Anders beoordelen

13
Anders beoordelen Onderwijsconferentie 2014 Marianne Wildeman Dion de Rooij

Transcript of Anders beoordelen

Page 1: Anders beoordelen

Anders beoordelen

Onderwijsconferentie 2014

Marianne WildemanDion de Rooij

Page 2: Anders beoordelen

Even voorstellen :

Marianne Wildeman Docent Spaans en Engels bij afdeling HorecaStuderend aan UvA Master Professioneel Meesterschap spraak marianne

Dion de RooijLid Expertiseteam examineringStuderend aan UvA Master Professioneel Meesterschap spraak dion

Page 3: Anders beoordelen

Waarom een Rubric en wat is dat nou eigenlijk?filmpje 1

Doel rubrics: • producten of vaardigheden beoordelen op kwaliteit. • richt zich op de processen die naar het eindproduct leiden.

Vorm rubrics:• Verticaal: beoordelingscriteria: de deelaspecten van het product of de

vaardigheid.• Horizontaal: waarderingsschalen die het product of de vaardigheid beoordelen aan de hand van kwalitatieve beschrijvingen. • Waarderingsschaal loopt van hoog (links) naar laag/beginnersniveau (rechts).• Bevat formuleringen die zoveel mogelijk positief van aard zijn.• Een even aantal waarderingsschalen. Niet te veel waarderingsschalen!

Page 4: Anders beoordelen

Gebruik rubrics:

• Formatief: als tussenbeoordeling, evaluatie• Summatief: als kwalificerende eindbeoordeling• Zelfbeoordeling: Hoe heb ik het gedaan? Wat moet ik nog leren? • Peerbeoordeling: tips en tops• Docentbeoordeling

Voordelen rubrics:

• Studenten hebben door een rubric een duidelijk(er) beeld bij de beoordeling• Bij collegiale beoordeling ontstaat er een uniformer resultaat• Er is eenvoudig weging toe te passen bij de beoordeling indien gewenst• Er is hierdoor de mogelijkheid gecreëerd, dat de studenten zowel self -

assessment als peer-assessment kunnen toepassen

Page 5: Anders beoordelen

Praktijk voorbeelden uit een formatieve en summatieve setting:

• Zowel in de formatieve als de summatieve setting zijn studenten betrokken

bij het beoordelen.

• Het taalgebruik in de rubric is in overeenstemming met het niveau van de student.

Page 6: Anders beoordelen

Rubric voor formatief gebruikSelf assessment en peer assessment

voor het evalueren van cooperatief leren in de leerwerkbedrijven van de horeca opleidingen

Page 7: Anders beoordelen

Deel A: Rubric zelfbeoordeling (door student)

(Team = alle studenten + de leidinggevende student, die samen werken in een leerwerkbedrijf) (Leidinggevende student = de derdejaars L&O-er)

1: *Functie *Taken

*Hulp *Verantwoor-

delijkheid *Teamleerdoelen

- Ik weet wat mijn functie inhoudt. - Ik weet wat de functies van de andere teamleden inhouden. - Ik weet welke werkzaamheden ik moet uitvoeren. - Ik doe mijn werkzaamheden. - Ik weet welke werkzaamheden de andere teamleden moeten uitvoeren.

- Ik weet wat mijn functie inhoudt. - Ik weet wat de functies van de andere teamleden inhouden. - Ik weet welke werkzaamheden ik moet uitvoeren. - Ik doe mijn werkzaamheden. - Ik weet welke werkzaamheden de andere teamleden moeten uitvoeren. - Ik heb ervaren dat mijn werkzaamheden effect hebben op de werkzaamheden van andere teamleden. - Ik heb ervaren dat de werkzaamheden van andere teamleden effect hebben op mijn werkzaamheden.

- Ik weet wat mijn functie inhoudt. - Ik weet wat de functies van de andere teamleden inhouden. - Ik weet welke werkzaamheden ik moet uitvoeren. - Ik doe mijn werkzaamheden. - Ik weet welke werkzaamheden de andere teamleden moeten uitvoeren. - Ik heb ervaren dat mijn werkzaamheden effect hebben op de werkzaamheden van andere teamleden. - Ik heb ervaren dat de werkzaamheden van andere teamleden effect hebben op mijn werkzaamheden. - Ik heb ervaren dat we als team alleen een goed eindproduct kunnen leveren als we goed samenwerken.

- Ik weet wat mijn werkzaamheden zijn. - Ik doe mijn werk en maak mijn werk af. - Ik laat de werkplek netjes achter als ik klaar ben. - Ik vertel mijn teamgenoten weten wat ik gedaan heb. - Ik vraag mijn teamgenoten om hulp als dat nodig is. - Ik weet wat de teamleerdoelen zijn.

- Ik weet wat mijn werkzaamheden zijn. - Ik doe mijn werk en maak mijn werk af. - Ik laat de werkplek netjes achter als ik klaar ben. - Ik vertel mijn teamgenoten weten wat ik gedaan heb. - Ik vraag mijn teamgenoten om hulp als dat nodig is. - Ik help mijn teamgenoten als dat nodig is. - Ik weet wat de teamleerdoelen zijn en draag bij aan het uitvoeren van deze teamleerdoelen.

- Ik weet wat mijn werkzaamheden zijn. - Ik doe mijn werk en maak mijn werk af. - Ik laat de werkplek netjes achter als ik klaar ben. - Ik vertel mijn teamgenoten weten wat ik gedaan heb. - Ik vraag mijn teamgenoten om hulp als dat nodig is. - Ik help mijn teamgenoten als dat nodig is. - Ik weet wat de teamleerdoelen zijn en draag bij aan het uitvoeren van deze teamleerdoelen. - Ik weet wat de teamleerdoelen zijn en draag bij aan het formuleren van deze teamleerdoelen.

2: *Kennis

*Vaardigheden *Hulp

*Persoonlijke leerdoelen

- Ik weet wat mijn werkzaamheden zijn. - Ik vraag mijn teamgenoten om hulp als ik iets nog niet weet of kan. - Ik kan aan de hand van uitleg mijn werkzaamheden uitvoeren. - Ik heb een persoonlijk leerdoel.

- Ik weet wat mijn werkzaamheden zijn. - Ik vraag mijn teamgenoten om hulp als ik iets nog niet weet of kan. - Ik heb soms nog uitleg nodig om mijn werkzaamheden uit te kunnen voeren. - Ik heb een paar persoonlijke leerdoelen.

- Ik weet wat mijn werkzaamheden zijn. - Ik kan zelfstandig mijn werkzaamheden uitvoeren. - Ik heb meerdere persoonlijke leerdoelen.

Page 8: Anders beoordelen

3:

*Uitleggen *Helpen

- Ik kan mijn teamgenoten uitleggen wat mijn werkzaamheden zijn. - Ik kan vertellen wat het groepsproduct is. - Mijn teamgenoten helpen mij om tot het groepsproduct te komen. - Als mijn teamgenoten erom vragen help ik hen om tot het groepsproduct te komen.

- Ik kan mijn teamgenoten uitleggen wat mijn werkzaamheden zijn. - Ik kan vertellen wat het groepsproduct is. - Mijn teamgenoten helpen mij om tot het groepsproduct te komen. - Ik help ik mijn teamgenoten om tot het groepsproduct te komen. - Ik kan uitleggen wat ik doe, hoe ik dat doe en waarom ik dat zo doe om tot het groepsproduct te komen.

- Ik kan mijn teamgenoten uitleggen wat mijn werkzaamheden zijn. - Ik kan vertellen wat het groepsproduct is. - Mijn teamgenoten helpen mij om tot het groepsproduct te komen. - Ik help ik mijn teamgenoten om tot het groepsproduct te komen. - Ik kan uitleggen wat mijn teamgenoten en ik doen, hoe we dat doen en waarom we het zo doen om tot het groepsproduct te komen.

4: *Wederzijds vertrouwen

*Communicatie *Beslissingen *Conflicten

- Ik ken de regels en afspraken die gelden binnen het team. - Ik houd me aan deze regels en afspraken. - Ik reken erop dat anderen zich ook aan deze regels en afspraken houden. - Ik woon regelmatig het werkoverleg bij met het team. -Tijdens het werkoverleg heb ik inspraak. -Bij conflicten in het team blijf ik rustig en praat het uit.

- Ik ken de regels en afspraken die gelden binnen het team. - Ik houd me aan deze regels en afspraken. - Ik reken er op dat anderen zich ook aan deze regels en afspraken houden. - Ik neem actief deel aan de gesprekken tijdens het werkoverleg met het team. -Tijdens het werkoverleg praat ik mee over zaken waarover beslist moet worden. - Bij conflicten in het team help ik mee aan een oplossing.

- Ik ken de regels en afspraken die gelden binnen het team. - Ik houd me aan deze regels en afspraken. - Ik reken er op dat anderen zich ook aan deze regels en afspraken houden. - Ik neem actief deel aan de gesprekken tijdens het werkoverleg met het team. - Tijdens het werkoverleg praat ik mee over zaken waarover beslist moet worden. - Bij conflicten in het team help ik mee aan een oplossing. - Ik kan in het werkoverleg en bij beslissingen en conflicten het groepsbelang boven mijn eigen belang stellen.

5: *Evalueren

groepsproduct en groepsproces

*Reflectie *Feedback *Bijstellen leerdoelen

- Het team bespreekt regelmatig de werkzaamheden van de teamleden. - Het team bespreekt regelmatig de kwaliteit van de eindproducten. - Het team bespreekt regelmatig elkaars beroepshouding. - Ik bespreek met mijn leidinggevende de stappen die ik ga zetten naar mijn persoonlijke leerdoel en het teamleerdoel.

- Het team bespreekt regelmatig de werkzaamheden van de teamleden. - Het team bespreekt dagelijks de kwaliteit van de eindproducten. - Het team bespreekt regelmatig elkaars beroepshouding. - Ik kan kritisch naar de kwaliteit van mijn werk, mijn beroepshouding en de samenwerking met mijn teamgenoten kijken. - Ik bedenk de stappen die ik ga zetten naar mijn persoonlijke leerdoelen en het teamleerdoel.

- Het team bespreekt wekelijks op een vast moment de werkzaamheden van de teamleden. - Het team bespreekt dagelijks de kwaliteit van de eindproducten. - Het team bespreekt wekelijks op een vast moment elkaars beroepshouding. - Ik kan kritisch naar de kwaliteit van mijn werk, mijn beroepshouding en de samenwerking met mijn teamgenoten kijken en dit opnemen in de stappen die ik ga zetten naar mijn persoonlijke leerdoelen en het teamleerdoel. -Ik kan mijn teamgenoten opbouwende feedback geven. -Ik kan de feedback die mijn teamgenoten mij geven opnemen in de stappen die ik ga zetten naar mijn persoonlijke leerdoelen en het teamleerdoel.

Page 9: Anders beoordelen

Rubric voor summatief gebruikSelf assessment en peer assessment

voor het beoordelen van individuele vaardigheden bij groepsopdrachten

Page 10: Anders beoordelen

CriteriaActief luisteren-luisteren -Samenvatten

Ik luister aandachtig naar de inbreng van de groepsgenoten en vat op een juiste manier samen wat gezegd is.

Ik luister vaak naar de inbreng van de groepsgenoten en vat samen wat gezegd is.

Ik luister soms naar de inbreng van de groepsgenoten en vat te weinig samen wat gezegd is.

Ik hoor zelden waar de groep het over heeft en kan dat niet samenvatten.

Reflecteren op eigen gedrag

Ik weet hoe ik overkom en ik kan aangeven op welke punten ik mijn communicatie kan verbeteren

Ik weet niet altijd hoe ik overkom, ik heb aanwijzingen van anderen nodig om mijn communicatie te verbeteren.

Ik vergis me nogal eens over hoe ik overkom en kan alleen met begeleiding mijn communicatie verbeteren.

Ik sta bijna nooit stil bij de manier waarop ik overkom.

Planning bewakenen bijstellen

Ik controleer of ik op schema lig en los een eventueel planningsprobleem op.

Ik controleer regelmatig of ik op schema lig maar ik heb soms moeite met het vinden van een oplossing voor een planningsprobleem

Ik heb regelmatig hulp nodig bij het controleren van de planning en bij het vinden van een oplossing bij een planningsprobleem.

Ik werk chaotisch en houdgeen rekening met de planning

Omgaan met kritiek

Ik pas mijn gedrag of werk aan als kritiek terecht is. Ik voel me niet als persoon aangevallen

Ik pas regelmatig mijn gedrag of werk aan als kritiek hierop terecht is. Ik voel me soms als persoon aangevallen

Ik pas mijn gedrag of werk aan als kritiek hierop terecht is. Ik voel me vaak als persoon aangevallen

Ik pas zelden mijn gedrag of werk aan als kritiek hierop terecht is. Ik word boos of onverschillig

Participeren in groepswerk

Ik kan alle rollen en taken die bij groepswerk horen goed uitvoeren

Ik kan een aantal rollen en taken van groepswerk goed uitvoeren

Ik kan een beperkt aantal rollen en taken die bij groepswerk horen uitvoeren. Dit lukt niet altijd

Ik kan maar één taak of rol die bij groepswerk hoort uitvoeren. Dit lukt soms wel en soms niet

Afspraken nakomen

Ik kom alle gemaakte afspraken na.

Ik kom meestal de gemaakte afspreken na.

Ik moet vaak aan de afspraken herinnerd worden.

Ik kom mijn afspraken vaak niet na.

Werkverdeling Ik kan in mijn groep goed hetwerk verdelen.

Ik kan in mijn groep soms het werk goedverdelen.

Ik doe het meeste zelf want dan gebeurt het goed.

Ik weet niet hoe ik werk moet verdelen.

Voor jezelf opkomen.

Ik durf een standpunt in te nemen en het te verdedigen.

Ik durf meestal een standpunt in te nemen en het te verdedigen

Ik heb moeite mijn standpunt te verdedigen

Ik neem pas een standpunt in na gesprek met mijn groepsgenoten.

Teamwork Ik heb plezier in het werk met elkaar en stimuleer dat er goed wordt samengewerkt.

Ik heb regelmatig plezier in het werken met elkaar en pas me aan aan de sfeer in de groep

Ik heb lang niet altijd plezier in het werken met elkaar en pas me met moeite aan aan de sfeer in de groep.

Ik vind werken met elkaar niet prettig en kan moeilijk meedoen met de groep.

Verantwoor-delijkheid nemen

Ik voel me zeer verantwoordelijk voor het resultaat van de groepen lever daaraan mijn bijdrage.

Ik voel me vaak verantwoordelijk voor het resultaat van de groep. Ik lever hieraan mijn bijdrage

Ik voel me pas verantwoordelijk voor het resultaat van de groep als ik daarop word aangesproken.

Ik voel me niet verantwoordelijk voor het resultaat van de groep. Ik reageer negatief als ik op mijn verantwoordelijkheid word aangesproken.

Initiatief tonen Ik toon duidelijk initiatief. Ik toon meestal initiatief, maar heb soms wat aansturing nodig.

Ik heb vaak aansturing nodig eer ik initiatief toon

Ik doe alleen maar iets als een ander het vraagt.

Page 11: Anders beoordelen

Een ander voorbeeld:

filmpje 2 cookies

En dan nu zelf aan de slag!

• (Uit eigen bakkerij en met dank aan studenten en docenten Bakkerij!)

• Maak voor de beoordeling van dit bakkersproduct een rubric

Page 12: Anders beoordelen

Tot slot :

Handige links:

SLO http://www.slo.nl/voortgezet/vmbo/themas/Rubrics/Rubric maken http://www.rcampus.com/indexrubric.cfmThesistools http://www.thesistools.com/

Page 13: Anders beoordelen