ANTIGONE - spoedbewerking
-
Upload
thomas-janssens -
Category
Documents
-
view
120 -
download
0
Transcript of ANTIGONE - spoedbewerking
PROLOOG
ANTIGONE
Ismene – lieve Ismene.
De goden blijven onze familie slaan:
er is geen verdriet, geen schande
geen ellende, geen vernedering
of zij komt naar ons.
Heb jij gehoord wat Kreoon heeft afgekondigd?
ISMENE
Nee. Het laatste wat ik heb gehoord
is dat zij dood zijn – Antigone – onze twee broers.
Ze hebben elkaar deze nacht vermoord.
ANTIGONE
Daarom nam ik je mee naar buiten.
Ik moet je spreken. Alleen.
ISMENE
Waarom? Jij brengt nog meer verdriet.
ANTIGONE
Kreoon heeft onze broers… Het lijk van Eteokles
wordt begraven – hoor ik – en vereerd. Zoals het hoort.
Maar het lijk van Polyneikes mag niet
begraven worden – niet beweend.
Het moet boven op de aarde blijven liggen.
Het moet door hongerige vogels worden weggevreten.
Dat is de wet van de koele Kreoon -
En vandaag zal ik zien of mijn zuster laf is of niet.
ISMENE
Wat kan ik doen, Antigone?
Al wat ik doe is fout.
ANTIGONE
Doe je wat ik doe?
1
ISMENE
Wat wil jij doen?
ANTIGONE
Het lijk halen.
ISMENE
Je wilt hem begraven? Het is verboden.
ANTIGONE
Ik zal hem begraven. Het is onze broer.
En als het de onze niet is, dan toch zeker míjn broer.
ISMENE
Ook mijn broer. Maar Kreoon verbiedt het.
ANTIGONE
Hij kan mij niet verbieden van mijn broer te houden.
ISMENE
Antigone – wees redelijk. Wij staan alleen.
Vader stak zijn ogen uit.
Zijn moeder evengoed zijn vrouw, die hing zich op.
En deze nacht hebben ons broers elkaar vermoord.
Wij staan alleen.
Wat kunnen wij doen?
Wij zijn slechts twee vrouwen.
Wij – wij kunnen alleen maar knielen en knikken.
Het heeft geen zin –
ANTIGONE
Ik vraag je al niet meer. En als je morgen
toch zou willen: ik wil je al niet meer.
Ik ga mijn broer begraven:
en als ik sterf, vind ik dat prachtig.
Zeg jij maar tegen de goden dat je hun gebod niet kent.
ISMENE
Dat ken ik wel.
Maar ik kan het niet uitvoeren tegen Kreoon in.
2
ANTIGONE
Maak dat de kat wijs. Of jezelf zelfs.
Ik ga mijn broer begraven.
ISMENE
Ik zal alles stil houden.
ANTIGONE
Schreeuw het net van de daken:
Ik ga mijn broer begraven.
Je ergert mij als je zwijgt.
ISMENE
Je mag niet willen wat niet kan.
ANTIGONE
Dat zeg jij. En daarom haat ik je.
En onze broer haat jou ook!
Laat mij gek zijn, Ismene.
Laat mij naar de dood rennen.
Ik ben bereid.
Maar ik ga mijn broer begraven.
Exit Antigone.
ISMENE
Je bent gek. Maar ik heb je lief.
3
EERSTE EPEISODION
KREOON
Heren –
Ik heb u laten roepen
want ik weet hoezeer u destijds
Eteokles hebt gesteund – en Polyneikes.
U bent altijd loyaal geweest.
Vannacht zijn zij gesneuveld.
Het was broedermoord.
Ik erf dus alle macht.
U zult uit mijn beleid vernemen
wie ik ben en wat ik wil
en hoe ik oordeel –
Wie mijn vriend wil zijn
moet houden van mijn stad.
Wie zijn vriend ten koste van mijn stad
bemint, vind ik gemeen.
Wie tegen Thebe is – is tegen mij:
l’ état, c’est moi.
Wat nu de zoons van Oedipus betreft –
het volgende is wet: Eteokles
wordt begraven met de grootste eer.
Polyneikes verbied ik te begraven.
Niemand groet hem – niemand grient om hem.
Ik laat hem boven op de aarde liggen –
de honden en de vogels vreten hem wel weg.
Vragen?
Enter Wachter.
WACHTER
Mijn heer –
Ik wil niet zeggen dat ik mij heb doodgelopen –
dat ik blij was hier te zijn –
dat ik mijn binnenste hoorde zeggen:
jongen, je holt naar je eigen beul –
maar ook –
jongen, als jij niet gaat, hoort Kreoon het van een ander –
en ik heb niet veel te zeggen –
4
maar ik zal het zeggen –
ik sta hier en ik hoop –
mij zal maar gebeuren wat moet gebeuren –
KREOON
Waarom ben jij zo van streek?
WACHTER
Ik heb het niet gedaan –
laat mij dat eerst zeggen –
ik heb het niet gedaan –
KREOON
Kun je niet ronduit spreken?
WACHTER
Het risico is groot, ik moet dus aarzelen.
KREOON
Zeg wat je te zeggen hebt en maak je weg.
WACHTER
Het lijk –
iemand is er geweest –
wou het begraven –
wat droog zand eroverheen gegooid –
alles gedaan wat moest –
daarom heer, hier sta ik –
ik weet het wel –
het hoeft u niet te bevallen –
mij bevalt het evenmin.
Wie hoort er graag wat hij niet graag hoort.
KREOON
Wat vertel jij mij – wie heeft zo’n lef gehad?
Sommigen in de stad verdragen mijn bevelen niet.
Zij morren – zijn zijn koppig – heimelijk.
Zij haten mij.
Maar ik bezweer jou: haal de man
die Polyneikes heeft begraven.
5
Breng hem hier bij mij
of ik doe jullie folteren en langzaam sterven.
WACHTER
Verwacht mijn heer nog iets of kan ik gaan?
KREOON
Zwijg – jij maakt mij ziek.
WACHTER
Uw oren of uw hart?
KREOON
Gaat het jou aan waar ik ziek word? Ga!
WACHTER
Ik zweer u, heer, nogmaals, ik heb het niet gedaan.
KREOON
Ga!
Exit Wachter.
6
TWEEDE EPEISODION
TWEEDE WACHTER
Waar is Kreoon?
KREOON
Ik sta hier.
TWEEDE WACHTER
Mijn heer – Ik heb haar betrapt.
Zij was bezig met zijn graf.
Neemt u haar, oordeelt u maar.
Ik trek mij verder uit deze zaak terug.
KREOON
Besef jij wat je zegt? Jij vergist je niet?
TWEEDE WACHTER
Heer – ik zag ze bezig:
ze begroef hem
en ze mocht hem niet begraven,
dat’s duidelijk.
KREOON
Je zag ze bezig – hoe?
TWEEDE WACHTER
We waren het zand weer van’t lijk aan’t vegen.
Het stonk.
Wij zetten ons boven op een heuvel, onze rug naar de wind, naar de reuk.
Heel de lucht was stof van dood.
Alles was rustig.
En daar stond zij dan.
En zij krijste als een vogel die zijn nest leeg vindt.
Zij scharrelde droog zand bijeen,
zij goot heilig water op het lijk.
Wij hebben het gezien, wij lopen op haar toe,
wij arresteren haar, zij was niet eens verwonderd.
Zij bekende alles: ja.
7
KREOON
Jij – jij met je hoofd naar de grond
heb jij het gedaan ja of nee?
ANTIGONE
Ja, ik heb het gedaan.
KREOON
Jij – maak je weg, ga je gang.
Exit tweede Wachter.
KREOON
Antigone –
je wist dat ik het had verboden.
ANTIGONE
Waarom niet – iedereen wist het.
KREOON
En jij zegt nee tegen mijn wet.
ANTIGONE
Jouw wet komt niet van de goden.
Jouw wet is zwak, jij bent een mens.
Ik vrees jou niet.
Ik moet sterven, ook zonder jouw wet.
Misschien sterf ik vandaag – ik zou het prachtig vinden.
Ik treur alleen als mijn dode broer niet wordt begraven.
Wellicht lijk ik je dwaas: maar dan verwijt
de dwaas de dwaze dat zij dwaas is.
KREOON
Onthou dat koppige karakters breken.
Je was verwaand toen je mijn wet negeerde –
en nu sta je hier nog meer verwaand:
ik heb het gedaan.
En je bent fier dat je het gedaan hebt – je lacht.
Of je nu de dochter bent van mijn zuster
of meer familie dan heel mijn familie samen
8
ik eis je dood. En ook die van Ismene:
zij is medeplichtig.
Breng haar hier!
ANTIGONE
Geen woord van wat jij zegt heeft zin voor mij.
Wat heeft er meer zin, dan dat ik mijn broer begraaf?
Tirannie alleen geniet het voorrecht dat zij doet en zegt al wat zij wil.
KREOON
Jij bent de enige in Thebe die zo denkt.
ANTIGONE
Zij denken zoals ik. Maar zij zwijgen.
KREOON
Een vijand wordt geen vriend omdat hij dood is.
ANTIGONE
Ik wil beminnen – haten wil ik niet.
KREOON
Dan ga jij maar beminnen: bij de doden.
Ik laat mij niet gebieden door een vrouw.
Enter Ismene.
Of twee vrouwen.
Jij, jij sluipt als een slang in dit huis.
Je wil mij bijten en ik wist het niet.
Zeg me: wat had jij te maken met dat graf?
ISMENE
Ik heb het gedaan.
Ik wil even schuldig zijn als zij.
ANTIGONE
Jij wilde niet.
Ik deed het alleen.
9
ISMENE
Ik wil bij je zijn.
Ik wil met jou lijden.
ANTIGONE
Ik hou niet van een zuster die alleen maar houdt van woorden.
ISMENE
Wijs mij niet af, Antigone.
ANTIGONE
Eigen je niet toe, wat niet van jou is.
Ik sterf alleen: dus zonder jou.
ISMENE
Hoe kan ik leven zonder jou?
ANTIGONE
Vraag het Kreoon – jij koos voor hem.
ISMENE
Waarom doe je me pijn?
ANTIGONE
Ik lach om jou – het doet mij pijn.
Jij koos het leven – ik de dood.
ISMENE
Ik heb je toch gezegd waarom.
ANTIGONE
Jij hebt gelijk, ik heb gelijk.
ISMENE
Het spijt jou, het spijt mij.
KREOON
Jullie twee!
De een is gek geboren, de ander gek geworden.
10
ISMENE
Hoe kan ik nog leven zonder haar?
KREOON
Zwijg over haar – zij is dood.
ISMENE
Breng je de bruid om van je zoon?
KREOON
Mijn zoon ploegt wel op een andere akker.
ISMENE
Jij ontneemt je eigen zoon zijn bruid.
KREOON
Als zij dood is, kan ze geen bruid meer zijn.
Ik vind dat.
En vanaf nu: zwijg erover.
Breng ze weg.
Eunt Ismene en Antigone.
11
DERDE EPEISODION
KREOON
Kom eens.
Kom eens bij mij.
Even bij mij.
Enter Haimoon.
HAIMOON
Vader –
KREOON
Zie je mij graag?
HAIMOON
Vader –
U bent mijn vader.
Ik ben uw zoon.
U wijst de weg: ik volg.
KREOON
Je weet dat ik je vrouw –
HAIMOON
Ja –
KREOON
Je weet dat mijn bevel onherroepelijk –
HAIMOON
Ja.
KREOON
Goed.
Dat was alles…
HAIMOON
Vader, je kent mijn respect voor jou.
Geen huwelijk is meer waard dan jouw beleid…
12
KREOON
En zoon, zo wil ik je zien:
achter je vader staand – totaal.
Ik wil een zoon die gehoorzaam is.
Spuw op Antigone.
Zij alleen verzet zich tegen mijn wet.
Ik dood haar – anders ben ik niet loyaal.
Wie verwaand is of wie wetten
wil verkrachten of wie meent
dat hij gebieders mag gebieden
moet van mij geen lof verwachten.
Het volk brengt iemand aan de macht,
dus het volk zal hem gehoorzamen –
of het om kleine dingen gaat of om gerechte
of om het tegendeel.
Wij durven onze rol van wereldmacht te spelen.
Wij zetten door, de prijs ten spijt, in het besef
Dat het niet anders kan: de paradox der vrede
Is dat zij veroverd moet worden met geweld.
De vraag – bij elk gevecht – is dus niet óf we kunnen winnen,
maar of wij de wil vertonen te volharden tót
we winnen. En dat zullen wij. Omdat wij nooit
de lessen der geschiedenis vergeten zijn:
de waanzin ligt in het wegkijken van gevaar,
in plaats van het te pletten als het klein genoeg is.
HAIMOON
Vader, ’t verstand is een briljant bezit.
Maar een ander kan nog verstandiger zijn.
De mensen beklagen Antigone.
“ Zij wil niet dat haar eigen dode broer
bovenop de aarde blijft liggen
en de honden en de vogels hem verscheuren.
Verdient zij niet net de hoogste eer? ”
Dat zeggen zij – maar niet luidop.
Vader – jouw geluk is mijn geluk.
Maar blijf niet geloven dat wat jij zegt
en alleen wat jij zegt juist is.
Mild zijn is niet dwaas.
13
Jij weet ook dat bomen die zich buigen
als het stormt hun takken behouden –
die niet willen buigen barsten uit de grond.
Wie het zeil te vol zet moet onder water varen.
Ik ben jong en misschien mag ik geen mening hebben –
maar ik zeg…
KREOON
Ben ik hier de koning of is er nog een ander?
HAIMOON
Een volk is er niet voor de koning.
KREOON
Het volk is de zaak van de koning – of niet?
HAIMOON
En wat is een koning zonder volk?
KREOON
Jij zou vechten voor een vrouw.
Jij zou kruipen voor misdadigers.
HAIMOON
Dat doe ik niet. Ik kruip niet.
KREOON
De misdaad is wel op haar gekropen – of niet?
HAIMOON
Dat zegt niet iedereen.
KREOON
Iedereen moet zeggen wat ik zeg.
L’ état c’est moi.
Ongehoord: de zoon spreekt recht over de vader…
HAIMOON
… die het recht verkracht – zie ik.
14
KREOON
Dus ik verkracht het recht omdat ik de koning ben?
Heel je betoog is er alleen maar om haar.
HAIMOON
En ook om jou en mij
en elke oprechte ziel op deze bol.
Als zij sterft –
sterft er nog een ander.
KREOON
Jij dreigt mij af?
HAIMOON
Ik weerleg je onzin.
KREOON
Onzin?
Jij kruipt voor een vrouw!
HAIMOON
Jij wil dus praten en niet luisteren?
KREOON
Nee, want jij draait: nu dit,
eerst dat, en straks weer anders.
Haal dat kreng. En dood haar: hier –
dat hij het ziet – nu – vlak bij haar vrijer.
HAIMOON
Neen! Vergeet het. Zij sterft niet bij mij!
En jij – jij zal mij nooit meer zien.
Ik laat je met je waanzin bij je toegenegen vriendjes.
Exit Haimoon.
KREOON
Hij doet maar. Hij vindt dat hij een held is.
Ik wil ze niet allebei doen sterven.
15
Ismene niet. zij heeft niets misdaan.
En Antigone –
Zo: ik breng haar naar een plaats
die niemand kent. Ik sluit haat
levend in een graf. Ik geef haar eten –
zoveel dat ik vrijuit ga en dat ik door
mijn volk niet wordt verdoemd.
16
VIERDE EPEISODION
ANTIGONE
Ik ween –
Antigone stapt naar de kamer
waar de slaap van alle mensen woont.
Ik ben alleen –
Mijn vrienden wenen niet –
Ik heb gekozen –
Ik ken een lied:
En Niobe stond op den berg.
Steen groeide over haar als klimop
en zij werd roerloos.
Zij weent sneeuw en regen
uit haar droeve ogen, langs haar hals
tot aan de voet van den berg.
Ik ken nog een lied:
Mijne rust is heen,
mijn hart doet zeer;
ik vind ze toch nimmer
en nimmer weer.
KREOON
Breng haar weg. Klagen wenen als je moet
gaan sterven – iedereen wil bezig blijven.
Breng ze naar haar graf en sluit haar op –
En laat ze daar alleen.
Ze kan daar sterven of vertoeven.
Maar ik heb haar niet gedood.
Mij treft geen enkele schuld. En zij komt nooit terug.
ANTIGONE
Ik heb altijd de goden geëerd, allemaal,
en nu verneem ik dat ik goddeloos ben…
Vanaf nu wil ik enkel nog zwijgen.
En dat ik in mijn zwijgen
ook de anderen niet meer hoor.
Ik wil rusten.
En kijken hoe jij slaapt, broer.
17
Terwijl ik waak
en het vuur in de gaten houd.
Ik wil stormen.
Bomen bijna omver beuken.
De wind laten op steken.
En
- wanneer ik niets meer zal zijn dan wat asse -
mij tot bij u laten dragen, broer.
Ik weet dat’k al bij u ben
- al van voor uw bloed voor de eerste keer de grond raakte
al van voor mijn roos voor de eerste keer op uw graf viel -
Het enige wat mij nog rest:
is de ogen sluiten
en in het donker tasten
naar uw hand.
Ik ben geen Niobe.
Geen Cleopatra.
Geen Maria Moeder Gods.
Ik treur niet om te sterven.
Ik zal pas treuren als ik
- na het sterven –
u niet meer kan zien, broer.
Het moet zijn zoals het vroeger was.
En anders moet het niets zijn.
Laat ons niets zijn, broer, niet zijn.
Want ’t is niks.
Ik ben hier.
En jij ook.
En meer moet dat niet zijn.
Thebanen – kijk: de laatste dochter
van uw koningen.
Dit moet zij ondergaan:
uw helden willen niet
dat zij heldhaftig is.
18
VIJFDE EPEISODION
TIRESIAS
Kreoon –
KREOON
Tiresias, oude vriend –
Het doet me goed jou te zien.
TIRESIAS
De blind loopt waar zijn geleider verdwaalt.
KREOON
Ik weet niet waar jij het over hebt.
TIRESIAS
Uw wet maakt Thebe ziek, Kreoon.
De goden willen geen gebeden meer horen.
Alle vogels krijsen onheilspellend,
sinds zij dronken zijn
van Polyneikes’ bloed.
Wie koppig blijft, is dwaas.
Geef uw verzet tegen Polyneikes op, Kreoon.
Hij is dood, laat hem met rust.
Het heeft geen zin een dode uit z’n slaap te houden.
Geef hem zijn welverdiende bed.
KREOON
Iedereen in deze stad is een boogschutter
en ik ben de roos:
jullie schieten maar en schieten maar.
TIRESIAS
Jij wil dus praten en niet luisteren?
Naar niemand niet?
KREOON
Neen, want iedereen draait.
Draait om mij heen.
Ik word er zot van.
19
Ga weg!
Ga weg!
Ik ben de koning.
Ík ben de koning!
Ga weg!
TIRESIAS
Weldra komt de dag dat u in ruil
voor lijken zelf een lijk bestelt.
Weldra weent men in uw huis
om helden en heldinnen.
KREOON
Weg!
TIRESIAS
Ik ken een lied:
stabat mater dolorosa
dum pendebat filius.
De moeder stond door pijn gekweld –
KREOON
– toen de zoon te sterven hing.
20
EXODOS
HAIMOON
Koning,
uw zoon is dood.
KREOON
Kom vrienden, kom!
Iedereen kom!
Zoek bijlen.
HAIMOON
Haimoon is dood.
Hij heeft zichzelf gedood.
KREOON
Haast je naar de bossen ginder.
Mijn beslissing is er:
ik heb haar gevangen – ik zal haar bevrijden.
Ik geef het op –
tegen mijn zin, ik geef het op.
HAIMOON
Heeft zijn vader hem vermoord?
- Neen, hij heeft het zelf gedaan.
Uit haat tegen zijn vader.
KREOON
Haal Antigone vanonder de grond vandaan!
En geef Polyneikes een graf!
Iedereen draait.
Draait om mij heen.
Ik word er zot van.
ANTIGONE
Koning,
Antigone is dood.
U rolde de steen voor de ingang van de grot weg
en zag Antigone: zij had zichzelf verhangen.
Een strop gevlochten van haar linnen sluier.
21
HAIMOON
Haimoon stond bij haar –
zijn armen om haar middel.
En hij huilde.
KREOON
Aa wat heb je gedaan – zoon.
Waar was je verstand?
In wat voor waanzin kwam jij nu terecht?
HAIMOON
Maar Haimoon keek hem aan –
KREOON
Kom buiten zoon.
Ik vraag het je – ik smeek het je.
22