“It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van...

12
Een uitgave van het Verbond van Handelaren in Chemische Producten Eindredactie Bestuur VHCP Redactie en productie Textbeeld Vormgeving Carree Visuele en Interactieve communicatie Fotografie J&M Zweerts Fotografie Druk Drukkerij Van As VHCP Secretariaat Postbus 80523 2508 GM ‘s Gravenhage tel. 070-7503100 fax. 070-3549766 www.vhcp.nl [email protected] VHCP FOCUS is het tijdschrift van het Verbond van Handelaren in Chemische Producten en verschijnt drie keer per jaar. Uw eventuele tekstbijdrage kunt u zenden aan het VHCP secretariaat. No 3 – december 2009 Hygiënecode bijna rond Kansen open innovatie “It sil heve!”

Transcript of “It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van...

Page 1: “It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over

Een uitgave van het Verbond van Handelaren in Chemische Producten

EindredactieBestuur VHCP

Redactie en productieTextbeeld

VormgevingCarree Visuele en Interactieve communicatie

FotografieJ&M Zweerts Fotografie

DrukDrukkerij Van As

VHCP SecretariaatPostbus 805232508 GM ‘s Gravenhagetel. 070-7503100fax. [email protected]

VHCP FOCUS is het tijdschrift van het Verbond van Handelaren in Chemische Producten en verschijnt drie keer per jaar. Uw eventuele tekstbijdrage kunt u zenden aan het VHCP secretariaat.

No 3 – december 2009

Hygiënecode bijna rond

Kansen open innovatie

“It sil heve!”

Page 2: “It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over

Bewogen jaren

Het einde van 2009 nadert met rasse schreden en

daarmee komt ook een einde aan het eerste decennium

van de 21ste eeuw. Een bewogen tien jaar. Zo waren

er de aanslagen in de VS in 2001, de inval in Irak,

politieke moorden in Nederland en de vuurwerkramp

in Enschede, die ook voor de chemische distributie

grote impact heeft gehad. Ook glorieuze momenten

kwamen voorbij, zoals de verkiezing van Barack Obama,

de invoering van de euro en de opkomst van internet.

Economisch kreeg de wereld twee crisissen te verwerken: de dotcomcrisis en de

kredietcrisis. Tegelijk is er een enorme groei gerealiseerd en is de opkomst van ‘the

emerging markets’, zoals China, niet te stuiten. Tevens wordt de wereld geconfronteerd

met grote vraagstukken, zoals het beheersen van de klimaatcrisis en het oplossen

van voedsel- en waterproblematiek.

Het afgelopen decennium stond voor de Nederlandse chemische distributie in het

teken van consolidatie. Zo zijn veel bedrijven overgenomen of gefuseerd. Met als

gevolg een kleiner speelveld, maar dankzij de grotere slagkracht en bundeling van

kennis en expertise heeft de Nederlandse chemische distributie haar toonaange-

vende rol binnen Europa versterkt. De komende jaren zal in de chemie innovatie en

duurzaamheid steeds belangrijker worden. Met een sterk innovatieklimaat kan op

de lange termijn de krachtige positie van de chemische sector in Nederland behouden

blijven. In deze ontwikkeling liggen voor de distributie vele uitdagingen.

Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens

de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over innovatie en de kansen

voor de chemische sector. Door open innovatie komen er niet alleen meer en sneller

kansen, maar bovendien kunnen alle spelers in de keten bijdragen aan duurzame

ontwikkelingen. Nieuwe (olievervangende) producten zullen op de markt komen en

hun plaats innemen in de distributieketen. Een optimistisch beeld dat vertrouwen

biedt voor de komende tien jaar. Wat die tien jaar de VHCP-leden zullen brengen, is

moeilijk in te schatten. Nieuwe markten, producten en handelsmogelijkheden zullen

zich voordoen. Door onder meer REACH zullen er producten, en misschien ook spe-

lers, van de markt verdwijnen. Aan het einde van het komend decennium is REACH

volledig geïmplementeerd. Maar, inmiddels is ook duidelijk dat deze wetgeving

grote toepassingsmoeilijk heden kent. Met spanning wordt dan ook uitgekeken naar

de eerste beoordeling van de REACH-verordening in 2011. Verder zal de overheid op

binnenlands terrein blijven hameren op de externe veiligheid, precursoren en andere

zaken die van direct belang zijn voor de chemische distributie in Nederland.

Het VHCP zal, en beginnend in 2010, uw gemeenschappelijke belangen blijven

behartigen. Onder de noemer van Responsible Care probeert het VHCP zijn steentje

bij te dragen aan betere omstandigheden voor uw bedrijfsvoering, maar ook aan een

betere en schonere leefomgeving en aan het bereiken van de klimaatdoelstellingen

2020. Nu maar hopen dat in het komend decennium een Elfstedentocht gehouden

kan worden.

Wij wensen u om te beginnen alvast een voorspoedig 2010!

Robert Stuyt

Kansen open innovatie pagina 4

Hygiënecode: efficiency dient veiligheid

pagina 14

Stoffendag “Wie speelt de bal aan?”

pagina 11

In dit nummer

Verder in dit nummer:

Dress to impress

“Meer eenduidigheid gewenst”

Imago chemie: ’t verschil

Highlights Milieu & Veiligheid

Doorzetter aan de finish

Bedrijfsnieuws & Personalia

Agenda

Golfen en zeilen

pagina 7pagina 8pagina 16pagina 18pagina 20pagina 22pagina 22pagina 23

Page 3: “It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over

4

Al die ontwikkelingen vragen om een omslag in denken.

Kortom, als je wilt innoveren, moet dit sneller en steeds

succesvoller.”

Nieuw speelveld

Aansluitend volgde een overzicht welke landen het zoal

goed doen als het gaat om open innovatie. Zo staat de

VS aan kop en Nederland volgt op de negende plaats.

Verder bleek uit zijn presentatie dat de top tien van suc-

cesvolle innovatieve bedrijven bestaat uit traditionele

spelers. Opmerkelijk daarbij is dat er geen puur chemi-

sche bedrijven op deze ranglijst voorkomen. Duidelijk

werd dat succesverhalen niet langer gebaseerd zullen

zijn op traditionele grondstoffen, zoals aardolie, maar

steeds meer op biomassa. Daarnaast bepalen niet langer

grote bedrijven het speelveld van innovatie, maar meer

en meer kleine biotechnologiebedrijven nemen de leiding.

Opvallend is dat, terwijl overal vrij gemakkelijk nieuwe

ideeën zijn te vinden, vooral grote bedrijven liever afgaan

op hun eigen R&D en niet profiteren van al die kennis

die vrij gemakkelijk voorhanden is.

Over de verschillen in gesloten en open innovatie ver-

telde Tom van Aken: “Open innovatie is ingewikkelder.

Bovendien is het ook een lastig proces, want bedrijven

willen immers graag het intellectueel eigendom van een

nieuw product of technologie. Voor de chemische indu-

strie geldt bovendien dat men veelal niet gewend is om

met meer dan één experiment tegelijk te werken.

Simpelweg, omdat chemici niet opgeleid zijn om zo te

denken. Echter, open innovatie gaat juist om het genere-

ren van veel nieuwe ideeën, waarmee tegelijk kan worden

geëxperimenteerd.”

Transitie

Kortom, open innoveren impliceert vooral meer bewust-

wording. Onder ogen zien dat alle goede ideeën en

technologische ontwikkelingen niet persé uit het eigen

bedrijf hoeven te komen. Dat die denkwijze zijn vruchten

afwerpt, bleek uit voorbeelden van Avantium hoe R&D

Vanuit de voormalige drukkerij kondigde voorzitter Piet

van der Slikke de gastspreker van deze ochtend aan met

als opmerking om vooral een kijkje te nemen op de web-

site van Avantium (www.avantium.com). Aansluitend

was het woord aan Tom van Aken, oud-DSM-er en sinds

een aantal jaren CEO van Avantium. Dit research- en

technologiebedrijf, dat in 2000 is opgericht als spin-off

van Shell, wordt inmiddels ondersteund door gerenom-

meerde Venture capitalfondsen. De onderneming werkt

op basis van zogenoemde high-troughput R&D. Deze

technologie impliceert dat met behulp van robots expe-

rimenten meervoudig en parallel worden uitgevoerd.

Avantium experimenteert daarmee op het terrein van

katalysatorontwikkeling voor meer duurzaamheid en

efficiency in productieprocessen. Daarnaast onderzoekt

zij via kristallisatieonderzoek oplossingen voor optimale

kristalvormen voor geneesmiddelen. De stelregel van

Tom van Aken is dat innovatie niet om technologie of

producten gaat, maar om mensen. Als voorbeeld van de

wijze waarop bedrijven innovatie inzetten, haalde hij

Google aan, waar medewerkers twintig procent van hun

tijd mogen besteden aan het uitkristalliseren van eigen

ideeën. “Maar wellicht is dit”, aldus de CEO-er “voor de

meeste bedrijven een paar stappen te ver.”

Omslag in denken

In zijn optiek zou innovatie een antwoord kunnen zijn op

uitdagingen die de heersende economische crisis met

zich meebrengt. Vervolgens gaf hij uitleg over hoe inno-

vatie vandaag de dag wordt ingezet. Tom van Aken:

“Open innovatie is dé manier waarop invulling kan wor-

den gegeven aan duurzame groei. Daarnaast worden

productcycli steeds korter, hetgeen om een sneller proces

vraagt om tot doorbraken en nieuwe producten te komen.

Ook de toenemende competitie met India en China ver-

eist sneller handelen, want die landen hebben nu tot

dezelfde informatie toegang als wij, namelijk via het

internet. De concurrentie van productontwikkeling wordt

daardoor nog intensiever. Bovendien speelt in dit alles

de vergroening van de samenleving een belangrijke rol.

De jaarlijkse lunchbijeenkomst van het VHCP vond op 26 oktober 2009 plaats in het monumentale hart van Haarlem. In Stempels, de locatie waar Joh. Enschedé ooit zijn drukkunsten begon, kwamen de leden niet voor ‘oud geld’. Het thema van de bijeenkomst: innovatie en kansen voor de chemische distributie, was wel dé reden om naar deze historische provinciehoofdstad af te reizen.

Kansen open innovatie

5

Page 4: “It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over

6

sneller, slimmer en productiever kan. Zo heeft men op

basis van de high-troughput R&D voor Shell op basis

van verschillende modellen een softwareprogramma

ontwikkeld. Hiermee zijn betere formuleringen, zonder

experimenten, van blends te voorspellen. Ook op het

gebied van de transitie naar een biomassa-economie,

speelt het research- en technologiebedrijf een vooruit-

strevende rol. Tom van Aken: “We zijn in staat een pro-

ces te maken om economisch te kunnen concurreren

met fossiele brandstoffen. Allereerst kunnen dankzij ons

ontwikkelde procestechnologie bestaande installaties

gehandhaafd blijven. Daarnaast is de grondstof voor

onze biobrandstof Furanics geen voedsel, maar wel

duurzaam. Furanics wordt vervaardigd op basis van cel-

lulose, een overvloedige bron voor biomassa, dat niet

geschikt is voor levensmiddelen. Op die manier voorkomen

we de concurrentie met de voedselketens.”

Uitdagingen

Wat zijn, volgens Tom van Aken, belangrijke uitdagingen

voor de chemische distributie? “De introductie van

nieuwe producten en materialen zal steeds sneller verlo-

pen. Als u hierop niet bent ingesteld, wordt het steeds

moeilijker om u als bedrijf te handhaven. Ook zal er een

breder scala aan leveranciers komen. Deze bedrijven

verwachten een efficiënt en flexibel distributiesysteem.

Verder zal er meer dynamiek komen in het formuleren

van chemische producten. Dit betekent steeds meer

7

nieuwe en kleine formuleringen en het blenden van pro-

ducten. De vraag die u zich onder andere moet stellen is:

hoe kunt u daarop inspelen? Ook zullen klanten steeds

veeleisender worden, met name wanneer het gaat om

veiligheid en duurzaamheid. Maar, open innovatie bete-

kent vooral dat alle spelers in de keten kunnen bijdragen

aan het succes van duurzaamheid.”

Drempel

In de daaropvolgende discussie over onder meer de

bereidheid tot het betalen van een hogere prijs in de

begincyclus van een product, gaf Tom van Aken als reac-

tie: “Je moet een keer samen de drempel over om tot een

nieuw product en meer duurzaamheid te komen.”

Verder wees hij ook op het gevaar van de invloed die

regelgeving heeft op bepaalde innovatieve ontwikkelin-

gen: “We moeten oppassen dat we de boot niet missen,

doordat we te lang de markt willen reguleren, zoals met

de suikerprijs het geval is.” Voordat het een politieke

discussie werd en de lunch zou worden verspild, greep

de voorzitter van het VHCP in door Tom van Aken te

bedanken voor zijn inspirerende speech. Tot slot, nog

een leestip van de gastspreker, namelijk het boek ‘Open

Innovation: The New Imperative for Creating and

Profiting from Technology’ van Henry William Chesbrough,

de grondlegger van het concept open innovatie. Voor de

Avantium-presentatie: zie www.vhcp.nl, ledenafdeling,

rubriek algemeen.

dansje op de ietwat kleine dansvloer. Enkele rokers

onder ons spraken nog met de heer Gerrit Zalm, die zich

liet ontvallen dat ABN, eigenaar van Duin en Kruidberg,

het landgoed wil gaan verkopen. Liefhebbers binnen

VHCP en JIDC kunnen zich ongetwijfeld bij hem melden.”

Social Event 2010

Ondertussen is beklonken dat Bert Bos, Harry van Zuuk,

Robert Stuyt en René Molendijk (Sandra Bel en Monique

Wiemer als eventuele ondersteuning) vol enthousiasme

het Social Event 2010 gaan organiseren. “De nadruk-

kelijke wens is wel dat de opkomst van de JIDC (veel)

groter zal zijn dan tijdens dit event. Voor nu, bedankt

voor een onvergetelijke avond”, besluit Monique

Wiemer.

“We werden direct getrakteerd op een leuke ontvangst

door knappe mannen op de trap in de stijlvolle hal. Op

een enkeling na, die te laat de vermelde dresscode op de

uitnodiging had gelezen, was iedereen gekleed volgens

black tie, geheel passend bij de entourage”, vertelt

Monique Wiemer. Zij vervolgt: “Rond de klok van acht

uur werden we naar een prachtige zaal begeleid. De tafel-

indeling was inmiddels tijdens het borrelen geregeld. Wat

wel opviel, was dat er meer leden van het VHCP, dan van

de JIDC aanwezig waren, en dat was jammer. Bert Bos

heette vervolgens iedereen van harte welkom, en hij

benadrukte nog eens het belang van een Social Event.

Na het voor- en hoofdgerecht werd er steeds spontaan

gewisseld en ook dat kwam de relaxte sfeer meer dan ten

goede. Sommige aanwezigen waagden zelfs nog een

Tijdens het Social Event op 9 oktober 2009 brachten ruim tachtig VHCP- en JIDC-leden, inclusief partners, de avond, en een aantal de nacht, door op Landgoed Duin en Kruidberg. Volgens een van de aanwezigen, Monique Wiemer (Triconor Distribution), was de rit naar het enigszins verscholen landgoed in het Santpoortse meer dan de moeite waard.

Dress to impressSocial Event 2009

Foto’s: o.a. Ton Goedemoed

Page 5: “It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over

97

Foto’s: Marja Kooijman

Willem van de Laar: “Ook al hebben we met het Verdrag

chemische wapens en de PIC-verordening relatief weinig

te maken, toch is het noodzakelijk om alle regels goed

op een rij te hebben. Wat voor ons bedrijf vooral speelt,

zijn de exportregels voor drugs- en explosieven precursoren.

Voor de categorieën 2 en 3 stoffen, dit zijn drugsprecur-

soren die onder het toepassingsgebied van de wetgeving

vallen, hebben we reeds geruime tijd geleden de registra-

tieverklaringen precursoren opgevraagd en in ons bezit.

Weliswaar gaat het in onze situatie bij categorie 2 om

stoffen in relatief kleine hoeveelheden, maar wij willen

alles zo volledig mogelijk op orde hebben.”

Ketenverantwoordelijkheid

Hoe houdt Brenntag Nederland de goederenstroom in

het vizier? “We hebben al onze transacties goed afge-

schermd. Wanneer er in ons verkoopsysteem bij een

bepaalde stof ‘geïdentificeerd gebruik’ staat, dan moet

men extra alert zijn. Voordat alle wet- en regelgeving

bekend was, hebben wij twintig jaar geleden al richtlijnen

opgesteld voor gevoelige chemicaliën. Deze instructie

hebben we indertijd zowel intern als aan onze klanten

verspreid, en dit maakt nog steeds deel uit van ons kwa-

liteitshandboek. Verder hebben we in ons systeem onder

andere een voorziening opgenomen dat bij een product-

aanvraag, die valt onder de categorie 1 of 2, de levering

alleen wordt vrijgegeven als er een eindgebruikersverklaring

is afgegeven. Bij twijfel neemt de verkoop sowieso altijd

contact met mij op. Bovendien gaat onze ketenverant-

woordelijkheid verder dan de wetgeving voorschrijft, dat

zien wij als een stuk bescherming van onze activiteiten.”

Het beste…

Wat verwacht Brenntag Nederland van het VROM-beleid

voor explosieven precursoren? “Nederland opereert vaak

als beste jongetje van de klas. Hetgeen wij ook in het

verleden hebben ervaren met de export van een niet

gereglementeerd product naar het Midden-Oosten, die

werd namelijk door het ministerie geblokkeerd in de

haven van Rotterdam. Uiteindelijk werd de transactie wel

door een concurrent vanuit België gedaan, en dat heeft

Brenntag Nederland bijt het spits af. General manager

export Willem van de Laar is hét aanspreekpunt als het

gaat om alle verplichtingen die voortvloeien uit het

Verdrag chemische wapens, de PIC-verordening (Prior

Informed Consent), de Europese regelgeving voor

drugsprecursoren (in Nederland opgenomen in de Wet

voorkoming misbruik chemicaliën) en uit de veiligheids-

maatregelen voor explosieven precursoren. Voor de stof-

fen die vallen onder het regime voor drugsprecursoren is

hij tevens de eerste verantwoordelijke. Overigens, deze

geregistreerde stoffen zijn onderverdeeld in drie catego-

rieën. De mate van toezicht is afhankelijk van de categorie.

Zo is het toezicht voor de zogenoemde categorie 1 stoffen

zwaarder dan voor categorie 2 of categorie 3 stoffen.

In de vorige uitgave van FOCUS gaven verschillende overheidsinstanties een toelichting op wet- en regelgeving om misbruik van chemicaliën te voorkomen. Hoe vertalen en ervaren twee VHCP-leden deze voorschriften in de praktijk?

“Meer eenduidigheid gewenst”Externe veiligheid onder de loep

ons toen veel geld gekost. Los van dit voorbeeld vinden

wij het prima dat de veiligheid op tal van fronten wordt

aangescherpt. Echter, het Nederlandse initiatief om te

komen tot beveiligingsmaatregelen voor explosieven

precursoren betekent voor bedrijven veelal extra werk.

Ook deze maatregelen moeten vervolgens op Europees

niveau worden afgestemd en dat houdt bijna automa-

tisch andere verplichtingen in. Desondanks verwacht ik

dat de Europese regelgeving voor deze precursoren, zo

deze er al op korte termijn komt, vrijwel identiek zal zijn

aan die van drugsprecursoren.”

Zwaard van Damocles

Hoe ervaart Brenntag Nederland de communicatie en

controle door de Douane? “Voor ons is de CDIU (Centrale

Dienst In- en Uitvoer) een prima aanspreekpunt. Het

prettige is dat men de chemische branche van haver tot

gort kent, en dat biedt vertrouwen. Wat ons wel grote

angst inboezemt, is de opgave voor categorie 3 stoffen.

Hieronder vallen onder meer aceton, zoutzuur en zwavel-

zuur. In deze categorie van drugsprecursoren hebben wij

te maken met duizenden transacties, zowel in Nederland

als binnen en buiten de Europese Unie. Als we jaarlijks

alle gegevens moeten verstrekken voor deze groep stof-

fen, kost dat immens veel werk. Daarnaast zijn die gege-

vens betreffende de export naar derde landen met

exportvergunning bekend bij de Douane. Het zou de

omgekeerde wereld zijn als we alsnog moeten opgeven

welke vergunningen de dienst heeft afgegeven. In die zin

voelt het als het ‘zwaard van Damocles’, dat in 2008

even boven ons hoofd hing. Gelukkig bleek dit toen een

vergissing, en ging het alleen om de categorieën 1 en 2.

Kortom, ik hoop als verantwoordelijke voor de export

van harte dat de categorie 3 rapportage, zoals de instan-

tie zelf aangeeft, alleen op uitdrukkelijk verzoek zal

plaatsvinden.”

Zelfregulering en interactie

Wat onderneemt Brenntag Nederland met de AEO-

certificering (Authorised Economic Operators)? “Deze

certificering van de Douane hebben wij bijna afgerond,

want wij zien dit als een positieve ontwikkeling. Helaas

blijft vooralsnog de vraag of een en ander ook de beloof-

de voordelen oplevert. Immers, meer zelfregulering in de

praktijk betekent meer werk voor het bedrijfsleven en

minder voor de overheid. Wat wij in het verlengde hier-

van zeer wenselijk vinden, is meer interactie. Op die

manier worden onnodig werk en eventuele vergissingen

voorkomen. Nu gebeurt het nog te vaak dat wij op het

laatste moment, namelijk bij een aanvraag, worden

geconfronteerd met een wijziging. Een simpele oplos-

sing kan een digitale nieuwsbrief vanuit de CDIU zijn.

Deze dienst heeft alle relatiegegevens voorhanden en

kan de doelgroep vrij gemakkelijk informeren over speci-

fieke wijzigingen, zoals wanneer een land wordt toege-

voegd aan, of afgevoerd van de lijst met landen waarvoor

een exportlicentie verplicht is.”

Voortouw

HSE-manager Maarten Dankloff is voor Arkema Benelux

intensief betrokken bij alle exportverplichtingen. Vandaar

dat ook hij als eerste verantwoordelijke is aangesteld

voor de export van drugsprecursoren. Daarnaast volgt

hij, samen met een collega, de ontwikkelingen omtrent

wetgeving ter voorkoming van misbruik van chemicaliën

op de voet, zoals voor explosieven precursoren. “De

verwachting is dat deze regelgeving veel gelijkenis zal

hebben met de geldende regels voor drugsprecursoren.

In het kader van deze nieuwe wetgeving zou mijn advies

richting de Nederlandse overheid zijn om bijvoorbeeld

Duitsland, dat al over wetgeving beschikt, bij de discus-

sies in Europa het voortouw te laten nemen. Als we dit

vervolgens gezamenlijk oppakken, kunnen we ook in

Brussel meer een blok vormen. Hiermee voorkomen we

dat het wiel steeds opnieuw moet worden uitgevonden”,

benadrukt Maarten Dankloff.

Page 6: “It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over

11

Bijkomend nadeel is dat een en ander gerealiseerd moet

worden binnen de Substance Information Exchange

Fora’s (SIEF’s), die nog niet op volle toeren draaien,

hetgeen ook bleek uit de discussies die naar aanleiding

van de parallelsessies werden gehouden. Deze sessies

werden door Shell en Will & Co. BV. ondersteund met

korte presentaties over de heersende SIEF-problematiek.

Daarnaast gaat per 1 december 2010 ook de meldings-

plicht in richting het Europees Chemicaliënagentschap

(ECHA). Producenten en importeurs moeten de indeling

van gevaarlijke stoffen, eveneens ongeacht de hoeveel-

heid, die op of na 1 december 2010 op de markt zijn,

binnen één maand aanmelden.

Voor die tijd moeten er nog veel zaken worden geregeld,

bleek ook uit de verschillende sessies. Allereerst werden

de actuele ontwikkelingen onder de aandacht gebracht

voor REACH, GHS (CLP), nanotechnologie en biociden.

Zo werd vanuit Cefic een toelichting gegeven op de laat-

ste stand van zaken over de Europese stoffenwetgeving

en hield RIVM een duidelijk verhaal over de CLP-veror-

de ning (Regulation on Classification, Labelling and

Packaging). Een verplichting die naast alle hectiek van-

wege REACH ook moet worden opgepakt, en die een

enorme impact gaat hebben voor veel bedrijven in de

chemie. Voor 1 december 2010 moeten namelijk alle

gevaarlijke stoffen, ook onder de grens van 1.000 ton,

voorzien zijn van een nieuwe classificatie en labeling.

De Stoffendag van het VHCP en de VNCI op 24 september liet net als vorig jaar een grote opkomst zien. Ruim 120 deelnemers, waarvan de helft bestond uit VHCP-leden, probeerden via diverse lezingen en parallelsessies antwoorden te vinden op de nog vele prangende vragen voor REACH en GHS CLP. Immers, zo is de eerstvolgende deadline (1 december 2010) een belangrijke datum voor de registratie van de meest gevaarlijke industrieproducten en voor gevaarlijke stoffen geproduceerd in hoeveelheden boven de 1.000 ton.

“Wie speelt de bal aan?”Stoffendag 2009

10

Compleet circus

Wat betekent externe veiligheid in de bedrijfsvoering van

Arkema Benelux? “Ons bedrijf heeft, naast uiteraard de

BRZO en de BEVI, met alle exportregelingen te maken.

Zo is voor onze vestiging in Vlissingen onder andere de

PIC-verordening van toepassing. Verder hebben wij in

Nederland ook te maken met de Europese verordening

voor controle op uitvoer van de zogenoemde dual-use

goederen en daarmee samenhangend de bepalingen uit

het Verdrag chemische wapens. Wanneer de OPCW

langskomt, staat er een compleet circus op de stoep, dat

heb ik tijdens een directe begeleiding van zo’n inspectie

ondervonden. Drie inspecteurs van de OPCW worden

begeleid door vijf verschillende afgevaardigden van de

Douane, Economische Zaken en VROM. Deze afvaardiging

ziet toe dat bepaalde zaken na controle ook echt worden

vernietigd.”

Knelpunten

Wat ervaart Arkema Benelux als knelpunten? “We lopen

zo nu en dan tegen problemen aan bij de uitvoer van

onder andere amines. Officieel is onze vestiging in

Frankrijk de voorraadhoudende partij, maar wij voeren in

Nederland de logistieke handelingen uit omdat de pro-

ducten hier zijn opgeslagen. Het is dan wel eens ondui-

delijk hoe de eigendomsverhoudingen liggen. Daarnaast

kampen we met het probleem van eenduidigheid in defi-

nities, zoals in het geval van export van Nederland naar

België. Binnen de verschillende wet- en regelgevingen

gelden niet altijd dezelfde verplichtingen en gebruikt

men verschillende definities. Mijn voorstel zou zijn om

dit op Europees niveau voor alle wetgeving hetzelfde te

maken. Ook dat komt de opvolging van regelgeving en

de veiligheid ten goede.”

Veiligheid afdwingen

Als bedrijf hanteert Arkema Benelux ook strenge normen

om zaken af te schermen. Maarten Dankloff geeft als

voorbeelden: “Wij hebben binnen het verkoopsysteem

een aantal veiligheidsmaatregelen ingebouwd, zodat bij

bepaalde stoffen automatisch een melding komt dat

men een eindgebruikersverklaring dient aan te vragen.

Dit is voor een professionele eindgebruiker gemakkelij-

ker, dan voor een klant die distributeur is. We zijn nu

bezig om zowel voor drugs- als explosieven precursoren

voor alle afnemers tot zo’n eindgebruikersverklaring te

komen. Voor distributeurs betekent dit dat men gedwon-

gen wordt om na te denken over wat er met een bepaald

product gebeurt. Overigens, vanuit Arkema kan per busi-

nessunit voor een apart beleid worden gekozen om de

gewenste veiligheid af te dwingen. Zo behandelen wij

een categorie 3 stof, namelijk methylethylketon, als een

categorie 2 stof.”

Ervaringen

Hoe ervaart Arkema Benelux de geldende regels? “De

administratieve lasten en toezichtlast vinden wij meevallen.

In Nederland is een en ander redelijk tot goed georgani-

seerd. Daarentegen zie je in Frankrijk dat verschillende

instanties moeten worden benaderd bij bepaalde export-

verplichtingen. En in België zijn ze al een jaar bezig om

een meldpunt van de grond te krijgen om verdachte

explosieven precursorentransacties te kunnen melden.

In Nederland hebben we gelukkig met één aanspreek-

punt te maken, en dat is de CDIU, die in de praktijk snel

op bepaalde zaken reageert. De communicatie van de

verschillende ministeries vind ik voldoende. Echter, ook

hier geldt: meer eenduidigheid is gewenst, maar dan in

de presentatie van de communicatie. Op die manier

komt de boodschap nog beter over.”

Is Arkema Benelux gestart met de AEO-certificering?

“Voorlopig heeft dit voor ons geen prioriteit. Weliswaar

zal dit de toezichtlast verminderen, maar zo’n certificering

blijft toch een flinke hobbel om te nemen. Dan heb je

aan de andere kant van de berg wel het beloofde mooie

weer, maar de procedure kost veel tijd, die zeker bij kleine

tot middelgrote bedrijven niet altijd beschikbaar is.”

‘Exportnieuws’

Als laatste geeft Maarten Dankloff nog een tip om voor-

delig bij de les te blijven, namelijk de tweewekelijkse

nieuwsbrieven Arbomail en Industriemail (via Uitgeverij

RDMG, www.rdmg.nl). Uiteraard houdt het VHCP u over

de wijzigingen in exportregels op de hoogte via onder

meer de website. Verder zal het VHCP de geschetste

problemen rond communicatie en eenduidigheid met de

verschillende instanties gaan bespreken. Daarnaast

wordt er momenteel door het VHCP gewerkt aan een

nieuwe brochure met een toelichting op de verschillende

exportregelingen, inclusief het Verdrag van Montreal en

het DOC-regime, en de relatie tot REACH. Verder kunt u

bij vragen altijd contact opnemen met de CDIU, telefoon

050 – 523 2600.

Foto’s: Casper Rila 500Watt

Page 7: “It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over

13

voornaamste verkoopmarkt, ondervinden daarvan veel

hinder. Ten aanzien van de CLP-verordening zijn wij met

onze Chinese collega’s bezig met de identificatie van

gevaren, samenstelling en informatie van bestanddelen,

en de wettelijk verplichte informatie. Voor onze organisa-

tie pigmenten zal dit, aangezien dit geen gevaarlijke

stoffen zijn, een minder ingewikkeld traject zijn. Immers,

wij hoeven geen R&S-zinnen op de huidige eSDS-en aan

te geven.”

Gevarenzone

Kortom, er is veel werk aan de winkel en er heerst nog

veel onduidelijkheid. Sanne Muijser bevestigt namens

het VHCP: “Zeker wanneer we kijken naar de SIEF’s

moeten er nog veel hindernissen worden genomen.

Echter, wie de bal aanspeelt, lijkt ongewis. Daarnaast

leren de ervaringen dat wanneer er een SFF bekend is,

die persoon veelal nog weinig actie onderneemt.

Hierdoor komen veel bedrijven die van buiten de

Europese Unie importeren, dus geen producent binnen

Europa hebben, in de gevarenzone. Zij weten nog steeds

niet wat voor informatie ze moeten aanleveren, terwijl de

volgende deadline voor REACH met rasse schreden

nadert. Door het VHCP en de VNCI is een handleiding

ontwikkeld voor zowel leden als niet-leden, waarin

diverse aanbevelingen staan om te komen tot een SIEF.

Uiteraard zal het VHCP ook in 2010 aandacht blijven

besteden aan de verplichtingen die voortvloeien uit

zowel de CLP-verordening als het VIB.”

12

VIB-nieuws

Naast al deze verplichtingen en daaruit voortvloeiende

werkzaamheden volgen er ook nieuwe regels voor het

Veiligheidsinformatieblad (VIB), hetgeen door Mari den

Adel van Brenntag Nederland werd toegelicht. “De wet-

geving voor het VIB is al herzien, en de uitvoering wordt

in de loop van de komende tijd verwacht. Wel is er een

overgangstermijn voor de zogenoemde zuivere stoffen.

Overigens, dit geldt niet alleen voor de etiketten, maar

ook voor de VIB’s”, aldus Mari den Adel. Hij adviseerde

tijdens zijn presentatie om vooral niet te lang te wachten

met het oppakken van de nieuwe wetgeving. Wel gaf hij

daarbij aan: “Wees ook niet te snel. Maak in ieder geval

voor jezelf en met de softwareleverancier een goede

planning.” Duidelijk werd dat er ten aanzien van de

implementatie van de nieuwe regels verschillende stap-

pen moeten worden genomen. Of het gemakkelijker

wordt, valt te bezien, was ook de conclusie van Mari den

Adel, want voor mensen die met de etikettering moeten

gaan werken, verandert er veel. Bovendien wijzigt niet

alleen de inhoud van het VIB met de komst van de CLP-

verordening, ook hoofdstuk veertien (informatie met

betrekking tot het vervoer) wordt behoorlijk uitgebreid.

Daarnaast moeten in verband met REACH de blootstel-

lingsscenario’s, ook wel eSDS-en (extended Safety Data

Sheets) genoemd, aan het VIB worden toegevoegd. Wat

betreft de verplichting tot het vermelden van de registra-

tienummers, is inmiddels bekend dat de Nederlandse

overheid een goed voorstel heeft gedaan, dat breed

wordt omarmd. Hopelijk dat er bij het ter perse gaan van

deze FOCUS witte rook volgt uit Brussel.

Pijnpunten SIEF

Vanuit het VHCP-lid Will & Co. bracht René van Lohuizen

tijdens de Stoffendag de pijnpunten van een SIEF voor

met name de middelgrote ondernemingen helder in

beeld. Zo gaf deze REACH-coördinator aan dat in de wet-

tekst van REACH en diverse guidelines weliswaar uitge-

breid regels en informatie staan hoe een en ander zou

moeten werken, maar dat de praktijk weerbarstiger blijkt.

René van Lohuizen geeft, voor degenen die de Stoffendag

niet hebben bijgewoond, graag nog even een korte

samenvatting: “Wij constateren dat er bepaalde richtlij-

nen om op verschillende terreinen efficiënt en zorgvuldig

te kunnen werken binnen een SIEF ontbreken. Daarnaast

zijn veel uitdagingen om tot de gewenste acties te komen

erg arbeidsintensief en kostbaar. De administra tieve last

is enorm en ook op IT- en juridisch gebied liggen er tijd-

rovende taken, die wellicht meer direct merkbaar zijn bij

een middelgroot bedrijf dan bij een multinational.

Bovendien vereist deelname aan een SIEF een goede

samenwerking, en ook dat gaat niet zonder slag of stoot.

Vooral doordat een nog groter probleem wordt gevormd

door het ontbreken van actie door de zogeheten SFF, de

SIEF Formation Facilitator. Ook commerciële consul-

tants, die proberen de rol van een SFF op zich te nemen,

zorgen voor de nodige obstakels. Aangezien de registra-

tiedeadlines een vaststaand gegeven zijn, raden wij SIEF-

leden met een inactieve SFF aan zelf een actieve houding

aan te nemen door andere SIEF-leden te contacteren om

samen de SFF in beweging te krijgen.”

Reactie deelnemer

Hoe ondervond een van de deelnemers deze Stoffendag?

Managing director Henk Loonstra (Trust Chem Europe)

over het programma: “Ik heb van deze uitstekend geor-

ganiseerde dag geleerd dat mijn ervaringen ook de erva-

ringen van veel andere mensen zijn. Bovendien consta-

teer ik dat er zeer veel onduidelijkheid heerst over het

complete REACH-proces. Een conclusie die niet alleen in

de diverse presentaties naar voren kwam, maar ook

bleek uit de vraagstellingen van de deelnemers na

afloop. Zo leert de praktijk dat de communicatie in de

SIEF’s of consortia nog steeds te wensen overlaat.

Persoonlijk ben ik van mening dat nog altijd commerci-

ele overwegingen van ‘concurrenten’ binnen de consor-

tia daaraan ten grondslag liggen. Wij als Trust Chem, van

origine natuurlijk, producerend in China met Europa als

Aanbevelingen SIEF namens VHCP en VNCI

De handleiding met aanbevelingen ‘How to act

in case a SIEF has not yet been formed’, kunt

u downloaden via de website van het VHCP:

www.vhcp.nl. Verder vindt u eveneens alle pre-

sentaties van de Stoffendag op deze website,

maar dan op de ledenafdeling.

Page 8: “It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over

Daarnaast zullen we in de toekomst in overleg met EVO

gaan onderzoeken waar nog meer synergie tussen de

twee branches mogelijk is. Verder hebben we in de

Studiegroep Levensmiddelenadditieven geconstateerd

dat we de VWA een beetje moesten opvoeden, want er

bestond discrepantie in de benadering van levensmid-

delen en chemicaliën. De VWA ging met dezelfde insteek

naar de chemische distributie, die meestal alleen maar

handelt in bijvoorbeeld zuivere stoffen en in sommige

situaties de stof ompakt of afvult. In dit proces zitten

voor de voedselveiligheid dan ook met name de risico’s.”

Zorgplicht ook buiten EU

Henk-Jan Schuuring benadrukt, als aanvulling op het

antwoord van Anton Wagenaar, ook de zorgplicht die

men heeft: “Steeds meer bedrijven importeren vanuit

landen als China waar de voedselveiligheid nog niet het

niveau heeft zoals in de Europese Unie. Juist die plicht

moet men zich goed realiseren. En inderdaad, als men

stoffen bijvoorbeeld ompakt, komen er tal van risico’s

om de hoek kijken. Daarbij komt dat veel VHCP-leden

vooral chemicaliën verhandelen. Wanneer die stoffen in

aanraking komen met grondstoffen voor levensmidde-

len, dan kunnen er ongewenste situaties ontstaan. Denk

bijvoorbeeld aan geurcontaminaties.

Weliswaar realiseren de meeste leden zich dat wel, maar

men heeft veelal geen voedselveiligheidsplan. Echter,

door de Milieu-inspectie van VROM zal steeds meer

worden gefocust op de eerste stap in de keten, namelijk

de grondstoffen. De inspectie geeft als reden, dat men

verwacht, dat wanneer dit aan het begin goed is georga-

niseerd, de veiligheid verderop in de keten beter zal

worden geborgd.”

Beperkt houdbaar

Voorlopig zijn de VWA en het ROW aan zet. Zodra de

laatste instantie zijn goedkeuring heeft gegeven tot auto-

risatie zal dit formeel worden gemeld in de Staatscourant.

Na deze route wordt de hygiënecode samen met de

EVO-code aangeboden aan leden die handelen in levens-

middelenadditieven. Afhankelijk van het besluitvor-

mingsproces zal de eerste presentatie tijdens de alge-

mene ledenvergadering van het VHCP plaatsvinden.

Daarnaast volgt er ook een speciale workshop in 2010.

Anton Wagenaar tot slot: “Een hygiënecode heeft wel

een bepaalde houdbaarheidstermijn. Na vijf jaar moet

de code opnieuw onder de loep worden genomen. Op

basis van die evaluatie en aanvullende inzichten, en

eventueel nieuwe risico’s, moet de code worden aange-

past en opnieuw ter goedkeuring worden voorgelegd.”

14 15

Karsch en Henk-Jan Schuuring) intensief meegewerkt

aan de ontwikkeling van de hygiënecode. Henk-Jan

Schuuring, die samen met Anton Wagenaar en Sanne

Muijser (VHCP), tot de laatste etappe bij het proces was

betrokken, geeft als toelichting op de code: “De inge-

diende hygiënecode vergemakkelijkt de implementatie

van HACCP bij leden die daartoe verplicht zijn, want veel

van het denkwerk is voor hen gedaan. Dankzij de code

kan men vrij eenvoudig de ‘compliance’ op orde krijgen,

want een en ander is opgebouwd uit een algemeen

beschrijvend gedeelte en uit een voorbeeldhandboek.

Dat laatste hebben we vooral gedaan om de vertaalslag

van theorie naar praktijk te maken. Weliswaar zal de

implementatie wel de nodige tijd vergen, maar dankzij

het voorbeeldhandboek zal een en ander aanzienlijk veel

tijd schelen.”

Synergie EVO

Heeft het VHCP hierbij nog gekeken naar andere bran-

chebrede codes? Anton Wagenaar: “Wij hebben ervoor

gekozen aansluiting te zoeken bij EVO, de belangenorga-

nisatie voor de logistiek, om overlap te voorkomen. Deze

organisatie beschikt namelijk al over een goedgekeurde

hygiënecode. In onze code hebben we, waar mogelijk,

verwezen naar de input in de code van de EVO.

De opgestelde hygiënecode ligt inmiddels bij de Voedsel

en Waren Autoriteit (VWA) ter beoordeling. Hierna zal

het Regulier Overleg Warenwet (ROW) van het Ministerie

van VWS besluiten of de code voldoet aan alle eisen. Al

met al heeft het een aantal jaren geduurd voordat door

de Studiegroep Levensmiddelenadditieven van het VHCP

het huidige voorstel is gerealiseerd. Eén van de opstel-

lers van het eerste uur, Anton Wagenaar (Helm

Chemicals), licht toe: “In 2007 is al een poging onderno-

men om snel tot een hygiënecode te komen. Door de

onszelf opgelegde tijdsdruk heeft de VWA die concept-

nota afgekeurd. Men gaf aan dat het vooral een soort

‘kookboek voor bedrijven’ moest zijn. Hetgeen betekent

dat we de huidige code zodanig hebben opgebouwd dat

een en ander kant-en-klaar, conform de eis van de VWA,

kan worden geïmplementeerd. Let wel, de eigen verant-

woordelijkheid blijft bestaan. Wij zijn namelijk uitgegaan

van de gemiddelde processen bij de verschillende VHCP-

leden, en hierop zijn altijd uitzonderingen. Iedereen die

de code wil gaan gebruiken, is verplicht om aanvullingen

op de code zelf te realiseren.”

Vertaalslag naar praktijk

Naast Helm Chemicals hebben Brenntag Nederland

(Esther Seltonrijch en Peter Didden) en Barentz (Inge

Op basis van Europese wetgeving zijn ook chemische distributeurs die handelen in levensmiddelenadditieven verplicht voedselveiligheidsprocedures op te stellen. Het gaat hierbij vooral om de inventarisatie en analyse van processen en om borging van mogelijke risico’s. De principes van de Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP) zijn daarbij leidend. Echter, het opstellen van deze procedures vraagt om veel tijd en specifieke proces- en productkennis. Vandaar dat het VHCP een branchebrede code heeft ontwikkeld, waarmee de achterban efficiënt invulling kan geven aan de wet-telijke verplichtingen.

Hygiënecode: efficiency dient veiligheid

> “Eigen verantwoor - de lijkheid blijft!”

Page 9: “It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over

“Uiteraard heeft ook de chemische distributie haar han-

den vol aan REACH. Een campagne voor een beter

imago heeft momenteel voor de meeste bedrijven niet

de hoogste prioriteit. Toch is het mogelijk om vrij een-

voudig iets te doen, want ook al is het imago soms een

stiefkindje, het blijft een belangrijk onderwerp. Immers,

vertrouwen komt te voet, en gaat te paard, dat klinkt wat

ouderwets, maar is wel de praktijk”, aldus Coen Wilms

(namens Shell Chemicals Europe), die daarmee als

bestuurslid van het VHCP het belang van een goed

imago schetst.

REACH en imago

Wat kan de chemische distributie ondernemen? Coen

Wilms ziet onder meer kansen vanuit REACH: “Deze

Europese stoffenwetgeving betekent sowieso een omslag

in denken. Op een andere wijze gevaarlijke stoffen

beheersen, vraagt immens veel van de chemie. Ook hierin

past prima het fenomeen imago. REACH draagt namelijk

bij aan een duurzame samenleving. Naast uiteraard de

wettelijke verplichtingen, biedt REACH vooral mogelijk-

heden om naar derden te communiceren waarom een

bedrijf zoveel aandacht besteedt aan deze wetgeving.

Niet alleen vanuit de verplichting, maar tevens vanuit de

verantwoordelijkheid om te communiceren. Per slot van

rekening gaat het om nog meer veiligheid voor werk-

nemers en consumenten.”

Responsible Care

Wat verder goed werkt, volgens Coen Wilms, is een voor-

lichtingssessie te organiseren voor de lokale media:

“Tijdens zo’n informatieve bijeenkomst kan een onder-

neming inspelen op wat een bedrijf doet aan veiligheid,

en laten zien hoe een en ander is geregeld. Juist de

lokale media zijn interessant, want zij schrijven het eerste

nieuws als er iets fout gaat.”

Imago chemie: ‘t verschilOok vanuit het panel media, dat onlangs door de pro-

jectgroep ‘Chemie is overal’ is georganiseerd, blijkt dat

journalisten behoefte hebben aan meer wisselwerking

met de sector. Via diverse panels probeert men feeling te

houden met het werkveld en de campagne bij de belang-

rijkste doelgroepen (media, politiek, wetenschap en jong-

eren) op de agenda te krijgen en te houden. Conclusies

uit het mediapanel waren dat relevante informatie vaak

ontbreekt en dat men chemie veelal een lastig onder-

werp vindt. Verder blijkt dat journalisten steeds minder

het principe van hoor en wederhoor toepassen en vaak

informatie verzamelen via het internet. “Juist daarom is

het goed om als bedrijf regelmatig te communiceren

met de media, maar ook met omwonenden”, adviseert

Coen Wilms. “Probeer vooral duidelijk te maken hoe er

wordt gewerkt, wat de veiligheidsvoorschriften zijn en

dat de onderneming – los van wettelijke verplichtingen

– ook zelf activiteiten ontwikkelt om het veiligheids-

beleid nog meer vorm te geven, zoals met Responsible

Care. Hiermee kweek je niet alleen vertrouwen, maar ook

begrip.”

Actief benaderen

Een andere manier om als bedrijf chemie meer voor het

voetlicht te brengen is het adopteren van een school.

Een mooi voorbeeld is Jet-Net (Jongeren en Technologie

Netwerk Nederland, zie ook www.jet-net.nl). Coen Wilms:

“Shell is één van de initiatiefnemers van dit samenwer-

kingsverband. Voor ons bedrijf is het een bewuste keuze

om scholieren en studenten actief te benaderen. Je creëert

namelijk meer kennis, meer talent, waaruit je kunt rekru-

teren. Via Jet-Net geven Shell-medewerkers bijvoorbeeld

lessen op scholen om havo/vwo-jongeren te interesse-

ren voor een bètaopleiding.” Nog een optie om actief

aan het imago te werken, is meedoen aan de tweejaar-

lijkse ‘Dag van de Chemie’. De eerstvolgende open dag

staat gepland voor 2011, het internationale jaar van de

chemie. Coen Wilms: “Vooral voor VHCP-leden die met

opslag en logistiek te maken hebben, kan deze dag een

mooi moment zijn om de omgeving te laten zien wat er

zoal achter de bedrijfsmuren gebeurt.”

Tot slot geeft Coen Wilms mee: “Maak strategische keu-

zes, die passen binnen de omvang en het beleid van de

onderneming, om uiteindelijk samen het verschil te

maken.”

Vanuit de dagelijkse handelingen staat niet iedereen stil bij wat er allemaal komt kijken bij chemie. Juist de dynamiek en innovatieve slagkracht van de bedrijfstak worden door de campagne ‘Chemie is overal’ treffend in beeld gebracht. Met dit initiatief wil de Regiegroep Chemie de sector nog beter op de kaart zetten en onder andere jonge men-sen enthousiasmeren voor een bètaopleiding. Maar, hoe kan de chemische distributie participeren om als gehele sector samen het verschil te maken?

16 17

Praktische tip

Plaats het logo van en eventueel rechtstreekse

link naar de campagne ‘Chemie is overal’ op uw

website. Voor het logo, de link en andere tools

zie: www.chemieisoveral.nl.

Update campagne

De website www.chemieisoveral.nl is up and

running. Hier vindt u onder meer de posters,

interessante animaties, die u op uw site kunt

plaatsen, wetenswaardigheden en een game.

Verder is de projectgroep altijd op zoek naar

input, zoals best practices en ervaring met de

campagne. Ook vragen voor de quiz zijn van

harte welkom. “De site zou een product moeten

zijn voor de gehele chemische sector”, aldus de

projectleider, Christine Smittenaar, van het ima-

gotraject. Overigens, de toolkit die u terugvindt

op de site is dynamisch. De projectgroep vult de

site continu aan. Voor 2010 is het plan om naast

interne communicatie ook extern het imago van de

chemie via een publiekscampagne te verbeteren.

Page 10: “It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over

PGS-highlights Milieu & VeiligheidDe Commissie Milieu & Veiligheid is binnen het VHCP actief met onderwerpen als arbeidsomstandigheden, Externe Veiligheid, inspectie en handhaving in algemene zin, transport en logistiek. Momenteel is de commissie druk met verschillende problemen rondom de PGS (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen). Wat vormde de aanleiding tot actie en hoe staan de zaken ervoor?

De brandbeveiliging van grote PGS 15 opslagen van ver-

pakte gevaarlijke stoffen kan beter, zo bleek uit onder-

zoek van de VROM-Inspectie. Hierbij heeft zij diverse

opslaglocaties onderzocht van bestrijdingsmiddelen,

afvalstoffen, verven en lakken en andere chemische pro-

ducten. De geconstateerde problemen rond brandblus-

installaties, die overigens niet alleen voor VHCP-leden

gelden, kunnen niet alleen het bedrijfsleven in de schoe-

nen worden geschoven, want ook overheid en adviesbu-

reaus blijken hieraan debet. Daarnaast komt uit het

onderzoek naar voren dat vergunningen van onvoldoen-

de kwaliteit zijn. Tevens heeft de Inspectie geconstateerd

dat de handhaving door provincies en gemeenten vaak

tekort schiet.

Reactie onderzoek

In reactie op het onderzoek is op initiatief van VROM

een Expertmeeting gehouden met diverse deskundigen

op dit terrein, zoals met vertegenwoordigers van de

betrokken overheden, de brandweer, de Raad van

Accreditatie en met het bedrijfsleven. Tijdens dit overleg

werd het VHCP vertegenwoordigd door Sanne Muijser,

Dré Mevissen en Leon Smolders.

Acties VHCP

Op basis van de Expertmeeting heeft het VHCP toege-

zegd zijn bijdrage te leveren aan de volgende acties om

te komen tot de gewenste verbeteringen:

• Stoffenbank: onderzoek naar de mogelijkheden voor

het ontsluiten en verzamelen van informatie over stof-

fen en bluseigenschappen. De focus ligt in eerste

instantie op stoffen waarvan het niet duidelijk is of

deze met Hi-ex installaties geblust kunnen worden.

• Case-onderzoek: een casusteam van zeven experts van

diverse disciplines heeft inmiddels onderzoek gedaan

naar twee praktijkcases, zie stand van zaken.

Andere acties, die voortvloeiend uit dit overleg, zijn het

standaardiseren van uitgangsdocumenten, het bepalen

van de scope en reikwijdte van inspecties, het maken van

een overzicht en informatieblad van de vele normen en

regelingen op dit gebied, en de bevordering van de des-

kundigheid van het bevoegd gezag.

Stand van zaken casus

“De bespreking in oktober, met onder andere de VROM-

Inspectie en Handhaving Provincie Noord-Brabant, was

zeker constructief te noemen”, is de conclusie van

Nathalie Lopez, die in het casusteam namens het VHCP

zitting heeft. “We hebben niet alleen de twee cases

besproken, maar ook algemene zaken die rond dit thema

spelen. Op basis hiervan zijn redelijk concrete afspraken

gemaakt om de problematiek rondom de schuimblusin-

stallaties aan te pakken. Zo gaat de VROM-Inspectie

intern bestuderen of zij als bevoegd gezag op dit

moment wel de juiste rol in het geheel heeft. Het zou

wenselijk zijn als het zogenoemde uitgangsdocument

door een brandexpert wordt opgesteld, en dat dit docu-

ment vervolgens wordt geaccordeerd door een inspectie-

18

Toelichting PGS

De complete PGS-reeks vertaalt het gevaarlijke stoffenbeleid

van de Nederlandse overheid naar praktische publicaties die de

Nederlandse markt in staat stellen dit beleid te implementeren

en toe te passen. De publicaties beschrijven de stand der tech-

niek, zoals die door alle belanghebbende partijen (bedrijfsleven,

kennis instituten en vergunningverleners en -handhavers) gezamen-

lijk wordt erkend. Op www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl kunt

u alle PGS-publicaties gratis downloaden.

Dichtbij het vuur

Nathalie Lopez, sinds juli 2009 actief binnen de

Commissie Milieu & Veiligheid, over waarom zij

lid is geworden: “Binnen de commissie was

behoefte aan uitbreiding, en toen ik werd

gevraagd, heb ik volmondig ja gezegd. Het is

naar mijn mening erg belangrijk dat het VHCP

dichtbij het vuur zit wanneer het gaat om zaken

als nieuwe regelgeving. Ook voor mijn werk als

KAM-coördinator bij MAVOM zie ik uiteraard

voordelen. Daarnaast kan ik mijn praktijkerva-

ring op dit moment prima inzetten voor de Hi-ex

brandblusinstallaties.”

Leden Commissie Milieu & Veiligheid:

Nathalie Lopez (Mavom), Dré Mevissen (Helm Chemicals),

Mari den Adel (Brenntag), Maarten Dankloff (Arkema), Koos

van Etten (Quaron), Leon Smolders (Van den Anker), Macco

Korteweg Maris (VNCI), Charley Ingebrigsten (Biesterfeld),

Gerard Buskoop (Geodis BM), Henk Jan Aarsen (Transmare)

en Sanne Muijser (VHCP).

instelling type A, die door de RvA (Raad van Accreditatie)

is bevoegd. Het bevoegd gezag zou dan slechts inhoude-

lijk moeten verifiëren of aan alle vergunningsvoorschrif-

ten is voldaan. De huidige situatie creëert namelijk veel

problemen en maakt het geheel ondoorzichtig voor alle

betrokkenen.”

Te weinig kennis

Niet alleen de rol van het Wm bevoegd gezag, maar ook

die van de RvA en de wens tot meer praktijktesten kwa-

men aan bod. Nathalie Lopez vervolgt: “Uit de praktijk

blijkt dat de RvA te weinig kennis heeft van de materie,

en ook dat werkt averechts. Naast dit alles gaat de

VROM-Inspectie bekijken of het mogelijk is om meer

praktijktesten te laten verrichten. Ook dit zou in de hele

discussie zeer wenselijk zijn, want momenteel wordt

goedkeuring verleend op basis van Amerikaanse normen

die niet altijd aansluiten op Nederlandse en Europese

situaties.” Vooralsnog zijn de verschillende instanties

aan het inventariseren of de voorgestelde verbeteringen

doorgevoerd kunnen worden. De verwachting is dat in

het voorjaar van 2010 meer duidelijkheid zal zijn over de

hierboven geschetste problematiek. Uit een recent pers-

bericht van 11 november 2009 geeft minister Cramer

(Ruimte en Milieu) aan dat zij voor de zomer van 2010

streeft naar verbeteringen bij de opslag van brandgevaar-

lijke stoffen. Zie ook www.vrom.nl, rubriek actualiteit

voor het desbetreffende nieuws met als titel: ‘Cramer

dreigt provincies en gemeenten over opslag brandge-

vaarlijke stoffen’.

Actualisatie PGS 15

Verder zal de PGS 15 worden geactualiseerd. Deze norm

voor ‘Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, richtlijn

voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveilig-

heid’, is ondergebracht bij NEN (Nederlands Norma-

lisatie-instituut). Dré Mevissen, die de belangen van het

VHCP in het PGS 15 team behartigt: “De PGS 15 is de

meest gebruikte publicatie. Sinds de actualisatie in 2005

zijn er veelvuldig vragen en reacties binnengekomen

over deze norm. De bedoeling is de tekst uit 2005 te

integreren met de gepubliceerde tien errata, de nog

lopende errata mee te nemen en een paar kleine aanpas-

singen te doen op basis van vernieuwde wetgeving. Dit

is ook de opdracht van de Programmaraad, die binnen

de PGS Beheerorganisatie inhoudelijk en financieel ver-

antwoordelijk is voor de Publicatiereeks. Tijdens de eerste

bespreking bleek dat de elders in dit artikel genoemde

problemen met de brandveiligheid van opslagen en de

vele reacties die zijn binnengekomen op de PGS 15 verder

gaan dan enkele kleine aanpassingen.”

Actualisatie PGS 8

Ook deze richtlijn voor ‘Opslag van organische peroxiden’,

die is ondergebracht bij NEN, wordt geactualiseerd.

Namens het VHCP is Leon Smolders vertegenwoordigd

in het PGS team 8. Een nieuwe uitgave wordt begin 2010

verwacht.

Meer weten?

Mocht u vragen hebben over een bepaalde PGS, dan

kunt u altijd contact opnemen met één van de commissie-

leden, zie kader.

Page 11: “It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over

14

Friese doorzetter aan de finishOnlangs nam Ton Goedemoed als manager afscheid van Necarbo. Bij Grand Café Prachtig in Rotterdam vertelt deze pionier hoe chemie zijn carrière heeft gevormd. Maar, wat hem vooral blijft intrigeren, is zijn grote passie: schaatsen.

Voor Ton Goedemoed is zijn afscheid onder meer een

doorstart naar de ultieme finish: de eindstreep op de

Bonkevaart in Leeuwarden. Dit is ook het vertrekpunt

van de bijna tweehonderd kilometer lange tocht langs de

elf Friese steden. Met een ongekende discipline heeft hij

zich al meer dan twintig keer op een dergelijke afstand

bewezen. Niet alleen tijdens de soms barre

Elfstedentochten, maar ook tijdens de Finland Ice

Marathons, de alternatieve Elfstedentochten op verra-

derlijk poolijs.

Ontdooien

“Als het gaat vriezen, ga ik ontdooien”, begint Ton

Goedemoed. Toch loopt hij niet alleen warm voor mara-

thonschaatsen, ook in zijn carrière in de chemie wist hij

zijn mannetje te staan. Zo begon hij in 1968 als jong

chemicus bij Pieter Schoen in Zaandam. “Verf kent vele

facetten, zowel de scheikunde alsmede de toepassing

van coating op diverse ondergronden zijn complex en

maken de portfolio erg interessant”, geeft hij als toelich-

ting op die keuze.

Zijn sportieve doorzettingsvermogen en concentratie

wist hij ook keer op keer in te zetten tijdens zijn loop-

baan. Na zeven jaar avondstudie haalde hij in 1976 zijn

MBA / marketing en was daarmee een van de eerste

marketeers in het Nederlandse bedrijfsleven. “In die tijd

stond marketing nog in de kinderschoenen. Ik moest

een hele slag maken om collega’s te overtuigen van het

nut van een goede marketingstrategie, nota bene in een

tijd dat drie verffabrieken werden samengesmeed tot

Sigma Coatings, als onderdeel van de Petrofina Groep

uit België. Een tijdelijke detachering bij McKinsey in

Amsterdam was voor mij in die tijd een leerzame perio-

de. Uiteindelijk ging ik in 1978 aan de slag bij Necarbo,

ook onderdeel van Petrofina, waar ik mijn marketing- en

chemiekennis verder kon ontwikkelen voor de verkoop

van Petrofinaproducten onder de naam Fina Chemicals

Nederland. In 1983 werd ik binnen die laatste onderne-

ming benoemd tot general manager.”

Grootste uitdaging

In de beginperiode opereerde Fina Chemicals Nederland

autonoom, waarbij Necarbo de voorraadhoudende dis-

tributie op zich nam. In 2002 werd de coatinggroep,

inclusief Necarbo, door Total, die in 1996 Petrofina had

overgenomen, verkocht aan het Amerikaanse Bain

Investment Capital. Ton Goedemoed: “Ik had toen de

keuze, of met Total verder te gaan, en dan had ik mijn laat-

ste jaren bij Arkema in Parijs gesleten, of binnen Necarbo

te blijven. Ik koos voor de laatste optie en werd verant-

woordelijk voor de divisie chemie. Mijn grootste uitdaging

was het verlies aan omzet van Total (ex-Petrofinaproduc-

ten) te compenseren en weer ouderwets de boer op te

gaan. En dat is nu precies wat ik graag doe, zakelijk dan

wel te verstaan. Wereldwijd culturen snuiven en business

generen. Vooral in China resulteerde dit op verschillende

fronten in een structurele samenwerking.”

Overigens, toen hij bij Necarbo begon, stonden er zes

mensen op de payroll. Tegenwoordig opereert het bedrijf

met ruim zestig fte’s worldwide met vestigingen in

Beverwijk, waar het hoofdkantoor is gevestigd, België,

Dubai, Ryadh, Kuala Lumpur en Duitsland met een jaarlijkse

omzet van tachtig miljoen euro, zie ook: www.necarbo.com.

Vaste overtuiging

Terug naar zijn schaatsliefde. Ondanks dat Ton

Goedemoed in 2003 met pijn in het hart afscheid nam

als marathonrijder, van de zoals hij omschrijft: “bikkel-

tochten in het Finse poollandschap”, blijft het ijs hem

fascineren. Zo ook nu: “Tussen al mijn bedrijvigheid

door train ik gemiddeld drie keer per week, want de

Elfstedentocht komt er deze winter beslist en dan moet

je klaarstaan. In 1963 deed ik nota bene als zwartrijder

voor het eerst mee. Op gympen en Friese doorlopers,

met een zak studentenhaver en een paar boterhammen,

kwam ik een heel eind. Een tocht om nooit te vergeten.

In 1985 verbleef ik voor mijn werk in Saoedi-Arabië en

had ik in geen jaren getraind. ‘It giet oan’ hoorde ik over

de radio en ik pakte het eerste het beste vliegtuig naar

het ‘Heite Lan’. Na een martelgang van meer dan veer-

tien uur kwam ik op de Bonkevaart over de streep. Het

jaar daarop in 1986 ging het aanmerkelijk sneller en wel

binnen de acht uur. Al met al drie echte zilveren kruizen

en in Finland ooit een tiende plaats op de tweehonderd

kilometer zijn niet slecht voor een amateur.”

Hoe te overleven?

Tijdens het gesprek blijkt keer op keer dat deze doorge-

winterde marathonschaatser ook de wereld van de che-

mie niet graag achter zich laat. Over zijn keuze voor deze

branche: “Het liefst was ik vliegenier geworden, maar

helaas werd ik afgekeurd vanwege een sporthart.

Scheikunde had ik in mijn bètapakket en de chemie-

wereld leek mij wel fascinerend.” Over de strijd om als

distributeur in deze tijd te overleven, geeft Ton

Goedemoed, die ook lange tijd voorzitter was van de

Ballotagecommissie van het VHCP, graag zijn mening:

“Distributie bestaat niet alleen uit het op voorraad houden

en op tijd leveren van een product, dat zijn een must, het

gaat veel verder. Voor zowel principaal als afnemer zijn de

kennis van het molecuul en zijn toepassing gekoppeld

aan marktkennis cruciale Key Performance Indicators

voor de distributeur. Toegevoegde waarde heet dat. In

het verlengde daarvan is en blijft een branche organisatie

als het VHCP hard nodig, want de toenemende regel-

zucht en steeds strengere veiligheidseisen maken het

zeker niet gemakkelijk.”

Koste wat het kost

Tot slot, wie straks tijdens de Âlvestêdetocht aan de buis

zit gekluisterd, kan er zeker van zijn dat Ton Goedemoed

koste wat het kost de rit zal voltooien. Voor hem geldt

namelijk maar één ding ‘it sil heve’, het zal gebeuren!

Want dat is wat deze Fries in hart en nieren het liefst in

alle opzichten ziet. Ook het kunstwerk op de laatste brug

voor de eindstreep, waarop alle finishers zijn vereeuwigd,

draagt deze passende uitspraak.

21

> “It sil heve!”

Foto’s: Beeldbeleving

Page 12: “It sil heve!” Hygiënecode bijna rond · Dit bleek ook uit de presentatie van de heer Tom van Aken, CEO Avantium, tijdens de lunchbijeenkomst. Hij hield een gloedvol betoog over

Nog meer eventsBedrijfsnieuws & Personalia

Agenda

11 januari 2010 Nieuwjaarsbijeenkomst en bestuursvergadering

15 maart 2010 Algemene Ledenvergadering en bestuursvergadering

30 maart 2010 Klankbordgroep Responsible Care

14 juni 2010 Bestuursvergadering

22 juni 2010 Klankbordgroep Responsible Care

25 oktober 2010 Lunchbijeenkomst en bestuursvergadering

16 november 2010 Klankbordgroep Responsible Care

Niet cruisen, maar kruisenVijftien ‘chemioren’ en schipper Cocky zetten ook dit jaar op

woensdag 2 september met De Verwisseling alle zeilen bij. Veel

tegenwind zorgde ervoor dat de tjalk bij het Paard van Marken (de

oude vuurtoren) voor anker ging. “Verder noordelijk varen zat er

niet in”, aldus Hans Huls (Lanxess), die dit jaar voor de eerste keer

deelnam aan de Chemioren Vaardag.

Vooral op de terugweg konden de aanwezigen hun mouwen

opstropen om als echte zeebonken de schipper te helpen met het

hijsen van de zeilen, of om het roer over te nemen. Vanwege de

tegenwind was kruisen de enige optie om de haven van Muiden te

bereiken, waardoor de heren aan het eind van de middag op de

kade konden nagenieten van een welverdiende borrel en stevige

maaltijd. Hans Huls, in zijn vrije tijd vaak te vinden op het

IJsselmeer, kijkt met veel plezier terug op de fascinerende tocht.

“Als mijn agenda het toelaat, vaar ik volgend jaar zeker weer mee”,

reageerde hij na afloop. Ook in 2010 zal de tocht zeker een succes

zijn, met één klein verschil: Wim Petersen (Keyser & Mackay) heeft

na jaren trouwe dienst de organisatie van de Chemioren Vaardag

overgedragen aan Niek van der Ley (Jan Dekker).

Chemische Golfdag verjongtOp 25 september 2009 waren de weergoden de golfliefhebbers uit de chemische distributie en industrie goed gezind. Onder

de dertig aanwezigen waren veel nieuwe gezichten op de golfbaan Zeewolde. Jonge deelnemers die tijdens de Single Eclectic

verrassend uit de hoek kwamen. Nu alleen nog meer vrouwen, want vooralsnog is Ineke Maas de enige vrouwelijke speler,

die al jaren moedig deelneemt.

Een nieuwkomer, Taco Rakemann (De Monchy International), vertelt waarom hij nu pas deelneemt: “Ik heb dit jaar mijn GVB

gehaald en kon nu eindelijk meespelen. Mijn vrouw golfde al en zo ben ik ook gaan golfen. Dankzij mijn ervaring als oud-

hockyer heb ik een mooie wedstrijd gespeeld en eindigde ik op de vijfde plaats. Overigens, natuurlijk mede dankzij het feit

dat ik als beginner meer slagen krijg dan de gemiddelde deelnemer. Bovendien speelden we op een prachtige locatie en de

baan was mooi breed van opzet.”

Winnaars

Na een sportieve dag werd Philippe Laan (Sabic) eerste en won daarmee de Chemische Golfcup. Harry van Zuuk (Aako)

kwam als tweede uit de strijd, maar hij speelde wel op zijn homecourse. Freddy Koetse (Air Products) eindigde als derde. De

Du Pont-bokaal voor de longest drive ging naar Jan Nijsing (Air Liquide). Rein Coster (VNCI en mede-regelaar) nam de

Koperen Vijzel voor de neary over van Frank Hes, die sinds 2007 de trofee in zijn bezit had.

Vanuit de deelnemers waren er veel complimenten richting

Aako, de gastheer en sponsor van dit jaar. De haring en koren-

wijn na de eerste negen holes zijn daarvan een goed voorbeeld.

De organisatie heeft goede hoop dat ICL-IP Europe (Harry

Hofland) volgend jaar tijdens de 53e Chemische Golfdag met

hetzelfde elan deze rol op zich zal nemen.

Uniek jubileum bij MAVOMOp 7 september 1959 trad de toen 16-jarige Aat van Leeuwen in dienst bij

MAVOM als assistent-chemicus. Nu, 50 jaar later is hij nog steeds in

dienst. Aat van Leeuwen houdt zich bezig met zijn grote interesses,

namelijk het ontwikkelen van nieuwe producten en analysemethoden. De

jubilaris heeft al die jaren nooit stilgezeten. Zo volgde hij diverse opleidingen

en ontwikkelde hij na slechts anderhalf jaar in dienst zijn eerste product,

een ontlakkingsmiddel. Door de jaren heen groeide Aat van Leeuwen uit

tot één van de experts voor chemische oppervlaktebehandeling van metalen.

Dit bleek al in 1969, want in dat jaar publiceerde hij, samen met toenma-

lig collega Dick Galjaard, een boek over zijn expertise. Tot op de dag van

vandaag wordt dit boek in de branche gebruikt als hèt naslagwerk.

Voor MAVOM en haar klanten is Aat van Leeuwen van enorm grote waarde: “Dankzij de door hem ontwikkelde

producten zijn reinigings- en voorbehandelingsprocessen verbeterd en geoptimaliseerd”, aldus een woordvoerder

van het bedrijf. Zijn jubileum is onlangs op passende wijze gevierd. Langs deze weg wil ook het VHCP hem van harte

feliciteren met dit jubileum!

Uitbreiding IMCD in China

De IMCD Group gaat zijn vleugels nog verder uitslaan in China. Met

ingang van 16 november 2009 heeft men een verkoop- en distributie-

organisatie in Shanghai, onder de naam IMCD (Shanghai) Trading

Co., Ltd. Dit bedrijf gaat zich onder meer focussen op de verkoop en

distributie aan de industrie. Piet van der Slikke, CEO IMCD Group:

"Dankzij deze verdere uitbreiding van ons netwerk kunnen we onze

strategie continueren, namelijk het verder verbeteren van onze ser-

vices aan onze leveranciers en klanten in Oost-Azië. Een aanpak die

tevens aansluit op onze aanwezigheid in Australië, Nieuw-Zeeland

en India.”

Opleidingennieuws

In navolging van het Actieplan in het kader van

het Programma VASt (Versterking Arbeids-

omstandigheden Stoffen) heeft het VHCP een

speciaal op de chemische distributie afgestemd

opleidingsplan ontwikkeld. Op www.vhcp.nl vindt

u onder de rubriek Opleidingen niet alleen een

overzicht met standaard- en maatwerkopleidingen,

die wettelijk verplicht zijn. Ook diverse andere

cursussen die bijdragen aan een veilige werkom-

geving staan hier vermeld.

22 23

Foto’s: Jan Rutten