APOKALYPS NU! · 2015. 5. 5. · 2 Voorjaar 2011 jaargang 3 Apokalyps nu! Jaargang 2. Oktober...

36
APOKALYPS NU! 1 Voorjaar 2011 Jaargang 3

Transcript of APOKALYPS NU! · 2015. 5. 5. · 2 Voorjaar 2011 jaargang 3 Apokalyps nu! Jaargang 2. Oktober...

  • APOKALYPS NU!APOKALYPS NU!1

    VOORJAAR2011

    Vo

    orjaar

    2011Jaargang 3

  • 2V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    Apokalyps nu!Jaargang 2. Oktober 2010-nr.7

    ContactgegevensApokalyps Nu!T.a.v. Fredie de MooyBurg. Gratamastraat 149401 LG AssenE-mailadres:[email protected]: 0592-308449

    Redactie: Fredie de MooyVormgeving:Frank GerritsenCorrectiewerk:Thea Meijer, Koos Rosbergen, Corrie van der Zee

    ISSN: 1878-8645

    Abonnement Apokalyps Nu!De prijs voor 5 nummers (1 jaar) is € 15Steunabonnement € 25Losse verkoop € 3,95.

    Opgave geschiedt met bovenstaande contact gegevens via brief of e-mail.Apokalyps Nu! is een vrij initiatief en werkt op non-profit basis. Giften zijn daarom van harte welkom.

    Bankgegevens:

    Fredie de MooyBanknr.: 390105244Triodosbank Zeist

    inleidingcolofon

    Michaël met draak

    Zeer gewaardeerde lezer,

    Hoewel het vanuit ons ‘veilige’ Nederland misschien niet zo lijkt, kunnen we toch wel stellen dat de wereld in een staat van permanente crisis verkeert.

    De afschuwelijke gebeurtenissen in Japan hebben we toch allemaal nog op ons netvlies. Onze gevoelens en ge-dachten gaan uit naar de vele slachtoffers van de ramp die letterlijk als een vloedgolf een groot gedeelte van de Japanse bevolking trof. Als een schaduw zal deze ramp hen de komende decennia begeleiden. Denk aan de ge-volgen van de vrijgekomen radioactieve straling voor de komende generaties, mensen, dieren en planten die toch van elkaar afhankelijk zijn.

    Daarnaast zijn we wederom in een illegale oorlog ge-stapt. Ditmaal in Libië, Noord/Afrika, naast de perma-nent door het westen gevoerde oorlogen in Irak, Afgha-nistan en Pakistan. Vergeet ook niet dat de Amerikanen regelmatig bombardementen uitvoeren in Jemen en So-malië.

    We zijn als beschaving zo ver gedaald dat we spreken van een humanitaire oorlog. En wederom hebben we te maken met een dictator die het veld moet ruimen. ‘Be-vriende’ dictators mogen aanblijven, zolang zij voldoende in de pas lopen van de westerse mogendheden en hun belangen. In het geval van Libië wordt in diplomatieke taal gesproken van het realiseren van een no-fly zone. De vechtende partijen mogen wisselen - de agressie van een oorlog in mooie woorden gekleed - maar de oorzaken blijven dezelfde.

    De oorlogsindustrie houdt zichzelf in stand. Eén jaar instandhouding van een no-fly zone kost ruw geschat 15 miljard dollar. Maar de activiteiten van de NAVO gaan veel verder dan het instandhouden van een no-fly zone. In woord en gebaar laat men zien dat men uit is op een wisseling van de macht. Ongeacht wat u over Khadaffi mag denken, denkt u niet dat de door het westen ge-steunde rebellenleger en hun leiders één haar beter zijn. Het is een samenraapsel van door de CIA gesponsorde elementen van de Moslim Brotherhood, de regering van Libië, het Libische leger en een aantal stamleden van de monarchistische Senussi-beweging.1) Daarnaast, een groep die door het leven gaat onder de naam ‘Al-Jama´al-Islamiyyah-al-Muqatilah bi-Libya’. Over de achtergronden van de Moslim Brotherhood hebben we in Apokalyps Nu! (Zomernummer 2009) al eerder be-richt. Deze radicale groepering is opgericht door de Pan-Islamist Mohammed Abduh, een leerling van de grond-

  • 3V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    inleidinglegger van de politieke Islam en Vrijmetselaar Jamal Eddine al-Afghani. Al na de eerste wereldoorlog werd de Brotherhood door de Britten en later door de Ame-rikanen gefinancierd. De ‘Al-Jama’a al-Islamiyyah-al-Muqatilah bi-Libya’, vertaald als de Lybisch Islamitische Gevechtsgroep (LIFG), werd in 1995 opgericht door een groep Afgaanse Mujahideen veteranen en waren al in 1996 verantwoordelijk voor een aanslag op Khadaffi. Volgens ex-M15-agent David Shayler werd deze aanslag gefinancierd door de Britse inlichtingendienst voor een bedrag van 160.000 dollar. De LIFG heeft sinds haar oprichting Groot-Brittannië als haar thuisbasis gekozen.

    De gevolgen van deze ‘humanitaire’ oorlog in Libië zijn niet te overzien. Van de 112 kruisraketten die bij de start op zaterdag 19 maart door de Amerikaanse Marine op het grondgebied van Libië zijn afgevuurd, bleken er, naast militaire doelen, ook burgerdoelen bewust te zijn geraakt. Vele burgerslachtoffers vallen nu al te betreuren. Het deed mij denken aan de NAVO interventie in voor-malig Joegoslavië waar zeer gericht burgerdoelen met ra-ketten werden bestookt.

    Dat Libië op het Afrikaanse continent over de grootste olie- en gasvoorraden beschikt is een detail dat we van-uit geopolitiek oogpunt niet over het hoofd mogen zien. Een deel van de werkelijkheid is dat de invasie in Libië deel uitmaakt van een veel grotere politieke en militaire agenda om in het Midden-oosten en centraal-Azië de controle te verkrijgen over meer dan 60% van de olie- en gasvoorraden. Waarom moet Khadaffi verdwijnen terwijl minister Hillary Clinton tijdens een hoorzitting van het congres verklaarde dat de Libische oppositie vermoede-lijk meer anti-Amerikaans is dan Khadaffi zelf?

    Maar er is nog een aspect dat we niet over het hoofd mogen zien.

    In het geval van Libië hebben we niet te maken met een humanitaire interventie, noch met het instandhou-den van een no-fly zone. In werkelijkheid hebben we met ‘Operation Odyssey Dawn’ te maken met “ zorgvul-dig geplande interventies door het militaire apparaat en de inlichtingendiensten” 2) De wereld moest geloven dat de protesten vanuit Egypte en Tunesië naar Libië kwamen overwaaien. Niets was minder waar. Al vóór de protesten in Egypte waren speciale Britse en Amerikaanse eenhe-den in het oosten van Libië parraat en voorzagen de rebellen via Egypte van de nodige wapens. En maan-den voor de opstanden in Egypte vonden in het geheim de militaire voorbereidingen voor de interventie in Li-bië plaats. Volgens voormalig opperbevelhebber van de NAVO, generaal Wesley Clark, werden de luchtaanval-len op Libië zelfs al een aantal jaren door het Pentagon voorbereid. De opstand in Libië werd dus gelijktijdig met de voorbereidingen voor een militaire aanval ge-pland. Van enige spontaniteit is geen enkele sprake.

    Maar gelukkig was daar toch ook die vonk van hoop

    die we bij de opstandelingen in Egypte gezien hebben. Daar kon je die ontroerend diepgewortelde honger naar vrijheid en broederlijkheid van mensen gewaarworden. Ging ook uw sympathie niet uit naar die vele mensen, die met gevaar voor eigen leven, zwaarden en tanks trotseer-den op het Midan Tahrir plein (bevrijdingsplein)? Een plein met een naam dat zo’n mooie symbolische beteke-nis heeft?

    Maar begrippen als Vrijheid en Broederlijkheid zijn slechts holle kreten als zij niet een uitdrukkingsvorm krijgen in een maatschappelijke structuur. Dat geldt voor de Egyptenaren maar zeker ook voor ons die in het zo-genaamde ‘vrije westen’ leven. Het is afwachten hoe zich de revolutie in Egypte uitwerkt.

    In ons eigen land maken we ons (terecht) boos over de vele bonussen die aan bank-managers worden uit-gekeerd maar laten het principe van de financiële markt ongemoeid. Op de kapitaalmarkt wordt immers geld met geld gemaakt. En liefst zoveel mogelijk. Logisch, met goed presteren wordt men immers met bonussen beloond. En hoe ingewikkeld we ook de financiële con-structies tegenwoordig kunnen maken, dikwijls door een aureool omgeven, het principe van de ‘kapitaalmarkt’ blijft onaangeroerd. En juist dit principe zouden we radicaal moeten afwijzen, nog meer dan die bonussen, die immers slechts een symptoom zijn van een onderlig-gend gezwel. Ingeburgerde begrippen als ‘kapitaalmarkt’, ‘arbeidsmarkt’ zijn domweg leugens en werken als een sociaal carcinoom. Salarissen van medewerkers worden tegenwoordig op de verlies- en winstrekening van bedrij-ven dan ook standaard aan de kostenkant gezet. Waarom staan salarissen van medewerkers niet aan de kant van de winsten?

    Een vraag tot slot zou kunnen zijn wat of wie eigenlijk de grote initiatoren zijn van deze ogenschijnlijke oer-im-pulsen. Impulsen die als vrijheid en broederlijkheid, soms zo heftig, onverwoestbaar en met revolutionair geweld, maar o zo kwetsbaar, aan de oppervlakte van het mense-lijk bewustzijn treden?

    Een vraag die om verdere verdieping en uitwerking vraagt.

    Fredie de Mooy, voorjaar 2011

    1. http://tarpley.net/

    2. www.globalresearch.ca/index.php?context=va&aid=23815

  • 4V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    Loge-vraagstuk

    1. Schaduw over de mensheid en het loge-vraagstuk 0)

    “Wanneer uitsluitend materialistische impulsen in de wereld en in de harten en hoofden van de mensen werkzaam zouden zijn, dan zou de gehele geciviliseerde aarde (....) langzaam maar zeker door verschrikkelijke slavenketenen worden bekneld en nooit meer gelukkig worden” (R. Steiner) 1)

    De gehele mensheid staat heden aan het eind van het eerste deel van een in twee etappes verlopende aanval. Deze aanval wordt, onder gebruik van economische macht, door zogeheten ‘tegenkrachten’ nagestreefd. Doel is om in een versneld tempo een wereldregering te grondvesten. Hierachter staan geestelijke wezens die op de ontwikkeling van de mensheid willen inwerken.

    “Het doel van de ‘Ahrimanische machten’ is om de aarde in een volledige toestand van verstarring te brengen” (Rudolf Steiner) 2)

    Het eerste deel van deze aanval komt tot een einde. Het materialisme, de verharding, heeft zich inmiddels dusdanig doorgezet dat de aarde zich grotendeels heeft verdicht en verstoken blijft van de hemelse lichtkrachten. De aarde is als door een pantser omsloten. We staan aan de vooravond van de beslissende diabolische aanval op de nog resterende spiritualiteit en haar centra.

    De tweede aanvalsgolf culmineert in het optreden van de ‘Antichrist’ : Sorat. In de Bijbelse apocalyps wordt zijn naam in occulte schrift beschreven. (noot redactie : wij willen deze naam hier zeker niet lichtzinnig gebruiken. Als anti-zonne-genius zouden we bij het uitspreken van deze naam in ons hart innig de verbinding met het Christus-wezen, de ware Zonne-heiland kunnen zoeken. We hebben hier immers te maken hebben met het wezen dat verbonden is met de afgrond, en is desondanks van een zeer hoge geestelijke orde!).

    Dankzij Rudolf Steiner weten we dat de machten van de duisternis tot verschillende hiërarchische wezens behoren en op hun beurt tot verschillende rangordes. Rudolf Steiner beschrijft luciferische, ahrimanische en asurische wezens op het niveau van engelen, aartsengelen en archai 3).

    Een bijzonder sterke werking van Sorat in de geschiedenis is waar te nemen in een ritme van 666 jaar. Zo impulseerde hij in de 7e eeuw de academie

    van Gondishapur 4) en in de 13e eeuw de vernietiging van de Tempelierenorde. De invloed hiervan komt tot uitdrukking in een toenemend materialisme op alle gebieden van het menselijk leven en zorgt er vooral voor dat de mensheid ver weg wordt gehouden van het kosmische wezen van de Christus. Zo moet er een, van de geestelijke kosmos, losgekoppelde aarde worden gecreëerd.

    Sorat is het wezen dat door de grootste Christelijke ingewijde, Johannes, in het boek der openbaring, ‘het beest uit de aarde’ genoemd wordt ( Johannes 13 vers 11-18).

    “En ik zag een ander beest opkomen uit de aarde en het had twee horens als die van het Lam, en het sprak als de draak. En het oefent al de macht van het eerste beest voor diens ogen uit. En het bewerkt, dat de aarde en zij, die daarop wonen, het eerste beest zullen aanbidden, welks dodelijke wond genezen was. En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel doet nederdalen op de aarde ten aanschouwen van de mensen. En het verleidt hen, die op de aarde wonen, wegens de tekenen, die hem gegeven zijn te doen voor de ogen van het beest (....).

    “Hier is de wijsheid: wie verstand heeft, berekene het getal van het beest, want het is een getal van een mens, en zijn getal is zeshonderd zes en zestig.”

    Hoe moeten wij deze mysterieuze woorden van de ziener Johannes duiden?Hierover Herbert Wimbauer 5):

    Het is Rudolf Steiner geweest die deze hermetische woorden van Johannes voor ons heeft ontraadseld. De apocalyps van Johannes geeft ons een omschrijving in woorden van tekens en symbolen in een occulte schrift. Zo wordt ook hier het Sorat-mysterie beeldend-imaginatief omschreven. In het occulte schrift is het teken voor Sorat:

    Dit dier dat uit de vaste aarde opstijgt ‘heeft twee horens als die van het Lam’: dat betekent boven in het symbool een splitsing waardoor twee horens ontstaan. Het teken van het Lam in de dierenriem, de Ram, bezit immers ook twee horens:

    Dit is echter het teken van de kosmische Christus! De naam ‘Sorat’ ontstaat door de ontsleuteling van het getal dat hier als 6-6-6 moet worden gelezen: 400-200-6-60, welke overeenkomen met de letters: Taw (400) – Resch (200) – Waw (6) – Samech (60). De met de getalswaarden overeenkomstige Aramese letters, geven, nu van rechts naar links gelezen, de naam ‘Sorat’. Tegelijkertijd zijn het de tekens van de ‘lagere’ wezensdelen van de mens: het principe

  • 5V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3Loge-vraagstukvan het fysieke lichaam komt overeen met het ‘Samech’, die van het levenslichaam met het ‘Waw’ (uit te spreken

    als -O-), die van het astraal lichaam met het ‘Resch’ en die van het ‘Ik’ met ‘Taw’. Hier moet echter uitdrukkelijk worden gesteld dat het ‘Taw’ niet voor het hogere ‘Ik’ van de mens staat, maar voor het door Lucifer gekleurde en meegevormde aarde-Ik van het belichaamde mensenwezen, de persoonlijkheid. Zo is het ontsleutelde getal van het dier ‘een menselijk getal ’, namelijk het getal van de niet door Christus omgevormde aardemens, die de Pythagoraers als lagere kwadraat van de mens karakteriseerden:

    IK Astraallichaam Fysiek lichaam Levenslichaam Het ware goddelijke Ik van de mens is de hogere driehoek:

    Geestmens (Atma) – Levensgeest (Budhi) – Geestzelf (Manas). De beschermer van deze ‘gouden driehoek’ van de mens is Christian Rosenkreuz, het leidende, hoge geest-wezen in de broederschap van de Christelijke Meesters, die in de middeleeuwen de ‘broederschap van de heilige graal’ werd genoemd en die we door Rudolf Steiner kennen als de ‘broederschap van de Witte Loge’. Naam en getal van Sorat als naam en getal van een mens, betekent hier een mens die blijft vasthouden aan de lagere vierheid en die zich met alle kracht en energie verzet om het hogere Ik, de Christus, in zijn wezen op te nemen. Deze mens wil de tot nog toe, door de aardeontwikkeling geschapen omgevormde ‘maandier’, in zichzelf verharden. En wel zodanig dat het als ongelouterde, oude natuur van deze aarde met uitsluiting van het ware Ik, ten prooi valt aan de afgrond van het beest. Sorat wil met al zijn magische macht, de lagere vierheid van de mens losrukken van haar verbinding met de heilige drieheid. Om zodoende de wordende broeder van Christus naar zijn eigen beeld als dierwezen om te vormen, zijn ziel aan Lucifer te laten en zelf met het teruggebleven aardedier, zijn eigen kosmos te vormen. Van daaruit wil hij nu als Saturnus zijn ‘eigen’ planetencyclus ontwikkelen.

    De Christelijke Meesters willen echter de lagere vierheid in de gouden driehoek transsubstantiëren. Omwille van dit doel nemen zij het smartelijke gevecht met de machten van het Boze op zich en spreiden zij onophoudelijk, in navolging van de Zonne-heiland hun martelaarschap op het altaar van de aardeontwikkeling ten toon. Het hoogste en meest smartelijke van al deze offerdaden, het Godsleed op de schedelplaats te Jeruzalem (Golgotha), redde de gouden driehoek van de mensheid en de hoop voor de toekomst: de transmutatie van de lagere vierheid”.

    De Christus-tegenstrever tracht ongemerkt in het menselijk bewustzijn binnen te dringen om daar verwarring en onheil te stichten. Al het spirituele dat op gezonde wijze en passend bij het huidige tijdsgewricht zichtbaar wil worden, moet worden verdrongen. Om dit te bereiken maakt Sorat gebruik van mensen die we

    kunnen omschrijven als ‘Brüder des Schattens’ ( zij die leven in het schaduwrijk) 6).

    De Geesteswetenschap van Rudolf Steiner is de impuls die in staat is om de crisis van onze tijd te overwinnen en de mensheid een nieuw tijdperk binnen te leiden. Ook al stort er veel om ons heen in en de betekenis voor woord en teken lijkt te verdwijnen, zijn het de uiteenzettingen van R. Steiner die ons handreikingen kunnen geven om tot begrip te komen. Op deze wijze kan zij bewustzijnsvormend en helend werkzaam zijn. Het kennen van de achtergronden en samenhang is onze opgave. Het doorzien van de sluiers die ons bewustzijn willen benevelen, is van doorslaggevend belang in de eindtijd van onze cyclus.

    Maar ondanks al het leed en vele catastrofes zijn er ook positief-constructieve aspecten waar te nemen. Door de diep aangrijpende ervaringen die zich op zielsgebied voordoen, vindt een zekere losmaking van de wezensdelen van de mens plaats. Hierdoor kunnen de denk- en levensprocessen van de mens in beweging komen. Mensen kunnen daarom in onze tijd individueel tot een nieuwe spirituele diepte reiken. Zoals aan de Griekse tempels voor het binnentreden de uitspraak stond: ‘veranderd uw gezindheid’ (Metanoiete), zo lijkt het vandaag de dag in geestelijke letters voor vele mensen te staan.

    “Opdat aan de ene kant het goede, het juiste kan ontstaan, moet er de mogelijkheid zijn om van het juiste af te dwalen, dat de giftwerking ontstaat (....). Opdat de enkeling tot zulk een spiritueel leven kan komen, moet het tegenbeeld voorhanden zijn: de gerechtigde mogelijkheid om op grijs- of zwartmagische wijze, van het juiste pad af te dwalen. Zonder dat zal het niet gaan. Net zoals u zich als mens niet staande kunt houden zonder de aarde onder uw voeten, zo kan er geen streven naar een licht, spiritueel leven zijn zonder de weerstand die moet worden toegelaten, zonder de mogelijkheid van weerstand juist voor de hogere gebieden van het leven.” 7)

    Alles wijst in de richting van een enorm gevecht op geestelijk gebied. Wij leven in een schokkende tijd van crisis die ons oproept eindelijk wakker te worden. Deze apocalyptische tijd verkondigt echter niet het einde van de mensheid. De schokken zijn er om de poorten open te breken die in het tijdperk van Gabriël gesloten zijn en ons sindsdien geen toegang tot de geestelijke wereld verlenen. 8)

  • 6V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    Loge-vraagstuk

    De aartsengel Gabriël heeft als tijdgeest in de voorbije periode zo op de mensen ingewerkt, haar verder ontwikkelt en omgevormd, zodat zij in onze tijd in staat is om de ‘hogere wetenschap’ op te nemen die in het huidige Michaël-tijdgeest tijdperk in de wereld moet komen. 9)

    Nu is de tijd rijp om zich van de boeien te bevrijden waarmee de mensheid aan het aardse wordt geketend. Dit apocalyptische – in de zin van de evangelist Johannes – wordt door de goede en met het menselijk heil verbonden engelen in werking gezet. Ook wanneer het moeilijk te begrijpen valt: met deze schokkende, diep aangrijpende gebeurtenissen komt de geestelijke wereld wederom nabij en schudt ons wakker. In en rondom ons vindt in toenemende mate een gevecht op geestelijk gebied plaats. Toch wint daardoor ons menselijk bewustzijn steeds meer aan kracht en beweeglijkheid om dit dichterbij komen van de geestelijke wereld waar te nemen en te ervaren. Hier wordt de impuls van Michaël werkzaam. Het levende inzicht in deze samenhangen verhindert de werkzaamheid van angsten die ons kunnen verlammen. Want angsten verduisteren de menselijke ziel waardoor hij juist onttrokken wordt aan de inwerking van de lichte kosmische krachten.

    Wakkere tijdgenoten proberen zich inzicht te verschaffen, zich een beeld te vormen van die machten die de mens vijandig gezind zijn en wiens werkwijze zichtbaar gemaakt zal worden. De komende uiteenzettingen zullen historische gebeurtenissen en de vanuit het verborgen opererende ‘duistere cirkels’ – zoals zij in het occultisme genoemd worden – omvatten. De beschrijvingen van zulke verborgen krachten die achter de coulissen van de wereldgeschiedenis werkzaam zijn, zullen diametraal ten opzichte van de heersende, vastgeroeste meningen van onze tijd staan. De hier beschreven feiten zullen door de huidige meningsvormers als feiten-verdraaiingen afgewezen worden. Zij neigen ertoe om de beschrijving van deze complotpraktijken als wilde fantasieën of zelfs complot-theorieën af te doen. Het probleem ligt echter bij een ontoereikende denkwijze. Men leeft met loze kreten die geen plaats bieden aan logische gedachtevormen. Ook is men niet in staat de objectieve feiten in de oordeelsvorming mee te nemen. Een voorstellingswereld dus, die overeenkomt met de ‘openbare mening’ die Nietsche ‘een door de media opgeblazen zeepbel’ en ook ‘collectieve domheid’ noemde. Zich aan te sluiten bij de gangbare

    meningsvorming beantwoort een collectieve behoefte aan gemakzucht, ook in het denken, en verbergt de angst en krachteloosheid van de massa.

    “Zij die in het duister staan ziet men niet” 10)

    Wat voor een soort mensen onderneemt dergelijke ontwikkelings-vijandige inspanningen? De duistere machten, die we als ‘Brüder des Schattens’ kunnen typeren, zijn uiterst moeilijk op te sporen omdat ze hoofdzakelijk vanuit het verborgene opereren. Van daaruit wordt getracht om op de menselijke hartstochten in te werken en bedient men zich van voornamelijk zinnelijke krachten. 11) Voortdurend speelt er zich een gevecht af tussen de krachten die in dienst staan van hen die de menselijke ‘zinnelijkheid’ willen versterken en zij die gericht zijn op de loutering van de hartstochten. De ene macht streeft ernaar om de aarde wederom te vergeestelijken terwijl de andere de aarde steeds meer wil verdichten en de mensheid een aards paradijs wil voortoveren. 12) Door de ketening van de menselijke zielen aan de aarde worden zij vervreemd van de Geest. Deze werkzaamheid is tegen de menselijke ontwikkeling gericht. Hierin past het programma welke K. S. Mereschkowsky al in 1903 in zijn ‘aards paradijs’ had voorgesteld: de aarde als een industrie-trust te besturen. 13)

    In het jaar 1918 schreef de Duitse mysticus Gustav Meyrink een manuscript dat in 1921 onder de titel: ‘Der Weisse Dominicaner’ werd uitgegeven. Met een helderziende blik laat Meyrink in zijn boek een vertegenwoordiger van de ‘duistere machten’ zeggen:

    “sinds onheugelijke tijden leeft een kring van mannen op de aarde die het lot van de mensheid stuurt (....). Alle grote volksvertegenwoordigers zijn instrumenten van hen voorzover ze niet zelf ingewijden zijn van deze gemeenschap. Ons doel is het om het onderscheid tussen arm en rijk, tussen baas en knecht, wetenden en onwetenden, heersers en onderdrukten op te heffen en uit het tranendal, aarde genaamd, een paradijs te scheppen, een land waarin het woord ‘leed’ onbekend is. De last waaronder de mensheid gebukt gaat is het KRUIS DER PERSOONLIJKHEID. De wereldziel is uiteengevallen in individuele wezens; hieruit ontstond de wanorde. Het is onze intentie om uit de veelheid de eenheid te herstellen (....). Daarom hebben wij, grondleggers van de orde, gedachtestromen in de wereld gezonden die als een bosbrand de hersens hebben aangegrepen om de grootheidswaan van de leer van het individualisme te verbranden. De oorlog van allen tegen allen!”

    ‘Uit de veelheid, één’, is in het Latijn: ‘E Pluribus Unum’ en bevindt zich, opmerkelijk genoeg, op het

  • 7V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3Loge-vraagstukéén dollar biljet. Steeds weer duikt het thema van het nagestreefde aardse paradijs op. Het streven is daarbij

    geheel gericht op het aards-materiële. Meyrinks profetische blik speelt zich in onze tijd voor onze ogen af en komt in oost en west tot vervulling. Orwell heeft in zijn roman 1984 voorzien waartoe de heerschappij van de ‘grote duisternis’ leidt. Hij heeft haar als zwarte hiërarchie beschreven. In de handen van deze duistere machten bevindt zich op dit ogenblik de mensheid. Men zou kunnen zeggen: in de klauwen van de ‘zwarte loge’, wiens heerschappij, wederom in oost en west, alleen van deze wereld is. Zij willen de mensen van zichzelf beroven, gaan op in het collectief, op de massaficatie. Hun paradijs bestaat uit een groot weiland met een afgestompte kudde, voornemens hun eigen ‘wil’ te scheren. Het is zeer onwaarschijnlijk dat het bij deze ‘zwarte loge’ om een gewone organisatie gaat. Hun gemeenschap berust niet op geschreven statuten maar op een geestelijke dwaling wiens getal 666 is.

    Tegenover haar staat de ‘witte loge’. Haar rijk is niet van deze wereld en daarom sticht zij geen rijken noch verzamelt zij rijkdommen. Het is niet haar opgave de mensheid aan te sturen en daarmede onzelfstandig te maken. Ze zal haar begeleiden als zij door de afgrond van de menselijke dwalingen gaat. Ter verruiming van het inzicht.

    Ceremoniële Magie

    Bepaalde genootschappen maken gebruik van plechtige symbolische rituelen die gebaseerd zijn op gebruiken uit lang vervlogen tijden. De essentie hiervan wordt door hen die aan de top van zulke genootschappen staan, geheim gehouden. Daarom kan ook van ‘geheime genootschappen’ worden gesproken. Voor buitenstaanders blijven ook de ceremoniële handelingen verborgen. Vrijmetselaars loges zijn een dankbaar instrument voor deze geheime genootschappen. 14)

    Indien onder deze omstandigheden groepen mensen worden samengebracht, ontstaat een gemeenschap met sterke, ook geestelijke macht. De wetenden binnen de geheime genootschappen kunnen van deze kracht gebruik maken en ze voor hun eigen doelstellingen gebruiken. De met occulte geheimen vertrouwde C. G. Harrison (geb. 1855), wees al op bepaalde verrichtingen van ceremonieel-magische aard. (15) Door het gebruik van dergelijke krachten is het door middel van psychische beïnvloeding mogelijk om bepaalde hogere menselijke vermogens aan banden te leggen. Binnen het occultisme heet dat de ‘terugwerping van het streven’. Er wordt op deze wijze door middel van een soort geestelijke slaap, hallucinerende beelden te voorschijn geroepen waarvan machtige, zwart-magische

    broederschappen gebruik maken om de mensen te manipuleren. Een werkzaam middel hiertegen is om zich van dergelijke processen bewust te worden.

    In de westerse wereld zijn dergelijke groeperingen wijd verbreid. Zij maken gebruik van bepaalde ceremonieën om een bepaalde werking op de fysieke lichamen uit te oefenen. Daarbij wordt met name op de hersenen en op het ruggenmerg ingewerkt. De materialistische gezindheid van vele tijdgenoten wordt daardoor nog meer versterkt. Komen mensen in Loges of in door hen beïnvloedde clubs of verenigingen tezamen, dan kunnen zij als instrument door hogerhand worden gebruikt. Deze superieuren bezitten de macht om hun leden in een bepaalde richting te sturen, doelen, die zowel voor de openbaarheid alsmede voor de leden van de lagere loge-graden verborgen blijven. Een verheffing in zogenaamde hogere graden is tot bepaalde hoogte slechts boerenbedrog en zal voor de desbetreffende persoon slechts de ijdelheid strelen en het egoïsme versterken.

    Vrijmetselarij

    Het ontstaan van de moderne vrijmetselarij wordt algemeen op 24 juni (soms ook 23 juni) 1717 geplaatst. Op deze dag besloten vier, vanuit Londen opererende bestaande individuele loges in elkaar op te gaan. De oprichting van de United Grand Lodge of England was een feit. Voor die tijd bestonden er in Engeland en Frankrijk, uit de de middeleeuwse gilden (bouwhutten) voortgekomen, individuele, ongeorganiseerde loges. Pas in 1773 ontstond een tweede ‘koepelorganisatie’: de ‘Grand Oriënt de France’. Hoewel beide organisatie aanvankelijk vriendschappelijke banden onderhielden, kwam het in 1877 toch tot een breuk. De Franse organisatie besloot om redenen van gewetensvrijheid, af te zien van het symbool van de almachtige bouwmeester aller werelden (het alziende oog in een piramide). Daarop besloot de Verenigde Grootloge van Engeland af te zien van alle contacten en erkennen zij deze Franse organisatie sindsdien officieel niet meer. Als we vandaag de dag ergens het symbool van de piramide met het oog in samenhang met de Vrijmetselaarsloge zien, kunnen we er zeker van zijn dat het hier om de Engelse Vrijmetselarij gaat volgens de York-Ritus (York=Georg). Dit in tegenstelling tot de Franse organisatie die zich baseert op de Schotse Ritus.

    Als we de beide organisaties heden in ogenschouw

  • 8V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    Loge-vraagstuk

    nemen, organiseert zich bijna de gehele vrijmetselarij binnen deze twee grote koepelorganisaties. Wereldwijd maken ongeveer vier tot vijf miljoen vrijmetselaars deel uit van de door de Verenigde Grootloge van Engeland erkende loges en zo’n drie en een half miljoen binnen de door Grand Orient de France gestichte loges. In de Verenigde Staten leven zo’n 1,8 miljoen vrijmetselaars. Een dergelijke sterke deelname vinden we ook in Groot-Brittanië, Frankrijk en Scandinavië. (zie: Jan Caspard, Freimaurer und Illuminaten; Kai Homilus Verlag, Berlijn 2011; aanvulling redactie)

    Wij hebben het aan R. Steiner te danken dat hij wezenlijke gezichtspunten met betrekking tot deze geheime ceremoniële handelingen heeft gegeven:

    “Het is beslist zo geweest dat zij die konden volgen wat er in bepaalde, met oude ceremonieën werkende loges gebeurde, konden zeggen: ‘hier is een ziel van een mens al aanwezig die pas in de toekomst naar de aarde zal afdalen’.

    Voordat deze menselijke ziel afdaalt naar de aarde, neemt deze ziel intrek in zo’n occulte loge en men kan hieruit gevoelsmatig buitengewoon veel afleiden. Net zoals de menselijke ziel om de mummie heen dwaalde, en in zekere zin nog aan de mummie gebonden was, zo zwermen in de occulte loges de geesten van nog niet geboren mensen in een zich pre-ontwikkelende werkelijkheid rond. Zoiets komt niet door intellectuele gedachten tot stand, dat hebben de moderne mensen sowieso al, die hebben ze niet nodig. Maar wanneer ze met de juiste zielestemming in de occulte loges plaatsnemen, dan ontvangen zij mededelingen van nog niet geboren mensen. Van mensen die nog een vooraards bestaan leiden en nu door deze ceremonie aanwezig kunnen zijn. En zij voelen de spirituele wereld, deze mensen, en kunnen ook vanuit deze spirituele wereld spreken. 16)

    Indien mensen aan bijeenkomsten deelnemen waar ceremoniële handelingen worden voltrokken die op voornoemde wijze werken, dan:

    …..wordt de mogelijkheid geschapen dat, doden, naast andere geesten, kunnen inwerken op hen die opgenomen zijn in een dergelijke kring die ontstaan is door gebruik van ceremoniële magie. Daardoor kan echter het materialisme van onze tijd in zekere zin overgematerialiseerd raken. Denkt u zich in dat een mens geheel en al materialistisch gezind is, en dat zijn er in het Westen ongelooflijk veel. Hierdoor neemt deze materialistische gezindheid aan kracht toe. Nu krijgt hij de behoefte om niet alleen invloed

    uit te oefenen op de materiële wereld, maar zolang hij in een fysiek lichaam leeft zelfs over de dood heen. Hij stelt zich ten doel: wanneer ik sterf, wil ik ergens een plek hebben van waaruit ik in kan werken op de mensen die ik achtergelaten heb op de aarde of die voor mij zijn afgericht. Er zijn in onze tijd al mensen waarvan de materialistische drang al zo sterk is dat zij naar organisaties streven om over de dood heen te kunnen inwerken op deze verbanden. En zulke instrumenten waardoor de mens zich een materiële heerschappij verschaft over de dood heen, dat zijn de plaatsen waar ceremoniële magie wordt bedreven.

    (…) bedenkt u zich het volgende: een bepaalde hoeveelheid mensen komen samen binnen een bepaalde broederschap. Deze mensen weten vooreerst: ons zijn anderen voorgegaan die zulke grootse heerschappij- en machtsdenkbeelden hebben ontwikkeld dat hun het leven niet lang genoeg was om ze te verwerkelijken en ze daarom over de dood heen willen realiseren. Voor deze mensen creëren wij een kring en door middel van de ceremoniële handelingen die wij uitvoeren, kunnen zij in onze lichamen inwerken. Onze macht is sterker (….)wanneer wij de andere zwakkere mensen tegemoet treden die buiten zulke broederschappen staan (….). Wanneer wij een woord spreken, wanneer wij een redevoering houden, werken door ons de doden heen omdat we zijn voorbereid door het verweven zijn met de magische ceremoniële handelingen.

    (….) Er is een groot verschil of een mens eenvoudig, ik zou willen zeggen ‘eerlijk’ in de cultuur van onze tijd staat. Zo in de cultuur staat dat het nogal een verschil maakt of hij gewóón een parlementaire rede houdt of een krantenartikel schrijft of dat hij staat binnen die kringen van ceremoniële magie waardoor hij gesterkt wordt door de machtsimpulsen van zekere doden. En wanneer hij nu met deze impulsen een parlementsrede houdt of een krantenartikel schrijft, oefent hij daardoor een ongehoord sterkere werking uit voor hetgeen hij beoogt, dan wanneer hij dat niet achter zich zou hebben staan. 17)

    Wanneer iemand, gesterkt door de impulsen van dergelijke gestorvenen, zijn politiek-ideologische opgaven waarneemt, heeft hij de beschikking over een suggestieve kracht. Een kracht die in zijn schriftelijke, maar vooral ook mondelinge uitingen bewerkstelligt, dat zijn wil en zijn doelstellingen door het onderbewuste van zijn tijdgenoten wordt opgenomen. Hij beschikt dus door middel van deze hulp van gene zijde over magische krachten om zijn medemensen te beïnvloeden.

    Deze mensen echter, die op deze wijze in een soort van super-materialisme zijn doorgedrongen, streven naar ahrimanische onsterfelijkheid. Maar niet in goddelijk-geestelijke zin, maar op aards-fysieke wijze.

  • 9V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3Loge-vraagstukVoor hen....

    is in zekere zin de organisatie, waarbij zij zich hebben aangesloten, een borg, dat krachten van hen over de dood heen leven. Krachten die eigenlijk alleen tot aan de fysieke dood zouden moeten werken. Er zijn tegenwoordig genootschappen die zijn – spiritueel gedacht, occult gedacht – ‘verzekeringsmaatschappijen’ voor ahrimanische onsterfelijkheid!

    En alleen wanneer men begrijpt hoe in zulke genootschappen, om zo te zeggen, levende testamenten geconserveerd worden – niet de tijdens het leven geschreven testamenten, maar de levende testamenten, de krachten die over de dood heen werken, echter niet zouden moeten werken - merkt men iets van de magische macht van deze genootschappen doordat zij dikwijls het onware, de stempel van het ware kunnen opdrukken. En het is al een belangrijke magische daad om het onware in de wereld zo te verbreiden, dat het als het ‘ware’ werkt. Want in deze werkzaamheid van het onware dat als het (schijnbaar) ware werkt, ligt een ongehoorde kracht van het boze. 18)

    Voor wie bereid is met een open mind naar de gebeurtenissen in de wereld te kijken, ziet bijvoorbeeld in de gebeurtenissen van 11 september 2001, de aanslagen in de VS, en de daaruit voortgekomen ‘oorlog tegen het terrorisme’, hoe de door Rudolf Steiner beschreven zwart-magisch werkzaamheid zich in onze tijd manifesteert. Wie kan zich bijvoorbeeld niet herinneren hoe Colin Powell, de voormalige minister van Buitenlandse Zaken onder G.W. Bush, de gehele Verenigde Naties voorloog over de aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak. De documenten bleken achteraf door een student in elkaar gezet te zijn. (noot redactie)

    Er zijn weinig mensen van deze zaken op de hoogte omdat dergelijke genootschappen in de regel zo zijn georganiseerd dat de ceremoniële magie voornamelijk inwerkt op zij die nietsvermoedend zijn. Op de vele mensen die de behoefte hebben om zich door middel van symbolische handelingen in verbinding te stellen met de geestelijke wereld. Zulke mensen kunnen in de kring van deze ceremoniële magie opgenomen worden. Een kleine kring komt dan bij elkaar die zich dan van de anderen, die in de kring zijn opgenomen, als instrument bedienen. Dit gevaar bestaat bij alle zogenaamd occulte genootschappen met hogere graden wiens doel voor de lagere graden altijd geheim zal blijven.

    De leiders van de geheime genootschappen gaan dus op occulte wijze een verbinding aan met de geestelijke krachten van hun gestorven voorgangers die ze proberen

    werkzaam te maken. Het zijn deze gestorvenen die immers vanuit het dodenrijk op de aarde werkzaam willen blijven om zo hun materiële onsterfelijkheid te verkrijgen.

    In dit verband moet ook het vraagstuk van de Engelen die verbonden zijn met de mensen onder de aandacht worden gebracht. Ieder mens staat in een verhouding tot zijn eigen Engel. Sinds de Egyptisch-Chaldeeuwse tijd zijn enkele onder hen achtergebleven in hun ontwikkeling en Ahrimanisch geworden. Het zijn deze Engelen waartoe zij die aan de ceremonieel-magische bijeenkomsten deelnemen in verbinding treden.

    Rudolf Steiner hierover:Deze in hun ontwikkeling teruggebleven Engelen spelen

    (….) een grote rol in zulke occulte loges; zij zijn daar belangrijke helpers en zijn belangrijke leidende geesten. Veel van wat zich in dergelijke occulte loges afspeelt, is er op gericht om op de oude manier, het Egyptisch-Chaldeeuwse op de huidige tijd over te dragen. Wanneer het niet zuivere spielerei is wat er in zogenaamd occulte loges zich afspeelt maar wanneer men werkelijk in het occulte leven staat, dan geschiedt dit onder de invloedssfeer van teruggebleven wezens uit de hiërarchie van de Engelen die de leiding hebben. En hiermee hebben we gewezen op de wezens van de eerste bovenzinnelijke hiërarchie die door dergelijke loges gezocht worden. 19)

    Wordt vervolgd.

    De inhoud van deze tekst is afkomstig uit een geheel bewerkte versie van het oorspronkelijke boek van Heinz Pfeiffer, Brüder des Schattens dat in 1981 voor het eerst verscheen. In 2010 verscheen een geheel herziene uitgave onder redactie van Willy Lochman (Lochman-Verlag; Basel, ISBN 978-3-906712-33-8. Ten behoeve van de leesbaarheid en ter verdieping van enkele gezichtspunten heeft de redactie de tekst voorzien van een aantal aanvullingen. Deze redactionele aanvullingen zijn aangegeven. Vertaling is onder verantwoordelijkheid van de redactie.

    1. Rudolf Steiner, 31 december 1918, Wie kann die Menschheit den Christus wiederfinden? GA 187

    2. Rudolf Steiner, 15 november 1919, Soziales Verständnis aus Geisteswissenschaftlicher Erkenntnis

    3. Rudolf Steiner, Geistige Hierarchien und ihre Widerspiegelung in der physischen Welt, GA 110 en Die Geistigen Wesenheiten in den Himmelskörpern und Naturreichen, GA 136 – De hierarchie van de Engelen beschrijft Dionysius Areopagita in de 5/6 eeuw – Die Hierarchien der Engel und der Kirche; Een mooi overzicht met verwijzingen van Hans Werner Schroeder, Mensch und Engel, 2002, blz. 232 e.v.

  • 10V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    Loge-vraagstukAntichrist

    4. Meer hierover bij Heinz H. Schöffler, Die Akademie von Gondishapur, 1980. Rudolf Steiner spreekt over de angel die door de impuls van Sorat in het denken van de mens is gebleven. Zie Rudolf Steiner 16 oktober 1918, Der Tod als Lebenswandlung, GA 182 en 12 oktober 1918, Die Polarität von Dauer und Entwickelung im Menschenleben, GA 184

    5. Herbert Wimbauer, die Stunde der Verführer (aanvulling redactie)

    6. Op dezelfde wijze al beschreven door C. G. Harrison, Das Transcentale Weltenall, 1897, blz. 27 e.v. En door Rudolf Steiner, 26 december 1916, Zeitgeschichtliche Betrachtungen, Band 2, GA 173b

    7. Rudolf Steiner, 1 januari 1917, Zeitgeschichtliche Betrachtungen, Band 2, GA 173b

    8. De geestelijke ontwikkeling van de mensheid laat zich in 7 steeds wederkerende Aartsengel-heerschappij perioden van elk 325 jaar indelen. De zeven Aartsengelen zijn: Michael, Oriphiel, Anael, Zachariel, Raphael, Samael, Gabriel. De Aartsengel Michael wordt ook wel het ‘aangezicht Gods’, beter gezegd, ‘aangezicht Jahwe’s’ genoemd. Hij gaat voor de daden van de Christus uit. Roept de mensen op al het menselijke in haar kosmische samenhang te doorgronden. Zie Rudolf Steiner, Die Sendung Michaels, 22 november 1919, GA 194

    9. Rudolf Steiner, 23 oktober 1907, Esoterische Stunde (ES), Aus den Inhalten der Esoterischen Stunden I, 1904-1909, GA 266/I

    10. Er bestaat weliswaar geen directe samenhang met het boek van Johannes Mario Simmel, Die im Dunklen sieht man nicht (1985), maar het is interessant om het eerste boek, hfdst. 16, pag. 89-128 te lezen.

    11. Als voorbeeld zij gewezen op bapaalde tendensen in de moderne rockmuziek. Zie ook Fernando Salazar Banôl, Die okkulte Seite des Rock, 1993

    12. Rudolf Steiner, 17-18 oktober 1905, Grundelemente der Esoterik, GA 93a

    13. Deze worden in kadersscholen gevormd en daarbij onder andere op het incasseren van bonussen gedrild. Met deze wantoestanden in de managerswereld wordt het vrije ondernemersschap kapot gemaakt omdat zij in afhankelijke structuren wordt gepersd. Een en ander wordt ondersteund door Karl Marx die in zijn geschriften suggereert dat het de ondernemers zijn en niet de bankwereld die als kapitalisten en vijanden van de arbeidende klasse kunnen worden beschouwd.

    14. Rudolf Steiner, 21 februari 1920, Geistige und soziale Wandlungen in der Menschheitsentwickelung, GA 196

    15. C. G. Harrison, Das Transcendentale Weltenall, 1897, blz. 3416. Rudolf Steiner, 4 september 1922, Die Grundelemente des

    weltgeschichtlichen Werdens der Menschheit, GA 216.17. Rudolf Steiner, 20 januari 1917, Zeitgeschichtliche

    Betrachtungen, Band 3, GA 173c.18. Rudolf Steiner, 20 januari 1917, Zeitgeschichtliche

    Betrachtungen, Band 3, GA 173c.19. Rudolf Steiner, 20 januari 1917, Zeitgeschichtliche

    Betrachtungen, Band 3, GA 173c.

    Korte vertelling van de Antichrist Deel 1

    Wladimir Solowjov (Russisch Filosoof en schrijver)

    Wladimir Solowjow 1853-1900

    Panmongolisme! Vreemd klinkt het woord,Toch streelt het mijn gehoorAlsof daarin een teken wasVan voorbeschikking Gods...De twintigste eeuw is het tijdperk geweest van de

    laatste grote oorlogen, binnenlandse twisten en revo-luties. De belangrijkste van deze oorlogen vond zijn oorsprong in de nog in de negentiende eeuw in Japan opgekomen beweging van het Pan-mongolisme. De Japanners, die met hun opvallend vermogen tot na-bootsing zich de uiterlijke vormen van de Europese cultuur verrassend snel hadden eigengemaakt, had-den ook enkele Europese ideeën van lagere orde over-genomen. Uit kranten en geschiedenisboeken hadden zij vernomen dat in het Westen pan-hellenisme, pan-germanisme, panslavisme en pan-islamisme opgang maakten. Daarop hebben zij de idee van het pan-mongolisme gelanceerd. Dit beoogde alle Oost Aziatische volkeren onder Japanse leiding te vereni-gen, teneinde een beslissende strijd te voeren tegen de buitenlanders. Daarmee werden de Europeanen be-doeld. Gebruikmakend van het feit dat Europa in het begin van de 20e eeuw de laatste beslissende strijd voerde tegen de moslimwereld, begonnen de Japan-ners met de tenuitvoerlegging van hun plan. Eerst werd Korea bezet, vervolgens Peking, waar zij met

  • 11V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    Antichristhulp van de Chinese progressieve partij de oude Mandsjoe dynastie ten val brachten en vervingen door een Japanse. Weldra legden ook de Chinese conservatieven zich bij deze feiten neer; zij begrepen dat zij van twee kwaden het minste moesten kiezen namelijk verzoening met de verwante Japanners. De onafhankelijkheid van de Chinese staat was in ieder geval niet meer te handhaven en men zou zich, hetzij aan de Europeanen, hetzij aan de Japanners moeten onderwerpen. Daarbij was het duidelijk dat de Japan-se overheersing weliswaar de volkomen overleefde vormen van het chinees staatsbestel overboord zou gooien, doch de grondbeginselen van het Chinese le-ven niet zou aantasten; bij een overheersing echter door Europese machten, die om politieke redenen de christelijke missionarissen steunden, zouden de diep-ste geestelijk grondvesten van China in gevaar ko-men. De traditionele haat der Chinezen tegen de Ja-panners stamde uit een tijd toen de Europeaan hun nog onbekend was; nu maakte de aanwezigheid der Europeanen deze oude haat tot een zinloze broeder-twist. De Europeanen waren volkomen buitenstaan-ders, waren uitsluitend vijanden, wier overheersing op geen enkele wijze de rassen trots zou kunnen strelen. De Japanse heersers hielden hen echter het aantrek-kelijke lokaas voor van het pan-mongolisme, dat in hun ogen ook de droeve noodzaak van een uiterlijke europeanisering rechtvaardigde. ‘Begrijpt toch’ zo preekten de Japanners, ‘dat wij de bewapening van de westerse honden niet nemen omdat wij hen toege-daan zijn, maar om hen met hun eigen wapens te ver-slaan. Wanneer jullie je met ons verenigt en onze lei-ding in praktische zaken aanvaardt, zullen wij binnenkort niet alleen de witte duivels uit ons Azië verdrijven, maar ook hun eigen landen veroveren en een echt wereldomspannend Rijk van het Midden stichten. Jullie hebt gelijk met je nationale trots en je verachting voor Europeanen, maar het is nutteloos deze gevoelens alleen als droombeelden te onderhou-den zonder ze in bewuste actie om te zetten. Ziet waartoe jullie zelfgenoegzame politiek en jullie wan-trouwen tegen ons - je natuurlijke vrienden en be-schermers - jullie hebben gevoerd: Rusland en Enge-land, Duitsland en Frankrijk hebben je land bijna geheel onder elkaar verdeeld, en al jullie tijgerstreken hebben niet meer betekend dan het machteloze ge-kwispel van een ‘drakenstaart’. De verstandige Chine-zen zagen de juistheid van deze redenering in en de Japanse dynastie kon vaste voet krijgen. Haar eerste taak was vanzelfsprekend het stichten van een mach-tig leger en een grote vloot. Een groot deel van het Japanse leger werd overgebracht naar China, waar hij het kader leverde voor een reusachtig leger. Chinees sprekende Japanse officieren bleken veel beter voor

    hun taak berekend dan de Europese - die ontslagen werden - en de ontelbare bevolking van China, Mandsjoerije, Mongolië en Tibet leverde genoeg bruikbare rekruten. Reeds de eerste keizer uit de Ja-panse dynastie kon de kracht der wapenen van het vernieuwde keizerrijk bewijzen, door de Fransen uit Tonkin en Siam, en de Engelsen uit Birma te verdrij-ven, waardoor hij aan het Rijk van het midden geheel Indo-China kon toevoegen. Zijn opvolger - Chinees van moederszijde - verenigde Chinese sluwheid en soepelheid met Japanse energie, beweeglijkheid en ondernemingsgeest: In Chinees Turkestan mobili-seert hij een leger van vier miljoen man en terwijl hij Tsoeng Li Jamen de Russische ambassadeur vertrou-welijk meedeelt dat dit leger bestemd is voor de ver-overing van India, dringt de keizer de Russische Cen-traal Aziatische gebieden binnen. Daar brengt hij de bevolking in opstand, trekt vervolgens snel over het Oeral gebergte en overstroomt met zijn legers geheel Oost en Midden Rusland,terwijl inderhaast gemobi-liseerde Russische legers uit Polen en Litouwen, uit Kiew en Wolhynië, uit Petersburg en uit Finland, elk afzonderlijk naar het Oosten snellen. Bij gebrek aan een vooraf opgesteld ‘plan de campagne’ en gezien de enorme numerieke overmacht van de vijand, blijft voor de dappere Russische troepen slechts een eer-volle nederlaag over. De snelheid van de aanval maakt samenvoeging van de legers onmogelijk en de leger-korpsen moeten de een na de ander in verbitterde, kansloze gevechten het onderspit delven. De Mongo-len moeten deze overwinningen duur betalen, maar zij kunnen hun verliezen gemakkelijk aanvullen daar zij over alle oostelijke spoorwegen beschikken. Een tweehonderdduizend man sterk Russisch leger dat reeds lang aan de grens van Mandjsoerije lag, doet nog een vergeefse poging het goed verdedigde China binnen te dringen. De keizer laat een deel van zijn troepen in Rusland om de vorming van nieuwe legers te verhinderen en de steeds talrijker wordende guer-rillatroepen te bestrijden. Zelf trekt hij met drie legers de Duitse grens over. Duitsland is echter paraat en een der Mongoolse legers wordt totaal verslagen. Ter-zelfder tijd komt echter in Frankrijk een partij met verlate revanche ambities aan de macht en weldra hebben de Duitsers een miljoen vijandelijke bajonet-ten in de rug. Tussen hamer en aambeeld, moeten de Duitsers de eervolle ontwapening, voorgesteld door de Chinese keizer, accepteren. De juichende Fransen verbroederen zich met de geelhuiden, verspreiden

  • 12V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    Antichrist

    zich over heel Duitsland en raken al spoedig elk idee van militaire discipline kwijt. De keizer geeft zijn troepen bevel de overbodig geworden bondgenoten af te maken en deze order wordt met Chinese nauwgezetheid uitgevoerd. In Parijs komt het tot een opstand van arbeiders ‘sans patrie’ en vol geestdrift opent de hoofdstad van de westerse cultuur haar poorten voor de heerser uit het oosten. Nadat de kei-zer zijn nieuwsgierigheid bevredigd heeft gaat hij naar Boulogne, waar - onder dekking van een uit de Stille Oceaan gekomen vloot - transportschepen worden klaargemaakt om zijn legers naar Groot Brittannië over te brengen. Maar hij heeft geld nodig en de Engelsen kopen zich met een miljard pond sterling vrij. Binnen een jaar erkennen alle Europese staten de Chinese keizer als hun heerser en worden zijn vazallen. De keizer laat in Europa een voldoende bezettingsleger achter en keert terug naar het oosten, van waaruit hij met zijn vloot expedities tegen Ame-rica en Australië onderneemt. Een halve eeuw bleef Europa onder het nieuwe Mongoolse juk. Wat het innerlijk leven betreft, werd deze periode gekenmerkt door een sterke vermenging en een diep wederzijds doordringen van westerse en oosterse ideeën; het was een herhaling op grote schaal van het oude Alexandrijnse syncretisme. Op het gebied van het praktische leven traden drie verschijnselen op de voorgrond: de overstroming van Europa door Chi-nese en Japanse werkkrachten, hetgeen een sterke toespitsing der sociaal-economische problemen tot gevolg had. De pogingen der heersende klassen om dit probleem met lapmiddelen tot een oplossing te brengen, en tenslotte de versterkte internationale ac-tiviteit van geheime organisaties die een geheel Eu-ropa omvattende samenzwering vormden met het doel de Mongolen te verdrijven en de onafhankelijk-heid van Europa te herstellen. Deze enorme samen-zwering, waaraan ook plaatselijke nationale regerin-gen deelnamen voorzover dat onder het waakzaam oog van Mongoolse landvoogden mogelijk was, werd meesterlijk voorbereid en met volledig succes uitge-voerd: Op het afgesproken tijdstip begint het afslach-ten der Mongoolse soldaten, het afmaken of verdrij-ven der Aziatische arbeiders. Overal duiken geheime kaders voor de Europese troepen op en de algemene mobilisatie verloopt volgens een reeds lang tevoren nauwkeurig uitgewerkt plan. De nieuwe keizer, klein-zoon van de veroveraar, haast zich uit China naar Rusland, waar zijn ontelbare horden echter totaal ver-

    slagen worden door het verzamelde Europese leger. De uiteengeslagen resten keren tot diep in Azië terug en Europa wordt vrij. Terwijl Europa vijftig jaar lang onderworpen was geweest aan Aziatische barbaren als gevolg van de onenigheid der verschillende staten die slechts aan hun eigen nationale belangen dachten, is de roemrijke bevrijding het resultaat geweest van internationale organisatie der verenigde krachten van de gehele Europese bevolking. Als natuurlijk gevolg van dit evidente feit, verloor het traditionele stelsel der afzonderlijke naties zijn betekenis en verdwenen bijna overal de laatste overblijfsels van oude monar-chistische instellingen. Het Europa van de 21e eeuw was een bond van min of meer democratische staten - de Verenigde Staten van Europa. De vooruitgang van de materiële cultuur, die door de Mongoolse in-vasie en door de bevrijdingsoorlog enigszins vertraagd was, begon weer vlug op gang te komen. De proble-men echter van de innerlijke ontwikkeling, de vragen over leven en dood, over de bestemming van het heel-al en van de mens -door een veelheid van nieuwe fy-siologische en psychologische onderzoekingen en ontdekkingen nog ingewikkelder en verwarder ge-worden -blijven nog steeds onopgelost. Slechts één, negatief resultaat staat vast: de definitieve ondergang van het theoretisch materialisme. De voorstelling van het heelal als een stelsel van dansende atomen, en van het leven als het resultaat van minimale veranderin-gen in mechanische opeenhopingen van materie, konden geen denkend mens meer bevredigen. De mensheid was deze fase van filosofische kinderlijkheid voor altijd ontgroeid. Maar het was anderzijds ook duidelijk dat de mensheid het kinderlijk vermogen tot een naïef, onbevangen geloof verloren had. Be-grippen als: God heeft het heelal uit het niets gescha-pen enz.,werden zelfs op de basisscholen niet meer onderwezen. Het algemene niveau van de voorstel-lingen over deze dingen was toch zoveel hoger ge-worden, dat een dogmatiek op lager peil niet meer denkbaar was. Terwijl de grote meerderheid der den-kende mensen geheel zonder geloof bleef, werden de weinige overgebleven gelovigen, als het ware gedwon-gen denkende Mensen te worden, zodoende het woord van de Apostel vervullend: “Wees als kinderen in uw hart, maar niet in uw denken”. In deze tijd was er onder de weinige gelovigen, op het bovenzinnelijke gerichte mensen, een merkwaardige man - velen noemden hem een supermens - die zowel in zijn den-ken als in zijn voelen de kinderlijkheid ontgroeid was. Hoewel hij nog jong was - tweeëndertig jaar - was hij door zijn grote genialiteit reeds wijdvermaard als groot denker, als schrijver en als actief maatschappe-lijk werker. Bewust van de grote geestelijke kracht in zichzelf had hij steeds met overtuiging het geestelijke

  • 13V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    Antichristverdedigd. Voor zijn heldere verstand stond de juistheid vast van alles waarin men moet geloven: het Goede, God, de Messias. Hij geloofde in dit alles, maar hij had alleen zichzelf lief. Hij geloofde in God, maar diep in zijn hart, onwillekeurig en onbewust, verkoos hij zichzelf boven Hem. Hij geloofde in het Goede, maar het Alziend Oog van de Eeuwige wist dat deze mens zich voor de boze macht zou buigen, zodra deze hem zou willen verleiden - niet door begoocheling van gevoelens op lagere driften, ook niet door het sterke lokmiddel van de macht, maar alleen door zijn mateloze eigenliefde. Deze eigenlief-de was overigens noch een onbewust instinct, noch een zinloze aanmatiging. Afgezien nog van zijn bui-tengewone genialiteit, schoonheid en adel, scheen zijn soberheid, onbaatzuchtigheid en actieve naasten-liefde de grote eigenliefde van deze grote geest, asceet en filantroop voldoende te rechtvaardigen. En kon men het euvel duiden dat hij, die zo rijkelijk met Gods gaven gezegend was, daarin een bijzonder te-ken zag van Goddelijke gunst; dat hij zichzelf als de eerste na God begon te beschouwen, als een soort unieke zoon van God ? Om kort te gaan: hij be-schouwde zich als degene die in werkelijkheid de Christus was. Maar de eigen hoge waarde waarvan hij zich bewust was, voelde hij niet als een morele ver-plichting tegenover God en de wereld, doch als een recht en een superioriteit over anderen, in de eerste plaats Christus. Aanvankelijk koesterde hij geen ge-voelens van vijandschap jegens Christus. Hij erkende Zijn betekenis en waarde als Messias, maar oprecht zag hij in Hem slechts zijn eigen grote voorganger; de hoge morele daad van Christus en het unieke van Zijn Verschijning op aarde, bleven voor deze door ei-genliefde verduisterde geest onbegrijpelijk. Hij rede-neerde als volgt: “Christus is vóór mij gekomen; ik ben de tweede; maar wat in tijdsorde later komt is eigenlijk be-langrijker. Ik kom als laatste, aan het eind der geschiede-nis, juist omdat ik de volmaakte, de uiteindelijke verlosser ben. De andere Christus is mijn Voorloper. Zijn roeping was mijn verschijning voor te zijn en haar voor te berei-den”. Vervuld van deze gedachte begon de grote man van de 21e eeuw alles wat in het Evangelie gezegd is over de tweede verschijning, op zichzelf toe te passen; hij redeneerde dat deze tweede verschijning niet van dezelfde Christus zou zijn, doch dat in de plaats van de eerder verschenen Christus een tweede, definitieve zou komen, dat wil zeggen: hij zelf. In dit stadium bood de toekomstige mens nog weinig, dat als typisch of oorspronkelijk kan gelden. Immers geheel dezelfde blik op zijn verhouding tot Christus had bijvoorbeeld Mohammed, een oprecht mens die men niet van eni-ge boze opzet kan betichten. Zijn uit eigenliefde voortgekomen gevoel van de eigen superioriteit bo-

    ven Christus, rechtvaardigde deze mens nog met de volgende overwegingen: “Door Zijn verkondiging en Zijn leven vol morele goedheid wilde de Christus de mensheid verbeteren; ik echter ben geroepen de weldoener te zijn van deze ten dele verbeterde, ten dele ook onverbe-terlijke mensheid. Ik zal alle mensen geven wat zij nodig hebben. Christus, de moralist, verdeelde de mensen naar goede en kwade, ik zal ze verenigen door weldaden die net zo noodzakelijk zijn voor de goeden als voor de kwa-den. Ik zal de ware vertegenwoordiger zijn van God, die de zon laat schijnen over goede en slechte mensen, die de regen geeft voor rechtvaardigen en niet rechtvaardigen. Christus heeft het zwaard gebracht - ik zal de vrede brengen. Hij bedreigde de aarde met het verschrikkelijke Jongste Gericht. Maar de laatste rechter zal ik zijn, en mijn oordeel zal niet alleen een der waarheid zijn maar ook der genade. Er zal zeker ook rechtvaardigheid in mijn oordeel zijn, maar niet om te vergelden maar om te geven. Ik zal alle mensen doorzien en een ieder geven wat hij nodig heeft.” In deze verheven stemming wachtte hij op een goddelijk teken om met de redding der mens-heid te beginnen, op een ondubbelzinnige en won-derbaarlijke bevestiging van het feit dat hij inderdaad de oudste zoon, de geliefde Eerstgeborene Gods was. Hij wachtte en voedde zijn eigenliefde met het be-wustzijn van zijn bovenmenselijk deugden en talen-ten, hij was immers, zoals reeds vermeld, een man van onberispelijke moraliteit en uitzonderlijke genialiteit. Zo wachtte de trotse rechtvaardige op een hoogste sanctie om met de redding der mensheid te beginnen; Maar hij wacht tevergeefs. Hij is reeds boven de der-tig en er gaan nog eens drie jaar voorbij. Dan flitst plotseling een gedachte door zijn hoofd, een trilling die tot in zijn merg brandt: “En als? ... Als niet ik maar die andere ... de man uit Galilea ... Wat als Hij niet mijn Voorloper, maar de echte, de eerste en de laatste is? Maar dan leeft Hij ... waar is Hij dan? En als Hij plotseling bij mij zou komen nu, hierheen ... Wat moet ik Hem dan zeg-gen? Ik zal dan moeten buigen voor Hem en net als de eerste de beste domme Christen, als een eenvoudige Rus-sische boer, en dwaas prevelen:”Mijn God, Jezus Christus, wees mij, zondaar, genadig” of op mijn gezicht neervallen als een Poolse boerin? Ik, het heldere genie, de supermens? Neen, nooit!” Toen ontstond en groeide in zijn hart, in plaats van de vroegere rationele koude eerbied voor God en Christus, eerst een soort ontsteltenis en later een brandende, zijn hele wezen samendrukkende en samentrekkende afgunst en een razende, adembene-mende haat. “Ik! Ik! niet Hij! Hij leeft niet en zal niet

  • 14V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    Antichrist

    leven! Hij is niet opgestaan, is niet opgestaan, is niet op-gestaan! Vergaan is Hij in het graf, vergaan als...” Met schuim op de mond snelt hij met krampachtige sprongen het huis uit, de tuin uit, en loopt over een rotsachtig pas de duistere nacht in ...Zijn woede komt tot bedaren en in haar plaats treden wanhoop en ver-twijfeling, dor en zwaar als de rotsen, somber als de nacht. Bij de rand van een steil ravijn houdt hij stil; diep beneden hoort hij het geruis van water dat zich over stenen stort. Een ondraaglijke droefheid komt over hem heen - het is of er iets in hem wakker is geworden. ‘Zal ik Hem aanroepen, Hem vragen wat ik doen moet?” Voor zich in het donker ziet hij een zacht, droevig gelaat. ‘Hij heeft medelijden met me! ...Neen, nooit! Niet opgestaan! Niet opgestaan! - Van de steile rand stort hij zich in de afgrond. Maar iets dat veerkrachtig was als een waterkolom vangt hem op in de lucht; hij voelt iets dat lijkt op een elektrische schok en een onbekende kracht werpt hem terug. Een ogenblik verloor hij het bewustzijn en toen hij weer bij kwam, lag hij op zijn knieën enkele schreden van de afgrond. Voor hem tekende zich een nevelachtige lichtgevende figuur af met twee ogen die zijn ziel doorboorden met hun ondraaglijk scherpe schittering. Hij ziet deze twee ogen en hoort een wonderlijke stem; hij weet niet of die in hem of buiten hem klinkt; zij klinkt hol, gedempt maar toch duidelijk,metaalachtig en volkomen zielloos alsof zij uit een grammofoon kwam. De stem sprak tot hem: “Mijn geliefde zoon, in jou heb ik mijn welbehagen;waarom heb jij je niet tot mij gewend? Waarom heb je die andere, die dwaas en Zijn Vader vereerd? Ik ben je God en je Vader. En die gekrui-sigde Bedelaar is een vreemde voor jou en voor mij. Ik heb geen andere zoon dan jij, jij bent de enige, de eengeborene, mijn gelijke. Ik heb je lief en verlang niets van je. Ook zó ben je voortreffelijk, groot en machtig. Verricht je werk in je eigen naam en niet in de mijne. Ik ben niet afgunstig. Ik bemin je en wil niets van je hebben. Degene die jij als God beschouwde, verlangde gehoorzaamheid van Zijn Zoon, absolute gehoorzaamheid tot op de dood aan het kruis - en aan het kruis liet Hij Hem in de steek. Ik ver-lang niets van je. Ik zal je helpen om jezelf, om je eigen waarde en voortreffelijkheid, vanwege mijn zuivere, on-baatzuchtige liefde. Ontvang mijn geest! Zoals mijn geest je eens baarde in schoonheid, zo schept hij je nu in kracht.” Bij deze woorden van de onbekende openden zich onwillekeurig de lippen van de supermens, de door-dringende ogen kwamen tot dicht bij zijn gelaat en hij voelde hoe een scherpe, ijzig koude stroom in hem

    doordrong en zijn hele wezen vervulde. Tegelijkertijd voelde hij in zich een geweldige kracht opkomen, ver-gezeld van opgewektheid, lichtheid en verrukking. Op hetzelfde ogenblik verdween de lichtgevende ge-stalte en de twee ogen; hij voelde zich van de grond opgenomen en neergezet in zijn tuin, voor de deur van zijn huis. De volgende dag viel het niet alleen zijn bezoekers, maar ook de bedienden op, hoe ongewoon, als bezield, hij er uitzag. Zij zouden nog veel verbaas-der geweest zijn als zij hadden kunnen zien met welke bovennatuurlijke snelheid en met welk gemak hij, op-gesloten in zijn werkkamer, zijn beroemde boek schreef: “Open weg naar wereldvrede en algemene welvaart”. Vroegere boeken van de supermens had-den, evenals zijn sociale werkzaamheid, bij sommige scherpe kritiek ontmoet. Deze kritiek kwam van bij-zonder religieuze mensen die daardoor geen gezag hadden – ik vertel immers over de tijd waarin de Antichrist verschenen is – en derhalve ook weinig ge-hoor vonden. Deze critici vestigden de aandacht op de opvallende eigenliefde en zelf-verering welke uit de geschriften van de supermens bleek en op het ge-mis aan ware eenvoud, oprechtheid en warmhartigheid. Met dit nieuwe werk wist hij echter zelfs sommige van zijn oude critici en tegenstanders aan zijn zijde te brengen. Uit dit boek, geschreven na de gebeurtenis bij het ravijn, sprak een nieuwe geniale kracht. Het was alomvattend en wiste alle tegenstellingen uit. Het verenigde edele eerbied voor oude overleveringen met drieste vooruitstrevendheid in sociaal-politieke eisen en richtlijnen, onbegrensde gedachte-vrijheid met het diepste begrip voor de waarde der mystiek, absoluut individualisme met een warme toewijding aan het al-gemeen welzijn, het meest verheven idealisme waar het leidende beginselen betrof, met volledig realisme ten aanzien van de levensvatbaarheid van praktische oplossingen. En dit alles was met een zo geniaal kun-stenaarschap samengevoegd en ineen geweven, dat iedere eenzijdige denker en ieder man van de daad gemakkelijk het geheel kon inzien en aannemen, van-uit zijn eigen persoonlijk gevormd standpunt, zonder dat hij iets behoefde te offeren aan de waarheid zelf, of zich behoefde te verheffen boven zijn eigen Ik, zonder hoe dan ook te zijn verplicht zijn eigen eenzijdigheid te verlaten, zonder de noodzaak fouten in eigen opvattingen en streven te verbeteren, of de verplichting hun onvolledigheid aan te vullen. Dit machtige boek werd direct in de talen van alle be-schaafde en enkele onbeschaafde volken vertaald. Over de gehele wereld stonden duizenden tijdschrif-ten een jaar lang vol met de advertenties van uitgevers en de lof van critici. Bij miljoenen werden de goed-kope uitgaven met het portret van de schrijver ver-kocht, en de gehele beschaafde wereld – en dat was

  • 15V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    Antichristtoen reeds bijna de gehele aardbol - weergalmde van de roem van de weergaloze, de grote, de enige! Nie-mand had iets tegen het boek, want voor ieder afzon-derlijk scheen het de openbaring van de totale waar-heid. Wat tot het verleden behoorde werd in dit boek met grote rechtvaardigheid behandeld, het tegen-woordige van alle zijden beschouwd onpartijdig naar zijn waarde beoordeeld, en de betere toekomst sloot zo aanschouwelijk en tastbaar op het heden aan, dat iedereen zei: “Dat is nu precies wat wij nodig hebben; hier is een ideaal dat geen wensdroom, hier is een plan dat geen hersenschim is!” Zo sleepte de wonder schrijver niet alleen allen mee, hij was hen ook welge-vallig, zodat het woord van Christus vervuld werd: “Ik ben gekomen in de Naam van mijn Vader en gij hebt mij niet opgenomen; een ander zal komen in zijn ei-gen naam en hem zult gij opnemen. “Want om opge-nomen te worden moet men zich welgevallig kunnen maken. Het is waar dat enkele godvrezende lieden, vol bewondering voor het boek, toch de vraag stelden waarom Christus daarin niet één maal genoemd werd. Maar de andere Christenen antwoordden: “God zij dank! In de laatste paar honderd jaar is alles wat heilig is al genoeg vertreden door allerlei ongeroepen ijve-raars, zodat een diep religieus schrijver thans zeer voorzichtig moet zijn. En wat wilt ge nog meer dan dat de inhoud van dit boek doordrongen is van de ware christelijke geest van actieve liefde en van een alomvattende welgezindheid.” En daarmee konden allen het eens zijn. Kort na het verschijnen van ‘De Open weg’, welk boek de schrijver tot de meest popu-laire mens maakte die ooit geleefd had, zou in Berlijn de internationale constituerende vergadering gehou-den worden van de Verenigde Staten van Europa. Deze bond van staten was gesticht na een reeks ex-terne en interne oorlogen die samenhingen met de bevrijding van het Mongoolse juk en de kaart van Europa drastisch gewijzigd hadden; hij werd echter bedreigd door nieuwe botsingen, dit keer niet tussen staten doch tussen politieke en sociale partijen. De leiders van de gemeenschappelijke Europese politiek die tot de machtige broederschap der vrijmetselaars behoorden, voelden het gemis aan een algemeen uit-voerend orgaan. De met zoveel moeite bereikte Euro-pese eenheid kon ieder ogenblik weer uiteenvallen. In de Bondsraad was geen eensgezindheid omdat het niet gelukt was alle plaatsen daarin te doen bezetten door echte, in het werk ingewijde vrijmetselaars. De onafhankelijke leden van het comité sloten onder el-kaar afzonderlijke overeenkomsten en een nieuwe oorlog dreigde. Onder deze omstandigheden beslo-ten de ‘ingewijden’ de uitvoerende macht aan één per-soon, met uitgebreide volmachten, over te dragen. De belangrijkste kandidaat was het geheime lid van de

    orde: de ‘komende mens’. Hij was de enige die een wereldvermaardheid genoot. Van beroepweten-schapsman (ballistiek), naar zijn vermogen grootka-pitalist, had hij overal goede betrekkingen tot financi-ele en militaire kringen. In een andere, minder verlichte tijd, zou men het als bezwaar gevoeld heb-ben dat er over zijn afkomst een waas van geheimzin-nigheid hing. Zijn moeder, een vrouw van lichte ze-den, was bekend aan beide zijden van de oceaan, en velen hadden alle dezelfde reden zich voor de vader van de supermens te houden. Maar deze omstandig-heden konden natuurlijk geen betekenis hebben in een eeuw die zo vooruitstrevend was, dat hij tevens de laatste zou zijn. Met welhaast algemene stemmen werd de ‘komende mens’ verkozen tot levenslang pre-sident van de Verenigde Staten van Europa; maar toen hij op de tribune verscheen in de glans van zijn bovenmenselijke jonge schoonheid en kracht en met bezielde welsprekendheid zijn wereldomvattend pro-gramma had uitgelegd, besloot de meegesleepte en betoverde vergadering in een vlaag van enthousiasme hem de hoogste eer te bewijzen door hem uit te roe-pen tot Romeins imperator. Onder algemeen gejubel werd het congres gesloten. De grote uitverkorene kondigde een manifest af dat begon met de volgende woorden: ‘Volkeren der aarde! Mijn vrede geef ik u!’ en dat eindigde met: ‘Volkeren der aarde! De beloften zijn vervuld! De eeuwige wereldvrede is gewaarborgd. Iedere poging hem te verbreken zal onmiddellijk op onweerstaanbare tegenacties stuiten, want van nu af aan bestaat er op aarde maar één centrale macht, die sterker is dan alle andere machten afzonderlijk of te-zamen. Deze onweerstaanbare, alles overheersende macht is in handen van mij, als gevolmachtigd uitver-korene van Europa, imperator van al haar legers. Het internationale recht heeft eindelijk de sanctie gekre-gen die tot nu toe ontbrak. Van nu af aan zal geen mogendheid durven zeggen ‘oorlog’ als ik zeg ‘vrede’. Volkeren der aarde – de vrede zij met u! ‘Het manifest had de gewenste uitwerking. Overal buiten Europa en in het bijzonder America, ontstonden sterke impe-rator-gezinde partijen, die hun regeringen dwongen, zich op verschillende voorwaarden aan te sluiten bij de Verenigde Staten van Europa onder de opperlei-ding van de Romeinse imperator Alleen in sommige delen van Azië en Afrika bleven er nog enkele onaf-hankelijke stammen en koninkrijkjes bestaan. De im-perator maakt met een klein doch uitgelezen leger, bestaande uit Russische, Duitse, Poolse, Hongaarse

  • 16V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    Antichrist

    en Turkse regimenten een militaire wandeling van Oost Azië tot aan Marokko toe en onderwerpt zon-der veel bloedvergieten, alle tegenstribbelden. In alle landen van beide halfronden stelt hij zijn stadhouders aan, gekozen uit hem toegewijde plaatselijke lieden met Europese opvoeding. In de heidense landen roept de bekoorde en betoverde bevolking hem uit tot hun oppergod. In één jaar tijd komt een wereldkoninkrijk tot stand in de volle en letterlijke betekenis van dit woord. De kiemen van de oorlog zijn definitief ver-nietigd. De wereld-vredesraad komt voor de laatste maal bijeen; nadat zij geestdriftig de lof gezongen heeft van de grote vredestichter, heft zij, overbodig geworden, zichzelf op. In het volgend jaar van zijn bewind publiceerde de Romeinse en wereldimperator een nieuw manifest: ‘”Volkeren der aarde! Ik heb u de vrede beloofd en ik heb hem u gegeven. Maar vrede is slechts mooi waar welvaart heerst. Wie in vredestijd door armoede bedreigd wordt, voor hem is de vrede geen vreugde. Komt tot mij, allen die honger en kou-de lijdt en ik zal u verzadigen en verwarmen.” Daarna kondigde hij de eenvoudige en alomvattende sociale hervormingen aan, die reeds in zijn boek waren aan-geduid en die toen reeds alle nobele en helder den-kende hoofden bekoord hadden. Dank zij deconcen-tratie in zijn handen van alle financiële middelen en van enorme hoeveelheden onroerende goederen, kon hij nu deze hervorming doorvoeren naar de wens van de armen, zonder de rijken voelbaar te schaden. Ieder ontving nu naar zijn bekwaamheid en prestatie, en iedere prestatie werd naar inspanning en kwaliteit ge-waardeerd. De nieuwe heerser der aarde was vóór al-les een warmhartig mensenvriend - maar hij was niet alleen een vriend van mensen doch ook van de dieren. Hijzelf was vegetariër; hij verbood de vivisectie en voerde een strenge controle in op de slachthuizen. Op alle mogelijke manieren moedigde hij de verenigin-gen voor dierenbescherming aan. Maar belangrijker dan deze bijzonderheden was de vaststelling van dit grondbeginsel der menselijke gelijkheid: gelijke verzadigdheid voor allen. Dit gebeurde in het tweede jaar van zijn heerschappij. Het sociaal-economische probleem was definitief opgelost. Maar terwijl verzadiging de eerste behoefte is van zij die honger hebben, eisten verzadigden wat anders. Zelfs verza-digde dieren hebben niet alleen behoefte aan slapen, doch ook aan spelen. Dat geld des te meer voor de mensheid die vanouds na ‘brood’ ook naar ‘spelen’ heeft verlangd. De keizerlijke supermens wist wat

    voor zijn mensenmassa’s nodig was. Juist toen kwam tot hem te Rome een groot magiër uit het Verre Oosten,omgeven door een wolk van vreemde verha-len en rare vertelsels. Hij zou, volgens geruchten, ver-spreid onder de neo-boeddhisten, van goddelijke afstamming zijn: een zoon van de zonnegod Soeria en een rivier-nimf. Deze magiër, Apollonius ge-naamd, zonder twijfel een geniaal mens, half Aziaat en half Europeaan, katholiek bisschop in partibus in-fidelium, verenigde op wonderbaarlijke wijze in zich de beheersing van alle nieuwe theorieën en techni-sche toepassingen van de westerse wetenschap met de kennis en de mogelijkheid in toepassing te brengen wat echt en waardevol was in de traditionele mystiek van het oosten. De uitwerking van deze combinatie van vermogens was verbazingwekkend. Zo beheerste Apollonius de half wetenschappelijke, half magische kunst, de atmosferische elektriciteit aan te trekken en naar zijn wil te richten. Het volk zei dat hij vuur uit de hemel kon laten vallen. Hij bepaalde er zich echter toe om met zijn ongehoorde wonderkunsten op de verbeelding van de massa te werken, en misbruikte zijn macht vooralsnog niet om enig bepaald doel te bereiken. Deze kwam dus bij de grote imperator, be-groette hem als de ware zoon Gods en verklaarde dat hij in de geheime boeken van het oosten voorspellin-gen had gevonden die rechtstreeks wezen op hem, de imperator, als de uiteindelijke verlosser en rechter van het heelal; vervolgens bood hij de imperator aan, zichzelf en zijn kunst in zijn dienst te stellen. De be-koorde imperator ontving hem als een geschenk des hemels, verleende hem schitterende titels en voortaan waren deze beide onafscheidelijk. Zodoende kregen allen volkeren der aarde die door hun heerser met weldaden overladen waren, behalve de wereldvrede en de verzadiging van hun honger, bovendien nog de mogelijkheid voortdurend te genieten van de meest verscheiden en onverwachte wonderen en tekenen. Zo werd het derde jaar van de heerschappij van de supermens besloten. Na de gelukkige oplossing van de politieke en maatschappelijke problemen, moest de kwestie der godsdiensten te hand worden geno-men. De vraag werd door de imperator zelf ter tafel gebracht en wel in de eerste plaats met betrekking tot het christendom. In die tijd was de positie van het christendom ongeveer zó: de christenen waren in aantal zeer geslonken - over de gehele aarde waren er niet meer dan een 45 miljoen overgebleven - maar daarbij was het morele peil gestegen, het christendom was zuiverder geworden en had aan kwaliteit gewon-nen wat het aan kwantiteit had ingeboet. Er waren geen christenen meer die niet een echte spirituele verhouding tot het christendom hadden. De verschil-lende christelijke confessies waren in ledental onge-

  • 17V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    Antichristveer evenredig verminderd, zodat hun onderlinge nu-merieke verhouding ten naastenbij gelijk was gebleven. Wat de wederzijdse gevoelens betreft, was de vijandigheid weliswaar niet geheel verdwenen maar toch zeer verzacht en de tegenstellingen hadden hun oorspronkelijke scherpte verloren. Het pausdom was reeds lang uit Rome verdreven en had na lange omzwervingen een toevlucht gevonden in Petersburg, onder voorwaarde dat het geen propaganda in het land zou maken. In Rusland nam het eenvoudiger vormen aan. Zonder de samenstelling van zijn nood-zakelijke collegae en officia belangrijk te wijzigen, moest het karakter van hun activiteit vergeestelijkt en tegelijk het rijke ritueel ceremonieel aanzienlijk ver-eenvoudigd worden. Vele merkwaardige en op het uiterlijke ingestelde gewoonten werden officieel wel nooit afgeschaft, doch raakten vanzelf in onbruik. In alle overige landen en in het bijzonder in Noord Amerika, telde de katholieke geestelijkheid nog vele vertegenwoordigers met een sterke wil, onvermoei-bare energie en onafhankelijke positie die de katho-lieke kerk nog meer dan vroeger tot een eenheid maakten en haar internationale kosmopolitische be-tekenis in stand hielden. Het Protestantisme had Duitsland nog steeds als de voornaamste vertegen-woordiger, vooral nadat een groot deel der Anglicaan-se Kerk zich met de Katholieke had herenigd; het had zich gereinigd van enkele extreem negatieve groepe-ringen, waarvan de aanhangers openlijk tot religieuze onverschilligheid of tot ongeloof waren vervallen. Slechts de echte gelovigen bleven in de Protestantse Kerk; aan hun hoofd stonden mensen die grote ken-nis aan diepe religiositeit paarden; zij streefden ernaar om in zichzelf het levende beeld van het oude, ware christendom te doen herrijzen. De Russische Ortho-doxie had weliswaar vele miljoenen van haar ver-meende, nominale leden verloren nadat de politieke gebeurtenissen de officiële positie van de Kerk veran-derd hadden, maar zij had daarvoor de vreugde erva-ren aan een hereniging met de beste elementen van de ‘oudgelovigen’ en zelfs met enkele sekten van posi-tief-religieuze richting. Deze hernieuwde Kerk be-gon, zonder numeriek te groeien, toch een grote in-nerlijke geestkracht te ontwikkelen. Dit kwam sterk tot uiting in haar strijd tegen enkele extreme sekten die zich zowel onder het gewone volk als onder de hogere klassen uitbreidden en niet vrij waren van de-monische en satanische elementen. Geschokt en uit-geput door de voorafgegane revoluties en oorlogen hadden de christenen in de eerste twee jaren van het bewind van de nieuwe heerser, tegenover hem en zijn vreedzame hervormingen een houding aangenomen van welwillende afwachting, soms ook van sympathie of zelfs van grote geestdrift. Maar in het derde jaar, na

    het verschijnen van de grote magiër, rezen bij vele or-thodoxen, katholieken en protestanten ernstige be-denkingen en antipathie. De teksten in de Evangeliën en de brieven der Apostelen waarin sprake is van de ‘vorst der wereld’ en van de Antichrist, begon men nauwkeuriger te lezen en levendig te bespreken. Uit zekere tekens begreep de imperator dat er een onweer op komst was,en hij besloot de zaak vlug op te helde-ren. In het begin van het vierde jaar van zijn heer-schappij stelde hij een manifest op gericht tot alle christenen zonder onderscheid van confessie, en no-digde hen uit gevolmachtigde vertegenwoordigers te zenden naar een oecumenisch concilie, te houden on-der zijn voorzitterschap. De residentie was tegen deze tijd overgebracht van Rome naar Jeruzalem. Palestina was reeds een autonoom gebied, hoofdzakelijk be-volkt en geregeerd door Joden. Jeruzalem, dat reeds een vrije stad was, werd nu ook keizerlijke residentie. De christelijke heiligdommen bleven ongeschonden, maar op het hele grote plateau Charam-esch-Scherif, van Birket-Israin en de huidige kazerne aan de éne zijde tot de El-Aksa moskee en de ‘stallen van Salo-mo’ aan de andere, was een reusachtig gebouw verre-zen. Behalve de twee oude moskeeën die ingesloten waren, bevatte dit complex een grote ‘Rijkstempel voor de eenheid van alle erediensten’ en twee prach-tige paleizen voor de imperator met bibliotheken, musea en speciale vertrekken voor magische proeven en oefeningen. In dit gebouw, dat half tempel en half paleis was, zou op veertien september het oecume-nisch concilie geopend worden. Aangezien de Protes-tantse Kerk geen gewijd priesterschap kent, hadden de katholieke en orthodoxe kerkelijke autoriteiten, overeenkomstig de wens van de imperator besloten een zeker aantal van hun gemeenteleden die om hun vroomheid en toewijding aan de kerkelijke zaak be-kend waren, toe te laten, teneinde een zekere pariteit te bereiken in de vertegenwoordigingen van alle stro-mingen van het christendom. En daar ook leken toe-gelaten waren, was het niet mogelijk de lagere geeste-lijkheid, monniken en priesters van deelneming uit te sluiten. Zodoende overschreed het aantal deelnemers aan het concilie de drieduizend, terwijl ongeveer een half miljoen christelijke pelgrims Jeruzalem en geheel Palestina overstroomden. Drie persoonlijkheden tra-den onder de deelnemers bijzonder op de voorgrond. In de eerste plaats paus Petrus II die van rechtswege aan het hoofd van het katholieke deel van het conci-lie stond. Zijn voorganger was op weg naar het conci-

  • 18V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    Antichrist

    lie overleden en een te Damascus bijeengekomen conclaaf had de kardinaal Simone Barionini tot paus gekozen, die de naam Petrus II aannam. Hij was van eenvoudige afkomst, geboren in de streek rond Na-pels en was bekend geworden als prediker der Car-melieten. Hij had zich zeer verdienstelijk gemaakt in de strijd met een satanische sekte die zich in Peters-burg en omgeving sterk had uitgebreid en niet alleen orthodoxen maar ook katholieken verleidde. Be-noemd tot aartsbisschop van Mogilev en later verhe-ven tot kardinaal, scheen hij voorbestemd voor de ti-ara. Paus Petrus II was ongeveer vijftig; hij was niet groot, doch van een stoere lichaamsbouw, had een rood gezicht, een haviksneus en dikke wenkbrauwen. Onstuimig van aard, sprak hij met vuur en met brede gebaren; hij sleepte zijn toehoorders meer mee dan dat hij ze overtuigde. De nieuwe paus toonde wan-trouwen en weerzin voor de wereldheerser, vooral sinds zijn voorganger, op aandringen van de impera-tor, erin toegestemd had vóór zijn vertrek naar het concilie, de exotische bisschop Apollonius tot kardi-naal te benoemen. Petrus II hield deze voor een twij-felachtig katholiek en voor een onmiskenbare zwen-delaar. De werkelijke, hoewel niet de officiële leider van de orthodoxen was de starets Joannes, een bekend figuur bij het Russische volk. Hoewel hij officieel tot de rustende bisschoppen werd gerekend, leefde hij niet in een klooster maar doorkruiste voortdurend het land in alle richtingen. Vele legenden waren over hem in omloop. Sommige beweerden dat hij de herrezen Fedor Koezmitsj was, dat wil zeggen, tsaar Alexander I die bijna drie eeuwen vroeger geboren was. Anderen gingen nog verder en beweerden dat hij de ware pries-ter Joannes was, dat is de Apostel Joannes, die nooit was gestorven en die zich de laatste tijd openlijk ver-toonde. Zelf sprak Joannes nooit over zijn herkomst of zijn jeugd. Hij was nu een zeer oude maar montere grijsaard, met witte lokken en een baard die eigenlijk meer geel of zelfs groenachtig was, lang en mager, met bolle, ietwat roze wangen, met levendige, glan-zende ogen en een ontroerende goedhartigheid die zowel uit zijn gezicht als uit zijn woorden sprak. Hij droeg steeds een witte soutane en een wijde witte mantel. Aan het hoofd van de protestantse delegatie stond de zeer geleerde Duitse theoloog, professor Ernst Pauli. Het was een mager oud mannetje met een enorm voorhoofd, een puntige neus en een glad-geschoren kin. Zijn ogen hadden een merkwaardige woeste, maar ook goedige uitdrukking; hij wreef zich

    voortdurend in de handen, schudde het hoofd, fronste dreigend de wenkbrauwen en schoof zijn lippen naar voren. Daarbij schitterden zijn ogen en stootte hij op sombere toon korte klanken uit: ‘zo’ – ‘nou ja’. Hij was deftig gekleed in een lange domineesjas met enkele onderscheidingen, en een witte das. De opening van het concilie was indrukwekkend. Twee derde van de enorme tempel gewijd aan de ‘eenheid van alle ere-diensten’ was bezet met banken en andere zitplaatsen voor de deelnemers, een derde was in beslag genomen door een hoog platform waarop, achter de troon van de imperator en de iets lagere zetel van de grote ma-giër (die ook kardinaal en rijkskanselier was), zich rijen fauteuils bevonden voor de ministers, hovelin-gen en staatssecretarissen. Terzijde stonden nog la-gere rijen fauteuils waarvan de bestemming onbekend was. Op de galerijen waren orkesten en op een nabu-rig plein waren twee garde-regimenten en een batterij artillerie opgesteld voor het lossen van saluutschoten. De deelnemers aan het concilie hadden tevoren in de verschillende kerken hun godsdienstoefeningen ge-houden. De opening van het concilie moest een vol-komen werelds karakter dragen. Toen de imperator samen met de grote magiër en hun gevolg binnen-trad, speelde het orkest de ‘mars der ene mensheid’ die als internationale rijkshymne diende; alle deelnemers stonden op van hun plaatsen, zwaaiden met hun hoe-den en riepen driemaal luid: “Vivat! Hij leve lang!” De imperator, staande naast de troon, strekte zijn hand uit met een majestueus en welwillend gebaar en sprak met heldere, welluidende stem: :”Christenen van alle gezindten! Mijn beminde onderdanen en broeders! Vanaf het begin van mijn heerschappij, welke de Aller-hoogste heeft gezegend met zulke heerlijke en roemrijke daden, heb ik nooit reden gehad ontevreden over u te zijn: U heeft steeds uw plichten vervuld naar geloof en gewe-ten. Maar voor mij is dat nog niet genoeg. Mijn oprechte liefde tot u, beminde broeders, verlangt naar wederkerig-heid. Ik wens dat ge mij erkent als uw ware leider in elk werk dat ondernomen wordt voor het welzijn der mens-heid, en dit niet uit plichtsgevoel, maar uit warme liefde. En ziehier, behalve wat ik reeds voor u allen doe, wil ik u nog bijzondere gunsten bewijzen. Christenen waarmee zou ik u kunnen verblijden? Wat zou ik aan u kunnen geven, niet als onderdanen doch als gelijkgezinden, als mijn broeders? Christenen, zeg mij wat voor u het meest waardevolle is in het christendom, opdat ik mijn krachten daarop kan richten!” Hij zweeg en wachtte; een dof ge-mompel vervulde de tempel. De deelnemers fluister-den met elkaar. Met heftige gebaren legde paus Pe-trus iets uit aan zijn omgeving. Professor Pauli schudde het hoofd en smakte verwoed met zijn lip-pen. Starets Joannes boog zich naar een oosterse bis-schop en een kapucijner monnik en legde hun zacht

  • 19V

    oo

    rjaar 2011

    jaargan

    g 3

    Antichristen nadrukkelijk iets uit. Na enkele minuten gewacht te hebben, richtte de imperator zich weer tot het con-cilie met dezelfde minzame stem, waarin echter een haast onmerkbare ironische toon klonk: “Geliefde christenen,” sprak hij, ‘ik begrijp hoe moeilijk een recht-streeks antwoord voor u is. Ook daarin wil ik u helpen. U bent helaas al zo lange tijd onderling verdeeld in verschil-lende gezindten en partijen, dat het zeer wel mogelijk is dat ge geen gemeenschappelijke wens meer hebt. Maar wanneer ge niet met elkaar tot overeenstemming kunt ko-men, hoop ik dit te bereiken door aan allen gelijke liefde te bewijzen en gelijke bereidheid te tonen om het ware ver-langen van een ieder te vervullen. Beminde christenen! Ik weet dat voor velen en niet de geringsten onder u, het meest waardevolle in het christendom de geestelijke auto-riteit is, die het zijn wettige vertegenwoordigers geeft, vanzelfsprekend niet voor hun persoonlijk voordeel, doch voor het algemeen welzijn; omdat deze geestelijke orde en morele discipline die zo nodig zijn voor allen, op deze au-toriteit steunt. Waarde broeders katholieken! Hoe goed kan ik uw standpunt begrijpen en hoe graag zou ik mijn heerschappij steunen op de autoriteit van uw geestelijk hoofd! Opdat u niet meent dat dit slecht vleierij en lege woorden zijn, verklaren wij hier plechtig onze wil van alleenheerser: de eerste bisschop van alle katholieken, de roomse paus, wordt van nu af hersteld op zijn troon te Rome met alle rechten en prerogatieven van deze titel en deze Stoel, die hij ooit ontvangen heeft van onze voor-gangers vanaf Constantijn de Grote. En van u, broeders katholieken, verwacht ik daardoor alleen uw eerlijke en hartelijke erkenning van mij als uw enige verdediger en beschermer. Laat diegenen die mij naar geweten en ge-voelen als zodanig erkennen hier bij mij komen.” Daarbij wees hij op de lege plaatsen op het platform. Ver-heugd uitroepend: ‘Gratias agimus! Domine! Salfum fac magnum imeratornen�