Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend...

61
Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, karterend, Plangebied ‘t Anker, Broekhem 20, te Broekhem, Gemeente Valkenburg aan de Geul A. C. Mientjes

Transcript of Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend...

Page 1: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, karterend, Plangebied ‘t Anker, Broekhem 20, te Broekhem, Gemeente Valkenburg aan de Geul A. C. Mientjes

Page 2: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage
Page 3: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, karterend, Plangebied ‘t Anker, Broekhem 20, te Broekhem, Gemeente Valkenburg aan de Geul A. C. Mientjes

Page 4: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, karterend, Plangebied ‘t Anker, Broekhem 20, te Broekhem, Gemeente Valkenburg aan de Geul A. C. Mientjes SOB Research, Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek © SOB Research Heinenoord, juni 2011 ISBN/EAN: 978-90-5801-973-8 Projectnummer: 1860-1104

Page 5: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

1

Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen, karterend, Plangebied ‘t Anker, Broekhem 20, te Broekhem, Gemeente Valkenburg aan de Geul Inhoud 1. Inleiding 3 1.1 Planontwikkeling 3 1.2 Archeologisch onderzoek 3 1.3 Opdrachtverlening 4 1.4 Doel van het onderzoek 5 1.5 Fasering 5 1.6 Onderzoeksteam 5 2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken 7 2.1 Archeologisch Bureauonderzoek 7 2.2 Archeologisch Verwachtingsmodel 7 2.3 Veldonderzoek 7 2.4 Rapportage 8 3. Archeologisch Bureauonderzoek 9 3.1 Geologische gegevens 9 3.2 Archeologische gegevens 13 3.3 Historische gegevens 18 3.4 Luchtfoto’s 19 3.5 Actueel Hoogtebestand Nederland 20 3.6 Archeologisch Verwachtingsmodel 20 4. Resultaten veldonderzoek 23 4.1 Inleiding 23 4.2 Booronderzoek 23 4.3 Geologische opbouw en archeologische indicatoren 23 5. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 27 5.1 Samenvatting en conclusies 27 5.2 Aanbevelingen 28 Literatuur 31 Verklarende woordenlijst 33 Bijlage 1: Administratieve gegevens 35 Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage 3: Overzicht Boorgegevens 39 Bijlage 4: Overzicht In Situ-vondsten 55 Bijlage 5: SOB Research: Gegevens 57

Page 6: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

2

Page 7: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

3

1. Inleiding 1.1. Planontwikkeling Aanleiding voor het archeologisch onderzoek vormt het opstellen van het bestemmingsplan ’t Anker, Broekhem 20, te Broekhem (Gemeente Valkenburg aan de Geul). In het kader van de planuitvoering wordt eerst de bestaande bebouwing afgebroken alvorens de nieuwe woningen gebouwd worden. De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 3.000 vierkante meter.

Afbeelding 1. Ligging van het onderzoeksgebied (in rood) in Nederland. 1.2 Archeologisch onderzoek In opdracht van de Gemeente Valkenburg aan de Geul hebben Archol bv en Souterrains (Partner of ArcheoPro) in 2009 een gedetailleerde archeologische beleidskaart en groevenbeleidskaart opgesteld voor het gemeentelijk gebied (van Wijk en Orbons, 2009). Het plangebied is onderverdeeld in een categorie 3 aan de zuidkant en een categorie 5 aan de noordkant. Onder categorie 3 vallen monumenten, die geen AMK-terreinen “van zeer hoge archeologische waarde” (Archeologische Monumentenkaart) met of zonder beschermende status zijn volgens de Monumentenwet 1988, inclusief de historische dorpskernen van Valkenburg, Oud-Valkenburg, Schin op Geul en Houthem. Het zuidelijk deel van het plangebied is op de gemeentelijke monumenten- en trefkanskaart aangemerkt als een gebied met zeer hoge trefkans op archeologische waarden vanwege het feit dat de Romeinse heerbaan tussen Boulogne-sur-Mer en Keulen door het Geuldal mogelijk het tracé van de Broekhem, de moderne straat die de zuidelijke begrenzing van het plangebied vormt, heeft gevolgd (vergelijk Demey 2003, Demey en Roymans 2004). Beleidsmatig wordt hierbij een bufferzone van 50 meter gehanteerd aan beide zijden van het vermoedelijke tracé van de heerbaan of secundaire Romeinse wegen (enk.: diverticulum, mv.: diverticula). Het gebied sluit aan bij het provinciaal archeologische aandachtsgebied “Via Belgica”, maar maakt daar formeel geen deel van uit. Het noordelijk deel van het plangebied valt onder categorie 5, die gebieden op de gemeentelijke archeologische beleidskaart als “zones met middelhoge trefkans” en als “zones met lage trefkans, maar met kans op de aanwezigheid van een bijzondere dataset” aanmerkt. Met “bijzondere dataset” wordt aangegeven dat bepaalde gebieden wel belangwekkende archeologische resten kunnen bevatten, die echter dusdanig dun verspreid zijn zoals in beek- en droogdalen, dat deze vindplaatsen slechts met zeer veel moeite op te sporen zijn met behulp van de gangbare archeologische onderzoeksmethoden. Uiteindelijk is de hoogste categorie (categorie 3) leidend voor het gehele plangebied, waarbij de ondergrens voor het vaststellen van de archeologische waarde 250 m2 is indien de geplande verstoring binnen de bebouwde kom dieper is dan 0.50 meter beneden het huidige maaiveld.

Page 8: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

4

Als gevolg van de te voorziene bodemingrepen (graaf- en bouwwerkzaamheden) kunnen mogelijk archeologisch relevante horizonten worden verstoord. Op basis van het vigerende landelijke (o.m. Monumentenwet 1988/Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de KNA 3.2), het provinciale en het gemeentelijke beleid, zal daarom een verantwoorde afweging moeten worden gemaakt van de in het geding zijnde archeologische belangen. Door de Gemeente Valkenburg aan de Geul is dan ook besloten dat in het kader van de planontwikkeling eerst een Archeologisch Bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen (karterend) moet worden uitgevoerd, als eerste stap in de Archeologische Monumentenzorg-cyclus (AMZ-cyclus). 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak (Aanvraag “Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Plangebied ’t Anker, Broekhem 20, te Broekhem, Gemeente Valkenburg aan de Geul”, d.d. 9 maart 2011) heeft ARCADIS Nederland BV aan SOB Research opdracht verleend om een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen (karterend) uit te voeren. De afbakening van het onderzoeksgebied was gelijk aan de afbakening van het plangebied, zoals deze is aangegeven door de opdrachtgever (zie Afbeelding 2 en Afbeelding 3).

Afbeelding 2. De positie van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart. Schaal 1: 25.000. Bron: Topografische Dienst, Emmen.

Page 9: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

5

1.4 Doel van het onderzoek Het karterende IVO heeft tot doel inzicht te krijgen in de mate van verstoring ter plaatse van het plangebied, het geologische profiel, de landschapsgeschiedenis en de daarmee samenhangende bewoningsmogelijkheden in het verleden, het traceren van eventuele archeologische waarden en, indien mogelijk, een eerste indruk te geven van de datering, aard en kwaliteit van deze waarden. 1.5 Fasering Eerst is gewerkt aan de uitvoering van het Archeologisch Bureauonderzoek en het opstellen van het daarop gebaseerde Archeologisch Verwachtingsmodel. Hierbij zijn diverse archieven geraadpleegd om al aanwezige archeologische, historische, geologische en luchtfoto-informatie zoveel mogelijk te kunnen benutten. Daarna is op 13 mei 2011 een veldonderzoek uitgevoerd, ter aanvulling op het Archeologisch Verwachtingsmodel. Dit veldonderzoek bestond uit een karterend booronderzoek. Tenslotte is, op basis van de verkregen gegevens, een overzicht samengesteld van de aangetroffen archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden. De verkregen gegevens, de daaraan verbonden conclusies, als ook de op basis hiervan tot stand gekomen adviezen zijn uitgewerkt in het nu voorliggende eindrapport. 1.6 Onderzoeksteam Het onderzoeksteam van SOB Research bestond uit: F. G. R. D’hondt veldonderzoek en uitwerking veldgegevens A. C. Mientjes bureauonderzoek, veldonderzoek en rapportage J. Ras redactie rapport, senior KNA-archeoloog

Page 10: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

6

Afbeelding 3. Ligging van het onderzoeksgebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN. Het onderzoeksgebied was ten tijde van het veldonderzoek deels bebouwd (rood omkaderd binnen het onderzoeksgebied) en deels in gebruik als tuin of braakliggend gebied. Schaal 1: 1000. © Topografische Dienst Kadaster, Emmen [2011].

Page 11: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

7

2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken 2.1 Archeologisch Bureauonderzoek Het doel van het Archeologisch Bureauonderzoek is het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting. Het resultaat is een standaard- of deelrapport met een gespecificeerde archeologische verwachting, op basis waarvan een beslissing genomen kan worden ten aanzien van (eventueel) vervolgonderzoek. Het rapport bevat, waar mogelijk, gegevens over aan- of afwezigheid, aard, omvang, ouderdom, gaafheid, conservering en (relatieve) kwaliteit van archeologische waarden en aardwetenschappelijke eigenschappen. Het Archeologisch Bureauonderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, protocol 4002 Bureauonderzoek. In het kader van het Archeologisch Bureauonderzoek zijn diverse archieven geraadpleegd. Dit onderzoek heeft tot doel gebruik te maken van de in deze archieven beschikbare of alsnog destilleerbare informatie over de landschaps- en bewoningsgeschiedenis van het gebied. Onder meer zijn daarbij de archieven van TNO-NITG, de Topografische Dienst, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Archis2) en in het bijzonder de Archeologische Beleidskaart van de Gemeente Valkenburg aan de Geul (van Wijk en Orbons, 2009) geraadpleegd. Daarnaast werd er over het onderzoeksgebied en de directe omgeving nadere archeologische en historische informatie vergaard uit meerdere bronnen. 2.2 Archeologisch Verwachtingsmodel Op basis van de tijdens het Archeologisch Bureauonderzoek verworven informatie over de huidige situatie, de aardwetenschappelijke en historische situatie en de bekende archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden, vindt een proces plaats van analyse en interpretatie ten behoeve van het opstellen van een gespecificeerde verwachting. Op basis van het Archeologisch Bureauonderzoek werd een Archeologisch Verwachtingsmodel opgesteld. Hierbij gaat het vooral om een gespecificeerde verwachting ten aanzien van de mogelijk aanwezige archeologische vondstcomplexen (mogelijke aard, gaafheid en ouderdom) in relatie met de geologische ondergrond (mogelijke diepteligging en context). 2.3 Veldonderzoek 2.3.1 Booronderzoek Op basis van het onderzoeksplan is het booronderzoek ter plaatse van het onderzoeksgebied uitgevoerd. Ten einde het op basis van de informatie van het bureauonderzoek opgestelde archeologische verwachtingsmodel te kunnen toetsen, is gekozen voor de uitvoering van een veldonderzoek door middel van grondboringen. Ten grondslag aan deze keuze ligt het gegeven dat relevante archeologische niveaus door sediment is afgedekt, waardoor het opsporen van archeologische vindplaatsen door middel van een oppervlaktekartering niet mogelijk was. De uitvoering van grondboringen was daarom in dit geval de minst destructieve methode, waarmee met voldoende betrouwbaarheid de kans op de aan- of afwezigheid van archeologische waarden kon worden aangetoond.

Page 12: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

8

Door middel van boringen kan de mate van intactheid van het geologisch profiel worden bepaald en kan inzicht worden verkregen in de geologische opbouw van een gebied. Dit is vooral van belang omdat de bewoningsmogelijkheden in Nederland tot de Romeinse tijd volledig afhankelijk waren van de landschappelijke situatie. Ook voor wat betreft de Romeinse tijd en de Middeleeuwen is er, ondanks de toegenomen mogelijkheden om door middel van bedijking, afdamming of kanalisering het landschap vorm te geven, nog steeds sprake van een sterke relatie tussen het natuurlijke landschap en de mogelijkheden tot bewoning. Soms kan de stratigrafie, de aard, de dikte, de omvang en de ouderdom van de archeologisch interessante grondlagen aan de hand van de boringen globaal worden bepaald en verder in kaart worden gebracht. Soms kunnen ook direct al archeologische indicatoren worden getraceerd. Indicatoren voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen zijn onder meer de aanwezigheid van houtskool, verbrand bot, aardewerkfragmenten, potgruis, vuursteen, puin, een ‘vuile laag’ of verstoorde grondlagen. 2.3.2 Oppervlaktekartering Bij een oppervlaktekartering wordt een terrein onderzocht op de aanwezigheid van archeologische vondsten aan het oppervlak. In gebieden waar archeologisch belangrijke lagen relatief dicht aan het oppervlak liggen (er is dan geen sprake van omvangrijke sedimentvorming op deze lagen) kan het uitvoeren van een oppervlaktekartering zinvol zijn. Vooral vers geploegde akkers lenen zich voor deze onderzoeksmethodiek. Binnen het onderzoeksgebied is geen oppervlaktekartering uitgevoerd, vanwege de aanwezigheid van bebouwing en begroeiing en het daardoor ontbreken van vondstzichtbaarheid. Het Inventariserend Veldonderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, protocol 4003 Inventariserend Veldonderzoek. 2.4 Rapportage Na het onderzoek zijn de onderzoeksgegevens uitgewerkt en geanalyseerd. Ter afronding van het Archeologisch Bureauonderzoek en het Inventariserend Veldonderzoek is het nu voorliggende eindrapport samengesteld. De rapportage is conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, protocol 4002 Bureauonderzoek en de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, protocol 4003 Inventariserend Veldonderzoek.

Page 13: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

9

3. Archeologisch Bureauonderzoek 3.1 Geologische gegevens Voor het verkrijgen van inzicht in de geologische opbouw van het onderzoeksgebied en de directe omgeving daarvan kon gebruik worden gemaakt van de Geologische kaart van Zuid-Limburg, de Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1: 50.000, kaartblad 59-60-61-62 Genk-Sittard-Maastricht-Heerlen, de Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1: 50.000, Maasterrassen en Hellingklassen, kaartblad 59-60-61-62 Genk-Sittard-Maastricht-Heerlen, en de Bodemkaart van Nederland, schaal 1: 50.000, kaartblad 61-62 West en Oost Maastricht-Heerlen. Een nadeel bij het gebruik is de relatieve grofschaligheid van deze kaarten; de informatie is niet bedoeld en ook niet bruikbaar voor een beoordeling op perceelniveau. Wel bieden de kaarten kaders voor een globale inschatting van de geologische en paleogeografische situatie. Het onderzoeksgebied ligt in het gebied van de zogenaamde West-Maas. De West-Maas is circa 2 miljoen jaar geleden ontstaan als gevolg van de geleidelijke verplaatsing van de Maas van het oosten naar het westen toe. Deze verplaatsing heeft uiteindelijk geleid tot de vorming van het huidige Maasdal in Zuid-Limburg. De diepere ondergrond bestaat uit de het Gulpens Krijt, het Kunrader Krijt en het Maastrichts Krijt, die samengesteld zijn uit verschillende zachte kalksteenpakketten en harde kalksteenbanken, die als mariene afzettingen tijdens het Boven-Krijt zijn gevormd (circa 99 tot 65 miljoen jaar geleden). In het daarop volgende geologische tijdvak, het Tertiair (circa 65 tot 2,5 miljoen jaar geleden), was het klimaat warm en vochtig, waardoor op grote schaal chemische verwering van de klaksteen optrad. Mede door dit geologisch proces en de laterale erosie van de Maas heeft zich toen een uitgestrekte schiervlakte ontwikkeld. Vervolgens gedurende het Kwartair (circa 2,5 miljoen jaar geleden tot heden) hebben de Maas, de Geul en andere rivieren zoals de Gulp en Eyserbeek in Zuid-Limburg zich ingesneden in deze schiervlakte. In dit laatste geologische tijdvak hebben zich ook fluviatiele (grind en zand) alsmede eolische afzettingen (löss) gevormd. Het gebied van de West-Maas wordt gekenmerkt door een aaneenschakeling van rivierterrassen. Deze rivierterrassen zijn gevormd door sedimentatie en insnijding van de Maas tijdens de koude (glaciale) en warme (interglaciale) perioden van het Pleistoceen (circa 2,5 miljoen tot 11.500 jaar geleden) en Holoceen (11.500 jaar geleden tot heden). Tijdens de glaciale perioden (IJstijden) werden grove sedimenten (grind en zand) afgezet, terwijl in de interglacialen diepe erosie plaatsvond en de Maas zich in zijn oude bedding insneed. Als gevolg van de combinatie van tektonische opheffing van de Ardennen (en Zuid-Limburg), de afzetting van riviersedimenten en de periodieke insnijdingen van de Maas is een groot aantal rivierterrassen ontstaan. De hoogstgelegen terrassen zijn het oudst, terwijl de laagste terrassen vlak bij de huidige loop van de Maas het jongst zijn en uit het einde van het Pleistoceen en Vroeg-Holoceen dateren. Het onderzoeksgebied ligt boven op het Maasterras dat als het Terras van Valkenburg 2 is geclassificeerd volgens de Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1: 50.000, Maasterrassen en Hellingklassen, kaartblad 59-60-61-62 Genk-Sittard-Maastricht-Heerlen. Dit terras bestaat uit grove riviersedimenten (voornamelijk grind), die afgezet zijn door de Maas op de kalksteen uit het Boven-Krijt. Vervolgens heeft de Geul zich tijdens het Laat-Pleistoceen en Holoceen in deze riviersedimenten ingesneden en een zogenaamde afbraakwand gecreëerd, die nog duidelijk als een verhoging in het landschap zichtbaar is. Het onderzoeksgebied ligt daarom op de grens van het Maasterras en de dalvormige vlakte van de Geul.

Page 14: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

10

Op het Terras van Valkenburg 2 zijn tijdens het Saalien (circa 370.000 – 130.000 jaar geleden) en het Weichselien (circa 116.000 tot 11.500 jaar geleden) verschillende pakketten löss afgezet. Löss is een zeer fijnkorrelig sediment dat tijdens de koudste en droogste perioden van het Pleistoceen, klimatologisch gekenmerkt door een poolwoestijn en de bijna volledige afwezigheid van vegetatie, door de wind is afgezet. Dit type sediment heeft het merendeel van de plateaus en Maasterrassen in Zuid-Limburg bedekt. De löss wordt vaak onderverdeeld in drie pakketten. Het onderste lösspakket wordt gedateerd in het Saalien, waarin zich in het daarop volgende warme interglaciaal, het Eemien (circa 130.000 – 120.000 jaar geleden), een bruine bodem gevormd heeft, de zogenaamde Rocourtbodem. Tijdens het Weichselien hebben zich in twee perioden nieuwe lösspakketten afgezet. Deze twee pakketten löss worden gescheiden door de zogenaamde Nagelbeek horizont, die zich vermoedelijk circa 21.000 jaar geleden ontwikkeld heeft. Dit is een bodemhorizont die gekenmerkt wordt door cryoturbatie (een proces van vorstwerking in de bodem) en veel roestvlekken. De Nagelbeek horizont weerspiegelt een zeer koude periode, waarin permafrost voorkwam (permanente bevriezing van de bovengrond, waardoor de bodem ondoorlatend werd), en vegetatie niet voorkwam. Tot slot kunnen in het bovenste lösspakket twee tephra (vulkanische as) lagen worden aangetroffen, die afkomstig zijn van vulkaanuitbarstingen in het Eifelgebied. Het betreft respectievelijk een tephra laag als gevolg van de Eltville uitbarsting (tussen 22.000 – 21.000 jaar geleden ) en de Laacher See uitbarsting (circa 11.000 jaar geleden). Deze aslagen vertegenwoordigen een tijdsgrens in het bovenste lösspakket. De aanwezigheid van de tephra laag van de Laacher See uitbarsting kan een indicatie geven voor de diepteligging van het oppervlak uit het Laat-Paleolithicum, en is dus een belangrijke geologische leidraad in het onderzoek naar Paleolithische vindplaatsen in het Zuid-Limburgse heuvellandschap. Aan het begin van het Holoceen was er een lösspakket van enkele meters tot lokaal zelfs 15 meter dik afgezet op het Terras van Valkenburg 2 en de meeste andere Maasterrassen in Zuid-Limburg. Op dit lösspakket vormde zich een dichtbegroeid vegetatiedek door het warmer en natter wordende klimaat, waardoor het sediment vast werd gehouden en bodemvormende processen op gang konden komen. Desalniettemin moet er op gewezen worden dat de zeer fijnkorrelige löss makkelijk geërodeerd kan worden door regenwater, zeker als er weinig tot geen vegetatie aanwezig is. De geërodeerde löss wordt dan afgezet als colluvium aan de voet van hellingen van heuvels en terrassen, of wordt afgevoerd als sediment door rivieren zoals de Maas en Geul (zogenaamde verspoelde löss). In de regel varieert de dikte van het pakket colluvium tussen 80 centimeter en 2 meter. Het colluvium is te herkennen als een zandiger en bruiner pakket sediment, waarin fijne grindjes worden aangetroffen en waarin geen duidelijke bodem is gevormd. Geomorfologisch en bodemkundig onderzoek heeft uitgewezen dat gebieden met een groter hellingspercentage dan 2% zeer gevoelig zijn voor erosie. In de regel wordt verondersteld dat erosie pas grootschalige vormen aannam na de ontginning van de vruchtbare met löss bedekte plateaus en rivierterrassen, vaak gedateerd in de Romeinse Tijd en Volle Middeleeuwen. Maar het kan niet uitgesloten worden dat colluvium zich ook in eerdere perioden en mogelijk het Vroeg-Holoceen heeft gevormd, hoewel waarschijnlijk op veel kleinere schaal dan gedurende circa de laatste 2.000 jaar. In ieder geval kan colluvium oudere paleo-landschappen hebben afgedekt, die rijk zijn aan goed bewaarde archeologische resten. Als gevolg dient archeologisch onderzoek altijd vast te stellen wat de dikte van het colluvium is en waar de onverstoorde löss begint in relatie tot eventueel aanwezige archeologische waarden in de ondergrond. In aanvulling hierop kunnen verspoelde archeologische resten ook informatie verschaffen over de ouderdom van colluviale lagen. Op basis van het bureauonderzoek is de verwachting dat de ondergrond van het onderzoeksgebied uit colluvium bestaat. Dit colluvium is waarschijnlijk afgezet als een uitspoelingswaaier vanaf de noordelijke helling van het Geuldal. Desalniettemin moet ook rekening gehouden worden met laatpleistocene en holocene rivierafzettingen van de Geul. In de laagste delen van het Geuldal bestaan deze afzettingen uit een pakket verspoelde löss van circa 2 à 3 meter dik met hieronder een dun pakket fijn zand met organische resten en vervolgens grindafzettingen. Verspoelde löss is löss dat is geërodeerd door de Geul en als sediment is getransporteerd en vervolgens stroomafwaarts is afgezet. Deze verspoelde löss moet onderscheiden worden van colluvium, omdat deze laatste afzettingen gevormd zijn door erosie aan het oppervlakte vanwege afstromend regenwater.

Page 15: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

11

Afbeelding 4. De ligging van het onderzoeksgebied (rood gemarkeerd), geprojecteerd op een uitvergrote uitsnede van de Geologische Kaart van Nederland, Zuid-Limburg en omgeving. Ter plaatse van het onderzoeksgebied kan leem (windafzettingen) – löss worden aangetroffen. Schaal 1: 25.000. Bron: Rijks Geologische Dienst.

Page 16: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

12

Afbeelding 5. De ligging van het onderzoeksgebied (blauw gemarkeerd), geprojecteerd op een uitsnede van de Geomorfologische Kaart van Nederland. Bron: Alterra/ARCHIS2. Gezien de geologische en sedimentaire opbouw van de ondergrond, worden ooivaaggronden, met roest beginnend dieper dan 80 centimeter en colluviaal in hellingvoet of uitspoelingswaaier (eenheid: Ldh6; hellingsklasse C en D met hellingspercentage van 8 tot 25%), binnen het onderzoeksgebied verwacht. Dit type bodem heeft zich in het colluvium gevormd, en komt vooral voor aan de voet van hellingen, waar zich vaak uitspoelingswaaiers bevinden. Ooivaaggronden worden als jonge bodems beschouwd, waarin tekenen van langdurige bodemprocessen (uit- en inspoeling) ontbreken. In de regel hebben ooivaaggronden een dunne donkergrijsbruine, matig humeuze bovengrond (A-horizont) die direct op het geelbruine moedermateriaal ligt (C-horizont). Onderstaande tabel geeft een karakteristiek profiel weer van dit type ooivaaggronden in colluvium. Diepte in cm (beneden maaiveld)

Omschrijving Kleur Horizont Code

0-30 matig humusarme siltige leem donker grijsbruin bouwvoor Ap 30-60 siltige leem met houtskoolresten donkerbruin colluvium C11 60-115 siltige leem met grote wormgangen donker geelbruin colluvium C12 115-160 siltige leem donker geelbruin colluvium C13 160-250 siltige leem geelbruin colluvium C14 Tabel 1: typisch bodemprofiel van ooivaaggrond, eenheid Ldh6.

Page 17: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

13

Tenslotte kunnen op de op de steilste hellingen binnen het onderzoeksgebied en de directe omgeving zogenaamde ‘löss- en terrashellinggronden’ (eenheid: AHI) aanwezig zijn. Deze eenheid geeft het gezamenlijk voorkomen van verschillende typen bodems op de Zuid-Limburgse hellingen aan zoals bergbrikgronden en vaaggronden. Binnen deze categorie kunnen lokaal ook de oude Maasterrassen in de helling dagzomen. 3.2 Archeologische gegevens Voor een overzicht van reeds bestaande kennis ten aanzien van archeologische vindplaatsen en monumenten binnen en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied werden de Archeologische Vindplaatsenkaart en de Monumenten en Trefkanskaart behorende bij de Archeologische Beleidskaart van de Gemeente Valkenburg aan de Geul (Wijk en Orbons, 2009) geraadpleegd. In aanvulling hierop zijn ook de archieven van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Archis2) en de Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Limburg bestudeerd. Op de gemeentelijke Archeologische Vindplaatsenkaart en de Monumenten en Trefkanskaart zijn de volgende archeologische vindplaatsen en gebieden met zeer hoge trefkans aanwezig in de nabijheid van het onderzoeksgebied. Archeologische vindplaatsen (Archeologische Vindplaatsenkaart): 1. Catalogusnummer 208 (Archis waarnemingsnummer 423563). Op de hoek van de Cremerstraat en

Spoorlijn te Broekhem zijn resten van een Romeins grafveld aangetroffen. De vondsten bestonden onder meer uit aardewerk (urnen en bijgiften) en munten.

2. Catalogusnummer 211. Mogelijk Romeinse weg bij de Cremerstraat (traject “Via Belgica” en verlengde daarvan).

3. Catalogusnummer 222 (Archis waarnemingsnummer 418515). Romeins brandgraf met ijzeren zwaard tegenover Hotel Juliana.

4. Catalogusnummer 397 (Archis waarnemingsnummer 418342). Vuurstenen artefact uit het Neolithicum in situ op circa 1 meter onder de voormalige Garage De Valk. Thans praktijk van Artsen van der Ploeg.

Gebieden met zeer hoge trefkans (Archeologische Monumenten en Trefkanskaart): 1. Catalogusnummer M50. Het gehele Romeinse wegennet bestaande uit de heerbaan en secundaire

wegen, waarbij een zone van circa 50 meter aan weerszijden van de vermoedelijke loop van de Romeinse wegen wordt gehanteerd.

2. Catalogusnummer M57. Romeins grafveld en de mogelijke loop van de “Via Belgica” bij de Cremerstraat. Een deel van het grafveld is verstoord door bouwwerkzaamheden.

In het algemeen geldt volgens de gemeentelijke Archeologische Beleidskaart van Valkenburg aan de Geul een middelhoge trefkans op archeologische resten uit de Prehistorie tot en met de Nieuwe Tijd binnen het onderzoeksgebied (Wijk en Orbons, 2009).

Page 18: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

14

Afbeelding 6. De ligging van archeologische vindplaatsen op de Vindplaatsenkaart van de Gemeente Valkenburg aan de Geul, ten opzichte van het onderzoeksgebied (rood omkaderd).

Afbeelding 7. De ligging van het onderzoeksgebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Archeologische Monumenten en Trefkanskaart van de Gemeente Valkenburg aan de Geul (Wijk en Orbons, 2009).

Page 19: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

15

Op basis van de Archeologische Beleidskaart van de Gemeente Valkenburg en synthetiserende studies van de archeologie in de Provincie Limburg (Grooth, 2008; Hoevenberg, 2008; Hoof, 2008; Stoepker, 2008) bestaat er een gerede verwachting dat er archeologische resten aanwezig zijn uit de IJzertijd, Romeinse Tijd en Vroege Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd binnen het onderzoeksgebied Eerder archeologisch onderzoek door amateur-archeologen heeft bijvoorbeeld aangetoond dat zich in de dalvormige laagte van de huidige Geul IJzertijd vindplaatsen kunnen bevinden onder de verspoelde löss. Bijvoorbeeld tussen Valkenburg en Kasteel Sint Gerlach zijn twee vindplaatsen uit de IJzertijd en deels zelfs de Late Bronstijd bekend, die nu gedeeltelijk door erosie worden bedreigd vanwege het meanderende karakter van de Geul. Kortom, het is aannemelijk dat het Geuldal niet geheel vlak was en grindbanken bevatte, die in de Prehistorie tot en met de Vroege Middeleeuwen bewoonbaar waren. Zoals gesteld, ligt het onderzoeksgebied aan de grens van de dalvormige laagte van de Geul. Van meer belang is de vermoedelijke loop van de Romeinse heerbaan langs de huidige straat van de Broekhem. De Romeinse heerbaan liep van Boulgone-sur-Mer aan de Franse Kanaalkust over Tongeren, Maastricht, Heerlen naar de Romeinse rijksgrens (aangegeven met de term limes) bij Keulen. Oorspronkelijk is deze weg aangelegd in de late 1e eeuw voor Chr. uit militair-strategische overwegingen door Marcus Vipsanius Agrippa, die één van de generaals was in het leger van Keizer Augustus. Later tijdens de Romeinse Tijd had de weg voornamelijk een transport en handelsfunctie, waarbij bijvoorbeeld agrarische producten van de villae (grootschalige boerenbedrijven met landerijen) naar de grotere nederzettingen en steden werden gebracht. Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat de Romeinse heerbaan van Boulogne-sur-Mer naar Keulen door het Geuldal gelopen moet hebben. Inventariserend Veldonderzoek door RAAP Archeologisch Adviesbureau BV in 2003 heeft bijvoorbeeld over een lengte van circa 400 meter de Romeinse weg bij Houthem kunnen traceren (Demey, 2003; Demey en Roymans, 2004). Booronderzoek liet zien dat zich een grindpakket, dat zwak zandig, compact, geel tot roestig gekleurd was, zich onder circa 2 meter colluvium in de ondergrond bevond. Het grindpakket bij Houthem had een breedte van ongeveer 17 meter dat overeenkomt met de breedte van Romeinse wegen die elders zijn onderzocht. Desondanks is nog veel onduidelijk over de loop van de Romeinse weg door het Geuldal, omdat het archeologische onderzoek tot nu toe aangetoond heeft dat de weg niet direct gekoppeld is aan één landschapstype en ook niet systematisch hoge of lage delen in het landschap volgde. De vondsten van Romeinse crematiegraven nabij het onderzoeksgebied (catalogusnummers 208 en 222) maakt het daarom waarschijnlijk dat de Romeinse heerbaan eventueel deels de huidige weg Broekhem heeft gevolgd aan de zuidgrens van het onderzoeksgebied. Hoe dan ook valt een grote zone rondom de vermoedelijke loop van de Romeinse heerbaan binnen het provinciale archeologische aandachtsgebied van de “Via Belgica”. Hiermee probeert de Provincie Limburg beleidsmatig kwalitatief hoogwaardig archeologisch onderzoek te stimuleren naar het Romeinse wegennet in Limburg. Daarnaast verklaarden de Provincie Limburg en de gemeenten Maastricht, Meerssen, Valkenburg aan de Geul, Voerendaal, Heerlen en Landgraaf met de ondertekening van het Belvédèreconvenant “Via Belgica” in 2008 dat ze zich actief willen (blijven) inzetten voor het zichtbaar maken van het Romeinse verleden langs de route van de Romeinse heerbaan door Zuid-Limburg.

Page 20: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

16

Een belangrijke vraag is in hoeverre de Romeinse weg geheel of gedeeltelijk nog in gebruik was tijdens latere perioden, of al snel door erosie en bedekking door colluvium in onbruik raakte na de 4e eeuw na Chr. Historisch en archeologisch is het bekend dat in de Vroege Middeleeuwen, dat wil zeggen de Merovingische (450-725 na Chr.) en Karolingische (725-900 na Chr.) perioden, de randen van beekdalen en rivierterrassen (van de Maas) een belangrijke factor waren in de ontwikkeling van nederzettingen. De dorpen van Heer en Amby, die beide op de rand van een hooggelegen Maasterras bij Maastricht liggen, zijn hier goede voorbeelden van. Gezien de landelijke ligging aan een terrasrand kan het dorp Broekhem een vroegmiddeleeuwse oorsprong hebben. De naam Broekhem is ook een vroegmiddeleeuwse heemnaam met de betekenis van ‘dorp in het moeras’. De uitgang ‘-hem’ zou meer precies naar het Germaanse woord ‘heim’ verwijzen, dat hof of huis betekent. Hiermee wordt een centrale hof aangegeven van waaruit het landgoed van een leenman werd georganiseerd binnen het feodale stelsel van landbezit dat tijdens de Karolingische tijd gestalte kreeg. De oudste schriftelijke melding van Broekhem dateert echter uit de Volle Middeleeuwen (1391 na Chr.), en tot nu toe zijn er ook geen archeologische resten uit de Vroege Middeleeuwen in het dorp gevonden. Er is hier dus ook duidelijk sprake van een kennislacune. Ter plaatse van het onderzoeksgebied werd nog geen geregistreerd archeologisch onderzoek uitgevoerd. Direct ten westen van het onderzoeksgebied werd wel een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het betreft een archeologisch bureau- en booronderzoek aan Broekhem 71 te Broekhem, Gemeente Valkenburg aan de Geul (Synthegra-Rapport P0502872, jaar 2008), met het onderzoeksmeldingnummer 27085 (zie Afbeelding 8, het relevante terrein is genummerd). Dit onderzoek heeft geen archeologische waarden opgeleverd. Wel werd aangetoond dat de bodem van het onderzochte terrein uit colluvium met ooivaaggronden bestond, en dat het door egalisering en ophoging (gedeeltelijk) verstoord was.

Page 21: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

17

Afbeelding 8. De ligging van in Archis2 geregistreerde onderzoeksmeldingen (blauw gemarkeerd) ten opzichte van het onderzoeksgebied (groen gemarkeerd). Bron: Archis2. Ter plaatse van het onderzoeksgebied wordt op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) van de Provincie Limburg geen zone weergegeven als een terrein met een archeologische waarde. In de omgeving liggen wel enkele AMK-terreinen (zie Afbeelding 9, de relevante terreinen zijn genummerd). Dit betreffen: 1. AMK nummer 16374, CMA-nummer 69B - 127 (“terrein van hoge archeologische waarde”): oude

stadskern van Valkenburg aan de Geul, die mogelijk vele archeologische resten uit de Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd bevat. Op de Archeologische Beleidskaart van de Gemeente Valkenburg aan de Geul is dit AMK-terrein aangegeven met het catalogusnummer M37.

2. AMK nummer 16375, CMA-nummer 69B - 128 (“terrein van hoge archeologische waarde”): oude dorpskern van Broekhem met mogelijk archeologische resten uit de Vroege Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd. Op de Archeologische Beleidskaart van de Gemeente Valkenburg aan de Geul is dit AMK-terrein aangegeven met het catalogusnummer M38.

Page 22: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

18

Afbeelding 9. De ligging van in Archis2 geregistreerde terreinen die op de Archeologische Monumentenkaart van de Provincie Limburg zijn weergegeven (rood gemarkeerd), ten opzichte van het onderzoeksgebied (rood omkaderd). Bron: Archis2. 3.3 Historische gegevens Het onderzoeksgebied ligt direct ten oosten van de historische dorpskern van Broekhem en wordt aan de zuidkant begrensd door de Broekhem, een weg die een aanzienlijke ouderdom heeft, mogelijk tot in de Romeinse Tijd. In het kader van de analyse van historisch kaartmateriaal werden het Kadastrale Minuutplan uit 1811-1832 en de Topografische Kaarten uit 1837-1844, 1850-1864, 1924, 1969 en 1990 geraadpleegd. Op de Kadastrale Kaart uit 1811-1832 en op de Topografische Kaart uit 1837-1844 (zie Afbeelding 10) is te zien dat het onderzoeksgebied toen niet bebouwd was. Op de Topografische Kaart uit 1850 – 1864 is te zien dat het onderzoeksgebied toen als boomgaard in gebruik was. Op de Topografische Kaart uit 1924 (zie Afbeelding 11) is te zien dat het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied bebouwd was. Deze bebouwing is tussen 1864 en 1924 gerealiseerd. Het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied bleef tot in de huidige tijd bebouwd. Verstoringen van het bodemprofiel zullen daarom beperkt zijn tot de locatie van de nog bestaande bebouwing.

Page 23: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

19

Afbeelding 10. De ligging van het onderzoeksgebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1837 – 1844. Schaal 1: 25.000.

Afbeelding 11. De ligging van het onderzoeksgebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitvergrote uitsnede van de Topgrafische Kaart uit 1924. Schaal 1: 10.000. 3.4 Luchtfoto’s In het kader van het onderzoek werden geen luchtfoto’s geraadpleegd, omdat het onderzoeksgebied deel uitmaakt van de bebouwde kom. Hierdoor is er geen vondstzichtbaarheid.

Page 24: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

20

3.5 Actueel Hoogtebestand Nederland Tijdens het onderzoek werd het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) geraadpleegd (zie Afbeelding 12). De rode, oranje en gele zones betreffen hoger gelegen gedeelten. De groene en blauwe zones betreffen lager gelegen gedeelten. Het maaiveld ligt ter plaatse van de niet bebouwde delen van het onderzoeksgebied op een hoogte van circa 73 meter +NAP aan de zuidkant en circa 76 meter +NAP aan de noordkant. Dit wijst erop dat het onderzoeksgebied hellend is van het noorden naar het zuiden toe.

Afbeelding 12. De ligging van het onderzoeksgebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van het Actueel Hoogtebestand (AHN). Rode, oranje en gele zones betreffen hoger gelegen zones, de blauwe en groene zones betreffen lager gelegen delen. (c) AHN - www.ahn.nl. 3.6 Archeologisch Verwachtingsmodel Het onderzoeksgebied ligt op de rand van een uitspoelingswaaier met colluvium (secundaire löss) op het Terras van Valkenburg 2 en de dalvormige laagte van de Geul, die bestaat uit een sequentie van afzettingen van verspoelde löss, fijn zand met organische resten en grindpakketten aan de onderkant. Het colluvium kan bestaan uit verschillende pakketten, die zich in het Vroeg-Holoceen en vooral de Romeinse Tijd en Volle Middeleeuwen hebben gevormd door erosie van löss in situ vanaf de hoger gelegen noordelijke helling. Op basis van de geologische, geomorfologische en bodemkundige kaarten is niet exact vast te stellen of het onderzoeksgebied uitsluitend of hoofdzakelijk uit pakketten van colluvium bestaat of uit afzettingen van de Geul.

Page 25: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

21

Op de uitspoelingswaaier en de afzettingen van de Geul kunnen archeologische resten aan het maaiveld, in de bouwvoor, of direct onder de bouwvoor op een diepte van tussen de 30 en 50 centimeter beneden het huidige maaiveld aangetroffen worden. Tevens kunnen archeologische sporen en artefacten aanwezig zijn in en tussen de verschillende pakketten van colluvium. Op basis van het bureauonderzoek kunnen resten uit de Late Bronstijd, de IJzertijd, de Romeinse Tijd en uit de perioden vanaf de Vroege Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd verwacht worden. Late Bronstijd en IJzertijd nederzettingen hebben zich tot nu toe vooral in de dalvormige vlakte van de Geul gemanifesteerd op locaties die boven de riviervlakte uitstaken zoals grindbanken. Daarnaast bestaat er een gerede kans dat zich in het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied resten bevinden van de Romeinse heerbaan die van Maastricht via het Geuldal naar Heerlen liep en verder naar Keulen aan de limes, die de grens van het Romeinse rijk vormde. Eerder onderzoek in het Geuldal bij Houthem heeft aangetoond dat de Romeinse weg bestond uit een compacte grindlaag met zand, een breedte had van circa 17 meter en onder een post-Romeins pakket colluvium van circa 2 meter lag. Gerelateerd moet er rekening mee gehouden worden dat lokaal bewoning bestond langs de Romeinse heerbaan. Tenslotte kunnen op basis van historische gegevens ten aanzien van de ontwikkeling van de oude dorpskern van Broekhem eventueel vroegmiddeleeuwse en latere bewoningssporen verwacht worden in de vorm van een weg (Broekhem), huisplattegronden en geassocieerde sporen, zoals afvalkuilen, en losse artefacten, vaak aardewerkfragmenten. De bestudering van de historische kadaster- en topgrafische kaarten uit de negentiende en twintigste eeuw heeft uitgewezen dat het onderzoeksgebied tot zeker 1864 als landbouwgrond in gebruik is geweest. Pas vanaf 1924 kan bewoning binnen het onderzoeksgebied waargenomen worden. Deze komt waarschijnlijk overeen met het nu nog bestaande woonhuis aan de weg van de Broekhem. Dit gegeven suggereert dat in de Nieuwe Tijd tot en met de vroege twintigste eeuw het onderzoeksgebied gebruikt is als akkerland, boomgaard en/of weidegrond. Hieruit kan echter niet afgeleid worden dat archeologische resten van bewoning of andersoortige functies tijdens de Middeleeuwen en voorafgaande perioden ontbreken in het onderzoeksgebied. Op basis van het bureauonderzoek is het niet mogelijk om de werkelijke aard en omvang van de eventueel aan te treffen archeologische resten vast te stellen. De enige concrete verwachting is de potentiële aanwezigheid van de Romeinse heerbaan in het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied aan de moderne weg van de Broekhem. Daarnaast wordt het zuidelijk deel van het onderzoeksgebied aangeduid met categorie 3 op de archeologische beleidskaart van de Gemeente Valkenburg aan de Geul, waarmee een zeer hoge trefkans op archeologische waarden in gebieden buiten AMK-terreinen en historische dorpskernen wordt aangegeven.

Page 26: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

22

Page 27: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

23

4. Resultaten veldonderzoek 4.1 Inleiding Het onderzoeksgebied ligt in de bebouwde kom van het dorp Broekhem (Gemeente Valkenburg aan de Maas), direct ten noorden van de doorgaande weg Broekhem. Het ligt ten westen van het dorp Valkenburg, direct ten noorden van het huidige dal van de Geul, en ten zuiden van de helling naar het plateau bij Hulsberg. Het onderzoeksgebied was ten tijde van het veldonderzoek deels bebouwd en deels in gebruik als tuin. Het maaiveld lag binnen het onderzoeksgebied op een hoogte tussen circa 73 meter +NAP (zuidkant) en circa 76 meter +NAP (noordkant). 4.2 Booronderzoek Binnen het onderzoeksgebied van circa 3.000 vierkante meter zijn in totaal 16 boringen gezet. De ratio tussen aantal boringen en oppervlakte van het onderzoeksgebied is conform de brede zoekoptie in de Leidraad Inventariserend Onderzoek, Deel: Karterend Booronderzoek (Tol et al. 2006). De boringen zijn in een verspringend grid geplaatst, waarbij de onderlinge afstand 10.0 meter was. De locatie van de boringen in het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied moest worden aangepast aan de aanwezige bebouwing ten tijde van het veldonderzoek. Tijdens het IVO zijn de 16 boringen uitgevoerd tot een diepte van minimaal 2.0 meter en maximaal 4.0 meter beneden het maaiveld. De boringen tot 4.0 meter beneden het maaiveld zijn hoofdzakelijk gezet, waar de geplande nieuwbouw de bodem tot een maximum van 3.5 beneden het huidige maaiveld zal verstoren (Boring nr.: 2, 6, 8, 9 en 10). De 2.0 en 4.0 meter zijn afdoende boordieptes om de intactheid van de bodem, de landschapsgenese en de aanwezigheid van eventuele archeologische waarden vast te stellen, in deze fase van het IVO (karterend). Per boorpunt is geboord met een Edelmanboor met een diameter van 12 centimeter. Bij iedere afzonderlijke boring werden de in de boring te onderscheiden geologische afzettingen en archeologische sporen ten opzichte van het maaiveld ingemeten. De locatie van de boringen is bepaald met gebruikmaking van een gps-systeem (Geo-Explorer CE/Geo XT). De bijbehorende hoogteliggingen van het maaiveld werden ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP) bepaald met behulp van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). De AHN kent een onnauwkeurigheid van 6 tot 10 centimeter (zie Bijlage 4). 4.3 Geologische opbouw en archeologische indicatoren Op basis van de gegevens van het booronderzoek kan worden gesteld dat ter plaatse van het onderzoeksgebied de bodem uit één of meerdere pakketten van matig tot sterk zandig colluvium bestaat. Het was echter niet mogelijk om verschillende pakketten colluvium uit de Volle Middeleeuwen, Romeinse Tijd en eerdere perioden in het Holoceen te onderscheiden, hoewel de zandigheid in het colluvium wel varieerde van matig tot sterk zandig. In twee boringen werd löss in situ op 3.60-3.65 meter beneden het maaiveld aangetroffen (Boring nr.: 8 en 9). In beide boringen was de lössbodem een C-horizont met een geelbruine kleur en homogeen. Conform het bureauonderzoek kan daarom geconcludeerd worden dat het onderzoeksgebied uit een uitspoelingswaaier met een dik pakket colluvium bestaat. Dit colluvium is afgezet op een lössbodem in situ, waarvan de A, E en Bt-horizont zijn geërodeerd. De bodems in zowel het colluvium aan het maaiveld als in de lössbodem in situ kunnen daarom omschreven worden als ooivaaggronden. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor afzettingen van de Geul in het onderzoeksgebied, bestaande uit verspoelde löss, een dun pakket fijn zand met organische resten en/of grindafzettingen. Tevens is het Terras van Valkenburg 2 bestaande uit een pakket grind niet aangetroffen in de boringen, hoewel het waarschijnlijk is dat dit terras zich onder het colluvium en de löss in situ bevindt.

Page 28: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

24

Afbeelding 13. De positie van de boorpunten van het IVO (in blauw), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN. Het onderzoeksgebied is rood omkaderd. Schaal 1: 1000. © Topografische Dienst Kadaster, Emmen [2011]. Aan de zuidkant van het onderzoeksgebied zijn in drie boringen archeologische indicatoren aangetroffen (Boring nr.: 2, 3 en 4). Deze manifesteerden zich als een cultuurlaag van tussen de 20 en 50 centimeter dik met puinspikkels, houtskool, verbrande leem en in totaal acht aardewerkfragmenten. Deze cultuurlaag in de drie boringen had een bruine tot grijze kleur en bestond uit klei met een zwakke grindigheid en een matige tot sterke zandigheid. De top van de cultuurlaag lag tussen 0.85 en 1.25 meter beneden het maaiveld. Zowel aan de bovenkant als aan de onderkant werd deze laag begrensd door pakketten colluvium. Van het aardewerk kan één fragment gedateerd worden in de IJzertijd en de andere zeven fragmenten in de Volle Middeleeuwen (11e tot en met 13e eeuw). Het IJzertijd-fragment uit Boring nr.: 2 is relatief groot (circa 0.4 bij 0.3 centimeter), handgevormd en licht bruin. De vier aardewerkfragmenten uit Boring nr.: 2 en 3, die gedateerd kunnen worden in de Volle Middeleeuwen, zijn rood en wit bakkend en relatief klein en verweerd. Tot slot hebben de drie aardewerkfragmenten uit Boring nr.: 3, die tevens in de Volle Middeleeuwen gedateerd kunnen worden, een donker bruine kleur en zijn hard gebakken. Ook deze laatste fragmenten zijn relatief klein.

Page 29: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

25

Het is onduidelijk of de cultuurlaag intact is of dat de archeologische indicatoren zich in een (recent) verstoorde context bevinden. Onderzoek in 2008 op Broekhem 71 heeft laten zien dat de zuidkant van deze onderzoekslocatie opgehoogd was vanwege egaliseringswerkzaamheden, terwijl de bodem in andere delen van dit onderzoeksgebied verstoord was (onderzoeksmeldingnummer 27085). Wel is het waarschijnlijk dat de archeologische indicatoren niet door colluvium verplaatst zijn uit het hogere noordelijke deel van het onderzoeksgebied te Broekhem 20. Indien de aardewerkfragmenten zich in een secondaire context bevinden, zal er een andere verklaring gevonden moeten worden.

Afbeelding 14. Grafische weergave van Boring nr.: 1, 2, 6, 8, 10, 12, 14 en 15. Legenda: Groen: verstoord, recent Bruin: colluvium Rood: cultuurlaag Lichtbruin: löss

Page 30: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

26

Afbeelding 15. Grafische weergave van Boring nr.: 3, 4, 5, 7, 9, 11, 13 en 16. Groen: verstoord, recent Bruin: colluvium Rood: cultuurlaag Lichtbruin: löss

Page 31: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

27

5. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 5.1 Samenvatting en conclusies Aanleiding voor het archeologisch onderzoek vormt het opstellen van het bestemmingsplan ’t Anker, Broekhem 20, te Broekhem (Gemeente Valkenburg aan de Geul). In het kader van de planuitvoering wordt eerst de bestaande bebouwing afgebroken alvorens de nieuwe woningen gebouwd worden. De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 3.000 vierkante meter. In opdracht van de Gemeente Valkenburg aan de Geul hebben Archol bv en Souterrains (Partner of ArcheoPro) is in 2009 een gedetailleerde archeologische beleidskaart en groevenbeleidskaart opgesteld voor het gemeentelijk gebied (van Wijk en Orbons, 2009). Volgens deze archeologische beleidskaart geldt een middelhoge trefkans op archeologische resten uit de Prehistorie tot en met de Nieuwe Tijd. Meer specifiek is het plangebied onderverdeeld in een categorie 3 aan de zuidkant en een categorie 5 aan de noordkant. Onder categorie 3 vallen monumenten, die geen AMK-terreinen “van zeer hoge archeologische waarde” (Archeologische Monumentenkaart) met of zonder beschermende status zijn volgens de Monumentenwet 1988, inclusief de historische dorpskernen van Valkenburg, Oud-Valkenburg, Schin op Geul en Houthem. Desalniettemin heeft het zuidelijk deel van het plangebied een zeer hoge trefkans op archeologische waarden vanwege het feit dat de Romeinse heerbaan tussen Boulogne-sur-Mer en Keulen door het Geuldal mogelijk het tracé van de Broekhem, de moderne straat die de zuidelijke begrenzing van het plangebied vormt, heeft gevolgd. Het noordelijke deel van het plangebied valt onder categorie 5, die gebieden op de gemeentelijke archeologische beleidskaart als “zones met middelhoge trefkans” en als “zones met lage trefkans, maar met kans op de aanwezigheid van een bijzondere dataset” aanmerkt. Met “bijzondere dataset” wordt aangegeven dat bepaalde gebieden belangwekkende archeologische resten kunnen bevatten, maar dat deze dusdanig dun verspreid kunnen zijn zoals in beek- en droogdalen, dat deze vindplaatsen slechts met zeer veel moeite op te sporen zijn met behulp van de gangbare archeologische onderzoeksmethoden. Uiteindelijk is de hoogste categorie (categorie 3) leidend voor het gehele plangebied, waarbij de ondergrens voor het vaststellen van de archeologische waarde 250 m2 is indien de geplande verstoring binnen de bebouwde kom dieper is dan 0.50 meter beneden het huidige maaiveld. Als gevolg van de te voorziene bodemingrepen (graaf- en bouwwerkzaamheden) kunnen mogelijk archeologisch relevante horizonten worden verstoord. Op basis van het vigerende landelijke (o.m. Monumentenwet 1988/Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de KNA 3.2), het provinciale en het gemeentelijke beleid, zal daarom een verantwoorde afweging moeten worden gemaakt van de in het geding zijnde archeologische belangen. Door de Gemeente Valkenburg aan de Geul is dan ook besloten dat in het kader van het opstellen van het bestemmingsplan eerst een Archeologisch Bureauonderzoek en een verkennend Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen moet worden uitgevoerd (karterend) als eerste stap in de Archeologische Monumentenzorg-cyclus (AMZ-cyclus). Hiertoe is door SOB Research, in opdracht van ARCADIS Nederland BV, een Archeologisch Bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen (karterend) uitgevoerd. In totaal werden 16 boringen met een onderlinge afstand van 10.0 meter uitgevoerd tot een diepte van minimaal 2.0 meter en maximaal 4.0 meter beneden het maaiveld. Het gebruikte type boor was een edelman met een diameter van 12 centimeter, waarbij het opgeboorde materiaal door middel van brokkelen onderzocht is op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. Op basis van de onderzoeksresultaten is een Archeologisch Verwachtingsmodel opgesteld.

Page 32: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

28

Het op 13 mei 2011 uitgevoerde booronderzoek heeft uitgewezen dat de ondergrond uit één of meerdere pakketten colluvium bestaat, die als een uitspoelingswaaier zijn afgezet op een geërodeerde lössbodem in situ, waarvan alleen nog de C-horizont aanwezig was. Onder het colluvium en de löss in situ bestaat de diepere ondergrond waarschijnlijk uit het Terras van Valkenburg 2, die uit door de Maas afgezet grind bestaat. Er zijn geen aanwijzingen dat de Geul sedimenten heeft afgezet in het onderzoeksgebied. In het zuidelijke deel is in drie boringen een cultuurlaag aangetroffen (Boring nr.: 2, 3 en 4), waarin één fragment aardewerk uit de IJzertijd en een zeven fragmenten aardewerk uit de Volle Middeleeuwen (11e tot en met 13e eeuw) werden aangetroffen. Deze cultuurlagen bevonden zich respectievelijk op een diepte van 1.25 tot 1.50 meter (top cultuurlaag: 72.25 meter + NAP), 0.95 tot 1.43 meter (top cultuurlaag: 72.45 meter + NAP), en 0.85 tot 1.05 meter (top cultuurlaag: 72.60 meter +NAP) beneden het maaiveld. Het is onduidelijk of het om een ongestoorde cultuurlaag gaat of dat de archeologische indicatoren zich in een secundaire context bevinden. Waarschijnlijk is wel dat de archeologische vondsten niet verplaatst zijn met het colluvium vanaf het hogere noordelijke deel van het onderzoeksgebied. Als gevolg bestaat er de mogelijkheid dat de cultuurlaag in verband gebracht moet worden met de historische dorpskern van Broekhem waarvan de ontwikkeling zeker tot in de Middeleeuwen teruggevoerd kan worden. Tevens kunnen zich sporen uit de IJzertijd in de ondergrond bevinden, waarvan bekend is dat vindplaatsen uit deze periode zich in het lagere dal van de Geul bevinden tussen Kasteel Sint Gerlach en Valkenburg. Er zijn tenslotte geen directe aanwijzingen gevonden voor de “Via Belgica”. De aanwezigheid van deze Romeinse weg in het zuidelijk deel van het plangebied kan echter op basis van de resultaten van het in dit rapport gepresenteerde archeologische onderzoek niet uitgesloten worden. Het aangetroffen geologische profiel van colluvium-pakketten komt in hoofdlijnen overeen met hetgeen op basis van het Archeologische Verwachtingsmodel werd verwacht, hoewel geen aanwijzingen zijn gevonden in de boringen voor de gedeeltelijke aanwezigheid van afzettingen door de Geul. Tevens werden aan de zuidkant van het onderzoeksgebied archeologische resten uit de IJzertijd en Volle Middeleeuwen gevonden. Er zijn geen directe aanwijzingen gevonden voor de Romeinse heerbaan, de Via Belgica in de vorm van een weglichaam bestaande uit een compacte grindlaag met zand en gerelateerde archeologische resten zoals aardewerkfragmenten. 5.2 Aanbevelingen Ter plaatse van een deel van het onderzoeksgebied zal bebouwing worden gerealiseerd (zie Afbeelding 17). Op deze locatie is tijdens het karterend onderzoek de bodem onderzocht tot een diepte van 4.0 meter beneden het maaiveld. In deze boringen is een pakket colluvium aangetroffen op een geërodeerde lössbodem in situ. Er waren geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in dit deel van het onderzoeksgebied. Aangezien de geplande nieuwbouw de bodem tot maximaal 3.5 meter beneden het maaiveld zal verstoren, wordt geadviseerd om het noordelijke deel van het onderzoeksgebied vrij te geven. In het zuidwestelijke deel van het onderzoeksgebied zijn in drie boringen archeologische indicatoren gevonden, die in de IJzertijd en de Volle Middeleeuwen gedateerd kunnen worden (zie Afbeelding 16). Dit gedeelte van het onderzoeksgebied was ten tijde van het veldwerk in gebruik als oprit tot het perceel, en was verhard deels met kiezel en deels met bakstenen. Volgens het bouwbestek zullen hier geen bodemingrepen plaatsvinden (zie Afbeelding 17). Indien dit echter wel het geval zal zijn, bijvoorbeeld bij de aanleg van kabels en leidingen en het planten van bomen, wordt geadviseerd om de werkzaamheden die dieper plaatsvinden dan 0.50 meter beneden het huidige maaiveld archeologisch te begeleiden. Op basis van de bevindingen van het bureauonderzoek en het Inventariserend Veldonderzoek wordt voorgesteld om een zone vanaf de moderne straat Broekhem aan de zuidkant tot aan de noordelijke begrenzing van het huidige woonhuis aan te houden, waar vervolgonderzoek door middel van een Archeologische Begeleiding wordt geadviseerd bij bodemverstorende ingrepen.

Page 33: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

29

Voorafgaand aan deze Archeologische Begeleiding dient een programma van Eisen te worden opgesteld, dat wordt geautoriseerd door de Bevoegde Overheid.

Afbeelding 16. De positie van de boorpunten van het IVO (in rood), waar archeologische indicatoren uit de Late IJzertijd en de Volle Middeleeuwen (11e tot en met 13e eeuw) werden aangetroffen, geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN. Het onderzoeksgebied is rood omkaderd. Schaal 1: 1000. © Topografische Dienst Kadaster, Emmen [2011].

Page 34: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

30

  Afbeelding 17. De plankaart met betrekking tot het onderzoeksgebied. Bron: opdrachtgever.   

Page 35: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

31

Literatuur - Berendsen, H.J . A.: Landschappelijk Nederland; Assen: 1997 - Berg, M. W. van den: Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, Toelichting op

kaartblad Genk-Sittard-Maastricht-Heerlen, 59-60-61-62; Haarlem en Wageningen: Staring Centrum en Rijks Geologische Dienst: 1989

- Berg, M. W. van den: Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000. Maasterrassen

en Hellingklassen. Genk-Sittard-Maastricht-Heerlen, 59-60-61-62; Haarlem en Wageningen: Staring Centrum en Rijks Geologische Dienst: 1989

- Berg, M. W. van den, en J.A.M. ten Cate 1987: Geomorfologische kaart van Nederland, schaal

1:50.000. Genk-Sittard-Maastricht-Heerlen, 59-60-61-62; Haarlem en Wageningen: Staring Centrum en Rijks Geologische Dienst: 1987

- Damoiseaux, J. H. P. Haberts en T. C. Teunissen van Manen: Bodemkaart van Nederland,

schaal 1:50.000; Wageningen: Stichting voor Bodemkartering (Stiboka): 1990 - Demey, D.: De Romeinse Weg van Boulogne-sur-Mer naar Keulen, Provincie Limburg: een

Archeologisch Onderzoek; RAAP-rapport 924; Amsterdam: 2003 - Demey, D. en J. A. M. Roymans: De Romeinse Weg van Boulogne-sur-Mer naar Keulen,

Provincie Limburg: een Archeologisch Onderzoek; Jaarboek Historische en Heemkundige in en rond het Geuldal 2004: 7-60

- Gaauw, P. van der: Evaluatie van het Archeologisch Onderzoek in Limburg in de Periode

1995 t/m 2006; Maastricht: 2008 - Gaauw, P. van der: Provinciale Archeologische Aandachtsgebieden: Archeologisch

Selectiedocument; Maastricht: 2008 - Grooth, M. E. Th. de: De Vroege Prehistorie; in: P. van de Gauw (red.), Evaluatie van het

Archeologisch Onderzoek in Limburg in de Periode 1995 t/m 2006; Maastricht: 2008 - Hoevenberg, J.: Evaluatie Limburg in de Romeinse Tijd, P. van de Gauw (red.), Evaluatie van

het Archeologisch Onderzoek in Limburg in de Periode 1995 t/m 2006; Maastricht: 2008 - Hoof, L. G. L. van: Late Prehistorie, P. van de Gauw (red.), Evaluatie van het Archeologisch

Onderzoek in Limburg in de Periode 1995 t/m 2006; Maastricht: 2008 - KNA 3.2: College voor de archeologische kwaliteit. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie,

versie 3.2: mei 2010 - Moor, J. J. W. de: Human Impact on Holocene Catchment Development and Fluvial Processes

– The Geul River Catchment, SE Netherlands (PhD Thesis, Vrije Universiteit Amsterdam); Amsterdam: 2006

- Mulder, E. F. J. de, M. C. Geluk, I. L. Ritsema, W. E. Westerhof en T. E. Wong: De

Ondergrond van Nederland; Groningen: 2003 - Renes, J. 1988: De geschiedenis van het Zuidlimburgse cultuurlandschap. Maaslandse

monografieën 6; Assen/Maastricht: 1988.

Page 36: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

32

- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS2); Amersfoort: 2011

- Steur, G. G. L. en W. Heijink (red.) (4e Uitgave): Bodemkaart van Nederland, schaal

1:50.000. Algemene Begrippen en Indelingen; Wageningen: Stichting voor Bodemkartering (Stiboka): 1991

- Stoepker, H.: Evaluatie en Synthese van het sinds 1995 in Limburg uitgevoerde

Archeologische Onderzoek met Betrekking tot de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd, P. van de Gauw (red.), Evaluatie van het Archeologisch Onderzoek in Limburg in de Periode 1995 t/m 2006; Maastricht: 2008

- Tol, A. J., J. W. H. P. Verhangen en M. Verbruggen: Leidraad Inventariserend

Veldonderzoek; Deel: Karterend Booronderzoek; Amsterdam: 2006 - Topografische Dienst: Grote Provincie Atlas 1: 25.000 Limburg; Groningen: 1995 - Uitgeverij Nieuwland: Grote Historische Topografische Atlas Limburg, schaal 1: 25.000;

Tilburg: 2006 - Vleeshouwer, J. J. en J. H. Damoiseaux 1990: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000.

Toelichting bij Kaartblad 61-62 West en Oost Maastricht-Heerlen. Wageningen: Stichting voor Bodemkartering (Stiboka): 1990

- Wijk, I. M. van en J. Orbons: Verleden met Toekomst. Archeologische Beleidskaart en

Groevenbeleidskaart voor Valkenburg aan de Geul; Leiden: 2009 - Wolters-Noordhoff: Grote Historische Provincie Atlas 1: 25.000 Limburg 1837 – 1844 ;

Groningen: 1992 Geraadpleegde internetsites: - www.limburg.nl/cultuurhistorie - www.watwaswaar.nl - www.ahn.nl

Page 37: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

33

Verklarende woordenlijst colluvium löss pakketten die gevormd zijn door erosie aan het oppervlak van hellingen

vanwege regenwater erosie verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en los

materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs en stromend water

fluviatiel onder invloed van een rivier geul rivier- of kreekbedding Holoceen jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: circa 9000 jaar voor Chr.

tot heden) in situ bewaard gebleven op de oorspronkelijke plaats. Dit met name met betrekking

tot onverstoorde archeologische sporen en vondsten löss zeer goed gesorteerde siltige leem (75% van de korrels is kleiner dan 50 µu),

die tijdens de glacialen van het Saalien en Weichselien door de wind zijn afgezet

Maasterras Rivierterras bestaande uit grind en zand, die afgezet is door de Maas en

vervolgens weer is ingesneden door de rivier waardoor een terrasvorm is ontstaan

Pleistoceen geologisch tijdperk dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden begon. De tijd van de

IJstijden, maar ook van gematigd warme perioden. Het Pleistoceen eindigt met het begin van het Holoceen

secundaire context archeologische indicatoren die zich niet meer in situ bevinden vanwege

natuurlijke of menselijke verstorende processen sediment afzetting gevormd door bezinksel of neerslag

Page 38: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

34

Page 39: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

35

Bijlage 1 Administratieve gegevens Projectnaam: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend

Veldonderzoek door middel van grondboringen, karterend, Plangebied ‘t Anker, Broekhem 20, te Broekhem, Gemeente Valkenburg aan de Geul

Opdrachtgever: ARCADIS Nederland BV Postbus 1632 6201 BP Maastricht Contactpersoon: mevrouw Y. E. J. M. Sanders Tel: 06-54693622 E-mail: [email protected]

Uitvoerder: SOB Research Hofweg 13, Heinenoord Postbus 5060, 3274 ZK Heinenoord Tel.: 0186 604432 Fax: 0575 476139 E-mail: [email protected]

Bevoegde Overheid: College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Valkenburg aan de Geul Postbus 998 6300 AZ Valkenburg aan de Geul Contactpersoon: de heer W. Felder Tel.: 043-6099263

Archeologisch Adviseur Bevoegde Overheid:

Archeocoach De heer H. Stoepker Tienbundersweg 8 6321 CR Wijlre Tel.: 06-22153580 E-mail: [email protected]

Datum opdracht: 26 april 2011 Datum conceptrapport: 23 mei 2011 Datum definitief rapport: 22 juni 2011 Plaats: Broekhem Gemeente: Gemeente Valkenburg aan de Geul Provincie: Limburg Toponiem: ’t Anker, Broekhem 20 Huidig grondgebruik: Bebouwing met oprit en tuin Toekomstige situatie: Bebouwing Kaartblad: 62A Geologie: Terras van Valkenburg 2 (Maasterras) en afzettingen van de

Geul Geomorfologie: Lösswand (eenheid: 11/10A4) Bodemtype: • Ooivaaggronden; met roest beginnend dieper dan 80 cm;

colluviaal in hellingvoet of uitspoelingswaaier (eenheid: Ldh6; hellingklasse C en D, sterk hellend tussen 8 tot 25%)

• Löss- en terrashellinggronden (samengestelde eenheid: AHI)

Grondwatertrap: N.v.t.

Page 40: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

36

NAP-hoogte maaiveld: Tussen circa 73 meter +NAP (zuidkant) en 76 meter +NAP (noordkant)

Coördinaten: NO: 186.060 / 320.115 ZO: 185.998 / 320.037

ZW: 185.975 / 320.060 NW: 186.028 / 320.136

Oppervlakte onderzoeksgebied: Circa 3.000 vierkante meter Kaart plangebied: zie Afbeelding 2 en Afbeelding 3 Archeologische Beleidskaart en Groevenbeleidskaart van de Gemeente Valkenburg aan de Geul

• Noordelijk deel van plangebied: categorie 5 (middelhoge trefkans)

• Zuidelijk deel van plangebied: categorie 3 (zeer hoge trefkans)

Hieruit volgt dat het gehele plangebied aangemerkt wordt als een gebied met een zeer hoge trefkans op archeologische waarden.

CMA/AMK-status: N.v.t. CAA-nummer: N.v.t. CMA-nummer: N.v.t. ARCHIS-monumentnummer: N.v.t. ARCHIS-vondstmeldingsnummer: 417.291 Onderzoeksmeldingsnummer: 46.423 Deponering documentatie en vondsten:

Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Centre Céramique Avenue Céramique 50 6221 KV Maastricht Depotbeheerder: dhr. S. Kusters Tel.: 043-3897049 Fax: 043-3897013

Deponering digitale documentatie: e-depot (www.edna.nl)

Page 41: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

37

Bijlage 2 Archeologische en geologische tijdschaal

Op het hierbij geboden overzicht worden de geologische en archeologische hoofdperioden weergegeven. De dateringen in de linkerkolom (voor en na Chr.) zijn gekalibreerd en geven de betrouwbaarste dateringen. Bron: ROB, 1988.

Page 42: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

38

Page 43: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

39

Bijlage 3 Overzicht Boorgegevens Boring: 1 Coördinaten: X: 185981, NAP: 74,63 Beschrijver: FH Y: 320059, Oxi/red: 0 Boorder FH Datum: 13-05-2011 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,40 leem, sterk zandig donker bruin Aan Opgebracht, (sub-)recent

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels plantenresten Opmerking: Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,40 - 0,60 leem, sterk zandig bruin Aan Opgebracht, (sub-)recent

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels Opmerking: met grind, baksteenpuin Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,60 - 1,00 leem, zwak grindig, bruin Löss sterk zandig

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Page 44: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

40

Boring: 2 Coördinaten: X: 185992, NAP: 73,52 Beschrijver: FH Y: 320050, Oxi/red: 0 Boorder FH Datum: 13-05-2011 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,45 leem, sterk zandig grijs bruin Aan Opgebracht, (sub-)recent

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels Opmerking: Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,45 - 1,25 leem, zwak grindig, bruin Löss sterk zandig

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,25 - 1,50 klei, zwak grindig, sterk bruin Cultuurlaag zandig

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: houtskool, slakken, puin/verbrande leem spikkels, KER Boortype Edelman 7

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,50 - 4,00 leem, sterk zandig bruin Löss

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: lichtgrijs gevlekt, colluvium Boortype Edelman 7

Page 45: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

41

Boring: 3 Coördinaten: X: 186002, NAP: 73,42 Beschrijver: FH Y: 320042, Oxi/red: 0 Boorder FH Datum: 13-05-2011 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,65 leem, sterk zandig donker bruin Aan Opgebracht, (sub-)recent

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels Opmerking: Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,65 - 0,95 leem, sterk zandig bruin Löss

Lithologie: bioturbatie Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels heterogeen Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,95 - 1,43 leem, sterk zandig grijs Cultuurlaag

Lithologie: bioturbatie Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels heterogeen Opmerking: bruin gevlekt, met puinspikkels, KER (VNR 3.1) Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,43 - 2,00 leem, sterk zandig bruin Löss

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: enkele zwarte organische spikkel, colluvium Boortype Edelman 12

Page 46: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

42

Boring: 4 Coördinaten: X: 186006, NAP: 73,47 Beschrijver: FH Y: 320054, Oxi/red: 0 Boorder FH Datum: 13-05-2011 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,50 matig fijn zand, sterk donker grijs Opgebracht, (sub-)recent grindig

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: verharding Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,50 - 0,85 leem, matig zandig bruin Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,85 - 1,05 leem, zwak grindig, grijs bruin Cultuurlaag matig zandig

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: licht gevlekt, KER (VNR. 4.1), een enkele puinspikkel Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,05 - 2,00 leem, sterk zandig bruin Löss

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Page 47: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

43

Boring: 5 Coördinaten: X: 186007, NAP: 74,01 Beschrijver: FH Y: 320069, Oxi/red: 0 Boorder FH Datum: 13-05-2011 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,35 zeer grof grind grijs Bestrating

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,35 - 0,85 leem, matig zandig bruin Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels Opmerking: colluvium, grijs gevlekt Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,85 - 1,60 leem, matig zandig bruin Löss

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,60 - 2,00 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Page 48: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

44

Boring: 6 Coördinaten: X: 186009, NAP: 73,83 Beschrijver: FH Y: 320083, Oxi/red: 0 Boorder FH Datum: 13-05-2011 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,30 leem, matig zandig grijs bruin Bouwvoor

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: graszode Opmerking: met kolengruis Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,30 - 0,95 leem, matig zandig licht bruin Löss

Lithologie: bioturbatie Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: enkele kiezel, colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,95 - 2,30 leem, matig zandig licht bruin Löss

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 2,30 - 4,00 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: met roestvlekken Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium, vaag gelaagd Boortype Edelman 12

Page 49: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

45

Boring: 7 Coördinaten: X: 186021, NAP: 73,92 Beschrijver: FH Y: 320073, Oxi/red: 0 Boorder FH Datum: 13-05-2011 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,45 leem, matig zandig donker grijs Vergraven

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: graszode Opmerking: bruin gevlekt Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,45 - 1,10 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: bioturbatie Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,10 - 2,00 leem, matig zandig licht bruin Löss

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium, met sterk zandige zones Boortype Edelman 12

Page 50: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

46

Boring: 8 Coördinaten: X: 186011, NAP: 73,9 Beschrijver: FH Y: 320097, Oxi/red: 0 Boorder FH Datum: 13-05-2011 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,30 leem, matig zandig grijs bruin Vergraven

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: graszode Opmerking: met kolengruis Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,30 - 0,90 leem, matig zandig bruin Löss

Lithologie: bioturbatie Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: grijs gevlekt, colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,90 - 3,60 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium, met matig zandige zones Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 3,60 - 4,00 leem, sterk zandig geel bruin C Löss

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: geërodeerde lössbodem (C-horizont) Boortype Edelman 12

Page 51: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

47

Boring: 9 Coördinaten: X: 186022, NAP: 74,19 Beschrijver: FH Y: 320087, Oxi/red: 0 Boorder FH Datum: 13-05-2011 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,30 leem, matig zandig grijs bruin Bouwvoor

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels Opmerking: met puinspikkels, spikkels steenkool Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,30 - 1,05 leem, matig zandig bruin Löss

Lithologie: bioturbatie Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels Opmerking: grijs gevlekt, colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,05 - 1,65 leem, matig zandig licht bruin Löss

Lithologie: bioturbatie Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,65 - 3,65 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 3,65 - 4,00 leem, uiterst zandig licht geel bruin C Löss

Lithologie: met roestvlekken Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: lijkt op C-horizont (geërodeerd) Boortype Edelman 12

Page 52: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

48

Boring: 10 Coördinaten: X: 186024, NAP: 74,86 Beschrijver: AC Y: 320101, Oxi/red: 0 Boorder AC Datum: 13-05-2011 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,30 leem, sterk zandig donker bruin Bouwvoor

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,30 - 1,50 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,50 - 2,30 leem, matig zandig licht bruin Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 2,30 - 3,60 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 3,60 - 4,00 leem, matig zandig bruin geel Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium naar C-horizont Boortype Edelman 12

Page 53: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

49

Boring: 11 Coördinaten: X: 186036, NAP: 75,36 Beschrijver: FH Y: 320092, Oxi/red: 0 Boorder FH Datum: 13-05-2011 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,30 leem, matig zandig grijs bruin Bouwvoor

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels Opmerking: uitgedroogd Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,30 - 1,20 leem, matig zandig bruin Löss

Lithologie: bioturbatie Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,20 - 1,80 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,80 - 2,00 leem, matig zandig licht bruin Löss

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud:

Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Page 54: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

50

Boring: 12 Coördinaten: X: 186026, NAP: 75,31 Beschrijver: FH Y: 320115, Oxi/red: 0 Boorder FH Datum: 13-05-2011

Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,30 leem, sterk zandig grijs bruin Bouwvoor

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels Opmerking: uitgedroogd Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,30 - 1,20 leem, sterk zandig bruin Löss

Lithologie: bioturbatie Consistentie: Organische Inhoud: boomwortels Opmerking: grijs gevlekt, colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,20 - 1,60 leem, matig zandig licht bruin Löss

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,60 - 2,00 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium, vaag gelaagd Boortype Edelman 12

Page 55: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

51

Boring: 13 Coördinaten: X: 186037, NAP: 75,59 Beschrijver: AC Y: 320106, Oxi/red: 0 Boorder AC Datum: 30-12-1899 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 1,10 leem, uiterst zandig donker grijs bruin Bouwvoor Opgebracht, (sub-)recent

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,10 - 1,80 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,80 - 2,00 leem, matig zandig licht bruin Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Page 56: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

52

Boring: 14 Coördinaten: X: 186027, NAP: 76,22 Beschrijver: AC Y: 320129, Oxi/red: 0 Boorder AC Datum: 13-05-2011 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,45 leem, sterk zandig donker bruin Bouwvoor

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,45 - 1,00 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,00 - 1,40 leem, matig zandig licht bruin Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,40 - 2,00 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: met roestvlekken Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Page 57: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

53

Boring: 15 Coördinaten: X: 186039, NAP: 76,04 Beschrijver: AC Y: 320120, Oxi/red: 0 Boorder AC Datum: 30-12-1899 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,30 leem, sterk zandig donker bruin Bouwvoor

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,30 - 1,10 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,10 - 1,60 leem, matig zandig licht bruin Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 1,60 - 2,00 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Page 58: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

54

Boring: 16 Coördinaten: X: 186051, NAP: 0 Beschrijver: AC Y: 320111, Oxi/red: 0 Boorder AC Datum: 30-12-1899 Opmerking

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,00 - 0,70 leem, sterk zandig licht bruin Bouwvoor

Lithologie: Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: Boortype Edelman 12

Diepte: Grondsoort: Kleur Horizont: Interpretatie: 0,70 - 2,00 leem, sterk zandig licht bruin Löss

Lithologie: heterogeen Consistentie: Organische Inhoud: Opmerking: colluvium Boortype Edelman 12

Page 59: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

55

Bijlage 4 Overzicht In Situ-vondsten VNR.2.1 uit Boring nr.: 2 circa 72.25 meter +NAP in colluvium (cultuurlaag) Fragment handgevormd licht bruin aardewerk, datering 800 – 12 voor Chr. Afmetingen: 38 bij 27 millimeter (onregelmatige vorm) KER LICHT BRUIN IJZ VNR.2.2 uit Boring nr.: 2 circa 72.25 meter +NAP in colluvium (cultuurlaag) Fragment gedraaid roodbakkend aardewerk, datering 11e tot en met 13e eeuw (Volle Middeleeuwen) Afmetingen: 14 millimeter (driehoekige vorm, verweerd) KER ROOD ME VNR.2.3 uit Boring nr.: 2 circa 72.25 meter +NAP in colluvium (cultuurlaag) Puin en kolenslik fragmenten, datering onbekend PUIN XXX VNR.3.1 uit Boring nr.: 3 circa 72.45 meter +NAP in colluvium (cultuurlaag) Fragment gedraaid roodbakkend aardewerk, datering 11e tot en met 13e eeuw (Volle Middeleeuwen) Afmetingen: 20 bij 13 millimeter (onregelmatige vorm, verweerd) KER ROOD ME VNR.3.2 uit Boring nr.: 3 circa 72.45 meter +NAP in colluvium (cultuurlaag) Fragment gedraaid aardewerk, datering 11e tot en met 13e eeuw (Volle Middeleeuwen) Afmetingen: 20 millimeter (driehoekige vorm, verweerd) KER ROOD ME VNR.3.3 uit Boring nr.: 3 circa 72.45 meter +NAP in colluvium (cultuurlaag)

Page 60: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

56

Fragment gedraaid wit aardewerk, datering 11e tot en met 13e eeuw (Volle Middeleeuwen) Afmetingen: 23 bij 16 millimeter (onregelmatige vorm, verweerd) KER WIT ME VNR.4.1 uit Boring nr.: 4 circa 72.60 meter +NAP in colluvium (cultuurlaag) Fragment donker bruin gedraaid aardewerk, hard gebakken, datering 11e tot en met 13e eeuw (Volle Middeleeuwen) Afmetingen: 23 bij 14 millimeter (onregelmatige vorm) KER DONKER BRUIN ME VNR.4.2 uit Boring nr.: 4 circa 72.60 meter +NAP in colluvium (cultuurlaag) Fragment donker bruin gedraaid aardewerk, hard gebakken, datering 11e tot en met 13e eeuw (Volle Middeleeuwen) Afmetingen: 22 bij 12 millimeter (onregelmatige vorm) KER DONKER BRUIN ME VNR.4.3 uit Boring nr.: 4 circa 72.60 meter +NAP in colluvium (cultuurlaag) Fragment donker bruin gedraaid aardewerk, hard gebakken, datering 11e tot en met 13e eeuw (Volle Middeleeuwen) Afmetingen: 24 bij 14 millimeter (onregelmatige vorm) KER DONKER BRUIN ME

Page 61: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend ...ro.valkenburg.nl/plans_prod/NL.IMRO.0994.2011BP003-/NL.IMRO.0994... · Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 37 Bijlage

57

Bijlage 5 SOB Research: Gegevens

Naam: SOB Research Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek B.V. Bezoekadres: Hofweg 13, Heinenoord Postadres: Postbus 5060

3274 ZK Heinenoord Telefoon: 0186 604432 Fax: 0575 476139 E-Mail: [email protected] Directeur: jhr. J. E. van den Bosch Raad van Advies: J. van de Erve (Voorzitter)

Prof. dr. ir. J. T. Fokkema (Vice-Voorzitter) J. van Kerchove (Secretaris)

Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam Inschrijvingsnummer Register: 24346983 BTW nummer: NL 8118.55.600.B.01 Bankrelatie: Rabobank Graafschap-Noord Rekeningcourant: Nr.: 3543.43.181