ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen...

28
1 ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 TIJDVAK 1. Toelichting: Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de examenvragen met behulp van de herziene taxonomie van Bloom, - Analyses en opmerkingen van een team van docenten kunst algemeen uit het land (rode tekst, expertisecentrum kunsttheorie) - Opmerkingen van ervaren vwo-examinatoren van kua afkomstig uit heel Nederland. Onderbouwing daarvan op basis van erkende bronnen. De vragen en antwoorden zijn overgenomen van de opgaven en antwoorden van Cito/Cve. Zowel de originele examenopgaven als het originele correctievoorschrift inclusief de regels voor correctie van Cito/Cve zijn bindend als richtlijn deze zijn via www.examenblad.nl gepubliceerd. Aan onderstaande analyses kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. - Het doel van deze analyse is het inzichtelijk maken van de verschillende vraagniveaus in het examen en de opbouw van het examen voor docenten ten behoeve van a: correcte toepassing van de beoordelingsnormen, b: verbetering van de lessen/feedback aan leerlingen (opbrengstgericht werken). - Het beschrijven en onderbouwen met behulp van erkende bronnen van eventuele ontbrekende antwoorden in het antwoordmodel die op basis van 3.3 van de algemene regels van het correctievoorschrift als vakinhoudelijk correct beoordeeld kunnen worden. Deze aanvullende antwoorden kunnen door docenten tijdens het bespreken met tweede corrector verder besproken worden. Onderstaande analyses zijn conform de algemene regels van het correctievoorschrift m.b.t. regel 3.3, op basis van vakinhoudelijke consensus en onderbouwd op basis van erkende (zo mogelijk wetenschappelijke) bronnen. - Het analyseren van eventuele fouten of onvolkomenheden in het examen (punt 7 van de algemene regels). NB op basis daarvan past u regel 7* toe. Dit is in het belang van de examenkandidaten en van het borgen van betrouwbare en valide centrale examens als professionals in het vak. In paragraaf 2 Algemene Regels van het correctievoorschrift wordt aangegeven: 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; *7 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Conform de protocollen van de VO raad (p.31, 32) verklaren en ondertekenen de eerste en tweede corrector en de directeur dat de eerste correctie door hem/haar volgens de beoordelingsnormen is uitgevoerd. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de tweede corrector het examenwerk integraal nakijkt (p.20). Marie-Thérèse van de Kamp MA, MSc, projectleider Expertisecentrum-Kunsttheorie, mei 2016 Met zeer veel dank aan alle docenten uit het veld die aan de totstandkoming van de examenbespiegelingen meegewerkt hebben en ook bijzondere dank aan Marlene Dumas voor achtergrondinformatie over haar werk 'The Sleep of Reason' m.b.t. vraag 11 en het bijbehorende correctievoorschrift.

Transcript of ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen...

Page 1: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

1

ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 TIJDVAK 1. Toelichting: Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de examenvragen met behulp van de herziene taxonomie van Bloom, - Analyses en opmerkingen van een team van docenten kunst algemeen uit het land (rode tekst, expertisecentrum kunsttheorie) - Opmerkingen van ervaren vwo-examinatoren van kua afkomstig uit heel Nederland. Onderbouwing daarvan op basis van erkende bronnen. De vragen en antwoorden zijn overgenomen van de opgaven en antwoorden van Cito/Cve. Zowel de originele examenopgaven als het originele correctievoorschrift inclusief de regels voor correctie van Cito/Cve zijn bindend als richtlijn deze zijn via www.examenblad.nl gepubliceerd. Aan onderstaande analyses kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. - Het doel van deze analyse is het inzichtelijk maken van de verschillende vraagniveaus in het examen en de opbouw van het examen voor docenten ten behoeve van a: correcte toepassing van de beoordelingsnormen, b: verbetering van de lessen/feedback aan leerlingen (opbrengstgericht werken). - Het beschrijven en onderbouwen met behulp van erkende bronnen van eventuele ontbrekende antwoorden in het antwoordmodel die op basis van 3.3 van de algemene regels van het correctievoorschrift als vakinhoudelijk correct beoordeeld kunnen worden. Deze aanvullende antwoorden kunnen door docenten tijdens het bespreken met tweede corrector verder besproken worden. Onderstaande analyses zijn conform de algemene regels van het correctievoorschrift m.b.t. regel 3.3, op basis van vakinhoudelijke consensus en onderbouwd op basis van erkende (zo mogelijk wetenschappelijke) bronnen. - Het analyseren van eventuele fouten of onvolkomenheden in het examen (punt 7 van de algemene regels). NB op basis daarvan past u regel 7* toe. Dit is in het belang van de examenkandidaten en van het borgen van betrouwbare en valide centrale examens als professionals in het vak. In paragraaf 2 Algemene Regels van het correctievoorschrift wordt aangegeven: 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; *7 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Conform de protocollen van de VO raad (p.31, 32) verklaren en ondertekenen de eerste en tweede corrector en de directeur dat de eerste correctie door hem/haar volgens de beoordelingsnormen is uitgevoerd. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de tweede corrector het examenwerk integraal nakijkt (p.20). Marie-Thérèse van de Kamp MA, MSc, projectleider Expertisecentrum-Kunsttheorie, mei 2016 Met zeer veel dank aan alle docenten uit het veld die aan de totstandkoming van de examenbespiegelingen meegewerkt hebben en ook bijzondere dank aan Marlene Dumas voor achtergrondinformatie over haar werk 'The Sleep of Reason' m.b.t. vraag 11 en het bijbehorende correctievoorschrift.

Page 2: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

2

PRECIES GOED NAKIJKEN & SAMEN NAKIJKEN

In een nummer van kunstzone uit 2015 stond een artikel van Marieke Wensing van het Cito over precies goed nakijken. D.w.z. nakijken op een betrouwbare en valide manier die fair en transparant is voor de kandidaten. In dat artikel werd beschreven "Het is natuurlijk altijd mogelijk dat er goede antwoorden bestaan die examenmakers over het hoofd hebben gezien. Maar veel alternatieven die in eerste instantie juist lijken, zijn dat niet en zijn daarom dan ook niet in het correctievoorschrift opgenomen.[…] Toch zijn er nog allerlei nuances mogelijk. Kandidaten geven namelijk niet altijd letterlijk het antwoord dat in het correctievoorschrift staat. Dat kan bijvoorbeeld komen doordat het gewenste antwoord in het officiële vakjargon staat, zodat u als docent precies begrijpt wat er wordt bedoeld. Uiteraard streven we ernaar om zo exact en helder mogelijk te formuleren, maar toch zullen docenten altijd moeten wegen in hoeverre de antwoorden van hun leerlingen overeenkomen met het correctiemodel. En de kandidaat duidelijk maakt dat de kwestie goed begrepen is." De eerste opmerking dat er altijd goede antwoorden bestaan die examenmakers over het hoofd gezien hebben, is een component die we vanuit het expertisecentrum checken: we bekijken of er antwoorden ontbreken in het correctievoorschrift waarvan wij denken dat deze goed zijn (conform 3.3 van het correctievoorschrift) en dat checken we met behulp van verschillende & erkende bronnen. Met een groep docenten hebben we ook dit jaar direct na het vwo examen een middag met elkaar samen nagekeken. Ons doel daarbij was: we begrijpen en onderschrijven het belang van precies goed nakijken. We wilden met elkaar uitwisselen over de manier waarop je dat goed aanpakt en bespreken wat complexe aspecten van het nakijken zijn. Vervolgens hebben we besproken hoe je consistent kunt nakijken en hoe je daarbij zowel het vak als de leerlingen recht kunt doen.Uit de gesprekken en discussies hebben we een aantal suggesties voor examenmakers en correctoren. a) Vragen die open en breed geformuleerd zijn, kunnen niet heel specifiek of sterk afgebakend in het correctievoorschrift voorgeschreven worden. Een voorbeeld hiervan is vraag 7 Bespreek nog twee aspecten van

het muziekleven van de zeventiende-eeuwse burgerij. Deze vraag is open gesteld en vraagt naar het muziekleven - niet het muziekleven binnenshuis - in de zeventiende-eeuwse burgerij. Daarmee zijn ook veel andere antwoorden goed, die niet in het correctievoorschrift aangeduid werden. b) Het examen en het correctievoorschrift worden sterk op kunstanalyse vaardigheden gericht maar kunsthistorische aspecten mogen best meer aan bod komen. In dit examen kwamen weer veel kunstanalyse vragen aan bod (ca. 53 % van de te behalen punten). In die vragen moeten leerlingen vaak genuanceerd kijken en over kennis over de begrippen voor kunst analyse beschikken. Dat is prima. Ook merkten we dat leerlingen vaak deze kennis goed en nauwkeurig moeten kunnen relateren aan de context van de tijd, plaats en/of functie van kunst. Maar kunsthistorische aspecten mogen nog wat vaker meegenomen worden in de vragen en het correctievoorschrift dan nu het geval was. c) Een herhaald verzoek: Geef in het correctievoorschrift de geraadpleegde bronteksten aan, dat is fijn voor docenten zodat zij informatie kunnen checken en het helpt de kennis van docenten te versterken - juist ook op het gebied van de andere kunstdisciplines dan die discipline waarin een docent zelf is opgeleid. Suggestie voor examenmakers: Geef per vraag in het antwoordmodel de geraadpleegde bronnen aan zowel ter onderbouwing maar ook zodat docenten deze kunnen raadplegen. Zeker voor de vwo examens is dat belangrijk. Suggestie voor correctoren: Raadpleeg bij twijfel erkende bronnen en/of experts. Dit in het kader van artikel 3.3 van de algemene regels voor correctie. Vanuit het oogpunt van de borging van de kwaliteit van de examens voor de kandidaten is dat vereist. d) Standpuntbepalingsvragen zijn vragen waarover een leerling een eigen mening mag hebben mits de leerling deze mening maar vakinhoudelijk juist onderbouwen kan. Maar we zagen nu bij vraag 12 dat leerlingen ook ongefundeerde meningen mogen geven. Dat kan toch niet de bedoeling zijn van examens in de kunsttheorie? Leerlingen die ongenuanceerd kijken en denken, konden zo punten verwerven. Evenveel punten als een leerling die wel genuanceerd kon kijken en denken. Dat is niet voldoende discriminerend qua kennisniveau.

Page 3: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

3

HET CENTRALE EXAMEN KUNST ALGEMEEN VWO 2016Het centrale examen kunst algemeen 2016, bestond uit drie blokken: Blok 1: Vrouwen in de Kunst; blok 2: Wraakgodinnen; blok 3: Man of vrouw. Mooi aan dit examen was dat het voor leerlingen inspirerend was en actuele kwesties bevatte. Zo kwamen voorbij: de rol van de vrouw in de kunst (en de maatschappij), met aandacht voor emancipatie en feminisme. Vervolgens kwam geweld - momenteel helaas alom tegenwoordig in zowel de nieuwsberichten als in veel games en films - als een thema naar voren. Maar dit thema werd wel in een context van emoties geplaatst, ook dat sluit weer aan op de tijdgeest zo lijkt het. Vervolgens werd ook het onder veel jongeren interessant gevonden thema van 'gender-bending' aangekaart. Al met al liet dit mooi zien hoe betekenisvol, relevant en daarom waardevol kunst kan zijn, ook voor jongeren in de 21ste eeuw. Niet voor niets waren zowel leerlingen als docenten vol lof over dit examen. Het combineerde high-art en low culture: van Pasolini, Leyster, klassiek romantisch ballet naar Tarentino, Bowie en Stromae. Een mooi eerbetoon werd zo gegeven aan Marlene Dumas, die onze kunstvakken in haar Vermeer-speech zo onderstreepte en ook een mooi eerbetoon aan de recent overleden David Bowie. Mooi gevonden dus van de examenmakers en de subthema's sloten goed aan op elkaar en vormden een interessant totaal. Kortom het vwo examen van 2016 kan de boeken in als een van de leukere examens van ons vak! Qua niveau was het volgens zowel leerlingen als docenten erg goed te doen. Het was ook haalbaar qua tijd. Docenten gaven aan dat het mogelijk wat aan de te gemakkelijke kant zou kunnen zijn. Toch laat de analyse van de vraagniveaus zien dat het niveau goed gespreid is en past bij wat we de laatste jaren zagen: een groot accent op kunst analyseren dat te rechtvaardigen is vanuit het perspectief dat goed leren observeren naar kunst, jezelf verplaatsen in de emoties van een ander, jezelf verplaatsen in het perspectief van de maker waardevolle kennis oplevert voor de kunstvakken. Waarbij we wel de kanttekening plaatsen dat leerlingen soms ook vanuit een kunsthistorisch perspectief kijken en denken en dat zou best wat meer aan bod mogen komen. Een mooi voorbeeld is vraag 6, waarbij de datering van het schilderij ook meegenomen kon worden.

Wat viel ons op in positieve zin over de constructie van het examen: We merkten op dat de vraagformulering weinig aanleiding tot kritiek gaf, we vonden de vragen over het algemeen helder en gericht geformuleerd. Wel werd daarbij 'bespreek' erg vaak gehanteerd, maar op zich was dat niet erg. Verder was er een goede variatie aan kenniscomponenten, aan het toepassen van kennis en het contextualiseren van kennis. Ook waren er leuke kunstanalyse vragen die in het correctievoorschrift vrij vaak duidelijk voorzien waren van de begrippen voor kunstanalyse uit de syllabus. Het correctievoorschrift was qua puntentelling over het algemeen vrij eenduidig en helder, enkele uitzonderingen daargelaten (vraag 17). Onze kritische kanttekeningen: we vonden toch wel dat de bronteksten soms net iets meer op vwo niveau mogen zijn. Verder vonden we een aantal vragen erg (te) open gesteld in de context van een examen, terwijl het correctievoorschrift dan wel beperkt en specifiek bleek - dat zou een volgende keer nog beter kunnen. Ook vonden we dat sommige vragen tot beduidend meer goede antwoorden kunnen leiden dan de antwoorden die nu aangegeven waren, zeker na het raadplegen van bronnen. Ook lijkt het examen in zijn geheel iets minder op vwo niveau dan eerdere examens. Vragen waarop meer interpretaties en correcte antwoorden juist zijn dan in het correctievoorschrift aangegeven zijn, zijn geel gearceerde vraagnummers. Vragen en/of antwoorden waarover we inhoudelijke bedenkingen hadden zijn oranje gearceerd). Vragen die we inhoudelijk/qua formulering/qua antwoordmodel erg problematisch vonden zijn vraag 12 en 26 en deze zijn rood gearceerde vraagnummers). Vragen die we leuk/ origineel bedacht vonden (blauw gearceerde vraagnummers). De analyse en opmerkingen bij het examen kunt op de volgende pagina's vinden. Daarbij hebben we extra bronnen bijgevoegd, ter ondersteuning van alternatieve antwoordmogelijkheden (conform regel 3.3 van het correctievoorschrift) en daarnaast ter informatie voor docenten.

Page 4: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

4

ANALYSE EXAMEN KUA VWO 2015 TIJDVAK 1

rood = opmerkingen/aanvullingen op correctievoorschrift volgens regel 3.3; blauw = extra geraadpleegde bronnen (deze bronnen zijn ter informatie bedoeld voor correctoren, m.b.t. regel 3.3 van het cv)

BLOK 1: Vrouwen in de Kunst - dit blok gaat over de schilders Judith Leyster en Marlene Dumas en over liederen in de 17e eeuw in Nederland Vr. Niveau pt Vraag antw

1 BEGRIJPEN Verklaren

2 In de zeventiende eeuw beleefde de Republiek der Nederlanden een tijd van grote welvaart. Het was ook een eeuw waarin vrouwen een opvallende plaats wisten te verwerven in de samenleving. Buitenlandse reizigers die onze steden bezochten, verbaasden zich over de bazigheid en de grote bedrijvigheid van de Hollandse vrouwen.

Geef aan hoe de Republiek der Nederlanden haar welvaart had verworven. Geef daarna een verklaring voor de grote bedrijvigheid van vrouwen.

maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • In de zeventiende eeuw werd de Republiek der Nederlanden een belangrijk handelscentrum met betrekkingen in heel Europa en ver daarbuiten (V.O.C.). Het gevolg daarvan was een bloeiende economie en een welvarende bevolking 1 • één van de volgende: 1 − (maatschappelijk) De Nederlandse handel verliep voornamelijk over zee, waardoor veel mannen lange tijd van huis waren. Hun vrouwen droegen intussen de verantwoordelijkheid voor de zaken thuis. − (economisch) De bloeiende economie zorgde ervoor dat ook vrouwen (op grotere schaal dan in het buitenland) handel dreven en/of diensten en producten te gelde maakten.

Opmerkingen exp.centrum Bedrijvigheid is 'werkzaam zijn van bedrijven en mensen'. Bron 1: examen vwo, 2008, tijvak 1 blok 2: tekst 5 en vraag 13. Rond 1590 had de Republiek een aantal politieke en economische verschuivingen achter de rug, die hadden geleid tot een enorme toename van kennis en kapitaal in de Noordelijke Nederlanden. Sedert het einde van de jaren zestig van de zestiende eeuw waren de Nederlanden het toneel van een gewapende strijd tegen de Spaanse vorst. Omstreeks 1580 hadden de oorlogshandelingen zich echter verplaatst naar de noordelijke en oostelijke provincies en werd de situatie in Holland en Zeeland stabieler. Na de roerige jaren zestig en zeventig maakte de Noord-Nederlandse economie een zeer spectaculaire groei door. Niet alleen de omvang, maar ook het assortiment aan verhandelde producten nam sterk toe. (…) Deze handel werd nog verder gestimuleerd door de val van Antwerpen in 1585. Politieke en militaire gebeurtenissen in de zestiende eeuw hebben ertoe bijgedragen dat de Noordelijke Nederlanden in de zeventiende eeuw een grote bloeiperiode kenden. In tekst 5 wordt onder meer gewezen op de val van Antwerpen. Deze stad kwam in 1585 weer in Spaanse handen. 1p 13 Geef aan op welke manier de herovering van Antwerpen bijdroeg aan de bloei van Amsterdam. 13 maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Antwerpen was de belangrijkste

Veel leerlingen nemen de vraag naar het 'hoe' letterlijk en leggen gedetailleerder uit hoe het tot de situatie heeft kunnen komen waarin de Republiek een groot handelsimperium op kon bouwen en waardoor de welvaart ontstond, bijvoorbeeld door aan te geven dat de welvaart kon toenemen nadat Antwerpen viel en een stroom vluchtelingen met expertise naar Amsterdam kwam, waardoor Amsterdam zich als centrum van de wereldhandel kon ontwikkelen. Dit zorgde voor welvaart voor de burgers van de republiek der Nederlanden. (ZIe bron 1, examen vwo 2008, hiernaast.) Als antwoord op de tweede deelvraag (geef daarna een verklaring voor de grote bedrijvigheid van vrouwen) zijn meerdere antwoorden conform regel 3.3 van het correctievoorschrift juist. Het begrip bedrijvigheid is een breder begrip dan in het correctievoorschrift geïnterpreteerd wordt, en vanuit meerdere perspectieven kan de bedrijvigheid van vrouwen verklaard worden dan uitsluitend vanuit maatschappelijk of economisch perspectief of de bedrijvigheid buitenshuis. Had men die beide perspectieven centraal willen stellen dan had de vraag meer daarop gericht moeten worden en dan nog blijven meerdere antwoorden dan aangegeven mogelijk. - (verklaring vanuit humanistisch en protestants ethos) "Vrouwen namen ook hun verantwoordelijkheid voor het openbare leven. Zij voerden bijvoorbeeld het bewind over liefdadigheidsinstellingen. Op afbeelding 3 zie je regentessen aan de bestuurstafel van een tehuis voor armen, zieken en krankzinnigen. De regentessen kwamen uit de betere

VWO KUA CE 2013 2014 2015 2016

Niveau 64 pt

Perc. 66 pt

Perc. 64 pt

Perc. 65 pt

Perc.

Onthouden 3 5 % 1 2% 2 3,5% 3 5%

Begrijpen 17 27 % 12 18% 11 17% 12 18%

Toepassen 17 27 % 12 18% 13 20% 12 18%

Analyseren/kunstanalyseren 22 38 % 41 62% 37 58% 34 53%

Evalueren 2 3% 0% 1 1,5% 4 6%

Page 5: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

5

handelsstad van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Na de herovering door de Spanjaarden werd hier de macht van de Rooms-katholieke kerk hersteld. Voor protestantse kunstenaars, ambachts- en kooplieden was geen plaats meer. In groten getale vertrokken zij, mét hun expertise en contacten, naar met name Amsterdam dat hierdoor de positie van Antwerpen kon innemen. Bron 2: Simon Schama - Overvloed en Onbehagen. - Maar het humanistische en protestantse ethos, dat vaak verantwoordelijk is gesteld voor het grimmige en onbuigzame patriarchaat, blijkt zowel in Nederland als Duitsland en Zwitserland de oorzaak te zijn geweest van de betere behandeling van vrouwen. Er bestond natuurlijk wel veel officiële onderdrukking - vrouwen waren uitgesloten van alle politieke ambten - maar binnen deze beperkingen slaagden ze er toch in om individueel en collectief deel te nemen aan het openbare leven. Ze speelden met name een belangrijke rol in liefdadigheidsinstellingen, als regentessen van weeshuizen, gasthuizen, oudemannen- en oudevrouwenhuizen en tuchthuizen. In deze hoedanigheid vormden ze netwerken. (p. 406). - Vrouwen konden ook handelscontracten afsluiten en notariële documenten laten opstellen en ze hadden dus alle officiële kwalificaties om actief aan de handel en het zakenleven deel te nemen, wat vele ook deden. (p. 409) -Toch kon dat hun een eigen status en reputatie (en inkomen) opleveren. Catharina Schrader was achtendertig en moeder van zes jonge kinderen toen haar echtgenoot, een chirurgijn, in 1962 overleed. Ze kon alleen maar terugvallen op de rudimentaire verloskundige praktijken die haar maar al te vertrouwd waren en die ze dankzij haar echtgenoot had kunnen beoefenen. (p.409) - En er waren nog andere mogelijkheden om naam te maken, hoe begrensd ook. In 1655 deed de eerste actrice haar intrede in de Amsterdamse schouwburg, wat de geestelijkheid sterkte in de mening dat deze een poel van verderf was. Toch maakte Adriana Nozeman een schitterende carrière. (p. 410). - En in de hoogste kringen kon een heel geslacht van begaafde vrouwen zich onderscheiden als geleerden en dichter-muzen. Roemer-Visscher, de koopman en auteur van de Sinnepoppen, maakte in het tweede decennium van de eeuw van zijn huis aan de Engelsekaai in Amsterdam een soort literaire en filosofische salon, waarover zijn dochters Anna en Maria ("Tesselschade") de scepter zwaaiden. Ook dit was een oude humanistische traditie. (p.411) Bron 3: Heidi de Mare. Huiselijke taferelen. p. 192. - De vrouw die een man huwde, moest met haar arbeid zorgen dat het huiselijk bedrijf kon draaien. Opbouw, inrichting en beheer van het echtelijk huis waren daarmee een gerichte taak, die zich in het Houwelick tussen de regels onmiskenbaar opdringt. Afgezien van de nagelvaste schouw en haard, stonden kamers vol met kisten en kasten, zoals kleren- en provisiekast. *…+ Cats zag de vrouw des huizes als de spil in het huiselijk bedrijf, als degene die orde schiep en overzicht hield.

burgerkringen, hadden een hoge maatschappelijke status en veel aanzien." (Bron: zie de inleiding van vraag 3 daarin wordt aangegeven dat vrouwen het bewind over liefdadigheidsinstellingen voerden) Of: Het humanistische en protestantse ethos blijkt in Nederland de oorzaak te zijn geweest van de betere behandeling van vrouwen. Vrouwen slaagden er daarom in om individueel en collectief deel te nemen aan het openbare leven. - (verklaring vanuit het oogpunt van levensonderhoud voor kostwinners, zoals voor weduwen) Weduwen konden werkzaamheden die zij eerder samen met hun echtgenoot uitvoerden, na het overlijden alleen voortzetten (zie voorbeeld Catharina Schrader). - (verklaring vanuit artistieke motieven) Vrouwen konden in de kunsten hun talenten en hun geleerdheid tonen, zoals in de rederijkerskamers (Anna en Maria Tesselschade) en/of in de beeldende kunst (Judith Leyster) en/of op het toneel (Adriana Nozeman). - (verklaring vanuit calvinistische opvattingen - zie ook volgende vraag): "Vrouwen waren niet alleen bedrijvig buitenshuis maar ook binnenshuis waren zij bedrijvig en konden zij door een goede vrouw des huizes te zijn, niet alleen deugdzaam zijn maar ook goede sier maken'. - (verklaring vanuit toen geldende opvattingen over een goed huwelijk) De vrouw moest als een goede vrouw des huizes, ervoor zorgen dat zij het huiselijk bedrijf liet draaien, zij moest orde scheppen (in de kamers vol kostbare producten en objecten); overzicht houden over het huishouden en met kennis van zaken en waardig het huiselijk bedrijf leiden. Bronnen: zie hiernaast - Vwo examen 2008, tijdvak 1. - Simon Schama. Overvloed en Onbehagen. - Heidi de Mare. (2012). Huiselijke taferelen. De veranderende rol van het beeld in de Gouden Eeuw. Nijmegen: uitgeverij Vantilt.

2 ANALYSEREN Organiseren

2 De voorstellingen op afbeelding 1 en 2 getuigen van een andere opvallende eigenschap van de Nederlandse vrouwen: zij hielden hun huizen en stoepen brandschoon. De historicus Simon Schama ziet deze behoefte om alles smetteloos schoon te houden als een tegenwicht voor de snel verworven rijkdom van de burgerij. Hij gaf zijn boek over de Nederlandse Gouden Eeuw dan ook de titel Overvloed en Onbehagen.

Breng het onbehagen uit deze titel in verband met de heersende moraal in die tijd. Leg vervolgens uit hoe het grondige schoonhouden van huis en haard daaruit kan worden verklaard.

maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De heersende moraal werd bepaald door de calvinistische leer, die materiële welvaart afkeurde omdat het een bron van verleidingen was: daarom ontstond moreel onbehagen (dat werd gecompenseerd door uitgaven aan vrome doelen, omdat welvaart verantwoord moest worden aangewend) 1 • Het huishouden werd ‘gemoraliseerd’: door huis en haard schoon te houden, hield de deugdzame huisvrouw de omgeving figuurlijk schoon van zonden en/of een net huishouden vormde een tegenwicht voor zondige verlokkingen van de weelde / wereldse ijdelheid 1

Page 6: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

6

Opmerkingen exp.centrum Bron Simon Schama. Overvloed en Onbehagen. - Gewin mocht dan smerig zijn, geldgebrek had de reddende eigenschap dat het schoon was. In het Nederlands heette bankroet 'schoon op'. En althans etymologisch gezien was schoon ook mooi. Zowel een geschuurde pan als een sterrennacht konden 'zuiver schoon' worden genoemd. *…+ Iedere bezoeker, van Fynes Moryson tot Henry James, vermeldde de moeite die de Nederlanders zich getroostten om hun stoepen en huizen en zichzelf (al was niet iedereen het daarover eens) brandschoon te houden. De propere steden blonken van het uren onvermoeibaar vegen, schrobben, schuren, poetsen, dweilen, boenen en wassen. Ze vormden een pijnlijke tegenstelling met de brij van vuil en afval die de keien van de meeste andere zeventiende-eeuwse Europese steden bedekte. *…+ Ook in huis heerste een bijna militaire schoonmaaktucht volgens een uiterst gedetailleerd en strak tijdschema - een heel domein van menselijke activiteit dat tot in details was omschreven in de populaire handleiding voor de huishouding. (p. 379) - En terwijl reizigers verbaasd het dagelijks ritueel van het schrobben van niet alleen de stoep maar ook de straat voor het huis bekeken, gaf het ze ook een onbehaaglijk gevoel. Die obsessie met netheid leek niet normaal. (p. 380) - En in de achttiende eeuw beschuldigden zedenmeesters de vervuilers van grachten en straten in feite van een soort maatschappelijk verraad: Ze zouden samenspannen met de volksvijand, de besmetting, die voor de poorten stond. Vies zijn betekende het binnensluipen van ziekte en het rondzwervend ongedierte dat deze naar verluidde zou overdragen, mogelijk maken. (p. 381) - Omgekeerd betekende schoon vaderlandslievend zijn, waakzaam zijn in de verdediging van land, stad en huis tegen de inval van vervuilers en de vervuiling van invallers. De Nederlanders konden het niet laten om dreigend met hun zwabbers te zwaaien naar smerige, heidense mensen. *…+Ook was het geen toeval dat admiraal Maarten Tromp een bezem aan de boegspriet van zijn vlaggenschip had bevestigd. Tromp was een vurig calvinist, die zich erop toelegde de zeeën schoon te vegen van tirannen, papen en kapers en (in de Engelse oorlog) vechtersbazen. Het gebruik van schoonmaakgerei als symbool van patriottische bravoure was een bewuste calvinistische metafoor om de vijand te hekelen en de zuiverheid van de eigen nieuwe roeping te beklemtonen. (p. 382). - Een goed bestierd huisgezin met een hechte basis was de redding van de Nederlandse cultuur, die anders onherroepelijk door materialisme bezoedeld zou zijn. Het was de smeltkroes waarin ruwe grondstof en beestachtige begeerte konden worden omgezet in verlossende heilzaamheid. Eetlust, wellust, gemakzucht, luiheid of ijdele weelde, onderdrukt door de huiselijke deugden - ingetogenheid, spaarzaamheid, vroomheid, nederigheid, leerzucht en trouw - waren van hun vuil ontdaan, dat wil zeggen, van het vermogen kwaad te doen of de ziel in gevaar te brengen. Het gezin was het moreel gezuiverde en zorgvuldig bewaakte terrein waar bezonnenheid de losbandigheid inperkte en de grillige gewoonten van dieren, kinderen en ongebonden, ongetrouwde vrouwen werden getemperd tot een staat van harmonie en genade. '….Verbergd uw aangezicht van meyne zonden…schept my een rein herte o God.'Luidt de tekst uit Psalm 51 bij Luikens wastobbe. Maar het bewaren van de ongerepte heiligheid van het huisgezin vereiste eeuwige waakzaamheid. In het Nederlandse denken vormde het 'huis' een soort dialectische tegenstelling met de 'wereld' en met name de straat, die het slijk der aarde, letterlijk tot op de drempel bracht. De plicht de straat voor het huis te schrobben was dus niet alleen maar een wettelijke burgerplicht, dat wil zeggen een maatschappelijke verplichting, maar een manier om de drempel van het heilige der heiligen te beschermen. Het gedicht bij de borstel van Luiken spreekt van 'de treeden van de vuile voet, doen 't, dat de Schrobber zuiv'ren moet.'Maar in het open huis van het hart kan alles worden gebracht. *…+ De strijd tussen wereldsheid en huiselijkheid was slechts de zoveelste variant

In 'Overvloed en Onbehagen' geeft Simon Schama meerdere relaties tussen onbehagen en de heersende moraal aan

De heersende moraal werd bepaald door de calvinistische leer, waarin deugdzaam gedrag nastreven en sober leven belangrijk was. Properheid en zuiverheid van de huiselijke omgeving vormde daarin een letterlijke en figuurlijke tegenstelling met de buitenwereld die smerig was. Door te boenen en te schrobben waste men letterlijk en figuurlijk het vuil van de buitenwereld weg en ontstond een zuivere, reine binnenwereld (zie citaat p.391, 292 van Overvloed en Onbehagen hiernaast), het liet ook een vorm van soberheid en hard werken zien dat paste bij de calvinistische visie op goed leven.

De heersende moraal werd medebepaald door vaderlandsliefde: de zeeën (= figuurlijk 'huis en haard') schoonvegen van 'het slechte op aarde (tirannen, kapers etc) ' was daarmee een symbool van patriottisme. (zie de passage over Maarten Tromp, p. 382 van Overvloed en Onbehagen hiernaast)

De heersende moraal werd medebepaald door goed burgerschap: het schoonmaken van de eigen stoep was een wettelijke burgerplicht (Zie p. 390 van Overvloed en Onbehagen)

(In de achttiende eeuw) De heersende moraal werd medebepaald door het voldoen aan de maatschappelijke plichten. De straat schoonhouden was een maatschappelijke plicht: niet schoonhouden werd beschouwd als een vorm van maatschappelijk verraad en het niet voldoen aan de maatschappelijke plicht - de eigen straat schoonhouden - zorgde voor onbehagen (p. 381, Overvloed en onbehagen hiernaast)

Bronnen - zie hiernaast. (ook goed) Het tweede antwoord kan ook worden verklaard uit een economische noodzaak tot properheid die al in de late middeleeuwen in Nederland ontstond in de zuivelindustrie. Bron: twee onderzoekers van de UU onderzochten en vonden dat de zuivelindustrie verantwoordelijk kan zijn geweest voor de properheid die ook daardoor een economische noodzaak kende. http://www.uu.nl/nieuws/laatmiddeleeuwse-zuivelindustrie-veroorzaakte-hollandse-schoonmaakwoede Volgens sommige bronnen, is de analyse van Simon Schama echter niet onomstotelijk bewezen, zij trekken de verbinding tussen schoonmaken en het calvinisme, zoals Simon Schama dat schetst, in twijfel. Bron: E. de Jongh. 2000. Kwesties van Betekenis, p. 194. Typerend voor Schama's gedachtengang, en zeker onjuist, is het verbinden van schoonmaak en schoonmaakgereedschap specifiek met het calvinisme. "The adoption of cleansing utensils as the badges of patriotic bravura was a deliberate conceit with which to taunt their enemies, and emphasize the purity of their new calling." Schama, die historische gegevens met enig gemak aan zijn vooropgezette conceptie weet aan te passen, blijkt ook weinig ontvankelijk voor het onmiskenbare feit dat de zeventiende-eeuwse Republiek heel wat minder schoon was dan uit de steeds weer herhaalde clichés van buitenlandse reizigers zou moeten blijken.

Page 7: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

7

van de klassieke Nederlandse tegenstelling tussen materialisme en moraal. (p. 390). - Het goed onderhouden huis was de plaats waar de smerige wereld werd onderworpen aan eindeloze morele en lichamelijke zuiveringen. Eenmaal over de drempel kon de meest cynische gewiekste handelaar het morele equivalent van sloffen verwachten: de vertroosting van smetteloze deugd. (p.391,392)

3 TOEPASSEN Uitvoeren

2 Vrouwen namen ook hun verantwoordelijkheid voor het openbare leven. Zij voerden bijvoorbeeld het bewind over liefdadigheidsinstellingen. Op afbeelding 3 zie je regentessen aan de bestuurstafel van een tehuis voor armen, zieken en krankzinnigen. De regentessen kwamen uit de betere burgerkringen, hadden een hoge maatschappelijke status en veel aanzien. In het schilderij is dat te zien aan de kostbare kleding die ze dragen en aan de statige ruimte waarin ze zich bevinden.

Bespreek nog twee andere manieren waarop de voorstelling het aanzien van deze regentessen bevestigt.

maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − De vrouwen zitten plechtig aan een tafel terwijl van ieder de specifieke bestuurstaak wordt weergeven (voorzitter heeft een boek voor zich, secretaris maak aantekeningen op een lei, penningmeester telt het geld): ze laten zien dat ze weten wat besturen inhoudt en/of dat ze het geld / de zaken goed beheren. − De opstelling van de vrouwen laat een hiërarchie zien: de regentessen (zitten en) kijken ons aan, de (dienende) binnenmoeder wendt haar blik af, waardoor duidelijk is dat de regentessen hier de baas zijn. − Het verhaal van Lazarus op de achtergrond verbindt het besturen met een christelijk (en dus verheven) doel: de vrouwen houden zich bezig met goede werken en/of zijn barmhartig. per juist antwoord 1

Opmerkingen exp.centrum Een docent vraagt zich af: "Was de blanke gelaatskleur van de regentessen ook een teken van aanzien? In de zeventiende eeuw betekende een blanke gelaatskleur, dat je geen arbeid op het land hoefde te doen?"

In het eerste antwoord, worden twee verschillende soorten antwoorden gegeven die leerlingen ook apart kunnen geven als een correct antwoord op de vraag. Enerzijds: - De plechtige en statige houding en de serieuze uitdrukking (mimiek) van de vrouwen draagt bij aan het aanzien van deze regentessen. En daarnaast ook: - De penningmeester telt het geld: ze laat daarmee zien dat zij de zaak goed beheert. En daarnaast ook goed: - Een van de regentessen wijst naar een boek een andere regentes schrijft en zij laten daarmee hun geletterdheid (geleerdheid) zien, dat draagt bij aan aanzien van deze regentessen. - De klassieke zuilen en klassieke elementen in het interieur verwijzen naar 'de klassieken' en dat was in die tijd een teken van kennis en zorgde voor aanzien Duidt het feit dat deze regentessen op een groepsportret/schilderij zijn afgebeeld, op zich al op aanzien?

4 BEGRIJPEN Uitleggen

2 Van den Valckert maakte het schilderij in opdracht en ontleende hier zelf ook aanzien aan. Hij kreeg de kans om zijn kwaliteiten als schilder van een groepsportret te laten zien.

Bespreek twee kwaliteiten waar een schilder van dit genre zich destijds mee kon onderscheiden.

maximumscore 2 twee van de volgende: − De schilder kon zich onderscheiden door de mate waarin hij in staat was een goed gelijkend portret te maken (met adequate stofuitdrukking en/of een virtuoze vormgeving). − Hij kon zich onderscheiden met een bijzondere oplossing voor eenheid in de compositie, waarbij de individualiteit van de verschillende personen behouden bleef (met hun functie en/of rang). − Hij kon zich onderscheiden door een levendige opstelling van alle individuen (door blikrichting, houding en gebaren van de personen). − Hij kon zich onderscheiden met een passende voorstelling op de achtergrond die eruditie verraadt (bijvoorbeeld een historieschildering). per juist antwoord 1

Opmerkingen exp.centrum Hier zouden leerlingen op het idee kunnen komen - conform het examenprogramma - om op de ambachtelijke kwaliteiten en de kwaliteiten van de kunstenaar als vrije kunstenaar in te gaan (en dat is prima). Ambachtelijke kwaliteiten zouden dan betrekking hebben op goede gelijkenis en goede stofuitdrukking etc. en kwaliteiten van de vrije kunstenaar zouden dan te

De eerste drie antwoorden hebben betrekking op de (beeldende) vaardigheden en het specialisme van een portretschilder (artes mechanica) ; het laatste antwoord heeft betrekking op de kennis (artes liberales). In het eerste antwoord, worden twee verschillende aspecten benoemd die leerlingen apart kunnen benoemen (zie ook vraag 6 - daarin is het

Page 8: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

8

maken hebben met de kennis van de kunstenaar, die hij kan tonen door eruditie te tonen, zoals door de verwijzing naar het Bijbelse verhaal in het schilderij of het verwerken van attributen met een of meerdere symbolische betekenissen. Bron: CKV 2 havo examen, 2004, tijdvak 1. Blok 1. Er waren ook schilders die zich specialiseerden in het maken van groepsportretten. Meestal laten deze portretten meer dan alleen gelijkenis zien: ze vertellen ook iets over de afgebeelde personen aan de hand van de kleding, houding en attributen. Op afbeelding 5 zie je een groepsportret van de VOC-bestuurders van de Kamer van Hoorn, geschilderd door Johan de Baen in 1682. 2p 4 Beschrijf aan de hand van de kleding, houding en attributen wat dit groepsportret vertelt over de hier afgebeelde personen. Maximumscore 2 4 • Kleding: De personen zijn rijk en voornaam: zij dragen elegante maar sobere, donkere kleding met witte, kanten kragen en zij dragen hoeden. • Houding: De personen houden zich bezig met belangwekkende zaken: zij zitten rechtop / zij kijken serieus / de handen wijzen naar het werk waarmee zij zich bezighouden. • Attributen: De personen houden zich bezig met reizen en laten dit zien door: de globe / het boek met landkaarten / de landkaart op tafel, of: het bankboek op tafel laat zien dat dit de bestuurders van de VOC zijn en dat zij zich bezig houden met geldzaken.

wel als een apart antwoord genoemd): - De schilder kon zich onderscheiden door de mate waarin hij in staat was een goed gelijkend portret te maken (daarbij kunnen leerlingen ook verwijzen naar een correcte anatomie/correcte proporties) - De schilder kon zich onderscheiden door de adequate stofuitdrukking en/of virtuoze vormgeving (kleuren en kleurcontrasten; perspectief weergave (doorkijkjes) - NB je kunt jezelf afvragen of apart genoemde vormgevingsaspecten (dus kleur, of compositie, of stofuitdrukking) niet als aparte antwoorden gehonoreerd mogen worden, gezien de formulering van de vraag (twee kwaliteiten: een schilder die kleur goed beheerst is niet per se ook een schilder die een interessante compositie kan maken, dat kunnen twee kwaliteiten zijn van een schilder) - De schilder kon zich onderscheiden door licht en schaduw, reflectiekunst & het kamerlicht goed weer te geven (zie Heidi de Mare. Huiselijke taferelen. p. 352 paragraaf over de kunst van het schilderen). Bron: Heidi de Mare. (2012). Huiselijke taferelen. De veranderende rol van het beeld in de Gouden Eeuw. Nijmegen: uitgeverij Vantilt. - De schilder kon zich onderscheiden door de juiste attributen te selecteren voor de voorstelling, waarmee het aanzien/de status van de geportretteerde(n) onderstreept werd (zie vorige vraag). Bij het vierde antwoord kan het niet alleen om historieschilderingen gaan maar ook om Bijbelse taferelen.

5 BEGRIJPEN Afleiden

3 In de zeventiende eeuw waren ook vrouwen actief als kunstenaar. Meestal deden zij dat als aangenaam tijdverdrijf. Judith Leyster, van wei je op afbeelding 4 een zelfportret ziet, vormt hierop een uitzondering. Zij was in haar tijd de enige vrouwelijke meester-schilder van de stad Haarlem.

Bespreek drie manieren waarop een meester-schilder inkomsten kon verwerven.

maximumscore 3 • Door opdrachten: overheden of kapitaalkrachtige burgers verleenden opdrachten 1 • Door verkoop: de schilder kon (zich specialiseren in een bepaald genre en) zijn werk op de vrije markt / aan verzamelaars / bij loterijen verkopen (de kwaliteit en/of de zeldzaamheid van het werk bepaalde de inkomsten ervan) 1 • Door lesgeven: een meester-schilder leidde leerlingen op die daarvoor leergeld betaalden 1

Opmerkingen exp.centrum Bron: Ed Romein. Knollen en citroenen op de Leidse kunstmarkt: over de rol van kwaliteit in de opkomst van de Leidse fijnschilderstijl. Tijdschrift: de zeventiende eeuw, jaargang 17, 2001. http://www.dbnl.org/tekst/_zev001200101_01/_zev001200101_01_0011.php Waarom speelt een stad als Leiden in de periode tussen 1630 en 1650 nagenoeg geen artistieke rol op het toneel van de Hollandse schilderkunst? Waarom speelt zij deze wel na 1650 met de opkomst van de Leidse fijnschilderstijl? Hoe kon het werk van Gerrit Dou uitgangspunt worden van deze schilderstijl? En welke rol speelt de oprichting van het St.-Lucasgilde, het gilde van de schilders in dit geheel, in 1642? Bij nadere beschouwing hebben al deze vragen betrekking op de kunstmarkt in Leiden in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Een vraag naar de artistieke bloei van de stad is een vraag naar het aanbod aan goede schilders op de Leidse kunstmarkt. Zo is de opkomst van de Leidse fijnschilderstijl te zien als het ontstaan van een markt voor een ander soort schilderij. Een economisch perspectief op de Leidse kunstmarkt in deze periode kan daarom een antwoord geven op deze vragen. De eigenschappen van een markt zijn hierin van doorslaggevende betekenis.

Bron: Wikidelft. http://www.wikidelft.nl/index.php?title=Sint-Lucasgilde Vanaf de middeleeuwen tot het eind van de achttiende eeuw bestonden er gilden. Een gilde was een vereniging van personen met hetzelfde beroep. Zo waren er timmermansgilden, grofsmedengilden, edelsmedengilden, enz. Het Sint-Lucasgilde was er een van. Binnen dit

- Bij het eerste antwoord kan een leerling onderscheid maken op basis van de items van het examenprogramma dat in de Syllabus (www.examenblad.nl) weergegeven is. Daarin worden verschillende soorten opdrachtgevers aangegeven die afzonderlijk genoemd kunnen worden (invalshoek 3 Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht) Opdrachtgevers: 1. vrije markt, 2. overheden, 3. gezelschappen (zoals gilden, zie inleiding vraag 6). - Door zich bij een gilde aan te sluiten, was een kunstenaar beschermd, kon men uitkeringen krijgen (= ook inkomsten) en werd men opgeleid om de kwaliteit hoog te houden. - In de aangereikte tekst in het examen wordt vermeld dat Leyster en haar man een kunsthandel hadden. Dit is juist en het valt onder het tweede antwoord van het correctievoorschrift.

Page 9: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

9

gilde waren kunstenaars verenigd. Daarbij moeten we niet alleen denken aan kunstschilders, maar ook aan glaesmaeckers, plateelbakkers, beeldhouwers en dergelijke. Het gilde was een broederschap dat zowel voor- als nadelen kende. Als nadelig kon men de verplichtingen ervaren die het gilde haar leden oplegde en natuurlijk de contributie. Maar de voordelen waren talrijker. Zo werd men beschermd tegen oneerlijke concurrentie en was er kwaliteitsbewaking wat betreft de vervaardigde producten. Ook kenden veel gilden een zogenaamde bus. Dit was een soort kas van waaruit uitkeringen werden gedaan, bijvoorbeeld aan de weduwe wanneer een gildebroeder overleed. Het gilde droeg er ook zorg voor dat hun leden goed werden opgeleid om daarmee het product op hoog niveau te houden. Men begon als leerjongen met simpele werkzaamheden. Vervolgens werd men gezel om uiteindelijk een meesterproeve af te mogen leggen. Pas wanneer men deze meesterproef met succes had afgelegd, mocht men zich als meester binnen de stad vestigen.

6 KUNST ANALYSEREN Differentiëren

3 Het zelfportret was waarschijnlijk Leysters meesterstuk, waarmee ze aantoonde dat zij de kwaliteiten bezat om tot het Sint-Lucasgilde te worden toegelaten.

Leg aan de hand van drie kenmerken van het schilderij uit waarom verondersteld wordt dat dit haar meesterstuk was.

maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): − Een meester-schilder kan een karakter weergeven en Leyster portretteert zichzelf als een opgewekte vrouw vol zelfvertrouwen en/of in een nonchalante/ontspannen pose (ze leunt achterover en kijkt de toeschouwer met een glimlach recht in het gezicht). − Een meester-schilder is bekwaam in het uitbeelden van details en/of stofuitdrukking zoals hier bijvoorbeeld te zien is in de kraagrand en/of heeft (tegelijkertijd) een vlotte kwaststreek (die in de zeventiende eeuw zeer bewonderd werd), te zien in bijvoorbeeld de rok en de mouw. − Een meester-schilder geeft aan in welk genre hij excelleert en Leyster schildert vooral (vrolijke gezelschappen en) musicerende mensen: op de ezel staat het schilderij van een vrolijke man met een viool. − Leyster toont de status van een meester-schilder door zichzelf in rijke kleding af te beelden, waarmee ze laat zien dat ze van haar werk kan leven. per juist antwoord 1

Opmerkingen exp.centrum

Leuke en goede kunstanalyse vraag, die door leerlingen echter ook kunsthistorisch uitgewerkt kan worden (kenmerken van het schilderij kan breder opgevat worden dan alleen visuele of schilderkunstige kenmerken). Bron 1: Simon Schama. Overvloed en Onbehagen. Maar het meest zelfbewuste werk, waarin de vrouwelijke schilder ons uitnodigt om dat prachtige kleine wonder te aanschouwen, is haar zelfportret. De ongedwongen vrolijke houding vertoont geen spoor van bescheidenheid. Integendeel, Leysters woordspeling op 'leid-ster' in haar signaturen, die namelijk voorzien zijn van een sterretje, vestigde extra aandacht op haar eigen identiteit. En de studie van de 'vrolijke violist' die voor haar op de ezel staat en de verrassende combinatie van elegante kleding en vakmanschap ademen een onschuldig en aanstekelijk soort zelfingenomenheid waarvoor de beschouwer zich, door de vrolijke toon van het stuk, wel gewonnen moet geven. Bron 2: http://www.nga.gov/content/ngaweb/Collection/highlights/highlight37003.html Self-Portrait/Self-image While the casual feel of Leyster's self-portrait departs from the formality that had been conventional for artists' portraits, other aspects of her image remain connected to tradition. From the 16th century artists had tried to win acceptance of painting as a liberal art, promoting it as a profession, not merely as a manual craft. They hoped to see the visual arts elevated to the same level as the liberal arts of literature, philosophy and rhetoric. Painters, therefore, depicted themselves in fine clothes and with elegant demeanor, emphasizing their

Aan de genoemde antwoorden kan toegevoegd worden (zie bron 2 hiernaast) dat - Leyster laat door haar kleding zien dat zij zich als kunstenaar en niet als ambachtsman(vrouw) wil tonen: zij draagt een elegante japon gemaakt van dure stoffen en witte kanten kraag die tonen dat zij geen eenvoudige ambachtsvrouw is maar een vrije kunstenares. Door haar kleding laat zij niet alleen haar status maar ook haar eruditie zien. - Leyster laat zien dat zij licht en reflectie goed weer kan geven, dat is een belangrijke vaardigheid voor meester-kunstenaars. Bron: Heidi de Mare. (2012). Huiselijke taferelen. De veranderende rol van het beeld in de Gouden Eeuw. Nijmegen: uitgeverij Vantilt. ) Licht & schaduw, reflectiekunst en het kamerlicht. (p.352). "Zonder kennis van 'dag' en 'schaduw' had de schilder geen greep op wat hij schilderde. ,…+ Ook de effecten van zonlicht vormden een terugkerende kwestie. Het moduleren van licht (chiaroscuro en sfumato) in schilderingen werd aanbevolen *…+ Er bleek kortom een gedifferentieerd pakket aan kennis over licht te bestaan, dat nauwgezet op schrift werd gesteld. Tot de kennis over het licht behoorde de kennis van de 'reflectie' of 'weerglans, inzicht in hoe licht zich manifesteerde op verschillende soorten oppervlakken. *…+ In het 'kamerlicht' ontleedde Van Hoogstraten op systematische wijze hoe verschillende soorten licht zich concreet gedroegen in een donkere kamer." Een leerling heeft als kenmerk van het schilderij het jaartal van het kunstwerk gehanteerd en komt tot de volgende uitwerking van een (ook goed - kunsthistorisch) antwoord: - In de inleiding van vraag 6 is aangegeven dat dit zelfportret waarschijnlijk het meesterstuk van Leyster was waarmee ze aantoonde dat zij de kwaliteiten bezat om tot het Sint-

Page 10: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

10

erudition and status. Leyster's dress of rich fabric and her stiff lace collar - wholly unsuited for painting - aim at the same goal of celebrating her success and separating her from less sophisticated artisans. It has also been suggested that her open, "speaking" smile makes a subtle reference to the art of poetry and its relationship to painting. About the artist. *…+ Not long after its publication, her family moved to the town of Vreeland near Utrecht, where Leyster would have encountered the so-called Utrecht Caravaggisti - artists who had traveled to Rome and absorbed the Italian painter's dramatic style. Several of Leyster's paintings do exhibit similarly strong contrasts of dark and light.

Lucasgilde te worden toegelaten. In de aangereikte brontekst staat: Als enige vrouw en enige vrouwelijke meester-schilder was Judith Leyster vanaf 1633 bij het Haarlemse Sint-Lucasgilde ingeschreven. Het getoonde werk van Leyster is uit 1933 (NB dat staat aangegeven onder de afbeelding), op basis daarvan kun je veronderstellen dat dit haar meester-stuk was waarmee ze tot het Sint-Lucasgilde werd toegelaten. Bronnen over het zelfportret van Leyster: http://www.nga.gov/content/ngaweb/Collection/highlights/highlight37003.html http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1780-1830/DVN/lemmata/data/Leyster

7 BEGRIJPEN Uitleggen

2 Op de schilderijen op afbeelding 5, 6 en 7 wordt muziek gemaakt. Afbeelding 5 is een kroegtafereel van Leyster, afbeelding 6 een werk van haar echtgenoot Jan Miense Molenaer. Abraham van den Tempel schilderde de scene op afbeelding 7. Taferelen met musicerende mensen waren populaire onderwerpen in de cultuur van de zeventiende eeuw. De burgers konden er hun eigen muziekpraktijk in herkennen, zoals het spelen en zingen in huiselijke kring en in de kroeg.

Bespreek nog twee aspecten van het muziekleven van de zeventiende-eeuwse burgerij.

maximumscore 2 • Veel burgers leerden een instrument bespelen als onderdeel van hun opvoeding 1 • Gegoede burgers maakten vaak muziek in een collegium musicum (onder leiding van beroepsmusici) 1

Opmerkingen exp.centrum Deze vraag is veel breder gesteld dan het antwoord aangeeft, het antwoord gaat alleen in op twee aspecten van het muziekleven die afgebeeld waren op schilderijen en waarin burgers hun eigen muziekpraktijk konden herkennen. Echter, de vraag wordt niet daarop gericht gesteld, maar vraag naar aspecten van het muziekleven in de zeventiende-eeuwse burgerij. Leerlingen kunnen daarom op veel meer aspecten van het muziekleven in de zeventiende eeuw in gaan. Zij hoeven niet per se te benoemen dat het om muziek maken door burgers gaat, het kan namelijk ook gaan om het beluisteren van muziek, dat behoort ook tot het muziekleven en omdat leerlingen nog twee aspecten moeten noemen, kunnen zij juist denken dat het gaat om andere-dan-uitvoerende vormen van muziek in het muziekleven. Bron 1: Thimo de Nijs en Eelco Beukers (Red.). (2002). Geschiedenis van Holland, 1572 tot 1795, deel 2. (Onderaan dit document met examenbespiegelingen kunt u een samenvatting van hoofdstuk 12 over het muziekleven in de zeventiende eeuw vinden). Bron 2: vwo examen, 2004, tijdvak 2: Tekst 9 en vraag 19 Het Nederlandse muziekleven in de zeventiende eeuw was bij uitstek burgerlijk van karakter. Door alle lagen van de bevolking werd er veel gezongen. Steeds meer welvarende burgers konden zich muzieklessen permitteren. De muzikale beschaving die voorheen aan de aristocratische elite was voorbehouden was nu ook voor hen bereikbaar. In veel steden werden muziekcolleges (collegia musica) opgericht waarin gezeten burgers het aangename tijdverdrijf van het spelen van muziek combineerden met lekker eten en drinken. Tot ver in de zeventiende eeuw hadden de Hollandse steden stadsmuzikanten in dienst. Elke stadmuzikant speelde diverse instrumenten. De organisten van de grote kerken speelden bijvoorbeeld ook schalmei of luit. De stadsmuzikanten speelden ook vaak bij privé-feesten van de notabelen, tegen een extra vergoeding. Zij mochten ook wel in openbare gelegenheden als muziekherbergen en schouwburg spelen, echter geen dansmuziek en geen muziek bij balletten. Naast de stadsmusici waren er ook vrij gevestigde beroepsmusici die op bruiloften en andere privé-feesten van welgestelde burgers en in openbare muziekherbergen (dans)muziek speelden.

Opmerking: bij twee gevraagde aspecten is een correctievoorschrift met slechts 2 antwoorden erg mager. Wel goed/ook goed: (zie bron 1 en 2 hiernaast en de genoemden bronnen hieronder*) • Het muziekleven van de zeventiende-eeuwse burgerij speelde zich af in de stad: zo waren er stadsmuzikanten/speellieden en beiaardiers. • Het muziekleven van de zeventiende-eeuwse burgerij speelde zich af in de rederijkerskamers (herdersspel 'Granida' - zie examen vwo 2010, extra afnamemoment) • Het muziekleven van de zeventiende-eeuwse burgerij speelde zich af tijdens de zeevaart: daar zongen de zeelieden zeemansliederen. Het muziekleven van de zeventiende-eeuwse burgerij speelde zich af tijdens de strijd: de strijdliederen. • Het muziekleven van de zeventiende-eeuwse burgerij speelde zich af in de kerken: daar zong men tijdens de eredienst (psalmen). • Het muziekleven van de zeventiende-eeuwse burgerij speelde zich af in de kerken: daar luisterden zij naar orgelconcerten van bijvoorbeeld Sweelinck. • Het muziekleven van de zeventiende-eeuwse burgerij speelde zich af in de stadsschouwburg: daar luisterden en keken zij naar de opera. * Bronnen: - Thimo de Nijs en Eelco Beukers (Red.). (2002). Geschiedenis van Holland, 1572 tot 1795, deel 2 - http://www.historien.nl/het-leven-aan-boord-van-een-wic-schip/ - http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/goudeneeuw/thema/lgge023.html - Examen ckv 2 vwo, 2004 tijdvak 2. - Examen ckv 2 havo, 2004 tijdvak 1 over o.a. reizen en zeemansliederen, zie inleiding vraag 6: "Muziekfragment 2 laat vier coupletten uit een zeemanslied horen, geschreven in 1639 tijdens een terugreis van Oost-Indië naar Middelburg." Bron 3: Kasper Jansen. Hartstochtelijk levende kunstvorm. NRC handelsblad. 10 juni 1999. Meer dan drie eeuwen voor het Muziektheater was er in Amsterdam echter al een theater

Page 11: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

11

In de Gouden Eeuw kende het muziekleven in de Republiek der Verenigde Nederlanden geen hoogtepunten en vernieuwingen zoals die in de schilderkunst en de (toneel)literatuur plaatsvonden. Maar het beeld dat na Sweelinck (1562-1621) van enig interessant muziekleven geen sprake zou zijn geweest, is onjuist. Zeker in een stad als Amsterdam bloeide in het midden van de zeventiende eeuw een muziekleven zoals dat in geen andere Europese stad voorkwam. 2p 19 Wat was er karakteristiek aan het muziekleven in de Republiek in die tijd? Bespreek twee verschijnselen. Maximumscore 2 19 twee van de volgende: • Kerk en hof waren geen belangrijke partij in de muziekcultuur (in tegenstelling tot de situatie in omringende landen). Het muziekleven werd bepaald door de (gegoede) burgerij. Zo werden er orgel- en beiaardconcerten gegeven door muzikanten in dienst van het stadsbestuur (op instrumenten die vaak het eigendom waren van dat stadsbestuur). • In de huiselijke kring van de burger werd veel gezongen en (behalve bij de strenger gereformeerden) instrumentale muziek gespeeld en gedanst. • Het collegium musicum was een herensociëteit. In een door de magistraat beschikbaar gestelde ruimte en onder leiding van een beroepsmusicus werd onder het genot van goed eten en drinken vooral bekende muziek uit het internationale repertoire gespeeld. per juist antwoord 1

gebouwd dat uitsluitend voor opera bestemd was. Dat was tegen het einde van de 'Gouden Eeuw'. Theodoro Strijker, de zoon van de Amsterdamse consul in Venetië, kwam terug naar zijn vaderstad en bouwde daar aan de Leidsegracht een theater voor de nog nieuwe kunstvorm opera, die hij in Italië had leren kennen. Het was een van de eerste speciaal voor opera gebouwde theaters buiten Italië. Op oudejaarsavond 1680 ging het theater open met een opera van de Venetiaan Ziani. Omdat het nieuwe operatheater concurrentie betekende voor de Stadsschouwburg, waar naast toneelvoorstellingen al jarenlang ook 'musyckstukken' werden gegeven, moest Strijker een extra hoge belasting betalen. Net als de opbrengsten van de schouwburg kwam die ten goede aan het weeshuis en het bejaardenhuis. Philips Doublet, een kenner van de internationale opera, bevond het peil in het theater van Strijker niet minder dan in Italië. Prins Willem III en zijn echtgenote prinses Mary kwamen kijken. Maar ook toen was opera al bijzonder duur en Strijker maakte flink verlies. In januari 1682, na slechts 53 weken, werd het eerste Amsterdamse operatheater alweer gesloten. http://retro.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Opera/kunstvorm.html

8 TOEPASSEN Uitvoeren

3 Op afbeelding 7 hebben twee personen bladmuziek van een lied in hun hand. Je hoort dit lied in het geluidsfragment. Het lied kan goed worden uitgevoerd door niet-professionele muzikanten.

Bespreek drie kenmerken van de muziek die dit mogelijk maken.

maximumscore 3 (De muziek is relatief eenvoudig, want) drie van de volgende: − (melodie) de melodie kent veel herhalingen en/of heeft een kleine omvang of verloopt in kleine stappen (intervallen). − (ritme) het ritme bestaat uit veel gelijke notenwaarden/een beperkt aantal notenwaarden/heeft weinig variatie en/of het ritme van de muziek volgt het ritme van de tekst. − (toonhoogte) de zangmelodieën bewegen (voornamelijk) parallel / de samenklank is homofoon / de baspartij speelt voornamelijk grondtonen. − (tempo) het tempo is matig snel. per juist antwoord 1

Opmerkingen exp.centrum Bron: volgens de begrippenlijst van de syllabus van het CvE, II. muziekvormgeving Vormgeving in muziek gebeurt door de keuzes die een componist maakt in het gebruik van: 1. Toonhoogte 2. Toonduur 3. Tempo 4. Dynamiek (klanksterkte) 5. Klankkleur 6. Vorm en vormelementen

Meerdere antwoorden kunnen hier goed zijn, op basis van de begrippenlijst voor muziek (zie hiernaast) kunnen bijvoorbeeld ook genoemd worden (in de strekking van het correctievoorschrift regel 3.3) - (dynamiek) de dynamiek is beperkt, daardoor vergt het geen groot stemvolume. - (vorm en vormelementen: het motief) het motief van de muziek is goed te onthouden, daardoor kun je het gemakkelijk uitvoeren

9 BEGRIJPEN Uitleggen

1 Liedboeken, zoals die op afbeelding 9 en 10, werden in duizendvoud gedrukt. Deze boeken bevatten meestal alleen liedteksten en geen muzieknotatie.

Leg uit waarom in deze liedboeken geen muzieknotatie nodig was.

maximumscore 1 Omdat de liederen vaak gezongen werden ‘op de wijze van’, dus op de melodie van een ander lied dat men al kende (en de meeste mensen waren het muziekschrift niet machtig).

Opmerkingen exp.centrum Bron: CKV 2 havo examen 2004, tijdvak 1. Blok 1. In muziekfragment 3 hoor je hetzelfde zeemanslied als in muziekfragment 2, maar in een andere versie. In tekst 5 staat de tekst van muziekfragment 3. Muziekfragment 2 doet aan als een ‘kunst’-lied. Muziekfragment 3 daarentegen is wat volkser en lijkt meer op een ‘echte’ matrozenuitvoering.

Een correct antwoord is ook omdat het eenvoudige liederen waren die goed nagezongen konden worden (dus zingen door voorzingen/ nazingen).

Page 12: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

12

1p 8 Leg aan de hand van de opbouw van het lied uit waarom muziekfragment 3 een ‘matrozen’- uitvoering genoemd zou kunnen worden, terwijl muziekfragment 2 meer een ‘kunst’- uitvoering is. Maximumscore 1 8 Muziekfragment 3 heeft een couplet-refrein structuur heeft, terwijl muziekfragment 2 een coupletlied is. Een refrein kan worden meegezongen door de gehele groep (wat in muziekfragment 3 ook gebeurt), terwijl het coupletlied van muziekfragment 2 wordt voorgedragen door een enkele persoon. Zowel het verschil in structuur als de eigenschap van een refrein moeten genoemd zijn. 3p 9 Leg aan de hand van nog drie andere aspecten uit waarom muziekfragment 2 meer een ‘kunst’-uitvoering genoemd kan worden dan muziekfragment 3. Maximumscore 3 9 drie van de volgende: Muziekfragment 2: • 17de eeuws, dichterlijk taalgebruik • als begeleiding oude instrumenten, of strijkinstrumenten (viool en gamba) en luit • meerstemmige begeleiding • er is sprake van een geschoolde stem • zonder koor • ook goed: de solo wordt gezongen door een vrouw Muziekfragment 3: • eenvoudiger taalgebruik • begeleiding door een accordeon • simpele akkoordbegeleiding / begeleidingsdreun • de stemmen zijn ‘ongeschoold’ • er zingt een mannenkoor mee • ook goed: de solo wordt gezongen door een man per juist antwoord 1

10 TOEPASSEN Uitvoeren

2 Ook in de kerk werd gemusiceerd. In geluidsfragment 2 hoor je het begin van psalm 136 van Jan Pieterszoon Sweelinck. Deze psalm wordt uitgevoerd door geschoolde zangers.

Bespreek twee aspecten waaruit je kunt afleiden dat de zangers geschoold moeten zijn.

maximumscore 2 twee van de volgende: − Het is een complexe vorm van meerstemmigheid (polyfoon) / de verschillende zangers zetten steeds na elkaar in (en moeten niet alleen hun eigen partij maar ook die van de anderen beheersen). − De zangers moeten het notenschrift kunnen lezen / goed van blad kunnen zingen (en tegelijkertijd hun eigen partij en die van anderen kunnen lezen). − De muziek wordt zonder instrumenten uitgevoerd, dus de zangers zijn voor ritme en harmonie (akkoorden) op elkaar aangewezen (zonder de steun van instrumenten). per juist antwoord 1

Opmerkingen exp.centrum Een van de docenten vroeg zich af: Zouden antwoorden die het tegenovergestelde zijn van de antwoorden op vraag 8 niet ook goed zijn? Dit omdat die vraag gaat over niet-professionele muzikanten. Toch lijkt dat niet één op één correct te zijn, ook al omdat je het op het voorbeeld moet betrekken: meer variatie in tonen duidt bijvoorbeeld niet per se op geschooldheid; een groter bereik van de stemmen echter weer wel.

We vragen ons af of het tweede antwoord niet een basisvaardigheid is en goed beschouwd niet per se op geschooldheid duidt. Het eerste en derde antwoord zijn daarom betere antwoorden op de vraag. Bij het derde antwoord zou in het correctievoorschrift aangegeven moeten zijn - De complexe/meerstemmige muziek wordt zonder instrumenten uitgevoerd etc. (als het nl. niet om complexe/meerstemmige muziek maar om eenvoudige/eenstemmige muziek zou gaan, zou dit antwoord niet juist zijn). - In de muziek is sprake van een grotere dynamiek (een grotere omvang van luidheid) of een groter bereik (grotere omvang van toonhoogte) van de stemmen, daaruit kun je afleiden dat de zangers geschoold moeten zijn.

Page 13: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

13

11 KUNST ANALYSEREN Attribueren

2 Judith Leyster was in haar tijd een uitzondering wat betreft de positie van de vrouw in de beeldende kunst. Die positie bleef nog eeuwenlang achter bij die van de mannelijke kunstenaar. Pas in 2015 werd voor het eerst een vrouw tot kunstenaar van het jaar gekozen. Dat was Marlene Dumas, een uit Zuid-Afrika afkomstige Nederlandse kunstenaar, die internationaal grote erkenning geniet. Op afbeelding 11 zie je een zelfportret uit 2009 met de titel The sleep of reason, de slaap van de rede. Dumas is herkenbaar, maar het is duidelijk dat zij niet in de eerste plaats naar een natuurgetrouwe gelijkenis streefde. Het gaat vooral om de inhoud van het werk.

Leg uit welke inhoud hier wordt gesuggereerd. Betrek twee aspecten van het werk in je antwoord.

maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − De gesloten ogen verwijzen naar een contemplatieve / intuïtieve / innerlijke / emotionele inhoud: de kunstenaar sluit haar ogen, vouwt haar handen en keert zich naar binnen en/of concentreert zich op haar innerlijk. − De titel Sleep of reason wijst naar het loslaten van het bewuste, waardoor het intuïtieve / spontane / onbewuste op kan komen. − De ongedetailleerde / schetsmatige / expressieve manier van schilderen / vormgeving geeft het idee van vluchtigheid / een momentopname en/of de vormgeving versterkt het intuïtieve / emotionele / persoonlijke. per juist antwoord 1

Opmerkingen exp.centrum Deze reactie van Marlene Dumas zelf, laat zien dat meerdere interpretaties overwogen kunnen worden.

Bron 1: Speech van Dumas bij het in ontvangst nemen van de Johannes Vermeer prijs. via: http://www.marlenedumas.nl/11362-2/ "A plea for the arts. I accept the prize, because I want to make a plea for art. Art is not a case of innocent taste. A neutral gaze does not exist. Art is there to liberate us from the tyranny of our culture (Lionel Trilling), note, our own culture, not from the outside but the inside. Art is there to remind us, that all laws about what is beautiful and valuable, were made by humans and can be changed by them." *…+ "I make the strongest possible plea, that the proposed legislation that has been put before the state, which would result in the elimination of almost all art education in our high schools, should not go through. It would result in the loss of the most important subject to survive in the 21

st century. We cannot allow

the Netherlands to become a country stuck in narrow cultural nationalism. We live in a global intercultural world. We send our youthful militants to Afghanistan but don’t want to learn about their culture."*…+ "The beauty of art is that it teaches you to enjoy the freedom of the ‘other’. (In that sense art is and was always in essence multicultural) But the difficulty is – that as an artist you are also aware that maybe you could have done it differently. Van Gogh once wrote ‘I make art to give something back to life’, I am grateful that I am able and capable of making this decision, that I will share with you now. Just don’t scrap this prize (also not after 2016). It is a young prize it wants to grow old too. I accept the honour and give the prize

money to De Ateliers." Bron 2: Reactie van Marlene Dumas op vragen van Marie-Thérèse van de Kamp (via email dd. 23 5 2013 - met toestemming van Dumas opgenomen in deze examenbespiegelingen) "Ikzelf weet niet waar om te beginnen,ik 'val' er letterlijk in. Ik heb ook heel veel sympathie voor de studenten die al dit soort vragen moet beantwoord. Ik zou het niet kunnen. Ook over werk(en) die ze nog nooit in het echt had ervaren. The Sleep of Reason was nog nooit in Nedl getoond. In de Beyeler in Basel, begon mijn retrospectief ermee. In het eerste kamer had men The Painter, Helena's Dream en The Sleep of Reason samen. In het heel laaste ruimte aan het einde van het tentoonstelling hing Selfportrait at Noon. In het midde ergens Het Kwaad is Banaal. Daardoor kom er meer nadruk te leggen op mijn omgang met ( mijn ) zelfportretten. Ook het geverfde handen van The Painter maakt daar een verband met het geverfde nagels van The Sleep of Reason...Beeldende associaties die door het zien van, ontstaan. Ik weet niet wat deze studenten alles reeds had gezien of is verteld ! Mijn werk in het algemeen worstel tussen afstandelijkheid ,redelijkheid en chaos , of toeval en berekendheid. Vrijheid van keuzen versus noodlot ...! Dat uit zich ook in het manier van schilder. Niet alles is even snel. In een kamer met bron en inspiratie materiaal in Basel liet ik oa de polaroids zien waaruit beide The Sleep of ..., en Selfportrait at Noon had ontspring. Ik treurig liggend zoals een half dode of slapende in de polarooids ...die ik mijn dochter vroeg om van my te maken. Maar ag, daar is vele ingangen. Ook uitgangen."

- Opmerking 1: De vraag is gericht op de inhoud die hier wordt gesuggereerd, maar in het eerste antwoord wordt niet goed duidelijk welke inhoud dat nu precies is en wat leerlingen wel of niet moeten noemen. Bovendien lijkt de inleiding van de vraag een vreemde tegenstelling te bevatten, nl. ofwel een schilder schildert natuurgetrouw of minder/niet en in dat geval gaat het vooral om de inhoud? - Opmerking 2: Tenzij Dumas daarover in een voor leerlingen toegankelijke bron daarover duidelijke aanwijzingen geeft kunnen wij niet precies weten wat zij precies met dit werk en de titel bedoelt of suggereert. Er zijn meerdere verklaringen mogelijk.(zie bron 1 en 2) - Opvallend gegeven aan het werk is het goudgele patroon (zie bron 6 hiernaast) van vlekjes op het voorhoofd. De vraag is wat dit te betekenen heeft met betrekking tot de titel: 'De Slaap van de Rede'. Doorgaans denken we dat 'de rede' zich in ons hoofd bevindt, maar omdat deze 'in slaap is' zou de kleur kunnen duiden op de creativiteit of intuïtie (zoals het correctievoorschrift aangeeft) maar zeker is dat niet. De gele kleur zou ook kunnen duiden op de (over)activiteit van het hoofd/ de rede die Dumas - afgebeeld in contemplatieve houding met gesloten ogen en gevouwen handen - juist tot rust probeert te krijgen. - Het werk van Dumas is vaak gelaagd en meerduidig: ook in dit werk lijkt daarvan sprake, je ziet het uiterlijk van de kunstenaar maar door de houding en de naar binnengerichte ofwel introspectieve blik (door de gesloten ogen) en de gele vormen en kleuren bij het voorhoofd wordt de aandacht gericht naar de gedachten en/of emoties van de kunstenaar. - Het tweede antwoord: Daarin wordt verwezen naar de titel van het zelfportret 'The Sleep

of Reason'. De titel lijkt een verwijzing naar het werk van Goya 'De slaap (of droom - zie bron 4 en 5) van de rede brengt monsters voort'. Deze titel van Goya is net als het zelfportret van Dumas meerduidig: het kan beschouwd worden als een pleidooi voor het belang van de rede maar ook gezien worden als een kritiek op de rede, nl. dat het geloof in de rede juist nachtmerries heeft gecreëerd. Dit zelfportret maakte deel uit van de expositie 'Against the wall' (met je rug tegen de muur) waarin schilderijen over de Palestijnse muur getoond werden. Deze werken gaan over de tragiek van de menselijke conditie, met daarin geweld, segregatie/apartheid. Als leerlingen de expositie van Marlene Dumas in het

Page 14: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

14

Bron 3: Marlene Dumas over Against the Wall. Letter to David (Zwirner) http://www.marlenedumas.nl/against-the-wall-letter-to-david/ "I’ve been trying to write to you about ‘the why’ of my paintings: write it clearly so that it is not only my sentimental story, but something that is similar to a public statement. But the more I try, the more I get tangled up in places I don’t want to go. Is it because the rhetoric of South African apartheid feeds my distrust of definitions and at the same time my longing for them? The naming of things and people. The spirit of the Law against the letter of the Law. The artist as some stuttering Moses having heard the commanding voice from the bramble bush. Here I go back to the Bible for my metaphors again. The first book in my life, teaching me that love and fear goes hand in hand. Everything that is important enough to move me, stirs these simultaneous emotions. I often open books, at random to see if there's a message for me. Still do. Now too. I read the Bible, therefore I paint Against the Wall. I read therefore I paint? It's been said that the Protestants read the Bible and the Catholics look at the pictures. At this stage of my life, I paint the pictures and then I read the books. The images come first, then the thoughts. I 'fall' from the one wall to the other, from one type of arms into another. First out of context and then into context. From belief into disbelief. But the more I understand, the less I can speak *…+" Bron 4. While the paintings in Against the Wall comprise a critique of what is sometimes referred to by opponents of the West Bank barrier as the “apartheid wall,” they ultimately lament the failure of co-existence and the tragic human condition of segregation. The stance taken by Dumas, however, is not one of overt oppositional criticism, but one that acknowledges the artist as an accomplice (among this body of work is a self-portrait titled The Sleep of Reason) and which implicates painting in the construction of collective memory. http://radiusbooks.org/books/marlene-dumas-against-the-wall/ Bron 5. The Sleep of Reason is a self-portrait of the artist. She has painted herself with folded hands, manicured nails and wearing an introspective expression. What does this selfportrait wish to capture, what does it manage to represent? The essence of Marlene Dumas’ being and her painterly skill? The title refers to Francisco de Goya’s famous etching The Sleep of Reason Produces Monsters from his Caprichos series (1799), which he created in reaction to the political and social evils of his day and the divisions within Spanish society. In The Sleep of Reason, Dumas combines an outside and an inside point of view, something characteristic of her way of working. Starting from visual sources of a private and public nature, she thus produces works of moving power. Some of the over-life-size portraits in this room were first presented in Amsterdam, in a gallery show titled “The Eyes of the Night Creatures” (1985). Each one is executed in expressive colors and is based either on a found photograph, a snapshot or a private Polaroid. The paintings are closeups, in which the expression of the face simultaneously determines that of the picture. The background of these painterly portraits betrays nothing about the sitter’s origins or identity. The woman with the luminous yellowish-orange hair in Het Kwaad is Banaal / Evil is Banal is Dumas herself. The title is unsettling: how do we marry the controversial concept of the “banality of evil”, formulated by Hannah Arendt, with this self-portrait? Why do we find it hard to see evil in this person? Does evil have a specific form of appearance at all, and does it show itself in private and in public life under a different guise? http://www.fondationbeyeler.ch/en/exhibitions/marlene-dumas/works

Bron 6. William Fleming.(1995). Art & Ideas. 9e ed. (Over Goya en 'The Sleep of Reason produces monsters). The first of his series of etchings entitled Los Caprichos bears the enigmatic inscription 'The sleep of reason produces monsters.' This can be read both as an

Stedelijk Museum gezien hebben, kan het zijn dat leerlingen hier naar verwijzen. Een leerling schreef: "Het is een slapende vrouw en de onnatuurlijke kleuren in en rondom haar hoofd duiden op een soort droomstaat. Daarbij zijn het heldere, lichte kleuren, wat kan duiden op een geestelijke helderheid tijdens deze slaap”

Het kwaad is Banaal The Painter

Helena's Dream The Sleep of Reason

Page 15: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

15

endorsement of rationalism and as a warning that the surrender of reason can result in disorder and misery. Or it can be seen as a sign that the faith in reason to solve human problems had ended only in creating nightmares. P. 518. Bron 7: mw. dr. Marga van Mechelen. Die kritiek op Daan Roosegaarde is echt niet meer van deze tijd. NRC -handelsblad 29 februari 2016."De betekenis van artistieke productie zit hem nu net in het zoeken naar vormen, zowel objecten als presentatiemethoden, die inspireren, communiceren en betekenisvol in zichzelf zijn: vorm is inhoud."

12 EVALUEREN Bekritiseren

2 Dumas zegt: "Dit is een tijd van beelden, niet van schilderijen. Mensen kijken liever naar beelden dan naar schilderijen". Op afbeelding 13 zie je een schilderij dat voortkomt uit het beeld op afbeelding 14. Dumas noemde haar schilderij The Image as Burden, het beeld als last. The Image as Burden werd ook de titel van een grote overzichtstentoonstelling van het werk van Dumas in 2014 in het Stedelijk Museum in Amsterdam. In de kranten verschenen lovende artikelen, die op hun beurt weer leidden tot een polemiek in de pers: is de kwaliteit van Dumas' werk zodanig dat die haar roem rechtvaardigt? Kennelijk roept het werk ook weerstand op.

Ben je van mening dat het werk van Dumas terecht geroemd wordt? Beargumenteer je antwoord aan de hand van het schilderij op afbeelding 13. Betrek de relatie met beelden uit de massamedia in je antwoord.

maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De roem is niet terecht, want (één van de volgende): − Dumas gebruikt een foto/filmstill die door een ander is gemaakt, een beeld uit de massamedia dat ze (schetsmatig) naschildert: dit lijkt gemakzuchtig en zonder tekst en uitleg kun je uit het schilderij niet afleiden dat er een diepere betekenis in zit. − het oorspronkelijke (film)beeld, dat rechtstreeks uit de massamedia komt, is al krachtig/aangrijpend en je kunt je afvragen wat het schetsmatige / sterk vereenvoudigde / onacademische / grof geschilderde werk van Dumas aan dat beeld toevoegt (als je niet weet wat de kunstenares beoogt). of De roem is terecht, want: (één van de volgende): − met dit werk en deze titel (The Image as Burden) confronteert Dumas (zichzelf en) de beschouwer met de problematiek van de kunst in deze tijd van beeldcultuur/massamedia: een schilderij moet nu méér zijn dan een image/afbeelding/beeld/voorstelling (het beeld is daarom een last geworden) en door dat te laten zien geeft ze het werk een extra betekenislaag en/of visualiseert ze een opvatting over schilderkunst. − de kwaliteit schuilt in de (gelaagde) betekenis en/of uitdrukkingskracht van het werk waaruit maatschappelijke reflectie blijkt: Dumas vertaalt een feitelijk gegeven uit de massamedia (krantenfoto) / low art naar een menselijk, archetypisch / high-art-thema (bijvoorbeeld de eigen sterfelijkheid). Opmerking Als alleen de argumentatie (bij terechte of onterechte roem) of alleen de relatie met beelden uit de massamedia juist is, 1 scorepunt toekennen.

Opmerkingen exp.centrum Een polemiek in de pers werd ingezet door een journalist, zonder een opleiding in de kunst die zelf schildert. Hij gaf in de discussie argumenten die je als expert snel herkent als de mening van een leek, maar die conclusie kan de leerling niet trekken op basis van het zeer summiere citaat als brontekst. Empirisch onderzoek naar de waardering van kunst laat zien dat het geven van genuanceerde esthetische oordelen kennis en vaardigheid vergen, zie: Leder, H., & Nadal, M. (2014). Ten years of a model of aesthetic appreciation and aesthetic judgments: The aesthetic episode–Developments and challenges in empirical aesthetics. British Journal of Psychology, 105(4), 443-464 of: Bullot, N. J., & Reber, R. (2013). The artful mind meets art history: Toward a psycho-historical framework for the science of art appreciation. Behavioral and Brain Sciences, 36(02), 123-137. Dit geldt ook voor muziek overigens: Reber, R., & Bullot, N. J. (2013). Artistic understanding matters to musical judgment: comment on “From everyday emotions to aesthetic emotions: Towards a unified theory of musical emotions” by Patrik N. Juslin. Physics of life reviews, 10(3), 273-274. Daarin staat een prachtige openingszin: "If a student claims that he likes arithmetic but is unable to solve simple arithmetic problems, we would be justified in adopting a normative stance by arguing that his preference is shallow because he

Vraag: Is de onderbouwing van antwoord 1 wel een vakinhoudelijk juist antwoord? In een standpuntbepalingsvraag wordt niet de mening beoordeeld, maar wordt de vakinhoudelijke kwaliteit van de onderbouwing van de mening beoordeeld. Voor het eerste antwoord (de roem is niet terecht) lijkt hier sprake van een discutabele, niet correcte onderbouwing in het correctievoorschrift. De mening van een recensent wordt hier aangehaald (met een zeer summier gedeelte uit zijn recensie als brontekst - zonder andere bronteksten). Het lijkt daardoor nu een veelvoorkomende, oppervlakkige mening van leken die geen recht doet aan de beeldende kwaliteiten van het werk en uitgaat van een tegenstelling tussen natuurgetrouw weergeven, versus niet natuurgetrouw weergeven = inhoud centraal stellen. Is dat wenselijk in de context van examenkennis? Bovendien schildert Dumas een foto niet letterlijk na, ze verbeeldt het in haar schilderkunst (dat is wat we leerlingen nu juist willen leren begrijpen bij kunst algemeen), en zij transformeert beelden uit de massamedia op haar eigen kenmerkende wijze met haar eigen - herkenbare, persoonlijke - manier van schilderen (of je die nu mooi vindt of niet dat is eigenlijk niet relevant in de context van deze vraag). Hier wordt dus van een leerling geaccepteerd dat hij/zij geen onderscheid kan zien tussen

Page 16: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

16

misunderstands arithmetic. In contrast, experts in empirical aesthetics seem to accept uncritically that a listener understands a piece of music if she claims that she likes it." De vraag is of je de mening van een leek als uitgangspunt mag/moet nemen voor een correct antwoord in een examen. Dat de roem van Dumas overigens wereldwijd erkend wordt, blijkt uit de indrukwekkende reeks van tentoonstellingen, samengesteld door experts in de kunst. Zoals momenteel bijvoorbeeld het Metropolitan Museum in New York, waar het werk van Dumas onderdeel is van de expositie 'Unfinished. Thoughts left visible.' http://www.metmuseum.org/exhibitions/listings/2016/unfinished Bron 1: Van Maanen. (2005) ‘Als alles kunst heet vervaagt de waarde van kunst voor de samenleving.’ In: Boekman 65. "Er is een verschil tussen gangbare en uitdagende aanspreking van de waarneming." Bron 2: mw. dr. Marga van Mechelen. Die kritiek op Daan Roosegaarde is echt niet meer van deze tijd. NRC -handelsblad 29 februari 2016."De betekenis van artistieke productie zit hem nu net in het zoeken naar vormen, zowel objecten als presentatiemethoden, die inspireren, communiceren en betekenisvol in zichzelf zijn: vorm is inhoud."

Bron 3: http://www.fondationbeyeler.ch/en/exhibitions/marlene-dumas/works The small painting The Image as Burden shows a man carrying a woman in his arms. The posture of the two figures calls to mind Pietà scenes familiar from art history. Marlene Dumas took her inspiration from a film still of Greta Garbo and Robert Taylor from George Cukor’s movie Camille of 1936. By choosing “The Image as Burden” as the title of this exhibition, Dumas draws our attention to the complexity of the relationship between the images streaming towards us from the media and the way in which she treats these in paint, and above all to the potency of the act of painting. The title also alludes to the sense of responsibility faced by the artist in choosing to paint a picture. She takes each such decision in the awareness that a painting is not only expected to present an image, but also be the representation of an idea about painting.

voorstelling en vormgeving. Het lijkt alsof het werk alleen betekenis zou hebben vanwege de inhoud en niet vanwege de specifieke schilderwijze/vormgeving. Het betoog dat 'de schilderwijze niets toe zou voegen aan het beeld uit de massamedia als je niet weet wat de kunstenares beoogt', is eveneens zeer discutabel als een correct antwoord. Ook hier lijkt sprake van het accepteren van de mening van een leek. (zie bron 1 en 2 hiernaast) Ook de kwalificatie 'onacademisch' bij het tweede antwoordstreepje, lijkt een persoonlijke mening van iemand (de recensent? of een van de examenmakers?), Academisch volgens de encyclopedie: Overeenkomend met de officiële maatstaven en principes over smaak van Europese en Amerikaanse kunstacademies.

BLOK 2: Wraakgodinnen. Dit blok gaat over de romantiek, over de moderne en postmoderne cultuur en over wraakzuchtige vrouwen (dans/film)

Vr. Niveau pt

13 ONTHOUDEN Herinneren

1 In de negentiende-eeuwse literatuur, met name de Duitse, kwamen vrouwfiguren voor die ontleend waren aan oude legendes, zoals zeemeerminnen, sirenen en witte geestverschijningen. De Duitse dichter Heinrich Heine beschreef in 1835 een aantal van deze legendes in De L'Allemagne, een boek over de geschiedenis van het Duitse taalgebied.

Geef een reden waarom negentiende-eeuwse schrijvers belangstelling toonden voor zulke legendes.

maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben (één van de volgende): − In de negentiende eeuw ontstond belangstelling voor de lokale en nationale geschiedenis en/of wilde men ‘immaterieel’ erfgoed bewaren: (informeel, oraal doorgegeven) volksverhalen en legendes werden gezien als bronnen voor de eigen en/of nationale geschiedenis. − De oude legendes bevatten irrationele / sprookjesachtige elementen, die aansloten bij het (romantische) verlangen de alledaagse (materialistische) werkelijkheid te ontvluchten (escapisme).

Opmerkingen exp.centrum - In deze legendes was veelal sprake van tragiek, verraad en/of onbeantwoorde liefde en deze emoties in de verhalen sloot aan bij de nadruk op gevoel in de periode van de Romantiek. - In deze legendes was veelal sprake van een verbeelding van het 'sublieme' doordat er in de verhalen vaak tegelijkertijd sprake was van aantrekkingskracht/schoonheid en anderzijds angstaanjagendheid/de dood. (zie volgende vraag).

Page 17: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

17

14 ANALYSEREN Organiseren

2 Heine beschreef in De L'Allemagne ook een Slavische legende over de wili's. Dit zijn geesten van vrouwen die door hun geliefden zijn bedrogen. Het ballet Giselle uit 1841 is gebaseerd op deze legende. Op afbeelding 1 zie je een prent uit 1843 met Myrtha, de koningin van de wraakzuchtige wili's. Een wili is een typisch romantisch personage, dat gezien kan worden als een verbeelding van het sublieme.

Geef aan in welk opzicht wili's passen bij de romantiek en leg uit op welke manier zij het sublieme verbeelden.

maximumscore 2 • Wili’s passen bij de romantische fascinatie voor het irrationele / het fantastische / de dood 1 • Wili’s hebben een lieflijk, beeldschoon uiterlijk, maar zijn wrede, wraakzuchtige wezens die mannen doden. Deze tegenstelling maakt hen ‘subliem’ omdat het sublieme tegelijkertijd aantrekkelijk is en angst aanjaagt

Opmerkingen exp.centrum We zijn blij om te merken dat eerdere opmerkingen bij examenvragen over 'het sublieme' opgemerkt zijn: nu wordt wel correct het gelijktijdige optreden van twee tegenstrijdige gevoelens aangeduid.

(eerste deelvraag, ook goed: ) Wili's passen ook bij de romantiek omdat zij het persoonlijke drama/de tragedie van de bedrogen liefde verbeelden.

15 KUNST ANALYSEREN Attribueren

3 Filmfragment 1 is de scene waarin de wili's Hilarion de dood in dansen. Opgejaagd door de muziek zie je dat hij niet aan zijn lot kan ontsnappen.

Bespreek drie manieren waarop dat in de choreografie is verbeeld.

maximumscore 3 drie van de volgende: − Hij zoekt naar alle kanten uitwegen om te ontsnappen, maar overal verschijnen wili’s die hem terugsturen. − De vrouwen sluiten hem in door een ‘molen-’ of kruisformatie. − Hij wordt van de ene groep wili’s naar de andere geduwd tot hij uitgeput raakt. − Hij wordt vastgehouden in een ronddraaiende formatie en/of in een gesloten cirkelvorm gevangen gehouden. − Uitgeput wendt hij zich tot Myrtha en smeekt haar (met gebaren) om genade, maar zij geeft met armgebaren (in elkaar draaiend boven haar hoofd) aan dat hij moet doordansen (tot de dood erop volgt: gekruiste vuisten). − Alle vrouwen (in een lange diagonale rij) sturen hem genadeloos weg door hand/armgebaren en/of voeren hem letterlijk af. per juist antwoord 1

Opmerkingen exp.centrum Bron Syllabus - begrippenlijst Dans II. Vormgeving in dans Vormgeving in dans gebeurt door middel van de keuzes die een choreograaf maakt, of die door traditie zijn vastgelegd, in het gebruik van: 1. ruimte 2. tijd 3. kracht Algemeen danscompositie Een choreograaf maakt bij het creëren van dans keuzes in de domeinen ruimte, tijd en kracht. Zodra het ontworpen dansmateriaal, dat vaak voortkomt uit improvisatie, is vastgelegd en herhaalbaar gemaakt, spreken we van een danscompositie.

Hier wordt vooral ingegaan op de danspatronen in de ruimte, maar we hadden hier de dansante middelen eigenlijk wel verwacht in het antwoordmodel. Leerlingen zullen deze elementen ongetwijfeld ook gaan noemen door de formulering van de vraag. - Ruimte: Hij zoekt naar alle kanten uitwegen om te ontsnappen, maar overal verschijnen wili’s die hem terugsturen. - Ruimte: De vrouwen sluiten hem in door een ‘molen-’ of kruisformatie - Kracht: Hij wordt van de ene groep wili’s naar de andere geduwd tot hij uitgeput raakt. - Kracht: Hij wordt vastgehouden in een ronddraaiende formatie en/of in een gesloten cirkelvorm gevangen gehouden. - Voorstelling (pantomime): Uitgeput wendt hij zich tot Myrtha en smeekt haar (met gebaren) om genade, maar zij geeft met armgebaren (in elkaar draaiend boven haar hoofd) aan dat hij moet doordansen (tot de dood erop volgt: gekruiste vuisten). - Voorstelling (pantomime): Alle vrouwen (in een lange diagonale rij) sturen hem genadeloos weg door hand/armgebaren en/of voeren hem letterlijk af. Ook goed: - Ruimte/voorstelling (pantomime): De Wili's vormen een diagonale lijn naar de grafsteen en leiden Hilarion met hun armgebaren daar direct naartoe. - Kracht: Hilarion wordt door de Wili's gedwongen bepaalde bewegingen te maken/beperkt in zijn bewegingsvrijheid (vastgehouden) en kan niet uit de formatie(s) van de Wili's ontsnappen: hij wordt opgejaagd - Kracht: Hilarion danst (op het einde) met een verslapt bovenlijf, waaruit je kunt afleiden dat hij moe of moedeloos is en opgejaagd wordt.

Page 18: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

18

- Tijd: Hilarion danst onophoudelijk/lang en met veel inspannende bewegingen (sprongen, draaiingen) probeert hij te ontkomen, maar na herhaalde (eindeloze) pogingen lukt hem dat niet. (bij het vijfde antwoord worden 'uitgeput zijn' en 'smeken' in een antwoord samengevoegd maar dat kan ook los van elkaar beschreven worden).

16 ONTHOUDEN Herinneren

2 Giselle is door graaf Albrecht bedrogen. Dit aspect van het verhaal kan worden opgevat als kritiek op de adel. De positie van de adel was in de maatschappij van de negentiende eeuw veranderd. Toch was er nog altijd sprake van sociale tegenstellingen.

Geef aan in welk opzicht de positie van de adel was veranderd. Geef daarna aan welke nieuwe sociaalmaatschappelijke tegenstelling was ontstaan.

maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De politieke macht van de adel verdween in de negentiende eeuw en/of moest gedeeld worden met de rijke burgerij (en de oude tegenstelling tussen adel en plattelandsvolk, waarbij een graaf nooit met een boerenmeisje zou kunnen trouwen, verdween) 1 • De (geïndustrialiseerde) burgermaatschappij was een klassenmaatschappij met standsverschillen tussen (rijke) burgers en de (door de industrie ontstane) arbeidersklasse 1

Opmerkingen exp.centrum Bron: http://www.nrc.nl/handelsblad/1991/05/18/de-adel-worstelt-en-komt-boven-6967556 Bezien we het Europa van die tijd in vogelvluchtperspectief, dan kunnen we niet anders dan constateren dat, vooral na de revolutionaire woelingen van 1848, liberalisme, nationalisme en de emancipatie van de burgerij in veel landen een uitdaging aan het adres van vorsten en adel betekenden. Tegenwoordig groeit de belangstelling voor de vraag hoe de oude heersende groepen daarop reageerden: konden zij hun macht, rijkdom en aanzien vasthouden? Volgens de Amerikaanse historicus Arno J. Mayer, in zijn uit 1981 daterende studie The Persistence of the Old Regime. Europe to the Great War, slaagden zij daar volledig in. In Mayers visie bezaten de Europese samenlevingen van de late negentiende eeuw veeleer een agrarisch-ambachtelijke dan een industriële economie en waren zij nog steeds meer ruraal dan urbaan van karakter. Grootgrondbezit vormde in die samenlevingen de basis van de economische en sociale macht van de adel. Te beginnen met de Franse Revolutie had de adel veel privileges en een fors deel van zijn politieke macht moeten opgeven. Desalniettemin bleven binnen het overheidsapparaat en het leger van vrijwel alle Europese staten edellieden de sleutelposities bezetten. Gelet ook op de grote politieke macht van vele vorsten en het beperkte kiesrecht kon het oude bewind, daarbij gesteund door het allerrijkste deel van de burgerij, zich tot 1914 glansrijk handhaven, aldus Mayer. Geïnspireerd door Huizinga's schildering in Herfsttij der middeleeuwen van de bekoring der adellijke levensvorm op de burgerij, stelde Mayer vast dat de Europese 'grands bourgeois' tussen 1850 en 1914 de aristocratische levensstijl imiteerden en adopteerden. Volgens Mayer veranderde de adel in de loop van de vorige eeuw niet in een archaïsche, onmachtige 'leisure class'. 'In fact, it was the rising national bourgeoisies that were obliged to adapt themselves to the nobilities.' *…+Welk licht werpt Europaischer Adel nu op de these van Mayer? De geschiedenis van de Midden- en Oosteuropese adelsgroepen die een aristocratisch stempel zetten op het staatsapparaat en de politieke cultuur van de samenlevingen waarvan ze deel uitmaakten, lijkt Mayers stelling van de continuïteit van het oude bewind te ondersteunen. De ontwikkeling van de Franse adel, en ook die van de Engelse en Nederlandse adel, wijst daarentegen op een radicale koerswijziging. Niet de doorwerking van het ancien regime, maar de geslaagde integratie van een uit adel en burgerij samengestelde elite binnen een gemoderniseerde samenleving was hier de kern van de zaak.

De politieke Macht van de adel verdween mogelijk toch niet, zoals het eerste antwoord stelt. Bron NRC Handelsblad - boekbespreking. Yme Kuiper, 1991 Europaischer Adel 1750-1950 redactie Hans-Ulrich Wehler 305 blz., Vandenhoeck & Ruprecht 1990, f 90 ISBN 3 525 36412 http://www.nrc.nl/handelsblad/1991/05/18/de-adel-worstelt-en-komt-boven-6967556

17 KUNST ANALYSEREN Differentiëren

2 Een wraakzuchtige vrouw is de hoofdpersoon in Cave of the heart van de Amerikaanse choreografe Martha Graham. In filmfragment 2 zie je een scene uit dit dansstuk. De wraak wordt in deze dans fundamenteel anders verbeeld dan in het klassiek romantisch ballet.

Leg uit wat dit fundamentele verschil in verbeelden inhoudt. Geef daarna aan hoe

maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • (verbeelding van wraak/wraakgevoelens) Bij Graham is sprake van expressionisme / uitdrukking van een hevige emotie door middel van het lichaam (en de gebaren / gelaatsuitdrukking), terwijl het romantisch ballet (zonder emotie) de wraak verbeeldt via

Page 19: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

19

dat in de dans van Graham tot uitdrukking komt. Betrek ook het romantisch ballet in je antwoorden. NB laat het verschil tussen solo en groepsdans buiten beschouwing.

esthetische principes in de choreografie (pantomime en formaties) 1 • één van de volgende: 1 − Bij Graham komt de beweging vanuit de torso, terwijl het romantisch ballet uitging van een onbeweeglijk torso (met vrij bewegende ledematen). Het gaat dus om een (krachtige) expressieve beweging (contraction and release) die van binnen komt, in plaats van om esthetische elegantie. − De vloer is bij Graham expliciet onderdeel van de expressie, waardoor de danseres, op haar blote voeten, stevig is ‘geaard’,

Opmerkingen exp.centrum Bron: Bert Westra. Dansgeschiedenis. De ontwikkeling van de Westerse theaterdans. p. 135 Martha Graham (samenvatting) VISIE & VOORSTELING: DANS IS DE FYSIEKE EXPRESSIE VAN EMOTIES. Psycho-analyse: emotionele inhoud van haar werk is belangrijk. In het werk van Martha Graham staat de techniek altijd ten dienste van een hoger doel, namelijk "het in beeld brengen van het menselijke hart.” De overtuiging dat innerlijke emotie door middel van fysieke beweging kan worden uitgedrukt, vormt de basis van haar hele werk. Zij is geïnspireerd door de theorie van Jung (archetypen). VORMGEVING: SAMENHANGEND BEWEGINGSSYSTEEM Graham ontwikkelde een nieuwe vormentaal, waarmee zij uitdrukking gaf aan de emoties over en radicaal stelling nam tegen de dramatische gebeurtenissen van de twintigste eeuw door deze dansante vormgeving: - Het belang van de ademhaling (inademen en uitademen). - Aanzet van de bewegingen vanuit de solar plexus(Dalcroze, Laban) - Techniek van samentrekking en ontspanning ('contraction' en 'release') - Uitgangspunt: de grond als bron van bewegingsenergie - de zwaartekracht wordt niet ontkend maar bevestigd.

- Deze vraag, vraagt leerlingen om drie aspecten (1. verschil in verbeelding; 2. benoemen van de dans van Graham en 3. betrekken van klassiek romantisch ballet) te benoemen maar zij kunnen slechts 2 punten verdienen. Toch is de vraag erop gericht om het verschil tussen modern en romantisch ballet te benoemen: als leerlingen dat doen, maar bij het fundamentele verschil evt. andere soorten verschillen aangeven zoals hieronder*, zou 1 punt toegekend kunnen worden. * De vraag is namelijk wat het fundamentele verschil in het verbeelden van wraak in kan houden, daarbij zijn meerdere - fundamentele - tegenstellingen goed: - fysiek expressief uitdrukken van woede (Graham) - verhalend uitdrukken van woede via pantomime/gebaren (Klassiek-romantisch) - woede uitgedrukt in dans die de zwaartekracht bevestigt (Graham) - woede uitgedrukt in dans die licht is, en de zwaartekracht ontkent (Klassiek-romantisch) - woede die in abstracte dansvorm uitgedrukt is (Graham) - woede die in verhalende dans uitgedrukt is (Klassiek-romantisch) - het karakter van de woede uitgedrukt in expressieve/agressieve bewegingen (Graham) - het karakter van de woede uitdrukken elegante/esthetische bewegingen (Klassiek-romantisch)

18 KUNST ANALYSEREN Differentiëren

2 Op afbeelding 2 en 2 zie je een object dat de Japanse kunstenaar Isamu Noguchi ontwierp voor Cave of the heart. Martha Graham, die bij de première zelf de rol van Medea danste, noemde het object haar 'stekeljurk'. Noguchi's object versterkt de expressie van Medea's woede en jaloezie.

Leg dit uit aan de hand van twee effecten van deze 'stekeljurk'.

maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Als de danseres de constructie/het object ingaat en/of het als een kledingstuk ‘aantrekt’, jaagt zij met de scherpe stekels anderen weg of valt hen aan, wat haar agressief en/of letterlijk onbenaderbaar maakt 1 • Zij wordt tevens een (eenzame) gevangene van zichzelf, omdat de constructie haar en haar bewegingen inperkt, zoals jaloezie een emotie is die de persoon (verteert en) isoleert 1

Opmerkingen exp.centrum Leerlingen zouden hier ook kunnen benoemen dat deze agressieve emoties versterkt worden door het dierlijk effect: van voelsprieten/poten of tentakels, die kunnen steken zoals een agressief dier. Een leerling schrijft: "De woede en jaloezie van Medea worden versterkt door de scherpe punten/stekels van de jurk: deze zijn scherp en doen een ander pijn en dat is wat Medea wil bereiken met haar wraak. Een andere manier waarop de stekeljurk de expressie van woede en jaloezie versterkt is door de fragiele manier waarop de stekels trillen wanneer Medea danst. Elke stap die ze zet verzandt in trillingen die haar kleine bewegingen veel groter maken. Net zoals een woedend persoon is ze op het punt om te breken, zijn de stekels in staat om te breken. Elke stap laat niet alleen zien hoe boos ze eigenlijk is, maar ook hoe Medea zichzelf inhoudt om niet te breken zodat ze haar wraak kan nemen." Een andere leerling schrijft: "Door de lange stekels lijkt ze veel groter en machtiger dan zonder jurk, waardoor zowel haar woede als de angst van Jason worden versterkt. Door de glinsteringen in deze jurk, is de jurk en dus ook de danseres altijd te zien: de woede en jaloezie van Medea zijn daardoor altijd zichtbaar aanwezig."

Page 20: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

20

19 KUNST ANALYSEREN Differentiëren

2 In 1969 bracht de Italiaanse filmmaker Pier Paolo Pasolini de film Medea uit. Hij richtte zich in eerste instantie op het cultuurverschil tussen Medea en haar geliefde Jason. In filmfragment 4 zie je hoe zij aankomt in het land van Jason, waar de mannen een tijdelijk kamp hebben opgezet. De overstap naar dit nieuwe land valt Medea zwaar. De vormgeving van de scene, die duidelijk contrast tussen haar en de mannen schept, laat haar ontreddering goed zien.

Bespreek twee aspecten van de filmvormgeving waaruit die ontreddering blijkt. Betrek zowel Medea als de mannen in elk antwoord. NB Laat de gesproken tekst buiten beschouwing.

maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (twee van de volgende): − Medea speelt (in stemgeluid en lichaamstaal) op onrustige wijze haar onbegrip voor het handelen van de mannen, terwijl die haar rustig aan blijven kijken / haar niet lijken te begrijpen (en nauwelijks serieus nemen). − Medea is in het tweede deel van de scène een klein onderdeel van een totaalshot, terwijl de mannen in close shots of mediumshots gefilmd zijn, waardoor haar eenzaamheid wordt benadrukt. − Medea is in elk shot waarin zij te zien is alleen (en in het tweede deel ook dolend) terwijl de mannen in elk shot minstens met tweeën zijn, waardoor benadrukt wordt dat zij een vreemde is in dit gezelschap. per juist antwoord 1

Opmerkingen exp.centrum Bron: volgens de begrippenlijst van de syllabus van het CvE, horen filmtechnische vormgeving, spel en theatervormgeving onder de filmvormgeving die hier gevraagd wordt. Filmvormgeving Vormgeving: hoe wordt de film vormgegeven door middel van: - filmtechnische vormgeving: met welke, voor film specifieke, technieken wordt de filmvoorstelling vormgegeven? - spel - theatervormgeving

Ook goed: - Medea wordt -- dynamisch -- met een bewegende camera gefilmd terwijl de mannen -- statisch -- met een vast camerastandpunt in beeld worden gebracht - hiermee worden de onrust van Medea en de rust van de mannen in beeld gebracht. Bron: syllabus Aan het correctievoorschrift (eerste antwoord) is te zien dat het dus niet om filmtechnische vormgeving gaat in deze vraag, maar om filmvormgeving. Daarom zouden ook aspecten van theatervormgeving die goed zijn, goedgekeurd moeten worden. Bijvoorbeeld, zoals een leerling aangeeft: - De rijke, mooie kleding van Medea in contrast met de eenvoudige kostuums van de Grieken en het lege, desolate landschap. Het nieuwe land heeft Medea niets te bieden, vandaar de ontreddering.

20 KUNST ANALYSEREN Attribueren & EVALUEREN Bekritiseren

2 Pasolini zag het Italië van na de Tweede Wereldoorlog razendsnel veranderen in een kapitalistische maatschappij. Vanuit deze observatie maakte hij met Medea een kritische film over deze ontwikkeling. Filmfragment 5 is een scene uit het begin van de film, waarin Jason en zijn mannen Medea's geboortedorp binnenvallen. De scene symboliseert Pasolini's kritiek op het opkomende kapitalisme.

Bespreek twee manieren waarop Pasolini hier het kapitalisme bekritiseert. Geef daarbij steeds aan wat zijn kritiek inhoudt en hoe hij dat verbeeldt.

maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De kritiek is dat het kapitalisme vooral gericht is op geld / materiële zaken: dit blijkt uit het feit dat de mannen zich op een gewelddadige manier geld verschaffen (waarmee zij wegrennen) 1 • De kritiek is dat het kapitalisme een respectloze of onverschillige houding heeft ten opzichte van traditionele culturen: dit blijkt uit de handeling van de mannen die spottend een muntje naar de man op de grond gooien (‘bid maar voor ons’) 1

Opmerkingen exp.centrum Bij het tweede antwoord volstaat dat het kapitalisme een respectloze of onverschillige houding heeft als antwoord op het eerste deel van de gestelde vraag (dus zonder de vermelding van de traditionele culturen). - "een respectloze houding ten opzichte van traditionele culturen" (antwoord 2) lijkt een erg hoog gegrepen conclusie als je kijkt naar de eenvoudige handeling die er in de film aan voorafgaat. Ook goed is: 'kritiek op de oneerlijke verdeling tussen degenen die het geld hebben en degenen die dat niet hebben’, die komen er met een fooi vanaf ("Bid maar voor ons!")

21 ANALYSEREN Attribueren.

2 Pasolini's Medea is een typische arthousefilm voor een high-artpubliek. Regisseurs van Hollywoodfilms nemen Jasons zoektocht naar het Gulden Vlies regelmatig als onderwerp voor grote films, maar Medea speelt daarin zelden een rol. Over de relatie tussen Medea en Jason zijn weinig Hollywoodfilms gemaakt.

Geef twee verklaringen voor het feit dat deze tragedie kennelijk niet geschikt werd geacht voor een massapubliek.

maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De personages Medea en Jason zijn dermate complex dat hun verhaal niet gemakkelijk te ‘consumeren’ is en/of de karakters voldoen niet aan de (ongeschreven) regels voor films voor de massa, waarin duidelijk is wie goed en wie slecht is: Jason is zowel bedrieger als slachtoffer, Medea een tragische heldin die aanvankelijk sympathie wekt, maar dan op een gruwelijke manier wraak neemt 1

Page 21: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

21

• De ultieme wraak, het doden van kinderen, is als thema te shockerend en dus niet te rechtvaardigen tegenover een massapubliek 1 Opmerking Als geantwoord is dat deze tragedie geen happy end heeft, geen scorepunt toekennen.

Opmerkingen exp.centrum We bespraken dit: - We vroegen ons af of we voorbeelden konden noemen van (klassieke?) tragedies die wel geschikt zijn voor een massapubliek ? - Vervolgens vroegen we ons af: Als het antwoord dat deze tragedie geen happy end heeft - wat beslist wel een kenmerk van Hollywoodfilms is maar inderdaad niet van klassieke tragedies - niet genoemd mag worden, waarom is dat dan niet in de vraagstelling als beperking aangegeven?

complex verhaal dat moeilijk te begrijpen is en complexe karakters: dat maakt dat een toeschouwer zich niet zo gemakkelijk kan identificeren met de karakters vanwege hun daden.

22 TOEPASSEN Uitvoeren

3 In 2003 en 2004 bracht de Amerikaanse filmmaker Quentin Tarantino de films Kill Bill 1 en 2 uit. Ook Kill Bill gaat over de wraak van een vrouw op haar ex-geliefde. Pasolini liet in zijn film het gewelddadige aspect van de wraak niet zien. Tarantino legt op het geweld juist de nadruk. Hij vindt dat de meest vermakelijke factor.

Noem twee manieren waarop Tarantino hier de nadruk op de vermakelijke kant van geweld legt. Leg daarna uit hoe het komt dat geweld in de massacultuur zo'n grote vermaaksfunctie kon krijgen.

maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het is vermakelijk want Tarantino relativeert of vervreemdt het geweld door een groot deel van de scène als schimmenspel te stileren (met nadruk op de geluiden), waardoor gruwelijke detaillering ontbreekt en/of waardoor een esthetisch / decoratief geheel ontstaat 1 • Het is vermakelijk want de vrouw straft de belager af als een kind, op een overdreven, uitvergrote wijze: dit werkt komisch en relativeert de gewelddadige scène die eraan voorafging 1 • (uitleg) Door de opkomst van (audio)visuele massamedia als spektakelfilms / games / krantenfoto’s komt men in de massacultuur zo vaak met geweld in contact, dat de gruwelijkheid daarvan gaandeweg gerelativeerd wordt en de ‘kick’ / de (opwindende) spanning overblijft 1

Opmerkingen exp.centrum Bron tekst bij vraag 22: Kill Bill is een ode van Tarantino aan de films en de muziek waarmee hij is opgegroeid. De film zit boordevol citaten en heeft kenmerken van ouderwetse Aziatische vechtfilms, westerns en Japanse animatiefilms (anime). Verder is de soundtrack opvallend gevarieerd en bevat de film veel zorgvuldig gechoreografeerde vechtscènes. Bron: Examen kunst algemeen 2014, tijdvak 1. Vraag 11. Edmund Burke schrijft in zijn onderzoek over het sublieme dat afstand ervoor zorgt dat verschrikking genietbaar is: “Als gevaar of pijn ons te dichtbij komen, zijn ze simpelweg verschrikkelijk. Maar, op een zekere afstand, en met kleine aanpassingen kunnen zij aangenaam zijn, zoals wij iedere dag ervaren.” Deze uitspraak geeft een verklaring voor de aantrekkingskracht van een spel als Castlevania. 2p 11 Breng die aantrekkingskracht in verband met het citaat van Burke. 11 maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • Het spel is spannend omdat er gevaar wordt opgeroepen, bijvoorbeeld door woeste monsters die plotseling met veel lawaai op de speler afspringen (die daardoor adrenaline voelt) 1 • Maar het gevaar blijft op zekere afstand doordat (één van de volgende): 1 − de speler veilig thuis zit, dus er kan hem in feite niets overkomen. − de speler de ridder kan zien, dus niet door zijn ogen kijkt (het beeldperspectief is dat van de derde persoon), waardoor het gevaar net iets minder direct op hem afkomt.

In aanvulling op de eerste deelvraag.

Het is vermakelijk want Tarantino esthetiseert het geweld (maakt het kunszinnig) door het vechten als een sierlijke, acrobatische dans(stunt) in beeld te brengen (gebaseerd op oosterse vechtsporten)

Tarantino is bekend geworden om de combinatie van popmuziek met vechtscenes (zo geeft de brontekst aan). In het begin van het filmfragment hoor je die popmuziek nog op de achtergrond en dat heeft een relativerend of vervreemdend effect.

Het is vermakelijk omdat Tarantino het licht a.h.w. uitgedaan heeft, waardoor de meest gruwelijke details van het geweld - zoals het bloed - grotendeels onzichtbaar blijven maar wel gesuggereerd worden, dat verhoogt de spanning juist.

Tarantino laat de vrouw in haar eentje het gevecht uitvoeren tegenover een hele groep mannen: dat maakt het geheel tot iets absurdistisch.

Tarantino trekt de vechtscene in het absurde door één vrouw tegen een redelijkerwijs onoverwinnelijke overmacht te laten vechten.

Tarantino maakt de vechtscene vermakelijk voor kenners, door er veel beeldcitaten en verwijzingen in te verwerken, zoals in de bijgeleverde tekst wordt vermeld, tilt hij de scene naar een ander plan. Bron: tekst bij vraag 22 (zie hiernaast). Over de tweede deelvraag.

Hoe het komt dat geweld in de massacultuur zo'n grote vermaaksfunctie kon krijgen is dat het geweld nooit lijfelijk ervaren wordt door de kijker (via de media). De kijker zit veilig in de bioscoop: er kan hem of haar dus in feite niest overkomen, terwijl het wel spannend is om naar actiefilms te kijken waarin gevaar wordt opgeroepen. Bron: Examen kunst algemeen 2014, tijdvak 1. Vraag 11. Over de tweede deelvraag.

Page 22: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

22

Hoe het komt dat geweld in de massacultuur zo'n grote vermaaksfunctie kon krijgen, komt omdat de film- en televisieindustrie commercieel is (cultuurindustrie) en deze industrie het massapubliek wil bedienen met wat zij willen zien. Geweld hoort daarbij (vanwege het spektakel en de actie).

23 ANALYSEREN Attribueren.

1 De manier waarop Tarantino in Kill Bill geweld vormgeeft, is representatief voor het postmodernisme.

Geef aan waarom dit postmodernistisch is.

maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Het geweld is gestileerd als een pastiche van stijlen en citaten, wat typerend is voor het postmodernisme: er worden bijvoorbeeld verschillende filmgenres aangehaald (komedie, actiefilm, Oosterse vechtfilms), er wordt verwezen naar andere films (kostuum van Beatrix Kiddo) en er wordt teruggegrepen op eeuwenoude tradities (samoerai).

Opmerkingen exp.centrum

Niet duidelijk is wat leerlingen in hun antwoord precies wel of niet moeten aangeven - of zij wel of niet heel specifiek voorbeelden moeten geven die tussen haakjes staan. De inleiding op het antwoord geeft aan 'Het antwoord moet de volgende strekking hebben' dus dan kunnen ook variaties op de voorbeelden van dit antwoord gegeven worden door leerlingen.

BLOK 3: Man of vrouw. Dit blok gaat over het beeld van het mannelijke en vrouwelijke in de mode, kunst en popmuziek in de 20e/21ste eeuw Vr. Niveau pt

24 KUNST ANALYSEREN Differentieren.

2 Op afbeelding 1 zie je een straatbeeld uit Parijs rond 1900. De kleding typeert de mode voor welgestelde vrouwen uit die tijd. Afbeelding 2 is een foto uit de jaren twintig van de twintigste eeuw, eveneens uit Parijs. Aan de kleding van deze dames is de invloed van de vrouwenemancipatie te zien. Het modebeeld had een ingrijpende verandering ondergaan. Bekijk afbeelding 1 en 2.

Geef aan in welk opzicht de kleding was veranderd en leg uit hoe die verandering verband houdt met de emancipatie van de vrouw. Betrek beide afbeeldingen in je uitleg.

maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • (verandering) Op afbeelding 1 dragen de vrouwen een korset dat hun vrouwelijke vormen (borsten, taille, heupen: zandlopersilhouet) benadrukt en/of hun bewegingsvrijheid inperkt (mede door de lange rokken); op afbeelding 2 dragen ze losse / ongetailleerde / korte kleding die comfortabel is (en die hun vrouwelijke vormen minder accentueert) 1 • De emancipatie die de vrouw maatschappelijk bevrijdde, werd weerspiegeld in een modebeeld waarin het knellende korset (ook letterlijk) verdween en plaatsmaakte voor losse kleding die de vrouw meer (bewegings)vrijheid gaf 1

Opmerkingen exp.centrum Leerlingen leggen uit dat - Vrouwen op afbeelding 1 dragen hooggesloten kleding, met lange mouwen en lange rokken dragen, terwijl zij op afbeelding 2 meer huid tonen (armen, benen): - Zij laten dus meer van zichzelf zien, dat symboliseert de emancipatie van de vrouw.

25 BEGRIJPEN Uitleggen

1 Na de Eerste Wereldoorlog nam een nieuwe generatie jonge vrouwen een uitdagende en provocerende leefstijl aan. Zij rookten, dronken alcohol, reden auto en dansten op jazzmuziek. Gabrielle 'Coco' Chanel, die je ziet op afbeelding 3, ontwierp kleding voor deze moderne zelfbewuste vrouwen, in een stijl die 'garçonne' of 'jongensmeisje'-stijl werd genoemd.

Leg uit op welke manier de Eerste Wereldoorlog invloed had gehad op de ontwikkeling van dit zelfbewustzijn.

maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: In de Eerste Wereldoorlog waren de mannen aan het front en namen vrouwen de werkplekken van die mannen in. Zo kregen ze toegang tot (alle) beroepen / konden ze zelf een inkomen verwerven en werden ze onafhankelijk(er) en zelfverzekerd.

Opmerkingen exp.centrum Waarom staat hier 'had gehad' als het antwoord in gaat op 'had'? Door 'had gehad' lijkt het alsof het gaat over de periode na de Eerste Wereldoorlog (het interbellum).

Valt dit binnen de examenstof? Het is als kennisvraag beschreven, maar het is niet opgenomen in de examenstof.

26 KUNST ANALYSEREN Organiseren.

2 De emancipatie van de vrouw werd ook zichtbaar in de kunst. Steeds meer vrouwen maakten carrière als beeldend kunstenaar. Ze gingen naar kunstacademies en maakten deel uit van kunstenaarsgroepen. Op afbeelding 4 zie je een werk uit 1936 van de Zwitserse kunstenares Meret Oppenheim. Met Le Dejeuner en Fourure (Het ontbijt in bont/vacht) speelt zij met het traditionele beeld van het vrouwelijke.

Leg uit hoe Oppenheim dit doet. Betrek twee kenmerken van het werk in je antwoord.

maximumscore 2 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: • Een theekopje is een symbool van huiselijkheid en verwijst naar de (verzorgende) rol van de moeder of gastvrouw/huisvrouw 1 • De vacht/het bont verwijst enerzijds naar het zachte, aaibare, anderzijds naar het ongetemde, wilde, dierlijke dat dit traditionele vrouwbeeld doorbreekt en/of door serviesgoed met bont te bekleden wordt het onbruikbaar en ontstaat vervreemding, wat als een metafoor kan worden gezien voor het doorbreken van de traditionele vrouwenrol 1

Page 23: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

23

Opmerkingen exp.centrum In inleiding van de vraag staat: "speelt zij met het traditionele beeld van het vrouwelijke" In het antwoord wordt ingegaan op een andere vraag, nl: "gaat zij in tegen het traditionele beeld van het vrouwelijk". Sommige leerlingen zoeken in het bont een eigenschap die juist aansluit bij het traditionele vrouwbeeld, omdat 'spelen met' niet betekent dat Oppenheim zich ertegen verzet, hooguit dat zij er iets anders mee doet dan gebruikelijk. Hier zou de gehanteerde vraagformulering (= hoe + 2 kenmerken) leidend moeten zijn voor het toekennen van punten. Het in het correctievoorschrift gegeven antwoord vormt een antwoord vormt op een andere vraagformulering. Bron 1: Powers, E. D. (2001). Meret Oppenheim–or, These Boots Ain’t Made For Walking. Art History, 24(3), 358-378. 'What I do is not an illustration of an idea but the thing itself.' - Meret Oppenheim. *…+ 'What amused me', she says, 'was the china-fur contrast as did the metal-fur contrast of the bracelet. This was its idea'. *…+ For Breton, likewise, it is no longer a question of a teacup we might raise to our lips, but like it, its concavity, its furriness… For Oppenheim, however, this is an 'image of feminity imprinted in the minds of men and projected on to women.'*…+ Although mindful of Freud's gender trouble, like what I would call his literalism, Oppenheim protests Breton's fetishizing title, Breakfast in Fur, if not too much, at least not quite ingenuously. 'The word-games of critics, the power struggles of men! So part of its scandalous appeal was not invented by me.' In a less tumultuous moment, she declares: 'The title is a matter of complete indifference to me. And really, it doesn't work for me, it's not my sort of title. But now that it's been given, it's all the same to me.' Bron 2: Ghislaine Wood.(2007). Surreal Things. Surrealism and Design. V&A publishings. 'Oppenheim later described it as "the image of feminity imprinted in the minds of man projected on to women.'

Bron 3: Retrospective Meret Oppenheim. (2014). Jolivet & Mackowiak. http://www.musee-lam.fr/wp-content/uploads/2014/02/Dossier-Pedagogique-Meret-Oppenheim.pdf L'artiste joue sur les associations de matière : l'une recouvrant l'autre, la faisant disparaître et transformant l'objet réaliste en objet symbolique. Le titre, neutre, laisse ouvertes toutes les interprétations. C'est Breton qui lui donne son titre actuel, Le Déjeuner en fourrure, en écho au Déjeuner sur l'herbe de Manet et à la Vénus à la fourrure de Sacher Masoch. Ces références projettent sur l’oeuvre une dimension érotique. L'objet, déjà transformé, en changeant de nom, subit une nouvelle transformation* Meret Oppenheim n'est pas dupe de cette référence imposée : certes, Vénus est une déesse adulée : « Vous m'avez appris ce qu'est l'amour. Votre culte m'a fait oublier deux mille ans d'Histoire » dit le narrateur du récit de Sacher-Masoch à la déesse qui lui rend visite, nue, dans sa fourrure, mais le livre s'achève sur une leçon qui ne remet pas en cause les schémas établis : « La morale est que la femme, telle que la nature l'a créée et telle que l'homme la traite actuellement, est son ennemie. * C'est finalement Breton qui a fixé son sens. Cette mutation est vécue a posteriori par l'artiste comme une dépossession : « jeu de mots de critiques, luttes d'hommes pour le pouvoir ! Ainsi, une partie de son effet scandaleux n'a donc pas été inventée par moi ?» (Belton, «Androgyny: Interview with Meret Oppenheim », in Surrealism and Women, 1991, p.68)

De vraag is te cryptisch gesteld, legt het accent in de vraag op het uitleggen van het 'hoe Oppenheim dit doet' aan de hand van twee kenmerken van het werk. Leerlingen beantwoorden het conform de formulering van de vraag zo: - Oppenheim kiest als object een theekopje - een symbool van huiselijkheid en vrouwelijkheid - en ze bekleedt dit met bont - eveneens een symbool van aaibaarheid/zachtheid en daarmee ook van vrouwelijkheid. Ze combineert deze twee kenmerken op een ongewone/verrassende/vervreemdende/surrealistische manier.* Meer hoeft conform de vraagformulering niet aangegeven te worden, bovendien sluit die analyse aan bij de opmerking van de kunstenares zelf, zie bron 1. Je zou hierbij zelfs kunnen zeggen dat de strekking van het correctievoorschrift niet rijmt met het idee van het werk door de kunstenares Meret Oppenheim zelf. * NB zie bron 1 met uitspraken van Meret Oppenheim zelf. Daaruit blijkt dat zij het als - niet meer dan - een object beschouwt, met dit idee: een interessant porselein-bont contrast. Alle verwijzingen naar vrouwelijkheid die er door Breton e.a. in gelegd worden, beschouwde zij als opgelegde betekenissen (door mannen). Het is de vraag of de associaties en metaforen die in antwoord 2 gegeven worden, recht doen aan Oppenheims eigen interpretatie. Dit ter aanvulling en overweging. Het ondersteunt wel de eenvoudige beschrijving van leerlingen van het hoe + twee kenmerken. Een leerling geeft aan: Het theekopje is een symbool van huiselijkheid/het vrouwelijke en dit wordt verbonden met bont dat associaties oproept met het mannelijke (jagen, behaard-bont, dierlijk). Zie bron 4. Bronnen: - http://www.nrc.nl/handelsblad/2014/11/06/documentaire-close-up-meret-oppenheim-1435343 - http://www.moma.org/collection/works/80997 - Robert Hughes. De Schok van het Nieuwe. Bron 4: Mansén, E. (2014). Fingertip Knowledge: Meret Oppenheim on the Sense of Touch. The Senses and Society, 9(1), 5-15. This article presents Meret Oppenheim (1913–85) as an artist and a writer who, with a special interest in the sense of touch, explored the relationship between the intellect and the senses. Associated with the surrealist movement, she created a language of the senses in close affinity with nature, art, intuition, and feeling. Her ambition to transcend the opposites of nature and culture, ancient and modern, animal and human, male and female, is expressed in her poetry as well as in her famous fur-lined cup, *…+ are cleverly based on fingertip knowledge.

27 ANALYSEREN Differentieren.

1 Op afbeelding 5 zie je een foto die Man Ray in 1936 van Oppenheim maakte. Zij was de muze van deze beroemde fotograaf. Een positie als muze kon gevolgen hebben voor Oppenheims eigen artistieke carrière.

Noem een positief en negatief gevolg van die positie voor een kunstenares.

maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • positief (één van de volgende): 1 − Dankzij deze positie kan een kunstenares bekendheid verwerven en/of de band met een beroemde kunstenaar gaf haar aanzien en/of publiciteit. − Een kunstenares kan zo in contact komen met andere (avantgarde) kunstenaars waardoor

Page 24: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

24

ze zich in een stimulerende artistieke omgeving bevindt. • negatief: Door de rol van muze (fungeert ze vooral als inspiratiebron en) zou haar eigen kunstenaarschap gemakkelijk onderbelicht kunnen blijven 1

Opmerkingen exp.centrum Deze vraag lijkt te gemakkelijk voor vwo leerlingen.

28 BEGRIJPEN Uitleggen

1 Op afbeelding 6 zie je twee foto's die Man Ray maakte van Marcel Duchamp. Deze dadaïstische kunstenaar creëerde een vrouwelijk alter ego met de naam Rrose Selavy. Duchamp signeerde enkele kunstwerken met de naam Rrose. Dat werd destijds opgevat als een daad van anti-kunst.

Leg uit welke conventie hiermee werd doorbroken.

maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: De conventie dat het belangrijk is wie het kunstwerk heeft gemaakt: door niet als zichzelf maar als een ander (in dit geval een vrouw) te signeren, geeft Duchamp aan dat het kunstwerk voor zichzelf moet spreken en/of dat het er niet toe doet wie de maker is (het gaat om het werk of om het idee, niet om de - al dan niet beroemde - maker).

Opmerkingen exp.centrum Het tweede gedeelte dat hier in het correctievoorschrift aangegeven wordt, wordt in de vraag niet gevraagd: de conventie is dat Duchamp het signeert als een ander (dat is de vraag), waarom hij dat doet is niet gevraagd en hoeven leerlingen dan ook niet te beantwoorden. Het is gezien de vraag dus feitelijk voldoende om te zeggen: "De conventie die werd doorbroken is het signeren met de eigen naam" Leerling: "Duchamp's daad gaat in tegen het idee dat alleen mannen in de hoogste kringen van de kunstwereld konden zijn" Nb: dit sluit aan bij het thema van dit examen en het is opmerkelijk dat het niet als mogelijk antwoord is opgenomen. Een leerling geeft aan: hij

29 KUNST ANALYSEREN Organiseren.

3 Rrose Selavy is een voorbeeld van een personage waarin mannelijke en vrouwelijke eigenschappen zijn verenigd. Dit wordt 'androgynie' genoemd, wat Grieks is voor een mens die zowel man als vrouw is. Op afbeelding 7 zie je popmuzikant David Bowie in de rol van de androgyne Ziggy Stardust. In filmfragment 1 zie je Ziggy's eerste televisie-optreden in het begin van de jaren zeventig. Bowie's androgyne verschijning shockeerde de oudere generatie.

Bespreek twee manieren waarop hier de androgynie wordt versterkt. Leg daarna uit waarom deze 'androgyne act' toen tot ophef leidde.

maximumscore 3 • twee van de volgende: 2 − Ziggy is een man die vrouwelijk aandoet doordat hij zijn haar heeft geverfd en/of make-up draagt (over een gladgeschoren gezicht) wat destijds over het algemeen alleen vrouwen deden. − Hij heeft een ‘unisex’ kapsel dat zowel bij mannen als bij vrouwen in de mode was. − Hij draagt een strak glitterpak dat in die tijd ook door vrouwen werd gedragen en/of het strakke pak toont een lichaam dat niet uitgesproken mannelijk of vrouwelijk is. − Zijn act / mimiek / bewegingen zijn niet uitgesproken mannelijk of vrouwelijk: hij slaat bijvoorbeeld glimlachend een arm om de man naast hem en flirt dan zoals een vrouw zou doen. − Als man zingt hij met een hoge (vrouwelijke) stem. Opmerking Als één antwoord juist is, 1 scorepunt toekennen.

(ophef) Met zijn androgyne uiterlijk schiep hij verwarring (en belichaamde hij de bevrijding van de seksuele identiteit) bij oudere generaties met conservatievere waarden, die een duidelijke (rollen)scheiding tussen mannen en vrouwen hadden 1

Opmerkingen exp.centrum Klopt dit wel: Als man zingt Bowie met een hoge (vrouwelijke) stem? Wij vinden van niet. Ophef: (ook goed):

Het leidde tot veel ophef omdat deze androgyne uitstraling, impliciet verwijst naar bisexualiteit en homosexualiteit en dat werd in die jaren nog niet publiekelijk werd geuit. De normen en waarden van de oudere generatie liepen feitelijk nog achter bij de vrijere normen van de jeugd/de popmusici. zie ook bron: DAVID BOWIE IS. Camille Paglia. (2015) Gendertheater, David Bowie op het hoogtepunt van de seksuele revolutie. p. 90.

30 KUNST ANALYSEREN Attribueren.

2 Het nummer Starman van Ziggy Stardust was in 1972 een grote hit. De song sprak veel jongeren aan in een tijd van economische crisis en jeugdwerkeloosheid.

Leg uit welke boodschap in dit nummer wordt uitgedragen en geef ook aan hoe de muziek die ondersteunt.

maximumscore 2 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben: • De boodschap is dat je kunt ontsnappen aan de harde werkelijkheid door je geest te verruimen (al dan niet met behulp van bewustzijnsverruimende middelen) en/of dat muziek, dans, speelsheid en fantasie de jeugd een uitweg bieden om van het leven te kunnen genieten 1

Page 25: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

25

• De muziek ondersteunt deze (positieve) fantasiewereld door een melodie die gemakkelijk in het gehoor ligt (in majeur) / up tempo / typerend is voor de popmuziek (‘Glamrock’) en is daarmee een middel om een toestand van geestverruiming te bereiken 1

Opmerkingen exp.centrum Bron: DAVID BOWIE IS. catalogus van de Bowie tentoonstelling p. 171 (Door Howard Goodall). "Toch was de mengelmoes van invloeden op 'Starman' typisch uiteenlopend. De bescheiden openingsakkoorden op de twaalfsnarige akoestische gitaar - het instrument waarvan het lichte, rinkelende geluid te horen was op vrijwel elke single in de vroege jaren zeventig - verhulden de muzikale verrassingen die het lied in petto had. - Marc Bolans periode vol tovenaars, heksen en elfen *…+ ging over naar de ruigere elektrische glamrockstijl van T-Rex in 'Hot Love' en alle nummers met het woord 'boogie' erin. 'Starman' bevat elementen van beide fases, vooral in de tekst 'Let all the children boogie', een refrein dat tevens refereert aan John Lee Hookers 'Boogie Chillen'. De duidelijkste invloed, een melodische, kwam echter van Harold Arlen, componist van 'Over the Rainbow' uit The Wizzard of Oz, de musical met Judy Garland uit 1939. Per ongeluk of met opzet (ik vermoed sterk dat het het eerste betreft) was de identificatie van Bowies nieuwe buitenaardse einzelgänger - met diens technicolour overall, bijna verticale roodoranje haar, diens make-up en wellustige lichaamstaal in de richting van zijn (mannelijke) gitarist - met Dorothy, een icoon voor homoseksuelen, een geniale, eigengereide kwinkslag die Bowie in een klap terug in de schijnwerpers bracht."

- Opmerking: De uitgebreide interpretatie die in het antwoordmodel wordt gegeven is voor iemand die de muziek en context van David Bowie en Ziggy Stardust niet kent, nauwelijks uit de tekst van dit nummer te halen, hoogstens de 'boodschap' van zorgeloze ontsnapping aan de werkelijkheid en een vage verwijzing naar 'plezier', 'fantasiewerelden' en/of geestverruimende middelen. De muziek ondersteunt dit (afhankelijk van de beschreven boodschap) - De muziek ondersteunt dit door het uptempo is, dat maakt de muziek vooral dansbaar - De muziek ondersteunt dit door een dromerige klankkleur

31 TOEPASSEN Implementeren.

2 Aan het einde van de twintigste eeuw ontstond in de wetenschap het begrip 'gender-bending'. Op afbeelding 8 zie je Bowie in verschillende periodes van zijn muzikale carrière. Door zijn spel met het mannelijke en het vrouwelijke kan hij een gender-bender 'avant la lettre' worden genoemd. Het maakt hem tot een postmodern kunstenaar.

Leg uit waarom dit hem tot een postmodern kunstenaar maakt.

maximumscore 1 Het antwoord moet de volgende strekking hebben: Bowie is een postmodern kunstenaar omdat er in het denken van het postmodernisme niet één waarheid is: je kunt kiezen wie of wat je wilt zijn en dus ook steeds een andere seksuele identiteit aannemen.

Opmerkingen exp.centrum Bron1: DAVID BOWIE IS. catalogus van de Bowie tentoonstelling. p. 72 (Door Camille Paglia) "Bowie dwong Ziggy's gender identiteit in een andere dimensie, waarin seksuele persona's uit zowel Oost als West elkaar ontmoetten en samensmolten. Destijds zeer geïntrigeerd door de Aziatische cultuur maakte hij van Ziggy een vreemde mengeling van een samoeraikrijger en kabuki onnagata, de mannelijke acteur die vrouwenrollen speelde in het traditionele Japanse theater. Maar Bowies cynische, suggestieve podiumgedrag had zijn oorsprong in het Duitse theater."

Leerlingen kunnen op basis van de afbeelding, andere kenmerken van het postmodernisme noemen zoals: - Bowie maakt in zijn imago gebruik van 'stijlcitaten' (verwijzend naar de getoonde afbeeldingen van Bowie met specifieke mode-stijlen - de foto in de rechterbovenhoek) of Bowie maakt voor zijn imago gebruik van een mix van stijlen (eclectisch). Zie bron 1 hiernaast. - 'tegenspraak' Bowie verbindt de twee verschillende geslachten/rollen - mannelijk en vrouwelijk - met elkaar. (complexiteit en tegenspraak, invalshoek 2, examenstof). Zie bron 1 hiernaast. Leerling: postmoderne kunstenaars laten vaak in het ongewisse wat echt is en wat niet. Bowie's persoonswisselingen passen daarbij.

32 KUNST ANALYSEREN Attribueren.

3 De Belgische artiest Stromae is ook iemand die speelt met de beeldvorming rondom sekse en seksuele identiteit. In filmfragment 3 zie je het begin van zijn videoclip Tous les Mêmes (allemaal hetzelfde) uit 2013. Stromae verbeeldt hier dat mannen en vrouwen weliswaar heel verschillend zijn, maar in wezen ook allemaal hetzelfde. Hij gebruikt onder meer grime, spel, kleur en decor om deze ambigue inhoud vorm te geven.

Leg voor drie van deze vier middelen uit hoe ze de inhoud van het lied verbeelden.

maximumscore 3 De antwoorden moeten de volgende strekking hebben (drie van de volgende): − (grime) Stromae is half als man, half als vrouw gegrimeerd, zodat alle eigenschappen in één mens verenigd zijn: daarmee wordt aangegeven dat mannen en vrouwen in wezen hetzelfde zijn. − (spel) Hij acteert afwisselend als man (met overdreven lomp gedrag) en als vrouw (met elegant gedrag), zoals een mens steeds ander gedrag kan vertonen. − (kleur) Bij de wisseling verandert de kleur (rose is de wereld van de vrouw, groen die van de man) van het decor en/of de attributen, alsof het er maar om gaat in welk licht je de wereld beziet, of: bij rose licht is de vrouwelijke kant zichtbaar (de liedtekst gaat over de relatie gezien vanuit het vrouwelijke perspectief en wordt door de vrouw gezongen) en bij groen is de mannelijke kant aan de beurt.

Page 26: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

26

− (decor) De man/vrouw-scènes (wisselen elkaar af en) lopen vloeiend in elkaar over: Stromae loopt van de mannenwereld (met de blonde vrouw erin) zonder duidelijke overgang door in de vrouwenwereld (met de zwarte man) waardoor deze werelden in feite dezelfde wereld zijn. per juist antwoord 1

Opmerkingen exp.centrum Leuke kunstanalyse vraag en leerlingen vonden Stromae in het examen erg leuk.

Page 27: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

27

Muziek in de 17de

eeuw in Nederland. Samenvatting van hoofdstuk 12 Een muzikale barbarij? Muziek tussen Reformatie, stadscultuur en zusterkunsten. Uit: Thimo de Nijs en Eelco Beukers (Red.). (2002). Geschiedenis van Holland, 1572 tot 1795, deel 2.

Nederland was volgens de belangrijke kunstenaar en wetenschapper Constantijn Huygens een muzikale barbarij. Huygens was zelf een amateur-componist en hij oriënteerde zich vooral op de verfijnde Barokstijl in de muziek die je in het buitenland aantrof.

In Nederland was er in de zeventiende eeuw vooral sprake van orgelmuziek en psalmen (dat zijn kerkelijke liederen) en deze waren weinig internationaal van karakter. Constantijn Huygens vond dat Nederland in muzikaal opzicht achterbleef (zeker ten opzichte ook van de andere kunsten zoals de schilderkunst en het toneel). Waar kwam dit nu door ?

- De Reformatie en de opstand hadden Holland/ nederland van het belangrijkste mecenaat beroofd: de kerk. - Het Calvinisme had de professionele zang en het orgelspel uit de eredienst verdreven waardoor kerkmusicus geen beroep meer kon zijn (NB het orgel was van het stadsbestuur en volgens de calvinisten

mocht er ook geen sierlijke, verfraaiende orgelmuziek tijdens de mis gespeeld worden, wel daarbuiten) - Het Hof ( is naast de kerk het andere belangrijke mecenaat) functioneerde in de zeventiende eeuw in Holland niet als mecenaat voor de muziek. Muziek had geen belangrijke rol aan de adellijke hoven. - De stedelijke overheid bleef over als werkgever voor organisten en beiaardiers (beiaardiers zijn de muzikanten die het carillon of klokkenspel bespelen, voor de klokkentorens van kerken of andere

gebouwen waarbij zij vaak improvisaties op bekende melodieën laten klinken)

Jan Pieterszoon Sweelinck Uitzondering op de regel vormde Jan Pieterszoon Sweelinck. Deze componist was wel degelijk van groot internationaal belang. V oor 1600 waren er belangrijke Nederlandse componisten van vooral ingewikkelde polyfone muziek (= meerstemmige, d.w.z. muziek met meerdere melodielijnen), die internationaal van belang waren (vaak uit Vlaanderen). Rond 1600 ontstaat er echter een neergang in deze beroemde Nederlandse school.

Muziek in de calvinistische kerken Het Calvinisme bande niet alleen alle beelden uit de kerken, maar ook de polyfonie: meerdere ingewikkelde melodielijnen door elkaar betekende dat je de muziek wel mooier maakte maar dat je de zang en de tekst niet meer goed kon verstaan. En de Calvinisten wilden juist meer aandacht voor de tekst/ de zang waarin het geloof tot uitdrukking kwam. Daarom kwamen de eenstemmige ( = één melodielijn) psalmodieën in. Deze konden ook door amateur-zangers (de kerkbezoekers) gezongen worden. Al waren de melodieën van deze gezangen toch nog vaak te moeilijk voor volskzang. Dit klonk dan dus niet echt heel goed. Daarom keerde het orgel later toch weer terug in de calvinistische eredienst, zodat de gezangen ondersteund konden worden door orgelmuziek. - Het orgel werd aanvankelijk verbannen uit de mis, maar er werd wel gespeeld buiten de erediensten. Sweelinck was als stadsmusicus aangesteld en speelde op vaste ur en in de kerk. Het kerkorgel was niet alleen een sieraad van de stad, maar door een belangrijke orgelspeler als Sweelinck, vergaarde de stad veel roem en kreeg zelfs voor de orgelconcerten vaak bezoek uit het buitenland. - Organisten dienden vooral psalmmuziek te spelen, en daarbij de variëren op het thema van de psalmmuziek. Sweelinck kon het niet laten om toch meerstemmige ( = polyfone) composities te maken. Hij werd duidelijk door katholieke kerkmuziek geïnspireerd en maakte psalmmuziek met meerdere melodielijnen en met vocale bewerkingen. Echter: tijdens de dienst waren uitsluitend eenstemmige psalmen toegestaan. Door deze strenge beperkingen gingen de impulsen voor het muziekleven niet uit van de kerk.

Muziek in de steden Als muzikant had je in de zeventiende eeuw vooral werk doordat het stadsbestuur opdrachten gaf. Je kunt daarbij denken aan: organist, beiaardier, trompetters, tamboers, speellieden (bespeelden vooral luide blaasinstrumenten bij feestelijke gelegenheden).

Echter veel beroepsmusici, konden hiervan niet rondkomen en namen vaak leerlingen aan om hun inkomsten te vergroten.

Collegium musicum Bij amateurs waren vooral de volgende instrumenten erg geliefd: luit, citer, viola da gamba en klavecimbel (deze instrumenten worden vaak afgebeeld op schilderijen met musicerende mensen). De investering voor de burger was behoorlijk groot: je diende niet alleen een instrument te kunnen betalen, maar ook de muziekboeken en de lessen van je muziekleraar.

Daarom was het gezamenlijk musiceren toch een activiteit van de gegoede stand. Meestal werd dit gedaan in een zogenaamd collegium musicum (muziek colleges) dat geleid werd door een professional. Zoals Sweelinck bijvoorbeeld. Muziekcolleges hadden vaak ook een stedelijke status en kregen daarom bijstand in geld of middelen (lokaal). Echter daarbij waren vrouwen wel uitgesloten van deelname.

Het repertoire van zo’n collegium musicum betrof vooral: - instrumentale muziek op basis van bijvoorbeeld Italiaanse madrigalen (dat zijn wereldse gezangen) of Latijnse motetten ( dat zijn kerkelijke gezangen) - internationaal toonaangevende genres in de wereldlijke en geestelijke vocale muziek - chansons - meerstemmige psalm-bewerkingen

Muziek en literatuur: het liedboek Sweelinck heeft nooit muziek op Nederlandse teksten gecomponeerd. Hij componeerde meestal internationale liederen en dus weinig Nederlandstalige gezangen.

Toch vormde Nederlandstalige liederen wel een belangrijk genre in de muziek. Door belangrijke toneelschrijvers/dichters als Hooft, Vondel en Bredero werden er liedteksten geschreven voor de liedboeken. Deze waren bedoeld voor leken en werden ook door veel leken gezongen (deze teksten waren vaak voor populaire melodieën geschreven). Een zeer opvallende trend in Holland was het lokale liedboek, zoals het Dordrechts lijstertje bijvoorbeeld. Pas tegen het einde van de eeuw, werden er systematisch liederen gecomponeerd op Nederlandse teksten, door bijvoorbeeld de Amsterdamse school van componisten.

Geuzenliedboek: Valerius gedenkklanck Wanneer je de geschiedenis van de 80-jarige oorlog met Spanje in combinatie brengt met muziek, krijg je de basis voor het Valerius liedboek. Daarin kwamen ook nog allerlei liederen voor, die door zeelieden meegebracht waren uit diverse streken en die door eenieder uit volle borst meegezongen konden worden. Het meest beroemde lied uit de Valerius gedenkklanck is ons nationale volkslied: het Wilhelmus. Dat is een naamdicht met 15 coupletten en dit wordt tot op de dag van vandaag nog steeds herdrukt.

Muziek en schilderkunst Muziek is vaak het onderwerp van schilderijen. Toch is dat niet altijd een getrouwe afspiegeling van het muzikale leven in Holland. Meestal waren muziekinstrumenten op schilderijen ingegeven door conventies (vaste regels) en symbolentaal.

Opera Opera kwam in tegenstelling tot Italië en Frankrijk, nauwelijks of zeer beperkt voor in Nederland. Pas in 1677 wordt de eerste opera opgevoerd.

Page 28: ANALYSE VAN HET VWO EXAMEN KUA 2016 …Onderstaande analyse van het examen vwo kunst algemeen tijdvak 1, 2016 is tot stand gekomen op basis van: - Een analyse van de niveaus van de

28

ILO-UvA / Expertisecentrum-kunsttheorie. 2012 M.T.A. van de Kamp.

DENKVAARDIGHEDEN van eenvoudig naar complex (herziene taxonomie van de leerdoelen van Bloom)

NIVEAU WAT & HOE? Synoniemen

1: ONTHOUDEN Het materiaal op dezelfde manier kunnen onthouden zoals het gepresenteerd is.

Herkennen: kennis uit het lange-termijn geheugen vinden, die verbonden kan worden aan het gepresenteerde materiaal

Identificeren

Herinneren: het terughalen van relevante kennis uit het lange-termijn geheugen

Terughalen van eerder verworven kennis

2: BEGRIJPEN Betekenis kunnen construeren via verbale, geschreven en grafische communicatie van instructie-inhouden, zoals dat tijdens lessen, in boeken en via computers en monitors gepresenteerd is. Verbanden leggen tussen voorkennis en nieuwe kennis.

Interpreteren: in staat zijn informatie uit een type bron naar een ander type bron te converteren.

verhelderen, parafraseren, representeren, vertalen

Toelichten: een specifiek voorbeeld van een algemeen concept of principe kunnen vinden.

illustreren, concretiseren

Classificeren: vast kunnen stellen dat iets (een bepaald gegeven of object) tot een bepaalde categorie behoort (of tot een bepaald concept of principe)

categoriseren, samenvoegen

Samenvatten: Een korte verklaring kunnen geven die de gepresenteerde informatie representeert of de kern van een algemeen thema weer kunnen geven.

abstraheren, samenvoegen

Afleiden: uit gepresenteerde informatie een logische conclusie kunnen trekken

concluderen, extrapoleren, invoegen, voorspellen

Vergelijken: het kunnen vaststellen van overeenkomsten en verschillen tussen twee of meer objecten, gebeurtenissen, ideeën, problemen of situaties.

onderscheiden, in kaart brengen, relateren

Uitleggen: een mentaal oorzaak-en-gevolg model van een systeem of serie kunnen construeren en gebruiken.

modellen construeren

3: TOEPASSEN Manieren van uitvoeren van oefeningen of van problemen oplossen, is verwant aan procedurele kennis.

Uitvoeren een procedure op een bekende taak kunnen toepassen.

Implementeren: een of meer procedures op een onbekende, nieuwe taak kunnen toepassen.

gebruiken

4: ANALYSEREN Materiaal in onderdelen op kunnen splitsen en kunnen bestuderen hoe onderdelen aan elkaar en aan het geheel gerelateerd zijn.

Differentiëren: onderscheid kunnen maken in gepresenteerd materiaal, tussen ter zake doende en niet ter zake doende aspecten of tussen belangrijke en onbelangrijke aspecten.

verschillen zien, onderscheiden, focussen, selecteren

Organiseren: vast kunnen stellen hoe elementen samenhangen of binnen een geheel functioneren.

verbanden zien, integreren, hoofdlijnen zien, ontleden, structureren

Attribueren: een onderliggend standpunt, mening, waarde of intentie in gepresenteerd materiaal vast kunnen stellen.

deconstrueren

5: EVALUEREN Het kunnen geven van een oordeel gebaseerd op criteria en standaarden. De criteria die hierbij vaak gebruikt worden zijn kwaliteit, effectiviteit, efficiëntie en consistentie.

Checken: inconsistenties of fouten in een proces of product kunnen herkennen, vast kunnen stellen of een proces of product intern consistent is of de effectiviteit van een procedure wanneer deze geïmplementeerd wordt kunnen bepalen.

coördineren, ontdekken, monitoren, testen

Bekritiseren: Inconsistenties tussen een product of uitvoering en bepaalde externe criteria vast kunnen stellen, kunnen bepalen of een product extern consistent is, of beoordelen of een procedure geschikt is om een bepaald probleem op te lossen.

beoordelen

6: CREEREN Is erop gericht om elementen samen te voegen tot een coherent of functioneel geheel, dat wil zeggen elementen reorganiseren in nieuwe patronen of structuren. Creëren is erop gericht om nieuwe, originele producten te maken.

Genereren: Alternatieve hypotheses kunnen bedenken, gebaseerd op criteria.

hypothese opstellen

Plannen: Een aanpak bedenken gericht op het uitvoeren en voltooien van bepaalde taken.

ontwerpen

Produceren: een product kunnen bedenken en uitwerken. construeren