“It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van...
Transcript of “It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van...
Een uitgave van het Verbond van Handelaren in Chemische Producten
EindredactieBestuur VHCP
Redactie en productieTextbeeld
VormgevingCarree Visuele en Interactieve communicatie
FotografieJ&M Zweerts Fotografie
DrukDrukkerij Van As
VHCP SecretariaatPostbus 805232508 GM ‘s Gravenhagetel. 070-7503100fax. [email protected]
VHCP FOCUS is het tijdschrift van het Verbond van Handelaren in Chemische Producten en verschijnt drie keer per jaar. Uw eventuele tekstbijdrage kunt u zenden aan het VHCP secretariaat.
No 3 – december 2009
Hygiënecode bijna rond
Kansen open innovatie
“It sil heve!”
Bewogen jaren
Het einde van 2009 nadert met rasse schreden en
daarmee komt ook een einde aan het eerste decennium
van de 21ste eeuw. Een bewogen tien jaar. Zo waren
er de aanslagen in de VS in 2001, de inval in Irak,
politieke moorden in Nederland en de vuurwerkramp
in Enschede, die ook voor de chemische distributie
grote impact heeft gehad. Ook glorieuze momenten
kwamen voorbij, zoals de verkiezing van Barack Obama,
de invoering van de euro en de opkomst van internet.
Economisch kreeg de wereld twee crisissen te verwerken: de dotcomcrisis en de
kredietcrisis. Tegelijk is er een enorme groei gerealiseerd en is de opkomst van ‘the
emerging markets’, zoals China, niet te stuiten. Tevens wordt de wereld geconfronteerd
met grote vraagstukken, zoals het beheersen van de klimaatcrisis en het oplossen
van voedsel- en waterproblematiek.
Het afgelopen decennium stond voor de Nederlandse chemische distributie in het
teken van consolidatie. Zo zijn veel bedrijven overgenomen of gefuseerd. Met als
gevolg een kleiner speelveld, maar dankzij de grotere slagkracht en bundeling van
kennis en expertise heeft de Nederlandse chemische distributie haar toonaange-
vende rol binnen Europa versterkt. De komende jaren zal in de chemie innovatie en
duurzaamheid steeds belangrijker worden. Met een sterk innovatieklimaat kan op
de lange termijn de krachtige positie van de chemische sector in Nederland behouden
blijven. In deze ontwikkeling liggen voor de distributie vele uitdagingen.
Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens
de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over innovatie en de kansen
voor de chemische sector. Door open innovatie komen er niet alleen meer en sneller
kansen, maar bovendien kunnen alle spelers in de keten bijdragen aan duurzame
ontwikkelingen. Nieuwe (olievervangende) producten zullen op de markt komen en
hun plaats innemen in de distributieketen. Een optimistisch beeld dat vertrouwen
biedt voor de komende tien jaar. Wat die tien jaar de VHCP-leden zullen brengen, is
moeilijk in te schatten. Nieuwe markten, producten en handelsmogelijkheden zullen
zich voordoen. Door onder meer REACH zullen er producten, en misschien ook spe-
lers, van de markt verdwijnen. Aan het einde van het komend decennium is REACH
volledig geïmplementeerd. Maar, inmiddels is ook duidelijk dat deze wetgeving
grote toepassingsmoeilijk heden kent. Met spanning wordt dan ook uitgekeken naar
de eerste beoordeling van de REACH-verordening in 2011. Verder zal de overheid op
binnenlands terrein blijven hameren op de externe veiligheid, precursoren en andere
zaken die van direct belang zijn voor de chemische distributie in Nederland.
Het VHCP zal, en beginnend in 2010, uw gemeenschappelijke belangen blijven
behartigen. Onder de noemer van Responsible Care probeert het VHCP zijn steentje
bij te dragen aan betere omstandigheden voor uw bedrijfsvoering, maar ook aan een
betere en schonere leefomgeving en aan het bereiken van de klimaatdoelstellingen
2020. Nu maar hopen dat in het komend decennium een Elfstedentocht gehouden
kan worden.
Wij wensen u om te beginnen alvast een voorspoedig 2010!
Robert Stuyt
Kansen open innovatie pagina 4
Hygiënecode: efficiency dient veiligheid
pagina 14
Stoffendag “Wie speelt de bal aan?”
pagina 11
In dit nummer
Verder in dit nummer:
Dress to impress
“Meer eenduidigheid gewenst”
Imago chemie: ’t verschil
Highlights Milieu & Veiligheid
Doorzetter aan de finish
Bedrijfsnieuws & Personalia
Agenda
Golfen en zeilen
pagina 7pagina 8pagina 16pagina 18pagina 20pagina 22pagina 22pagina 23
4
Al die ontwikkelingen vragen om een omslag in denken.
Kortom, als je wilt innoveren, moet dit sneller en steeds
succesvoller.”
Nieuw speelveld
Aansluitend volgde een overzicht welke landen het zoal
goed doen als het gaat om open innovatie. Zo staat de
VS aan kop en Nederland volgt op de negende plaats.
Verder bleek uit zijn presentatie dat de top tien van suc-
cesvolle innovatieve bedrijven bestaat uit traditionele
spelers. Opmerkelijk daarbij is dat er geen puur chemi-
sche bedrijven op deze ranglijst voorkomen. Duidelijk
werd dat succesverhalen niet langer gebaseerd zullen
zijn op traditionele grondstoffen, zoals aardolie, maar
steeds meer op biomassa. Daarnaast bepalen niet langer
grote bedrijven het speelveld van innovatie, maar meer
en meer kleine biotechnologiebedrijven nemen de leiding.
Opvallend is dat, terwijl overal vrij gemakkelijk nieuwe
ideeën zijn te vinden, vooral grote bedrijven liever afgaan
op hun eigen R&D en niet profiteren van al die kennis
die vrij gemakkelijk voorhanden is.
Over de verschillen in gesloten en open innovatie ver-
telde Tom van Aken: “Open innovatie is ingewikkelder.
Bovendien is het ook een lastig proces, want bedrijven
willen immers graag het intellectueel eigendom van een
nieuw product of technologie. Voor de chemische indu-
strie geldt bovendien dat men veelal niet gewend is om
met meer dan één experiment tegelijk te werken.
Simpelweg, omdat chemici niet opgeleid zijn om zo te
denken. Echter, open innovatie gaat juist om het genere-
ren van veel nieuwe ideeën, waarmee tegelijk kan worden
geëxperimenteerd.”
Transitie
Kortom, open innoveren impliceert vooral meer bewust-
wording. Onder ogen zien dat alle goede ideeën en
technologische ontwikkelingen niet persé uit het eigen
bedrijf hoeven te komen. Dat die denkwijze zijn vruchten
afwerpt, bleek uit voorbeelden van Avantium hoe R&D
Vanuit de voormalige drukkerij kondigde voorzitter Piet
van der Slikke de gastspreker van deze ochtend aan met
als opmerking om vooral een kijkje te nemen op de web-
site van Avantium (www.avantium.com). Aansluitend
was het woord aan Tom van Aken, oud-DSM-er en sinds
een aantal jaren CEO van Avantium. Dit research- en
technologiebedrijf, dat in 2000 is opgericht als spin-off
van Shell, wordt inmiddels ondersteund door gerenom-
meerde Venture capitalfondsen. De onderneming werkt
op basis van zogenoemde high-troughput R&D. Deze
technologie impliceert dat met behulp van robots expe-
rimenten meervoudig en parallel worden uitgevoerd.
Avantium experimenteert daarmee op het terrein van
katalysatorontwikkeling voor meer duurzaamheid en
efficiency in productieprocessen. Daarnaast onderzoekt
zij via kristallisatieonderzoek oplossingen voor optimale
kristalvormen voor geneesmiddelen. De stelregel van
Tom van Aken is dat innovatie niet om technologie of
producten gaat, maar om mensen. Als voorbeeld van de
wijze waarop bedrijven innovatie inzetten, haalde hij
Google aan, waar medewerkers twintig procent van hun
tijd mogen besteden aan het uitkristalliseren van eigen
ideeën. “Maar wellicht is dit”, aldus de CEO-er “voor de
meeste bedrijven een paar stappen te ver.”
Omslag in denken
In zijn optiek zou innovatie een antwoord kunnen zijn op
uitdagingen die de heersende economische crisis met
zich meebrengt. Vervolgens gaf hij uitleg over hoe inno-
vatie vandaag de dag wordt ingezet. Tom van Aken:
“Open innovatie is dé manier waarop invulling kan wor-
den gegeven aan duurzame groei. Daarnaast worden
productcycli steeds korter, hetgeen om een sneller proces
vraagt om tot doorbraken en nieuwe producten te komen.
Ook de toenemende competitie met India en China ver-
eist sneller handelen, want die landen hebben nu tot
dezelfde informatie toegang als wij, namelijk via het
internet. De concurrentie van productontwikkeling wordt
daardoor nog intensiever. Bovendien speelt in dit alles
de vergroening van de samenleving een belangrijke rol.
De jaarlijkse lunchbijeenkomst van het VHCP vond op 26 oktober 2009 plaats in het monumentale hart van Haarlem. In Stempels, de locatie waar Joh. Enschedé ooit zijn drukkunsten begon, kwamen de leden niet voor ‘oud geld’. Het thema van de bijeenkomst: innovatie en kansen voor de chemische distributie, was wel dé reden om naar deze historische provinciehoofdstad af te reizen.
Kansen open innovatie
5
6
sneller, slimmer en productiever kan. Zo heeft men op
basis van de high-troughput R&D voor Shell op basis
van verschillende modellen een softwareprogramma
ontwikkeld. Hiermee zijn betere formuleringen, zonder
experimenten, van blends te voorspellen. Ook op het
gebied van de transitie naar een biomassa-economie,
speelt het research- en technologiebedrijf een vooruit-
strevende rol. Tom van Aken: “We zijn in staat een pro-
ces te maken om economisch te kunnen concurreren
met fossiele brandstoffen. Allereerst kunnen dankzij ons
ontwikkelde procestechnologie bestaande installaties
gehandhaafd blijven. Daarnaast is de grondstof voor
onze biobrandstof Furanics geen voedsel, maar wel
duurzaam. Furanics wordt vervaardigd op basis van cel-
lulose, een overvloedige bron voor biomassa, dat niet
geschikt is voor levensmiddelen. Op die manier voorkomen
we de concurrentie met de voedselketens.”
Uitdagingen
Wat zijn, volgens Tom van Aken, belangrijke uitdagingen
voor de chemische distributie? “De introductie van
nieuwe producten en materialen zal steeds sneller verlo-
pen. Als u hierop niet bent ingesteld, wordt het steeds
moeilijker om u als bedrijf te handhaven. Ook zal er een
breder scala aan leveranciers komen. Deze bedrijven
verwachten een efficiënt en flexibel distributiesysteem.
Verder zal er meer dynamiek komen in het formuleren
van chemische producten. Dit betekent steeds meer
7
nieuwe en kleine formuleringen en het blenden van pro-
ducten. De vraag die u zich onder andere moet stellen is:
hoe kunt u daarop inspelen? Ook zullen klanten steeds
veeleisender worden, met name wanneer het gaat om
veiligheid en duurzaamheid. Maar, open innovatie bete-
kent vooral dat alle spelers in de keten kunnen bijdragen
aan het succes van duurzaamheid.”
Drempel
In de daaropvolgende discussie over onder meer de
bereidheid tot het betalen van een hogere prijs in de
begincyclus van een product, gaf Tom van Aken als reac-
tie: “Je moet een keer samen de drempel over om tot een
nieuw product en meer duurzaamheid te komen.”
Verder wees hij ook op het gevaar van de invloed die
regelgeving heeft op bepaalde innovatieve ontwikkelin-
gen: “We moeten oppassen dat we de boot niet missen,
doordat we te lang de markt willen reguleren, zoals met
de suikerprijs het geval is.” Voordat het een politieke
discussie werd en de lunch zou worden verspild, greep
de voorzitter van het VHCP in door Tom van Aken te
bedanken voor zijn inspirerende speech. Tot slot, nog
een leestip van de gastspreker, namelijk het boek ‘Open
Innovation: The New Imperative for Creating and
Profiting from Technology’ van Henry William Chesbrough,
de grondlegger van het concept open innovatie. Voor de
Avantium-presentatie: zie www.vhcp.nl, ledenafdeling,
rubriek algemeen.
dansje op de ietwat kleine dansvloer. Enkele rokers
onder ons spraken nog met de heer Gerrit Zalm, die zich
liet ontvallen dat ABN, eigenaar van Duin en Kruidberg,
het landgoed wil gaan verkopen. Liefhebbers binnen
VHCP en JIDC kunnen zich ongetwijfeld bij hem melden.”
Social Event 2010
Ondertussen is beklonken dat Bert Bos, Harry van Zuuk,
Robert Stuyt en René Molendijk (Sandra Bel en Monique
Wiemer als eventuele ondersteuning) vol enthousiasme
het Social Event 2010 gaan organiseren. “De nadruk-
kelijke wens is wel dat de opkomst van de JIDC (veel)
groter zal zijn dan tijdens dit event. Voor nu, bedankt
voor een onvergetelijke avond”, besluit Monique
Wiemer.
“We werden direct getrakteerd op een leuke ontvangst
door knappe mannen op de trap in de stijlvolle hal. Op
een enkeling na, die te laat de vermelde dresscode op de
uitnodiging had gelezen, was iedereen gekleed volgens
black tie, geheel passend bij de entourage”, vertelt
Monique Wiemer. Zij vervolgt: “Rond de klok van acht
uur werden we naar een prachtige zaal begeleid. De tafel-
indeling was inmiddels tijdens het borrelen geregeld. Wat
wel opviel, was dat er meer leden van het VHCP, dan van
de JIDC aanwezig waren, en dat was jammer. Bert Bos
heette vervolgens iedereen van harte welkom, en hij
benadrukte nog eens het belang van een Social Event.
Na het voor- en hoofdgerecht werd er steeds spontaan
gewisseld en ook dat kwam de relaxte sfeer meer dan ten
goede. Sommige aanwezigen waagden zelfs nog een
Tijdens het Social Event op 9 oktober 2009 brachten ruim tachtig VHCP- en JIDC-leden, inclusief partners, de avond, en een aantal de nacht, door op Landgoed Duin en Kruidberg. Volgens een van de aanwezigen, Monique Wiemer (Triconor Distribution), was de rit naar het enigszins verscholen landgoed in het Santpoortse meer dan de moeite waard.
Dress to impressSocial Event 2009
Foto’s: o.a. Ton Goedemoed
97
Foto’s: Marja Kooijman
Willem van de Laar: “Ook al hebben we met het Verdrag
chemische wapens en de PIC-verordening relatief weinig
te maken, toch is het noodzakelijk om alle regels goed
op een rij te hebben. Wat voor ons bedrijf vooral speelt,
zijn de exportregels voor drugs- en explosieven precursoren.
Voor de categorieën 2 en 3 stoffen, dit zijn drugsprecur-
soren die onder het toepassingsgebied van de wetgeving
vallen, hebben we reeds geruime tijd geleden de registra-
tieverklaringen precursoren opgevraagd en in ons bezit.
Weliswaar gaat het in onze situatie bij categorie 2 om
stoffen in relatief kleine hoeveelheden, maar wij willen
alles zo volledig mogelijk op orde hebben.”
Ketenverantwoordelijkheid
Hoe houdt Brenntag Nederland de goederenstroom in
het vizier? “We hebben al onze transacties goed afge-
schermd. Wanneer er in ons verkoopsysteem bij een
bepaalde stof ‘geïdentificeerd gebruik’ staat, dan moet
men extra alert zijn. Voordat alle wet- en regelgeving
bekend was, hebben wij twintig jaar geleden al richtlijnen
opgesteld voor gevoelige chemicaliën. Deze instructie
hebben we indertijd zowel intern als aan onze klanten
verspreid, en dit maakt nog steeds deel uit van ons kwa-
liteitshandboek. Verder hebben we in ons systeem onder
andere een voorziening opgenomen dat bij een product-
aanvraag, die valt onder de categorie 1 of 2, de levering
alleen wordt vrijgegeven als er een eindgebruikersverklaring
is afgegeven. Bij twijfel neemt de verkoop sowieso altijd
contact met mij op. Bovendien gaat onze ketenverant-
woordelijkheid verder dan de wetgeving voorschrijft, dat
zien wij als een stuk bescherming van onze activiteiten.”
Het beste…
Wat verwacht Brenntag Nederland van het VROM-beleid
voor explosieven precursoren? “Nederland opereert vaak
als beste jongetje van de klas. Hetgeen wij ook in het
verleden hebben ervaren met de export van een niet
gereglementeerd product naar het Midden-Oosten, die
werd namelijk door het ministerie geblokkeerd in de
haven van Rotterdam. Uiteindelijk werd de transactie wel
door een concurrent vanuit België gedaan, en dat heeft
Brenntag Nederland bijt het spits af. General manager
export Willem van de Laar is hét aanspreekpunt als het
gaat om alle verplichtingen die voortvloeien uit het
Verdrag chemische wapens, de PIC-verordening (Prior
Informed Consent), de Europese regelgeving voor
drugsprecursoren (in Nederland opgenomen in de Wet
voorkoming misbruik chemicaliën) en uit de veiligheids-
maatregelen voor explosieven precursoren. Voor de stof-
fen die vallen onder het regime voor drugsprecursoren is
hij tevens de eerste verantwoordelijke. Overigens, deze
geregistreerde stoffen zijn onderverdeeld in drie catego-
rieën. De mate van toezicht is afhankelijk van de categorie.
Zo is het toezicht voor de zogenoemde categorie 1 stoffen
zwaarder dan voor categorie 2 of categorie 3 stoffen.
In de vorige uitgave van FOCUS gaven verschillende overheidsinstanties een toelichting op wet- en regelgeving om misbruik van chemicaliën te voorkomen. Hoe vertalen en ervaren twee VHCP-leden deze voorschriften in de praktijk?
“Meer eenduidigheid gewenst”Externe veiligheid onder de loep
ons toen veel geld gekost. Los van dit voorbeeld vinden
wij het prima dat de veiligheid op tal van fronten wordt
aangescherpt. Echter, het Nederlandse initiatief om te
komen tot beveiligingsmaatregelen voor explosieven
precursoren betekent voor bedrijven veelal extra werk.
Ook deze maatregelen moeten vervolgens op Europees
niveau worden afgestemd en dat houdt bijna automa-
tisch andere verplichtingen in. Desondanks verwacht ik
dat de Europese regelgeving voor deze precursoren, zo
deze er al op korte termijn komt, vrijwel identiek zal zijn
aan die van drugsprecursoren.”
Zwaard van Damocles
Hoe ervaart Brenntag Nederland de communicatie en
controle door de Douane? “Voor ons is de CDIU (Centrale
Dienst In- en Uitvoer) een prima aanspreekpunt. Het
prettige is dat men de chemische branche van haver tot
gort kent, en dat biedt vertrouwen. Wat ons wel grote
angst inboezemt, is de opgave voor categorie 3 stoffen.
Hieronder vallen onder meer aceton, zoutzuur en zwavel-
zuur. In deze categorie van drugsprecursoren hebben wij
te maken met duizenden transacties, zowel in Nederland
als binnen en buiten de Europese Unie. Als we jaarlijks
alle gegevens moeten verstrekken voor deze groep stof-
fen, kost dat immens veel werk. Daarnaast zijn die gege-
vens betreffende de export naar derde landen met
exportvergunning bekend bij de Douane. Het zou de
omgekeerde wereld zijn als we alsnog moeten opgeven
welke vergunningen de dienst heeft afgegeven. In die zin
voelt het als het ‘zwaard van Damocles’, dat in 2008
even boven ons hoofd hing. Gelukkig bleek dit toen een
vergissing, en ging het alleen om de categorieën 1 en 2.
Kortom, ik hoop als verantwoordelijke voor de export
van harte dat de categorie 3 rapportage, zoals de instan-
tie zelf aangeeft, alleen op uitdrukkelijk verzoek zal
plaatsvinden.”
Zelfregulering en interactie
Wat onderneemt Brenntag Nederland met de AEO-
certificering (Authorised Economic Operators)? “Deze
certificering van de Douane hebben wij bijna afgerond,
want wij zien dit als een positieve ontwikkeling. Helaas
blijft vooralsnog de vraag of een en ander ook de beloof-
de voordelen oplevert. Immers, meer zelfregulering in de
praktijk betekent meer werk voor het bedrijfsleven en
minder voor de overheid. Wat wij in het verlengde hier-
van zeer wenselijk vinden, is meer interactie. Op die
manier worden onnodig werk en eventuele vergissingen
voorkomen. Nu gebeurt het nog te vaak dat wij op het
laatste moment, namelijk bij een aanvraag, worden
geconfronteerd met een wijziging. Een simpele oplos-
sing kan een digitale nieuwsbrief vanuit de CDIU zijn.
Deze dienst heeft alle relatiegegevens voorhanden en
kan de doelgroep vrij gemakkelijk informeren over speci-
fieke wijzigingen, zoals wanneer een land wordt toege-
voegd aan, of afgevoerd van de lijst met landen waarvoor
een exportlicentie verplicht is.”
Voortouw
HSE-manager Maarten Dankloff is voor Arkema Benelux
intensief betrokken bij alle exportverplichtingen. Vandaar
dat ook hij als eerste verantwoordelijke is aangesteld
voor de export van drugsprecursoren. Daarnaast volgt
hij, samen met een collega, de ontwikkelingen omtrent
wetgeving ter voorkoming van misbruik van chemicaliën
op de voet, zoals voor explosieven precursoren. “De
verwachting is dat deze regelgeving veel gelijkenis zal
hebben met de geldende regels voor drugsprecursoren.
In het kader van deze nieuwe wetgeving zou mijn advies
richting de Nederlandse overheid zijn om bijvoorbeeld
Duitsland, dat al over wetgeving beschikt, bij de discus-
sies in Europa het voortouw te laten nemen. Als we dit
vervolgens gezamenlijk oppakken, kunnen we ook in
Brussel meer een blok vormen. Hiermee voorkomen we
dat het wiel steeds opnieuw moet worden uitgevonden”,
benadrukt Maarten Dankloff.
11
Bijkomend nadeel is dat een en ander gerealiseerd moet
worden binnen de Substance Information Exchange
Fora’s (SIEF’s), die nog niet op volle toeren draaien,
hetgeen ook bleek uit de discussies die naar aanleiding
van de parallelsessies werden gehouden. Deze sessies
werden door Shell en Will & Co. BV. ondersteund met
korte presentaties over de heersende SIEF-problematiek.
Daarnaast gaat per 1 december 2010 ook de meldings-
plicht in richting het Europees Chemicaliënagentschap
(ECHA). Producenten en importeurs moeten de indeling
van gevaarlijke stoffen, eveneens ongeacht de hoeveel-
heid, die op of na 1 december 2010 op de markt zijn,
binnen één maand aanmelden.
Voor die tijd moeten er nog veel zaken worden geregeld,
bleek ook uit de verschillende sessies. Allereerst werden
de actuele ontwikkelingen onder de aandacht gebracht
voor REACH, GHS (CLP), nanotechnologie en biociden.
Zo werd vanuit Cefic een toelichting gegeven op de laat-
ste stand van zaken over de Europese stoffenwetgeving
en hield RIVM een duidelijk verhaal over de CLP-veror-
de ning (Regulation on Classification, Labelling and
Packaging). Een verplichting die naast alle hectiek van-
wege REACH ook moet worden opgepakt, en die een
enorme impact gaat hebben voor veel bedrijven in de
chemie. Voor 1 december 2010 moeten namelijk alle
gevaarlijke stoffen, ook onder de grens van 1.000 ton,
voorzien zijn van een nieuwe classificatie en labeling.
De Stoffendag van het VHCP en de VNCI op 24 september liet net als vorig jaar een grote opkomst zien. Ruim 120 deelnemers, waarvan de helft bestond uit VHCP-leden, probeerden via diverse lezingen en parallelsessies antwoorden te vinden op de nog vele prangende vragen voor REACH en GHS CLP. Immers, zo is de eerstvolgende deadline (1 december 2010) een belangrijke datum voor de registratie van de meest gevaarlijke industrieproducten en voor gevaarlijke stoffen geproduceerd in hoeveelheden boven de 1.000 ton.
“Wie speelt de bal aan?”Stoffendag 2009
10
Compleet circus
Wat betekent externe veiligheid in de bedrijfsvoering van
Arkema Benelux? “Ons bedrijf heeft, naast uiteraard de
BRZO en de BEVI, met alle exportregelingen te maken.
Zo is voor onze vestiging in Vlissingen onder andere de
PIC-verordening van toepassing. Verder hebben wij in
Nederland ook te maken met de Europese verordening
voor controle op uitvoer van de zogenoemde dual-use
goederen en daarmee samenhangend de bepalingen uit
het Verdrag chemische wapens. Wanneer de OPCW
langskomt, staat er een compleet circus op de stoep, dat
heb ik tijdens een directe begeleiding van zo’n inspectie
ondervonden. Drie inspecteurs van de OPCW worden
begeleid door vijf verschillende afgevaardigden van de
Douane, Economische Zaken en VROM. Deze afvaardiging
ziet toe dat bepaalde zaken na controle ook echt worden
vernietigd.”
Knelpunten
Wat ervaart Arkema Benelux als knelpunten? “We lopen
zo nu en dan tegen problemen aan bij de uitvoer van
onder andere amines. Officieel is onze vestiging in
Frankrijk de voorraadhoudende partij, maar wij voeren in
Nederland de logistieke handelingen uit omdat de pro-
ducten hier zijn opgeslagen. Het is dan wel eens ondui-
delijk hoe de eigendomsverhoudingen liggen. Daarnaast
kampen we met het probleem van eenduidigheid in defi-
nities, zoals in het geval van export van Nederland naar
België. Binnen de verschillende wet- en regelgevingen
gelden niet altijd dezelfde verplichtingen en gebruikt
men verschillende definities. Mijn voorstel zou zijn om
dit op Europees niveau voor alle wetgeving hetzelfde te
maken. Ook dat komt de opvolging van regelgeving en
de veiligheid ten goede.”
Veiligheid afdwingen
Als bedrijf hanteert Arkema Benelux ook strenge normen
om zaken af te schermen. Maarten Dankloff geeft als
voorbeelden: “Wij hebben binnen het verkoopsysteem
een aantal veiligheidsmaatregelen ingebouwd, zodat bij
bepaalde stoffen automatisch een melding komt dat
men een eindgebruikersverklaring dient aan te vragen.
Dit is voor een professionele eindgebruiker gemakkelij-
ker, dan voor een klant die distributeur is. We zijn nu
bezig om zowel voor drugs- als explosieven precursoren
voor alle afnemers tot zo’n eindgebruikersverklaring te
komen. Voor distributeurs betekent dit dat men gedwon-
gen wordt om na te denken over wat er met een bepaald
product gebeurt. Overigens, vanuit Arkema kan per busi-
nessunit voor een apart beleid worden gekozen om de
gewenste veiligheid af te dwingen. Zo behandelen wij
een categorie 3 stof, namelijk methylethylketon, als een
categorie 2 stof.”
Ervaringen
Hoe ervaart Arkema Benelux de geldende regels? “De
administratieve lasten en toezichtlast vinden wij meevallen.
In Nederland is een en ander redelijk tot goed georgani-
seerd. Daarentegen zie je in Frankrijk dat verschillende
instanties moeten worden benaderd bij bepaalde export-
verplichtingen. En in België zijn ze al een jaar bezig om
een meldpunt van de grond te krijgen om verdachte
explosieven precursorentransacties te kunnen melden.
In Nederland hebben we gelukkig met één aanspreek-
punt te maken, en dat is de CDIU, die in de praktijk snel
op bepaalde zaken reageert. De communicatie van de
verschillende ministeries vind ik voldoende. Echter, ook
hier geldt: meer eenduidigheid is gewenst, maar dan in
de presentatie van de communicatie. Op die manier
komt de boodschap nog beter over.”
Is Arkema Benelux gestart met de AEO-certificering?
“Voorlopig heeft dit voor ons geen prioriteit. Weliswaar
zal dit de toezichtlast verminderen, maar zo’n certificering
blijft toch een flinke hobbel om te nemen. Dan heb je
aan de andere kant van de berg wel het beloofde mooie
weer, maar de procedure kost veel tijd, die zeker bij kleine
tot middelgrote bedrijven niet altijd beschikbaar is.”
‘Exportnieuws’
Als laatste geeft Maarten Dankloff nog een tip om voor-
delig bij de les te blijven, namelijk de tweewekelijkse
nieuwsbrieven Arbomail en Industriemail (via Uitgeverij
RDMG, www.rdmg.nl). Uiteraard houdt het VHCP u over
de wijzigingen in exportregels op de hoogte via onder
meer de website. Verder zal het VHCP de geschetste
problemen rond communicatie en eenduidigheid met de
verschillende instanties gaan bespreken. Daarnaast
wordt er momenteel door het VHCP gewerkt aan een
nieuwe brochure met een toelichting op de verschillende
exportregelingen, inclusief het Verdrag van Montreal en
het DOC-regime, en de relatie tot REACH. Verder kunt u
bij vragen altijd contact opnemen met de CDIU, telefoon
050 – 523 2600.
Foto’s: Casper Rila 500Watt
13
voornaamste verkoopmarkt, ondervinden daarvan veel
hinder. Ten aanzien van de CLP-verordening zijn wij met
onze Chinese collega’s bezig met de identificatie van
gevaren, samenstelling en informatie van bestanddelen,
en de wettelijk verplichte informatie. Voor onze organisa-
tie pigmenten zal dit, aangezien dit geen gevaarlijke
stoffen zijn, een minder ingewikkeld traject zijn. Immers,
wij hoeven geen R&S-zinnen op de huidige eSDS-en aan
te geven.”
Gevarenzone
Kortom, er is veel werk aan de winkel en er heerst nog
veel onduidelijkheid. Sanne Muijser bevestigt namens
het VHCP: “Zeker wanneer we kijken naar de SIEF’s
moeten er nog veel hindernissen worden genomen.
Echter, wie de bal aanspeelt, lijkt ongewis. Daarnaast
leren de ervaringen dat wanneer er een SFF bekend is,
die persoon veelal nog weinig actie onderneemt.
Hierdoor komen veel bedrijven die van buiten de
Europese Unie importeren, dus geen producent binnen
Europa hebben, in de gevarenzone. Zij weten nog steeds
niet wat voor informatie ze moeten aanleveren, terwijl de
volgende deadline voor REACH met rasse schreden
nadert. Door het VHCP en de VNCI is een handleiding
ontwikkeld voor zowel leden als niet-leden, waarin
diverse aanbevelingen staan om te komen tot een SIEF.
Uiteraard zal het VHCP ook in 2010 aandacht blijven
besteden aan de verplichtingen die voortvloeien uit
zowel de CLP-verordening als het VIB.”
12
VIB-nieuws
Naast al deze verplichtingen en daaruit voortvloeiende
werkzaamheden volgen er ook nieuwe regels voor het
Veiligheidsinformatieblad (VIB), hetgeen door Mari den
Adel van Brenntag Nederland werd toegelicht. “De wet-
geving voor het VIB is al herzien, en de uitvoering wordt
in de loop van de komende tijd verwacht. Wel is er een
overgangstermijn voor de zogenoemde zuivere stoffen.
Overigens, dit geldt niet alleen voor de etiketten, maar
ook voor de VIB’s”, aldus Mari den Adel. Hij adviseerde
tijdens zijn presentatie om vooral niet te lang te wachten
met het oppakken van de nieuwe wetgeving. Wel gaf hij
daarbij aan: “Wees ook niet te snel. Maak in ieder geval
voor jezelf en met de softwareleverancier een goede
planning.” Duidelijk werd dat er ten aanzien van de
implementatie van de nieuwe regels verschillende stap-
pen moeten worden genomen. Of het gemakkelijker
wordt, valt te bezien, was ook de conclusie van Mari den
Adel, want voor mensen die met de etikettering moeten
gaan werken, verandert er veel. Bovendien wijzigt niet
alleen de inhoud van het VIB met de komst van de CLP-
verordening, ook hoofdstuk veertien (informatie met
betrekking tot het vervoer) wordt behoorlijk uitgebreid.
Daarnaast moeten in verband met REACH de blootstel-
lingsscenario’s, ook wel eSDS-en (extended Safety Data
Sheets) genoemd, aan het VIB worden toegevoegd. Wat
betreft de verplichting tot het vermelden van de registra-
tienummers, is inmiddels bekend dat de Nederlandse
overheid een goed voorstel heeft gedaan, dat breed
wordt omarmd. Hopelijk dat er bij het ter perse gaan van
deze FOCUS witte rook volgt uit Brussel.
Pijnpunten SIEF
Vanuit het VHCP-lid Will & Co. bracht René van Lohuizen
tijdens de Stoffendag de pijnpunten van een SIEF voor
met name de middelgrote ondernemingen helder in
beeld. Zo gaf deze REACH-coördinator aan dat in de wet-
tekst van REACH en diverse guidelines weliswaar uitge-
breid regels en informatie staan hoe een en ander zou
moeten werken, maar dat de praktijk weerbarstiger blijkt.
René van Lohuizen geeft, voor degenen die de Stoffendag
niet hebben bijgewoond, graag nog even een korte
samenvatting: “Wij constateren dat er bepaalde richtlij-
nen om op verschillende terreinen efficiënt en zorgvuldig
te kunnen werken binnen een SIEF ontbreken. Daarnaast
zijn veel uitdagingen om tot de gewenste acties te komen
erg arbeidsintensief en kostbaar. De administra tieve last
is enorm en ook op IT- en juridisch gebied liggen er tijd-
rovende taken, die wellicht meer direct merkbaar zijn bij
een middelgroot bedrijf dan bij een multinational.
Bovendien vereist deelname aan een SIEF een goede
samenwerking, en ook dat gaat niet zonder slag of stoot.
Vooral doordat een nog groter probleem wordt gevormd
door het ontbreken van actie door de zogeheten SFF, de
SIEF Formation Facilitator. Ook commerciële consul-
tants, die proberen de rol van een SFF op zich te nemen,
zorgen voor de nodige obstakels. Aangezien de registra-
tiedeadlines een vaststaand gegeven zijn, raden wij SIEF-
leden met een inactieve SFF aan zelf een actieve houding
aan te nemen door andere SIEF-leden te contacteren om
samen de SFF in beweging te krijgen.”
Reactie deelnemer
Hoe ondervond een van de deelnemers deze Stoffendag?
Managing director Henk Loonstra (Trust Chem Europe)
over het programma: “Ik heb van deze uitstekend geor-
ganiseerde dag geleerd dat mijn ervaringen ook de erva-
ringen van veel andere mensen zijn. Bovendien consta-
teer ik dat er zeer veel onduidelijkheid heerst over het
complete REACH-proces. Een conclusie die niet alleen in
de diverse presentaties naar voren kwam, maar ook
bleek uit de vraagstellingen van de deelnemers na
afloop. Zo leert de praktijk dat de communicatie in de
SIEF’s of consortia nog steeds te wensen overlaat.
Persoonlijk ben ik van mening dat nog altijd commerci-
ele overwegingen van ‘concurrenten’ binnen de consor-
tia daaraan ten grondslag liggen. Wij als Trust Chem, van
origine natuurlijk, producerend in China met Europa als
Aanbevelingen SIEF namens VHCP en VNCI
De handleiding met aanbevelingen ‘How to act
in case a SIEF has not yet been formed’, kunt
u downloaden via de website van het VHCP:
www.vhcp.nl. Verder vindt u eveneens alle pre-
sentaties van de Stoffendag op deze website,
maar dan op de ledenafdeling.
Daarnaast zullen we in de toekomst in overleg met EVO
gaan onderzoeken waar nog meer synergie tussen de
twee branches mogelijk is. Verder hebben we in de
Studiegroep Levensmiddelenadditieven geconstateerd
dat we de VWA een beetje moesten opvoeden, want er
bestond discrepantie in de benadering van levensmid-
delen en chemicaliën. De VWA ging met dezelfde insteek
naar de chemische distributie, die meestal alleen maar
handelt in bijvoorbeeld zuivere stoffen en in sommige
situaties de stof ompakt of afvult. In dit proces zitten
voor de voedselveiligheid dan ook met name de risico’s.”
Zorgplicht ook buiten EU
Henk-Jan Schuuring benadrukt, als aanvulling op het
antwoord van Anton Wagenaar, ook de zorgplicht die
men heeft: “Steeds meer bedrijven importeren vanuit
landen als China waar de voedselveiligheid nog niet het
niveau heeft zoals in de Europese Unie. Juist die plicht
moet men zich goed realiseren. En inderdaad, als men
stoffen bijvoorbeeld ompakt, komen er tal van risico’s
om de hoek kijken. Daarbij komt dat veel VHCP-leden
vooral chemicaliën verhandelen. Wanneer die stoffen in
aanraking komen met grondstoffen voor levensmidde-
len, dan kunnen er ongewenste situaties ontstaan. Denk
bijvoorbeeld aan geurcontaminaties.
Weliswaar realiseren de meeste leden zich dat wel, maar
men heeft veelal geen voedselveiligheidsplan. Echter,
door de Milieu-inspectie van VROM zal steeds meer
worden gefocust op de eerste stap in de keten, namelijk
de grondstoffen. De inspectie geeft als reden, dat men
verwacht, dat wanneer dit aan het begin goed is georga-
niseerd, de veiligheid verderop in de keten beter zal
worden geborgd.”
Beperkt houdbaar
Voorlopig zijn de VWA en het ROW aan zet. Zodra de
laatste instantie zijn goedkeuring heeft gegeven tot auto-
risatie zal dit formeel worden gemeld in de Staatscourant.
Na deze route wordt de hygiënecode samen met de
EVO-code aangeboden aan leden die handelen in levens-
middelenadditieven. Afhankelijk van het besluitvor-
mingsproces zal de eerste presentatie tijdens de alge-
mene ledenvergadering van het VHCP plaatsvinden.
Daarnaast volgt er ook een speciale workshop in 2010.
Anton Wagenaar tot slot: “Een hygiënecode heeft wel
een bepaalde houdbaarheidstermijn. Na vijf jaar moet
de code opnieuw onder de loep worden genomen. Op
basis van die evaluatie en aanvullende inzichten, en
eventueel nieuwe risico’s, moet de code worden aange-
past en opnieuw ter goedkeuring worden voorgelegd.”
14 15
Karsch en Henk-Jan Schuuring) intensief meegewerkt
aan de ontwikkeling van de hygiënecode. Henk-Jan
Schuuring, die samen met Anton Wagenaar en Sanne
Muijser (VHCP), tot de laatste etappe bij het proces was
betrokken, geeft als toelichting op de code: “De inge-
diende hygiënecode vergemakkelijkt de implementatie
van HACCP bij leden die daartoe verplicht zijn, want veel
van het denkwerk is voor hen gedaan. Dankzij de code
kan men vrij eenvoudig de ‘compliance’ op orde krijgen,
want een en ander is opgebouwd uit een algemeen
beschrijvend gedeelte en uit een voorbeeldhandboek.
Dat laatste hebben we vooral gedaan om de vertaalslag
van theorie naar praktijk te maken. Weliswaar zal de
implementatie wel de nodige tijd vergen, maar dankzij
het voorbeeldhandboek zal een en ander aanzienlijk veel
tijd schelen.”
Synergie EVO
Heeft het VHCP hierbij nog gekeken naar andere bran-
chebrede codes? Anton Wagenaar: “Wij hebben ervoor
gekozen aansluiting te zoeken bij EVO, de belangenorga-
nisatie voor de logistiek, om overlap te voorkomen. Deze
organisatie beschikt namelijk al over een goedgekeurde
hygiënecode. In onze code hebben we, waar mogelijk,
verwezen naar de input in de code van de EVO.
De opgestelde hygiënecode ligt inmiddels bij de Voedsel
en Waren Autoriteit (VWA) ter beoordeling. Hierna zal
het Regulier Overleg Warenwet (ROW) van het Ministerie
van VWS besluiten of de code voldoet aan alle eisen. Al
met al heeft het een aantal jaren geduurd voordat door
de Studiegroep Levensmiddelenadditieven van het VHCP
het huidige voorstel is gerealiseerd. Eén van de opstel-
lers van het eerste uur, Anton Wagenaar (Helm
Chemicals), licht toe: “In 2007 is al een poging onderno-
men om snel tot een hygiënecode te komen. Door de
onszelf opgelegde tijdsdruk heeft de VWA die concept-
nota afgekeurd. Men gaf aan dat het vooral een soort
‘kookboek voor bedrijven’ moest zijn. Hetgeen betekent
dat we de huidige code zodanig hebben opgebouwd dat
een en ander kant-en-klaar, conform de eis van de VWA,
kan worden geïmplementeerd. Let wel, de eigen verant-
woordelijkheid blijft bestaan. Wij zijn namelijk uitgegaan
van de gemiddelde processen bij de verschillende VHCP-
leden, en hierop zijn altijd uitzonderingen. Iedereen die
de code wil gaan gebruiken, is verplicht om aanvullingen
op de code zelf te realiseren.”
Vertaalslag naar praktijk
Naast Helm Chemicals hebben Brenntag Nederland
(Esther Seltonrijch en Peter Didden) en Barentz (Inge
Op basis van Europese wetgeving zijn ook chemische distributeurs die handelen in levensmiddelenadditieven verplicht voedselveiligheidsprocedures op te stellen. Het gaat hierbij vooral om de inventarisatie en analyse van processen en om borging van mogelijke risico’s. De principes van de Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP) zijn daarbij leidend. Echter, het opstellen van deze procedures vraagt om veel tijd en specifieke proces- en productkennis. Vandaar dat het VHCP een branchebrede code heeft ontwikkeld, waarmee de achterban efficiënt invulling kan geven aan de wet-telijke verplichtingen.
Hygiënecode: efficiency dient veiligheid
> “Eigen verantwoor - de lijkheid blijft!”
“Uiteraard heeft ook de chemische distributie haar han-
den vol aan REACH. Een campagne voor een beter
imago heeft momenteel voor de meeste bedrijven niet
de hoogste prioriteit. Toch is het mogelijk om vrij een-
voudig iets te doen, want ook al is het imago soms een
stiefkindje, het blijft een belangrijk onderwerp. Immers,
vertrouwen komt te voet, en gaat te paard, dat klinkt wat
ouderwets, maar is wel de praktijk”, aldus Coen Wilms
(namens Shell Chemicals Europe), die daarmee als
bestuurslid van het VHCP het belang van een goed
imago schetst.
REACH en imago
Wat kan de chemische distributie ondernemen? Coen
Wilms ziet onder meer kansen vanuit REACH: “Deze
Europese stoffenwetgeving betekent sowieso een omslag
in denken. Op een andere wijze gevaarlijke stoffen
beheersen, vraagt immens veel van de chemie. Ook hierin
past prima het fenomeen imago. REACH draagt namelijk
bij aan een duurzame samenleving. Naast uiteraard de
wettelijke verplichtingen, biedt REACH vooral mogelijk-
heden om naar derden te communiceren waarom een
bedrijf zoveel aandacht besteedt aan deze wetgeving.
Niet alleen vanuit de verplichting, maar tevens vanuit de
verantwoordelijkheid om te communiceren. Per slot van
rekening gaat het om nog meer veiligheid voor werk-
nemers en consumenten.”
Responsible Care
Wat verder goed werkt, volgens Coen Wilms, is een voor-
lichtingssessie te organiseren voor de lokale media:
“Tijdens zo’n informatieve bijeenkomst kan een onder-
neming inspelen op wat een bedrijf doet aan veiligheid,
en laten zien hoe een en ander is geregeld. Juist de
lokale media zijn interessant, want zij schrijven het eerste
nieuws als er iets fout gaat.”
Imago chemie: ‘t verschilOok vanuit het panel media, dat onlangs door de pro-
jectgroep ‘Chemie is overal’ is georganiseerd, blijkt dat
journalisten behoefte hebben aan meer wisselwerking
met de sector. Via diverse panels probeert men feeling te
houden met het werkveld en de campagne bij de belang-
rijkste doelgroepen (media, politiek, wetenschap en jong-
eren) op de agenda te krijgen en te houden. Conclusies
uit het mediapanel waren dat relevante informatie vaak
ontbreekt en dat men chemie veelal een lastig onder-
werp vindt. Verder blijkt dat journalisten steeds minder
het principe van hoor en wederhoor toepassen en vaak
informatie verzamelen via het internet. “Juist daarom is
het goed om als bedrijf regelmatig te communiceren
met de media, maar ook met omwonenden”, adviseert
Coen Wilms. “Probeer vooral duidelijk te maken hoe er
wordt gewerkt, wat de veiligheidsvoorschriften zijn en
dat de onderneming – los van wettelijke verplichtingen
– ook zelf activiteiten ontwikkelt om het veiligheids-
beleid nog meer vorm te geven, zoals met Responsible
Care. Hiermee kweek je niet alleen vertrouwen, maar ook
begrip.”
Actief benaderen
Een andere manier om als bedrijf chemie meer voor het
voetlicht te brengen is het adopteren van een school.
Een mooi voorbeeld is Jet-Net (Jongeren en Technologie
Netwerk Nederland, zie ook www.jet-net.nl). Coen Wilms:
“Shell is één van de initiatiefnemers van dit samenwer-
kingsverband. Voor ons bedrijf is het een bewuste keuze
om scholieren en studenten actief te benaderen. Je creëert
namelijk meer kennis, meer talent, waaruit je kunt rekru-
teren. Via Jet-Net geven Shell-medewerkers bijvoorbeeld
lessen op scholen om havo/vwo-jongeren te interesse-
ren voor een bètaopleiding.” Nog een optie om actief
aan het imago te werken, is meedoen aan de tweejaar-
lijkse ‘Dag van de Chemie’. De eerstvolgende open dag
staat gepland voor 2011, het internationale jaar van de
chemie. Coen Wilms: “Vooral voor VHCP-leden die met
opslag en logistiek te maken hebben, kan deze dag een
mooi moment zijn om de omgeving te laten zien wat er
zoal achter de bedrijfsmuren gebeurt.”
Tot slot geeft Coen Wilms mee: “Maak strategische keu-
zes, die passen binnen de omvang en het beleid van de
onderneming, om uiteindelijk samen het verschil te
maken.”
Vanuit de dagelijkse handelingen staat niet iedereen stil bij wat er allemaal komt kijken bij chemie. Juist de dynamiek en innovatieve slagkracht van de bedrijfstak worden door de campagne ‘Chemie is overal’ treffend in beeld gebracht. Met dit initiatief wil de Regiegroep Chemie de sector nog beter op de kaart zetten en onder andere jonge men-sen enthousiasmeren voor een bètaopleiding. Maar, hoe kan de chemische distributie participeren om als gehele sector samen het verschil te maken?
16 17
Praktische tip
Plaats het logo van en eventueel rechtstreekse
link naar de campagne ‘Chemie is overal’ op uw
website. Voor het logo, de link en andere tools
zie: www.chemieisoveral.nl.
Update campagne
De website www.chemieisoveral.nl is up and
running. Hier vindt u onder meer de posters,
interessante animaties, die u op uw site kunt
plaatsen, wetenswaardigheden en een game.
Verder is de projectgroep altijd op zoek naar
input, zoals best practices en ervaring met de
campagne. Ook vragen voor de quiz zijn van
harte welkom. “De site zou een product moeten
zijn voor de gehele chemische sector”, aldus de
projectleider, Christine Smittenaar, van het ima-
gotraject. Overigens, de toolkit die u terugvindt
op de site is dynamisch. De projectgroep vult de
site continu aan. Voor 2010 is het plan om naast
interne communicatie ook extern het imago van de
chemie via een publiekscampagne te verbeteren.
PGS-highlights Milieu & VeiligheidDe Commissie Milieu & Veiligheid is binnen het VHCP actief met onderwerpen als arbeidsomstandigheden, Externe Veiligheid, inspectie en handhaving in algemene zin, transport en logistiek. Momenteel is de commissie druk met verschillende problemen rondom de PGS (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen). Wat vormde de aanleiding tot actie en hoe staan de zaken ervoor?
De brandbeveiliging van grote PGS 15 opslagen van ver-
pakte gevaarlijke stoffen kan beter, zo bleek uit onder-
zoek van de VROM-Inspectie. Hierbij heeft zij diverse
opslaglocaties onderzocht van bestrijdingsmiddelen,
afvalstoffen, verven en lakken en andere chemische pro-
ducten. De geconstateerde problemen rond brandblus-
installaties, die overigens niet alleen voor VHCP-leden
gelden, kunnen niet alleen het bedrijfsleven in de schoe-
nen worden geschoven, want ook overheid en adviesbu-
reaus blijken hieraan debet. Daarnaast komt uit het
onderzoek naar voren dat vergunningen van onvoldoen-
de kwaliteit zijn. Tevens heeft de Inspectie geconstateerd
dat de handhaving door provincies en gemeenten vaak
tekort schiet.
Reactie onderzoek
In reactie op het onderzoek is op initiatief van VROM
een Expertmeeting gehouden met diverse deskundigen
op dit terrein, zoals met vertegenwoordigers van de
betrokken overheden, de brandweer, de Raad van
Accreditatie en met het bedrijfsleven. Tijdens dit overleg
werd het VHCP vertegenwoordigd door Sanne Muijser,
Dré Mevissen en Leon Smolders.
Acties VHCP
Op basis van de Expertmeeting heeft het VHCP toege-
zegd zijn bijdrage te leveren aan de volgende acties om
te komen tot de gewenste verbeteringen:
• Stoffenbank: onderzoek naar de mogelijkheden voor
het ontsluiten en verzamelen van informatie over stof-
fen en bluseigenschappen. De focus ligt in eerste
instantie op stoffen waarvan het niet duidelijk is of
deze met Hi-ex installaties geblust kunnen worden.
• Case-onderzoek: een casusteam van zeven experts van
diverse disciplines heeft inmiddels onderzoek gedaan
naar twee praktijkcases, zie stand van zaken.
Andere acties, die voortvloeiend uit dit overleg, zijn het
standaardiseren van uitgangsdocumenten, het bepalen
van de scope en reikwijdte van inspecties, het maken van
een overzicht en informatieblad van de vele normen en
regelingen op dit gebied, en de bevordering van de des-
kundigheid van het bevoegd gezag.
Stand van zaken casus
“De bespreking in oktober, met onder andere de VROM-
Inspectie en Handhaving Provincie Noord-Brabant, was
zeker constructief te noemen”, is de conclusie van
Nathalie Lopez, die in het casusteam namens het VHCP
zitting heeft. “We hebben niet alleen de twee cases
besproken, maar ook algemene zaken die rond dit thema
spelen. Op basis hiervan zijn redelijk concrete afspraken
gemaakt om de problematiek rondom de schuimblusin-
stallaties aan te pakken. Zo gaat de VROM-Inspectie
intern bestuderen of zij als bevoegd gezag op dit
moment wel de juiste rol in het geheel heeft. Het zou
wenselijk zijn als het zogenoemde uitgangsdocument
door een brandexpert wordt opgesteld, en dat dit docu-
ment vervolgens wordt geaccordeerd door een inspectie-
18
Toelichting PGS
De complete PGS-reeks vertaalt het gevaarlijke stoffenbeleid
van de Nederlandse overheid naar praktische publicaties die de
Nederlandse markt in staat stellen dit beleid te implementeren
en toe te passen. De publicaties beschrijven de stand der tech-
niek, zoals die door alle belanghebbende partijen (bedrijfsleven,
kennis instituten en vergunningverleners en -handhavers) gezamen-
lijk wordt erkend. Op www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl kunt
u alle PGS-publicaties gratis downloaden.
Dichtbij het vuur
Nathalie Lopez, sinds juli 2009 actief binnen de
Commissie Milieu & Veiligheid, over waarom zij
lid is geworden: “Binnen de commissie was
behoefte aan uitbreiding, en toen ik werd
gevraagd, heb ik volmondig ja gezegd. Het is
naar mijn mening erg belangrijk dat het VHCP
dichtbij het vuur zit wanneer het gaat om zaken
als nieuwe regelgeving. Ook voor mijn werk als
KAM-coördinator bij MAVOM zie ik uiteraard
voordelen. Daarnaast kan ik mijn praktijkerva-
ring op dit moment prima inzetten voor de Hi-ex
brandblusinstallaties.”
Leden Commissie Milieu & Veiligheid:
Nathalie Lopez (Mavom), Dré Mevissen (Helm Chemicals),
Mari den Adel (Brenntag), Maarten Dankloff (Arkema), Koos
van Etten (Quaron), Leon Smolders (Van den Anker), Macco
Korteweg Maris (VNCI), Charley Ingebrigsten (Biesterfeld),
Gerard Buskoop (Geodis BM), Henk Jan Aarsen (Transmare)
en Sanne Muijser (VHCP).
instelling type A, die door de RvA (Raad van Accreditatie)
is bevoegd. Het bevoegd gezag zou dan slechts inhoude-
lijk moeten verifiëren of aan alle vergunningsvoorschrif-
ten is voldaan. De huidige situatie creëert namelijk veel
problemen en maakt het geheel ondoorzichtig voor alle
betrokkenen.”
Te weinig kennis
Niet alleen de rol van het Wm bevoegd gezag, maar ook
die van de RvA en de wens tot meer praktijktesten kwa-
men aan bod. Nathalie Lopez vervolgt: “Uit de praktijk
blijkt dat de RvA te weinig kennis heeft van de materie,
en ook dat werkt averechts. Naast dit alles gaat de
VROM-Inspectie bekijken of het mogelijk is om meer
praktijktesten te laten verrichten. Ook dit zou in de hele
discussie zeer wenselijk zijn, want momenteel wordt
goedkeuring verleend op basis van Amerikaanse normen
die niet altijd aansluiten op Nederlandse en Europese
situaties.” Vooralsnog zijn de verschillende instanties
aan het inventariseren of de voorgestelde verbeteringen
doorgevoerd kunnen worden. De verwachting is dat in
het voorjaar van 2010 meer duidelijkheid zal zijn over de
hierboven geschetste problematiek. Uit een recent pers-
bericht van 11 november 2009 geeft minister Cramer
(Ruimte en Milieu) aan dat zij voor de zomer van 2010
streeft naar verbeteringen bij de opslag van brandgevaar-
lijke stoffen. Zie ook www.vrom.nl, rubriek actualiteit
voor het desbetreffende nieuws met als titel: ‘Cramer
dreigt provincies en gemeenten over opslag brandge-
vaarlijke stoffen’.
Actualisatie PGS 15
Verder zal de PGS 15 worden geactualiseerd. Deze norm
voor ‘Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, richtlijn
voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveilig-
heid’, is ondergebracht bij NEN (Nederlands Norma-
lisatie-instituut). Dré Mevissen, die de belangen van het
VHCP in het PGS 15 team behartigt: “De PGS 15 is de
meest gebruikte publicatie. Sinds de actualisatie in 2005
zijn er veelvuldig vragen en reacties binnengekomen
over deze norm. De bedoeling is de tekst uit 2005 te
integreren met de gepubliceerde tien errata, de nog
lopende errata mee te nemen en een paar kleine aanpas-
singen te doen op basis van vernieuwde wetgeving. Dit
is ook de opdracht van de Programmaraad, die binnen
de PGS Beheerorganisatie inhoudelijk en financieel ver-
antwoordelijk is voor de Publicatiereeks. Tijdens de eerste
bespreking bleek dat de elders in dit artikel genoemde
problemen met de brandveiligheid van opslagen en de
vele reacties die zijn binnengekomen op de PGS 15 verder
gaan dan enkele kleine aanpassingen.”
Actualisatie PGS 8
Ook deze richtlijn voor ‘Opslag van organische peroxiden’,
die is ondergebracht bij NEN, wordt geactualiseerd.
Namens het VHCP is Leon Smolders vertegenwoordigd
in het PGS team 8. Een nieuwe uitgave wordt begin 2010
verwacht.
Meer weten?
Mocht u vragen hebben over een bepaalde PGS, dan
kunt u altijd contact opnemen met één van de commissie-
leden, zie kader.
14
Friese doorzetter aan de finishOnlangs nam Ton Goedemoed als manager afscheid van Necarbo. Bij Grand Café Prachtig in Rotterdam vertelt deze pionier hoe chemie zijn carrière heeft gevormd. Maar, wat hem vooral blijft intrigeren, is zijn grote passie: schaatsen.
Voor Ton Goedemoed is zijn afscheid onder meer een
doorstart naar de ultieme finish: de eindstreep op de
Bonkevaart in Leeuwarden. Dit is ook het vertrekpunt
van de bijna tweehonderd kilometer lange tocht langs de
elf Friese steden. Met een ongekende discipline heeft hij
zich al meer dan twintig keer op een dergelijke afstand
bewezen. Niet alleen tijdens de soms barre
Elfstedentochten, maar ook tijdens de Finland Ice
Marathons, de alternatieve Elfstedentochten op verra-
derlijk poolijs.
Ontdooien
“Als het gaat vriezen, ga ik ontdooien”, begint Ton
Goedemoed. Toch loopt hij niet alleen warm voor mara-
thonschaatsen, ook in zijn carrière in de chemie wist hij
zijn mannetje te staan. Zo begon hij in 1968 als jong
chemicus bij Pieter Schoen in Zaandam. “Verf kent vele
facetten, zowel de scheikunde alsmede de toepassing
van coating op diverse ondergronden zijn complex en
maken de portfolio erg interessant”, geeft hij als toelich-
ting op die keuze.
Zijn sportieve doorzettingsvermogen en concentratie
wist hij ook keer op keer in te zetten tijdens zijn loop-
baan. Na zeven jaar avondstudie haalde hij in 1976 zijn
MBA / marketing en was daarmee een van de eerste
marketeers in het Nederlandse bedrijfsleven. “In die tijd
stond marketing nog in de kinderschoenen. Ik moest
een hele slag maken om collega’s te overtuigen van het
nut van een goede marketingstrategie, nota bene in een
tijd dat drie verffabrieken werden samengesmeed tot
Sigma Coatings, als onderdeel van de Petrofina Groep
uit België. Een tijdelijke detachering bij McKinsey in
Amsterdam was voor mij in die tijd een leerzame perio-
de. Uiteindelijk ging ik in 1978 aan de slag bij Necarbo,
ook onderdeel van Petrofina, waar ik mijn marketing- en
chemiekennis verder kon ontwikkelen voor de verkoop
van Petrofinaproducten onder de naam Fina Chemicals
Nederland. In 1983 werd ik binnen die laatste onderne-
ming benoemd tot general manager.”
Grootste uitdaging
In de beginperiode opereerde Fina Chemicals Nederland
autonoom, waarbij Necarbo de voorraadhoudende dis-
tributie op zich nam. In 2002 werd de coatinggroep,
inclusief Necarbo, door Total, die in 1996 Petrofina had
overgenomen, verkocht aan het Amerikaanse Bain
Investment Capital. Ton Goedemoed: “Ik had toen de
keuze, of met Total verder te gaan, en dan had ik mijn laat-
ste jaren bij Arkema in Parijs gesleten, of binnen Necarbo
te blijven. Ik koos voor de laatste optie en werd verant-
woordelijk voor de divisie chemie. Mijn grootste uitdaging
was het verlies aan omzet van Total (ex-Petrofinaproduc-
ten) te compenseren en weer ouderwets de boer op te
gaan. En dat is nu precies wat ik graag doe, zakelijk dan
wel te verstaan. Wereldwijd culturen snuiven en business
generen. Vooral in China resulteerde dit op verschillende
fronten in een structurele samenwerking.”
Overigens, toen hij bij Necarbo begon, stonden er zes
mensen op de payroll. Tegenwoordig opereert het bedrijf
met ruim zestig fte’s worldwide met vestigingen in
Beverwijk, waar het hoofdkantoor is gevestigd, België,
Dubai, Ryadh, Kuala Lumpur en Duitsland met een jaarlijkse
omzet van tachtig miljoen euro, zie ook: www.necarbo.com.
Vaste overtuiging
Terug naar zijn schaatsliefde. Ondanks dat Ton
Goedemoed in 2003 met pijn in het hart afscheid nam
als marathonrijder, van de zoals hij omschrijft: “bikkel-
tochten in het Finse poollandschap”, blijft het ijs hem
fascineren. Zo ook nu: “Tussen al mijn bedrijvigheid
door train ik gemiddeld drie keer per week, want de
Elfstedentocht komt er deze winter beslist en dan moet
je klaarstaan. In 1963 deed ik nota bene als zwartrijder
voor het eerst mee. Op gympen en Friese doorlopers,
met een zak studentenhaver en een paar boterhammen,
kwam ik een heel eind. Een tocht om nooit te vergeten.
In 1985 verbleef ik voor mijn werk in Saoedi-Arabië en
had ik in geen jaren getraind. ‘It giet oan’ hoorde ik over
de radio en ik pakte het eerste het beste vliegtuig naar
het ‘Heite Lan’. Na een martelgang van meer dan veer-
tien uur kwam ik op de Bonkevaart over de streep. Het
jaar daarop in 1986 ging het aanmerkelijk sneller en wel
binnen de acht uur. Al met al drie echte zilveren kruizen
en in Finland ooit een tiende plaats op de tweehonderd
kilometer zijn niet slecht voor een amateur.”
Hoe te overleven?
Tijdens het gesprek blijkt keer op keer dat deze doorge-
winterde marathonschaatser ook de wereld van de che-
mie niet graag achter zich laat. Over zijn keuze voor deze
branche: “Het liefst was ik vliegenier geworden, maar
helaas werd ik afgekeurd vanwege een sporthart.
Scheikunde had ik in mijn bètapakket en de chemie-
wereld leek mij wel fascinerend.” Over de strijd om als
distributeur in deze tijd te overleven, geeft Ton
Goedemoed, die ook lange tijd voorzitter was van de
Ballotagecommissie van het VHCP, graag zijn mening:
“Distributie bestaat niet alleen uit het op voorraad houden
en op tijd leveren van een product, dat zijn een must, het
gaat veel verder. Voor zowel principaal als afnemer zijn de
kennis van het molecuul en zijn toepassing gekoppeld
aan marktkennis cruciale Key Performance Indicators
voor de distributeur. Toegevoegde waarde heet dat. In
het verlengde daarvan is en blijft een branche organisatie
als het VHCP hard nodig, want de toenemende regel-
zucht en steeds strengere veiligheidseisen maken het
zeker niet gemakkelijk.”
Koste wat het kost
Tot slot, wie straks tijdens de Âlvestêdetocht aan de buis
zit gekluisterd, kan er zeker van zijn dat Ton Goedemoed
koste wat het kost de rit zal voltooien. Voor hem geldt
namelijk maar één ding ‘it sil heve’, het zal gebeuren!
Want dat is wat deze Fries in hart en nieren het liefst in
alle opzichten ziet. Ook het kunstwerk op de laatste brug
voor de eindstreep, waarop alle finishers zijn vereeuwigd,
draagt deze passende uitspraak.
21
> “It sil heve!”
Foto’s: Beeldbeleving
Nog meer eventsBedrijfsnieuws & Personalia
Agenda
11 januari 2010 Nieuwjaarsbijeenkomst en bestuursvergadering
15 maart 2010 Algemene Ledenvergadering en bestuursvergadering
30 maart 2010 Klankbordgroep Responsible Care
14 juni 2010 Bestuursvergadering
22 juni 2010 Klankbordgroep Responsible Care
25 oktober 2010 Lunchbijeenkomst en bestuursvergadering
16 november 2010 Klankbordgroep Responsible Care
Niet cruisen, maar kruisenVijftien ‘chemioren’ en schipper Cocky zetten ook dit jaar op
woensdag 2 september met De Verwisseling alle zeilen bij. Veel
tegenwind zorgde ervoor dat de tjalk bij het Paard van Marken (de
oude vuurtoren) voor anker ging. “Verder noordelijk varen zat er
niet in”, aldus Hans Huls (Lanxess), die dit jaar voor de eerste keer
deelnam aan de Chemioren Vaardag.
Vooral op de terugweg konden de aanwezigen hun mouwen
opstropen om als echte zeebonken de schipper te helpen met het
hijsen van de zeilen, of om het roer over te nemen. Vanwege de
tegenwind was kruisen de enige optie om de haven van Muiden te
bereiken, waardoor de heren aan het eind van de middag op de
kade konden nagenieten van een welverdiende borrel en stevige
maaltijd. Hans Huls, in zijn vrije tijd vaak te vinden op het
IJsselmeer, kijkt met veel plezier terug op de fascinerende tocht.
“Als mijn agenda het toelaat, vaar ik volgend jaar zeker weer mee”,
reageerde hij na afloop. Ook in 2010 zal de tocht zeker een succes
zijn, met één klein verschil: Wim Petersen (Keyser & Mackay) heeft
na jaren trouwe dienst de organisatie van de Chemioren Vaardag
overgedragen aan Niek van der Ley (Jan Dekker).
Chemische Golfdag verjongtOp 25 september 2009 waren de weergoden de golfliefhebbers uit de chemische distributie en industrie goed gezind. Onder
de dertig aanwezigen waren veel nieuwe gezichten op de golfbaan Zeewolde. Jonge deelnemers die tijdens de Single Eclectic
verrassend uit de hoek kwamen. Nu alleen nog meer vrouwen, want vooralsnog is Ineke Maas de enige vrouwelijke speler,
die al jaren moedig deelneemt.
Een nieuwkomer, Taco Rakemann (De Monchy International), vertelt waarom hij nu pas deelneemt: “Ik heb dit jaar mijn GVB
gehaald en kon nu eindelijk meespelen. Mijn vrouw golfde al en zo ben ik ook gaan golfen. Dankzij mijn ervaring als oud-
hockyer heb ik een mooie wedstrijd gespeeld en eindigde ik op de vijfde plaats. Overigens, natuurlijk mede dankzij het feit
dat ik als beginner meer slagen krijg dan de gemiddelde deelnemer. Bovendien speelden we op een prachtige locatie en de
baan was mooi breed van opzet.”
Winnaars
Na een sportieve dag werd Philippe Laan (Sabic) eerste en won daarmee de Chemische Golfcup. Harry van Zuuk (Aako)
kwam als tweede uit de strijd, maar hij speelde wel op zijn homecourse. Freddy Koetse (Air Products) eindigde als derde. De
Du Pont-bokaal voor de longest drive ging naar Jan Nijsing (Air Liquide). Rein Coster (VNCI en mede-regelaar) nam de
Koperen Vijzel voor de neary over van Frank Hes, die sinds 2007 de trofee in zijn bezit had.
Vanuit de deelnemers waren er veel complimenten richting
Aako, de gastheer en sponsor van dit jaar. De haring en koren-
wijn na de eerste negen holes zijn daarvan een goed voorbeeld.
De organisatie heeft goede hoop dat ICL-IP Europe (Harry
Hofland) volgend jaar tijdens de 53e Chemische Golfdag met
hetzelfde elan deze rol op zich zal nemen.
Uniek jubileum bij MAVOMOp 7 september 1959 trad de toen 16-jarige Aat van Leeuwen in dienst bij
MAVOM als assistent-chemicus. Nu, 50 jaar later is hij nog steeds in
dienst. Aat van Leeuwen houdt zich bezig met zijn grote interesses,
namelijk het ontwikkelen van nieuwe producten en analysemethoden. De
jubilaris heeft al die jaren nooit stilgezeten. Zo volgde hij diverse opleidingen
en ontwikkelde hij na slechts anderhalf jaar in dienst zijn eerste product,
een ontlakkingsmiddel. Door de jaren heen groeide Aat van Leeuwen uit
tot één van de experts voor chemische oppervlaktebehandeling van metalen.
Dit bleek al in 1969, want in dat jaar publiceerde hij, samen met toenma-
lig collega Dick Galjaard, een boek over zijn expertise. Tot op de dag van
vandaag wordt dit boek in de branche gebruikt als hèt naslagwerk.
Voor MAVOM en haar klanten is Aat van Leeuwen van enorm grote waarde: “Dankzij de door hem ontwikkelde
producten zijn reinigings- en voorbehandelingsprocessen verbeterd en geoptimaliseerd”, aldus een woordvoerder
van het bedrijf. Zijn jubileum is onlangs op passende wijze gevierd. Langs deze weg wil ook het VHCP hem van harte
feliciteren met dit jubileum!
Uitbreiding IMCD in China
De IMCD Group gaat zijn vleugels nog verder uitslaan in China. Met
ingang van 16 november 2009 heeft men een verkoop- en distributie-
organisatie in Shanghai, onder de naam IMCD (Shanghai) Trading
Co., Ltd. Dit bedrijf gaat zich onder meer focussen op de verkoop en
distributie aan de industrie. Piet van der Slikke, CEO IMCD Group:
"Dankzij deze verdere uitbreiding van ons netwerk kunnen we onze
strategie continueren, namelijk het verder verbeteren van onze ser-
vices aan onze leveranciers en klanten in Oost-Azië. Een aanpak die
tevens aansluit op onze aanwezigheid in Australië, Nieuw-Zeeland
en India.”
Opleidingennieuws
In navolging van het Actieplan in het kader van
het Programma VASt (Versterking Arbeids-
omstandigheden Stoffen) heeft het VHCP een
speciaal op de chemische distributie afgestemd
opleidingsplan ontwikkeld. Op www.vhcp.nl vindt
u onder de rubriek Opleidingen niet alleen een
overzicht met standaard- en maatwerkopleidingen,
die wettelijk verplicht zijn. Ook diverse andere
cursussen die bijdragen aan een veilige werkom-
geving staan hier vermeld.
22 23
Foto’s: Jan Rutten