ARGUMENTATIELEER

28
ARGUMENTATIELEER Prof. dr. Rogier de Corte 3 de lic rechten UGent – academiejaar 2003-04 Argumentatieleer 1 5 februari 2004 Argumenteren & juridisch handelen DEEL IV. Enkele toepassingen

description

ARGUMENTATIELEER. Prof. dr. Rogier de Corte. Argumenteren & juridisch handelen. DEEL IV. Enkele toepassingen. 3 de lic rechten UGent – academiejaar 2003-04. Argumentatieleer 1 5 februari 2004. I. TIEN STELLINGEN. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of ARGUMENTATIELEER

Page 1: ARGUMENTATIELEER

ARGUMENTATIELEER

Prof. dr. Rogier de Corte

3 de lic rechten UGent – academiejaar 2003-04

Argumentatieleer 1

5 februari 2004

Argumenteren & juridisch handelen

DEEL IV.Enkele toepassingen

Page 2: ARGUMENTATIELEER

I. TIEN STELLINGEN

1. geen enkele juridische beslissing is enkel het gevolg van een logica-activiteit

2. de typisch juridische interpretatietechnieken worden enkel gebruikt om een genomen beslissing van een cosmetisch laagje te voorzien

3. geen enkele rechtsregel is vatbaar voor concrete toepassing zonder voorafgaande ‘interpretatie’ of betekenistoekenning door de ‘toepasser’. Deze betekenistoekenning kan voor de hand liggend zijn of precies zeer moeilijk

Page 3: ARGUMENTATIELEER

10 stellingen

4. de wijze van motiveren van overheidshandelingen weerspiegelt de wijze waarop de burger met gezag omgaat

5. juridische expertise versnelt niet alleen de besluitvorming door een betere uitgangspositie bij de eliminatie van theoretische mogelijkheden, maar verhoogt de kwaliteit van de beslissing door een evenwichtiger afweging

Page 4: ARGUMENTATIELEER

10 stellingen

6. de opbouw van een goed verhaal is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor een verantwoorde motivering

7. een beslissing is pas goed opgebouwd indien de alternatieven zichtbaar werden gemaakt en de gemaakte keuze niet wordt voorgesteld als de enig juiste: ze behoort dialectisch opgebouwd te zijn en niet apodictisch

Page 5: ARGUMENTATIELEER

10 stellingen

8.bij elke beslissing moet aangegeven worden waarom voor de ene en niet voor de andere oplossing werd gekozen - dissenting en concurring opinion dragen hiertoe bij

9. de rechtsbeoefening is geen bezigheid voorbehouden aan juristen. Taal en motivering van een juridische beslissing moeten van dien aard zijn, dat recht toegankelijk wordt voor niet-juristen

10. rechtszekerheid wordt niet verhoogd door legisme

Page 6: ARGUMENTATIELEER

II. TOETSEN AAN MATERIAAL

1 - legitimatie heuristiek

2 - anticipatief beslissen recursief denken

3 - structuur betoog

4 – logica?

5 – feiten in context?

6 - topiek

7 – meta-juridische argumenten

8 – draagwijdte argumenten

9 – cascaderedenering

10 – autonome heteronome opbouw

11 – prospective ruling

12 – doel motivering

Page 7: ARGUMENTATIELEER

III. Vred. Westerlo1 september 2000

het op te lossen probleem

anticipatief beslissen en recursief denken

gevolgde redenering

Page 8: ARGUMENTATIELEER

- A - op te lossen probleem

1. familierechtelijke overeenkomst tussen echtscheidende partijen EOT2. hij betaalt € 500,-m geïndexeerd aan haar … «onherroepelijk en onveranderlijk tot het hertrouwen van de vrouw»3. na de echtscheiding gaat vrouw duurzaam samenwonen met nieuwe partner zonder te huwen4. ex-man vindt dat vanaf het duurzaam samenwonen hij geen alimentatie meer verschuldigd is

akkoord EOT over beëindiging van alimentatie

Page 9: ARGUMENTATIELEER

- B – antcipatief besissenrecursief denken

2controle en herzien

1 ontwerpbeslissing

NEEN

teksttoepasser

was duidelijk

JA

open mind jurist

waarover gaat het eigenlijk

Page 10: ARGUMENTATIELEER

antcipatief besissenrecursief denken

rechtsregels

normdoel

feitenmateriaal

rechtstheorie

rechtsethica

antropologie

Meta-juridisch veld

aanvaardbaarheid van de beslissing

verklaart• ommezwaai• wijziging• verschillen• contradicties

juridischrelevant

Beslissing

Page 11: ARGUMENTATIELEER

C- gevolgde redenering

alternatief vaststelling

rechstregels

opgebouwde redenering

Page 12: ARGUMENTATIELEER

§ 1 – alternatief vaststellen

NEE …. de vraag tot wijziging van een overeenkomst

JA een discrepantie tussen de «uitgedrukte» en de «bedoelde» boodschapde door beide partijen bedoelde boodschap vaststellen

Page 13: ARGUMENTATIELEER

kwalificatie

hebben partijen de term «huwelijk» gebruikt in de betekenis van

de juridische instelling de maatschappelijke werkelijkheid

Page 14: ARGUMENTATIELEER

§ 2 - de toepasselijke regels

uitdrukkelijk heeft de rechter stap 2 vermeld uit de vierstappentheorie

stap 2 - is een bepaalde regel van toepassing?

a. rechter stelt dat art. 1156 B.W. van toepassing isb. rechter zegt niets over art. 1162 B.W.: in geval van onduidelijkheid, uitleggen ten nadele van diegene die bedongen heeft

Page 15: ARGUMENTATIELEER

de toepasselijke rechtsregels

art. 1156 B.W. stelt dat om de inhoud van een overeenkomst te bepalen men geen rekening moet houden met de gebruikte bewoordingen (i.c. «huwelijk»), maar met de werkelijke bedoelingen van de partijen (i.c. «duurzame samenwoning»)

alimentatie wordt toegekend om het verlies aan inkomen van de vrouw te compenseren bij het einde van de duurzame relatie ingevolge het huwelijkde wil van de partijen is deze compensatie te beëindigen bij nieuwe duurzame relatie, als «huwelijk» benoemd

Page 16: ARGUMENTATIELEER

§ 3 - de te volgen redenering

is de beweerde discrepantie tussen een opzichzelf staande duidelijke tekst en de werkelijke bedoeling van de partijen aannemelijk?

Page 17: ARGUMENTATIELEER

de te volgen redenering

zo ja

omschrijf exact de uitgedrukte en de reële boodschap

hoe mag een partij de bedoelde boodschap bewijzen en mag de rechter zijn oordeel vormen?

- redelijke verwachting van redelijke mensen- art. 1162 B.W.?- was de reële boodschap bij beide partijen aanwezig?

Page 18: ARGUMENTATIELEER

de te volgen redenering

hoe mag de rechter zijn oordeel vormen?

- redelijke verwachting van redelijke mensen- art. 1162 B.W.?- was de reële boodschap bij beide partijen aanwezig?

intrinsieke elementenextrinsieke elementen

Page 19: ARGUMENTATIELEER

IV. ANDER MATERIAAL

Supreme Court US 13 december 1973 Roe vs Wade

HR nietigheid 29 april 1994

Cassatie 31 januari 2002

analyse van

Page 20: ARGUMENTATIELEER

A - verhaal achter de 3 beslissingen

Roe vs WadeHoge RaadCassatie

Page 21: ARGUMENTATIELEER

Roe vs Wade

Roe alleged that she was unmarried and pregnant; that she wished to terminate her pregnancy by an abortion "performed by a competent, licensed physician, under safe, clinical conditions"; that she was unable to get a "legal“ abortion in Texas because her life did not appear to be threatened by the continuation of her pregnancy; and that she could not afford to travel to another jurisdiction in order to secure a legal abortion under safe conditions. She claimed that the Texas statutes were unconstitutionally vague and that they abridged her right of personal privacy, protected by the First, Fourth, Fifth, Ninth, and Fourteenth Amendments. By an amendment to her complaint Roe purported to sue "on behalf of herself and all other women" similarly situated.

II – alinea 2

Page 22: ARGUMENTATIELEER

Hoge Raad

Tegen het vonnis a quo gaat EZH in hoger beroep. De termijn van hoger beroep verstrijkt op 29 januari 1990.Op 24 januari 1990 heeft EZH het hoger beroep laten betekenen aan haar eigen procureur in eerste aanleg (procureur 2) i.p.v. aan de procureur van de tegenpartij (procureur 1).

Op 31 januari 1990 laat EZH een herstelexploit betekenen,

zijnde na de appeltermijn.

toelaatbaarheid van het hoger beroep

Page 23: ARGUMENTATIELEER

Cassatie

1 – notarissen krijgen dikwijls opdracht om onroerende goederen uit de hand aan of te verkopen. In arro Leuven is in het Notarishuis een Informatiekantoor opgericht waar al deze gegevens verzameld en verspreid worden - doet aan verkoopsbemiddeling. Bij verkoop blijft notaris opdrachtgever, maar Informatiekantoor krijgt 2,50 % van verkoopprijs

2 – vastgoedmakelaar moet ingeschreven zijn – Informatiekantoor is dit niet. Inschrijving is niet vereist indie die activiteit een wettelijke grodslag heeft of volgens vaste beroepsgebruiken

3 – in notariskantoor: ok, niet er buiten

Page 24: ARGUMENTATIELEER

B – enkele vragen

Roe vs WadeHoge RaadCassatielegitimatie - heuristiek

HR – binnen betsaand kader Cass. – eerder apodictischSC – opbouw wijst afgelegde weg

autonome vs heteronome opbouw

HR – 3.2Cass. - p 7 O2 D2-3SC – X, XI laatste lid

Page 25: ARGUMENTATIELEER

enkele vragen

Roe vs WadeHoge RaadCassatielegitimatie - heuristiek

HR – binnen betsaand kader Cass. – eerder apodictischSC – opbouw wijst afgelegde weg

autonome vs heteronome opbouw

HR – 3.2Cass. - p 7 O2 D2-3SC – X, XI laatste lid

Page 26: ARGUMENTATIELEER

enkele vragen

Roe vs WadeHoge RaadCassatie

interpretatietechnieken

HR –Cass. –SC –

rechtszekerheid

HR –Cass. – SC –

toegankelijkheid voor niet-juristen

Vred. Westerlo

Page 27: ARGUMENTATIELEER

C – Cass. 25 januari 1996

Page 28: ARGUMENTATIELEER

D – Doctrine

Dumon, Charles en Krings, “Het arrest Vermeulen van 20 februari 1996”, R.W. 1996-97, 313-317