Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de...

71
www.deventer.nl Armoede in beleid Rijkdom in uitvoering Rekenkamercommissie

Transcript of Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de...

Page 1: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

www.deventer.nl

Armoede in beleid Rijkdom in uitvoering

Rekenkamercommissie

Page 2: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

Armoede in beleid

- Rijkdom in uitvoering -

Page 3: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

Colofon

Rekenkamercommissie Leden: P.A.B. Sertons (vz.) J. Jonker O. Melikoglu H.A.M. ten Have P.J. Hollemans A. Krahl R.P. Rosenkamp S. v.d. Graaf M.R.G. v.d. Horst O. Bulthuis P. Wolbert

J.E. Nijkamp (secr.) Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer. Auteurs: Bert van Putten Tessa Schoot Uiterkamp KWIZ Stavangerweg 23 - 5 9723 JC Groningen 050 - 5252473 [email protected] www.kwiz.nl

Page 4: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

3

Inhoudsopgave

Deel 1. Bestuurlijke samenvatting ............................................................................................... 5

1. Inleiding ................................................................................................................................... 72. Kern ....................................................................................................................................... 10

Deel 2. Nota van bevindingen ................................................................................................... 16

3. Bevindingen beleid en realisatie van beleid .......................................................................... 173.1. Meedoen ......................................................................................................................... 17 3.2. Minimabeleid ................................................................................................................... 18 3.3. Schuldhulpverlening ....................................................................................................... 23 3.4. Samenvatting aan de hand van deelvragen en normen ................................................. 30

4. Bevindingen uitvoering .......................................................................................................... 334.1. Algemeen ........................................................................................................................ 33 4.2. Meerwaarde minimabeleid .............................................................................................. 34 4.3. Meerwaarde schuldhulpverlening ................................................................................... 34 4.4. Kwaliteit van uitvoering ................................................................................................... 37 4.5. Doelmatigheid ................................................................................................................. 38 4.6. De uitvoering van het minimabeleid en schuldhulpverlening en de transities ................ 41 4.7. Samenvatting aan de hand van deelvragen en normen ................................................. 42

Bijlage 1. Normenkader ............................................................................................................. 47 Bijlage 2. Beleidsnota Meedoen ................................................................................................ 50 Bijlage 3. Productoverzicht BAD ............................................................................................... 52 Bijlage 4. Definitie structurele succesvolle oplossing ................................................................ 54 Bijlage 5. Werkproces BAD ....................................................................................................... 55 Bijlage 6. Enquête ketenpartners BAD ...................................................................................... 57 Bijlage 7. NEN-8048 .................................................................................................................. 60 Bijlage 8. Reactie college van B&W .......... ............................................................................... 61

Page 5: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

4

Page 6: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

5

Deel 1. Bestuurlijke samenvatting

Page 7: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

6

Page 8: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

7

1. Inleiding

Gemeenten hebben de zorgplicht om de leefsituatie en het toekomstperspectief van kwetsbare burgers die in armoede verkeren, te verbeteren. Ook in de gemeente Deventer is armoede een actueel thema. Ter voorbereiding op de Participatiewet dient de gemeente nieuw beleid te ontwikkelen. Bij deze beleidsontwikkeling dient tevens te worden geanticipeerd op een aantal bezuinigingen en wijzigingen in het rijksbeleid, zoals de Maatwerkregeling inkomenssteun chronisch zieken en gehandicapten en het afschaffen van de mogelijkheid tot categoriaal minimabeleid. Daarbij kan worden geconstateerd, dat er, als gevolg van de economische crisis, een stijgende problematiek is inzake armoede en schuldhulpverlening. Er worden doelgroepen getroffen die voorheen buiten schot bleven. Armoede- en schuldenproblematiek is hiermee in toenemende mate een probleem dat kan leiden tot grote maatschappelijke ontwrichting. De gemeente kan minima tegemoetkomen met diverse lokale voorzieningen in het kader van het minimabeleid

1. Daarnaast kunnen minima ook een beroep doen op landelijke

voorzieningen. Voor de schuldhulpverlening kunnen inwoners van Deventer terecht bij het Budget Adviesbureau Deventer (BAD). Daarnaast zijn er diverse particuliere initiatieven op het terrein van armoede, zoals bijvoorbeeld bij Recht op, St, Leergeld, kerken, de Voedselbank en de Kledingbank. Voor deze initiatieven geldt dat het moeilijk lijkt te zijn om cliënten met schuldenproblematiek in een vroegtijdig stadium te bereiken. De Rekenkamercommissie Deventer (kortweg: RKC) onderschrijft het belang van effectieve schuldhulpverlening en minimabeleid en heeft daarom besloten om het onderwerp te onderzoeken. Overwegingen daarbij zijn: de stijging van het aantal aanvragen om schuldhulpverlening, het oplopen van de doorlooptijden van de vervolgtrajecten en het beschikbaar stellen van extra middelen t.b.v. het wegwerken van wachtlijsten. Daarnaast kunnen de decentralisaties in het sociaal domein consequenties hebben voor armoede en schuldhulpverlening en zijn vanuit het rijk de afgelopen jaren extra gelden beschikbaar gesteld voor intensivering van armoede- en schuldenbeleid. De RKC is benieuwd naar de effectiviteit van het minimabeleid. De focus van het onderzoek ligt op de doeltreffendheid van het minima- en schuldhulpverleningsbeleid en daarnaast specifiek op de doelmatigheid van de uitvoering van schuldhulpverlening. Het onderwerp beantwoordt aan de selectiecriteria van de RKC, met name het criterium maatschappelijk en financieel belang. Het is verder een actueel onderwerp, ook gezien de huidige economische situatie, wat zowel de raad als de RKC een belangrijk punt vindt. In het voorliggende rapport wordt het door de RKC uitgevoerde onderzoek gepresenteerd. Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoeksbureau KWIZ.

1 In het onderzoeksvoorstel van de rekenkamercommissie wordt gesproken over armoedebeleid. De

gemeente Deventer spreekt in alle stukken van minimabeleid. Daarom is ervoor gekozen om in deze nota van bevindingen te spreken van minimabeleid.

Page 9: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

8

Doel en vraagstelling “Door onderzoek uit te voeren wil de RKC inzicht geven in de doeltreffendheid van het minimabeleid en schuldhulpverlening en in de doelmatigheid van de uitvoering van de schuldhulpverlening”. De centrale vraagstelling hierbij is: “Zijn het minimabeleid en de schuldhulpverlening van de gemeente Deventer doeltreffend en is de uitvoering van de schuldhulpverlening doelmatig georganiseerd?” Deze centrale vraagstelling wordt ondersteund door de volgende deelvragen:

1. Is er beleid met betrekking tot armoede en schuldhulpverlening? 2. Zijn er heldere en toetsbare doelstellingen geformuleerd? 3. In hoeverre worden de doelstellingen gerealiseerd? 4. Zijn de beoogde doelgroepen goed in beeld? 5. In welke mate wordt gestuurd op het maximale bereik van de doelgroepen? 6. Wat is de taak van de raad bij het beleid m.b.t. armoede en schuldhulpverlening? 7. Hoe wordt de uitvoering beleefd door de cliënten en externe organisaties? 8. Is de uitvoering (organisatie, verantwoordelijkheid, middelen, efficiëntie)

toekomstbestendig, mede gelet op de consequenties van de drie decentralisaties? Specifiek voor schuldhulpverlening heeft de rekenkamercommissie een aantal aanvullende vragen geformuleerd:

9. Zijn er procedures met betrekking tot intake en selectie van aanvragen schuldhulpverlening?

10. Is het beleid vertaald naar uitvoering en zijn verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het uitvoeringsproces duidelijk en vastgelegd?

11. Is er zicht op de omvang van de problematiek, de doelgroepen en het bereik? 12. Hoe zijn de inspanningen van BAD verdeeld over de vormen van hulpverlening

(preventie, budgetadvies, etc.) en hoe vindt toezicht/ kwaliteitscontrole op/ van de werkzaamheden van BAD plaats?

13. Is na afloop van een schuldhulpverleningstraject sprake van nazorg richting de doelgroep en wat zijn de effecten hiervan?

14. Ervaren schuldenaren en crediteuren dat het schuldhulpverleningstraject een meerwaarde heeft?

15. In hoeverre wordt met de uitvoering van de schuldhulpverlening voldaan aan de in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening vastgelegde eisen (zoals een wachttijd van maximaal vier weken en het nemen van een formeel besluit over de toelating)?

Het onderzoek strekt zich uit over de periode 2011 tot en met 2014. Opzet van het onderzoek Ten eerste is het normenkader opgesteld en vastgesteld (bijlage 1). Het normenkader wordt ingezet om de uitkomsten van het onderzoek objectief te kunnen toetsen. Vervolgens is een groot aantal documenten rond de thema‟s schuldhulpverlening en minimabeleid bestudeerd. Dit betreft zowel stukken die ter besluitvorming naar de gemeenteraad zijn gegaan als meer intern gerichte stukken. Daarnaast hebben we een aantal betrokkenen geïnterviewd. Ook hebben we cliënten gesproken en hebben we de belangrijkste samenwerkingspartners voor het minimabeleid en het schuldhulpverleningsbeleid bevraagd. Tot slot zijn ook de belangrijkste schuldeisers en ketenpartners van het BAD via een enquête benaderd. De uitkomsten van het bovenstaande zijn vertaald in een bevindingenrapportage (deel II van deze rapportage). Deze rapportage is ten behoeve van ambtelijk hoor en wederhoor voorgelegd aan de ambtelijke organisatie. Daarnaast zijn de conclusies en aanbevelingen opgesteld (deel I van deze rapportage).

Page 10: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

9

Leeswijzer De rapportage begint met de conclusies en aanbevelingen per onderzoeksvraag (deel I). Vervolgens komen in deel II de bevindingen uit het onderzoek aan bod. Om de onderzoeksvragen te beantwoorden hebben we een onderverdeling gemaakt in twee thema‟s:

1. Beleid en realisatie van beleid: in dit thema schetsen we in samenhang het beleid en de mate waarin de resultaten worden behaald. Het gaat hier dus ook om de doeltreffendheid van het beleid. Eveneens gaan we in op de rol en de positie van de gemeenteraad.

2. Uitvoering: in het thema uitvoering gaan we nader in op alle onderzoeksvragen rond de uitvoering van het beleid. Ook de doelmatigheid komt hier aan de orde. Tevens gaan we bij dit thema in op de bevindingen van ketenpartners en cliënten. Eveneens worden resultaten van audits en klanttevredenheidsonderzoeken besproken.

De bijlagen bevatten:

het normenkader dat is gehanteerd bij het onderzoek;

een korte samenvatting van de beleidsnota Meedoen;

een overzicht van de producten die het BAD aanbiedt;

definiëring van succesvolle oplossing die het BAD hanteert;

werkproces van het BAD;

de vragenlijst voor de ketenpartners van het BAD;

toelichting op de NEN8084 norm.

Page 11: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

10

2. Kern

In dit onderdeel zetten we de conclusies per onderzoeksvraag op een rij en doen we aanbevelingen. We beginnen met het antwoord op de algemene onderzoeksvraag.

Algemene onderzoeksvraag

Zijn het minimabeleid en de schuldhulpverlening van de gemeente Deventer doeltreffend en is de uitvoering van de schuldhulpverlening doelmatig georganiseerd? De vraag of het minimabeleid doeltreffend is, is niet te beantwoorden omdat de doelstellingen niet meetbaar zijn: concrete doelstellingen en indicatoren ontbreken waardoor de mate van doeltreffendheid niet te bepalen is. Eveneens vindt evaluatie van de algemene doelstellingen en het beleid niet voldoende plaats waardoor het niet mogelijk is de doeltreffendheid van bijvoorbeeld (het vergroten van/de focus op) meedoen en zelfredzaamheid te onderzoeken. De uitvoering van de schuldhulpverlening is behoorlijk doeltreffend wat betreft het bieden van een structurele oplossing. Voor circa 75 procent van de aanvragen wordt een structurele oplossing gerealiseerd en daarnaast zijn de slagingspercentages hoog. Van andere doelstellingen (preventie en voorkomen dat mensen tussen wal en schip vallen) is niet bekend in hoeverre deze doeltreffend zijn; of deze doelstellingen worden gehaald wordt niet gemeten. Daarnaast zijn ook de omvang en het bereik van de doelgroep niet in beeld. De doelmatigheid van de schuldhulpverlening is niet eenduidig te bepalen. Het BAD is continu bezig met het efficiënter maken van de eigen organisatie en vernieuwingen aan te brengen in de processen en werkt dus hard aan de doelmatigheid van de schuldhulpverlening. De grote toestroom van klanten is daarbij enerzijds een belemmerende factor omdat dit capaciteit vergt waardoor vernieuwingen lastiger van de grond komen. Anderzijds is deze toestroom juist de stimulans om dingen anders te doen en om eventuele knelpunten aan te pakken. Op het aspect „doorlooptijden voor intake en schuldregelingen‟ is het BAD minder doelmatig. Deze doorlooptijden zijn lang.

1. Is er beleid met betrekking tot armoede en schuldhulpverlening?

Conclusie Het beleid rond armoede en schuldhulpverlening is vastgesteld in het programma Meedoen. Het minimabeleid is niet verder uitgewerkt in een aparte nota, schuldhulpverlening wel en die uitwerking is ook vastgesteld door de gemeenteraad. Aanbeveling Werk het minimabeleid uit het Programma Meedoen vanaf1 januari 2016 nader uit en informeer de raad over deze nadere uitwerking.

2. Zijn er heldere en toetsbare doelstellingen geformuleerd?

Conclusie Centraal in de visie staan zelfredzaamheid en wederkerigheid. Hier vloeien geen concrete doelstellingen uit voort. Rond het minimabeleid is als enige meetbare doelstelling geformuleerd dat het aantal potentiële minima dient af te nemen. Deze groep wordt echter niet objectief in beeld gebracht. Rond het schuldhulpverleningsbeleid is een heldere indicator geformuleerd: in 75 procent van de gevallen dient de dienstverlening te leiden tot een structurele oplossing. De overige doelstellingen van schuldhulpverlening zijn algemeen en kwalitatief. Of deze doelstellingen behaald worden, wordt niet gemeten.

Page 12: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

11

Aanbeveling Formuleer vanaf de Programmabegroting 2016 meetbare doelstellingen voor minimabeleid en schuldhulpverleningsbeleid op minimaal de onderstaande vijf aspecten:

i. zelfredzaamheid; ii. de inspanningen rond preventie, vroegsignalering en nazorg; iii. het voorkomen van schulden; iv. recidive (op basis van een eigen heldere definitie; v. het niet tussen wal en schip vallen.

3. In hoeverre worden de doelstellingen gerealiseerd?

Conclusie Omdat de meetbaarheid van de doelstellingen voor slechts een beperkt aantal onderdelen is uitgewerkt, is niet eenduidig vast te stellen of de doelstellingen zijn behaald. Alleen voor het structureel oplossen van schulden geldt dat is vast te stellen of doelstellingen zijn gerealiseerd. Aanbeveling Meet periodiek of de doelstellingen, zoals die worden geformuleerd conform de aanbeveling onder 2, worden gerealiseerd en rapporteer daarover via het jaarverslag of de Monitor Sociaal Domein aan de raad.

4. Zijn de beoogde doelgroepen goed in beeld?

Conclusie De beoogde doelgroepen zijn zowel voor het minima- als voor het schuldhulpverleningsbeleid niet in beeld. Dit geldt zowel voor aantallen als voor kenmerken van de doelgroep. Aanbeveling Breng in nieuw te ontwikkelen minimabeleid zowel kwantitatief (aantallen) als kwalitatief (kenmerken) in beeld wat de beoogde doelgroepen zijn voor minimabeleid en schuldhulpverlening.

5. In welke mate wordt gestuurd op het maximale bereik van de doelgroepen?

Conclusie Er zijn geen doelstellingen rondom bereik van de doelgroep geformuleerd en er wordt ook niet op gestuurd. Het gaat in de uitvoering van het beleid meer om individuele doelstellingen voor een cliënt dan om algemene doelstellingen rond bereik en doelgroepen. Aanbeveling Neem, nadat gegevens zijn geformuleerd over de beoogde doelgroepen (conform de aanbeveling onder 4) in de Programmabegroting gegevens op over het bereik van de doelgroepen en rapporteer daarover via het jaarverslag of de Monitor Sociaal Domein aan de raad.

6. Wat is de rol van de raad bij het beleid m.b.t. armoede en schuldhulpverlening? Conclusie Bij het minimabeleid bestaat de rol van de gemeenteraad uit het vaststellen of bijstellen van de budgettaire kaders voor de uitvoering. De raad heeft geen andere kaders vastgesteld. De gemeenteraad heeft zelf ook niet actief verzocht om andere rapportages. Voor schuldhulpverleningsbeleid zijn wel duidelijke kaders vastgesteld. De visienota en het daaraan gekoppelde uitvoeringsprogramma geeft de gemeenteraad heldere handvatten voor sturing. Met name echter krijgt de problematiek van doorlooptijden, wachttijden en wachtlijsten veel politieke aandacht.

Page 13: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

12

Aanbeveling Zorg dat de raad op een zodanige wijze wordt gepositioneerd dat hij zijn kaderstellende rol op de juiste wijze kan vervullen bij het vaststellen van beleid en zijn controlerende rol bij de verantwoording over het beleid. Dit kan mede worden bereikt door uitvoering van de aanbevelingen onder 2, 3, 4 en 5.

7. Hoe wordt de uitvoering beleefd door de cliënten en externe organisaties?

Conclusie Over het geheel zijn cliënten en externe organisaties tevreden over de uitvoering. Wel stelt men enige vraagtekens bij de grote nadruk op zelfredzaamheid: soms zijn de problemen te groot of te complex voor cliënten. Ten aanzien van de uitvoering van het minimabeleid vinden externe organisaties de onderlinge samenwerking en samenhang in de uitvoering wel voor verbetering vatbaar. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de positie van Stichting Leergeld, de afstemming met GBLT (de organisatie die de kwijtscheldingen

2 verzorgt) en de communicatie tussen de sociale dienst en het BAD.

Ten aanzien van de schuldhulpverlening zou er meer focus op de preventieve kant (voorkomen van schulden) mogen worden gelegd. Sommige mensen vallen nog tussen wal en schip. Men vindt het BAD soms traag in de behandeling en het opstarten van dossiers en het kan lang duren voordat er wordt gereageerd. De meeste externe organisaties zijn wel tevreden over de uitvoering van het schuldhulpverleningstraject. Het BAD is kundig en komt afspraken na, maar werkt ook traag en de afwikkeling van het minnelijk traject kan soms lang duren. Verder wordt er gesproken over lange wachttijden voor de schuldhulpverlening. Er zijn geen structurele afspraken met ketenpartners over het uitwisselen van gegevens over cliënten. Aanbeveling Ga in overleg met de externe partners van het minimabeleid en schuldhulpverleningsbeleid en zet een structurele vorm van samenwerking op.

8. Is de uitvoering (organisatie, verantwoordelijkheid, middelen, efficiëntie) toekomstbestendig, mede gelet op de consequenties van de drie decentralisaties? Conclusie Het beleid van de gemeente Deventer is in 2012 al vormgegeven in lijn met de decentralisaties. In de uitvoering zijn het minimabeleid en de schuldhulpverlening eind 2013 opgenomen als thema in de keukentafelgesprekken met burgers. In 2015 krijgt dit een vervolg en is er in de keukentafelgesprekken ook capaciteit vanuit het BAD beschikbaar. De individuele situatie van de burger staat centraal. Hiermee is gepoogd de uitvoering toekomstbestendig te maken. Specifiek voor het BAD kan de nieuwe werkwijze de huidige problematiek rond het in kaart brengen van de knelpunten over andere leefgebieden alsmede de communicatie en afstemming met ketenpartners, oplossen. Nu richt het BAD zich puur op de financiële problemen en bij problemen op andere leefgebieden wordt verwezen naar flankerende hulp. Het zicht op de voortgang van deze flankerende hulp is moeilijk voor het BAD te achterhalen. Aanbevelingen Evalueer eind 2015: a. het effect van de sociale teams op de werkzaamheden en resultaten van het BAD. Kijk of

2 het onderdeel kwijtscheldingsbeleid is niet onderzocht omdat dit geen deel uitmaakt van het

minimabeleid. Overigens is Deventer daar niet uniek in, er zijn meerdere gemeenten waar kwijtscheldingsbeleid geen onderdeel uitmaakt van het minimabeleid.

Page 14: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

13

cliënten beter toegerust de aanvraag bij het BAD verzorgen en onderzoek het effect op de doorlooptijden voor deze cliënten. Monitor eveneens de toeleiding naar flankerende hulp.

b. de effecten van de sociale teams op de aanvragen voor regelingen in het minimabeleid. Ga daarbij na of er andere doelgroepen worden bereikt en breng effecten van de verstrekte regelingen in kaart.

9. Zijn er procedures met betrekking tot intake en selectie van aanvragen schuldhulpverlening? (specifiek voor schuldhulpverlening) Conclusie De procedures zijn aanwezig en helder beschreven. Het BAD werkt met een kwaliteitshandboek dat, mede met het oog op de periodieke audits, goed wordt bijgewerkt. Het BAD kiest zelf voor 'extra' kwaliteitsaudits, naast de reguliere/verplichte audits. Aanbeveling Voer een kritische analyse uit op de toegevoegde waarde van alle audits die het BAD uitvoert en beoordeel welke echt verplicht dan wel noodzakelijk zijn. Laat niet noodzakelijke audits achterwege.

10. Is het beleid vertaald naar uitvoering en zijn verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het uitvoeringsproces duidelijk en vastgelegd? Conclusie De procedures zijn aanwezig en helder beschreven. Het BAD werkt met een kwaliteitshandboek dat, mede met het oog op de periodieke audits, goed wordt bijgewerkt.

11. Is er zicht op de omvang van de problematiek, de doelgroepen en het bereik? Conclusie De omvang van de doelgroep en het bereik zijn niet in beeld. Het aantal aanvragen is in 2012 en 2013 ingeschat op basis van de beschikbare capaciteit bij het BAD en niet op basis van verwachte vragen uit de doelgroep. Er is enige keren getracht een prognose te doen van het aantal aanvragen per jaar. Het aantal aanvragen is echter harder gestegen dan vooraf ingeschat. Aanbeveling In samenhang met aanbevelingen 4 en 5 ontstaat een goed inzicht in de doelgroepen en het bereik. Op basis daarvan ontstaat ook inzicht in de problematiek. Gebruik die informatie voor het opstellen van goed onderbouwde (financiële) prognoses.

12. Hoe zijn de inspanningen van BAD verdeeld over de vormen van hulpverlening (preventie, budgetadvies, etc.) en hoe vindt toezicht/ kwaliteitscontrole op/van de werkzaamheden van BAD plaats? Conclusie Het BAD levert verschillende diensten op het gebied van schuldhulpverlening:

preventie;

schuldhulpverlening;

budgetbeheer;

beschermingsbewind en bewindvoering WSNP. Het grootste deel van de medewerkers houdt zich bezig met schuldhulpverlening en budgetbeheer. Ook zet het BAD de laatste jaren steeds meer in op preventie en voert diverse projecten uit. Het BAD heeft de afgelopen jaren regelmatig de dienstverlening aangepast om knelpunten in het proces op te lossen.

Page 15: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

14

Kwaliteit staat bij het BAD hoog in het vaandel. Het BAD slaagt zonder veel problemen en opmerkingen voor de verschillende interne en externe audits die jaarlijks plaatsvinden. Ook is het BAD, ondanks of misschien wel dankzij de grote stijging van het aantal aanvragen continu bezig met vernieuwing van processen. De implementatie van de vernieuwingen komt nog wel eens onder druk vanwege de hoge instroom. Aanbeveling Laat het BAD (voorlopig) prioriteit leggen bij het verbeteren van de doorlooptijden (zie ook aanbeveling 9) boven het vernieuwen van processen.

13. Is na afloop van een schuldhulpverleningstraject sprake van nazorg richting de doelgroep en wat zijn de effecten hiervan? Conclusie Nazorg bestaat uit beschermingsbewind, het afbouwen van budgetbeheer en 1 keer per jaar controle na schuldbemiddeling. De effecten van nazorg zijn niet bekend. Om deze effecten te meten is het belangrijk om te weten hoeveel cliënten na afronding van een traject opnieuw in de schuldhulpverlening terechtkomen. Het BAD houdt echter niet bij hoeveel recidivisten er zijn. Ook hanteert het BAD geen eenduidige definitie van recidive. Daarom is niet te zeggen of nazorg een positief effect heeft op de bestendigheid van het SHV-traject. Aanbeveling Stel een heldere, eigen, definitie op van recidive. Maat daarbij scherp wat het verschil is tussen de eigen definitie en elders gebruikte definities.

14A. Ervaren schuldenaren dat het schuldhulpverleningstraject een meerwaarde heeft? (specifiek voor schuldhulpverlening) Conclusie Schuldenaren ervaren dat het schuldhulpverleningstraject een bijdrage levert aan de oplossing van hun financiële problemen. Zij verwachten dat het traject zowel op de korte termijn hun problemen oplost als ook perspectief biedt op de langere termijn. Het feit dat zij in een SHV-traject zitten ervaren ze als een stok achter de deur. De grootste ervaren meerwaarde door schuldenaren is dat zij aan het einde van het traject weer met een schone lei kunnen verder gaan.

14B. Ervaren crediteuren dat het schuldhulpverleningstraject een meerwaarde heeft? Conclusie Crediteuren geven aan dat het schuldhulpverleningstraject van het BAD voor hun meerwaarde heeft. De meerwaarde bestaat voornamelijk uit doorbetaling van vaste lasten en het voorkomen van betalingsachterstanden en afsluitingen.

15. In hoeverre wordt met de uitvoering van de schuldhulpverlening voldaan aan de in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening vastgelegde eisen (zoals een wachttijd van maximaal vier weken en het nemen van een formeel besluit over de toelating)? Conclusie De uitvoering voldoet formeel aan de eisen van de WGS. De wachttijd tussen aanmelding en intake is korter dan 4 weken. Het BAD haalt de doorlooptijden voor intake en schuldregelingen echter niet. De succespercentages van de minnelijke en wettelijke schuldhulpverlening voldoen wel aan de gestelde normen. Beiden zijn ook hoger dan de landelijke succespercentages.

Page 16: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

15

Aanbeveling Formuleer duidelijke eisen aan de doorlooptijden van de verschillende trajecten en stel een verbeterplan op voor trajecten die niet binnen de gestelde doorlooptijden worden afgerond. Besteed daarbij ook aandacht aan (belangrijke) schuldeisers met als doel dat zij sneller meewerken en/of reageren.

Page 17: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

16

Deel 2. Nota van bevindingen

Page 18: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

17

3. Bevindingen beleid en realisatie van beleid

In dit hoofdstuk geven we antwoord op de volgende vragen uit het normenkader.

Nummer Vraag

1 Is er beleid met betrekking tot armoede en schuldhulpverlening? 2 Zijn er heldere en toetsbare doelstellingen geformuleerd? 3 In hoeverre worden de doelstellingen gerealiseerd? 4 Zijn de beoogde doelgroepen goed in beeld?

5 In welke mate wordt gestuurd op het maximale bereik van de doelgroepen?

6 Wat is de rol van de raad bij het beleid m.b.t. armoede en schuldhulpverlening?

11 Is er zicht op de omvang van de problematiek, de doelgroepen en het bereik?

3.1. Meedoen

In 2012 is er een overkoepelende visie, Meedoen, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Deventer

3. Centraal in dit beleidsplan staat dat alle inwoners volwaardig moeten

kunnen meedoen in de Deventer samenleving. Het beleidsplan Meedoen, Samen sterk in mensenwerk is het gezamenlijk vertrekpunt voor alle activiteiten en projecten. En vormt de centrale visie van waaruit ook schuldhulpverlening en minimabeleid is vormgegeven. In de visie staat zelfredzaamheid en wederkerigheid centraal. Deventer wil een gemeente zijn met een hechte sociale structuur, die het mogelijk maakt dat iedereen aan de samenleving kan meedoen. Het beleidsplan is gebaseerd op de gedachte dat mensen eigen verantwoordelijkheid hebben, voor zichzelf, voor hun omgeving en voor de samenleving. De hoofddoelstellingen per onderdeel zijn de volgende:

1. Meedoen mogelijk maken. De centrale doelstelling is dat alle inwoners worden bereikt en naar vermogen worden gestimuleerd, uitgedaagd en verleid om mee te doen in de samenleving.

2. Versterken van het zelf-organiserend vermogen van (groepen) inwoners. Centrale doelstelling is dat meer inwoners zich medeverantwoordelijk voelen en zich actief inzetten voor de leefbaarheid en de sociale samenhang in de leefomgeving, gestimuleerd door professionals, vrijwilligersorganisaties en verenigingen.

3. Eigen kracht mogelijk maken. Centrale doelstelling is dat meer inwoners in staat zijn om zelf hun eigen ondersteuning te organiseren en de omgeving en dienstverlening sluiten hierop aan.

4. Niemand tussen wal en schip. Centrale doelstelling is dat alle kwetsbare inwoners die niet zelf in staat zijn om hun ondersteuning te organiseren, worden ondersteund en gestimuleerd om hun zelfredzaamheid en hun deelname aan het maatschappelijk leven te vergroten.

In bijlage 2 staan de belangrijkste onderdelen van Meedoen nader uitgewerkt.

3 In oktober 2014 is een vernieuwd Meedoen beleid vastgesteld.

Page 19: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

18

3.2. Minimabeleid

In deze paragraaf zetten we de belangrijkste bevindingen rond het minimabeleid op een rij.

Doelstellingen

De gemeente Deventer definieert armoede als een structureel gebrek aan materiële, sociale en culturele middelen of vaardigheden waardoor mensen zijn uitgesloten van de minimaal aanvaardbare levenspatronen. Het doel van het minimabeleid is om niemand tussen wal en schip te laten vallen. De maatschappij verlangt steeds meer dat burgers de weg zelf moeten kunnen vinden en de gemeente vormt het vangnet. Inkomensondersteunende regelingen zijn er puur ter financiële versterking van minima. In het minimabeleid staat de zelfredzaamheid van de cliënt al langer centraal. Wel is er met Meedoen een verdere omslag in het denken gekomen. Met name na de evaluatie van het minimabeleid in 2011 is deze omslag doorgezet. Stonden voor die tijd de regelingen centraal, sinds 2012 is de vraag en/ of behoefte van de burger steeds meer centraal komen te staan: wat heeft de cliënt nodig om mee te kunnen doen aan de samenleving en hoe kunnen ze rondkomen met hun inkomen. Binnen het minimabeleid wordt middels inkomensondersteunende en participatie bevorderende maatregelen “meedoen” gestimuleerd. Daarnaast wil de gemeente een zogenaamde “armoedeval

4” tegengaan door minimaregelingen

ook voor mensen met een inkomen tot 110 procent van het bijstandsniveau open te stellen. Tot slot zijn de regelingen binnen het minimabeleid bedoeld als vangnet binnen het sociale domein, zodat de effecten als gevolg van een stapeling van bezuinigingen verzacht kunnen worden. In 2014 is er één verordening op het gebied van Meedoen opgesteld. In Meedoen zijn ook doelstellingen en indicatoren geformuleerd die het minimabeleid raken. In het onderstaande werken we deze kort uit. 1. Meedoen mogelijk maken Meedoen mogelijk maken gaat over (creëren van) een prettige sociale omgeving en over het recht op het vervullen van eerste levensbehoeften zoals voeding, woning en kleding. Daarbij is zowel ontplooiing van het individu essentieel als ook een investering in de lokale samenleving om samen te kunnen groeien en voor elkaar te blijven zorgen. Het minimabeleid ondersteunt volwassenen en gezinnen (en dus kinderen) met een laag inkomen met inkomensondersteunende en participatie bevorderende maatregelen. Een specifieke doelstelling voor de inkomensondersteunende en participatie bevorderende (preventieve) maatregelen is dat het aantal (potentiële) minima afneemt. 2. Versterken van het zelf organiserend vermogen van (groepen) inwoners Vanuit deze centrale doelstelling zijn er geen specifieke doelstellingen voor minimabeleid geformuleerd. 3. Eigen kracht mogelijk maken De gemeente biedt algemene en preventieve voorzieningen die voor iedere inwoner toegankelijk zijn, waaronder informatie en advies. Een van de indicatoren die is benoemd is relevant voor minimabeleid: om bij mensen eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid te realiseren zijn er meer mantelzorgers nodig. Eveneens wordt er een groter beroep op bestaande mantelzorgers gedaan. Adequate ondersteuning moet uitval voorkomen.

4 Van een armoedeval kan sprake zijn als mensen ervan afzien (meer) te gaan werken omdat zij er, als

gevolg van een (gedeeltelijk) verlies van hun aanspraken op bijvoorbeeld huurtoeslag, weinig of niets in inkomen op vooruit gaan.

Page 20: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

19

4. Niemand tussen wal en schip Hier gaat het om toegankelijke professionele ondersteuning voor kwetsbare burgers. Dat niemand tussen wal en schip valt, is één van de belangrijkste doelstellingen van het minimabeleid in Deventer. Hier gaat het om de toegankelijkheid en om het zodanig organiseren van de samenleving dat de ondersteuning ook werkelijk toegankelijk is.

Regelingen minimabeleid

De gemeente Deventer maakt een onderscheid tussen inkomensondersteunende regelingen en participatie bevorderende regelingen. Inkomensondersteunende regelingen 1. Langdurigheidstoeslag (LDT)

5. De langdurigheidstoeslag is een regeling die wettelijk door de

gemeente uitgevoerd moet worden. De LDT is in het leven geroepen om personen die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen wat extra geld te geven om bijvoorbeeld openstaande rekeningen van te betalen of nieuwe spullen aan te schaffen. Inwoners van Deventer die al 5 jaar of langer op bijstandsniveau leven kunnen in aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag. De gemeente Deventer heeft in een verordening vastgelegd dat de referteperiode 5 jaar is en de inkomensgrens wordt gesteld op 100 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. De bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.

2. Duurzame Gebruiksgoederenregeling (DZGG). Met ingang van 1 januari 2011 is het beleid inzake de Duurzame Gebruiksgoederenregeling aangepast. Voorheen konden mensen van 65 jaar en ouder één keer per drie jaar een bedrag van € 455,- aanvragen. Zij mochten een inkomen hebben dat niet hoger was dan 120 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. Met ingang van 1 januari 2011 is het mogelijk om jaarlijks een aanvraag in te dienen. Het inkomen mag niet hoger zijn dan 100 procent (sinds 1-1-2011) van de toepasselijke bijstandsnorm en men moet al drie jaar een laag inkomen hebben. De bijdrage is gelijk gesteld aan de hoogte van de langdurigheidstoeslag. Met de bijdrage kunnen mensen duurzame gebruiksgoederen vervangen, zoals een wasmachine, koelkast, stofzuiger of vriezer. De bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. Men hoeft namelijk geen bonnetjes in te leveren; het feit dat men een laag inkomen heeft is voldoende om voor de regeling in aanmerking te komen.

3. Bijzondere bijstand. Mensen kunnen bijzondere bijstand aanvragen voor bijzondere noodzakelijke kosten. Dat zijn kosten die de klant door persoonlijke omstandigheden moet maken en die niet van het normale inkomen betaald kunnen worden. Vaak zijn het kosten die de klant maakt door medische of sociale omstandigheden en die de klant nergens anders (volledig) vergoed kan krijgen of waarvoor geen lening afgesloten kan worden.

4. Collectieve zorgverzekering voor minima (CZV). De gemeente Deventer heeft een collectieve zorgverzekering bij Salland Verzekeringen afgesloten. Deze verzekering heet 'De Salland Optimaal verzekering'. De verzekering is speciaal voor mensen met een laag inkomen. Dit inkomen mag niet hoger zijn dan 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. Het gaat om de basisverzekering en een aanvullende verzekering. Dat betekent dat de klant een ruimer pakket aan vergoedingen en korting op de premie krijgt.

5. Extraatje voor minima in 2014. De laagste inkomensgroepen hebben in 2014 vanuit het rijk een extraatje in de vorm van een koopkrachttegemoetkoming ontvangen. Een echtpaar krijgt eenmalig € 100,-, een alleenstaande ouder € 90,- en een alleenstaande € 70,-.

Participatie bevorderende regelingen In Deventer bestaan de volgende participatie bevorderende regelingen: 1. Rechtop! Rechtop! is een project met als motto Meedoen! in Deventer. Rechtop! wil

iedereen de gelegenheid geven mee te doen en biedt daarvoor verschillende opties. Zo bestaat er de Rechtop! Beweging en is er de Rechtop Financiële Regeling. Binnen het project Rechtop Financiële Regeling is speciaal voor mensen vanaf 18 jaar met een laag

5 Per 1 januari 2015: individuele inkomenstoeslag.

Page 21: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

20

inkomen een kortingsregeling opgezet. Dit is de zogenaamde Rechtop! Financiële Regeling. Hiermee is het mogelijk om gratis of voor een klein bedrag mee te doen met sport, cultuur of een cursus. Voor sport is er een bijdrage van € 150,- beschikbaar. Voor cultuur of een kennisactiviteit is een bedrag van € 200,- te verkrijgen. Wanneer dit bedrag niet toereikend is, dienen mensen het overgebleven bedrag zelf te betalen. Het is ook mogelijk om tegen gereduceerd tarief een seizoen abonnement van Go Ahead Eagles te krijgen. Mensen kunnen één keer per jaar een aanvraag indienen. Het inkomen mag niet hoger zijn dan 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. Binnen de Rechtop! Beweging kunnen Deventenaren op allerlei manieren meedoen. Zo is het mogelijk om bijvoorbeeld een project te helpen opzetten, of kunnen mensen zich als vrijwilliger inzetten bij de uitvoering van een project.

2. Stichting Leergeld. Stichting Leergeld is in het leven geroepen om het mogelijk te maken dat kinderen tot 18 jaar kunnen meedoen aan activiteiten in de maatschappij, ondanks dat hun ouders een laag inkomen hebben. Het huishoudinkomen mag niet hoger zijn dan 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. Voor sport, cultuur, muziek, dans en overige uitgaven geldt een maximum bedrag van € 200,- per kind per jaar. Ook is het mogelijk om een gratis internetabonnement aan te vragen. Daarbij kunnen kinderen ook een tweedehands computer via Stichting Leergeld aanvragen. Sinds 2011 vallen kinderen van in Deventer wonende en verblijvende asielzoekers en vluchtelingen met een geldige verblijfstatus ook onder de Leergeld-doelgroep.

Analyse regelingen De gemeente Deventer kent vergelijkbare regelingen als andere gemeenten kennen. Bijzonder is de grote rol van Rechtop! en Leergeld in de uitvoering van het minimabeleid. De meeste gemeenten in Nederland voeren het minimabeleid helemaal in eigen hand uit. De inkomensgrenzen wijken op onderdelen af. De regeling duurzame gebruiksgoederen en de langdurigheidstoeslag zijn bewust door de gemeente op elkaar afgestemd. De inkomensgrens is met 100 procent van de relevante bijstandsnorm strak. Ten aanzien van de collectieve zorgverzekering, Rechtop! en Leergeld zijn de grenzen juist weer vrij ruim gesteld. Opvallend is dat de kwijtschelding van lokale heffingen en belastingen ontbreekt als instrument in het minimabeleid. Om voor kwijtschelding in aanmerking te komen gelden strenge eisen ten aanzien van inkomen en vermogen. Er zit dan ook veel overlap tussen de groep die gebruikmaakt c.q. mogelijk recht heeft op een regeling van het minimabeleid en de kwijtschelding. Bijstandsgerechtigden krijgen in principe automatisch kwijtschelding toegekend. Vanuit de cliëntenraad is gesignaleerd dat de communicatie tussen het opleggen van de aanslag door de GBLT en de gemeente onvoldoende is. In de uitvoering is de samenwerking tussen de gemeente en ketenpartners die betrokken zijn bij (de uitvoering van) het minimabeleid minimaal. Er is geen structurele vorm van overleg met en tussen de samenwerkingspartners.

Doelgroepen en bereik

De gemeente Deventer brengt de potentiële doelgroep voor het minimabeleid op twee manieren in beeld. Jaarlijks gebruikt men de minimascan

6 en tweejaarlijks verschijnt de Minimamonitor.

Volgens de laatste Minimamonitor telde de gemeente Deventer eind 2013 ongeveer 5.200 huishoudens die tot de potentiële doelgroep van minimabeleid kunnen worden gerekend. Dit is 13 procent van alle huishoudens in de gemeente. In vergelijking met de vorige meting in 2011 heeft de potentiële doelgroep zich in omvang gestabiliseerd. Ook toen was het 13 procent van de huishoudens, in absolute zin 5.300. De aantallen van de minimascan wijken nogal af (lager, namelijk een kleine 4.000 huishoudens in 2010) van de resultaten van de Deventer armoedemonitor. De afwijkingen tussen de cijfers kunnen verklaard worden door de totaal verschillende wijze van onderzoek. In de Minimamonitor betreft het de subjectieve beleving van mensen hoe zij tegen

6 De minimascan is van Stimulansz en is gebaseerd op CBS cijfers.

Page 22: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

21

hun inkomenspositie aankijken. Dit is wat anders dan het objectief vaststellen van de werkelijke inkomenssituatie van de doelgroep. De minimascan van Stimulansz is gebaseerd op cijfers van het CBS. De cijfers van het CBS lopen minimaal twee jaar achter. De CBS cijfers zijn bovendien gebaseerd op andere inkomensdefinities, namelijk het besteedbare inkomen in plaats van het netto-inkomen. Er zijn geen specifieke cijfers over het bereik van regelingen. Ook zijn er geen doelstellingen geformuleerd over de te bereiken doelgroepen per regeling.

Rapportage over het beleid

Over het minimabeleid wordt periodiek gerapporteerd. Via raadsmededelingen, memo‟s en raadsvoorstellen wordt de raad geïnformeerd. In 2012 is daarnaast een specifiek uitvoeringsplan opgesteld. Kenmerkend aan deze berichten is dat er veel aandacht is voor budgettaire verschuivingen en aanpassingen. Jaarlijks wordt via de begroting en jaarrekening verantwoording afgelegd op programmaniveau. Schuldhulpverlening en minimabeleid worden sinds 2011 verantwoord onder programma 8. In de programmabegroting en de jaarrekening worden de beoogde prestaties vergeleken met de realisaties. Voor het minimabeleid zijn als prestaties het aantal toegekende aanvragen per regeling vastgelegd. In het navolgende zetten we de ontwikkeling van de financiën en het aantal toegekende aanvragen op een rij. Ontwikkelingen in de vraag, kosten en budgetten De ontwikkeling van de kosten zetten we in het onderstaande op een rij voor de programmakosten van de regelingen. Tabel 3.2.1 Kosten in euro’s per regeling 2011 – 2014

Bijz.

Bijstand

DZGG LDT CZ

V

Rechtop! Leergeld Koopkracht

regeling

2014

Totaal

2011 Begroting 1.436 190 445 126 465 350 3.012 Realisatie 1.436 197 428 117 454 350 2.982 2012 Begroting 1.547 32 405 114 323 310 2.731 Realisatie 1.478 83 307 159 310 324 2.661 2013 Begroting 1.470 33 410 116 264 425 2.717 Realisatie 1.356 115 303 118 264 481 2.637 2014 Begroting 1.436 33 410 116 353 531 398 3.276 Realisatie 1.466 95 275 245 348 530 259 3.218

Leeswijzer: bedragen * € 1.000 De begroting van de DZGG is structureel fors lager dan de realisatie. Er lijkt in de begrotingen geen rekening gehouden te worden met de ervaring uit voorgaande jaren. Ook is het verschil in de begroting van deze regeling tussen 2012 en 2011 groot.

Page 23: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

22

De volgende tabel toont de ontwikkeling van het aantal toegekende aanvragen. Tabel 3.2.2 Aantal verstrekkingen per regeling 2011 – 2014

Aantal

verstrekkingen

Bijzondere

Bijstand

Regeling

DZGG

LDT CZV Rechtop!

Financiële

regeling

Leergeld Koopkracht

regeling

2014

2011 Begroting 500 1.300 1.725 1.100 Realisatie 1.268 485 1.039 1.952 1.510 2012 Begroting Nb Nb Nb Nb 500 1.000 Realisatie Nb Nb Nb Nb 1.250 1.221 2013 Begroting 1.500 220 1.000 1.500 500 1.000 Realisatie 1.023 358 898 1.817 1.125 1.310 2014 Begroting 1.500 500 1.000 1.500 1.500 1.000 Realisatie 1.154 291 809 Nb Nb Nb Nb

In 2011 zijn de budgetten in de najaarsnota aangepast. Aan bijzondere bijstand is € 300.000 toegevoegd, terwijl er op DZGG, LDT en Rechtop! is gekort met respectievelijk € 50.000, € 35.000 en € 80.000. In 2012 is er extra budget ter hoogte van € 580.000 beschikbaar gesteld voor de verbetering van de inkomenspositie van kwetsbaren. Tegelijkertijd heeft er een algemene korting plaatsgevonden op het budget van € 253.000 omdat de inkomensgrens is gemaximeerd op 110 procent van het sociale minimum. Naast het resterende budget van € 327.000 zijn de budgetten van Rechtop!, Leergeld en Salland Verzekeringen verlaagd met totaal € 162.000. Aan het budget bijzondere bijstand is € 489.000 toegevoegd om de grote stijging in het aantal aanvragen op te vangen. Dit is gepaard gegaan met enkele beleidswijzigingen. Het bijzondere bijstandsbeleid is versoberd. Daarnaast is er ook nieuw beleid ingezet (zoals de inzet van Voorzieningenwijzers binnen het BAD, vergoeding eigen bijdrage van de tweedelijns GGZ-zorg en overheveling van middelen bijzondere bijstand naar het budget kinderopvang). Het bedrag voor de LDT is verlaagd. Bij de Regeling Duurzame Gebruiksgoederenregeling (DZGG) is de referteperiode opgetrokken naar 5 jaar

7. Ook is in 2014 de inkomensgrens van 110 procent verlaagd naar 100

procent van de toepasselijke bijstandsnorm voor 65-plussers. Hierdoor gelden voor zowel 65-plussers als 65-minners dezelfde criteria. De doelgroep is hiermee behoorlijk ingeperkt, temeer omdat mensen met een klein aanvullend pensioen niet meer voor de DZGG in aanmerking zullen komen. Daarnaast is het bedrag verlaagd. Rechtop! heeft met ingang van 1 januari 2012 te maken gehad met een verlaging van de inkomensgrens. Desalniettemin zijn binnen de Rechtop! Financiële Regeling in 2012 meer coupons verstrekt dan in 2011 het geval was en toen de inkomensgrens nog op 120 procent van de toepasselijke bijstandsnorm was gesteld. Dit ondanks dat in 2012 een bezuiniging is doorgevoerd van € 50.000 op coupons. Ook Stichting Leergeld heeft met ingang van 1 januari 2012 te maken gehad met een verlaging van de inkomensgrens en met een stijging van het aantal aanvragen. De extra kosten zijn gedekt vanuit de aangehouden buffer op het budget van de bijzondere bijstand. In 2013 en 2014 is vanuit het rijk respectievelijk € 120.000 en € 444.000 aan extra middelen voor de bestrijding van armoede en schuldenproblematiek beschikbaar gesteld. In 2013 is dit budget ingezet ten behoeve van Leergeld en de schuldhulpverlening.

7 Mensen moeten dan minimaal 5 jaar lang een laag inkomen hebben, willen ze aanspraak kunnen maken

op de DZGG.

Page 24: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

23

De Salland optimaal polis is per 1 januari 2013 omgezet in een zogenaamde 'plus aanvullende verzekering' en een 'plus mondzorgverzekering'. Daarbij wordt het budget voor de gemeentelijke collectiviteit (€ 115.000) aan de verzekerden van de collectiviteit toebedeeld in de vorm van een korting op de premie. In 2014 is met het budget voorzien in de extra aanvragen voor coupons en internetabonnementen via Leergeld en ten behoeve van de extra aanvragen bij Rechtop!. Daarnaast is er ook ingezet op extra budgetcoaching, budgettrainingen, kortdurend budgetbeheer en de inzet van vrijwilligers om de financiële zelfredzaamheid van de klant te vergroten.

Rol van de gemeenteraad

Het minimabeleid krijgt veel aandacht van de gemeenteraad. Met name na de noodzakelijke bezuinigingen sinds 2010 en de aanscherping van de criteria vanuit landelijke wetgeving is de aandacht groter geworden. In 2015 is het onderwerp op de strategische agenda geplaatst. Zoals hierboven al aangegeven is de communicatie richting de gemeenteraad met name gericht geweest op aanpassingen in het budget. Hierbij zijn wel scenario‟s voorgelegd aan de gemeenteraad met verschillende opties om uit te kiezen. Omdat minimabeleid qua visie onder Meedoen is gebracht, is er geen apart beleidskader voor het minimabeleid.

3.3. Schuldhulpverlening

Het Budget Advies Centrum Deventer (BAD) omvat de volgende onderdelen:

preventie;

schuldhulpverlening;

budgetbeheer;

beschermingsbewind en bewindvoering WSNP. Deze onderdelen laten we buiten beschouwing in dit onderzoek.

Het BAD voert deze diensten uit voor de gemeente Deventer en voor enkele andere gemeenten. De Kredietbank Salland werkt nauw samen met het BAD. De Kredietbank verstrekt sociale leningen. De dienstverlening van de Kredietbank blijft buiten beschouwing. De afgelopen jaren is de formatie van het BAD gegroeid van 27,8 FTE in 2011 naar 32,65 FTE in 2014. De groei is op alle functies met uitzondering van budgetbeheer, bewindvoering WSNP (beiden gedaald) en de functie van teammanager is gelijk gebleven.

Doelstellingen

De hoofddoelstelling voor de schuldhulpverlening in Deventer valt onder de doelstelling van Meedoen: het bevorderen van participatie. Om iedereen in Deventer te kunnen laten meedoen in de samenleving dienen eventuele belemmeringen, zoals financiële problemen, te worden weggenomen. Schuldhulpverlening levert een belangrijke bijdrage aan het wegnemen van dergelijke belemmeringen. Naast deze hoofddoelstellingen worden de volgende (sub)doelstellingen gehanteerd:

het voorkomen van schulden. Door het uitvoeren van preventieactiviteiten, zoals voorlichting en budgettrainingen, wordt geïnvesteerd in het voorkomen dat inwoners in een (problematische) schuldsituatie terecht komen;

het structureel oplossen of beheersbaar maken van schulden. Op het moment dat een inwoner wel in een (problematische) schuldsituatie terecht is gekomen, wordt gezocht naar een structurele oplossing van de problematiek en indien dit niet tot de mogelijkheden behoort naar een situatie waarin de schulden zodanig beheersbaar zijn, dat ze geen belemmering meer vormen voor deelname aan de samenleving;

niemand tussen wal en schip. Ook bij de schuldhulpverlening is het van belang de

Page 25: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

24

toegankelijkheid en om het zodanig organiseren van de samenleving dat de ondersteuning ook werkelijk toegankelijk is.

Naast de algemene doelstelling heeft het BAD in het visiedocument “Schulden lossen we samen op” (2012) vastgelegd waaraan de inhoudelijke uitgangspunten van de schuldhulpverlening moet voldoen. De voor dit onderdeel relevante uitgangspunten zijn:

zoeken naar structurele oplossingen van financiële problematiek;

de nadruk leggen op preventie en het voorkomen van recidive;

zorgen voor eenvoudige en brede toegankelijkheid. In het onderstaande gaan we nader in op deze onderwerpen. De overige uitgangspunten komen later terug. Voor de volledigheid zetten we ze op een rij:

inzetten op optimale samenwerking tussen alle relevante partijen;

de eigen verantwoordelijkheid van de klant centraal stellen;

waar mogelijk vragen we de klant iets terug te doen voor de geboden hulp (wederkerigheid).

Zoeken naar structurele oplossingen

Voor de curatieve schuldhulpverlening (oplossen en beheersbaar maken van schulden) is er een concrete doelstelling geformuleerd. Het doel is om voor minimaal 75 procent van de huishoudens die een beroep doen op schuldhulpverlening, te komen tot een structurele oplossing van de schulden of tot een situatie waarin de schulden beheersbaar zijn en geen belemmering meer vormen voor deelname aan de samenleving

8. In onderstaande tabel staat

deze indicator, die het BAD zelf meet volgens de vastgestelde definitie, voor de afgelopen jaren op een rij. Tabel 3.3.1. Percentage structurele oplossingen 2012 – 2014

Indicator 2012 2013 2014

Percentage structurele oplossing

72% 73% 74%

Te zien is dat het BAD de doelstelling elk jaar bijna haalt.

Nadruk op preventie en het voorkomen van recidive

Preventie is een steeds belangrijker onderdeel geworden van de dienstverlening van het BAD. In de onderzoeksperiode is de aard en de omvang van de preventieve activiteiten gewijzigd. Op dit moment is het aanbod aan preventieactiviteiten als volgt.

8 Zie bijlage 4 voor de definitie van deze indicator.

Page 26: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

25

Tabel 3.3.2 Aanbod preventieactiviteiten BAD

Voorkomen van financiële

problemen

Vroegsignalering Voorkomen van recidive

Inzet van schriftelijk voorlichtingsmateriaal

Convenant “voorkomen van problematische huurachterstanden” met corporaties

Budgettrainingen

Massamedia

Pilot “Vroegtijdige aanpak wanbetalers zorgverzekeringen” met Salland Verzekeringen

Inzet budgetbeheer / beschermingsbewind

Serious gaming Samenwerking met Buurtcoach / Keukentafelgesprekken

Nazorg door inzet van vrijwilligers

Gastlessen Inloopspreekuur

Budgettrainingen Samenwerking Kredietbank en BAD

Spreekuur Sallcon & Tactus Aanbod aan werkgevers (bijvoorbeeld in het kader van een sociaal plan)

Budgetbegeleiding statushouders Voorzieningenwijzers Jongerenloket Financiële P€Ptalks

In de preventie wordt samengewerkt met partners in de stad. Daarbij gaat het onder meer om samenwerking met vrijwilligersorganisaties zoals Carinova (thuisadministratie) en Budgetcoaches. De budgetcoaches begeleiden cliënten van het BAD tijdens hun schuldhulpverleningstraject. Voorkomen van financiële problemen is voor een belangrijk deel gericht op het creëren van financiële bewustwording bij jongeren. Bij vroegsignalering is in 2013 gestart met een project met Salland Verzekeringen en met woningbouwcorporaties. In 2013 is met de drie grootste woningcorporaties een convenant gesloten. Het heeft lang geduurd voordat er daadwerkelijk een overeenkomst is bereikt. De reden hiervoor is dat iedere partij zijn eigen belangen heeft en daar eerst afstemming in bereikt moest worden. Huurders die één maand achterstand hebben bij de woningcorporaties worden bewogen om hulp te zoeken bij eventuele financiële problemen. Het BAD is daarbij de aangewezen instantie. Als het de woningcorporaties niet lukt om werkelijk contact met de huurder te krijgen, schakelen zij het Bijzondere ZorgTeam in. Ook zij proberen de huurder te bewegen om naar het BAD te gaan voor hulp. In 2014 hebben zich op deze manier ruim 200 personen bij het BAD gemeld. Ook wordt voor deze huurders financieel beheer opgestart. Het traject wordt versneld opgezet. Indien nodig wordt er ook direct budgetbeheer opgestart. De huurders waar geen contact mee kan worden gelegd worden toegeleid naar het bijzondere zorgteam. Ook is in 2013 samen met Salland Verzekeringen gestart met een pilot om het aantal wanbetalers dat overgedragen wordt aan het CVZ terug te dringen door mensen vroegtijdig hulp te bieden vanuit het BAD. Hierdoor zal Salland Verzekeringen minder incassokosten hoeven te maken. Het BAD heeft er baat bij om mensen met schulden vroegtijdig in het vizier te hebben, omdat dan ergere schuldsituaties kunnen worden voorkomen. Klanten met een betalingsachterstand van vier maanden worden bij het BAD gemeld. Het BAD zoekt vervolgens

Page 27: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

26

telefonisch als ook schriftelijk contact met deze klanten. Een deel van deze klanten is echter op geen enkele manier te bereiken. Voorkomen van recidive Om recidive te voorkomen worden trainingen, budgetbeheer en nazorg ingezet. De recidive zelf wordt niet gemeten door het BAD. De reden daarvoor is dat er geen eenduidige definitie is van recidive. Het presenteren van cijfers over recidive pretendeert dat echter wel en leidt naar de mening van het BAD direct tot vergelijking met andere organisaties, die mogelijk een hele andere definitie aanhouden. Indicatoren en meetbaarheid De doelstellingen en indicatoren voor preventieve schuldhulpverlening zijn niet nader geconcretiseerd. De redenering daarbij is dat het effect daarvan moeilijk meetbaar cq. te specificeren is. Er is wel getracht dit meetbaar te maken, maar het vinden van een juiste indicator voor preventie is niet gelukt. Wel is er vanuit Meedoen geformuleerd dat de gemeente Deventer huisuitzettingen zoveel mogelijk wil voorkomen door daarover afspraken te maken met woningcorporaties in het kader van vroegsignalering. Dit is niet nader gespecificeerd in indicatoren. Onderstaand geven we een overzicht van de uithuiszettingen over de afgelopen jaren. Deze cijfers zijn afkomstig van de corporaties en zijn exclusief de uitzettingen uit studentenwoningen. Deze groep is namelijk expliciet uitgesloten van het convenant. Tabel 3.3.3. Aantal huisuitzettingen 2012 – 2014

Uithuiszettingen 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Rentree 15 15 11 5 10 Ieder1 27 28 33 18 22 31 De Marken 1 0 3 0 0 - Totaal 28 43 51 29 27 41

Te zien is dat het aantal uitgevoerde uithuiszettingen in 2014 hoger is dan de jaren ervoor. Uit de cijfers is geen eenduidige conclusie te trekken of het convenant resultaten oplevert.

Brede en eenvoudige toegankelijkheid

De gemeente Deventer heeft gekozen om niemand uit te sluiten voor schuldhulpverlening. Iedere burger die financiële problemen ervaart behoort tot de doelgroep. Juist omdat alle financiële zorgen meedoen aan de samenleving belemmeren. Uitsluiting verergert alleen maar problemen, zowel voor degene met schulden als voor de maatschappij. Tevens is de kans zeer groot dat iemand die wordt uitgesloten op een later moment alsnog in de hulpverlening komt. Weliswaar kent het BAD een uitsluitingstermijn van twee jaar

9, maar er is wel een mogelijkheid

om een burger toch van dienst te zijn. Ook dit is geredeneerd vanuit de visie dat anders problemen verergeren en daardoor ook andere partijen, zoals kinderen, in moeilijkheid komen. Ook kunnen er dan problemen optreden op andere leefgebieden. Indicatoren en meetbaarheid Brede en eenvoudige toegankelijkheid laat zich niet eenduidig meten. De mening van de klant en van de ketenpartners kunnen wel iets zeggen over de toegankelijkheid.

Doelgroepen en bereik

De doelgroep van de schuldhulpverlening is in 2010 door het BAD geschat op 10.000 huishoudens die een schuld of betalingsachterstand hebben. Ruim 5.000 huishoudens zouden

9 Dit betekent dat iemand nadat zijn traject is afgesloten omdat hij/zij zich niet aan de voorwaarden voor schuldhulpverlening heeft gehouden, zich formeel niet meer mag melden bij de schuldhulpverlening.

Page 28: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

27

te maken hebben met problematische schulden. Op basis van de aanmeldingen bij het BAD is een schatting te geven van het bereik van de schuldhulpverlening. Op basis van de schattingen in het onderzoek “Huishoudens in de rode cijfers” (2012, Panteia) heeft ruim 1 op de 6 Nederlanders (17,2 procent) schulden. Bij tussen de 373.00 en 531.000 huishoudens is sprake van problematische schulden. In het onderzoek wordt een specificatie per regio gegeven. Voor de regio inclusief de gemeente Deventer voldoet minimaal 6,2 procent van de huishoudens aan risico-indicatoren en heeft zich niet gemeld heeft bij schuldhulpverlening. Voor Deventer zou dat neerkomen op 2.722 huishoudens. In de onderstaande tabel staan de instroomcijfers van de laatste jaren op een rij inclusief de lopende zaken. Deze cijfers zijn afkomstig uit de begrotingen en jaarrekeningen van de desbetreffende jaren. Tabel 3.3.4 Instroom schuldhulpverlening BAD 2011 – 2014

Schuldhulpverlening 2011 2012 2013 2014

Aantal aanvragen SHV Begroot 700 700 700 1.100 Realisatie 672 712 925 1.095 Lopende beschermingsbewindzaken Begroot - 100 150 150 Realisatie - 100 100 105 Lopende WSNP bewindvoering Begroot 140 150 150 150 Realisatie 140 150 120 115 Lopende huishoudens budgetbeheer Begroot 700 700 700 850 Realisatie 700 700 922 950

Het aantal aanvragen schuldhulpverlening stijgt jaarlijks, met een sterke stijging in 2013 en 2014. Het aantal huishoudens in budgetbeheer is eveneens gestegen. Dit hangt deels samen met de stijging van het aantal aanvragen: klanten komen deels ook in budgetbeheer gedurende een bepaalde periode. Het aantal lopende zaken rond beschermingsbewind en WSNP-bewindvoering is in 2013 en 2014 redelijk stabiel en lager dan beoogd. Bereik Het bereik van de schuldhulpverlening laat zich lastig meten. In het onderstaande vergelijken we het aantal nieuwe aanvragen schuldhulpverlening in Deventer met het landelijke beeld. Tabel 3.3.5 Bereik schuldhulpverlening 2011 – 2014

Aanvragen

schuldhulpverlening

Landelijk10

Deventer

Aantal Mutatie Bereik Aantal Mutatie Bereik 2011 76.043 20,4% 638 23,5% 2012 84.250 +11% 22,6% 676 6% 24,9% 2013 89.000 +6% 23,9% 879 30% 32,3% 2014 Nnb 1.018 18% 37,4%

De ontwikkeling van de vraag naar schuldhulpverlening in Deventer wijkt af van het landelijk beeld. De stijging in 2013 is fors groter dan landelijk. Ook in 2014 is de stijging in Deventer groot, terwijl landelijk er een stabilisatie van het aantal aanvragen wordt voorzien. Het bereik is als volgt berekend. We zetten het aantal aanvragen af tegen de minimale doelgroep die op basis van het onderzoek “Huishoudens in de rode cijfers 2012” is berekend.

10

Bron: jaarverslagen schuldhulpverlening, NVVK

Page 29: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

28

Voor Nederland gaat het om 373.000 huishoudens en in Deventer om 2.722 huishoudens. Zetten we de ontwikkeling van het aantal aanvragen af tegen deze doelgroep dan zien we dat het BAD een relatief grote groep inwoners bereikt.

Rapportage over het beleid

Over de schuldhulpverlening wordt periodiek gerapporteerd. Via raadsmededelingen, memo‟s en raadsvoorstellen wordt de raad geïnformeerd. Daarnaast wordt er jaarlijks uitgebreid gerapporteerd in een managementrapportage. Over 2013 is een uitgebreidere jaarrapportage opgesteld. In de managementrapportages wordt ingegaan op verschillende aspecten:

kwaliteit;

terugkoppeling van klanten;

teamontwikkeling en teamplan;

resultaten van het BAD;

personeel;

preventieve maatregelen.;

eindoordeel management. Deze onderdelen komen nader aan de orde in het onderdeel Uitvoering. Jaarlijks wordt via de begroting en jaarrekening verantwoording afgelegd op programmaniveau. Schuldhulpverlening wordt verantwoord onder programma 8. In de programmabegroting en de jaarrekening worden de beoogde prestaties vergeleken met de realisaties. Kengetallen begroting/ jaarrekening schuldhulpverlening Voor de schuldhulpverlening gaat het om, naast de al eerder beschreven aantallen aanvragen, de volgende kengetallen. Tabel 3.3.6 Kengetallen schuldhulpverlening 2011 – 2014

Kengetallen begroting /

jaarrekening

schuldhulpverlening

% met wachttijd

< 4 weken

Gem. schuldbedrag

bij instroom11

Verstrekt bedrag

sociaal krediet

2011 80% € 28.950 € 698.000 2012 100% € 28.000 € 750.000 2013 100% € 27.500 € 825.000 2014 Niet bekend Niet bekend Niet bekend

De kengetallen worden vergeleken met de beoogde cijfers. Alleen voor het gemiddelde schuldbedrag is een vergelijking met landelijke cijfers te maken. In 2013 bedroeg het gemiddelde schuldbedrag landelijk € 37.700

12.

11

Het gemiddeld schuldbedrag bij binnenkomst is in een indicator voor preventieve schuldhulpverlening. 12

Bron: Jaarverslag NVVK 2013.

Page 30: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

29

Ontwikkeling kosten en budget De ontwikkeling van de kosten zetten we in het onderstaande op een rij. Tabel 3.3.7 Kosten schuldhulpverlening 2011 – 2014

Lasten Baten Totaal

2011 Begroting € 2.698 € 646 € 2.052 Realisatie € 2.165 € 586 € 1.579 2012 Begroting € 3.064 € 963 € 2.101 Realisatie € 3.035 € 864 € 2.171 2013 Begroting € 2.906 € 786 € 2.120 Realisatie € 2.903 € 700 € 2.203 2014 Begroting € 3.024 € 796 € 2.228 Realisatie € 3.053 € 820 € 2.233

Leeswijzer: bedragen * € 1.000 In 2012 is de Voorzieningenwijzer binnen het BAD voor het eerst ingezet. In 2013 is € 60.000 van de extra rijksmiddelen van € 120.000 ingezet ten behoeve van schuldhulpverlening. In 2014 is met het extra budget vanuit het rijk ingezet op extra budgetcoaching, budgettrainingen, kortdurend budgetbeheer en de inzet van vrijwilligers om de financiële zelfredzaamheid van de klant te vergroten. Daarnaast is er extra budget beschikbaar gesteld om de stijgende vraag naar schuldhulpverlening op te kunnen vangen. De baten komen uit dienstverlening voor andere gemeenten.

Rol van de gemeenteraad

Schuldhulpverlening is een terugkerend thema bij de gemeenteraad. De afgelopen jaren is er veel aandacht geweest voor onderwerpen als preventie (het eerder in beeld komen van cliënten om te voorkomen dat het erger wordt), de rol van deurwaarders en de effecten van stapeling van problematieken bij cliënten. Vanuit Meedoen is voor schuldhulpverlening een aparte visienota en uitvoeringsplan opgesteld. Deze nota is vastgesteld door de gemeenteraad en vormt het centrale kader voor verantwoording en sturing. Het BAD rapporteert ook periodiek over de voortgang. De stijging van het aantal aanvragen heeft geleid tot regelmatig terugkerende budgettaire vraagstukken. Het BAD heeft zelf actief oplossingen aangedragen, is efficiënter gaan werken en is op zoek gegaan naar meerdere opdrachtgevers. De problematiek van de doorlooptijden, wachttijden en wachtlijsten (zie verderop) krijgt veel aandacht. Daarbij is het een valkuil voor de gemeenteraad om op individuele gevallen nader in te gaan. Het BAD probeert door voorlichting en informatiebijeenkomsten haar dienstverlening actief onder de aandacht te brengen van de gemeenteraad.

Page 31: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

30

3.4. Samenvatting aan de hand van deelvragen en normen

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

1 Is er beleid met betrekking tot armoede en schuldhulpverlening?

Er is door de gemeenteraad vastgesteld beleid dat geldt voor de onderzoeksperiode.

Ja Schuldhulpverlening en het minimabeleid vloeien voort uit het visiedocument Meedoen. Minimabeleid is niet in een aparte beleidsvisie uitgewerkt, schuldhulpverlening wel inclusief een uitvoeringsprogramma. Zowel Meedoen als de documenten rond schuldhulpverlening zijn door de raad vastgesteld.

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

2 Zijn er heldere en toetsbare doelstellingen geformuleerd?

De doelstellingen zijn helder, toetsbaar en in samenhang met elkaar geformuleerd.

Nee De doelstellingen voor het minimabeleid zijn algemeen en kwalitatief. De enige meetbare doelstelling is dat het aantal potentiële minima dient af te nemen. Voor schuldhulpverlening zijn deze op onderdelen helderder en beter toetsbaar geformuleerd.

Er is gespecificeerd hoe gemeten wordt dat deze doelstellingen worden gerealiseerd.

Nee Voor het minimabeleid is dit niet gespecificeerd. Voor schuldhulpverlening deels wel (het structureel oplossen of beheersbaar maken van schulden) en deels niet.

Er is een eenduidige relatie tussen de geformuleerde doelstellingen en de te bereiken resultaten.

Nee Bij één doelstelling van schuldhulpverlening is er een duidelijke relatie (het structureel oplossen of beheersbaar maken van schulden). Bij de andere onderdelen ontbreekt deze relatie.

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

3 In hoeverre worden de doelstellingen gerealiseerd?

De doelstellingen worden periodiek geëvalueerd.

Deels De doelstellingen van de schuldhulpverlening worden periodiek geëvalueerd. Voor het minimabeleid vindt deze evaluatie niet plaats.

De doelstellingen zijn gerealiseerd.

Deels Alleen voor delen van de schuldhulpverlening is vast te stellen dat de doelstellingen zijn behaald.

Page 32: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

31

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

4 Zijn de beoogde doelgroepen goed in beeld?

De omvang van de doelgroep voor het minimabeleid is in beeld.

Nee Een goed zicht op de werkelijke doelgroep ontbreekt. Er zijn schattingen gedaan op basis van landelijk onderzoek.

De omvang van de doelgroep voor de schuldhulpverlening is in beeld.

Nee Er is geen zicht op de omvang van de doelgroep voor de schuldhulpverlening.

De specifieke doelgroepen per regeling zijn in beeld.

Nee De doelgroepen zijn niet in beeld.

Het bereik per specifieke regeling is in beeld.

Nee Omdat de doelgroep niet in beeld is, is het bereik van een regeling ook niet in beeld. Bereik is overigens ook geen doelstelling. Centraal in het minimabeleid staat de zelfredzaamheid en de vraag en/ of behoefte van de burger.

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

5 In welke mate wordt gestuurd op het maximale bereik van de doelgroepen?

Het maximale bereik van de doelgroep is een doelstelling van beleid.

Nee Er zijn geen doelstellingen rondom bereik van de doelgroep geformuleerd.

Het maximale bereik van de doel-groep voor specifieke regelingen is een doelstelling van beleid.

Nee Hetzelfde geldt voor een maximaal bereik per specifieke regeling.

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

6 Wat is de rol van de raad bij het beleid m.b.t. armoede en schuldhulpverlening?

De gemeenteraad stelt de kaders voor het minimabeleid.

Nee De gemeenteraad heeft voor het minima-beleid geen duidelijke kaders vastgesteld. De kaders zijn af te leiden uit het Meedoen beleid.

De gemeenteraad stelt de kaders voor het schuldhulpverleningsbeleid.

Ja Voor het schuldhulpverleningsbeleid zijn de kaders vastgesteld in de visienota “Schulden lossen we samen op” in 2012. Met het daaraan gekoppelde uitvoerings-programma heeft de gemeenteraad heldere handvatten voor sturing.

Er wordt per beleidsonderdeel periodiek gemonitord op: o de uitvoeringskosten; o de programmakosten; o mate waarin de doelstellingen

worden bereikt.

Deels Voor schuldhulpverlening wordt op de items uit de visienota en het sturingspro-gramma wordt ook periodiek gerappor-teerd. Dit is inclusief monitoring op de uitvoeringskosten, programmakosten en de mate waarin de doelstellingen worden gehaald. Voor minimabeleid wordt via de begrotingscyclus gerapporteerd over de uitvoerings- en programmakosten. Over de doelstellingen wordt niet gerapporteerd: het gaat uitsluitend om het aantal toegekende regelingen, terwijl dit geen doelstelling van het beleid is.

Page 33: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

32

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

11 Is er zicht op de omvang van de problematiek, de doelgroepen en het bereik van de schuldhulpverlening?

De reikwijdte van de schuldhulpverlening is vastgelegd: het is duidelijk wat schuldhulpverlening wel en niet bevat.

Ja De gemeente Deventer heeft een goed toegankelijke voorziening voor schuldhulpverlening. In de beleidsregels en het visiedocument is duidelijk vastgelegd welke diensten en producten de schuldhulpverlening omvat en voor wie.

De omvang van de potentiële doelgroep voor de schuldhulpverlening is in beeld.

Nee De omvang is niet beeld.

Het bereik voor de schuldhulpverlening is in beeld.

Nee Omdat de doelgroep niet in beeld is, is het bereik ook niet in beeld.

Page 34: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

33

4. Bevindingen uitvoering

In dit onderdeel geven we antwoord op de volgende vragen.

Nummer Vraag

7 Hoe wordt de uitvoering beleefd door de cliënten en externe organisaties?

8 Is de uitvoering (organisatie, verantwoordelijkheid, middelen, efficiëntie) toekomstbestendig, mede gelet op de consequenties van de drie decentralisaties?

9 Zijn er procedures met betrekking tot intake en selectie van aanvragen schuldhulpverlening? (specifiek voor schuldhulpverlening)

10 Is het beleid vertaald naar uitvoering en zijn verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het uitvoeringsproces duidelijk en vastgelegd

12 Hoe zijn de inspanningen van BAD verdeeld over de vormen van hulpverlening (preventie, budgetadvies, etc.) en hoe vindt toezicht/ kwaliteitscontrole op/ van de werkzaamheden van BAD plaats?

13 Is na afloop van een schuldhulpverleningstraject sprake van nazorg richting de doelgroep en wat zijn de effecten hiervan?

14A Ervaren schuldenaren dat het schuldhulpverleningstraject een meerwaarde heeft? (specifiek voor schuldhulpverlening)

14B Ervaren crediteuren dat het schuldhulpverleningstraject een meerwaarde heeft?

15 In hoeverre wordt met de uitvoering van de schuldhulpverlening voldaan aan de in de WGS vastgelegde eisen (zoals een wachttijd van maximaal vier weken en het nemen van een formeel besluit over de toelating)?

De onderzoeksvragen richten zich op de schuldhulpverlening in het bijzonder en niet op de uitvoering van het minimabeleid. Uitzondering betreft onderzoeksvraag 9. Bij de beantwoording van deze vraag kijken we naar zowel schuldhulpverlening als het minimabeleid. Op de uitvoering van het minimabeleid komen we bij de samenwerkingspartners nog terug.

4.1. Algemeen

De uitvoering van de schuldhulpverlening is de laatste jaren aan veel verandering onderhevig geweest. In juli 2012 is de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening (WGS) in werking getreden. Met deze wet is schuldhulpverlening een wettelijke taak geworden van de gemeente. De gemeente Deventer is in 2011 begonnen met de voorbereiding op de WGS. Parallel aan de visieontwikkeling van Meedoen is vanuit de visie “ Schulden lossen we samen op” een voorschot genomen op de WGS. Ook vormen de daarin vastgelegde inhoudelijke uitgangspunten waar de schuldhulpverlening aan moet voldoen een kader voor de uitvoering. De inhoudelijke uitgangspunten zijn:

inzetten op optimale samenwerking tussen alle relevante partijen;

de eigen verantwoordelijkheid van de klant centraal stellen;

waar mogelijk vragen we de klant iets terug te doen voor de geboden hulp (wederkerigheid).

Daarnaast is een aantal bedrijfsvoeringaspecten van belang: de werkprocessen moeten zo efficiënt mogelijk ingericht zijn, er moet voorkomen worden dat de betrokken organisaties dubbele werkzaamheden verrichten, er mag geen sprake zijn van wachtlijsten en de doorlooptijden moeten zo kort mogelijk zijn. De afgelopen jaren heeft het BAD meerdere keren kritisch gekeken naar het werkproces. Dit gebeurde onder invloed van een toenemende vraag naar schuldhulpverlening, de uitkomsten van de metingen klanttevredenheid die het BAD periodiek uitvoert en de

Page 35: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

34

uitkomsten van de verschillende audits die zijn uitgevoerd in de afgelopen jaren. Het werkproces staat beschreven in bijlage 5.

4.2. Meerwaarde minimabeleid

Met een aantal ketenpartners in het minimabeleid is (telefonisch) gesproken. Onderwerpen van het gesprek zijn onder meer de meerwaarde van het minimabeleid alsmede de uitvoering van het minimabeleid. In het onderstaande zetten we de belangrijkste uitkomsten op een rij. De doelgroep voor het minimabeleid is door de economische crisis veranderd. Door ontslag behoren steeds vaker ook mensen die voorheen buiten schot bleven tot de minima. Echter, omdat de WWB naast een inkomensnorm ook een vermogensnorm hanteert om in aanmerking te komen voor een uitkering en inkomensondersteunende regelingen valt een deel van deze groep buiten de boot. Een groeiende groep inwoners van de gemeente heeft een te hoog eigen vermogen (bijvoorbeeld door een eigen huis) om recht te hebben op een uitkering. De doelgroep verlangt dan ook van de gemeente dat zij meer kijkt naar de persoonlijke situatie of bijvoorbeeld naar het besteedbare inkomen om zo te voorkomen dat sommige mensen niet geholpen kunnen worden. Verder zijn ook niet alle cliënten in staat om alle juiste formulieren in te vullen. Zelfredzaamheid is een belangrijk uitgangspunt bij het beleid en de van de uitvoering bij de gemeente Deventer. Dit is tevens een kritiekpunt vanuit de doelgroep. De klant beschikt niet altijd over die mate van zelfredzaamheid en/ of kan de druk niet aan om dit rond te krijgen. Zowel cliënten(raad) als externe organisaties geven aan dat de communicatie tussen het BAD en de sociale dienst niet optimaal is. Daarnaast is een punt van kritiek dat voor Rechtop! minima vaak zelf nog een deel bij moeten betalen omdat de bonnen de volledige contributie niet dekken. Ten aanzien van Stichting Leergeld zijn er dubbele signalen. Enerzijds presteert Leergeld erg goed en worden steeds meer kinderen in armoede bereikt. Anderzijds is er ook kritiek dat de stichting erg op zichzelf is. Het effect van hun hulpverlening is niet in beeld terwijl er wel veel geld naar toe gaat.

4.3. Meerwaarde schuldhulpverlening

De meerwaarde die de schuldenaren hechten aan de schuldhulpverlening in het algemeen en de dienstverlening van het BAD in het bijzonder hebben we op twee manieren onderzocht. Ten eerste is met een beperkt aantal klanten van het BAD gesproken. Daarnaast hebben we ook aan de ketenpartners en de schuldeisers gevraagd hoe zij tegen deze meerwaarde aankijken. Eveneens zijn de resultaten vanuit door het BAD uitgevoerd klanttevredenheidsonderzoek geïnventariseerd.

Meerwaarde

Meerwaarde BAD in de ogen van ketenpartners Voor schuldenaren en ketenpartners heeft het schuldhulpverleningstraject van het BAD om verschillende redenen meerwaarde. Ketenpartners benadrukken de meerwaarde voor de cliënt en noemen schuldhulpverlening noodzakelijk. Door het wegnemen van de druk van financiële problemen en op dat gebied rust te creëren kan de cliënt zich op andere problemen focussen. Crediteuren geven aan dat de meerwaarde vooral zit in het doorbetalen van de huur, voorkomen afsluitingen en minder uithuiszettingen. Meerwaarde BAD voor schuldenaren Uit interviews met zowel cliënten als ketenpartners komt naar voren dat het schuldhulpverleningstraject van het BAD ervoor zorgt dat er een grote last van de schouders van de cliënten valt. Ze hebben hierdoor een stok achter de deur en kunnen zich beter en meer richten op eventuele problemen op andere terreinen. Het feit dat men geholpen wordt met

Page 36: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

35

financiële problemen en aan het eind van het traject weer opnieuw kan beginnen wordt als grootste pluspunt van de schuldhulpverlening gezien. De verwachting van cliënten is dat deze meerwaarde zowel op de korte termijn (oplossen) als lange termijn (perspectief) biedt. Cliënten geven aan dat het BAD zich puur richt op financiële problemen, problemen die een cliënt eventueel heeft op andere leefgebieden komen nauwelijks aan de orde. Een notie is wel dat het meer tijd kost voordat schuldeisers akkoord lijken te gaan met een schuldregeling dan in het verleden. Mening van schuldenaren en ketenpartners over de uitvoering schuldhulpverlening Ten behoeve van dit onderzoek is via een enquête gevraagd naar hun mening over de wijze waarop het BAD de schuldhulpverlening uitvoert. De vragenlijst staat weergegeven in bijlage 6. De meeste externe organisaties zijn redelijk tevreden over het gemeentelijk schuldhulpverleningsbeleid. Echter, veelgenoemde kritiek zijn de lange wachttijden, de lange doorlooptijd en de lange verwerkingstijd van aanvragen. Het BAD is soms traag in de behandeling en het opstarten van dossiers en het kan lang duren voordat er wordt gereageerd. De doelstelling van het gemeentelijk schuldhulpverleningsbeleid (voorkomen/ oplossen) sluit redelijk goed aan bij de wensen die externe organisaties daarover hebben. Echter in theorie is het makkelijker dan in de praktijk: er vallen nog steeds mensen tussen wal en schip en er zou meer aandacht voor preventie kunnen komen. De meeste externe organisaties zijn tevreden over de uitvoering van het schuldhulpverleningsbeleid. Het BAD is kundig en komt afspraken na, maar werkt ook traag en de afwikkeling van het minnelijk traject kan soms lang duren. Verder wordt er gesproken over lange wachttijden voor de schuldhulpverlening en een trage reactietijd. Het BAD werkt wel oplossingsgericht. Voor de meeste crediteuren is het BAD goed bereikbaar. Een aantal ketenpartners geeft aan dat het BAD als organisatie goed bereikbaar is maar individuele medewerkers niet altijd goed bereikbaar zijn. Verder heerst de gedachte dat door de invoering van de integrale teams de telefonische bereikbaarheid is verbeterd. Externe organisaties zijn tevreden over de samenwerking met de gemeente. De verwachtingen die zij hier over hadden zijn meestal waargemaakt en ook de verwijzing naar en doorverwijzing van de gemeente naar de organisaties verloopt over het algemeen goed (mits hier sprake van is).

Resultaten klanttevredenheidsonderzoeken uitgevoerd door het BAD

In de jaren 2011 tot en met 2014 is er periodiek een klanttevredenheidsonderzoek onder klanten van het BAD gehouden. In het onderstaande zetten we de belangrijkste resultaten per thema kort op een rij voor wat betreft de uitvoering. En brengen we de acties die daarop zijn ondernomen in beeld.

Page 37: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

36

Tabel 4.3.1 Resultaten klanttevredenheid SHV

Onderwerp Actie

WSNP. Klanten zijn in het algemeen tevreden. De meeste ontevredenheid heerst over de telefonische bereikbaarheid (2011 16%, 2012 44%). Daarnaast verwachten cliënten meer initiatief van de bewindvoerder. Het BAD vermoedt zelf dat dit vooral te maken heeft met de verwachtingen die klanten zelf hebben van hun bewindvoerder. Andere aandachtspunten zijn de toegankelijkheid en de snelheid waarmee zaken worden opgepakt.

In 2014 is een verbetering van de uitvoering van de WSNP in gang gezet.

Verstrekking sociaal krediet. In 2012 gaven cliënten de dienstverlening op het gebied van kredietverstrekking gemiddeld een 8,0. De telefonische bereikbaarheid is ook hier een item, alhoewel 72% tevreden is. In 2014 is deze groep opnieuw bevraagd. Uit dat onderzoek kwamen met name opmerkingen over het aanvraagformulier naar voren.

In 2014 is een nieuw aanvraagformulier ingevoerd.

Financiële intakes en aanvraagformulier. In 2012 is een onderzoek gehouden over de financiële intake

13. De

uitkomsten zijn positief, met uitzondering van de telefonische bereikbaarheid. Rond de 45 procent van de klanten vindt de bereikbaarheid niet goed. In 2013 is de hoofdbevinding dat men het toen gebruikte formulier als lastig ervaart.

In 2014 is een vereenvoudigd formulier ontwikkeld en in gebruik genomen.

Budgettrainingen. De doorlopende evaluatie van de budgettrainingen levert door de jaren heen een positief beeld op met een gemiddeld eindcijfer van 8,0 of iets hoger.

Geen.

Over beschermingsbewind heeft het BAD meerdere jaren klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. De algemene indruk is dat cliënten tevreden zijn. De meeste ontevredenheid bestaat over de telefonische bereikbaarheid en de ontevredenheid is over de jaren heen toegenomen. Ook vervanging bij ziekte en vakantie is een aandachtspunt. Als algemeen punt van aandacht komt naar voren dat een aantal klanten het lastig vindt om 2 aanspreekpunten te hebben: de bewindvoerder (die verantwoordelijk is) en de budgetbeheerder (die uitvoert). Ook bewindvoerder en budgetbeheerders ervaren dit als een aandachtspunt.

Bij de definitieve inrichting van het proces zal dit verder worden meegenomen.

In 2013 is een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd bij klanten die in budgetbeheer zijn gekomen vanuit een nieuwe aanvraag schuldhulpverlening. Gezien de aard van de dienstverlening (van cliënten wordt het beheer van het inkomen overgenomen, over alle extra uitgaven moet overlegd worden, cliënten hebben een zeer krap budget), is het niet vreemd dat cliënten meer ontevreden zijn. Toch is meer dan de helft van de respondenten positief over de overdracht.

In 2013 is een nieuwe procedure ingezet, die er voor moet zorgen dat het aantal overdrachten afneemt, al blijft overdracht van dossiers onvermijdelijk.

13

De financiële intake is het eerste gesprek dat binnen 14 dagen na aanmelding plaatsvindt en waarin de financiële situatie en de hulpvraag in beeld worden gebracht

Page 38: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

37

Ook is een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd bij klanten waarbij vrijwillige ondersteuning bij de administratie en/of aanleveren van gegevens is ingezet. Het inzetten van vrijwilligers wordt gewaardeerd en ook de kennis en aanpak van de vrijwilliger wordt als positief ervaren. Als aandachtspunt kwam naar voren dat de aanpak van de vrijwilliger niet altijd is afgestemd met die van het BAD.

In 2014 is dit opgepakt.

4.4. Kwaliteit van uitvoering

Kwaliteit staat bij het BAD hoog in het vaandel. De afgelopen jaren zijn er verschillende audits geweest. Audits zijn belangrijk voor het BAD omdat ze de kwaliteit aan (kunnen) tonen en dit heeft weer effect op de samenwerking met andere partijen. Een geslaagde audit geeft bijvoorbeeld schuldeisers vertrouwen. Het BAD neemt zelf het initiatief voor een audit, dit wordt niet opgelegd door het programmanagement. Voor alle audits slaagt het BAD. De verbeterpunten die zijn benoemd worden snel opgepakt door het BAD. In het onderstaande zetten we de belangrijkste certificeringen op een rij.

Interne audit invoering WGS

In 2013 is een interne audit uitgevoerd. De audit is uitgevoerd omdat de gemeente met de komst van de WGS verplichtingen opgelegd heeft gekregen. Aan deze verplichtingen zijn rechtmatigheidsrisico's verbonden. De audit heeft betrekking gehad op de controle of invulling wordt gegeven aan het wettelijk kader en hoe het rechtmatigheidsaspect is geborgd. Conclusie van die audit was dat op dat moment het proces aan bijna alle eisen voldeed en er enkele verbeterpunten zijn geconstateerd. Deze verbeterpunten zijn opgepakt door het BAD.

Externe audits

Jaarlijks vindt een externe tussentijdse audit plaats ten behoeve van de hercertificering in het kader van NEN-EN-ISO 9001: 2008, uitgave november 2008. Elk jaar worden er enkele verbetermogelijkheden geconstateerd. Voor zover van toepassing zijn deze verbetermogelijkheden opgepakt en verwerkt in het kwaliteitssysteem en/of deze managementrapportage. Vanaf 2012 is er een specifieke kwaliteitsnorm voor schuldhulpverlening ingevoerd. Deze norm (NEN-8048) is opgesteld op initiatief van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en tot stand gekomen in overleg tussen gemeenten, de branchevereniging voor schuldhulpverlening (NVVK), organisaties van schuldeisers en andere belanghebbenden. In bijlage 7 is meer informatie opgenomen over de NEN-8048. In juli 2012 is de audit bij het BAD gebeurd. Bij de audit is, behoudens 1 minor non-conformiteit geen afwijking op de norm geconstateerd. Medio 2013 en 2014 heeft de heraudit plaatsgevonden. Bij deze audits zijn geen non-conformiteiten geconstateerd. Daarnaast heeft ook de branchevereniging NVVK een voor leden verplichte audit. Deze richt zich met name op het voldoen aan de (zwaardere) kwaliteitseisen die de NVVK stelt. Het BAD heeft in 2013 als een van de eerste organisaties een NVVK-audit te ondergaan. Ook deze audit is positief afgerond. In het eindrapport wordt het BAD omschreven als “(…) een goed georganiseerde organisatie. Alle producten van de NVVK inclusief beschermingsbewind worden op een professionele manier aangeboden aan de inwoners van de eigen gemeente en enkele omliggende gemeenten. Het is duidelijk merkbaar dat de organisatie bekend is met certificeringen. Zo is het BAD ISO gecertificeerd, NEN gecertificeerd en Wsnp geauditeerd. (…) Men is gewend aan het doorlichten van de organisatie en de eisen van de NEN norm 8048-1 zijn goed zichtbaar.”

Page 39: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

38

Het traject van wettelijke schuldsanering (WSNP) is in 2011 door de Raad voor de Rechtsbijstand ge-audit en aan het team is opnieuw voor 3 jaar het WSNP-keurmerk toegekend. In 2012 is een zogenaamde quick-scan uitgevoerd om te kunnen beoordelen of nog wordt voldaan aan de laatste eisen. Daar zijn geen noodzakelijke aanpassing uit naar voren gekomen. Ook in 2014 is een WSNP-audit uitgevoerd.

Aanpassingen werkprocessen

Zoals ook al is geschetst bij de resultaten van klanttevredenheidsonderzoeken werkt het BAD continu aan een verdere verbetering van het werkproces, zoals de aanpassingen aan het aanvraagformulier en optimaliseren van deelprocessen. In 2014 heeft een bijzonder experiment plaatsgevonden. Ondanks de grote druk op de organisaties vanwege de grote aantallen aanvragen, heeft het BAD geëxperimenteerd met drie soorten werkwijzen. Op basis van de evaluatie is gekozen om te gaan weken met gezamenlijke caseloads. Dat betekent dat klanten in behandeling zijn bij een team en niet bij een afzonderlijke medewerker. Voordelen zijn onder meer dat klanten door meerdere medewerkers kunnen worden geholpen en de bereikbaarheid wordt vergroot. Daarnaast is een belangrijk knelpunt met de overdracht van dossiers opgelost. Aandachtspunt hierbij is wel hoe klanten het contact met meerdere aanspreekpunten ervaren. In de eerste evaluatie vond men dit over het algemeen niet als positief. Overigens werkt budgetbeheer nog niet met één caseload. Knelpunten Ondanks alle aanpassingen zijn er nog knelpunten in de werkprocessen. Het opvangen van de stijging van het aantal aanvragen vergt veel van medewerkers. Er is een hoge werkdruk, waardoor er bijvoorbeeld weinig tijd over blijft voor opleidingen. Deels is de extra vraag opgelost door tijdelijk extra formatie. Ook leveren stagiaires een noodzakelijke aanvulling op de capaciteit van het BAD. De telefonische bereikbaarheid blijft een aandachtspunt. Er is al veel geprobeerd om deze bereikbaarheid verder te verbeteren. Het werken met de integrale teams zal naar verwachting een positief effect hebben op de bereikbaarheid. Een ander aandachtspunt is de toeleiding naar flankerende hulp. Het is een lastig onderdeel om dit goed in beeld te krijgen en de stand van zaken bij de andere hulpverlening goed in de gaten te houden. Dit gaat soms moeizaam. Een ander aandachtspunt is dat het BAD in het plan van aanpak strakke termijnen zet op de gemaakte afspraken met de klant. Door de drukte worden deze termijnen niet altijd goed bewaakt. Het moet immers allemaal wel gecontroleerd worden.

4.5. Doelmatigheid

Vanuit de verschillende NEN-normen en audits zijn er normen waar het BAD op stuurt. In de managementrapportages die het BAD oplevert, wordt uitgebreid ingegaan op verschillende thema‟s, zoals eerder beschreven. Een aantal thema‟s zijn al aan de orde geweest in het voorgaande. Daarbij gaat het om:

kwaliteit: de resultaten van de interne en externe audits;

terugkoppeling van klanten: resultaten klanttevredenheidsonderzoek. Op de andere thema‟s wordt in het onderstaande nader ingegaan.

Teamontwikkeling en teamplan

Jaarlijks stelt het BAD een teamplan op, met daar aandacht voor verschillende onderwerpen.

De ambitie: het percentage huishoudens waarvoor een structurele oplossing wordt bereikt en het binden van opdrachtgevers en netwerkpartners.

Page 40: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

39

Leiderschap: de invulling van het leiderschap.

Management van middelen, processen en medewerkers: daarbij gaat het om het bewaken van resultaatafspraken, communicatie en werkafspraken, maar ook om procesverbetering, sturing op de financiën.

Bestuur en financiers: hier gaat het om de relatie met de financiers en het onderhouden en verwerven van nieuwe opdrachtgevers.

Strategie en beleid: hier gaat het om de aansluiting met Meedoen en de wijkteams en de afspraken die daarin zijn gemaakt. Een concreet punt dat hieruit is voortgevloeid is bijvoorbeeld het jaarverslag 2014 en de preventienota in 2014.

Medewerkers: in het teamplan wordt jaarlijks ingegaan over hoe medewerkers actief worden betrokken bij procesverbetering, opleidingen en ontwikkelingen in het werkveld.

Klanten, partners en maatschappij. De relatie met de netwerkpartners en schuldeisers is een belangrijk onderwerp bij dit punt.

De ontwikkelopgaven voor het komende jaar: deze verschillen natuurlijk per jaar, maar uit de opgaven spreekt ambitie om tot een continue verbetering van de kwaliteit en processen te komen.

Op deze thema‟s wordt jaarlijks gerapporteerd of de resultaten behaald zijn, op schema loopt, achter loopt of als het niet is gerealiseerd.

Resultaten van het BAD

In de onderstaande tabel zetten we belangrijkste prestaties die jaarlijks worden gerapporteerd op een rij. De normen zijn gesteld door het BAD zelf, al dan niet gebaseerd op de NEN 8084 systematiek. Een aantal is al eerder aan de orde geweest in het onderdeel rapportages beleid. Deze zijn hier weggelaten.

Page 41: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

40

Tabel 4.5.1 Prestaties BAD

Onderwerp Prestatie-indicator Norm Prestatie

2014 2013 2012 Minnelijke schuldregeling

% doorstroom van aanvraag naar intakefase

100% 100% 100% 100%

% doorstroom van intake naar schuldregelingsfase

70% 70% 67% 95%

Gemiddelde doorlooptijd intakefase (in dagen)

95 183 142 107

Gemiddelde doorlooptijd schuldregelingsfase (in dagen)

150 271 199 191

% ondertekende hulpverleningsplannen na afloop intakefase

100% 100% 100% 100%

% daadwerkelijk ingezette acties zoals opgenomen in hulpverleningsplan

90% 95% 95% 95%

Slagingspercentage NVVK 55% 77% 61% 70%

Budgetbeheer Wachttijd tussen overdracht budgetbeheer en intake (in dagen)

21 14 14 19

% cliënten in budgetbeheer met meer dan 1 nota die meer dan 1 maand openstaat

4 of minder

Nog niet bekend

Nog niet bekend

Nog niet bekend

Wettelijke schuldregeling

% binnen de wettelijke termijn ingediende aanvragen

95% 100% 98% 100%

% uitstroom met schone lei 70% 75% 85% 87%

% toegewezen tussentijdse beëindigingen t.o.v. totaal aantal verzoeken om tussentijdse beëindigingen

90% 100% 100% 100%

Aantal door Rechtbank afgegeven signalen met betrekking tot incomplete of onjuiste verslagen

2 0 5 0

Te zien is dat veel indicatoren op groen staan. De doorlooptijden voor de intakefase en de schuldregelingsfase lopen sinds 2012 op. De schuldregelingsfase duurde in 2014 gemiddeld 271 dagen, ruim boven de gestelde norm van 150 dagen. De normen zijn afkomstig van de in de NEN-8048 opgestelde gemiddelde doorlooptijden. Er zijn geen eenduidige landelijke cijfers over doorlooptijden beschikbaar. De doorlooptijd van de intakefase is afhankelijk van de situatie van de klant en de eigen inzet van de klant. De zelfredzaamheid is een belangrijk uitgangspunt bij de dienstverlening van het BAD. Overigens is de verwachting dat de introductie van het sociaal team een belangrijke verbetering op zal leveren van de doorlooptijd van de intakefase. Het sociaal team zal veel inventariserend werk samen met de klant gaan doen. De aanvraag die bij het BAD dan binnenkomt zal veel completer zijn dan nu het geval is. De doorlooptijd bij het BAD zal hierdoor verbeteren. Of de doorlooptijd vanuit klantperspectief ook zal veranderen is de vraag: de klant dient nog steeds de eigen financiële situatie in kaart te brengen. De doorlooptijd van de schuldregelingsfase is, naast de situatie van de klant, ook afhankelijk van de medewerking van schuldeisers. Schuldeisers gaan minder vaak akkoord, waardoor het langer duurt. Daarnaast is het grote aantal aanvragen schuldhulpverlening debet aan de opgelopen doorlooptijden. In december 2014 heeft het BAD aan de gemeenteraad een

Page 42: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

41

verbeterplan voor het proces schuldregeling gecommuniceerd. De resultaten daarvan komen in de loop van 2015 beschikbaar.

4.6. De uitvoering van het minimabeleid en schuldhulpverlening en de transities

De gemeente Deventer heeft al in 2012 het minimabeleid en de schuldhulpverlening meegenomen in de voorbereiding op de transities Jeugdzorg en AWBZ. Vervolgens heeft de gemeente Deventer ingezet op het project „Naar de bron van het sociale domein‟. Dit project heeft tot doel dat niet langer de voorzieningen (en hulpmiddelen) binnen jeugd, werk en meedoen centraal staan maar participatie en zelfredzaamheid van mensen. Daartoe zijn 7 deelprojecten gestart binnen de beleidsvelden jeugd, werk en meedoen:

(centrale) toegang; pilot keukentafelgesprek; versterken eigen kracht; vergroten sociaal netwerk; (collectieve en) algemene voorzieningen; maatwerkvoorzieningen; bewustwording.

In november 2013 is het deelproject pilot keukentafelgesprek uitgebreid voor de producten binnen het minimabeleid en schuldhulpverlening. Een aanvraag voor een individuele voorziening is vanaf dat moment doorgezet naar de pilot keukentafelgesprekken. In het keukentafelgesprek wordt vervolgens beoordeeld in hoeverre het probleem waarvoor de klant een voorziening heeft aangevraagd door de klant zelf of met behulp van diens omgeving opgelost kan worden. Een goed beeld krijgen van de financiële situatie van een inwoner of van een huishouden vormt de basis voor een stabiele situatie waarop een ondersteuningsplan gebouwd kan worden. Hier kunnen minimaregelingen onderdeel van uitmaken. Hierdoor kunnen inwoners met een laag inkomen blijven meedoen in de samenleving en kunnen ze onvoorziene uitgaven opvangen. Bovendien kan dit een bijdrage leveren aan de stabilisatie van de problemen in het huishouden. Wanneer sprake is van financiële problematiek kan het inschakelen van professionele schuldhulpverlening onderdeel uitmaken van dit plan. De noodzaak voor de inzet van professionele schuldhulpverlening en (vanuit het perspectief van schuldhulpverlening) „flankerende‟ hulp, is onderdeel van het ondersteuningsplan. Het sociaal team dient daarom samen met de inwoner een aantal aspecten rond schulden in kaart te brengen. Daarbij gaat het om de schuldhulpverleningsgeschiedenis (het is duidelijk wat de inwoner al geprobeerd heeft en waarom dit niet is gelukt), de oorzaken van de schulden, de schulden staan overzichtelijk op papier en er is een overzicht van de inkomsten en uitgaven. Met deze werkwijze wordt het BAD ontlast. Nu wordt er door het BAD ook relatief veel aandacht besteed aan het inschakelen van flankerende hulp en het in kaart brengen van de schulden en de inkomsten en uitgaven. De verwachting is dat dit voordelen gaat opleveren in de doorlooptijden en de wachttijden.

Page 43: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

42

4.7. Samenvatting aan de hand van deelvragen en normen

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

7 Hoe wordt de uitvoering beleefd door de cliënten en externe organisaties?

De doelstellingen en inhoud van het beleid sluiten aan bij de wensen van de cliënten.

Ja Cliënten zijn tevreden over de wijze waarop hun problemen worden aangepakt. Wel vindt men dat soms teveel nadruk wordt gelegd op de zelfredzaamheid.

De doelstellingen en inhoud van het beleid sluiten aan bij de wensen van de externe organisaties.

Deels De organisaties geven aan tevreden te zijn. Wel vindt men dat soms teveel nadruk wordt gelegd op de zelfredzaamheid. Niet elke klant kan de vereiste zelfredzaamheid aan. Ook geeft men aan dat de doelgroep verandert. De gemeente zou daarom meer moeten kijken naar de persoonlijke situatie of het besteedbaar inkomen en minder naar bijvoorbeeld een eigen huis.

Cliënten zijn tevreden over de wijze waarop de uitvoering plaatsvindt.

Deels Cliënten zijn tevreden en hebben kritiekpunten rond telefonische bereikbaarheid. Het BAD pakt kritiekpunten serieus aan.

Externe organisaties zijn tevreden over de wijze waarop de uitvoering plaatsvindt.

Deels De meeste externe organisaties zijn redelijk tevreden over het BAD. Het BAD is kundig en komt afspraken na. Kritiekpunten zijn de lange wachttijden, de lange doorlooptijd en de lange verwerkingstijd van aanvragen.

Externe organisaties zijn tevreden over de samenwerking met de gemeente.

Ja Men is tevreden over de samenwerking. Ook de doorverwijzing van en naar de gemeente verloopt over het algemeen goed.

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

8 Is de uitvoering (organisatie, verantwoordelijkheid, middelen, efficiëntie) toekomstbestendig, mede gelet op de consequenties van de drie decentralisaties?

In de uitvoering van het minimabeleid zijn de volgende elementen vanuit de decentralisaties opgenomen: a. gericht op zelfredzaamheid en

participatie. b. maatwerk dat past bij de

vraag van de cliënt.

Ja Zelfredzaamheid is uitgangspunt bij zowel minimabeleid als schuldhulpverlening. Uitgangspunt is voorkomen dat mensen tussen wal en schip vallen. Centraal staan de individuele doelstellingen en maatwerk.

De uitvoering van het beleid is consistent met het vigerende landelijke beleid en regelgeving.

Ja Het minimabeleid volgt de landelijke wet- en regelgeving. Voor een aantal regelingen heeft de gemeente Deventer een hogere inkomensgrens ingesteld voor de doelgroep. Bij de schuldhulpverlening wordt de WGS goed ingevuld.

Het BAD is in staat om de toestroom en afhandeling van de

Deels Er heeft een sterke stijging van het aantal aanvragen opgetreden. Een stijging die niet

Page 44: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

43

vraag naar schuldhulpverlening adequaat en binnen gestelde normtijden af te handelen.

was voorzien. Hierdoor wordt een deel van de normtijden niet behaald. Dit betreft de normtijden rond stabilisatie en de minnelijke regeling. Er zijn ook externe oorzaken: Schuldeisers gaan minder vaak akkoord, waardoor de schuldregelingsfase langer duurt.

Het BAD is in staat om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen in de aard van en vraag naar schuldhulpverlening.

Deels Het BAD werkt continu aan een verdere verbetering van het werkproces, het team en de kwaliteit om op de veranderende omgeving in te spelen. Door de hoge werkdruk worden niet alle verbeteringen tijdig gerealiseerd.

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

9 Zijn er procedures met betrekking tot intake en selectie van aanvragen schuldhulpverlening? (specifiek voor schuldhulpverlening)

Er zijn procedures met betrekking tot intake en selectie van aanvragen schuldhulpverlening.

Ja Er zijn duidelijke procedures rond de selectie van aanvragen en de werkwijze rond de intakes. Het BAD werkt met een kwaliteitshandboek dat, mede met het oog op de periodieke audits, goed wordt bijgewerkt.

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

10 Is het beleid vertaald naar uitvoering en zijn verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het uitvoeringsproces duidelijk en vastgelegd?

Het beleid is vertaald naar uitvoering. Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het uitvoeringsproces zijn duidelijk en vastgelegd.

Ja De procedures zijn aanwezig en helder beschreven. Het BAD werkt met een kwaliteitshandboek dat, mede met het oog op de periodieke audits, goed wordt bijgewerkt.

Page 45: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

44

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

12 Hoe zijn de inspanningen van BAD verdeeld over de vormen van hulpverlening (preventie, budgetadvies, etc.) en hoe vindt toezicht /kwaliteitscontrole op/van de werkzaamheden van BAD plaats?

De verdeling over de vormen van hulpverlening is bekend.

Ja Er is exact inzicht in de actuele caseload van medewerkers en de inzet over de producten. De managementoverzichten worden periodiek gegenereerd en verspreid.

Het toezicht en de kwaliteitscontrole op/ van de werkzaamheden van BAD is geregeld.

Ja Binnen het BAD wordt er gewerkt met het kwaliteitshandboek. De certificering is een initiatief van het BAD zelf. Door de gemeente Deventer wordt deze certificering niet verlangd. Vanuit de WSNP en de branchevereniging NVVK zijn audits wel verplicht. Met name de NVVK audit is sterk op kwaliteit van de schuldhulpverlening gericht.

Het toezicht en de kwaliteitscontrole op /van de werkzaamheden van BAD vindt plaats.

Ja Kwaliteit staat bij het BAD hoog in het vaandel. Het BAD slaagt zonder veel problemen en opmerkingen voor de verschillende interne en externe audits die jaarlijks plaatsvinden.

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

13 Is na afloop van een schuldhulpverleningstraject sprake van nazorg richting de doelgroep en wat zijn de effecten hiervan?

Nazorg aan cliënten maakt onderdeel uit van de hulpverlening.

Ja Nazorg bestaat uit beschermingsbewind, het afbouwen van budgetbeheer en 1 keer per jaar controle na het slagen van de schuldbemiddeling.

De effecten van nazorg zijn bekend.

Nee De effecten van nazorg zijn niet bekend.

Nazorg heeft een positief effect op de bestendigheid van het resultaat van het schuldhulpverleningstraject.

Nee Om deze effecten te meten is het belangrijk om te weten hoeveel cliënten na afronding van een traject opnieuw in de schuldhulpverlening terechtkomen. Het BAD houdt echter niet bij hoeveel recidivisten er zijn. Ook hanteert het BAD geen eenduidige definitie van recidive. Daarom is niet te zeggen of nazorg een positief effect heeft op de bestendigheid van het SHV-traject.

Page 46: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

45

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

14A Ervaren schuldenaren dat het schuldhulpverleningstraject een meerwaarde heeft? (specifiek voor schuldhulpverlening)

Schuldenaren ervaren dat het schuldhulpverleningstraject een bijdrage levert aan de oplossing van hun problematiek.

Ja Zij verwachten dat het traject zowel op de korte termijn hun problemen oplost als ook perspectief biedt op de langere termijn. Het feit dat zij in een SHV-traject zitten ervaren ze als een stok achter de deur. De grootste ervaren meerwaarde door schuldenaren is dat zij aan het einde van het traject weer met een schone lei kunnen verder gaan.

Schuldenaren ervaren dat het schuldhulpverleningstraject het perspectief op een duurzame oplossing biedt.

Ja Zie bovenstaande.

In het schuldhulpverleningstraject wordt actief breder gekeken naar de problematiek: de cliënt wordt op meerdere leefgebieden ondersteund.

Nee Het BAD richt zich primair op de financiële problemen. Voor problemen op andere leefgebieden wordt verwezen naar flankerende hulp. Het zicht op de voortgang van deze flankerende hulp is moeilijk voor het BAD te achterhalen.

Het percentage recidivisten is gelijk of lager dan het landelijk gemiddelde.

Onbekend Het percentage recidivisten is onbekend en dus niet te vergelijken met het landelijk gemiddelde. Het BAD kiest er bewust voor geen recidivecijfers te presenteren. Er zijn veel verschillende recidive-definities en dat maakt vergelijken vrijwel onmogelijk.

De succespercentages van de gemeentelijke schuldhulp-verlening zijn gelijk of hoger dan het landelijk gemiddelde.

Ja De succespercentages van de minnelijke schuldhulpverlening zijn hoger dan de landelijke succespercentages.

De succespercentages van de WSNP zijn gelijk of hoger dan het landelijk gemiddelde.

Ja De succespercentages van de wettelijke schuldhulpverlening zijn hoger dan de landelijke succespercentages.

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

14B Ervaren crediteuren dat het schuldhulpverleningstraject een meerwaarde heeft?

Crediteuren geven aan dat het schuldhulpverleningstraject van BAD voor hun meerwaarde heeft.

Ja Het minimabeleid heeft een duidelijke meerwaarde volgens de ketenpartners.

Page 47: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

46

Onderzoeksvraag en normen Voldaan Toelichting

15 In hoeverre wordt met de uitvoering van de schuldhulpverlening voldaan aan de in de WGS vastgelegde eisen (zoals een wachttijd van maximaal vier weken en het nemen van een formeel besluit over de toelating)?

De uitvoering voldoet aan de gestelde eisen vanuit de WGS.

Ja In 2013 heeft een audit plaatsgevonden op de juistheid van de implementatie van de WGS. Conclusie van die audit was dat op dat moment het proces aan bijna alle eisen voldeed. De enkele verbeterpunten zijn opgepakt door het BAD.

De uitvoering voldoet aan de beleidsregels die de gemeente Deventer heeft opgesteld.

Ja De beleidsregels zijn vertaald in normen rond wachttijden en doorlooptijden.

Page 48: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

47

Bijlage 1. Normenkader

In deze bijlage staat het normenkader nader uitgewerkt. De centrale onderzoeksvraag luidt: ” Zijn het minimabeleid en de schuldhulpverlening van de gemeente Deventer doeltreffend en is de uitvoering van de schuldhulpverlening doelmatig georganiseerd?”

Nummer Onderzoeksvraag Normenkader

1 Is er beleid met betrekking tot armoede en schuldhulpverlening?

Er is door de gemeenteraad vastgesteld beleid dat geldt voor de onderzoeksperiode.

2 Zijn er heldere en toetsbare doelstellingen geformuleerd?

De doelstellingen zijn helder, toetsbaar en in samenhang met elkaar geformuleerd. Er is gespecificeerd hoe gemeten wordt dat deze doelstellingen worden gerealiseerd. Er is een eenduidige relatie tussen de geformuleerde doelstellingen en de te bereiken resultaten.

3 In hoeverre worden de doelstellingen gerealiseerd?

De doelstellingen worden periodiek geëvalueerd. De doelstellingen zijn gerealiseerd.

4 Zijn de beoogde doelgroepen goed in beeld?

De omvang van de doelgroep voor het minimabeleid is in beeld. De omvang van de doelgroep voor de schuldhulpverlening is in beeld. De specifieke doelgroepen per regeling zijn in beeld. Het bereik per specifieke regeling is in beeld.

5 In welke mate wordt gestuurd op het maximale bereik van de doelgroepen?

Het maximale bereik van de doelgroep is een doelstelling van beleid. Het maximale bereik van de doelgroep voor specifieke regelingen is een doelstelling van beleid.

6 Wat is de rol van de raad bij het beleid m.b.t. armoede en schuldhulpverlening?

De gemeenteraad stelt de kaders voor het minimabeleid. De gemeenteraad stelt de kaders voor het schuldhulpverleningsbeleid. Er wordt per beleidsonderdeel periodiek gemonitord op:

de uitvoeringskosten;

de programmakosten;

mate waarin de doelstellingen worden bereikt

7 Hoe wordt de uitvoering beleefd door de cliënten en externe organisaties?

De doelstellingen en inhoud van het beleid sluiten aan bij de wensen van de cliënten.

Page 49: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

48

De doelstellingen en inhoud van het beleid sluiten aan bij de wensen van de externe organisaties. Cliënten zijn tevreden over de wijze waarop de uitvoering plaatsvindt. Externe organisaties zijn tevreden over de wijze waarop de uitvoering plaatsvindt. Externe organisaties zijn tevreden over de samenwerking met de gemeente.

8

Is de uitvoering (organisatie, verantwoordelijkheid, middelen, efficiëntie) toekomstbestendig, mede gelet op de consequenties van de drie decentralisaties?

In de uitvoering van het minimabeleid zijn de volgende elementen vanuit de decentralisaties opgenomen.

gericht op zelfredzaamheid en participatie.

maatwerk dat past bij de vraag van de cliënt. De uitvoering van het beleid is consistent met het vigerende landelijke beleid en regelgeving. Het BAD is in staat om de toestroom en afhandeling van de vraag naar schuldhulpverlening adequaat en binnen gestelde normtijden af te handelen. Het BAD is in staat om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen in de aard van en vraag naar schuldhulpverlening.

Specifiek voor schuldhulpverlening (doelmatigheidsaspect)

9 Zijn er procedures met betrekking tot intake en selectie van aanvragen schuldhulpverlening?

Er zijn procedures met betrekking tot intake en selectie van aanvragen schuldhulpverlening.

10

Is het beleid vertaald naar uitvoering en zijn verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het uitvoeringsproces duidelijk en vastgelegd ?

Het beleid is vertaald naar uitvoering. Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het uitvoeringsproces zijn duidelijk en vastgelegd.

11 Is er zicht op de omvang van de problematiek, de doelgroepen en het bereik?

De reikwijdte van de schuldhulpverlening is vastgelegd: het is duidelijk wat schuldhulpverlening wel en niet bevat. De omvang van de potentiële doelgroep voor de schuldhulpverlening is in beeld. Het bereik voor de schuldhulpverlening is in beeld.

12

Hoe zijn de inspanningen van BAD verdeeld over de vormen van hulpverlening (preventie, budgetadvies, etc.) en hoe vindt toezicht /kwaliteitscontrole op/van de werkzaamheden van BAD plaats?

De verdeling over de vormen van hulpverlening is bekend. Het toezicht en de kwaliteitscontrole op /van de werkzaamheden van BAD is geregeld. Het toezicht en de kwaliteitscontrole op /van de werkzaamheden van BAD vindt plaats.

13

Is na afloop van een schuldhulpverleningstraject sprake van nazorg richting de doelgroep en wat zijn de effecten hiervan?

Nazorg aan cliënten maakt onderdeel uit van de hulpverlening. De effecten van nazorg zijn bekend of: Nazorg heeft een positief effect op de bestendigheid van het resultaat van het

Page 50: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

49

schuldhulpverleningstraject.

14A Ervaren schuldenaren dat het schuldhulpverleningstraject een meerwaarde heeft?

Schuldenaren ervaren dat het schuldhulpverleningstraject een bijdrage levert aan de oplossing van hun problematiek. Schuldenaren ervaren dat het schuldhulpverleningstraject het perspectief op een duurzame oplossing biedt. In het schuldhulpverleningstraject wordt actief breder gekeken naar de problematiek: de cliënt wordt op meerdere leefgebieden ondersteund. Het percentage recidivisten is gelijk of lager dan het landelijk gemiddelde. De succespercentages van de gemeentelijke schuldhulpverlening zijn gelijk of hoger dan het landelijk gemiddelde. De succespercentages van de WSNP zijn gelijk of hoger dan het landelijk gemiddelde.

14B Ervaren crediteuren dat het schuldhulpverleningstraject een meerwaarde heeft?

Crediteuren geven aan dat het schuldhulpverleningstraject van BAD voor hun meerwaarde heeft.

15

In hoeverre wordt met de uitvoering van de schuldhulpverlening voldaan aan de in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening vastgelegde eisen (zoals een wachttijd van maximaal vier weken en het nemen van een formeel besluit over de toelating)?

De uitvoering voldoet aan de gestelde eisen vanuit de WGS. De uitvoering voldoet aan de beleidsregels die de gemeente Deventer heeft opgesteld.

Page 51: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

50

Bijlage 2. Beleidsnota Meedoen

Doelgebieden In de beleidsnota “Meedoen, samen sterk in mensen werk”, worden zes doelgebieden onderscheiden waarop de activering of participatiebevordering gericht is. Alle zes zijn voor ieder mens belangrijk. Kwetsbare mensen hebben steun nodig bij het realiseren van één of meerdere doelen. Deze zes doelgebieden zijn:

1. Zelfstandig functioneren: zorg of hulpverlening gericht op ondersteuning en motivering bij de basiszorg voor de persoon zelf;

2. Sociale contacten: het in contact brengen van kwetsbare mensen met andere mensen of hen helpen de contacten te intensiveren;

3. Maatschappelijk deelnemen: deelnemen aan activiteiten buiten het eigen huis en buiten de eigen sociale kring;

4. Maatschappelijk bijdrage: activiteiten waarbij de betrokkene een actieve bijdrage levert aan de maatschappij of zich daarop voorbereid;

5. Opdoen van vaardigheden: vergroten van kennis en vaardigheden voor werk, vrijwilligerswerk of maatschappelijke activiteiten en leren om redzaam te worden of te blijven

6. Betaald werk: toeleiding naar reguliere banen in organisaties of gesubsidieerde banen. Vaak gaat het bij Meedoen om een combinatie van de verschillende bovenstaande doelen. Het alleen onderhouden van sociale contacten betekent niet dat men volledig meedoet. Uitgangspunten Er is een viertal uitgangspunten geformuleerd. Dit zijn de uitgangspunten voor de wijze waarop het beleid en de uitvoering wordt opgezet.

1. De eigen kracht en de ondersteuningsvraag van mensen staan centraal. De gemeente Deventer wil denken en werken vanuit de mogelijkheden en talenten van mensen en laat het vinden van oplossingen meer over aan de mensen zelf en hun omgeving.

2. Preventie: hier gaat het om het voorkomen van problemen en/ of deze problemen op tijd signaleren.

3. Wijk-, buurt- en kerngerichtheid: de wijk, de buurt of de kern heeft een menselijke maat die bij uitstek geschikt is voor het organiseren van ondersteuning dicht bij de inwoner. Sociale samenhang is hierbij van cruciaal belang.

4. Samenhang en afstemming. Samenhang betekent de ondersteuning op verschillende levensterreinen voor de burger bundelen. Door een integrale benadering worden de beleidsvelden en de uitvoering ervan met elkaar verbonden. Dit zou moeten leiden tot een bredere inzet van regelingen, financiële middelen en aansturing.

Vier beleidsdoelen In Meedoen zijn vier beleidsdoelen geformuleerd. In het onderstaande zetten we deze kort op een rij. 1. Meedoen mogelijk maken De gemeente heeft al jarenlang een goed beleid voor mensen die moeilijk kunnen meekomen in de samenleving. Mensen hebben niet alleen recht op het vervullen van eerste levensbehoeften zoals voeding, woning en kleding, maar ook op een goede sociale omgeving. Mensen moeten zich optimaal kunnen ontplooien en hun persoonlijke kwaliteiten kunnen ontwikkelen. Die kwaliteiten heeft de lokale samenleving nodig om samen te kunnen groeien en voor elkaar te blijven zorgen. Deventer ondersteunt bijvoorbeeld volwassenen en gezinnen met een laag inkomen. De gemeente biedt hen mogelijkheden om mee te doen en inkomensondersteunende maatregelen, zoals de financiële regeling vanuit de gemeente. Er is speciale aandacht voor kinderen die in

Page 52: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

51

armoede leven, om te zorgen dat ook zij kunnen deelnemen aan sport, kunst & cultuur en vrijetijdsactiviteiten. Door inkomensondersteunende en participatie bevorderende (preventieve) maatregelen is als doelstelling geformuleerd dat het aantal (potentiële) minima afneemt. De centrale doelstelling is dat alle inwoners worden bereikt en naar vermogen worden gestimuleerd, uitgedaagd en verleid om mee te doen in de samenleving. 2. Versterken van het zelf organiserend vermogen van (groepen) inwoners Sociale samenhang gaat over contact, ontmoeting en gezamenlijke activiteiten met als doel de wederzijdse ondersteuning te versterken. De sociale netwerken van mensen zijn belangrijk voor het geven en krijgen van informele ondersteuning en zorg. In Deventer is de betrokkenheid bij elkaar en bij de omgeving groot. Als bewoners dat willen, kunnen professionele organisaties dit actieve burgerschap verder helpen ontwikkelen. Hierbij is het, zeker in bepaalde wijken, belangrijk dat de professional goed contact kan leggen met andere culturen. We moeten voorkomen dat actieve burgers overbelast raken. Professionals stellen zich meer dan voorheen dienstbaar op en stellen de vraag en het initiatief van de burger centraal. Centrale doelstelling is dat meer inwoners zich medeverantwoordelijk voelen en zich actief inzetten voor de leefbaarheid en de sociale samenhang in de leefomgeving, gestimuleerd door professionals, vrijwilligersorganisaties en verenigingen. 3. Eigen kracht mogelijk maken Luisteren naar wat de klant wil (vraaggestuurd) en daar organisatie en aanbod van de dienstverlening, gericht op meedoen, op afstemmen. De gemeente biedt algemene en preventieve voorzieningen die voor iedere inwoner toegankelijk zijn, zoals buurthuizen en sporthallen, goed onderwijs, opbouwwerk en informatie en advies. Als iemand desondanks problemen ondervindt bij zijn zelfredzaamheid of deelname aan het maatschappelijk verkeer, zal hij op zoek gaan naar ondersteuning. Centrale doelstelling is dat meer inwoners in staat zijn om zelf hun eigen ondersteuning te organiseren en dat de omgeving en dienstverlening hierop aansluiten. Een van de indicatoren die is benoemd is ook relevant voor schuldhulpverlening en minimabeleid: “Om bij mensen eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid te realiseren zijn er meer mantelzorgers nodig. Ook doen we een groter beroep op bestaande mantelzorgers. Adequate ondersteuning moet uitval voorkomen.” 4. Niemand tussen wal en schip Hier gaat het om toegankelijke professionele ondersteuning voor kwetsbare burgers. Mensen die met meerdere problemen kampen, zijn vaak niet in staat de juiste hulpvraag te stellen. Ook zijn er mensen die hulp afwijzen of mijden. In deze situaties werkt de gemeente samen met de uitvoerende partners volgens het principe van één trajectplan/zorgplan en één verantwoordelijke hulpverlener/casusmanager. Eén gezin, één plan, één regisseur‟ is het uitgangspunt bij de decentralisaties in het sociale domein: bij de Participatiewet, Wmo en jeugdhulpverlening. Centrale doelstelling is dat alle kwetsbare inwoners die niet zelf in staat zijn om hun ondersteuning te organiseren, worden ondersteund en gestimuleerd om hun zelfredzaamheid en hun deelname aan het maatschappelijk leven te vergroten. Een voor schuldhulpverlening relevante indicator is dat de gemeente Deventer huisuitzettingen zoveel mogelijk wil voorkomen en de gemeente wil daarover afspraken maken met woningcorporaties.

Page 53: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

52

Bijlage 3. Productoverzicht BAD

Het Budget Adviesbureau Deventer biedt de volgende modules aan: Uitvoeren intakefase De Intakefase omvat de volgende onderdelen:

het voeren van een intakegesprek;

het vastleggen van de gegevens van de klant;

crisisinterventie;

het uitvoeren van een stabilisatietraject (het stabiliseren van de situatie door

middel van budgetbegeleiding, stabilisatiebeheer en/ of het treffen van

betalingsregelingen);

het analyseren van de problematiek van de aanvrager (onder andere door het voeren

van een of meerdere vervolggesprekken);

beoordelen van de mogelijkheid tot herfinanciering;

het geven van een advies in de vorm van een hulpverleningsplan;

het uitzetten van acties uit het hulpverleningsplan bij derden (met name door het

doorverwijzen van de klant).

Uitvoeren schuldregelingsfase De Schuldregelingsfase omvat de volgende onderdelen:

het inventariseren van de schuldenlast bij de schuldeisers;

het begeleiden van de klant bij het omgaan met het vrij te laten bedrag;

dagelijkse telefonische bereikbaarheid voor klanten;

het voeren van een of meerdere voortgangsgesprekken met de klant;

het doen van betalingsvoorstellen aan de schuldeisers (in de vorm van schuldbemiddeling of schuldsanering);

het onderhandelen met schuldeisers over de betalingsvoorstellen;

indien noodzakelijk: het opstellen van een dwangakkoord;

het afhandelen van een geslaagde regeling.

Afgifte verklaringen en verzoekschriften De werkzaamheden die worden uitgevoerd onder Afgifte verklaringen en verzoekschriften bestaan uit:

het opstellen en afgeven van een verzoekschrift in het kader van artikel 284 van de Faillissementswet (het verzoekschrift WSNP);

het opstellen en afgeven van een verzoekschrift in het kader van artikel 287 lid 4 van

de Faillissementswet (de voorlopige voorziening);

het opstellen en afgeven van een verzoekschrift in het kader van artikel 287a van de

Faillissementswet (dwangakkoord);

het opstellen en afgeven van een verzoekschrift in het kader van artikel 287b van de Faillissementswet (moratorium);

het opstellen en afgeven van een verklaring in het kader van artikel 285 van de Faillissementswet (WSNP-verklaring);

het, indien noodzakelijk, begeleiden van de klant ter terechtzitting.

Budgetbeheer Budgetbeheer omvat de volgende onderdelen:

het voeren van een intakegesprek;

het opzetten van een budgetplan, waarin de betaling van vaste en

Page 54: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

53

variabele lasten, aflossingen, reserveringen en de betaling van huishoudgeld is

vastgelegd;

het gedurende de periode van schuldregeling uitvoeren en waar nodig bijstellen van

het budgetplan;

dagelijkse telefonische bereikbaarheid voor klanten;

ontvangst en verwerking van alle inkomsten, rekeningen en nota‟s van de klant;

het voeren van een of meerdere voortgangsgesprekken met de klant; voorbereiden op zelfstandig voeren van financiële huishouding; adviseren over dagelijkse financiële zaken.

Overig

Naast de bovengenoemde werkzaamheden, die door het BAD op klantniveau worden aangeboden, worden ook algemene werkzaamheden uitgevoerd. Hierbij valt te denken aan:

het uitvoeren van een open spreekuur op locatie;

het geven van budgetcursussen aan specifieke doelgroepen;

het ondersteunen bij beleidsontwikkeling;

het coachen, begeleiden en opleiden van medewerkers van de gemeente die

onderdelen van het schuldhulpverleningsproces uitvoeren.

Page 55: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

54

Bijlage 4. Definitie structurele succesvolle oplossing

Voor de curatieve schuldhulpverlening (oplossen en beheersbaar maken van schulden) is er een concrete doelstelling geformuleerd. Het doel is om voor minimaal 75 procent van de huishoudens die een beroep doen op schuldhulpverlening, te komen tot een structurele oplossing van de schulden of tot een situatie waarin de schulden beheersbaar zijn en geen belemmering meer vormen voor deelname aan de samenleving. In het onderstaande is gedefinieerd hoe het percentage van het aantal definitief beëindigde trajecten dat leidt tot een situatie waarin de schulden zijn opgelost of beheersbaar zijn gemaakt wordt gemeten door het BAD.

1. Neem het aantal trajecten in een bepaalde maand dat is beëindigd, voor zover het trajecten betreft waar het BAD invloed heeft gehad op de beëindiging. Buiten de telling blijven:

a. klant is overleden; b. klant verhuist buiten de regio en het traject stopt om die reden; c. klant is op geen enkele afspraak verschenen en neemt ook geen contact meer op

(wanneer we de klant nooit hebben gesproken, hebben we geen invloed op zijn gedrag gehad en is onduidelijk of er een hulpvraag is).

2. Neem van deze trajecten de beëindigingen waarvoor: a. alle schuldeisers akkoord zijn gegaan met een minnelijke schuldregeling

(eventueel na een dwangakkoord); b. de schulden zijn geherfinancierd; c. een betalingsregeling voor de volledige schuldenlast is getroffen; d. duurzaam financiële dienstverlening is opgezet en waar sprake is van een stabiele

financiële situatie (beslag goed toegepast, vaste lasten passen binnen de beslagvrije voet);

e. de klant zelf aangeeft (bijvoorbeeld na advies, het treffen van 1 of meer betalingsregelingen, budgetteren, het vinden van een baan, etc) de schuldenlast weer onder controle te hebben;

f. een toelating tot de WSNP is gerealiseerd. Als succespercentage hanteert het BAD het percentage dat de oplossingen onder 2. uitmaakt van het totaal onder 1. Alle cijfers komen uit Allegro, het registratiesysteem van het BAD, met uitzondering van 2f. Hiervoor vraagt het BAD gegevens op van de Rechtbank. Omdat toelatingen vaak enige tijd op zich laten wachten (een beëindiging in januari leidt pas in april tot een toelating), rekent het BAD met een gemiddeld percentage over de afgelopen 12 maanden.

Page 56: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

55

Bijlage 5. Werkproces BAD

In deze bijlage staat het werkproces voor twee onderdelen van het BAD nader uitgewerkt. Het gaat om budgetbeheer en de aanvraag voor een schuldregeling. Werkproces Budgetbeheer Bij het beheren van de financiën voor een cliënt maakt het BAD een onderscheid tussen:

financieel beheer: het financieel beheer betreft het regelen van maximaal 3 doorbetalingen;

budgetbeheer: dit kan variëren van beperkt budgetbeheer tot uitgebreid budgetbeheer;

beschermingsbewind: indien de klant dit vrijwillig wil, kan beschermingsbewind worden opgestart.

In het onderstaande staat het werkproces rond budgetbeheer nader uitgewerkt. Het proces start met een aanvraag budgetbeheer. Dit kan een cliënt rechtstreeks doen of via een schuldhulpverlener (dit gebeurt meestal). Na de aanvraag worden de volgende stappen doorlopen.

1. Intake. Binnen 2 weken vindt de intake plaats. In de intake wordt een aantal zaken met de cliënt besproken.

a. Wat houdt budgetbeheer in. b. Welke verwachtingen heeft de cliënt en wat verwacht het BAD van de cliënt. c. Beoordeling of de cliënt zelf de post kan ontvangen of niet. d. Budgetplan wordt opgesteld. e. Gevolgen voor leefgeld worden met de cliënt besproken.

2. Het budgetplan wordt ingevoerd in Allegro en de machtigingen worden verstuurd. Klanten worden gewezen op de mogelijkheden voor extra inkomen en voorliggende voorzieningen bijvoorbeeld door toeslagen/ inkomensondersteunende regelingen van het Rijk en de gemeente.

3. Budgetbeheer: een in principe zo kort mogelijke periode met zo min mogelijk betalingen. Er wordt een onderscheid gemaakt naar een periode van 6 maanden, 1 jaar en langer dan een jaar.

4. Aan het eind van de periode wordt het budgetbeheer afgebouwd. a. Aan het eind krijgt men een budgettraining om te leren budgetteren en

dergelijke. In de training wordt actief aangesloten op de behoefte van de klant. Er wordt gekeken wat de klanten in die training nodig hebben.

b. Afbouw budgetbeheer. De afbouw gebeurt bijvoorbeeld door van weekgeld naar maandgeld over te gaan. Ook kan de klant steeds meer betalingen zelf doen. Er wordt gestart met de relatief onbelangrijke betalingen. En zo gaat de afbouw door.

5. Afsluitend is er een eindgesprek. 6. Nazorg.

Werkproces Schuldhulpverlening Het werkproces schuldhulpverlening start met een aanmelding. Bij de aanmelding wordt gekeken of er spoed bij is.

1. Financiële intake. In deze intake wordt een check op de financiën gedaan. Daarnaast wordt expliciet gevraagd naar de hulpvraag van de cliënt en voorliggende voorzieningen. De cliënt moet zelf ook informatie aanleveren om de intake compleet te kunnen maken.

2. Integrale intake. In de integrale intake wordt ingegaan op vragen als: a. Hoe zijn de schulden ontstaan. Heeft de cliënt hier zelf een beeld van? b. Welke schulden gaat het om. Dit vindt de klant vaak lastig, maar in het kader

Page 57: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

56

van zelfredzaamheid vraagt 1 team klanten om zelf het schuldenoverzicht te maken. De een lukt dit beter dan de ander.

c. Toeleiding budgetbeheer of financieel beheer. Circa 30 tot 40 procent van de klanten wordt toegeleid naar budgetbeheer om de situatie te stabiliseren.

d. Toeleiding/ afstemming met de hulpverlening. Indien nodig worden klanten verwezen naar flankerende hulp als het maatschappelijk werk.

In de integrale intake wordt het plan van aanpak opgesteld. Dit wordt getekend door de klant.

3. Inregelen budgetbeheer. Het duurt gemiddeld 3 maanden vanaf de start van budgetbeheer voordat een klant stabiel is.

4. Starten schuldregeling: als de klant stabiel is, wordt de schuldregeling gestart. De hoogte van de vorderingen worden bij de schuldeisers uitgevraagd. Gemiddeld duurt het zo‟n 6 weken: schuldeisers reageren soms niet of heel laat. Als het overzicht compleet is, wordt het schuldenoverzicht gecheckt bij de klant. Die kan controleren of de bedragen kloppen en of alle schuldeisers er op staan. Vervolgens wordt de berekening gemaakt en ontvangen de schuldeisers een voorstel. Schuldeisers kunnen hiermee akkoord gaan. Heel soms wordt een dwangakkoord ingezet. Een telefoontje is vaak genoeg. Al zijn er wel een paar schuldeisers die soms lang wachten totdat ze akkoord gaan.

Page 58: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

57

Bijlage 6. Enquête ketenpartners BAD

De ketenpartners en schuldeisers die zijn betrokken bij het BAD zijn via e-mail benaderd om een digitale enquête in te vullen. Onderstaand de vragen die aan hen gesteld zijn. Aan de schuldeisers zijn vraag 12, 13 en 15 niet gesteld. 1. Het gemeentelijk schuldhulpverleningsbeleid sluit aan bij de wensen die wij daarover hebben.

o Helemaal niet mee eens o Niet mee eens o Niet mee eens/ niet mee oneens o Mee eens o Helemaal mee eens o Niet van toepassing

2. Toelichting op bovenstaand antwoord.

3. De doelstelling van het gemeentelijk schuldhulpverleningsbeleid („voorkomen dat inwoners in

financiële problemen geraken of, als het daar te laat voor is, deze problemen structureel oplossen of beheersbaar maken‟) sluit aan bij de wensen die wij daarover hebben.

o Helemaal niet mee eens o Niet mee eens o Niet mee eens/ niet mee oneens o Mee eens o Helemaal mee eens o Niet van toepassing

4. Toelichting op bovenstaand antwoord (open vraag). 5. Wij zijn tevreden over de manier waarop de gemeente het schuldhulpverleningsbeleid

uitvoert. o Helemaal niet mee eens o Niet mee eens o Niet mee eens/ niet mee oneens o Mee eens o Helemaal mee eens o Niet van toepassing

6. Toelichting op bovenstaand antwoord (open vraag).

7. Wij zijn tevreden over de manier waarop het BAD de schuldhulpverleningstrajecten uitvoert.

o Helemaal niet mee eens o Niet mee eens o Niet mee eens/ niet mee oneens o Mee eens o Helemaal mee eens o Niet van toepassing

8. Toelichting op bovenstaand antwoord (open vraag).

9. Het BAD is telefonisch goed bereikbaar

o Helemaal niet mee eens o Niet mee eens o Niet mee eens/ niet mee oneens

Page 59: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

58

o Mee eens o Helemaal mee eens o Niet van toepassing

10. Toelichting op bovenstaand antwoord (open vraag). 11. Wij zijn tevreden over de samenwerking met de gemeente.

o Helemaal niet mee eens o Niet mee eens o Niet mee eens/ niet mee oneens o Mee eens o Helemaal mee eens o Niet van toepassing

12. De doorverwijzing van cliënten van onze organisatie naar de gemeente verloopt goed.

o Helemaal niet mee eens o Niet mee eens o Niet mee eens/ niet mee oneens o Mee eens o Helemaal mee eens o Niet van toepassing

13. De doorverwijzing van cliënten van de gemeente naar onze organisatie verloopt goed.

o Helemaal niet mee eens o Niet mee eens o Niet mee eens/ niet mee oneens o Mee eens o Helemaal mee eens o Niet van toepassing

14. De verwachtingen die wij aan het begin van de samenwerking met de gemeente hadden

worden waargemaakt. o Helemaal niet mee eens o Niet mee eens o Niet mee eens/ niet mee oneens o Mee eens o Helemaal mee eens o Niet van toepassing

15. Bij het oplossen van ondersteuningsvragen van burgers zoekt de gemeente daar waar

mogelijk is de samenwerking met ketenpartners. o Helemaal niet mee eens o Niet mee eens o Niet mee eens/ niet mee oneens o Mee eens o Helemaal mee eens

16. Toelichting op bovenstaande antwoorden over de samenwerking met de gemeente (open

vraag).

17. Het schuldhulpverleningstraject van het BAD heeft voor onze organisatie meerwaarde.

o Helemaal niet mee eens o Niet mee eens o Niet mee eens/ niet mee oneens o Mee eens o Helemaal mee eens

Page 60: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

59

18. Toelichting op bovenstaand antwoord (open vraag).

19. De meerwaarde van de SHV-trajecten van het BAD bestaat voornamelijk uit (open vraag).

20. De volgende aspecten van het SHV-traject hebben voor onze organisatie de meeste

meerwaarde (open vraag).

21. Eventuele opmerkingen/ suggesties (open vraag).

Page 61: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

60

Bijlage 7. NEN-8048

Deze bijlage beschrijft de norm NEN-8048. De informatie is afkomstig van www.nen.nl. NEN8048-1 In de norm NEN-8048-I zijn eisen opgenomen waaraan schuldhulpverleningsorganisaties moeten voldoen. Het BAD is in 2013 voor deze norm gecertificeerd. Er wordt verplicht op de volgende onderdelen getoetst:

kwaliteitsmanagement;

klachtenbehandeling en bezwaar;

aanmelding;

intake en crisisinterventie;

informatie en advies;

verzoekschriften in het kader van de Wsnp (Wet schuldsanering natuurlijke personen);

nazorg. Daarnaast is het BAD ook op de volgende producten getoetst en gecertificeerd:

betalingsregeling;

herfinanciering;

schuldbemiddeling;

saneringskrediet;

budgetcoaching;

budgetbeheer. NEN8048-2 In de norm NEN-8048-II zijn eisen opgenomen waaraan schuldhulpverleners moeten voldoen. De norm heeft betrekking op het primaire proces van de schuldhulpverlening. De norm en certificatie op basis van deze norm moeten leiden tot transparantie en verdere professionalisering van de schuldhulpverleningssector en de daarin werkzame personen. Tevens moet certificatie op basis van deze norm leiden tot meer zekerheid over het schuldhulpverleningsproces voor zowel de cliënt als de schuldeiser. De norm en de daarop gebaseerde certificatie moeten leiden tot een toetsbaar systeem waarin organisaties en personen die voldoen aan de eisen in de norm kunnen worden onderscheiden van organisaties en personen die hier niet aan voldoen. Dit moet ertoe leiden dat malafide en incompetente organisaties van de markt worden geweerd.

Page 62: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

61

Bijlage 8. Reactie college van B&W

Page 63: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

Leeuwenbrug 85, Deventer Postbus 5000 7400 GC Deventer

14 0570

Gemeenteraad Deventer

telefoon

0570 - 694232/ 06-13728141 direct telefoonnummer

[email protected] e-mail

BW2015-001341 9 juni 2015 kenmerk uw referentie datum

R Greven reactie rapport rekenkamer contactpersoon onderwerp

Geachte Raad,

Op 22 mei hebben wij uw verzoek ontvangen voor een bestuurlijke reactie op het rekenkamerrapport ‘Armoede in beleid, rijkdom in uitvoering’. In deze brief gaat het college, na een korte algemene reactie, in op de diverse aanbevelingen uit het rapport.

Inleiding Het college onderschrijft met de rekenkamercommissie het belang van effectieve schuldhulpverlening en minimabeleid. Wij zijn daarmee blij dat u het onderwerp heeft onderzocht en dat de raad het minimabeleid en schuldhulpverlening onderdeel heeft gemaakt van de strategische raadsagenda.

De overwegingen die u hierbij geeft, zijn ook overwegingen die het college heeft gemaakt. Dit is ook de reden geweest dat het college de afgelopen jaren in haar voorstellen aan de raad heeft aangegeven de structurele extra gelden voor minimabeleid en schuldhulpverlening steeds voor een jaar in te zetten. Diverse ontwikkelingen noodzaken tot een bredere afweging over de gemeentelijke inzet ten behoeve van het minimabeleid en schuldhulpverlening.

Graag trekt het college samen met de raad op om tot een effectief, breed gedragen nieuw minimabeleid te komen. De conclusies en aanbevelingen uit uw rapport worden in dit proces uiteraard meegenomen.

Onderstaand gaat het college puntsgewijs in op uw conclusies en aanbevelingen.

Reactie college

1. Is er beleid met betrekking tot armoede en schuldhulpverlening?

Conclusie Het beleid rond armoede en schuldhulpverlening is vastgesteld in het programma Meedoen. Het minimabeleid is niet verder uitgewerkt in een aparte nota, schuldhulpverlening wel en die uitwerking is ook vastgesteld door de gemeenteraad. Aanbeveling Werk het minimabeleid uit het Programma Meedoen vanaf1 januari 2016 nader uit en informeer de raad over deze nadere uitwerking.

Page 64: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

Reactie Met de vaststelling van het één Meedoen beleid in 2012 is de keuze gemaakt voor integraal beleid. Daarbij is ook de keuze gemaakt om niet meer op diverse individuele onderdelen specifiek beleid te formuleren. In de jaren voor 2012 zijn er wel aparte beleidsnota’s gemaakt. Sinds 2012 is dit vervallen en wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma gemaakt. Het college is eveneens van mening dat het noodzakelijk is om opnieuw de kaders voor het minimabeleid te formuleren. De insteek van het college is om in het najaar van 2015 hiervoor een voorstel aan de raad aan te leveren. Voor schuldhulpverlening geldt, vanuit de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de verplichting om een plan voor vier jaren vast te laten stellen door de raad. De periode waarop zowel de visienota schuldhulpverlening (“Schulden lossen we samen op”) als de uitwering daarvan in het uitvoeringsplan betrekking heeft, loopt dit jaar af. In combinatie met het nieuwe minimabeleid zal het College dus ook rondom schuldhulpverlening met een geactualiseerd plan komen. Hiermee neemt het College de aanbeveling van de Rekenkamercommissie over.

2. Zijn er heldere en toetsbare doelstellingen geformuleerd?

Conclusie Centraal in de visie staan zelfredzaamheid en wederkerigheid. Hier vloeien geen concrete Doelstellingen uit voort. Rond het minimabeleid is als enige meetbare doelstelling geformuleerd Dat het aantal potentiële minima dient af te nemen. Deze groep wordt echter niet objectief in Beeld gebracht. Rond het schuldhulpverleningsbeleid is een heldere indicator geformuleerd: in 75 procent van de gevallen dient de dienstverlening te leiden tot een structurele oplossing. De overige doelstellingen van schuldhulpverlening zijn algemeen en kwalitatief. Of deze doelstellingen behaald worden, wordt niet gemeten. Aanbeveling Formuleer vanaf de Programmabegroting 2016 meetbare doelstellingen voor minimabeleid en schuldhulpverleningsbeleid op minimaal de onderstaande vijf aspecten: i. zelfredzaamheid;ii. de inspanningen rond preventie, vroegsignalering en nazorg;iii. het voorkomen van schulden;iv. recidive (op basis van een eigen heldere definitie;v. het niet tussen wal en schip vallen.

Reactie Het college is van mening dat het proces tot het formuleren van meetbare doelstellingen volgt op, dan wel tenminste onderdeel is van, het proces tot nieuwe kaders voor het minimabeleid en de schuldhulpverlening. De door de rekenkamercommissie geformuleerde vijf indicatoren lijken voor de hand te liggen, maar de daadwerkelijke onderdelen waarop meetbare doelstellingen worden geformuleerd vloeien voort uit het proces om te komen tot een nieuw minimabeleid. Vanuit procesmatig oogpunt wordt opgemerkt dat het proces om te komen tot de programmabegroting 2016 eerder gereed is dan het nieuwe minimabeleid. Dit neemt niet weg dat het college uw raad in de programmabegroting 2016 meetbare doelstellingen voorlegt, maar met de kanttekening dat de definitieve doelstellingen een uitkomst zijn van het proces dat met uw raad en met partners in de stad wordt doorlopen.

3. In hoeverre worden de doelstellingen gerealiseerd?

Conclusie Omdat de meetbaarheid van de doelstellingen voor slechts een beperkt aantal onderdelen is uitgewerkt, is niet eenduidig vast te stellen of de doelstellingen zijn behaald. Alleen voor het structureel oplossen van schulden geldt dat is vast te stellen of doelstellingen zijn gerealiseerd. Aanbeveling Meet periodiek of de doelstellingen, zoals die worden geformuleerd conform de aanbeveling onder 2, worden gerealiseerd en rapporteer daarover via het jaarverslag of de Monitor Sociaal Domein aan de raad.

Page 65: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

Reactie Het college rapporteert over het realiseren van de doelstellingen uit de programmabegroting via onder meer de jaarrekening en de Monitor Sociaal Domein. Wanneer andere doelstellingen worden vastgesteld, wordt rapportage daarover uiteraard ook onderdeel van de informatiecyclus aan de raad.

4. Zijn de beoogde doelgroepen goed in beeld? Conclusie De beoogde doelgroepen zijn zowel voor het minima- als voor het schuldhulpverleningsbeleid niet in beeld. Dit geldt zowel voor aantallen als voor kenmerken van de doelgroep. Aanbeveling Breng in nieuw te ontwikkelen minimabeleid zowel kwantitatief (aantallen) als kwalitatief (kenmerken) in beeld wat de beoogde doelgroepen zijn voor minimabeleid en schuldhulpverlening. Reactie Het college gaat graag met de raad in gesprek over de beoogde doelgroepen. Voor schuldhulpverlening moet daarbij wel worden opgemerkt dat, zeker gelet op recente opmerkingen van de staatssecretaris van Sociale Zaken daaromtrent, het aanwijzen van specifieke doelgroepen niet mag leiden tot uitsluiting van andere doelgroepen. Overigens onderschrijft het College de conclusie niet, dat de doelgroepen voor schuldhulpverlening en minimabeleid niet in beeld zijn. Voor minimabeleid wordt jaarlijks, in het kader van de minimamonitor, in beeld gebracht hoe groot de doelgroep is. Deze monitor wordt met de raad gedeeld. Op basis van een vertaling van landelijke cijfers, heeft het College ook in beeld hoe groot de doelgroep voor schuldhulpverlening is en hoe deze in grote lijnen is samengesteld. Ook dit wordt ook jaarlijks (in het jaarverslag schuldhulpverlening) met de raad gedeeld.

5. In welke mate wordt gestuurd op het maximale bereik van de doelgroepen? Conclusie Er zijn geen doelstellingen rondom bereik van de doelgroep geformuleerd en er wordt ook niet op gestuurd. Het gaat in de uitvoering van het beleid meer om individuele doelstellingen voor een cliënt dan om algemene doelstellingen rond bereik en doelgroepen. Aanbeveling Neem, nadat gegevens zijn geformuleerd over de beoogde doelgroepen (conform de aanbeveling onder 4) in de Programmabegroting gegevens op over het bereik van de doelgroepen en rapporteer daarover via het jaarverslag of de Monitor Sociaal Domein aan de raad. Reactie Het College onderschrijft de conclusie dat het minima- en schuldhulpverleningsbeleid niet specifiek is gericht op het maximaal bereik van doelgroepen. Er is gekozen voor een laagdrempelige toegang, zodat iedere burger die een beroep wil doen op het minimabeleid of schuldhulpverlening de mogelijkheid heeft om daar gebruik van te maken. Of een burger van die mogelijkheden gebruik maakt, blijft een eigen keuze. De komst van sociale teams in de wijken geeft wel extra kansen om burgers die de weg naar minimabeleid en schuldhulpverlening nog niet weten te vinden, te bereiken.

6. Wat is de rol van de raad bij het beleid m.b.t. armoede en schuldhulpverlening? Conclusie Bij het minimabeleid bestaat de rol van de gemeenteraad uit het vaststellen of bijstellen van de budgettaire kaders voor de uitvoering. De raad heeft geen andere kaders vastgesteld. De gemeenteraad heeft zelf ook niet actief verzocht om andere rapportages. Voor schuldhulpverleningsbeleid zijn wel duidelijke kaders vastgesteld. De visienota en het daaraan gekoppelde uitvoeringsprogramma geeft de gemeenteraad heldere handvatten voor sturing. Met name echter krijgt de problematiek van doorlooptijden, wachttijden en wachtlijsten veel politieke aandacht.

Page 66: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

Aanbeveling Zorg dat de raad op een zodanige wijze wordt gepositioneerd dat hij zijn kaderstellende rol op de juiste wijze kan vervullen bij het vaststellen van beleid en zijn controlerende rol bij de verantwoording over het beleid. Dit kan mede worden bereikt door uitvoering van de aanbevelingen onder 2, 3, 4 en 5. Reactie Het College onderschrijft het belang van de kaderstellende rol van de Raad en haar controlerende taak op dit dossier en wil graag met de raad in gesprek over de mogelijkheden om die rol nog beter in te vullen. De vroegtijdige inbreng van de raad in de ontwikkeling van het nieuwe minimabeleid is in dat kader dan ook van groot belang.

7. Hoe wordt de uitvoering beleefd door de cliënten en externe organisaties? Conclusie Over het geheel zijn cliënten en externe organisaties tevreden over de uitvoering. Wel stelt men enige vraagtekens bij de grote nadruk op zelfredzaamheid: soms zijn de problemen te groot of te complex voor cliënten. Ten aanzien van de uitvoering van het minimabeleid vinden externe organisaties de onderlinge samenwerking en samenhang in de uitvoering wel voor verbetering vatbaar. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de positie van Stichting Leergeld, de afstemming met GBLT (de organisatie die de kwijtscheldingen2 verzorgt) en de communicatie tussen de sociale dienst en het BAD. Ten aanzien van de schuldhulpverlening zou er meer focus op de preventieve kant (voorkomen van schulden) mogen worden gelegd. Sommige mensen vallen nog tussen wal en schip. Men vindt het BAD soms traag in de behandeling en het opstarten van dossiers en het kan lang duren voordat er wordt gereageerd. De meeste externe organisaties zijn wel tevreden over de uitvoering van het schuldhulpverleningstraject. Het BAD is kundig en komt afspraken na, maar werkt ook traag en de afwikkeling van het minnelijk traject kan soms lang duren. Verder wordt er gesproken over lange wachttijden voor de schuldhulpverlening. Er zijn geen structurele afspraken met ketenpartners over het uitwisselen van gegevens over cliënten. Aanbeveling Ga in overleg met de externe partners van het minimabeleid en schuldhulpverleningsbeleid en zet een structurele vorm van samenwerking op. Reactie Voor wat betreft de schuldhulpverlening onderschrijft het College de conclusie van de rekenkamercommissie niet volledig. Met de belangrijkste externe partners (woningcorporaties, zorgverzekeraar, sociale teams, vrijwilligersorganisaties) zijn namelijk al structurele afspraken gemaakt over uitwisseling van gegevens en samenwerking op klantniveau. Deze afspraken hebben met name ook betrekking op het vroegtijdig opsporen van problematische schulden. Binnen de mogelijkheden besteedt het BAD aandacht aan preventie (hierover wordt jaarlijks in het preventieplan schuldhulpverlening gerapporteerd), maar de toename van het aantal aanvragen om curatieve schuldhulpverlening vraagt veel van de personele capaciteit van het BAD. Uiteraard wil het College graag met uw raad in gesprek over de mogelijkheden om de preventieve dienstverlening verder uit te breiden.

8. Is de uitvoering (organisatie, verantwoordelijkheid, middelen, efficiëntie) toekomstbestendig, mede gelet op de consequenties van de drie decentralisaties? Conclusie Het beleid van de gemeente Deventer is in 2012 al vormgegeven in lijn met de decentralisaties. In de uitvoering zijn het minimabeleid en de schuldhulpverlening eind 2013 opgenomen als thema in de keukentafelgesprekken met burgers. In 2015 krijgt dit een vervolg en is er in de keukentafelgesprekken ook capaciteit vanuit het BAD beschikbaar. De individuele situatie van de burger staat centraal. Hiermee is getracht de uitvoering toekomstbestendig te maken. Specifiek voor het BAD kan de nieuwe werkwijze de huidige problematiek rond het in kaart brengen van de knelpunten over andere leefgebieden alsmede de communicatie en afstemming

Page 67: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

met ketenpartners, oplossen. Nu richt het BAD zich puur op de financiële problemen en bij problemen op andere leefgebieden wordt verwezen naar flankerende hulp. Het zicht op de voortgang van deze flankerende hulp is moeilijk voor het BAD te achterhalen. Aanbevelingen Evalueer eind 2015: a. het effect van de sociale teams op de werkzaamheden en resultaten van het BAD. Kijk of cliënten beter toegerust de aanvraag bij het BAD verzorgen en onderzoek het effect op de doorlooptijden voor deze cliënten. Monitor eveneens de toeleiding naar flankerende hulp. b. de effecten van de sociale teams op de aanvragen voor regelingen in het minimabeleid. Ga daarbij na of er andere doelgroepen worden bereikt en breng effecten van de verstrekte regelingen in kaart. Reactie Het College onderschrijft de aanbeveling om het effect van de inzet van sociale teams op de resultaten van het BAD te monitoren. Daarbij moet wel de aantekening worden gemaakt, dat het eind 2015 waarschijnlijk nog te vroeg is om daarover definitieve conclusies te trekken.

9. Zijn er procedures met betrekking tot intake en selectie van aanvragen schuldhulpverlening? (specifiek voor schuldhulpverlening) Conclusie De procedures zijn aanwezig en helder beschreven. Het BAD werkt met een kwaliteitshandboek dat, mede met het oog op de periodieke audits, goed wordt bijgewerkt. Het BAD kiest zelf voor 'extra' kwaliteitsaudits, naast de reguliere/verplichte audits. Aanbeveling Voer een kritische analyse uit op de toegevoegde waarde van alle audits die het BAD uitvoert en beoordeel welke echt verplicht dan wel noodzakelijk zijn. Laat niet noodzakelijke audits achterwege. Reactie Het College vindt het van belang om alle werkzaamheden die door het BAD worden uitgevoerd regelmatig kritisch te beoordelen op hun meerwaarde. Dat geldt uiteraard ook voor de audits. Schuldhulpverlening draait voor een belangrijk deel op vertrouwen: om te komen tot oplossingen voor schuldenproblemen dienen schuldeisers en schuldenaren vertrouwen te hebben in de zorgvuldigheid, onafhankelijkheid, transparantie, integriteit en rechtmatigheid van de wijze waarop het BAD haar werkzaamheden uitvoert. De combinatie van audits die op dit moment worden uitgevoerd geeft een compleet en objectief beeld van die aspecten en biedt dus houvast voor dat vertrouwen. Het College is van mening dat dit een belangrijke bijdrage levert aan de door de rekenkamercommissie geconstateerde succesvolle uitvoeringspraktijk van het BAD.

10. Is het beleid vertaald naar uitvoering en zijn verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het uitvoeringsproces duidelijk en vastgelegd? Conclusie De procedures zijn aanwezig en helder beschreven. Het BAD werkt met een kwaliteitshandboek dat, mede met het oog op de periodieke audits, goed wordt bijgewerkt.

11. Is er zicht op de omvang van de problematiek, de doelgroepen en het bereik? Conclusie De omvang van de doelgroep en het bereik zijn niet in beeld. Het aantal aanvragen is in 2012 en 2013 ingeschat op basis van de beschikbare capaciteit bij het BAD en niet op basis van verwachte vragen uit de doelgroep. Er is enige keren getracht een prognose te doen van het aantal aanvragen per jaar. Het aantal aanvragen is echter harder gestegen dan vooraf ingeschat. Aanbeveling In samenhang met aanbevelingen 4 en 5 ontstaat een goed inzicht in de doelgroepen en het bereik. Op basis daarvan ontstaat ook inzicht in de problematiek. Gebruik die informatie voor het opstellen van goed onderbouwde (financiële) prognoses.

Page 68: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

Reactie Zoals ook bij punt 4. Is aangegeven, is de grootte van de potentiële doelgroep voor professionele schuldhulpverlening redelijk in beeld. Het te verwachten aantal aanvragen kan daardoor in theorie in beeld worden gebracht, maar actuele ontwikkelingen (de economische crisis, de uitwerking van landelijk beleid, extra publiciteit over schuldhulpverlening op radio en TV) zorgen wel voor afwijkingen van die prognoses. Wanneer zich 2 of 3% van de potentiële doelgroep extra meldt bij het BAD, leidt dat direct tot capaciteitsproblemen in de uitvoering. Het College wil graag met de raad in gesprek over de vraag hoe kan worden voorkomen dat een kleine afwijking van die prognose direct leidt tot problemen in de uitvoering.

12. Hoe zijn de inspanningen van BAD verdeeld over de vormen van hulpverlening (preventie, budgetadvies, etc.) en hoe vindt toezicht/ kwaliteitscontrole op/van de werkzaamheden van BAD plaats? Conclusie Het BAD levert verschillende diensten op het gebied van schuldhulpverlening:

preventie;

schuldhulpverlening;

budgetbeheer;

beschermingsbewind en bewindvoering WSNP. Het grootste deel van de medewerkers houdt zich bezig met schuldhulpverlening en budgetbeheer. Ook zet het BAD de laatste jaren steeds meer in op preventie en voert diverse projecten uit. Het BAD heeft de afgelopen jaren regelmatig de dienstverlening aangepast om knelpunten in het proces op te lossen. Kwaliteit staat bij het BAD hoog in het vaandel. Het BAD slaagt zonder veel problemen en opmerkingen voor de verschillende interne en externe audits die jaarlijks plaatsvinden. Ook is het BAD, ondanks of misschien wel dankzij de grote stijging van het aantal aanvragen continu bezig met vernieuwing van processen. De implementatie van de vernieuwingen komt nog wel eens onder druk vanwege de hoge instroom. Aanbeveling Laat het BAD (voorlopig) prioriteit leggen bij het verbeteren van de doorlooptijden (zie ook aanbeveling 9) boven het vernieuwen van processen. Reactie Het College is verbaasd over deze aanbeveling, omdat deze niet aansluit bij de conclusies die de rekenkamercommissie in de rest van haar rapport trekt. De rekenkamercommissie trekt, terecht, de conclusie dat het BAD voortdurend bezig is met het verbeteren van werkprocessen. Het verminderen van de doorlooptijden heeft al enige tijd de hoogste prioriteit van het College. In dat kader is uw raad bijvoorbeeld geïnformeerd over de start van de pilot “4S-aanpak”. Het College benadrukt nogmaals dat alle procesaanpassingen en vernieuwingen bij het BAD juist tot doel hebben om de dienstverlening aan de klant en met name de doorlooptijd van trajecten te verbeteren. Het opvolgen van deze aanbeveling staat haaks op de prioriteit die het College heeft gelegd en zal om die reden niet worden overgenomen.

13. Is na afloop van een schuldhulpverleningstraject sprake van nazorg richting de doelgroep en wat zijn de effecten hiervan? Conclusie Nazorg bestaat uit beschermingsbewind, het afbouwen van budgetbeheer en 1 keer per jaar controle na schuldbemiddeling. De effecten van nazorg zijn niet bekend. Om deze effecten te meten is het belangrijk om te weten hoeveel cliënten na afronding van een traject opnieuw in de schuldhulpverlening terechtkomen. Het BAD houdt echter niet bij hoeveel recidivisten er zijn. Ook hanteert het BAD geen eenduidige definitie van recidive. Daarom is niet te zeggen of nazorg een positief effect heeft op de bestendigheid van het SHV-traject. Aanbeveling Stel een heldere, eigen, definitie op van recidive. Maat daarbij scherp wat het verschil is tussen de eigen definitie en elders gebruikte definities.

Page 69: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

Reactie Het College neemt deze aanbeveling van harte over, maar benadrukt daarbij wel nogmaals, dat er in het land veel verschillende definities van recidive bij schuldenproblematiek in omloop zijn. Daardoor ontstaat het gevaar dat recidivecijfers, zonder te kijken naar deze definities, met elkaar vergeleken worden. Bovendien zeggen recidivecijfers vooral iets over beleid en uitvoering in het verleden en dat betekent dat er een gevaar zit in het presenteren van deze cijfers als “kwaliteitscriterium” bij een organisatie die voortdurend bezig is haar dienstverlening te optimaliseren en op basis van nieuw onderzoek en inzichten te actualiseren.

14A. Ervaren schuldenaren dat het schuldhulpverleningstraject een meerwaarde heeft? (specifiek voor schuldhulpverlening) Conclusie Schuldenaren ervaren dat het schuldhulpverleningstraject een bijdrage levert aan de oplossing van hun financiële problemen. Zij verwachten dat het traject zowel op de korte termijn hun problemen oplost als ook perspectief biedt op de langere termijn. Het feit dat zij in een SHV traject zitten ervaren ze als een stok achter de deur. De grootste ervaren meerwaarde door schuldenaren is dat zij aan het einde van het traject weer met een schone lei kunnen verder gaan.

14B. Ervaren crediteuren dat het schuldhulpverleningstraject een meerwaarde heeft? Conclusie Crediteuren geven aan dat het schuldhulpverleningstraject van het BAD voor hun meerwaarde heeft. De meerwaarde bestaat voornamelijk uit doorbetaling van vaste lasten en het voorkomen van betalingsachterstanden en afsluitingen. Reactie Het College is blij met de conclusie dat de belangrijkste klantgroepen van het BAD (schuldenaren, schuldeisers en leveranciers) de meerwaarde van het schuldhulpverleningstraject zoals dat door het BAD wordt aangeboden onderschrijven.

15. In hoeverre wordt met de uitvoering van de schuldhulpverlening voldaan aan de in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening vastgelegde eisen (zoals een wachttijd van maximaal vier weken en het nemen van een formeel besluit over de toelating)? Conclusie De uitvoering voldoet formeel aan de eisen van de WGS. De wachttijd tussen aanmelding en intake is korter dan 4 weken. Het BAD haalt de doorlooptijden voor intake en schuldregelingen echter niet. De succespercentages van de minnelijke en wettelijke schuldhulpverlening voldoen wel aan de gestelde normen. Beiden zijn ook hoger dan de landelijke succespercentages. Aanbeveling Formuleer duidelijke eisen aan de doorlooptijden van de verschillende trajecten en stel een verbeterplan op voor trajecten die niet binnen de gestelde doorlooptijden worden afgerond. Besteed daarbij ook aandacht aan (belangrijke) schuldeisers met als doel dat zij sneller meewerken en/of reageren. Reactie Het College onderschrijft het belang van het terugbrengen van de doorlooptijden. Zoals ook bij punt 12 is aangegeven heeft dit de hoogste prioriteit. De komst van de sociale teams in de wijken moet bijdragen tot het verminderen van de doorlooptijden in de zogenaamde stabilisatiefase, de pilot “4S-aanpak” en de samenwerking met corporaties en zorgverzekeraars tot verbetering van doorlooptijden in de schuldregelingsfase. Het College is echter ook realistisch. De invloed van schuldhulpverleningsorganisaties op doorlooptijden is soms beperkt: de verkoop van een woning, de afronding van een echtscheidingsprocedure of het op orde brengen van inkomsten bij ontslag heeft nu eenmaal tijd nodig. Ook de wijze waarop de (landelijke) overheid omgaat met haar incassobevoegdheden leidt tot veel vertraging in trajecten. Hier is een landelijke aanpak nodig. Vanuit haar rol als trekker van het armoede- en schuldhulpverleningsdossier in G32-verband probeert het

Page 70: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

College hier haar invloed op te hebben. Daarnaast maakt het BAD al afspraken met schuldeisers (individueel waar mogelijk, maar ook in landelijke samenwerking wanneer het gaat om landelijk opererende schuldeisers) om de samenwerking te verbeteren. Het College is benieuwd naar andere en vernieuwende oplossingen voor dit probleem en daagt de raad en partners in de stad van harte uit om hierover bij het actualiseren van het schuldhulpverleningsbeleid met ideeën te komen. Het college gaat graag op basis van de aanbevelingen en onze reactie met uw raad in gesprek om tot een nieuw minima- en schuldhulpverleningsbeleid te komen. Burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer, de secretaris, de burgemeester,

drs. A.L.C.S. Lantain ir. A.P. Heidema

Page 71: Armoede in beleid - Gemeente Deventer · Het onderzoek is uitgevoerd door KWIZ in opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Deventer . Auteurs : Bert van Putten Tessa Schoot

Colofon Druk : Xerox QSP Deventer

Productie : team Communicatie gemeente Deventer

Uitgever : gemeente Deventer, Rekenkamercommissie

Datum : mei 2015