Arbeidsefficientie melkveebedrijven

92
Arbeidsefficiëntie op melkveebedrijven - ID 563 - Juni 2009 Groepsleden: Fleur Aarsse Malou Gosselink Gaston Haesen Saskia Luttikholt Leon Oosterik Coach: Keete Voerman Expert: Hanneke Pompe Opdrachtgever: Vic Boeren DLV Rundvee Advies Tel 06 534 07806 “Dit rapport is gemaakt door studenten van Wageningen Universiteit als onderdeel van hun MSc- opleiding. Het is géén officiële publicatie van Wageningen Universiteit of Wageningen UR. Wageningen Universiteit neemt middels dit rapport geen formele positie in, noch representeert het haar visie of mening in deze.“ “Copyright © 2009 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.”

description

Arbeidsefficientie melkveebedrijven

Transcript of Arbeidsefficientie melkveebedrijven

Page 1: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

Arbeidsefficiëntie op melkveebedrijven

- ID 563 -

Juni 2009

Groepsleden: Fleur Aarsse

Malou Gosselink Gaston Haesen

Saskia Luttikholt Leon Oosterik

Coach: Keete Voerman

Expert: Hanneke Pompe Opdrachtgever:

Vic Boeren DLV Rundvee Advies

Tel 06 534 07806

“Dit rapport is gemaakt door studenten van Wageningen Universiteit als onderdeel van hun MSc-opleiding. Het is géén officiële publicatie van Wageningen Universiteit of Wageningen UR. Wageningen

Universiteit neemt middels dit rapport geen formele positie in, noch representeert het haar visie of mening in deze.“

“Copyright © 2009 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van

de auteurs.”

Page 2: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

2

Page 3: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

3

Voorwoord Wij hebben de afgelopen weken in opdracht van DLV Rundvee Advies gewerkt aan dit ACT project. De aanleiding voor dit project waren de grote verschillen in arbeidsefficiëntie op melkveebedrijven. In het begin hebben we erg moeten zoeken naar de goede richting en afbakening van dit project. De bezochte subgroepbijeenkomsten maakten dit niet makkelijk. We hopen met dit eindresultaat van het project de verwachtingen te hebben waargemaakt. We willen de 10 deelnemende melkveehouders uit West Brabant bedanken voor hun inbreng uit de praktijk en de gastvrijheid. Onze expert, Hanneke Pompe, heeft ons veel kunnen vertellen over Agrowerk, waar we veel aan hebben gehad en haar voor willen bedanken. Keete Voerman, de coach, heeft bijgedragen aan de prettige sfeer en ze heeft daarnaast een kritische blik gegeven op het functioneren van het team. Dit heeft gezorgd voor een leuke, maar ook leerzame tijd. En als laatste, Vic Boeren, opdrachtgever van DLV. Wij willen hem bedanken voor het regelen van interessante excursies, de vele kennis die we via hem hebben opgedaan en de fijne samenwerking.

Fleur Aarsse Malou Gosselink

Gaston Haesen Saskia Luttikholt

Leon Oosterik

Page 4: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

4

Page 5: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

5

Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................ 3 Inhoudsopgave ..................................................................................... 5 1. Inleiding........................................................................................... 7 2. Melkwinning..................................................................................... 9

2.1. Inleiding ...........................................................................................9 2.2. Conventioneel melken.......................................................................9

2.2.1. Algemeen ............................................................................................... 9 2.2.2. Capaciteit van de melkstal ...................................................................... 9 2.2.3. Type melkstal ....................................................................................... 11 2.2.4. Arbeidsefficiëntie .................................................................................. 12 2.2.5. Motivatie .............................................................................................. 13 2.2.6. Melkstalwijzer ...................................................................................... 14 2.2.7. Koeverkeer ........................................................................................... 15 2.2.8. Voor- en nadelen................................................................................... 15 2.2.9. Voorwaarden........................................................................................ 16

2.3. Automatisch melken .......................................................................16 2.3.1. Algemeen ............................................................................................. 16 2.3.2. Technische kenmerken per melkrobot .................................................... 16 2.3.3 Vergelijkingen........................................................................................ 16 2.3.4 Onderhoudscontract .............................................................................. 19 2.3.5. Bedrijfsvoering/Management ................................................................ 19 2.3.6. Capaciteit ............................................................................................. 20 2.3.7. Boxsystemen ........................................................................................ 20 2.3.8. Koeverkeer en plaatsing AMS................................................................ 20 2.3.9. Arbeid .................................................................................................. 21 2.3.10. Verbruikskosten ................................................................................. 23 2.3.11. Motivatie ............................................................................................ 23 2.3.12. Voor- en nadelen................................................................................. 24 2.3.13. Voorwaarden en aandachtspunten...................................................... 24

2.4. Vergelijking van kosten en arbeid....................................................25 2.4.1. Vergelijking van investeringskosten....................................................... 26 2.4.2. Vergelijking arbeidsbehoefte ................................................................. 27

2.5. Conclusie .......................................................................................28 3. Voerverstrekking ............................................................................ 29

3.1. Introductie .....................................................................................29 3.2. Kuiluithaaldoseerbak/Kuiluithaaldoseerwagen ...............................29 3.3. Kuilvoerblokkendoseerwagen in combinatie met kuilvoersnijder ......29 3.4. Zelfvoedering met beweegbaar voerhek............................................29 3.5. Voermengwagen..............................................................................30 3.6. Automatische voersystemen............................................................31 3.7. Overige ...........................................................................................33 3.8. Overzicht arbeid en kosten..............................................................34 3.9. Conclusie .......................................................................................36

4. Veeverzorging................................................................................. 37 4.1. Inleiding .........................................................................................37 4.2. Schoonmaken van de roosters ........................................................37

4.2.1. Arbeid en Kosten .................................................................................. 38 4.2.2. Voor- en nadelen................................................................................... 41 4.2.3 Conclusie .............................................................................................. 43

4.3. Instrooien van de ligboxen ..............................................................43 4.3.1. Inleiding ............................................................................................... 43 4.3.2. Arbeid en Kosten .................................................................................. 43 4.3.3. Voordelen/Nadelen............................................................................... 46 4.3.4. Conclusie.............................................................................................. 47

Page 6: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

6

5. Jongveeopfok ................................................................................. 49 5.1. Inleiding .........................................................................................49 5.2. Arbeid en kosten.............................................................................50 5.3. Conclusie .......................................................................................56

6. Overzichtstabellen.......................................................................... 57 7. Management................................................................................... 59

7.1. Inleiding .........................................................................................59 7.2. Arbeid ............................................................................................60 7.3. Kwaliteiten van de ondernemer .......................................................60 7.4. Protocollen .....................................................................................62

7.4.1. Algemeen ............................................................................................. 62 7.4.2. Voordelen van een protocol.................................................................... 63 7.4.3. Soorten protocollen ............................................................................... 64 7.4.4. Vergelijking protocollen ......................................................................... 65

7.5. Goedkope investeringen in arbeidsefficiëntie ...................................66 7.6. Conclusie .......................................................................................68

8. Resultaten vragenlijst..................................................................... 69 9. Conclusie/discussie........................................................................ 71 10. Aandachtspunten.......................................................................... 73 Referenties......................................................................................... 75 Bijlagen .............................................................................................. 79

Page 7: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

7

1. Inleiding Het project waar wij de afgelopen weken aan hebben gewerkt (mei-juni 2009) is in opdracht van DLV Rundvee Advies. DLV Rundvee Advies is betrokken bij een kennisnetwerk genaamd `Bouwen aan een sociale schaalvergroting’. Hierbij zijn ook tien melkveehouders betrokken, die zelf plannen hebben voor forse schaalvergroting. In dit project is geprobeerd samen met DLV Rundvee Advies inzicht te krijgen in ontbrekende kennis bij de melkveehouders omtrent dit onderwerp en vervolgens om deze kennis boven tafel te halen. Deze kennis is niet alleen van belang voor deze melkveehouders, maar ook voor melkveehouders in heel Nederland. Veel van deze kennis is al wel beschikbaar, maar staat verspreid over diverse literatuur. In dit verslag is geprobeerd om deze informatie te verzamelen en duidelijk te categoriseren in een goed lopend geheel. De hoofdvraag die hierbij gesteld is: Wat zijn overwegingen die gemaakt worden met betrekking tot arbeid bij investeringen tot schaalvergroting op melkveebedrijven en aan welke kennis hebben melkveehouders behoefte? Om inzicht te krijgen in de overwegingen die gemaakt worden bij schaalvergroting zijn een aantal melkveebedrijven bezocht, die al schaalvergroting hebben ondergaan of zullen ondergaan. Na gesprekken met deze melkveehouders kwamen diverse knelpunten naar voren. Hierdoor werd duidelijk naar welke literatuur gezocht moest worden. Tijdens sterke schaalvergroting blijkt het thema arbeidsefficiëntie een belangrijke rol te gaan spelen. De benodigde arbeid zal namelijk toe gaan nemen en hierbij is het van belang om de beschikbare arbeid goed te benutten. Investeren in automatisering kan bijdragen aan een verhoogde arbeidsefficiëntie, mits deze op de juiste manier gedaan worden. In dit verslag wordt een overzicht gegeven van de benodigde arbeid en bijbehorende kosten voor de voornaamste onderdelen; melk- en voersystemen, veeverzorging en jongveeopfok. De arbeid wordt besproken aan de hand van benodigde arbeid bij weinig automatisering tot sterke automatisering. Bij jongveeopfok zal worden bekeken wat de kosten en arbeidstijd zijn bij eigen opfok in relatie tot uitbesteding. Voor de diverse onderdelen zijn behalve arbeid en kosten ook de voor- en nadelen besproken en de voorwaarden. Daarnaast zijn een aantal overzichtstabellen gemaakt met daarin de arbeidsuren per 100.000 kg melk en de kosten per kilogram melk voor de hoofdonderdelen. Tijdens de literatuurstudie werd verschillende keren gesproken over het begrip bespaarde arbeidsuren. Het was echter niet duidelijk wat de uitgangspositie was, wat voor veel onduidelijk heeft gezorgd. Om dit problemen te omzeilen is een model opgesteld in Excel waarmee na invoering van enkele gegevens gemakkelijk kan worden gezien wat de kosten per bespaard arbeidsuur zijn van een bepaalde investering ten opzichte van een alternatief. Dit model kan door melkveehouders en/of DLV worden gebruikt om inzicht te krijgen in de gevolgen van een investering. Ook het management van de melkveebedrijven zal een steeds grotere rol gaan spelen bij sterke schaalvergroting, daarom is dit aspect meegenomen in dit verslag. Gekeken is naar de beschikbare werkprotocollen, kwaliteiten van de ondernemer en goedkope investering ten behoeve van de arbeidsefficiëntie.

Page 8: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

8

Page 9: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

9

2. Melkwinning

2.1. Inleiding Voor iedere melkveehouder is melken een activiteit die minimaal tweemaal daags, 365 dagen per jaar plaatsvindt. Een logisch gevolg hiervan is dat het veel arbeidsuren in beslag neemt en hierdoor is het een van de meest arbeidsintensieve activiteiten op een melkveebedrijf (De Koning en Wemmenhove, 2007). De laatste jaren zijn er steeds meer mogelijkheden gekomen om dit werk te automatiseren. Automatische melksystemen zijn er tegenwoordig in allerlei uitvoeringen, maar daar hangt ook een prijskaartje aan. De keuze om in een melkstal te blijven melken of om te kiezen voor een automatisch melksysteem hangt van meerdere factoren af. Niet alleen de bedrijfsopzet, de stalindeling en de groeistrategie spelen een rol, ook de economische gevolgen zijn belangrijk en bovenal is het een persoonlijke keuze. Dit hoofdstuk zal zowel het conventionele melken, als het automatisch melken beschrijven. Belangrijke aspecten zoals de capaciteit, het koeverkeer, de arbeid en kosten, de voorwaarden en de voor- en nadelen zullen aan bod komen. Daarna worden de verschillen in kosten tussen melkstallen en automatische melksystemen in kaart gebracht.

2.2. Conventioneel melken

2.2.1. Algemeen Zoals al eerder aangegeven is melken een van de meest arbeidsintensieve activiteiten op een melkveehouderij. Op jaarbasis gaat het om 1200 tot 1500 uur (De Koning en Wemmenhove, 2007). Wanneer er schaalvergroting plaatsvindt en er dus meer koeien gemolken gaan worden, is het tijd om te kijken naar een grotere melkstal.

2.2.2. Capaciteit van de melkstal De capaciteit is tegenwoordig een zeer belangrijk kenmerk voor de melkstal. Hoe meer koeien per uur hoe beter. Tegenwoordig wordt er met ruim honderd koeien per uur gerekend (De Koning en Wemmenhove, 2007). Volgens Galama en Van Dooren (2006) wordt de capaciteit van traditionele melksystemen beïnvloedt door:

- grootte van het melksysteem (aantal standen) - werkmethode - productieniveau van de koeien - gemiddelde melksnelheid - tijd die nodig is voor het wisselen van de koeien in de melkstal - tijd die nodig is voor de handelingen van de melker - melktijd van de machine

Onderstaande tabel 1 geeft een overzicht van alle handelingen per koe, inclusief de handelingen van de melker, in seconden. Een handelingstijd per koe van 60 seconden betekent dat de capaciteit van de melkstal automatisch op 60 koeien per uur ligt. De capaciteit kan verhoogd worden door automatisering, het weglaten of het optimaliseren van handelingen. Voorbeelden van automatisering zijn een automatisch opdrijfhek en een automatische melkstelafname. Hierdoor stijgt de capaciteit naar 100 tot 120 koeien per uur. Door een tweede melker stijgt de capaciteit maximaal met 80% en een derde melker draagt nog maar 70% bij aan de totale capaciteit (Galama en Van Dooren, 2006).

Page 10: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

10

Tijdens het melken heeft de melkveehouder goed zicht op de koeien en kan er een goede koecontrole plaatsvinden zonder dat dit extra tijd vergt. Tabel 1. Handelingstijden tijdens melken in seconden per koe Handeling Tijd (sec/koe) Voorbehandelen 20-30 Aansluiten van melkstel 10-15 Controle van melkstel 5-10 Afnemen van melkstel 10-12 Dippen en sprayen 5-8 Wisselen 10-20 Totaal 60-95

Bron: Galama en Van Dooren, 2006

Zoals gezegd zijn het aantal standen ook van invloed op de capaciteit van de melkstal. Praktisch gezien is de maatvoering ook van belang bij de keuze van een bepaald type melkstal. Daarom hieronder (tabel 2) een overzicht van verschillende typen melkstallen, het aantal standen, de capaciteit in aantal koeien en de maatvoering in meters. Enkele melkstallen zijn met snelwisselsysteem beschikbaar wat betekent dat de tijd die nodig is voor het wisselen van de koeien minder wordt. Het nadeel hiervan is dat de melkstal groter moet zijn om dit systeem toe te kunnen passen. Per kant moet zelfs met een extra oppervlak van 2,5 maal de lengte van de melkstal rekening gehouden worden (Galama en Van Dooren, 2006). Verder kan een automatisch drijfhek ook de capaciteit van de melkstal verhogen, omdat het inlopen van de koeien hierdoor wordt uitbespaard voor de melkveehouder (Wemmenhove et al., 2009). Tabel 2. Capaciteit (koeien/uur) en maatvoering (lengte x breedte) van melkstallen Melkstal Standen Capaciteit Maatvoering (m) Visgraat 12 50-55 10,90 x 5,30 Visgraat (50º) 12 50-55 8,20 x 6,00 Visgraat 16 60-70 13,30 x 5,80 Visgraat 20 75-80 11,20 x 6,00 Visgraat (50º) sw 20 80-85 11,20 x 10,50 Visgraat ** 24 100-110 18,00 x 6,00 Visgraat ** 28 120-130 20,40 x 6,00 Zij-aan-zij 12 55-60 5,70 x 6,70 Zij-aan-zij 16 60-70 7,00 x 6,95 Zij-aan-zij sw 16 70-80 7,00 x 10,95 Zij-aan-zij sw 20 80-90 8,40 x 10,95 Zij-aan-zij 24 100-110 9,90 x 6,95 Zij-aan-zij sw 24 110-120 9,90 x 10,95 Zij-aan-zij sw ** 28 120-130 11,40 x 10,95 Swing over 20 80-96 18,50 x 7,00 Swing over 32 100-120 21,40 x 7,00 Swing over ** 40 120-144 24,80 x 7,00 Draaimelkstal visgraat 24 105-115 diameter 12,40 Draaimelkstal zij-aan-zij **

32 160-170 diameter 12,20

Bron: Wemmenhove et al., 2009 ** Systemen gebaseerd op twee melkers sw Snel wisselsysteem NB Per merk kunnen de maatvoeringen verschillen. Ga bij de bouw uit van originele

bouwtekeningen.

Page 11: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

11

Om het geheel te complementeren nog enkele melkstaltypen met het aantal standen, de capaciteit en het aantal melkers wat nodig is in onderstaande tabel 3. Wanneer de keuze al gemaakt is voor bijvoorbeeld een 24stands melkstal zijn er verschillende opties, namelijk: een visgraat (100-110 koeien per uur met twee melkers), een zij-aan-zij met (110-120 koeien per uur) of zonder (100-110 koeien per uur) snel wisselsysteem en een draaimelkstal (105-115 koeien per uur) (visgraatuitvoering) en zoals hieronder aangegeven een draaimelkstal met binnendraaier (105-115 koeien per uur). Hieruit blijkt dat de draaimelkstal, in beide uitvoeringen, de hoogste capaciteit heeft. Verder zorgt een snelwisselsysteem voor een capaciteitsverhoging van ongeveer 10%. Tabel 3. Overzicht capaciteit van verschillende melkstaltypen Melkstal Aantal standen Aantal melkers Capaciteit Zij-aan-zij sw 14Z14¹ 1 95-100 Visgraat 12V12² 1 90-95 Swing-over 22SO22³ 1 100-110 Draaimelkstal (binnendraaier)

24 1 105-115

Draaimelkstal (binnendraaier)

30 2 165-175

Draaimelkstal (buitendraaier)

28 1 105-115

Bron: Galama en Van Dooren, 2006 ¹ Z: zij-aan-zij, ² V: visgraat, ³ SO: swing-over

2.2.3. Type melkstal Niet alleen de capaciteit (het aantal koeien), maar ook de beschikbare tijd en arbeid en de voorkeur van de veehouder dragen bij aan de uiteindelijke keuze van de melkstal. De totale melktijd moet tussen de 1,5-2 uur liggen, dit wordt in de praktijk als aanvaardbaar gezien. Door de schaalvergroting komt er steeds meer interesse in de grotere melkstallen met meer dan twintig standen (Wemmenhove et al., 2009). Dit zijn dan de draaimelkstal, de grote visgraat en de zij-aan-zij melkstal (in diverse uitvoeringen) (De Koning en Wemmenhove, 2007). Op dit moment is de visgraat in de diverse uitvoeringen (50, 60 graden, met of zonder snelwisselsysteem) de meest gebruikte melkstal (Wemmenhove et al., 2009). Zij-aan-zij melkstal Bij dit type is het grote voordeel dat de looplijnen voor de melker beperkt blijven, dit draagt bij aan de arbeidsefficiëntie (Wemmenhove et al., 2009). Draaimelkstal Ook hier geldt dat de looplijnen beperkt blijven. Verder is er bij de draaimelkstal nog de keuze tussen een binnen- of een buitendraaier. Het voordeel van een buitendraaier is dat deze een grotere capaciteit heeft met een kleiner ruimtebeslag. Verder staan de koeien zij-aan-zij waardoor de inloop erg eenvoudig, en dus snel, kan verlopen. Verder zorgt deze inloop voor een hogere draaisnelheid. Daar staat tegenover dat de koeien achterwaarts de stal moeten verlaten en daarmee wordt de gewonnen tijd weer teniet gedaan. Een ander nadeel is dat de koeien erg snel weer uit het zicht verdwijnen, de controletijd kan hierdoor te kort zijn (Galama en Van Dooren, 2006).

Page 12: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

12

Visgraat Vaak wordt er voor de visgraat gekozen wanneer ook de keuze op een binnendraaier is gevallen. Dit omdat er bij binnenkomst anders een draai van 180 graden gemaakt moet worden wat het inlopen vertraagt. Dit zal dan ook een nadelig effect hebben op de capaciteit. Een visgraat beslaat, in dezelfde hoeveelheid standen, wel meer ruimte (Galama en Van Dooren, 2006). Swing-over Het voordeel van dit systeem is dat er per zijde gemolken wordt en in de tijd dat de ene zijde gemolken wordt kan de andere kant gewisseld en voorbehandeld worden. Het voordeel hiervan is dat beide kanten van het systeem gebruikt worden wat een kostenbesparend effect heeft (Wemmenhove et al., 2009). Dit kan al snel voor een besparing van € 3000,- opleveren. Hier tegenover staat dat de melker andere handelingen moet verrichten wat tot gevolg heeft dat deze kostenbesparing pas naar voren komt bij grotere melkstallen (Galama en Van Dooren, 2006). Een ander voordeel is dat de investering in apparatuur lager is. De bouwkosten zijn wel weer hoger, omdat er bij een swing-over meer bouwoppervlak nodig is (Wemmenhove et al., 2009). Overzicht In tabel 4 wordt een kort overzicht gegeven van de verschillende voor- en nadelen bij de verschillende typen melkstallen. Voor iedereen kan een ervaring met de melkstal anders zijn en daardoor kan de interpretatie van een voor- of nadeel ook verschillen. De tabel geeft een overzicht van de informatie beschikbaar in de literatuur zoals hierboven beschreven. Tabel 4. Overzicht van voor- en nadelen van verschillende melkstallen Type Voordeel Nadeel Zij-aan-zij Beperkte looplijnen melker

Goed overzicht Snelle inloop

Bevuiling door mest

Draaimelkstal - buitendraaier

Beperkte looplijnen melker Keuze tussen binnen- of buiendraaier Grote capaciteit met klein ruimtebeslag Zij-aan-zij dus snelle inloop en hogere draaisnelheid

Koeien verlaten achterwaarts de stal Koeien snel uit zicht

Visgraat - binnendraaier

Goede inloopsnelheid Beslaat meer ruimte

Swing-over Per zijde kan worden gemolken; kostenbesparend effect Investering relatief laag

Problemen met zuurgraad door bovenliggende melkleiding Pas bij grote melkstallen komt kostenbesparend effect naar voren

2.2.4. Arbeidsefficiëntie De afgelopen tijd is het thema arbeidsefficiëntie steeds belangrijker geworden. Onder het motto ‘tijd is geld’ is het van belang dat alles zo effectief mogelijk verloopt en dat er per uur zoveel mogelijk liters melk om wordt gezet. De arbeidsefficiëntie wordt vooral bepaald door het aantal melkstanden in de melkstal. In onderstaande tabel 5 wordt er een verband gelegd tussen het aantal melkstanden en het aantal uren per week per 100.000 liter melk (Schoonhoven, 2007).

Page 13: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

13

De tabel maakt duidelijk dat een toenemend aantal melkstanden een afnemend aantal uur per 100.000 liter melk inhoudt. Hierdoor neemt de arbeidsefficiëntie, aantal liter (of kg) melk per uur, toe. Op grotere bedrijven is er vaak het voordeel dat er over meerdere melkstanden beschikt kan worden. Dit betekent dus dat er op deze bedrijven een hogere arbeidsefficiëntie behaald wordt. Door een grotere capaciteit in de melkstal is het ook gemakkelijker om meer kg melk per uur te produceren. Tabel 5. Verband tussen arbeidsefficiëntie en aantal melkstanden Type melkstal Aantal melkstanden Uren per week per

100.000 liter melk Tandem 6 (n=5) 4,8 Visgraat 8 (n=3) 4,6 Visgraat 10 (n=3) 4,1 Visgraat 12 (n=3) 4,1 Swing-over 14 (n=1) 3,1 Visgraat 14 (n=1) 3,0 Visgraat, zij-aan-zij 16 (n=3) 2,9 Bron: Schoonhoven, 2007

2.2.5. Motivatie Uiteraard is niet alleen het aantal arbeidsuren, benodigd per systeem, doorslaggevend voor de uiteindelijke keuze. De keuze om in een melkstal te blijven melken en niet over te stappen op een automatisch melksysteem heeft vaak economische redenen. Zeker de totale jaarkosten (paragraaf 2.4) spelen een belangrijke rol. De redenen om juist te investeren in een traditioneel melksysteem zijn onder andere volgens Hogeveen en Heemskerk (2006):

- de kosten van de melkrobot zijn te hoog - niet afhankelijk willen zijn van de melkrobot - onzekerheid over werking van robot - onzekerheid over werken met robot - flexibiliteit rondom bedrijfsuitbreiding

De flexibiliteit rondom bedrijfsuitbreiding vergt misschien enige uitleg. Vaak gaat automatisch melken al snel samen met uitbreiden. De melkveehouders die conventioneel blijven melken zien uitbreiding met een robot juist als niet praktisch. Dit heeft te maken met de maximale capaciteit van de melkrobot. Wanneer de ene robot vol zit, dan moet er een hele extra melkbox bij komen. Dit brengt hoge kosten met zich mee. Wanneer er met een melkstal wordt uitgebreid zijn er alleen extra melkuren nodig, maar geen extra investeringen (Hogeveen en Heemskerk, 2006). Kortom, hoe mooi de voordelen ook kunnen klinken van de automatische melksystemen, voor de melkveehouders die in de melkstal blijven melken wegen deze voordelen simpelweg niet op tegen de hogere kosten. Totale jaarkosten Een van de belangrijkste motivaties voor het kiezen van een bepaalde melkstal zijn de totale jaarkosten. Deze bestaan naast de standaard kosten zoals rente, afschrijving van de melkstal en de arbeidskosten ook uit het bebouwde oppervlak van de melkstal. In onderstaande tabel 6 wordt een overzicht gegeven van de investeringen, de jaarkosten en arbeidskosten van verschillende typen melkstallen bij (maar liefst) 960 koeien.

Page 14: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

14

Uiteraard is dit niet representatief voor Nederland, maar het geeft wel de verschillen per systeem aan. Dit zal evenredig gaan met het aantal koeien en hierdoor ontstaan dezelfde verschillen dan bij een kleiner aantal koeien. Er wordt gerekend met een rente van 4%, afschrijvingskosten van 10% en onderhoudskosten van 5%. De kosten van de arbeid zijn berekend met een uurloon van € 25,- vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren per jaar voor ieder systeem benodigd. De bouwkosten, onderdeel dus van de totale jaarkosten, zijn berekend op basis van het aantal m² per stal. Per m² wordt gerekend met een investeringsbedrag van € 200,- en de afschrijving gebeurt over 20 jaar (Galama en Van Dooren, 2006). Tabel 6. Investeringen, jaarkosten en arbeidskosten bij verschillende melksystemen in euro (€) gebaseerd op 960 koeien

Melkstal

Investering Jaarkosten Arbeid Totaal

2x* 3x* 2x 3x 14 Z 14

100000 20000 405000 - 425000 -

2 * 14 Z 14 ¹

200000 39000 331000 497000 371000 536000

28 Z 28 ¹

180000 37000 364000 546000 401000 583000

Swing-over 2 * 24

88000 18000 355000 533000 373000 551000

Swing-over 2 * 48

160000 33000 318000 476000 351000 509000

Draaimelkstal 28 binnendraaier

200000 39000 341000 - 381000 -

Draaimelkstal 48 binnendraaier

300000 59000 305000 458000 364000 517000

Draaimelkstal 60 buitendraaier

350000 70000 305000 458000 375000 527000

Bron: Galama en Van Dooren, 2006 * Aantal keren melken per dag Bij de kolom van arbeid staan twee verschillende opties, namelijk twee keer of drie keer op een dag melken. Uiteraard scheelt dit in de totale arbeidskosten per jaar. Driemaal daags melken geeft wel een hogere melkproductie, maar dit hoeft niet te betekenen dat dit meer opbrengt dan de arbeidskosten van een derde keer op een dag melken en of de melkveehouder deze arbeidsinvestering wil doen. Ook hier blijkt weer dat niet alleen de kosten, maar ook de eigen motivatie en voorkeur van de melkveehouder belangrijk is bij de uiteindelijke keuze.

2.2.6. Melkstalwijzer De mogelijkheid is er natuurlijk om zelf als melkveehouder allerlei formules en berekeningen op de verschillende melkstallen los te laten en op die manier een keuze te maken. Om het wat overzichtelijker en gemakkelijker te maken is de Melkstalwijzer in het leven geroepen. Dit is een eenvoudig rekenprogramma, van de Animal Sciences Group, waar in een kort tijdsbestek berekend kan worden welke melkstal het meest interessant is voor een bedrijf (De Koning en Wemmenhove, 2007). In onderstaande figuur een illustratie van de invoer die nodig is om de melkstalwijzer de berekeningen uit te laten voeren. Ook de mate van automatisering kan aangepast worden. Deze melkstalwijzer is te vinden op de volgende website: http://www.asg.wur.nl/NL/Producten/Veehouderij/Software/Melkstalwijzer/

Page 15: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

15

Figuur 1. Primaire en secundaire invoer voor de Melkstalwijzer Bovenstaande getallen zijn variabel en kunnen dus door de melkveehouder zelf worden aangepast.

2.2.7. Koeverkeer Bij iedere melkstal, ongeacht de capaciteit of het aantal standen, moet de looproute voor de koeien logisch zijn. Het verloop kan hierdoor vlot en overzichtelijk plaatsvinden wat weinig stress voor de koeien met zich mee brengt. Een wachtruimte is een optie om het koeverkeer te bevorderen. Hierbij is het belangrijk dat deze ruimte gemaakt is op het aantal te melken koeien qua grootte. Ook moeten de koeien niet langer dan een uur in deze ruimte verblijven. Een voordeel bij een hellende wachtruimte is dat de koeien met hun kop in de richting van de melkstal gaan staan. Hierdoor kunnen ze goed zien wat er gaat gebeuren en zullen de koeien vlotter de melkstal betreden (Wemmenhove et al., 2009).

2.2.8. Voor- en nadelen Bij onderstaande voor- en nadelen moet rekening gehouden worden met het feit dat ieder bedrijf uniek is en iedere melkveehouder eigen voorkeuren heeft. Wat voor de een als voordeel geldt kan daardoor voor iemand anders minder zwaar wegen of zelfs een nadeel zijn. Hieronder een zo compleet mogelijk overzicht van de voordelen en nadelen van het traditioneel melken (zie tabel 7). Tabel 7. Voor- en nadelen traditioneel melken Voordelen Nadelen

- lage investeringskosten - niet afhankelijk van mechanisatie - flexibel rondom

bedrijfsuitbreiding - dagelijkse koecontrole - leuke activiteit om te doen - koeien zijn gewend aan deze

situatie - verschillende opties voor

aankleding/invulling melkstal

- arbeidsintensief - bij sommige typen kort zicht op

de koeien - zwaar werk - benodigde mantijd van de melker

bepaalt capaciteit van de melkstaal

- eigen arbeid wordt vaak niet meegerekend bij bedrijven die niet automatiseren, hierdoor komt er een scheve verhouding tussen investeringen/kosten enerzijds en arbeid anderzijds

- schoonmaaktijd

Page 16: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

16

2.2.9. Voorwaarden Zodra de keuze is gemaakt voor een melkstal moet er rekening worden gehouden met enkele voorwaarden voor de inrichting en het onderhoud van de melkstal die zijn vastgesteld door de leveranciers (Wemmenhove et al., 2009). Deze zijn:

- De melkstal moet na iedere melkbeurt worden schoongemaakt. Voer-, melk- en mestresten moeten worden verwijderd.

- Een melkstal dient buiten de melktijden voldoende afgescheiden te zijn van de stal en overige bedrijfsruimten. Hiermee wordt een goede hygiëne tussen de melktijden gegarandeerd. Bij voorkeur is de melkstal gelegen in een aparte ruimte.

- Melkstal en melkmachine moeten goed reinigbaar zijn. De installatie dient “sanitair” aangelegd te zijn.

- De melkinstallatie voldoet aan de juiste maatvoering en er vindt jaarlijks onderhoud plaats.

Verder zijn er brochures verkrijgbaar bij de zuivelindustrie met meer informatie hierover.

2.3. Automatisch melken

2.3.1. Algemeen In voorgaande paragrafen is duidelijk geworden dat melken een van de meest arbeidsintensieve activiteiten voor de melkveehouder is. Om deze uren te beperken komt er de laatste jaren steeds meer animo voor automatische melksystemen (AMS). In dit hoofdstuk een overzicht van de verschillende soorten automatische melksystemen met onder andere de grootste verschillen hiertussen, de kosten en de capaciteit. Verder de factoren arbeid, boxsystemen en de plaatsing van het AMS.

2.3.2. Technische kenmerken per melkrobot Een volledig overzicht van de zes verschillende melkrobots die op dit moment op de markt zijn is te vinden in de bijlagen. Dit overzicht komt uit de Boerderij van 26 mei 2009. Hieronder volgen ook nog enkele overzichten van de verschillende systemen, maar dat is op een kleinere schaal.

2.3.3 Vergelijkingen In de literatuur zijn verscheidene tabellen te vinden die verschillende robots met elkaar vergelijken, ieder op een andere manier. Onderstaande tabel 8 geeft een overzicht van enkele belangrijke kenmerken (Hulden, 2009; Devreese, 2007-2008 en Van der Knaap, 2005).

Page 17: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

17

Tabel 8. Overzicht van belangrijke kenmerken voor verschillende robots

Bovenstaande tabel (tabel 8) maakt duidelijk dat er tussen de verschillende systemen nog wel enkele verschillen zitten. Het zal uiteindelijk een persoonlijke keuze zijn, vaak met de familie samen, die de doorslag geeft. Hieronder schematisch de voor- en nadelen weergegeven van de zes robots gebaseerd op tabel 8 en Devreese (2007-2008), zie tabel 9.

Page 18: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

18

Tabel 9. Overzicht van de voor- en nadelen voor de verschillende systemen Boumatic – Proflex Voordelen: Elektrische aansluittechniek bespaart energie

Mogelijkheid tot 2 boxen per arm Nadelen: Korte begeleiding na aanschaf

Relatief hoge prijzen voor lage capaciteit DeLaval – VMS Voordelen: Hydraulische arm heeft kortere aansluittijd, hierdoor een hogere capaciteit

Hoge capaciteit Helpdesk Geen voorgestraalde melk en desinfecteermiddel in melkleiding; minder kans op mastitis Relatief lage prijs

Nadelen: Perslucht werkt preciezer dan hydraulische zuigers Fullwood – Merlin Voordelen: Begeleiding kan klantspecifiek worden bepaald

Lage onderhoudskosten Lange garantie op laser Laagste vanaf prijs

Nadelen: Grote afmeting voor melkbox GEA WestfaliaSurge – Titan (Mlone) Voordelen: Stelselmatig uitbreiden zonder te vermeerderen in robots, enkel in boxen

(goedkoper) Hoge capaciteit bij 1 box Relatief goedkope vanaf prijs

Nadelen: Koeien moeten soms lang wachten voordat de robotarm de koe kan behandelen Desinfectans via de melkleiding

Lely – A3 (next) Voordelen: Verlengbare garantie

Mogelijkheid tot lange begeleiding na aanschaf Lage vanaf onderhoudskosten

Nadelen: Relatief lage capaciteit en grote spreiding in capaciteit bij 1box SAC – RDS (Futureline) Voordelen: Zeer precies

Plaatst tepelbekers hoger Elektrische armaandrijving Arm kan twee boxen bedienen Lage vanaf prijs

Nadelen: Korte begeleiding na aanschaf

Page 19: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

19

2.3.4 Onderhoudscontract Bij het automatisch melksysteem kan er bij alle merken met een onderhoudscontract gewerkt worden. Dit houdt in dat ieder jaar een vast bedrag wordt betaald en alle kosten en services gratis zijn (afhankelijk van contracttype). Lely heeft de keuze uit twee verschillende contracten, Select en Master (Devreese 2007-2008). In tabel 10 een weergave van de kenmerken en de kosten van deze twee contracten. Tabel 10. Tarieven en kenmerken service contract Lely Tarieven (€)

Select Master

Eerste robot 1470 + 0,01 per melking 1470 + 0,06 per melking Elk volgende robot 1155 + 0,01 per

melkbeurt 1155 + 0,06 per melkbeurt

Kenmerken Preventief onderhoud Ja Ja Controle van vacuüm – en pulsatiesysteem

Ja *) Ja *)

Telefonische ondersteuning door monteur

Ja, beperkt Ja

Toegang tot 24-uurs ondersteuning

Ja; oproepen + arbeid worden in rekening gebracht

Ja

Kalibratie melkmeter Nee Ja*) Service-release-software Ja Ja Slijtdelen/verbruiksartikelen Nee Ja**) Slijtdelen volgens instructie in onderhoudshandleiding

Ja Ja

Onderdelen m.u.v. verbruiksartikelen en slijtdelen

Nee Ja

Advies/Consultancy Nee Nee *) kosten die eventueel voortvloeien uit de registratie van documenten bij derden zijn niet in begrepen en zullen in rekening worden gebracht tegen hetzelfde tarief als waarvoor Lely door bedoelde derde wordt belast. **) per jaar zal per Astronaut niet meer dan één pakket met verbruiksartikelen worden geleverd. De artikelen bestaan uit siliconenvoeringen, melkfilters, een koord, borstels extra A3 en een set siliconen duplo slangen.

2.3.5. Bedrijfsvoering/Management De keuze voor een AM-systeem heeft niet alleen uitwerking op het melken, maar ook op de bedrijfsomstandigheden en de inrichting van het bedrijf. In de meeste gevallen gaan de koeien bij bedrijven met een melkrobot niet naar buiten, dit kan consequenties hebben voor de stalinrichting. Verder zal er een verschuiving plaatsvinden in de arbeid (Wemmenhove et al., 2009). Ook al valt het zware, arbeidsintensieve melken weg, er komen wel veel andere activiteiten voor in de plaats. Bijvoorbeeld diercontrole. Normaal gesproken worden de koeien dagelijks gecontroleerd bij conventioneel melken. Nu is deze controle weg en moet deze activiteit dus worden ingepland.

Page 20: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

20

Ook aan de attentiemeldingen van de robot moet gehoor worden gegeven, wat ook tijd in beslag zal nemen. Hierdoor komt de nadruk steeds zwaarder te liggen op de managementcapaciteiten van de melkveehouder (Van Dooren, 2003). In hoofdstuk 7 wordt daar verder op ingegaan.

2.3.6. Capaciteit Een van de belangrijke kenmerken uit tabel 8 (bladzijde 15) is de capaciteit van het AM-systeem, welke zeer belangrijk is voor de melkveehouder. De capaciteit kan verhoogd worden door een goede, vrije toeloop naar de robot voor de koeien. Er moet dus een optimale route gecreëerd worden naar het AM-systeem. Verder zal een koe met een mindere (klauw)gezondheid minder snel naar de robot gaan en ook minder snel zijn wat de capaciteit omlaag kan brengen. Verder wordt de capaciteit nog bepaald door de melksnelheid en de melkgift (Wemmenhove et al., 2009).

2.3.7. Boxsystemen Automatische melksystemen kunnen onderverdeeld worden in éénboxsystemen en multiboxsystemen (twee tot vijf boxen). Een groot voordeel van een multibox is dat de melkveehouder eenvoudiger kan groeien. Per etmaal komt de capaciteit van een éénboxsysteem tussen de 170 (Wemmenhove et al., 2009) en 180 melkingen. Dit komt uit op zestig dieren bij een gemiddeld aantal melkingen van 2,5 per dag (Galama en Van Dooren, 2006). Bij een multibox is dit moeilijker vast te stellen. Een tweeboxsysteem heeft een capaciteit van ongeveer 300 melkingen per etmaal en bij elke box die erbij komt komen er ongeveer 135 melkingen per etmaal bij (Wemmenhove et al., 2009). Hiermee komt de capaciteit in een multiboxsysteem van de tweede en derde box respectievelijk op veertig en dertig koeien (Galama en Van Dooren, 2006). Met een box kan dagelijks ongeveer 1700 tot 2200 liter geproduceerd worden. Voor multiboxen is dit lastig aan te geven, omdat dit afhankelijk is van het daadwerkelijke aantal boxen aanwezig (Wemmenhove et al., 2009), zie tabel 11 voor een overzicht. Tabel 11. Verschillen in multiboxsysteem Aantal boxen 1 2 3 Aantal melkingen 170-180 per etmaal 300 per etmaal 300 + 135 = 435 per

etmaal Gemiddeld aantal melkingen 2,5

Aantal koeien 60 40 (van alleen de 2e box) 30 (van alleen de 3e box)

Liter melk per dag 1700-2200. Geschikt voor Bedrijven tot

600.000kg melk dus tot 130 koeien*

* Huiden, 2009 NB: De efficiëntie wordt uiteindelijk bepaald door het aantal kilogram melk per unit en niet door het aantal melkingen of het aantal koeien per unit. (Galama en Van Dooren, 2006)

2.3.8. Koeverkeer en plaatsing AMS Bij een AM-systeem is het van belang dat de koeien naar de robot toekomen. Dit wordt het koeverkeer genoemd en kan op twee verschillende manieren worden toegepast. De eerste vorm is vrij verkeer. Hierbij is de koe vrij in haar te lopen route en met het oog op het welzijn heeft deze vorm de voorkeur.

Page 21: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

21

De tweede vorm is gedwongen of gestuurd koeverkeer. De koeien bezoeken bij deze vorm het voerhek, de ligboxen en de melkrobot in een vaste volgorde, waarbij het voerhek na de melkrobot wordt aangedaan. Voor het management is het belangrijk dat deze vorm van koeverkeer mogelijk is in de stal (Biewenga en Meijering, 2003). Dit gebeurt met behulp van selectiepoorten waarbij aan de hand van automatische koeherkenning de koe of naar het voerhek of naar het melksysteem wordt gestuurd (Wemmenhove et al., 2009). Wanneer er overgegaan wordt op automatisch melken is dit een grote verandering voor de melkveehouder. Dit geldt ook, in mindere mate, voor de koeien. Het ritme van tweemaal daags gemolken worden is voorbij en ze moeten nu zelf naar de melkbox toelopen. Om de koeien te laten wennen kan het raadzaam zijn om bij het opstarten van het robotmelken gedwongen koeverkeer toe te passen. Verder moeten de koeien voldoende tijd krijgen om hun eigen bezoekpatroon te ontwikkelen. Om het verloop te bevorderen is het raadzaam om de melkbox tussen de vreetruimte en de ligruimte te plaatsen. Hierdoor wordt de kans groter dat de koeien sneller, en uit eigen beweging, naar de box toegaan (Biewenga en Meijering, 2003). Door de verschillende melkboxen te clusteren in de stal blijven de looplijnen voor de koe beperkt en heeft de melkveehouder meer overzicht. Als laatste is het nog handig om de koeien, in niet al te grote groepen, te verdelen. Koeien kunnen zo sneller herkend en opgehaald worden door de melkveehouder en ranglagere dieren komen meer tot hun recht in een groep met meer ranglagere dieren (Wemmenhove et al., 2009).

2.3.9. Arbeid In tabel 13 zijn verschillende motivaties te zien om voor een AMS te kiezen. Hieruit is duidelijk af te lezen dat arbeidsvermindering en arbeidsflexibiliteit de voornaamste redenen zijn om over te gaan naar automatisch melken. De zware, fysieke en mentale belasting van het traditioneel melken veroorzaakt veel gezondheidsproblemen bij de melkveehouders. Door dit te automatiseren kan deze belasting verminderd worden (Van Dooren, 2003). De arbeid voor het melken vervalt dus, maar andere activiteiten komen hiervoor in de plaats. Zoals de computer uitlezen, attentiekoeien ophalen en in het begin de software leren kennen. Deze tijd weegt echter niet op tegen de uren besteed worden aan het traditionele melken. Automatisch melken leidt tot een arbeidsbesparing van twintig procent of meer (Wemmenhove, 2007). In een ander onderzoek komt een arbeidsbesparing van 19,8% naar voren door het gebruik van een AMS. Voor een AMS varieert de arbeidsbehoefte van 32 minuten tot 3 uur per dag (Van Dooren et al, 2007). Rotgers (2005, in Devreese 2007-2008) stelt dat per week gemiddeld twintig arbeidsuren bespaard kunnen worden wanneer er gemolken wordt met een automatisch melksysteem. Dit komt op een jaarlijkse besparing van 1050 uur. In hetzelfde onderzoek komt naar voren dat de arbeid wel daalt, maar dat dit ten koste gaat van het inkomen. Een besparing van 10% ten opzichte van tweemaal daags conventioneel melken komt naar voren in een onderzoek van De Koning (2004). Naast de arbeidsvermindering, ervaren de melkveehouders die automatisch melken een lagere fysieke en mentale druk. De fysieke belasting neemt vooral af door handelingen als ‘staan’, ‘vaak ver reiken’ en ‘ armen tot onder de schouders heffen’ die niet meer dagelijks aan de orde zijn. Omdat er niet meer standaard op vaste tijden gemolken hoeft te worden ervaart de melkveehouder minder tijdsdruk met als resultaat dat de mentale belasting ook afneemt (Werkman, 2006).

Page 22: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

22

Arbeidsefficiëntie Onder arbeidsefficiëntie wordt het aantal kilogram geproduceerde melk per arbeidsuur verstaan. Dus hoe hoger de arbeidsefficiëntie, hoe meer kilogram melk per arbeidsuur er geproduceerd wordt. Meer melk betekent meer inkomen en dat is ook de reden waarom arbeidsefficiëntie zo belangrijk is. Zeker nu wanneer de melkprijzen erg laag zijn en de kosten hoog (Zijlstra et al., 2007).

Figuur 2. Het verband tussen arbeidsefficiëntie en bedrijfsomvang op basis van gegevens van 50 Nederlandse melkveebedrijven (Bron: Zijlstra et al., 2007) In figuur 2 is duidelijk te zien dat het aantal uren dat per week nodig is om één ton melk te produceren afneemt naarmate het quotum groter wordt. De arbeidsefficiëntie neemt dus toe. Wat verder af te leiden is uit bovenstaand figuur is dat er tussen de bedrijven nog veel spreiding zit. Dit is met name te zien bij bedrijven met een quotum tussen de 400.000 en de 800.000 kilogram melk (Zijlstra et al., 2007). Uit hetzelfde bovenstaande onderzoek blijkt dat er per ton melk gemiddeld vier uur minder besteed wordt aan alle veewerkzaamheden. Onder deze werkzaamheden wordt het melken, voeren, veeverzorging en de veegezondheid verstaan. Tijdsbesteding Bij een melkquotum van 640.000 kilogram wordt er dagelijks 2,7 uur besteed aan verschillende werkzaamheden rond de robot. Controlerondes worden ook in deze uren genomen, terwijl dit niet direct gerelateerd is aan de robot zelf. Het aantal uur per dag aan activiteiten die specifiek gerelateerd zijn aan de robot zal dus minder zijn dan de eerder aangegeven 2.7 uur. Verder wordt de tijdsbesteding beïnvloed door de beschikbare arbeidskrachten en de efficiëntie op een melkveebedrijf. Met een goed management op het bedrijf kan de efficiëntie worden verhoogd en vermindert het aantal uur per dag besteed aan de robot. De vrijgekomen tijd wordt vaak besteed aan andere activiteiten zoals klauwbekappen en insemineren. Hierdoor is er sprake van een arbeidsverschuiving en in mindere mate van een arbeidsvermindering. De tijdsbesteding en –indeling wordt door het AM-systeem flexibeler (Werkman, 2006). Ook Hogeveen en Heemskerk (2006) stelden dat automatisch melken een grote invloed heeft op de bedrijfsvoering en daardoor op de tijdsbesteding van de melkveehouder.

Page 23: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

23

Arbeidskosten Bij een aanname van zeventig dieren per robot komt het totaal aantal uren per jaar op 349. Hierbij moeten ook nog de uren van de procesbesturing (149) op worden geteld. Dit maakt een totaal van 349 + 149 = 498 uur. Wanneer de arbeidskosten per uur op €25 worden gezet kost één robot jaarlijks €12.450 aan arbeid (Agrowerk, 2009). Er vanuit gaande dat er jaarlijks 1050 uur wordt bespaard door automatisch te melken (Rotgers, 2005) komt dit op een besparing van de arbeidskosten van 1050 x €25 = €26250 ten opzichte van een melkstal, zie ook de overzichtstabellen.

2.3.10. Verbruikskosten In onderstaande tabel 12 wordt een overzicht gegeven van het energie- en waterverbruik van de verschillende melkrobots per jaar. Het aantal kWh per kilo geproduceerde melk is een vast gegeven. Wanneer dit getal vermenigvuldigd wordt met het aantal kilogram melk is het totale energieverbruik bekend. Om de kosten voor het energieverbruik te krijgen moet het totale aantal kWh vermenigvuldigd worden met de kosten van een kWh. Tabel 12. Energieverbruik en waterverbruik per melkrobot Boumatic DeLaval Fullwood GEA

Westfalia Lely SAC

Model Proflex VMS Merlin Titan A3 next

RDS Futerline

Energieverbruik (kWh/kg) 1 box 0,02 0,015-0,025 0,022 0,028 0,015-

0,2 0,03

Waterverbruik (liter/dag) 1 box 320 300 + 150

voorbehandelen 233 642 500 288

Bron: Huiden, 2009 Hetzelfde principe is toepasbaar om de verbruikskosten van het water in kaart te brengen. Nu wordt er echter vermenigvuldigd met de kostprijs van water per m³. De totale, jaarlijkse verbruikskosten wordt dan de som van de elektriciteitskosten en de waterkosten.

2.3.11. Motivatie Arbeidsvermindering en arbeidsflexibiliteit zijn de belangrijkste motivaties voor melkveehouders om te kiezen voor een AMS. Dit komt ook duidelijk naar voren uit tabel 13. Niet alleen de hoeveelheid arbeid, maar ook de zwaarte van de arbeid en de mogelijkheid om de arbeid zelf in te delen zijn belangrijke motivaties voor een melkveehouder om over te stappen. Verder geeft de robot de mogelijkheid om meer dan twee keer per dag te kunnen melken. Hierdoor stijgt de melkproductie en ook de uiergezondheid van de koeien zal verbeteren. Verder is de persoonlijke situatie van de melkveehouder van grote invloed op het wel of niet nemen van een melkrobot. Een groter deel van de melkveehouders met een robot zijn getrouwd en er is geen bedrijfsopvolging aanwezig.

Page 24: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

24

Tabel 13. Motivaties om een AM-systeem te installeren *) B NL D DK Totaal Arbeidsvermindering 7.7 33.3 34.7 21.4 28.0 Arbeidsflexibiliteit 38.5 19.3 34.7 35.7 27.1 Af zijn van ingehuurde arbeid 7.7 17.5 8.7 21.4 14.9 Verbeteren technische parameters 7.7 14.0 4.3 21.4 12.1 Toekomst, uitdaging 7.7 12.3 0.0 0.0 7.5 Andere activiteiten 30.7 3.5 17.4 0.0 9.3

Bron: Mathijs, 2004 *) De getallen geven percentages weer, per land (B=België, NL=Nederland, D=Duitsland, DK=Denemarken) of als totaal Dus de arbeidsvermindering, arbeidsverlichting, arbeidsflexibiliteit en de mogelijkheid om meer dan twee keer per dag te kunnen melken zijn de belangrijkste motivaties om te kiezen voor een melkrobot.

2.3.12. Voor- en nadelen Bij onderstaande voor- en nadelen moet rekening gehouden worden met het feit dat ieder bedrijf uniek is en iedere melkveehouder eigen voorkeuren heeft. Wat voor de een als voordeel geldt kan daardoor voor iemand anders minder zwaar wegen of zelfs een nadeel zijn. In tabel 14 is een zo compleet mogelijk overzicht gegeven van de voor- en nadelen van het automatisch melken. Tabel 14. Voor- en nadelen automatisch melken Voordelen Nadelen

- arbeidsverlichting - arbeidsvermindering - flexibelere tijdsindeling - betere uiergezondheid - werkzaamheden beperken tot

controleren - hogere melkproductie - met multibox flexibeler in

uitbreiden - meer natuurlijk bioritme voor de

koe; kiest zelf wanneer ze gemolken wordt

- verbeterd management - minder stress voor

melkveehouder - constante handelingen,

routinematig

- afhankelijk van melkrobot - hoge investeringskosten - nog niet bekend van nieuwste

systemen hoe deze over tien jaar werken

- koe moet geschikt zijn voor robot - koe moet wennen aan robot - melkveehouder moet wennen aan

robot - bedrijfsvoering verandert - stalindeling moet veranderen - minder visuele controle van de

koeien tijdens melken - traagmelkende koeien houden

robot erg lang bezig - zuurtegraad van het melkvet kan

stijgen* - niet iedereen heeft de juiste

managementskills

*) Bij een hogere melkfrequentie wordt de melk gevoeliger voor vetsplitsing. Koeien aan het einde van de lactatie met lage melkgiften zijn hier ook meer gevoelig voor. Verder geven energietekorten in het dieet meer kans op hogere zuurtegraden (Slaghuis, 2004).

2.3.13. Voorwaarden en aandachtspunten Zodra de keuze is gemaakt om over te stappen op een melkrobot moet er rekening worden gehouden met enkele voorwaarden gesteld met betrekking tot de plaatsing en de bereikbaarheid (Wemmenhove et al., 2009).

Page 25: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

25

Deze zijn: - De bedieningsruimte van het AM-systeem is permanent te bereiken via een

schone route - De bedieningsruimte bevindt zich in een afgesloten ruimte, waarvan de

toegang is voorzien van een deur. Bij meerdere éénboxen kunnen deze gespiegeld worden geplaatst zodat tussen de systemen een (gesloten) bedieningsruimte ontstaat

- De wanden zijn opgetrokken tot het plafond - Er wordt niet gemolken op roosters direct boven een (mest)put of mestkelder - In de bedieningsruimte is (koud en warm) water aanwezig

Verder zijn er aanbevelingen voor de bereikbaarheid van het AM-systeem voor de melkveehouder, opgesteld door de stichting Keten Kwaliteit Melk (K.K.M.). De aanbevelingen zijn (Biewenga en Meijering, 2003):

- De bedieningsruimte van het AM-systeem is permanent te bereiken via een schone route

- Voor het bereiken van de bedieningszijde is een niet permanente loopbrug niet toegestaan, behoudens bij bedrijven die zijn beoordeeld voor 1-4-1999 en zijn erkend

- De bedieningszijde bevindt zich in een afgesloten ruimte, die is voorzien van een deur

- De wanden van de bedieningsruimte zijn opgetrokken tot het plafond - Er wordt niet gemolken op roosters direct boven een open (mest)put of

mestkelder De Haan en Derks (2007) hebben enkele aandachtspunten opgesteld voor het gebruik van een melkrobot. Enkele worden hieronder besproken. De plaatsing van de robot: wanneer er verschillende robots worden geplaatst kunnen deze bij elkaar in een cluster of verspreid worden geplaatst. Het voordeel bij een cluster is dat alles bij de hand is. Het verspreid neerzetten van de robots is meer passend met verbouw, meerdere voergangen en met koeien aan twee zijden van de voergang. Wanneer de koeien aan beide zijden staan kunnen de dieren gegroepeerd worden op productie en ook op een ander niveau worden gevoerd. Ruimte rondom de robot: voor een optimale benutting van de capaciteit van de robot moet het koeverkeer optimaal kunnen verlopen. Als richtlijn wordt gegeven om ongeveer vier meter te hebben aan doorgang en wisselruimte. Krachtvoerbox(en): een basisrantsoen met een lage voederwaarde voor het voerhek houdt de koeien in beweging en zorgt ook voor een beter bezoek aan de melkrobot. Hoogproductieve koeien kunnen het krachtvoer in de AMS niet volledig benutten.

2.4. Vergelijking van kosten en arbeid Tabel 15 geeft een overzicht van de vervangingswaarde en de jaarlijkse kosten voor verschillende melkstallen en van diverse multiboxsystemen. Dit zijn economisch gezien de belangrijkste parameters. Het is duidelijk te zien dat de draaimelkstal en de AM-systemen de grootste vervangingswaarde hebben. De uiteindelijke keuze is voor iedereen persoonlijk, maar het kostenplaatje speelt zeker een rol. Vandaar ook dit overzicht.

Page 26: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

26

Tabel 15. Vervangingswaarde en jaarlijkse kosten melkinstallatie

Bron: KWIN-V 2007-2008 1) Afhankelijk van het merk automatisch melksysteem kunnen prijsverschillen optreden. De vervangingswaarde van de melkinstallatie is gebaseerd op de basisapparatuur. Dit betekent dat een melkmachine is voorzien van een vacuümpomp (inclusief milieuvoorzieningen), vacuümleidingen, een melkluchtafscheider, melkleidingen, melkstellen en het bijbehorende hekwerk (KWIN-V, 2007-2008).

2.4.1. Vergelijking van investeringskosten Tabel 16 is gebaseerd op de jaarkosten per bespaard uur. De extra jaarkosten zijn opgebouwd uit de afschrijving, rente en onderhoud en eventuele extra energiekosten. De laatste kolom is te berekenen door de extra jaarkosten te delen door de bespaarde uren.

Jaarlijkse kosten in % Omschrijving Aantal

standen of inhoud

Vervangingswaarde (€)

Afschrijving Onderhoud en verzekering

Grupstal 30 mk 50 mk

3 5

11.000 16.700 10 5

Gesloten melkstal 4 6

13.000 17.300

10 10

5 5

Open melkstal 6 8 10

34.000 43.500 49.500

10 10 10

5 5 5

Zij-aan-zij melkstal - snelwisselsysteem

10 12 24 28 24 28

24.500 28.000 41.400 45.000 60.000 63.400

10 10 10 10 10 10

5 5 5 5 5 5

Visgraat melksysteem - snelwisselsysteem

8 12 16 24 28 24 28

21.700 27.500 32.700 39.500 43.200 58.000 61.500

10 10 10 10 10 10 10

5 5 5 5 5 5 5

Driehoek melkstal 16 18

38.250 41.000

10 10

5 5

Ruitmelkstal 24 46.400 10 5 Draaimelkstal 16

20 24 28 32 50

82.000 111.000 125.000 140.400 162.400 210.000

10 10 10 10 10 10

5 5 5 5 5 5

Automatisch melksysteem 1) - eenboxsysteem - multiboxsysteem (2 boxen) - multiboxsysteem (3 boxen) - multiboxsysteem (4 boxen) - multiboxsysteem (5 boxen) - selectiepoort met koeherkenning - selectiepoort zonder koeherkenning

. 137.500 185.000 218.000 250.000 286.000 6.000

2.200

12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 10

10

5 5 5 5 5 5 5

Page 27: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

27

Een lager getal houdt dus in dat er minder geld wordt geïnvesteerd om een uur te besparen. Duidelijk wordt dat het ombouwen van de melkstal de goedkoopste optie is (Zijlstra et al., 2007). Natuurlijk is dat niet altijd mogelijk of aan de orde, vandaar zijn er meerdere opties weergegeven. De bespaarde uren zijn ook goed om in de overweging wel of niet automatiseren mee te nemen. Tabel 16. Jaarkosten per bespaard uur voor verschillende aanpassingen rond het melken

Bron: Zijlstra et al., 2007 NB: De verschillende investeringen worden steeds vergeleken op basis van de jaarkosten per bespaard uur. Bij de investeringen is het belangrijk om na te gaan of het uurloon van de melkveehouder hoger of lager uitvalt dan het CAO-loon. Wanneer de investeringen lager uitvallen dan het loon zijn deze aantrekkelijker dan het aantrekken van personeel (Zijlstra et al., 2007). Tabel 16 geeft een weergave van standaardbedragen. Dit is natuurlijk afhankelijk van de dealer/leverancier en welke uitvoering er gekozen wordt. Voor ieder bedrijf zullen andere randvoorwaarden gesteld worden voor investeringen, ieder bedrijf is dus uniek en daardoor kunnen er geen algemene conclusies aan deze tabel worden verbonden (Zijlstra et al., 2007). Uit het artikel wordt niet duidelijk welke stal als controle wordt beschouwd, hierdoor is het aantal bespaarde uren lastig te interpreteren.

2.4.2. Vergelijking arbeidsbehoefte In 2006 hebben Galama en Van Dooren een overzicht gemaakt voor de grootschalige melkveehouderij, vandaar ook de grote aantallen koeien waarmee gerekend is. In dit overzicht is een vergelijking tussen de arbeidsbehoefte bij traditioneel melken en bij het gebruik van een automatisch melksysteem beschreven. De arbeidsbehoefte is globaal geschat en is in tabel 17 weergegeven. Uit de tabel kan worden opgemaakt dat er ruim tien (10.3) volledige arbeidskrachten nodig zijn voor het diermanagement op een bedrijf met 1150 koeien. Uiteraard is dit nog niet vaak aan de orde in Nederland maar het geeft wel de arbeidsintensiviteit van de activiteiten aan. Uitgangspunt was steeds dat de kalveren alleen de eerste twee weken op het bedrijf blijven. Er wordt vanuit gegaan dat met een traditioneel melksysteem tweemaal daags wordt gemolken. Verder, en belangrijker, de arbeidsbesparing van twee (10.3 – 8.1 = 2.2) volledige arbeidskrachten wanneer er gebruik wordt gemaakt van een AM-systeem. In onderstaande tabel is namelijk het totaal aantal volledige arbeidskrachten, nodig bij een melkstal, berekend op 10,3. Bij het AM-systeem wordt dit gesteld op 8,1. Het verschil hiertussen is dus te berekenen door de getallen van elkaar af te trekken.

Investering Investering in € Extra jaarkosten in €

Bespaarde uren

Jaarkosten/ bespaard per uur in €/uur

Melkstal van 2x5 naar 2x10 60.000 7.900 550 14

Melkrobot 250.000 29.000 1.100 26

Draaimelkstal 260.000 20.000 800 25

Melker 5x per week 0 10.000 500 20

Melker 10x per week 0 20.000 1.000 20

Page 28: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

28

Tabel 17. Arbeidsbehoefte bij traditioneel en automatisch melksysteem (AMS) aantal VAK aantal personen uren per dag uren per jaar melkstal AMS Melken 2 11 8030 4.0 Drijvers 1 11 4015 2.0 AMS 1 16 5840 2.9 aparte melkstal 1 4 1460 0.7 afkalven 1 1 365 0.2 Voeren 1 6 2190 1.1 1.1 Kalveren 1 4 1460 0.7 0.7 Dierverzorging 1 8 2920 1.5 1.5 Herdmanager 1.0 1.0 Totaal 10.3 8.1

Bron: Galama en Van Dooren, 2006 De auteurs gaven bij de tabel nog de volgende toelichting:

- Bij traditioneel melksysteem is uitgegaan van een draaimelkstal met twee melkers, waarbij twee keer per dag goed gemolken wordt (dus inclusief voorbehandeling)

- Bij een traditioneel melksysteem zijn er tijdens het melken drijvers die het koeverkeer tijdens het melken regelen, boxen schoonmaken en de verzorging doen rond afkalven

- Bij een automatisch melksysteem zijn er geen drijvers. Er is gerekend met 1 uur arbeid per melkrobot per dag. Dit betreft werkzaamheden als filters vervangen, attentielijsten uitdraaien en beoordelen, koeien separeren naar wachtruimte die nog gemolken moeten worden en boxen schoonmaken. De tijd nodig bij afkalven is apart geschat

- Bij een AMS systeem wordt ervan uitgegaan dat de probleemkoeien (bijvoorbeeld mastitis) apart gemolken worden in een traditionele visgraat melkstal

- Het voeren is geschat op basis van gemengd voeren met een voermengwagen - De verzorging van kalveren betreft biest verstrekken aan dagelijks gemiddeld 4 á 5

pasgeboren kalveren en verzorging van ca. 50 kalveren - De dierverzorging betreft klauwbekappen, tochtigheidswaarnemingen, koeien

klaarzetten voor inseminatie of drachtigheidscontrole, behandeling zieke dieren en algemene werkzaamheden

De herdmanager besteedt ook ongeveer 50% van de tijd aan dierverzorging

2.5. Conclusie Hierboven zijn belangrijke aspecten van zowel het conventioneel melken als het automatisch melken besproken. Wat hierbij naar voren komt is dat de uiteindelijke keuze erg persoonlijk is. Voor elke keuze zijn er enkele voor- en nadelen te noemen, waarbij arbeid en de investeringskosten vaak als het meest belangrijk worden gezien. De investeringskosten bij het aanschaffen van een melkrobot zijn erg hoog, wat voor veel melkveehouders een drempel kan zijn. Wanneer in een melkstal gemolken wordt zijn de investeringskosten lager, maar is de melkveehouder meer tijd kwijt met het melken. Wanneer er schaalvergroting wordt toegepast moet er rekening gehouden worden met de capaciteit van de melkstal, omdat niet alle melkstaltypes in een korte tijd veel koeien aankunnen. Wordt er voor een melkrobot gekozen, dan is de plaatsing van het systeem en de daarbij horende stalindeling belangrijk. Feit is dat er tegenwoordig veel automatiseringsmogelijkheden zijn om het melken te vereenvoudigen, dit geldt zowel voor het conventioneel als voor het automatisch melken.

Page 29: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

29

3. Voerverstrekking

3.1. Introductie Voeren is een activiteit die dagelijks terugkomt op een melkveebedrijf en dit moet dan ook efficiënt gebeuren. Er kan handwerk aan te pas komen, maar voeren kan ook bijna geheel machinaal gebeuren, afhankelijk van het rantsoen waarmee gewerkt wordt. Onderstaand worden de meest gangbare systemen besproken waarbij arbeid en kosten meegenomen worden. Geprobeerd wordt om een zo compleet mogelijk beeld van elk systeem te geven. De berekeningen zijn gebaseerd op het jaarrond opstallen van de koeien (summerfeeding). De gemiddelde rentekosten zijn 2,6 % van de vervangingswaarde (KWIN-V, 2007-2008). De tijd die nodig is om de kuil open te maken wordt niet meegerekend omdat deze tijd bij elk systeem hetzelfde is. Aan het einde van het hoofdstuk worden alle berekende getallen weergegeven in enkele tabellen.

3.2. Kuiluithaaldoseerbak/Kuiluithaaldoseerwagen Een eenvoudige manier om de koeien te voeren is het gebruik van de kuiluithaaldoseerbak. Het voordeel van dit systeem is dat het een relatief goedkope en eenvoudige machine is. Nadelen hiervan zijn dat er een trekker nodig is en dat er niet gemengd gevoerd kan worden. Deze kuiluithaaldoseerbakken/wagens zijn er in verschillende uitvoeringen waarbij de gemiddelde aanschafprijs van deze machine ligt op € 11.000,- (incl. BTW). Hier bovenop komen nog de onderhoudskosten, berekend als 2,5 % van de aanschafwaarde ( € 275,-). De afschrijving is € 1.000,- en de rente is € 286,- (KWIN-V, 2007-2008). Dagelijks is er ongeveer 45 minuten nodig om 70 koeien te voeren, dit komt neer op 275 uur per jaar. Verder is een trekker nodig van ongeveer 75 pk, deze verbruikt zeven liter diesel per uur. Bij een brandstofprijs van € 0,90 worden de totale brandstofkosten 7 x 275 x 0,90 = € 1.732,50 per jaar. De totale jaarkosten worden dan € 3.293,50 (Praktijkrapport 73, ASG).

3.3. Kuilvoerblokkendoseerwagen in combinatie met kuilvoersnijder Een voordeel van dit systeem is dat er doorgaans maar een keer in de week kuil hoeft te worden uitgehaald. Een nadeel is echter dat er omgekoppeld moet worden of de melkveehouder moet beschikken over twee trekkers. De machine vraagt relatief weinig vermogen, dus kan met een kleinere tweede trekker volstaan worden. Een blokkendoseerwagen kost ongeveer € 10.000,-. Waarbij de afschrijving € 910,- is, de onderhoudskosten € 250,- zijn en de rente neerkomt op € 260,-. De aanschafwaarde van een kuilvoersnijder is € 8500,-. Afschrijving en onderhoud zijn € 775,- en € 255,- en de rente bedraagt € 221,- (KWIN-V, 2007-2008). Met dit systeem is de benodigde tijd ongeveer 45 minuten per dag voor 70 koeien, wat jaarlijks 275 uur is (Praktijkrapport 73, ASG). Verder moet het brandstofverbruik van deze 275 uur ook meegeteld worden. Dit wordt dan 275 x 7 x 0,90 = € 1.732,50. De totale jaarkosten komen dan neer op € 4.403,50.

3.4. Zelfvoedering met beweegbaar voerhek Voor dit systeem wordt het Weelink voersysteem als voorbeeld genomen. Slechts één keer in de vier dagen wordt maïs- en kuilvoer met de kuilvoersnijder en/of per grootpak op de voergang gezet. Door tweemaal per dag het systeem te activeren verplaatst het voerhek zich naar het voer. Een voordeel van dit systeem is dat het aanschuiven en naverdelen van het voer overbodig is geworden.

Page 30: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

30

Verder kan de voergang smaller worden gemaakt en ook het aantal vreetplaatsen kan kleiner worden waardoor ongeveer 12 % goedkoper gebouwd kan worden (Weelink). Een nadeel van dit systeem is dat bijproducten moeilijk gevoerd kunnen worden en verder moet er nog een trekker met kuilvoersnijder aanwezig zijn. De tijd die nodig is voor het voeren van 70 koeien is ongeveer twee uur per week 50 (Praktijkrapport 73, ASG). Het Weelink voersysteem voor 70 melkkoeien kost ongeveer € 15.000,-, met onderhoudskosten van 1,5 % (€ 225,-) en een rente van € 390,- (Weelink). De trekker met kuilvoersnijder kost aan afschrijving € 800,- per jaar en voor de brandstof zijn de kosten 2 x 52 x 7 l/uur x 0,90 = € 655,20 per jaar (KWIN-V 2007-2008). De totale jaarkosten zijn dan € 1.500,- + € 225,- +€ 390,- + € 800,- + € 655,- = € 3.570,-. Het aantal benodigde uren is 52 x 2 = 104 uur per jaar.

3.5. Voermengwagen Voermengwagens zijn er in veel verschillende soorten. Dit betekend ook dat er andere kosten aan elk systeem verbonden zijn. De arbeid die nodig is voor de verschillende systemen is nagenoeg gelijk, waarbij het mengen van het voer de meeste tijd in beslag neemt. In tabel 18 wordt een overzicht gegeven van de hoeveelheid uren die in een jaar nodig zijn om een bepaald aantal koeien te voeren met de voermengwagen. Deze gegevens komen uit Agrowerk, een programma dat wordt gebruikt om taaktijden en arbeidsbehoefte op een agrarisch bedrijf te bekijken. Ervan uitgegaan wordt dat er het hele jaar door summerfeeding wordt toegepast. Eenmaal per dag wordt er gras en maïs gevoerd met eventuele kleine hoeveelheden bijproducten. Het voer wordt tweemaal daags machinaal aangeschoven. Tabel 18. Arbeidsuren per jaar bij voeren met de mengwagen. Aantal koeien

Uithalen/verdelen graskuil [uren/jaar]

Uithalen/verdelen maïskuil [uren/jaar]

Voer aanschuiven [uren/jaar]

70 92 88 92 115 111 103 126 175 135 123 191 225 155 140 246

Bron: Agrowerk Een van de aandachtspunten bij het gebruik van een voermengwagen is dat er veel sturingsmogelijkheden in het rantsoen zijn, waardoor de kans op voerfouten groter wordt. Een ander aandachtspunt is dat het voer niet te klein gesneden wordt. Bij gemengd voeren moeten de koeien ook verontreinigingen opnemen, die ze anders zouden laten liggen. Hierdoor kan het rantsoen een lagere voedingswaarde krijgen. Een handvat bij het kopen van een voermengwagen is de vuistregel van zes of zeven koeien per m³ wageninhoud (Praktijkrapport 73, ASG). Voermengwagen zonder uithaal- en laadsysteem Dit voersysteem heeft als nadeel dat er minimaal een trekker en een werktuig met laadapparatuur (shovel, verreiker of trekker) nodig is. Een dergelijke wagen kost € 37.000,-. De afschrijvings- en onderhoudskosten zijn € 3.363,63 en € 925,-. De rente hiervan is € 962,-. Ook komt hier nog € 1.000,- bij voor afschrijving en onderhoud van de kuilhapper (KWIN-V 2007-2008). Met dit voersysteem kost het voeren van 70 koeien ongeveer een uur per dag, wat jaarlijks neerkomt op 365 uur. De brandstofkosten worden dan 365 x 0,90 x 7 l/uur = € 2.299,50. Hiermee komen de totale jaarkosten uit op € 8.550,13.

Page 31: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

31

Zelfladende voermengwagen met trekker Een van de voordelen van dit systeem is dat er maar een trekker nodig is. Een nadeel is echter dat het zicht achter de wagen slecht is bij het naar de kuil rijden en laden en het systeem is niet erg wendbaar. Een dergelijke wagen kost € 45.000,- met afschrijvings- en onderhoudskosten van € 4.091,- respectievelijk € 1.125,- en de rente is € 1.170,- (KWIN-V 2007-2008). Het voeren van 70 koeien kost met het gebruik van deze methode ongeveer 70 minuten per dag, dit is 425 uur per jaar. De brandstofkosten worden dan 425 x 0,90 x 7 l/uur = € 2.677,50 en hiermee komen de totale jaarkosten uit op € 9.063,50. Zelfrijdende en zelfladende voermengwagen Voordelen van de zelfrijdende voermengwagen zijn de wendbaarheid, het goede overzicht bij het laden, de snelle en nauwkeurige vulling en verder is het aan- en afkoppelen overbodig geworden. Het slechte zicht achter de machine, de hoge aanschafprijs en het feit dat deze machine niet voor andere doeleinden gebruikt kan worden kunnen als nadelen beschouwd worden. Ook is een geschikte erfverharding vereist en vraagt deze machine relatief veel vermogen. Verder is bijvoorbeeld het laden van aardappelen niet mogelijk, tenzij een ander werktuig voorhanden is (Praktijkrapport 73, ASG). De aanschafprijs is € 150.000,-. De totale kosten worden dan als volgt: afschrijving € 13.363,-, onderhoud en verzekering € 3.750,- en rente € 3.900,-. Er is ongeveer een uur per dag nodig om 70 koeien te voeren. Dit is dus 365 uur per jaar. De brandstofkosten worden dan 7,5 x 0,90 x 365 = € 2.463,75. De totale jaarkosten worden dan € 23.476,75.

3.6. Automatische voersystemen Bij het analyseren van een automatisch voersysteem komt als belangrijkste voordeel naar voren dat er bespaard wordt op arbeid. Ook kan er bespaard worden op de totale bouwkosten van de stal doordat de voergang smaller gemaakt kan worden. Een traditionele voergang is vijf tot zes meter breed, maar bij een automatisch voersysteem is de helft hiervan genoeg. Hier staat tegenover dat er een extra voerkeuken aan de stal gebouwd moet worden. Het gebouw van deze voerkeuken [+/- 100 m²] kost ongeveer € 50.000,- en de prijs van een stal is ongeveer € 350/m². Als een stal gebouwd wordt voor 200-240 koeien met twee voergangen (0-6-0) is er geen besparing op het aantal vreetplaatsen mogelijk. De stal zal dan ongeveer € 120.000,- goedkoper zijn. Als er een stal gebouwd wordt voor 200-240 koeien met een voergang (3+3) is deze stal ongeveer € 60.000,- goedkoper. Ook hierbij is geen besparing op het aantal vreetplaatsen mogelijk (Stalbouw). Door het frequent en regelmatig aanbieden van vers ruwvoer wordt de voeropname door de koe verbeterd. Ook kan er een gemengd rantsoen aangeboden worden voor meerdere groepen dieren. Een nadeel van sommige systemen is dat de constructie van de stal zwaarder gemaakt moet worden om het gewicht van de voerrobot te kunnen dragen. Ook moet erop gelet worden dat er geen broei optreedt in de opslagbunkers van de voerkeuken. Verder moeten deze bunkers nog gevuld worden, wat betekent dat er nog andere machines nodig zijn zoals een trekker met kuilvoersnijder of voorlader, shovel of verreiker. Deze kosten moeten ook meegeteld worden (Praktijkrapport 73, ASG). Een aandachtspunt bij het gebruik van een automatisch voersysteem is dat het niet mogelijk is om met een trekker of verreiker een zieke koe uit de boxen te halen omdat de voergang nu te smal is. Om dit probleem te voorkomen kunnen de roosters berijdbaar gemaakt worden. Ook moeten de doorgangen groot genoeg zijn en moet de voerkeuken dicht bij de sleufsilo’s liggen om tijd te besparen.

Page 32: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

32

Verder moet bij het bouwen van een voerkeuken rekening worden gehouden met de plaats hiervan in verband met uitbreiding van de stal (Zevenbergen, 2006). Een ander punt waar rekening mee moet worden gehouden is het jongvee. Als dit in dezelfde stal wordt gehouden is een systeem genoeg, maar wanneer er een aparte jongveestal is, is er een tweede systeem nodig. Een andere optie is dan om een eenvoudige en goedkope machine aan te schaffen en het jongvee niet automatisch te voeren. De totale kosten voor een automatisch voersysteem zijn lastig met elkaar te vergelijken. Daarom zijn hieronder per merk de belangrijkste kosten (voor zover bekend) op een rij gezet. Westfalia Mullerup MixFeeder De aanschafprijs is sterk afhankelijk van de bedrijfsgrootte en voerwensen van de klant (aantal bunkers). Gemiddeld zal de investering € 100.000,- excl BTW zijn en de afschrijving wordt dan € 11.000,-. De onderhoudskosten zijn vergelijkbaar met die van een mengvoerwagen. De richtprijs is 3-4% van de investering wat neerkomt op € 4200,- en de rente is € 3.094,-. Het elektriciteitsverbruik is ongeveer € 2,- per dag. Voor het vullen en controleren is de melkveehouder gemiddeld 30 tot 40 minuten per dag kwijt (bij 250 stuks vee) wat jaarlijks uitkomt op 213 uur per jaar. De brandstofkosten voor de machine die de bunkers vult zijn 213 x 0,90 x 7 = € 1.341,90. Ook komt hier nog € 1.000,- bij voor afschrijving en onderhoud van de kuilhapper. Totale jaarkosten worden dan € 21.365,90 (Ypma, 2009). Trioliet Triomatic Dit is een voersysteem met vier bunkers waarbij vier soorten voer verstrekt kunnen worden. De aanschafprijs is, compleet gemonteerd, € 170.000,- excl BTW met een afschrijving van € 18.400,-. De onderhoudskosten bedragen € 3.000,- per jaar en de rente bedraagt € 5.259,80. De capaciteit is ongeveer 500 koeien, afhankelijk van het gebouw. Het elektriciteitsverbruik is ongeveer 40 kWh per dag, dit kost ongeveer € 6,- en jaarlijks komt dit neer op € 2.190,-. Het systeem moet ongeveer drie keer per week gevuld worden met een kuilvoersnijder. Voor 200-250 koeien is dit ongeveer twee tot drie uur per week werk, gemiddeld per jaar is dat 130 uur. De brandstofkosten voor de machine die de bunkers vult zijn 130 x 0,90 x 7 = € 819,-, verder komt hier nog € 1.000,- bij voor afschrijving en onderhoud van de kuilvoersnijder. De totale jaarkosten worden dan € 30.668,80 (Trioliet). Schuitemaker Innovado Dit is een geheel autonoom zelfrijdend voersysteem met een aanschafprijs van ongeveer € 200.000,- met een afschrijving van € 18.182,-. Er is nog niets bekend over de onderhoudskosten, maar er wordt uitgegaan van de standaard 3 % wat neerkomt op € 6000,- per jaar. De rente is € 5.200,-. Het brandstofverbruik is ongeveer hetzelfde als een trekker van 70 pk, dit is ongeveer 7,5 L/uur. De tijd per dag die de veehouder kwijt is, is bijna niets. Alleen bij het veranderen van het rantsoen kost dit ongeveer een half uur, waardoor gemiddeld genomen een kwartier per dag nodig is voor controle. Per voerbeurt van 40 koeien is ongeveer 20 minuten nodig volgens gegevens van de fabrikant. Dus bij 240 koeien is per voerbeurt 120 minuten nodig. Dit komt neer op een brandstofverbruik van 15 L/dag. Dit is dus 15 x € 0,90 = € 13,50 per dag, dus 13,50 x 365 = € 4.927,50 per jaar. De totale jaarkosten worden dan € 34.309,50 (Schuitemaker).

Page 33: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

33

3.7. Overige Voeren in loonwerk Er kan ook gekozen worden om het voeren uit te besteden aan de loonwerker, mits die in de regio voorhanden is. Dit voeren wordt meestal gedaan met de voermengwagen voor een standaardtarief van € 0,35 per koe per dag. Bij 250 koeien wordt dit dus 0,35 x 250 x 365 = € 31.937,50. Hierbij moeten nog de kosten geteld worden voor het voeren van het jongvee. Deze groep kan een keer in de drie dagen gevoerd worden. Dit kost dan 0,35 x 175 x 122 = € 7.472,50 waardoor de totale loonwerkkosten neerkomen op € 39.410, -. Een andere optie is om het jongvee zelf te voeren met een goedkope machine. Ook kan er met een tarief van € 1,75 - € 2,- per minuut gerekend worden. Er is ongeveer 30 minuten nodig om 80 koeien te voeren. Dus voor 240 koeien is dit 1,5 uur. De kosten worden dan 1,88 x 90 x 365 = € 61.758,-. De melkveehouder is ook nog gemiddeld een kwartier per dag kwijt aan overleggen met de loonwerker en aanvoeren van bijproducten. Dit is ongeveer 92 uur per jaar (Boerderij, 2008). Voer aanschuiven Een andere taak die bij voeren komt kijken is het aanschuiven van het voer. Er wordt uitgegaan van een keer per dag voeren. Dit betekent dat het voer dan twee keer per dag wordt aangeschoven, met de hand of machinaal. Als dit met de hand gebeurt, is er ongeveer een kwartier per keer nodig voor 70 melkkoeien. Bij tweemaal daags aanschuiven is dit dus een half uur per dag en hierbij komt nog een kwartier voor het jongvee. Machinaal voer aanschuiven kan met een veegband of rubberschuif aan de voorlader, shovel of verreiker. De gemiddelde aanschafprijs voor een veegband is € 2000,-. Een rubberschuif kost € 1000,-. Onderhoud en afschrijving van deze machines worden niet meegeteld omdat deze bijna niets bedragen. Verder moeten dan nog de brandstofkosten meegeteld worden van een trekker, verreiker of shovel. De benodigde tijd is een kwartier per dag, dit zijn ongeveer 92 uren per jaar. Bij een brandstofverbruik van 7 L/uur is dit 1,5 liter. De kosten worden dan 0,90 x 2,5 = € 1,35 per dag. Dit is dan € 492,75 per jaar (KWIN-V 2007-2008). Als laatste kan nog vermeld worden dat de voeraanschuifrobot van Lely, Juno, ongeveer € 12.700,- kost. De robot kan afgeschreven worden over dertien jaar en de elektriciteitskosten zijn ongeveer 100 euro per jaar (Lely).

Page 34: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

34

3.8. Overzicht arbeid en kosten Als alle kosten worden meegenomen van de verschillende voersystemen verschijnt onderstaande tabel. Hierin worden melkkoeien en jongvee gevoerd. Het getal dat te zien is in de kolom jaarkosten/arbeidsuren wil zeggen dat hoe lager het getal des te minder geld er wordt geïnvesteerd om een uur te besparen (tabel 19). Tabel 19. Totale jaarkosten en benodigde arbeid per voersysteem.

Systeem Aantal koeien

Totale jaarkosten (€)

Benodigde arbeidsuren Jaarkosten/arbeidsuren

Kuiluithaaldoseerbak/ Kuiluithaaldoseerwagen 70 3.293,50 275 11,98

Kuilvoerblokkendoseer-wagen in combinatie met kuilvoersnijder

70 4.403,50 275 16,01

Zelfvoedering met beweegbaar voerhek 70 3.570,00 104 34,33

Voermengwagen zonder uithaal- en laadsysteem 70 8.550,13 365 23,43

Zelfladende voermengwagen met trekker

70 9.063,50 425 21,33

Zelfrijdende en zelfladende voermengwagen 70 23.476,75 365 64,32

Westfalia Mullerup MixFeeder 250 21.365,90 213 100,31

Trioliet Triomatic 250 30.668,80 130 235,91 Schuitemaker Innovado 250 34.309,50 90 381,22 Voeren in loonwerk 70 11.077,50 92 120,41

Bron: KWIN-V (2007-2008), Leveranciers Om de getallen wat gemakkelijker met elkaar te kunnen vergelijken worden in tabel 20 de jaarkosten uitgedrukt per kg geproduceerde melk. De jaarkosten zijn naar boven afgerond. Tabel 20. Kosten per kg melk per voersysteem. Rollend jaargemiddelde van 8150 kg [CRV, 2009].

Systeem Aantal koeien

Productie [kg]

Totale jaarkosten (€)

Kosten [eurocent/kg melk]

Kuiluithaaldoseerbak/ Kuiluithaaldoseerwagen 70 570.500 3.300 0,6

Kuilvoerblokkendoseer-wagen in combinatie met kuilvoersnijder

70 570.500 4.500 0,8

Zelfvoedering met beweegbaar voerhek

70 570.500 3.600 0,6

Voermengwagen zonder uithaal- en laadsysteem 70 570.500 8.600 1,5

Zelfladende voermengwagen met trekker

70 570.500 9.100 1,6

Zelfrijdende en zelfladende voermengwagen 70 570.500 23.500 4,1

Westfalia Mullerup MixFeeder 250 2.037.500 21.500 1,1

Trioliet Triomatic 250 2.037.500 31.000 1,5 Schuitemaker Innovado 250 2.037.500 34.500 1,7 Voeren in loonwerk 70 570.500 11.100 1,9

Page 35: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

35

In onderstaande tabel (tabel 21 zijn de taaktijden weergegeven die horen bij een voersysteem, tevens zijn deze getallen gebruikt in bovenstaande berekeningen. Tabel 21. Taaktijden in min/dag voor verschillende voersystemen van 70 melkkoeien en bijbehorend jongvee.

Benodigde tijd (min/dag) voor het voeren van alle diergroepen, zonder productiegroepen.

Graskuil Graskuil/snijmaïs Grask./snijmaïs/bijproducten

1. Voermengwagen, zelfrijdend met frees 49,3 49,4 68,7

2. Voermengwagen, getrokken met frees 50,7 50,8 70,0

3. Voermengwagen, snijbord 46,3 49,3 68,6 4. Voermengwagen, laadklep

kuilvoersnijder 56,9 59,1 78,2

5. Voermengwagen, laadklep kuilhapper shovel 52,6 55,1 75,6

6. Voermengwagen, laadklep kuilhapper tractor 58,3 61,9 85,9

7. Voermengwagen, laadklep baal 55,3 56,2 76,0 8. Voermengwagen, kuilhapper shovel 43,0 45,4 64,9 9. Voermengwagen, kuilhapper tractor 43,0 45,4 64,9 10. Kuilvoersnijder met bovenlosser 34,4 38,2 - 11. Kuilvoersnijder voorraadvoedering 18,3 18,7 - 12. Kuilvoersnijder 100% handwerk 61,1 71,4 - 13. Kuilvoersnijder met

blokkendoseerwagen 37,0 36,9 46,0

14. Kuilhapper shovel voorraadvoedering 16,2 16,7 21,3

15. Kuilhapper shovel 100% handwerk 57,5 67,0 108,3 16. Kuilhapper shovel

blokkendoseerwagen 33,4 32,6 44,4

17. Kuilhapper tractor voorraadvoedering 17,6 18,9 26,5

18. Kuilhapper tractor 100% handwerk 60,4 71,6 114,8 19. Kuilhapper tractor

blokkendoseerwagen 39,2 39,3 54,6

20. Kuiluithaaldoseerwagen 30,6 30,8 41,1 Bron: praktijkrapport rundvee 73, ASG

Page 36: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

36

3.9. Conclusie Bij het analyseren van de verschillende mogelijkheden om koeien te voeren zijn veel verschillende opties. Het zijn vooral persoonlijke keuzes die de veehouder moet maken. Zo kan de keuze gemaakt worden om gemengd of niet gemengd te voeren. Dit is vooral afhankelijk van het rantsoen. Een ander aandachtspunt is of de veehouder elke dag of een paar keer per week wil voeren. Ook belangrijk is dat bij sommige voersystemen een tweede trekker of machine nodig is, dit brengt extra kosten met zich mee. Verder moet het brandstofverbruik van machines in de gaten worden gehouden want dit kan erg oplopen. Dan is er nog de keuze voor een automatisch voersysteem. Hier zitten ook enkele grote voor- en nadelen aan. Een belangrijk punt hierbij is prijs en plaats van een voerkeuken. Voor elk bedrijf is het handig om de sleufsilo’s dicht bij de stal te leggen om tijd te besparen met rijden. De silo’s moeten echter niet in de weg liggen voor een mogelijke uitbreiding. Het jongvee is ook een punt waar zeker rekening mee moet worden gehouden; is het jongvee in een aparte stal gehuisvest of zit dit in dezelfde stal als het melkvee? Dit kan een rol spelen bij het kiezen van een voersysteem. Een laatste optie als voersysteem is het voeren in loonwerk. Dit kan als een loonwerker met voerapparatuur voorhanden is. Een optie wat veel arbeidsbesparing kan opleveren is de manier van voer aanschuiven, dit kan vrij goedkoop gebeuren.

Page 37: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

37

4. Veeverzorging

4.1. Inleiding Veegezondheid en verzorging zijn belangrijke thema’s voor de melkveehouder, niet alleen vanwege het feit dat een goede gezondheid van het vee essentieel is, maar ook omdat er veel arbeidstijd gaat zitten in de verzorging van het vee. Geschat wordt dat diergezondheid en veeverzorging de boer gemiddeld 1,4 uur per week kost per 100.000 liter geproduceerde melk. Dit is gemiddeld ongeveer 13% van de arbeidstijd die een gemiddelde veehouder kwijt is aan alle werkzaamheden, als de teelt uitgesloten wordt (zie tabel 22). Tabel 22. Gemiddeld aantal uren per week per 100.000 kg quotum waar men zijn tijd aan besteedt in het bedrijf

Gemiddeld aantal uren Melken 3,9 Beheer 1,6 Onderhoud onroerend goed 1,3 Jongvee 1,2 Voeren 1,1 Veeverzorging 1,0 Onderhoud machines 0,6 Teelt 0,6 Veegezondheid 0,4 Totaal (excl. teelten 11,1

Bron: Rotgers, 2005 Onder de verzorging van het vee horen het schoonmaken en instrooien van de ligboxen, vastzetten van koeien en wisselen van koeien van groep, tochtigheidscontrole, werkzaamheden rondom het afkalven en scheren van vee. Onder veegezondheidszorg vallen bewerkingen als klauw bekappen, behandelen van zieke dieren, enten, bloedtappen, geven van een voetbad en schoonmaken en ontsmetten van zieken- en afkalfstal. In deze sectie zullen wij ons beperken tot de volgende activiteiten rondom veeverzorging en veegezondheid: schoonmaken van de roosters en boxen instrooien. We hebben ons beperkt tot deze factoren, omdat op deze twee activiteiten arbeidswinst blijkt te halen bij schaalvergroting, door middel van het automatiseren van deze werkzaamheden.

4.2. Schoonmaken van de roosters Bedrijven die willen gaan uitbereiden krijgen daarbij ook te maken met toenemende arbeidsdruk. Werkzaamheden die elke dag uitgevoerd dienen te worden, zoals het reinigen van de stalvloeren, vereisen daarmee extra aandacht vanwege de extra belasting. De vloeren dienen goed schoon en droog te zijn, anders kunnen klauwproblemen ontstaan bij de dieren. Als de klauwen van de koeien goed schoon gehouden worden is de kans op Mortellaro veel kleiner. Dit heeft weer een directe connectie met de melkgift, als de dieren gezond zijn zal de melkgift niet afnemen. Bovendien is er bij vuile roosters een verhoogde kans op mastitis (Zevenbergen, 2005). Er zijn verschillende manieren om de mest van de roosters te verwijderen, bijvoorbeeld met de hand (mestplaat), een vaste roosterschuif, gemotoriseerde schuif of een mestrobot. Een vaste mestschuif is eigenlijk gewoon een balk die voortgetrokken wordt door een staalkabel, ketting of trektouw die dan aangedreven is door een elektromotor.

Page 38: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

38

De elektrische mestschuif met accu is een apparaat met een accu en een schuif, waarmee door de stal gelopen kan worden. De mestrobot is een elektromotortje op wielen waaronder een schuif hangt die de mest kan afvoeren (Devreese, 2008). Een vergelijking in kosten zal worden gemaakt tussen de mestschuif en de mestrobots, vervolgens zullen de voor- en nadelen van de diverse systemen besproken worden.

4.2.1. Arbeid en Kosten De mestschuiven zijn vooral handig voor bedrijven met lange rechte loopgangen en weinig dwarsgangen, de doorgangen kan de schuif namelijk niet bereiken. De investering voor een mestschuif op bedrijven met twee mestgangen (ongeveer 80 melkkoeien) komt neer op ongeveer € 7.000 (KWIN 2007-2008). Voor bedrijven met vier mestgangen (200 tot 240 melkkoeien) zal deze investering dus oplopen naar ongeveer € 14.000. Alleen een investering is niet voldoende, omdat de mestschuif ook onderhouden moeten worden. Dit brengt elektriciteitskosten met zich mee en met betrekking tot deze kosten zal het één en ander duidelijk gemaakt worden. Er zijn drie verschillende soort schuiven, namelijk de kettingschuif, touwschuif en de staalkabelschuif. De kettingschuif is het duurste systeem en de staalkabelschuif de goedkoopste, gelet op onderhoudskosten, maar daar staat tegenover dat de kettingschuif het meest duurzame systeem is. De grootste kostenpost qua onderhoud is het vervangen van de trekkabel (of touw/ trekketting) en hoekwielen. Trekkabel en trektouw dienen eens in de vier jaar vervangen te worden, terwijl een trekketting eens in de acht jaar vervangen dient te worden (Zevenbergen, 2006). Het vervangen van het touw kost € 6,5 per meter, dat van de kabel € 2,2 per meter, tegenover € 18 voor het vervangen van de ketting (Van den Broek, 2009). Volgens Zevenbergen (2006) liggen de onderhoudskosten tussen de € 1.400 en de € 2.000 per tien jaar per schuif, afhankelijk van het soort schuif waarvoor gekozen wordt en de lengte van de kabel. In de berekening is uitgegaan van twee mestschuiven in twee 40 meter lange mestgangen. Er wordt zeven keer per 24 uur geschoven. In deze onderhoudskosten zijn de arbeidskosten van klein onderhoud uitgevoerd door de veehouder zelf niet meegenomen evenals de kosten van een onderhoudscontract. In tabel 23 is met deze kosten gerekend, omdat KWIN 2007-2008 hierover geen gegevens geeft. In de tabel is uitgegaan van vier mestgangen met vier schuiven. De onderhoudskosten van de Lely Discovery mestrobot zijn gebaseerd op een onderhoudspercentage van 3%. Het energieverbruik van de mestschuif is erop gebaseerd dat de schuif twee keer per dag door de stal loopt. Het energieverbruik van de mestrobot is gebaseerd op eenzelfde oppervlak dat wordt gereinigd (Blanken, 2007). Tabel 23. Energie- en onderhoudskosten van de mestschuif en mestrobot Mestschuif Mestrobot Energieverbruik (kWh/dag) 2 1,3

Onderhoudskosten (€/jaar) 280-400 ± 300 (Lely Discovery)

Bron: Blanken, 2007 Wat opvalt, is dat het energieverbruik van de mestschuif hoger is, terwijl de onderhoudskosten ongeveer gelijk zijn. De mestschuif vergt wel meer onderhoud qua tijd dan de mestrobot. Over de onderhoudskosten en de levensduur van de robots is nog niet zo heel veel kennis, omdat deze pas sinds 2000 op de markt zijn (Van den Top et al, 2005).

Page 39: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

39

Het schoonmaken van roostervloeren kost met de hand ongeveer 0.005 uur per koe per dag, wat neerkomt op 1,83 uur per koe per jaar (Agrowerk). De voorwaarden die hierbij horen zijn: de roosters worden een keer per dag schoongemaakt, dat gebeurt handmatig en mest en nat strooisel worden verwijderd (zie tabel 24). Tabel 24. Reinigingstijd van roosters in uren per jaar (als met de hand uitgevoerd)

Aantal melkkoeien

Gemiddeld Reinigen rooster, uren per jaar

(0.005 per koe/per dag) (met de hand)

60-80 70 127 80-150 115 209 150-200 175 318 200-250 225 410

Bron: Agrowerk

Als er gebruik wordt gemaakt van een roosterschuif is de arbeidstijd gering, het schoonmaken van de doorgangen vergt enige tijd en het onderhoud van de roosterschuif ook, dit zal neerkomen op ongeveer een uur per week. Als men een robot aanschaft is men tijd kwijt aan het programmeren van de robot en het schoonmaken van de robot. De arbeidstijd bij ingebruikname van een robot is dus nog lager dan bij gebruik van een roosterschuif en zal waarschijnlijk 20 uur per jaar bedragen. Volgens Zijlstra et al. (2007) kan bij de aanschaf van een mestrobot, die neerkomt op zo’n € 13.000,- 165 uur per jaar bespaard worden (zie tabel 25). De extra jaarkosten zouden zo’n € 2.000,- euro moeten bedragen, wat aan de hoge kant is zoals verderop in het verslag duidelijk gemaakt zal worden. De jaarkosten bespaard per uur in € per uur zouden daarmee neerkomen op twaalf. Wat inhoudt dat deze investering gunstiger is dan het inhuren van personeel om dit karwei te laten doen, omdat deze rond de € 20,- tot € 25,- kosten per uur met de huidige CAO-lonen (Zijlstra et al., 2007). Tabel 25. Jaarkosten per bespaard uur voor een mestrobot

Investering (€)

Extra jaarkosten (€)

Bespaarde uren

Jaarkosten/ bespaard per uur in € per uur

Mestrobot 13.000 2.000 165 12 Bron: Zijlstra et al., 2007

Er zijn momenteel een aantal verschillende mestrobots die geleverd worden, namelijk de Lely Discovery, de JOZ-Tech van JOZ, DeLaval RS 250 en de SRone. Er zijn ook nog een aantal andere mestrobots maar die zullen in deze berekeningen niet meegenomen worden. In onderstaande tabel (tabel 26) worden de verschillende robots met elkaar vergeleken op een aantal belangrijke punten.

Page 40: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

40

Tabel 26. Vergelijking van diverse beschikbare mestrobots Discovery1,5 JOZ-

tech2,5 DeLaval RS 2503,5 SRone4,5

Reinigingstijd per dag (uur) 12 uur 18 uur 18 uur 19,5 uur

Minimale werkbreedte (cm) 86 130 130 130

Rijsnelheid (meter/minuut) Max. 18 4 43 4

Maximum reinigingscapaciteit 8.500 m2 8.500 m2 1.250 m2

staloppervlak 8.600 m2

Maximum capaciteit (koeien) 200 tot 240 250

250 (oppervlak moet 8x per dag schoongemaakt kunnen worden)

?

Prijs 11.000 excl. montage en

BTW

15.200 excl.

montage en BTW

Netto 15.690 excl. montage en BTW

15.100 excl.

montage en BTW

Onderhoudskosten (€)

300 tot 4006

(inclusief verbruik)

200 tot 3007

300 300 300

Energieverbruik (€) ±1008 ±100 ±100 ±100 1= bron: Van Hattum, 2005 2= bron: Ebinger, 2008 3= bron: DeLaval 4= bron: SRone 5= bron: Van den Broek, 2009 6= inclusief verbruik, het onderhoud inclusief smeren van de motor, plus het vervangen van de accu (na 2 jaar) en de kunststof schuifstrip (Ebinger, 2008) 7= vervanging van de mestschuif tweemaal per jaar en om de 2 à 3 jaar de gelaccu en de wielen, Bron: (Van Hattum, 2005) 8= 1.3 kWh per dag à 0,22 cent per kWh (KWIN 2007-2008) Wat blijkt uit bovenstaande tabel is dat de Discovery de goedkoopste robot is, maar dat deze ook de kortste reinigingstijd per dag heeft. Dit komt doordat de robot slechts gebruik maakt van een 12V accu, terwijl bijvoorbeeld de DeLaval RS250 2x12V accu’s heeft en de JOZtech zelfs 2x24V. Dat de Discovery niet echt onderdoet qua maximum capaciteit is vooral toe te schrijven aan de snelheid van de robot en het lagere gewicht van de robot. Wel blijkt dat deze robot moeilijkheden heeft met het schoonmaken van mestgangen breder dan vier meter (Blanken, 2007). De capaciteit van de robots is dus erg verschillend, maar is ook afhankelijk van de overlap, de breedte van de gangen en de route die het apparaat aflegt. Verder speelt natuurlijk de grootte van de mestschuif een belangrijke rol, zo heeft de Discovery een werkbreedte van 86 cm, terwijl de JOZtech een minimale werkbreedte heeft van 130 cm. Dit heeft natuurlijk voor- en nadelen. Zo kan een robot met een smallere schuif op meer plaatsen komen, terwijl een robot met een bredere schuif meer oppervlak tegelijk kan schoonmaken. Het verschil in kosten tussen de Discovery en de JOZ-tech blijkt vooral te zitten in het verschil tussen de besturingssystemen van de robots en de extra snufjes als een gsm-modem die aanwezig zijn op de JOZ-tech.

Page 41: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

41

4.2.2. Voor- en nadelen De mestschuif en mestrobot hebben ten opzichte van het met de hand schuiven (mestplaat) diverse voordelen; allereerst is het schuiven van mest een zware en vieze bezigheid die door gebruik te maken van de mestschuif of mestrobot, arbeidsverlichting op kan leveren voor de melkveehouder. Verder levert gebruik van de mestschuif of –robot een flinke arbeidsbesparing op. Voordeel van de mestrobot ten opzichte van de mestschuif is dat de mestrobot ook de doorgangen kan reinigen, wat onbereikbaar terrein is voor de mestschuif. Deze zullen dus nog altijd gereinigd moeten worden met de hand. Bij aanschaf van een mestschuif is men meer tijd kwijt aan onderhoud, dan bij aanschaf van een mestrobot. Zo moet men de vetnippels van de lageringen maandelijks smeren en dient het trektouw of trekkabel/ketting om de paar jaar vervangen te worden. Verder is de mestrobot te programmeren, wat betekent dat ervoor kan worden gekozen om de robot niet te laten schuiven langs de voerhekken op het moment dat de koeien staan te vreten, dit kan bijvoorbeeld op een ander moment gedaan worden (Van ’t Erve, 2007). Bij de roosterschuiven is er deze instelling niet en dat kan leiden tot onrust onder de dieren. Verder blijkt dat de roosterschuif geknakte staarten en poot/klauwproblemen kan veroorzaken, doordat de dieren vast kunnen komen te zitten in de schuif of onderdelen van de schuif. Hier is bij de robots in veel mindere mate sprake van en de Discovery blijkt zelfs in heel hoge mate diervriendelijk te zijn (Blanken, 2007). Nadeel van de mestrobots is dat deze niet gebruikt kunnen worden bij dichte vloeren, dit in tegenstelling tot de meeste mestschuiven (Van den broek, 2009). Nadeel van de mestrobot en de mestschuif is dat zij investeringen met zich meebrengen, dit geldt in het bijzonder voor de mestrobot. De investeringskosten voor de verschillende mestrobots zijn ook erg verschillend, zo is de Lely Discovery al beschikbaar vanaf € 11.000,- (exclusief montage en BTW), terwijl de SRone en de Joz-tech rond de € 15.000,- aan investeringskosten met zich meebrengen. Als het bedrijf bestaat uit twee mestgangen lijkt een mestschuif goedkoper te zijn qua investering dan een robot, maar als je te maken hebt met een bedrijf met vier mestgangen (wat neerkomt op zo’n 200 tot 240 koeien) dan lijkt de robot een interessante investering te zijn. Boven de 250 koeien blijkt de capaciteit van de robots ook een probleem te gaan vormen. Om een vergelijking te kunnen doen in verschil in jaarkosten tussen de mestschuif en de mestrobots zijn in onderstaande tabel (tabel 27) een mestschuif en twee mestrobots meegenomen. In dit geval de goedkoopste robot, namelijk De Discovery van Lely en een wat duurdere robot de SRone. Er is gekozen voor vier mestgangen met een roostervloer bij de mestschuif, dit om de capaciteit van de mestrobot en de mestschuif zo gelijk mogelijk te houden, om een eerlijke vergelijking in jaarkosten te kunnen doen. De percentages afschrijving, onderhoud en verzekering en de rentekosten voor de mestschuif zijn gebaseerd op cijfers uit de KWIN 2007-2008 voor zover deze daarin vermeld werden.

Page 42: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

42

Tabel 27. Jaarkosten van de mestschuif en enkele mestrobots Mestschuif Lely

Discovery SRone

Aanschafprijs (€) 14.0001 11.000 15.100 Afschrijving2 (€) 1.820 990 1.359 Onderhoud en verzekering 3%/jaar in (€/jaar) 420 330 453

Rentekosten 2,75% 385 302,50 415,25 Energiekosten (€/per jaar) 1613 1054 1054 Jaarkosten5 (€) 2.786 1.727 2.332 Kosten per kg melk6 (€) 0.0016 0.0010 0.0013 Uren arbeid (per jaar) 52 20 20 Besparing in uren t.o.v. handwerk7 350 382 382

Extra jaarkosten t.o.v. handwerk8 (€) 2.736 1.677,50 2.282,25

Extra jaarkosten in euro per bespaard arbeidsuur t.o.v. handwerk

7,82 4,39 5,97

1= twee mestschuiven voor vier mestgangen met een roostervloer 2= afschrijving schuif €910,- (KWIN 2007-2008), afschrijving robot 9% 3= 2 kWh per dag bij 2 keer schuiven 4= 1.3 kWh per dag à 0,22 cent per kWh (KWIN-2007-2008) 5= Berekende jaarkosten (€), (5% rente, 9% afschrijving, 3% onderhoud en verzekering, 10% restwaarde). Bij een restwaarde van 10% is de rente 2,5%. 6= Uitgaande van 220 koeien met een productie van gemiddeld 8150 kg melk per jaar 7= Handwerk kost gemiddeld 402 uur per jaar bij 220 koeien 8= Kosten aanschaffen handschuif ± 50 euro per jaar De jaarkosten van de Discovery mestrobot valt het laagst uit en die van de mestschuif het hoogste. Wat hieruit op te merken valt is dat Discovery robot qua jaarkosten waarschijnlijk goedkoper is bij grotere aantallen koeien, dus wanneer gebruik wordt gemaakt van vier mestgangen. De kosten in € per bespaard arbeidsuur t.o.v. handwerk liggen voor de twee verschillende robots tussen de € 4,39 en de € 5,97 en die van de mestschuif op € 7,82. Dit houdt in dat het aanschaffen van een mestrobot of mestschuif gunstiger is bij 220 koeien dan het inschakelen van een arbeidskracht om dit karwei te laten doen, gezien de huidige CAO lonen van € 20,- tot € 25,- per jaar. Deze investeringen vallen namelijk lager uit dan die bedragen. De aanschaf van de Lely mestrobot is de meest gunstige investering gezien het feit dat deze de laagste extra jaarkosten in euro per bespaard arbeidsuur ten opzichte van handwerk met zich meebrengt. De mestschuif is een duurdere investering gezien de extra jaarkosten per bespaard arbeidsduur t.o.v. handwerk dan de aanschaf van een mestrobot. JOZtech heeft inmiddels ook een nieuwe mestrobot ontwikkeld, die 30 cm breder is en twee watertanks gemonteerd heeft zitten op de robot van elk 40 liter. De robot bevat vier spuitdoppen, twee aan de voorkant en twee aan de achterkant om de rooster nat te sproeien. Deze robot zou vooral handig moeten zijn voor bedrijven met een stal waar veel geventileerd wordt, omdat daar de mest, vooral tijdens de zomer, snel aankoekt aan de roosters (Zevenbergen, 2009).

Page 43: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

43

Veel is er nog niet bekend over de resultaten van deze robot, omdat er pas vijf van zijn verkocht. Wel is duidelijk dat JOZ onderzoek doet naar de mogelijkheid om meer middelen in het water op te lossen, zoals bijvoorbeeld een middel tegen bacteriegroei in de mest. Voor € 4.995,- extra bovenop de € 15.200,- van de standaard JOZtech is deze robot te koop (Zevenbergen, 2009).

4.2.3 Conclusie Mestschuiven kan natuurlijk met de hand gedaan worden, maar bij grote aantallen koeien gaat hier een hoop tijd in zitten. Tijd kan bespaard worden door het aanleggen van roosterschuiven of het kopen van een mestrobot. Aan beide systemen zitten diverse voor- en nadelen, zo is een roosterschuif niet erg diervriendelijk en kan deze de roosters niet schoonmaken in dwarsgangen. De aanschafprijzen van de mestrobots lopen erg uiteen, namelijk van zo’n € 11.000,- tot meer dan € 15.000,-. Mestrobots blijken vooral een goede investering te zijn bij de aanwezigheid van vier mestgangen of meer op een bedrijf. De energie- en onderhoudskosten van de mestrobot zijn ook lager dan die van de roosterschuif. Nadeel van de mestrobots is dat ze nog volop in ontwikkeling zijn, omdat ze pas sinds 2000 op de markt zijn, dus weinig is er bekend over de werkelijke onderhouds- en afschrijvingskosten.

4.3. Instrooien van de ligboxen

4.3.1. Inleiding Instrooien van de ligboxen is een belangrijke bezigheid op het melkveebedrijf, een droge schone box is namelijk van belang voor de uiergezondheid van de koeien. Verder is het belangrijk dat een koe comfortabel kan liggen. Er wordt aanbevolen 0.2 tot 0.4 kg strooisel per dier per dag te strooien. Op veel bedrijven gebeurd het instrooien en schoonmaken van de boxen met de hand, als de bedrijven groter worden, wordt er meer gelet op automatisering. Zo kan het schoonmaken en instrooien van de boxen ook geautomatiseerd worden. Daarvoor zijn veel verschillende typen instrooiers op de markt. De verschillende beschikbare systemen verschillen erg in aanschafprijs en mogelijkheden. Er zijn zogenaamde zelfrijdende zaagselstrooiers aan te schaffen; deze kunnen behalve boxen instrooien, de boxen vegen, de roosters schuiven en soms zelfs zelf laden. Ook zijn er automatische strooisystemen beschikbaar, die behalve boxen instrooien ook kunnen dienen als voersysteem. Het is erg lastig om al deze systemen met elkaar en met het met de hand instrooien te vergelijken, omdat de capaciteiten en de prijs erg uiteen liggen.

4.3.2. Arbeid en Kosten Het handmatig instrooien van de ligboxen blijkt volgens Agrowerk gemiddeld 0.008 uur per koe/ per dag te kosten aan arbeid, wat neerkomt op 2,92 uur per koe per jaar (Agrowerk). Tabel 28 geeft aan op hoeveel arbeidstijd dit neerkomt ingedeeld naar een aantal groepsgroottes melkkoeien. Hierbij is gerekend met het gemiddeld aantal melkkoeien uit de groep.

Page 44: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

44

Tabel 28. Uren arbeid die het kost om ligboxen bij te vullen met de hand

Aantal melkkoeien

Gemiddeld aantal

melkkoeien

Bijvullen zaagsel, uren per jaar

(0.008 uur per koe/per dag)

60-80 70 29 80-150 115 48 150-200 175 73 200-250 225 94

Bron: Agrowerk Aan de uren uitgezet in tabel 28 zitten wel een aantal voorwaarden, namelijk: de koeien staan gedurende het hele jaar op stal, werk wordt handmatig gedaan, er is sprake van een ligboxenstal, en een ‘standaard’ ligbed. Verder gebeurd het bijvullen van het zaagsel één keer per dag en wordt onder het bijvullen ook het schoonmaken van de boxen verstaan (Agrowerk). Het gebruik maken van instrooisystemen zorgt ervoor dat het grootste deel van de arbeid uit handen genomen kan worden, afhankelijk van het soort systeem blijft er natuurlijk altijd enige arbeid benodigd. Bijvoorbeeld voor het vullen van de bunkers in de schuur, of het besturen van de zelfrijdende instrooiers. Hoeveel uur bespaard kan worden, hangt sterk af van het gekozen systeem. Tabel 29. Jaarkosten per bespaard uur voor een mestrobot

Investering

(€)

Extra jaarkosten

(€)

Bespaarde uren

Jaarkosten/ bespaard per uur in € per

uur Boxenstrooier 7.500 1.100 75 15

Bron: Zijlstra et al., 2007 Volgens Zijlstra et al. (2007) kan door het in gebruik nemen van een boxenstrooier rond de 75 uur per jaar bespaard worden voor het instrooien van de boxen (zie tabel 29). Wat voor soort boxenstrooier hiermee bedoeld wordt is niet precies aangegeven, maar waarschijnlijk een die alleen in kan strooien gezien de investeringskosten van € 7.500,-. De jaarkosten per bespaard uur komen daarmee op € 15,- per uur. Wat inhoudt dat het kopen van een boxenstrooier van rond de € 7.500,- goedkoper is dan het inhuren van personeel. Het is heel lastig om deze diverse systemen te vergelijken in jaarkosten, omdat de mogelijkheden van de diverse systemen zeer sterk uiteenlopen. Hieronder (zie tabel 30) worden een aantal verschillende systemen met elkaar vergeleken op een aantal belangrijke punten.

Page 45: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

45

Tabel 30. Instrooisystemen vergeleken op diverse punten Agri-com

ZR-RL zaagselstrooier1

Weidemann met BvL van Lengerich1

Trixon N45002

Holaras ZR7503

Trioliet Triomatic4

Type Zelfrijder Gedragen Zelfrijder Zelfrijder

Automatisch instrooisystee

m Mogelijkheden

Boxen instrooien

Boxen instrooien

Boxen vegen, roosterschui

ven, instrooien en

zelf laden.

Boxen instrooien en roosterschuiv

en

Automatisch voeren/ boxen

instrooien

Afmetingen (BxLxH) (in cm)

150 x120 x 150

150 x 120 x 150

285 x 95 x 160

± 200 x 75 x 110

Vermogen (motor)

13 pK benzine/ 11

pK diesel 15 pK 13 kW(18pK) 4 pK (3kW) 7.5 kW

Bakinhoud (Liter) 1.300 800 600

600 (800 liter met

opzetstuk) 3.000

Prijs (€)

8.650 euro excl. BTW.

1.490 euro excl. BTW.

(alleen instrooibak)

Vanaf 16.850 excl. BTW.

16.350 euro met vaste

voorraadbak, bezem en

schuif excl. btw

8.850 euro excl. BTW. Opzetstuk 375 euro

extra

170.000 euro excl. BTW, compleet

gemonteerd. 40.000 euro extra voor

aanpassing naar

instrooisysteem

Verbruik (per week)

0,75 liter diesel per

week 20 kWh + 32

liter diesel

1= bron: Instrooimachines 2= bron: Slingerland, 2008 3= bron: Holaras 4= bron: Van den Broek, 2008 Agri-com ZR-RL zaagselstrooier De ZR-RL zaagselstrooier is een zelfrijder die behalve boxen instrooien geen verdere functies heeft. De bak kan kiepen waardoor deze gemakkelijk gevuld kan worden. Deze zelfrijder heeft een bakinhoud van 1.300 liter en 500 kg laadvermogen. De aanschafkosten bedragen € 8.650,- Uitgegaan wordt dat de machine 1 liter diesel per 3,5 uur verbruikt. Het instrooien van 200 ligboxen zal per keer ongeveer 10 minuten kosten, bij 2x daags instrooien dus zo’n 20 minuten per dag (persoonlijk contact leverancier). Wat neerkomt op ±2,5 uur in de week. Dit komt neer op een verbruik van zo’n 0,75 liter in de week. Met een dieselprijs van € 0,90 is dit € 0,64 per week.

Page 46: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

46

Weidemann met BvL van Lengerich Dit is een gedragen zaagselverdeler, wat dus betekent dat men met de aanschaf van alleen de bak niet ver komt. Men zal ook een minishovel aan moeten schaffen. Voordeel van een minishovel is dat hij gebruikt kan worden voor vele werkzaamheden op het bedrijf. Trixon N4500 De Trixon N4500 heeft vele functies, zo kan hij behalve instrooien ook de boxen schuiven en roosterschuiven, en zelfs zelf laden. De aanschafprijs van de zelfrijder is erg hoog (vanaf € 16.850,-) en daardoor interessant voor melkveehouders die voor, tijdens of na elke melkbeurt zaagsel strooien (Slingerland, 2008). Wanneer deze machine wordt aangeschaft is dus ook geen roosterschuif of mestrobot nodig, dit bespaart natuurlijk weer veel kosten. Ook kan het instrooien van de boxen worden gecombineerd met het uitvegen van de boxen en het roosterschuiven. Deze machine is zeer wendbaar, waardoor het mogelijk is in de meeste hoeken van de stal te komen. Verder zijn de onderhoudskosten van de machine laag, omdat alle functies hydraulisch bestuurd worden (Slingerland, 2008). Holaras ZR750 De ZR750 kan behalve instrooien ook roosters schoonmaken. Nadeel van de machine is dat deze niet zelfladend is en dat het zicht op de mestschuif en vooruit zien beperkt wordt door de grote bak (Huiden, 2005). Wel is de strooischuif aan de zijkant goed zichtbaar. De bak is wel vrij naar voren geplaatst, wat betekent dat de gewichtsverdeling niet optimaal is, maar kantelen wordt voorkomen door de mestschuif. De V-snaar voor de overbrenging is gevoelig voor breuk, maar verder zijn de onderhoudskosten gering. Trioliet Triomatic Het Triomatic systeem van Trioliet dat gebruikt kan worden voor het automatisch voeren kan ook zo aangepast worden, dat deze ook gebruikt kan worden voor het automatisch instrooien van de boxen met stro. De extra investeringskosten komen dan op € 40.000,-. Dit is inclusief hang- en stroomrail en een extra automatische carrousel om de mengkuip van richting te laten veranderen. De prijs is afhankelijk van de lengte van de rails, het aantal benodigde carrousels en de verdere aanpassingen die nodig zijn in de stalconstructie (Van den Broek, 2008). De Triomatic stro-instrooiunit verbruikt gemiddeld 20 kWh in de week, wat neerkomt op € 4,40 in de week en de stroblazer verbruikt wekelijks rond de € 29,- aan diesel (Trioliet info). Als uit wordt gegaan van een dieselprijs van €v0,90 is dit ongeveer 32 liter in de week. Bruland instrooisysteem Er is ook nog een automatisch instrooisysteem van Bruland beschikbaar. Het systeem kost ongeveer € 25.000,- voor een stal met ongeveer 300 meter vijzel boven acht rijen boxen, deze prijs is inclusief montage. Bruland is nog bezig met de verdere ontwikkeling van dit systeem (Van den Broek, 2008).

4.3.3. Voordelen/Nadelen Zoals reeds gemeld zijn er instrooiers die ook tegelijkertijd boxen kunnen schoonmaken en roosters kunnen schuiven. Op deze manier wordt niet alleen handwerk uit handen genomen, maar kunnen ook meerdere klussen tegelijk gedaan worden wat tijd spaart. Nadeel is wel dat deze machines bestuurd moeten worden, wat wel arbeid kost.

Page 47: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

47

Voordeel van een systeem, zoals de Triomatic Trioliet, die behalve voor het instrooien van boxen ook gebruikt kan worden voor het automatisch voeren van de koeien is dat deze systemen relatief lage kosten met zich meebrengen. Zeker als gelet wordt op de arbeidsbesparing die daarmee gepaard gaat. Nadeel is de vaak hoge aanschafkosten en de zwaardere en meer ingewikkelde constructies die nodig zijn in de stal (Van den Broek, 2008). Dit alles houdt in dat dit soort systeem vooral gericht is op veehouders met meer dan 100 koeien. Voordelen van dit systeem zijn de grote capaciteit van de bak (3 m³) en natuurlijk vooral de grote arbeidsbesparing die ermee gepaard gaat (Huiden, 2006). Nadeel van het systeem van Bruland dat beschikbaar is, is dat de bunker gevuld zal moeten worden met een verreiker, wat extra investeringen met zich meebrengt als deze niet aanwezig is op het bedrijf. Voordeel is dat dit automatische systeem vrij gemakkelijk ingebouwd kan worden in nieuwe en bestaande stallen en het een relatief goedkoop systeem is, zeker in vergelijking met de Triomatic Trioliet die rond de € 210.000,- kost als die geschikt wordt gemaakt als instrooisysteem. De ZR 750 is heeft als voordeel dat het een smalle machine is (slechts 75 cm) en kan daardoor op de meeste plaatsen in de stal komen. De zelfrijder is voorzien van rupsbanden, waardoor er een goede zijdelingse stabiliteit is, grote wendbaarheid en een goed rijgedrag op de roostervloer. Daarbij heeft de machine veel grip om hopen mest weg te schuiven. Nadeel blijft de slechts beperkte inzetbaarheid van de machine in combinatie met de hoge aanschafprijs (Huiden, 2005). Ditzelfde geldt voor de Agri-com ZR-RL zaagselstrooier. Het blijkt dat deze machine ongeveer 20 minuten per dag nodig is voor het instrooien van ongeveer 200 ligboxen, dit is toch een aanzienlijke besparing ten opzichte van de 1 uur en 15 minuten die nodig zijn als dit karwei met de hand wordt gedaan. Alleen zal dan nog ongeveer vijftien minuten per keer gerekend moeten worden voor het schoonmaken van de boxen. Dit werk kan door de Trixon N4500 weer uit handen genomen worden.

4.3.4. Conclusie Er zijn veel verschillende zaagselstrooiers op de markt, met heel verschillende mogelijkheden. De prijzen lopen ook erg uiteen, van € 1.000,- voor een gedragen instrooibak, tot meer dan € 210.000,- voor een automatisch instrooisysteem dat ook dienst doet als voersysteem. De vergelijking in jaarkosten wordt om deze reden erg lastig. Een gedragen bak die € 1.000,- kost en alleen geschikt is voor instrooien is namelijk erg lastig te vergelijken met een volledig automatisch systeem dat vele mogelijkheden heeft. Wat duidelijk is dat het instrooien en schoonmaken van de boxen zo’n 0.008 uur per koe per dag kost voor de melkveehouder. Als er gebruik wordt gemaakt van een systeem als de Triomatic kan die arbeid bijna volledig uit handen worden genomen, alleen voor het vullen van de bunker is nog enige arbeid nodig. Zelfrijders kunnen ook veel arbeidstijd besparen, vooral als ze behalve boxen instrooien ook nog eens boxen kunnen vegen en roosters schoon kunnen maken. Zo kost het instrooien van rond de 200 boxen met een zelfrijder nog tien minuten per keer, zelfrijders die ook tegelijkertijd de boxen schoonmaken, besparen nog extra tijd. Bij de aanschaf van een zelfstrooier is het dus van belang na te denken over welke werkzaamheden je graag uit handen genomen wilt hebben, omdat deze mogelijk te combineren zijn met één investering.

Page 48: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

48

Page 49: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

49

5. Jongveeopfok Binnen de jongveeopfok kunnen een aantal keuzes gemaakt worden, hierbij valt te denken aan het uitbesteden of in eigen beheer houden van het jongvee. Wanneer de kalveren in eigen beheer worden gehouden kan een kalverdrinkautomaat worden aangeschaft. In dit hoofdstuk zal hier verder op ingegaan worden. Een overzicht van alle gegevens is te vinden in tabel 36.

5.1. Inleiding De belangrijkste keuze is de vraag of de opfok in eigen beheer wordt gedaan of niet. GIBO Groep Accountants en Adviseurs heeft een onderzoek gedaan naar de beweegredenen voor het uitbesteden van de jongveeopfok. De meest genoemde redenen zijn stalruimte (63%) en arbeid (22%), maar ook mestruimte (19%) en schaalvergroting (19%) zijn belangrijk. Ook wordt in 11% van de gevallen ‘anders’ als reden genoemd voor het uitbesteden van jongvee. In figuur 3 is een overzicht te vinden van deze beweegredenen. Belangrijk is hierbij ook wat redenen zijn om jongvee niet uit te besteden, hierbij valt te denken aan het voorkomen van ziekte insleep en kostenbesparing (Ouweltjes, 2007).

Figuur 3. De redenen voor het uitbesteden van jongvee Bron: GIBO Groep Accountants en Adviseurs Arbeid en stalruimte worden gezien als een belangrijke redenen om jongvee uit te besteden. De vraag is dan in hoeverre het uitbesteden van jongvee arbeidsvoordeel oplevert en wat hiervan de kosten zijn. Wanneer besloten wordt de opfok van jongvee in eigen beheer te doen, kan nagedacht worden over een kalverdrinkautomaat. De kalverdrinkautomaat heeft als belangrijkste voordelen arbeidsverlichting, arbeidsbesparing en een meer flexibele indeling van de arbeid. Het nadeel is de vereiste groepshuisvesting, wat een groter risico op infectie met zich meebrengt (Van Gansbeke, 2006).

Page 50: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

50

5.2. Arbeid en kosten Voor de opfok van jongvee zijn drie scenario’s bedacht. Het eerste scenario is uitbesteding van jongvee, hierbij is aangenomen dat de kalveren na tien dagen het bedrijf verlaten. In het tweede scenario wordt de opfok van jongvee zelf gedaan en wordt geen drinkautomaat aangeschaft. In het derde scenario wordt de opfok zelf gedaan en wordt een drinkautomaat aangeschaft. Voor de berekening van de jaarkosten wordt uitgegaan van vier verschillende groottes van bedrijven waarbij de aanname is gedaan dat de verhouding melkvee jongvee 10:7 is, wat overeenkomt met een gemiddeld melkveebedrijf in Nederland (Alfa Accountants en Adviseurs, 2009). De bedrijfsgroottes zijn 60-80, 80-150, 150-200 en 200-250 melkkoeien. Onder het jongvee worden de vaarskalveren verstaan die aangehouden worden als vervanging voor het melkvee. De stierkalveren die gedurende tien dagen op het bedrijf zijn, worden hierbij niet meegeteld en worden dus ook niet meegenomen in de benodigde arbeid per jaar. Dit is gedaan omdat het uitbesteden van het jongvee of het aanschaffen van een drinkautomaat geen besparingen opleveren in de benodigde arbeid voor de stierkalveren. Hetzelfde geldt voor de kosten van het voeren van de kalveren in de eerste tien dagen. De benodigde arbeid is gebaseerd op de totale tijd die nodig is voor het verzorgen van het jongvee. Hierbij worden bijvoorbeeld het voeren van de kalveren en schoonhouden van de ligboxen meegerekend. Diverse bronnen zijn beschikbaar over de benodigde arbeid voor het opfokken van jongvee, maar verschillende getallen worden gegeven. Een voorbeeld hierbij is de arbeidsbesparing bij de aanschaf van een drinkautomaat. Zo spreekt Delaval van een arbeidsbesparing van 2-3 uur per kalf gedurende acht weken (de periode waarin melk wordt verstrekt) en andere bronnen spreken van een arbeidsbesparing van 50% (Van Gansbeke, 2006). Om toch een zo objectief mogelijk beeld te krijgen van de benodigde arbeid in de verschillende situaties is gebruik gemaakt van Agrowerk (computer programma voor inschatten arbeidsbehoefte). De arbeidsuren voor het eerste scenario bestaan uit het voeren van de kalveren in de eerste tien dagen. In dit scenario wordt er vanuit gegaan dat na tien dagen de kalveren na het opfokbedrijf gaan tot ze de leeftijd van 24 maanden bereikt hebben. Het aantal benodigde arbeidsuren wat gevonden wordt voor de opfok van het jongvee moet worden gedeeld door twee, omdat de arbeidsuren per dier verspreid zijn over twee jaar. In tabel 32, 33 en 35 is een overzicht te vinden van de benodigde arbeidsuren per jaar voor de drie scenario’s voor vier bedrijfsgroottes. De voorwaarden staan beschreven bij de tabellen. Een richtprijs voor de kosten voor het uitbesteden van jongvee worden geschat op € 1,70 per dag per kalf (Boeren, V., persoonlijke communicatie, 2009). De berekende kosten voor het zelf opfokken van jongvee zijn lastiger in te schatten, hierbij komen onder andere de kosten van ruwvoer, huisvesting en arbeid. De kosten worden geschat op € 1645,- per kalf voor gemiddeld 24 maanden, dit komt neer op € 823,- per jaar (Ouweltjes, 2007). De KWIN (2007-2008) geeft inzicht in de kosten die gemaakt worden voor de stalruimte van jongvee. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in huisvesting in de ligboxenstal voor het melkvee of in een aparte stal en het jongvee wordt in twee leeftijdscategorieën opgedeeld. De jaarkosten voor één stalplaats van jongvee met een leeftijd van 0-6 maand wat in de stal bij het melkvee verblijft wordt geschat op € 126,-, in de leeftijd van 6-22 maand zijn de kosten € 140,- op jaarbasis. Bij stalling van het jongvee in een aparte stal zijn de jaarkosten per stalplaats voor jongvee in de leeftijd van 0-6 maand € 140,- en € 147,- voor jongvee van 6-22 maand (zie tabel 31 voor een compleet overzicht).

Page 51: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

51

Tabel 31. Overzicht van de kosten per stalplaats voor de huisvesting van jongvee Omschrijving

Vervangingswaarde in euro

Jaarlijkse kosten in euro Afschrijving (5%) Onderhoud (2%)

Jongvee 1 *0-6 maand *6-22 maand

1800 2000

90 100

36 40

Jongvee 2 *0-6 maand *6-22 maand

2000 2100

100 105

40 42

Bron: KWIN 2007-2008 1) Jongvee in de ligboxenstal voor melkkoeien, prijzen per stalplaats, inclusief éénlingboxen en strohokken 2) Jongvee in aparte ligboxenstal, prijzen per stalplaats, inclusief éénlingboxen en strohokken. Tabel 32. De kosten en benodigde arbeid bij uitbesteding van het jongvee Aantal melkkoeien

Aantal stuks jongvee in opfok

Kosten per jaar in euro

Arbeidsuren per jaar

60-80 49 30405 42.5 80-150 80 49640 61 150-200 123 76322 87.5 200-250 158 98039 109 Voorwaarden voor berekening arbeid: Gespreid afkalven, kalveren exact twee jaar in de opfok, alleen vaarskalveren, vaarskalveren blijven gedurende twee jaar in de opfok (aanname dat er geen kalveren wegvallen door ziekte etc.). Op een leeftijd van 0-4 dagen: elke dag één keer biest, box reinigen en stro verversen. Op een leeftijd van 4-10 dagen: een keer per dag kunstmelk, omhokken, reinigen boxen, uitmesten/ontsmetten en gezondheidszorg. Tabel 33. De kosten en benodigde arbeid bij eigen opfok jongvee zonder drinkautomaat Aantal melkkoeien

Aantal stuks jongvee in opfok

Kosten per jaar in euro

Arbeidsuren per jaar

60-80 49 40.327 489 80-150 80 65.840 670 150-200 123 101.229 923 200-250 158 130.034 1128 Voorwaarden: Kalveren in de leeftijd van tien dagen tot negen weken op een groepshuisvesting op stro, daarna tot een leeftijd van een jaar in een groepshuisvesting op een roostervloer. Kalveren worden op een leeftijd van negen weken gespeend, tot en met het spenen is arbeid nodig voor het voeren van kunstmelk, water, ruwvoer en krachtvoer. Ook vraagt het omhokken, reinigen, uitmesten en gezondheidszorg tijd. Op het moment dat de kalveren een leeftijd van negen weken hebben, vervalt het verstrekken van kunstmelk en blijven de overige activiteiten wel van belang.

Page 52: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

52

Op een leeftijd van een jaar wordt overgegaan op het verstrekken van voer met behulp van een voermengwagen en zijn voor de voortplanting en het strooien van de boxen ook arbeidsuren nodig. In de periode waarop de kalveren een leeftijd van 12-24 maand hebben, heeft het jongvee gedurende 24 weken dag en nacht weidegang. Daarnaast zijn de voorwaarden van tabel 32 ook hier geldig. Wanneer besloten wordt de kalveropfok in eigen beheer te doen, is de belangrijkste stap voor arbeidsverlichting de aanschaf van een kalverdrinkautomaat. De kalverdrinkautomaat kan gebruikt worden vanaf de leeftijd van vier dagen tot een leeftijd van twee tot drie maanden. De kalverdrinkautomaat brengt diverse kosten met zich mee. De jaarkosten bestaan uit de afschrijving van het systeem, de rente en de onderhoudskosten (incl. energie). De afschrijving wordt geschat op 10% van de investeringskosten en de rente is 8%. De investeringskosten voor de automaat zijn geschat op € 3750,- excl. BTW voor een standaarduitvoering van de Förster kalverdrinkautomaat (Veehouderij Techniek, 2008), de afschrijving wordt geschat op 10% en de onderhoudskosten (incl. energie) worden geschat op 5% (KWIN & Veehouderij techniek, 2007-2008), de rente is 8%. Deze percentages worden berekend over de totaal bedragen, die bestaan uit de vaste en variabele kosten. Dit zijn onder andere de kosten van de kunstmelk, maar hierbij is aangenomen dat het gebruik van een kalverdrinkautomaat, weinig tot geen verschil maakt in vergelijking met handmatig voeren. De kosten van transponders voor de koeherkenning is een ander punt, dit verschilt wel met de hoeveelheid jongvee. De kalveren staan gemiddeld twee maanden bij de kalverdrinkautomaat.

Figuur 4. De Förster kalverdrinkautomaat Aangenomen is dat de afkalving gespreid verloopt en dat de helft van het jongvee per jaar in de leeftijd van tien dagen tot een jaar is. Ook wordt aangenomen dat voor 33% van de kalveren een transponder aanwezig moet zijn, vanwege de totale tijd van slechts twee maanden bij de kalverdrinkautomaat. De kosten per transponder zijn € 30,-. In het geval van de eerste categorie bedrijven zijn 49 stuks jongvee aanwezig, wat neerkomt op 25 stuks vaarskalveren per jaar. 25 wordt gecorrigeerd met 33%, wat neerkomt op naar boven afgerond negen transponders. Uit de praktijk blijkt dat bij een automaat voor een gunstig resultaat maximaal vijftien kalveren geplaatst kunnen worden, daarna moet een extra station aangeschaft worden. Het verschil in bouwkosten tussen een situatie met en zonder automaat is te verwaarlozen (Van Gansbeke, 2006). Een totaal overzicht is te vinden in tabel 34.

Page 53: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

53

Tabel 34. Een overzicht van de kosten van een kalverdrinkautomaat Jongvee Kalveren

(50%) Automaat (€3750)

Meerkosten extra station (€375)

Transponders (á €28)

Totale kosten (€)

Jaarkosten (€)

49 25 1 - 9 4002 732 80 40 1 - 14 4142 758 123 62 1 1 21 4713 862 158 79 1 1 27 4881 893

Bron: Van Gansbeke (2006) De totale jaarkosten zijn 10% afschrijving, 8% rente (met een afschrijving van 10% komt dit op een gemiddelde rente van 3,3 %) en 5% onderhoud/energie wat neerkomt op 18,3% van de investeringskosten. De totale kosten van de benodigde arbeid en de kosten per jaar bij eigen opfok van jongvee met een kalverdrinkautomaat zijn te vinden in tabel 35. Tabel 35. De kosten en benodigde arbeid bij eigen opfok jongvee met drinkautomaat Aantal melkkoeien

Aantal stuks Jongvee in opfok

Jaarkosten (€) Arbeidsuren per jaar

60-80 49 41059 377 80-150 80 66598 519 150-200 123 102091 716 200-250 158 130927 876

Voorwaarden: De benodigde arbeidsuren voor het voeren van kunstmelk en water in een leeftijd van tien dagen tot en met negen weken komen in dit scenario te vervallen in verband met de aanschaf van een drinkautomaat. De benodigde arbeid voor de gewenning van de kalveren aan de drinkautomaat lijkt erg klein te zijn en wordt niet meegenomen. Zie de voorwaarden bij tabel 32 en 33. Om een duidelijk overzicht te krijgen van het verschil in arbeidsbehoefte en kosten zijn alle kosten en uren in één tabel gegeven, zie tabel 36. Het gebruikte rollend jaargemiddelde is 8.150 kg melk per jaar (CRV,2008). Hiermee zijn jaarkosten per kg melk berekend. Vervolgens is het verschil in arbeidsuren en kosten tussen de verschillende scenario’s gegeven en hiermee zijn de kosten per bespaard arbeidsuur berekend. De jaarkosten per kg melk verschillen weinig bij oplopende aantallen jongvee. Voor het uitbesteden van de opfok, het in eigen beheer opfokken zonder en met drinkautomaat zijn de kosten respectievelijk € 0.053, € 0.071 en € 0.072 per kg melk. Daarnaast valt op dat het uitbesteden van het jongvee arbeidsuren en kosten bespaard, variërend tussen de 22 en 43 euro per bespaard arbeidsuur. De aanschaf van een drinkautomaat kost tussen de € 4,- en € 7,- per bespaard arbeidsuur, afhankelijk van het aantal stuks jongvee.

Page 54: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

Tabel 36. Een overzicht van de kosten en arbeidsuren voor de jongveeopfok. Elke keer is het verschil tussen 2 scenario’s door middel van een wit vak aangegeven voor zowel de arbeidsuren, kosten en kosten per bespaard arbeidsuur. Het eerste verschil is tussen uitbesteden en eigen beheer zonder drinkautomaat, het 2e tussen zonder en met drinkautomaat wanneer de opfok in eigen beheer wordt gedaan. Als laatste is het verschil tussen uitbesteden en eigen beheer met drinkautomaat gegeven. Aantal Melkkoeien

Scenario

Jaarkosten per kg melk

Verschil in arbeidsuren per jaar

Verschil in kosten (€ per jaar)

Kosten per bespaard arbeidsuur (€/uur)

Uitbesteden 0.053

446

-9922

-22

Eigen beheer, zonder

drinkautomaat 0.071

112

334

732

-10654

7

-32 70

Eigen beheer, met drinkautomaat 0.072

Uitbesteden 0.053

609

-16200

-27

Eigen beheer, zonder

drinkautomaat 0.070

151

458

758

-16958

7

-37 115

Eigen beheer, met drinkautomaat 0.071

Uitbesteden 0.054

835

-24907

-30

Eigen beheer, zonder

drinkautomaat 0.071

207

628

862

-25769

5

-41 175

Eigen beheer, met drinkautomaat 0.072

Page 55: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

55

Uitbesteden 0.053

1019

-31995

-31

Eigen beheer, zonder

drinkautomaat 0.071

252

767

893

-32888

4

-43 225

Eigen beheer, met drinkautomaat 0.072

Verschil in kosten: De kosten van de 2 scenario’s worden vergeleken, wanneer een negatief getal is gegeven, betekent dit dat het eerste scenario goedkoper is dan het 2e scenario. Kosten per bespaard arbeidsuur: Wanneer een negatief getal is gegeven, betekent dat het geld oplevert per arbeidsuur wanneer gekozen wordt voor het eerste scenario. Een positief getal betekent dan dat het geld kost per arbeiduur. Wanneer het inhuren van een arbeidskracht €15 per uur kost, zal het voordeliger zijn om een arbeidskracht in te huren i.p.v. te investeren, wanneer de kosten per arbeidsuur onder de €15 liggen.

Page 56: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

56

5.3. Conclusie De keuze voor het wel of niet uitbesteden van de jongvee opfok is bij veel veehouders sterk afhankelijk van de beschikbare stalruimte, maar ook arbeid speelt een belangrijke rol. Het uitbesteden van de jongvee opfok bespaart veel arbeid (minimaal 37 uur per jaar per kalf/pink) en de kosten worden lager ingeschat. Uitbesteden lijkt dus in alle gevallen gunstig te zijn, maar toch wordt dit lang niet altijd gedaan. De redenen hiervoor kunnen de verhoogde kans op ziekte insleep zijn en persoonlijke redenen. Wat ook meespeelt is dat bij de kosten voor de jongvee opfok de vaste kosten volledig zijn ingerekend. In de praktijk zullen de vaste kosten niet direct dalen bij uitbesteding want de jongveestal komt leeg te staan. Zoals ook in het onderzoek van de GIBO groep naar voren kwam, is de financiële kant van de jongveeopfok vaak geen reden om uit te besteden. Het uitbesteden van de jongveeopfok is vooral een afweging bij de keuze om te investeren in stallen. Daarnaast speelt de mestafzet een grote rol, dit is met name het geval wanneer bedrijven groter worden in aantallen vee maar niet in de hoeveelheid grond, jongvee heeft namelijk een zeer ongunstige forfaitaire excretienorm/mestnorm. Verder speelt het volgende argument nog een rol. Slechtere delen van de kuil kunnen aan het jongvee gevoerd worden. Bij uitbesteden wordt ook dit aan de melkkoeien gevoerd. Dit is niet in geld uit te drukken. De aanschaf van een drinkautomaat bespaart ongeveer 1,5-2,2 uur per jaar per kalf. Dit brengt in het meest ongunstige geval kosten van € 9,- per bespaard arbeidsuur met zich mee, wat heel redelijk lijkt, wanneer vergeleken wordt met het CAO uurloon.

Page 57: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

6. Overzichtstabellen Tabel 37. Arbeidsuren per 100.000 kg melk per jaar voor melk-, voer- en mestsystemen, voor verschillende aantal koeien met een rollend jaar gemiddeld van 8150 kg (CRV, 2009). Uren gebaseerd op Agrowerk

Arbeidsuren per 100.000 kg melk per jaar Systeem

Aantal melkkoeien Visgraat (2*8) Carrousel

(binnendraaier, 20 stands) Robot(s) *

70 240 159 87

115 216 135 101

175 203 123 100

Melk

225 198 117 102

Voermengwagen Zelfrijdende voermengwagen Automatisch

70 79 64 23

115 48 39 14

175 32 26 9

Voer

225 25 20 7

Handmatig Mestschuif Mestrobot

70 22 9 4

115 22 6 2

175 22 4 1

Mest

225 22 3 1

Uitbesteden Eigen beheer, geen drinkautomaat Eigen beheer, met drinkautomaat

70 7 86 66

115 7 71 55

175 6 65 50

Jongveeopfok

225 6 62 48

*Voor 70 melkkoeien 1 robot, voor 115 melkkoeien 2 robots, voor 175 melkkoeien 3 robots, voor 225 melkkoeien 4 robots.

Page 58: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

58

Tabel 38. Overzicht van de kosten per kg melk per jaar voor melk-, voer- en mestsystemen, voor verschillende aantal melkkoeien

*Voor 70 melkkoeien 1 robot, voor 115 melkkoeien 2 robots, voor 175 melkkoeien 3 robots, voor 225 melkkoeien 4 robots.

Kosten in euro per kg melk per jaar Systeem

Aantal melkkoeien Visgraat

(2*8) Carroussel (binnendraaier20 stands)

Robot* (Boumatic)

Robot* (DeLaval)

Robot* (Fullwood)

Robot* (GEA Westfaliasurge)

Robot* (Lely)

Robot* (SAC)

70 0.11 0.35 0.22 0.19 0.17 0.21 0.20 0.19

115 0.07 0.21 0.27 0.24 0.21 0.26 0.25 0.23

175 0.05 0.14 0.26 0.23 0.20 0.25 0.24 0.23

Melk

225 0.04 0.11 0.27 0.24 0.21 0.26 0.25 0.24

Kuiluithaal doseerbak/ doseerwagen

Kuilvoerblokken

doseer-wagen in combinatie

met kuilvoersnijder

Zelfvoedering met beweegbaar voerhek

Voermengwagen zonder uithaal- en

laadsysteem

Zelfladende voermengwa

gen met trekker

Zelfrijdende en

zelfladende voermengwa

gen

Westfalia

Mullerup

MixFeeder

Trioliet Triomatic

Schuitemaker

Innovado

Voeren in loonwerk

70 0.01 0.01 0.01 0.02 0.02 0.04 0.02

115

175

Voer

225

0.01 0.02 0.02

Handmatig Mestschuif Mestrobot

(Lely Discovery)

Mestrobot (SRone)

70 0.00 0.003 0.004 0.005

115 0.00 0.002 0.002 0.003

175 0.00 0.002 0.001 0.002

Mest

225 0.00 0.002 0.001 0.001

Page 59: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

7. Management

7.1. Inleiding Schaalvergroting is een stap die weloverwogen genomen moet worden. Vaak wordt deze stap onderschat doordat er met te weinig factoren rekening wordt gehouden, want naast kosten, ruimtelijke - en persoonlijke omstandigheden en arbeid worden bij de schaalvergroting van het bedrijf ook het ondernemerschap en het managen van de melkveehouder erg belangrijk. Deze vaardigheden spelen ook een belangrijke rol tijdens het afbouwproces van de subsidies in het kader van de World Trade Organisation (WTO). De melkprijs en het inkomen van de melkveehouder staan hierdoor steeds meer onder druk. Het idee van modern ondernemen is dat steeds meer uitvoerende taken vervangen worden door managementtaken. De managementcyclus (zie figuur 5) geeft duidelijk aan hoe de taken een proces vormen (ASG, 2009).

Figuur 5. Managementcyclus (ASG, 2009) Wanneer de organisatie van het melkveebedrijf telkens wordt bijgesteld aan de omvang, is het in staat om te blijven groeien (Zijlstra et al., 2007). Het is onmogelijk een algemeen management beleid op te zetten voor de melkveehouderij in Nederland omdat iedere ondernemer zijn eigen visie, werkwijze en strategie heeft. Ook verschillen ondernemers wat betreft hun vaardigheden. De melkveehouder moet voor ogen hebben wat hij met zijn bedrijf wil, nu en in de toekomst, en hoe hij bij groei van het bedrijf het arbeidstekort gaat oplossen. Het is daarom van belang dat hij zich bewust wordt van zijn eigen ondernemerskwaliteiten en deze in acht neemt bij het vaststellen van de strategie om zijn doel te bereiken. Verder zijn de sterke en zwakke punten van de onderneming maar ook van de ondernemer zelf erg belangrijk. Voorbeeldvragen hieruit zijn: in hoeverre voert de melkveehouder een eigen plan door? Let hij op details of ziet hij meer de grote lijn? Hoe kritisch is de ondernemer? En in welke gradatie beïnvloedt dit de werkwijze? Een goede analyse hiervan draagt bij aan georganiseerde groei. Binnen een familiebedrijf kan het soms lastig zijn als kind een zakelijk houding richting je ouders aan te nemen, maar in een samenwerking is het ontzettend belangrijk dat er inzicht is in elkaars persoonlijkheid is om verder te komen in de ontwikkeling van het bedrijf (Accon AVM, 2009). Een mogelijke oplossing kan zijn door het handhaven van een protocol. Verder in dit hoofdstuk zal deze optie toegelicht worden.

Plan 1

Uitvoeren/ monitoren

2 Bijstellen/

optimaliseren 4

Analyse/ evaluatie

3

Page 60: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

60

7.2. Arbeid Ieder jaar neemt de gemiddelde bedrijfsomvang van een melkveehouderij toe. Logischerwijs heeft dit gevolgen voor de arbeidsbehoefte. Bij een matige groei/bedrijfsomvang is het mogelijk het bijkomende werk op te vangen door meer uren te werken of te mechaniseren. Wanneer het bedrijf aanzienlijk groter wordt, is het eigenhandig opvangen van de arbeidsbehoefte bijna onmogelijk. Ondanks dat melkveebedrijven vaak nog familiebedrijven zijn werken steeds meer gezinsleden buitenshuis. Hierdoor is het invullen van de toenemende arbeidsbehoefte door gezinsleden niet meer zo vanzelfsprekend als voorheen. Er zijn drie mogelijkheden om de arbeidsbehoefte op een sterk groeiend melkveebedrijf te realiseren: door arbeidsbesparende maatregelen te treffen, door externe arbeid in te huren of door een combinatie van beiden. Arbeidsbesparende maatregelen zijn voor de melkveehouder vaak een aantrekkelijke optie vanwege de wens om onafhankelijk te zijn en het kostenplaatje wat met externe arbeid inhuren gepaard gaat. Het inhuren van externe arbeid brengt, zoals hiervoor genoemd, extra kosten met zich mee. De melkveehouder moet de arbeidskracht volledig conform de CAO uitbetalen. Toch kan deze optie ook in het voordeel werken doordat deze persoon over kwaliteiten en vaardigheden beschikt welke bij de melkveehouder ontbreken, waardoor het inhuren een waardevolle investering wordt (ASG, 2009). Door een efficiëntie manier van werken valt er volgens de nieuwe 2009-editie van het Handboek Melkveehouderij veel arbeidstijd te besparen, daarbij moet onder andere gedacht worden aan het maken van een goede planning van de werkzaamheden (time-managment) en het gebruik maken van managementsystemen voor registratie en ordenen van bedrijfsgegevens. Welke keuze ook gemaakt wordt de nadruk moet liggen op de samenwerking tussen de melkveehouder en het personeel. Vaak wordt er door veehouders geroepen dat goed personeel moeilijk te vinden is, maar volgens Jan Hulsen consultant van Vetvice ligt dat grotendeels aan hen zelf. Melkveehouders zijn zich er vaak niet van bewust dat zij gevarieerd en leuk werk kunnen aanbieden, maar ook zelf kunnen creëren. Zelfontplooiing en beloningen spelen ook een grote rol. Gemotiveerd personeel wil graag leren waardoor zij ook steeds beter worden in hun werkzaamheden (Vetvice, 2009). Wat ook een rol kan spelen in het werven van personeel is onwetendheid van de veehouder waar hij personeel kan zoeken of vinden (Hiemstra, 2008). Om terug te komen op samenwerking kunnen nog een paar cruciale aspecten toegevoegd worden: het creëren van teamgevoel en het werken aan een gezamenlijk doel. Medewerkers verantwoordelijkheidsgevoel geven kan door ze te betrekken bij de bespreking van de bedrijfsresultaten en door te beoordelen wat hun invloed daarop is, waardoor het besef ontstaat dat zij resultaten kunnen beïnvloeden. De trots op het verrichtte werk zal ook zeker bijdragen aan de motivatie van het personeel, leidend tot een verminderd ziekteverzuim (Vetvice, 2009).

7.3. Kwaliteiten van de ondernemer Zoals al eerder benoemd in dit hoofdstuk worden de ondernemerskwaliteiten steeds belangrijker. Maar welke kwaliteiten worden dan van de melkveehouder verwacht? ABN AMRO heeft daar eens bij stil gestaan en deze onder elkaar gezet. Zij hebben de thema’s vakmanschap, gevoel voor economie, organisatie en gevoel voor de markt centraal gezet. Onder vakmanschap verstaan zij goede technische resultaten zoals genoeg gewasopbrengst en een gezonde veestapel. ‘Vakmanschap’ betreft de basis van het bedrijf. ‘Economie’ beschrijft het inzicht in de cijfers en het behalen van de meest optimale kostenniveaus.

Page 61: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

61

Goed kunnen plannen, samenwerken, communiceren en leiding geven behoort tot het thema ‘organisatie’ en onder ‘gevoel voor de markt’ wordt onder andere verstaan dat er sprake is van een stabiele relatie met handelspartners en dat onderhandelingsresultaten bevredigend zijn. Onderhandelingskwaliteiten zijn altijd belangrijk, maar wanneer het bedrijf toeneemt, worden deze steeds belangrijker. Dit omdat er een stijging in in- en verkoop zal plaatsvinden waarbij een klein onderhandelingsverschil een groot effect op het saldo zal hebben. Schommelingen in opbrengstprijzen vragen hiernaast zakelijk inzicht voor het maken van juiste keuzes. Hierbij komen de stabiele handelspartners met een goede reputatie weer om de hoek kijken (ABN AMRO, 2009). Een tip om meer rendement uit betaald advies te krijgen is om adviseurs zelf kritisch uit te kiezen als melkveehouder, het gesprek met deze persoon goed voor te bereiden en notulen te maken. Verder moet goed in de gaten gehouden worden dat de afspraken nageleefd worden (Zijlstra et al., 2007). Om schaalvoordeel te kunnen toepassen bij een groot aantal melkkoeien is de voornaamste taak van de melkveehouder om de dagelijkse werkzaamheden goed te plannen en te organiseren met het oog op arbeidsefficiëntie. Een kritische houding is hierbij van belang om de lange termijn ontwikkelingen te kunnen handhaven. De melkveehouder moet zich open opstellen voor nieuwe ontwikkelingen en informatie. Hierdoor kan hij zich flexibel aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Een zeer belangrijke ontwikkeling is het inhuren van extern personeel. Hierbij komt kijken dat de veehouder activiteiten moet gaan delegeren en planmatig kan werken. Omgang met personeel is een grote overstap omdat je als ondernemer een andere manier van werken aan moet nemen. Vroeger voerde je alle werkzaamheden alleen uit of met familieleden die ook bekend zijn met de gang van zaken, maar nu ligt de voornaamste taak bij het managen van personeel. Hierbij moet er gedacht worden aan het motiveren van personeel, de taken verdelen en eventueel begeleiding ervan in de beginfase en het voeren van functioneringsgesprekken (Zijlstra et al., 2007). Natuurlijk is er een onderscheid te maken tussen de grootte van de bedrijven en hoeveel externe arbeid in dienst is. Voor een gezinsbedrijf met één extern personeelslid valt er minder te managen dan een bedrijf met een aantal externe arbeidskrachten. Voornamelijk in het buitenland zoals Verenigde Staten, Denemarken en Duitsland wordt er gebruikt gemaakt van meerdere medewerkers op een bedrijf in verband met de vele malen grotere omvang. Een veel vergeten voordeel van een medewerker is dat hiermee de kwaliteit van de arbeid afgestemd kan worden op de behoefte. ABN AMRO kan vertellen dat melkveebedrijven die aan een of enkele externe medewerkers genoeg hebben neigen naar relatief hoog gekwalificeerd personeel, omdat hiervan verlangd wordt dat zij een groot aantal werkzaamheden kunnen voltooien. Hierdoor stijgen echter wel de arbeidskosten. Vetvice brengt hier tegenin dat het opleidingsniveau niet zozeer van belang is, maar wel dat het hele proces op complexe bedrijven begrepen wordt. Grote bedrijven die met meer personeel werken kunnen voor de routinematige klussen laag gekwalificeerde krachten aannemen, terwijl ze daarnaast ook nog de mogelijkheid hebben één of enkele hoger opgeleide medewerkers aan te trekken voor bijvoorbeeld het veemanagement (ABN AMRO, 2009). Na dit gelezen te hebben lijkt het verkrijgen van al deze vaardigheden een onbegonnen zaak. Maar het is goed mogelijk dat bepaalde vaardigheden al in het bezit zijn, terwijl men dit zich nog niet realiseert. Een aanrader voor ondernemers is om een test op internet te doen die zijn/haar ondernemerskwaliteiten in beeld brengt. In bijlage I is een deel van het voorbeeldresultaat gegeven van een dergelijke test die kan worden gevonden op www.ondernemerstest.nl.

Page 62: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

62

De onderontwikkelde kwaliteiten kunnen worden bijgeschaafd door het volgen van trainingen. Accon AVM en Vetvice zijn twee bedrijven die dit soort cursussen verzorgen. Een andere mogelijkheid is het gebruik maken van ondersteuning bij bijvoorbeeld personeelsmanagement of het uitbesteden van bepaalde werkzaamheden. Toch is het raadzaam en voordeliger om te kiezen voor een persoonlijke ontwikkeling, omdat deze vaardigheden immers het gehele leven toepasbaar zijn (ABN AMRO, 2009).

7.4. Protocollen

7.4.1. Algemeen Op een melkveebedrijf ontstaat de behoefte aan duidelijk en eenvoudige afspraken wanneer meerdere medewerkers in dienst zijn en aan dezelfde taken werken (Zijlstra en Animal Sciences Group van Wageningen UR, 2008). Bovendien is de manier van uitvoeren van de taken en het oplossen van bijkomende problemen voor de melkveehouder vaak erg logisch door zijn enorme ervaring. Voor externe medewerkers is dit meestal niet het geval. Door middel van een protocol zal een brug gevormd worden tussen beide kennislevels (UVM, 2009). Het opstellen van een protocol is de eerste stap in de richting van het gelijktrekken van werkwijzen. In een protocol wordt de uitvoering van de betreffende werkzaamheden in woorden of door middel van illustraties uitgelegd. Een protocol moet een onderdeel zijn het ondernemingsplan welke bijdraagt aan het bewerkstelligen van het doel van de ondernemer. Wanneer plannen uitgeschreven worden en verwachtingen worden uitgesproken zullen de nauwkeurigheid en continuïteit toenemen en zal daaropvolgend de veegezondheid ook stijgen, wat leidt tot een verhoogde efficiëntie (UVM, 2009).

In Nederland komt de interesse in het gebruik van een protocol steeds meer opzetten. Op het moment wordt door de Animal Sciences Group (ASG) onder leiding van Jelle Zijlstra hier onderzoek naar gedaan, waarvan de resultaten begin juli 2009 gepresenteerd zullen worden. Zowel melkveehouders, vertegenwoordigers van Agrarische Bedrijfsverzorging als onderzoekers nemen deel aan dit project en bekijken voor welke werkzaamheden een protocol gewenst is en hoe deze het beste opgezet kan worden. Uiteindelijk worden er aan de hand van een ontwikkelde methode, bedrijfsspecifieke protocollen gevormd voor de deelnemende veehouders. Deze methode moet te gebruiken zijn voor elke geïnteresseerde melkveehouder om samen met hun personeel protocollen op te stellen. Tot nu toe meldt ASG dat de belangrijkste les misschien wel is dat protocollen maar een onderdeel zijn van de hele arbeidsorganisatie op een bedrijf en niet op zich staan. Want het overbrengen van informatie, personeelsmanagement en de planning en organisatie bezetten allemaal een belangrijke rol. Wanneer vanuit een primitieve arbeidsorganisatie groei ontstaat zullen ook de arbeidsknelpunten toenemen. Tevens zijn er bedrijven die al gebruik maken van externe arbeid maar dit willen verbeteren op organisatie en structuur, want in geval van afwezigheid van de melkveehouder moet het bedrijf blijven doordraaien (Zijlstra en Animal Sciences Group van Wageningen UR, 2008). Hiernaast heeft het Uiergezondheidscentrum Nederland (UGCN) zich samen met haar partners DeLaval, CAFNZ, Heemskerk, AB en de Animal Sciences Group bezig gehouden met het opstellen van uitgebreide protocollen voor zowel gangbaar melken als voor automatisch melken. De reden hiervoor is dat rust, reinheid en regelmaat steeds belangrijker worden met het oog op de groei van het bedrijf, de verschillende melkers en de koe zelf. Voor een koe is het essentieel dat het melken altijd op dezelfde manier gebeurt.

Page 63: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

63

In de protocollen is precies weergegeven hoe er op het betreffende bedrijf gemolken wordt. Een whiteboard waarop de belangrijkste handelingen omtrent melken staan genoemd is ontwikkeld voor de conventionele melkstrategie. Op deze manier weet iedere melker, of deze nu vast, tijdelijk of nieuw is, hoe er gemolken moet worden. Daarbij is het mogelijk op het bord aantekeningen te maken van afwijkende en behandelde koeien. Bij dit melkputprotocol is het mogelijk nog een uitgebreide toelichting te gebruiken welke procedures rondom het melken en de werking van de melkmachine betreft. Deze zijn te vinden in bijlage II en III. Het protocol voor robotmelken bevat een beschrijving welke handelingen er dagelijks, wekelijks, maandelijks en jaarlijks gedaan moeten worden. Hierdoor is het protocol ook een functionele werklijst en een handig hulpmiddel bij het inwerken van een nieuwe arbeidskracht. Dit robotprotocol bestaat uit twee delen. Een korte versie om op een zichtbare plek in de stal op te hangen (zie bijlage IV) en een lange versie dat een uitgebreide toelichting omvat om als naslagwerk te gebruiken. Deze vier protocollen zijn allen in pdf bestand te vinden op de website van UGCN (UGCN, 2009). UGCN concludeert dat de uiergezondheid en de voedselveiligheid, maar ook het rendement van het bedrijf en de arbeidsefficiëntie op het bedrijf baat hebben bij een protocol. Het werk voor de medewerkers wordt slim ingedeeld en ze weten precies wat ze moeten doen. Dit leidt tot tijdswinst, wat het protocol uiteindelijk weer terug verdient (Lam, 2009).

7.4.2. Voordelen van een protocol

Omdat uiteindelijk alles om tijd en geld draait is ook het ontwikkelen van een protocol daarmee gemoeid. Een belangrijk voordeel van een protocol is dat door het gebruik ervan fouten voorkomen kunnen worden die anders direct of indirect veel geld hadden gekost. Nog een goede reden voor het maken van een protocol volgens Theo Lam (UGCN) is dat je als melker gedwongen wordt om nog eens kritisch na te denken over je werkwijze. Verder staan hieronder de meest voornaamste voordelen voor het verwezenlijken van een protocol benoemd (UVM, 2009):

- Dieren hebben baat bij een vast dag- en nacht ritme.

- Melkveehouders en medewerkers kunnen top prestatie leveren door consistent te werken.

- Protocollen verminderen variatie in werkwijzen welke de arbeidsefficiëntie en de kwaliteit van producten kunnen beïnvloeden.

- Protocollen verlenen training en een bron van informatie aan nieuwe medewerkers.

- Medewerkers voelen zich meer belangrijk en gemotiveerd wanneer zij merken positieve invloed op de ten doel gestelde resultaten te kunnen uitoefenen.

- Protocollen kunnen als leidraad dienen tijdens functioneringsgesprekken met medewerkers.

- Werknemers kunnen elkaar begeleiden en stimuleren aan de hand van een protocol.

- Protocollen kunnen bijdragen aan een betere samenwerking doordat iedereen weet wat er gedaan moet worden, door wie en wanneer.

- Protocollen bieden een veiligere werkomgeving omdat deze beschrijven hoe een handeling uitgevoerd moet worden.

- Door een protocol op te stellen voor activiteiten die een risico voor het milieu vormen, is het eenvoudig milieuwetten te handhaven en hiermee het milieu te beschermen.

Page 64: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

64

- Door middel van een protocol kunnen werkzaamheden eenvoudig geanalyseerd worden en zo nodig aangepast of verbeterd worden.

Voordat er begonnen wordt aan het opstellen van een protocol zijn er een aantal vragen die inzicht kunnen geven of de melkveehouder geschikt is voor het hanteren ervan (UVM, 2009). Deze betreffen:

- Is er bereidheid medewerkers te motiveren? - Is er een open houding naar veranderingen? - Is de tijd die hiermee gepaard gaat beschikbaar? - Is er bereidheid te investeren in de ontwikkeling van de medewerkers? - Wordt er voldoening behaald uit het standaardiseren of veranderen van

werkwijzen? - Wordt het opgestelde protocol daadwerkelijk op het bedrijf geïmplementeerd? - Zal het protocol worden geanalyseerd? En zullen eventuele aanmerkingen

erin worden verwerkt?

7.4.3. Soorten protocollen Wanneer deze vragen positief beantwoord zijn is het belangrijk tijd vrij te maken voor het ontwerpen van een protocol. Goed werk heeft tijd nodig en dat is in dit geval zeker waar. Iedereen die werkzaam is op het bedrijf moet betrokken worden bij het opstellen van het protocol om hen het gevoel van verbondenheid en bezit te geven. Het is niet de bedoeling het gevoel te verwekken van verbondenheid aan een reglement. Ook worden er meer ideeën aangedragen, wat de kans op een completer protocol groter maakt. De betrokkenheid kan bijdragen aan een optimale samenwerking, omdat ideeën die na discussie ingevoegd worden in het protocol, op overeenstemming onder de medewerkers kunnen duiden. Een ontspannen werksfeer is het gevolg. Wanneer er al externe arbeidskrachten werkzaam zijn op het bedrijf en er gebruik gemaakt gaat worden van een protocol, kan dit weerstand vanuit het personeel veroorzaken. De taak van de melkveehouder is in dit geval het verduidelijken van de doelstellingen die het bedrijf wil behalen en te verduidelijken dat een protocol hieraan bijdraagt (UVM, 2009). Maar welke stappen moeten er genomen worden tot het verwezenlijken van een protocol? En welke soorten protocollen bestaan er? Voor ogen moet gehouden worden dat het doel is om een duidelijk en eenvoudig te begrijpen protocol opgeleverd moet worden, wat fungeert als hulpmiddel bij de werkzaamheden. Om te beginnen moet er besloten worden hoeveel keuzes er binnen een activiteit gemaakt kunnen worden en hoeveel stappen de protocolgebruiker gaat gebruiken tijdens het werkproces. Bijvoorbeeld voor routineklussen, zoals het droogzetten van koeien, is weinig tijd nodig en deze worden afgehandeld in een paar stappen. Hiervoor kan een ‘eenvoudig model’ gebruikt worden voor het opstellen van een protocol. Dit soort protocollen bevat erg weinig detail en vereist een grondig trainingsprogramma om te verzekeren dat nieuwe medewerkers begrijpen hoe de gang van zaken is. Geadviseerd wordt een eenvoudig protocol alleen te implementeren op het bedrijf, wanneer hoogstens twee mensen zich bezighouden met bijvoorbeeld de routineklus droogzetten. Dit zal in de meeste gevallen een gezinsbedrijf omvatten. Een voorbeeld is één van de tien deelnemende melkveehouders die gebruik maakt van één medewerker voor acht uur in de week.

Page 65: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

65

Dit melkveebedrijf beschikt over honderd melkkoeien en zeventig stuks jongvee. Het protocol bestaat uit een dagindeling en een weekindeling en is een duidelijk voorbeeld van een eenvoudig model, omdat alleen de hoofdwerkzaamheden beschreven worden. De dagindeling is opgedeeld in ochtend, begin van de middag en eind van de middag en de weekindeling loopt van maandag tot en met vrijdag. Langdurende activiteiten, die uit meer dan tien stappen bestaan, maar weinig keuzemogelijkheden hebben, kunnen verwerkt worden in een ‘hiërarchisch model’ of in een ‘ grafisch model’. In de praktijk worden deze modellen gebruikt bij activiteiten zoals melken en voeren. Het hiërarchische model maakt onderscheid in gebruik door ervaren medewerkers en beginners, doordat de substappen die genomen worden erg nuttig zijn voor nieuwelingen. Ook het grafische model, waaronder bijvoorbeeld een fotoreportage verstaan kan worden, deelt de betreffende activiteit op in subactiviteiten. Dit draagt bij aan de leerzaamheid. Een groot voordeel van foto’s is dat deze meer zeggen dan duizend woorden, vooral in het geval van buitenlands personeel wanneer zij geen Nederlands begrijpen. Beide modellen zijn bruikbaar op zowel gezinsbedrijven als grotere melkveebedrijven met externe arbeid in dienst, doordat deze protocollen meer gedetailleerd zijn dan het eenvoudige model. Wanneer tijdens een werkzaamheid veel keuzes gemaakt kunnen worden is een ‘stroomdiagram’ erg geschikt. Een voorbeeld is de detectie van abnormale melksamenstelling. Om te achterhalen wat er mis is met de melk moeten er veel keuzes gemaakt worden, zoals of er een monster genomen moet worden, of de koe behandeld moet worden, of de koe gesepareerd moet worden et cetera. Een stroomdiagram is een eenvoudige grafische weergave van logische stappen tijdens een keuzeproces en is te gebruiken op zowel gezinsbedrijven als grote bedrijven (Stup, 2001 en Stup, 2002).

7.4.4. Vergelijking protocollen Op het moment is het gebruik van protocollen op melkveebedrijven sterk in opkomst. Doordat er nog veel onderzoek naar gedaan wordt en reeds bestaande protocollen veelal als vertrouwelijk worden beschouwd, zijn er nog maar weinig protocollen beschikbaar ter inzage. Bedrijven zoals Vetvice, Accon avm en zoals eerder vermeld de Animal Sciences Group houden zich bezig met het opstellen van protocollen en de implementering ervan op melkveebedrijven. Vetvice benadrukt de essentie van de betrokkenheid van de medewerkers bij het ontwerpen van een protocol en spreekt ook liever over een standaard werkwijze, omdat dat minder dwingend klinkt. Een belangrijk aspect dat in de ontwikkeling van protocollen speelt is de ervaring vanuit het buitenland. Het betreft hier een ‘standard operating procedure’ (SOP). In Amerika. Duitsland, Denemarken en Israël staan grote bedrijven die al veel volgens een protocol werken. De arbeidsefficiëntie wordt hierdoor hoog gehouden. Een voorbeeld van een standard operating procedure uit Pennsylvania kan gevonden worden op de volgende website: http://www.das.psu.edu/research-extension/farms-and-facilities/dairy-barns/dairy-barn-standard-operating-procedures. Wanneer standaard werkwijzen van verschillende bedrijven vergeleken worden is het belangrijk dit te doen in combinatie met de stal, de stalinrichting, de materialen, de medewerkers, de koeien en de bedrijfsdoelstellingen (persoonlijke communicatie met Jan Hulsen van Vetvice). Alleen de mogelijkheid tot vergelijken zal nog even op zich laten wachten, totdat er voldoende standaard werkwijzen ontwikkeld zijn. De verwachting is dat er grote verschillen gevonden zullen worden in standaard werkwijzen tussen grote en kleine bedrijven, tussen bedrijven zonder en met vreemde arbeid en tussen bedrijven die wel en niet geautomatiseerd zijn.

Page 66: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

66

7.5. Goedkope investeringen in arbeidsefficiëntie Wanneer gedacht wordt aan arbeidsefficiëntie, wordt vaak de link gelegd naar automatisering en mechanisatie. Maar voordat er diep in de buidel getast moet worden zijn er nog genoeg alternatieven om de arbeidsefficiëntie te verhogen welke geen grote investeringen vergen (Keuper, 2005). Hieronder een aantal voorbeelden:

1. Grondhouding veranderen De houding van de ondernemer blijkt uit ervaring nog belangrijker te zijn dan automatisering of mechanisatie. Een veel gemaakte fout onder melkveehouders is dat zij zich niet aan afspraken houden die ze met zichzelf hebben gemaakt. Vervelende werkzaamheden worden niet gedaan maar uitgesteld, en van uitstel komt afstel waardoor problemen kunnen ontstaan. Problemen oplossen kost veel meer tijd, geld en negatieve energie dan ze voorkomen. Een andere mogelijkheid in dit kader is een medewerker. De melkveehouder kan hem opdragen de vervelende klussen te klaren (Keuper, 2005).

2. Niet dralen maar beslissen Het blijven peinzen over beslissingen remt de arbeidsproductiviteit, het kost tijd. Het doorhakken van knopen wordt extra lastig gemaakt doordat beslissingen op emoties zijn gebaseerd. Status en trots zijn hinderende eigenschappen en leiden volgens Bestra Consultancy ook niet tot het beste resultaat. Investeringen moeten rationeel en op tijdsrendement bekeken worden (Keuper, 2005).

3. Time management Om timemanagement te handhaven is het essentieel punten aan te geven die storen tijdens het werk. Hiervoor moeten oplossingen gevonden worden, waarbij duidelijk afspraken worden gemaakt en waarin wensen meegenomen worden. Ongestructureerd te werk gaan betekent met veel dingen bezig zijn maar niks afronden. Plannen is dus erg belangrijk. Dit kan door middel van een dagplanning, maar ook een weekplanning of een protocol is een handig hulpmiddel. Afronden van taken motiveert en ook een indeling ‘eerst minder leuke klussen dan de leuke’ draagt bij aan het werkplezier. Verder kan een ‘ochtend- / avondmens’ scheiding meewerken aan rust in het werk. Het regelwerk kan dan gepland worden in het meeste productieve dagdeel van de melkveehouder en de uitvoerende taken wanneer de concentratie is afgenomen (Keuper, 2005).

4. Werk afstoten Het bewust kiezen om bepaalde zaken uit handen te geven kan veel tijd opleveren. Bijvoorbeeld jongveeopfok uitbesteden of het verleasen van melkquotum. Ook samen inkopen is een optie. Dit biedt een gunstige onderhandelingspositie en maar één ondernemer hoeft hier tijd in te steken (Keuper, 2005). Verder kan er samengewerkt worden met eventuele akkerbouwbedrijven in de buurt op het gebied van bouwplanoptimalisatie, voedergewassen en het mestgebruik op het akkerbouwbedrijf. Talrijke vormen van samenwerking kunnen oplopen tot besparingen van duizenden euro’s. Hieronder zijn de voordelen van samenwerken in zes punten samengevat (Zijlstra, 2007):

a. Goedkope vorm van bedrijfsvergroting b. Schaalvoordelen benutten, met name rond de kosten van gebouwen,

machines en installaties en andere vaste kosten c. Hogere arbeidsefficiëntie en meer melk per medewerker d. Specialisatie van ondernemers en medewerkers: kennis en

vaardigheden zijn beter te benutten e. Inkoopvoordelen f. Meer vrije tijd

Page 67: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

67

5. Efficiënte werkroutines Vaste routines dragen bij aan het sneller afhandelen van activiteiten. Veel werkzaamheden zijn ontstaan uit gewoonten, zonder de efficiëntie ervan beoordeeld te hebben. Om niet met lege handen komen te staan is het verstandig vooruit te denken en werkzaamheden te combineren. Ook het analyseren van activiteiten of ze niet handiger uitgevoerd kunnen worden oefent invloed uit op het efficiënt te werk gaan (Keuper, 2005).

6. Looplijnen optimaliseren De factor looplijnen is van groot belang binnen de efficiëntie van een melkveebedrijf, omdat ze gedurende de hele dag terugkomt. Lopen is de manier van verplaatsen, dus wanneer dit niet efficiënt plaatsvindt, zal veel kostbare tijd en energie verloren gaan. Wanneer de keuze nieuwbouw is gemaakt is dit de mogelijkheid om het bedrijf efficiënt in te richten, maar ook in bestaande situaties kan nagegaan worden welke meters onnodig zijn. Door extra gereedschap aan te schaffen of door verplaatsingen naar plekken waar ze veel gebruikt worden is tijdwinst te behalen (Keuper, 2005).

7. Voeren vereenvoudigen Wanneer een mengwagen op allerlei plekken geladen moet worden zal het veel meer tijd vragen, dan wanneer er een combinatie van een mengkuil en beweegbaar voerhek gebruikt wordt. Verder is het ook erg efficiënt de koeien het voer zelf te laten halen in plaats van ze het na te dragen. Dit is te realiseren met een speciaal voerhek voor kuil of met weidegang. Standweiden vergt het minste werk (Keuper, 2005).

8. Rantsoen vereenvoudigen

Een rantsoen met alleen de basisdelen werkt een stuk eenvoudiger dan een uitgebreide mix. Veehouder John de Vries in Kuinre heeft zijn voertijd teruggebracht van een uur per dag naar een uur per week. Hij heeft zelfs maïs uit het rantsoen gehaald en hij verstrekt slechts twee voersoorten via de krachtvoerbox. Zijn arbeid is gereduceerd naar het plaatsen van vierkante balen voor het voerhek en het wat aanschuiven van het voer. Naast deze tijdsbesparing is ook de vet/eiwit verhouding verbeterd (Keuper, 2005). De vraag hierbij is of deze veehouder door de vereenvoudiging van het rantsoen zijn quotum nog kan halen, doordat eventueel de melkproductie gedaald is.

9. Verkaveling verbeteren Grond aan huis werkt eenvoudiger dan grond op afstand. Ruilen kan een optie zijn om de verkaveling te verbeteren, maar ook grondbanken zijn hiervoor opgericht. Het is verstandig om eens de eigen percelen nader te bekijken en de perceelsgrootte met de capaciteit van de mechanisatie mee te laten groeien door middel van sloten te dempen en afrasteringen op te trekken (Keuper, 2005). Meer informatie is te vinden op de sites www.kavelruil.info of www.boerzoektkavel.nl.

10. Diergezondheid verbeteren

Het behandelen van zieke dieren kost ontzettend veel tijd en komt nooit gelegen. Ook het economische aspect is erg nadelig. Het voorkomen van gezondheidsproblemen staat centraal in een efficiënte werkwijze en bespaart dan ook tijd. De veehouder zelf heeft hier de grootse invloed op doordat hij degene is die inefficiënte werkwijzen moet herkennen en deze oude gewoontes moet veranderen (Keuper, 2005 en ASG, 2008).

Page 68: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

68

7.6. Conclusie Het bedrijf vergroten zonder het managementbeleid onder de loep te nemen is bijna onmogelijk. Schaalvergroten blijft een wel overwogen stap doordat er veel factoren een rol spelen zoals kosten, arbeid, persoonlijke- en ruimtelijke omstandigheden, maar ook het ondernemerschap en het bedrijfsmanagement. Het is daarom voor de veehouder erg belangrijk voor ogen te hebben wat hij nu en in de toekomst met zijn bedrijf wil. Wanneer het bedrijf in omvang toeneemt zullen uitvoerende taken grotendeels vervangen worden door managementtaken voor de melkveehouder. Een gevolg hiervan is dat ook andere vaardigheden van belang worden. Deze ondernemerskwaliteiten zoals vakmanschap, gevoel voor economie, organisatie en gevoel voor de markt behoren hiertoe, maar ook omgang met personeel wordt een belangrijke vaardigheid wanneer externe arbeid aangetrokken wordt. Het gebruik van werkprotocollen op melkveebedrijven is sterk in opkomst. Op grote bedrijven in het buitenland wordt hier al mee gewerkt, wat een handig hulpmiddel is voor het onderzoek wat in Nederland nog loopt naar methoden hoe een protocol op te stellen en voor welke werkzaamheden. Verder kan er onderscheid worden gemaakt in soorten protocollen, elk met voor- en nadelen ten opzichte van de grootte van het bedrijf en het aantal medewerkers. Maar voordat er een protocol komt op het bedrijf moet de melkveehouder zich eerst afvragen of hij geschikt is voor het werken met een standaard werkwijze, anders is het verloren tijd en moeite. Al met al zal het bedrijfsmanagement bij schaalvergroting van invloed zijn op de arbeidsefficiëntie en de verdiensten.

Page 69: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

69

8. Resultaten vragenlijst Onder de tien deelnemende melkveehouders uit het project is een vragenlijst uitgegeven om een globaal overzicht te verkrijgen van beweegredenen bij schaalvergroting. Negen van deze enquêtes zijn geretourneerd. Meerdere antwoorden per melkveehouder zijn mogelijk. Hieronder volgt een korte samenvatting. Op de vraag ‘waarom vergroten?’ worden redelijk overeenkomende antwoorden gegeven. Zowel gezinsinkomen als efficiënt werken worden als reden opgegeven. Maar ook uitdaging, levensvatbaarheid en kans voor opvolging waren terugkomende antwoorden. De gedachte leeft dat het bedrijf vergroten niet zonder knelpunten zal verlopen, dus is het verstandig hier van te voren over na te denken. Vooral arbeid wordt als knelpunt gezien. Financiering, de milieuwetgeving en personeel werden allemaal niet meer dan één keer genoemd, omdat schaalvergroting inderdaad een arbeidstekort met zich mee kan brengen. Zes van de negen melkveehouders denken dit te gaan oplossen door op den duur een medewerker aan te nemen. Eén van de melkveehouders wil absoluut geen gebruik maken van externe arbeid. Hij zal een oplossing zoeken in automatisering en loonwerken. Ook bedrijfsopvolging (zoons) wordt genoemd als oplossing voor arbeidstekort. Een ander aspect welke aan bod komt bij schaalvergroting is de investering. De vraag is waarin deze negen melkveehouders van plan zijn te investeren. Uit de vragenlijst blijkt dat meer dan de helft zeker wil investeren in de stal, hieronder valt zowel uitbreiding van de stal als het bouwen van een nieuwe stal. Vier van de ondervraagden kiest voor een melkrobot en twee voor een kalverdrinkautomaat. Ook de mogelijkheden om het grond areaal te vergroten en het aanschaffen van sensoren en camera’s kwamen naar voren. Om de punten te achterhalen waar bij deze ondernemers nog informatie ontbreekt is een vraag gesteld met betrekking tot arbeid in relatie met schaalvergroting. Hieruit blijkt dat een derde van de ondernemers graag meer informatie zou willen over het aannemen van een medewerker. Wet- en regelgeving, kosten, ervaring met personeel en de mogelijkheden rondom een medewerker met een beperking werden hierbij aangekaart. Ook ontbreekt er informatie onder deze negen melkveehouders over ervaringen van bedrijven die al een schaalvergroting door hebben gemaakt, op welke manier arbeidsverlichting toegepast kan worden en op welke manier looplijnen geoptimaliseerd kunnen worden. Om een mogelijkheid te geven voor DLV Rundvee Advies en de betrokken melkveehouders om kennis uit de praktijk te halen, hebben we een enquête opgesteld, welke te vinden is in bijlage V.

Page 70: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

70

Page 71: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

71

9. Conclusie/discussie In dit verslag is aandacht besteed aan de belangrijkste taken op het melkveebedrijf, de melkwinning, voerverstrekking, veeverzorging, jongveeopfok en management. De hoofdvraag die hierbij gesteld werd, was:

Wat zijn overwegingen die gemaakt worden met betrekking tot arbeid bij investeringen tot schaalvergroting op melkveebedrijven en aan welke kennis hebben

melkveehouders behoefte? Om een antwoord te vinden op de hoofdvraag is aanvankelijk begonnen met het ontwikkelen van een enquête voor de tien melkveehouders, die samen kwamen tijdens de subgroepbijeenkomsten. Het doel van deze enquête was om praktische informatie te verzamelen met onder andere beweegredenen van melkveehouders voor schaalvergroting. Daaruit bleek vooral dat gezinsinkomen en efficiënt werken de belangrijkste redenen vormen. Verder zijn er vele vragen boven tafel gekomen tijdens deze bijeenkomsten die onder de melkveehouders leven. Deze vragen zijn gecategoriseerd en een indeling is gemaakt welke vragen te beantwoorden zijn via een literatuuronderzoek. Deze categorieën zijn: Welke automatiseringsmogelijkheden zijn er om arbeid te verlichten/ verlagen en wat zijn de kosten en de baten?, globale stalinrichting en managementvaardigheden. De categorieën geven ook aan, aan welke kennis de melkveehouders nog behoefte hebben. Om de arbeidsverlichting en de kosten en baten in kaart te brengen voor diverse investeringen zijn er overzichtstabellen gemaakt. Deze geven de benodigde arbeidsuren en kosten per 100.000 kg melk aan en geven een schematisch overzicht van de verscheidene investeringen. De overzichtstabellen geven echter een beeld van een gemiddeld bedrijf. Om specifiekere gegevens te verkrijgen is een rekenmodel ontwikkeld. Het rekenmodel is gemaakt in Excel en kan gebruikt worden als ondersteuning bij het maken van keuzes voor investeringen. Hierbij kan de melkveehouder/ DLV Rundvee Advies inzicht krijgen in de benodigde arbeidsuren en kosten voor specifieke investeringen na invoering van specifieke bedrijfs- en systeemgegevens. Uit de bijeenkomsten met de subgroepen kwam sterk naar voren dat keuzes erg persoonlijk zijn. Vaak wordt gekozen vanuit gevoel, opvolgingsmogelijkheden en de beschikbare arbeid op het bedrijf. Verder gaat management een grote rol spelen bij forse schaalvergroting. Hierop kan ingespeeld worden door gebruik te maken van protocollen en ondernemerstesten. Op deze manier kan inzicht verkregen worden in de kwaliteiten van de ondernemer en zijn verbeterpunten. Protocollen kunnen bijdragen aan een gestructureerde dagindeling en daarmee de arbeidsefficiëntie verhogen. Op het moment is weinig informatie over protocollen beschikbaar, waardoor inzage van protocollen lastig is. Diverse onderzoeken zijn gaande en verwacht wordt dat binnen afzienbare tijd veel meer informatie over dit onderwerp beschikbaar zal zijn. De overzichtstabellen geven een samenvatting van de arbeidsuren en kosten per systeem weer. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de arbeidsefficiëntie toeneemt bij een groter aantal melkkoeien. Ook zorgt automatisering over het algemeen voor een lagere arbeidsbehoefte. De kosten per kg melk voor de diverse systemen verschillen aanzienlijk, zelfs tussen de verschillende robots zijn grote kostprijsverschillen waar te nemen. De keuze voor een bepaald systeem kan grote gevolgen hebben voor de kostprijs van de melk.

Page 72: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

72

Page 73: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

73

10. Aandachtspunten

• Bij de keuze van melksystemen zijn diverse keuzes te maken. Uit de overzichtstabellen blijkt dat de keuze voor een robot ten opzichte van een visgraat (2*8) minstens 50% aan arbeidsuren bespaart. Ook blijkt uit de overzichtstabellen dat de kosten per kg melk en arbeidsuren per 100.000 kg melk erg verschillen tussen de melksystemen.

• Een automatisch voersyteem kan tot 2/3 van de benodigde arbeidsuren besparen ten opzichte van de voermengwagen. Om deze uren te kunnen besparen moeten forse investeringen worden gedaan, dit wordt pas rendabel bij een grotere bedrijfsomvang. De indeling van de stal, plaatsing van het jongvee, sleufsilo’s en voerkeuken zijn daarbij aandachtspunten.

• De aanschafprijzen van de mestrobots lopen erg uiteen, namelijk van zo’n €11.000 tot meer dan €15.000. Mestrobots blijken vooral een goede investering te zijn bij de aanwezigheid van vier mestgangen of meer op een bedrijf.

• Veel verschillende zaagselstrooiers zijn op de markt, met heel verschillende mogelijkheden. De prijzen lopen ook erg uiteen, van €1.000,- voor een gedragen instrooibak, tot meer dan €210.000,- voor een automatisch instrooisysteem dat ook dienst doet als voersysteem. De vergelijking in jaarkosten wordt om deze reden erg lastig.

• De aanschaf van een drinkautomaat bespaart ongeveer 1,5-2,2 uur per jaar per kalf. Dit brengt in het meest ongunstige geval negen euro kosten per bespaard arbeidsuur met zich mee, wat heel redelijk lijkt, wanneer vergeleken wordt met het CAO uurloon.

• Goed management gaat een grote rol te gaan spelen bij forse schaalvergroting. Hierop kan ingespeeld worden door gebruik te maken van protocollen en ondernemerstesten. Protocollen kunnen bijdragen aan een gestructureerde dagindeling en daarmee de arbeidsefficiëntie verhogen. Op het moment is weinig informatie over protocollen beschikbaar, waardoor inzage van protocollen lastig is.

• Een ondernemerstest kan inzicht geven in kwaliteiten ten aanzien van management en ondernemerschap, belangrijk om hier inzicht in te krijgen bij schaalvergroting.

• Het model kan gebruikt worden om meer inzicht te krijgen in de kosten per bespaard arbeidsuur.

• Keuzes voor investeringen zijn erg persoonlijk. • Het is moeilijk om inzicht te krijgen in de onderhoudskosten en afschrijving

van recent ontwikkelde automatiseringssystemen. • Een eventueel volgende ACT groep kan verder onderzoek doen naar de

beweegredenen bij schaalvergroting, hierbij kunnen ze gebruik maken van de enquête in bijlage V.

Page 74: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

74

Page 75: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

75

Referenties ABN AMRO, 2009. Melkveehouderij, de kracht van ondernemerschap. https://www.abnamro.nl/nl/zakelijk/agrariers/brancherapporten.html. (10-06-2009) Accon AVM, Adviseurs en Accountants. 2009. Verbeter uw resultaat door uw persoonlijkheid te ontwikkelen. http://www.acconavm.nl/page.asp?cat=&id=901. (10-06-2009). Alfa Accountants en Adviseurs, Cijfers die spreken. 2009. www.alfa-accountants.nl

brochures (2-6-2009) Animal Sciences Group. 2008. Cruciale beslissingen in de Nieuwe Realiteit. http://www.asg.wur.nl/NR/rdonlyres/F81D8745-6596-4296-A292-8553950E2B98/64029/116.pdf. (11-06-2009). Animal Sciences Group. 2005. Voersystemen in de melkveehouderij, Praktijkrapport Rundvee 73, mei 2005 Animal Science Group. 2008. KWIN-Veehouderij 2007-2008, Animal Science Group, Eerste druk 2007 (www.kwin.nl) Animal Sciences Group. 2009. Handboek Melkveehouderij – editie 2009. Roodbont Uitgeverij. Hoofdstuk 13. http://www.asg.wur.nl/NL/publicaties/Eigenpublicaties/Handboeken/Handboek_10_HandboekMelkveehouderij/ Biewenga, G., en Meijering, A. 2003. Praktijkboek 34. Ruimte voor de koe; Moderne huisvesting van melkvee. Hoofdstuk 4. Blanken, K., 2007. Mestrobot verslaat roosterschuif met gemak. Veehouderij Techniek, Januari 2007, Pagina 36-37 Boerderij. 2005. Goedkoop gemechaniseerd voeren. Boerderij 90, 6 september 2005 Boerderij. 2008. Voeren in loonwerk goedkoper dan eigen voermengwagen. Boerderij 1 maart 2008 Broek, W. van den,. 2008. Automatisch boxen instrooien in de ligboxenstal. Veehouderij Techniek, Juli 2008, Pagina 32-33

Broek, W. van den,. 2009. Mestschuif neemt werk uit handen. Veehouderij Techniek, maart 2009, 9-12 CRV-Holding. 2009. CRV-Jaarstatistieken 2008. www.crvholding.com (09-06-2009) DeLaval, http://du.delaval.nl/Products/Manure_handling-old/Mestrobot_RS250.htm. (11-06-09) Devreese, K. 2008. Invloed van automatisatie op melkproductie, arbeidsefficiëntie en selectie. Afstudeerproject, 2007-2008

Page 76: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

76

Dooren, H.J.C van,.2003. Vermindert lichamelijke belasting door Automatisch Melksysteem?. Praktijk Kompas rundvee, Juni 2003, Pagina 9 Dooren, H.J.C. van, Oude Vrielink., H.H.E., Poelarends., J.J. en Neijenhuis., F. ASG Rapport 25: Automatisch melken en gezondheid ondernemer. Augustus 2007, Pagina 2-3. Drie, E van,. 2007. Opfok geen vetpot, Veeteelt …., Augustus 2007 Erve, J. Van ‘t,. 2007. Mestrobot intelligente hulp bij schoonhouden roostervloeren. Veehouderij Techniek, november 2007, pagina 30-31 Galama, P. J., en Dooren, J.J.C. van. 2006. Kritische succesfactoren voor grootschalige melkveehouderij in Nederland. ASG Rapport 7. September 2006 Gansbeke, S. van,. 2006. Kalverdrinkautomaat nuttige hulp maar geen interim-boer(in), Melkveebedrijf 7, September 2006 GIBO Groep Accountants en Adviseurs. 2008. Jongvee alleen als neventak. http://gibogroep.nl/Nieuws/Nieuws/Agro/Jongveealleenalsneventak/tabid/1424/Default.aspx. (06-2009) Haan, M. de, en Derks, T,. Strategisch bouwen bij gebruik melkrobot. Project Koe & Wij Hattum, B. van,. 2005. Volautomatisch mest vegen. Boerderij/Veehouderij 90, Pagina 14-15

Hiemstra, A, .2008. Eenvoud sleutel arbeidsvraagstuk. Veldpost 28. Holaras, http://www.holaras.nl/upload/files/pdf/00000030-NL.pdf. (11-06-2009) Huiden, F. 2009. De melkrobot is volwassen. Boerderij 94-24, 17 maart 2009, Pagina 21-22 Huiden, F. 2009. Zes melkrobots en hun kwaliteiten. Boerderij 94-34. 26 mei 2009. Huiden, F. 2005. Holaras ZR 750: Op rupsen over de roosters. Veehouderij Techniek november 2005, pagina 44-47 Huiden, F. 2006. Triomatic: Minder broei en zonder accu’s. Veehouderij Techniek november 2006, pagina 36-37 Hogeveen, H. en Heemskerk, K. 2006. Zelf melken of robot inzetten?. Veeteelt, 10-12, augustus 2006 Instrooimachines, http://diensten.ilvo.vlaanderen.be/agriconstruct/Downloads/demonstraties/STALKNECHTEN-bocholt.pdf. (11-06-2009) Keuper, J., 2005. Slimmer werken krikt rendement op. Boerderij/veehouderij 91, Nummer 21. Pagina 5-6. Knaap, J. van der. 2005. Serieuze concurrentie op robotmarkt. Veeteelt, 1 mei 2005, pagina 24-27

Page 77: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

77

Koning, K de. 2004. Automatisch melken niet meer weg te denken. Zuivelzicht. Pagina 2-3. 17 maart 2004 Koning, K de., en Wemmenhove, H. 2007. High tech of lowcost melken. V-focus april 2007, Pagina 26-27, Lam, T. (UGCN projectleider). 2009. Waarom is een melkprotocol belangrijk? http://www.melkprotocol.nl/melkprotocol_paginas/i_informatie.htm#melken. (10-06-2009). Mathijs., E., 2004. Socia-economic aspect of automatic milking. Conferentie maart 2004 Ouweltjes, W., Bokma, S., Haan, M de,. 2007. Strategieën jongveeopfok, V-Focus april 2007 Persoonlijke communicatie met Elbert Hennipman, Stalbouw.nl (06-2009) Persoonlijke communicatie met Harm Ypma, Afdelingshoofd Marketing & Sales, WestfaliaSurge Nederland BV, Farm Technologies Division (03-06-2009) Persoonlijke communicatie met Vic Boeren, DLV Rundvee Advies (06-2009) Rotgers, G. 2005. Arbeid knelpunt bij uitbreiding. V-focus 2005, Pagina 22-23

Ryckaert, I., Hubrecht, L., Anthonissen, A., Winters, J., Gansbeke, S. van,. 2003. Succesvolle opfok van jongvee op het melkveebedrijf. Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (www.vlaanderen.be/landbouw rubriek “Documentatie / Publicaties”) Schoonhoven, D. 2007. Resultaten arbeidsefficiëntie op melkveebedrijven. Project Sterk met melk. 2007 Slaghuis, B.A. 2004. Vetsplitsing. Veelteelt 1 mei 2004, Pagina 67 Slingerland, R. 2008. Trixon N4500: schoon, droog en arbeidsvriendelijk. Veehouderij Techniek, maart 2008, pagina 38-41 SRone, http://www.boerderij.nl/1071125/Rundveehouderij/Productnieuws-veehouderij/SRone-mestrobot.htm, (11-06-2009) Stup, R., 2001. Dairy farm business: Standard Operating Procedures: A writing guide. http://dairyalliance.psu.edu/pdf/ud011.pdf. (10-06-2009) Stup, R., 2002. Designing Standard Operating Procedures To Help Workers Do Their Jobs. http://www.milkproduction.com/Library/Articles/Designing+Standard+Operating+Procedures_To_Help_Workers_Do_Their_Jobs.htm. (10-06-2009) Stup, R., 2003. Standard Operating Procedures: Achieving High Performance. http://www.milkproduction.com/Library/Articles/Standard_Operating_Procedures_Achieving_High_Performance.htm. (10-06-2009)

Page 78: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

78

Trioliet info, http://www.agripress.nl/_STUDIOEMMA_UPLOADS/downloads/Triomatic_automatisch_stro_instrooisysteem_NED.doc, (11-06-2009) Uiergezondheidscentrum Nederland. 2009. Melkprotocol. http://www.melkprotocol.nl/melkprotocol_paginas/melkprotocol.htm. (10-06-2009) University of Vermont. 2009. Standard Operating Procedures. http://www.uvm.edu/~farmlabr/?Page=training/standards.html&SM=training/submenu_training.html. (10-06-2009) Vetvice, 2009. Betrokken medewerker functioneert beter op melkveebedrijf. http://www.vetvice.nl/index.php?option=com_content&view=category&layout=blog&id=23&Itemid=82 : http://www.vetvice.nl/images/stories/PDF/Future%20Farming/Art%20Anne%20(en%20Jan)%20klein2.pdf.(10-06-2009) Weelink voersystemen, http://www.weelink-systems.nl/ (05-06-2009) Wemmenhove, H., Biewenga, G., Ouweltjes, W. en Verstappen, J. 2009. Moderne huisvesting melkvee. ASG januari 2009, Brochure 07 Werkman, H. 2006. Introductie melkrobot hectisch, daarna arbeidsverlichtend. Veehouderij techniek, p 41-42. Maart 2006 Zevenbergen, G. 2006. Voerrobot vraagt om aangepaste stal. Veehouderij Techniek september 2006 Zevenbergen, G. 2006. Tijdig mestschuifonderhoud bespaart ellende. Veehouderij Techniek maart 2006, Pagina 28-31 Zevenbergen, G. 2005. Robotjes jagen mestschuif de stal uit. Veehouderij Techniek, januari 2005, Pagina 24-29 Zijlstra, J., 2007. 10 wegen om te groeien – oplossingen voor schaalvergroting binnen de melkveehouderij in de Achterhoek en Liemers. http://www.asg.wur.nl/NL/nieuwsagenda/archief/nieuws/2007/10_wegen_om_te_groeien.htm (06-2009) Zijlstra, J. en Animal Sciences Group van Wageningen UR. 2008. Meer mans met protocollen. http://www.prodzuivel.nl/pz/melkveehouderij/onderzoek/lopend/projectomschrijvingen/MV08AS07-projectomschrijving.pdf (10-06-2009)

Page 79: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

79

Bijlagen

Page 80: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

80

Bijlage I Ondernemersprofiel

In het onderstaande spinnenwebmodel zijn de scores van de test weergegeven door een (oranje) vlak. Dit weerspiegelt het ondernemersprofiel van de deelnemer. De dunne getrokken lijn toont het benodigde brancheprofiel en dient als richtlijn. Het verschil tussen het ondernemersprofiel en het brancheprofiel geeft inzicht in je sterke en zwakke kanten als ondernemer. Dit wordt in het rapport verder uitgewerkt. Het ondernemersprofiel laat het volgende beeld zien.

In vergelijking met het branche normprofiel geeft het profiel van de deelnemer het volgende weer:

Uitschieter Sterk punt Redelijk sterk punt Aandachtspunt Flexibiliteit

Doorzettingsvermogen Zelfstandigheid Marktgerichtheid Prestatiegerichtheid Risicobereidheid Dominantie

Effectiviteit Creativiteit Sociale oriëntatie

Bron: Entrepeneur Consultancy, 2009. Persoonlijk rapport E-scan ondernemerstest. http://scan2.ondernemerstest.nl/ondernemerstestweb/reportexamples/escan/NL-ScanFull.html. (15-06-2009).

Page 81: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

81

Bijlage II Protocol melken

Page 82: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

82

Bijlage III Protocol conventioneel melken

Page 83: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

83

Bijlage IV Protocol robotmelkers

Page 84: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

84

Bijlage V Enquête

‘Bouwen aan een sociale schaalvergroting’ DLV Rundvee Advies heeft in samenwerking met 10 melkveehouders met een bovengemiddeld melkveebedrijf (tussen 700.000 en 1.400.000 kg melkquotum) uit West Brabant een kennisnetwerk opgezet om meer inzicht te krijgen in ‘Bouwen aan een sociale schaalvergroting’. De deelnemers willen beter inzicht krijgen in de arbeidsbehoefte na forse uitbreiding in aantallen melkkoeien, hierbij wordt gedacht aan een schaalvergroting van 50% tot 100%. In het project proberen de deelnemers kennis te verzamelen over deze materie en dit te vertalen tot een aanbeveling voor elkaar en voor andere veehouders die met gelijksoortige plannen aan de slag gaan. De speerpunten in dit project:

• Inzichten in bouwen met effectieve looplijnen • Goedkoop en duurzaam bouwen (beoordeling arbeid versus investering) • Bedrijfsmanagement

Vragen waar aan gedacht wordt zijn bijvoorbeeld; Welke keuzes maak je in de investeringen in gebouwen en automatisering en hoe staan deze in relatie tot een optimale arbeidsefficiëntie. Leidt bijvoorbeeld een hogere investering in gebouwen of automatisering tot structureel lagere arbeidskosten; hoe verhouden zich deze investeringen tot arbeidsinzet. Hoeveel arbeidsbesparing leveren efficiëntere looplijnen en welke investering en jaarkosten staan hier tegen over?

In de eerste bijeenkomsten kwam naar voren dat veel kennis uit de praktijk te halen valt. De vragen die boven tafel gekomen zijn tijdens deze bijeenkomsten zijn daarom verwerkt in een enquête. Hieronder staan de betreffende vragen ingedeeld op stalindeling, automatisering / personeel en routines/werkzaamheden/protocollen om meer inzicht te krijgen in schaalvergroting bij melkveebedrijven.

Naam: Adres: Aantal stuks melkvee/jongvee: Melkquotum: Productie: Vet: Eiwit: Melksysteem: Voersysteem: Aantal arbeidsuren per week: Zelf: Gezinsleden: Medewerkers:

Page 85: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

85

1) Stalindeling • Hoe is de stal globaal ingericht? (hieronder ruimte voor tekening)

Denk hierbij aan de plaatsing van melkstal, voersysteem/voergangen, aparte ruimtes rondom melkstal, kantoor, ligboxen, jongvee, droge koeien etc. • Waarom deze stal indeling? • Wat bevalt u hieraan? • Wat zou u de volgende keer anders doen? • Waarom hebt u gekozen voor dit melksysteem? • Waarom hebt u gekozen voor het huidige voersysteem?

Page 86: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

86

• Hoe zet je, je vee over naar een andere stal/ruimte? • Maakt u gebruik van productiegroepen en welke omvang hebben deze

groepen? • Wat zijn volgens u de voor- en nadelen? • Waar is het melkvee/jongvee/droge koeien geplaatst en waarom? • Maakt u gebruik van een melkrobot?

Zo ja, heeft u een aparte ruimte voor de robot (wachtruimte) en bevalt dit? Heeft u een behandelstraat en bevalt dit? Worden de koeien gesepareerd bij de robot en waarom wel/niet?

• Heeft u een aparte afleverstal en bevalt dit?

• Waar is uw kantoor geplaatst en wat zijn de voor- en nadelen hiervan?

• Hoeveel voergangen heeft u? Is dit voldoende of te veel?

• Heeft u een extra voerhek/voerbuis in de stal? • Voor welke vloer is gekozen en waarom?

• Maakt u gebruik van schone en vuile looplijnen op uw bedrijf?

2) Automatisering ten opzichte van inhuren arbeid

• Heeft u personeel in dienst en wat zijn de taken van dit personeel? • Wat zijn u ervaringen met extern personeel? Voor- en nadelen?

• Waar heeft u opgelet bij het aannemen van personeel?

• Hoe worden de pieken in het werk opgevangen? Loonwerker of anders? • Wat zijn de voor- en nadelen van uw huidige melksysteem?

• Wat zijn de voor -en nadelen van uw huidige voersysteem?

• Heeft u een kalverdrinkautomaat en wat zijn de belangrijkste voor- en

nadelen?

• Hoe maakt u de roosters schoon en wat zijn de voor- en nadelen?

• Hoe wordt het instrooien van de ligboxen gedaan?

• Welke werkzaamheden kosten het meeste tijd? • Hoeveel koeien kunt u melken met één mankracht op uw bedrijf?

• Wat doet u, om de diergezondheid op uw bedrijf op peil te houden?

• Maakt u gebruik van koeherkenning en zo ja, waarom?

• Maakt u gebruik van sensoren/camera’s voor jongvee/droge koeien/melkvee?

Page 87: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

87

3) Routines en werkzaamheden

• Wat zijn de belangrijkste dagelijks terugkerende werkzaamheden? • Wat zijn de belangrijkste looplijnen op uw bedrijf?

• Maakt u gebruik van protocollen?

Zo ja, voor welke werkzaamheden? Voor welke medewerkers zijn de protocollen bedoeld?

Page 88: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

Bijlage VI Informatiebronnen  

Soort Bedrijf Contactgegevens Lely www.lely.com

Marcel Hendriks, 061- 6210582

Westfalia www.westfalia.com

Harm Ypma [email protected] Dealers: Ben van Veen: 0622564314 Van Beusekom te Benschop: 0348-451844 Kees Vlaar: 0229-591342

Boumatic www.boumatic.com

Van Rossum te De Hoef: John van Rossum: 06-22244571 Blaauw melkwinningstechniek te Obdam: Kees Blaauw: 06-22419524

DeLaval www.delaval.com

Districtvertegenwoordiger: G. van den Berg 06-53412920 Dealers: Jan Kempen: 06-20705311 G. van Vliet: 06-28440990 Wilco Bikker 06-54356343

Fullwood www.fullwood.nl

Algemeen: 035 60 381 30 Dealers: Kees de Bie: 06-53328952 Mike van der Hoorn: 0172-520230

Trioliet www.trioliet.nl

0541 572121 [email protected]

Senior Districtsvertegenwoordiger: Teun Ruiterkamp: 06-50255182 Dealers: HU te Montfoort: 0348-412044

Schuitemaker www.schuitemaker-machines.nl

[email protected] 31 (0)548-514 125

Leveranciers

JOZ mestafvoersystemen www.joz.nu

[email protected] 0228 566500

Soort Bedrijf Contactgegevens De Boer stalinrichting

Brouwers stalinrichting www.brouwersstal.nl

[email protected] 058-2911129

Stalinrichters

Spinder stalinrichting www.spinder.nl

[email protected] [email protected] 0512 - 369160

Page 89: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

89

Soort Bedrijf Contactgegevens

DLV Rundveeadvies www.rundveeadvies.nl

0413-336800 (Locatie Zuid) V. Boeren 06 534 07806

DLV Bouw, Milieu en Techniek www.dlvbmt.nl

0413-336800 (Locatie Zuid)

Vetvice www.vetvice.nl

Jack Rodenburg Specialist schaalvergroting melkvee, bouwadviseur [email protected]

Advies

Agramatic (Bouwadviesbureau) www.agra-matic.nl

Monteny milieu advies www.montenymilieuadvies.nl

G.J. Monteny www.montenymilieuadvies.nl 0317-312005

Alfa Accountants en Adviseurs (www.alfa-accountants.nl)

Cijfers die spreken –melkveehouderij 2009 www.afa-accountans.nl

Brochures GIBO Groep www.gibo.nl

Zicht op investeringen en beslissingen in financieel opzicht http://www.gibogroep.nl/AGRO/Melkveehouderij/GIBOAdvies/tabid/539/Default.aspx

Accountants

Accon AVM Prijsinformatie KWIN-Veehouderij

2007-2008 Animal Sciences Group http://www.asg.wur.nl/NL/publicaties/Eigenpublicaties/Handboeken/Kwin20072008/default.htm

Arbeid en kosten voor het melken

Animal Sciences Group, verscheidende rapporten

0320 238 238 http://www.asg.wur.nl/NL/

Agrarische tijdschriften

Boerderij www.boerderij.nl

Trekker en Werktuig www.trekkerenwerktuig.nl

Veehouderij Techniek www.veehouderijtechniek.nl

V-focus www.v-focus.nl

Page 90: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

90

Soort Bedrijf Contactgegevens www.verantwoordeveehouderij.nl

Overzicht van alle kennisnetwerken vanaf 2005 www.verantwoordeveehouderij.nl

Netwerken

Kennisnetwerken

Melkveeacademie www.melkveeacademie.nl

Landelijk kennisnetwerk

Fora Veeteelt Forum www.veeteeltforum.nl

Animal Sciences Group

Internetsite: www.asg.wur.nl/NL/publicaties/Eigenpublicaties/

Jelle Zijlstra Betrokken bij veel publicaties over schaalvergroting [email protected] +31.(0)320-293392

Accon AVM http://www.acconavm.nl/page.asp?id=894

VetVice Nico Vreeburg 06 51834396

Wairboerhoeve Jan Bloemert: [email protected] 0320 293270

UGCN www.ugcn.nl

Protocol melken http://www.ugcn.nl/nl/3153817-Hulpmiddelen.html

Gezondheidsdienst www.gddeventer.com

Hans Miltenburg Specialist Uiergezondheid en robotmelken 06-51388659 [email protected]

Protocollen

Danish Agricultural advisory service www.landscentret.dk

Jens Christian Flye (Afdelingshoofd) 0045 87 40 50 00 of 0045 21 71 77 89 [email protected] Henrik Nygaard (advisory manager) 0045 20 13 0974 [email protected]

Soort Bedrijf Contactgegevens Quick scan kostprijs

Verantwoorde Veehouderij Quick scan voor de kostprijs per kg melk ontwikkeld door netwerk van melkveehouders http://www.verantwoordeveehouderij.nl/index.asp?innovatie/nieuwehouderijsystemen/slimexperimenteren/eenvoudlagekosten/qsk/index.asp

Melkstalwijzer Animal Sciences Group http://www.asg.wur.nl/NL/Producten/Veehouderij/Software/Melkstalwijzer/

Melkveebedrijven De Batelaar Bedrijf met 4 VMS’en, 250 stuks melkvee en 200 stuks jongvee De Batelaar J. van Heerikhuize Postweg 172 6741 MN Lunteren http://du.delaval.nl/Customer_Gallery/Landelijke_open_dag_VMS/21/default.htm

Page 91: Arbeidsefficientie melkveebedrijven

Bron: Boerderij 94 – no. 34 (26 mei 2009

Naam robot Boumatic DeLaval Fullwood GEA WestfaliaSurge Lely SAC Model Proflex VMS 2009 Merlin Mlone A3 next RDS Futureline Max. aantal boxen per aansluitarm

2 1 1 5 1 2

Aansluittechniek Elektrisch Hydraulisch (= snelle aansluittijd)

Pneumatisch Elektrisch Pneumatisch Elektrisch (industrieel)

Capaciteit in kg melk per dag/ aantal koeien

1-box 2000/60-70 2700/75-80 2500/70 2750/80 1600-2500/60-68 1800/65 2-box 3800/110-130 5400/140-160 5000/70 4500/152 4000/120-138 3500/130 Indexatie koe Voerbak cowtracker Mestgeleideplaat Geleideplaat Voerbak Weegvloer Voerbak + Cow Track systeem Bediening Knoppen Touchscreen Touchscreen en knoppen Touchscreen Touchscreen Knoppen Afmeting melkbox (cm) 363 x 87 x 230 318 x 112 x 232 456 x 150 x 230 299 x 90 x 228 423 x 88 x 229 362 x 95 x 210 Inbouwmaten (cm) 1-box

2-box 368 x 280 x 260 368 x 377 x 260

450 x 310 x 275 475 x 245 x 240 370 x 220 x 280 375 x 377 x 260

250 x 200 x 250 375 x 271 x 260 375 x 377 x 260

Minimale hoogte uier (cm) 30 27 35 26 30 32 Maximale hoogte uier (cm) 90 80 85 75 78 - Speendetectie Camera en laser CCD-camera en dubbele

laser Laser 3D-laser Drie lagen laser Camere en laser

Stimulerende pulsatie Nee Ja Nee Ja Ja Ja, tijdens voorbehandelen Pulsators per uier Voor/achter Links/rechts of voor/achter Voor/achter Links/rechts Links/rechts of voor/achter Voor/achter Melkhoeveelheid per kwartier Berekend Gemeten Berekend Nee Gemeten Berekend Melkstroom per kwartier Ja Ja Ja Ja Ja Ja Geleidbaarheid per kwartier Ja Ja Ja Ja Ja Ja Kleurmeting Ja Ja Ja Ja Ja Ja Overige metingen Vacuüm en afname Melksnelheid, melkinterval

en afname o.b.v. gemeten melksnelheid

Crystalab-sensor: celgetal, lactose, vet, eiwit

Tijdsduur Melktijd, dode melktijd, temperatuur, celgetal,

lichaamsgewicht

Vacuüm en afname

Waterverbruik per voorbehandeling (l)

0,25 Instelbaar 0,9-1,5 0,4 0,4 ** Geen 0,1

Hoofdreiniging Hitte Circulatie Hitte Circulatie Eenrichtingshitte reiniging Hitte Verbruik reiniging voor en naspoelen (l)

55 Instelbaar 30-40 19 50 50 55

Tijd hoofdreiniging (min) 16 11-14 8 40 12 16 Temp. spoelwater begin (ºC) 98 85 100 80 100 90-95 Temp. spoelwater eind (ºC) 75 45 70 40 77 60-70 Autoreiniging onderdelen uitwendig

Voorbehandelbeker, camera en laser

Camera, tepelbekers, vloer Niet Laser, beker, borstels Voorbehandelbeker, camera en laser

Inmelken vaarzen Automatisch Automatisch Arm positioneren, dan automatisch

Automatisch Arm positioneren, dan automatisch

Automatisch

Duur begeleiding na aanschaf 1-box: 60 uur, 2-box: 100 uur 24uur + 1 nacht + 1 dagdeel na 3 maanden, 24/7

helpdesk

Klantspecifiek Klantspecifiek 3 tot 12 maanden 1 week

Naam management- programma ProFlex Managementsysteem DeLaval VMS Management- systeem

Crystal RDM, Diaryplan C21 als optie

Lely Time 4 cows Saturnus

Aantal melkafscheidings- opvangbakken

4 4 5 - 4 4

Energieverbruik (kWh/kg) (1 box) 0,02 0,015-0,025 0,022 0,028 ** 0,015-0,02 0,03 Waterverbruik (liter/dag) (1 box) 320 300 + 150 voorbehandelen 233 642 ** 500 288 Garantie robot (in jaren) 1 1 1 1 1 (verlengbaar) 1 Garantie laser (in jaren) 1 1 5 1 1-5 1 Vanaf prijs (€) 1-box

2-box 3-box

125000 185000 300000

110000 200000 300000

97000 187000

120000 180000 240000

115000 215000 315000

110000 170000

Bijlage VII

Page 92: Arbeidsefficientie melkveebedrijven