Argumenteren

15
1 Deel 4: Spreken en gesprekken Hoofdstuk 15 Discussiëren 1

Transcript of Argumenteren

Page 1: Argumenteren

1

Deel 4: Spreken en gesprekken

Hoofdstuk 15Discussiëren

1

Page 2: Argumenteren

Tips voor de voorbereiding van een discussie of debat:◦ Verdiep je in het onderwerp.◦ Stel je standpunt vast.◦ Stel je argumenten vast.◦ Bedenk wat mogelijke tegenargumenten zijn.◦ Bedenk hoe je deze tegenargumenten kunt

ontkrachten.◦ Oefen hardop.

15.1 Voorbereiding discussie en debat

2

Page 3: Argumenteren

Soorten argumenten:◦ feitelijk argument◦ autoriteitsargument◦ persoonlijk argument◦ emotioneel argument

15.2 Argumenteren

3

Page 4: Argumenteren

Een feit als argument. Voorbeeld:

◦ Rokers moeten meer zorgpremie betalen, want uit onderzoek blijkt dat rokers meer zorg nodig hebben.

15.2.1 Feitelijk argument

4

Page 5: Argumenteren

Een argument op basis van deskundigheid. Voorbeeld:

◦ De BTW moet omlaag, want prof. dr. Jan de Wal zegt dat dat nodig is om de economie een impuls te geven.

15.2.2 Autoriteitsargument

5

Page 6: Argumenteren

Een persoonlijke overweging als argument. Voorbeeld:

◦ Ik vind dat de alcoholaccijns niet omhoog moet, want ik ben niet bereid om meer te betalen voor een biertje.

15.2.3 Persoonlijk argument

6

Page 7: Argumenteren

Een argument om emoties mee op te roepen.

Voorbeeld:◦ Doneer nu op Giro 555, want daarmee redt u de

levens van kinderen in Oost-Afrika.

15.2.4 Emotioneel argument

7

Page 8: Argumenteren

Drogreden = vals argument. Voorbeelden:

◦ opschepperij◦ emotionele chantage◦ veronderstelling◦ generalisatie◦ cirkelredenering◦ persoonlijke aanval◦ vals dilemma

15.3 Drogredenen

8

Page 9: Argumenteren

Als iemand zich belangrijk voordoet. Voorbeeld:

◦ De btw moet omlaag, want ik als econoom ben ervan overtuigd dat dat beter is.

15.3.1 Opschepperij

9

Page 10: Argumenteren

Als iemand zegt dat hij lijdt onder een standpunt of situatie.

Voorbeeld:◦ U mag de huurprijs niet omhoog doen, want ik lig

nu al wakker van mijn woonkosten.

15.3.2 Emotionele chantage

10

Page 11: Argumenteren

Iets wat niet bewezen is. Voorbeeld:

◦ We moeten boetes gaan uitdelen, want iedereen weet dat je hier je auto niet mag parkeren.

Reageren met: ◦ Hoe kom je aan die informatie?

15.3.3 Veronderstelling

11

Page 12: Argumenteren

Een mening die op één ervaring gebaseerd is.

Voorbeeld:◦ Er is geen personeelstekort in de zorg, want bij

het verzorgingstehuis van mijn oma werken genoeg mensen.

15.3.4 Generalisatie

12

Page 13: Argumenteren

Als iemand het standpunt als argument gebruikt.

Voorbeeld:◦ De bio-industrie moet ophouden, want het is tijd

dat het stopt.

15.3.5 Cirkelredenering

13

Page 14: Argumenteren

Als iemand de persoon aanvalt in plaats van zijn standpunt.

Voorbeeld:◦ U heeft een onzinnige wet bedacht, omdat u

waarschijnlijk niet weet waar u het over heeft.

15.3.6 Persoonlijke aanval

14

Page 15: Argumenteren

Als iemand doet alsof er geen keuze is, terwijl er meer oplossingen zijn.

Voorbeeld:◦ Dus u kiest liever voor hongerlijden, dan voor flink

bezuinigen?

15.3.7 Vals dilemma

15