ArcGIS Actueel nr. 2 2008

16
ArcGIS en open standaarden Automatische generalisatie Mashups met ArcGIS Server 2008 / 2

description

Magazine van Esri Nederland

Transcript of ArcGIS Actueel nr. 2 2008

Page 1: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

ArcGIS en open standaarden

Automatische generalisatie

Mashups met ArcGIS Server

2008 / 2

Page 2: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

ArcGIS Actueel magazine 2008 / 2

ColofonArcGIS Actueel magazine is een uitgave van ESRI Nederland

RedactieEsther van Assen

RedactieraadErnst Eijkelenboom Wim LigtendagArjen PluimJeroen van Winden

Aan deze uitgave werkten verder meeMartijn DekkersErnst Bostelaar

OntwerpErik Visser

DrukwerkPracticum Grafimedia Groep BV

BronvermeldingGebruikt beeldmateriaal is eigendom van onder andere Kadaster (Top10NL), Alterra (Top10Smart), CBS, en Eurosense.

Tips aan de redactieDe redactie is bereikbaar voor tips en reacties via [email protected]. Artikelen mogen alleen openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van ESRI Nederland.

AbonnementArcGIS Actueel magazine is een kostenloze uitgave beschikbaar voor ArcGIS gebruikers en ontwikkelaars. Oplage 2000 stuks. Meldt u zich aan via [email protected]

DisclaimerESRI Nederland besteedt de uiterste zorg aan de betrouwbaarheid en actualiteit van de artikelen in ArcGIS Actueel magazine. Aan de verstrekte in-formatie kunnen geen rechten worden ontleend.

Postbus 29070, 3001 GA RotterdamT: +31(0)10 217 07 00, www.esri.nl

ESRI AgendaWorkshop ArcGIS en PostgreSQL14 oktober 2008, Rotterdam

ESRI EMEA European User Conference28 t/m 30 oktober 2008, London

Masterclass GIS WebservicesOktober 2008, Rotterdam

GISdag - GeoWeek17 t/m 21 november 2008, Rotterdam

Masterclass GIS & OrganisatieJanuari 2009, Rotterdam

GIS Tech 200916 april 2009, Rotterdam

InhoudArcGIS Desktop | pagina 3 Kaarten als PDF of KMLKaart exporteren vanuit ArcMap

ArcGIS Desktop | pagina 5 Automatische generalisatieVan TOP10NL naar TOP50NL

Geodatabase | pagina 7 Meer keuze in ArcGIS databasesArcGIS verbreed mogelijkheden van RDBMS

ArcGIS Mobile | pagina 9 Standaard mobiele applicatiesSnel mobiele applicaties serveren

ArcGIS Server | pagina 11 Mashups met ArcGIS ServerServices aanleveren aan webviewers

ArcGIS Server | pagina 13 JavaScript API voor ArcGISPraktische ontwikkeltool

ArcGIS | pagina 15 ArcGIS en OGC standaardenWat betekent Open GIS voor ArcGIS

VoorwoordDe wereld wordt steeds kleiner. Met alle ontwikkelingen op het gebied van IT en internet is het delen van data en informatie een zaak van alledag aan het worden. Het gebruik van GIS gaat in deze stroom van kennisdelen natuurlijk mee. Steeds meer organisaties zien nu het belang in van het beschikbaar stellen van hun geografische informatie en ervaren de kracht hiervan binnen hun eigen werk- en klantenkring. ArcGIS kan hierin een belangrijke rol spelen.

In deze uitgave van het ArcGIS Actueel magazine veel over ArcGIS 9.3. En er valt veel te vertellen over deze nieuwste release. Voor de redactie was de keuze tussen de vele interessante ontwik-kelingen die we graag met onze klanten delen dan ook moeilijk. Voor een totaaloverzicht van de vernieuwingen moet ik verwijzen naar www.esri.nl. Je kunt hier onder andere een samenvatting (Nederlands) en een totaaloverzicht (Engels) van de vernieuwingen vinden.

Om onze klanten tegemoet te komen in de wens meer geografische informatie te delen, hebben we in de nieuwste release van het ArcGIS platform veel aandacht besteed aan de informatieuitwisse-ling. ArcGIS 9.3 ondersteunt allereerst belangrijke GIS en IT standaarden en kan daarmee ook wel als de OGC release aangeduid worden. In zowel ArcGIS Desktop als in ArcGIS Server worden veel meer OGC specificaties ondersteund. Hiermee wordt de weg geopend voor het uitwisselen van data en resultaten met andere IT systemen. Om welke specificaties gaat het nu eigenlijk, en belangrijker nog, wat houdt dat in voor u als gebruiker?

De ondersteuning van de OGC specificaties vormen ook de bron voor de meest opvallende vernieu-wing op servergebied: de mashup technologie. De term mashup kan letterlijk genomen worden: het staat voor het door elkaar husselen van stukjes functionaliteit, waarin ook GIS functionaliteit als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Mashup wordt bijvoorbeeld gebruikt om GIS als services te bundelen met de inmiddels vertrouwde web mapping services van web viewers als Google Maps en Microsoft Virtual Earth. Met behulp van eenvoudige API’s wordt het nu mogelijk om GIS op het web te integreren met zowat alles. We lichten dan ook toe welke rol REST en JavaScript hierin vervullen.

Niet alleen het delen van GIS op gebruikersniveau heeft veel aandacht gehad. Ook het open stellen van databronnen en het beheer van data in databases vanuit ArcGIS levert een hoge transparantie in de informatiehuishouding op. Steeds meer databases ondersteunen de opslag van ruimtelijke gegevens. Ook Microsoft’s SQL Server 2008 kent hiervoor nu een spatial optie. Op open source gebied is er de PostgreSQL database, aangevuld met het PostGIS open source initiatief voor ruimte-lijke functionaliteit. Ons doel hierbij is transparant met al deze keuzes om te kunnen gaan. Hiermee is het mogelijk om vrij te kiezen uit en te switchen tussen de verschillende databaseleveranciers.

De software van ESRI blijft in ontwikkeling. ESRI is daarvoor betrokken bij een aantal onderzoeks-programma’s voor het optimaliseren van GIS software. Een voorbeeld is het betrekken van software in de ontwikkelingsfase bij een onderzoek naar automatische generalisatie binnen het programma Ruimte voor Geo-Informatie.

Rest mij nog aandacht te vragen voor de energie die is gestoken in de vernieuwing van docu-mentatie en informatie anderszins. Via de nieuwe Resource Centers (resources.esri.com) is nu alle informatie én kennis over ArcGIS en GIS te vinden, zowel conceptueel als praktisch. Wil je na het lezen van dit magazine meer weten over de mogelijkheden van ArcGIS 9.3 of GIS concepten dan is een bezoek aan de resource centers waarschijnlijk de beste manier om aan nog meer informatie te komen.

Jeroen van Winden, manager technology development, ESRI Nederland

2

Page 3: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

Exporteren naar PDFPDF is inmiddels een open bestandsformaat voor het uitwisselen van gegevens en kennis. Al geruime tijd bestaat de mogelijkheid om kaartdocumenten vanuit ArcGIS naar PDF formaat te publiceren. De export vanuit ArcGIS levert steeds meer functionaliteit op in het PDF bestand. Met het uitbrengen van de nieuwste Adobe Acrobat release, versie 9, is ook het

element geografi e een component binnen PDF bestanden geworden.

Het uitgeven van ArcGIS kaartdocumenten als PDF gebeurt door vanuit ArcMap het kaart-docu-ment te exporteren in plaats van het simpelweg te printen naar een PDF printer. Reden hiervoor ligt in de extra opties die er inmiddels voor PDF bestaan. Het publiceren naar PDF is niet enkel

het genereren van mooi kaartje in het bestands-formaat PDF, maar koppelt hieraan ook laag-structuur, attribuutinformatie, en geografi sche referenties.

Grouplayers en dataframesBij het exporteren naar PDF wordt rekening gehouden met de hiërarchische structuur zoals aanwezig in de Table of Contents (TOC) van het mxd bestand. Gegroepeerde lagen (grouplayers) komen als zodanig ook beschikbaar in het PDF. Op dezelfde wijze wordt ook het gebruik van meerdere dataframes in het kaartdocument overgenomen in het PDF. De lagen in het PDF worden gegroepeerd op basis van het data-frame waartoe zij behoren. Het grote voordeel hiervan is dat informatie uit één mapdocument overgezet kan worden naar één PDF. Het PDF bevat vervolgens alle zichtbare lagen binnen het actieve kaartbereik van het mapdocument uit ArcMap (Dataview of Layoutview). Het is niet langer nodig om per grouplayer of dataframe een nieuw PDF te exporteren. Exporteren van een kaart vanuit de ArcMap dataview levert een PDF op van het actieve dataframe, inclusief coördinaten.

Er kan ook voor gekozen worden om de bestaande hiërarchische structuur niet mee te nemen in het PDF bestand. Bij deze keuze zal iedere laag uit het mapdocument als afzonder-lijke laag beschikbaar komen in het PDF.

Via het Export Map venster, tabblad Advanced, kunnen deze verschillende export opties worden gekozen. In het gepubliceerde PDF kunnen de kaartlagen zowel als groep als ook per indivi-duele laag aan- en uitgezet worden. Dit gebeurt via het Layers Panel in Adobe Reader 9 of Adobe Acrobat 9.

Attribuut gegevensBij het exporteren van kaartlagen naar PDF bestaat nu de keuze om attribuut gegevens op te nemen. Relevante informatie, zoals gemeente-naam, eigenaar van een perceel of status van wegbedekking, wordt zo beschikbaar voor de gebruiker van het PDF zonder dat deze hoeft te beschikken over GIS kennis.

Attribuutwaarden die in ArcMap met de Identify opgeroepen worden, komen met deze export optie ook beschikbaar in Adobe Reader en Adobe Acrobat. De attribuutwaarden worden ook daadwerkelijk als gegevens in de export opgenomen. Hoe meer gegevens in een PDF export meegenomen worden, hoe groter dus het PDF bestand. Ieder mapdocument bevat al snel grote hoeveelheden attribuutwaarden, wat dan ook van invloed is op de bruikbaarheid van een PDF. Gebruik daarom deze export optie voor het gericht meeleveren van echt relevante informatie bij het PDF.

Attribuutwaarden die in de export opgenomen worden komen overeen met attribuutwaarden die beschikbaar zijn voor Identify in ArcMap. Via de Fields tab in de Layer Properties is te bepalen welke attribuutvelden hiervoor in aanmerking komen. Door hier enkel de infor-matie aan te vinken die meegenomen mag worden, is de export goed controleerbaar. Ook voorkomt dit al te grote PDF bestanden, zodat het PDF makkelijk via bijvoorbeeld e-mail naar klanten is te verzenden.

Bij gebruik van Adobe Reader en Adobe Acrobat zijn kaartlagen en bijbehorende attri-buutwaarden beschikbaar in de Model Tree. Aanklikken van een object in dit overzicht laat het object in de kaart oplichten. Bij het selec-teren van een object in de kaart komen de attribuutwaarden hiervan beschikbaar in het overzicht.

X en Y coördinaten opvragen in PDFAdobe Reader en Acrobat 9 ondersteunen het gebruik van een aantal geografi sche opties, waaronder het opnemen georeferentie en

Kaarten als PDF of KMLHet delen van geografi sche informatie gebeurt in de vorm van kaarten, analyses en documenten; zowel analoog als digitaal. Vaak wordt informatie en kennis niet alleen met andere GIS gebruikers gedeeld, maar maken we ook niet GIS gebruikers deelgenoot. Voor een ontvangende partij is het praktisch om informatie in de vorm van bijvoorbeeld een PDF document, KML bestand of een webservice te ontvangen. Het publiceren vanuit ArcGIS naar een PDF of KML bestand maakt het delen van kaarten, data en analyseresultaten met veel meer klanten en geïnteresseerden toegankelijk.

ArcGIS Desktop

ArcGIS Actueel magazine 2008 / 2 3

Figuur 2: Selecteer het Advanced tabblad van het Export Map dialoogvenster om ook de lagenstruc-tuur en attribuutgegevens te exporteren.

Figuur 1: Activeer de Object Data tool in Adobe Reader en Acrobat voor het selecteren van een object in de kaart en het opvragen van de attribuut gegevens.

Page 4: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

coördinaatsysteem van de kaart in het PDF. Gebruikers kunnen hiermee bijvoorbeeld het x,y coördinaat van een willekeurige plek op de kaart opvragen of een locatie opzoeken via de X,Y waarden in de Find X,Y optie. Met de Measurement optie is een afstand te bepalen. De Georeference Markup optie biedt de mogelijkheid tot het intekenen van eenvou-dige graphics. Deze laatste twee opties zijn standaard beschikbaar in Adobe Acrobat 9 en kunnen gebruikt worden in Acrobat Reader 9 wanneer het PDF na export vanuit ArcMap aller-eerst in Adobe Acrobat 9 Pro of Pro Extended is opgeslagen. In eerdere versies van Adobe is het gebruik van deze geografi sche tools niet beschikbaar.

Via de optie Export Map Georeference Information wordt het kaartbereik van ieder geëxporteerd dataframe opgeslagen in het PDF. In het PDF bestand wordt per dataframe de coördinaten van de grenzen van dit dataframe in latitude/logitude en in PDF units (points) opgeslagen. Deze latitude/longitude coördi-naten worden bepaald op basis van de projec-tiegegevens van het Dataframe in ArcMap.

PDF ten opzicht van PMFDe export naar PDF is een moment opname van het kaartdocument. Dit is dus een statische afbeelding waarbinnen de gebruiker kan in- en uitzoomen en de kaart kan bevragen. De kaart wordt geëxporteerd met het actieve kaartbe-reik (extent) en wanneer gewenst de actieve attribuutgegevens. Hierin ligt het voornaamste verschil met de dynamische export van kaart-documenten vanuit ArcMap naar ArcReader documenten (PMF). In tegenstelling tot het PDF bevat een PMF verwijzingen naar de databron, waardoor ook gebieden buiten het actieve kaartbereik beschikbaar zijn. Bij wijziging van de databron, wordt dit direct duidelijk in het PMF. Net als in een mapdocument zelf kan ook in een PMF bestand gewisseld worden tussen de dataview en de layout view.

Publiceren naar KMLHet delen van GIS op het web wordt ook steeds populairder en het aantal mogelijkheden hier-voor groeit volop. Een van de opties is het publiceren van kaart naar KML (Keyhole Markup Language). Dit is een Google bestandsformaat om geografi sche gegevens en hun layout vast te leggen en beschikbaar te maken in Earth viewers zoals Google Earth of ArcGIS Explorer.

Het publiceren van ArcMap documenten en layers naar KML/KMZ bestanden is mogelijk vanuit alle licentieniveaus van ArcGIS Desktop, zonder tussenkomst van de ArcGIS Desktop extensie 3D Analyst. Ook kunnen mapdocu-menten met behulp van ArcGIS Server als KML services over het internet worden geserveerd. Zo zijn bijvoorbeeld de resultaten van een zoek-opdracht, en geoprocessing- of geocodingser-vice vanuit ArcGIS Server als KML te serveren. Deze KML bestanden bruikbaar in Google Earth of Microsoft Virtual Earth.

HTML popupsIn de bekende web viewers wordt veelvuldig gebruikt gemaakt van kleine popup schermen voor het tonen van extra informatie, zoals het adres van een bedrijf of een foto ter illustratie van een reisroute. Dit is een KML functie die nu vanuit ArcGIS Desktop (ArcMap, ArcGlobe en ArcScene) kan worden aangemaakt en gebruikt. Met HTML popups zijn zowel attribuutgegevens van een object te tonen als ook webpagina’s te lanceren.

Op de Tools toolbar in ArcMap is een nieuwe knop toegevoegd om HTML popups weer te geven (fi guur 3). Na het activeren van deze knop kan de gebruiker op de kaart een object of locatie aanklikken en opent de HTML popup met inhoud. Attribuutgegevens zijn op basis hiervan herkenbaar en in eigen stijl te serveren.

Het gebruik van HTML popups wordt gedefi ni-eerd in de Layer Properties van ArcMap. Op het nieuwe tabblad HTML popup zijn verschillende opties voor handen. De inhoud voor de popup is hier verder te specifi ceren op basis van attri-buutvelden. De standaard HTML popup is een simpele HTML tabel van de attribuutgegevens van een geselecteerd object. De stijl hiervan is

gemakkelijk aan te passen door een paar wijzi-gingen in de HTML code. Elke HTML codering binnen tekstvelden van de attributen wordt gerespecteerd door de HTML popup. Attributen die complete URL’s bevatten worden als actieve links getoond. HTML popups kunnen ook recht-reeks internetpagina’s openen op basis van een URL, waarbij ieder willekeurig gedeelte van de URL ingevuld kan worden door een attribuutwaarde. Op het tabblab HTML popup in fi guur 4 is de volgende URL opgenomen: http://nl.wikipedia.org/wiki/. Deze URL wordt per geselecteerd attribuut aangevuld met de gemeentenaam (Field = GM_NAAM). Bij het aanklikken van een gemeente op de kaart, opent dan ook de Wikipedia pagina van de betreff ende gemeente. Standaard worden objecten waarvoor een HTML popup beschik-baar is in blauw getoond zodra de HTML tool wordt geactiveerd. Ook dit kan naar eigen wens worden aangepast.

Tot besluitKML en PDF worden steeds vaker als open standaarden gebruikt voor de publicatie van GIS resultaten. ArcGIS sluit nauw aan op deze ontwikkelingen door deze standaarden te ondersteunen. Het exporteren van kaarten naar PDF en KML bestanden biedt dan ook een goede optie voor het verspreiden van GIS resultaten buiten de reguliere gebruikersgroep. Ook de geografi sche functionaliteit die Adobe Acrobat 9 biedt brengt GIS weer een stap dichter bij niet-GIS gebruikers. Kaarten, data en analysere-sultaten vinden via deze weg toegang tot een breder publiek.

door Esther van Assen

ArcGIS Desktop

4

Figuur 3: Extra knop op de ArcMap Tools toolbar voor het gebruik van HTML popups.

Figuur 4: HTML popups in ArcMap fungeren als informatiescherm op basis van attribuutgegevens. De� nieer de HTML popups per laag in de Layer Properties, tabblad HTML popups.

Page 5: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

en aangrenzende terreinen worden groter doordat ze doorlopen tot aan de hartlijn. In de huidige TOP50vector lopen terreinvlakken dan ook door tot aan de hartlijnen van de wegen. In de randvoorwaarden van het EuroSDR project wordt geen aandacht geschonken aan dit verschil tussen de TOP10NL en de TOP50vector.

Om aansluitende wegsegmenten te krijgen moeten er nieuwe lijnstukjes worden aange-maakt. ArcGIS bezit nog geen tool om lijnen en masse te verlengen. Maar de beschikbare ArcGIS mogelijkheid om lijnen handmatig per segment te verlengen moet in dit testproject vermeden worden. Daarom heeft ESRI Nederland met ArcObjects een nieuwe batch verleng-tool ontwikkeld die dit verlengen voor een hele dataset in één keer kan doen. Deze nieuwe tool is vervolgens opgenomen in een ModelBuilder model dat er voor zorgt dat de nieuw aange-maakte lijnstukjes de grens gaan vormen van de nieuwe TOP50NL terreinvlakken (fi guur 1).

Bebouwd gebiedHet meest in het oog springende verschil tussen TOP10NL en TOP50NL is de opper-vlakte ‘bebouwd gebied’. TOP50NL kent procentueel veel meer ‘bebouwd gebied’, doordat in TOP10NL gebouwen veel vaker als losse gebouwen worden weergegeven. Voor het opschalen van TOP10NL naar TOP50NL worden dus veel gebouwen samengevoegd tot ‘bebouwd gebied’.

Het Ruimte voor Geo-informatie (RGI) project ‘DURP ondergronden’ beoogt het op maat en naar behoefte van de gebruiker aanbieden van basis kaartmateriaal voor digitale plannen. Generalisatie kan hierin een belangrijke rol spelen wanneer het benodigde schaalniveau niet kant-en-klaar beschikbaar is. De TOP10NL data van het Kadaster fungeert vaak als derge-lijk basis kaartmateriaal. Automatische genera-lisatie kan een rol spelen in het opschalen van een TOP10NL tot een dataproduct dat verge-lijkbaar is met de huidige TOP50vector. Dit opschalen van de TOP10NL is het uitgangspunt van een gezamenlijk project van het Kadaster, ITC en ESRI met als doel de mogelijkheden van automatische generalisatie beter in kaart te brengen.

RandvoorwaardenHet Europese samenwerkingsverband EuroSDR (zie inzet) heeft in een projectstudie basis-voorwaarden gedefi nieerd voor het gebruik van generalisatie binnen beschikbare GIS soft-ware. Deze randvoorwaarden zijn het uitgangs-punt voor het nieuwe TOP50NL product. Deze EuroSDR randvoorwaarden worden waar nodig aangevuld met informatie uit het handboek generalisatie van het Kadaster.

Het project is met name gericht op de gene-ralisatie van gebouwen, wegen en terrein-vlakken. Dit zijn namelijk de meest voorko-mende objectklassen, waarvoor ook de meeste generalisatiehandelingen moeten worden verricht. Automatische generalisatie van deze objectklassen zal al een aanzienlijke effi ciëntie-verbetering opleveren bij de productie van de toekomstige TOP50NL.

Het streven is de generalisatie zo ver als moge-lijk op te lossen met bestaande technologie, zoals de ArcGIS ModelBuilder voor het opzetten van GIS modellen. Specifi eke generalisatie tools (custom tools) zijn enkel ontwikkeld waar bestaande tools geen uitkomst kunnen bieden.

Zo is voor het verplaatsen van objecten (displacement) vanwege de strijd om ruimte in het kaartbeeld, gebruik gemaakt van niet-standaard technologie. ESRI werkt momenteel aan de Optimizer Engine die onder andere kan worden gebruikt voor displacement. De ontwikkeling van de Optimizer Engine bevindt zich nog in onderzoeksfase. Voordat deze tech-nologie opgenomen kan worden in een ArcGIS release moet deze uitvoerig getest worden. Deze technologie is daarom in het huidige project

gebruikt voor onder andere het symboliseren en verplaatsen van bebouwing. Voor ESRI betekent dit een goede praktijksituatie om de Optimizer technologie te testen en te verbeteren.

Van TOP10NL naar TOP50NLDe voornaamste verschillen tussen TOP10NL en TOP50vector liggen in het niveau van detail dat wordt weergegeven. Op een schaal van 1:10.000 van TOP10NL worden bijvoorbeeld bijna alle gebouwen individueel en met de juiste vorm weergegeven. In TOP50vector (1:50.000) worden dicht bebouwde gebieden als één blok bebouwd gebied weergegeven en de overge-bleven gebouwen meestal vereenvoudigd tot vierkantjes. In het wegennetwerk wordt selectie toegepast; minder belangrijke wegen worden hierbij weggelaten. Om op schaal 1:50.000 nog zichtbaar te zijn worden de overgebleven wegen doorgaans breder gesymboliseerd dan ze in werkelijkheid zijn. De positie van de wegen in TOP50vector wordt bepaald door de centrale weglijn (hartlijn).

Het opschalen van objecten is dus op zichzelf al niet eenvoudig. Ook heeft het tot gevolg dat aangrenzende objecten zoals terreinvlakken worden verdrongen. In TOP50vector zijn wegen opgeslagen als lijnen, terwijl wegen in TOP10NL deels zijn opgeslagen als vlakken (fi guur 1). Bij het omzetten van TOP10NL wegvlakken naar hartlijnen vallen er gaten in het bestand. De lijnen vormen geen aansluitende wegen meer

Automatische generalisatieVan TOP10NL naar TOP50Het automatisch vereenvoudigen of generaliseren van kaartmateriaal in geodatabases naar een grotere schaal is een ingewikkeld proces. De complexiteit van dit proces ligt in de vele randvoorwaarden waaraan het resultaat moet voldoen. Hierdoor is automatische generalisatie van grote datasets nog maar ten dele gerealiseerd.

ArcGIS Desktop

5ArcGIS Actueel magazine 2008 / 2

Figuur 2: Optimale plaatsing van gebouwen bij beperkte ruimte; handmatig door een cartograaf (links) en met de prototype ESRI Optimizer (rechts).

Figuur 1: Vergroten van TOP10NL terreinen tot aan de hartlijnen van de wegen.

Page 6: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

Een EuroSDR randvoorwaarde bepaalt dat individuele bebouwing wordt omgezet naar bebouwd gebied als een terreinvlak van het type ‘overig’ voor meer dan 10% wordt bedekt door gebouwen. Dit is geautomatiseerd in een model dat op basis van het percentage bebouwing beslist of het terreinvlak wordt omgezet naar ‘bebouwd gebied’. Hierbij kan ook nog rekening houden worden met een ongelijkmatige verde-ling van de bebouwing over het terrein.

Dit model is enkel toegepast op de bebouwde kommen. Aangezien ‘bebouwde kom’ geen objecttype is binnen het TOP10NL data-model, is ook de bebouwde kom modelmatig bepaald aan de hand van de bebouwings-dichtheid. Uitzonderingen op de regel zijn vrij-staande woningen, belangrijke gebouwen en gebouwen op bedrijventerreinen. Deze worden niet omgezet naar bebouwd gebied.

Bij vrijstaande woningen treedt een interes-sant verschijnsel op. In de generalisatievoor-schriften staat dat vrijstaande woningen in het algemeen niet worden gegeneraliseerd naar bebouwd gebied. Informatie over vrijstaande woningen is weliswaar niet te vinden in de TOP10NL data, maar kan worden toegevoegd uit andere Kadasterbestanden. Als de vrij-staande woningen over de TOP50vector kaart heen worden gelegd, dan zien we dat veel vrij-staande woningen toch zijn verdwenen en zijn omgezet in bebouwd gebied.

De reden hiervoor is de interactie tussen verschillende generalisatieregels. De vrij-staande woningen moeten vrijwel altijd worden vergroot om te voldoen aan de minimummaat van 15x15 m op een schaal van 1:50.000. De minimale afstand tussen de huizen is 10 meter. In de meeste blokken met vrijstaande woningen staan woningen aan kanten van het blok, bijge-volg is er minimaal 40 meter nodig. Bovendien worden de straten in TOP50NL gesymboliseerd met een lijnbreedte van 20 meter, dus vaak een stuk breder dan de straten in werkelijkheid zijn. In veel gevallen blijft er niet voldoende ruimte over voor het individueel afbeelden van vrij-staande woningen. Daarom kiezen cartografen er regelmatig voor om de vrijstaande woningen tegen de generalisatieregels in tóch om te zetten in bebouwd gebied. De vraag is dan ook of zo’n regel, die meer uitzonderingen kent dan situaties waarin hij wordt toegepast, wel moet worden gehandhaafd.

Op gebouwen die na bovenstaande generali-satie als individueel gebouw overblijven, is de Optimizer technologie toegepast. Op basis van voorwaarden die de gebruiker bepaald kan de Optimizer meerdere oplossingen genereren en onderling vergelijken (fi guur 2).

De Optimizer is overigens een generieke tool die niet alleen voor gebouwen kan worden gebruikt, maar ook voor het generaliseren van bijvoorbeeld een wegennetwerk, al naar gelang de randvoorwaarden die worden gede-

fi nieerd. De Optimizer kan, net als de door ESRI Nederland ontwikkelde custom tools, worden gebruikt in de ArcGIS ModelBuilder. fi guur 3 laat het resultaat zien van het gebruik van deze randvoorwaarden (fi guur 3).

ResultatenUit het beschreven project komt naar voren dat ArcGIS Modelbuilder een goede omgeving is om een complex proces als generalisatie in te richten. Daarbij is het wel noodzakelijk om specifi eke details op te pakken door middel van custom tools. De gemaakte custom tools zijn vervol-gens weer goed in te passen in bestaande ModelBuilder modellen (fi guur 4). De specifi eke situatie van het verplaatsen van objecten blijkt zo complex dat er een hele nieuwe technologie voor wordt ontwik-keld in de vorm van de Optimizer Engine. Hiermee kan ingespeeld worden op het feit dat er niet één juiste oplossing is maar meerdere, waarvan per situatie de beste optie afgewogen moet worden (fi guur 4).

Duidelijk is dat de randvoorwaarden, zoals opgesteld voor het EuroSDR project een uitstekende leidraad voor generalisatie vormen, maar dat er nog voldoende vraag-stukken overblijven waarop de randvoor-waarden alleen geen antwoord geven. Hiervoor moet dan vaak worden terugge-grepen op het meer gedetailleerde hand-boek generalisatie of in een aantal gevallen nieuwe regels worden geïntroduceerd die cartografen blijkbaar impliciet toepassen. Het blijkt dan ook nagenoeg onmogelijk te zijn een volledige set van randvoorwaarden op te bouwen zonder het generalisatie-proces ook daadwerkelijk geautomatiseerd uit te voeren.

door John van Smaalen

Figuur 4: Model voor het vergroten van TOP10NL terreinen tot aan de hartlijnen van de wegen in Modelbuilder. Hierin is een zelf gebouwde tool opgenomen (Extend parcel lines to road center lines).

European Spatial Data Research (EuroSDR)De Europese organisatie voor Spatial Data Research, EuroSDR voert diverse onderzoeken uit op het GIS terrein. Een van de lopende projecten is het Generalisatie project “State of the art in Generalisation”. Dit project beoogd het in kaart brengen van de huidige mogelijkheden van generalisatie binnen beschikbare GIS software. Binnen dit lopende project zijn onder andere de randvoorwaarden opgezet waaraan genera-lisatie van data minimaal moet voldoen. Meer informatie over dit project is te vinden op www.eurosdr.net.

ArcGIS Desktop

6

Figuur 3: TOP10NL (links) en automatisch gegeneraliseerde TOP50 kaart (rechts).

Page 7: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

ArcGIS Actueel magazine 2008 / 2

Geodatabase

7

De PostgreSQL databaseESRI maakt het gebruik van de open source database PostgreSQL voor ArcGIS toegankelijk. PostgreSQL biedt, net als Microsoft SQL Server, Oracle, Informix en DB2 de functionaliteit, betrouwbaarheid en performance die van een relationeel database systeem voor bedrijfs-kritische toepassingen mag worden verwacht.

Dit betekent een nieuwe wijze om ruimtelijke gegevens aan de organisatie te serveren naast de beproefde inzet van traditionele RDBMSen.

Spatial typesDe PostgreSQL database bevat niet een eigen methode om geometrie via spatial types op te slaan. Er zijn wel twee externe opties beschik-

baar voor het opnemen van spatial types in deze open source database: het PostGIS type en het ESRI spatial type. De keuze tussen deze twee spatial types is vergelijkbaar met beschikbare opties in andere databases.

• PostGIS 1.3.2 is een open source spatial extensie voor PostgreSQL. Met PostGIS kan GIS specifi eke functionaliteit, zoals ruimtelijke datatypen, ruimtelijke indexe- ring, geometrische functies, operatoren en geografi sche projecties worden toegevoegd.• ESRI heeft haar eigen spatial type (ST_GEOMETRY) in PostgreSQL geïm- plementeerd. Dit ESRI spatial type is ook beschikbaar voor databases van Oracle en DB2. Door dit spatial type nu ook beschik- baar te stellen in PostgreSQL garandeert ESRI transparantie tussen de verschillende databases.

Net als het geval is bij andere databases, kunnen de spatial types PostGIS en ST_GEOMETRY door elkaar heen gebruikt worden. Beide spatial types voldoen namelijk aan de Open Geospatial Consortium “Simple Features Specifi cation for SQL”. ST_GEOMETRY voldoet bovendien aan de ISO SQL Multimedia Specifi cation for Spatial standaard.

InstallerenOm vanuit ArcGIS PostgreSQL databases te kunnen benaderen wordt bij ArcGIS Server 9.3 (Enterprise editie) ArcSDE for PostgreSQL voor zowel Windows als Linux meegeleverd. De PostgreSQL database wordt tijdens de installatie hiervan compleet ingericht om zo vanuit ArcGIS als database benaderd te kunnen worden. Op basis hiervan kunnen ook al aanwezige PostGIS databases worden gebruikt. Tijdens de instal-latie van ArcSDE for PostgreSQL wordt het ESRI spatial type ST_GEOMETRY aan PostgreSQL toegevoegd.

In gebruik nemenWat vooral opvalt aan PostgreSQL is dat het erg eenvoudig te gebruiken, te beheren en te beveiligen is. Het database beheer kan worden uitgevoerd via de grafi sche interface met de meegeleverde pgAdmin III tool (fi guur 1). Met

één klik op een database kan er een back-up van worden gemaakt.

Ook kunnen andere database beheertools worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld de DbVisualizer 6.0.

Voor gevorderden is op de command line de tool psql beschikbaar. Hiermee kunnen SQL statements of scripts worden uitgevoerd. Bij gebruik van SQL statements komen er tientallen ruimtelijke functies beschikbaar waarmee ook externe applicaties toegang krijgen tot de ruim-telijke data in de geodatabase.

Omdat de ArcSDE installatie de database al hele-maal inricht, hoeven er alleen nog Login Roles te worden gemaakt. Daarna kan ArcCatalog worden gestart om data te laden en privileges uit te delen aan gebruikers. De geodatabase is klaar voor gebruik.

Direct ConnectEen verbinding met een PostgreSQL database kan uit zowel ArcGIS Desktop als ArcGIS Server worden opgezet. Net als bij alle andere data-base systemen kan hier gekozen worden voor een Direct Connect verbinding of een verbin-ding via een service.

Op basis van direct connect kan een recht-streekse verbinding tussen PostgreSQL en een ArcGIS client opgezet worden (fi guur 2). Vanaf ArcGIS 9.3 kent de direct connect confi guratie alleen voordelen. Het is aanzienlijk sneller

Meer keuze in ArcGIS databasesESRI hecht al jarenlang veel belang aan interoperabiliteit tussen GIS en IT. Softwarecomponenten moeten altijd uitwisselbaar zijn en communicatie tussen systemen moet naadloos verlopen. Of het nu gaat om de koppeling met een onderliggend besturingssysteem, met een database management systeem of met een bepaalde web applicatie server, het ArcGIS platform biedt u keuzevrijheid.

Figuur 1: Database beheertool pgAdmin III voor het beheer van PostgreSQL.

In ArcGIS 9.3 is daarom het aantal ondersteunde relationele databases verder vergroot. Zo behoort de open source database PostgreSQL 8.3 met het spatial type PostGIS 1.3.2 nu tot de mogelijk-heden. Ook Microsoft SQL Server 2008 (Spatial) en Oracle 11G (Spatial) zijn nieuwe databases voor ArcGIS 9.3.Om de opslag van ruimtelijke data in databases goed te organiseren zijn er spatial types voor de verschillende databases gedefi nieerd. De spatial types voor de nieuwe databases PostgreSQL en MS

Figuur 2: Direct connect vanuit ArcGIS naar PostgreSQL.

Page 8: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

geworden dan in vorige releases. Bovendien is het niet langer een vereiste dat overal precies dezelfde ArcGIS versie wordt gebruikt. De capa-citeit van de database server heeft daarnaast ook geen invloed op de licentievoorwaarden.

De mogelijkheid om een open source database in te zetten onder ArcGIS betekent een nieuwe wending in het gebruik van relationele data-bases en GIS. Het gebruik van de PostgreSQL database is eenvoudig te realiseren. Dit bete-kent dat meer organisaties gebruik kunnen gaan maken van de voordelen die verbonden zijn aan GIS in RDBMSen. Open source databases kunnen nu op dezelfde manier als traditionele databases ingezet worden in een ArcGIS infra-structuur. Door transparante toegang tot zowel de traditionele als een open source database te bieden, maakt ESRI het organisaties mogelijk om vrij te kiezen.

Microsoft SQL Server 2008Er is een grote toename aan geografische services te signaleren, samen met de toene-mende eisen die gebruikers stellen aan de beschikbaarheid en kwaliteit van ruimtelijke data. Microsoft heeft daarom in de ontwikke-ling van hun nieuwste database meer aandacht besteed aan de opslag van geografische gege-vens. In de nieuwste release van Microsoft SQL Server 2008 zijn daarom twee nieuwe geografi-sche spatial types toegevoegd.

Spatial typesDe introductie van nieuwe spatial types voor Microsoft SQL Server 2008 betekent dat er voor deze database in combinatie met ArcGIS drie spatial types beschikbaar komen voor het opslaan van geometrie.• SDEBINARY• GEOGRAPHY• GEOMETRY

Het SDEBINARY datatype is de bestaande methode voor opslag van geometrie, zoals ESRI voor eerdere releases van SQL Server beschik-baar heeft gemaakt. Deze methode van opslag is niet gewijzigd voor ArcGIS 9.3. Gebruikers die hun geometrie op deze manier hebben opge-slagen, kunnen zonder problemen naar ArcGIS 9.3 migreren.

De andere twee spatial types, GEOGRAPHY en GEOMETRY, worden door Microsoft SQL Server 2008 zelf geïntroduceerd. Deze spatial types zijn interessant voor databasegebruikers die naast ArcGIS applicaties ook andere applicaties gebruiken waarmee geografische informatie ontsloten moet worden. Geometrie kan name-lijk ook met SQL uitgelezen worden wanneer het in één van deze spatial types is opgeslagen. Ook organisaties die nu bijvoorbeeld automa-tisch coördinaatgegevens (zoals GPS metingen) in hun database laten wegschrijven, hebben baat bij deze nieuwe spatial types. Op basis van eenvoudige SQL procedures kunnen inge-wonnen coördinaten in de database in een geografisch datatype weggeschreven worden. Deze informatie kan vervolgens rechtstreeks binnen ArcGIS zichtbaar worden gemaakt.

GEOGRAPHY of GEOMETRY?De keuze tussen een van de twee nieuwe spatial types is afhankelijk van het coördinaatsysteem waarin de gegevens in de database opgeslagen moeten worden.

Het GEOGRAPHY type moet gebruikt worden wanneer de data is opgeslagen als latitude en longitude coördinaten in een geografisch coör-dinaatsysteem. Dit wordt gebruikt voor werken met projecties op een bol, zoals in Microsoft Virtual Earth, ArcGIS Explorer of Google Earth. Het meest gebruikte geografische coördinaat-systeem is WGS84, waarin bijvoorbeeld GPS data wordt opgeslagen.

Het GEOMETRY datatype moet gebruikt worden wanneer de data is opgeslagen in een gepro-jecteerd coördinaatsysteem. Het meest voorko-mende geprojecteerde coördinaatsysteem in Nederland is het Rijksdriehoekstelsel. Dit spatial type voldoet aan het OGC “Simple Features Specification for SQL”.

De twee nieuwe datatypen bieden ook de mogelijkheid om eerst met SQL in de database zelf nieuwe tabellen aan te maken. Deze kunnen op een later tipstip geregistreerd worden voor interactie met ArcGIS. ArcGIS gaat bij registratie van een tabel standaard uit van één kolom van een geografisch datatype per tabel. Microsoft SQL Server 2008 staat het echter toe om binnen

een tabel meerdere kolommen van een geogra-fische datatype aan te maken. Tabellen die op deze manier meerdere geografische kolommen bevatten, kunnen in ArcGIS worden geregi-streerd door het gebruik van een view op deze tabel. Deze view op de tabel definieert dan een enkele kolom van een geografische datatype. Hiermee is het gebruik van de nieuwe spatial data types zowel toepasbaar in ArcGIS als in andere applicaties die refereren naar dezelfde geografische data.

De nieuwe opties van Microsoft SQL Server 2008 voor ruimtelijke data zijn zeker interessant voor ArcGIS gebruikers. De nieuwe datatypen voor de opslag van geometrie maakt GIS data toeganke-lijk in meer en specifiekere GIS applicaties. Dit betekent dat geografische gegevens centraal opgeslagen kunnen worden, maar toegankelijk zijn voor diverse applicaties. Vanuit ArcGIS kan nu in SQL Server 2008 gekozen worden uit verschil-lende opslagmethoden. Dit is vergelijkbaar met de mogelijkheden in andere databases.

door Ernst Bostelaar en Martijn Dekkers

Geodatabase

8

Direct Connect in ArcGISVanaf ArcGIS 9.3 kunnen ArcGIS clients via de direct connect ook met oudere ArcGIS 9.x geodatabases communiceren. Dit maakt het beheer van een ArcGIS architectuur eenvoudiger. In onderstaande matrix staan de releases die via een direct connect kunnen communiceren.

Geodatabase Release

9.0 9.1 9.2 9.3

Clie

nt

Rel

ease

9.0

9.1

9.2 *

9.3

= Ondersteund

= Niet ondersteund

= Alleen 9.2 SP5 & SP6 clients*

Historie PostgreSQLPostgreSQL is het collectieve werk van een groot aantal ontwikkelaars, ontstaan aan de Universiteit van Californië, Berkeley. Eind jaren ‘70 werd de originele “Berkeley”-code van het relationele database system Ingres door infor-matica studenten uitgebreid en ontstonden er diverse aftakkingen. Het Postgresproject ging van start en dat leidde tot Postgres95 en in 1996 tot PostgreSQL. De nieuwste versie PostgreSQL 8.3 is in februari 2008 uitgekomen. Een groot deel van de ANSI-SQL 92/99 standaarden is nu geïmple-menteerd en het bevat diverse opties waaronder database replicatie, point-in-time recovery, online back-ups, XML ondersteuning en het MVCC mechanisme voor concurrency control.

Meer informatie:http://resources.esri.com/geodatabase/ http://www.microsoft.com/sqlserver/2008/http://www.postgresql.org/http://postgis.refractions.net/

Page 9: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

ArcGIS Mobile is als nieuw product geïntrodu-ceerd bij de ArcGIS 9.2 release en is het onder-deel van ArcGIS Server voor het bouwen van mobiele applicaties. ArcGIS Mobile 9.3 bestaat uit twee componenten. Allereerst is er de Software Developer Kit (SDK) voor het van de grond af opbouwen van deze mobiele applica-ties. Daarnaast is er nu een nieuwe, kant-en-klare applicatie beschikbaar, waarmee diverse stan-daard GIS taken automatisch worden meege-leverd. Deze applicatie is qua mogelijkheden minder uitgebreid dan SDK applicaties, maar heeft als groot voordeel dat er in het geheel niet ontwikkeld hoeft te worden. Deze ArcGIS

Mobile Application is specifi ek voor applicaties op pocket PC’s en smartphones. Applicaties voor laptops en tablets worden ontwikkeld met behulp van vanuit de SDK.

Applicatie, projecten en takenDe ArcGIS Mobile Application bestaat uit een basisapplicatie met speciaal daarvoor gedefi ni-eerde projecten. In deze projecten worden de beschikbare kaartlagen en taken aangegeven. De projecten zijn aan te maken via de ArcGIS Server Manager. Binnen een project kunnen kaartlagen uit één mobile mapservice worden gebruikt. Daarnaast is het mogelijk om Base

Map Layers toe te voegen. Base Map Layers zijn bundelingen van meerdere kaartlagen die zijn vereenvoudigd tot één enkele passieve achter-grondlaag voor een ArcGIS Mobile toepassing. Dit heeft tot voordeel dat op de mobiele veldap-paratuur het actieve werkgeheugen (mapcache) voor het bevragen, selecteren, muteren en inwinnen van veldgegevens veel kleiner kan zijn (fi guur 1).

Op de kleine schermen van mobiele apparaten is het niet haalbaar om alle GIS taken naast elkaar te tonen, zoals gebruikelijk is in desktop applica-ties als ArcMap. Bij een smartphone- of pocket PC applicatie is het daarom zaak om goed na te denken over de workfl ow en de manier waarop verschillende formulieren binnen dit kleine scherm gepresenteerd worden en met elkaar samenwerken. In de ArcGIS Mobile Application is dit opgelost door de verschillende taken (fi guur 2) in aparte hoofdstukken onder te brengen. De gebruiker werkt met één taak tegelijk, en elke taak heeft eigen relevante handelingen. Bij het defi niëren van een project in de ArcGIS Server Manager wordt aangegeven welke taken binnen dat project beschikbaar moeten zijn.

DownloadenDe mobiele applicaties en bijbehorende projecten zijn vanaf de server te downloaden via de URL http://[my server]/ArcGIS/Mobile. Een mobiel apparaat met een Windows Mobile besturingssysteem kan de mobiele applicatie via deze internetpagina downloaden en installeren. De projecten zijn opgeslagen als XML bestanden en zijn dus snel te downloaden. Een mobiel apparaat kan meerdere projecten opslaan en gebruiken, elk met zijn eigen mapcache waarin het benodigde kaartmateriaal en wijzigingen in het databestand worden opgeslagen. Binnen de ArcGIS Mobile Application is echter maar één project tegelijkertijd open (fi guur 3).

MapcacheWanneer een project voor de eerste keer wordt geopend op een smartphone of pocket PC, is er nog geen mapcache voor het project aanwezig op het apparaat. Daarom wordt allereerst aan de gebruiker gevraagd of er data opgehaald

kan worden van de server. De gebruiker kan hier aangeven welke kaartlagen opgehaald moeten worden en voor welk gebied (extent). Er is hierbij de keus tussen een gebied rond de huidige locatie (dit mits er een connectie met de GPS ontvanger is), een gebied dat op de kaart kan worden aangegeven, of de volledige kaart (full extent).

Zodra de synchronisatie tussen server en mobiel apparaat is voltooid, kan er met de taken in dit project worden gewerkt. Wijzigingen in de data worden opgeslagen in de mapcache. Zodra er een verbinding met de server mogelijk is, kunnen de wijzigingen worden gesynchroniseerd.

ArcGIS Mobile Application TakenKaart bekijken (View Map)Binnen de taak View Map staat het navigeren en bekijken van GIS data op de kaart centraal. Ook is er een identify-functie en de mogelijkheid om kaartlagen zichtbaar en onzichtbaar te maken. Er zit geen legenda bij, hetgeen wellicht een gemis is voor sommigen, maar het benadrukt wel het feit dat kaarten voor mobiele applicaties simpel en intuïtief moeten zijn (fi guur 4).

Standaard mobiele applicatiesMet ArcGIS Mobile zijn lichtgewicht applicaties voor laptops, tablets, smartphones en pocket PC’s te ontwikkelen, waarmee GIS data en GIS taken beschikbaar komen voor mobiele werkers. Het belang-rijkste aspect van ArcGIS Mobile is de mogelijkheid om vanuit het veld, via een mobiele internetconnectie, direct data van en naar de server te synchroniseren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een locale mapcache. Voor een snelle start beschikt ArcGIS Mobile over een kant-en-klare applicatie mobiele GIS applicatie.

ArcGIS Mobile

Figuur 1: Het selecteren van kaartlagen voor een ArcGIS Mobile Application project in de ArcGIS Server Manager.

Figuur 2: Taken zijn onderverdeeld in hoofdstukken (Task List).

9ArcGIS Actueel magazine 2008 / 2

Page 10: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

Objecten verzamelen (Collect Features)Met projecten vanuit de ArcGIS Mobile Application zijn nieuwe objecten gemakkelijk in te tekenen. Dit kan met behulp van de stylus of rocker key van het mobiele apparaat. Deze taak is met name toegespitst op het gebruik van GPS. Is er een GPS ontvanger aan de smart-phone of pocket PC gekoppeld, dan kan de kaart meteen de huidige locatie weergeven en kunnen nieuwe vertices van objecten worden opgeslagen op basis van de coördinaten van de GPS fi x. De applicatie maakt hiervoor gebruik van averaging, een methode waarbij een coör-dinaat wordt afgeleid uit meerdere achter elkaar ontvangen GPS fi xes, waardoor de uiteindelijke locatie nauwkeuriger wordt. Zo is het dus moge-lijk om nieuwe objecten te verzamelen op basis van GPS metingen tijdens een gelopen route.

Objecten zoeken (Search Features)Naast de identify-functie van de taak View Map is het ook mogelijk om binnen een bepaald gebied of op basis van attribuutwaarden naar objecten te zoeken. De attributen kunnen bekeken en gewijzigd worden, en de gevonden

objecten kunnen op de kaart worden geaccen-tueerd (fi guur 5).

Werklijst bekijken (View Work List)De werklijst wordt gebruikt als een soort favo-rietenlijst voor het opslaan en snel terugvinden van objecten, vergelijkbaar met favoriete webpagina’s in een browser. Het is mogelijk om via de zoek- en identify-functie objecten aan deze lijst toe te voegen. Objecten in de werklijst kunnen als een soort bookmarks direct op de kaart bekeken worden en de attribuutwaarden kunnen worden gewijzigd.

Synchroniseren (Synchronize)Zoals gezegd ligt de kracht van ArcGIS Mobile in het vermogen om vanuit het veld direct objecten te synchroniseren van en naar de server. Als er attributen of geometrieën van objecten zijn gewijzigd kunnen die met behulp van deze taak dus direct in de database aange-past worden. Het is zowel mogelijk om data op de hierboven beschreven manier op te halen als om wijzigingen hierin naar de server te sturen. Voor het synchroniseren is uiteraard een

internetconnectie nodig, maar deze hoeft niet continu actief te zijn om met de mobiele appli-catie in het veld te werken.

ProjectiesBinnen een ArcGIS Mobile project kan er met één coördinaatsysteem worden gewerkt, zoals WGS84 of het Rijksdriehoekstelsel. Het inwinnen en wijzigingen van gegevens moet dan ook in dit coördinaatsysteem plaatsvinden. Bij data-acquisitie op basis van GPS coördinaten komen alle GPS fi xes voor objecten binnen in het lati-tude/longitude formaat van WGS84. Omdat de ArcGIS Mobile Application vooralsnog geen datumtransformaties ondersteunt, zijn derge-lijke GPS metingen nog niet correct om te zetten naar een geprojecteerd coördinaatsysteem zoals het Rijksdriehoekstelsel. Om gebruik te maken van zowel GPS fi xes als achtergronddata, zal de achtergronddata omgezet moeten worden naar WGS84. De output van nieuwe objecten zal in dit geval ook in WGS84 zijn.

Tot slotHet zal duidelijk zijn dat het grote voordeel van de ArcGIS Mobile Application ligt in het feit dat er in het geheel niet geprogrammeerd hoeft te worden. Zonder verdere programmeerkennis zijn mobiele projecten direct aan te leveren aan pocket PC’s en smartphones. Op deze manier

ArcGIS Mobile

10

Figuur 3: Projecten zijn eenvoudig vanaf de server te downloaden.

Figuur 4: De taak Kaart bekijken (Map View).

kunnen verschillende veldmedewerkers tegelijk van dezelfde data en projecten gebruik maken. Wijzigingen in de projecten zijn via deze weg ook te delen met de verschillende medewerkers.

Omdat de ArcGIS Mobile 9.3 Application een out-of-the-box applicatie is wordt er geen broncode meegeleverd. Dit houdt in dat de applicatie niet verder aan te passen is als er onderdelen zijn die niet aan specifi eke wensen voldoen. Organisaties die eigen of zeer specialistische mobiele appli-caties willen gebruiken, kunnen hun voordeel doen met de ArcGIS Mobile SDK. Ook wanneer organisaties gebruik maken van databronnen met verschillende coördinaatsystemen, moet er kritisch gekeken worden naar mogelijkheden van de ArcGIS Mobile Applicatie.

De ArcGIS Mobile Application zelf is een eenvou-dige applicatie, die snel en gemakkelijk op een groot aantal mobiele apparaten verspreid kan worden. Het is een snelle toepassing voor het inwinnen en controleren van gegevens in het veld, eventueel ondersteund door GPS.

door Eva Dienske

Figuur 5: Zoekresultaten worden blauw geaccentueerd weergegeven.

Page 11: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

De mapservices van Google Maps en Microsoft Virtual Earth maken het gebruik van kaarten als alledaags hulpmiddel bij allerlei activiteiten zeer eenvoudig. Gebruikers kunnen bijvoorbeeld redelijk eenvoudig eigen vakantiebestem-mingen of routes projecteren op een luchtfoto of wegenkaart. Deze mapservices worden ook steeds vaker door allerlei organisaties ingezet ter illustratie van de ruimtelijke implicaties van een plan of besluit.

Deze web mapping services wisselen hun infor-matie uit op basis van Application Programming Interfaces (API’s). Google Maps en Microsoft Virtual Earth hebben hiervoor ieder een “native”

API die Web 2.0 conform zijn, oftewel voldoen deze API’s aan het veelgebruikte protocol voor internetcommunicatie. Deze web mapping services leveren gebruikers de beelden van gewenste locaties of routes in de vorm van plaatjes op een (wereld)bol. Het gaat een stap verder om aan het tonen van een luchtfoto met wegenkaart ook daadwerkelijk GIS functionali-teit toe te voegen.

Vanuit ArcGIS Server bestaat de mogelijkheid om de twee bestaande web mapping services Google Maps en Virtual Earth uit te breiden met echte GIS functionaliteit. Dit gebeurt met behulp van de ontwikkeltools van ArcGIS Server. Om

GIS functionaliteit in Google Maps en Microsoft Virtual EarthHet gebruik van webviewers zoals Google Maps en Microsoft Virtual Earth wordt steeds populairder. Google hanteert al enige jaren een eff ectieve techniek voor het serveren van kaarten op internet via Google Maps. Meer recentelijk levert ook Microsoft een web mapping service in de vorm van Virtual Earth. ESRI biedt nu ArcGIS gebruikers verschillende wegen om hun kaarten, aangevuld met data en analyses via het internet te delen met anderen en te integreren in services zoals van Google en Microsoft. Dit samenvoegen of integreren wordt aangeduid met mashup.

Figuur 1: Google Map kaart o.b.v. de HTML code in codefragment I.

Figuur 2: Een mashup van een Google maps service met een ArcGIS Online mapservice.

<!DOCTYPE html PUBLIC “-//W3C//DTD XHTML 1.0 Strict//EN” “http://www.w3.org/TR/xhtml1/DTD/xhtml1-strict.dtd”><html xmlns=”http://www.w3.org/1999/xhtml” xmlns:v=”urn:schemas-microsoft-com:vml”> <head> <title>Google Map</title> <meta http-equiv=”content-type” content=”text/html; charset=UTF-8”/> <script src=”http://maps.google.com/maps?fi le=api&v=2&key=abcdefg” type=”text/javascript”></script>

<script type=”text/javascript”> var gmap = null;

function initialize() { gmap = new GMap2(document.getElementById(“gmap”)); var centerat = new GLatLng(51.920433, 4.480814); gmap.addControl(new GLargeMapControl()); gmap.addControl(new GMapTypeControl()); gmap.setCenter(centerat, 7); } </script> </head> <body onload=”initialize();” onunload=”GUnload();”> <div id=”gmap” style=”width: 500px; height:500px;”></div> </body> </html>

Codefragment I

<!DOCTYPE html PUBLIC “-//W3C//DTD XHTML 1.0 Strict//EN” “http://www.w3.org/TR/xhtml1/DTD/xhtml1-strict.dtd”><html xmlns=”http://www.w3.org/1999/xhtml” xmlns:v=”urn:schemas-microsoft-com:vml”> <head> <title>Google Map</title> <meta http-equiv=”content-type” content=”text/html; charset=UTF-8”/>

<script src=”http://maps.google.com/maps?fi le=api&v=2&key=abcdefg” type=”text/javascript”></script> <script src=”http://serverapi.arcgisonline.com/jsapi/gmaps/?v=1” type=”text/javas-cript” ></script>

<script type=”text/javascript”> var gmap = null;

function initialize() { gmap = new GMap2(document.getElementById(“gmap”)); var centerat = new GLatLng(51.920433, 4.480814); gmap.addControl(new GLargeMapControl()); gmap.addControl(new GMapTypeControl()); gmap.setCenter(centerat, 7); new esri.arcgis.gmaps.DynamicMapServiceLayer(“http://sampleserver1.arcgisonline.com/ArcGIS/rest/services/Demographics/ESRI_Population_World/MapServer”, null, 0.75, callback); } function callback(overlay) { gmap.addOverlay(overlay); } </script> </head> <body onload=”initialize();” onunload=”GUnload();”> <div id=”gmap” style=”width: 500px; height:500px;”></div> </body></html>

Codefragment II

Mashups met ArcGIS Server

ArcGIS Actueel magazine 2008 / 2 11

ArcGIS Server

Page 12: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

GIS functionaliteit te kunnen toevoegen, is voor zowel Google Maps als Virtual Earth een aparte API ontwikkeld, die enerzijds volstrekt analoog werkt aan de “native” REST en JavaScript API’s van ESRI, maar anderzijds nauw aansluit op de API’s van Google en Microsoft. Deze API’s verzorgen de vertaalslag tussen de gegeven web mapping services en de GIS services en tools die vanuit ArcGIS beschikbaar zijn. Zo zijn eigen gegevens vanuit ArcGIS Server snel te combineren met beschikbare gegevens en services van ArcGIS Server, ArcGIS Online, Google Maps en Microsoft Virtual Earth.

De API’s die beschikbaar zijn voor ArcGIS (zie artikel JavaScript API voor ArcGIS) vormen een eenvoudige programmeertechnologie voor het bundelen van diverse internetapplicaties, waar-onder ArcGIS applicaties. Het realiseren van een mashup tussen bijvoorbeeld een GIS service van ESRI en een mapservice van Google Maps is dan ook niet zo moeilijk. Een voorbeeld kan dat het best verduidelijken.

Codefragment I laat een minimale HTML pagina zien, waarin Google Maps getoond wordt. De code laat zien dat het laden van de kaart en de gebruikersinteractie met de kaart na het laden wordt afgehandeld door JavaScript. Bijna alle

benodigde JavaScript staat al gereed op een server bij Google en wordt, wanneer nodig, van deze server gedownload en gerund. Het enige dat daarvoor in de pagina nodig is, is een refe-rentie naar de betreff ende JavaScript module op de server (de in rood aangegeven code). De in blauw aangegeven code is eigenlijk het enige JavaScript op de pagina zelf. Deze code zorgt voor het aanmaken en weergeven van de kaart. Daarbij wordt uiteraard hetzelfde JavaScript gebruikt waarnaar de referentie in de rode code verwijst. Figuur 1 toont het resultaat van deze pagina zoals dat er uit ziet in een internet browser.

De ArcGIS JavaScript Extensie voor de Google Maps API sluit nauw op dit mechanisme aan. Om bijvoorbeeld een door ArcGIS Server geser-veerde mapservice toe te voegen aan de juist getoonde pagina, zijn enkel een paar simpele wijzigingen in de HTML code nodig (codefrag-ment II – rode code).

In codefragment II is een ArcGIS Online map-service toegevoegd aan de bestaande Google mapservice. Met deze mapservice wordt de informatie over bevolkingsdichtheid gekoppeld aan de eerdere Google kaart. Vanuit dezelfde HTML pagina wordt nu naast de JavaScript

module van Google ook een tweede JavaScript module gedownload, dit maal vanaf een server bij ESRI. Deze levert aanvullende functionaliteit aan de te tonen kaart (de eerste rood gekleurde code). Een klein deel van deze functionaliteit wordt gebruikt in het JavaScript op de pagina zelf (de tweede rood gekleurde code in code-fragment II). Hiermee wordt een nieuwe laag (DynamicMapServiceLayer) aangemaakt, die vervolgens wordt toegevoegd aan de Google Map. Vergelijk tussen de twee codefragmenten laat duidelijk zien dat de ESRI objecten geheel compatible zijn met de Google objecten. De nieuwe laag ontpopt zichzelf als een object van het Google type GOverlay, dat simpelweg met de addOverlay() method van het Google Map object kan worden toegevoegd. In dit concrete voorbeeld wordt een kaart met bevolkings-dichtheid over de standaard Google kaart heen gedrapeerd (fi guur 2).

Het is ook mogelijk om met vectoren te werken. Gebruik makend van een ArcGIS Server map-service kunnen lijnen, punten of vlakken in de vorm van een JSON (JavaScript Object Notation) bericht worden overgehaald naar de internet browser, die vervolgens in de vorm van Overlay objecten op de kaart worden afgebeeld. Op

Figuur 3: Mashup van Virtual Earth mapservice en een ArcGIS Server Eurosense DTM service voor het visualiseren van hoogteverschillen in Nederland.

die manier kan geavanceerde GIS functiona-liteit aan een Google Maps applicatie worden toegevoegd.

Geheel analoog aan de Google Maps API is er een Microsoft Virtual Earth API aanwezig. Toevoegen van complete kaarten, maar ook afzonderlijke lijnen, punten en vlakken aan de “standaard” kaart is daarmee mogelijk. Dat gebeurt op een manier die vrijwel identiek is aan de hierboven beschreven werkwijze (fi guur 3).

Via ArcGIS Server is nu vrij eenvoudig GIS func-tionaliteit in te bouwen in de populaire web mapping services van Google Maps en Microsoft Virtual Earth. Deze mashups maken GIS taken en services snel beschikbaar binnen vertrouwde webomgevingen. Het realiseren van mashup is relatief eenvoudig, en vergelijkbaar met het activeren van meer bekend services binnen Google Maps en Virtual Earth. Het gebruik van GIS services binnen mashups biedt een extra mogelijkheid om een hoge kwaliteit aan geografi sche data en informatie te delen via een groot netwerk.

door Wim Ligtendag

Figuur 4: Bevragen van de TOP10NL service in Google Maps.

ArcGIS Server

12

Page 13: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

Deze “nieuwe” technologie heet de JavaScript Application Programming Interface (API). Deze JavaScript API is de nieuwe webinterface naar ArcGIS functionaliteit. Het is een eenvoudige programmeer technologie voor het snel en gemakkelijk creëren en samenvoegen van applicaties in een webbrowser; ofwel mashup. Met de JavaScript API voor ArcGIS Server zijn GIS

applicaties vlekkeloos te integreren met onder andere Google Maps en Virtual Earth (zie ook het voorgaande artikel).

De JavaScript API maakt zelf gebruik van iets dat REST API wordt genoemd. En daarmee gaat het, in de wereld van de informatica, eigenlijk om een heel vertrouwde techniek.

REST staat voor Representational State Transfer en is een architectuurstijl voor websystemen. Veel moeilijke woorden voor iets heel eenvou-digs. We hebben er dagelijks mee te maken, meestal zonder het te beseff en. Neem als voorbeeld het formaat van de volgende URL: http://www.parts.com/parts/getPart?id=00345

Een dergelijk URL suggereert dat er op de webserver een virtual directory bestaat die /parts/getPart heet. In werkelijkheid wordt het gedeelte na het domein (dat hier eindigt met .com) door de webapplicatie ontleed en wordt op grond daarvan een opgemaakte pagina, een XML of een platte tekst naar de browser terug-gestuurd. Welnu, dat is REST.

Op basis van REST zijn dus als het ware opdrachten en requests via een browser door te geven aan een server. Een typische REST aanroep van ArcGIS Server ziet er bijvoor-beeld als volgt uit: http://www.mijnserver.nl/ArcGIS/rest/services?f=pjson.

Vrij vertaald betekent dit request: Welke services heeft ArcGIS Server beschikbaar op de machine www.mijnserver.nl? Een dergelijke URL is direct in een webbrowser in te tikken, zonder dat er aan de client-zijde iets geïnstalleerd hoeft te worden. Het antwoord luidt op deze request is gegeven in codefragment I.

Het antwoord op voorgaand request (codefrag-ment I) wordt in dit geval in de vorm van een JavaScript Object Notation (JSON) geretour-neerd. Qua inhoud is een JSON reply vergelijk-baar met XML, maar het is een stuk compacter en kan bovendien direct in een JavaScript omgeving worden gebruikt.

In codefragment II is een wat complexer voor-beeld van een JSON reply opgenomen. In de aanvraag aan de server zijn diverse geografi -sche parameters gedefi nieerd. Als antwoord wordt een kaartje geproduceerd op basis van de referentiegegevens die in dit request zijn benoemd.

JavaScript API voor ArcGISMet ArcGIS Server 9.3 is het publiceren van kaarten, GIS data en tools op internet vele malen eenvoudiger geworden. Met het ArcGIS Server Web ADF bestond al de mogelijkheid om snel een template applicatie aan te maken. Dit Web ADF wordt nu aangevuld met een webtechnologie voor het inpassen van GIS in bestaande applicaties, zoals het aanleveren van GIS data in een website (zoals het digital overheidsloket). Dit gaat even gemakkelijk als het inlassen van een kaartje met Google Maps, met als voordeel dat eigen kaartgegevens, zoals bestemmings-plannen, gebruikt kunnen worden in de vertrouwde RD projectie.

ArcGIS Server

ArcGIS Actueel magazine 2008 / 2 13

Figuur 1: Reistijden in Rotterdam met een JavaScript API als resultaat van een geoprocessing functie.

Aanvraag:http://localhost/ArcGIS/rest/services/gemeentencbs/MapServer/export?bbox=-5701.38811006406%2C301058.177134066%2C339735.083044938%2C621889.536516854&bboxSR=&layers=&size=&imageSR=&format=&transparent=false&dpi=&f=pjson

Het antwoord op dit request luidt:{ “href” : “http://esribx0165b/arcgisoutput/_ags_map0e45036e9b044618bdc78dfc533b5565.png”, “width” : 400, “height” : 400, “extent” : { “xmin” : -5701.38811006406, “ymin” : 288755.621247959, “xmax” : 339735.083044938, “ymax” : 634192.092402961, “spatialReference” : { “wkid” : 28992 } }, “scale” : 3263960.12864938}

Codefragment II

{ “folders” : [], “services” : [ {“name” : “gemeentencbs”, “type” : “MapServer”}, {“name” : “Geometry”, “type” : “GeometryServer”}, {“name” : “myrd”, “type” : “MapServer”}, {“name” : “Pink”, “type” : “MapServer”}, {“name” : “rdnoxt”, “type” : “MapServer”} ]}

Codefragment I

Page 14: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

De JavaScript API voor ArcGIS biedt veel moge-lijkheden. Via het ESRI Resource Center voor ontwikkelaars zijn meerdere voorbeelden van deze toepassing te vinden en te gebruiken.

door Ynze Baumfalk

Het opvragen van dergelijke JSON antwoorden levert nog niet direct een webapplicatie. De REST API fungeert hier als basis voor het maken van een webapplicatie. Moderne webbrowsers bieden vervolgens aanvullende mogelijkheden in de vorm van AJAX, waarbij JavaScript en XML gebruikt worden voor het asynchroon uitvoeren van informatieaanvragen (via HTTPXMLRequest) op de server. Het combineren van deze func-tionaliteit resulteert al betrekkelijk gemakke-lijk in het invoegen van GIS kaarten en andere resultaten van GIS services in Google Maps en Microsoft Virtual Earth.

Maar er is meer. Met JavaScript API’s voor ArcGIS zijn ook een aantal voor de hand liggende GIS taken in een mashup applicatie op te nemen. De afhandeling van zoomen, pannen, bevragen en nog veel meer is door ESRI in een JavaScript API ondergebracht. Deze toegepaste API neemt de webprogrammeur een heleboel sores uit handen. Het JavaScript API bouwt voort op een bestaande JavaScript library die Dojo wordt genoemd (http://dojotoolkit.org). Codefragment III geeft hier een eenvoudig HTML voorbeeld van. Het resultaat wordt getoond in fi guur 2.

ArcGIS Server

14

De rood gedrukte gedeelten zijn het belang-rijkste: in de <body> van het HTML document staat enkel het lege element <div> met daarin een defi nitie (id=“map”). De invulling van dit <div> element van het HTML document wordt verzorgd door de functie Init()dat gevuld wordt in de statement new esri.Map(“map”). Door de referentie naar de Dojo library (dojo.require(“esri.map”);) wordt het gebruik van kaartnavigatie tools geactiveerd. Op basis van enkel deze eenvoudige statements in een HTML code is dus gelijk alle standaardgedrag al aanwezig in een webapplicatie. Navigatie vanuit deze library kan met muiswiel, slider en met slepen in de kaart.

Het gebruik van de JavaScript API voor ArcGIS is een eenvoudige opstap om snel GIS services te integreren in bestaande websites. De beschreven voorbeelden laten zien dat een paar basale statements in een http request op een browser of in een HTML document voldoende kunnen zijn voor het realiseren van een zoge-noemde mashup. Ieder statement is al snel uit te breiden en de visualisatie en functionaliteit van de resulterende mashup is met een paar stappen stukken gecompliceerder te maken.

Figuur 2: Resultaat van codefragment III.

<html><head><title>MijnKaart</title><link href=’/ArcGIS/rest/ESRI.ArcGIS.Rest.css’ rel=’stylesheet’ type=’text/css’><style type=”text/css”> @import http://serverapi.arcgisonline.com/jsapi/arcgis/1/js/dojo/dijit/themes/tundra/tundra.css”;</style><script type=”text/javascript” src=”http://serverapi.arcgisonline.com/jsapi/arcgis?v=1”></script><script type=”text/javascript”> dojo.require(“esri.map”); var map; function Init() {var url = “http://sampleserver1.arcgisonline.com/ArcGIS/rest/services/Demographics/ESRI_Population_World/MapServer”; map = new esri.Map(“map”); var layer = new esri.layers.ArcGISDynamicMapServiceLayer(url); map.addLayer(layer); } dojo.addOnLoad(Init);</script></head>

<body class=”tundra”><div id=”map” style=” width:640px; height:400px;”></div></body></html>

Codefragment III

Figuur 3: Mashup van ArcGIS Server mapservice met Google chartservice op basis van de JavaScript API: Na de identify worden gegevens van de server opgehaald en dynamisch als gra� ek in kaart getoond.

Voorbeelden:http://resources.esri.com/arcgisserver/apis/javascript/arcgis/index.cfmhttp://resources.esri.com/arcgisserver/apis/javascript/gmaps/index.cfmhttp://resources.esri.com/arcgisserver/apis/javascript/ve/index.cfm

Page 15: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

Binnen ArcGIS zijn veel open standaarden geïm-plementeerd. Doel hierbij is zoveel mogelijk verschillende architecturen vanuit dezelfde basis te ondersteunen. Zo zijn er aan de ArcGIS Server kant standaarden ontwikkeld voor gebruik van geografi sche informatie in een Service Oriented Architecture (SOA) waarbinnen algemene ICT standaarden als SOAP en WSDL belangrijk zijn. Voor het integreren van geografi sche functiona-liteit in andere, op het web gebaseerde portalen en applicaties zijn interfaces beschikbaar. Deze interfaces berusten op standaarden als REST, JavaScript en Flash. En, specifi ek voor de uitwis-seling van geografi sche data tussen geografi -sche georiënteerde systemen zijn er interfaces beschikbaar op basis van de OGC implemen-tatie specifi caties.

OGC specifi catiesArcGIS ondersteunt verschillende OGC imple-mentatie specifi caties voor het delen van

geografi sche informatie. Het delen van GIS via webservices gebeurt via Web Mapping Services (Images, WMS), Web Feature Services (Vectoren, WFS) en Web Coverage Services (Rasters, WCS). De Geography Markup Language (GML) is een XML uitwerking voor het uitwisselen van geografi sche objecten. Het populaire Google formaat Keyhole Markup Language (KML) is dit jaar als nieuwe OGC specifi catie ingebracht. Het benaderen van een catalogus met daarin verwijzingen naar webservices en data kan via de Catalog Services voor het Web (CSW).

ArcGIS als OGC ServerArcGIS Server webservices zijn als OGC web-services te confi gureren vanuit de ArcGIS Server Manager. De OGC interfaces zijn hiervoor opti-onele interfaces naast de standaard, op SOAP en WSDL gebaseerde interface. De beheerder kan deze extra OGC interfaces op een web-service eenvoudig aan- en uitzetten. Een map-

service kent bijvoorbeeld WMS (1.0.0, 1.1.0, 1.1.1 en 1.3.0), WFS (1.1, ook WFS-T voor trans-acties op een WFS service op basis van GML objecten), WCS (1.0.0, 1.1.0 en 1.1.1) en KML (2.2 op basis van REST) interfaces. De beheerder kan de default URL waarop de OGC interface voor de buitenwereld beschikbaar komt bij het activeren van een OGC interface aanpassen. Hij kan de servicegebruiker ook voorzien van extra informatie, zoals de URL naar een legendabeschrijving. Dit gebeurt met behulp van de OGC Styled Layer Descriptor specifi catie (SLD). De gebruiker zelf de symbolisatie, zoals getoond in de WMS aanpassen. Zo kan hij wegen op basis van kenmerken andere kleuren meegeven dan initieel voor de webservice zijn gedefi nieerd.

Voor de inrichting van OGC catalogs is de GIS Portal Toolkit (GPT) de oplossing. Deze toolkit is in te zetten rond ArcGIS Server en andere OGC webservices voor het inrichten en ontsluiten van een catalogus via een webportaal. De GPT ondersteunt, naast andere standaarden voor catalogi, de CSW standaard om te zoeken in de catalogus.

ArcGIS OGC ClientsArcGIS Desktop (ArcCatalog, ArcMap, ArcScene en ArcGlobe), ArcGIS Explorer en de ArcGIS Server webapplicaties zijn OGC clients.

WMS en WCS worden direct als kaartlagen vanuit een service in ArcGIS Desktop beschik-baar. WMS levert daarmee kaarten als images. De gebruiker kan de lagen in de image bevragen met de Identify als dit in de service is geïmple-menteerd. Daarnaast kan de gebruiker volgens de Styled Layer Descriptor standaard (SLD) de legenda uitvragen en zijn styles gebruiken. Op WCS services biedt ArcGIS Desktop volledige rasterfunctionaliteit, waaronder het wijziging van de symbologie door de gebruiker of het gebruik van rasteranalyses, zoals beschikbaar in ArcGIS Spatial Analyst.

ArcGIS Server webapplicaties die gemaakt zijn met het Web Application Development Framework (Web ADF - .Net of J2EE ontwik-kelomgeving bij ArcGIS Server) kunnen naast ArcGIS Server en ArcIMS services ook WMS services integreren. Hiermee komen WMS lagen beschikbaar in deze op Web ADF gebaseerde services. Denk bijvoorbeeld aan de GBKN WMS services als achtergrondlaag voor een ver-gunningenapplicatie op het web. De web-

ArcGIS en OGC standaardenArcGIS

15ArcGIS Actueel magazine 2008 / 2

Het Open Geospatial Consortium (OGC) heeft op basis van ISO standaarden meerdere implementatie specifi caties ontwikkeld voor de uitwisseling van geografi sche data. Hierbij gaat het vooral om de uitwisseling van data tussen verschillende geografi sch georiënteerde systemen. Deze specifi caties zijn belangrijk voor het kunnen opzetten van een onafhankelijke geografi sche infrastructuur (Spatial Data Infrastructure, SDI), waarbinnen ruimtelijke informatie door verschillende instanties aangeboden en gebruikt wordt.

Figuur 1: Een mapservice met zowel een WMS, een WCS en een KML interface.

Figuur 2: KNMI WCS Service in ArcMap met daarop een contour analyse (Spatial Analyst).

Page 16: ArcGIS Actueel nr. 2 2008

applicaties die standaard met de ArcGIS Server Manager gegenereerd worden, zijn gebaseerd op het Web ADF. Ook hieraan kunnen WMS lagen toegevoegd worden.

WFS en GML kunnen direct gelezen worden met behulp van de ArcGIS Data Interoperability extensie. Voor het benaderen van WFS en GML in het Simple Features profi el is geen licentie nodig. Het Simple Features profi el is een binnen het OGC vereenvoudigde implementatie van GML. Deze vereenvoudiging is bereikt door het aantal mogelijkheden binnen GML te beperken tot een vaste set defi nities. Voor uitgebreidere imple-mentatie van de GML specifi caties is een licentie voor de ArcGIS Data Interoperability extensie nodig. Via deze extensie kunnen bestaande of zelf te maken GML schema’s gebruikt worden. De WFS services en GML bestanden kunnen vervolgens als vector kaartlaag toegevoegd worden. Maar WFS en GML zijn ook in analyses of conversies aan te spreken.

KML wordt ondersteund in ArcGIS Desktop (ArcGlobe) en ArcGIS Explorer. KML ontwik-kelt snel. Updates in de KML standaard worden zoveel mogelijk geïmplementeerd. In iedere build van ArcGIS Desktop en ArcGIS Explorer komt meer KML functionaliteit beschikbaar. Voor de conversie van lagen of kaarten naar KML zijn in de toolbox tools diverse tools aanwezig. Het is

daarnaast ook mogelijk om KML te importeren in een geodatabase of direct te gebruiken in bijvoorbeeld ArcMap met behulp van de ArcGIS Data Interoperability extensie.

Voor de benadering van CSW services in ArcGIS Desktop is de GIS Portal extensie vrij te down-loaden. Deze extensie maakt het mogelijk om in CSW catalogi te zoeken en vervolgens de gevonden webservices direct te gebruiken. Bij deze download is ook een extensie beschik-baar voor het werken met de OGC specifi catie voor kaartdefi nitie, de Web Map Context (WMC) specifi catie (vergelijkbaar met een MXD). Hier wordt soms vanuit de catalogi naar verwezen (fi guur 3).

OGC standaarden zijn nog volledig in ontwik-keling. Het toenemende gebruik van de stan-daarden zal een nog snellere ontwikkeling van de standaarden betekenen. ESRI omarmt de OGC standaarden en is actief betrokken bij de verdere ontwikkeling hiervan. De imple-mentatie van standaarden in de verschillende ArcGIS oplossingen geeft aan dat ESRI belang hecht aan een goede ondersteuning hiervan. ArcGIS is hiermee inzetbaar op alle fronten als het gaat om een onafhankelijke geografi sche infrastructuur.

door Jeroen van Winden

Figuur 3: ArcMap als client op een CSW server van LNV.

ArcGIS

16

Resource CentersESRI’s Resource Centers vormen het nieuwe kennis en informatie portaal voor ArcGIS. Deze bieden toegang tot een breed scala aan informatie over de verschillende ArcGIS producten, services en communities.

De complete Online Help, product beschrijvingen en veelgestelde vragen zijn hier te vinden. Voor het uitbreiden en uitwisselen van kennis zijn hier ook scripts, tutorials, blogs en forums te raadplegen. Alle beschikbare ESRI mapservices, data en downloads zijn hiervandaan toegankelijk. Verder bieden de resource centers achtergrond informatie over thema’s als geoprocessing, cartografi e en visualisatie technieken, geodatabases, en raster- en beeldprocessing.

Alle Resource Centers zijn te bereiken via http://resources.esri.com. Login kan op basis van uw persoonlijke ESRI Global Login account die ook zonder verdere verplichtingen is aan te maken.