Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... ·...

199
Arteveldehogeschool Inspiratiebundel Gevarieerd, ontwikkelingsgericht en doordacht aan de slag met kleuters! Arteveldehogeschool, Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs © 2017

Transcript of Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... ·...

Page 1: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

Arteveldehogeschool

Inspiratiebundel Gevarieerd, ontwikkelingsgericht en doordacht aan de slag met kleuters!

Arteveldehogeschool, Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs

© 2017

Page 2: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 4 

 :

Fiche Be 1.1

  

Ontwikkelingsdomein: Een goede beeldende activiteit biedt mogelijkheden om geïntegreerd ieder ontwikkelingsdomein te betrekken. Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Beeld 1 (switch en regulier) 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC6, OC7, OC9  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: 

SCHILDEREN of Schilderen in combinatie met mixed media Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

  

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en 2) (o.a. leidraad bij de voorbereiding van een beeldende activiteit) 

Demo activiteit op video tijdens CU  

Kunst als inspiratiebron zowel voor de student als voor de kls

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  SCHILDEREN MET EEN GROEP KLEUTERS (Begeleide activiteit) De technische en didactische keuzes die je maakt, moeten in functie staan van het thema waarrond gewerkt wordt. Geef zinvolle toepassingen van schildertechnieken en/of combinatietechnieken (mixed media)waar creativiteit voorop staat. Geen door de leerkracht voorgekauwde modellen, besteed voldoende aandacht aan de demonstratie fase, geef veel suggesties maar laat voldoende ruimte over voor inbreng van de kleuters. Streef zoveel mogelijk verscheidenheid na! 

- Zorg voor een kleine sfeervolle aanzet (kan terugblik zijn op boek of speellied bijvoorbeeld). 

- Materiaal op voorhand zorgvuldig selecteren, uittesten en tijdig klaarzetten. - Neem de tijd om de werktafel te verkennen met de kinderen  - Formuleer duidelijk de opdracht en demonstreer de techniek. - Je begeleidt individueel en op basis daarvan geef je specifieke begeleidingstips.  - Technische moeilijkheden los je op, zonder de eigenheid te schaden. - Let op de juiste hantering van het penseel (als er met de penseel wordt geschilderd). - Geef suggesties ivm kleurgebruik, vormgeving… inspelend op wat je ziet gebeuren. 

Page 3: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 4 

 :

Fiche Be 1.1

- Stel gericht vragen, laat kleuters zelf tot een oplossing komen. - Bevestig en waardeer regelmatig de kleuters. - Opruim organiseren: klassikaal signaal, handenwassen organiseren (kleuterleidster 

neemt de zelfstandige groepen onder haar vleugels.) Evaluatie: korte terugblik op de doelen, kan in kring gebeuren, laat de kleuters kennismaken met elkanders werk, haal er de verschillen uit, bespreek ook het werkproces, laat de kinderen zelf aan het woord, geen oordeel over mooi of lelijk, maar de beleving van het kind staat centraal. Geef het werk een plaatsje in de klas.  Zorg voor vernieuwende creatieve opdrachten: geen invulopdrachten, geen voorgetekende vormen... Materiaal en techniek goed doordenken ifv beleving van thema, drager, soort verf, gereedschap, kleurkeuze, kleurbeperking e.d. en vooraf uitproberen. Aandacht voor integratie van muzische elementen – denkvorming – taalbeschouwing  Duur van de activiteit: 

Variërend van jong naar ouder met aanzet en evaluatie: 30’ tot 50’  

Op basis van de keuzes die je maakte in het voorbereidingsproces te beslissen (minimaal 30 minuten) 

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Gradatie mogelijkheden voorzien voor de verschillende leeftijden en beginsituaties. Let op: een bufferopdracht voor wie klaar is, is nog geen differentiatie! Kom tegemoet aan de verschillen tussen de kinderen met je differentiatie.  

Jonge kleuter:  exploreren en experimenteren met handen – vingers:   - één kleur (liefst door de kl gekozen, of vanuit het thema bepaald en verantwoord) - twee kleuren, waarbij de kl leert vingers aan vodje af te kuisen vooraleer hij een tweede 

kleur gebruikt - meerdere kleuren, waarbij het aanbod bepaald wordt door het thema waarrond gewerkt 

wordt - kleuren af en toe beperken als het thema het toelaat - kinderen ontdekken het kleuren mengen spelenderwijs - Experimenteren met vingerschilderen: hierbij hebben de kls direct contact met de 

handen, de verf en het papier. Vingerschilderen is een vrij grove techniek, en in eerste instantie niet bedoeld voor vormgevend werk. Het is een techniek met een grote bevrijdende werking: 

- direct contact met handen, verf, ondergrond; - mogelijkheid om met één of beide handen grote bewegingen te maken met het 

materiaal over de ondergrond: de bewegingen vinden niet alleen plaats vanuit de handen, maar vanuit het hele lichaam; 

- grote kleurvlakken verschijnen op de ondergrond; - het sterke spelelement: spel van kleur, vorm, beweging, durf,... 

Page 4: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          3 / 4 

 :

Fiche Be 1.1

- experimenteren met allerlei soorten rollers, sponsen,lijmverf,structuurverf,scheerschuim+verf 

- experimenteren op verschillende ondergronden, ribkarton, hout, spiegels, schuurpapier, affichepapier…  

Voorbeelden specifiek voor mixed media: - exploreren en experimenteren met allerlei soorten materialen –technieken - experimenteren met waterverf + nadien kopvoeters tekenen - experimenteren met verf en nadien collages maken zoals Eric Carle - experimenteren met verschillende ondergronden - experimenteren met structuurverf‐experimenteren verwerken in collage… - vooral experimenteren en nog niet echt naar vormgeving werken - werken met groot materiaal 

 

Oudere kleuter:  experimenteren met nieuw materiaal, penselen, kwasten…nieuwe technieken… dan pas vormgeven 

   - Penseelschilderen komt slechts na een lange experimenteerperiode met vingerverf 

aan bod. De kls moeten reeds het begrip ‘verf’ verworven hebben door het aan den lijve te hebben ondervonden. De kls nemen eerst verschillende penselen waar op verschillende manieren; ze kunnen eens experimenteren met de penselen op zich, met water alleen, en uiteindelijk met verf. 

- Bij kls gebruiken we meestal platte penselen, van verschillende breedte. Heel brede penselen om het schilderen aan te leren; bij 4‐j. kunnen er reeds verschillende formaten van platte penselen aangeboden worden;  

- bij 5‐j. kunnen bij de platte penselen ook reeds ronde penselen op een punt aangeboden worden. 

- vingerschilderen: ook voor grotere kls is het nog heel aangenaam de verf en de ondergrond echt te voelen. Bij 4‐5‐j. zie ik het gerust mogelijk experimenteel kleuren te mengen met vingerverf, andere ondergronden aan te bieden en combinatiematerialen erbij te brengen. 

- Paletschilderen met vingers: verder bouwend op het experimenteren bij 4‐jarigen eventueel met vingerschilderen: 2 kleuren aanbieden en daarmee mengkleuren maken (vrij in vlekken, of reeds onmiddellijk bij vormgeven) vb. wit en zwart en…geel en rood, geel en blauw, rood en blauw… Later 2 hoofdkleuren + wit en zwart 

- Paletschilderen met penselen: als de kls eraan toe zijn kan een paletje met verschillende kleurdrupjes aangeboden worden; de kleuren op het palet kunnen sterk variëren volgens thema, seizoen, ... 

- kinderen gaan bewuster kleuren mengen (vanaf 5‐6j.);     

Page 5: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          4 / 4 

 :

Fiche Be 1.1

Voorbeelden specifiek voor mixed media: - experimenteren met allerlei technieken gezien tijdens de les en ook in cursus…  

deze experimenten verwerken in een beeldend werkstuk waar wel naar vormgeving gewerkt kan worden. 

- Experimenteren met dia’s, krassen, projecteren…opnieuw schilderen van projecties… - Schaduwen van voorwerpen, personen overtekenen en verder bewerken met 

schildertechniek - Experimenteren met afwastechniek: verf +Chinese Inkt  - Experimenteren met wasco en Chinese Inkt - Experimenteren met reliëf, structuurverf, ondergronden… 

 Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  Deze opdracht kan voortdurend heropgenomen worden, in elke stage – (bij de oudere kl ook eens als Z.A.) Verbreden – verdiepen: 

- schilderactiviteit qua materialen, technieken, kleuren, drager enz. sterk linken aan het BC om zo de expressiekracht te kunnen vergroten 

- naargelang verder in de opleiding toont de student steeds meer overtuiging en inzicht om de beeldende doelen te realiseren, dit zowel in de voorbereiding als in de uitvoering van de activiteit – we raden sterk aan telkens de cursus hierbij te raadplegen om te variëren en te verdiepen 

- combinatie met andere materialen en technieken (mixed media) daar waar het de expressiekracht kan vergroten 

Denk ook aan het creëren van een groepswerk.  Wenken bij stage in duo:  Er kunnen soms 2 beeldende activiteiten tegelijk gepland worden, waarbij jullie elk een groepje begeleiden. Heb hierbij zeker aandacht voor organisatorisch/materiële aspecten zoals bijvoorbeeld: voldoende schortjes, plaats in de klas, mogelijkheid om achteraf vlot handen te laten wassen. 

 

 

Page 6: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 4 

 :

Fiche Be 1.2

  

Ontwikkelingsdomein: Een goede beeldende activiteit biedt mogelijkheden om geïntegreerd ieder ontwikkelingsdomein te betrekken. Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Beeld 1 (Switch en regulier) 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC6, OC7, OC9  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: 

VLAKKE PAPIERTECHNIEKEN: COLLAGE SCHEUREN/KNIPPEN EN KLEVEN of in combinatie met mixed media Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en 2) (o.a. leidraad bij de voorbereiding van een beeldende activiteit) 

Kunst als inspiratiebron zowel voor de student als voor de kls 

 Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. 

O Fiche voorbereiding moment  

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  EEN SCHEUR‐, KNIP‐, EN KLEEFCOLLAGE (Begeleide activiteit) Experimenteren met papier  Papiersoorten ter waarneming aanbieden en ermee manipuleren. Waarnemen met alle zintuigen en nadien tot expressie en/of vormgeving komen. Zoeken naar goede voorstellingen, composities door verschuiven, draaien, op andere manier schikken van de losse gescheurde, geknipte, gevouwen, ...  elementen met een variatie in grootte. De losse elementen worden na controle op de ondergrond gekleefd. 

‐ Het papier op voorhand zelf selecteren en ordenen, vb. per kleur, per textuur, per formaat. 

‐ Er kunnen af en toe accenten gelegd worden op het gebruik van bepaalde kleuren, of er kunnen i.f.v. de expressie kleuren beperkt worden in samenspraak met de kls zelf. 

‐ Houd rekening met de (on)mogelijkheden van bepaalde papiersoorten, sommige pa‐piersoorten scheuren niet of niet gemakkelijk. Om te knippen bieden we best vrij 

Page 7: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 4 

 :

Fiche Be 1.2

stevig papier aan. Sommige papiersoorten scheuren in één richting gemakkelijk mooie rechte repen… Probeer eerst zelf papieraanbod en lijmsoort uit! 

‐ Vergeet het reflectiegesprek niet samen met de kls!  Zorg voor vernieuwende creatieve opdrachten: geen invulopdrachten, geen voorgetekende vormen... Materiaal en techniek goed doordenken ifv beleving van thema, drager, papiersoorten kleurenkeuze enz. en vooraf uitproberen. 

‐ Geef zinvolle toepassingen met de scheursels of knipsels, laat deze techniek niet vervallen tot ‘bezigheidstherapie’, laat de kls het mooie ervan voelen, ontdekken, ondervinden… 

‐ Teken geen vormen voor om door de kls te laten opvullen, speel in op de eigenheid en fantasie van de kls zelf. 

‐ Werk vanuit scheursels om zo tot vormgeving te komen. ‐ Laat niet eerst vormen tekenen om nadien uit te scheuren, een getekende lijn is 

wezenlijk anders dan een gescheurde lijn. ‐ Het is pas zinvol kls een schaar in de hand te geven vanaf het moment dat ze vaardig 

genoeg zijn om deze goed te hanteren. ‐ Gradatie in functie van beginsituatie (raadpleeg hiervoor je cursus). ‐ Aandacht voor integratie van muzische elementen – denkvorming – taalbeschouwing 

waar het kan.  Duur van de activiteit: 

Variërend van jong naar ouder met aanzet en evaluatie: 30’ tot 50’ 

Op basis van de keuzes die je maakte in het voorbereidingsproces te beslissen minimaal 30 minuten 

Indien zinvol, mag je de activiteit spreiden over verschillende momenten (bijvoorbeeld om droogtijd te voorzien), bijvoorbeeld wanneer je kiest voor een mixed media techniek. 

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep:  Naargelang leeftijd en beginsituatie kies je voor experimenteren of vormgeven, scheuren, knippen, vouwen, enz. en pas je aanbod van papier‐ en lijmsoort aan – stimuleer individueel telkens tot een iets hoger niveau in vormgeving. 

Jongere kleuter: SCHEUREN: 

‐ Experimenteren met papier gaat vooraf aan alle andere handelingen als scheuren, vouwen, knippen  

‐ al spelend het materiaal  verkennen op hun eigen manier, op hun eigen tempo, met eigen voorkeuren,... 

‐ Kranten  ter  waarneming  aanbieden  en  ermee manipuleren:  waarnemen met  alle zintuigen 

‐ Waarnemen en exploreren door te bewegen met, op, onder, tussen… het papier 

Page 8: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          3 / 4 

 :

Fiche Be 1.2

‐ Experimenteren door het papier te vervormen, komen tot handelingen en technieken ‐ Scheurtechniek aanleren (zie cursus) ‐ Scheursels verwerken in collage, als opvulmateriaal voor plastiek zakje dat bewerkt 

wordt als knuffel ‐ We gaan over tot het scheuren van repen (als de kls vaardig genoeg zijn). De 

papierrepen kunnen gebruikt worden in een toepassing, bv. als versierkrans, om zich mee te verkleden, bij het weven van papier (groot materiaal), in collages, ... 

 KLEVEN: 

‐ Laat de peuters voldoende kans om te experimenteren met de lijm op zich. De lijm op papier uitsmeren, zelfs met de handen, kan een echt feest zijn. Als de kl vertrouwd is met de lijm komt vanzelf de interesse om te gaan kleven. Naarmate de peuter groter wordt stimuleren we hem om minder lijm te gebruiken. 

‐ In het kleven kan ook nog gradatie gestoken worden: willekeurig kleven, rijtjes vormen, afwisselende kleuren, de rand van iets volgen, willekeurige vormen ontdekken, herkenbare vormen samenstellen met snippers, ... 

  

Voorbeelden specifiek voor papierbewerkingen in combinatie met mixed‐media.:  ‐ exploreren en experimenteren met allerlei soorten materialen –technieken ‐ experimenteren met scheursels + patineren ‐ experimenteren met fotomateriaal, kopie van een kopie…bewerken ‐ experimenteren met verschillende ondergronden, soorten papier… ‐ experimenteren met verf‐experimenteren verwerken in collage… 

vooral experimenteren en nog niet echt naar vormgeving werken  

Oudere kleuter: SCHEUREN: 

‐ Willekeurige vormen scheuren; vormen samenstellen tot gehele figuren ‐ Vormen uit één stuk scheuren ‐ Scheurtechniek niet laten ophouden van zodra de kls kunnen knippen! Scheuren heeft 

een specifiek karakter dat goed bij een bepaald BC kan passen… ‐ Scheuren is een voorbereiding op schrijven ‐ Scheurcollages kunnen op een prachtige manier bewerkt en verrijkt worden door:met 

krijtpoeder, houtskool, schoensmeer te overwrijven; met verf overschilderen en scheursels terug aftrekken… 

 KNIPPEN: 

‐ Het is pas zinvol de kls een schaar in de hand te geven vanaf het moment dat ze vaardig genoeg zijn om deze goed te hanteren. 

‐ Observeer de kls voldoende bij hun fijne bewegingen: kunnen ze hun vingers gericht afzonderlijk bewegen? 

‐ Laat een schaar heel goed waarnemen en demonstreer: wijs op de gevaren… ‐ Laat kleuters experimenteren met de schaar in makkelijk knipbaar papier 

Page 9: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          4 / 4 

 :

Fiche Be 1.2

‐ Verdere gradatie verloopt zoals bij het scheuren: (zie cursus) ‐ Het vormgeven gebeurt zoals bij het scheuren: mozaïekvormen of: met eenvoudige 

repen en eenvoudige vormen figuren samenstellen; schikken, verschuiven, zoeken, combineren, ... blijft hier ook belangrijk; andere beeldelementen kunnen hier ook bijgebracht worden: kleur, herhaling, ruimte, ... 

 KLEVEN: 

‐ Kleeftechniek aanleren: (zie cursus) ‐ Verschillende bevestigingstechnieken aanleren; ‐ Een fotomontage maken 

 Voorbeelden specifiek voor papierbewerkingen in combinatie met mixed‐media: Experimenteren met allerlei technieken gezien tijdens de les en ook in cursus…  Deze experimenten verwerken in een beeldend werkstuk waar wel naar vormgeving gewerkt kan worden. Men kan experimenteren met digitale fotografie en beweging van doeken, licht, voorwerpen, … Deze fotoresultaten afdrukken en dan weer verder bewerken met papiertechnieken…  Eenvoudig filmpje maken , waar scheursels het onderwerp zijn (eenvoudige animatiefilm)           Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  deze opdracht kan telkens worden hernomen, aangepast aan BC. 

‐ Varieer in aanbod papier, lijmsoort en ondergrond ‐ Combineer met andere materialen en technieken daar waar het de expressiekracht 

kan vergroten, vb. combinatie met tekenen, schilderen, ruimtelijke vorm, textiele materialen … 

‐ Verdiepen: werk aan doelen m.b.t. beeldelementen: kleur, vorm, compositie, textuur, reliëf, groot/klein, voor/achter … 

‐ Gebruik dit materiaalaanbod voor groepswerk, vb. een wandcollage op karton ‐ Raadpleeg cursus voor andere mogelijkheden tot verbreden en verdiepen 

 Wenken bij stage in duo:  Er kunnen soms 2 beeldende activiteiten tegelijk gepland worden, waarbij jullie elk een groepje begeleiden. Heb hierbij zeker aandacht voor organisatorisch/materiële aspecten zoals bijvoorbeeld: voldoende schortjes, plaats in de klas, mogelijkheid om achteraf vlot handen te laten wassen. 

 

 

Page 10: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 4 

 :

Fiche Be 1.3

  

Ontwikkelingsdomein: Een goede beeldende activiteit biedt mogelijkheden om geïntegreerd ieder ontwikkelingsdomein te betrekken. Komt aan bod in het olod:  Ontwikkeling begeleiden via beeld 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC6 Ontwikkelingskansen en doelen selecteren, inhouden, groeperingsvormen en methodische aanpak voorbereiden.  OC7 Een rijk en creatief speelleeraanbod begeleiden, aansluitend bij de ontwikkelingsbehoeften van de kinderen  OC9 De klasruimte functioneel en veilig organiseren 

 

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: KLEUTERS BOETSEREN MET KLEI  Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus Ontwikkeling begeleiden via Beeld1 (en 2)  

Schriftelijke voorbereiding:  X Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment  

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: De student bereidt zelfstandig een klei‐activiteit voor en begeleidt deze ook. Als aanzet kan een verhaal of waarneming gebruikt worden. Bv een dier/figuur volplastisch en beweeglijk vormgeven na een grondige waarneming van de globale vorm en de typische onderdelen. De student kan kiezen uit de bouwer‐ of de sjouwertechniek. De student moet de beginsituatie natrekken en met de mentor bespreken wat de meest geschikte techniek is. (Eventueel in combinatie met kleislib als hechtingsmiddel.)    Denk goed na over wat je precies wil bereiken met de kinderen (je doelstellingen), laat hen stappen zetten in het ervaren van het verschil tussen vlak en ruimtelijk. Laat je eventueel inspireren door de leerplandoelen in het deelleerplan beeldopvoeding – beeldaspect ruimte.  Organisatie: de kleuters boetseren rechtstaand en dragen een schort. Het werkvlak plakt niet in hun klei (geen karton of papier gebruiken als onderlegger!) 

 

Page 11: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 4 

 :

Fiche Be 1.3

Specifiek voor de jonge kl  ligt het accent op motorisch verkennen en ontdekken van het materiaal – hierbij is het resultaat nog niet belangrijk. Houd er rekening mee dat kleuters nog niet de bedoeling hebben om iets natuurgetrouw weer te geven! Rem hun eigen beeldtaal niet af! Stimuleer verscheidenheid! Laat ze zoveel mogelijk van zichzelf in hun werk leggen.  Het onderwerp moet nauw aansluiten bij het BC.  Globale opbouw, beschrijving van het verloop, fasering in de activiteit  - Zorg voor een boeiende aanzet (boek, waarneming, …) - Al het materiaal staat op voorhand klaar. - Verkennen van de werktafel, benoemen materialen. - Speels opwarmen van de vingers. - Het materiaal moet goed verzorgd, tamelijk zacht en goed kneedbaar aangeboden 

worden, zodat het aantrekkelijk is voor de kls om ermee te gaan werken; aanvankelijk is het belangrijk dat de kls plezier vinden in het materiaal. 

- We passen de hoeveelheid boetseerklei die we de kls aanbieden aan aan de grootte van hun handjes: dus geen te grote brokken klei, zodat het voor hen bewerkbaar blijft. 

- Experimenteren - *Vormgeving: na een tijdje mag de kleuter de beleving van de waarneming terug 

oproepen (boek en prenten bijhalen).  Kleuters zoeken naar de typische vormen en houdingen. (afhankelijk van beginsituatie) 

- *Techniek oefenen en komen tot een ruimtelijke vormgeving. - *Figuur afwerken: hulpmateriaal aanbieden en eventueel opsmukmateriaal. - Zelfstandig opruimen, handen wassen, schorten ophangen…  naam noteren - Evaluatie: kan in kring gebeuren, laat kleuters kennis maken met elkanders werk, laat de 

kinderen zelf aan het woord, geen oordeel over mooi of lelijk, maar de beleving van het kind staat centraal. Leg het accent op de verschillen in vorm, ruimtelijkheid enz. 

- Werkjes krijgen een plaats in de sfeerhoek * Dit vanaf tweede en derde kleuterklas  Duur van de activiteit: In overleg met de mentor te bepalen. Minstens 50 minuten is aanbevolen.  

 

Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Pas je organisatie aan de lichaamsbouw van de kleuters aan. Hier kunnen grote verschillen in voorkomen. Zet bv. kleinere kleuters aan een lager werkvlak. Ga vooraf en in je begeleiding na welke kleuters echt al ruimtelijk werken en welke eerder vlak blijven in hun boetseerwerk. Laat ze op een positieve manier leren van elkaar. Begeleid hen in hun beeldende ontwikkeling. 

 

 

 

 

Page 12: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          3 / 4 

 :

Fiche Be 1.3

De jongere kleuter 

-  Hier is de bedoeling hoofdzakelijk: de kls de kans geven tot het spelen, manipuleren, experimenteren met het materiaal: platkloppen, putjes duwen, stukjes plukken, stapelen van plukjes, terug platduwen, gaatjes duwen,... 

- De KL geeft elke kl van de hoofdgroep een hoeveelheid kneedmateriaal aangepast aan hun handjes; ze nodigt de kls uit samen met haar te kneden, te wrijven, te kloppen,... 

- Geleidelijk aan kan de techniek van rollen met boetseerpasta aangebracht worden, mee‐stal op het moment de kls dit zelf ontdekken en er nog moeilijkheden mee hebben; 

- De roltechniek wordt verfijnd: bolletjes en worstjes rollen, eerst op de tafel, dan tussen de twee handen. Deze rolletjes en bolletjes worden dan dikwijls gecombineerd, en zo gaan de kls vormen herkennen (cf. vormgeving in kindertekeningen, herkenbare krabbel). Als de kls hun werkstuk gaan benoemen, kan de KL eenvoudige en zeer vrije opdrachtjes gaan geven. 

   

De oudere kleuter 

-  Deze kls kunnen reeds werken naar een opdracht, aanvankelijk eenvoudig, geleidelijk aan moeilijker. De opdrachten mogen echter niet beperkend zijn i.v.m. expressie‐mogelijkheden. 

- Ze kunnen reeds kennismaken met de verschillende technieken: bouwertechniek en sjouwertechniek 

- er kunnen ook vlakke vormen gemaakt worden en achteraf versierd (kleitegel) 

-  duimpotjes en andere holle vormen gebaseerd op de duimpottechniek kunnen bij 4‐j reeds aangeleerd worden  

- Als de kls vertrouwd zijn met het materiaal en de technische vaardigheden voldoende beheersen,(5J) kan de techniek vervolmaakt worden; de kls kunnen uitgenodigd worden tot moeilijker, vollediger, herkenbaarder, expressiever vormgeving, en fijner, preciezer werken met klei, gebruik makend van gereedschap daar waar zinvol en nodig. 

Verschillende verwerkingsmogelijkheden: ‐  vrij boetseren naar eigen fantasie; ‐  collectieve realisaties: de kls maken individueel een element voor een geheel; ‐  afdrukken maken van handen, bladeren, ander materiaal… ‐  tegels versieren met krastekening, glas, keitjes, schelpen, mozaïeksteentjes, kosteloos 

materiaal, ... ‐  in deze fase kunnen zij ook reeds holle vormen gaan boetseren, vertrekkende van 

uitgerolde kleiplaten (het beste is de kls reeds een holle vorm aan te bieden, die zij dan op verschillende manieren kunnen bewerken) 

 

Page 13: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          4 / 4 

 :

Fiche Be 1.3

Zorg voor vernieuwende creatieve opdrachten: geen modellen, geen invulopdrachten, geen voorgetekende, voorgemaakte modellen... Aandacht voor integratie van muzische elementen, denkvorming en taalbeschouwing  Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  Evolueer in je aanbod geleidelijk naar de sjouwertechniek. Schik de kleiwerkjes in een visueel boeiende opstelling. Denk eens aan mogelijkheden om een groepswerk te realiseren.  Wenken bij stage in duo : elke student voert de opdracht zeker 1 keer uit met een groepje kls. Er kunnen soms 2 beeldende activiteiten tegelijk gepland worden, waarbij jullie elk een groepje begeleiden. Heb hierbij zeker aandacht voor organisatorisch/materiële aspecten zoals bijvoorbeeld: voldoende schortjes, plaats in de klas, mogelijkheid om achteraf vlot handen te laten wassen …   

 

 

 

Page 14: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 4 

 :

Fiche Be 1.4

  

Ontwikkelingsdomein: Een goede beeldende activiteit biedt mogelijkheden om geïntegreerd ieder ontwikkelingsdomein te betrekken. Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Beeld 1 (Switch en Regulier) 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC6, OC7, OC9  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: 

EXPERIMENTEREN EN/OF EEN TEXTIELE TECHNIEK AANLEREN  (LIEFST TOEPASSEN IN VORMGEVING) Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus ontwikkeling begeleiden via beeld 1 (en 2).  (o.a. leidraad bij de voorbereiding van een beeldende activiteit) Kunst als inspiratiebron zowel voor de student als voor de kls.   

Schriftelijke voorbereiding:  x  Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment  

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Een groep kls laten experimenteren of vormgeven met textiele materialen:  Het accent ligt op beeldend spel met soorten textiel en het ontdekken van de eigenschappen, handelingen: scheuren, rafelen, oprollen, vouwen, draperen, opvullen en afbinden, … Hier kan hechtingsmateriaal worden aangeboden dat kls al zelfstandig kunnen hanteren bv. behangerslijm. Bedenk zelf een creatieve beeldende opdracht die aansluit bij de belangstelling van de kls en de beleving van het BC. Start met een sfeervolle, duidelijke aanzet waarin de kls gemotiveerd worden en duidelijk vernemen wat van hen verwacht wordt i.f.v. een zo rijk mogelijke beleving en resultaat. Toon eventueel al experimenten van verschillende technische en vormgevingsmogelijkheden of werkstukjes uit een ander BC, zodat kls kunnen zien en voelen. Organiseer de werktafel zo dat kls voldoende bewegingsruimte en overzicht hebben, dicht bij de wastafel.  Laat ze rechtstaan zodat ze veel ruimte hebben om spelenderwijs te leren. Het experimenteren kan eventueel in de kring omwille van het ruimtegevoel.

Page 15: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 4 

 :

Fiche Be 1.4

Begeleid de kls individueel volgens hun noden en probeer hen iets boven hun niveau uit te tillen. Bespreek de werkstukjes naar zeggingskracht, waardeer het eigene van elk werkje. Presenteer de werkstukjes op een originele manier zodat de kls er nog een tijdje mee kunnen spelen en echt met plezier kunnen terugblikken. Vergeet het evaluatiegesprekje niet!  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: 

De jongere kleuter  Experimenteren met stofjes, spelend waarnemen en manipuleren met materiaal en techniek

‐ Vanuit grof motorisch spel van lopen over stof, verstoppen onder stof, …  komen tot fijner motorisch spel met zoveel mogelijk zintuiglijke ervaringen: repen scheuren, draden rafelen, frommels voelen, luisteren, ruiken, piep gaatjes scheuren en hierdoor kijken, zich inpakken, …

‐ Na experimenteren kan ook een vorm ontstaan van los geweven repen stof in een andere lap stof met gaatjes. Voorzie muzische integratie tijdens het spelende weven vb een speellied. Dramatiseer door bv zich te verkleden als, … zich inpakken met rekbare stoffen, … 

‐ Nat maken van katoenen stof (vb oud laken scheuren in verfbad) in een doorschijnende plastiek zak frommelen samen met zijdepapier of crépepapier: dit gaat kleuren! Toveren!

‐ Hechtingsmateriaal als wasspelden. Behangerslijm i.f.v. experiment met textiel en lijm op een stuk stevig karton, …  bv. deksel van een schoendoos, delen van postkokers, …)

‐ Vermijd jute: kan allergische reacties veroorzaken ‐ Experimenteren en beginnend vormgeven met materiaal en techniek bv vergelijkend 

waarnemen van soorten textiel en behangerslijm op ruimtelijk materiaal ‐ Verwerken van met lijm ingesmeerde textiel rond vindmaterialen of andere bestaande vormen plastiek bloempotjes allerhande, (de textiel laten drogen +/‐ 2 dagen en de vorm er eventueel uit halen, bv. holletje van een muis, hoedje voor mama, …) rond een stevige ijzerdraad op een plankje bevestigen, bv ijzeren kapstok vervormen, … 

 Experimenteren met technieken als bv. weven en knopen door goed beveiligd kippengaas, door grote dozen met gaten in, … Gerichter kleven van allerhande textiel tot een textielcollage i.f.v. textuurbeleving, evolutie van de kindertekening.  Mixed media: tekentechnieken, schildertechnieken (kleurenleer) in combinatie met textielcollage.  Kunstbeleving: inpakken net zoals kunstenaar Christo, kan eventueel als groepswerk.   

Page 16: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          3 / 4 

 :

Fiche Be 1.4

De oudere kleuter Kort experimenteren, verkennen en waarnemen om te komen tot een expressieve, creatieve vormgeving passend bij het BC. Breed en diepgaand vergelijkend waarnemen (ook op eigen kledij van de kl) van de eigenschappen en handelingen van soorten stoffen, techniek aanleren  en vormgeven. Behangerslijm en soorten hechtingsmateriaal verkennen en toepassen.  Keuze:

‐ Weven (kippengaas, weefraam op allerhande kosteloos (natuur)materiaal, primitief weefgetouw, … met repen stofjes naar keuze.

‐ Vormgevend naaien op grof geweven stof met stompe naald en draad, hierbij de draad al goed vastmaken om te beginnen (jute niet aanbevolen wegens mogelijke allergische reacties)

‐ Inpakken, omwikkelen, knopen, afbinden (evt. in een verfbad), draadfiguurtjes ‐ Applicatie: combinatie van collage met textiel en naaien ‐ Vilten, …

Raadpleeg hierbij zeker de cursus voor mogelijke verwerkingen en organisatieaspecten! Bepaalde van deze technieken kunnen ook toegepast worden op een ruimtelijk knutselwerkje uit kosteloos materiaal. Mixed media kan het geheel creatiever maken! Deze activiteiten kunnen meermaals worden aangeboden met variatie/gradatie vanuit observatie. Het is niet de bedoeling dat alle kls dezelfde opdracht krijgen binnen een week maar wel een evenwaardige beeldende activiteit! 

Geen modellen of invulvormen aanbieden! (visietekst) wel een uitgebreide, speelse impressie en demonstratie voorzien van manipulaties, tactiele ervaringen, technische mogelijkheden, suggesties naar ontwikkelen van vormen enz. naargelang leeftijd en beginsituatie.  ‐ Variatie in documentatie en materialen! ‐ Hiervoor de beginsituatie volledig en duidelijk beschrijven Gradatiemogelijkheden 

voorzien. ‐ Alle zintuigen zoveel mogelijk gebruiken. ‐ Zorg voor de juiste verwoording van handelingen, vb rafelen, ritselen, scheuren,… ‐ Leg zoveel mogelijk muzische linken. ‐ Geschikte textielsoorten (eventueel andere materialen en gereedschappen, denk hierbij 

aan mixed media) kiezen i.f.v. het te realiseren werkstuk.  Duur van de activiteit: 30’ tot 50’ variërend van jong naar oud – afwerking kan eventueel op een ander moment gebeuren of in een zelfstandige activiteit.      

Page 17: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          4 / 4 

 :

Fiche Be 1.4

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  

‐ de opdracht kan hernomen worden en aangepast aan een ander BC ‐ vanuit het kind en het BC vertrekken met voldoende impressies. ‐ verschillende technieken kunnen met elkaar zelfs in combinatie staan ‐ sommige van deze spelactiviteiten kunnen achteraf als zelfstandig spel nog eens worden 

aangeboden bij voldoende betrokkenheid en met voldoende spelimpulsen. ‐ deze techniek leent zich ook voor groepswerk 

 

 

Page 18: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 4 

 :

Fiche Be 1.5

  

Ontwikkelingsdomein: Een goede beeldende activiteit biedt mogelijkheden om geïntegreerd ieder ontwikkelingsdomein te betrekken. Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Beeld 1 (switch en regulier) 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC6, OC7, OC9  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: 

RUIMTELIJK VORMGEVEN MET PAPIER OF PAPIERMACHE  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O Andere: 

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en 2) (o.a. leidraad bij de voorbereiding van een beeldende activiteit) 

Kunst als inspiratiebron zowel voor de student als voor de kls 

 Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. 

O Fiche voorbereiding moment  

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Een groep kls laten experimenteren of ruimtelijk vormgeven met papier of papier‐maché  Ruimtelijk werken met papier: papier dat volume krijgt door frommelen, oprollen, vouwen, opvullen en afbinden… Hier kan als hechtingsmateriaal behangerslijm worden aangeboden dat de kls al zelfstandig kunnen hanteren. 

Bedenk zelf een opdracht die aansluit bij de belangstelling van de kls en de beleving van het BC 

Differentiatie volgens leeftijdsgroep:  

Page 19: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 4 

 :

Fiche Be 1.5

De jongere kleuter ‐ Verkennen, exploreren, manipuleren en experimenteren met krantenpapier, spelend 

waarnemen en eventueel komen tot een eenvoudige vormgeving. ‐ Vanuit grof motorisch spel van lopen over kranten, verstoppen onder kranten, komen tot 

fijner motorisch spel met zoveel mogelijk zintuiglijke ervaringen: kapot trekken, frommelen, luisteren, ruiken, piepgaatjes maken en erdoor kijken, er lichaamsdelen doorsteken, lichaamsdelen inpakken, proppen tot ballen maken en er mee gooien, een ijsje vormen van papier en er muzisch mee dramatiseren, … tot het opvullen van papieren zak als opruim, waarvan onder begeleiding een soort papieren stokpop wordt gemaakt als afronding van de activiteit.

‐ De experimenten van krantenpapier kunnen ook op een ondergrond van stevig karton worden gekleefd met behangerslijm bv.  een deksel van een schoendoos, een ander kartonnen vindmateriaal, …

‐ Vanuit een stuk krant een prop goed in elkaar duwen tot een balvorm, telkens weer met een krant inpakken, de laatste krant met behangerslijm insmeren en terug inpakken en smeren. Hier kan vb. een vormgeving van een ‘appeltje’ ontstaan wanneer we onder begeleiding de bovenkant wat indrukken. Een takje uit de natuur vormt het steeltje.

‐ Experimenteren en vergelijkend waarnemen van soorten papier. Verwerken van met lijm ingesmeerde scheursels rond een bestaande vorm of vindmaterialen, ballon, op/in een pot, kom, … Zo komen tot een basisvorm die op andere manieren verwerkt kan worden.

‐ Mogelijkheden tot verwerking na droging (+‐ 2 dagen: papier‐maché uit of van de vorm halen.  De vorm vervormen met een schaar tot een creatief geheel. Aan en bijvullen van andere vormen, … bewerken met verf en hier kleurenleer of kunst bij betrekken.

De oudere kleuter Een creatieve en expressieve vormgeving creëren met soorten papier, kippengaas, ijzerdraad, of klein kosteloos materiaal, … passend bij het BC.  Steeds eerst kort experimenteren en vergelijkend waarnemen (breed en diepgaand).  Enkele voorbeelden van activiteiten: ‐ Op een plankje een stevige ijzerdraad (tindraad) bevestigen en binnen het BC een 

vormgeving uitwerken. Verder bewerken met soorten papier bv. kleurgradaties uit tijdschriften/eigen fotomateriaal kopiëren en behangerslijm als hechtingsmiddel. Eventueel verder werken met mixed media.

‐ Een in elkaar gedrukte petfles creatief bewerken met klein kosteloos kartonnen  vindmateriaal  dat reliëf doet ontstaan , open en gesloten vormen, …   met behangerslijm en soorten hechtingsmateriaal. Inpakken met papier‐maché.  Kleurenleer toepassen of kunstig beschilderen

Start met een sfeervolle, duidelijke aanzet waarin de kls gemotiveerd worden en duidelijk vernemen wat van het verwacht wordt i.f.v. een zo rijk mogelijke beleving en resultaat. Toon al gedroogde vormen van verschillende technische en vormgevingsmogelijkheden of werkstukjes uit een ander BC, zodat kls kunnen zien en voelen hoe het materiaal zal zijn als het droog is.

Page 20: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          3 / 4 

 :

Fiche Be 1.5

Goed, veilig, gevarieerd en doordacht materiaal selecteren dat mogelijkheden biedt Organiseer de werktafel zo dat kls voldoende bewegingsruimte en overzicht hebben, dicht bij de wastafel. Begeleid kls individueel volgens hun noden en probeer hen iets boven hun niveau uit te tillen. Bespreek de werkstukjes naar zeggingskracht, waardeer het eigene van elk werkje. Presenteer de werkstukjes op een originele manier zodat de kls er nog een tijdje mee kunnen spelen en er nog een tijdje met plezier naar kunnen terugkijken. Vergeet het evaluatiegesprekje niet! Deze activiteiten kunnen meermaals worden aangeboden met variatie/gradatie vanuit observatie. Het is niet de bedoeling dat alle kls dezelfde opdracht krijgen binnen de BC week maar wel een evenwaardige beeldende activiteit!  ‐ Geen modellen of invulvormen aanbieden!  … wel een uitgebreide, speelse impressie en 

demonstratie voorzien van manipulaties, tactiele ervaringen, technische mogelijkheden, suggesties naar ontwikkelen van vormen enz. naargelang leeftijd en beginsituatie. Variatie in documentatie en materialen!

‐ Hiervoor de beginsituatie volledig en duidelijk beschrijven Gradatiemogelijkheden voorzien.

‐ Alle zintuigen zoveel mogelijk gebruiken ‐ Leg zoveel mogelijk muzische linken. ‐ Geschikte papiersoorten (eventueel andere materialen en gereedschappen, denk hierbij 

aan mixed media) kiezen i.f.v. het te realiseren werkstuk. ‐ Aandacht voor integratie van muzische elementen – denkvorming – taalbeschouwing ‐ 

techniek waar het kan.  Duur van de activiteit: 30’ tot 50’ variërend van jong naar ouder, met aanzet en evaluatie – afwerking kan eventueel op een ander moment gebeuren, eventueel in een zelfstandige activiteit voor de oudere kleuter.  Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  ‐ de opdracht kan telkens aangepast worden aan een ander BC ‐ deze techniek leent zich ook voor groepswerk ‐ sommige van deze spel activiteiten kunnen achteraf als zelfstandig spel nog eens worden 

aangeboden bij voldoende betrokkenheid en met voldoende spelimpulsen.  

 

Page 21: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

   

:

 

Page 22: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 4 

 :

Fiche Be 2.1

  

Ontwikkelingsdomein: Een goede beeldende activiteit biedt mogelijkheden om geïntegreerd ieder ontwikkelingsdomein te betrekken. Komt aan bod in het olod:  ONTWIKKELING BEGELEIDEN VIA BEELD 2 (Switch en regulier)  

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC6, OC7, OC9  

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: 

EXPERIMENTEREN EN/OF VORMGEVEN MET KOSTELOOS MATERIAAL  Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  cursus ontwikkeling begeleiden via beeld 1 en 2 Kunst als inspiratiebron zowel voor student als voor kls.  

Schriftelijke voorbereiding:  X Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

 Concrete omschrijving van de opdracht  EXPERIMENTEREN MET KOSTELOOS MATERIAAL (begeleide activiteit voor de jongere kleuters) Een groep 3‐ of 4‐jarige kleuters aanzetten en begeleiden in hun beeldend spel met kosteloos materiaal. Kies materiaal (uit 1‐2 of 3) en bouw spelsuggesties in i.f.v. beginsituatie (grove motoriek / fijne motoriek…): 

1. groot materiaal waarbij het accent ligt op bewegen, verkennen van ruimtes, openen en sluiten, insteken/doorsteken… manipuleren van materiaal om eventueel te komen tot stapelingen, ordening van groot naar klein, tunnel, huis, boot… 

2. kleiner kosteloos materiaal waarbij het accent ligt op experimenteel stapelen, vullen, leeg maken, in elkaar steken, bewerken met gereedschap, hechten, omwikkelen, inpakken… 

3. kleiner materiaal waarbij het accent ligt op experimenteren met hechtmaterialen en gereedschap 

Page 23: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 4 

 :

Fiche Be 2.1

 

Voorzie begrippen die bij het manipuleren van het materiaal aan bod kunnen komen: hard/zacht, ruw/glad, open/toe, hoog/laag… 

Gebruik zoveel mogelijk alle zintuigen! 

Leg muzische linken waar je kunt: ondersteun met geluiden, ritmes, beweging…en/of creëer vormen die kunnen gebruikt worden in andere (muzische) activiteiten. 

 VORMGEVEN VANUIT KOSTELOOS MATERIAAL (begeleide activiteit voor oudere kleuters) Een groep 5‐jarige kleuters aanzetten en begeleiden tot eigen creatieve, expressieve vormgeving met kosteloos materiaal, passend bij het BC. Laat de kinderen het materiaal eerst zelf ontdekken. Vanuit een uitgebreide en gevarieerde bespreking en demonstratie van materiaal en mogelijkheden tot vormgeven en hechten, de kls stimuleren om tot eigen vormgeving te komen. De kls voldoende individueel begeleiden, waarbij het probleemoplossend (technische geletterdheid) en creatief denken sterk gestimuleerd wordt: ‐ bij de keuze, het combineren en deformeren van het kosteloos materiaal i.f.v. de vormgeving: vorm, grootte, verhouding, grondstof, kleur, bedrukking… ‐ bij de planning van de verschillende stappen bij het vormgeven: eerst globale vormen, dan details, daarna eventuele versieringselementen ‐ bij het hechten van onderdelen De activiteit afsluiten met een reflectiegesprek: Laat de kls vertellen over hun werkstuk en confronteer ze met elkaars werkstuk.  VOOR ALLE LEEFTIJDEN GELDT: 

Geen modellen aanbieden! – De kls uitdagen en aanzetten om zelf te ontdekken of vorm te geven 

Goed, veilig, gevarieerd en doordacht materiaal selecteren dat mogelijkheden biedt tot echt exploreren /experimenteren of tot vormgeven binnen het vooropgestelde thema 

Veilig gereedschap voorzien 

Een doordachte organisatie van de werkhoek realiseren, rekening houdend met bewegingsruimte, overzicht, schikking van materialen en gereedschap 

Zinvol en zo gevarieerd mogelijk hechtingsmateriaal uitzoeken, rekening houdend met beginsituatie van kls 

Aandacht geven aan integratie: denkvorming‐taalbeschouwing‐ techniek – de muzische talen. 

Houd er rekening mee dat verpakkingen van luxeproducten kunnen zijn voor bepaalde kinderen. Zelf materiaal meebrengen is vaak niet mogelijk voor kinderen! 

  Duur van de activiteit: 30’ tot 50’ variërend van jong naar ouder, met aanzet en evaluatie – afwerken kan eventueel op een later moment gebeuren, eventueel in een zelfstandige activiteit voor de oudere kleuters. 

 

Page 24: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          3 / 4 

 :

Fiche Be 2.1

Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Je kiest voor experimenteren of vormgeven naargelang leeftijd en beginsituatie (zie hoger).  

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit: Deze opdracht kan steeds worden hernomen – kls doen dit enorm graag! Materiaal en opdracht kunnen telkens worden aangepast aan het BC. Moeilijkheidsgraad van hechtingstechnieken kunnen opgebouwd worden. Binnen bepaalde thema’s kan een groepswerk met kosteloos materiaal voor een boeiende sfeer zorgen. Je kan ook bij ongeveer elk BC materiaal vinden waarmee de kleuters als zelfstandige activiteit kunnen experimenteren en/of vormgeven in een echte knutselhoek. In sommige kleuterklassen is steeds een vrije knutselhoek aanwezig – benut deze mogelijkheden dan voor 100%!  

  

 

Page 25: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 26: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 4 

 :

Fiche Be 2.2

  

Ontwikkelingsdomein: Een goede beeldende activiteit biedt mogelijkheden om geïntegreerd ieder ontwikkelingsdomein te betrekken. Komt aan bod in het olod: ONTWIKKELING BEGELEIDEN VIA BEELD 2 (switch en regulier) 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC6, OC7, OC9  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: 

BEELDEND GROEPSWERK VLAK OF RUIMTELIJK Materiaal naar keuze passend in BC – verschillende combinaties mogelijk  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Zie: cursus ontwikkeling begeleiden via beeld 1, 2 Kunst als inspiratiebron zowel voor student als  voor kls.   

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Deze activiteit kan heel gevarieerd worden bekeken, het accent ligt op het samenwerken om te komen tot één eindresultaat – dit kan vlak, in reliëf of ruimtelijk zijn:  

Kies materialen en technieken die dicht bij de beleving van het BC liggen en de beleving kunnen versterken (schilderen, tekenmaterialen, collagematerialen, kosteloze of vindmaterialen, textiel materiaal ... of een combinatie: mixed‐media 

Je kan je mee laten inspireren door een kunstwerk of kunstenaar.  Organisatie en afspraken zijn hierbij zeer belangrijk:  

ga met de kls in overleg over hoe zij het werkstuk zien: benut de ideeën van de kls in de mate van het mogelijke – vertrek niet van ‘jouw’ vooraf vaststaand idee maar bouw het idee uit met de kls! 

maak met hen afspraken i.f.v. taakverdeling en territorium: wie wat gaat doen en op welke plaats in het werkstuk dit wordt gerealiseerd en probeer dit met respect voor elkaar waar te maken 

  

Page 27: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 4 

 :

Fiche Be 2.2

Voorbeelden:  Na een herfstwandeling wordt er een wandfries gemaakt waarbij de ondergrond 

volledig beschilderd wordt in herfstkleuren die de kls met paletschilderen zelf kunnen exploreren (elke kl van de groep krijgt een deel van de drager te beschilderen) ‐ de figuratie van allerlei herfstfiguren wordt gemaakt  door collage van zowel herfstmaterialen (gedroogde bladeren, herfstvruchten, takjes, stro, enz.) als scheursels van papier in herfstkleuren. Eventueel is er een afwerking met waskrijt om enkele elementen van het beeld te accentueren. 

Na een waarneming van een auto: een aantal grote dozen (e.a. materiaal) worden met/door de kls gecombineerd, geordend, gestapeld, vervormd, gehecht … tot een auto met motorkap en kofferbak, wielen, stuur, versnellingspook enz. – in een volgende activiteit wordt de auto verder afgewerkt: beschilderd of bekleefd om zo meer een echte auto te worden. In deze auto kan gespeeld worden tijdens vrij spel. 

Een maquette maken van een speeltuin …  Een stropop of vogelverschrikker opbouwen met papier, papieren en plastieken 

zakken, touw, tape, opgevulde kledij, panty’s, …  De mogelijkheden zijn oneindig! 

Een creatieve aanpak! geen modellen aanbieden! – De kls uitdagen en aanzetten om zelf te ontdekken en vorm te geven 

‐ Goed, veilig, gevarieerd en doordacht materiaal selecteren dat mogelijkheden biedt tot echt experimenteren en/of tot vormgeven binnen het vooropgestelde thema 

‐ Een doordachte organisatie van de werkhoek realiseren, rekening houdend met bewegingsruimte, overzicht, schikking van materialen en gereedschap 

‐ Combinatie van technieken wordt aangeraden ‐ Aandacht voor integratie van techniek – muzische elementen – denkvorming ‐ 

taalbeschouwing    

Duur van de activiteit: Er kan gedurende verschillende activiteiten aan deze opdracht gewerkt worden maar dit is geen noodzaak.  Differentiatie volgens leeftijdsgroep:  

De jongere kleuter Bij jongere kls kan je individuele werkjes samenstellen tot één gezamenlijk werkstuk. Je kan een grotere vorm laten ontstaan met de experimenteersels van vb. kleien (de verschillende experimenteersels op elkaar duwen of met elkaar verbinden door hulpstukken te gebruiken (stokjes, buisjes, e.d.). je kan individuele doosjes of andere ruimtelijke vormen laten beschilderen, bekleven, enz. en deze dan tot een groter ruimtelijk geheel samenbrengen door te stapelen, te rijgen, met ijzerdraadjes aan elkaar te hechten …     

Page 28: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          3 / 4 

 :

Fiche Be 2.2

 

De oudere kleuter Technieken en combinaties kan je kiezen i.f.v. de vaardigheden van de kls (beginsituatie) – bij een groter groepswerk bij de oudere kleuters is het aangewezen dat de kls de technieken reeds kennen, zodat je je als begeleider daar niet meer op moet focussen: hoofdbestanddeel van de activiteit is samenwerken, afspreken, respect voor elkaars inbreng, enz.  Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  Als er verder gewerkt wordt aan eenzelfde groepswerk door een andere groep, goed zorgen dat het werk van de eerdere groep gerespecteerd blijft.  

 

Page 29: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 30: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Be 2.3

  

Ontwikkelingsdomein: Een goede beeldende activiteit biedt mogelijkheden om geïntegreerd ieder ontwikkelingsdomein te betrekken. Komt aan bod in het olod: ONTWIKKELING BEGELEIDEN VIA BEELD 2 (switch en regulier)  

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC6, OC7, OC9  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Een mini‐KUNSTPROJECT Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

  

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus ontwikkeling begeleiden via beeld 1‐2  Eventueel digitale cursus keuzeolod ‘met kls kunst beleven in het museum’ Kunst als inspiratiebron zowel voor student als  voor kls.  

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: De student neemt het initiatief om een kunstproject uit te werken in de klas of op een andere locatie binnen de school. Elk BC kan gebruikt worden om kunstwerken bij te zoeken en je hierop te inspireren voor beeldend werk. Het mag geen specifiek BC ‘Kunst’ te zijn dat je uitwerkt (zie voorbeelden verder).  Op basis van het werk van één of meerdere (hedendaagse) kunstenaars, wordt een groot ruimtelijk werk of een opstelling van verschillende kinderkunstwerken gecreëerd waaraan alle kleuters zullen deelnemen in verschillende groepjes. Het kan een groot/kleurrijk volume worden waar kleuters in/uit het kunstwerk ervaringen/sferen kunnen opdoen. Er kunnen doorkijken gerealiseerd worden zodat binnen en buiten elkaar ontmoeten en zo nieuwe artistieke accenten ontstaan. De kleuters werken met verschillende technieken (o.a. karton, dozen, kosteloos materiaal, touw, verf, papiermaché, lijm, enz.) en mogen zich uitleven! De student helpt actief mee en stimuleert de kleuters.  Eventueel kan in hout een stevig ruimtelijk skelet op voorhand worden klaargemaakt waarbinnen het geheel wordt verwerkt.    

Page 31: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Be 2.3

Voorbeelden:  

BC rond ‘Afval’: heel wat kunstenaars maken collages, assemblages, beelden met vindmaterialen, Camiel Van Breedam en Arman, zijn mooie voorbeelden – maar er zijn vele anderen. Hierdoor kan je je laten inspireren om stapelingen te maken, kartonnen dozen/houten bakken te vullen en stapelingen te maken met doorkijken en eventueel zelfs doorgangen, kunstige composities te realiseren enz. 

BC rond ‘Natuur’: Land‐Art kunstenaars als vb. Christo, Robert Smithson, Richard Long, Andy Goldsworthy zijn kunstenaars die je hierbij zullen inspireren tot tekeningen in de natuur, spelen met schaduwen van de zon, lijnen, vlakken, reliëf en volumes creëren buiten met natuur‐ e.a. vindmateriaal enz. 

Rond BC ‘Moederdag’: vertrek van mooie vrouwenportretten uit de kunst en stimuleer de kls tot portretteren van eigen mama (schilderen, boetseren …) op groot formaat en maak daarvan een kunstige presentatie/opstelling geïnspireerd op een hedendaags kunstenaar die met herhalende elementen werkt vb. Marlène Dumas die hele collages maakt van portretten van hetzelfde formaat (een hele wand vol …), of Christo die een wandelgang met herhalende doeken creëert: hang de op doek geschilderde portretten ritmisch op of maak een lineaire schikking van de verschillende geboetseerde beelden, vb. als spiraallijn of hoeklijn van groot naar kleiner … je kan ook de geschilderde portretten op 3‐dimensionele vormen kleven zodat er hele opstellingen mee kunnen gemaakt worden … of de geboetseerde figuren in een ruimtelijke vorm vastmaken en daarmee dan opstellingen maken … 

Denk hierbij zelf heel goed na over het materiaal dat je aanbiedt, zodat het qua grondstoffen, kleurencombinaties of qua verhoudingen een mooi beeld kan worden.  Accenten:  

zinvolle keuze van kunstwerken die gelinkt kunnen worden aan het BC  schriftelijke voorbereiding van de inhoud en organisatie van de activiteit  creatieve aanpak  degelijke organisatie  combinatie van technieken mogelijk (mixed media)  aandacht voor integratie: techniek – denkvorming‐ taalbeschouwing – de muzische 

talen  Duur van de activiteit: hier kan gedurende verschillende activiteiten en met verschillende groepen aan gewerkt worden  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Je kiest voor een kunstproject best oudere kls vanaf 4j, die reeds de basisvaardigheden van verschillende beeldende technieken verworven hebben en reeds open staan voor de ‘kunstige wereld’ … Je kan individuele en groepsopdrachten combineren.   

 

 

Page 32: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 2 

 :

Fiche Bew 1.1

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Beweging 1  

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC 6 – 7 – 8 – 9

 

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:  BEWEGINGSMOMENTEN 

 Aard:  O Observatie       x Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:    Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. 

X Fiche voorbereiding moment  

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Tijdens de stage geef je elke dag minimum één bewegingsmoment. Je laat de kls een 10 tal minuten bewegen in de klas of een aanpalende ruimte. De ruimte die je kiest moet geschikt zijn om het bewegingsmoment in kwestie uit te voeren. De bedoeling is het stilzitten te doorbreken na een geconcentreerde activiteit of als de aandacht verslapt. Het zorgt voor plezier en ontspanning en wakkert het groepsgevoel aan. Zomaar bewegen om te bewegen is het  echter niet. Bedenk dat de kls iets moeten bijleren op het vlak van beweging. Dit situeert zich zowel op het vlak van kunnen, weten of ervaren.  Het is een klassikaal moment; ALLE kls moeten gezamenlijk bewegen.  Vertrek vanuit het BC om inspiratie op te doen.   Aandachtspunten:  

‐ Maak je uitleg niet te lang. Het is vooral de bedoeling dat kls veel bewegen.   ‐ Toon wat je zegt (demo) ‐ Stimuleer het uitvoeren van bewegingsvaardigheden (zie bewegingsthema’s) ‐ Zorg voor differentiatie en variatie  ‐ Kleed het in in thema (BC) ‐ Zorg dat je een of meerdere duidelijke bewegingsdoelen (zie bewegingsthema’s) 

nastreeft ‐ Een BM kan met of zonder materiaal (prenten, instrumenten,…), maar verlies geen 

tijd met het uitdelen van materiaal ‐ Geef aan of het moment voor jongste of oudste kls bedoeld is ‐ Noteer Ab en Ao.  

Page 33: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 2 

 :

Fiche Bew 1.1

 Duur van de activiteit: 10’  Differentiatie volgens leeftijdsgroep:   Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  Gebruik de cursus Beweging 1,  je reflecties en handelingsgerichte conclusies om je activiteit aan te passen (variatie/gradatie) bij het hernemen. 

 

 

Page 34: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 4 

 :

Fiche Bew 1.2

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Beweging 1  

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC 6 – 7 - 8, OA 4-5 

 

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: ACTIVITEIT EXPERIMENTEREN MET… KLEIN HANTEERMATERIAAL  Aard:  O Observatie       x Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:   Zie: Göring‐Lamers, A. & ten Napel‐Schuring, F. (2002). Kleutergym met alternatief materiaal. Meppel: Edu’Actief b.v.  Zie ook cursus praktijk 1 “De taak van de leraar t.a.v. de spelende kleuter : Spelbegeleiding” pg 44‐47  

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Kies eenzelfde hanteermateriaal per kl. Ga uit van de bewegingseigenschappen van dit specifiek materiaal: Tot welke bewegingsvaardigheden nodigt het materiaal uit?  Bouw een activiteit uit waarbij je eerst exploreert (=eerste kennismaking mbt eigenschappen van het materiaal) en vervolgens experimenteert (= manipuleren en spelen) met het materiaal. Hierbij maken de kls kennis met tal van  bewegingsvaardigheden en hun variaties.   Het doel van de activiteit is dan ook om het bewegingsrepertoire van kls uit te breiden.    De activiteitenvoorbereiding dient vooral als inspiratiemateriaal om in te spelen op wat je ziet bij de kls of om hen te inspireren door mee te spelen en zelf suggesties te geven. Zorg er dus  voor dat jij voor ALLE kls voldoende ook voldoende verandering, voortgang of ontwikkeling kan aanbieden (zo zal deze spelactiviteit ook voor elk kind betekenis hebben).  Dit zal zichtbaar zijn in de signalen van betrokkenheid tijdens de activiteit. Observeer dus op een inlevende manier en overweeg hoe je jouw begeleiding kan afwisselen (meespelen, meedenken, nieuw materiaal aanbieden,…). 

Page 35: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 4 

 :

Fiche Bew 1.2

Om als KL de activiteit goed te kunnen begeleiden omvat verschillende handelingen voor – tijdens en na de activiteit. (zie cursus praktijk). voor: stel jezelf  vragen in de zin van … (cursus praktijk 1) tijdens:  

‐ biedt je het 2e materiaal aan of beperk je je tot het 1e materiaal? ‐ Speel je mee op eigen initiatief op speel je mee op initiatief van de kls? ‐ Varieer in jouw rol  

o Ben je hun speelmaatje – gelijkwaardige medespeler? o Ben je de regisseur – spelleider? o Ben je een soort toneelmeester – geef je adviezen of aanwijzingen? o Ben je observator – waarnemer? (verbaal – en non‐verbaal gedrag) 

‐ Denk je mee wanneer kls een bewegingsprobleem ervaren (“hoe kan ik die ballon in de lucht houden zonder mijn handen te gebruiken?”) 

‐ Stimuleer ook taal door de materialen en de bewegingsvaardigheden JUIST te benoemen. 

‐ Geef beschrijvend aandacht en bevestig beschrijvend wat je ziet. Denk eraan dat er niet 1 manier is om te spelen met een materiaal; elke variatie is een goeie variatie ! 

na: terugblikken op de activiteit en het verloop  De activiteitenvoorbereiding (op stage)  INLEIDING = Aanzet in beweging Zorg voor een gepaste inleiding zonder materiaal. Ga hierbij uit van de vereisten van een  goede opwarming (sfeerschepping, ruimteverkenning en activering – met minstens 3 variaties aan bewegingsvaardigheden!)  Mogelijkheden om de activiteit te beginnen zijn overloopvormen/vrij bewegen door de zaal, reactievormen  (op auditief, tactiel of visueel signaal), vormen met twee of meertallen. Zorg voor opdrachten waarbij  gebruik  gemaakt wordt  van basisvaardigheden  zoals  gaan,  lopen, springen, huppelen, kruipen, sluipen,… 

 KERN = Speelleersituatie in beweging Eerste materiaal  

‐ Alle kls krijgen éénzelfde klein hanteermateriaal waarmee ze, na de exploratiefase, mogen experimenteren.  

‐ Het materiaal wordt door de kls in beweging gebracht en wordt dus gebruikt als hanteermateriaal (=individueel te manipuleren materiaal). Hierbij gebruiken ze bewegingen uit het bewegingsthema: bal- en dingvaardigheden. Ze kunnen het materiaal ook als vast materiaal gebruiken (=materiaal ligt op de grond en je beweegt er rond, erover, erop,…). Deze bewegingen komen uit de andere bewegingsthema’s.  

o Voorzie minstens 3 hanteervormen die het materiaal uitlokt  Herkenbare hanteervormen zijn: voortduwen (rollen) of tikken

(drijven), gooien, vangen, tegenhouden, schoppen, dribbelen, slaan, slepen, dragen, zwaaien en draaien.  

Zorg voor minstens 5 variaties per hanteervorm (uitvoeringswijze: ter plaatse, in verplaatsing, vanuit verschillende uitgangshoudingen, 

Page 36: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            3 / 4 

 :

Fiche Bew 1.2

met een ander lichaamsdeel (voorzie altijd uitvoeringen met links en rechts), Sociale interactie: alleen per twee of meer,…) 

 minimum 15 variaties in totaal! (tip: nummer de variaties) o Voorzie minstens 1 bewegingsvaardigheid waarbij het materiaal als vast

materiaal gebruikt wordt  Herkenbare bewegingsvaardigheden met materiaal als vast

materiaal): lopen, springen, balanceren,… Zorg telkens ook voor 2 variaties per bewegingsvaardigheid 

(uitvoeringswijze: ter plaatse, in verplaatsing, vanuit verschillende uitgangshoudingen, met een ander lichaamsdeel (voorzie altijd uitvoeringen met links en rechts), sociale interactie: alleen, per twee of meer,…) 

minimum 2 variaties in totaal! (tip: nummer de variaties)  

Tweede materiaal:  ‐ Voorzie telkens een tweede hanteermateriaal, dat complementair  is aan het eerste. 

Opnieuw voorzie je variaties. Nu mag je kiezen: als hanteer – OF vast materiaal. Zorg wel voor minstens 3 bewegingsvaardigheden in totaal.  

‐ minimum 15 variaties in totaal! (tip: nummer de variaties)    Combinatie: 

‐ Vervolgens voeg je beide materialen samen.  ‐ Voorzie minstens 5 variaties waarbij je beide materialen samen gebruikt/beweegt. ‐ Minimum 5 variaties in totaal! (tip: nummer de variaties) 

  Noteren?  Per  materiaal  som  je  de  bewegingsvaardigheden,  met  daaronder  telkens  de variaties, op.    SLOT = Afsluiten in beweging Voorzie een rustig slot. Maak hierbij de keuze tussen een zintuiglijk spel (waarbij voelen, zien of horen centraal staat) OF een relaxatiespel (bewegingsenergie doseren, aangepast ademen of rust ervaren staan centraal). Beiden zijn stiltespelen. Bouw je slot stapsgewijs op en zorg voor minimum 1 variatie. Noteer welk slot je kiest.  Begeleiding: De  kinderen  zijn  het  centrum  van  waaruit  materialen  in  beweging  worden  gebracht  en gehouden. Als lkr observeer  je de kls en speel  je  in op wat gebeurt. Je geeft GEEN klassikale opdrachten, waarbij je de ene oefening na de andere geeft. Je oefent met andere woorden de vaardigheden NIET in.  Houd rekening met de fantasie van de kls. Motiveer hen door hen te prijzen en stimuleer hen tot nieuwe ideeën. Dit kan je doen door bewegingssuggesties te geven aan de hand van open vragen, door zelf het materiaal te manipuleren of door te verwijzen naar wat andere kls doen. Daag je kls uit! 

Page 37: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            4 / 4 

 :

Fiche Bew 1.2

Je zorgt dat je via je begeleiding (zie Ab en Ao) inspeelt op wat kls doen en hen geen lijst van opdrachten geeft.   Algemeen: Draag zorg voor:   

‐ het maken van afspraken en gekende rituelen  ‐ vlotte organisatorische overgangen, meer bewegen dan praten: toon wat je zegt 

(demo) ‐ inkleding in BC: kan en moet, maar mag geen beperking zijn (vb. pittenzakje kunnen 

en moeten méér dan ‘de pakjes van de Sint’.  Je kan er veel meer mee doen dan gooien in de schoorsteen…) 

‐ een goede structuur in je activiteitenvoorbereiding waarbij je per vaardigheid de variaties weergeeft  

‐ daag kls uit tot het vinden en uitvoeren van nieuwe (moeilijkere) bewegingsvaardigheden.  

‐ een duidelijk getekende organisatie  ‐ voldoende Ao en Ab (ook in inleiding en slot komen deze voor) 

 Examentaak:  zie takenfiche Experimenteren met… klein hanteermateriaal  Duur van de activiteit: 50’  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Wees je bewust van de leeftijd van de kls voor wie je het materiaal kiest. Jongste kl: alles is nieuw, in de praktijk zal 1 materiaal vaak volstaan; Oudste kls: zorg voor uitdaging in het materiaal (nieuwer, alternatief). Het aanbieden van het tweede materiaal is hier meestal haalbaar. De combinatie van beide materialen kan hier zeker ook  een extra impuls geven.   Bij de jonge kls ga je meer aandacht besteden aan experimenteren via variaties en differentiaties van uitvoeringswijze.  Bij oudere kls kan je zeker ook variëren en differentiëren op vlak van sociale interactie.   Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  Draag gepaste kledij: een sportbroek, gepaste t‐shirt en sportschoenen.  Gebruik de cursus Beweging 1,  je reflecties en handelingsgerichte conclusies om je activiteit aan te passen (variatie/gradatie) bij het hernemen. 

 

 

Page 38: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 2 

 :

Fiche Bew 1.3

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Beweging 1  

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC 6 - 7 – 9 , OA 4-5

 

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:  ACTIVITEIT bewegingsthema: Kleine spel‐en sportspelen (TIKSPEL – BALSPEL)   Aard:  O Observatie       x Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

  

Literatuur / achtergrondinfo:    Schriftelijke voorbereiding:  X Fiche voorbereiding act. 

 O Fiche voorbereiding moment  

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Geef een tik‐, bal‐ of ander bewegingsspel aan kls.  Voorzie telkens 2 trappen in de opbouw van een tikspel. Indien de ruimtestructuratie verandert (dus zeker bij de 2e trap) ga je eerst opnieuw een fantasierijke speelse opdracht spelen.  Inkleding in BC: kan en moet, maar mag geen beperking zijn. Namelijk: het moet tikken/jagen uitlokken! Vb. de muizen jagen niet op de poezen (maar omgekeerd).  INLEIDING = Aanzet in beweging Zorg voor een gepaste inleiding. Ga hierbij uit van de vereisten van een goede opwarming (sfeerschepping, ruimteverkenning en activering – met variaties) (zie opdracht ‘inleiding/slot/bewegingsmoment’)  KERN = Speelleersituatie in beweging Fantasierijke speelse opdrachten:  Het doel is ‘Ruimtestructuratie’ (vb. vrijplaatsen kennen) én ’het begrijpen van de tikfunctie adhv een fantasiebeeld’.  Het is dus een voorbereidende fase die het mogelijk maakt het tik‐balspel zonder veel nieuwe afspraken en organisatieveranderingen te kunnen spelen.  Dit gebeurt klassikaal en stapsgewijs adhv een fantasiebeeld, bewegingsvaardigheden, begrippen, signalen, materiaal, ruimteverkenning,… die in het spel voorkomen.   

 

  

Page 39: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 2 

 :

Fiche Bew 1.3

Aandachtspunten:  ‐ Zorg voor een fantasiebeeld van de tikker/jager en de lopers dat past binnen het BC.  ‐ Als de ruimteverkenning en het fantasiebeeld niet aan bod gekomen zijn in de inleiding 

dan doe je dit zeker als start van de kern EN bij elk nieuw bal‐of tikspel.    Spelfase = is de stapsgewijze opbouw van het nieuwe spel,vanaf de meest        eenvoudige vorm.   Aandachtspunten:  

‐ Zorg voor duidelijke afspraken en rituelen ‐ Maak de tikker steeds herkenbaar! (geen hoofddeksels)  ‐ Speel het spel eerst in zijn eenvoudigste vorm  ‐ Zorg dat je eerst zelf tikker bent, daarna pas een of meer kls ‐ Voeg geleidelijk bijkomende regels en/of variaties toe (vb. nevenopdrachten lopers 

en/of tikker/jager) ‐ Noteer je differentiaties en variaties: noteer hoe je het spel kan vereenvoudigen of 

een stap moeilijker kan maken, zodat je op het moment zelf gemakkelijk kan bijsturen indien nodig. Denk hierbij aan het MIST‐principe. 

   SLOT = Afsluiten in beweging  Voorzie een goed slot waardoor de kls tot rust komen. Kies voor het slot een stiltespel (relaxatiespel of zintuiglijk spel) of samenwerkingsspel – met variaties. Noteer welk slot je kiest. (zie opdracht ‘inleiding/slot/bewegingsmoment’. Berg het materiaal op adhv de 6W’s.   Duur van de activiteit: 50’  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Aanpassen aan het niveau van de stageklas. Bij gekend spel: beperk de fantasierijke speelse opdrachten, maar voorzie wel voldoende variaties en differentiaties. Werk ook steeds met fantasiebeelden bij kls!   Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  Draag sportieve kledij: een sportbroek, gepaste t‐shirt en sportschoenen.  Gebruik de cursus Beweging 1,  je reflecties en handelingsgerichte conclusies om je activiteit aan te passen (variatie/gradatie) bij het hernemen. 

 

 

Page 40: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 6 

 :

Fiche Bew 1.4

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Beweging 1  

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC 6 – 7 – 8 – 9 , OA 4-5

 

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: ACTIVITEITBEWEGINGSOMLOOP/BEWEGINGSHOEKEN/VRIJ BEWEGEN IN DE ZAAL  Aard:  O Observatie       x Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:    Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. 

O Fiche voorbereiding moment  

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Ontwikkelen en stimuleren van bewegingsvaardigheden uit de bewegingsthema’s waarbij kls  bevestigd, aangemoedigd of uitgedaagd (d.m.v. motivatie‐inkleding) worden. In deze organisatievormen zijn ALLE kls de hele tijd actief. Dit laat de KL toe gericht te observeren en individueel en op niveau begeleiden (differentiëren).     Algemene aandachtspunten:  

‐ Zet je materiaal zoveel mogelijk op voorhand klaar (alleen of met collega) ‐ Zorg dat je zicht hebt op de beginsituatie (op vlak van rituelen en klasgewoontes, maar 

ook op vlak van aanpak van deze organisatievormen).  ‐ Inkleding in BC: kan en moet, maar mag geen beperking zijn  (zoek wel steeds naar 

mogelijkheden). ‐ Zoek naar plezierige en vlotte manieren om kls in groepjes te verdelen (zie 

‘inleiding/slot/moment’). ‐ Schrijf voldoende bewegingsvaardigheden (met variaties) per materiaal/opstelling uit. 

Dit is belangrijk ifv je begeleiding (variatie en differentiatie). Gebruik je luistersignaal om klassikaal bij te sturen. Tip: benoem de toestellen bij de beschrijving van de vaardigheden   

‐ Teken de opstelling van de volledige omloop/hoeken met bijhorende legende  ‐ Heb aandacht voor Ab en Ao: Daag ELKE kl uit en begeleid ook ELKE kl!  ‐ Bewaar het overzicht  

 

Page 41: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 6 

 :

Fiche Bew 1.4

BEWEGINGSOMLOOP De organisatievorm bestaat uit een aaneenschakeling van gevarieerde bewegingsvaardigheden, op, over, onder, door, tussen, in,… voorwerpen en toestellen, zonder onderbreking.  Opbouw (vooraf) 

‐ Zorg voor een aantrekkelijke opstelling (kruis, ster, bloem, sporen,…) ‐ Zorg ervoor dat de richting van de omloop visueel duidelijk is  ‐ Baken de maximale klimhoogte af  ‐ Voorzie een rustige verzamelplaats voor de kls ‐ Voorkom opstoppingen door dubbele banen/lussen te voorzien 

 INLEIDING = aanzet in beweging Gebruik de gekende verzamelplaats voor de kls.  Zorg voor een gepaste inleiding. Ga hierbij uit van de vereisten van een goede opwarming (sfeerschepping, ruimteverkenning en activering – met variaties) (zie opdracht ‘inleiding/slot/bewegingsmoment’). Kies voor een opwarming met (ter verkenning) of zonder (als ze materiaal kennen) gebruik van de toestellen.  Voorzie – indien nodig – afspraken in functie van veiligheid.   KERN = speelleersituatie in beweging Voorzie een rustige verzamelplaats voor de kls. Zorg dat ze het geheel goed kunnen overzien (of op zijn minst de belangrijke punten kunnen zien (op een bank, op een lijn,…). 

1. Maak afspraken omtrent veiligheid en spreek een begin –,  eind‐,  en luistersignaal af.  2. DEMO: de KL of kl demonstreert de belangrijkste punten en richting van de af te 

leggen weg. Verlies hier niet teveel tijd mee. Je hoeft niet alle vaardigheden te demonstreren; immers, laat kls zelf variaties bedenken. Deze staan wel op jouw voorbereiding!   

3. Omloop uitvoeren en begeleiden: Verdeel de kls over de omloop. Observeer,stimuleer, varieer en differentieer. Wijzig de omloop indien de organisatie niet goed loopt. Sluit gevaarlijke posten (of zorg dat je zelf zeker op die plaats begeleidt). Gebruik hiervoor je luistersignaal.  

4. Kondig de ‘laatste ronde’ steeds aan.   

SLOT = afsluiten in beweging Voorzie een slot waardoor de kls tot rust komen. Kies voor het slot een stiltespel (relaxatiespel of zintuiglijk spel) of samenwerkingsspel – met variaties. Noteer welk slot je kiest. (zie opdracht ‘inleiding/slot/bewegingsmoment’) Berg het materiaal op adhv de 6W’s.       

Page 42: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            3 / 6 

 :

Fiche Bew 1.4

BEWEGINGSHOEKEN De bewegingsruimte wordt verdeeld in hoeken. De invulling van de hoeken kan verschillen naargelang de soort activiteit, vaardigheid, planning van de lesgever, nood van de kleuters,…. De opstelling van een hoek kan een bewegingsomloopje zijn, een opstelling in golven, of een opstelling met hanteermateriaal waar kls (vrij) mogen bewegen. De kleuters worden verdeeld over de hoeken en blijven daar bewegen tot ze de hoek afgewerkt hebben (zelfstandig spel) of tot een doorschuifsignaal gegeven wordt. Kls kunnen individueel werken, in groepjes verdeeld zijn en individueel in de hoek werken of in groepjes verdeeld zijn en samen een opdracht uitvoeren in de hoek.    Opbouw (vooraf)  

‐ Visualiseer de organisatie zoveel mogelijk: Baken hoeken af zodat het duidelijk is waar een hoek begint en waar een hoek eindigt.  

‐ Zorg voor aantrekkelijke opstellingen ‐ Zorg voor de veiligheid  ‐ Voorzie een rustige verzamelplaats voor de kls 

 INLEIDING (zie bewegingsomloop)   KERN = speelleersituatie in beweging Voorzie een rustige verzamelplaats voor de kls. Zorg dat ze het geheel goed kunnen overzien (of op zijn minst de belangrijke punten kunnen zien (op een bank, op een lijn,…). 

1. Maak afspraken omtrent veiligheid, start volgende kl,… en spreek een begin –,  eind‐,  en luistersignaal af.   

2. DEMO: de KL of kl demonstreert de belangrijkste punten in de hoeken. Verlies hier niet teveel tijd mee. Je hoeft niet alle vaardigheden te demonstreren; immers, laat kls zelf variaties bedenken. Deze staan wel op jouw voorbereiding!   

3. Bewegen in hoeken en begeleiden: Verdeel kls over de hoeken. Observeer, stimuleer, varieer en differentieer. Wijzig de hoek indien de organisatie niet goed loopt. Sluit gevaarlijke hoeken (of zorg dat je zelf zeker op die plaats begeleidt).  

4. Doorschuiven: laat kls eigen hoek opruimen. Daarna schuiven ze op signaal door. Leer het doorschuiven aan:  

a. Één per één (KL neemt leiding) (logische volgorde/richting) b. Samen na controle KL (logische volgorde/richting) c. Oudste kls: kriskras volgorde (wiskundige initiatie en ruimte‐oriëntatie) 

5. Kondig de ‘laatste hoek’ steeds aan.  

SLOT (zie bewegingsomloop)       

Page 43: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            4 / 6 

 :

Fiche Bew 1.4

VRIJ BEWEGEN IN DE ZAAL (=wanneer de jongste kls een nog niet toe zijn aan een activiteit bewegingsomloop  met een opgelegde richting of bewegingshoeken met opgelegd doorschuifmoment)  Jonge kls mogen ‘vlinderen’ (vrij bewegen in de zaal met groot materiaal) ipv de opgelegde richting te volgen bij de omloop. Kls kunnen vrij experimenteren op, over, onder, door, tussen, in …  groot materiaal (toestellen). Je kan variaties en differentiaties realiseren door kls bijvoorbeeld hanteermateriaal te geven waarmee ze aan de slag kunnen.  Wanneer de jongste kls nog niet toe zijn aan activiteit bewegingshoeken met een opgelegd doorschuifmoment:  Jonge kls laat je kiezen waar en met welk materiaal ze bewegen/spelen, en wanneer ze doorschuiven. Spreek wel af dat het materiaal in de hoek moet blijven.   Je voorziet in beide gevallen een aanbod van ontwikkelingsgericht materiaal waarbij kls vrij naar eigen tempo kunnen experimenteren.  De kls mogen zelf kiezen welke vaardigheden en in welke volgorde ze deze willen uitvoeren (zoals op een speelplein). We noemen dit ook ‘vlinderen’. De taak van de leraar bestaat erin de kleuters te begeleiden en te stimuleren om verscheidene vaardigheden uit te proberen. Speel mee!   Opbouw (vooraf)  

‐ Zorg voor aantrekkelijke opstelling en uitdagende materialen ‐ Zorg voor de veiligheid (+vermeld de nodige regels en afspraken bij de start) ‐ Voorzie een rustige verzamelplaats voor de kls 

 INLEIDING (zie bewegingsomloop)   KERN = speelleersituatie in beweging Maak afspraken omtrent veiligheid (niet duwen,…). Er is geen richting. Kls mogen vrij spelen op de toestellen. KL observeert en stimuleert de kls. Wijzig een opstelling indien deze te gevaarlijk is.    SLOT (zie bewegingsomloop)   

 

Duur van de activiteit: 50’  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Jongste kls: zie vrij bewegen in de zaal Oudste kls: de opstelling staat in Bewegingsomloop of hoeken en de KL bepaalt waar, met welk materiaal de kls bewegen/spelen en wanneer ze doorschuiven. Werk eventueel met opdrachtkaarten waarop het doorschuifsysteem en/of de opdracht genoteerd staat (zie Beweging 2).  

Page 44: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            5 / 6 

 :

Fiche Bew 1.4

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  Draag gepaste kledij: een sportbroek, gepaste t‐shirt en sportschoenen.  Gebruik de cursus Beweging 1,  je reflecties en handelingsgerichte conclusies om je activiteit aan te passen (variatie/gradatie) bij het hernemen. 

 

                             

Page 45: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 46: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 2 

 :

Fiche Bew 2.1

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Beweging 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC 6 – 7 – 9 

 

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: BEWEGINGSVERHAAL   Aard:  O Observatie       x Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:   Verhalenboeken met rijke kansen aan bewegingsvaardigheden op niveau van de kls 

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Je gaat uit van een verhaal, een boek of zelf verzonnen situatie, liefst themagebonden. Je zoekt naar inspiratie voor bewegingen (in het boek) en vertaalt ze naar mogelijke bewegingsvaardigheden met bijhorende variaties. Rijd jezelf niet vast door het verhaal van het boek te willen vertellen. Het verhaal mag jou en de fantasie van de kls niet beperken. Wijk af van het bestaande verhaal en fantaseer er zelf dingen bij. Je neemt de kls mee op pad en door wat jij vertelt/vraagt ga je samen met hen gevarieerd bewegen. Soms is het zelfs nuttig en gemakkelijk om zelf een verhaal te verzinnen. Vergeet niet dat jij niet de enige bent die creatief kan zijn. Ook kls hebben voldoende fantasie, stel ze hiervoor de juiste vragen (vb. ‘hoe geraken we nu aan de overkant van de rivier?’).  Zorg voor een logische opeenvolging met afwisselende bewegingsopdrachten.  INLEIDING = aanzet in beweging Gebruik de gekende verzamelplaats voor de kls. Zorg voor een gepaste inleiding. Ga hierbij uit van de vereisten van een goede opwarming (sfeerschepping, ruimteverkenning en activering – met variaties) (zie opdracht Beweging 1 ‘inleiding/slot/bewegingsmoment’). Aangezien het bewegingsverhaal geen bijkomende organisatie vereist is elke inleiding hier mogelijk. Zelfs een dansje waarbij bijvoorbeeld verschillende dieren aan bod komen kan de inleiding zijn van een bewegingverhaal waarbij we als kikkertjes op pad gaan (opgelet: de kikker kan meer dan springen! Denk aan variaties! Gebruik dus je fantasie.)     

Page 47: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 2 

 :

Fiche Bew 2.1

KERN = speelleersituatie in beweging De inkleding van het verhaal is de rode draad van deze activiteit. Je opdrachten worden hierin geïntegreerd. Vermijd te lange uitleg/opdrachten. Het is en blijft een bewegingsactiviteit. Voorlezen uit een boek hoort er dus niet bij. Zorg dat je de ‘kapstok’ in je hoofd hebt. Tussendoor kan een bijpassend lied, vers of rijm het tempo van de bewegingen aangeven, sfeer scheppen, of een herhalend element zijn.  

 SLOT = afsluiten in beweging Voorzie een slot waardoor de kls tot rust komen. Kies voor het slot een stiltespel (relaxatiespel of zintuiglijk spel) of samenwerkingsspel – met variaties. Noteer welk slot je kiest. (zie opdracht Beweging 1 ‘inleiding/slot/bewegingsmoment’) Berg het materiaal op adhv de 6W’s.   

Aandachtspunten:  ‐ Gebruik de totale beschikbare ruimte en varieer in je bewegingsopdrachten ‐ Verzamel kls niet nodeloos op de luisterlijn/zittend op de grond, maar neem ze al 

vertellend mee op pad (je kan samen de zaal oversteken, maar ook al zigzaggend of via een rondedans boei je de  kls gegarandeerd  

‐ Gebruik fantasiebeelden, expressie en klanknabootsingen (vb. vroem, vroem). Hanteer m.a.w. een muzische houding.  

‐ Voorzie voldoende variaties in inleiding en vooral in slot. Het is moeilijk te voorspellen hoe lang een  bewegingsverhaal de kls zal boeien. New Games die normaal iets langer duren kan je hier bijvoorbeeld eens aan bod laten komen als slot.  

 Duur van de activiteit: 50’  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Zorg voor aangepaste bewegingen voor de oudste kleuters (meer uitdaging). Zorg voor minder of meer visueel materiaal, en duidelijke demonstratie naargelang de leeftijd. De eigen inbreng van de kls zal oudste kls ook meer boeien. Stel hen dus voldoende vragen en durf de fantasie van de kls te gebruiken.   Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  Draag sportieve kledij: een sportbroek, gepaste t‐shirt en sportschoenen.  Gebruik de cursus Beweging 1,  je reflecties en handelingsgerichte conclusies om je activiteit aan te passen (variatie/gradatie) bij het hernemen. 

 

 

Page 48: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 4 

 :

Fiche Bew 2.2

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Beweging 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC 6 – 7 – 9 , A1, A3, A4 en A10 

 

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: SHERBORNE (1) of RELATIESPELEN MET OUDERE KINDEREN OF VOLWASSSENEN (2)  Aard:  O Observatie       x Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:   Zie cursus beweging 2 + literatuurlijst van de cursus beweging / naslagwerken ivm Sherborne in de mediatheek (vb. Sherborne Vereniging België (2009). Een kijk op de Sherborne bewegingspedagogiek. Het Groene boekje. Zie www.sig‐net.be 

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Page 49: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 4 

 :

Fiche Bew 2.2

Concrete omschrijving van de opdracht:   1. SHERBORNE Individueel een activiteitenvoorbereiding Sherborne uitwerken en deze klassikaal uitvoeren met je kls.  Deze activiteit kan ook doorgaan in een andere ruimte, op een ander moment, hoeft niet noodzakelijk tijdens de bewegingsles door te gaan. Maak een tekening (of scan de figuren vanuit een boek). Deze noteer je op een apart overzichtsblad (bijlage). De nummers van de oefeningen komen in de kolom ‘organisatie’. Een korte beschrijving en de begeleiding van de oefeningen noteer je vanzelfsprekend gestructureerd in de kolom ‘verloop en begeleiding’.   Algemene tips:  

- Biedt steeds een haalbare mix van lichaam – ruimte – relatie – oefeningen aan.  

- Start met zeer eenvoudige individuele oefeningen, zowel qua instructie als organisatie 

- Zorg ervoor dat je overgangen logisch zijn en geen nieuwe organisatie en/of instructie vereisen  

- Laat de kls bij relatie‐oefeningen steeds wisselen van rol en van partner  

- Herhaal veel, dit bevordert het competentiegevoel bij de kls; vanuit dit gevoel groeit de zin de om creatief te zijn  

- Zorg voor rust én actie – evenwicht tussen inspanning en ontspanning zijn belangrijk  

- Indien je een zeer grote ruimte ter beschikking hebt, baken deze dan af en plaats indien haalbaar matjes die niet verschuiven op de grond. Een snoezelruimte ingericht met tapijten is natuurlijk ideaal 

- Het gebruik van materiaal en muziek is zeker niet vereist bij een Sherborne‐activiteit. Het contact met eigen lichaam en anderen is de rode draad doorheen de oefeningen.  

- Vraag zeker na aan je mentor of de kls ervaring hebben met Sherborne en hoe dergelijke activiteiten er op school dan uitzien (Beginsituatie)

 Begeleiding = sensitief‐responsieve houding  

- Doe zelf ook mee! 

- Dwing niet, zorg voor een veilige sfeer  

- Zorg voor positieve stimulatie en bevestiging  

- Neem kls die het wat moeilijker hebben eens bij jou  

- Sta open voor de inbreng van kls    2.   RELATIESPELEN MET OUDERE KINDEREN OF VOLWASSENEN Indien je merkt dat de kls al veel ervaring hebben met Sherborne dan kan je een Sherborne‐activiteit organiseren met oudere kinderen (klas 3e graad lager onderwijs) of ouders/grootouders.  Je kan dit natuurlijk ook als tweede of derde Sherborne‐activiteit aanbieden. Op die manier maken ouders/grootouders eens kennis met een doe‐activiteit waarmee ze samen met de kls 

Page 50: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            3 / 4 

 :

Fiche Bew 2.2

aan de slag gaan. Ook met oudere kinderen bevordert dit de sociale interactie.  Maak een schriftelijke voorbereiding van de activiteit, met als hoofdaccent relatie‐oefeningen (samen‐, met‐ en tegen‐relatie).Werk deze activiteit uit tijdens de praktijktijd met je eigen kleuters én de gekozen partnergroep.  Tip:  

- vraag na op school welke klas uit de derde graad van het lager onderwijs bereid is om mee te werken. Ouders of grootouders kunnen ook aangesproken worden.  

- Dit is een zeer dankbare activiteit. Slaagkans hangt voornamelijk af van jouw nauwgezette voorbereiding en goede communicatie met alle betrokken partijen.  

- Maak afspraken rond zaalgebruik, tijdstip, klasgroep, leeftijd, beginsituatie, andere leeftijdsgroep (oudere kls of lagere schoolkinderen, ouders of grootouders), aangepaste kledij… 

 Duur van de activiteit : 30’ Differentiatie volgens leeftijdsgroep.: bij de jongste kleuters relatie‐oefeningen met leeftijdsgenoten beperken. Sherborne 2: relatiespelen met oudere kinderen of volwassenen is natuurlijk wel mogelijk.   Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding:  Draag sportieve kledij: een sportbroek, gepaste t-shirt en sportschoenen. Gebruik de cursus, je reflecties en handelingsgerichte conclusies om je activiteit aan te passen (variatie/gradatie) bij het hernemen.  

 

Page 51: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 52: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 2 

 :

Fiche Bew 2.3

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Beweging 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC 6 – 7 – 8 - 9 

 

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: WATERGEWENNING 

 Aard:  O Observatie       x Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:   Cursus Bewegen 2: watergewenning, bijkomende mogelijkheid om boeken ivm watergewenning te raadplegen in de mediatheek 

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Geef een les watergewenning (groepsactiviteit). Aangezien deze context nog vrij nieuw is spreek je vooraf de mentor bewegingsopvoeding aan over de aanpak binnen deze activiteit. Vanuit de opleiding wordt voorgesteld om de activiteit samen met de mentor bewegingsopvoeding te geven. Het is dus méér dan gewoon meehelpen met de mentor. Uiteraard ga je mee in het water. We verwachten dat jij de  leiding neemt en dat de mentor bewegingsopvoeding ondersteunend optreedt. Bespreek dus ook vooraf (tijdig!!) jouw voorbereiding met de mentor.    Algemeen:  ‐ Zorg voor een inleiding, speelleersituatie, en een gezamenlijk slot.  ‐ Ook het douche/toilet/omkleden‐ritueel beschrijf je bij het begin van je voorbereiding.  ‐ Zorg voor eenvoudige oefeningen waarbij je een goede mix van de 8 basiselementen aan 

bod laat komen. Bij elke opdracht plaats je telkens het gepaste doel volgens ‘het Nederlandse zwem‐ABC’.  

‐ Zorg voor voldoende inkleding – fantasie. Het gebruik van een handpop of drijvend materiaal kan een speelse toets geven. Kleed ook je oefeningen in.  

‐ Creëer uitdagende situaties: kls willen bewegen, de situatie moet uitnodigen om te spelen (vb. zoveel mogelijk ballen verzamelen in je emmertje, voorwerpen per kleur in de 4 hoeken leggen, pingpongbal vooruit blazen naar de overkant, krokodillen die de rivier oversteken,…)  

Page 53: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 2 

 :

Fiche Bew 2.3

‐ voorzie bij elke oefening variaties en differentiatiemogelijkheden (moeilijker én makkelijker).  

‐ Denk goed na over je instructie en demo: deze zijn cruciaal.  ‐ Zorg in je begeleiding voor een speelse aanpak met aandacht voor elke kl. Bevestig, 

moedig aan,…   Zorg voor kosteloos materiaal (waterbestendig, kleurvast, zinkend of drijvend): vb. ballonnen, plastic ballen, emmer, bekertje, rietje, pingpongballetje, washandje, …  Duur van de activiteit: 50’  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: het is vooral belangrijk om de beginsituatie van de groep goed in te schatten. Observatie en heldere afspraken met de lesgever zijn noodzakelijk !!!  Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  Draag gepast zwemkledij: badpak/zwembroek, eventueel lycra t‐shirt om te voorkomen dat je afkoelt. Gebruik de cursus Beweging 1,  je reflecties en handelingsgerichte conclusies om je activiteit aan te passen (variatie/gradatie) bij het hernemen. 

 

Page 54: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 4 

 :

Fiche Bew 2.4

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Beweging 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC 6 – 7 - 9 

 

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: KLEUTERDANS / DANSEXPRESSIE (EN RITMTIEKOEFENINGEN)  Aard:  O Observatie       x Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:   Zie cursus beweging 2 + naslagwerken in mediatheek Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. 

O Fiche voorbereiding moment  

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Bij de opbouw van een activiteit kleuterdans en dansexpressie kan je steeds starten met speelse ritmiekoefeningen.   Kleuterdans:  Werk stapsgewijs naar de bestaande beschrijving van een kleuterdans toe. Vertrek dus niet vanuit de eindfase van de dans maar start met de eenvoudige delen (vb. het refrein). Stapsgewijs bouw je zo de dans op. Herhaal voldoende en leg de klemtoon op het speels bewegen op muziek.    Dansexpressie: Bij een activiteit dansexpressie werk je steeds met tegenstellingen binnen 1 basiselement van de dans (lichaam, ruimte, tijd, kracht). Samen met de kls ga je bewegingsmogelijkheden verkennen binnen het gekozen thema. De formulering van de dansopdrachten is cruciaal om de kls hun fantasie aan te spreken. Voorgestructureerde en kopies van jouw uitvoering zijn hier uit den boze. Het thema is steeds het vertrekpunt en wordt aan de hand van de fantasie van de kls verder uitgewerkt. Het eindproduct staat hier dus niet op voorhand vast.       

Page 55: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 4 

 :

Fiche Bew 2.4

1.INLEIDING = Aanzet in beweging In de inleiding ga je een bepaalde sfeer scheppen volgens het thema en ga je actieve bewegingsopdrachten voorzien: huppelen, springen, lopen,…, door middel van ritmiekoefeningen: tegenstellingen in ruimte (hoog‐laag), tijd (snel‐traag), lichaam (volledig lichaam‐1 lichaamsdeel),…  De link met het thema is cruciaal om de kls van bij de start te boeien.    In de speelleersituatie ga je ofwel meer richting kinderdans werken (2.1) ofwel kies je voor een activiteit dansexpressie (2.2).  2.1.KERN (KINDERDANS) = Speelleersituatie in beweging Gebaseerd op een bestaand bewegingslied of een kinderdans creëer je zelf een kinderdans op gepaste muziek. Afhankelijk van de leeftijd, de groep kls en de aard van de dans ga je kls meteen laten meedoen of bouw je de dans geleidelijk op.   Het zijn dus vooral de moeilijkere kinderdansjes die je stap voor stap opbouwt:  Met tekst:  

1. Muziek laten horen, meezingen en meteen mee bewegen (kls in kring of op een rij) 

2. Kls doen de bewegingen mee; start met het eenvoudigste stuk (refrein) 3. Variëren en differentiëren (vb. andere opstelling, andere pasjes, in canon, 

moeilijkere bewegingen, stukje per twee, stukje vervangen door improvisatie, in 2 groepen dansen, enkel op instrumentale muziek,…)   

Met melodie:  1. De muziek laten horen, meezingen en ritme meetikken (kls in kring of op een rij) 2. Muziekopbouw (frasering) spelenderwijs leren kennen leren kennen in de zaal 3. Bewegingen op de verschillende muzikale zinnen uitvoeren; start met het 

eenvoudigste stuk (refrein) 4. Variëren en differentiëren (zie boven)   

2.2.KERN (DANSEXPRESSIE) = Speelleersituatie in beweging In deze activiteit ga je de kleuters bewegingen laten ‘beleven’. Ze gaan binnen een gegeven thema de bewegingsmogelijkheden verkennen aan de hand van dansopdrachten. Zo vinden ze bewegingen die bij hen passen en leren ze nieuwe bewegingsmogelijkheden van hun lichaam kennen. Daarna vertalen we deze belevingen naar een stukje dansexpressie. Hier zullen kls dus hun eigen fantasie en mogelijkheden inzetten om tot hun persoonlijk stukje dansexpressie te komen. Een gezamenlijke dans waarbij alle kls exact dezelfde bewegingen doen is hier niet aan de orde.  Variatie kan – net zoals uniformiteit  bij kinderdans ‐ een mooi geheel vormen.  Het is belangrijk dat je als lesgever je gaat oefenen in het verwoorden van dansopdrachten. Formuleer je opdrachten zo dat kinderen niet nabootsen, maar dansen! Vb: Zeg nooit 'Je bent een papegaai, een spook, een blok klei’... , want het is niet de bedoeling dat de kls dit gaan uitbeelden. Ze worden geen voorwerp, dier,... Je gebruikt echter wel de eigenschappen, vormen, patronen, bewegingen die met de bewegingsassociaties uit het thema verbonden 

Page 56: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            3 / 4 

 :

Fiche Bew 2.4

zijn om tot expressieve dans te komen. Vb. een olifant beweegt traag, log, waggelend. Het stereotiep uitbeelden van de slurf is hier niet de bedoeling.  Formuleer niet in detail wat kleuters moeten doen. Laat hen zelf zoeken hoe ze kunnen bewegen. Laat kls ook zelf zoeken naar oplossingen, want als er op creatieve wijze wordt omgegaan met dans, zal de persoonlijke beleving van het kind zichtbaar worden in zijn eigen bewegingstaal.  Aandachtspunten 2.1. en 2.2.:  

‐ Zorg voor sfeerschepping binnen het BC !  ‐ Zorg voor leuke muziek met een eenvoudig ritme en duidelijke structuur (gebruik 

GEEN commerciële muziek). Klassieke muziek of filmmuziek kan een goed alternatief vormen 

‐ Zorg voor eenvoudige bewegingen/dansopdrachten en herkenbare patronen (herhaling!) 

‐ Gebruik beelden bij de uitleg  ‐ Bouw de kinderdans(2.1.) geleidelijk op: start in de eenvoudigste opstelling (vrij  

kring  rij) en leer eerst de eenvoudigste stukken aan (meestal refrein)  ‐ Voorzie variatie en differentiatie (arrangement: met materiaal, andere ruimtelijke 

opstelling, andere figuren lopen; uitvoeringswijze: andere bewegingen; interactie: met twee of meer), ga hierbij ook in op suggesties/fantasie van de kls  

  3.SLOT = Afsluiten in beweging  Voorzie een goed slot waardoor de kls tot rust komen. Het dansje/stukje dansexpressie kan aan elkaar getoond worden, het slot kan bestaan uit een stiltespel (relaxatiespel of zintuiglijk spel) of samenwerkingsspel – met variaties. Werk bij voorkeur op muziek.   Duur van de activiteit: 50’  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Houd rekening met het type kinderdans en het thema binnen dansexpressie naargelang de leeftijdsgroep en ervaring van de kls   Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  Draag gepaste kledij: een sportbroek, gepaste t‐shirt en sportschoenen.  Gebruik de cursus Beweging 1,  je reflecties en handelingsgerichte conclusies om je activiteit aan te passen (variatie/gradatie) bij het hernemen. 

 

Page 57: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

 

Page 58: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 2 

 :

Fiche Bew 2.5

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Beweging 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC 6 – 7 – 9 

 

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: BEWEGINGSHOEK in de klas  Aard:  O Observatie       x Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:   Zie: Cursus ‘Ontwikkeling begeleiden via beweging 1: bewegingshoeken en bijlage bewegingshoeken’ Zie Cursus ‘ontwikkeling begeleiden via beweging 2: p. 13 tem 27 

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding zelfstandige act. O Fiche voorbereiding moment

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Je biedt een groepje kls doelgericht bewegingsmateriaal aan in een doordachte opstelling waarbij je de kls stimuleert tot ‘experimenteren met…’ of ‘oefenen’.  Houd hierbij rekening met de leeftijd van je kls. Observeer het spel van de kls, geef impulsen en reflecteer (ook met de kls) over het geheel.  De bewegingshoek kan zowel in de klas of in een aanpalende gang of ruimte.   De bewegingshoek staat er de hele week, houd de hoek dus levendig! Zonder variatie wordt elke hoek sowieso saai. Daarom voorzie je voor elke dag aanpassingen (variatie of differentiatie). Denk eraan: voorzie zowel een moeilijkere als een gemakkelijkere variant.  Dit doe je door:  

‐ een ander materiaal of opstelling (arrangement),  ‐ een andere vaardigheid (uitvoeringswijze) of een  ‐ een andere sociale interactie 

te voorzien  Duur van de activiteit: 20’  

Page 59: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 2 

 :

Fiche Bew 2.5

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: bij de jongste kleuters voornamelijk aandacht voor exploreermaterialen.  Bij de oudere kleuters kunnen opdrachtkaarten en scorekaarten voorzien worden. Deze voeg je toe in bijlage aan de fiche zelfst. act.   Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  Gebruik de cursus Beweging 1,  je reflecties en handelingsgerichte conclusies om je activiteit aan te passen (variatie/gradatie) bij het hernemen. 

 

 

Page 60: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 2 

 :

Fiche Bew 2.6

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Beweging 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC 6 – 7 – 8 - 9 

 

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: ZELFSTANDIG WERK/SPEL MET OPDRACHTKAARTEN EN/OF SPELKAARTEN   Aard:  O Observatie       x Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:   Cursus beweging 2  Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. 

O Fiche voorbereiding moment  

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  

Bespreek de mogelijkheid om dit stap voor stap uit te werken vooraf grondig met je mentor.  INLEIDING = Aanzet in beweging Zorg voor een gepaste inleiding. Ga hierbij uit van de vereisten van een goede opwarming (sfeerschepping, ruimteverkenning en activering – met variaties) (zie opdracht Beweging 1 ‘inleiding/slot/bewegingsmoment’) De inleiding gaat gezamenlijk (met de hele groep) door.    KERN = Speelleersituatie in beweging Een activiteit waarbij de klas in 2 gedeeld wordt.  Deze activiteit wordt bij voorkeur over 2 (of indien nodig/mogelijk over 3) activiteiten opgebouwd.   Situatie (A): De eerste keer speel je een spel, al dan niet in twee groepen. Na verloop van tijd of tijdens je uitleg neem je er de opdrachtkaart bij en bekijk je deze samen met de kls.  Tijdens de tweede keer ga je een stapje verder: na de inleiding wordt nu enkel de opdrachtkaart erbij genomen. De kls vertellen hoe het spel gespeeld moet worden.  Voorzie voldoende variaties om het gekende spel boeiend te houden.  

Page 61: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 2 

 :

Fiche Bew 2.6

Situatie (B): Indien haalbaar kan je nog een stapje verdergaan: De eerste keer speel je een spel, al dan niet in twee groepen en neem je er de opdrachtkaart al vrij snel bij. De tweede keer speelt de ene helft zelfstandig het (gekende) spel dat je een les voordien gespeeld hebt (en waarvan ze de spelkaart al kennen). De andere helft krijgt een andere opdracht en worden door jou als KL begeleid. Halfweg (of tijdens de derde keer) wisselen de groepjes.  Het kan gaan om:  

‐ Een activiteit ‘experimenteren met…’ en een nieuw spel/dansje ‐ Een gekend spel (tikspel, balspel,…) met opdrachtkaarten/scorekaarten en een 

omloop ‐ Een omloop/hoeken met opdrachtkaarten/scorekaarten en een nieuw spel (tikspel, 

balspel,…) ‐ …

Aandachtspunten:  

‐ Zorg voor duidelijke afspraken en rituelen ‐ Heb oog voor de volledige klasgroep ‐ Voeg geleidelijk bijkomende regels en/of variaties toe   

SLOT = Afsluiten in beweging  Voorzie een goed slot waardoor de kls tot rust komen. Kies voor het slot een stiltespel (relaxatiespel of zintuiglijk spel) of samenwerkingsspel – met variaties. Noteer welk slot je kiest. (zie opdracht  Bewegen 1 ‘inleiding/slot/bewegingsmoment’) Berg het materiaal op adhv de 6W’s.  Het slot wordt met de volledige klasgroep gespeeld.   Duur van de activiteit: 50’  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: opdracht enkel uit te voeren als je stage loopt in de 3e kleuterklas. Afhankelijk van de beginsituatie kies je voor situatie A of B. Dit gebeurt in overleg met de mentor.  Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  Draag sportieve kledij: een sportbroek, gepaste t‐shirt en sportschoenen.  Gebruik de cursus Beweging 1,  je reflecties en handelingsgerichte conclusies om je activiteit aan te passen (variatie/gradatie) bij het hernemen.

 

 

Page 62: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                           1 / 3 

 :

Fiche Bew 2.7

  

OLOD: ontwikkeling begeleiden via beweging 2 Aangeboden:  OKO2              O   Najaar      X Voorjaar 

 

 

Deze opdracht is deel van evaluatie voor dit olod     x Neen  

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC 6 – 7 – 8 – 9  

 

 

Context: x In stageklas       O andere:  

 

Naam van opdracht: SCHRIJFDANS  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Uit te voeren  x  Semester waarin OLOD aangeboden wordt   x  In een later stadium van de opleiding (zie activiteitenlijst) 

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis:  x  Op campus uit te voeren 

 

Literatuur / achtergrondinfo  Cursus  Bewegen  2:  schrijfdans,  bijkomende mogelijkheid om mappen, CD’s, DVD’s  ivm schrijfdans te  raadplegen  in  de  mediatheek  van  Ragnhild Oussoren‐Voors.

Schriftelijke voorbereiding:  x  Fiche  voorbereiding  activiteit  

Andere:  

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Schrijfdans  is een 'voorbereidend  schrijven' programma, een  fijne en nuttige manier om  te werken aan de  lateraliteit van kinderen, dé voorwaarde om te  leren schrijven. Schrijfdans  is een integratie van beweging, beeld, muziek en taal.  Het  doel  van  schrijfdans  is  om  met  behulp  van  muziek,  rijmpjes,  spelletjes  en fantasietekeningen een vloeiend handschrift voor te bereiden. Dit door een combinatie van grootmotorische  bewegingen  (in  de  lucht)  en  fijnmotorische  bewegingen  op  een schrijfoppervlak (dit hoeft niet noodzakelijk papier te zijn).  Er wordt gewerkt van grootmotorisch bewegen met gans het lichaam in de grote ruimte (stap 1),  naar  grootmotorisch  bewegen  in  de  lucht  (stap  2),  naar  fijnmotorisch  bewegen  met diverse  sensomotorische materialen op een  schrijfoppervlak  (stap 3) om zo  tot  schrijven  te komen in een voor het kind natuurlijk proces.  Niet  elke  stap  van  dit  proces  hoeft  uitgevoerd  te  worden,  maar de koppeling  tussen

Page 63: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                           2 / 3 

 :

Fiche Bew 2.7

'grootmotorisch  bewegen’  en  'fijnmotorisch  bewegen’  is  cruciaal.  Stap  2  en  stap  3,  zoals hieronder beschreven, worden best altijd uitgevoerd om deze koppeling te garanderen.  Je  kan  er  voor  kiezen om  Schrijfdans  klassikaal  aan  te bieden of  aan  een  groepje  kleuters tijdens een begeleide activiteit of tijdens zelfstandig spel als ze de stappen van een activiteit Schrijfdans al eens doorlopen hebben samen met de KL. Deze activiteit kan ook doorgaan in een andere ruimte dan de bewegingszaal of op een ander moment vb. de  refter, een  zorglokaal,  in de klas, buiten op de  speelplaats, etc. Schrijfdans hoeft niet noodzakelijk tijdens de bewegingsles gegeven te worden. 

In de kleuterklassen wordt vaak gewerkt met de cursus "Schrijfdans" van Ragnhild Oussoren‐Voors.  De  weekthema's  worden  uitgewerkt  met  bijpassende  muziek,  versjes,...  en  de verschillende  'schrijf'bewegingen komen aan bod (guirlande, arcade, o‐vorm, zigzag, golflijn, etc.). De liedjes, versjes, muziek, etc. kan je op voorhand al aanbrengen in de klas. 

STAP 1: Grootmotorische bewegingen (3D) We  starten  met  het  uitvoeren  van  grootmotorische  bewegingen  (=  zelf  ervaren  van  de bewegingen) vb. rond  lopen, dansen, etc. Belangrijk hierbij  is dat gans het  lichaam beweegt als  voorbereiding  op  het  fijnmotorisch  werken  op  verschillende  oppervlaktes.  Je  kiest bewegingen die aansluiten bij het BC dat binnen de activiteit schrijfdans centraal staat. BC: De geuren en kleuren van de herfst  vb. we maken  grote  zwiepende  bewegingen met  onze  armen  in  de  lucht  =  takken  van  de bomen die heen en weer bewegen in de wind.  Vb. we lopen in een golvende vorm rond kegels = we slalommen tussen de bomen in het bos  STAP 2: Grootmotorische bewegingen in de lucht (3D) In  een  volgende  stap  kan  je deze bewegingen nu ook uitvoeren  in de  lucht. Dit  kan  extra ondersteund worden  door materialen  te  gebruiken  zoals  linten,  sjaals,  serpentines,  repen stof,  etc.  Belangrijk  is  hier  dat  er  zowel  symmetrische  als  asymmetrische  bewegingen uitgevoerd worden.   STAP  3:  Fijnmotorische  bewegingen  met  sensomotorisch  materiaal  op  een schrijfoppervlak/schrijbelen (2D) In een  volgende  stap werken we met verschillende  sensomotorische materialen  zoals  krijt, verf,  natte  sponsen,  scheerschuim,  wasco,  zand,  etc.  op  verschillende  oppervlakten  zoals plastiek,  papier,  schoolbord,  karton,  behangpapier,  spiegel,  etc.  Dit  kan  zowel  op  een horizontaal als een verticaal schrijfoppervlak. Zo worden de abstracte bewegingen die in stap 1 & 2 in de ruimte gemaakt werden concreet en herkenbaar op het platte vlak.  Belangrijk  is  hier  dat  er  zowel  symmetrische  als  asymmetrische  bewegingen  met  de materialen uitgevoerd worden. Dit wil zeggen dat  je als KL de kls zowel bewegingen met de twee handen samen laat uitvoeren als met de handen apart (zowel li als re). Het ultieme doel is dat de kleuters leren ervaren welke zijde hun “beste zijde” is en dan ook hun voorkeur wegdraagt. Hiervoor moeten ze zoveel mogelijk verschillende impulsen krijgen.   

Page 64: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                           3 / 3 

 :

Fiche Bew 2.7

Uiteraard kan je ook je eigen thema gebruiken, zelf je bewegingen kiezen, muziek zoeken die passend  is  (denk  aan  klassieke  muziek,  Enya,  muziek  uit  Dansspetters  van  Maria  Speth, Klara4Kids,...). Zolang  je de klassieke opbouw  (van groot naar klein, van  in de  lucht naar op papier, van sensomotorisch materiaal naar schrijfmateriaal ,...) maar hanteert.  Geef een les schrijfdans (groepsactiviteit). Aangezien deze context nog vrij nieuw is spreek je vooraf de mentor bewegingsopvoeding en de klasmentor aan over de aanpak binnen deze activiteit.  In sommige  scholen wordt deze activiteit door de klasmentor gegeven  in andere dan weer door de bewegingsmentor. Vanuit de opleiding wordt voorgesteld om de activiteit samen met de mentor bewegingsopvoeding te geven in de bewegingszaal. Je kan de activiteit ook grootmotorisch starten in de bewegingszaal en fijnmotorisch verder zetten in de klas.   Aandachtspunten:  ‐ Werk muzisch: tracht aan de  lijnen en vormen door middel van versjes, beelden en verhalen een 

betekenis te geven. Ronde bewegingen kunnen vergeleken worden met fiesen, rechte  lijnen met hoeken en kantelen van kastelen, etc.  

‐ Zorg voor voldoende inkleding – fantasie: kleed een activiteit schrijfdans steeds in in je BC ‐ Leg al het materiaal op voorhand klaar ‐ Wissel het  tweehandig bewegen af met bewegen met de ene hand en bewegen met de andere 

hand ‐ Begeleid continu zowel verbaal als visueel ‐ Geef steeds duidelijke uitleg ondersteund door demonstratie ‐ Tracht zelf in je bewegingen te overdrijven ‐ Associeer richtingen met concrete referentiepunten (gebruik niet links of rechts) ‐ Zorg voor een inleiding (grootmotorisch bewegen in de zaal: dit kan dus een gewone inleiding zijn 

waarbij grootmotorische bewegingen gelinkt worden aan het schrijfdansthema), speelleersituatie (start  in  de  lucht  en  ga  dan  verder  met  het  schrijbelen  op  een  schrijfoppervlak),  en  een gezamenlijk slot (laten tekenen, reflectiegespek, stiltespel, etc.) 

‐ Laat de  kleuters over hun abstracte  tekening  fantaseren:  ze  kunnen  voorbeeld  van een  staande acht een kat maken 

‐ Zorg in je begeleiding voor een speelse aanpak met aandacht voor elke kl. Bevestig, moedig aan,…   ‐ Werk met twee verschillende kleuren voor de materialen/schrijfmaterialen om het bewustzijn van 

de voorkeurshand te stimuleren  ‐ Indien er tijd zit tussen de grootmotorisch en  fijnmotorische bewegingen (wat we niet aanraden) 

dan  herhaal  je  best  de  grootmotorische  bewegingen  opnieuw  in  de  klas  in  functie  van  de noodzakelijke koppeling 

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Volgens de geoefendheid van de kleuters. Er bestaat ook een map  Wenken / suggesties bij het her- of opnemen van deze opdracht later in de opleiding: Gebruik de cursus, je reflecties en handelingsgerichte conclusies om je activiteit aan te passen (gradatie/variatie) bij het hernemen.

  

Page 65: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

   :

  

Page 66: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 2 

 :

Fiche Go 1.1

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod:  ONTW BEGEL VIA GODSDIENST 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC 4 1 2 6 7  

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Verzorgen van een ochtend‐ en avondritueel  Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:    

Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment X OP TE NEMEN IN DE FICHE ONTHAAL/SLOT VAN DE DAG 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Kleuters komen dagelijks vanuit hun heel eigen achtergrond naar school.  Ze worden er vriendelijk verwelkomd en begroet.  Binnen dit onthaalgebeuren is het belangrijk om het rustig te laten worden in de klas, maar ook bij elk kind vanbinnen.  Je moet bewust werken aan de ideale sfeer hiervoor. Op die manier wordt een bijzondere ervaring van verbondenheid (verbinden= re‐ligere) en religiositeit gecreëerd : verbondenheid met zichzelf, de anderen en de Andere. Het is dan ook van groot belang dit bij kinderen heel bewust te cultiveren en daar tijd voor te maken. Het kan volstaan daar een 4 à 5 minuten voor uit te trekken (binnen je onthaal) Schenk aandacht aan je rituele handelingen en aan de inhoud van je verdichting. Dit geldt zowel voor de oudere als voor de jongere kleuter. Ook ’s avonds kan een dergelijk gebeuren heel zinvol zijn : het verdichten, het verstillen, het dankbaar terugblikken alvorens elk z’n eigen weg gaat. Hier mag je bij oudere kleuters rekenen op een 20‐tal minuten.  Deze kleuters kunnen zelf al een eigen inbreng hebben en zijn in staat gevoelens en ervaringen te verwoorden.  Het is zeker niet de bedoeling dit dagelijks te doen, éénmaal per week is zeker al zinvol. Bij de jongere kleuter komt de inhoud hoofdzakelijk van de leid(st)er zelf en dit kan iets korter. Dit gebeurt best wel dagelijks met telkens dezelfde handelingen en herkenbare woorden. Hier kan je ook veel ‘muzische activiteit’ in stoppen! 

Page 67: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 2 

 :

Fiche Go 1.1

Voor beide leeftijdsgroepen moet hier duidelijk een warm gevoel heersen, waarin plaats wordt gemaakt voor positieve bevestiging, dankbaarheid en hoopvol vooruitblikken.  Je drukt in je afscheid onwillekeurig altijd een warme wens uit.  Het is van immens belang dit heel rustig te laten verlopen! ‐  geef duidelijk aan hoe en met welke elementen je    het sfeer scheppen realiseert  ‐  zorg voor een passend gebed of bezinvers    Na afloop van de activiteit schrijf je neer hoe het ritueel verliep, wat vlot en eventueel minder vlot liep.  Durf ook stilstaan bij het gevoel dat je zelf had en het gevoel en de beleving van de kleuters. Vraag tenslotte uitdrukkelijk aan de mentor wat zij vond van dit ritueel en schrijf dit bondig neer.    Duur van de activiteit: ~ van de leeftijd (zie hoger)  Differentiatie volgens leeftijdsgroep:  Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  durf ook eens innoveren en verruimen van wat je doorgaans doet  

 

 

Page 68: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 2 

 :

Fiche Go 1.2

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: ontwikkeling begeleiden via GODSDIENST 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC 4,6,7,8 

 

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Godsdienstactiviteit in drie fasen (ofwel in 1 geheel aangeboden, ofwel gespreid over enkele dagen)  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:    

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Binnen het BC een passende godsdienstactiviteit uitwerken.  Je werkt volgens de 3  fasen van lesopbouw.  Het is best mogelijk en soms zelfs wenselijk dat je vertrekt  vanuit de waarneming, vanuit een verhaal dat je vertelt,…  Dit zou dan de eerste  fase (de aansluiting bij leefwereld) kunnen zijn.  Dit moet je dan wel goed aangeven  in je voorbereiding.   Je zorgt voor een soepele overgang naar de verdiepingsfase.   In deze verdiepingsfase moet je nog niet met een bijbelverhaal werken wanneer je godsdienst 2 nog niet in je programma hebt opgenomen.  Daarna volgt een passende verwerking en verankering. Let dus op een logische opbouw van de activiteit. Zorg voor een bijpassend gebed (eventueel in liedvorm). Durf creatief zijn in je verwerking. Bedenk dat je binnen godsdienst vaak muzisch  kan werken! Weet goed (geef duidelijk aan) binnen welke component van levensbeschouwelijke  en religieuze opvoeding je werkt. Voor de jongere kleuter kunnen 10 minuten zeker volstaan!  Voor de oudere kleuter rekent  men op 15 – 20 minuten.  Dit varieert uiteraard naargelang inhoud en gekozen werkvormen : manueel werken, naar buiten gaan, poppenspel zijn uiteraard tijdsintensiever.  In dergelijke situatie kan het wenselijk zijn de activiteit over enkele dagen te spreiden. Geef dit dan wel duidelijk aan in je voorbereiding! 

Page 69: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 2 

 :

Fiche Go 1.2

Schrijf enkele zinvolle bedenkingen neer na afloop van de activiteit. Probeer kritisch het eigen handelen te bekijken, wat liep goed, wat minder… Bij godsdienstactiviteiten mag je ook eens rustig de tijd nemen om je gevoel daarbij  aan te geven.  Wat heb je bij de kleuters teweeg gebracht, en wat deed dat met jou? Vraag uitdrukkelijk aan je mentor wat zij/hij aan positieve en of negatieve bedenkingen kan formuleren en noteer dit ook.   !Studenten die stage lopen in het gemeentelijk onderwijs  kunnen deze opdracht uitvoeren maar : 

- geven geen component van levensbeschouwelijke en religieuze opvoeding aan 

- spreken niet over God, Jezus, Maria… 

- kiezen voor een gedicht i.p.v. een gebed  Duur van de activiteit: 

afhankelijk van de leeftijd Jongere kleuter : maximaal 10 min Oudere kleuter : ongeveer 15 à 20 min  Differentiatie volgens leeftijdsgroep:  Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:   

 

 

Page 70: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 2 

 :

Fiche Go 2.1

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: ontw begel via GODSDIENST 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:   Oc 4   6   en  8 

 

   

Context:   In stageklas       

 

Naam van de activiteit/het moment: 

Activiteit(engeheel) binnen het thema, gespreid over enkele dagen, met                       Bijbelverhaal geïntegreerd.                       Bibiodrama als verwerking (waar  mogelijk/wenselijk)  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:    

Schriftelijke voorbereiding:   Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Binnen elk BC een godsdienstactiviteit uitwerken. Zorg dat je in de tweede fase werkt met een passend bijbelverhaal, dit wil zeggen een bijbelverhaal waarin dezelfde grondbeleving voorkomt als die uit de eerste fase.   Voor de verwerking en de verankering heb je tal van creatieve mogelijkheden.  Studenten in  SIII en volgende zijn zeker voldoende vertrouwd met de werkvorm bibliodrama.  Je kan uiteraard niet bibliodramatiseren na elk bijbelverhaal, maar gedurende je opleiding moet bibliodrama minstens een paar keer  volledig zijn voorbereid en uitgevoerd.   Bibiodrama kan gaan van ‘naspelen van het bijbelverhaal’ tot werkvormen zoals bijvoorbeeld ‘lege stoel’.  Bij deze laatste is het ook heel normaal dat kleuters die deze werkvorm niet kennen zeker aanvankelijk onwennig zullen reageren.  De student mag in een eerste fase hier nog wat experimenteren. De activiteit zelf mag in de loop van het BC over een aantal dagen gespreid gegeven worden indien dit wenselijk is vanuit gekozen werkvormen (vb samen tafelen ,een poppenspel dat iets langer duurt, het naar buiten gaan, een beleven en exploreren, bibliodrama…).  Duid dan wel goed aan in je éne voorbereiding wat voor welke dag is bedoeld. Soms is het echt wel aan te raden de voorbereiding afzonderlijk op te maken voorde respectieve fasen (omdat je andere 

Page 71: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 2 

 :

Fiche Go 2.1

doelen en OAn beoogt, andere schikking, andere materialen) Weet goed (en geef telkens duidelijk aan) binnen welke component van levensbeschouwelijke en religieuze opvoeding je werkt. Voor jongere kleuters kan een activiteit volstaan met een 10‐tal minuten. Voor oudere kleuters rekenen we eerder op minimum 15 tot 20 minuten.  Uiteraard spelen de gekozen werkvormen hierin een rol! ! In elk BC moet deze opdracht gerealiseerd worden !! Studenten die stage lopen in het gemeentelijk/stedelijk onderwijs moeten minstens 1 maal deze opdracht uitvoeren in een school van het Katholiek Onderwijs.  Dit betekent dat je dit zeker voldoende tijdig moet plannen.  Hou hier dus rekening mee. !!! benut deze activiteiten zeker ook om muzisch te werken Schrijf enkele zinvolle bedenkingen neer na afloop van de activiteit. Probeer kritisch het eigen handelen te bekijken, wat liep goed, wat minder… Bij godsdienstactiviteiten mag je ook eens rustig de tijd nemen om je gevoel daarbij aan te geven.  Wat heb je bij de kleuters teweeg gebracht, en wat deed dat met jou? Vraag uitdrukkelijk aan de kleuterleidster of zij eventueel bedenkingen, opmerkingen (positief en negatief) heeft bij deze activiteit en noteer deze eveneens.  ‐ geef duidelijk aan binnen welke component van levensbeschouwelijke en religieuze op   voeding je  werkt ‐ neem bijbelverhaal en prenten op in bijlage  Duur van de activiteit: wanneer met een Bijbelverhaal wordt gewerkt zal de godsdienstactiviteit over enkele dagen gespreid verlopen.  De ene fase/activiteit zal al langer duren dan een andere.  Zorg zeker voor een evenwichtige spreiding.  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Voor de jongere kleuter (zekerde jongst kleuters en peuters) is het niet echt wenselijk de activiteit in de tijd te spreiden.  Je kan er wel een Bijbelverhaal vertellen, maar bibliodrama is bij de jongere kleuter moeilijk haalbaar. Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:   

 

 

Page 72: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 2 

 :

Fiche Go 2.2

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod:  ontw begel via GODSDIENST 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC 1    4     6     8 en 10 

 

   

Context:  O In stageklas        andere:  Mag uitgevoerd worden met een beperkt aantal kleuters waarvan bijv. verwacht wordt dat ze dit aankunnen. 

 

 

Naam van de activiteit/het moment: Filosoferen bij oudere kls  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:    

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Vooraf: ‐ Geef duidelijk aan welke je impressie is(verhaal, beeldfragment,…) en geef hiervan de korte inhoud ‐ Het is echt heel belangrijk alle mogelijke vragen voor het gesprek zeer goed uit te schrijven! 

 Liefst binnen het BC een filosofisch gesprek voeren. Denk erom, een filosofisch gesprek is niet hetzelfde als een emotioneel kringgesprek.  Het gaat hier vooral om het denken (over denken) bij kleuters te stimuleren, waarin een openheid op mysterie, diepgaande of zelfs levensvragen aan bod kunnen komen.  Het is zeker geen eenvoudige werkvorm.  Kleuters die aan dergelijke gesprekken deelnemen moeten cognitief een zekere sterkte hebben en zich ook durven en kunnen uitdrukken met woorden. Anderzijds is het zo dat dergelijke gesprekken ook de kleuter die anders weinig weet te vertellen hier eens aan z’n trekken komt en positief benaderd wordt omwille van z’n inbreng.  In een filosofisch gesprek geeft iemand nooit een fout antwoord…het is hooguit minder gelukkig gekozen. Het staat de student vrij te werken met de hele klasgroep (om er zo iedereen te kunnen betrekken) of een aantal keer met een groep kleuters. De student kan volledig zelf beslissen om het gesprek op te starten vanuit een beeld, een prent , een foto, een videofragment, een audiofragment, een (beeld)verhaal… De duur van deze activiteit bedraagt minimaal 20 minuten, maximaal 30 minuten. 

Page 73: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 2 

 :

Fiche Go 2.2

Hier wordt geen uitzondering gemaakt voor studenten die stage lopen in het gemeentelijk onderwijs!    Schrijf enkele zinvolle bedenkingen neer na afloop van de activiteit. Probeer kritisch het eigen handelen te bekijken, wat liep goed, wat minder… Bij dergelijke activiteit mag je ook eens rustig de tijd nemen om je gevoel daarbij aan te geven.  Wat heb je bij de kleuters teweeg gebracht, en wat deed dat met jou? Misschien heb je enkele bijzondere ervaringen opgedaan over het taal‐ of denkvermogen van enkele kleuters.(vb. je was verbaasd over een bepaalde redenering die een kleuter opbouwde) Vraag uitdrukkelijk aan je mentor wat zij/hij aan positieve en of negatieve bedenkingen kan formuleren en noteer dit ook.   Duur van de activiteit: 20 à 30 min Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Enkel voor oudste kleuters!!  Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:   

 

 

Page 74: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 1 

 :

Fiche Muz 1.1

  

Ontwikkelingsdomein: Muzikale vorming Komt aan bod in het olod: Muziek 1, Muziek 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6, 7, 8  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: ZINGEN DOORHEEN DE DAG: STILTELIED 

 Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus muziek 1, liedbundel  

Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment X Liedblad 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Je zingt op alle stagedagen minstens één keer een stiltelied.  Je zingt dit lied toonvast en expressief uit het hoofd.  Je neemt de toon over van een instrument.    Duur van de activiteit: Duur van het lied  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Pas je liedkeuze aan aan de leeftijd van de kleuters.   

Page 75: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 76: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 1 

 :

Fiche Muz 1.2

MuzMuz  

Ontwikkelingsdomein: Muzikale vorming Komt aan bod in het olod: Muziek 1, Muziek 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6, 7, 8  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: ZINGEN DOORHEEN DE DAG: ONTHAALLIED, STILTELIED, AFSCHEIDSLIED, KALENDERLIED, WEERLIED & OPRUIMLIED 

 Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus muziek 1, liedbundel  

Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment X Liedblad 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Je  zingt  op  alle  stagedagen  tijdens  elk  dagdeel minstens  één  lied.  Je  zingt  een  stiltelied, onthaallied en afscheidslied. Daarnaast bied je ook een lied over het weer, de kalender en het opruimen aan. Je zingt deze liederen toonvast en expressief uit het hoofd.  Je neemt de toon over van een instrument. Je mag jezelf begeleiden je eigen instrument.   Duur van de activiteit: Duur van het lied  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Pas je liedkeuze aan aan de leeftijd van de kleuters.  Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding: Gebruik steeds andere liedjes passend bij het thema en de groep.  

  

Page 77: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 78: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 1 

 :

Fiche Muz 1.3

  

Ontwikkelingsdomein: Muzikale vorming Komt aan bod in het olod: Muziek 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6, 7, 8  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: MUZIKAAL MOMENT ROND STEMVORMING EN ADEMHALING AAN DE HAND VAN DE MUZIKALE DOBBELSTEEN 

 Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus  muziek 1, liedbundel  

Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. x Fiche voorbereiding moment

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Je gebruikt het lied “Hollebolleboog” en de dobbelsteen om op een speelse manier aan stemvorming te werken. De zes prenten op de dobbelsteen zijn verantwoorde en gevarieerde stem‐ en ademhalingsspelletjes.  Indien je werkt met dierengeluiden bied je verschillende klankeigenschappen aan en zorg je voor voldoende variatie en verdieping.   Duur van de activiteit: 10 minuten 

 

Page 79: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 80: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 1 

 :

Fiche Muz 1.4

  

Ontwikkelingsdomein: Muzikale vorming Komt aan bod in het olod: Muziek 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6, 7, 8  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: MUZIKAAL MOMENT SPELEN MET GEKEND LIED: (TITEL)  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus muziek 1, liedbundel  

Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. x Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Je  herhaalt  een  eerder  aangebracht  lied,  en  je  hebt  bewust  een  passende  spelvorm  en doelstelling gekozen die aansluit bij de beginsituatie van de kinderen én bij de muzikale of tekstuele gegevens van het lied.  Mogelijke spelvormen: 

‐ Spelvorm rond stemvorming ‐ Spelvorm rond gehoorvorming ‐ Spelvorm rond vormbeleving ‐ Spelvorm rond improvisatie ‐ Spelvorm rond beweging ‐ Spelvorm rond ritmische vorming ‐ Spelvorm: lied begeleiden 

 Duur van de activiteit: 10 a 15 minuten  Wenken/suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding: Probeer verschillende spelvormen uit, passend bij het lied en de kleuters.  

 

  

Page 81: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

 

Page 82: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 1 

 :

Fiche Muz 1.5

  

Ontwikkelingsdomein: Muzikale vorming Komt aan bod in het olod: Muziek 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7,8  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: MUZIKAAL MOMENT DOELIED: (TITEL)  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus muziek 1, liedbundel  

Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. x Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Bij een doelied is het vooral de KL die zingt en de kleuters die bewegen. Geleidelijk aan zullen de kleuters ook meezingen. Je neemt zeker de toon over van een instrument. Aangezien bij kleuters de motoriek primair is en de stembanden nog zoveel mogelijk onbewust moeten worden getraind is dit lied een goede ontwikkelingsmogelijkheid, mits er niet ruw wordt gezongen of geroepen.   Zorg voor verschillende uitgangsmogelijkheden en variaties.   Mogelijkheden: vingerspelletjes, dansjes, dramatiseren, nabootsen, materiaal gebruiken enz. Een illustratie (liedblad) hangt omhoog in de klas.  Duur van de activiteit: 10 minuten  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Kies een lied dat past bij de ontwikkeling en interesses van je groep.   Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding: Gebruik steeds andere liedjes, passend bij het bc en de groep.  

 

Page 83: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 84: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 1 

 :

Fiche Muz 1.6

  

Ontwikkelingsdomein: Muzikale vorming Komt aan bod in het olod: Muziek 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7,8  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: MUZIKAAL MOMENT GEHOORSPEL  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus muziek 1, liedbundel  

Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. x Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Je maakt  gebruik  van  een  raadselliedje.  Je  neemt  de  toon  over  van  een  instrument.  De kleuters  luisteren  naar  de  klankkleur  of  klankrichting  (eventueel  klankduur,  klanksterkte, klankhoogte). Het spel wordt op een leuke manier ingekleed en gevarieerd.  Duur van de activiteit: 10 minuten  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Het aantal geluiden en moeilijkheid van het te herkennen geluid varieert volgens leeftijdsgroep.  Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding:  Laat alle muzikale aspecten (klankkleur, richting,…) eens aan bod komen. Varieer bij klankkleur de materialen of instrumenten zodat het gehoor geoefend wordt.    

 

Page 85: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 86: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 1 

 :

Fiche Muz 1.7

  

Ontwikkelingsdomein: Muzikale vorming Komt aan bod in het olod: Muziek 1, Muziek 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7,8  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: MUZIKALE ACTIVITEIT LIED AANBRENGEN 

 Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Zie cursus muziek, 1, 2, liedbundel  

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Je brengt tijdens elke BC een kleuterlied aan. Houd rekening met de kenmerken van een goed kleuterlied bij de keuze van het lied. Je zingt het lied uit het hoofd, expressief en toonvast. Je neemt de begintoon over van een  instrument.  Je speelt het  lied voor op  je  instrument. De opbouw van de activiteit verloopt zoals  in de cursus muzikale opvoeding sem 1. Het zingen staat centraal, het lied moet minstens 15 keer klinken.  Duur van de activiteit: 20 minuten  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Pas de liedkeuze aan de leeftijd van de kleuters aan.  Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding: Zoek bij elk lied dat je aanbrengt naar andere luister‐ en spelopdrachten.  

 

  

Page 87: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 88: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 1 

 :

Fiche Muz 1.8

  

Ontwikkelingsdomein: Muzikale vorming Komt aan bod in het olod: Muziek 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6, 7, 8  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: MUZIKALE ACTIVITEIT MET VINDINSTRUMENTEN OF RITMESTOKJES  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus muziek 1, liedbundel Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. 

O Fiche voorbereiding moment  

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Je zorgt ervoor dat elke kleuter 2 ritmestokjes heeft. Zorg ervoor dat er geen splinters meer zijn zodat de stokjes glad zijn. De  ritmestokjes worden  op  een  speelse wijze  aangebracht met  voldoende  ruimte  om  de kleuters  te  laten  spelen  en  experimenteren.  Er  wordt  gebruik  gemaakt  van  een  duidelijk stiltesignaal.  De  kleuters manipuleren  het  instrument  op  verschillende manieren,  gaan  op zoek naar geluiden, bewegingen, muzikale tegenstellingen,… . Alle kleuters krijgen hiertoe de mogelijkheid. Er  is  voldoende  kans  tot  verwoorden  van begrippen  rond  geluid, muzikale  tegenstellingen, klanknabootsingen enz. Na deze eerste  fase krijgen de kleuters de kans om  ritmisch  te  tikken  (begeleiden van een lied,  ritmische  bouwstenen,  ritmische  versjes  of  …).  Zowel  individuele  als  klassikale opdrachten komen aan bod. De stokjes worden op een speelse wijze weer opgehaald.  Duur van de activiteit:  20 minuten  Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding: Geef steeds voldoende ruimte om te experimenteren. Centraal staat de ontwikkeling van het gehoor en instrumentaal musiceren. 

 

Page 89: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 90: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Muz 1.9

  

Ontwikkelingsdomein: muziek Komt aan bod in het olod: muziek 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6b,8b  

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: MUZIKAAL MOMENT : RITMISCHE BOUWSTENEN  Aard:  O Observatie       X Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus muziek 1 Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. 

X Fiche voorbereiding moment en ritmebouwstenen 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Je brengt een aantal ritmische bouwstenen aan, passend binnen het thema (twee of maximaal drie verschillende ritmes, afhankelijk van de beginsituatie). Per woord dat je aanbrengt zorg je voor een duidelijke visualisatie. Op een speelse manier laat je de kinderen het verschil in ritme ervaren, denk hierbij ook aan ritmische bewegingen, klappen, stappen enz. . Na de aanbreng van 1 of 2 bouwstenen maak je ritmische zinnen van 4 of 8 maten. Het maatgevoel (de beat) moet blijven doorlopen. Tel géén lettergrepen! Voor de aanbreng van ritmebouwstenen ga je te werk zoals in cursus didactiek uitgelegd wordt.  Duur van de activiteit: 10‐15 min 

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Deze activiteit is enkel geschikt voor de oudere kl. 

 Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:   Je kan ook luisteropdrachten inschakelen en eventueel met de kleuters op zoek gaan naar andere woorden met eenzelfde ritme.  

 

Page 91: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 92: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Muz 2.1

  

Ontwikkelingsdomein: muzikale vorming Komt aan bod in het olod: muziek 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7,8  

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: MUZIKALE MOMENT: RITMIEK  Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus muziek 2, liedbundel  

Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. X Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: De kleuters bewegen op muziek die de KL zelf maakt op verschillende instrumenten (handtrom, bellenkrans,  bloktrom,  triangel,  klokkenspel,  eigen  stem…).  Hierbij  komen  o.a.  muzikale tegenstellingen,  muzikale  signalen,  oefeningen  op  vormbeleving,  verkennen  van  ‐    en oriënteren  in de  ruimte, oefeningen op klankeigenschappen en muzikale aspecten enz. aan bod. De KL observeert de reacties van de kleuters en past haar muziek aan de bewegingen van de kleuters aan. Zorg voor voldoende herhaling en variatie!  Duur van de activiteit:10 a 15 min minuten  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Dit moment kan bij alle leeftijden. Het aantal opdrachten en de aard van de opdrachten bepaalt de moeilijkheid.  Bv: jonge kl: kan volstaan met 2 tegenstellingen Oudere kl: minimaal 3 tegenstellingen  Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding:  Je kan ritmiek ook uitvoeren met bepaalde materialen. Vb: kls. laten bewegen op muziek met linten, pluimpjes,…   

 

Page 93: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 94: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Muz 2.2

  

Ontwikkelingsdomein:  Muzikale vorming Komt aan bod in het OLOD: Muziek 2  

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  6,7,8 

 

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: SPELEN MET INSTRUMENTEN 

 Aard:  O Observatie       x Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Zie cursus Muziek 2 en liedbundel  

Schriftelijke voorbereiding:  X Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Op een muzische en ervaringsgerichte manier breng  je kinderen  in contact met een aanbod muziekinstrumenten. Deze instrumenten worden  klassikaal aangebracht. De kinderen krijgen voldoende  ruimte  tot  experimenteren.  Hierbij  schep  je  kansen  tot  het  verkennen  van verschillende klankeigenschappen en verschillende speelwijzen. Je laat de kinderen zélf muziek maken, stimuleert hun gehoor en speelt in op hun bewegingsdrang. Je kan eindigen met een dirigeerspelletje of met het begeleiden van een eerder aangeleerd lied.  Duur van de activiteit: 20 min.  Differentiatie volgens leeftijdsgroep:   Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment: Je kan dit musiceren ook vanuit je BC uitwerken/inkleden.  

 

Page 95: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 96: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Muz 2.3

  

Ontwikkelingsdomein: muzikale vorming Komt aan bod in het olod: muziek 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7,8  

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: MUZIKALE ACTIVITEIT ‘KLANKSPEL ONTWERPEN’  Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus muziek 2  

Schriftelijke voorbereiding:  X Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Je  vertrekt  vanuit  een  gebeurtenis,  een  sfeer  of  verhaal  en  gaat  dit  samen  met  de  kls. verklanken.  Dit  kan  met  stem,  instrumenten,  vindinstrumenten  of  andere  geluidmakers gebeuren.  Je doorloopt een aantal fasen: eerst bied je genoeg kansen tot experimenteren, daarna ga je geleidelijk aan over naar een hoorfase. Tijdens de exploratiefase wordt het eigenlijke klankspel in  een  gestoken.  Tenslotte    voer  je  het  klankspel  uit.  Je  kan  dit  alles  ondersteunen met visualisaties. Jij kan dit leiden, ook een kleuter laten dirigeren is heel fijn. (Zie cursus)  Duur van de activiteit: 30 minuten  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Bij de jonge kleuter zal de klemtoon meer liggen op het experimenteren. Geleidelijk aan probeer je toch tot een beperkte opbouw te komen.  Je gebruikt minder opdrachten en de activiteit zal minder lang duren.  Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:   

 

Page 97: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 98: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 1 

 :

Fiche Muz 2.4

  

Ontwikkelingsdomein: muzikale vorming Komt aan bod in het olod: muziek 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7,8  

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: ZELFSTANDIGE ACTIVITEIT: MUZIEKHOEK  Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus muziek 1, 2Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. 

X Fiche zelfstandige activiteit  

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Studenten  bieden  tijdens  hun  stage  een  muziekhoek  aan.  Deze  wordt  minstens  2  maal opengesteld voor de kinderen. De  instrumenten  zijn wel  al  eerder  klassikaal  aangebracht.  De  kleuters  zijn  al  een  beetje vertrouwd met de  instrumenten.  In een eerste  fase mogen  ze  vrij  experimenteren.  In  een tweede fase kunnen als verdieping opdrachtkaarten aangeboden worden. (zie cursus)  Duur van de activiteit:  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Bij de  jonge  kleuter wordt het  aantal  instrumenten dat wordt  aangeboden  eerder beperkt gehouden. Hier worden ook geen opdrachtkaarten aangeboden. De  kinderen  krijgen  ook  de  gelegenheid  om  zich  met  het  instrument  door  de  klas  te verplaatsen.  Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding:      

 

Page 99: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

 

Page 100: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 5 

 :

Fiche Ned 1.1

  

Ontwikkelingsdomein: Nederlands Komt aan bod in het olod: Nederlands 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC5 6 7 10  

   

Context:  xIn stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Boekenhoek inrichten  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  cursus Nederlands 1  

Schriftelijke voorbereiding:  x Document met literatuurlijst, beschrijving van de inrichting/aankleding en wat je van de kleuters in de boekenhoek verwacht (doelen). 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Je verrijkt de aanwezige boekenhoek of brengt een boekenhoek aan. Enkele richtlijnen: Inrichting  op een rustige plek in de klas, eventueel afgescheiden door kast of gordijn (‘stille 

hoek’)  aantrekkelijke aankleding voor gezelligheid en sfeer (b.v. met boekenposters, 

tekeningen over verhalen, poppen die verhaalfiguren voorstellen…)  tapijt, kussens, tafeltje en een paar stoeltjes  voldoende lichtinval; eventueel spotje dat aangestoken wordt als de hoek in gebruik 

is  boekenstaander waarop (thematische) boeken in vooraanzicht gepresenteerd kunnen 

worden; boekenrek voor de ‘vaste collectie’  bij oudere kleuters kan de boekenhoek uitgebreid worden tot een luisterhoek: 

cassetterecorder of cd‐speler met koptelefoon, cassettes of cd’s met ingesproken verhaalteksten [eventueel ook in de thuistaal van sommige kinderen] of opdrachten 

bij oudere kleuters kan de boekenhoek eventueel ook fungeren als letter‐ en schrijfhoek, waar de kleuters kunnen experimenteren met geschreven taal: schrijfgerei, papier, lijm, lettermateriaal, woordkaarten, letterstempeldozen… 

  

Page 101: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 5 

 :

Fiche Ned 1.1

Boekenaanbod GEVARIEERD naar inhoud   verhalende prentenboeken  gepubliceerde aanwijsprentenboeken  zelfgemaakte kijkboeken  documentatieboeken (eventueel ook boeken voor volwassenen die voldoende 

prenten‐ of fotomateriaal bevatten)  fotoboek van de klas  kleutertijdschriften   magazines, reclamefolders, kranten  boekjes die door de kleuters zelf gemaakt werden  … 

GEVARIEERD qua vormgeving  voelboeken  accordeonboekjes  boeken met luikjes  boeken met piepgaatjes  boeken met hele en halve bladzijden  … 

Jonge kleuters zijn meestal dol op boeken met verrassingen. Hou er wel rekening mee dat geluidboeken de rustige sfeer in de hoek kunnen verstoren. Pictogrammen kunnen aangeven  of de hoek open of dicht is  hoeveel kleuters er tegelijk in de hoek mogen (eventueel armbandjes gebruiken)  welke afspraken in de hoek gelden (b.v. propere handen, bladzijden voorzichtig 

omdraaien, niet in de boeken tekenen…) Begeleiding Belangrijk dat je als juf ook vaak eens in de boekenhoek gaat zitten  om samen met een kleuter een aanwijsprentenboek te bekijken ( juf laat de kleuter 

over de prenten vertellen; ideaal moment om taal van het kind te observeren)  om een verhaal te vertellen/voor te lezen aan de kinderen die in de hoek bezig zijn  om de kleuters een verhaal aan jou te laten vertellen (interessant om te observeren 

hoe ze dat doen!)  om te observeren hoe kleuters een verhaal vertellen aan elkaar  om nieuwe impulsen te geven (b.v. zoekopdrachtjes) 

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: zie criteria document Verhalen voor jonge en oudere kleuters (cursus Nederlands 1)  Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding: 

Blik achteraf – vanuit observatie en reflectie: wat zag je kleuters doen? wat zag je kleuters niet doen? wat kun je behouden? wat kan beter? – terug op je boekenhoek en optimaliseer je verrijking elke keer. 

Page 102: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          3 / 5 

 :

Fiche Ned 1.1

  

Je verrijkt de aanwezige boekenhoek of brengt een boekenhoek aan. Enkele richtlijnen: Inrichting  op een rustige plek in de klas, eventueel afgescheiden door kast of gordijn (‘stille 

hoek’)  aantrekkelijke aankleding voor gezelligheid en sfeer (b.v. met boekenposters, 

tekeningen over verhalen, poppen die verhaalfiguren voorstellen…)  tapijt, kussens, tafeltje en een paar stoeltjes  voldoende lichtinval; eventueel spotje dat aangestoken wordt als de hoek in gebruik 

is  boekenstaander waarop (thematische) boeken in vooraanzicht gepresenteerd kunnen 

worden; boekenrek voor de ‘vaste collectie’  bij oudere kleuters kan de boekenhoek uitgebreid worden tot een luisterhoek: 

cassetterecorder of cd‐speler met koptelefoon, cassettes of cd’s met ingesproken verhaalteksten [eventueel ook in de thuistaal van sommige kinderen] of opdrachten 

bij oudere kleuters kan de boekenhoek eventueel ook fungeren als letter‐ en schrijfhoek, waar de kleuters kunnen experimenteren met geschreven taal: schrijfgerei, papier, lijm, lettermateriaal, woordkaarten, letterstempeldozen… 

Boekenaanbod GEVARIEERD naar inhoud   verhalende prentenboeken  gepubliceerde aanwijsprentenboeken  zelfgemaakte kijkboeken  documentatieboeken (eventueel ook boeken voor volwassenen die voldoende 

prenten‐ of fotomateriaal bevatten)  fotoboek van de klas  kleutertijdschriften   magazines, reclamefolders, kranten  boekjes die door de kleuters zelf gemaakt werden  … 

GEVARIEERD qua vormgeving  voelboeken  accordeonboekjes  boeken met luikjes  boeken met piepgaatjes  boeken met hele en halve bladzijden  … 

Jonge kleuters zijn meestal dol op boeken met verrassingen. Hou er wel rekening mee dat geluidboeken de rustige sfeer in de hoek kunnen verstoren.      

Page 103: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          4 / 5 

 :

Fiche Ned 1.1

Pictogrammen kunnen aangeven  of de hoek open of dicht is  hoeveel kleuters er tegelijk in de hoek mogen (eventueel armbandjes gebruiken)  welke afspraken in de hoek gelden (b.v. propere handen, bladzijden voorzichtig 

omdraaien, niet in de boeken tekenen…) Begeleiding Belangrijk dat je als juf ook vaak eens in de boekenhoek gaat zitten  om samen met een kleuter een aanwijsprentenboek te bekijken ( juf laat de kleuter 

over de prenten vertellen; ideaal moment om taal van het kind te observeren)  om een verhaal te vertellen/voor te lezen aan de kinderen die in de hoek bezig zijn  om de kleuters een verhaal aan jou te laten vertellen (interessant om te observeren 

hoe ze dat doen!)  om te observeren hoe kleuters een verhaal vertellen aan elkaar  om nieuwe impulsen te geven (b.v. zoekopdrachtjes) 

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: zie criteria document Verhalen voor jonge en oudere kleuters (cursus Nederlands 1)  Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding: 

Blik achteraf – vanuit observatie en reflectie: wat zag je kleuters doen? wat zag je kleuters niet doen? wat kun je behouden? wat kan beter? – terug op je boekenhoek en optimaliseer je verrijking elke keer. 

  

Concrete omschrijving van de opdracht:  Je verrijkt de aanwezige boekenhoek of brengt een boekenhoek aan. Enkele richtlijnen: Inrichting  op een rustige plek in de klas, eventueel afgescheiden door kast of gordijn (‘stille 

hoek’)  aantrekkelijke aankleding voor gezelligheid en sfeer (b.v. met boekenposters, 

tekeningen over verhalen, poppen die verhaalfiguren voorstellen…)  tapijt, kussens, tafeltje en een paar stoeltjes  voldoende lichtinval; eventueel spotje dat aangestoken wordt als de hoek in gebruik 

is  boekenstaander waarop (thematische) boeken in vooraanzicht gepresenteerd kunnen 

worden; boekenrek voor de ‘vaste collectie’  bij oudere kleuters kan de boekenhoek uitgebreid worden tot een luisterhoek: 

cassetterecorder of cd‐speler met koptelefoon, cassettes of cd’s met ingesproken verhaalteksten [eventueel ook in de thuistaal van sommige kinderen] of opdrachten 

bij oudere kleuters kan de boekenhoek eventueel ook fungeren als letter‐ en schrijfhoek, waar de kleuters kunnen experimenteren met geschreven taal: schrijfgerei, papier, lijm, lettermateriaal, woordkaarten, letterstempeldozen… 

  

Page 104: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          5 / 5 

 :

Fiche Ned 1.1

Boekenaanbod GEVARIEERD naar inhoud   verhalende prentenboeken  gepubliceerde aanwijsprentenboeken  zelfgemaakte kijkboeken  documentatieboeken (eventueel ook boeken voor volwassenen die voldoende 

prenten‐ of fotomateriaal bevatten)  fotoboek van de klas  kleutertijdschriften   magazines, reclamefolders, kranten  boekjes die door de kleuters zelf gemaakt werden  … 

GEVARIEERD qua vormgeving  voelboeken  accordeonboekjes  boeken met luikjes  boeken met piepgaatjes  boeken met hele en halve bladzijden  … 

Jonge kleuters zijn meestal dol op boeken met verrassingen. Hou er wel rekening mee dat geluidboeken de rustige sfeer in de hoek kunnen verstoren. Pictogrammen kunnen aangeven  of de hoek open of dicht is  hoeveel kleuters er tegelijk in de hoek mogen (eventueel armbandjes gebruiken)  welke afspraken in de hoek gelden (b.v. propere handen, bladzijden voorzichtig 

omdraaien, niet in de boeken tekenen…) Begeleiding Belangrijk dat je als juf ook vaak eens in de boekenhoek gaat zitten  om samen met een kleuter een aanwijsprentenboek te bekijken ( juf laat de kleuter 

over de prenten vertellen; ideaal moment om taal van het kind te observeren)  om een verhaal te vertellen/voor te lezen aan de kinderen die in de hoek bezig zijn  om de kleuters een verhaal aan jou te laten vertellen (interessant om te observeren 

hoe ze dat doen!)  om te observeren hoe kleuters een verhaal vertellen aan elkaar  om nieuwe impulsen te geven (b.v. zoekopdrachtjes) 

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: zie criteria document Verhalen voor jonge en oudere kleuters (cursus Nederlands 1) Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding: 

Blik achteraf – vanuit observatie en reflectie: wat zag je kleuters doen? wat zag je kleuters niet doen? wat kun je behouden? wat kan beter? – terug op je boekenhoek en optimaliseer je verrijking elke keer. 

Page 105: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 106: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Ned 1.2

  

Ontwikkelingsdomein: Nederlands Komt aan bod in het olod: Nederlands 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC4 7 10  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Vertellen met verschillendeverteltechnieken (met prentenboek, met concreet materiaal, dramatiserend, met dia’s 

of sheets, met flanel‐ of magneetbordfiguren, schetsend, met (zelfgemaakte) prenten, met verteltafel)  ! Op je fiche schrijf je dus ‘Vertellen met concreet materiaal’ of ‘Dramatiserend vertellen’ of ‘Vertellen met prentenboek’ of…  Aard:  O Observatie       x Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  cursus Nederlands 1  

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: 

Je vertelt elke dag (tenzij dat door omstandigheden niet kan) een zelfgekozen verhaal aan de hand van visuele ondersteuning (een prentenboek, zelfgemaakte prenten, (bord)schetsen, aanschouwelijk materiaal,…). Uiteraard kun je een verhaal meer dan één keer vertellen, bij jongere kleuters is dat zelfs sterk aangewezen (zie puntje verderop). Je bereidt de vertelling grondig voor en je maakt het verhaal tot jouw verhaal: dat wil onder meer zeggen dat je het stoffeert en van doordachte interactiekansen voorziet.  

Je zorgt bij elke vertelactiviteit voor een doordachte klasschikking, met extra aandacht voor de plaatsing van de kleuters en de eventuele opstelling van het aanschouwelijk materiaal.  

Het verloop van een klassikale vertelactiviteit:     ‐ Je kiest een originele, maar functionele aanzet.     ‐ Je maakt een soepele overgang tussen aanzet en verhaal. 

Concrete omschri 

Page 107: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Ned 1.2

  ‐ In de speelleersituatie vertel je het verhaal expressief en met gepaste interactie (naargelang van de verteltechniek, de aard van het verhaal en de leeftijd/beginsituatie van de kleuters). 

    ‐ Je sluit de vertelactiviteit sfeervol af.  

Na de vertelling kun je voor een gepaste verwerking van het verhaal zorgen (een verteltafel inrichten, dramatische expressie, lees‐ en schrijfactiviteiten, taalspelletjes, gezelschapsspel spelen rond het prentenboek, bewegingsexpressie, muzikale expressie, beeldende expressie,…). 

Bied het verhaal als het kan meerdere keren aan. Daarbij: o houd je rekening met de voorkennis van de kleuters o kun je ook aan een groepje kleuters vertellen (ter voorbewerking of ter 

verdieping) o werk je graderend: van meest concrete techniek naar minder concrete 

techniek (bijvoorbeeld eerst dramatiserend vertellen, bij de tweede vertelbeurt met prentenboek vertellen). Vooral bij jongere/meertalige/minder taalvaardige kleuters is dat belangrijk. 

 Duur van de activiteit: 20‐25 minuten (oudere kleuters) – 10‐15 minuten (jongere kleuters)   Duur van de activ

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep:zie criteria document Verhalen voor jonge en oudere kleuters (cursus Nederlands 1)  

Differentiatie volg 

Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding:  Varieer je verteltechnieken. 

 

Wenken / suggest 

 

 

Page 108: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Ned 1.3

  

Ontwikkelingsdomein: Nederlands/Muzische  Komt aan bod in het olod: Nederlands 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC4 7 10  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Spelen met een versje  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  cursus Nederlands 1  

Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. x Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Je speelt verschillende keren – als tussendoortje – samen met de kleuters rond een eenvoudig rijmpje of gedichtje dat uitnodigt tot doen, uitbeelden, bewegen...  

Je werkt kort naar het versje toe. Je zorgt voor de nodige sfeerschepping, eventueel ook voor aantrekkelijke visuele middelen (een pop, een rare hoed, een zware zak…) die de inhoud ondersteunen. De bedoeling is de kleuters warm te maken voor het speelse taalmomentje dat volgt.  

Je biedt het versje aan. Je zegt het versje ritmisch, fris, expressief, natuurlijk, terwijl je uitbeeldt, stapt, klapt, met je vingers/handen meebeweegt, of doet waar het versje ook toe uitnodigt. Je verzorgt je lichaamstaal en je hanteert je eventuele materiaal met zorg. 

De kleuters en jij spelen met het versje. Speelse kleuteractiviteit moet hierbij centraal staan. Je varieert je werkvormen en hebt daarbij oog voor gradatie.  

Wanneer je het versje op een ander moment herhaalt, zorg je voor een aangepast verloop (afgestemd op de nieuwe beginsituatie). Je hoeft voor de herhalingsmomenten geen nieuwe voorbereiding te maken. Herneem een werkvorm die klaarblijkelijk aanslaat of maak gebruik van mogelijkheden die je opgelijst hebt, maar die in de eerste beurt nog niet gerealiseerd werden.   

Concrete omschri 

Page 109: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Ned 1.3

 

Het speelversje mag thematisch gekozen zijn, maar dat hoeft niet altijd.  

Je werkt klassikaal. Het soort versje (bewegingsversje, vingerversje, handverhaaltje, stapversje...) bepaalt de opstelling.   

Je kunt dit versje naderhand ook als tussendoortje of aandachtstrekker gebruiken. Voeg er dan wel telkens een nieuw, verrassend, speels accent aan toe.  Duur van de activiteit: 5‐10 minuten.  

Duur van de activ 

Differentiatie volgens leeftijdsgroep:  

Differentiatie volg 

Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding:  

Wenken / suggest 

 

 

Page 110: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Ned 2.1

  

Ontwikkelingsdomein: Nederlands Komt aan bod in het olod: Nederlands 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC4 6 7 10  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Taalspelletjes en Taalspel en expressie vanuit een prentenboek  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  cursus Nederlands 2  

Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. x Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  1 TAALSPELLETJES 

Je  speelt  tijdens elk  stageblokje minstens één  spelletje met de  kleuters waarin  ze spelen met (allerlei vormen van) taal.  

In de intro werk je naar het spelletje toe, aansluitend bij het thema en bij de beleving van de kleuters. Zorg voor een creatieve, verrassende link. 

Nadat je het helder en concreet hebt uitgelegd, kun je met het spelletje beginnen. Het kan ook zijn dat je meteen zelf begint te spelen en op die manier reactie uitlokt. Je zorgt voor een natuurlijk verloop met variatie(s) en gradatie(s). 

Je leidt het spelmoment op een zinvolle, speelse manier kort uit. Zorg ervoor dat de kleuters eventjes tot rust kunnen komen voor je met iets nieuws begint.   

Als  je  bepaalde  elementen  (opdrachten,  rijmwoorden...)  visualiseert,  gebruik  je verzorgd en passend materiaal: prenten die er goed uitzien en stevig zijn, makkelijk hanteerbare, toepasselijke voorwerpen... 

Bepaalde vormen van taalspel (rijmspel, improvisatiespel, raadsels b.v.) zijn pas zinvol als  je ze met een kleinere groep kleuters speelt. Daarbij  is uiteraard een doordacht uitgekiend verloop, met gepaste en speelse variatie en gradatie nodig.   

 

Page 111: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Ned 2.1

 2 TAALSPEL EN EXPRESSIE VANUIT EEN PRENTENBOEK (niet voor februari‐studenten OKO1) 

Nadat je een verhaal uit een prentenboek hebt verteld, voorzie je kansen tot taalexpressie vanuit of verwerking van het prentenboek. 

Mogelijkheden: o je biedt een verteltafel aan, waarop kleuters het verhaal kunnen naspelen (al 

dan niet (meer) als begeleide activiteit): aan de hand van attributen en popjes in een decor beleven kleuters het verhaal opnieuw, leven zich in in personages, bouwen verder op het verhaal,… en/of 

o je biedt een vertelkoffer aan (al dan niet (meer) als begeleide activiteit), daarin zitten attributen, poppen… uit het verhaal en het prentenboek met het verhaal: met het prentenboek erbij reconstrueren kleuters het verhaal, leven zich in, fantaseren bij wat ze in het prentenboek zien…  en/of 

o je speelt een taalspel vanuit een verhaal (zie stageopdracht ‘taalspelletjes’): personages worden geïmiteerd, geïnterviewd; kleuters associëren, improviseren, vertellen, fantaseren bij prenten uit het verhaal; enz… Dit lukt het best in groep. en/of 

o je last talige tussendoortjes in die voortvloeien uit het verhaal …    Duur van de activiteit: taalspel: 10 à 20 minuten / taalexpressie: afhankelijk van de inhoud  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: zie cursus Nederlands 2 wat betreft taalspelletjes met jonge of oudere kleuters ‐ zie criteria Nederlands 1 Verhalen voor jonge en oudere kleuters  

 

     

  

 

Page 112: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Ned 2.2

  

Ontwikkelingsdomein: Nederlands / Muzische Komt aan bod in het olod: Nederlands 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC 4 10  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Spelen met vriend‐ of themapop  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  cursus Nederlands 2  

Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. x Geïntegreerd in andere activiteiten + 1 fiche waarop de pop wordt voorgesteld (foto, geschiedenis, eigenschappen, karaktertrekken, link met BC/kleuters/kleuterleid(st)er) 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  

Je plant in de loop van elk stageblok verschillende ‘momentjes pop’: de introductie van de pop, meerdere spelmomenten naar keuze, het afscheid van de pop. 

Poppenspelmomenten verlopen doorgaans klassikaal – je mag je pop echter zeker ook bij een groepsactiviteit gebruiken! Het spreekt voor zich dat de introductie op de eerste dag hoort, zo kun je de volgende spelmomenten evenwichtig over die dag en de volgende dagen spreiden.  

Je mag/kunt de ‘momentjes pop’ integreren in andere activiteiten. Je pop mag gerust ook eens spontaan en onvoorbereid van de partij zijn. 

De thema‐, vriend‐ of klaspop is een taalstimulator bij uitstek en lokt in de eerste plaats op een speelse manier reactie en taal uit bij de kleuters. 

De voorbereiding van de ‘momentjes pop’ mag geïntegreerd worden in andere schriftelijke voorbereidingen. Je duidt de momentjes in elk geval aan in je rooster: plaats een sterretje (*) bij het moment/de activiteit waar de pop opduikt. Vooraan in de map steek je een geschreven portret van je pop. (Het bevat o.m. de naam, de 

Concrete omschri 

Page 113: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Ned 2.2

geschiedenis, de karaktereigenschappen, specifieke uiterlijke kenmerken … van de pop.) 

 Duur van de activiteit: afhankelijk van wat je beoogt  

Duur van de activ 

Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Suggestie: een knuffel hoort veeleer bij de jongere, een bekpop veeleer bij de oudere kleuters  

Differentiatie volg 

Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding:  

Wenken / suggest 

 

 

Page 114: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Ned 2.3

  

Ontwikkelingsdomein: Nederlands Komt aan bod in het olod: Nederlands 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC4 6 7 10  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Poëziebeleving (als activiteit en in momenten) 

 Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  cursus Nederlands 2  

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. x Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Activiteit poëziebeleving: Geef minimaal één grondig uitgewerkte activiteit poëziebeleving. Selecteer het gedicht waarmee je wilt werken volgens de criteria vermeld in de cursus Nederlands 2. Maak het je volledig eigen!  Voor de uitwerking kies je de didactische werkvormen die passen bij de poëtische kenmerken van het gedicht. De nadruk ligt telkens op beleving: je werkvormen zijn dus speels, actief en wars van schoolsheid en dril.  Rooster de activiteit in het begin van de stageperiode zodanig dat je in de loop van de volgende dagen voldoende herhalingsmomenten kunt plannen. Een zinvolle opbouw van een activiteit poëziebeleving veronderstelt een goed inzicht in de kenmerken van het gedicht en in de doelen die je wilt bereiken. Grosso modo kun je volgende fasen onderscheiden: ‐de aanzet = fase 1 ‘werken naar het gedicht toe’  ‐de speelleersituatie = fase 2 ‘introductie van het gedicht’ en fase 3 ‘spelen met het versje’ ‐een afsluiter (= fase 4)  ‐herhalings‐ en verwerkingsmomenten.  Duur van de activiteit: activiteit poëziebeleving bij de jongsten: 10 à 15 minuten; bij de ouderen 20 à 30 minuten   

Concrete omschri 

Page 115: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Ned 2.3

Poëziemomentjes: Als taalmomentje – of tussendoortje kies je er op zijn tijd voor om een versje voor te lezen/naar voren te brengen. Je kunt het er dan met de kleuters even over hebben of je bedenkt een sfeervolle werkvorm die de kleuters even bij het versje doen stilstaan. De bedoeling is hier dat kleuters de taaleigenaardigheid van poëzie leren smaken.  Besteed zorg aan de verzameling waar je je versjes uit plukt. Een versjesboom? Poëziekalender? Gedichtentas, ‐ kast, ‐paraplu? Afhankelijk van het versje leg je je eigen accenten: verstilling, klankspel, beschouwing, waarneming,…    Duur van de activ

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Ga zorgvuldig na of je versje inhoudelijk en qua vorm past bij de leeftijd, het ontwikkelingsniveau van de kleuters.  

Differentiatie volg 

Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding:  

Wenken / suggest 

 

 

Page 116: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Ned 3.1

  

Ontwikkelingsdomein: Nederlands  Komt aan bod in het olod: Nederlands 3 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:   

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Voorlezen of Vertellend voorlezen  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  cursus Nederlands 3  

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

 Concrete omschrijving van de opdracht: 

Je selecteert een verhaal dat je omwille van zijn tekst uiterst geschikt vindt om vertellend voor te lezen. 

Bij wijze van voorbereiding stip je uit welke passages je zult voorlezen en welke passages je veeleer zult vertellen. Daartoe analyseer je het verhaal, de verhaalstructuur en de taal van de auteur grondig en vanuit de vraag hoe je het verhaal zo helder, beeldend en boeiend mogelijk brengt.  De vertelpassages bewerk en stoffeer je uiteraard op een doordachte, betekenisvolle manier. Je vergewist je ervan dat je de stukken die je voorleest door en door kent, zodat je ze kleurrijk, met een variërende intonatie en een passend (gematigd!) tempo naar voren kunt brengen.  

Je zorgt voor een geschikte klasschikking en overweegt het gebruik van je visualiserend materiaal (prenten(boek), spullen, poppen…) vooraf grondig. 

Het verloop van een voorleesactiviteit:                  ‐ Je kiest een originele, maar functionele aanzet.     ‐ Je maakt een soepele overgang tussen aanzet en verhaal.     ‐ In de speelleersituatie lees je het verhaal expressief voor.      ‐ Je sluit de activiteit sfeervol af.  

Het is best mogelijk (en naar gelang van de beginsituatie dikwijls aangeraden) dat je deze activiteit (eerst) aan een groepje kleuters geeft.  

Page 117: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Ned 3.1

Na het voorlezen kun je voor een gepaste verwerking van het verhaal zorgen (een verteltafel inrichten, dramatische expressie, lees‐ en schrijfactiviteiten, taalspelletjes, gezelschapsspel spelen rond het prentenboek, bewegingsexpressie, muzikale expressie, beeldende expressie,…). 

 Nog 5 speerpunten bij ‘voorlezen’: 

1. Voorlezen is geen verplichte activiteit voor iedereen. Je doet het enkel als het doelpubliek eraan toe is én als de verhaaltekst zich ertoe leent. Je leest hoe dan ook niet voor aan peuters. Aan een groep waarin de taalcompetenties sterk verschillen of veeleer zwak zijn, kun je het verhaal eerst (met materiaal, dramatiserend, ...) vertellen en als tweede beurt vertellend voorlezen.  Als je inschat dat je groep kleuters er niet aan toe is, lees je niet voor.  

2. De tekst moet voldoende body bevatten: zowel wat de inhoud als wat de lengte betreft. Enkele korte zinnetjes aflezen en tussendoor in stilte de prenten tonen is een gruwel. Als je een beknopte verhaaltekst toch rijk genoeg acht om voor te lezen, lees je vertellend voor: je stoffeert, gaat in interactie en vertelt tussen de voorleesstukjes door (bij de prenten bijvoorbeeld).  

3. Oefen voorlezen grondig. Het is essentieel dat je meer naar je kleuters kijkt dan naar je tekst: alles staat of valt met oogcontact. Daartoe moet je je tekst door en door kennen, zo kun je anticiperen: je weet wat er komt.  

4. Ook om van je verhaal één vloeiend geheel te maken, moet je je terdege voorbereiden. Je leest niet van prent naar prent, niet van bladzij naar bladzij. Doordat je je verhaal door en door kent, vertel/lees je verder terwijl je bladzijden omdraait. Zo ontstaat de spanningsboog die 'verhaal' heet.  

5. Besteed zorg aan je aanzet: als je de kleuters in die fase al weet te motiveren, heb je ze wellicht mee voor de rest van je verhaal. Maak je aanzet speels en concreet ‐ gesprekjes worden al snel een sleur.  

 Duur van de activiteit: maximaal 20 minuten  Differentiatie volgens (leeftijds)groep:  ‐ Komt niet in aanmerking in de eerste kleuterklas en peuterklas, noch in klassen met kleuters die nog volop Nederlands als tweede taal aan het verwerven zijn. ‐ Laat het feit of je deze activiteit al dan niet geeft dus volop afhangen van de taalvaardigheid van je kleuters: waar zijn ze aan toe?  

 

 

Page 118: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Ned 3.2

  

Ontwikkelingsdomein: Nederlands / Muzische Komt aan bod in het olod: Nederlands 3 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC4 6 7 10  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Poppenspel (tafelpoppenspel, poppenspel in decor, kleuters spelen zelf poppenspel)   Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O Andere: 

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  cursus Nederlands 3  

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

 Concrete omschrijving van de opdracht: Voor peuters en de jongste kleuters speel je sowieso tafelpoppenspel. Voor de oudere kleuters kun je kiezen en wissel je af.  Tafelpoppenspel: 

je speelt met knuffels of poppen die op een tafel kunnen lopen en zitten, in geen geval met hand‐, vinger‐ of bekpoppen dus 

verzorg je speeltafel, maak er een esthetisch decor van (doek/tafelkleed, dozen en doosjes als meubels/niveaus/…) 

zorg voor een verhaal waar beweging en actie in zit rondom een herkenbaar topic voor de jongsten, maak het alleszins niet te verbaal 

verzorg het kader rond je eigenlijke spel: een smaakmakende, oriënterende aanzet en een sfeervol slot zijn onontbeerlijk. 

 Poppenspel in decor: 

je speelt met hand‐, stok‐, vinger‐ of bekpoppen die – wat looks en verhoudingen betreft – samenhoren 

je decor is ruim en suggestief, het is in geen geval een poppen‐kast, het stimuleert de fantasie van kleuters optimaal 

Page 119: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Ned 3.2

je baseert je op een goed verhaal – als je je daar man over ziet, bedenk je er zelf een – om tot een doordacht scenario te komen, waarin actie/gebeurtenissen/belevenissen op de eerste plaats komen, ondersteund door het verbale 

je plant zin‐ en betekenisvolle interacties waar het spel erom vraagt (kleuters een naam laten scanderen of een pop laten verklikken is uit den boze) 

een heus poppenspel telt minstens 3 personages 

verzorg het kader rond je eigenlijke spel: een smaakmakende, oriënterende aanzet en een sfeervol slot zijn onontbeerlijk. 

 Kleuters spelen zelf poppenspel: 

nadat je zelf poppenspel hebt gespeeld, mogen je kleuters aan de slag met decor en poppen om het spel na te spelen, zich in te leven, te improviseren… kortom volop muzisch en talig bezig te zijn 

afhankelijk van de beginsituatie van je klasgroep maak je hier een begeleide, dan wel een zelfstandige activiteit van 

je begeleiding bestaat eruit vanuit gedegen observatie spelimpulsen te geven, taal uit te lokken en aan te bieden, kleuters op weg te zetten bij rolneming, scenario‐opbouw, samenspel… 

 Duur van de activiteit: poppenspel voor peuters/jongste kleuters: 10, maximaal 15 minuten / voor oudere kleuters: 20 à 30 minuten  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: zie aanwijzing bij de concrete omschrijving  Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding: werk met en varieer in suggestieve, handige, ruime decors (gebruik doeken, buizen, tafels, staanders, dozen, …)  

 

  

 

 

Page 120: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Ned 3.3

  

Ontwikkelingsdomein: Nederlands  Komt aan bod in het olod: Nederlands 3 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC6 7 10  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Taalbeschouwing (als activiteit; geïntegreerd in andere activiteiten/in momenten/in klasrituelen; occasioneel)  + specifieke omschrijving. (Bijvoorbeeld: Taalbeschouwing: Wat praten baby’s raar!)  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  cursus Nederlands 3  

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. x Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

 Concrete omschrijving van de opdracht:  Activiteit taalbeschouwing 

Je ontwerpt een activiteit waarin je samen met kleuters stil staat bij een aspect van het taalsysteem of taalgebruik (zie cursus Nederlands 3).  

Je kunt je baseren op het boek Taal‐Centraal. 

De bedoeling is dat kinderen aspecten van taal op een speelse, ervaringsgerichte wijze herkennen en zo inzichten opdoen rond (verschillen in) taalgebruik en taalsysteem.  Ze leren geen andere taal, ze leren geen woorden schrijven: ze besnuffelen een vreemde taal, bijvoorbeeld in een liedje; ze ervaren de link tussen geschreven en gesproken taal; ze maken kennis met de opbouw van woorden/zinnen/teksten, met verschillen in taalsituaties en –contexten… 

 Taalbeschouwing geïntegreerd 

Je plant bewust kansen tot taalbeschouwing binnen andere leerervaringen, momenten en gebruiken in de klas. Je gaat ook spontaan in op taalbeschouwelijke 

Page 121: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Ned 3.3

voorvalletjes (versprekingen, nieuwe woorden, rare/nieuwe namen, een nieuwe taal in de klas, schrijf‐ en leeservaringen, enzovoort.) 

Je zorgt ervoor dat taal zichtbaar is in de speelleeromgeving van de kleuters, zodat je er bewust naar kunt verwijzen. 

 Oog voor en oren naar taalbeschouwing  

Neem elke kans om aan taalbeschouwing te doen te baat: reageer alert op taalvondsten of grappige versprekingen van kleuters; wijs expliciet op talige gebeurtenissen of handelingen en praat er even over (iets wat toevallig rijmt, een kind dat een briefje van een andere juf komt brengen, de geboorte en naamgeving van een pasgeboren broertje/zusje…); wees je de hele tijd bewust van de kansen die gesproken en geschreven taal in de kleuterklas bieden tot ‘nadenken over en reflecteren op taalgebruik en taalsysteem’. 

 Duur van de activiteit: 20 à 30 minuten  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: enkel bij oudere kleuters, tenzij occasioneel en passend bij jongere   Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding:     

 

 

Page 122: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Ned 3.4

  

Ontwikkelingsdomein: Nederlands Komt aan bod in het olod: Nederlands 3 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC6 7 10  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Schrijven met kleuters  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  cursus Nederlands 3  

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

 Concrete omschrijving van de opdracht:  Het gaat telkens om een begeleide groepsactiviteit.  Schrijven met kleuters algemeen: Je werkt samen met kleuters een zinvolle en functionele schrijfactiviteit uit. Je werkt hierbij volgens de schrijfstrategie uit de cursus waarin je de volgende fases doorloopt: nadenken, plannen, ordenen, uitschrijven. Je kan de volgende schrijfactiviteiten uitwerken:  

- verhaal improviseren en/of 

- boeken maken met kleuters en/of 

- diverse tekstsoorten produceren (poëzie, recepten, brieven,…)  

Je zorgt zeker voor een schriftelijke neerslag van je activiteit zodat je de ontluikende geletterdheid van de kleuters stimuleert en de functionaliteit van taal/schrijven duidelijk maakt.    

Page 123: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Ned 3.4

Duur van de activiteit: een 30‐tal minuten  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: je past deze activiteit uiteraard aan aan de leeftijd, maar je voorziet sowieso bij elke leefdtijdsgroep (een) ervaringssituatie(s) waarbij ‘schrijven’ (breed geïnterpreteerd) centraal staat. Van heel eenvoudig en met de nadruk op experimenteren en verkennen (bij de peuters en jongste kleuters) tot complexer en met de nadruk op communiceren en creëren (bij de oudere kleuters).  Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding:  

 

  

 

 

Page 124: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Ned 3.5

  

Ontwikkelingsdomein: Nederlands  Komt aan bod in het olod: Nederlands 3 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC 6 7 10  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Taal en ontluikende geletterdheid integreren in de hoeken  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  cursus Nederlands 2 & 3  

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding zelfstandige act. O Fiche voorbereiding moment  

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Bij het uitwerken van je BC voorzie je consequent talige impulsen in de hoeken, qua gradatie afhankelijk van de beginsituatie van je klasgroep. Je voegt taal toe aan bestaande hoeken en creëert nieuwe zelfstandige activiteiten waarin de taalvaardigheid gestimuleerd wordt.  Mogelijke specifieke taalhoeken:  

o luisterhoek die aansluit bij de boekenhoek: kleuters luisteren naar een verhaal terwijl ze het ondertussen kunnen lezen 

o thematische en ervaringsgerichte lees‐ en schrijfhoek: kleuters beleven het BC aan de hand van zinvolle en doelgerichte lees‐ en schrijfactiviteit 

let op! Kleuters schrijven dus niet zomaar woordkaarten over, maar schrijven met een doel (b.v. tickets/reservaties in een reisbureau; affiches n.a.v. het circus in de klas; kaartjes naar papa met vaderdag; een postkantoor; een krant op de klasredactie…). 

let op! Bevraag je mentor wat het gebruikte lettertype betreft.  

Page 125: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Ned 3.5

o verteltafel, vertelkoffer, dramahoek (zie Nederlands 2): telkens met het boek erbij o boekenhoek uitgebreid met intermediairs (zie Nederlands 2), zinvolle lees‐ en 

zoekopdrachtjes,… o zelfstandige taalspelletjes rond rijmen, samenstellingen, antoniemen, …  o wenskist: kleuters schrijven elkaar kaartjes met wensen of andere boodschappen o schrijfhoek/‐box waarin peuters/kleuters kunnen experimenteren met allerlei 

schrijfmateriaal, aangepast aan leeftijd/beginsituatie o aan te vullen met eigen, creatieve uitwerkingen rond 

lezen/schrijven/taalbeschouwing   Duur van de activiteit:zie principes zelfstandige activiteiten  Differentiatie volgens leeftijdsgroep:aan te passen aan leeftijd/niveau – bepaalde taalhoeken kunnen uiteraard NIET bij de jongste kleuters  Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding: uiteraard vanuit observatie te verbreden, te verdiepen, te graderen, te variëren  

   

 

 

Page 126: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 6 

 :

Fiche Ned 3.6

  

Ontwikkelingsdomein: in Muzische Vorming worden alle ontwikkelingsdomeinen geïntegreerd Komt aan bod in het olod: Ontwikkeling begeleiden via Muzische Integratie, Nederlands 3, Beweging 2  

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC 4  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: Drama met peuters en kleuters Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:   Schriftelijke voorbereiding:  X Fiche voorbereiding act. 

O Fiche voorbereiding moment 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:   Duur van de activiteit: Afhankelijk van de leeftijdsgroep 30 min. of 50 min. 

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: zie kerndoelen en aandachtspunten hieronder 

 Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:    

 

  

Drama in doelen gegoten Zie cursus Nederlands 3 

 

 

 

Page 127: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 6 

 :

Fiche Ned 3.6

 

Overzicht van basisaspecten, inhouden, vormen, elementen, werkvormen  

Basisaspecten van een speelverhaal of scène 

Inhouden   Vormen 

Wie? Het personage Wat? Handeling Waar? Plaats  Wanneer? Tijd (gespeelde tijd‐werkelijke tijd) Waarom? Motief  

Emotie Personage Alsof‐situatie (context)  

Inspringen ‐ Doorgeven Samen ‐ Individueel Tegelijk ‐ Beurtelings Met gesproken taal – zonder 

Enkele mogelijke werkvormen waarin dit kan worden uitgewerkt: Jabbertalk 

Welke fictieve voorwerpen halen we uit het koffertje De Wooosh! doorgeven 

Gedramatiseerde bewegingsverhalen (zie Beweging 2) Elkaar een (licht, zwaar, mooi, lelijk, stinkend, glibberig, …) cadeau geven 

Praten met washandjes Poppenspel met sokpoppen Een levende machine maken 

Schimmenspel Dagelijkse situaties uitspelen met verschillende rollen 

 

Elementen van de speler zelf  

Elementen van het spel Elementen van de te spelen situatie 

Lichaam (lijf en gezicht) 

Stem   

Verbale expressie (taal)  

Non‐verbale expressie  

Samenspel (leiden/volgen) 

Fantasie  

Verbeelding   

Het conflict (vloeit voort uit de basisaspecten WIE, WAT, WAAR, WAAROM, WANNEER)  

ruimte: plaatsing op scène, plaatsing tov van elkaar, richten naar publiek, …  

materiaal: kostuums, attributen, decor, geluid  

 

 

Bij elk van deze aspecten, inhouden, vormen, valt een aanknopingspunt te vinden met het BC of 

deel‐BC. Dramatisch spel is bij voorkeur een expressie‐activiteit die sterk gelinkt is aan het 

thema. 

Page 128: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          3 / 6 

 :

Fiche Ned 3.6

 

Fases van een drama‐activiteit  

Warming‐up: voor dramatisch spel doen we geen klassieke aanzet maar gaan we direct aan de 

slag. We bouwen de activiteit gaandeweg op door te beginnen met enkele lichtere oefeningen 

om te activeren en om in de juiste sfeer te komen. Deze sfeer houdt ook in dat er respectvol 

met elkaar omgegaan wordt en dat men leert spelen en ook leert kijken. In de warming‐up heb 

je als begeleider oog voor lichaamshouding en stimuleer je speeldurf. De aanzet kan bestaan uit 

"nabootsen van de KL". bv: voor‐ en nazeggen van 1 woord op verschillende manieren gebruik 

makend van diverse intonaties, gelaatsuitdrukkingen, lichaamsbewegingen. Vaak gebruikt is 

ook: iets doorgeven als aanzet, bijvoorbeeld een geluid gelinkt aan het thema dat steeds stiller, 

luider, enger, vrolijker wordt. 

 

Speel‐leersituatie: de kern van de activiteit. Vaak zijn dit korte oefeningen die elkaar opvolgen. 

Aandachtspunten specifiek voor deze fase zijn:  

Organisatie en werkvormen: zijn er genoeg speel‐, oefen‐ en toonkansen voor alle 

kleuters? 

Inhoudelijk bijsturen en tussentijds evalueren: niet zomaar alles even goed vinden maar 

knappe vondsten en knap acteerwerk heel duidelijk benoemen en tonen. Kleuters die te 

klein spelen aanmoedigen en kleuters die te groot spelen uitdagen om kleiner te spelen 

met gerichte opdrachten (bv. Doe nu eens een poes ipv een leeuw). Probeer steeds 

waarderend te zijn. Drama is heel persoonlijk dus feedback komt ook bij een kleuter 

vaak zeer sterk binnen. 

Wees zelf zeer expressief in je begeleiding. 

De vier acties van drama die in deze fase aan bod kunnen komen zijn: 

bedenken 

spelen 

observeren 

reflecteren (oa ook evalueren) 

 

Slot: actief verder bouwend op de eerdere oefeningen nemen de kleuters afscheid van het 

personage en van de alsof‐situatie. Het slot kan een toonmoment zijn. In het slot hoeft niet elke 

kleuter de vier acties van drama te doen. 

Page 129: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          4 / 6 

 :

Fiche Ned 3.6

 

 

Algemene aandachtspunten 

Van zodra kinderen in de verleden tijd spreken, zijn ze geen drama aan het 

spelen. ("En toen ging jij naar de winkel en dan kwam je terug met bananen.")  

Teacher in role: zeker doen, maar dit is geen drama‐activiteit op zich. 

Iedere aanzet in de kleuterklas, dus ook die van een muzische activiteit drama, kan je 

dramatiseren met de werkvorm "Teacher in role": je speelt een personage dat een 

probleem voorlegt. Je stapt uit je rol en bespreekt samen met kleuters hoe het 

probleem verder zou verlopen of op te lossen valt. Door dit vaak te doen gaan kleuters 

dit meer in hun vrij spel oppikken. Het is een veilige manier om aan je expressie te 

werken als leerkracht. Geef je personage een duidelijk uiterlijk kenmerk (bv. een gekke 

bril) , stemkenmerk (bv. hoge of lage stem), een taalkenmerk (bv. telkensss de letter sss 

langer uitsssspreken)  en een karakterkenmerk (bijvoorbeeld verstrooidheid als excuus 

voor kleutergrapjes). 

Wanneer je “Teacher in role” bent in een drama‐activiteit, zorg je dat je personage de 

kleuters onmiddellijk activeert (“als ik “fwiet fwiet” zeg verander je in een vogeltje”). 

Alleen als er voldoende kansen zijn voor de kleuters om zelf expressief te kunnen zijn, 

kan je spreken van een muzische activiteit en dus van een drama‐activiteit! 

Speel in op onverwachte gebeurtenissen, op de beginsituatie. Bv. als er iemand 

verkouden is, las dan een korte oefening in waarbij je de “hatsjie‐taal” introduceert (je 

mag alleen “hatsjie!” zeggen). 

Respecteer de zogenaamde Bumba‐regel: bij kleuters mogen nooit meer dan twee 

verschillende acties tegelijk op de scène plaatsvinden. 

o Ofwel doet één personage iets alleen 

o Ofwel doet één personage iets en een ander personage iets anders 

o Ofwel doet een hele groep dezelfde activiteit op de scène (bijvoorbeeld de hond 

uitlaten) 

o Ofwel doet een hele groep dezelfde activiteit en een personage iets anders 

o Ofwel doen twee groepen elk één activiteit op scène 

Bijvoorbeeld bij de werkvorm “levende machine” is het daarom belangrijk dat je 

iedereen dezelfde opdracht geeft. 

 

Page 130: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          5 / 6 

 :

Fiche Ned 3.6

 

 

 

Kerndoelen en een mogelijke aanpak per leeftijd  

Jonge kleuters (p‐1K) 

Een kerndoel staat voor een doel dat achter iedere drama‐activiteit moet zitten. Voor de 

jongsten luidt dit kerndoel als volgt: Jonge kleuters experimenteren met en ontdekken de 

relatie tussen werkelijk en alsof via het personage, zijn handelingen en zijn situatie. 

Jonge kleuters voelen zich sterk verbonden met "echte situaties uit hun leefwereld".  

Oefenen op het doorbreken van de magische muur tussen alsof en echt: groeien naar het leren 

veranderen in een personage. Dit door het spelen met emoties. Probeer echter niet bij clichés 

als blij bang boos te blijven hangen. De situatie nog niet gedetailleerd uitwerken. 

Klemtoon op sterk lichamelijke, niet‐ verbale oefeningen. Ook: 1‐woordoefeningen bv met 

lettergrepen. Drama met peuters lukt alleen als het zeer speels is. 

Voornamelijk individuele oefeningen die ieder om beurt of tegelijk uitgevoerd worden. Bij 

oefeningen die tegelijk uitgevoerd worden dan wel goed tussentijds evalueren: benoemen wat 

sterk was en waarom. 

Bijvoorbeeld: allemaal brullen als een leeuw of sluipen als een poes.  

Bij peuters en jongste kleuters is het niet nodig om alle basisaspecten grondig uit te werken, 

hoogstens één of twee. Bijvoorbeeld: 

Eén aspect: 

o Wie: we worden allemaal een poes. 

o Wat: we geeuwen. 

o Waar: We zitten in bad. 

o Waarom: Mama heeft gezegd dat we onze jas moeten aandoen. 

o Wanneer: Het is nacht.  

Twee aspecten:  

o We geeuwen als apen (wat+wie) 

o Het is nacht en we liggen in ons bed. (wanneer+waar) 

 

 

 

Page 131: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          6 / 6 

 :

Fiche Ned 3.6

 

Oudere kleuters (2‐3K) 

Kerndoel: Oudere kleuters geven vorm aan personages met emoties, motieven, en 

handelingen in een bepaalde gespeelde tijd en plaats. 

Klemtoon op: het uitwerken van een personage, het uitspelen van herkenbare situaties.  

Bijvoorbeeld: kind 1 heeft auto afgepakt van kind 2 en wil deze graag terug. Dit vriendelijk 

uitspelen, stilletjes, luid,… 

Oudere kleuters kunnen bovendien al meer fantasierijke thema’s aan (bv. 

“Pilurapoppenpapland”). 

 

 

Page 132: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Wero 1.1

  

Ontwikkelingsdomein:  Denkvorming Komt aan bod in het olod:  Ontwikkeling begeleiden via Wereldoriëntatie 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC5+6+7+8 

 

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:  VERZAMELEN Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

  

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus wereldoriëntatie 1 + Chamilo  

Schriftelijke voorbereiding:  X Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Je integreert verzamelen op een zinvolle manier in verschillende activiteiten of momentjes, bij voorkeur binnen verschillende ontwikkelingsdomeinen. Je kunt zowel tijdens de aanzet, de speelleersituatie of het afsluiten van de activiteiten verzamelen integreren.   Je kiest, afhankelijk van de beginsituatie, uit één van volgende mogelijke onderdelen rond verzamelingen: opbouwen van verzamelingen, deelverzamelingen, doorsnede, verschil, partities.    Belangrijk is dat de kleuters de eigenschappen van het materiaal actief kunnen verwoorden.  Je kunt ofwel iets nieuws aanbrengen ofwel met ander materiaal binnen een nieuw thema verder inoefenen.  Om dus te weten welke soort activiteit en eigenschappen je best neemt, moet je de beginsituatie van de kleuters achterhalen.  Dit bevraag je bij de kleuterleidster.  Je kunt ook gebruik maken van jouw observaties en de cursus.    Belangrijk is ook je materiaalkeuze: er moeten telkens (behalve evt. bij opbouwen van verzamelingen bij jonge kleuters) verschillende mogelijkheden voorzien zijn!  Voorzie met andere woorden rijk materiaal waarmee je op verschillende manieren kunt sorteren.  Of je die mogelijkheden al of niet uitvoert hangt af van de reactie van de kleuters.  

Page 133: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Wero 1.1

De verzamelingen moeten ondubbelzinnig bepaald zijn: van een voorwerp moet met alle zekerheid kunnen bepaald worden of het al dan niet tot een verzameling behoort en een voorwerp mag (behalve bij doorsnede en verschil) niet tot twee verzamelingen behoren.  Gebruik geen koorden (of hoepels of allerlei andere onnatuurlijke instrumenten) om de verzamelingen af te bakenen.  Alleen bij de doorsnede van twee verzamelingen moet je koorden gebruiken!  Bij de rest gebruik je ‘alledaagse’ zaken (b.v. dozen, zakken, tassen, vazen, emmers, …).  Verder zorg je ervoor dat: 

- alles wat de kleuters voorstellen uitgevoerd en gecontroleerd wordt; - de kleuters verwoorden wat ze doen en waarom; - de kleuters naar elkaar luisteren als er meerdere oplossingen bestaan; - alles op een speelse manier en binnen het thema gebeurt. 

 Schriftelijk werk Op de voorbereiding van de activiteit waarin je verzamelen integreert, schrijf je naast de hoofddoelen van de activiteit ook een wiskundig doel.  De concrete uitwerking  integreer  je  in de  rest van de activiteit en duid  je met een  fluostift (manueel of elektronisch) aan.  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Belangrijk is zeker volgende volgorde te respecteren: opbouwen van verzamelingen  deelverzamelingen  doorsnede  verschil. Bij de jongste kleuters werk je best met gelijksoortig materiaal met duidelijk te onderscheiden verschillen tussen eigenschappen. Bij de oudere kleuters kunnen de verschillen in eigenschappen al gedetailleerder zijn en kunnen we werken met ongelijksoortig materiaal.  Meer info omtrent verzamelen in de kleuterklas: zie cursus Wereldoriëntatie 1’.  Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment: ‐ Verzamelen als begeleide activiteit aanbieden (i.p.v. geïntegreerd). ‐ Bij nieuwe leeftijdsgroepen andere activiteiten rond verzamelen uitvoeren. ‐ Variaties in materiaal: gelijksoortig/ongelijksoortig, duidelijke verschillen/details, kleuters zelf  3D  2D. ‐ Activiteiten rond verzamelen integreren in andere activiteiten, doorheen de dag of gebruiken als tussendoortjes.  

 

 

Page 134: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Wero 1.2

  

Ontwikkelingsdomein:  Denkvorming Komt aan bod in het olod:  Ontwikkeling begeleiden via Wereldoriëntatie 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC5+6+7+8 

 

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:  ASSOCIATIES   Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

  

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus wereldoriëntatie 1 + Chamilo  

Schriftelijke voorbereiding:  X Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Je integreert associaties op een zinvolle manier in activiteiten of momentjes, bij voorkeur binnen verschillende ontwikkelingsdomeinen. Je kunt zowel tijdens de aanzet, de speelleersituatie of het afsluiten van de activiteiten associaties integreren.   Je kiest uit één van volgende activiteiten rond relaties: associaties tussen 2 verzamelingen of associaties binnen 1 verzameling.  Als materiaal kan je kiezen tussen de kleuters zelf, concreet 3D‐materiaal, 2D‐materiaal en onderlinge combinaties. Belangrijk is dat de kleuters het verband tussen de materialen reeds ervaren hebben of kennen.  Daarnaast moet je eventueel ook rekening houden met de soorten associatieoefeningen die de kleuters al kennen: soorten relaties, manieren van verwezenlijking, …  Om dus te weten welke soort relaties en andere gradaties je kunt aanbrengen, moet je de beginsituatie van de kleuters achterhalen.  Dit bevraag je bij de kleuterleidster.  Kleuters moeten zeker al het verband ervaren of gezien hebben.  Je kunt ook gebruik maken van jouw observaties en de cursus.    Daarnaast is ook erg belangrijk dat je: 

op een speelse manier (ingekleed in het thema) opdrachten formuleert; 

Page 135: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Wero 1.2

de kleuters laat verwoorden én controleren bij het ‘oplossen’ van de opdrachten (o.m. via het relatievoorschrift); 

een gevarieerd aanbod aan materiaal en opdrachten voorziet. 

bij associaties tussen 2 verzamelingen zeer goed bewaakt dat steeds vertrokken wordt vanuit dezelfde verzameling. 

 Schriftelijk werk Op de voorbereiding van de activiteit waarin je associaties integreert, schrijf je naast de hoofddoelen van de activiteit ook een wiskundig doel.  De concrete uitwerking integreer je in de rest van de activiteit en duid je met een fluostift (manueel of elektronisch) aan.  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Bij de jongste kleuters formuleer je best zelf het relatievoorschrift.  Het verband is duidelijk visueel waarneembaar en wordt verwezenlijkt door middel van samen leggen.  Bij de oudere kleuters kan je verwachten dat ze zelf het relatievoorschrift verwoorden.  Het verband kan al meer abstract zijn en kan verwezenlijkt worden door middel van lijnen, touwen of symbolen.  Meer info omtrent relaties in de kleuterklas: zie cursus Wereldoriëntatie 1’.  Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  

- Associaties als aparte begeleide activiteit (i.p.v. geïntegreerd) - Andere activiteiten rond relaties: orderelaties, equivalentierelaties, 

transformatiespelen. - Bij andere leeftijdsgroepen, binnen andere thema’s associatieoefeningen zinvol 

inplannen. - Variaties op soort materiaal, soorten relaties, manieren van verwezenlijking, soort 

relatievoorschrift, … - Activiteiten rond relaties integreren in andere activiteiten, doorheen de dag of 

gebruiken als tussendoortjes.  

 

Page 136: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Wero 1.3

  

Ontwikkelingsdomein:  Denkvorming Komt aan bod in het olod:  Ontwikkeling begeleiden via Wereldoriëntatie 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC5+6+7+8 

 

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:  AANBRENGEN VAN NIEUW SPEELLEERMATERIAAL  Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus wereldoriëntatie 1 + Chamilo  

Schriftelijke voorbereiding:  X Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Met ‘nieuw’ (speelleermateriaal) bedoelen we dat de kleuters nog nooit dit type spel hebben gespeeld en dus nieuwe spelregels aangeleerd moeten krijgen.  Werken met een ander spelbord, meer kaarten/prenten, … maar waarbij de spelregels identiek blijven, kan dus niet.  Omdat we nieuw spelmateriaal willen promoten, kies je iets anders dan memory!   Je kunt een spel gebruiken van de mentor, van jezelf, uitlenen in de spelotheek van de opleiding, …  Er wordt dus niet verwacht dat je een nieuw spel koopt.  Hou er wel rekening mee dat je het gekozen spel meer dan waarschijnlijk zal moeten aanpassen qua spelregels en/of materiaal in functie van het niveau van jouw kleuters!  Daarnaast is ook erg belangrijk dat je: 

eerst het materiaal grondig waarneemt in functie van het spel; 

in het proefspel (verkorte versie) alle spelregels spelenderwijs inoefent (en dus niet vooraf schools opsomt); 

zo veel mogelijk ter controle de spelregels laat verwoorden door de kleuters zelf, zowel in het proefspel als in het eigenlijke spel (doel is dat kleuters het spel na deze activiteit zelfstandig kunnen spelen); 

Concrete omschri 

Page 137: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Wero 1.3

gradaties voorbereidt om het spel te vermoeilijken of te vergemakkelijken naargelang het al dan niet vlot verlopen van het spel met de kleuters. 

 In de speelleersituatie van de schriftelijke voorbereiding is duidelijk de driedelige opbouw zichtbaar: waarneming, proefspel en het eigenlijke spel.  Duur van de activiteit: 15 à 20 minuten voor speelleersituatie (afhankelijk van de leeftijd)  

Duur van de activ 

Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Voor jongste kleuters hoeft de speelleersituatie geen 20 minuten te duren. Hou de spelregels eenvoudig: vermijd b.v. speciale gebeurtenissen, beurten overslaan, … Gebruik materialen die kleuters vlot kunnen hanteren: b.v. kleurendobbelsteen of draaischijf i.p.v. getallendobbelsteen, duidelijk waarneembare eigenschappen op prenten (geen details), …  Vermijd ook lange wachttijden (beurten).  Voor de oudere kleuters kunnen extra, meer complexe spelregels of materialen toegevoegd worden.  Eventueel kan er ook gekozen worden voor groepsspelen waarbij samengewerkt moet worden of waarbij een kleuter zelf de spelleider kan zijn.  Bij de oudere kleuters kan je na een geslaagde, begeleide activiteit hetzelfde aanbod hernemen als zelfstandige activiteit.  Meer uitgebreide info omtrent moeilijkheidsgraden bij speelleermaterialen: zie cursus Wereldoriëntatie 1’.  

Differentiatie volg 

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  ‐ Speelleermaterialen (nieuw of waarvan de spelregels gekend zijn) thematisch uitwerken als zelfstandige activiteit. ‐ Gradaties van gekende speelleermaterialen aanbieden. ‐ Doelgericht speelleermaterialen gebruiken om de (denk)ontwikkeling van kleuters te stimuleren: b.v. begripsvorming rond kleuren, tellen, rekening houden met twee eigenschappen (conjunctie), themataal, fijnmotorische ontwikkeling, …     

Wenken / suggest 

 

 

Page 138: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Wero 1.4

  

Ontwikkelingsdomein:  Denkvorming Komt aan bod in het olod:  Ontwikkeling begeleiden via Wereldoriëntatie 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC5+6+7+8 

 

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:  LOGISPELEN Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

  

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus wereldoriëntatie 1 + Chamilo  

Schriftelijke voorbereiding:  X Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Je integreert logispelen op een zinvolle manier in activiteiten of momentjes, bij voorkeur binnen verschillende ontwikkelingsdomeinen. Je kunt zowel tijdens de aanzet, de speelleersituatie of het afsluiten van de activiteiten logispelen integreren.   In je opdrachten worden –afhankelijk van de beginsituatie‐ logische bewerkingen verwerkt: identificatie (het aanwezig zijn van 1 eigenschap), negatie (het ontbreken van een eigenschap), conjunctie (het aanwezig zijn van 2 eigenschappen) en eventueel disjunctie (‐enkel voor de sterkste oudste kleuters‐ het aanwezig zijn van minstens 1 eigenschap).  Een combinatie van negatie met conjunctie/disjunctie is ook mogelijk. In de praktijk werk je heel vaak rond identificatie door het benoemen van voorwerpen en hun eigenschappen.  Hier aandacht voor hebben is eigenlijk al de basis voor logisch denken (en de verdere denkontwikkeling van kleuters).     Een veelvoorkomende spelvorm is het implicatiespel (mededelende of vragende vorm) waarbij de kleuters één voorwerp/persoon overhouden na het verwijderen van alle andere voorwerpen/personen die niet beantwoorden aan de opdrachten (principe ‘Wie is het?’).    

Concrete omschri 

Page 139: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Wero 1.4

 Aandachtspunten 

De gebruikte eigenschappen moeten door de kleuters minstens passief gekend zijn!  Om dus te weten welke logische bewerkingen en gradaties je kunt aanbrengen, moet je de beginsituatie van de kleuters achterhalen.  Dit bevraag je bij de kleuterleidster.  Je kunt ook gebruik maken van jouw observaties en de cursus. 

Probeer op een speelse manier (ingekleed in het thema) je opdrachten te formuleren. 

Stimuleer kinderen om hun denken te verwoorden én te controleren bij het ‘oplossen’ van de opdrachten. 

 Schriftelijk werk Op de voorbereiding van de activiteit waarin je logispelen integreert, schrijf je naast de hoofddoelen van de activiteit ook een wiskundig doel.  Voor stage 1 kies je in ODET, leergebied ‘Wiskundige initiatie’, uit doel 2.1 (werken rond 1 eigenschap) of doel 2.2 (werken met 2 eigenschappen). De concrete uitwerking van je logispel integreer je in de rest van de activiteit en duid je met een fluostift (manueel of elektronisch) aan. Vanaf stage 2 gebruik je leerplandoelen wiskunde.   Duur van de activ

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Bij de jongste kleuters zal vooral gewerkt worden met identificatie en conjunctie. De voorwerpen die er niet meer bij horen, worden duidelijk visueel afgezonderd. Je werkt ook met duidelijke verschillen tussen voorwerpen: b.v. het verschil tussen lang en kort is duidelijk waarneembaar!  Bij de oudere kleuters kan je ook met negatie werken, zonder afzondering en mindere duidelijk waarneembare verschillen tussen voorwerpen.  Bij de sterke oudste kleuters kan je eventueel een disjunctiespel uitproberen.  Meer info omtrent logispelen: zie cursus ‘Wereldoriëntatie 1’.  

Differentiatie volg 

Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding:  ‐ Logispelen integreren in andere activiteiten, doorheen de dag of aanwenden als 

tussendoortjes. ‐ Logispelen als begeleide activiteit (i.p.v. geïntegreerd) 

 

Wenken / suggest 

 

 

Page 140: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Wero 1.5

  

Ontwikkelingsdomein:  Mediaopvoeding Komt aan bod in het olod:  Ontwikkeling begeleiden via Wereldoriëntatie 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC5+6+7+8 

 

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:  DIGITAAL VERTELBOEK  Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

  

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus wereldoriëntatie 1 + Chamilo  

Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment X uitwerken als zelfstandige activiteit 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Je biedt een digitaal verhaal als zelfstandige activiteit aan. Bedoeling is dat je een verhaal (al eens binnen je thema verteld/voorgelezen) herhalend aanbiedt in de computerhoek.  Aandachtspunten: * De keuze van het verhaal beantwoordt aan de instructies vanuit Nederlands. * Je kunt het verhaal laten inspreken door meerdere personen, graag expressief, eventueel ondersteund met extra achtergrondgeluiden  meerwaarde van digitale versie. * Je zorgt dat je de digitale versie op voorhand eens test op eventuele fouten zodat je zeker bent dat kleuters zelfstandig aan de slag kunnen!  Wanneer er geen computer beschikbaar is, kan je eventueel een eigen laptop binnenbrengen in de klas of vervalt de opdracht voor dit semester.  Deze opdracht moet dan wel uitgevoerd worden in een andere stageklas tijdens de opleiding!  

Concrete omschri 

Duur van de activiteit: 10 à 15 minuten   

Duur van de activ 

Page 141: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Wero 1.5

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Hou rekening met de computervaardigheden van je kleuters: kunnen ze zelfstandig navigeren met een computermuis?  

Differentiatie volg 

 

 

Page 142: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 1 / 2

:

Fiche

Wero 2.1

Ontwikkelingsdomein:

Komt aan bod in het olod: wereldoriëntatie 2

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7

Context: � In stageklas � andere:

Naam van de activiteit/het moment: Zintuigactiviteit

- Tastactiviteit (didactiek wero 2)

- Geur- en/of smaakactiviteit (didactiek

wero 3)

Aard: O Observatie � Doe-opdracht O Andere:

Voorbereiding: � Thuis

O Op campus uit te voeren

Literatuur / achtergrondinfo: Inhouden ifv het onderwerp zelf op te zoeken

Cursus wereldoriëntatie 2 (tastactiviteit)

Cursus wereldoriëntatie 3 (geur- en/of smaakactiviteit)

Schriftelijke voorbereiding: � Fiche voorbereiding act.

O Fiche voorbereiding moment

Concrete omschrijving van de opdracht:

Tastactiviteit:

Afhankelijk van de leeftijd van de kleuters worden 2 tot 4 (uitzonderlijk tot 6) eigenschappen

van voorwerpen al tastend verkend (vb. de eigenschappen die men verkent zijn ruw en glad,

rond en kantig,…). Het gebruikte basismateriaal is een tastdoos en/of voelzakjes en/of een

blinddoek, ….

De tastactiviteit bestaat uit een 4-tal verschillende tastspellen, gespeeld met eenzelfde

spelmateriaal (bijvoorbeeld allemaal doosjes, allemaal ballen, allemaal herfstmateriaal,

allemaal borstels …), het basismateriaal (tastdoos, voelzakjes, blinddoek, …) kan variëren.

Het spelmateriaal sluit aan bij en versterkt de impressie van het BC.

Vooraleer de verschillende spelletjes rond tasten starten, wordt het materiaal eerst

functioneel waargenomen: eigenschappen van de voorwerpen voelen en verwoorden.

De spelletjes bevatten veel variatie doordat het basismateriaal wisselt en / of doordat

opdrachten op meerdere creatieve wijzen worden gegeven.

Begin motiverend, maak kinderen nieuwsgierig, stel je basis- en spelmaterialen op een

speelse wijze voor, voorzie tussendoor eens een verrassende impuls / actie.

Page 143: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 2 / 2

:

Fiche

Wero 2.1

Duur van de activiteit:

De speelleersituatie duurt ongeveer 20 minuten bij oudste kleuters.

Differentiatie volgens leeftijdsgroep:

Bij jonge kleuters nemen we bij voorkeur als basismateriaal een tastdoos of een doek. Als

spelmateriaal kiezen we voor grote voorwerpen met duidelijk te onderscheiden kenmerken.

Bij heel jonge kinderen is tastend voorwerpen herkennen en verwoorden moeilijk; begin met

naar 1 eigenschap te vragen, nooit meer dan 2 eigenschappen tegelijkertijd.

Het aantal kinderen in de groep beperken tot 4.

Bij oudere kleuters kan je rond meerdere eigenschappen werken en ook minder evidente

eigenschappen aan bod laten komen. Begrippen als glad, ruw, geribd, lauw, … kunnen nu

geoefend worden. Oudere kinderen zijn minder bang om een blinddoek te dragen dan jonge

kinderen. De voorwerpen moeten op elkaar gelijken qua grootte en vormen zodat

nauwkeurig voelen echt nodig is. Verwoorden wat men voelt is niet gemakkelijk maar is

inherent aan dit spel. Deze activiteit kan doorgaan met minstens 6 kleuters.

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:

Naast tastactiviteiten kunnen nog ander zintuigspellen worden aangeboden:

Kijkspellen: zie ook wereldoriëntatie 1 en Nederlands 1

Gehoorspellen: zie ook Beeld en Muziek 1

Geur- en smaakspellen: worden meestal in combinatie met elkaar aangeboden binnen een

volwaardige activiteit (voor specifieke didactiek, zie cursus wereldoriëntatie 3).

Naast intens ruiken en intens proeven is het verwoorden van de verschillende geuren en

smaken heel belangrijk. De organisatie moet extra aandacht krijgen: hoe presenteert men de

ingrediënten, hoe biedt men ze aan? Ook het hygiënisch verantwoord werken is een

aandachtspunt.

Page 144: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 1 / 3

:

Fiche

Wero 2.2

Ontwikkelingsdomein:

Komt aan bod in het olod: wereldoriëntatie 2 en 3

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7

Context: � In stageklas � andere:

Naam van de activiteit/het moment: WAARNEMING

Aard: O Observatie � Doe-opdracht O Andere:

Voorbereiding: � Thuis

O Op campus uit te voeren

Literatuur / achtergrondinfo: Inhouden ifv het onderwerp zelf op te zoeken

Cursus wereldoriëntatie 2 en 3

Schriftelijke voorbereiding: � Fiche voorbereiding act.

O Fiche voorbereiding moment

Concrete omschrijving van de opdracht:

Een waarneming is als impressieactiviteit zeer geschikt. Bij de uitwerking van een realistisch

thema is het zoeken naar passend materiaal om kinderen indrukken en ervaringen te laten

opdoen, vaak voor de hand liggend. Bij fantasiethema’s is het niet evident om vanuit

materialen te vertrekken. In dat geval zal de waarneming niet de vertrekactiviteit zijn die

impressies aanbrengt rond het thema. De waarneming wordt zo vroeg mogelijk geplaatst in

het stagerooster, bij voorkeur in het eerste dagdeel na het onthaal en het inleiden van het

thema.

Elke waarneming wordt, indien mogelijk, herhaald met een tweede groepje kleuters, bij

voorkeur de tweede dag en na reflectie op de eerste waarneming. Zo genieten meerdere

kleuters van de impressie en is er kans om zinvol bij te sturen. Per week streven we, indien

haalbaar en relevant voor het BC, naar 2 verschillende waarnemingen.

De speelleersituatie wordt met een groepje van 6 jonge/ 8 tot 10 oudere kleuters gedaan. De

speelleersituatie is rijk aan impressies i.f.v. daaropvolgende activiteiten.

Let er op inhouden speels aan te brengen. Een schoolse aanpak moet absoluut vermeden

worden want zo blijven kinderen niet betrokken. Zorg voor voldoende impulsen, veel

activiteit bij de kinderen, genoeg mogelijkheden om dingen te manipuleren of uit te testen.

Werk zeer concreet en waar zinvol breng je muzische talen in.

Page 145: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 2 / 3

:

Fiche

Wero 2.2

Duur van de activiteit:

Bij 3-jarigen duurt de speelleersituatie ongeveer 15 minuten bij 4-jarigen 20 minuten, bij 5-

jarigen tot 30 minuten.

Soms is het interessant om bij een eerste waarneming een langere aanzet of een langer

afronden met de hele klasgroep te voorzien, bijvoorbeeld als men elementen uit de

waarneming nodig heeft om nadien betekenisvolle expressieactiviteiten te geven. Dan is het

best die elementen klassikaal te behandelen in een langere aanzet of in een langer afronden;

maar dit betekent zeker niet dat de volledige waarneming klassikaal verloopt. Het breed

verkennen blijft het meest efficiënt in kleine groepen.

Differentiatie volgens leeftijdsgroep:

Jongere kleuters: al spelend waarnemen. Een exploratiefase is absoluut nodig. De duur van

deze fase is afhankelijk van de bekendheid en van vroegere ervaringen met dit materiaal.

De speelleersituatie bestaat uit het ervaren van zintuiglijke prikkels, ondersteund door taal en

beweging. Het is een aaneenschakeling van actief ervaren en exploreren van de

waarnemingsobjecten.

Oudere kleuters: waarnemen betekent hier een breed en diepgaand verkennen van een

object. Uiteraard mogen zintuiglijke prikkels niet ontbreken, ook andere domeinen zoals taal

en denkvorming zijn belangrijk. Het geheel wordt speels gebracht worden en op niveau van

de kinderen.

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:

In de loop van de verschillende stages kan je bij het waarnemen andere klemtonen leggen:

- Waarnemen van dieren: je kan een gezelschapsdier meebrengen, kriebelbeestjes

waarnemen, op bezoek gaan naar een dierenpark, de kinderboerderij,…waar de dieren

kunnen waargenomen worden. Deze mogelijkheden kunnen bij alle leeftijden.

- Waarnemen van planten: afhankelijk van het seizoen kan je bloemen, bomen en struiken,

groenten, fruit, paddenstoelen, zaden en vruchten, … waarnemen.

- Vergelijkend waarnemen: één soort materiaal wordt aangeboden, bijvoorbeeld borstels.

Het spreekt voor zich dat in zo’n geval heel veel verschillende varianten van het materiaal

aanwezig zijn. Vergelijken is hierbij een rode draad doorheen de speelleersituatie.

- Detailwaarneming: het aantal materialen dat je aanbiedt, is beperkt. Het materiaal op

zich is rijk genoeg om het heel gedetailleerd waar te nemen bijvoorbeeld een dokterstas.

Opmerkingen:

Waarnemen is het verkennen van de realiteit, waarbij dus concrete objecten / materialen /

voorwerpen worden aangeboden. Prentenmateriaal kan aanvullend zijn maar is nooit het

vertrekpunt.

Waarnemen doen we in een groepje om de betrokkenheid van alle kinderen hoog te kunnen

houden. We ervaren dat klassikale waarnemingen vaak praatlessen zijn en dat meerdere

kinderen dan weinig kansen krijgen tot manipuleren en zintuiglijk verkennen. Waarnemen

Page 146: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 3 / 3

:

Fiche

Wero 2.2

vraagt veel interactie tussen object, kinderen en leidster. Om al deze redenen blijven we

vragen om in groep waar te nemen.

Wenken bij werken in duo (OKO1)

Beide studenten mogen tegelijkertijd een waarnemingsactiviteit geven, elk met een groep (5-

jarigen: 8 tot 10 kls). Hierbij kan de aanzet klassikaal gebeuren, waarna vervolgens beide

studenten een groep kls begeleiden rond dezelfde doelen. Inhoudelijk mag deze

waarnemingsactiviteit verschillen, maar de doelen komen overeen. Deze waarneming mag

samen voorbereid worden. Tijdens de activiteit gaan de studenten in op het initiatief van de

kinderen. Doelen en voorbereiding kunnen dus gelijk zijn maar het verloop van de

waarneming zal verschillen.

Page 147: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en
Page 148: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 1 / 2

:

Fiche

Wero 2.3

Ontwikkelingsdomein:

Komt aan bod in het olod: wereldoriëntatie 3

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7

Context: � In stageklas � andere:

Naam van de activiteit/het moment:

MATERIALEN VERKENNEN ZONDER OPDRACHTKAARTEN

Aard: O Observatie � Doe-opdracht O Andere:

Voorbereiding: � Thuis

O Op campus uit te voeren

Literatuur / achtergrondinfo: Inhouden ifv het onderwerp zelf op te zoeken

Cursus wereldoriëntatie 3

Schriftelijke voorbereiding: � Fiche voorbereiding act. indien de ontdekbak een

eerste keer begeleid wordt aangeboden (niet noodzakelijk) � Indien zelfstandig aangeboden: zelfstandige

activiteit

Concrete omschrijving van de opdracht:

Een ontdekbak (of -hoek of -tafel) waarin een grote verscheidenheid aan voorwerpen /

materialen kort klassikaal wordt voorgesteld en daarna als zelfstandige activiteit meermaals

wordt aangeboden. De kenmerken van en het aantal voorwerpen / materialen worden

gekozen afhankelijk van de leeftijd van de kleuters.

Het is de bedoeling dat kleuters in de bak spelenderwijs eigenschappen van het materiaal

ontdekken, de materialen blijven dus in de bak. Rollenspel kan soms niet vermeden worden,

maar het is geen doel op zich.

Een ontdekbak heeft als afmetingen (richtcijfers) 100 x 60 x 15 cm en is gemaakt uit hout,

plastiek, … Er kan ook een bestaande bak (lege zandtafel, lege waterbak, …) voor worden

gebruikt.

Het aanbrengen van de activiteit gebeurt op een speelse, motiverende wijze.

Wanneer je met kinderen meespeelt in de ontdekbak toon je een grote betrokkenheid en

interesse.

Duur van de activiteit:

Je begeleidt deze activiteit als de andere ZA. Soms is wat meer begeleiding nodig als de

ontdekbak een eerste keer wordt aangeboden. De volgende keer worden in de aanzet van de

Page 149: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 2 / 2

:

Fiche

Wero 2.3

activiteit de spelmogelijkheden kort herhaald of worden nieuwe ideeën gegeven. De

speelleersituatie, waarbij kleuters zelfstandig spelen en je minstens 1 maal deze ZA bezoekt,

duurt ongeveer 15 tot 20 minuten.

Differentiatie volgens leeftijdsgroep:

Bij 3-jarigen kan binnen elk thema een ontdekbak aangeboden worden. Als er voor een

ontdekdoos zonder opdrachtenkaarten gekozen wordt, noemen we dit een fantasiedoos.

Bij 3- en 4-jarigen wordt de ontdekbak verrijkt aan ontdekkingskansen in de loop van het

stageblokje doordat de student materialen vervangt, wegneemt of uitbreidt waar nodig.

Bij 5-jarigen biedt een ontdekbak onvoldoende uitdaging, en wordt er gekozen voor een

ontdektafel,-hoek,... Deze wordt voorzien van extra materialen om het ontdekken te

stimuleren (zie aparte fiche; opdrachtenkaarten komen aan bod in wereldoriëntatie 3).

Opmerking: Je kan i.p.v. een ontdekbak ook kiezen voor een ontdektafel of een ontdekhoek.

Dit hangt af van het thema, van het materiaal en van de mogelijkheden. Het doel blijft wel

een zelfstandige activiteit creëren waarbij kleuters materialen kunnen ontdekken in een klein

groepje van 4 kleuters.

Wanneer fantasiedozen worden aangeboden, spelen kleuters meestal alleen of met 2.

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:

Bij elk stagethema wordt overwogen of een ontdekbak /- hoek, -tafel, -doos passend is en zo

ja, wordt deze ZA meermaals aangeboden met tussentijds de nodige bijsturing(en).

Bij jonge kleuters is een fantasiedoos en een ontdekbak bij veel thema’s een vanzelfsprekend

gegeven.

Een ontdekhoek of ontdektafel is meer aangewezen bij oudere kleuters, weer afhankelijk van

het thema.

Page 150: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 1 / 2

:

Fiche

Wero 3.1

Ontwikkelingsdomein:

Komt aan bod in het olod: wereldoriëntatie 3

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7,9

Context: � In stageklas � andere:

Naam van de activiteit/het moment: MATERIALEN VERKENNEN MET

OPDRACHTKAARTEN OF STAPPENPLAN: ONTDEKDOOS, -HOEK, -TAFEL

Aard: O Observatie � Doe-opdracht O Andere:

Voorbereiding: � Thuis

O Op campus uit te voeren

Literatuur / achtergrondinfo: Inhouden ifv het onderwerp zelf op te zoeken

Cursus wereldoriëntatie 3

Schriftelijke voorbereiding: � Fiche voorbereiding act.

� accenten: duidelijk leesbare opdrachtenkaarten

O Fiche voorbereiding moment

Concrete omschrijving van de opdracht:

Binnen elk BC dat zich ertoe leent, bied je bij de oudere kleuters thematisch gebonden

materialen aan in een ontdekdoos, -tafel, -hoek, met opdrachtenkaarten.

Je kiest voorwerpen / materialen in functie van het BC en het ontwikkelingsniveau van de

kinderen. Op de opdrachtenkaarten staan gesloten of open opdrachten .

Deze ontdekdoos - tafel - hoek wordt als zelfstandige activiteit uitgewerkt en je zorgt ervoor

dat de kleuters zo zelfstandig mogelijk een aantal kenmerken, eigenschappen en / of

verschijnselen ontdekken met behulp van opdrachtenkaarten.

Deze ontdekdoos, -tafel, -hoek wordt meermaals aangeboden met tussentijds de nodige

bijsturing(en).

Bij de oudere kleuters bied je verplicht minstens 1 maal een ontdekdoos met opdrachtkaarten

aan, bij voorkeur thematisch gebonden. De ontdekdoos illustreert verschijnselen of

eigenschappen van materialen.

Bij de voorstelling van de activiteit let je erop dit speels te doen. Maak je uitleg niet te

schools, breng de inhoud speels aan.

Duur van de activiteit:

ZA: tot 20 minuten

Page 151: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 2 / 2

:

Fiche

Wero 3.1

Differentiatie volgens leeftijdsgroep:

Werken met opdrachtenkaarten geldt enkel voor de oudere kleuters.

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:

Deze opdracht leent zich goed om techniek bij kleuters kansen te geven.

Page 152: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 1 / 2

:

Fiche

Wero 3.2

Ontwikkelingsdomein:

Komt aan bod in het olod: wereldoriëntatie 3

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7

Context: ● In stageklas � andere:

Naam van de activiteit/het moment: ONDERZOEKS- OF ONTWERPACTIVITEIT

(TECHNIEK/STEM)

Aard: O Observatie ● Doe-opdracht O Andere:

Voorbereiding: ● Thuis

O Op campus uit te voeren

Literatuur / achtergrondinfo: Inhouden ifv het onderwerp zelf op te zoeken

Cursus wereldoriëntatie 3

Schriftelijke voorbereiding: ● Fiche voorbereiding act.

O Fiche voorbereiding moment

Concrete omschrijving van de opdracht:

Je begeleidt een ontwerpactiviteit of een onderzoeksactiviteit bij oudere kleuters.

Hierbij vertrek je vanuit een behoefte die zich voordoet in de klas, een probleem dat zich

stelt, een vraag die bij de kleuters heerst, een verhaal waarin zich een probleem voordoet,…

of je zoekt een aanknopingspunt binnen het thema. Deze beginsituaties situeren zich binnen

het domein wetenschappen of techniek (of STEM: zie verder).

Samen met de kleuters wordt het probleem/de behoefte/de vraag … geanalyseerd. Meerdere

mogelijkheden worden door de kinderen aangebracht, je speelt hierop in.

Bij voorkeur formuleren de kinderen meerdere mogelijke oplossingen, die vervolgens in

minstens 1 begeleide activiteit uitgewerkt en uitgetest wordt.

Ontwerpactiviteit: de kleuters ontwerpen een technisch systeem dat aan

een bepaalde behoefte voldoet. Hierbij doorlopen ze het technisch

proces. Dit kan meerdere keren doorlopen worden of stappen kunnen

weggelaten of toegevoegd worden, tot het gewenste resultaat bereikt is.

Onderzoeksactiviteit: de kleuters onderzoeken de eigenschappen van

bepaalde technische systemen of van fysische verschijnselen.

Page 153: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 2 / 2

:

Fiche

Wero 3.2

Bij beide soorten activiteiten is tijd erg belangrijk voor volgende aspecten van de activiteit:

- het nauwkeurig verkennen van de behoefte of het precies begrijpen van het probleem;

- het stimuleren van de kinderen om de best passende materialen te gebruiken. Hierbij kan

een experimenteeractiviteit om de nodige materialen eerst grondiger te verkennen,

nodig zijn, afhankelijk van de ervaringen van de kinderen (o.a. leeftijdsgebonden);

- het uitvoeren van mogelijke oplossingen voor het ontwerp of het opstellen en uitvoeren

van de onderzoekjes door de kinderen;

- het evalueren van het ontwerp of bespreken van de resultaten van hun onderzoekjes;

- het aanpassen van de gemaakte oplossing of het verwoorden van de eigenschappen van

het technisch systeem of fysisch verschijnsel.

Daarnaast zijn er nog enkele belangrijke aandachtspunten:

- kleuters veel zelf laten onderzoeken en ontdekken

- veel en gevarieerd, gericht gekozen materiaal aanbieden

- het interactief gesprek

- vertrekken vanuit een onderzoeksvraag of probleemstelling indien zinvol

- aandacht voor de redeneringen die kinderen opbouwen

- de impulsen die de student geeft aan de kinderen om na te denken over wetenschap

en/of techniek

Duur van de activiteit:

Afhankelijk van het onderwerp en de betrokkenheid van de kinderen: dit kan in 1 begeleide

activiteit met een speelleersituatie van zo’n 30 minuten afgerond zijn, maar het onderzoeken

of ontwerpen kan ook over meerdere dagen gespreid worden.

Differentiatie volgens leeftijdsgroep:

Bij (jonge) kleuters met weinig ervaring op vlak van onderzoeken en ontwerpen zal deze

activiteit eerder uitmonden in een experimenteeractiviteit: dit is meer waarschijnlijk bij

jongere kinderen omwille van beperktere materiaalkennis of ervaring rond onderzoek.

Bij kleuters met meer ervaring hierin zal men tot volwaardige ontwerp- en

onderzoeksactiviteiten kunnen komen.

Let op; indien kinderen (onafhankelijk van de leeftijd) de materialen niet kennen zal een

activiteit ook eerder uitmonden in een experimenteeractiviteit en zal in een volgende

activiteit pas verder kunnen verdiept worden.

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment: /

STEM-activiteit

Als je in de onderzoeks- of ontwerpactiviteit alle disciplines van STEM (wetenschappen,

techniek, engineering en wiskunde) aan bod laat komen, is dit ruimer dan enkel techniek of

wetenschap, dan is dit een volwaardige STEM-activiteit. We raden aan om dit tijdens de stage

zeker uit te proberen.

Page 154: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 1 / 2

:

Fiche

Wero 3.3

Ontwikkelingsdomein:

Komt aan bod in het olod: wereldoriëntatie 3

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7,9

Context: � In stageklas � andere:

Naam van de activiteit/het moment: LEERUITSTAP IN DE NATUUR

Aard: O Observatie � Doe-opdracht O Andere:

Voorbereiding: � Thuis

O Op campus uit te voeren

Literatuur / achtergrondinfo: Inhouden ifv het onderwerp zelf op te zoeken

Cursus wereldoriëntatie 3

Schriftelijke voorbereiding: � Fiche voorbereiding act.

O Fiche voorbereiding moment

Concrete omschrijving van de opdracht:

Je begeleidt de kleuters in het verkennen van de leefomgeving buiten de klas, deze keer

specifiek in de natuur (bos, stukje weiland, braakliggend terrein, waterplas, … ).

Deze leeruitstap brengt rijke, brede en verdiepende impressies aan i.v.m. het BC. Je voorziet

meerdere stopplaatsen waar telkens een ander element uit de natuur wordt belicht

(bijvoorbeeld bij een excursie naar een bos in de herfst heeft men aandacht voor bomen,

zaden en vruchten, kriebeldiertjes, paddenstoelen, …).

De aanpak stelt natuurbeleving voorop. Ervaringen worden zo gekozen dat kinderen zich goed

voelen in de natuur en tegelijk de rijkdom ervan ervaren. In de natuur gaan is vooral

exploreren, veel zintuiglijke ervaringen opdoen en deze combineren met passende

bewegingen.

Hierbij is een speelse aanpak van de leeruitstap meer dan wenselijk. Het verweven van

muzische talen bij de aanpak van het begeleiden van stopplaatsen is een mogelijkheid.

De leeruitstap wordt door jou zelf begeleid, dus niet door een gids.

Voldoende respect bijbrengen staat voorop maar is geen excuus om niets toe te laten.

Indien nodig zal je voor vervoer zorgen. Hiervoor vraag je tijdig de toestemming aan de

directie zodat alles vlot wordt geregeld.

Opmerking:

De natuurbelevingen en ervaringen opgedaan tijdens deze leeruitstap zijn impressies die

sporen nalaten in de activiteiten die volgen op de uitstap.

Page 155: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 2 / 2

:

Fiche

Wero 3.3

Duur van de activiteit:

De duur hangt sterk af van de context. De minimale duur voor natuurbelevingen in de natuur

zelf is 30 minuten.

Differentiatie volgens leeftijdsgroep:

Bij jonge kleuters overheerst het exploreren en beleven, inhouden zijn beperkt en worden al

spelend meegegeven.

Bij oudere kleuters worden meer inhouden bewust meegegeven. Toch wordt ook bij oudere

kleuters voldoende tijd uitgetrokken voor natuurbeleving, en gebeurt de begeleiding op een

speelse manier.

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:

Je leidt in de loop van de opleiding minstens 1 keer zelfstandig een klas in de natuur.

Later kan dit met ondersteuning, bijvoorbeeld door natuur(groot)ouders, en kan dit in plaats

van klassikaal eventueel in kleine groepjes met één begeleider per groepje

Page 156: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 1 / 2

:

Fiche

Wero 3.4

Ontwikkelingsdomein:

Komt aan bod in het olod: wereldoriëntatie 3

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7,9

Context: � In stageklas � andere:

Naam van de activiteit/het moment: LEERUITSTAP IN DE OMGEVING

Aard: O Observatie � Doe-opdracht O Andere:

Voorbereiding: � Thuis

O Op campus uit te voeren

Literatuur / achtergrondinfo: Inhouden ifv het onderwerp zelf op te zoeken

Cursus wereldoriëntatie 3

Schriftelijke voorbereiding: � Fiche voorbereiding act.

O Fiche voorbereiding moment

Concrete omschrijving van de opdracht:

Je begeleidt de kleuters in het verkennen van de brede leefomgeving buiten de klas. Voor

deze opdracht ga je niet in de natuur.

Bijvoorbeeld binnen het BC ‘verkeer’ past zeker een leeruitstap in de schoolomgeving om het

reële verkeer waar te nemen, rond ‘Kerstmis’ kan je op zoek gaan naar ‘licht in de straten’,

wanneer een ‘circustent’ in de buurt komt, een bezoek brengen aan de woonwagens, tent en

wagens met dieren binnen het thema ‘we gaan naar het circus’ enz.

De leeruitstap brengt rijke, brede en verdiepende impressies aan i.v.m. het lopende BC.

Opmerking: deze activiteit kan pas doorgaan als ook de schooldirectie haar goedkeuring

geeft.

Uitzonderlijk moet er voor vervoer gezorgd worden. Hiervoor tijdig de directie aanspreken.

Verder worden de nodige afspraken gemaakt met alle betrokkenen op school en erbuiten

indien dit van toepassing is.

Op de belevingen, ervaringen tijdens deze leeruitstap wordt verder gewerkt tijdens de

activiteiten die volgen op de uitstap. Een leeruitstap is een impressieactiviteit.

Zorg steeds voor een motiverende begin en verzorg de overgang naar de volgende activiteit.

Probeer de activiteit speels te begeleiden en zoek naar mogelijkheden om de inhouden

creatief aan te brengen.

Page 157: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 2 / 2

:

Fiche

Wero 3.4

Duur van de activiteit:

Afhankelijk van de context: minstens 30 minuten bij jonge kleuters, bij oudere kleuters kan

het langer zijn, mogelijks een halve dag of een dag.

Differentiatie volgens leeftijdsgroep:

Bij jongere kleuters blijven we in de nabije schoolomgeving, oudere kinderen kunnen verder

wandelen.

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:

Hoe verder je in de opleiding zit, hoe sneller je de toestemming van de directie zal krijgen om

een leeruitstap te organiseren en hoe langer zo’n uitstap mag /zal duren.

Wanneer de mentor de organisatie en de uitvoering van de leeruitstap op zich neemt, dan

telt dit niet als leeruitstap voor de student. Je neemt zoveel als mogelijk zelf

verantwoordelijkheid voor de organisatie en de begeleiding om aan deze opdracht te

voldoen.

Page 158: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 1 / 2

:

Fiche

Wero 3.5

Ontwikkelingsdomein:

Komt aan bod in het olod: wereldoriëntatie 3

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7,9

Context: � In stageklas � andere:

Naam van de activiteit/het moment: PRAKTISCHE ACTIVITEIT: BEREIDING

Aard: O Observatie � Doe-opdracht O Andere:

Voorbereiding: � Thuis

O Op campus uit te voeren

Literatuur / achtergrondinfo: Inhouden ifv het onderwerp zelf op te zoeken

Cursus wereldoriëntatie 3

Schriftelijke voorbereiding: � Fiche voorbereiding act.

(bereiding en eetmoment mogen

in dezelfde lesvoorbereiding)

O Fiche voorbereiding moment

Concrete omschrijving van de opdracht:

Aansluitend bij het BC, de leeftijd en beginsituatie van de kleuters wordt een huishoudelijke

activiteit georganiseerd. Deze activiteit omvat de bereiding, het eetmoment en de afwas (niet

elke fase komt in elke klas systematisch aan bod).

Aanzet: motiverend en speels aanbrengen van wat zal gebeuren, nieuwsgierigheid prikkelen

ahv een functionele waarneming van ingrediënten en werkmaterialen (eventueel aangevuld

met het demonstreren of bespreken van de handelingen).

Speelleersituatie:

- De werkwijze wordt besproken, gedemonstreerd of kort herhaald (zie differentiatie

volgens leeftijdsgroep).

- Kleuters voeren de opdracht uit, jij begeleidt.

Afsluiten met o.a. het opruimen.

Aansluitend of op een later moment volgt het opeten en afwassen.

Aandachtspunten:

- Er is veel aandacht voor hygiëne, veilig omgaan met materialen, goede gewoontevorming,

het ontmoeten bij het eetmoment.

- Dit is een activiteit waar verantwoord wordt gewerkt met ‘echte materialen’ zoals

borden, messen, …

- Afval wordt gesorteerd.

Page 159: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 2 / 2

:

Fiche

Wero 3.5

- Organisatie: steeds vooral bedenken waar je zal blijven met alle materialen: voor, tijdens

en na de bereiding, waar de vuile en nadien propere vaat wordt geplaatst,

waar de afwas doorgaat, enz.

- Het eetmoment gebeurt in de mate van het mogelijke aan 1 tafel. Het eetmoment kies je

in functie van de organisatie (klas herschikken tijdens de speeltijd of samen met de

kinderen bijvoorbeeld …). Op die halve dag zal het dagelijkse eet- en drinkmoment

meestal wegvallen.

Het klaarmaken van de bereiding en het eetmoment hoeven niet op elkaar te volgen, ze komen

wel in dezelfde daghelft voor.

Duur van de activiteit:

Doorgaans een tijdrovende activiteit met veel organisatie, dus voldoende tijd voorzien.

Differentiatie volgens leeftijdsgroep:

Werkwijze toelichten:

- Bij oudere kleuters worden receptenkaarten gebruikt om de werkwijze en de

handelingen te illustreren in de functionele waarneming.

- Bij jongere kleuters worden de handelingen gedemonstreerd.

Recept:

- Bij peuters: iets kleins laten klaarmaken door een 2-tal peuters met een minimum aan

ingrediënten en materialen. Bijvoorbeeld een banaan in stukjes snijden, de stukjes

tijdens een kringmoment laten proeven.

- Bij de jongste kleuters raden we eenvoudige recepten aan bijvoorbeeld een boterham

smeren, fruityoghurt maken ….

- Bij de oudste kleuters mag men moeilijker recepten uitproberen, recepten met

uitdagingen.

Bij de bereiding bij jongste kleuters werken we in principe met 4 kleuters, bij 4-jarigen met 6

en bij 5-jarigen met 8 kleuters.

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:

Probeer ook eens een recept uit een andere cultuur uit.

Page 160: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 1 / 2

:

Fiche

Wero 3.6

Ontwikkelingsdomein:

Komt aan bod in het olod: wereldoriëntatie 3

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7,9

Context: � In stageklas � andere:

Naam van de activiteit/het moment: PRAKTISCHE ACTIVITEIT (in functie van verzorging, huishoudelijke taken,…)

Aard: O Observatie � Doe-opdracht O Andere:

Voorbereiding: � Thuis

O Op campus uit te voeren

Literatuur / achtergrondinfo: Inhouden ifv het onderwerp zelf op te zoeken

Cursus wereldoriëntatie 3

Schriftelijke voorbereiding: � Fiche voorbereiding act.

� accenten: voor oudere kleuters kan men

werkfriezen aanbieden

O Fiche voorbereiding moment

Concrete omschrijving van de opdracht:

In bijna alle stagetijd wordt een praktische activiteit georganiseerd. Dit kan een activiteit zijn

i.f.v. hygiëne, werkzaamheden in en om het huis, enz.

Aandachtspunten bij de meeste praktische activiteiten:

Bij het concretiseren van een praktische activiteit zal je de verschillende handelingen moeten

uiteenrafelen in deelhandelingen en deze systematisch aanbrengen bij kleuters.

Kleuters werken zoveel als kan met echte materialen (moet wel verantwoord zijn!) Besteed

extra aandacht aan het correct en veilig hanteren van die materialen.

Een praktische activiteit kan worden gegeven zowel in de voor- als in de namiddag, voor of na

de speeltijd. Trek wel voldoende tijd uit zodat kleuters zich niet moeten haasten.

Niet alle kleuters kunnen tegelijk aan het werk. Een doorschuifsysteem is een mogelijkheid als

daarvoor voldoende tijd is.

Een praktische activiteit vraagt een goed doordachte organisatie. Overdenk vooraf goed hoe

te werk te gaan.

Page 161: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 2 / 2

:

Fiche

Wero 3.6

De activiteit wordt speels begeleid, waar het zinvol is muzische talen verwerken in de aanpak.

Differentiatie volgens leeftijdsgroep:

Jonge kleuters laat je eenvoudige werkzaamheden uitvoeren, waarbij je regelmatig helpt bij

de handelingen.

Bij oudere kleuters kan je tot complexere opdrachten komen, kinderen voeren de

handelingen in principe zelfstandig uit. Bij oudere kleuters kunnen stappenplannen worden

aangeboden.

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:

In principe zijn ook bereidingen praktische activiteiten. Daarvoor is echter een aparte fiche.

De opbouw van een praktische activiteit verloopt parallel met die van een bereiding: in de

aanzet komt de functionele waarneming van de materialen en wordt de werkwijze getoond.

Tijdens de speelleersituatie voeren de kinderen het werk uit, ofwel onder intense begeleiding

bij jonge kleuters, ofwel redelijk zelfstandig via een stappenplan bij de oudste kleuters.

Vergeet de terugblik niet.

Page 162: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 1 / 2

:

Fiche

Wero 3.7

Ontwikkelingsdomein:

Komt aan bod in het olod: wereldoriëntatie 3

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7,9

Context: � In stageklas � andere:

Naam van de activiteit/het moment: EEN GAST ONTVANGEN (bij oudste kleuters)

Aard: O Observatie � Doe-opdracht O Andere:

Voorbereiding: � Thuis

O Op campus uit te voeren

Literatuur / achtergrondinfo: Inhouden ifv het onderwerp zelf op te zoeken

Cursus wereldoriëntatie 3

Schriftelijke voorbereiding: � Fiche voorbereiding act.

Deze activiteit omvat 2 fiches:

- Voorbereiding interview

- Interview zelf

O Fiche voorbereiding moment

Concrete omschrijving van de opdracht:

Een interview (= een gast ontvangen) wordt georganiseerd bij de oudste kleuters. Een externe

persoon komt in de klas of men gaat met de klas op bezoek bij een persoon, in een

onderwerp dat gerelateerd is met het BC.

Activiteit 1: Je bereidt samen met de kinderen het interview voor. Doe dit in meerdere

activiteiten waarvan minstens één het zoeken naar geschikte vragen is voor het interview.

Activiteit 2: Tijdens het interview zelf stimuleer je de kinderen om de voorbereide vragen te

stellen omtrent het onderwerp en stuur je sterk het verdiepend en verbredend verkennen

van het materiaal van de expert. Zorg voor een speelse aanpak en verweef verschillende

muzische talen in het interview indien relevant.

Duur van de activiteit:

Je gaat samen met de kinderen voorafgaand aan het interview op zoek naar vragen die zullen

worden gesteld. Spreek met de kinderen een systeem af om de vragen te onthouden (vb

vragen tekenen).

Ook andere voorbereidende activiteiten i.f.v. het interview worden voorafgaand gepland

(bijvoorbeeld het maken van een geschenkje,...). Daarvoor wordt de nodige tijd voorzien.

Het interview zelf duurt al snel 50 minuten, voor een interview op verplaatsing wordt de

verplaatsingstijd apart gerekend.

Page 163: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 2 / 2

:

Fiche

Wero 3.7

Differentiatie volgens leeftijdsgroep:

Een interview zoals gezien in de didactiek, waarbij de kleuters de vragen bedenken,

uittekenen en stellen is bedoeld voor oudere kleuters.

Bij jonge kleuters kan ook eens een gast op bezoek komen. Hier zal je zelf het gesprek leiden

en mogen de kinderen spontane vragen stellen. De inbreng van de kinderen in dit interview is

beperkt.

In beide gevallen, zowel bij de oudste als bij de jongste kinderen, is een gast ontvangen meer

dan enkel een gesprek aangaan. Kinderen worden in deze activiteit aangezet om

(meegebrachte) materialen te verkennen en er passende handelingen mee uit te voeren.

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:

Een interview kan in combinatie met een leeruitstap worden georganiseerd, bijvoorbeeld een

excursie naar het bos gecombineerd met een ontmoeting met een boswachter. Bij een

dergelijke uitstap is er de nodige aandacht voor het interview en voor de leeruitstap, waarbij

meerdere stopplaatsen diepgaand uitgewerkt zijn. Zo’n combinatie duurt al snel 2 uur.

Het interview kan ook op verplaatsing doorgaan, bijvoorbeeld een kunstenaar wordt bezocht

in de academie of in zijn atelier. In dit geval wordt extra aandacht besteed aan het zich veilig

verplaatsen van de klasgroep naar de plaats van bestemming en aan de organisatie ter

plaatse.

Page 164: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 1 / 2

:

Fiche

Wero 3.8

Ontwikkelingsdomein:

Komt aan bod in het olod: wereldoriëntatie 3

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6,7,9

Context: � In stageklas � andere:

Naam van de activiteit/het moment: UITWERKEN VAN EEN BC ROND NATUUR

Aard: O Observatie � Doe-opdracht O Andere:

Voorbereiding: � Thuis

O Op campus uit te voeren

Literatuur / achtergrondinfo: Inhouden ifv het onderwerp zelf op te zoeken

Cursus wereldoriëntatie 3

Schriftelijke voorbereiding: Uitwerken van een thema,

Concrete omschrijving van de opdracht:

Iedereen plant in de loop van de opleiding minstens één (deel)thema rond de natuur van

minstens 2,5 dagen. Hierbij wordt bij voorkeur gestart vanuit een uitstap (in de omgeving van

de school) in de natuur. Het thema behandelt een biotoop of een welomschreven gegeven dat

een rechtstreeks verband heeft met de natuur, bijvoorbeeld een thema rond de boerderij, een

asiel, een dierenpark, de Zoo, het natuurhistorisch museum, voeding. Naast de leeruitstap

komen als impressie ook nog waarnemingen van (bij voorkeur) levende organismen of van

natuurproducten aan bod. De impressies zijn kapstokken voor de activiteiten die volgen.

Eventueel las je ook een interview in dat verband houdt met het thema.

Duur van de activiteit:

Minstens 2,5 dagen; meestal zal het een week zijn.

Differentiatie volgens leeftijdsgroep:

Voor een school op het platteland is een bezoek aan een stukje natuur gemakkelijker dan

voor een school midden in de stad waar het soms zoeken is naar een beetje groen in de

omgeving. Daar kan een bezoek aan een park, misschien een tuintje bij particulieren…

Anderzijds heb je het in de stad gemakkelijker om eens een museum te bezoeken dat verband

houdt met natuur, denk aan het schoolmuseum in Gent, het ‘huis’ en ‘de tuin’ van KINA, …

Andere mooie thema’s rond natuur zijn kriebeldiertjes, vlinders, een tuintje in de klas, lente in

de klas, herfst in de klas, allemaal herfstvruchten in mijn mandje, allemaal paddenstoelen,

pompoenen, gezonde voeding, lekkere groenten, lekker fruit, … Een stage op een

kinderboerderij, een kleuterklas begeleiden bij zeeklassen, … komt ook in aanmerking voor

deze opdracht.

Page 165: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES 2 / 2

:

Fiche

Wero 3.8

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:

Page 166: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 4 

 :

Fiche Wero 4.1

  

Ontwikkelingsdomein:  Denkvorming Komt aan bod in het olod:  Ontwikkeling begeleiden via Wereldoriëntatie 4 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC5+6+7+8 

 

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:  1‐1‐RELATIE  Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

  

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus wereldoriëntatie 4 + Chamilo  

Schriftelijke voorbereiding:  X Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  A  Algemene bepalingen  In een activiteit rond 1‐1 relaties wordt het aantal elementen uit een verzameling (verzameling A) vergeleken met het aantal elementen uit een andere verzameling (verzameling B). Belangrijk is dat je dit doet zonder te tellen.   De beginsituatie is hier zeer belangrijk: bevragen aan de leid‐st‐er. Bevraag tot welke hoeveelheid hoeveelheidsbegrip en getalbegrip verworven zijn. Het heeft immers geen zin om een activiteit rond 1‐1 relaties uit te voeren met hoeveelheden die de kleuters al kunnen overzien. Ook is het belangrijk dat je weet welke begrippen de kleuters (passief of actief) al kennen om hoeveelheidsverschillen uit te drukken (bijvoorbeeld: meer, minder, evenveel, …).  Je werkt met een homogene (= van eenzelfde niveau) groep kleuters.  Dit betekent dat je zelf de kleuters uitkiest (i.p.v. vrije keuze). De aantallen die je wilt vergelijken moeten (veel) meer zijn dan de leeftijd + 1! (zowel bij herhalen, aanbrengen als inoefenen). De vraagstelling mag ook niet beginnen met ‘Hoeveel ...’ of iets dergelijks. Hoeveelheden vergelijken door tellen is hier dus uitgesloten!  Je mag dit ook niet uitlokken of aanmoedigen!  

Page 167: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 4 

 :

Fiche Wero 4.1

Je werkt telkens met een verzameling voorwerpen die ter plaatse blijven (A) en met een verzameling voorwerpen die verplaatst worden (B).  Een element dat verplaatst wordt (uit verzameling B) wordt dus eenmaal gecorrespondeert met één element uit de verzameling die niet verplaatst wordt (verzameling A).  De opdracht en de vraagstelling moeten zo zijn dat de kleuters uiteindelijk verwoorden: ‘Er zijn …. (meer/minder/evenveel) … (elementen uit B) dan … (elementen uit A)’. Hiervoor voorzie je de geijkte controlevragen en bouw je samen met de kleuters het besluit op (zie cursus).   Je mag zeker niet verwachten dat je kleuters ‘reversibel’ denken! Het is dus niet de bedoeling dat de kleuters bij 1 uitvoering van de 1‐1 relatie met een bepaald aanbod van materiaal zowel besluiten dat er meer elementen zijn in verzameling A dan in verzameling B en dat ze meteen ook besluiten dat er (omgekeerd‐reversibel) ook minder elementen in de verzameling B dan in de verzameling A zitten.  B  Aanzet en verloop van de speelleersituatie  Zorg voor een speelse aanzet binnen het thema. Nadien neem je het materiaal dat je tijdens de activiteit zult gebruiken waar (fase: waarnemen van…). In de waarnemingsfase moet het voor de kleuters duidelijk worden van welke twee groepen je gebruik zult maken. Uiteraard is het ook mogelijk dat je buiten deze fase (de waarnemingsfase) ander materiaal aanbrengt. Neem ook dit materiaal waar op het moment dat je het aanbrengt. Zorg er dus voor dat op het einde van de waarneming de twee groepen duidelijk afgescheiden zijn (twee afzonderlijke groepen van materiaal).  In de volgende fase (fase: herhalen van…) herneem je logischerwijs zaken die de kleuters al kennen. Herhalen is slechts zinvol als je in volgende fasen echt gaat steunen op datgene wat je herhaalt. Uiteraard herhaal je met behulp van de toepassing van de 1‐1 relatie. Houd je hierbij aan de algemene bepalingen hierboven (punt A).   Wat kan je herhalen?     Wanneer je zult werken rond een nieuwe inhoud (formulering) met      nieuwe begrippen is het aangewezen om reeds gekende        formuleringen te herhalen.       Voorbeeld: Als de kleuters de begrippen “juist genoeg” en        “niet juist genoeg” al kennen kan je ze herhalen om in een        volgende fase de begrippen “evenveel” en “niet evenveel” aan        te brengen.       Voorbeeld: Als de kleuters de begrippen “evenveel” en “niet       evenveel” al kennen kan je ze herhalen om in een volgende        fase de begrippen “meer” en “minder” aan te brengen.     Wanneer je werkt rond een nieuwe manier van verwezenlijken      (bijvoorbeeld met lijnen of pijlen) kan je in de herhaalfase een reeds      gekende manier van verwezenlijken herhalen. 

Page 168: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          3 / 4 

 :

Fiche Wero 4.1

    Het is belangrijk dat de kleuters bij gekende situaties met gekende      formuleringen en manieren van verwezenlijken zoveel mogelijk zelf      handelen en verwoorden.    Bij de fase “aanbrengen van…” werk je opnieuw rond de 1‐1 relatie. Blijf je houden aan de richtlijnen uit punt A hierboven. Wanneer je werkt rond een nieuwe inhoud dan leg je de nadruk op de nieuwe benamingen (begrippen). Werk je rond een nieuwe manier van verwezenlijken, dan leg je de nadruk op het feit dat je het nu anders gaat doen. In beide gevallen houd je dus rekening met eerder vermelde tips. Nooit de drie begrippen (meer/minder/evenveel) aanbrengen in één activiteit.  Ofwel werk je rond ‘evenveel/ niet evenveel’ ofwel rond ‘meer/minder’. In deze fase zal het meestal zo zijn dat je je concentreert op passieve kennis van het nieuw aangebrachte.  Nadien oefen je allerlei situaties het vergelijken van hoeveelheden in (met behulp van de 1‐1 relatie). In de vorige fase realiseerde je al dan niet passieve kennis over het aangebrachte. Door inoefenen kan je actieve kennis nastreven bij het inoefenen. Probeer zoveel mogelijk de kleuters zelf het besluit te laten trekken, gebruik makend van de juiste formuleringen (begrippen) om hoeveelheidsverschillen uit te drukken. In de cursus staan manieren om de fasen “inoefenen van…” vorm te geven (bijvoorbeeld: fouten maken, een ongelijk aantal elementen gelijk maken, …) Zorg voor voldoende materiaal zodat je zeker genoeg inoefenmogelijkheden hebt.  In elke fase is het belangrijk dat de kleuters telkens kunnen handelen en verwoorden.  Duur van de activiteit: 15 à 20 minuten voor speelleersituatie (afhankelijk van de leeftijd)  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Bij jonge kleuters vermijd je het gebruik van de meer wiskundige termen ‘meer/minder/evenveel’.  Die vervang je door meer spontane terminologie zoals: te veel, er zijn er over/ te kort, te weinig/ juist genoeg. Bij peuters waar geen interesse is voor getallen of hoeveelheden kan je deze activiteit beter niet uitvoeren.  Je kunt de interesse wel opwekken door in je activiteitenaanbod hoeveelheden bewust te gebruiken (dus in andere activiteiten of momenten te integreren).  Duid dit aan in je schriftelijke voorbereidingen.  Bij de oudste kleuters mag je al werken rond ‘één meer’, ‘twee minder’, … of eenvoudige, speelse bewerkingen (geen werkbladen of operatietekens gebruiken).   

 

Page 169: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 170: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Wero 4.2

  

Ontwikkelingsdomein:  Denkvorming Komt aan bod in het olod:  Ontwikkeling begeleiden via Wereldoriëntatie 4 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC5+6+7+8 

 

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:  METEN 

 Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

  

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus wereldoriëntatie 4 + Chamilo  

Schriftelijke voorbereiding:  X  Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Je kiest –afhankelijk van de beginsituatie‐ voor een begeleide meetactiviteit: vergelijkend meten of meten met maateenheden (lichaamsmaten of zelfgekozen).  Hou rekening met de evolutie van het meetproces bij kleuters: 

Stap 1: Hetzelfde aspect van twee voorwerpen vergelijken. Stap 2: Hetzelfde aspect van meerdere voorwerpen (t.o.v. 1 referentievoorwerp) vergelijken. Stap 3: Een praktisch hanteerbare eenheidsmaat gebruiken. Stap 4: Deze praktische eenheidsmaat verdelen ( = kleinere praktisch hanteerbare eenheidsmaat gebruiken om nauwkeuriger te meten) 

Kies heel duidelijk welke objectieve grootheid je wilt meten: lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht.  Zorg er wel voor dat er binnen deze activiteit iets ‘nieuws’ voor de kleuters aan bod komt.  Om dus te weten welke soort activiteit en grootheid je best neemt, moet je de beginsituatie van de kleuters achterhalen.  Dit bevraag je bij de kleuterleidster.  Je kunt ook gebruik maken van jouw observaties en de cursus.  Je werkt met een homogene (= van eenzelfde niveau) groep kleuters.  Dit betekent dat je zelf de kleuters uitkiest (i.p.v. vrije keuze).  

Page 171: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Wero 4.2

Vertrek steeds vanuit een zinvolle context, vanuit concrete ervaringen van kinderen.  Meet niet zomaar om te meten, maar omdat kleuters een concreet ‘probleem’ ervaren.  Laat met andere woorden kleuters inzien waarom ze moeten meten.  Voorzie rijk, gevarieerd materiaal waarbij kleuters regelmatig geconfronteerd worden met het misleiden van hun visuele perceptie: wat hoog/groot/… lijkt, is voor kinderen vaak meer (cfr. Piaget).  Laat kleuters dus op voorhand eens schatten.  Belangrijk is hier: 

- dat de kleuters mogen handelen en verwoorden; - dat elk besluit van de kleuters gecontroleerd wordt. 

 Duur van de activiteit: 15 à 20 minuten voor speelleersituatie (afhankelijk van de leeftijd)  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Bij de jongste kleuters zal je vooral vergelijkend meten, waarbij de verschillen in eigenschap duidelijk waarneembaar zijn. Bij de oudere kleuters kan je werken met eenheidsmaten (zelfgekozen maten) en kunnen de verschillen in eigenschap kleiner zijn.  Let op bij het meten met eenheidsmaten en grote hoeveelheden (b.v. in deze fles kunnen 15 bekertjes).  Kleuters hebben moeite om grote hoeveelheden te vergelijken (ze kunnen vaak wel de telrij opzeggen).  Werk daarom ofwel met kleine hanteerbare hoeveelheden (leeftijd+1) ofwel met 1‐1‐relatie (met concreet materiaal of met 2D‐beeldgrafieken).  In de kleuterklas werken we nooit met de gekende standaardmaten (meter, liter, gram, …)!  Je mag ze wel verwoorden (b.v. als onderdeel van een rollenspel), evenwel zonder te verwachten dat kleuters ze correct gaan gebruiken.  Meer info omtrent meten in de kleuterklas: zie cursus.  Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  ‐ Bij nieuwe leeftijdsgroepen andere activiteiten (fasen in meetproces) rond meten uitvoeren. ‐ Variaties in materiaal: gelijksoortig/ongelijksoortig, duidelijke verschillen/details, kleuters zelf  3D  2D. ‐ Activiteiten rond meten integreren in andere activiteiten, doorheen de dag of gebruiken als tussendoortjes.  

 

 

Page 172: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Wero 4.3

  

Ontwikkelingsdomein:  Denkvorming Komt aan bod in het olod:  Ontwikkeling begeleiden via Wereldoriëntatie 4 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC5+6+7+8 

 

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:  TIJDSINSTRUMENT GEBRUIKEN 

 Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

  

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus wereldoriëntatie 4 + Chamilo  

Schriftelijke voorbereiding:  O  Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment X  Geen 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Op een willekeurig tijdstip van je eerste stagedag in een bepaalde stageweek (onthaal, muziek, beweging, …) laat je de kleuters kennis maken met een (voor de kleuters) nieuw instrument om de tijd te meten (info: cursus Wereldoriëntatie 4 en Chamilo – Powerpoint tijdsinstrumenten).  

Je legt de werking uit en je laat hen het tijdsverloop ‘ervaren’!!!  Tijdens het vervolg van je stage gebruik je dit instrument minstens tweemaal per dag (bijvoorbeeld om de duur van bepaalde activiteiten of zelfstandige activiteiten aan te duiden, om de duur van het opruimen aan te geven, om bepaalde tijdspannes te vergelijken, …).  De powerpoint rond meten van tijd en tijdinstrumenten geeft een leuk en handig overzicht van mogelijke hulpmiddelen om ervaringen op te doen rond tijd. Het is best mogelijk dat je op internet of in boeken/tijdschriften nog andere instrumenten vindt. Je mag ook deze ‘inzetten’ in de klas (maar bekijk eerst kritisch de mogelijkheden).  De klok is in principe ook een tijdsinstrument, maar er zijn veel leukere mogelijkheden. Het is in ieder geval uitdrukkelijk niet de bedoeling dat je de kleuters leert kloklezen. 

Page 173: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Wero 4.3

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Er zijn moeilijke en gemakkelijke tijdsinstrumenten. Bekijk met welke instrumenten je kunt werken met kleuters:  Jongere kleuters: Leg de werking van het tijdsinstrument uit. Sta zeker stil bij het feit dat tijd steeds doorloopt. Tijd is zoals een ‘film’ die blijft draaien. Laat jongere kleuters zeker ervaren (door te kijken naar het instrument) wat de werking van het instrument op het vlak van tijd eigenlijk wilt zeggen. Kleuters moeten leren beseffen dat iets een ‘tijdje duurt’. Door tijdsinstrumenten te gebruiken zullen ze dit gaan begrijpen (tijdsduur).  Oudere kleuters: Oudere kleuters hebben vaak interesse in ‘meer technische’ tijdsinstrumenten zoals bijvoorbeeld de waterklok. Ze zijn hierover dan zeer nieuwsgierig en verwonderd. Leg zeker de werking van het tijdsinstrument uit. Durf ook zeker verschillende tijdspannes te vergelijken met elkaar. Je mag aandacht hebben voor snelheid (snel en traag). Streef ook actieve kennis van bepaalde tijdsbegrippen na. Je kunt zeker ook aandacht besteden aan “het subjectieve gegeven” van tijd. Tijdsbeleving is immers verbonden met gevoelens zoals plezier, spanning, verveling, … Een kwartier kan voor een bepaalde kleuter erg lang duren en voor een andere kleuter niet, maar toch zijn deze ‘twee kwartieren’ uiteraard exact even lang.  

 

 

Page 174: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 4 

 :

Fiche Wero 4.4

  

Ontwikkelingsdomein:  Denkvorming Komt aan bod in het olod:  Ontwikkeling begeleiden via Wereldoriëntatie 4 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC5+6+7+8 

 

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:  AANBRENGEN VAN NIEUWE OF SPELEN MET GEKENDE RUIMTEBEGRIPPEN  Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus wereldoriëntatie 4 + Chamilo  

Schriftelijke voorbereiding:  X  Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  In kleine groep (4 (jongste) tot 6 (oudere) kleuters) breng je één (bijvoorbeeld ‘tussen’) of meerdere (bijvoorbeeld ‘op en onder’) ruimtebegrippen aan. Het is ook mogelijk dat je niet echt nieuwe begrippen aanbrengt, maar dat je speelt met gekende ruimtebegrippen. Je werkt met een homogene (= van eenzelfde niveau) groep kleuters.  Dit betekent dat je zelf de kleuters uitkiest (i.p.v. vrije keuze).  Hiervoor voorzie je een activiteit van ongeveer 20 minuten waarin de verschillende fasen van een activiteit wiskundige initiatie (in dit geval ‘ruimtebegrippen’) zeker naar voor komen:   ‐   aanzet: voorzie een speelse en aansprekende aanzet.   ‐   waarneming: zorg er steeds voor dat de kleuters de materialen die     gebruikt worden (kunnen de kleuters zelf, concreet materiaal (3D) of     2D‐materialen zijn). De waarneming is in principe een fase die na     de aanzet komt, maar wanneer je verder in de activiteit nieuw     materiaal aanbrengt, is een waarneming (van dat materiaal)     opnieuw een must.   ‐  herhalen (kan in principe ook ‘samenlopen’ met de waarneming)     Bij aanbrengen van nieuwe begrippen:     Reeds gekende begrippen (die eventueel noodzakelijk zijn 

Concrete omschri 

Page 175: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 4 

 :

Fiche Wero 4.4

    om de nieuwe begrippen aan te leren) worden al spelenderwijs     herhaald.        Aandachtspunt: houd rekening met de fasen van          ruimteontwikkeling. Weet dat de kleuters zich ergens in deze       fasen bevinden.        Aandachtspunt: denk goed na over het materiaal dat je kiest.       2D‐materiaal is altijd moeilijker dan concreet materiaal of het       lichaam van de kleuters zelf.       Aandachtspunt: probeer al eens actieve kennis (actief       verwoorden van begrippen) na te streven in de herhaalfase.       Aandachtspunt: houd alle manieren van graderen in je       achterhoofd. Je vindt ze in de cursus en ook in de les vulden       we een handig gradatieoverzicht in. Durf dus je activiteit met       kleine ingrepen moeilijker en gemakkelijker maken als dat       nodig is tijdens de uitvoering.       Aandachtspunt: laat bij problemen de kleuters de werkelijke       betekenis van de begrippen ervaren (met hun zintuigen).          Bij spelen met gekende begrippen:     Het kan dus ook gebeuren dat je speelt met gekende begrippen.      Dit wil zeggen dat jij of de mentor de begrippen die je koos al eens      aanbracht op een eerder tijdstip.     Bij het herhalen zal je dus diezelfde begrippen hernemen in een     bepaalde (gekende) fase van ruimteperceptie en met een bepaalde     vertrouwde keuze van materialen. In principe weet je ook (dit kan      je bevragen bij de mentor) of de kleuters de begrippen passief of      actief kennen).     Het kan nooit kwaad dat je al spelenderwijze andere begrippen ook     herhaald.       Aandachtspunten: idem aanbrengen van nieuwe begrippen    ‐  aanbrengen     Bij aanbrengen van nieuwe begrippen:     Je brengt het nieuwe begrip of de nieuwe begrippen aan. Hierbij     laat je de kleuters concreet ervaren (met zoveel mogelijk zintuigen)     wat de werkelijke betekenis is van het begrip of de begrippen.     Bij spelen met gekende begrippen:     Het begrip (of de begrippen) blijft hetzelfde, maar andere zaken      zijn nieuw: bijvoorbeeld het ruimtestadium evolueert, het materiaal      wordt moeilijker, …       Aandachtspunt: vergeet niet de waarneming te verzorgen       wanneer je nieuw materiaal gebruikt (ander materiaal dan       in de vorige fasen).  

Page 176: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          3 / 4 

 :

Fiche Wero 4.4

- inoefenen Op verschillende manieren worden de begrippen al spelenderwijs ingeoefend. Het is niet erg dat je hier nu ook nog eens andere gekende begrippen oefent. Zorg er wel voor dat de begrippen waarrond het in de activiteit draait zeker voldoende aan bod komen.   Aandachtspunt: gebruik een brede waaier aan materiaal   Aandachtspunt: probeer te evolueren van passieve naar    actieve kennis.   Aandachtspunten: idem fase herhalen bij aanbrengen van   nieuwe ruimtebegrippen. 

- slot  

Duur van de activiteit: 15 à 20 minuten voor speelleersituatie (afhankelijk van de leeftijd)  

Duur van de activ 

Differentiatie volgens leeftijdsgroep: In de cursus staan overzichten met begrippen per leeftijd. Ze zijn een handig hulpmiddel om bepaalde begrippen te kiezen voor je activiteit. Bespreek zeker met de mentor welke begrippen de kleuters al dan niet kennen en op welke manier ze al met bepaalde begrippen in aanraking kwamen (in welke context, hoe vaak al, met welk materiaal, in welk ruimtestadium, passief of actief, …). Begrippen die niet voorkomen in de lijst in de cursus worden in principe niet aangebracht in de kleuterschool.  Jongere kleuters: Neem je tijd om al spelenderwijs rond begrippen te werken. Vaak wordt ook gespeeld met gekende begrippen omdat jonge kleuters vaak nog moeilijkheden hebben met het juist gebruiken van begrippen in verschillende contexten. Doordat je begrippen op verschillende manieren inoefent, zullen zij gaandeweg in staat zijn begrippen in diverse contexten juist te gebruiken.  Het is echter ook mogelijk dat je nieuwe begrippen aanbrengt bij jonge kleuters: stem af met de mentor en gebruik de begrippenlijst in de cursus. Gebruik de vele wenken die je tijdens de les en in de cursus kreeg over moeilijkheidsgraad (moeilijkheidsgraad materiaal, ruimtefase, actieve of passieve kennis, …). Probeer zo de beginsituatie correct in te schatten en voorzie een doordacht verloop van de activiteit. Durf stapjes terug te keren als het niet vlot loopt of een stapje vooruit te gaan als het spelen met bepaalde begrippen goed gaat.  Oudere kleuters: Bij oudere kleuters (die vaak ook al sterker zijn op het vlak van taal) kunnen al moeilijkere begrippen aangebracht worden. Soms wordt er ook gewerkt met begrippen die verschillende betekenissen kunnen hebben of begrippen die synoniemen zijn van andere begrippen of er slechts beperkt (op het vlak van betekenis) van afwijken. Oefen begrippen in veel verschillende contexten (met verschillende soorten materiaal). Nastreven van actieve kennis is noodzakelijk. De kleuters moeten zelf verwoorden. 

Differentiatie volg 

Page 177: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          4 / 4 

 :

Fiche Wero 4.4

Gebruik de vele wenken die je tijdens de les en in de cursus kreeg over moeilijkheidsgraad (moeilijkheidsgraad materiaal, ruimtefase, actieve of passieve kennis, …). Probeer zo de beginsituatie correct in te schatten en voorzie een doordacht verloop van de activiteit. Durf stapjes terug te keren als het niet vlot loopt of een stapje vooruit te gaan als het spelen met bepaalde begrippen goed gaat.  Differentiatie volgens taalsterkte: Taalzwakkere kleuters: Laat taalzwakke kleuters eerst zeker concreet ervaren met hun lichaam wat de betekenis is van bepaalde begrippen. Start dus met passieve kennis, waarbij ze begrijpen wat je zegt en er correct naar kunnen handelen. Nadien kan je erg veel nadruk leggen (ook in je uitspraak) op de begrippen en actieve kennis proberen nastreven. Durf bij problemen op het vlak van actieve kennis terugkeren naar passieve kennis. Passieve kennis is immers een basis die noodzakelijk is voor de kleuters voordat ze actieve kennis kunnen ontwikkelen.  Taalsterkere kleuters: Het verwoorden (actieve kennis) van begrippen in verschillende contexten is noodzakelijk. Wenken / suggesties bij het her‐ of opnemen van deze opdracht later in de opleiding: Probeer zeker later in de opleiding deze activiteit nog eens uit te voeren bij een andere leeftijdsgroep om het verschil in aanpak te ervaren.  

Wenken / suggest 

 

 

Page 178: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Wero 4.5

  

Ontwikkelingsdomein:  Denkvorming Komt aan bod in het olod:  Ontwikkeling begeleiden via Wereldoriëntatie 4 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC5+6+7+8 

 

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:  LOGISCHE VOLGORDE  Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

  

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus wereldoriëntatie 4 + Chamilo  

Schriftelijke voorbereiding:  X Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Vertrekkend vanuit de beginsituatie van de kleuters (bevragen bij de leid‐st‐er) beslis je welke vorm van logische volgorde (LV) je gaat gebruiken.  Je werkt met een homogene (= van eenzelfde niveau) groep kleuters.  Dit betekent dat je zelf de kleuters uitkiest (i.p.v. vrije keuze).  Je kiest dus uit logische volgorde met concreet materiaal (LV/CO), met prenten (LV/PR), knippen en kleven (LV/KN), als denkspel (LV/DS).  Keuze van het onderwerp: 

de kleuters moeten de handelingen kunnen verwoorden (uitvoeren bij LV/CO); 

de kleuters moeten nog moeite hebben met de correcte opeenvolging van de gebeurtenissen. 

 Aandachtspunten voor de prenten (niet bij LV/CO): 

alle prenten moeten even groot zijn en in dezelfde richting getekend zijn; 

op elke prent moet een duidelijke ‘handeling’ te zien zijn (die zal leiden tot de kernzin); 

er mogen niet te veel verschillende personages voorkomen in het geheel; 

het verband tussen twee opeenvolgende prenten moet duidelijk zichtbaar zijn (materiaal of personages al –geheel of gedeeltelijk‐ zichtbaar op vorige prent); 

Page 179: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Wero 4.5

de tijdsspanne tussen twee opeenvolgende prenten moet telkens ongeveer even groot zijn. 

 Aandachtspunt voor het materiaal bij LV/CO: er moet voldoende materiaal zijn opdat elke kleuter meermaals een (deel van een) handeling kan uitvoeren.  Andere aandachtspunten: 

er moet een duidelijke chronologische fout zijn tussen de twee eerste prenten/handelingen; 

de kleuters zoeken in groep (dus niet individueel!) naar de oplossing; 

bij elke handeling wordt steeds dezelfde kernzin gebruikt (evt. door de kleuters geformuleerd); 

bij LV/DS mag elke kleuter zijn eigen verhaal maken op voorwaarde dat het ‘logisch’ blijft en niet doordrongen is van fantasie van de kleuter (zal afhangen van de prenten!). 

 Er bestaan genoeg moderne middelen (bv. scanner, digitaal fototoestel, software om prenten/foto’s te bewerken, …) om prenten eventueel aan te passen of zelf aan te maken.  Duur van de activiteit: 15 à 20 minuten voor speelleersituatie (afhankelijk van de leeftijd)  Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Logische volgorde wordt in principe niet gegeven aan peuters of jonge driejarigen! Bij de jongste kleuters werk je dus enkel met de (sterke) oudere driejarigen. Werk in dat geval wel zeker met concreet materiaal. LV‐DS voer je best niet uit bij driejarigen.  In de cursus vind je voldoende informatie en gradaties om volgens leeftijd te differentiëren.  

 

 

Page 180: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Wero 4.6

  

Ontwikkelingsdomein:  Mediaopvoeding Komt aan bod in het olod:  Ontwikkeling begeleiden via Wereldoriëntatie 4 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt:  OC5+6+7+8 

 

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:  EDUCATIEVE SOFTWARE  Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

  

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus wereldoriëntatie 4 + Chamilo  

Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment X uitwerken als zelfstandige activiteit 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Met ‘nieuw’ bedoelen we dat het pakket nog niet in de klas werd gespeeld. Onder softwarepakket verstaan we zowel cd‐rom’s als freeware, apps, internettoepassingen, …  Op basis van een grondige evaluatie kies je een goed educatief softwarepakket die je als zelfstandige activiteit aanbiedt.  Je gebruikt daarvoor de evaluatiecriteria uit de cursus.  Die evaluatie stop je als bijlage bij je voorbereiding.    Het pakket leunt in de mate van het mogelijke aan bij het thema en wordt doelgericht gebruikt bij specifieke kleuters!  Nagaan van de beginsituatie van kleuters én de doelen waaraan gewerkt wordt binnen het pakket, zijn essentiële onderdelen van een goede voorbereiding.  Daarnaast moet goed duidelijk zijn hoe je het pakket aanbrengt bij het keuzeproces, hoe je kleuters ermee leert werken en welke vormen van begeleiding je voorziet.     

Page 181: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Wero 4.6

 In het geval dat de nodige infrastructuur in de kleuterklas niet aanwezig is: 

Je bereidt de activiteit voor zoals iedereen 

en breng je zelf infrastructuur in de klas (b.v. laptop); of vraag je de mentor even de klas over te nemen en ga je met de geselecteerde kleuters naar een beschikbaar lokaal (b.v. computerlokaal). Ofwel probeer je met enkele kleuters tijdens een pauze/speeltijd/over de middag het pakket samen uit in een beschikbaar lokaal. Ofwel als bovenstaande alternatieven niet kunnen, probeer je het buiten de school uit met een aantal kleuters. 

Met andere woorden, je probeert sowieso het pakket uit bij kleuters.  Duur van de activiteit: maximaal 20 minuten per duo kleuters   Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Laat je niet enkel leiden door de leeftijd die de uitgever vooropstelt, maar speel het spel zeker ook eens zelf en schat in of het voor jouw kleuters haalbaar is.  

 

 

Page 182: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 3 

 :

Fiche Pr 1.1

  

Ontwikkelingsdomein:    Komt aan bod in het olod:  Praktijk 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC  6 ‐ 7‐ 8  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:  

ONTHAAL (’s ochtends / ’s middags)  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

  

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus Praktijk 1, Hoofdstuk ‘Een goed onthaal en een goed slot van de dag’ 

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Elke dag voorzie je tijd om zowel in de voor‐ als namiddag te starten met een onthaalmoment, waarbij het accent op de ervaringssituatie ‘ontmoeten’ en het ontwikkelingsdomein ‘Positieve ingesteldheid’ ligt. Het is een ongedwongen moment van samenzijn.   Het onthaal in de kleuterklas kan drie vormen aannemen: 

‐ Individueel/open onthaal ‐ Klassikaal onthaal in de kring ‐ In kleine kring 

 In de voormiddag kan aan bod komen: 

‐ Goedemorgen wensen en zingen ‐ Spulletjes van thuis ‐ Fruit, koek, drank, brooddozen,… ‐ Lijsten invullen en geld ophalen ‐ Aanwezigheden opnemen met themaspelletje ‐ Terugblikken op de vorige dag, vorige BC,… ‐ Aanbrengen van je BC op een speelse manier ‐ Vooruitblikken met de daglijn ‐ Taken van de kleuters ‐ Overlopen kalenders: dag‐, week‐, maand‐, verjaardags‐,… kalender 

Page 183: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 3 

 :

Fiche Pr 1.1

‐ Het weer ‐ Godsdienstig ochtendritueel ‐ Een leuk spelletje tussendoor: zingen, bewegen,… ‐ Verjaardag vieren ‐ Het nieuws van de dag ‐ Praatronde 

 In de namiddag kan aan bod komen: 

‐ Welkom heten ‐ Aanwezigheden opnemen ‐ Onthaalgesprek ‐ Overlopen daglijn (terugblikken en vooruitblikken) ‐ Thema laten beleven 

 Accenten in schriftelijk werk: Je kiest ontwikkelingskansen uit het Ontwikkelingsplan. Noteer bij de aanzet van je voorbereiding wat je doet vanaf de bel gaat tot je in de onthaalkring zit (geldende regels/afspraken op de speelplaats, in de gang, aan de deur, bij het verplaatsen,…). In de speelleersituatie komt het eigenlijke verloop van je onthaal. De rubriek ‘Afsluiten’ blijft leeg.     Duur van de activiteit: afhankelijk van leeftijdsgroep:  

‐ Jongere kleuters: 15 min. ‐ Oudere kleuters: 30 min. (Het onthaalmoment ’s middags kan korter zijn) 

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: Jongere kleuter 

‐ Een open/individueel onthaal is sterk aan te raden bij de jongste kleuters.  ‐ Zorg voor voldoende tijd om rustig jassen te kunnen uitdoen. ‐ Stimuleer de zelfredzaamheid bij het uitdoen van jassen, sorteren van fruit, 

brooddozen,… ‐ Voorzie voldoende beweging tijdens je onthaal. ‐ De daglijn bij de jongere kleuters wordt vooral gebruikt om structuur te bieden, 

houvast te geven.  ‐ Het gebruik van kalenders wordt beperkt: dag en week.  

 Oudere kleuter 

‐ De daglijn bij de oudere kleuters wordt vooral gebruikt om zelfsturing te stimuleren (vooruitkijken, plannen van keuzes,…). Voldoende tijdsbegrippen hanteren: nu, eerst, dan, voor, na,… 

‐ Er worden veel kalenders gebruikt: dag, week, maand, seizoen, jaar. 

Page 184: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          3 / 3 

 :

Fiche Pr 1.1

‐ Neem zeker de tijd om stil te staan bij de actualiteit indien van toepassing.  Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  

‐ Blik steeds terug‐ en vooruit aan de hand van je weekkalender en daglijn. Zo verbind je de dagen, weken, BC’s,… 

‐ Voorzie telkens een themaspelletje bij het opnemen van de aanwezigheden. ‐ Zorg ervoor dat alle kleuters eens jouw individuele aandacht krijgen doorheen de 

verschillende momenten. Maak steeds oogcontact met je kinderen. ‐ Zingen en bewegen! 

 

Page 185: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

   

:

 

Page 186: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Pr 1.2

  

Ontwikkelingsdomein:    Komt aan bod in het olod:  Praktijk 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: 6, 7, 8  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: 

SLOT (van de voormiddag, van de dag)  Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

  

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus Praktijk 1, Hoofdstuk ‘Een goed onthaal en een goed slot van de dag’ 

Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Elke dag voorzie je tijd om zowel de voor‐ als namiddag af te ronden met een afsluitmoment, waarbij het accent op ‘ontmoeten’ en ondersteunen van ‘Positieve ingesteldheid’ ligt.   In de voormiddag kan aan bod komen: 

‐ Terugblikken en vooruitblikken op de werkjes / de spelactiviteit van de kleuters ‐ Terugblikken en vooruitblikken op de tijd en volgorde van de activiteiten aan de hand 

van de daglijn (indien aanwezig in de klas) ‐ Herhalen van enkele activiteiten (eventueel versje, liedje) ‐ Structuur bieden (via daglijn) ‐ Afscheid nemen (smakelijk eten) ‐ Verlaten van de klas (schooltas, jassen) 

 In de namiddag kan aan bod komen: 

‐ Terugblikken en vooruitblikken op de werkjes / de spelactiviteit van de kleuters ‐ Beschrijvend bevestigen ‐ Gemaakte werkjes opbergen of meegeven ‐ Terugblikken en vooruitblikken op de tijd en volgorde van de activiteiten aan de hand 

van de daglijn (indien aanwezig in de klas) ‐ Structuur bieden (via daglijn) ‐ Afronden en/of opruimen van de laatste spullen (ritueel klaspop, heen‐en 

weerschriftjes,…) 

Page 187: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Pr 1.2

‐ Afscheid nemen in de klas (lied) ‐ Verlaten van de klas (schooltas, jassen) ‐ Afscheid nemen in de gang en/of aan de schoolpoort 

 Accenten in schriftelijk werk: Je kiest ontwikkelingskansen uit het Ontwikkelingsplan. De aanzet van je voorbereiding blijft leeg. In de speelleersituatie komt het eigenlijke verloop van je slot. In de rubriek ‘Afsluiten’ noteer je wat er gebeurt bij het zich verplaatsen van de klas naar de deur/gang/speelplaats (jassen, boekentas nemen) en noteer je de geldende regels/afspraken.   Duur van de activiteit: afhankelijk van leeftijdsgroep:  

‐ Jongere kleuters: 10 min. ‐ Oudere kleuters: 20 min (Het afsluitmoment ’s middags kan korter zijn) 

  

Differentiatie volgens leeftijdsgroep: ‐ Bij jongere kleuters is het belangrijk om bij het terugblikmoment voldoende zelf 

inlevende beschrijvingen te geven van wat je zag gebeuren/zag doen Zorg voor voldoende tijd om rustig jassen te kunnen aandoen, help waar nodig en stimuleer zelfredzaamheid. 

‐ Bij oudere kleuters vooral taal, denken en zelfsturing stimuleren door terug‐ en vooruitblik. Voldoende tijdsbegrippen hanteren: nu, eerst, dan, voor, na,…  

Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment:  ‐ Zorg ervoor dat alle kleuters eens jouw individuele aandacht/bevestiging krijgen 

doorheen de verschillende momenten.  ‐ Blik steeds terug‐ en vooruit aan de hand van je keuzebord en daglijn.  

 

 

Page 188: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Pr 1.3

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: Praktijk 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC 6, 7, 9  

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: KIEZEN 

 Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus Praktijk 1Schriftelijke voorbereiding:  X Keuzefiche 

O Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht:  Leren kiezen is belangrijk. De ontwikkeling van de zelfsturing wordt gestimuleerd. Daarnaast worden er heel wat ontwikkelingskansen geboden voor de positieve ingesteldheid, de sociale ontwikkeling, de denkontwikkeling en de taalontwikkeling. De KL helpt dit ‘leren kiezen’ op passende wijze ondersteunen.    MOGELIJKE FASEN IN EEN KEUZEPROCES 

Aankondigen/ uitleggen van het keuzeaanbod van BA, ZA zodat elke kleuter heel goed weet waaruit er kan gekozen worden + wat er precies van hen verwacht wordt (grenzen, spelafspraken, opruimafspraken) 

Kiezen:  o de kleuters kiezen zelf,  o de KL nodigt kleuters uit,  o de KL duidt kleuters aan. 

Verplaatsen:  o de kleuters wachten totdat iedereen gekozen heeft en na een signaal van de 

KL verplaatsen ze zich, o de kleuters mogen individueel, meteen na het kiezen naar de gekozen 

speelwerkplek gaan, o de kleuters verplaatsen zich in groepjes. 

 

Page 189: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Pr 1.3

Wisselen: o de kleuters mogen zelfstandig wisselen (bijv. met behulp van het keuzebord), o de kleuters moeten zich eerst melden bij de KL (bijv. voor feedback) en 

mogen daarna zelfstandig kiezen, o de KL verwoordt een beperkt aanbod waaruit de kleuters mogen kiezen. 

 KIEZEN ONDERSTEUNEN 

Mand met speeltjes/ voorwerpen, ieder speeltje/voorwerp verwijst naar een hoek/ activiteit. 

Een keuzebord. 

Duidelijk aangeven of een hoek open of gesloten is. 

Visueel verduidelijken (bv. met een zandloper) hoe lang kinderen in een hoek of met materiaal kunnen spelen. 

Individuele begeleiding o.b.v. observatie en reflectie over het kiesgedrag van de kleuter, bijv. keuzemogelijkheden beperken, eventjes samen spelen, samen rondkijken, enz. 

 Duur van de activiteit: variërend van jong naar ouder, variërend naargelang de gewoonte in de klas 

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep:  KIEZEN BIJ JONGERE KLEUTERS 

Jongere kleuters zien we nog vaak vlinderen. We kunnen van hen niet verwachten dat zij doordachte en bewuste keuzes kunnen maken, laat staan dat we hen kunnen vragen om één keuze te maken en deze activiteit gedurende langere periode vol te houden. 

We kunnen jongere kleuters wel ervaringen laten opdoen met kiezen: veel speelwerkplekken openstellen, een eerste keuze laten maken in de kring en gedurende het vervolg van het keuzeaanbod vlinderen toestaan. Je kan jongere kleuters uitnodigen door zelf in een hoek te gaan spelen waar niet veel kinderen zijn. 

 KIEZEN BIJ OUDERE KLEUTERS 

Oudere kleuters kunnen doorgaans meer gericht of doordacht kiezen.  

o  Tip: tijdens de observatiestages observeer en noteer je zo nauwkeurig mogelijk hoe het keuzeproces georganiseerd en begeleid wordt in je stageklas.   

 

 

Page 190: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            1 / 2 

 :

Fiche Pr 1.4

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: Praktijk 1 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC 6, 7, 9  

   

Context:  X In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: OPRUIMEN  Aard:  O Observatie       X  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  X  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo: Schriftelijke voorbereiding:  X Opruimfiche 

O Fiche voorbereiding act. O Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Leren opruimen is belangrijk. De ontwikkeling van de zelfsturing wordt gestimuleerd. Daarnaast worden er heel wat ontwikkelingskansen geboden voor de positieve ingesteldheid, de sociale ontwikkeling, de denkontwikkeling en de motorische ontwikkeling. De KL helpt dit ‘leren kiezen’ op passende wijze ondersteunen.   Daarnaast is het gewoon ook belangrijk om structuur en overzicht te behouden in je klas. Enerzijds om ‘spelen’ optimaal mogelijk te maken en anderzijds in functie van veiligheid en hygiëne.  MOGELIJKE FASEN BIJ HET OPRUIMEN 

Het opruimsignaal:  o waarschuw de kleuters dat hun spel binnenkort moet/zal eindigen, bijv. 5’ 

voor het eigenlijke opruimen. Je geeft dan een eerste opruimsignaal. o Laat het opruimsignaal een tweede keer klinken. Deze keer is het menens. De 

kleuters moeten onmiddellijk stoppen met spelen en hun activiteit ‘letterlijk’ loslaten. Je kan dit doen door de kleuters te vragen om te stoppen met spelen, naar jou te kijken (oogcontact met alle kinderen) en naar jou en naar elkaar te zwaaien.  Vervolgens kan een opruimlied gezongen worden. Een opruimlied met ondersteunende bewegingen zorgt ervoor dat alle kinderen aan den lijve ondervinden dat het spelen gedaan is. De KL zegt dat het tijd is om op te ruimen.  

Page 191: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                            2 / 2 

 :

Fiche Pr 1.4

Het opruimen organiseren en begeleiden: o Bij het voorstellen van je keuzeaanbod heb je wellicht al aandacht besteed 

aan opruimafspraken. Deze moeten misschien nog eens herhaald worden.  De specifieke opruimopdrachten worden per groep/speelwerkplek zo concreet en positief mogelijk geformuleerd en waar nodig geïndividualiseerd. 

o De KL gaat rond, observeert opruimgedrag, geeft gerichte opruimopdrachten waar nodig, helpt waar nodig, waardeert. 

Na het opruimen: o Vertel duidelijk waar kinderen terecht kunnen als ze klaar zijn met opruimen: 

naar de kring; vermijd dode momenten  voorzie een activiteit, bijv. thematische boekjes ‘lezen’ uit de mobiele bib, gekende liedjes zingen, actualiteit bespreken, met kleine speeltjes spelen, tussenspelletjes met de kubus, enz. 

helpen opruimen in andere hoeken (let op dat de kleuters niet terug beginnen spelen) 

Extra tips: o Groepen die meer werk hebben dan andere groepen kunnen (ev. Onder 

begeleiding van de KL) eerder beginnen opruimen. o De opruimsfeer kan aangenamer gemaakt worden met wat zachte 

(thematiche) ‘muziek’ op de achtergrond. o Introduceer ‘Stofzuigertjes’ of ‘Inspecteurs’ die met een gek voorwerp de 

speelwerkplekken gaan inspecteren. o Leg je verwachtingen voldoende hoog. 

 Duur van de activiteit: variërend van jong naar ouder, variërend naargelang de gewoonte in de klas 

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep:  OPRUIMEN BIJ JONGERE KLEUTERS 

Jongere kleuters hebben vaak nog ondersteuning nodig bij het opruimen: o Kondig klassikaal aan dat we zullen opruimen OMDAT … we dan de jassen 

halen, we naar huis gaan, we buiten gaan spelen, enz. o gerichte opruimopdrachten, individuele concrete deeltaken o samen opruimen (voorbeeldfunctie, nabootsingdrang), o voortdurend rondgaan, zien en waarderen + steunen, stimuleren & sturen, o verander opruimafspraken zo weinig mogelijk  

 

OPRUIMEN BIJ OUDERE KLEUTERS 

Oudere kleuters kunnen doorgaans zelfstandig opruimen. Voor nieuwe BA & ZA is het soms nodig om gericht opruimafspraken te herhalen/ opruimopdrachten te geven. 

 

Tip:  tijdens de observatiestages observeer en noteer je zo nauwkeurig mogelijk hoe het keuzeproces georganiseerd en begeleid wordt in je stageklas. 

 

 

Page 192: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 1 

 :

Fiche Pr 2.1

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: praktijk 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC6 / OC7  

   

Context: x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: ZELFSTURING 

 Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus praktijk 2/ artikels bijlagenbundel praktijk 2 Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. 

  

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Hetzij geïntegreerd in een begeleide of zelfstandige activiteit of klassikale activiteit of moment, hetzij als begeleide of zelfstandige activiteit zelfsturing van kleuters bevorderen door te werken aan plannen, reflecteren, probleemoplossend denken, taakgericht werken. Werkvormen hiervoor kunnen zijn: planningsgesprek, terugblikgesprek, brainstormen met kleuters, contractwerk, aan de slag met stappenplannen, opdrachtkaarten.  Visuele ondersteuningen voor deze werkvormen zoals opdrachtkaarten, neerslag planningsgesprek in mindmap, stappenplannen, werkfriezen enz… worden als bijlage toegevoegd.  Duur van de activiteit: afhankelijk van activiteit en leeftijd kleuters, van 20 tot 50 minuten. 

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep:  ‐evoluerend van foto’s naar prenten, tot pictogrammen ‐evoluerend van ondersteuning met materiaal naar verbaal (bv. terugblikgesprek) ‐contractwerk en taakgericht werken enkel bij oudere kleuters 

 Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment: inspelend op de kinderen zorgen voor de nodige variatie en gradatie.   

 

Page 193: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

:

 

Page 194: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Pr2.2

  

Ontwikkelingsdomein:  Komt aan bod in het olod: praktijk 2 

 

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC 6 / OC 7  

   

Context:  x In stageklas        andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: ONTLUIKENDE GELETTERDHEID 

 Aard:  O Observatie       x  Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

Voorbereiding:  x  Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo:  Cursus praktijk 2 / bijlagenbundel praktijk 2 Schriftelijke voorbereiding:  x Fiche voorbereiding begeleide 

of zelfstandige activiteit  x Fiche voorbereiding moment 

 

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: Hetzij geïntegreerd in een begeleide activiteit, hetzij geïntegreerd in een zelfstandige activiteit, hetzij als volwaardige begeleide of zelfstandige activiteit, hetzij als klassikaal moment, werk je doelgericht en op een speelse manier aan (1 of meerdere) aspecten van ontluikende geletterdheid bij kleuters (functie van lezen en schrijven, lees‐ en schrijfvoorwaarden, lees‐ en schrijfhoek, schrijfpatronen,…) Deze activiteit is inhoudelijk goed onderbouwd: zie cursus praktijk 2.   Duur van de activiteit: afhankelijk van keuze: zie hierboven. 

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep:  

Steeds vertrekken vanuit de motivatie van kleuters (dus steeds vrije keuze) en aansluitend bij ontwikkelingsniveau en focussend op betekenisvolle contexten (zo veel mogelijk vanuit realiteitszin!) 

Evolueren van grootmotorisch naar kleinmotorisch (bv. schrijfpatronen vanuit totaalbeweging in de ruimte, in de lucht naar schrijfpatronen op verticaal, horizontaal vlak en van groot naar klein) 

Evolueren van 3‐dimensies naar 2 dimensies (bv. van kleine verschillen opmerken tussen 2 voorwerpen, naar kleine verschillen opmerken tussen 2 afbeeldingen, tot kleine verschillen opmerken tussen twee woorden/letters) 

Speelwerkbladen enkel als laatste fase in het ontwikkelingsproces (voornamelijk oudste kleuters) 

Page 195: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Pr2.2

 Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment: inspelend op de kinderen zorgen voor de nodige variatie en gradatie.    

 

  

Page 196: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche SSM 1.1

  

Ontwikkelingsdomein:  

Komt aan bod in het olod: Samen school maken    

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC 1 – 5 - 6 - 7 - 9 – 11 - 15  

 

   

Context:  X In stageklas          andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment:                              ‘AAN DE SLAG MET EEN FAMILIEMUUR’   Aard:  X Observatie       X Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X   Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo: Boudry, C. & Vandenbroeck, M. (2001) Spiegeltje, spiegeltje. Uitgeverij SWP Amsterdam.  Zie ook: cursus Samen school maken: hoofdstuk 6 ‘Met ouders als partner’: 6.2. Diversiteit in gezinnen   Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. 

O Fiche voorbereiding moment  

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: In het opleidingsonderdeel ‘Samen school maken’ maak je kennis met good practices om op een positieve manier om te gaan met de aanwezige diversiteit in de klas. Het werken met een familiemuur is een methodiek waarbij de valkuilen van zowel de toeristische aanpak als van de kleuterblindheid automatisch vermeden worden. De foto’s maken de diversiteit zichtbaar én bespreekbaar op een gewone, dagelijkse manier. Het is een krachtig middel omdat het de medewerking van de ouders vraagt en hen in hun inbreng respecteert. Door te werken met een familiemuur werk je aan de ondersteuning van het zelfbeeld van de kleuter en help je kinderen om een positief beeld van de anderen op te bouwen.    Binnen deze opdracht:  

‐ Neem je eerst nog eens grondig zowel het hoofdstuk over Diversiteit in gezinnen (hoofdstuk 6, 6.2) in de cursus Samen school maken, als Spiegeltje, spiegeltje door.  

Page 197: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche SSM 1.1

‐ Verzamel de foto’s van de gezinnen van de kleuters in je klas. Besteed hierbij voldoende aandacht aan de formulering van je briefje aan de ouders/verzorgers en aan de manier waarop je ouders/verzorgers hierover zal aanspreken.  In sommige klassen is er al een familiemuur aanwezig. Dan ga je uiteraard aan de slag met de foto’s die er al voor handen zijn. De diversiteit die zichtbaar wordt op de familiemuur kan ook interessante info zijn voor je schema beginsituatie‐analyse.  

‐ Richt een gezellig hoekje in bij de familiemuur. Zorg ervoor dat de hoek voldoende uitnodigend is voor de kleuters, hang de foto’s op ooghoogte van de kleuters en pas hem doordacht in in je klasinrichting.  

‐ Betrek de familiemuur in je aanbod. Een waarneming van de familiemuur past in heel wat thema’s. Zorg voor een doordachte link met je aanbod.  

‐ Ga in gesprek met de kleuters over de familiemuur. Let hierbij op voor de valkuilen (toerisme – kleurenblindheid) bij het omgaan met diversiteit. Hou ook steeds de empathie‐ en identiteitsdoelstellingen van opvoeden voor ogen.  

 Indien je de familiemuur betrekt in je aanbod bij activiteiten (bv. waarneming), geef je dit aan op de activiteitenfiche.  Observeer kleuters terwijl ze naar de familiemuur kijken en neem dit op in je observaties.  Reflecteer nadien op deze activiteit in je dagklapper.    Duur van de activiteit:  

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: / 

 Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment: /   

 

 

Page 198: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          1 / 2 

 :

Fiche Zorg 1.1

  

Ontwikkelingsdomein:  

Komt aan bod in het olod: Zorg – Zorg Verdiepen   

 

Dominante opleidingscompetentie waaraan gewerkt wordt: OC 1 - 2 – 6 - 7 - 9 - 11  

 

   

Context:  X In stageklas          andere:   

 

Naam van de activiteit/het moment: AAN DE SLAG MET HET PROCESGERICHT KINDVOLGYSTEEM VOOR KLEUTERS  Aard:  X Observatie       X Doe‐opdracht        O  Andere:  

 

 

Voorbereiding:  X   Thuis O  Op campus uit te voeren 

   

Literatuur / achtergrondinfo: Laevers, F. et. al. (2014). Procesgericht kindvolgsysteem voor kleuters (KVS‐K). Leuven: CEGO Publishers  Laevers, F. et. al. (2014). Procesgericht kindvolgsysteem voor kleuters (KVS‐K). Achtergrond en Praktijksuggesties. Leuven: CEGO Publishers   Schriftelijke voorbereiding:  O Fiche voorbereiding act. 

O Fiche voorbereiding moment  

 

 

Concrete omschrijving van de opdracht: In de opleidingsonderdelen ‘zorg’ en ‘zorgverdiepen’  zal je kennis maken met verschillende specifieke onderwijsbehoeften en de manier waarop je hier in de kleuterklas kan op inspelen. De opdracht op deze suggestiefiche houdt enerzijds in dat je oefent op het werken met het ‘Procesgericht kindvolgsysteem voor kleuters’ en dat je anderzijds  inzicht krijgt in wat de concrete invulling het zorgcontinuüm kan inhouden.   De opdracht is uitgeschreven in de volgorde waarin je de opdracht dient uit te voeren.   1 Je brengt je stageklas in beeld aan de hand van de klasscreening welbevinden en 

betrokkenheid volgens het ‘Procesgericht kindvolgsysteem’. (stap 1) 2 Je bespreekt met de mentor of dit klasbeeld overeenkomt met dat van de mentor.  3 Je bepaalt op basis van deze gegevens de kleuters die je volgt in het kader van je 

kleuterdagboek.  

Page 199: Arteveldehogeschool Inspiratiebundelokosmartindepraktijk19-20.weebly.com/uploads/1/9/1/6/... · 2019-05-29 · Literatuur / achtergrondinfo: Cursus ontwikkeling begeleiden via 1 (en

AHS – OKO – DIDACTISCHE SUGGESTIEFICHES                                                                                                                                          2 / 2 

 :

Fiche Zorg 1.1

4 Je werkt het individueel dossier van het ‘Procesgericht kindvolgsysteem’ uit voor één van deze kleuters. (stap 2 en 3):  

5 Je brengt deze kleuter in beeld volgens de balans. (KVS‐ Laevers) 6 Je onderzoekt wie er allemaal betrokken is bij het ontwikkelingsproces van deze kleuter.  7 Je onderzoekt hoe het aanbod afgestemd is op deze kleuter en je brengt dit in beeld 

volgens de fasen van het zorgcontinuüm. 8 Je  beschrijft  hoe  je  als  KL  verder met  deze  gegevens  omgaat met  betrekking  tot  het 

voorbereiden van je lesactiviteiten.   

Hoe kan je als KL tegemoet komen aan deze specifieke onderwijsbehoefte?  

Hoe  kan  je  dit  aanpakken  in  de  klas?  Wat  onderneem  je  bij  het  geven  van activiteiten?  

Hoe verhoudt dit zich naar andere kleuters toe?    

Je  werkt  vanzelfsprekend  met  de  documenten  die  je  in  de  map  van  het  ‘Procesgericht kindvolgsysteem voor kleuters’ kan terugvinden. Voeg deze ingevuld bij.  De situering binnen de fasen van het zorgcontinuüm zal je hieraan moeten toevoegen, door dit bij te noteren op deze documenten.  Voeg minstens 2 voorbereidingen toe (dit kan zowel een LVB zijn voor een BA of een fiche voor een ZA) waarin je differentieert voor deze specifieke kleuter. Formuleer ook Ao en Ab vanuit de noden van deze kleuter.   Reflecteer nadien op deze activiteit in je dagklapper en voeg dit hieraan toe.    Duur van de activiteit:  

 Differentiatie volgens leeftijdsgroep: / 

 Wenken / suggesties bij het hernemen van deze activiteit/dit moment: /