs, maar willen tegelijkertijd hun beperkte budgetten zo verantwoord mogelijk inzetten. Er bestaat een spanning tussen de noodzaak tot beheersing van primaire werkprocessen en het creëren van een innovatief klimaat, waar ruimte is voor vernieuwing. Docenten ervaren enerzi-jds de druk om te zorgen voor kwalitatief goed onderwijs. Tegelijkertijd vormen innovatietrajecten onderdeel van het iteratieve proces van kwaliteitsverbetering en het eigentijds maken van het onderwijs. Om in dit spanningsveld zo effectief mogelijk te investeren in innovatie en te leren van elkaar in wat werkt en wat niet werkt, bundelen instellingen voor hoger onderwijs binnen SURF hun krachten op het gebied van ICT-innovatie in het hoger onderwijs. Dat biedt ze de mogelijkheid kennis en expertise samen te brengen, ruimte te creëren voor creativiteit en eigenzinnigheid en gezamenlijk te investeren in een gemeenschappelijke ambi-ties. Met innovatieprogramma’s zoals het Onderwijsverni-euwingsprogramma (1999-2009), het Nationaal Actieplan

e-Learning (2006-2012), Toetsing en Toetsgestuurd Leren (2010-2014) en Open Educational Resources (2011-2014) geven instellingen vorm aan hun gezamenlijke ambitie om met behulp van ICT het onderwijs eigentijds en aantrekkel-ijk te maken en de kwaliteit ervan te verbeteren door het efficiënter en effectiever te maken.

Van experiment tot rendement

Beperkte innovatiebudgetten dwingen instellingen om te zoeken naar randvoorwaarden om die budgetten zo in te zetten dat zij een zo groot mogelijke impact op het onder-wijs hebben. Ontwikkeling van nieuwe methoden en tech-nieken vraagt om een lange adem. Innovatieprojecten leg-gen kiemen voor de toekomst: na het zaaien is het zelden mogelijk direct te oogsten. Het is een langdurig proces, waarin succesvolle ideeën overleven en verder uitgebouwd kunnen worden, en waarbij ook ruimte nodig is voor ‘mis-lukken’. Ontdekken welke wegen niet leiden tot succes en waarom dat zo is, is minstens zo belangrijk als het behalen van successen. Er moet dus enerzijds voldoende ruimte zijn om te experimenteren, anderzijds bestaat de wens dat investeringen een zo hoog mogelijk rendement opleveren.Sommige instellingen lopen ver voorop als het gaat om specifieke thema’s, maar hebben nog weinig expertise in huis over andere. Samenwerking tussen instellingen zorgt

Sinds eind jaren negentig stimuleert SURF – de samenwerkingsorganisatie van instellingen in het hoger onderwijs en

onderzoek – ICT-innovatie in het hoger onderwijs, met als doel de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. In drie arti-

kelen schetsen we achtereenvolgens de ontwikkeling van een instrumentarium voor innovatieprogramma’s; de zoektocht

naar een zinvol framework voor het vormgeven van evaluatie; en in dit laatste deel van het drieluik geven we inzicht in

de impact van de programma’s en lessons learned.

Innovatie met impact

Deel 3: De kracht van samenwerking

Christien Bok

Annette Peet

SURFfoundation

I

Page 2: Artikel Innovatie met impact - deel 3

54

T H M A 4 - 1 1 &

ervoor dat instellingen elkaar kunnen aanvullen. Afhan-kelijk van de verschillende ontwikkelingsfasen waarin zij verkeren treden ze soms op als volger, soms als trekker.

Kernonderdelen van de samenwerking binnen SURF zijn verkennen en signaleren, het verzamelen en beschikbaar stellen van informatie, het creëren en faciliteren van netwerken, professionaliseren en het stimuleren van gebruik. Uit ervaring blijkt dat de kansrijkheid van ICT-innovaties wordt vergroot als al deze elementen in samenhang een plek krijgen in innovatietrajecten.

Innovatief klimaat

Innovatie begint met een idee, en het is cruciaal dat innovatoren elkaar kunnen vinden om ideeën uit te wisselen en inspiratie te vinden. Binnen instellingen is innovatiekracht vaak versnipperd aanwezig. Vernieuw-ers met verschillende expertises operen vaak geïsoleerd in hun eigen omgeving, en hebben weinig mogelijk-heid om kennis uit te wisselen met collega’s. Sinds de start van de eerste innovatieprogramma’s in 1999 zijn landelijke netwerken van experts, de Special Interest Groups (SIG’s), opgericht. Experts maken zo deel uit van een community waarin zij met collega’s uit andere instellingen kunnen samenwerken en kennis kunnen delen rondom een specifiek onderwerp. Binnen de SIG’s ontstaan nieuwe ideeën en vinden resultaten van pro-jecten hun weg naar een bredere groep gebruikers. Dit leidt tot versnelling in het innovatieproces. Instellingen creëren hiermee gezamenlijk een innovatief klimaat. De Special Interest Groups hebben met www.surfspace.nl een eigen communityplatform waar zij informatie kun-nen uitwisselen en kunnen discussiëren. Ook actieve verspreiding van kennis en het organiseren van professionalisering dragen bij aan het scheppen van

een innovatief klimaat. SURFacademy biedt medewerk-ers van instellingen voor hoger onderwijs een profession-aliseringsprogramma op het gebied van ICT en onder-wijs & onderzoek. Dat gebeurt door kennis die aanwezig is binnen de instellingen te bundelen en aan te bieden in workshops, seminars, schools, masterclasses en webi-nars. Medewerkers kunnen zowel trainer als deelnemer zijn en delen zo kennis en ervaringen over producten, diensten en projectresultaten. De bijeenkomsten ver-sterken de inhoudelijke SURF programma’s en pro-jecten, en bieden voldoende ruimte voor nieuwe trends en ontwikkelingen. De Onderwijsdagen, een jaarlijks nationaal congres, biedt een podium aan de resultaten van innovatieprogramma’s en ontwikkelingen op het gebied van ICT-innovaties voor het hoger onderwijs. De hoger onderwijsinstellingen hebben op deze manier een

Figuur 1 Gebruik van de deliverables van de innovatieprojecten binnen het Onderwijsvernieuwingsprogramma en het Nationaal Actieplan e-Learning

Figuur 2

De kracht van netwerken: weblectures

Experts op het gebied van streaming video zijn verenigd in de Special Interest Group Webstroom, die tot op de dag van vandaag bewijst een sterk netwerk te zijn, dat nationaal opereert en een sterke onderlinge loyaliteit kent. De SIG heeft het onder-werp weblectures geagendeerd, dat een plaats heeft gehad in twee belangrijke innovatieprogramma’s, het Onderwijsvernieuwingsprogramma en het Nationaal Actieplan e-Learning. Eerste initiatieven op het gebied van weblectures zijn gebundeld en verder ontwikkeld in het project Triple L, wat de nodige begeestering en aandacht voor deze collegevorm heeft gewekt. De videocolleges kregen vervolgens in het OASE-project een solide didactische basis en werden qua toepassing uitgebreid, waarna de verschillende toepassingen in de praktijk werden getest.

STIMULEREN VAN IMPLEMENTATIE

VERZAMELEN EN BESCHIKBAAR STELLEN VAN INFORMATIE

UITVOEREN VAN SUBSIDIE- EN INNOVATIE- PROGRAMMA’S

VERKENNEN EN SIGNALEREN

CREËEREN EN FACILITEREN VAN NETWERKEN

PROFESSIONALISEREN

SURFacademyDé Onderwijsdagen

Nationaal Actieplan e-LearningToetsing en Toetsgestuurd lerenStudiekeuzegesprekkenOpen Educational Resources

Special Interest Groups

SURFspace

Figuur 2

Ja, door alle bij het project betrokken instellingen 65% 53% Gem. 3 jaar

Ja, door een gedeelte van de bij het project betrokken 24% 41% Gem. 4 jaarinstellingen

Ja, alleen door de penvoerende instelling 3% 6% Gem. 7 jaar

Nee 8% 8% Gem. 7 jaar

Gebruik van de deliverables van de innovatieprojecten binnen het Onderwijsvernieuwingsprogramma en het NationaalActieplan e-Learning

Deliverables in Deliverables nog Hoe langgebruik steeds in geleden is hetgenomen? gebruik? project afgerond?

Page 3: Artikel Innovatie met impact - deel 3

55

t h e m a h o g e r o n d e r w i j s . o r g &T H M A

scala aan instrumenten en samenwerkingsvormen tot hun beschikking die op verschillende momenten een rol spelen in het innovatieproces.

Van innovatie naar implementatie

De innovatieprogramma’s van SURF bieden ruimte aan verschillende stadia van innovatie, van eerste idee naar implementatie van nieuwe technieken. Succesvolle ideeën kunnen de verschillende stadia van groei naar volwassenheid doorlopen, van grassrootsproject naar ontwikkelproject en van opschalingsproject naar imple-mentatieproject.

Grassroots en ontwikkelprojecten hebben een experimen-teler en innovatiever karakter dan de op implementatie en opschaling gerichte projecten. Deze projecten lopen vaak niet helemaal volgens plan, bijvoorbeeld vanwege technische problemen of problemen met het realiseren van de benodigde (complexe) infrastructuur. Soms blijkt dat er geen behoefte is aan instrumenten of methoden die in projecten ontwikkeld worden. Grassrootsprojecten en ontwikkelprojecten bieden de ruimte die nodig is om te onderzoeken wat wel en wat niet werkt. Omdat de investeringen in grassroots en ontwikkelprojecten beperkt zijn, kan die fase het beste dienen als trechter waarin de goede ideeën uitgefilterd worden, zonder dat daar grote financiële risico’s mee gemoeid zijn.De impact van een project wordt groter naarmate het verder in de ontwikkelfase komt. Succesvolle grassroots kunnen doorgroeien naar ontwikkelprojecten, die weer kunnen doorgroeien naar opschalingsprojecten. Los van de resultaten die een project overlevert, wordt de reikwijdte van die resultaten vaak groter omdat steeds meer instellingen participeren in ontwikkel- en opschal-ingsprojecten. Dat is een voorwaarde voor het uitvoeren

van SURF-projecten: ontwikkelprojecten worden door minimaal twee en opschalingsprojecten door minimaal drie – en in de praktijk vaak veel meer - samenwerkende instellingen uitgevoerd. Deze samenwerking zorgt ervoor dat resultaten generiek genoeg worden om breed inzet-baar te zijn. Een oplossing die heel specifiek voor één opleiding binnen één instelling ontwikkeld is kan heel waardevol zijn, maar de kans dat die in een bredere con-text in andere instellingen kan worden overgenomen is klein. Succesvolle projecten zijn juist vanwege de samen-werking generiek genoeg om de weg naar andere instel-lingen te vinden.

Gecombineerd met een onafhankelijke selectieprocedure van projecten door de Wetenschappelijke Technische Raad, die voorstellen op kwaliteit en kansrijkheid beoor-deelt, zorgt dit model voor onderbouwde investeringen in het grillige proces van innovatie, zodat de impact van die investeringen zo groot mogelijk is. De Commissie Projectbewaking bewaakt de voortgang van projecten, waardoor er tijdig op planning en budget gestuurd kan worden.

Reikwijdte

Na ruim tien jaar innovatieprogramma’s is het interes-sant om te onderzoeken wat de impact van deze aanpak is. Er zijn op dit moment elf Special Interest Groups (SIG’s) actief, drie zijn in oprichting. Binnen deze SIG’s vinden ruim 2.300 experts een klankbord bij elkaar. De lijnen tussen de verschillende netwerken zijn kort. Alle SIG’s ontmoeten elkaar jaarlijks tijdens de SIG Netwerkdag, waar zij onderw-erpen die voor alle communities relevant zijn bediscussiëren, en elkaar van de ontwikkelingen binnen de SIGs op de hoogte brengen. SURFacademy, het professionaliseringspro-gramma van SURF, bereikt een grote groep belangstellenden met een breed opleidingsaanbod. Jaarlijks nemen ruim duizend medewerkers van instellingen voor hoger onderwijs deel aan een aanbod dat bestaat uit 75 trainingen, als docent of als cursist. Jaarlijks bezoeken ruim zevenhonderd profes-sionals de Onderwijsdagen. Ook de reikwijdte van de innova-tieprojecten is groot. Bij het Nationaal Actieplan e-Learning, een innovatieprogramma met een budget van 17.000.000

Special Interest Groups

Cloud implementaties (in oprichting)Creatieve Labs: 64 ledenDigitale toegankelijkheid: 73 ledenDigitaal Toetsen: 173 ledenDigitale Leer- en Werkomgeving: 253 ledenGroene ICT en Duurzaam hoger onderwijs: 240 ledenLearning Analytics (in oprichting)NL Portfolio: 133 ledenOpen Educational Resources: 135 ledenStandaarden (in oprichting)SURFdirect, digitale rechten: 125 ledenVirtuality, Serious Games: 540 ledenWeblectures: 163 ledenWEBstroom, streaming video: 469 leden

De financiële

risico's van grassroots

zijn beperkt

Page 4: Artikel Innovatie met impact - deel 3

56

T H M A 4 - 1 1 &

euro en een looptijd van zes jaar, waren ruim twintigduizend medewerkers, docenten en studenten betrokken. Hiermee is een verknoopt netwerk ontstaan, leden van SIG’s leiden pro-jecten en treden op als expert binnen SURFacademy of op de Onderwijsdagen.

Resultaten

Uit onderzoek naar de resultaten van de innovatieprojecten, op basis van een internationale review van het Onderwijs-vernieuwingsprogramma uit 2010, een onderzoek onder oud-projectleiders en analyse van de eindrapportages van de projecten uit 2011 biedt enig inzicht in de impact van innova-tieprojecten op het hoger onderwijs. Van de 83 projecten die zijn uitgevoerd sinds 2001 hebben 36 projecten meegewerkt aan een onderzoek naar de duurzaamheid van resultaten. 27 van deze 36 projecten werden afgerond tussen 2006 en 2010. Projectleiders geven aan dat de resultaten van deze projecten in bijna alle gevallen nog gebruikt worden door de bij het project betrokken instellingen. Drie jaar na afloop van het project zijn nog steeds de resultaten van meer dan de helft van de projecten in gebruik. Veel projecten hebben dus resultaten opgeleverd die daadwerkelijk in het onderwijs gebruikt worden.

Onverwachte effecten

Een innovatieproject levert in vrijwel alle gevallen effecten op die bij aanvang niet voorzien waren. Binnen het Nation-aal Actieplan e-Learning zijn bijvoorbeeld instrumenten ontwikkeld om de aansluiting van het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs naar het hoger onder-wijs te verbeteren. De dialoog met en de samenwerking tus-sen de verschillende onderwijsniveaus bleken minstens zo belangrijk als de opgeleverde instrumenten.Uit de enquête blijkt dat projectleiders van SURF-innova-tieprojecten constateren dat de projecten naast de geplande resultaten leiden tot nieuwe inzichten (56%), een innovatief klimaat (49%) en vervolgtrajecten (56%). Die neveneffecten zijn niet te onderschatten als resultaat.

Figuur 3 Quotes uit eindrapportages van projecten gericht op aansluitingsproblematiek

“Enthousiasme, zowel bijaanstaande studenten als bij

scholen en de betrokkenuniversiteiten.”

(Aansluitingsmodule AlgemeneStudievaardigheden)

“Betere afstemmingstudieloopbaanbegeleiding MBO-

HBO.” (Kansrijk Doorstromen)

“Er is door dit project beterecommunicatie tussen het

voortgezet en hoger onderwijsontstaan; dat is één van de

grootste winstpunten.” (NKBW2)

“Er is een sterke koppelingontstaan tussen het voortgezeten hoger onderwijs” (E-klassen)

Olievlekwerking projecten Wiskundeaansluiting

In 2005 en 2006 subsidieerde SURF de ontwikkelpro-jecten ‘Webspijkeren’ en ‘Webspijkeren 2’ die zich richtten op het verbeteren van de wiskundeaansluiting van het middelbaar onderwijs op het hoger onderwijs. De kennis die deze projecten opleverde wist zijn weg naar een bredere context te vinden. Het projectteam heeft er met diverse publicaties, een online handboek en de video Webspijkeren voor gezorgd dat de resultat-en ook na de afloop van het project voor iedereen toegankelijk zijn. De samenwerking tussen experts op het gebied van wiskundeaansluiting van verschillende instellingen binnen de projecten leidde tot de opricht-ing van de Special Interest Group Mathematic Activi-ties (SIGMA). De SIG initieerde het project Nationale Kennisbank Wiskunde (NKBW), dat in het Nationaal Actieplan e-Learning de verschillende methodes en toetsen voor wiskundeaansluiting uit eerdere projecten en initiatieven bundelde. Een van de belangrijkste opbrengsten van dit project is het classificatiesysteem waarmee toetsen in het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs kunnen worden vergeleken. NKBW kreeg een vervolg in NKBW2, waarin de focus kwam te liggen op het daadwerkelijke gebruik en de opschaling van de bijeengebrachte en ontsloten methodes en toet-sen. Op de resultaten van deze projecten, waaronder de uitgebreide kennisbank, wordt nu voortgebouwd in het project Onbetwist, dat valt binnen het lopende SURF-programma Toetsing en Toetsgestuurd Leren. De ontwikkelde methodes worden aangescherpt, inzetbaar gemaakt in een bredere context (binnen het eerste jaar of de gehele opleiding) en makkelijker toegankelijker gemaakt, zodat naar verwachting steeds meer instel-lingen er gebruik van gaan maken.

Olievlekwerking

Naarmate de rijpheid van het project groeit, groeit ook het aantal betrokken instellingen, waarmee de impact toeneemt. 56% van de projectleiders is na afloop van het project een vervolgproject opgestart. Verschillende projecten binnen de innovatieprogramma’s van SURF hebben geleid tot deze ‘olievlekwerking’. Ook zonder doorontwikkeling haken instel-lingen aan: 85% van de ondervraagde projectleiders melden dat ook andere opleidingen of instellingen na afloop van hun project gebruik zijn gaan maken van de opgeleverde projec-tresultaten. Illustratief zijn de projecten op het terrein van Wiskundeaansluiting (zie kader). Ook op andere terreinen, zoals weblectures, doorstroomportfolio en toetsmethodes, zijn vergelijkbare ontwikkelingen waarneembaar.

Page 5: Artikel Innovatie met impact - deel 3

57

t h e m a h o g e r o n d e r w i j s . o r g &T H M A

Lessons learned

Uit het onderzoek blijkt dat een project staat of valt met een goed projectidee. Het idee moet niet alleen helder en goed uitgewerkt zijn, er moet vooral ook voldoende draagvlak zijn op zowel de werkvloer als bij het bestuur van de instelling. Behalve een goed en uitgewerkt plan en draagvlak, zijn een goede projectleider en een projectteam waarin de benodigde expertise is vertegenwoordigd cruciaal voor het slagen van een project. Door bij aanvang van het project te sturen op deze factoren, wordt de kans op succes groter. Deze aspecten worden meegenomen in de beoordelingsprocedure.

Randvoorwaarden voor impact

De Nederlandse Instellingen voor hoger onderwijs investeren gezamenlijk in onderwijsinnovatie, in de overtuiging dat samenwerking zorgt voor een hoger rendement van de inves-teringen. Die samenwerking krijgt invulling in nationale innovatieprogramma’s die ingericht op basis van de volgende uitgangspunten:Instellingen voor hoger onderwijs richten gezamenlijk nationale innovatieprogramma’s in, die aansluiten bij aan-dachtsgebieden die zij delen. Door samen te werken op specifieke onderwerpen kunnen innovatieprocessen worden versneld, en kunnen afzonderlijke resultaten elkaar versterk-en binnen een nationaal innovatieprogramma.Een nationaal innovatieprogramma voorziet naast de uitvoer-ing van projecten in het creëren van een netwerk van experts en belangstellenden, professionalisering en het stimuleren van gebruik. De community van experts kan zo de kern zijn van het programma; de leden van de community delen ken-nis en ervaring en ontwikkelen samen nieuwe ideeën. Het verschil in ontwikkelingsniveau waarop instellingen zich bev-inden, zorgt ervoor dat zij in het ene programma optreden als trekker, in het andere als volger.Een nationaal innovatieprogramma biedt ruimte aan innova-tieprojecten in verschillende ontwikkelingsstadia. Kansrijke ideeën worden op kleine schaal uitgeprobeerd, en kunnen, als ze succesvol zijn, verder groeien tot opschalings- en implementatieprojecten. Op die manier wordt het afbreukri-sico steeds kleiner, en kunnen grotere investeringen beter onderbouwd worden gedaan.Een nationaal innovatieprogramma schept de kaders, experts

en belanghebbenden vanuit de onderwijsinstellingen formul-eren concrete projectvoorstellen en voeren innovatieprojecten uit. De kansrijkheid van innovaties is het grootst als project-en aansluiten op de behoefte op de werkvloer.Samenwerking tussen verschillende instellingen is een ‘must’. Dit zorgt voor generieke resultaten die breed inzet-baar zijn, en biedt instellingen de mogelijkheid resultaten te bereiken die zij afzonderlijk niet zouden kunnen bereiken.De kwaliteit van projectvoorstellen wordt onafhankelijk beoordeeld. Dit waarborgt de aanwezigheid van een sterk en kansrijk projectidee, een helder projectplan en een goed pro-jectteam met een sterke projectleider.Projecten worden gedurende de uitvoering onafhankelijk bewaakt. Zo is het mogelijk tijdig te sturen op planning en budget.Projectleiders worden begeleid en gefaciliteerd en kunnen gebruikmaken van de ervaringen van projectleiders van gelijksoortige projecten. SURF functioneert als verbinder en makelaar van kennis, waardoor blijvend kan worden voortge-bouwd op ontwikkelde kennis en lessons learned.Een nationale infrastructuur voor disseminatie van resultaten waar alle innovatieprogramma´s gebruik van kunnen maken, met instrumenten als de Onderwijsdagen, SURFacademy en SURFspace, zorgt voor een groot bereik van de opbrengsten van programma´s.Deze uitgangspunten zijn tot stand gekomen op basis van ruim tien jaar ervaring. In het artikel Van duizend bloeiende bloemen tot geleide groei beschreven we de ontwikkeling en totstandkoming van dit instrumentarium voor het stimuleren van innovatie. In het artikel De zoektocht naar betekenisvolle evaluatie lieten we zien op welke manier we onderzoeken wat de impact van innovatieprojecten is. In dit laatste artikel hebben we laten zien dat de investeringen die sinds 1999 zijn gedaan in het opbouwen van een netwerk van onderwi-jsvernieuwers, en in een instrumentarium waar zij gebruik van kunnen maken, de kans vergroten dat de voor innovatie zo noodzakelijke scharrelruimte een zo groot mogelijk rende-ment oplevert. De gezamenlijke investeringen in geld, tijd, creativiteit en eigenzinnigheid zorgen voor resultaten die instellingen afzonderlijk niet zouden kunnen bewerkstel-ligen. & ◀

Christien BokAnnette Peetzijn werkzaam bij de SURFfoundation

LiteratuurHet Onderwijsvernieuwingsprogramma, een internationale review, SURFfoundation, juni

201010 jaar onderwijsinnovatie. Evertse J., februari 2011Onderzoeksrapport ‘Opbrengsten en impact SURF-Onderwijsvernieuwingsprogramma’.

Evertse, J., augustus 2011Rapportage deskresearch Opbrengsten Nationaal Actieplan e-Learning. Damen, M., juli 2011De impact van het Onderwijsvernieuwingsprogramma en het Nationaal Actieplan e-Learning.

SURFfoundation, juli 2011

Figuur 4

Succesfactoren van innovatieprojecten

-Projectidee: Baseer het project op een helder geformuleerd doel dat aansluit bij een werkelijk gevoeld probleem-Commitment en samenwerking: Zorg voor betrokkenheid van personen in alle lagen van de instelling en samenwerking met andere instellingen en projecten.-kwaliteit projectorganisatie: Zorg voor een ervaren projectleider, een gedreven projectteam, met daarin de juiste mensen met de juiste expertise- Aansluiting op de werkvloer: De interventie moet inpasbaar zijn in betaande didactiek: zorgt voor betrokkenheid en een gezamenlijk gevoeld belang: investeer in het opbouwen van de benodigde ervaring op de werkvloer